Poll :: moet ik een tweede verhaal schrijven? Zo ja,... |
een vervolg op dit verhaal |
|
77% |
[ 7 ] |
een totaal nieuw verhaal |
|
22% |
[ 2 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 9 |
|
Auteur |
Bericht |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Zo Okt 17, 2004 15:31 |
 |
Hey, dit is mijn eerste verhaal en ik hoop dat jullie het goed vinden. Ik zou ook graag jullie reacties horen. Ik heb jammer genoeg nog geen titel gevonden voor mijn verhaal maar dat komt nog wel. Jullie mogen altijd een berichtje achterlaten bij het reactietopic met een idee voor een titel want ik heb nog geen idee.
Hier komt mijn verhaal:
Hoofdstuk 1: De amulet.
Miriah zat door het raam naar buiten te staren. De trein hobbelde en de regen striemde neer op de ramen. De lucht zag donker en dreigend en het leek alsof het elk ogenblik kon beginnen onweren. Ze was zenuwachtig en voelde zich ietwat ziek. Maar zelfs al deze dingen konden haar goede humeur niet bederven want ze was tegelijkertijd ook heel blij dat ze naar Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus mocht.
Haar ouders waren vijf jaar geleden naar Engeland verhuist maar ze wilden haar nog steeds naar de toverschool thuis in Italië laten gaan. Miriah had jaren gevraagt of ze nu eindeljk naar een toverschool dichterbij mocht gaan en dit jaar hadden ze toegeven. Grotendeels omdat ze mensen leren kennen hebben wiens dochter Algelique, ook daar naar school ging. Mariah ouders hadden Angeliques ouders overgehaald om een oogje op Miriah te houden.
Daarom zat ze nu dolblij maar toch zenuwachtig met haar voorhoofd tegen het koude raampje gedrukt en keek ze naar haar spiegelbeeld dat terugstaarde. Ze had kort spierwit haar en een groen en een bruin oog. Verder was ze ook niet al te groot, ze had een mooie gebruine huid (nogal logisch als je in Italië geboren bent) en ze was ook niet al te knap. Ze was een gewoon meisje van 15 jaar oud. Hoewel gewoon? Ze was gewoon als je niet naar dat ene ding keek dat zij wel kon en anderen niet. Miriah was een Morfer. Dat wilde zeggen dat ze in elk wezen kon veranderen dat een DNA had nadat ze het wezen eerst aangeraakt had.
Ze zuchtte en liet zich terug tegen de zachte bank zakken. Uit de coupe tegenover de hare kwam een hard gelach. Zij zat alleen in een coupe maar ze vermoede dat er straks nog mensen zouden bijkomen zitten, ze waren tenslotte nog maar net vertrokken.
Een halfuur nadat ze dat gedacht had kwamen vier kinderen binnen: eerst kwam een meisje binnen met een bos dik bruin krullend haar en haar gezicht had een bazige uitdrukking.
‘Mogen we hier zitten?’ vroeg ze. ‘Al de rest is vol.’
Mariah haalde haar schouders op. ‘Natuurlijk.’
Achter haar volgden een jongen met zwart haar dat alle kanten op stak en felle groene ogen. Achter hem kwamen een jongen en een meisje binnen met allebei vuurrood haar een hoop sproeten. Het meisje en de roodharige jongen kwamen tegenover haar zitten en het meisje met het rode haar en de jongen met het zwarte haar naast haar.
Het was even stil voordat het meisje tegenover haar de stilte verbrak. ‘Jij bent nieuw nietwaar? Je ziet er wel oud uit voor een eerstejaar. Ben je van een andere toverschool? Waarschijnlijk wel, anders zou je hier nu niet zijn. Van welke school kom je dan?’
Het meisje had dit allemaal heel vlug achter elkaar gezegt zodat ze nu diep ademhaalde voor ze verder ging. ‘Tussen haakjes, ik ben Hermelien Griffel.’
Miriah knikte terwijl ze haar lach inhield. ‘Ik ben Miriah Nachtegale.’ Stelde ze zichzelf voor. De anderen stelden zich ook voor. De roodharige jonge heette Ron Wemel en het roodharige meisje was zijn jongere zusje, Ginny Wemel. En de jongen met het zwarte haar heette Harry Potter. Nu merkte Miriah het litteken op zijn voorhoofd op toen hij met zijn hand door zijn haar streek zodat het nog wilder kwam te liggen.
‘Van waar kom je dan?’ vroeg Hermelien Griffel opnieuw.
‘Italië.’ Antwoorde Miriah. ‘Helemaal vanuit het zuiden.’
‘Wat brengt jou dan hier?’ vroeg Ron Wemel.
Miriah glimlachte. ‘Mijn vader heeft vijf jaar geleden werk gevonden hier en daarom zijn we verhuist. De eerste vijf jaren hier moest ik nog steeds naar de toverschool in Italië gan maar ik wilde niet meer ieder jaar naar de andere kant van Europa gaan dus heb ik ze gevraagt of ik hier mocht komen.’
‘Je hebt gelijk.’ Ze Ginny Wemel. ‘Het is hier leuk en heel goed.’
‘Mijn school was ook goed.’ Zei Miriah een tikkeltje verontwaardigd. ‘En ik vond het ook nier erg leuk om mijn vrienden achter te laten maar ik zou liever naar een school gaan die dichter bij huis is. Ik mocht trouwens ook eerst niet gaan maar mijn ouders hebben andere mensen leren kennen wiens dochter ook naar Zweinstein gaat.’
‘Wie dan?’ vroeg Harry Potter.
‘Angelique Jansen?’
‘Die kennen we.’ Zei Harry. ‘Ze is aanvoerder van ons Zwerkbal team.’
Miriah ging overeind zitten. ‘Zwerkbal. Denk je dat ik nog zou kunnen meedoen?’
‘Misschien als reserve.’ Zei Hary schouderophalend. ‘Maar eerst moet je nog ingeded worden. Dan weet je in welke afdeling je zit en dan moet je het daar maar eens vragen.’
‘Afdelingen?’ vroeg Miriah verbaasd.
‘Ja maar daar zeggen we nog niks over.’ Zei Hermelien. ‘De eerste s mogen dara ook niks over weten. Zul jij bij de eerste ingedeeld worden of zul je ook naar jou jaar gaan?’
‘Mijn jaar.’ Antwoorde Miriah. ‘Het zesde jaar.’
‘Wij zitten ook in het zesde jaar.’ Zei Ron.
Miriah zakte opnieuw achterover in de zetel en keek van de een naar de ander. ‘Oke dan. Ik zie wel. Hoeveel afdelingen zijn er? Dat mag je toch wel zeggen?’
Hermelien knikte. ‘Vier afdelingen: Griffoendor, Ravenklauw, Huffelpuf en Zwadderich. Wij zitten in Griffoendor. Ik hoop dat je niet in Zwadderich zit.’ Voegde ze er duister aan toe.
‘Waarom niet?’
‘Omdat daar alle slechte tovenaars gezeten hebben.’ Antwoorde Ron. ‘Ook Jeweetwel.’
‘Voldemort?’ vroeg Miriah.
Ron en Ginny werden bleek. ‘Zeg die naam niet!’ sisten ze.
‘Sorry hoor.’ Zei Miriah. ‘Mijn ouders hebben me altijd gezegt dat de angst voor de naam de angst voor het wezen zelf vergroot. Dus…’
Harry grijnsde. ‘Dat vind ik nu ook.’
Plots schoof de coupedeur open en stapten er een bleke jongen met blond haar en kille grijze ogen naar binnen gevolgt door twee kleerkassen van jongens die op bodygards leken. De bleke jongen keek de coupe rond. Zijn ogen bleven even op Miriah rusten voor ze naar Harry keken. ‘Een nieuw vriendinnetje Potter?’ vroeg hij smalend.
‘Maak dat je weg komt Malfidus.’ Snauwde Harry.
‘Ik moest gewoon Griffel en Wemel komen halen. Alle klassenoudsten moeten samenkomen. Maar wees niet bang.’ Zei Malfidus gemeen grijnzend. ‘Wemel en Modderbloedje kom nog terug.’
Miriah keek Malfidus’ kant op toen hij Hermelien modderbloedje noemde. ‘Wat geeft jou het recht om iemand modderbloedje noemen?’ vroeg ze kalm.
Malfidus keek haar kil aan. ‘Hoe je erbuiten nieuwe.’
‘Of wat?’
De jongen grijnsde kil. ‘Dat zul je wel zien.’
Miriah haalde haar schouders op en keek weer door het raam naar buiten. Hermelien en Ron liepen de coupe uit en sloten de deur achter zich. Net toen ze weg waren werd de hemel verlicht door een felle bliksemflits. Miriah schrok even op en glimlachte toen. Toen de hemel verlicht werd had ze iets in de richting van de trein zien vliegen.
‘Wat zie je?’ vroeg Ginny.
‘Een uil.’ Antwoorde Miriah. Inderdaad kwam er een grijze uil met gele ogen dichterbij. Hij vloog in hun richting. Miriah opende het raam en kreeg meteen een windvlaag en regen in haar gezicht. Na een paar tellen was ze nat en vloog de uil naar binnen. Ze duwde het raam dicht en ging zitten. De uil lande op haar been en toonde haar een klein doorweekt pakje aan zijn poot.
‘Dit is mijn uil Maris.’ Zei Miriah. Ze knoopte het pakje los van Maris’ poot en schudde ermee. Ze hoorde niks. Toen zag ze de brieg tussen de koordjes zitten. Hij was helemaal doorgelopen. Miriah grinnikte, pakte haar toverstok en mompelde ene spreuk. De inkt trok terug en het pakje en de brief drogen op. Kalm opende ze de brief. Hij was van haar oma in Italië die haar veel geluk wenste op haar niewe school:
Lieve Miriah,
Ik stuur je deze brief omdat ik gehoord heb dat je naar een nieuwe schoolgaat. Ik hoop
dat je het er heel erg leuk zult vinden.
Hierbij stuur ik je ook een klein geschenkje om je nieuwe jaar te beginnen. Ik wilde je het al lang geven maar nu besefte ik dat het het moment was. Dus hier is het. Het is misschine niet echt het moment met dit weer maar toch wil ik dat je het nu krijgt.
Veel liefs,
Nona
Harry keek over haar schouder mee maar trok zich niet-begrijpend terug. De brief was in het italiaans geschreven waar Harry natuurlijk niks van verstond maar hij vroeg ook niets om niet onbeleefd te klinken.
Miriah wierp een blik op hem en glimlachte. ‘Het is een brieg van mijn Nona, Oma. Ze wil me geluk wensen op mijn nieuwe school en stuurt me een cadeautje.’
‘Ah, wat is het?’
‘Geen idee.’ Zei Miriah. ‘Dat zullen we zo zien.’
Kalm maakte ze het pakje open. Nu kon ze ook zien hoe het kwam dat ze niks hoorde toen ze met het pakje schudde: het zat vol met watten. Je verwijderde de bovenste laag watten en zag iets zitten. Ze verwijderde de andere watten en liet toen iets in haar hand glijden.
Miriahs mond viel open. Het was een prachtige zilveren ketting waaraan een zilveren amulet hing waarin een donkere steen zat. Miriah bekeek de steen van dichterbij en zag nu pas dat de steen uit alle kleuren bestonde die ze kende in nog meer kleuren die ze nog nooit gezien had. Ze wervelden allemaal door elkaar, geleden door elkaar en gleden van elkaar weg.
‘Het is prachtig.’ Zei hij Hary naast haar. ‘Het is een amulet.’
Miriah viste nog een klein briefje uit het doosje. Opnieuw van Nona.
Ik hoop dat je het prachtig vind meisje.
Dit amulet zal je beschermen en bijstaan. Het is al eeuwen in onze familie en wordt al eeuwen doorgeven aan de oudste dochter. Aangezien ik nooit een dochter gehad heb geef ik het aan jou.
Miriah hing het amulet om haar nek en keek in de wervelende kleuren. Ze keek op toen Ginny iets vroeg. ‘Wat zeg je?’
‘Ik zei dat het erg mooi is.’ Herhaalde Ginny. ‘Het moet erg oud zijn.’
‘Inderdaad ja.’ Zei Miriah knikkend. Ze liet het amulet onder haar kleren glijden en leunde achterover tegen de zachte bank. ‘Wanneer zouden we aankomen?’
‘Tegen de avond.’ Antwoorde Harry.
‘Goed.’ Zei Miriah geeuwend. ‘Maak me wakker als we er zijn.’ En ze viel meteen in slaap.
Iemand schudde aan haar schouder. Ze schudde de hand van zich af. Nu trok iemand haar overeind. ‘We zijn er.’
Miriah opende slaperig haar ogen en keek om zich heen. Had ze echt de hele weg geslapen. Ze zag dat Ron en Hermelien terug waren en zich klaar maakten om uit te stappen.
‘Je mag je spullen laten staan.’ Zei Ron. ‘Die worden straks naar je slaapkamer gebracht. Na de indelingsceremonie.’ Voegde Ron er geheimzinnig aan toe.
‘Doe niet zo vaag.’ Zei Miriah geërgerd. ‘Waarom is het allemaal zo geheimzinnig?’
‘Het is voor iedereen hetzelfde.’ Zei Harry. Hij fronste. ‘Toen ik verdeeld werd dacht ik eerst dat ik een konijn uit een hoed moest toevren.’ Hij lachte.
‘Wat een opluchting.’ Zei Miriah sarcastisch. Ron liepen lachend de trein uit met de andere achter zich aan.
Buiten regende het nog steeds, zelfs nog harder zodat ze allemaal meteen doorweekt waren.
Achter zich hoorde Miriah iemand brullen: ‘Eerstejaars hierheen!! Eerstejaars deze kant op!!!’ Miriah keek om en zag een grote man boven zic uittorenen met een dikke warigge zwarte baar die bijna hele zijn gezicht bedekten en waar twee zwarte oogjes te zien waren. ‘Dag Harry, Ron, Hermelien en Ginny natuurlijk.’ Zei hij grijnzend.
‘Hoe gaat het Hagrid?’ vroeg Hermelien.
‘Alles oke.’ Zei hij. Toen zag hij Miriah. ‘Ow, jij bent jufrouw Nachtegale zekers?’
‘Dat ben ik.’ Knikte Miriah.
‘Jij moet ook met mij mee.’ Daarop draaide hij zich om en begon opnieuw de eerstejaars samen te roepen.
‘Tot straks jongens.’ Zei Miriah zwaaiend voor ze achter Hagrid aanging. De regen stroomde over haar heen en doorweekte haar. Alle eerstejaars gnigen achter Hagrid aan. Sommigen keken vreemd naar Miriah omdat ze 5 jaar ouder was dan hen. Maar ze stelden geen vragen.
Ze liepen in de richting van een groot meer waar de golven hoog opwaaiden om dan hard neer te komen. Aan de rand van het meer lagen bootjes en Miriah kreeg een voorgevoel.
‘We moeten toch niet met die bootjes naar de overkant?’ vroeg een trillerig stemmetje van een jongetje naast haar.’
Hagrid draaide zich om. ‘Natuurlijk wel. Iedereen in ene bootje.’ Schreeuwde hij. ‘Per drie of per vier en houd jullie goed vast!!’
Miriah stapte in een bootje met het jongetje en nog twee jongens. Ze hield zich stevig vast en keek voor zich uit. Door het duister kon ze niks zien maar ze kon wle in de verte duizenden lichtjes onderscheiden. Ze hoopte maar dat ze die richting uit zouden varen. De bootjes begonnen traag vanuit zichzelf van de kant vandaan te varen, het grote meer op, met Hagrid op kop.
Ziezo, dit was het eerste hoofstuk van mijn verhaal. stuur alsjeblieft reactie!! Ik schrijf zo vlug mogelijk verder. |
_________________ Het is de waarheid. De waarheid van de geroosterde padden!!!!
°-ShadowCat-°
_______________________________________
don't click this link...
Laatst aangepast door SchadowCat op Ma Dec 27, 2004 22:39; in totaal 15 keer bewerkt |
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Zo Okt 17, 2004 21:25 |
 |
Hoofdstuk 2: De indelingsceremonie
Op het meer was het erg woelig. Ze waren al een heel eind van de kant gevaren en bereikten nu bijna het midden van het meer. Miriah had al opgemerkt dat zij niet de enigen op het meer waren, af en toe zag ze vanuit haar ooghoek iets wegflitsen en toen ze keek zag ze nog net een kleine rimpeling in het water.
Ondertussen was iedereen al doornat en zaten ze allemaal te bibberen terwijl ze zich uit alle macht vastklampten om maar niet uit hun bootje gegooid te worden.
Net toen ze het midden van het meer bereikten luwde de storm voor even en brak de maan door de wolken heen zodat de omgeving in een zilveren licht baadde. Nu kon Miriah de omgeving zien. Rechts van hen was een groot uitgestrekt donker woud te zien, links waren heel in de verte de contouren van een zwerkbalveld te zien. Recht voor haar kon ze nu de bron van de lichtjes zien: het was een prachtig groot kasteel met honderden torens. Ze kon schaduwen zien bewegen van flakkerende kaarsen achter de ramen.
Voor ze het kasteel beter kon bekijken verdween de maan opnieuw achter de wolken en deinde het water van het meer wild op en neer.
Na wat ongeveer een eeuwogheid leek kwamen ze eindelijk bij de overkant. Er waren twee kinderen in het water gevallen die door twee tentakels opnieuw in hun bootje gezet werden. Miriah had gezien dat de tentakels van een reuzeninktvis afkomstig waren.
Miriah stapte rillend uit het bootje en keek op. Het kasteel torende hoog boven haar uit.
‘Is iedereen er?’ vroeg Hagrid. Iedereen antwoorde beverig. ‘Oke, dan gaan we.’ Ze volgden Hagrid een pad op en kwamen op een soort laan terecht dat uitkwam op een grote eikenhouten deur. Hagrid bonsde hard op de deuren die even later geopend werden door een streng uitziende vrouw in een groen gewaad.
‘Bedankt Hagrid, kom vlug binnen voor jullie kouvatten.’ Zei ze tegen de kinderen. Ze knikte tegen Miriah. Miriah glimlachte terug en droogde haar kleren met een snelle spreuk.
De eerstejaars keken haar verbaasd aan maar zeiden niks.
Ze volgden de strenge heks een trap op. Daar moesten ze even wachten tot de heks hen weer kwam halen en ze een grote zaal inliepen. De zaal was verlicht door honderden zwevende kaarsen. Er stonden vier lange tafels in de zaal waaraan zo te zien alle leerlingen op hen zaten te wachten. Velen keken verbaasd naar Miriah die een hoofd boven alle anderen uitstak.
Toen zuchtte ze. Wat deed ze hier eigenlijk? Ze kon evengoed in Italië haar studies afgemaakt hebben, samen met haar vrienden en niet in deze vreemde school.
De streng uitziende heks ging hen voor tot aan een tafel waaraan alle leerkrachten zaten. Ze verdween en kwam terug met een krukje en zette er een oude hoed op die klaar was voor de vuilnisbak. Miriah keek om zich heen en zag Harry en zijn vrienden aan een van de tafels zitten. Ze zwaiden naar haar. Miriah grijnsde terug. OP dat moment begon de hoed een lied te zingen. Het lied duurde een aantal minuten. Toen hij uiteindelijk zweeg begon iedereen te klappen. Miriah volgde hun voorbeeld.
De heks in het groen nam het woord.
‘Als ik jullie naam zeg komen jullie naar voren en zet ik de sorteerhoed op jullie hoofd. Hij zal beslissen in welke afdeling jullie komen.’
Ze rolde een perkamentrol uit en las de eerste naam af. ‘Aberhals Ronha.’
Een klein meisje met blonde vlechten kwam bang en nat naar voren en ging op het krukje zitten. De heks zette de hoed op haar hoofd. Het bleef even stil en toen riep de hoed: “RAVENKLAUW!!” Er steeg geklap op aan een van de tafels.
De heks zei de volgende namen een voor een af en een voor een gingen de kinderen op de stoel zitten om even later hun afdeling te horen te krijgen.
Toen er nog zo’n vijf leerlingen over waren riep de heks eindelijk Miriah naam.
‘Nachtegale Miriah.’ Miriah lipe naar voren en ging op het krukje zitten. De hele zaal keek naar haar. Het laatste wat ze zag voor de hoed over haar ogen zakte was Harry die zijn duim naar haar opstak. Het werd donker voor haar ogen en toen hoorde ze een stem in haar hoofd.
