Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 [AF] Harry Potter en het laatste gevecht Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Poll :: Reactie op mijn Fan-Fiction.

Geweldig!
56%
 56%  [ 46 ]
Leuk!
20%
 20%  [ 17 ]
Ja, best wel leuk!
12%
 12%  [ 10 ]
Niet echt leuk!
0%
 0%  [ 0 ]
Slecht!
0%
 0%  [ 0 ]
Vreselijk!
9%
 9%  [ 8 ]
Totaal aantal stemmen : 81


Auteur Bericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Feb 05, 2006 13:17 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 15. Vriendschap.

Een paar tellen later, maar voor Harry’s gevoel een eeuwigheid, verschijnen ze met een zachte plop in de tuin van het statige pakhuis aan de Vollemaanlaan 3. Harry legt afwezig zijn hand op de oude, grote boom en voelt een ruk aan zijn lichaam en hoort dan een gierende wind om hem heen loeien en dan verschijnt hij in de hal. Ginny kijkt zoekend rond naar Hermelien en Ron. Maar de hal is al weer bijna verlaten; in de keuken horen ze de stemmen van Lupos, Tops, Charlie en de anderen. Hermelien en Ron zijn nergens te bekennen en er heerst een opgelaten sfeer. Harry merkt het niet of vindt het niet erg, want zijn gedachten zijn nog steeds ergens anders. Fleur loopt naar de keuken en Ginny pakt zijn hand weer vast en neemt hem mee, achter Fleur aan. Ze streelt hem liefdevol en hij dwingt zichzelf naar haar te glimlachen. Maar als ze met een Boterbier voor zich aan de keukentafel zitten begint hij weer weg te zakken.
Hij zit met zichzelf in de knoop. Hij wil niet toegeven aan het machteloze gevoel dat door zijn aderen stroomt. Het gevoel dat hij er alleen voor staat en dat er niemand is die hem begrijpt. Hij weet zelf niet hoe hij aan dat idee komt maar het gaat niet weg, wat hij ook tegen zichzelf zegt. Toch weet hij dat Hermelien en Ron met hem mee willen gaan op zijn zoektocht naar de Gruzielementen en ook als hij naar het huis gaat waar zijn ouders gewoond hebben. Ze zullen er altijd voor hem zijn en bij hem zijn met alles wat hij doet. ‘En dat is het nu juist’ zegt een spottend stemmetje in zijn hoofd ‘je wilt weer eens de redder-in-nood uithangen’. Geschrokken peinigd Harry zijn hersenen: ‘Is dat waar?’
Het stemmetje onderbreekt zijn gedachten en zegt:
‘Ook al weet je dat je het alleen niet kan’. Met een versteende blik in zijn ogen staart hij naar de tafel waar Charlie dromerig naar zijn kan Boterbier zit te kijken en Tops, mevrouw Wemel en Fleur in een gesprek zijn over een recept uit de Ochtendprofeet.
‘Ik ga vanavond alleen’ besluit hij opeens.
‘Je bent gek’ begint het stemmetje nu opeens doordringend, ‘dat word je dood’.
Hij zucht en trekt zijn blik los van de tafel en kijkt naar Ginny, die Knikkebeen aait. ‘En het wordt de dood van jullie vriendschap’ gaat het stemmetje verder. Harry zucht nogmaals maar nu voelt hij een brok in zijn keel. ‘Is hij echt van plan om zonder Ron en Hermelien te gaan?’
“Hé, lekker gezellig ben jij” zegt Ginny half plagend half boos en ze geeft hem een por in zijn ribben. Geschrokken kijkt hij op en doet hij zijn mond open om iets te zeggen, als hij niks weet doet hij hem weer dicht. Ginny houdt haar hand voor haar mond maar ondanks dat ziet Harry dat ze lacht. Een tintelend gevoel kruipt over zijn rug en hij rilt. Ginny laat Knikkebeen los en buigt zich zachtjes voorover naar Harry. Hij voelt haar adem op zijn gezicht en ziet haar ogen hem lief aankijken.
“Je bent zo lief als je zo doet” fluistert ze zachtjes in zijn oor.
Hij legt zijn arm voorzichtig om haar nek en houdt haar stevig vast.
“Jij bent ook lief” fluisterd hij terug. “Dat weet je toch ?” voegt hij er dan een beetje onzeker aan toe. Ginny kijkt hem in zijn ogen en knikt.