‘Welwel.’ Zei de stem. ‘Een Morfer, die hebben we lang niet meer gezien.’
Miriah schrok op. Hoe weet hij…
‘Ik weet alles wat er in je omgaat. Heb je niet naar mijn lied geluisterd?’
Niet erg. Ik was afgeleid, dacht ze.
‘Dat kwetst me.’ Zei de hoed in haar hoofd. ‘Goed, eens kijken. Een goed stel hersenen heb hier. Maar ook heel erg koppig en sluw. Misschien past Zwadderich wel bij je?’
Nee, geen Zwadderich, dacht Miriah.
‘En waarom niet?’ vroeg de hoed.
Omdat ik gene zin heb om slecht te worden, snauwde Miriah. Stomme hoed, dacht ze.
‘Stomme hoed?’ vroeg de hoed mijmerend. ‘Lang geleden dat ik dat nog gehoord heb. Ben je zeker dat je niet in Zwadderich wilt? Nee? Wel, ik zie hier ook nog wat dapperheid maar niet erg veel liefde. Nee? Misschien wordt het dan maar…
‘GRIFFOENDOR!!’ schalde door de zaal. Miriah zuchtte opgelucht. De hoed werd van haar hoofd gehaald. Ze stond op van het krukje en liep naar de tafel dat hard en luid juichte en klapte. Harry en Ron zwaaiden naar haar en ze liep naar hen toe. Ze ging naast Hermelien, tegenover Harry zitten. Hij keek haar met een vreemde grijns aan en zijn groene ogen schitterden.
‘Welkom in Griffoendor.’ Zei Ron.
‘Bedankt.’ Zei Miriah.
De laatste vijf kinderen werden ingedeeld in Griffoendor, Zwadderich, Zwaddrich, Huffelpuf en Hulffelpuf.
Daarop stond een oude man met een lange zilverwitte baard en en keek de zaal in. Het werd muisstil. ‘Welkom in dit nieuwe jaar op Zweinstein. Ik wil de eerstejaars waarschuwen dat het Verboden Bos verboden is voor alle jaren. En nu: eet smakelijk.’
Hij klapte in zijn handen en plots stonden de tafels ol met lekkers. Miriah keek verbaasd naar al het eten. ‘Eet.’ Zei Harry.
Miriah schepte har bord vol met van alles en nog wat. Veel dingen die ze nog nooit gegeten had schepte ze op en at het dapper op. ‘Bellisimo.’ Zei ze.
‘Wat?’ vroeg Ron.
‘Schitterend.’ Zei Miriah. ‘Echt lekker.’
Toen iedereen klaar was verdween al het eten en de resten op de borden en maakte plaats voor heerlijke toetjes. Miriah had gedacht dat ze niks meer zou op zou kunnen maar bedacht zich toen ze al het lekkers zag. Ze schepte opnieuw haar bord vol. Toen ze klaar was keek ze eens naar de lerarentafel. Professor Perkamentus, zo had Harry haar verteld, knikte naar haar en hief zijn glas. Miriah glimlachte terug. Naast hem zat de strenge heks die hem iets duidelijk wilde maken maar slaagde daar niet in. Aan zijn andere kant zat een leraar helemaal in het zwart met vettig haar en ene haakneus. Hij bekeek haar oplettend. Toen verplaatste zijn blik naar beneden. Miriah kon bijna voelen hoe zijn ogen het amulet aan haar hals vonden. Zijn ogen vergrootten. Toen hij haar zag kijken wendde hij zijn blik af en begon met de leraar naast zich te praten. Miriah keerde zich ook af en luisterde naar het gesprek tussen Ron en Harry.
‘Ik vraag me af wie de nieuwe leraar Verweer tegen Zwarte Kunsten wordt.’ Zei Ron.
‘Ik ook.’ Zei Harry. ‘ Perkamentus heeft nog niemand voorgesteld.
‘Misschien hebben ze nog niemand gevonden.’ Mengde Hermelien zich in het gesprek.
Ron zuchtte. ‘Hij zal wel iemand hebben. Zolang het maar niemand is zoals Smalhard.’
‘Smalhard was ene goede leraar.’ Zei Hermelien verontwaardigd.
‘Ik dacht dat je verliefd was op Kruml.’ Zei Ron.
Hermelien werd rood. ‘We schrijven elkaar wel eens.’ Mompelde ze voor ze zich omdraaide en een gesprek begon met de jongen naast haar.
Miriah glimlachte. ‘Hoezo is er geen leraar Verweer tegen Zwarte Kunsten?’
‘Het is moeilijk om er een te vinden. Sommigen zeggenh dat er een vloek op rust.’ Zei Harry. ‘De man in ons eerste jaar was een volgeling van Voldemort.’ Dat laatste zei hij zachtjes om niemand aan de tafel op te laten schrikken. ‘De tweede was Smalhard maar die is gek geworden, de derde was een weerwolf en ene goede vriend maar die is weg, de vierde was ene schouwer die eigenlijk geen schouwer was maar een volgeling van Voldemort en de vijfde was Omber maar die is ook gek geworden.’
Miriah floot. ‘Jullie hebben er nogal wat versleten.’ Ze grinnikte.
‘Het is ons schuld niet.’ Zei Harry schouderophalend.
‘Dat zei ik ook niet.’ Zei Miriah. ‘Wie is dat?’ vroeg ze wijzend op een jonge vrouw die door de grote deyren van de Grote Zaal naar binnen glipte en naar de lerarentafel liep.
Harry en Ron volgden haar vinger en hun gezichten klaarden op. Ze glimlachten. ‘Dat is Fleur Delacour. We leggen je later wel uit wie ze is.’ Zei Harry.
Fleur Delacour was bij de leraartfel aangekomen en schudde Perkamentus de hand. Perkamentus stond op. ‘Mag ik even jullie aandacht? Mag ik jullie voorstellen aan onze nieuwe lerares Verweer tegen Zwarte Kunsten, professor Fleur Delacour.’
Iedereen begon beleefd te klappen.
‘Dat is echt wel een verassing.’ Zei Ron verbaasd. Hermelien klapte ook maar niet helemaal van harte. Miriah vvroeg zich af of ze iets tegen hun nieuwe professor had.
Iedereen ging verder met zijn gesprek. Toen iedereen klaar was verdween alles van de tafels en stond professor Perkamentus op. ‘En nu iedereen naar bed om morgen fris aan een nieuw schooljaar te beginnen.’
Iedereen stond op en stroomde de zaal uit. Miriah kwam naast Harry lopen en volgde hem naar een enorme trappenhal. Tot haar verbazing zag ze dat de trappen bewogen. Ze volgde Harry de trappen op en kwamen bij een schilderij waar een dikke dame in een zalmroze jurk zat. ‘Wachtwoord?’ vroeg ze.
‘Weet iemand het wachtwoord?’ vroeg Ron.
‘Nee.’ Klonk het van alle kanten.
Hermelien kwam bij hen staan. ‘Het wachtwoord is smekkies.’ Zei ze. Het schilderij zwaaide open en ze stroomden een warme knusse leerlingenkamer in. Het haardvuur brandde en er stodnen gezellige zetels omheen.
Velen waren moe en verdwenen meteen naar hun slaapzalen. Ook Miriah, Hermelien, Harry en Ron. Iriah draaide zich om en wenste de jongens een goedenacht. Ron was en weg maar Harry grijnsde en wenste haar ook een goedenacht.
Miriah volgde Hermelien een trap op naar hun slaapzaal. Het was er knus en er stonden groote hemelbedden met rode lakens. Haar hutkoffer en al haar spullen al uitgepakt naast haar bed. Ze deed snel haar pyama aan en kroop in haar bed. Toen het stil werd in de slaapzaal haalde ze haar toverstok tevoorschijn en mompelde ‘Lumos!’ Aan het uiteinde van haar toverstok verscheen een klein lichtje. Ze pakte haar amulet en bekeek hem van alle kanten. Hetgeen wat haar het meeste intrigeerde was de steen waar alle kleuren door elkaar wervelden en patroon vormden of juist een chaos werden. Met een vinger raakte ze de steen aan. Tot haar verbazing zonk haar vinger in de steen weg en werd haar vinger omgeven door de prachtige kleuren. Ze boog zich voorover en zag dat de kleuren zich langs haar vinger omhoog werkten en in een mum van tijd van de omgeven door door dansende en wervelende kleuren. Iets begon aan haar vinger te trekken, ze zag een witte flits…
zo, dit was het tweede hoofdstuk. Ik vraag me toch af wat er zou gebeuren... O, mar ik weet het al!!  |
_________________ Het is de waarheid. De waarheid van de geroosterde padden!!!!
°-ShadowCat-°
_______________________________________
don't click this link... |
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Ma Okt 18, 2004 19:24 |
 |
O wat was ik gemeen gisteren , maar nu niet meer Hier komt het derde hoofdstuk==>
Hoofdstuk 3: Het zilveren boek.
…en toen voelde ze nat gras onder haar voeten. Ze keek op en zag dat ze in haar pyama in een bos stond, een donker en duister bos. Om haar heen kletterde de regen op de bladeren maar zelf werd ze wonder bij wonder niet nat. Ze voelde de druppels op haar neervallen maar ze bleef droog. Ze probeerde er niet an te denken hoe dat kon. Ze voelde aan haar hals en merkte dat haar amulet weg was. Ze zocht overal maar vond hem niet. Dit zou Nona niet leuk vinden, dacht ze.
Ze keek op haar horloge en zag dat het na middernacht was, maar dat was niet het enige wat ze zag. Haar horloge kon ook de dag aanduiden en volgens haar horloge was het 15 oktober, wat niet kon want het was pas de eerste september. Ze rilde en probeerde haar horloge te veregten.
Ze hoorde plots iets achter haar en keek om. Iets donker schoot weg vanuit haar ooghoek en meteen vond ze het hier niet leuk. Terwijl ze dit dacht kwam er iets vanuit de struiken naar haar toegestapt. Het was een Terzieler herkende ze het dier meteen. Zijn glanzende pikzwarte vacht was nat en zijn melkwitte oogbollen keken haar aan. De reden waarom ze Terzielers zag was omdat ze acht jaar geleden haar oom had zien sterven. Ze waren samen de bergen in getrokken om een wandeling te maken en omdat haar oom haar alles over kruidenkunde wilde leren. Ze drongen diep de bergen in terwijl haar oom iedere plant aanwees, er de naam van zei en vertelde waarvoor hij goed was.
Het was een rustige dag, geen zon maar ook geen regen en wind, gewoon kalm, toch had geen van beiden geweten dat er een wolf in de buurt was. Hij had hen vanuit de schaduwen besprongen, haar oom het eerst. Miriah was nog klein toen zeven en ze was als verstijfd toe blijven staan kijken terwijl haar oom schreeuwde dat ze moest weglopen. Maar ze was bang en bleef als verstijfd staan.
Toen de wolf haar oom geood was sloop hij naar haar toe maar op het moment dat hij wilde aanvallen was haar Nona daar geweest. Haar Nona was toen jonger dan ze nu is en doodde het dier en redde Miriahs leven; Miriah heeft nooit geweten hoe haar Nona wist dat ze in de problemen zat.
Miriah keek de Terzieler aan en liep naar hem toe. Ze aaide hem over zijn fluweelzachte huid. Daarop draaide het dier zich om en verdween in de schaduwen. Toen zag ze ook iemand op haar afkomen. Ze wilde zich verstoppen maar was te laat. Er stapte een man in een donkere mantel en een masker uit de struiken en liep recht op haar af. Maar tegen Miriah verwachtingen in liep hij gewoon door haar heen. Miriah voelde een rilling door haar heen gaan en keek toen verbaasd de man na. Ze dacht even na en ging toen achter hem aan. De man liep rustig maar met stevige tred het bos door. Af en toe kon Miriah de maan doorheen het bladerdak zien.
Toen ze eindelijk de rand van het bos bereikten zag Miriah waar ze waren en ze zuchtte opgelucht. Ze was nog steeds op Zweinstein en het bos was waarschijnlijk het Verboden Bos, dus veel kon er niet mis gaan, niet? Ze keek naar de man. Hij had zich omgedraaid toen ze gezucht had en hij keek speurend om zich heen alsof hij haar gehoord had. Miriah hield haar adem in en liet die pas weer, zachtjes, ontsnappen toen de man zich omdraaide en over het schoolterrein liep in de richting van het kasteel.
Hij hield halt bij de eikenouten deuren en keek om zich heen. Hij trok zijn toverstok en mompelode een spreuk. Er verscheen een klein lichtje aan de punt van zijn toverstok. Hij duwde tegen de deur die open zwaaide en hij stapte naar binnen. Miriah volgde hem en hoorde de deur zacht achter zich dichtvallen.
De man liep de gang door en liep een trap op. Miriah was verbaasd dat niemand de man al ontdekt had. Ze had gedacht dat professor Perkamentus een beter beveiliging zou hebben.
Ze volgde hem de trap op en merkte dat ze in de richting van bibliotheek gingen;
Inderdaad opende de man de deur van de bibliotheek met een zachte spreuk en liep naar binnen. Miriah haastte zich en om binnen te glippen maar de deur viel voor haar neus in het slot. Ze vloekte in zichzelf. Mar toen herinnerde ze zich dat de man door haar heen was gelopen. Aarzelend stak ze har hand uit en tot haar verwondering gleed haar hand door het hout en even later stond ze in de bibliotheek.
Nu vlug die man vinden. Ze liep de bibliotheek door maar hij wa snergens meer te zien. Toen zag ze licht vanauit het verboden deel van de bibliotheek komen.
Ze sloeg zichzelf tegen haar hoofd. ‘Natuurlijk is hij daar.’ Mompelde ze. Ze liep de verboden afdeling in en vond de man na even zoeken.
Het leek alsof hij een boek zocht want hij liep de rijen systematisch een voor een af. Miriah probeerde te bedenken wat hij hier zou zoeken maar kon geen antwoord vinden. Plots stopte de man en stak hij zijn hand uit naar een dik boek met een zwarte band. Er stond geen titel. De man trok het boek uit het rek en keek naar de kaft. De kaft was helemaal van zilverer en er stond geen titel op. De man sloeg het boek open, bladerde even en vond toen blijkbaar wat hij zocht. Miriah keek over zijn schouder en zag drie namen: Albus Perkamentus, Geralda Reems en Terrenco Calipo. Ze prentte die namen in haar hoofd en wachte af wat de man zou doen. Hij momelde een spreuk en tegenover de man verscheen er een soort gat in de lucht omringd door glinsterd blauw licht. Miriah verstopte zich zonder te weten waarom achter een boekenkast. Een wit gezicht met rode ogen keek doorheen het gat in de lucht de man aan.
De man met het boek zakt door zijn knieeën. ‘Heer.’ Zei hij. Hij stond terug op. ‘Ik heb het boek.’
‘En de namen?’ vroeg een kille stem die bij Miriah rillingen over haar rug lieten lopen.
‘Die heb ik ook.’
‘Dat is goed. Kom meteen terug.’ Beval de man.
De andere man knikte maar keek even onzeker. ‘Waarom neemt U dit boek niet?’ vroeg hij aarzelend.
‘Omdat die dreuzelvriend Perkamentus het door zou hebben en mijn plan zou bederven.’ Antwoorde de kille stem. ‘En ik wil weten waarom jij mijn bevelen in twijfel trekt?’
De man zakte door zijn knieeën. ‘Vergeef me Heer.’ Zei hij trillend.
‘Nu wil ik dat je meteen terugkomt. En vergeet niet het boek terug te zetten.’ Zei de kille stem en hij verdween. De man mompelde een spreuk en het gat in de lucht verdween.
De man zette het boek terug en liep van de boekenkast weg. Miriah volgde hem en zag dat hij naar buiten wilde gaan.
Op dat moment klonk een stem: ‘Ik zou blijven staan als ik jou was.’ Perkamentus verscheen vanuit de schaduwen. ‘En vertel me wat je hier komt doen.’
De man versteef. Miriah vond het spijtig dat ze zijn gezichtsuitdrukking niet kon zien. De man greepn naar zijn toverstok maar Perkamentus was sneller en gooide hem tegen een muur. De man mompelde een spreuk en een groene straal vloog op Perkamentus af. Deze deed vlug een stap opzij zodat de straal op de stenen muur afketste. Miriah ging tegenover de man staan, naast Perkamentus.
Op dat moment verschenen er nog personen. Miriah zag tot haar verbzaing dat het Hary, Hermelien, professor Anderling en zijzelf was. Ze staarde zichzelf aan maar het leek alsof nog steeds niemand haar zag.
Perkamentus was even verbaasd. De man nam deze paar seconden voor zijn rekening en slingerde een spreuk naar Harry toe waarna Harry neerviel. Miriah verstijfde en voelde een steek door haar hart. Ze zag hoe zij en Hermelien op Harry afdoken. De man rende op haar af en door haar heen.
Op dat moment zag ze opnieuw een witte flits en lag ze opnieuw in haar bed. Ze beefde en bleef steeds het beeld van ene vallende Haryy voor haar ogen zien. Ze schudde het beeld van zich af en keek nar het amulet dat ze nog steeds vasthield. Het zag eruit opnieuw uit als voorheen, de kleuiren wervelden door elkaar heen. Ze voelde aan de steen maar hij was koel en glad. Ze keek vlug op haar horloge en zag dat het 2 september was. Met een schok dacht ze dat ze een dag verd weg, misschien wel het volgend jaar 2 september.
Meteen lachte ze zichzelf uit want haar horloge vertelde haar dat het al middernacht gepasseerd was. Nu was ze degelijk in de juiste tijd en ze zucht opgelucht en begon zacht te grinniken.
Ze legde het amulet op haar nachtkastje en viel na een tijdje in slaap. |
|
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Di Okt 19, 2004 19:30 |
 |
Hier komt het vierde hoofdstuk. Ik weet het, het is een domme titel ik kon gewoon niks anders bedenken.
Hoofdstuk 4: De eerste ochtend.
De volgende dag had Miriah het gevoel alsof het enkel een kwade droom was geweest maar ze wist dat het niet zo was. Ze zou beter naar professor Perkamentus gaan, die zou wel raad weten.
Zo stond ze de volgde ochtend vroeg op en liep de leerlingenkamer in. Tot haar verassing zag ze dag Harry en Ron ook al wakker waren. Ze zaten bij het haardvuur te praten. Miriah ving de woorden Sirius, dood en Orde op. Maar toen ze Miriah opmerkten zwegen ze. Harry lachte naar haar. ‘Goeiemorgen, Miriah.’
Miriah voelde iets kriebelen in haar buik. Ze wist niet wat haar overkwam. Ze keek in zijn groene ogen en voelde zich rood worden. Ze schudde het van zich af en liep naar hen toe.
‘Weten jullie waar professor Perkamentus kantoor is?’
‘Ja, waarom?’ vroeg Ron.
Miriah haalde haar schouders op. ‘Ik wil hem iets vragen.’ Zei ze terwijl ze met haar duim over haar amulet streek. ‘Liefst vandaag nog.’ Zei ze toen ze niet meteen reageerden.
Harry stond op, gevolgd door Ron. ‘Goed, we brengen je wel. We straks toch eten.’ Hij liep naar het portretgat en duwde het open. Ze klommen erdoor en Miriah volgde hen door een lange gang, twee trappen af tot in een gang. Ze liepen ze helemaal door. Aan het eind van de gang stond een groot beeld van een soort vogel, een Feniks vermoedde ze, in een diepe grote nis. ‘Pompoentaartjes.’ Zei Harry. De stenen Feniks bewoog en begon omhoog te draaien. Eronder verscheen een trap die mee nar boven draaide. Harry en Ron sprongen erop en wenkten Miriah die verbaasd was blijven staan.
De trap draaide verder nar boven en ze stapten ervan af toen ze bij een ekienhouten duer kwamen. ‘Hier is het.’ Zei Ron. Miriah ging voor hem staan en klopte. De deur draaide open net toen ze hem aanraakte. Ze keek om naar de jongens maar die haalden hun schouders op.
‘Ga naar binnen.’ Zei Harry. ‘Wij wachten beneden wel.’
Miriah duwde de deur verder op en stapte naar binnen. Het kantoortje was rond, stond vol met spullen en aan de muren hingen allemaal schildereijen waarop mannen en vrouwen stonden die sliepen, met elkaar raten of haar vriendelijk aankeken. Professor Perkamentus zat achter zijn houten bureau en keek vriendelijk naar haar.
‘Zou u de deur willen sluiten, juffrouw Nachtegale?’ vroeg hij kalm. Miriah wierp nog een blik op de jongens en sloot toen de deur. ‘Dank u.’
Perkamentus beduide haar dat ze mocht gaan zitten. Mriah keek naar de mooi bewerkte stoelen en ging in en ervan zitten.
‘Wat wilt u dat ik voor u doe, juffrouw Nachtegale?’
‘Zeg maar Miriah professor.’ Zei Miriah. ‘Ik wilde u graag wat om raad vragen.’
‘Vraag maar raak.’
‘Wel, ik moet u eerst iets vertellen voordat ik dat kan doen.’
‘Vertel dan.
Miriah dacht even na, haalde diep adem en begon te vertellen over haar…droom, visioen? Perkamentus luisterde aandachtig en knikte af en toe. Toen ze het laatste vertelde van hoe Harry op de grond viel verstrakte hij even. Toen ze klar was streek hij over zijn baard en leunde voorover. ‘En waarom komt u nu naar mij?’
Miriah was even verbaasd en in de war. ‘Wel, omdat u…u bent het het schoolhoofd. Ik…’ ze schudde haar hoofd. ‘Omdat ik niet weet wat ik moet doen. Zou het echt kunnen dat ik de toekomst gezien heb?’
‘Wat denk je zelf?’
‘Ik denk van wel.’ Antwoorde Miriah aarzelend.
‘Dan moeten we er wat aan doen denk je niet?’ vroeg Perkamentus rustig. ‘Wat stel je voor?’
‘Eh wel, misschien kunnen we het boek weghalen?’
Perkamentus schudde zijn hoofd. ‘Dat gat niet. Het boek moet daar blijven. Erbuiten zou het kwaad kunnen uitrichten. Tussen de andere boeken staat het veilig voor anderen en voor zichzelf.’
Miriah zuchtte. ‘Wat moeten we dan doen? Ik bedoel, volgende maand zal die man hier zijn om het boek te zoeken. Wat wil hij eigenlijk?’
‘De drie namen die je gezien hebt zijn mensen die ook net zo’n boek hebben. Zo’n boek is heel wat waard en is erg gevaarlijk in duistere handen.’ Begon Perkamentus. ‘Er zijn maar drie zo’n boeken op de wereld. Het is beschermd zodat het de school niet kan verlaten, hoe het met de andere twee boeken zit weet ik niet. Mij lijkt het dat Voldemort een van de twee andere boeken wil hebben. En als hij namen heeft zal hij ze ook krijgen.’
‘Wat moeten we dan doen?’ vroeg Miriah.
‘Afwachten tot volgende maand.’ Toen glimlachte hij. ‘En ga jij nu maar. Je eerste lessen zijn er vandaag. Veel succes.’
Miriah zuchtte en haalde haar schouders op. ‘U zult wel gelijk hebben. Bedankt in ieder geval.’ Ze stond op en liep naar de deur. Daar draaide ze zich om. ‘U zult er toch alles aandoen om Harry in zijn bed te houden in de nacht van de 15de oktober?’
Perkamentus glimlachte. ‘Alles.’ Beloofde hij.
Miriah liep het kantoortje uit en liep de trap af naar beneden. Toen ze beneden was draaide de trap opnieuw naar beneden en stond de Feniks opnieuw in zijn nis en keek hen streng aan. Ron en Harry stonden tegen de muur tegenover haar te wachten. Toen ze haar zagen liepen ze naar haar toe. ‘Weet je wat je wil weten en als we het moge weten wat wilde je dan weten?’ vroeg Ron nieuwsgierig.
Miriah grinnikte. ‘Ik weet ongeveer wat ik wilde weten en nee, je mag het niet weten omdat het iets…persoonlijks was.’
Ron keek teleurgesteld. ‘O, nou ja. Ook goed.’
‘Dan gaan we nu eten.’ Zei Harry opgewekt. ‘We krijgen vandaag onze lessenroosters.’
‘Ik ben benieuwd.’ Zei Miriah.
Ze liepen gedrieën naar de grote zaal en liepen naar hun afdelingstafel. Ze zagen Hermelien zwaaien en liepen naar haar toe. Miriah ging naast Hermelien zitten en begon meteen te eten.
‘Waar waren jullie?’ vroeg Hermelien toen de jongens tegen hen zaten.
‘Miriah wilde Perkamentus spreken.’ Legde Harry uit want Ron had zijn mond al volgepropt met eten.
‘O.’ Hermelien keek naar Miriah. ‘Op je eerste dag al. Waarom dan.’
‘Persoonlijk zaken. ‘ Mompelde Miriah en ze aten verder. Na een halfuur verdween Hermelien en kwam ze terug met de lessenroosters. Miriah bekeek ze aandachtig.
‘We hebben vandaag eerst twee uur Verweer tegen Zwarte Kunsten.’ Zei Ron opgewonden. ‘Dan kunnen we gelijk vragen waarom Fleur hier les komt geven.’
Harry knikte. ‘Daarna Kruidenkunde, blokuur Toverdranken.’ Hun gezichten vertrokken.
‘Waarom zo lange gezichten?’ vroeg Miriah; Toverdranken was altijd al haar lievelingsvak geweest. ‘Toverdranken is toch leuk?’
Harry grijnsde. ‘Als je een leuke leerkracht hebt wel ja. Toverdranken wordt gegevn door Sneep, een echt…’
Hermelien wierp hem een blik toe. ‘Hij staat wee meter van je vandaan.’ Waarschuwde ze. Miriah keek over Harry’s schouder en zag een lange man staan met vettig zwart haar en een haakneus, de man die op de eerste avond hier haar strak had aangekeken en toen haar amulet gezien had. Hij stond te praten met professor Anderling.
‘En waarom is hij dan zo…’ vroeg Miriah.
‘Hij trekt Zwadderich voor en trekt punten af van ons zonder dat we iets verkeerd doen.’ Zei Ron.
Miriah fronste. ‘Dat mag toch niet.’
‘Alsof het hem kan schelen.’ Mompelde Harry en hij at verder.
‘Oke dan, daarna hebben we Waarzeggerij en als laatste Verzorging van fabeldieren.’ Las Miriah af.
‘O, wij hebben Geschiedenis als laatste uur.’ Zei Ron.
Miriah keek op. ‘Goed, waar is het lokaal Verweer tegen Zwarte Kunsten?’
Zo, dit hoofdstuk is dan ook weer af. Jullie mogen altijd reacties achterlaten in het daarvoor bestemde reactietopic! |
Laatst aangepast door SchadowCat op Wo Nov 03, 2004 19:55; in totaal 5 keer bewerkt |
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Wo Okt 20, 2004 14:26 |
 |
Hoofdstuk 5: De Toverdranken leraar.
Toen ze gedaan hadden met eten liepen ze allevier naar het lokaal voor Verweer tegen Zwarte Kunsten. Iedereen was al binnen en zat helemaal vooraan zodat Harry, Ron, Hermelien en zij achteraan moesten gaan zitten.
Even later kwam er een jonge vrouw binnen met lange zilverblonde haren en Miriah zag dat ze verbazend veel op een Glamorgana leek. Ze ging achter haar bureauvoor haar klas staan en keek keek glimlachend naar Ron en Harry die teruggrijnsden.
‘Welkom. Iek ben jullie lerares Verweer tegen Zwarte Kunsten ‘oor dit jaar.’ Zei ze. ‘Ik ben Fleur Delacour en volgens mij ‘erinneren jullie mij nog van het Toverschooltoernooi twee jaar geleden.’ Iedereen knikte. ‘’oed dan. Dan kunnen we beginnen. Vandaag gaan we het ‘ebben over draken.’
‘Draken?’ Hermelien stak haar hand op. Professor Delacour knikte haar toe. ‘Maar draken zijn toch pas voor volgend jaar?’
‘Een vriend van mij ‘eeft gezegt dat het nooit te vroeg is om veel over draken te leren.’
‘Wie is uw vriend dan?’ vroeg een meisje.
Professor Delacour keek haar streng aan maar ze lachte. ‘Eigenlijk is dat niet een vraag die u mij zomaar kan stellen juffrouw maar ‘et kan geen kwaad. ‘ij is een ‘eele goede vriend en ‘ij werkt met draken over de ‘ele wereld. Maar genoeg gepraat over mijn vriend, aan de slag.’
De les was heel interessant vond Miriah want ze had nog nooit een draak gezien, behalve op prentjes. Er waren wel draken in Italië maar alleen in de hoogste bergen.
Aan het einde van de les, toen alle andere leerlingen naar hun volgende les waren liepen Harry, Ron, Hermelien en Miriah naar professor Delacour. Ze keek hen glimlachend aan.
‘’Oe gaat het ‘Arry?’ vroeg ze.
‘Goed hoor en met jou?’ antwoorde Harry.
‘Ook goed. Vind je het goed dat ik ‘ier les geef?’
Harry knikte. ‘Natuurlijk.’ Achter hen stroomden eerstes naar binnen voor hun eerste les Verweer tegen Zwarte Kunsten. ‘Oke, dag.’
Professor Delacour wuifde even en keek toen toe hoe haar leerlingen naar binnen stroomden. Zelf liepen ze naar hun volgende les: Kruidenkunde. Deze les vond Miriah minder interessant omdat ze al bijna elke plant kende. Daardoor kreeg ze ook veel punten van professor Stronk, de lerares.
‘Jij weet wel erg veel over kruiden en planten.’ Zei Hermelien na de les een beetje jaloers.
Miriah haalde haar schouders op. ‘Wat wil je. Heel mijn familie heeft tovenaarsbloed en minstens de helft ervan is een soort kruidenpersoontje. Vroeger gaf mijn oom me les over kruiden.’ Miriah voelde zich verdrietig worden toen ze aan haar oom dacht en schudde het van zich af. ‘Nu doet Nona dat.’
‘Wat vinden jullie van Toverdranken al je de leraar zou wegdenken?’ vroeg Miriah na een tijdje.
Ron haalde zijn schouders op. ‘Misschien wel leuk maar jammer genoeg is die leraar er wel.’
‘Toverdranken zou nooit iets voor mij zijn.’ Glimlachte Harry. ‘Zelfs zonder Sneep.’
Ze liepen naar de kerkers en gingen een koude en kille kerker binnen. Miriah rilde en trok haar mantel strakker om zich heen en ging zitten op de achterste rij.
‘O nee,’ zei Ron. ‘We zitten nog steeds met Zwadderich opgescheept.’ En hij zuchtte.
Inderdaad druppelden langzaam de zwadderaars naarbinnen die plaats namen op de eerste rij. Miriah zag dat de jongen Malfdus vlak voor haar en Harry ging zitten. Hij grijnsde vals en keek voor zich toen professor Sneep binnen kwam.
‘Dit jaar beginnen we met een simpele toverdrank om jezelf in een dier te veranderen.’ Begon professor Sneep.
‘Wat hij simpel noemt.’ Mompelde Harry.
‘Potter!’ galmde door de kerker. ‘Jij vind het blijkbaar niet nodig om op te letten. Vijf punten aftrek voor Griffoendor. Miriah keek verontwaardigd op maar Harry legde haar met een korte blik het zwijgen op schudde zijn hoofd.
‘Zoals ik al zei voor ik onderbroken werd gaan we vandaag beginnen met een drankje om jezelf in een dier te veranderen. De ingrediënten…’ met een zwaai van zijn toverstok stond er plots een hele ingewikkelde toverdrank op het bord. Miriah herkende de toverdrank want ze had er Nona al eens over horen spreken maar die had gezegt dat Miriah die nooit nodig zal heben. ‘…staan op het bord.’ Vervolgde Sneep. ‘Tegen het einde van dit uur wil ik dat je al zeker verder dan de helft bent. Begin.’
Miriah stalde haar spullen uit op haar bank en ontstak een vuurtje onder haar ketel.
‘Zie je hoe hij is?’ vroeg Harry. ‘En dit is nog maar de eerste les van het jaar.’
‘Pas maar op Potter.’ Zei Malfidus voor hen en ze keken op. ‘Je zou wel eens veel punten aftrek kunnen hebebn als je zo doorgaat.’
‘Jij hebt mij niks te zeggen.’ Snauwde Harry.
Malfidus’ ogen versmalden. ‘Toch wel Potter want ik ben klassenoudste en jij niet.’ Daarop draaide hij zich om en begon aan zijn drank.
Miriah schudde zuchtend haar hoofd en ging ook aan de slag. Ze schreef de indegriënten netjes over en begon, alle indegriënten in de precieze hoeveelheid in de ketel gooiend. Naast haar was Harry slecht bezig want zijn drank die eigenlijk geel moest zijn zag paars. Ze leunde wat naar hem over. ‘Meer Keverwortel.’ Mompelde ze. Hij knikte haar dankbaar toe en ging verder.
Aan het einde van het eerste lesuur liet Sneep alle vuurtjes uitgaan. ‘Als je drank goed is dan moet hij er ,nadat hij afgekoeld is, goudkleurig uitzien. Bij degenen die dat niet gelukt is…’ hij keek naar Haerry. ‘…moeten opnieuw beginen. Terwijl hij afkoeld kunnen jullie gana eten.’ Iedereen dromde uit zijn lokaal in de richting van de grote zaal. ‘Juffrouw Nachtegale, ik wil u spreken.’ Riep Sneep naar Miriah toe.
Miriah keek verbaasd.
‘Ga maar. We wachten wel.’ Zei Harry.
Miriah zuchtte en liep naar Sneep. Hij zat echter zijn bureau en was wat aan het optekenen. Hij deed alsof hij haar niet zag en Miriah wachtte. Toen hij klaar was keek hij op en vouwde zijn handen. ‘Professor Perkamentus wil dat ik je bijles geef in toverdranken aangezien je van een andere school komt en kan het zijn dat je toverdranken daar niet gezien hebt die hier wel nodig zijn.’
‘Professor, ik ben…’
‘Geen tegenspraak. Ik wil je morgen in mijn kantoortje zien om zeven uur.’ Hij wierp een blik op haar amulet. ‘Mag ik vragen waar u dat amulet vandaan hebt?’ Miriah fronsde en greep het amulet vast.
‘Ik heb het van mijn oma gekregen. Waarom, meneer?’
‘Pas er goed op.’ Zei hij plots vertrouwelijk. ‘Het is een belangrijk voorwerp. Raak het niet kwijt.’ Daarop rechtte hij zich en keek haar opnieuw onvriendelijk aan. ‘En ga nu, voor ik opnieuw punten aftrek.’
Miriah liep verbaasd de kerker uit waar Harry, ron en Hermelien op haar wachten. Ze wachten tot ze bij hen was voor ze haar uitvroegen.
‘Hij wil me bijles geven.’ Zei Miriah verward. ‘Perkamentus wil het.’
‘Alleen maar bijles?’ vroeg Harry.
Miriah keek hem aan. Zou ze het hem zeggen? Zijn groene ogen staarden haar nieuwsgierig aan. Als het het zou vertellen dan moest ze ook zeggen wat er vorige nacht gebeurd was, en daar had ze geen zin in. Maar ze wilde ook niet liegen tegen hem. ‘Nee, dat was alles.’
Harry knikte. ‘Oke, dan gaan we eten.’ Ze liepen naar de grote zaal en aten hun middageten. |
|
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Wo Okt 20, 2004 15:59 |
 |
Vervolg Hoofdstuk 5:
Na het eten liepen ze terug naar hun les Toverdranken waar hun ketels al afgekoeld waren. Miriahs drank zag mooi goudgeel eveneens dat van Hermelien en de meeste zwadderaars. Daarintegen was de drank van Harry zwart en die van Ron roze. Ook veel andere Griffoendors was het niet gelukt. De ketel van marcel was zelfs gekrompen zodat zijn toverdrank op de grond gelopen was.
‘Kun jij dan ook nooit iets goed doen!’ zei Sneep kwaad tegen Marcel. Marcel keek hem angstig aan. ‘Kuis die troep op en begin opnieuw. Misschien kunt u even helpen Juffrouw Griffel voor hij ons lokaal laat krimpen.’ Marcel werd rood en met behulp van een spreuk ruimde Hermelien de troep op en toverde zijn ketel terug in zijn normale grootte.
De rest van de les was redelijk rustig. Het lukte Harry min of meer om zijn drank goudkleurig te krijgen met Miriah hulp. Rons drank daarintegen was nu wit geworden. Sneep trok punten af en liet hem opnieuw beginnen. Met Harry en Miriahs hulp werd zijn drank nu mooi goudkleurig.
‘Ik wil dat jullie tegen de les van volgende week dinsdag iets van een dier meenemen om jullie drank te testen want jullie drank moet eerst in het volle maanlicht staan voor hij werkt en ik wil dat jullie ook een opstel schrijven over de Gedaantewisselngendrank tegen volgende week, maar dan de donderdag.’ Beval Sneep. ‘Giet nu jullie drank in een fles en breng het naar mijn bureau.’
Miriah goor voorzichtig een deel van haar drank in een flesje en bracht het naar Sneeps bureau, gevolgt door Harry, Ron en Hermelien.
Daarna ruimden ze hun spullen op en liepen naar Waarzeggerij. Hermelien nam afscheid van hem en liep naar Dreuzelkunde.
‘Waarom doet Hermelien geen Waarzeggerij?’ vroeg Miriah.
‘Ze vind het allemaal gezever.’ Zei Ron.
‘Eigenlijk heeft ze gelijk.’ zei Harry. ‘Iedere les voorspeld Zwamdrift dat ik binnenkort doodga.’
Miriah keek geschrokken. ‘Nee toch.’
Harry grijnsde. ‘Maar ik ben er nog steeds niet?’ Miriah knikte.
Onderaan een zilveren trap stond een groep kinderen te wachten tot ze naar boven mochten. De drie sloten zich ook aan. ‘Mijn moeder is helderziende.’ Vertelde Miriah. ‘Ze hadden hier in Engeland een goede helderziende nodig, daarom zijn we naar hier verhuisd. En mijn vader had hier toch ook een goed werkt gevonden.’
‘Misschien heb jij dan ook aanleg voor waarzeggerij.’ Zei Ron.
‘Helemaal niet.’ Lachte Miriah. ‘Ik zie nooit iets in theebladeren of rook. Meestal verzin ik wat om mijn moeder blij te maken.’
Boven hen klonk een dromerige stem. ‘Jullie mogen naar boven komen.’
‘Hier gaan we.’ Zei Harry. Iedereen klom naar boven. Boven was het gezellig maar bedompt en warm. Er stonden overal tafeltjes en kleine poefjes waarop je lekker zat. Ze gingen gedrieën aan ene tafeltje zitten. Miriah keek om zich heen en zag een vrouw met honderen juwelen en een grote bril op haar neus voor het haadvuur staan. Ze keek erg dromerig en neuriede een liedje terwijl ze in het vuur pookte.
‘Is dat Zwamdrift?’ vroeg Miriah aan Harry.
‘Dat ben ik inderdaad.’ Zei een dromerige stem achter haar. Miriah draaide zich geschrokken om. Zwamdrift stond achter haar en keek haar met haar vergrootte ogen door haar dikke brilglazen aan. ‘Jij bent die nieuwe leerling is het niet?’ Voor Miriah kon antwoorden draaide ze zich om en liep naar een ander tafeltje.
‘Daarvoor moet je echt niet kunnne voorspelen.’ Zei Ron.
‘Is het zo duidelijk dat ik nieuw ben?’ vroeg Miriah.
‘Nee hoor.’ Zei Harry. ‘Iedereen heeft je gewoon gezien. Soms kan ze echt wel een voorspelling maken maar meestal zegt ze gewoon wat.’
‘Welkom in ons zesde jaar van Warzeggerij.’ Begon Zwamdrift. ‘En dit jaar hebben we een nieuwe leerling in ons midden.’ Iedereen keek naar Miriah. Miriah zuchtte en werd rood. ‘Misschien kun jij een eerste voorspeling doen voor dit uur?’
Miriah keek haar aan. ‘Ik?’
‘Ja kind. Steek het stokje aan.’