Die middag als Harry en Ginny samen aan de keukentafel zitten te lezen, komen Hermelien en Ron de keuken binnen. Ze zien er allebij een beetje verhit uit en Hermelien heeft een rode blos op haar wangen. Zonder ook maar één woord te zeggen komen ze aan de tafel zitten en kijken ze naar Harry en Ginny die hun lesboeken voor het nieuwe schooljaar door bladeren. Even heeft Harry een verongelijkt gevoel in de buurt van zijn middenrif en hij wil al een boze opmerking naar Ron slingeren als hij zich bedenkt en hen gemaakt vrolijk aankijkt.
“Uhh.. alles goed ?” vraagt Hermelien voorzichtig. Harry knikt en kijkt naar Ron die hem vragend aanstaart.
“Je ziet er een beetje wit uit” concludeerd hij dan. Harry haalt zijn schouders op en bladerd weer verder in zijn boek. Maar op de een of andere manier dringt het niet tot hem door wat er staat en kijkt hij steeds naar diezelfde plek op de bladzijde. Hermelien en Ron staan op en halen een Boterbier. Harry trekt zijn wenkbrauwen op. Hij vraagt niet waarom ze zo opgelaten doen en ook niet waar ze heen gegaan zijn of wat ze gedaan hebben. Hij kan hen vertrouwen; als het belangrijk is vertellen ze het wel. ‘Vertrouwen’. Hij kan hen vertrouwen maar zij hem niet meer. Hij gaat er alleen vandoor en vertelt het niet aan zijn beste vrienden. Een schuldgevoel komt naar boven drijven maar een eigenwijs en boos gevoel duwt het weer weg.

De rest van de dag gebeurd er niksbijzonders, behalve dan dat Tops de lange, bruine, versleten trap afstruikeld en van top tot teen gekneusd weer overiend komt. Geschrokken van het lawaai staat iedereen te kijken en de meesten weten niet of ze moeten lachen of niet. Harry lacht uiteindelijk maar met de rest mee. Gelukkig is Lupos goed in helende-spreuken en is Tops binnen een paar tellen van haar verwondingen af. Dan komt Harry weer bij de realiteit en beginnen de twijfels en zorgen weer van voor af aan.
Na het eten gaan Ron, Hermelien en Harry naar hun kamer en zitten ze zomaar wat te praten. Even overweegt Harry om te vragen of ze mee willen gaan maar hij kan het niet over zijn lipppen krijgen. Hun hele gesprek gaat voor Harry in een waas voorbij, af en toe vangt hij wat woorden op en probeerd hij op het juiste moment te knikken of iets te zeggen. Soms heeft hij het gevoel dat Hermelien en Ron elkaar veelbetekende blikken toewerpen en naar hem kijken. Maar hij reageert er niet op. Uiteindelijk gaat Hermelien weg en kleden Harry en Ron zich om. Als Ron de kaars die hun kamer verlicht uitblaast en zich omdraait, begint Harry pas echt bang te worden. Met grote ogen staart hij naar het plafond waar schimmige vlekken dansen, ze weerspiegelen de bomen en lantarenpalen van buiten. Harry rilt en pakt zijn toverstok van zijn kastje. Vreselijke gedachten flitsen door zijn hoofd, maar hij beseft dat hij vanacht moet gaan. Na een uur lang gevecht te hebben tegen zijn slaap en angst luisterd hij naar de ademhaling van Ron. Als hij bijna zeker weet dat Ron slaapt slaat hij zijn dekbed weg en staat hij op. Geruisloos kleedt hij zich aan. Met trillende handen pakt hij zijn onzichtbaarheidsmantel van een stoel en slaat hij die om. Als hij naar de deur loopt kijkt hij nog even achterom naar de wekker op zijn nachtkastje. Die geeft met een flauw, geel schijnsel elf uur aan. Hij zucht en doet de krakende deur open, loopt de gang op en gaat de trap af. Bijna onderaan gaat hij op een krakende trede staan. Zijn hart bonkt in zijn keel, en zijn adem stokt. Na een minuut daar gestaan te hebben loopt hij de gang in en gaat zijn hand naar de knop van de voordeur. Als hij hem bijna aanraakt hoort hij iets bewegen, met een snelle draai draait hij zich om en kijkt hij angstig in de richting van het geluid. De hal kijkt donker en boos terug. Harry tuurt met zijn ogen in het donker en tast om zich heen. Een zachte adem klinkt dichtbij en hij trekt met een zwaai zijn stok.
‘Lumos’ denkt hij non-verbaal. De punt van zijn toverstok word verlicht door een geel schijnsel maar feller dan dat zijn wekker gaf. Met een kloppend hart laat hij zijn stok door heel de hal gaan. Opeens ziet hij wat bewegen in de hoek van de hal, twee personen staren hem angstig aan. Niet precies naar hem maar wel ongeveer. Harry beseft met een klein opgelucht gevoel dat ze niet kunnen ziet dat hij in de hal staat omdat hij zijn onzichtbaarheidsmantel omheeft. Dan hoort hij een stem haperend zeggen....





_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Do Feb 09, 2006 17:01 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 16. Halvemaanstraat.

“Harry, ben jij dat ?”. Harry laat zijn toverstok zakken en glimlacht opgelucht. Hij slaat zijn onzichtbaarheidsmantel van zich af en knippert dan met zijn ogen doordat de hal opeens verlicht wordt door nog twee andere toverstokken.
“Dacht je nou echt dat we niet merkten dat je iets van plan was?” zegt de ene stem.
“Of dat we je alleen zouden laten gaan?” valt de ander bij. Hermelien en Ron kijken hem nog een beetje geschrokken maar ook lachend aan. Grijnzend van oor tot oor en ook opgelaten geeft Harry Ron een klap op zijn schouder.
“Ik had het kunnen weten” lacht hij zachtjes, omdat hij niet het hele huis wakker wil maken. Hermelien en Ron kijken hem veelbetekenend aan.
“Dus, dus je wilt naar het huis van je ouders?” fluistert Hermelien dan een beetje schuchter. Hij knikt en kijkt een beetje beschaamd naar Ron en Hermelien die met een gespannen gezicht toekijken.
“We – we gaan mee” stottert Ron een beetje benauwd. Harry loopt snel weer terug naar de deur en doet hem met een zacht gekraak open. Dan voelt hij Hermeliens hand op zijn schouder en hij draait zich met een zucht om.
“Sorry hoor” zegt hij een beetje pissig “maar we moeten echt een beetje opschieten”. Hermeliens mond wordt een grijns en ze geeft weer een veelbetekende blik aan Ron.
“Zonder te weten waar je heen moet ?” zegt ze dan, nog steeds grijnzend en met een poeslief stemmetje.
Een tinteling van liefde en warmte trekt door hem heen. Harry kijkt naar zijn twee vrienden en bedenkt boos hoe hij het ooit in zijn hoofd gehaald heeft om zonder hen weg te gaan. Ze kunnen niet zonder elkaar, ze moeten hun krachten bundelen. Hermelien overhandigt hem een opgerold perkament. Hij opent het en ziet een tekening, een soort route-beschrijving van Vollemaanlaan 3 naar de Halvemaanstraat, waar het huis van zijn ouders staat.
“Dankje” zegt hij gemeend en hij kijkt haar opgelaten aan. Even is het stil maar dan zegt Ron:
“Laten we gaan”.

Gezamelijk lopen ze het huis uit, de straat in. Gebukt en struikelend onder de onzichtbaarheidsmantel lopen ze de wijk door.
De huizen veranderen hoe verder ze lopen. De grote, mooie en statige huizen veranderen in verwaarloosde, oude huizen. Een beetje verbaasd kijken ze ernaar. Huizen die aan weerskanten van de straten zich aftekenen tegen de asgrauwe lucht, huizen die verborgen zijn door planten en troep, huizen waarvan de ramen kapot zijn en de deur krakend in zijn scharnieren hangt. En toch, ondanks deze verwaarlozing zien ze tekenen die aangeven dat de huizen bewoond worden.
Na een half uur strompelen komen ze aan bij de Halvemaanstraat.
Harry’s maag maakt een achterwaartse salto en belandt ergens onderin zijn buik.
Alle drie staan ze stil en gespannen halen ze hun toverstok uit hun zakken.
Met een loodzwaar gevoel in zijn voeten loopt Harry naar het huis met een verroest naamkaartje: Lily en James Potter.
Bij het hekje aangekomen staat hij stil. Hij kijkt vertwijfeld om zich heen; Dit had hij niet verwacht. ‘Wat dan wel ?’ schiet het door zijn hoofd. Verder kan hij er niet overna denken want opeens begint het te regenen. De druppels klateren op de straat en lopen langs de schuine stoepen hun putten in. Met een zacht gepiep maakt Harry het hekje open en, gevolgd door Hermelien en Ron, rent hij onder de onzichtbaarheidsmantel naar de scheefhangende deur.
Binnengekomen staan ze weer stil. Met bonzende harten en kurkdroge monden kijken ze naar wat eens een bewoond, leefbaar en mooi huis geweest moet zijn.