Welk stokje? Vroeg Miriah zich af. Toen zag ze een klein wierrookstokje op het tafeltje staan en ernaat stond een theelichtje. Ze stak het stokje aan met het kaarsje en meteen begonnen er walmen rook af te slaan. ‘Kijk in de rook meisje.’ Zei Zwamdrifts stem.
‘Dit is geen warzeggerij.’ Fluisterde Miriah tegen Harry. ‘Dit is verstikking.’
‘Wat zie je meisje?’ vroeg Zwamdrift terwijl Harry en Ron zwacht grinnikten. De jongens aan het tafeltje naast hen lachten ook.
‘Wel, ik zie…’ niks, dacht ze. Enkel rook. ‘Ik zie een vogel.’ Dat lijkt ook wel wat op een vogel, dacht ze. En dat op een wolk. ‘En een wolk.’
Zwamdrift zuchtte. ‘Ben je dat zeker kind?’
‘Het kan ook een wolf zijn.’ Zei Miriah schouderophalend.
Meteen kwam zwamdrift naar haar toe. ‘Een Wolf. Dat kan problemen betekenen.’ Zei Zwamdrift zacht. Belinda Broom slaakte een kreetje en Miriah zuchtte. ‘Zware problemen.’ Herhaalde Zwamdrift waarna ze wegliep. ‘Steek nu allemaal jullie wierrook ana en zoek de betekenissen op in je boek.’
‘Nu ben jij niet de enige die vervloekt is.’ Zei ron tegen Harry. Harry grijnsde en probeerde toen ook om iets in de verstikkende rook te zien.
Miriah tuurde tot ze haar ogen voelde prikken. Ze wreef met haar duim over haar amulet en voelde toen haar duim in de steen wegzaken. Ze trok hem geschrokken weer terug en keek ernaar. Door de rook had niemand gezien wat er gebeurd was. Ze zag dat de rook onrustig om het amulet heen kringelde. Ze liet opnieuw haar vinger over de steen glijden en voelde dat die in de steen wegzonk. Het voelde aan alsof ze haar vinger in water duwde maar toch niet nat werd.
Plots kon ze een gezicht in de rook onderscheiden. Ze wist niet of het echt was of niet maar ze bleef kijken. Toen vloog er ook plots een vogel over achtervolgd door een wolf. Als laatste verscheen er een boek dat opensloeg en waaruit er plots een persoon uitsprong. Met een ruk trok ze haar vinger terug. De beelden verdwenen in de rook en bleven weg. Hoe ze ook tuurde ze kon niks meer onderscheiden.
‘Gaat het?’ vroeg Harry bezorgt. ‘Miriah?’
‘Wat? Eh…ja, alles is goed.’ Ze keek om zich heen en kon niks anders dan witte rook en Harry onderscheiden. ‘Het is hier…eh, wit.’ besloot ze.
‘Je ziet bleek. Scheelt er wat?’
‘Ik zag iets.’ Mompelde ze. ‘Een gezicht en een…een vogel.’
‘Dat droom je maar.’ Zei Harry schouderophalend. Hij kwam dichter bij haar zitten. ‘In die rook kun je niks zien.’
‘Maar ik zag echt iets, Harry.’ Zei Miriah, nu opgewonden. ‘Ook een boek en er kwam een persoon uit.’
‘Wie dan?’
‘Dat heb ik niet gezien.’ Ze keek hem aan. ‘Ik zweer het.’
‘Ik geloof je.’ Miriah omhelsde hem. Tot haar verbazing voelde het goed en veilig. Hij legde zijn armen ook om haar heen.
‘Lukt het hier?’ vroeg een stem. Ze lieten elkaar vlug los. Zwamdrift verscheen en keke hen aan. ‘Hebben jullie al wat gezien?’
Miriah knikte. ‘Een gezicht en eenn vogel en een boek.’
‘Heb je het al opgezocht?’
‘Nee.’ Zei Miriah hoofdschuddend.
‘Zoek het dan op kind.’ En ze verdween terug in de witte rook. Miriah keek Harry aan en Harry keek terug. Ze barsten in lachen uit. Rons hoofd verscheen vragend.
‘Wat is er?’
‘Niks Ron.’ Zei Harry. Harry verdween met Ron in de rook.
Tegen het einde van de les zette Zwamdrift de ramen open om de rook te laten verdwijnen. Iedereen maakte zijn schooltas.
Zwamdrift beduide dat het stil moest worden. ‘Ik wil dat jullie tegen de volgende les een opstel schrijven over wat jullie gezien hebben en met de betekenis. Drie vellen.’ Iedereen begon te protesteren. ‘En geen gemaar. En nu allemaal naar jullie volgende les.’
Miriahnam afscheid van Harry en Ron en liep naar Verzorging voor Fabeldieren nadat ze het haar hadden uitgelegt.
Daar zag ze Hagrid bij zijn huisje staan. Toen iedereen aanwezig was riep Hagrid iedereen samen. ‘Iedereen meekommen.’ Ze volgden hem naar een weide naast het Verboden Bos waar drie prachtige dieren stonden. Ze leken op herten maar ze waren melkwit, hun geweien waren van puur zilver, hun ogen waren lichtblauw en uit hun schouders groeiden prachtige sneeuwwitte vleugels.
‘Dit zijn Protaren.’ Zei Hagrid. ‘Weet iemand wat ze kunnen?’ Een meisje van Zwadderich stak haar hand op. ‘Zeg maar.’
‘Ze kunnen de toekomst zien van de persoon die hen aaraakt en laten die dan zien aan de persoon zelf.’
Hagrid knikte. ‘Vijf punten voor Zwadderich.’
Miriah stak ook haar hand op. Haar Nona had ooit eens vertelt dat ze een Protar was tegengekomen. De protar had haar toekomst voorspeld. Maar Nona had haar ook vertelt dat het dier nog iets anders deed. ‘Ja jufrouw Nachtegale.’
‘Ze zorgen voor vrede in ene oorlogstijd.’ Zei Miriah. ‘Als er oorlog is vliegen Protaren over en zorgen ervoor dat het weer goed komt. Als dat niet lukt zorgen ze voor een wapenstilstand.’
‘Precies.’ zei Hagrid. ‘Ook vijf punten voor Griffoendor.’
‘En hoe komt het dan dat Dreuzels ze niet zien?’ vroeg Malfidus vals.
‘De Dreuzels zien ze wel maar Protaren kunnen op hele hoge hoogten vliegen zodat ze van beneden maar heel klein lijken. Daarom denken de Dreuzels dat ze duiven zijn, witte duiven; Zo zijn Dreuzels ook op het idee gekomen dat witte duiven vrede betekenen.’
Hagrid straalde. ‘Dat is allemaal juist. Tien punten voor Griffoendor.’
Miriah keek Malfidus voldaan aan. Malfidus keek haar woedend aan. ‘Dat zet ik je betaald.’ Gromde hij haar toe;
Miriah reageerde niet en ging verder met de les. Ze schreef alles netjes op wat Hagrid zei. Ze mochten over het hekken kruipen en de dieren een voor een aanraken. Alleen Marcel kreeg zijn toekomst te horen. Net toen iedereen weg wilde gaan omdat de les voorbij was kwam een van de Protaren naar haar. Hij duwde zijj neus tegen haar borst, likte haar over haar hand en liep toen weg met zijn twee soortgenoten.
Miriah was verbaasd maar klom ook over het hek en slenterde terug naae het kasteel. Ze had verwacht Malfidus tegen te komen maar die bleef weg. Ze liep naar de Grote zaal en ging daar naast Harry zitten. Ze aten hun avondeten en liepen naar hun leerlingenkamer. Ze maakten hun huiswerk.
Miriah nam een veer van Maris, haar uil, voor het volgende uur toverdranken. Ze begon aan haar opstel voor Toverdranken en zocht al enkele betekenissen op voor Waarzeggerij.
Harry en Ron daarintegen speelden een potje schaak.
‘Waarom doen jullie niks?’ vroeg ze aan hen toen ze zuchtend opkeek van haar opstel over de Gedaantewisselingendrank.
‘We hebben nog tijd.’ Zei Ron op zijn tong bijten terwijl hij ene zet maakte.
Miriah schudde haar hoofd. Toen ze er genoeg van had en al een half blad vol had geschreven voor toverdranken gooide ze haar veer weg. ‘Morgen ga ik wel even naar de bibliotheek.’
Ze stond op en ging bij Harry en Ron zitten.
Hermelien zat bij het haardvuur. Ze was al lang klaar met haar huiswerk en zat mutsen te breien.
‘Waarom brei je mutsen?’ vroeg Miriah verbaasd.
‘Voor haar gedoe.’ Antwoorde Ron.
Hermelien siste. ‘S.H.I.T Ron! Hoeveel keer moet ik het je nog zeggen.’ Ze schudde haar hoofd. Ze was blijkbaar Miriah vraag veregten want ze breide rustig verder. Miriah keek Ron en Harry vragend aan.
‘Ze wil de huiselfen vrij krijgen. Ze wil ze rechten geven en dat ze betaald worden voor hun werk.’ Antwoorde Harry terwijl hij koortsachtig een uitweg zocht want Ron had hem schaak gezet.
Langzaam werd het rustig in de leerlingenkamer. Ron en Harry speelden nog een tweetal spelletjes waar Ron iedere keer als winneer uit kwam. Toen het al erg laat werd wreef Miriah in haar ogen en geeuwde ze. ‘Ik ga na bed.’ Ze rekte zich uit. ‘Slaapwel jongens. Kom je Hermelien?’
‘Ik werk deze nog af.’ Zei ze op haar muts wijzend.
‘Oke, tot straks.’ Ze liep de trap op en haar slaapzaal in. Ze kleede zich om en gleed onder de dekens. Ze viel meteen in slaap.
Voor zover dit hoofdstuk. Ik hoop dat jullie het tot nu toe al leuk vonden. Jullie mogen altijd reacties sturen. Ook negatieve zijn welkom. |
|
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Do Okt 21, 2004 17:44 |
 |
Hier komt deel 1 van hoofdstuk zes. Ik splits ze maar op want anders wordt het te veel in een keer. Deel 2 komt zo vlug mogelijk.
Hoofdstuk 6: De schaduw
De volgende dagen op zweinstein waren rustig en kalm. Miriah had geen vreemde dromen over de toekomst meer, bij waarzeggerij zag ze geen vreemde dingen meer in de rook en haar amulet deed normaal. Maar toch kon ze 15 oktober niet uit haar hoofd zetten. Maar Perkamentus had gezegt dat ze alleen maar konden afwachten.
Ze ging naar alle bijlessen van Sneep tot die eindelijk door had dat ze die eigenlijk niet nodig had. In waarzeggerij werd Harry’s dood nog steeds vroeg voorzien en zij bleef nog steeds in groot gevaar.
Gedaantewisselingen waseen fluitje van een cent voor haar. Ze wist hoe het was om van gedaante te veranderen dus wist ze ook hoe andere dieren zich zouden voelen.
Alleen verweer tegen Zwarte Kunsten ging niet zo schitterend daarintegen blonk Harry daarin uit. Geschiedenis was saai en Verzorging van Fabeldieren was een van haar lievelingslessen. Via Harry, Ron en Hermelien leerde ze Hagrid beter kennen.
De dinsdag van de tweede week vonden ze een briefje in de leerlingenkamer aan het prikbord waarop stond dat het binnenkort een Zwerkbalwedstrijd was.
‘En jij bent een zoeker?’ vroeg Miriah aan Harry.
‘De beste.’ Antwoorde Ron in Harry’s plaats. ‘En ik ben Wachter.’
Miriah glimlachte. ‘Ik zat thuis ook in onze zwerkbalploeg als jager.’
‘Ik wil wedden dat je goed was.’ Grijnsde Harry.
‘Dat gaat wel.’
Ze zaten aan hun ontbijt. Het was redelijk druk in de grote zaal. Miriah at door want ze wilde nog een brief naar haar ouders sturen per uil. En de uilenvleugel was hier nog een eindje vandaan.
‘En wanneer is die zwerkbalwedstrijd?’ vroeg Miriah.
‘Volgende week.’ Antwoorde Harry. ‘Hiervoor ik ik al dagen getraind met de ploeg.’
‘En je hebt nog een hele week om te trainen.’ Stelde Miriah vast. ‘Vanavond heb je ook training, niet?’ Harry knikte. ‘Goed, dan kom ik vanavond eens kijken. Nu moet ik weg want ik moet mijn brief posten.’
Ze verliet de grote zaal en ging op zoek naar de uilenvleugel. Onderweg kwam ze Malfidus tegen die vals naar haar grijnsde. Ze keek hem onverschillig aan en liep door.
Uiteindelijk kwam ze bij de uilenvleugel. De uilenvleugel lag in een van de hoogste toren van Zweinstein en het stikte er van de uilen. Overal lagen uitwerpselen en hooi op de grond. Uilen zaten op stokken te soezen. Tussen alle uilen kon ze Maris goed ondersheiden.
‘Kom hier Maris!’ Maar Maris bewoog niet. ‘Maris?’ De uil bleef op haar stok zitten. Miriah trok haar toverstok, mompelde een spreuk en Maris zweefde naar haar toe. Ze nam de uil in haar armen en merkte dat die helemaal stijf was. Maris bewoog niet. Miriah hapte naar adem. Op dat moment kwam Ginny binnen. Ze keek naar Miriah en toen naar Maris.
‘Wat is er gebeurt?’ vroeg Ginny.
‘Geen idee.’ Zei Miriah met een brok in haar keel. Ze aaide Maris over haar kopje. En toen wist ze het. Malfidus! Die rottige… ‘We moeten haar naar Hagrid brengen.
‘Ja.’ Knikte Ginny. ‘Die zal wel raad weten.’
Ze renden de trappen af naar beneden en holden over het schoolterrein naar Hagrids huisje. Ze klopten aan. Iemand deed open maar het was Hagrid niet. Professor Perkamentus keek hen vriendelijk aan. ‘Hoe kan Hagrid jullie van dienst zijn?’
‘Iemand heeft iets met mijn uil gedaan.’ Zei Miriah.
‘Toon es.’ Zei Hagrid die over Perkamentus heen keek. Miriah gaf hem de uil aan. ‘Kom maar binne.’ Mompelde Hagrid terwijl hij met de uil naar binnen liep.
‘Wie denk je dat dit gedaan zou hebben?’ vroeg Ginny.
‘Malfidus.’ Zei Miriah zonder aarzelen.
‘Waar zou meneer Malfidus dat doen?’ vroeg Perkamentus nieuwsgierig.
‘Omdat ik heb voor schut gezet heb professor.’ Antwoorde Miriah. ‘De les ging over Protaren en ik wist het antwoord. Maar Malfidus wilde me voor schut zetten dat mijn bewering niet klopte maar ik heb bewijg gegeven. Hij heeft me in mijn gezicht gezegt dat hij het me betaald zou zetten.’
Perkamentus antwoorde niet maar keek bedenkelijk. ‘Ik zal eens met meneer Malfidus praten.’ Knikte hij.
‘Dat hoeft niet.’ Gromde Miriah. ‘Voor u de kans daartoe heb is hij vervloekt.’
‘Ik praat wel met hem, juffrouw Nachtegale.’ Miriah knikte met tegenzin. ‘Goed, gaan jullie maar naar jullie lessen. Hagrid zorgt wel voor je uil. Gebruikt intussen een van de school.’
Miriah zei Hagrid en Perkamentus gedag en liep samen met Ginny terug naar school. Ginny was stil onderweg. Miriah liep terug naar de leerlingenkamer om haar spullen voor de eerste les te halen en ging toen opweg naar Toverdranken.
Iedereen was al binnen en zo te zien was de les al bezig. Sneep stond vooraan en legde uit wat ze met hun dierenextract moesten doen.
‘Toch nog gekomen, juffrouw Nachtegale?’ vroeg hij ijzig.
‘Het spijt me professor. Er was iets met mijn uil.’ Ze keek Malfidus woedend aan en keek opnieuw naar Sneep. ‘Professor Perkamentus weet ervan, professor.’
Sneep keek haar aan en Miriah wist meteen dat hij op het punt had gestaan om punten af te trekken.
‘Ga zitten. Potter, kom hier.’ Beval hij. Harry stond op en liep naar voren. ‘Uw drankje en uw dierenextract?’ Harry haalde ze uit zijn zak. ‘Steek de veer in uw drankje.’ Harry liet de veer in zijn drankje glijden. Het drankje kleurde van goudkleurig naar bruin. Hij keek er walgend naar. ‘En nu opdrinken.’
Harry zette het flesje aan zijn lippen en dronk ervan. Miriah keek nieuwsgierig toe. Ze was zelf al honderden keren in een dier veranderd maar ze had nog nooit iemand anders in een dier zien veranderen. Er verscheen een verenpatroon op Harry huid en hij begon te krimpen. Zijn mantel werd te groot en viel op de grond. Zijn andere kleren veranderden gewoon mee. Even later zat er een witte uil op die grond die precies op Hedwig leek. Alleen de ogen waren zo groen als die van Harry. Miriah wist dat de ogen het enigste waren waaraan je iemand in dierengedante kon herkennen. Als zij in Maris zou veranderen dan zouden haar ogel niet geel zijn zoals die van Maris maar bruin en groen.
Harry spreide zijn vleugels en vloog door de kerker heen voor hij op Miriahs tafeltje landde. Hij trippelde heen en weer en pikte in Miriahs hand. Miriah streelde over zijn kop. Toen vloog hij op, vloog op en streek neer op Sneeps bureau.
Sneep keek alsof hij een bij had ingeslikt, alsof hij nooit had verwacht dat het hem zou gelukt zijn. Met een ruk keek hij Miriah aan. ‘Had ik u gezegt dat u meneer Potter mocht helpen?’
Miriah keek hem verward aan. ‘Wat be…’
‘10 punten af van Griffoendor.’ Hij keek haar indringend aan. ‘Vanwege negeren van opdrachten.’
‘Maar ik heb noo…’
‘Moet ik er 15 van maken, jufrouw Nachtegale?’
Miriah sloot haar mond en woedend naar har tafelblad.
Sneep wendde zich tot Harr die hem met zijn groene ogen kwaad aankeek. ‘Om terug te veranderen moet u gewoon aan uw eigen lichaam denken, meneer Potter.’ Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘U zou het geweten hebben als u al aan uw opstel begonnen was.’ Hij glimlachte kil. ‘Ik hoop dat uw opstel af zal zijn tegen overmorgen.’ Zijn blik vertelde het tegendeel.
Harry vloog op en landde op de grond. Hij veranderde langzaam terug naar zijn eigen lichaam. Hij voelde aan zijn gezicht en trok zijn mantel weer aan. ‘Ga zitten.’ Beval hij Harry. Harry pakte de flesje met de resterende toverdrank en ging naar Miriah zitten die woedend haar vuisten gebald had. ‘Let niet op hem.’ Fluisterde hij. ‘Zo doet hij altijd.’
‘Hij zou het niet mogen doen.’ Siste Miriah. ‘Zeggen de andere leerkrachten er niks van?’
Harry haalde zijn schouders op. ‘Je went eraan.’
‘Iedereen steekt nu zijn dierenextract in zijn drankje en drink het op.’ Snerpte Sneeps stem plots door de kerker. Iedereen deed meteen wat hij vroeg en even later zag Miriah iedereen om zich heen, behalve Harry, in zijn of haar dier veranderen. De meesten, waaronder zijzelf, veranderden in een uil, anderen in een kat en Marcel in een kikker. Miriah vloog snel enkele rondjes en landde toen op haar tafeltje.
Sneep keek kalm rond en maakte Marcel uit omdat hij eruit zag als een kikker met bruin haar op zijn kop. Miriah vond het grappig maar ze zei er niks van.
‘Genoeg.’ Zei Sneep. ‘Iedereen keer terug naar je eigen lichaam. Denk gewoon aan jezelf.’
Langzaam veranderde iedereen terug. Miriah was als eerste terug. Ze ging aan haar tafeltje zitten en keek toe. De gezichten van de meesten zagen er eng uit: lange uitgerekte gezichten met een snavel, arme die nog deels vleugel waren en een lichaam vor met veren. Marcel had nog steeds de uitpuilende ogen van een kikker.
Toen iedereen terug veranderd was naar zijn eigen lichaam gaf Sneep hen een nieuwe maar korte opdracht. Ze moesteneen makkelijk Groei-vorderend drankje maken. Het hielp planten en bloemen sneller bloeien en groter en mooier worden. Tegen het einde van de les was het enkel Hermelien en Miriah gelukt.
‘Een makkelijk drankje.’ Mompelde Ron kwaad. ‘Het was zo makkelijk dat het niemand lukte.’ Gromde hij.
Ze waren op weg naar hun volgende les: Geschiedenis. Het werd opnieuw een saaie les. Kist neuzelde maar door over de heksenvervolgingen in de 15de eeuw. Iedereen, behalve Hermelien, zat te knikkebollen. Hermelien was ijverig notities aan het maken.
De rest van de dag was zo voorbij. Voor ze het wisten zaten ze aan hun avondmaal. Het viel Miriah in dat ze nog een brief naar haar ouders moest sturen.
‘Harry? Mag ik je uil lenen?’
‘Ik dacht dat je er zelf een had.’ Zei Harry verbaasd.
‘Ja, maar daar is een ongelukje mee gebeurd.’ Antwoorde Miriah en ze stond op. ‘Hagrid maakt haar beter. Mag ik haar lenen?’
Harry haalde zijn schouders op. ‘Natuurlijk, maar…’
‘Bedankt, ik kom vanavond naar je zwerbaltraining.’ Zei ze nog voor ze de van hen wegliep. Ze liep de Grote Zaal uit en rende naar de uilenvleugel. Hedwig zat op haar gemak wat uilenvellen op te peuzelen. ‘Hedwig?’ De uil keek op. ‘Wil je een brief voor me versturen? Harry vind het goed.’ Hedwig vloog naar haar toe en landde op haar uitgestrekte arm. Miriah gaf haar de brief. ‘Meneer en mevrouw Nachtegale, ik Bristol. Kun je dat vinden?’ Hedwig kirde en beet zachtjkes in haar vinger. ‘Oke, neem je tijd.’ Ze liep naar het raam en gooide Hedwig de lucht in. Ze verdween meteen in de avond.
Toen trok iets vanuit haar ooghoek Miriahs aandacht. Ze staarde naar het Verboden Bos maar zag niks meer. Maar toen was het daar weer. Iets donkers bewoog zich voort langs de rand van het Verboden Bos. |
_________________ Het is de waarheid. De waarheid van de geroosterde padden!!!!
°-ShadowCat-°
_______________________________________
don't click this link...
Laatst aangepast door SchadowCat op Do Nov 04, 2004 20:25; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Do Okt 21, 2004 20:30 |
 |
Deel 2 van hoofdstuk 6 komt eraan:
Miriah keek toe hoe de schaduw zich voortbewoog en plots weer verdween.
Ze rende de uilenvleugel uit naar de Grote Zaal. Maar daar was al niemand weer. Iedereen was naar zijn of haar leeringenkamer of in Harry’s geval naar de zwaerkbaltraining.
Ze liep naar de grote eikenhoutedeuren en glipte de nacht in. Ze wist dat het verboden was om na zonsondergang naar buiten te gaan maar ze wilde weten wie of wat daar rondhing. Het kon niet de man zijn, die zou pas 15 oktober komen. Ze dacht na, tenzij ze erachter waren gekomen dat zij wist wanneer ze kwamen en daarom vroeger kwamen. Miriah sloeg haar tehen haar voorhoofd. Bazel niet zo! schold ze zichzelf uit. Het is vast maar een wild dier. Maar ze was er niet gerust in en liep in de richting van het Verboden Bos. Het zag er maar eng uit en ze huiverde bang.
Uit de richting van het zwerkbalveld hoorde ze juichende geluiden komen. De training was al volop bezig. Ze stond stil en bedacht dat ze Harry gezegt had dat ze zou gaan kijken en voelde zich even schuldig. Maar dit was ook belangrijk, het zou niet goed zijn als ze later zou ontdekken dat het iets slecht was en ze niet was gaan kijken. Maar daarintegen, als het zo gevaarlijk was moest ze misschien beter niet gaan, vroeg ze zich af. Ze rechtte haar rug en liep bang maar vastberaden in de richting van het Verboden Bos.
Ze liep tussen de bomen en struiken door die zich hardnekkig in haar kleren vasthaakten. Ze liep dieper het bos, goed uitkijkend waar ze liep. Als ze nu zou veranderen in Maris, ze zou beter zien. Ze bleef staan en concentreerde zich op Maris’ uilenlichaam. Al snel voelde ze de veranderingen. Haar mantel gleed van haar af en ze trapte haar schoenen uit. Even later zat er een grijze uil met een bruin en een groen oog op haar mantel.
Ze vloog op en vloog tussen de bomen door. Nu zag ze even goed als zeoverdag zou zien. Het leek alsof er plots een heel groot licht in het Bos was aangestoken. Toen zag ze plots iets bewegen. Ze landde op een tak en zag hoe een donkere gestalte zich voortbeweging, dieper het Bos in. Ze vloog achter hem aan en kwam bij een grot. De man liep naar binnen. Ze vloog na een korte aarzeling de grot binnen. Het was er kil en angstaanjagend.
Ze vloog door een kille gang en kwam toen in een grote grot terecht. Ze vloog zonder iemand haar zag helemaal naar bovenin en lande op een uitstekend stuk rots.
In de vijf minuten die volgden kwamen nog drie personen binnen. Ze bekeek de persoon en zag dat ze allemaal zwarte mantels droegen en een masker.
Plots werd het stil. Een man verscheen in hun midden en de mannen kwamen in een kring om hem heenstaan. De man die net was verscheen was heel erg bleek en zijn ogen waren rood en zagen eruit als die van een slang. Miriah herkende hem met een schok als Voldemort.
Alle mannen gingen door de knieën en kusten de zoom van zijn gewaad.
Miriah trilde van angst om zo dicht bij hem te zijn. Als er maar een iemand naar boven zouden kijken zouden ze haar meteen zien want de grot was verlicht met honderden zwevende kaarsen en was ze zeker dood.
‘Breng verslag uit.’ Beval een kille stem.
Een man stapte naar voren. ‘Niemand weet wat U van plan bent, Heer.’ Zei hij. ‘Niemand weet van Uw plan.’
Voldemort knikte en joeg hem terug naar zijn plaats in de cirkel. Hij keek even bedenkelijk voor hij opnieuw sprak. ‘En Potter?’ Miriah schrok op en verloor een pluim. De pluim zweefde naar beneden. Ze hield haar adem in. De pluim viel zacht op het hoofd van ene van de dooddoeners maar deze merkte niks. Ze zuchtte maar dat had ze beter niet gedaan. Een andere dooddoener had het wel gezien en keek naar boven. Zijn ogen werden groot en hij wees. ‘Er is een uil in de grot.’ riep hij uit. ‘Meester!’
Voldemort keek op. Miriah spreide haar vleugels en vloog naar de uitgang van de grot. Maar ze botste tegen een onzichtbaar schild op en viel versuft op de grond. Meteen sprak een Voldemort een Verlammingsspreuk over haar. Ze probeerde haar vleugels te spreiden maar merkte angstig dat het niet lukte. Ze ademde vlug in en uit.
‘Breng het hier.’ Beval Voldemort. Een van zijn dooddoeners pakjte haar op en legde haar voor Voldemorts voeten. Ze probeerde te praten maar kon door de Verlammingsspreuk zelfs nog niet krassen. Voldemort wees zijn toverstok op haar en mompelde ze een spreuk. Langzaam voelde Miriah hoe ze terug naar haar eigen lichaam veranderde. Ze probeerde het uit alle macht tegen te gaan. Het lukte haar een beetje maar Voldemort was te sterk en even later zag ze in haar eigen lichaam in het midden van de grot…en ze kon zich niet bewegen.
‘Een spionne?’ vroeg Voldemort. Toen keek hij zijn dooddoeners een voor een aan. Ze deinsden angstig achteruit. ‘Ik dacht dat jullie niet gevolgt werden?’
‘We wisten niet…’stamelde een man. Voldemort liet hem niet uitspreken: ‘CRUCIO!’ riep hij en de man viel schreeuwend en huilend van de pijn op de grond. ‘Laat dit niet nog eens gebeuren!’ zei hij dreigend. Toen keek hij opnieuw naar Miriah. ‘Wat doe je hier?’ vroeg hij en met ene spreuk haalde hij de Verlammingsvloek weg. Vlug krabbelde ze op en keek angstig om zich heen. Ze moest moeite doen om niet in huilen uit te barsten.
‘Wat doe je hier en waarom was je een uil? Ben je een faunaat?’ vroeg Voldemort kil.
Miriah antwoorde niet maar staarde hem aan. ‘Imperio!’ Miriahs gedachten en haar wil vervaagde en er bleef alleen nog maar een gelukzaligheid over. Ze voelde zich gelukkig.
‘Wie ben je?’ vroeg iemand.
Miriah wilde antwoorden. Wat kon het haar schelen. Ze wilde net haar mond open doen toen een stemmetje in haar achterhoofd begon te praten: nee!
‘Wie ben je en wat doe je hier?’ herhaaldeVoldemort.
In haar achterhoofd herhaalde het stemmetje: NEE! Niet doen!
‘Antwoord!’
‘Nee!’ zei Miriah nu hardop. ‘Nee.’ Herhaalde ze.
Voldmort wilde net iets zeggen toen er plots een monster de grot in kwam stormen en Miriah omver gooide. Ze vloog achteruit tegen de rotswand en botste hard met haar hoofd tegen de rots. Ze schreeuwde het uit en zakte op de grond. Ze voelde aan haar hoofd, voelde iets nats en zag dat er bloed aan haar vingers kleefde. Ze keek om zich heen en zag dat het monster eigenlijk een weerwolf was. Het was een groot beest met slagtanden. Hij werd langs alle kanten door spreuken getroffen maar het leek alsof ze hem niet deerden. Een voor een verdwijnselden de dooddoeners. Miriah greep haar kans en rende de grot uit, het Verboden Bos in. Het was nu echt pikdonker. Takken zwiepten in haar gezicht en ze voelde blod in haar nek stromen.
Plots hoorde ze achter zich gegrom en het geluid van brekende takken. Ze wist wat er achter haar aan zat en ze haastte zich in de richting van het kasteel. Ze rende snel en de weerwolf kwam steeds dichterbij. Toen was ze op het schoolterrein. Ze wierp een blik over haar schouder en zag de weerwolf vlak achter haar. Ze rende op haar kousen over het schoolterrein. De weerwolf sprong onverwacht tegen haar op en duwde haar omver maar door de snelheid die hij maakte schoof hij zelf enkele meters verder. Miriah draaide zich op haar rug en keek de weerwolf doodsbang aan. Net toen hij opnieuw op haar wilde springen schoof een grote dornkere wolk voor de maan. De weerwolf bleef vlak naast haar staan en hijgde. Miriah beefde en kroop op haar ellebogen achteruit. Terwijl ze toekeek veranderde hij in een man die naakt op het grasveld zakte. Miriah hijgde en kroop verder achteruit. De man keek haar aan. ‘Ga Perkamentus halen.’ Zei hij schor. ‘Haast je!’
Miriah krabbelde op en rende naar het kasteel. Ze keek naar de lucht en zag dat de maan nog een lange tijd achter de wolken zou zitten. Ze rende hijgend naar binnen en zocht Perkamentus’ kantoortje. Ze vond de stenen feniks snel, zei het wachtwoord en rende de trap op. Ze klopte aan en even later deed Perkamentus open. Hij stond daar in zijn slaapkleed, nachtmuts en een kaars in zijn hand. ‘Miriah?’ vroeg hij slaperig. ‘Waarom…’
‘Er is…is…Er is een weerwolf op het schoolterrein.’ onderbrak ze hem.
Meteen was hij klaarwakker, hij toverde een kamerjas tevoorschijn en deed hem aan. ‘Breng me naar hem.’ Miriah rende trap af. ‘Je bloed.’ Zei Perkamentus kalm.
‘Geeft niks.’ Mompelde Miriah maar dat loog ze. Haar hoofd deed erg veel pijn en ze voelde zich flauw worden. Maar ze zou eerst Perkamentus naar de Weerwolf brengen voor ze zich om zichzelf zou bekommeren.
Ze liepen het schoolterrein op waar de man nog steeds in het gras zat. Hij keek op toen Perkamentus naast hem kwam staan. ‘Dag Remus.’ |
Laatst aangepast door SchadowCat op Wo Nov 03, 2004 20:45; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Za Okt 23, 2004 18:30 |
 |
Dit is hoofdstuk 7. Het duurde langer dan anders. Ik wou gisteravond wel verder schrijven maar ik moest weg. De hele avond. Maar hier is het.
Hoofdstuk 7: De weerwolf
Miriah stond hijgend naast Perkamentus die een mantel tevoorschijn toverde en hem om de schouders van de man sloeg. Hij hielp hem rechtstaan.
‘Wil je alsjblieft professor Anderling, profesoor Sneep halen Miriah?’ vroeg Perkamentus.
Miriah voelde haar hoofd kloppen maar knkte, wat haar nog meer hoofdpijn opleverde. Ze liep terug in de richting van het kasteel en zocht prof Anderlings kantoortje op. Ze klopte aan en even later stond Anderling in een groene kamerjas en een netje op haar hoofd in het deurgat. ‘Juffrouw Nachtegale?’ vroegze verbaasd.
‘Professor Perkamentus vraagt naar u. Er is een weerwolf op het schoolpein. Remus?’ zei ze aarzelend.
Professor Anderling knikte. ‘Goed.’ Miriah knikte en liep verder, in d erichting van Sneeps kantoortje. ‘Waar gaat u naar toe?’ vroeg professor Anderling.
‘Ik moest professor Sneep ook halen.’ Antwoorde Miriah. Ze liep vlug verder. Ze begon zich duidelig en slap te voelen maar ze liep verder met haar ogen op de grond gericht. Plots botste ze tegen iemand aan. Ze keek op en zag dat het Harry was. Hij was nog helemaal in zwerkbal tenue en droeg zijn bezem, een Vuurflits, op zijn schouder.
‘Miriah? Wat doe je hier?’ vroeg hij verbaasd. Toen veranderde zijn gezicht en werd teleurgesteld. ‘Waar was je?’
‘Ik het Verboden Bos.’ Mompelde ze flauwtjes. Ze voelde zich echt niet goed en haar hoofd klopte. Ze kon het bloed in haar nek en hare voelen plakken. Ze hoopte dat het was getopt met bloeden.
‘Wat deed je daar?’
‘Ik moet Sneep halen voor professor Perkamentus.’ Ze liep Harry voorbij en lipe verder in de richting van de kerker. Harry haalde haar in halverwege de trap. Ze daalden die hijgend af.
‘Waarom?’ vroeg Harry.
‘Een weerwolf. Op het schoolterrein.’ Antwoorde ze. ‘Remus heette hij.’
‘Remus.’ Harry bleef even verbaasd staan en kwam toen terug naast haar lopen. ‘Hoe weet je dat?’
‘Later Harry.Professor Perkamentus wil Sneep erbij hebben.’
‘Die twee kunnen elkaar niet uitstaan.’ Grinnikte Harry.
Ze klopten aan bij Sneeps kantoortje. Sneep deed meteen open en keek hen ijzig aan. ‘Ja?’
‘Professor Perkamentus wil u hebben.’ Zei ze. ‘Op het schoolterrein. Er is een weerwolf die Remus heet.’
Sneeps ogen versmalden. ‘Wacht hier.’ En hij sloot de deur. Even later kwam hij terug, helemaal aangekleed en volgde hen naar boven en naar buiten. Daar liepen Perkamentus, Anderling en de weerwolf die Remus heette in de richting van het kasteel.
Sneep voegde zich bij hen. ‘Gaan jullie maar terug naar jullie leerlingenkamer.’ Zei hij.
‘Nee.’ zei Perkamentus. ‘Ik wil Miriah nog spreken.’ ‘Hij keek naar Harry. ‘En volgens mij mag Harry er ook bij zijn.’
Harry keek verbaasd, eerst naar Perkamentus, toen naar Miriah en toen zag hij de weerwolf Remus. Hijliep naar hem toe. Remus glimlschte naar hem.
Miriah liep achter hen aan en voelde aan haar achterhoofd. Er kleefde bloed aan haar handen. Opeens begon ze te draaien en zag ze kleurtje voor haar ogen. ‘Harry.’ Mompelde ze en toen werd het zwart.
Het was helemaal zwart om haar heen. Ze zweette en beefde. Toen voelde ze iets koels tegen haar wang en voorhoofd en ze kalmeerde. Ze opende traag har ogen. Het licht scheen fel in haar ogen en ze sloot opnieuw haar ogen.
‘Miriah?’ Ze opende opnieuw haar ogen. Harry’s hoofd zweefde boven haar. Toen verscheen ook Perkamentus. ‘Gaat het?’ vroeg Harry bezorgt.
Miriah wilde rechtop gaan zitten maar werd door Perkamentus en Harry het kussen ingeduwd.
‘Blijf liggen.’ Zei Perkamentus. ‘Je was gewond en je hebt bloed verloren. Maar Madame Plijster maakt je wel beter. Niet waar Poppy?’ Madame Plijster liep naar hen toe met een schaaltje in haar ene hand en ene flesje in de andere.
‘Drink dit maar op.’ Zei Madame Plijster en ze gaf Miriah het flesje. Miriah pakte het aan en ging rechter zitten om niet te morsen. Ze zette het flesje aan haar lippen en dronk er een slok uit. Het smaakte slecht en ze huiverde maar dronk het helemaal leeg. Haar zusters eten was slechter dus… Ze trok een gezicht en gaf het flesje terug. Meteen verspreide zich een warm gevoel door haar lichaam en zuchtte ze. Ze voelde aan haar achterhoofd en merkte dat er niks meer was. De wond was weg en er was geen bloed meer.
‘Madame Plijster heeft je genezen.’ Zei Harry. ‘Je viel plots flauw.’
‘Ik voelde me al niet goed.’ Zei Miriah. ‘Mijn hoofd bonsde.’
Perkamentus stond op. ‘Wel, als je beter bent wil ik je verhaal horen.’ Zei hij tegen Miriah. ‘Ondertussen kun jij wel even met Remus praten.’ Zei hij tegen Harry. ‘Misschien zegt hij tegen jou meer.’
Harry knikte en streelde met een vinger over haar hand. Miriah draaide haar hoofd en zag in het bed links van haar de man liggen die een weerwolf was. Hij had overal schrammen over zijn lichaam en zag er moe uit. Maar hij keek bijzonder helder uit zijn ogen en keek Miriah aan.
‘Waarom was je daar?’ vroeg hij.
Miriah keek verward. ‘Waar?’ Toen begreep ze het. ‘Ik zag iemand langs het Verboden Bos lopen toen ik mijn brief verstuurde. Ik wilde weten wie zo laat nog buiten rondneusde.’
‘Waarom heb je je mantel uitgedaan?’
‘Mijn mantel?’ toen viel het haar in dat haar mantel was afgevallen toen ze in Maris veranderde. Ze werd een beetje rood. ‘Omdat hij is de struiken bleef haken.’ Loog ze. Ze kon onmogelijk vertellen wat ze eigenlijk was.
‘En je schoenen dan?’ vroeg Remus. Miriah zweeg en draaide kwaad op zichzelf haar hoofd weg. Hoe kon ze nu zo dom zijn? Ze had moeten weten dat mensen haar mantel en schoenen zouden vinden. ‘Meisje?’
Ze draaide met ene ruk haar hoofd naar hem toe wat haar hoofdpijn bezorgde maar het kon haar nisk schelen. Die vent moest zijn neus uit haar zaken houden. ‘Ik heet Miriah en het gaat je niks aan.’
‘Miriah.’ Zei Harry verbaasd. ‘Vriendelijker kan ook wel. Hij is een vriend.’
‘Goed voor jou.’ En ze draaide zich kwaad op haar zij. Ze was stom stom stom. Ze balde haar vuist onder het deken. Ze hoorde hoe Harry van haar wegliep en bij Remus ging zitten. Zacht begonnen ze te praten. Miriah sloot haar ogen en deed alsof het haar niks kon schelen. Maar eigenlijk scheelde het haar heel veel, Harry was lief voor haar geweest en nu behandelde ze hem zo. Ze was gewoon zo stom!
Ze moest de hele dag in de ziekenzaal liggen voor Madame Plijster haar liet gaan. Harry had nog steeds niets tegen haar gezegt en was bij Remus blijven zitten praten. Hij keek zelfs niet naar haar. Ze wist dat ze hem gekwetst had door zijn vriend te beledigen maar ze kon hem niet vertellen waarom.