Harry wil de mantel van zich afdoen als Hermelien hem tegenhoud.
“Wacht” sist ze. Hij kijkt haar vragend aan en ze legt haar vinger op haar lippen.
Met opgetrokken wenkbrauwen kijkt hij naar Ron, die er zo te zien ook niks van snapt. Opeens maakt Hermelien een snelle beweging en ze kijkt angstig in de richting van de dichtbijzijnde deur.
“Ruiken jullie dat ?” fluisterd ze bijna geluidloos. Harry en Ron kijken ook naar de deur en dan opeens ruikt hij het. Een penetrante maar ook slijmerige geur komt hen tegemoet. Met grote ogen kijkt hij Ron en Hermelien aan. Dan loopt hij voorzichtig, Hermelien en Ron volgen hem, naar de deur. Hij legt zijn hand op de knop en draait hem voorzichtig om....
Tot ieders verbazing gaat de deur geruisloos open en komen ze in een kamer. Hermelien en Ron kijken opgelucht als ze niks ongewoons aantreffen maar Harry staat met een schok stil. Hij kent deze ruimte.
Hij is hier al wel eens eerder geweest. Afgezien van toen hij een baby was.







_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Feb 11, 2006 19:58 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 17. Nagini

Hier, in deze kamer is Voldemort geweest. Harry denkt diep na, het was in zijn vijfde jaar, hij had een droom over Ravenwoud die gestraft werd door Voldemort. Dat was het. Opgewonden slaakt hij een kreetje, dat hem gelijk weer bij de werkelijkheid brengt. Zijn vingers klemmen zich om zijn stok en met een van spanning vertrokken gezicht kijkt hij de donkere kamer door. Aan de ene kant staat een haard met daarnaast een oude tafel en een stoel. Verder is de kamer leeg, afgezien van het slijmerige spul dat de grond bedekt.
Hermelien heeft het ook gezien en bukt zich om het aan te raken. Het slijm draait zich rond haar vingers en geeft een vreselijke geur.
Voorzichtig lopen ze de kamer door. Er heerst een doodse stilte en de lucht is benauwd. Harry heeft een blos op zijn wangen en zijn hart bonsd in zijn oren.
Dus hier is het gebeurd? Hier zijn mijn ouders door Voldemort vermoord?
Hij slikt; zijn keel is kurkdroog. Dan voelt hij hoe een traan opweldt in zijn ooghoek. Voorzichtig, om vooral niet op te vallen, haalt hij hem met zijn vinger weg. Een eenzaam een moedeloos gevoel doordrenkt zijn hart. Waarom ik? Waarom mijn ouders? Denkt hij boos en verdrietig.
“Shahissssaaaaah”
Met een sprong draait hij zich om. Hermelien en Ron staan versteend in de hoek van de kamer. Ron heeft Hermeliens hand vast maar hij lijkt het niet te merken.
“H-hoorden jullie dat ?” vraagt Harry een beetje overbodig. Zijn vrienden kinkken en kijken bang naar het plafond. Vanaf de tweede verdieping klinken verstomde geluiden en een zacht, boos gesis. Een raar gevoel in Harry’s middenrif verteld hem voorzichtig te zijn. Ondanks het gevoel loopt hij naar een deur in de kamer en doet hij hem open. De deur is verbonden aan een andere, grauwe kamer. De doodse sfeer is ook daar te merken maar hij let er niet op. Zijn oog heeft alleen maar aandacht voor het slijm dat ook deze kamer vult.
“Wat zou hier leven ?” vraagt Ron zacht. Harry haalt zijn schouders op maar tegelijkertijd heeft hij een gevoel dat hij het weet.
Wie anders dan een volgeling van Voldemort zou hier zijn onderdak (voor een tijdje) willen hebben. En wie anders dan Nagini, de slang van Voldemort, laat slijm achter.
Een rilling trekt over zijn rug en zijn vingers klemmen zich nog strakker om zijn toverstok. Hermelien legt een hand op zijn schouder en hij kijkt haar aan.
“Zullen we niet terug gaan ?” fluisterd ze zacht.
“Nee” Harry’s stem klinkt vastberaden en zijn gezicht is strak van inspanning.
“Ga- ga maar terug als je wilt” zegt hij dan wat vriendelijker. Maar Hermelien schudt haar hoofd en kijkt hem nu ook vastberaden aan.
Met zijn drieën lopen ze de kamer weer uit, de eerste kamer door om vervolgens in de gang uit te komen.