Toen ze eindelijk de ziekenzaal uit mocht liep ze metene naar de leerlingenkamer waar Ron en Hermelien hun huiswerk zaten te maken. Of met andere woorden: Hermelien zat huiswerk te maken en Ron maakte tekeningetjes op de rand van zijn perkament.
‘Beter?’ vroeg Hermelien.
‘Ja.’ Ze liep door naar hun slaapzaal en plofte neer op haar bed. Ze streek met een vinger over haar amulet warvan de kleuren steeds sneller door elkaar begonnen te wervelen. Ze voelde haar vinger in een waterachtige substantie glijden. Ze schrok en wilde haar vinger terugtrekken maar het was te laat. Ze zag een witte flits...
...en ze stond in de ziekenzaal. Het was er donker en koud, zijzig koud. Miriah keek om zich heen en zag de rijen bedden smetteloos op een rij staan. In het kantoortje van Madame Plijster was het ook donker.
Opeens werd het nog kouder en ze begon te rillen. Ze zag haar adem in wolkjes wegzweven en ze voelde de kilte van de vloer door haar schoenen heen.
Ze wist wat er gebeurt was maar niet waarom het zou koud werd. Ze keek op haar horloge en zag dat het middernacht was.
Ze liep in de richting van een van de gordijnen die gesloten was en vanwaar het leek dat de koude kwam. Toen ze er vlakvoor stond en bijna bevroor trok ze het gordijn met een ruk open.
Zoals jullie zien heb ik er nog een stukje bijgeplakt. Ik had het gevoel dat ik dat er nog bij moest steken. duss.  |
Laatst aangepast door SchadowCat op Do Okt 28, 2004 16:25; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Zo Okt 24, 2004 21:29 |
 |
Hier is hoofdstuk 8. Ik heb hier een tijdje mee bezig geweest want er kwam niks meer in men hoofd. Maar uiteindeiljk is het hier. Alsjeblieft:
Hoofdstuk 8: De dementor
Toen zag ze wat er mis was, wat er helemaal mis was: er stond een dementorover Harry heen gebogen! Remus lag doodstil op het bed en bewoog niet meer. De dementor boog zich dichter naar Harry toe. Harry’s ogen waren weggedraaid en hij zag helemaal bleek.
De dementor boog zich naar Harry’s mond toe om de fatale kus toe te brengen.
Met een schok veerde ze overeind in haar bed. Ze hijgde en keek op haar horloge. Ze werd bleek, het was vijf voor middernacht. Ze sprong uit haar bed en rende de leerlingenkamer uit. Ron en Hermelien staarden haar verbaasd aan, keken naar elkaar en renden toen achter haar aan. Miriah’s adem gierde door haar keel terwijl ze de trappen afrende in de richting van de ziekenzaal. Vaag hoorde ze voetstappen achter haar aankomen en iemand riep haar naam.
De ziekenzaal was in zicht en ze rende naar binnen. Het was er ijzig koud. Ze rende naar Remus zijn bed en rukte het gordijn open. Harry lag versuft inn zijn stoel. De dementor boog zich over Remus heen die wanhopig probeerde te ontsnappen.
Miriah trok haar toverstok en schreeuwde wanhopig alle spreuken die ze kende. Ze ketsten allemaal op de dementor af. De dementor liet Remus los die flauwgevallen was, en draaide zich naar Miriah om. Hij rochelde en richtte zich nu helemaal op haar. Miriah voelde hoe de koude haar insloot en zocht wanhopig naar een spreuk.
De dementor gleed over de vloer naar haar toe en zoog alle goede gevoelens uit haar weg. Ze zag alle slecht dingen uit haar leven in haar herinneringen opdoemen, ze zag haar oom opnieuw sterven,…
Tranen stroomden over haar gezicht. Vaag zag ze Ron en Hermelien lijkbleek in het deurgat staan.
Toen herinnerde ze zich een spreuk. Haar oom had haar erover vertelt en hoe ze dementors konden verjagen. Ze richtte haar toverstok op de dementor en dacht aan het gelukkigste moment uit haar leven en had geen idee of de spreuk wel zou werken: ‘Expecto Patronum.’ Er gleed een zwak stroompje nevel uit de punt van haar tocverstok.
‘Expecto patronum!’ schreeuwde ze. Er verscheen een wolkje zilverachtige nevel waarin er vaag een vorm zichtbaar was. De dementor gleed dichterbij en strekte een hand naar haar uit. Ze strekte haar toverstok naar de dementor uit en dacht aan haar moeder, haar vader, Nona, haar vrienden, Harry. Harry. ‘EXPECTO PATRONUM!’ Deze keer schoot er een prachtig witte gedaante uit haar toverstok dat een verblindend wit licht uitstraalde. Het was een prachtige zilverwitte wolf. De wolf gromde en botste tegen de dementor op. De dementor gleed achteruit van het bed weg, keek nog even vanonder zijn kap naar Miriah en verdween door een van de ramen die openstonden. Het werd opnieuw warm en behagelijk in de ziekenzaal. Miriah zakte op de grond en verborg haar gezicht in haar handen. De zilveren wolf drukte zijn snuit tgen haar voorhoofd, likte haar wang en verdween.
Ron en Hermelien renden de ziekzaal in en renden naar Harry en Remus die stil in hun bed en stoel lagen. Miriah haalde bevend adem en stond toen op. Ze keek naar het viertal en liep toen weg.
‘Waar ga je naartoe?’ vroeg Hermelien.
‘Perkamentus halen.’ Mompelde Miriah voor ze de ziekenzaal uitliep. Ze liep de trappen opnieuw op en stond even later voor Perkamentus kantoortje. Ze zei het wachtwoord en draaide toen samen met de trap mee naar boven. Hoeveel keer was ze hier nu al geweets? vroeg ze zich af. Ze klopte aan en een verbaasde Perkamentus deed open. ‘Miriah?’
‘Er was een dementor in de ziekenzaal.’ Zei Miriah.
‘En waar is hij nu?’ vroeg Perkamentus.
Miriah haalde haar schouders op. ‘Ik heb hem weggejaagd.’
‘Met de Patronus bezwering?’ Miriah knikte. ‘Heb je die al eerder gebruikt?’ Miriah schudde haar hoofd en Perkamentus knikte. ‘Ga terug naar je leerlingenkamer en probeer wat te slapen. Morgen praten we. Miriah knikte en liep naar haar leerlingenkamer. Er was niemand meer dus liep ze gewoon door naar har slaapzaal. Ze trok haar pyjama aan en gleed onder de dekens. Ze zuchtte en hoopte dat Harry het goedmaakte. En Remus. En viel in slaap.
De volgende morgen liet Perkamentus haar bij zich komen en moest ze alles vertellen wat er de vorige avond gebeurd was en wat er gebeurd was toen ze Remus tegengekomen was. En ze vertelde hem alles. Ook dat ze een Morfer was maar ze liet Perkamentus beloven dat hij zou zwijgen. Hij stemde toe.
Toen ze terug liep naar de leerlingenkamer was iedereen al weg. Ze sloeg zich tegen het voorhoofd, ze hadden Gedaantewisselingen. Ze pakte snel haar spullen samen en rende naar de les. Iedereen was er en keken naar haar om toen ze hijgend binnen kwam rennen. Op het bureau zat een cyperse kat die Miriah doordringend aankeek. Miriah wist wie de kat was en ging vlug zitten. De kat veranderde in professor Anderling en kwam naar haar toe.
‘Je bent te laat. Juffrouw Nachtegale.’ Zei ze streng.
‘Ik was bij professor Perkamentus.’ Antwoorde Miriah.
Anderling fronste even en knikte toen. ‘Ik vrag het na maar ga nu zitten en let op.’ Het was een saaie les. Het ging vandaag over hoe je een vaas in een kaars veranderde. Harry, Ron en Hermelien zaten een eindje van haar vandaan en wierpen af en toe een blik op haar. Miriah probeerde hen niet aan te kijken. Ze had helemaal geen zin in een gesprek met het drietal.
Toen de les eindelijk gedaan was probeerde ze zo vlug mogelijk de les te verlaten en naar de volgende te vluchten, wat haar ook lukte. Voor het eerst was ze blij dat ze toverdranken had want dan konden ze moeilijk tegen haar praten zonder punten van griffoendor te verliezen.
Aan het eind van de les zag ze dat Harry, Ron en Hermelien en weg waren en ze zuchtte opgelucht. Ze zocht haar spullen samen en liep de kerkers uit. Het was rustig op de gangen. Ze liep in de richting van de leerlingenkamer want die morgen was er gemeld dat Kist afwezig was dus hadden ze geen geschiedenis. Maar ze bedacht zich en bleef voor het schilderij de Dikke Dame staan.
‘Ga je naar binnen of niet?’ vroeg deze na vijf minuten geërgerd.
Miriah mompelde sorry en liep van de leerlingenkamer weg. Ze liep naar buiten. Het was herfst en het Verboden Bos zag er eigenlijk mooi uit met al die kleuren, hoewel ze er nog steeds dreigend uitzag. Ze liep naar het meer en ging aan de rand zitten. De reuzeninktvis dook uit het water op en strekte een van zijn tentakels naar haar uit. Miriah aaide die afwezig.
‘Dus hier ben je?’ zei plots iemand. Ze draaide zich geschrokken om. Achter haar stonden Harry, Ron en Hermelien. Het was Harry die gesproken had. Hij zag er kwaad, opgelucht en onrustig tegelijkertijd uit.
‘Ja, ik ben hier.’ Antwoorde Miriah zo rustig als ze kon. Zij groene ogen lieten haar niet los. ‘Waarom? Hebben jullie me nodig?’
Harry zuchtte en sloeg zijn handen in elkaar. ‘Luister Miriah, ik en Lupos zijn gisteren aangevallen door een dementor, we waren helemaal alleen en niemand wist ervan. En plots kom jij binnenstormen en verjaag je die dementor. Hoe kon het dat jij ervan wist?’
Miriah haalde haar schouders op en keke van hen weg. ‘Ik had een gevoel.’ Mompelde ze.
‘Dus het kwam plots bij ej op dat Harry en Lupos in gevaar konden zijn in de ziekenzaal van Zweinstein?’ vroeg Ron. ‘Zomaar? Het spijt me, maar ik geloof je niet.’
Miriah spring op en balde haar vuisten. ‘Het kan me niet schelen als je me geloofd of niet want ik weet zelf niet precies hoe het komt dat ik het wist. En ik ga je ook niet vertellen hoe ik het wist voor ik zelf tot in details weet hoe alles in elkaar zit!’ Ze keek hem woest aan. ‘Waarom laten jullie me niet gewoon met rust? Jullie hebben jullie problemen, ik de mijne. En als jullie me nu willen axcuseren, ik wil graag bij Hagrid langs gaan om te weten hoe het met mijn uil gaat.’ Ze beende langs hen heen in de richting van Hagrids hut. Meteen had ze spijt van haar uitval. Ze wilden ook maar alles begrijpen zoals zij dat wilde. Toen ze halverwege was gekomen draaide ze zich om maar het drietal was al terug aan het lopen, druk in gesprek. Harry draaide zich eens om, schudde zijn hoofd en verdween toen in het kasteel.
Miriah liep verder naar Hagrid. Ze klopte aan. Hagrid was blij haar te zien en schotelde haar thee met koekjes voor.
‘Hoe gaat ie, Miriah?’ vroeg hij?
‘Gewoon Hagrid.’ Antwoorde ze. ‘Harry, Ron en Hermelien zijn kwaad op me.’
Hagrid fronste. ‘Natuurlijk, ze willen weten wat er gebeurd is.’ Zei hij. ‘Ze waren misschien dood die Remus en Harry.’
Ze bleven nog een tijdje praten. Toen gaf Hagrid Maris terug, namen ze afscheid en liep Miriah terug naa het kasteel om aan de volgende lessen te beginnen. Harry keek haar geen enkele keer aan. |
Laatst aangepast door SchadowCat op Do Nov 04, 2004 20:27; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Ma Okt 25, 2004 20:20 |
 |
Hier is hoofdstuk 9: ik hoop dat jullie het goed vinden.
Hoofdstuk 9: Zwerkbal
De rest van de dag volgde ze de lessen gewoon, net als de dagen die erop volgden. Ze liep meestal alleen door de gangen en at alleen. Ze had ook niet veel zin om met iemand te praten. Maar ze had er wel spijt van dat ze tegen Harry was uitgevlogen maar ze kreeg geen kans om hem te spreken want iedere keer waren Ron en Hermelien daar en Harry vertikte het om naar haar te kijken. Ze had al gedacht om met Remus Lupos te spreken maar ze toen ze bij hem langskwam sliep die.
Perkamentus had het druk met zijn eigen zaken en andere goede vrienden had ze niet. Soms hing ze ook even rond met Ginny maar die was ook meestal bij haar eiegn vriendinnen.
Het volgende weekend mochten ze naar Zweinveld. Miriah besloot niet mee te gaan, alleen was er toch niks aan, en bleef in de leerlingenkamer achter.
Ze ging voor het haardvuur zitten met Maris op haar schoot die zacht zat te soezen in de warmte van het haardvuur. Verder was het stil in, iedereen was weg. Ze zuchtte en zakte onderuit.
De volgende dag verliepen de lessen sneller en ze leken ook interessanter. Zelfs toverdranken werd leuker. Ze mochten meer interessantere drankjes maken. Maar het was niet zo dubbel leuk zonder Harry die naar haar lachte.
Woensdag namiddag was het de zwerkbalwedstrijd. De hele voormiddag kon Miriah zien dat Harry en een beetje zenuwachtig bijliep. Ron en Hermelien probeerden hem te kalmeren, zonder resultaat. Het was tegen Ravenklauw. Ze hadden nieuwe jagers had Miriah gehoord en het scheen dat ze heel goed waren.
Na het eten verdwenen Harry en Ron met hun bezems over hun schouders en hun zwerkbalkleren over hun armen in de richting van de zwerkbal kleedkamers.
Miriah hoorde hoe Malfidus Harry uitmaakte voor brillenkop maar Harry deed alsof hij het niet hoorde en liep verder. Miriah keek kwaad Malfidus’ kant op. Hij grijnsde vals naar haar en ging verde met eten terwijl hij met Korzel, Kwast en Park praatte en af en toe een kille blik op haar wierp.
Miriah liet haar vork vallen en liep kwaad de Grote zaal uit, nagekeken door heel Griffoendor. Blijkbaar had ze meer lawaai gemaakt dan ze gedacht had. Maar het kon haar niet schelen. Harry mocht dan wel boos zijn op haa, hij had alle reden maar het was genoeg geweest nu! Ze zou meteen een einde aan zijn zwijgen maken.
In zichzelf mompelend liep ze het schoolpein op in de richting van het zwerkbalveld. Er zaten al veel leerlingen op de tribunes met vlaggetjes en de kleuren van hun afdeling. Ze liep meteen door naar de kleedkamers. Ze luisterde aan de deur en hoorde dat ze er nog allemaal waren. Angelique was blijkbaar een preek aan het geven over hoe het moest.
Ze hoorde hoe het steeds drukker werd op de tribunes. Toen ging de deur open en liepen de zwerkballers naar buiten. Ze zag opgelucht dat Harry nog niet naar buiten kwam. Ron liep naast Angelique en leek ervan te genieten.
Miriah liep naar de deur en glipote de kleedkamer in. Harry wilde net opstaan toen hij haar zag. ‘Blijf zitten.’ Zei ze gebiedend. Met een verbaasde blik ging hij zitten en kruiste zijn armen voor zijn borst. ‘Wat?’ vroeg hij uiterst kalm.
Ze haatte het wanneer mensen zich kalmer voordeden dan ze waren. Dan is het net alosf ze je helemaal door hebben en totaal niet bang zijn voor wat er komt en dat het hen ook niks kan schelen. Het irriteerde haar.
‘Luister Harry, voor mijn part ben je boos op me. Je hebt het recht om boos te zijn! Ik zou ook boos zijn! Maar ik heb mijn redenen om sommige dingen niet te vertellen omdat ze niemand aangaan! Alleen mij. Dus vind ik het best dat je boos bent.’ Ze ademde in. ‘Maar ik vind het erg, heel erg ver gaan dat je me zelfs niet meer aankijkt alsof ik je gekwetst heb en dat je ervan doodgaat ofzo! En het spijt me dat ik je vriend beledigd heb, dat was helemaal niet mijn bedoeling, ik was kwaad op mezelf!’
‘Wat…’
‘Zwijg Harry! Ik ben aan het woord. Je bent boos en je hebt het recht maar zeg het dan in plaats van te doen alsof er niks gebeurt is. Ik voel me slecht dat ik je gekwetst heb want het was mijn bedoeling niet. Zwijg Harry! Ik ben zeker dat je niet zo kalm en rustig bent als je je voelt.’ Ze zuchtte. ‘Waarom kunnen jongens gewoon nooit zeggen waar ze mee zitten. Altijd doen alsof ze alles aankunnen.’ Ze zuchtte opnieuw en keek hem aan. ‘Het spijt me oke? Kun je ergens een goede gedachte over me vinden in je stoere hart daar en me vergeven? Kan dat of negeer je me liever zoals je Malfidus negeert?’
‘Ik negeer je niet.’ Harry stond op. ‘En als je me nu excuseert, ik moet zwerkballen. Ze roepen om me.’
Miriah drukte haar vingers tegen zijn borst en hield hem geen. ‘Dan blijf je maar hier want ik vind niet dat je me net als Malfidus mag behandelen.’
‘Dat doe ik ook niet. Laat me door.’
‘Je luistert niet.’
Harry zuchtte en streek door zijn haar. ‘Ik ben inderdaad kwaad op je en ik negeer je omdat ik het spijtig vind dat je mij en Ron en Hermelien niet vertrouwd. We zijn toch vrienden? Waarom vertel je ons niet de waarheid. We hebben recht om te weten wat er gebeurd is.’
‘Sommige dingen kan ik gewoon niet vertellen, Harry.’ Zei Miriah schouderophalend. ‘Ik dacht dat jij daar ook misschien wel een hele hoop van af zou weten.’
‘Hoe bedoel je?’ vroeg Harry verbaasd.
‘Dat vertel ik je na de wedstrijd wel.’ Ze liet haar hand zakken en zuchtte. Toen glimlachte ze. ‘Vang die snaai, Harry!’ Ze draaide zich om en liep de kleedkamer uit. Harry kwam achter haar aan naar buiten en liep in de richting van het zwerkbalveld.
Miriah liep naar de tribune van Grifoendor en ging naast Hermelien zitten.
‘Waar is Harry?’ vroeg Hermelien.
‘Daar.’ Wees Miriah.
Professor Hooch floot deze wedstrijd, liet de ballen los en gooide de slurk de lucht in die meteen opgevangen werd door Angelique Jansen. Ze zag Ron als Wachter voor de ringen hangen terwijl hij oplettend de slurk met zijn ogen volgde.
Leo Jordaan uitte zijn commentaat: ‘De slurk wordt gevangen door Jansen, gooit naar Bell, oei. Ze laat hem vallen. Opgevangen door….’ En zo ging de wedstrijd maar door. Boven hen vloog Harry over het veld heen met Cho Chang achter zich aan.
De wedstrijd eindigde dat Harry de snaai net ving voor de zoeker van Ravenklauw, Cho Chang, hem ving. Harry werd juichend door zijn teamleden opgevangen en andere Griffoendors opgevangen.
Er werd een feestje in de toren van Griffoendor gehouden. Een paar jongens hadden blijkbaar voedsel en drinken uit de keuken gestolen want opeens stond de Griffoendor toren vol met lekkers. Miriah wrong zich tussen de mensen door in de richting van Harry die in een zete geduwd was en eten in zijn handen gepropt kreeg. Hij droeg nog steeds zijn zwerkbalkleding waarin hij er, vond Miriah, knap uitzag. Ze zuchtte en schudde haar hoofd. Wat had ze nou?
‘Goed gespeeld Harry.’ Zei ze.
Harry keek op en grijnsde. ‘Heel het team heeft goed gespeeld.’