Onderaan de trap kijken ze elkaar nog één keer aan en Harry voelt een vlaag van warmte door hem heen stromen. Op hun tenen lopen ze naar boven. Op de overloop van de eerste verdieping staan ze stil. Een grote spiegel staat op zijn kant tegen de muur. Daar tegenover staat een deur op een kiertje open. Met open monden en bonzende harten staren ze in de spiegel.
Een gedrongen en iewat dikke man zit op de grond te praten met een grote, vieze en slijmerige slang. De stem van de man en het gesis van de slang klinken boos en kortaf. Harry weet wie de man is. Het is Wormstaart; degene die Harry’s ouders verraden heeft aan Voldemort. Woede en angst borrelt omhoog in zijn lichaam en zijn ogen schieten vuur.
“Wat- wat zeggen ze ?” zegt Ron bijna geruisloos. Harry spant zich in om te luisteren naar het gesis van de slang. Hij weet dat hij het kan horen. Hij kan Sisseltong horen en spreken, een eigenschap dat alleen Zwadderaars hebben.

“Hij weet het van de Heer” zegt de man boos.
“Dat is jouw schuld” sist Nagini gemeen. Wormstaart kijkt hem boos aan maar schuifelt toch angstig een stukje naar achteren.
“Gruzielementen” zucht hij dan en hij kijkt bang naar de grond.
“Ik heb mezelf opgeoffert” sist Nagini nu met een trotse ondertoon.
“Oh, onze brave, goede Nagini” begint Wormstaart spottend “ik heb mezelf net zo goed opgeofferd”.
De slang sist woedend en een vreselijke geur vult de kamer. Met een slijmerig geluid glijd het door de kamer en stopt het uiteindelijk voor de voeten van Wormstaart.
“Dit jaar moet Potter dood” sist hij dan woedend “en wij moeten daarvoor zorgen”. Wormstaart knikt opgelaten en ademt duidelijk hoorbaar.
“Ik moet jou beschermen omdat jij een deel van onze Heers ziel bent” antwoordt Wormstaart dan een beetje protesterent. Nagini sist nogmaals boos en zijn tong steekt uit zijn bek.

Dus zo zit het, denkt Harry boos. Nagini is ook een gruzielement, dan zal hij ook wel beschermt zijn. Een frons vormt zich op zijn voorhoofd en vertwijfeld staart hij naar de spiegel waarin Wormstaart nog steeds protesterend tegen Nagini praat.
Ron en Hermelien schuifelen een beetje ongeduldig heen en weer en Harry komt weer bij de werkelijkheid. Zachtjes en kort verteld hij wat hij gehoord heeft. Tot zijn verbazing knikt Hermelien alsof ze wil zeggen: Dat wist ik al.
“Had je al zo’n idee ?” vraagt Harry voorzichtig. Hermelien knikt en Harry ziet hoe haar vingers wit weg trekken om haar stok.
“En nu ?” vraagt Ron benauwd, alsof hij op het punt staat om weg te rennen.
“Rustig blijven” begint Harry en hij kijkt Ron recht in zijn ogen. Het lijkt alsof er een straling vanuit Harry naar Ron loopt. Opeens is de angst en onzekerheid bij Ron weg; zijn gezicht is weer helder en zijn ogen staan zeker. Harry kijkt hem verbaasd aan maar Ron laat niets merken. Ook Hermelien heeft het gezien en ze fronst haar wenkbrauwen.
Dan kijkt Harry weer naar Wormstaart en beseft hij hoe veel haat hij voelt als hij die man ziet, hoe graag hij hem zou willen doden. Maar dat kan ik niet, denkt hij dan vertwijfeld. Een zinnetje van de oude Sorteerhoed van Zweinstein schiet hem te binnen: ..zullen onze krachten moeten bundelen. Zou dat het zijn? Zouden ze het samen kunnen doen? Resoluut draait hij zich naar Hermelien en Ron en legt hij zijn gedachten aan hen voor. Even is het stil dan knikken ze langzaam.
“Denk je, dat echt ?” vraagt Hermelien nog een laatste keer vertwijfeld. Harry knikt, draait zich om en doet een stap in de richting van de deur. De houten vloer kraakt onder zijn voeten en de stemmen verstommen. Bang, boze voetstappen komen naar de deur toe en tegelijkertijd verdwijnt Wormstaart uit het beeld van de spiegel. Dan wordt de deur met een klap opengeduwt.
“Impendimenta” gillen Ron, Hermelien en Harry tegelijk. Een grote gele flits schiet recht op de man af en met een krakende klap vliegt hij achterover de kamer weer in. Harry springt met een enorme kracht naar de kamer toe en staat stil op de drempel. Twee grote, gele, boze slangogen kijken hem aan.