‘Oke dan, jullie hebben allemaal goed gespeeld.’ Zei Miriah schouderophalend. Ze ging op de armleuning van een van de zetels zitten en keek toe hoe Harry langzaam een taartje op at. Toen bood hij haar ook wat aan. Ze pakte het dankbaar aan en at het verzaligd op.
‘Wat is het?’ vroeg ze.
‘Aardbei met chocolade en appelsien.’ Zei Ron.
Miriah keek verbaasd. ‘Dat ze die drie dingen kunnen mengen en het toch nog lekker laten smaken. Ik vind die huiselfen wonderbaarlijk als het om eten gaat.’
Hermelien keek verongelukt. ‘Huiselfen verdienen het betaald te worden.’ Zei ze. ‘Ze werken helemaal voor niks. Kijkmaar hoe Dobby reageerde toen hij vrij kwam, hij was in de wolken!’
Miriah fronste. ‘Dobby?’
‘Een huiself die Harry bevrijd heeft.’ Zei Hermelien naar Harry knikkend. ‘En nu wil hij me niet eens helpen met anderen te bevrijden van de slavernij.’
Miriah lachte. ‘Hermelien, huiselfen willen niet bevrijd worden. Ze leven ervoor om toveraanrs en heksen te mogen dienen. Denk je dat ze anders niet al je mutsen zouden meepakken die je breid?’
Hermelien opende haar mond sloot heml weer, opende hem weer en sloot hem weer.
‘ Ieje Emmelien.’ Zei Ron met volle mond. ‘Misja egt etook.’
‘Eet je mond leeg Ron.’ Zei Hermelien kribbig.
Ron slikte. ‘zo lijk je net op mijn moeder.’ Mompelde Ron.
‘Dan weet je moeder wat manieren zijn en ik zie dat het vergeefse moeite was om ze jou te leren.’ Zei Hermelien bazig.
‘Wat bedoel je daarmee?’ vroeg Ron opspringend.
‘Dat jij niet weet wat manieren zijn.’ Zei Hermelien die ook opgesprongen was. ‘Jij…’
Rons oren werden rood. ‘Ik heb wel manieren maar ik gebruik ze anders dan jij.’
‘En hoe dan?’ vroeg Hermelien met fonkelende ogen.
‘Gewoon…zo….’ stamelde Ron. ‘Heb jij vandaag iets gepresteerd?’
‘Wat….’
‘Ik heb vandaag bijna alle ballen buitengehouden.’ Riep Ron uit. Iedereen keke hun kant op. ‘Harry heeft de snaai gevangen, de andere hebben gescoord en beukers uit ons gezicht gehaald! Jij hebt enkel zitten juichen. Nou Hermelien?’
Hermelien was rood geworden. ‘Wel meneer Wemel, ik heb liever een stel hersenen dan een lege hersenpan met droog tro in!’ en ze beende weg, de slaapzaal op.
‘Heb ik iets verkeerd gezegt?’ voreg Ron die Hermelien verbaasd naakeek en schrok toen de deur van haar slaapzaal met en knal dichtgegooid werd.
‘Nee hoor.’ Zei Miriah sarcastisch. ‘Je hebt haar enkel uitgemaakt voor een lui persoon die geen poot uisteekt.’
Ron keek haar verbluft aan. ‘Dat heb ik….’
‘Niet gezegt nee maar het kwam er wel op neer.’ Miriah keek naar de mensen om hen heen die hen verbaasd en nieuwsgierig aankeken. ‘Iedereen terug naar zijn eten en bezigheden!’ schreeuwde ze. Iedereen draaide zich haastig om en praatte verde met zijn buurman –of vrouw. ‘Dank je!’ Ze keek weer naar harry en Ron. ‘En als jullie me nu willen ewcuseren dan ga ik Hermelien proberen opbeuren en ik wil dat jij je veronderschuldigingen aanbied Ron.’ Zei ze tegen Ron. ‘Hermelien bedoeld het goed voor de huiselfen.’
Ze liep de draaitrap op naar haar slaapzaal en liep naar binnen. Hermelien lag met haar rug naar Miriah toe op haar bed maar bewoog niet. Miriah rende geschrokken naar haar toe en draaide Hermelien om. Hermeliens ogen waren gesloten en ze bewoog niet meer.
‘Hermelien?!’ ze schudde aan haar schouder. ‘Hermelien, wordt wakker!’ Hermelien rolde heen en weer in Miriah’s armen. Op dat moment zag Miriah iets op de grond zitten dat zich langzaam oprichtte. Miriah tuurde er in het donker naar en leunde over Hermelien heen. Toen sperde ze haar ogen open en staarde in twee twee rode ogen.
Wat zou daartoch in die kamer zitten? geen idee. of wel hihi. wat ben ik toch gemeen' |
|
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Do Okt 28, 2004 19:43 |
 |
Hier is hoofdstuk 8. ik weet het: het heeft lang geduurd maar ik had geen inspiratie meer maar het is uiteindelijk wel gelukt en ik zal het voor de hongerige lezers extra lang maken! Veel plezier!!
Hoofdstuk 10: De slang.
Miriah wilde haar mond open doen om te schreeuwen maar meteen wikkelde de slang zich om haar heen. Toen ze een blik Hermelien wierp zag ze dat haar mouw gescheurd was. Ze zag twee rode puntjes in haar bovenarm. Miriah wilde opnieuw schreeuwen maar de slang kneep haar luchtwegen zo ver dicht dat ze amper adem kon halen. Ze probeerde wanhopig adem te halen maar er kwam enkel een gepiep uit haar keel.
De slang trok haar van het bed af zonder haar los te raken. Nu kon Miriah ook zien hoe groot het dier was, zeker tien meren lang, misschien groter. Zijn kop was zo groot als voetbal en zijn tong flitste naar buiten en terug. Maar zijn ogen waren het ergste, die waren felrood en keken haar venijnig aan.
Wanhopig probeerde ze bij haar toverstok te komen maar die zat in haar zak en haar handen waren tegen haar lichaam aangedrukt.
Plots kwam er iemand de kamer in. Miriah zag dat het Parvati Patil was. Het meisje keek eerst naar Miriah, toen naar de slang en zag toen Hermelien doodstil op het bed liggen. Ze gilde.
De slang schrok en wilde naar Parvati toeglijden. Miriah probeerde naar de slang te schoppen wat niet veel uithaalde maar ze ndeslang keek verstoord naar haar om en hapte naar haar. Een van zijn giftanden zonk weg in haar schouder. Ze schreeuwde.
Er kwamen nog meer mensen de kamer binnen, allemaal meisje. Ze zagen de slang gilden en proberde de kamer uit te rennen. Alleen Parvati en twee eerstejaars bleven staan en probeerde spreuken uit op de slang.
Miriah verbeet de pijn en voelde tranen in haar ogen opwellen. Ze kon bijna voelen hoe het gif in haar aderen stroomde. Ze begon het koud te krijgen en begon te draaien.
Op dat moment vlogen twee jongen de kamer op hun bezemsteel binnen: Harry en Ron. Ze landen naar Parvati en trokken allebei hun toverstok. Harry zag Miriah in de lucht weven.
‘Miriah!’ kreunde hij. Miriah liet een zucht over haar lippen ontsnappen. De twee jongens vuurden spreuken op de slang af. ‘Probeer haar niet te raken!’ schreeuwde Harry. De slang die doorhad dat de jongens en Parvati Miriah niet wilden raken tilde Miriah voor zich op. Miriah verschoof haar hand en plots was die vrij. Ze kon hem amper optillen maar haar hand was tenminste vrij. ‘Hermelien.’ Kreunde ze. Ze wees.
De jongens keken naar in de richting waarnaar ze wees. Ron trok bleek weg.
‘Die rotslang heeft Hermelien gedood!’ siste hij. Hij vuurde de ergste toverspreuken in de richting van de slang en als bij wonder raakt gene enkel Miriah. Maar jammer genoeg ontweek de slang ze ook allemaal. Miriah voelde ook dat de slang haar minder goed vasthield en ze beter kon ademenen. Ze kon nu ook bij haar toverstok. Ze richtte haar toverstok op de kop van de slang en mompelde een spreuk. Miriah had gedacht dat de slang zou doodvallen maar hij liet haar enkel los zodat ze hard op de grond viel. Ze kreunde en kroop naar Hermelien. ‘Ga Perkamentus halen!’ riep ze. Zelf voelde ze haar arm amper, het was alof die helemaal versteend was.
Een van de eerstejaars liep weg. De gleed sissend over de vloer naar Miriah toe. Ze richtte haar toverstok op hem en mompelde een spreuk. Met een klap vloog de slang tegen een muur aan. Hij viel op een hoop op de grond en rolde zich op. Zijn kop keek haar met van woede fonkelende ogen aan maar hij bleef waar hij was.
Ze trok zich op het bed en bekeek Hermelien terwijl ze tegelijkertijd ook de slang nauwlettend in het oog hield. Zijn ogen leken in vuur en vlam te staan. Langzaam bewoog de slang zijn kop hene en weer alsof hij op het ritme van een lied meedeinde. Miriah volgde hem.
Voor ze door had wat de slang met met haar deed was het al te laat.
‘Miriah!’ ze hoorde Harry als in de verte roepen.
Maar ze kon niet meer bewegen, enkel in die grote rode ogen kijken. De slang gleed naar haar toe zonder haar ogen los te laten. Toen was de slang op ooghoogte met haar zodat Miriah in zijn ogen kon kijken. Het leek net een vuurpoel. Ze had het gevoel dat ze moest vluchten maar kon zich niet bewegen. En hoewel de ogen ook dodelijk en gemeen waren, waren ze ook prachtig.
‘Miriah.’ hoorde ze een kalme stem in haar hoofd zeggen. ‘Je moet ertegen vechten.’
Ze fronste. Dat wilde ze helemaal niet. De slang opende zijn bek zonder haar uit het oog te verliezen. ‘Als je Hermelien wilt redden moet je je verzetten.’
Ze probeerde haar ogen los te rukken om te zien wie tegen haar sprak maar kon het niet. Nu drong het tot haar door dat ze niet kon doen wat ze wilde. Ze raakte in paniek en verzette zich maar de slang was sterker.
‘Luister naar hem Miriah.’ Zei iemand anders. De stem was jonger en dringender. ‘Je moet je verzetten. Ik weet wat voor slang het is: het is Voldemorts slang.’ De slang keek van Miriah weg toen hij de naam van zijn meester hoorde maar maakte daarmee een verschrikkelijke fout. Miriah sprong op zijn kop en drukte die tegen de grond met al haar kracht. Haar toverstok schoof over de grond weg, buiten haar bereik. Ze vloekte en verwenste haar gewonde schouder die haar bijna belette de slang tegen de grond te haouden. Het deed verd*md veel pijn maar ze hield vol. Ze vroeg zich af waarom ze niet buiten bewustzijn was zoals Hermelien die nog steeds doodstil op het bed lag.
Toen kreeg ze een idee. Misschien moest ze… Ze concentreerde zich en richtte haar gedachten op de slang. Ze kon bijna voelen hoe het DNA van de slang zich in haar lichaam nestelde en wachtte tot het zou gebruikt worden.
Perkamentus, Ron en Harry renden naar haar toe. Perkamentus zorgde er met een spreuk voor dat de slang niet meer kon bewegen. Enkel zijn kwaadaardige ogen schoten woest hene en weer en kek hem argwanend en woedend aan. Miriah zakte op de grond neer en Harry hurkte naast haar. ‘Hermelien.’ Zei ze en wilde opstaan, maar Harry duwde haar tegen de grond.
‘Ron is bij haar.’ Antwoorde Harry sussend. ‘Alles komt goed.’
Perkamentus bekeek de slang langs alle kanten. ‘Ben je zeker dat het Voldemorts slang is?’
Harry knikte. ‘Ja, ik zag ze in een droom samen met Voldemort zelf in mijn vierde jaar en ik geloof dat ik ze ook gezien na Carlo’s dood.’ Hij slikte even en keke Perkamentus vastberaden aan. ‘Ik ben het zeker.’
‘Dan hebben we iets wat Voldemort graag terug zou willen.’ Hij keek Harry aan. ‘Weet je toevallig hoe ze heet? De slang bedoel ik.’
Harry schudde zijn hoofd. ‘Ik denk niet dat Voldemort het gezegt heeft en zo ja dan ben ik het vergeten.’
Perkamentus knikte. ‘Goed dan. Willen jullie juffrouw Griffel en Nachtegale naar de ziekenzaal brengen?’ Hij glimlachte. ‘Dan zorg ik wel voor Voldemorts slang.’ De slang keek opnieuw op bij de naam van haar meester en sloeg onrustig met haar staart.
Harry hielp Miriah rechtop. Nu begon haar arm te kloppen. Ron droeg Hermelien naast hen mee en toen ze in de ziekenzaal waren legde hij haar op een van de bedden.
Miriah vertikte het om ook in een bed te gaan liggen en ging in een van de stoelen zitten op Harry’s aandringen en om hem te laten zwijgen.
Madame Plijster plakte zoemde als een vlieg om Hermelien heen, gaf haar drankjes en onderzocht haar. Toen ging ze een drankje halen. Even later kwam ze terug met een klein flesje waarin een paarsachtige vloeistof zat die vreselijk rook. Ze zette het flesje aan Hermeliens lippen en liet enkele druppels in haar mond glijden. Meteen opende Hermelien haar ogen en schoot overeind. ‘Slang!!’ gilde ze.
Rond drukte haar terug op het bed. ‘De slang is ongevaarlijk nu.’ Zei hij. ‘Perkamentus heeft de slang ongeveer verlamd.’
Hermelien keke hem aan en zag toen haar gescheurde mouw. De twee rode puntjes waar de slang haar gebeten waren weg. Toen zag ze dat Miriah ook gebeten was.
‘Je arm.’ Zei ze.
‘Het gaat best.’ Momepelde Miriah. Maar eigenlijk voelde ze zich slecht. Ze was zeker dat het door het vergif van de slang kwam.
Madame Plijster keek haar afkeurend aan en mompelde iets over onverantwoordelijke kinderen en liet haar ook wat van het viesruikende drankje drinken. Ze trok een gezicht maar voelde zich meteen wat beter. Ze bekeek haar schouder en zag die genezen was. ZE bewoog hem en voelde dat hij helemaal als nieuw was.
‘Leuk drankje.’ Zei ze bewonderend. Madame Plijster keek haar verbaasd aan en glimlachte toen. ‘Hoe maak je het? Is het tegen alle slangenvergif?’
‘Ja.’ Antwoorde Madame Plijster. ‘Je leert het dit jaar nogt maken bij Toverdranken.’
‘Nona zou het goed kunnen gebruiken.’ Ze keken haar verbaasd aan. ‘Nona houdt ervan om in de beregn rond te wandelen. Ze woont in de Italiaanse Alpen. Maar soms komt ze terug met een slangebeet die heel erg pijnlijk is en maar langzaam verdwijnt.’
Harry knikte. ‘Ga je veel op bezoek bij je…Nona?’
‘Heel veel.’ Knikte Miriah; ‘Ze heeft me zowat alles geleerd wat ik moet weten.’
Doden…ssss. Miriah schrok op. Meester… Ze sprong op.
De anderen keken geschrokken. ‘Wat scheelt eraan Miriah?’ vroeg Hermelien.
‘Horen jullie dat niet?’ vroeg ze.
‘Wat dan?’ Harry keke haar verbaasd aan. ‘Jij springt plots op alsof iets je gebeten heeft.’
Miriah fronste en ging weer zitten. ‘Ik zal het me verbeeld hebben. Laat maar.’ Maar toch bleef ze alert en luisterde naar elk geluid om zich heen. Maar de sissende stem kwam niet meer terug.
dit is het eerste deel van hoofdstuk 10. Ik hoop dat jullie het al leuk vonden. En je mag altijd een berichtje in het reactie topic achterlaten of een pbtje sturen. |
|
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Do Okt 28, 2004 21:34 |
 |
Deel 2 van hoofdstuk 10:
Ze bleven nog een tijdje op de ziekenzaal tot ze Madame Plijster eindelijk konden overhalen dat ze oke waren. Ze slenterden terug naar hun afdelingskamer. Iedereen was opnieuw in zijn eigen zaken verdiept. Ze keken wel even op doen het viertal binnen kwam maar ging direct verdre met hun eigen zaken voor Miriah hen opnieuw iets toe zou snauwen. Ron joeg enkele eerstejaars weg uit de stoelen dicht bij de haard en ging zitten. ‘Ga dan ook zitten.’ Zei hij toen de anderen bleven staan. Er was ene stoel te kort za Miriah. Ze haalde haar schouders op en ging op de armleuning van Harry’s stoel zitten. Harry keek verbaasd maar zei niks.
‘En nu?’ vroeg Ron zich luidop af.
‘Gewoon verder met het leven zeker?’ mompelde Hermelien. Ze geeuwde en rekte zich behagelijk uit. Knikkebeen sprong bij haar op schoot en begon meteen te spinnen.
‘Ik vraag me af hoe die slang daar terecht kwam.’ Zei Miriah. ‘Ik bedoel, slangen kunnen toch niet verschijnselen? En da kan zowieso niet op Zweinstein.’
Hermelien knikte. ‘Kijk jongens.’ Zei ze opgewekt. ‘Miriah is niet eens van hier en toch weet ze dat je niet op Zweinstein kan verschijnselen en verdwijnselen.’
‘Ik heb erover gelezen.’ Zei Miriah schouderophalend. ‘Ik wilde weten naar wat voor school ik ga.’
‘En valt de school mee?’ vroeg Harry?
‘Ja hoor.’ Knikte Miriah. Ze liet haar stem dalen. ‘Als je Voldemort wegdenkt, die weerwolf, niks tegen weerwolven Harry en als je de slang wegdenkt. Dan is volgens mij alles oke.’
‘Lupos is een goeie vent.’ Zei Ron knikkend. ‘Mensen willen hem gewoon niet omdat hij een weerwolf is.’
Miriah haalde haar schouders op. ‘Dat is racisme.’
Hermelien stond op. ‘Ik ga slapen.’ Zei ze geeuwend. ‘Mijn arm is helemaal oke en ik denk dat dat drankje iets slaapverwekkends bevat.’ Ze geeuwde opnieuw en lipe naar haar slaapzaal. Ron keek haar na en keke toen Harry aan.
‘We iets iets wonderbaarlijks ontdekt, Harry!’ zei Ron plots opgewonden.
‘Wat dan?’
‘We kunnen op de meisjesslaapzaal.’ Zei hij.
Harry keken hem aan en zag toen zijn bezem in een hoek staan. Hij grijnsde. ‘Inderdaad.’
‘Een voet binnen en jullie zijn toost.’ Zei Miriah en ze streelde haar toverstok met een gevaarlijke blik in haar ogen. ‘Ik slaap licht.’
‘Je zou het niet doen.’ Zei Harry. ‘Je hebt ons nodig.’
‘Ik kan op mezelf passen.’ Zei Miriah. Ze staarde even voor zich uit voor ze opneiuw helder zag. ‘Dat moet je ook met ouders zoals die van mij.’
‘Hoezo?’ vroeg Harry.
‘Ze moeten steeds weg voor hun werk en dan moest ik voor mijn tweelingbroertjes zorgen.’ Zei ze.
Harry keek haar aan. ‘Ik wou dat ik broers of zussen had.’
Miriah omhelsde hem en klopte hem zacht op zijn rug. ‘Dat wil je echt niet.’ Ze liet hem los en steunde op zijn schouder. ‘Het enigste wat je krijgt is last en weinig nachtrust. Die kleintjes kwamen me iedere ochtend wakker maken om vijf uur.’
‘Toch beter dan Dirk.’ Zuchtte Harry.
‘Die reuzelkop.’ Mompelde Ron.
‘Dirk?’ vroeg Miriah.
Harry knikte. ‘Men neef. Hij is een idiote dikzak en zo verwend als iets. Ik krijg nauwelijks iets voor men verjaardag van mijn oom en tante.’ Hij haalde iets uit zijn broekzak. Het was een munt van 2 cent. ‘Dit heb ik gekregen voor mijn verjaardag dit jaar.’
Miriah pakte het aan en grinnikte. ‘Leuk.’ En gaf het terug.
‘Heel leuk.’ Harry stak het terug in zijn broekzak.
‘Over verjaardagen gesproken.’ Zei Miriah. Ik wordt 16 binnenkort, 13 november.’
‘Dan mogen we dat niet vergeten.’ Zei Harry glimlachend. ‘Wat moet je hebben?’
‘Een villa met een zwembad.’ Grinnikte ze. ‘Nee, ik hoef niks.’
Harry gaf haar een kneepje in haar hand en Miriah glimlachte. Ron zuchtte en keek in de richting van de meisjesslaapzaal waar Hermelien waarschijnlijk lag te slapen.
‘Wat is er Ron?’ vroeg Miriah.
Ron keek geschrokken. ‘Niks…helemaal niet, niks…’
Miriah schatterlachtte en schudde haar hoofd. ‘Tuurlijk Ron.’ Ze begon de vorm van een hartje in de lucht te tekenen toen Ron op haar afvloog en haar toverstok uit haar hand trok waardoor hij haar achterover, in Harry’s schoot duwde. Ze lachtte.
‘Is Ronnieponnie verl…’ Ron mompelde een spreuk en ze kon geen geluid meer uit haar keel persen. Zr probeerde te lachen maar er kwam niks meer uit haar keel. Ze keek Ron verwijtend aan en probeerde zich op te trekken. Maar Ron hield haar tegen zodat ze achterover bleef liggen. Andere leerlingen keken stiekem naar hen om maar keken weg toen ze Miriah blik zagen. Miriah trok met een ruk haar toverstok uit Rons handen en dacht de tegenspreuk. Ze had nog nooit zoiets geprobeerd maar het lukte.
‘Verd***e Ron!’ riep ze uit en wilde opspringen maar Harry trok haar terug.
‘Ron, zo krijg je haar niet stil.’ Haar sloeg zijn armen om haar heen. ‘Dat doe je zo.’ Hij boog zich naar haar over en kuste haar zacht op haar lippen. Miriah keek hem verwonderd aan en opende en sloot haar mond als een vis. ‘Zie je?’ Hij kuste haar opnieuw en langer. Miriah sloot haar ogen en sloeg haar armen om zijn nek.
‘Jongens?!’ zei Ron verward en geïrriteerd. Toen hij merkte dat ze niet naar hem luisterden zuchtte hij en ging opnieuw zitten en speelde met zijn toverstok. Af en toe wierp hij een blik op de meisjesslaapzaal. Uiteindelijk stond hij op. ‘Harry, ouwe jongen, tijd om te gaan slapen.’ Harry luisterde niet en gaf Miriah een zoen op kin. ‘Harry?’ Ron tikte hem op zijn schouder.
‘Ron?’ vroeg Harry verstoord.
‘Ja, Ron.’ Zei Ron zuchtend. ‘Je vriend. Kunnen we gaan slapen?’
‘Ik ben niet moe.’ Zei Harry schouderophalend. ‘Ga jij maar.’
Miriah duwde zich op. ‘Ronnieponnie…’ plaagde ze Ron. ‘Is ver…’
‘Miriah!’ siste Ron. ‘Ik ben niet…’ hij zuchtte. ‘Ik ben niet verliefd op Hermelien.’
‘Tuurlijk niet.’ Zei Miriah grinnikend.
Ron keek Harry smekend aan. ‘Kom je ook slapen?’ vroeg hij dringend. Harry zuchtte e keek naar Miriah. Ze zoende haar in haar nek. ‘Oke dan.’ Miriah gleed van hem af en stak haar toverstok in haar zak. ‘dan ga ik ook maar slapen.’ Zei ze schouderophalend. Ze wilde weglopen maar Harry trok haar terug.
‘Geen nachtzoen?’ vroeg hij plagerig. Ze grinnikte en kuste hem. Darna liet ze hem los en liep naar haar slaapzaal. Ze glimlachte naar hem en stak nhaar tong uit naar Ron en sloot de deur achter zich.
Ze zag dat Parvati en Hermelien op haar bed zaten en gezellig met elkaar aan het kletsten waren. Toen ze haar zagen lachten ze en wenkten haar. Ze lipe naar hen toe en ging erbij zitten. ‘Koffieklets op mijn bed?’ vroeg ze grinnikend.
‘Harry kussen als ik weg ben?’ kaatste Hermelien terug;
Miriah kruiste haar benen onder zich. ‘Inderdaad ja.’ Antwoorde Miriah glimlachend. ‘Waarover zijn jullie aan het praten?’
‘Over vanalles en nog wat. Jij en Harry.’ Grijnsde Parvati.
Miriah stak haar tong naar het meisje uit. Parvati lachtte en strekte zich op het bed uit. Ze bleven nog een tijdje kletsen voor ze te moe waren om nog een woord te zeggen. Ondertussen waren de andere meisjes er oko bij gekomen. Ze deden hun pyama’s aan en kropen in hun bed. Miriah staarde nog in het donker, glimlachend dacht ze aan Harry en viel in slaap.
Ze sliep slecht en bleef dromen over een slang die haar fijnkneep. Zijn kwaadaardige rode ogen staarden in de hare en dwongen haar op te staan. Ze stond op uit haar bed en liep naar het raam. Ze keek de nacht in. De maan was fel en helder en verlichtte het hele schoolterrein. Toen zag ze iets over het schoolterrein bewegen. Ze fronste en schrok.
Meteen schrok ze wakker en ging overeind zitten. Ze sprong uit haar bed en keek door het raam. Er was niets te zien. Ze zuchtte, het was maar een droom. Maar dat was ijdele hoop. Toen ze uit het raam leunde kon ze zien hoe iemand door de grote deur het kastele inglipte. Meteen dacht ze aan het zilveren boek in de bibliotheek. Voldemort moet geweten hebben dat ze zijn plan doorzien hadden en de man vroeger op pad gestuurd. Maar hij had Mirioah over het hoofd gezien.
Ze deed haar kamerjas aan en liep de slaapzaal uit. Het haardvuur was geoofd en de leerlingenkamer zag er koud en onaangenaam uit. Ze lipe naar het portretgat en duwde die open. De Dikke Dame schrok wakker en keek haar vermoeiend aan.
‘ ’s Nachts ronddwalen mag niet.’ Mompelde ze.
‘Wel als de school in gevaar is.’ Fluisterde Miriah de Dikke Dame toe. De Dikke Dame schrok op en staarde haar aan. ‘Wilo je alsjeblieft professor Perkamntus halen en zeggen dat hij naar de bibliotheek moet gaan?’ Voor de Dikke Dame kon protesteren was Miriah al verder geslopen.
Het was koud op de gangen van Zweinstein ’s nachts. Ze schudde de gedachten van zich af en liep in de richting van de bibliotheek.
Ze liep de bibliotheek binnen en zag een klein lichtje in de verte. Ze liep ernaartoe zonder een geluid te maken. Ze hoorde zachte stemmen uit de Verboden Afdeling komen en liep in de richting van de stemmen. Ze stapte over de scheiding tussen de bibliotheek en de Verboden Afdeling en dwaalde tussen de boekenkasten.
Het volgende hoofdstuk komt zo vlug mogelijk!! |
|
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Zo Okt 31, 2004 18:21 |
 |
Hier is hoofdstuk 11. Ik hoop dat jullie het leuk vinden. Jullie mogen altijd bp'tjes sturen met positieve of negatieve reacties hoor.
Hoofdstuk 11: Verleden, heden en …
Ze probeerde zo min mogelijk dame te halen en wanneer ze het wel deed kon ze bijna zweren dat ze haar konden horen. De vloer voelde ijskoud aan onder haar voeten. Waarom had ze ook geen kousen of schoenen ofzo aangedaan? dacht ze kwaad.
Toen was ze er eindeilijk. Ze zag hoe de man iets op schreef en zag het zilveren boek open op een tafeltje liggen. In het gat in de lucht kon ze Voldemort zien. Het was precies haar droom maar dan vroeger dan gepland.
Ze hoorde de twee praten maar verstond niet wat ze zeiden. Ze wilde dichterbij komen maar er was nergens een plek waar ze zich kon verbergen. Eigenlijk was het niet nodig want ze wist zo ongeveer wat er gezegt werd, dat herinnerde ze zich nog van haar droom.
Net toen ze begon te overwegen om toch dichterbij te sluipen sloot de man het boek en zette het terug op zijn plaats. Hij vouwde het stuk perkament op en stak het in zijn zak. Voldemort zei iets en verdween toen in het niets.
De man liep tussen de boekenkasten door in haar richting. Meteen draaide ze zich om en verschuilde ze zich achter de volgende bvoekenkast waar ze ze helemaal omheen liep zodat ze achter de man uitkwam. Hij liep naar de uitgang. Miriah volgde hem op de voet.
Hij liep de bibliotheek uit maar zag iets wat hij totaal niet verwachtte. Miriah hoorde de stem van Perkamentus door de hal klinken. ‘Ik zou blijven staan als ik jou was.’ Zei hij en zijn stem klonk vol gezag. ‘En vertel me wat je hier komt doen.’
De man greep naar zijn toverstok maar Perkamentus was sneller en gooide hem tegen een muur. De man mompelde een spreuk en een groene straal vloog op Perkamentus af. Deze deed vlug een stap opzij zodat de straal op de stenen muur afketste.
Miriah dacht aan haar droom, visioen, nachtmerrie, hoe je het ook wil noemen en bedacht dat Harry, Ron en Hermelien zo meteen zouden kunne verschijnen. Maar zijzelf zou samen met hen moeten verschijnen maar omdat ze wist wat er ging gebeuren en al hier was kon dat niet. Ze dacht razendsnel na. Het was duielijk dat ze ook Harry moest redden voor de man hem zou vervloeken.
Perkamentus richtte zijn toverstok op de man op het moment dat Harry, Ron en Hermelien op hem afrenden. De man mompelde een spreuk en wilde die afvuren maar Miriah had door wat hij wilde doen, rende op hem af en duwde hem zodat de spreuk Harry op een haar na miste.
‘Miriah?!’ riep iemand. Ze keek verward op. Die fout zou haar nog enkele dagen bijblijven want de man vuurde een spreuk op haar af en ze vloog tegen de muur. Er schoot een felle pijn door haar heen en ze zakte op de grond. Ze zag de man wegrennen en ondertussen Ron vervloeken. Daarna werd het zwart.
Iemand dwong haar iets in te slikken. Het smaakte erg zout en het stonk. Ze kokhalsde maar slikte alles door om maar niet te stikken.
Ze trok een gezicht en opende haar ogen. Ze lag op de ziekenzaal, alweer. Naast haar zat Harry. Madame Plijster stond over haar hene gebogen met een drankjue in haar armen dat er oranje uitzag. Ze rilde. In het bed naast haar zat Ron. Hermelien praatte op hem in om te blijven liggen maar hij trok koppig zijn scholgewaad aan.
Miriah ging overeind zitten maar werd tegengehouden door Harry.
‘Blijf nog even liggen.’ Zei hij. Hij pakte haar hand en streelde die zacht.
‘Toch niet.’ Ze duwde zijn ahdn weg en zocht naar haar kleren. ‘Waar zijn mijn kleren?’
‘Die heb je aan.’ Antwoorde Harry.
Ze keek naar beneden en zag dat ze inderdaad haar kleren aanhad. ‘Ook goed.’
‘Blij liggen Miriah. Die spreuk heeft je goed geraakt.’
‘Hij heeft Ron ook goed geraakt.’
‘En Ron moet ook blijevn liggen.’ Zei Hermelien geïrriteerd. ‘Maar die wil ook niet. Begrijpen jullie niet dat jullie misschien dood konden zijn?’
Miriah rolde met haar ogen. ‘Maar dat zijn we niet.’
‘Hoe kwam het trouwens dat je in de bibliotheek was?’ vroeg Harry.
Miriah keek hem aan. ‘Omdat ik wist wat er ging gebeuren.’ Ze kon hen mar beter vertellen. Misschien konden ze haar wel helpen als ze ooit nog eens een of andere droom kreeg door haar amulet. Misschien wisten ze wel iets meer oevr het amulet zelf.
‘En hoe wist je wat er ging gebeuren?’ vroeg Ron.
‘Door mijn amulet.’ Ze streek er met haar duim over en voelde hoe die wegzonk in de gekleurde steen. ‘Zoals dit.’ Ze kneep in Harry’s hand en ze zag een witte flits…
…en ze stonden voor een groot en prachtig huis. Achter twee ramen brandde een warm licht daardoor je zin kreeg om aan te bellen en om te vragen of je binnen mocht komen.
Ze stonden op een tuinpad dat naar een eikenhouten voordeur liep maar ze bleven staan en keken om zich heen. Het leek alsof ze gewoon in de voortuin van een gewoon huis stonden.
‘Waar zijn we?’ vroeg Harry.
‘Geen idee.’ Mompelde Miriah terug. ‘Het amulet kiest zelf volgens mij.’
Harry keek haar aan. ‘Hoe bedoel je het amulet kiest zelf?’
Miriah haalde haar schouders op. ‘Dit is al een paar keer gebeurd. Zo wist ik wat er toen gebeurde met die dementor en in de bibliotheek.’
‘Raar.’ mompelde Harry en hij lipe naar het huis toen. Hij trok Miriah achter zich mee.
‘Wat doe je?’ vroeg ze.
‘Kijken van wie dat huis is.’ Antwoorde hij. Ze liepen naar het dichtstbijzijnde raam waar een warm gelig licht door scheen. Miriah ging op haar tenen staan en zag een warm haardvuur waarvoor een grote zachte en knusse zetel stond. Een zaten twee mensen in. Een man en een vrouw. De vrouw had prachtig rood haar en felle groene ogen en ze droeg ene baby ni haar armen van enkele maanden oud. De man naast haar had zijn arm om haar hene gelegt en leek net een oudere versie van Harry.
Ze wilde Harry vragen of hij snapte wat er gebeurde maar toen ze hem aankeek zag ze dat hij helemaal bleek geworden was. Hij hield haar hand stijf vast.
‘Wat is er Harry?’ vroeg ze.
Hij ademde uit en keek haar aan. ‘Dat zijn mijn ouders.’
Miriah fronste. ‘Maar die zij toch dood?’ vroeg ze voorzichtig. Harry knikte. Ze keek naar haar amulet en wreef erover. ‘We moeten in het verleden zijn.’ Mompelde ze. ‘Verleden, heden en toekomst.’
Harry staarde door het raam en bekeek de twee mensen die zij ouders waren aandachtig. Ze zag dat zijn ogen waterachtig werden. Ze legde zijn armen om zij nek en drukte hem tegen zich aan. Hij liet haar doen en legde zijn hoofd tegen haar schouder. Ze wist niet wat ze moest zeggen dus zweeg ze gewoon en streelde met een vinger zijn nek.
Na een tidjje trok hij zich terug en glimlachte naar haar. ‘Het gaat wel weer.’ Zei hij. ‘Het was alleen zo…’
‘Raar om je ouders hier levend en wel te zien?’ vroeg ze. ‘Ik zou het ook vreemd vinden als ik mijn oom opeens terug zie. Ik zou denken dat ik gek was.’
‘Je oom?’
‘Ja.’ Knikte ze. ‘Die is een hele tijd geleden gestorven.’
Op dat moment zagen ze een witte flits. Ze stonden opnieuw op het tuinpad maar er brandde geen licht, alles was donker. Ze zagen een zwarte gedaante over het tuinpad in hun richting komen. Hij was helemaal gehuld in een zwarte mantel en hij hield zijn toverstok klaar voor zich uit. Het leek alsof hij hen niet zag want hij liep gewoon langs hen heen in de richting van de voordeur. Hij mompelde ene spreuk en het slot sprong open. Ze hoorden schreeuwende stem en de man liep naar binnen.
‘Je kunt niks doen Harry.’ Zei Miroah waarschuwend. ‘Ze zien je niet. Het is een herinnering.’ Harry knikte en keek weg. Ze zagen opnieuw een witte flits…
…en Moroah lag opneiuw in het ziekenhuis bed met Harry nast haar die nog steeds haar hand stevig vasthield. Er blonken tranen in zijn ogen.
‘Daar zijn ze!’ schreeuwde iemand. Miriah eke op en zag Ron op hen afrennen. Harry veegde de opkomende tranen weg en probeerde te glimlachen want helemaal niet lukte. Ron kwam schuivend en glijdend tot stilstand.
‘Waar waren jullie?!’ schreeuwde hij. ‘We waren ongerust…jullie waren weg…nergens te vinden! Nergens…we hebben gezocht…Perkamentus…’
Miriah mompelde een spreuk en Ron kon geen geluid meer uitbrengen. ‘Dat is beter vind je niet?’ Ron keek haar woedend aan. Ze mompelde de tegenspreuk.
‘Waar waren jullie?’ herhaalde hij zijn vraag.
‘Ik heb geen idee maar we hebben Harry’s…’ Ze keek Harry aan. ‘…Harry’s ouders gezien. En daarna ook Voldemort.’
Ron werd bleek. ‘Zeg die naam niet!’ siste hij.
‘Voldemort. Voldemort. Voldemort. Vold…’
‘Oke Miriah. Ik heb het begrepen!’ riep Ron uit. ‘Hou op wil je?’
Perkamentus en Hermelien kwamen ook aangelopen en keken hen ongerust aan. Hermelien omhelsde Harry en ging toen naast Ron staan.
‘Is het waar wat Miriah zegt Harry?’ vroeg Perkamentus.
Harry knikte. ‘Bij het huis. Ze waren binnen.’ Hij leek verzonken in zijn gedachtne. Miriah besloot het van hem over te nemen en vertelde alles van in het begin. ‘En nu zijn we hier.’ Sloot ze af. Ze keek naar Perkamentus. ‘Weet u misschien meer over mijn amulet?’
Perkamentus knikte. ‘Ik denk het wel.’ Hij halde een dik zilveren bvoek te voorschijn.’ Hij gaf het aan Miriah. ‘Misschien moet je dit maar eens lezen. Je zult volgens mij een hele stuk wijzer worden over wat er gebeurd en niet alleen over het amulet.’ Hij keek haar doordringend aan en liep toen de ziekenzaal uit. Miriah liet haar hand over de zilveren kaft glijden. ‘Ik ben benieuwd.’ Mompelde ze.
‘Open het eens.’ Zei Hermelien.
Miriah opende het boek; Op eerste pagina stond niets. Op de tweede stonden de drie namen en de volgende pagina’s stonden vol met uitleg en prenten en foto’s. Ze bekeek alles uitvoerig en sloot toen het boek weer en legde het op het nachtkastje. ‘Ik lees het wel een andere keer;’ zei ze. Ze leunde achterover en trok het deken tot aan haar kin.
‘Blij je hier slapen?’ vroeg Ron verbaasd.
‘Natuurlijk blijft ze hier slapen!’ zei Madame Plijster plots luid. ‘en jij trouwens ook zei ze tegen Ron, ze pakte hem bij zijn kraag en plofte neer in het bed naast haar. ‘Blijf voor een nacht slapen en morgen mag je weer weg. Begrepen!’ Ron knikte en keek haar na. Madame Plijster sloot de deur van haar kantoortje.
‘Een harde tante.’ Grinnikte Miriah en kroop diep onder haar dekens.
Hermelien haalde haar schouders op. ‘Ik ga maar naar de leerlingenkamer. Ik ben hier blijkbaar de enigste die nog weet dat we huiswerk hebben. Ze verliet zuchtend de leerlingenkamer. Ron deed zijn schoenen uit en ging ook liggen.
Miroah keek naar Harry. Hij zat stil in zijn stoel en dacht waarschijnlijk aen zijn ouders. Ze sloeg haar dekens opzij. ‘Kom erbij Harry.’ Beval ze. Harry keek op. ‘Er is plaats genoeg.’ Drong ze aan.
Ze zag hem twijfelen maar hij besloot toch bij haar te gaan liggen. Hij schopte zijn schoenen uit en ging met zijn rug tegen haar aan liggen. Miriah legde haar arm over hem heen en duwde haar neus in zijn nek. Ze hoorden Ron zuchten en grinniken. Na een tijdje viel ze met Harry in haar armen in slaap.
Dit was alweer een hoofdstuk. xxx SchadowCat
p.s. ik schrijf zo vlug mogelijk verder en aangezien ik nu toch vakantie heb zal ik veel meer kunnen schrijven. |
|
|
  |
 |
SchadowCat
3e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Elysium
|
Geplaatst:
Ma Nov 01, 2004 14:39 |
 |
Ik ben terug. Ik schrijf zo snel mogelijk verder nu ik terug ben!!
xxx
SchadowCat |
|
|
  |
 |
|
|