_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Feb 14, 2006 13:22 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 18. Krachten in het spel.

Harry’s hart slaat een slag over en zijn gedachten staan stil. Hij wordt overspoeld door een waas van angst en haat, maar de haat wordt sterker en de angst verdwijnt. Achter hem hoort hij Hermelien en Ron zachtjes bibberen; de slangenogen stralen een boosaardige kracht uit die ieder van hen angstig maakt.
Ik moet wat doen denkt hij verward. Ik moet wat zeggen, hij spant zich in en denkt sterk aan de woorden ‘mij maak je niet bang’. Dan hoort hij het gesis uit zijn eigen mond klinken; zacht maar doordringend:
“Shuhaaaaaaaashiie”.
Nagini kijkt hem spottend aan en glijdt nog verder naar hem toe. Harry houdt zijn stok strak voor zich uit en roept dan vol woede ‘crucio’. De slang kronkeld in het rond en maakt stuiptrekkende bewegingen.
In Harry’s hart laait een vuurtje van medelijden op en met een trillende stem stopt hij de vervloeking. Met open mond kijkt hij naar de slang die voor zijn voeten nog naschokt van de vloek.
“Wat doe je ?” sist Ron verbaasd. Harry kijkt hem over zijn schouder aan en kijkt in Rons ogen.
“Ik weet het niet” mompeld hij dan bijna onhoorbaar.
Ondertussen is Wormstaart weer overeind gekrabbelt en komt hij met een van woede vertrokken gezicht aanlopen. Zijn toverstok steekt dreigend voor hem uit.
“Je gaat eraan, Potter” lacht hij gemeen.
“Ohja” Harry kijkt hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. Hermelien pakt zijn arm vast en knijpt er stevig in. Maar hij rukt hem los en springt op Wormstaart af.
“Avada Kedavra” schreeuwt die geschrokken. Een groene lichtflits springt uit zijn stok en vlieg top Harry af. Dan klinkt er een galmende klank en is de flits weg; opgeslokt in de echo van de galmende klank. Een seconde lang kijkt iedereen verbaasd in het rond maar dan slaan ze teglijk toe. Hermelien en Ron springen op Nagini af spreuken roepend en gillend terwijl de slang zich in allerlei kronkels begeeft om ze te ontwijken en boosaardige sissende geluiden maakt.
Harry kijkt Wormstaart minachtend aan en wil een vloek roepen als er opeens een raar gevoel in zijn hoofd opkomt zetten. Hij laat zijn stok vallen en pakt zijn hoofd met twee handen vast. Wormstaart grijpt zijn kans en vuurt een spreuk op hem af, net op het moment dat Hermelien een stapje naar achteren doet om Nagini te ontwijken. Met een klap duwt ze Harry opzij zodat hij de doodse vloek mist.

Zijn gezicht is witter dan wit en zijn ogen staan bol in zijn oogkassen. Met een verstrooide blik kijkt hij naar Nagini die naar Hermelien toekomt. Twee tellen lang kijken de ogen hem recht aan en dan lijkt het alsof er voor de tweede keer deze dag een soort kracht uit Harry komt. Nagini maakt een stuiptrekkende beweging en en sist een doodse klank. Zijn ogen vervagen en er komt een waas voor te staan, ondanks dat hij nog een laatste aanval op Harry doet; hij geeft Harry met de achterkant van zijn staart een klap in zijn gezicht. Harry valt om en rolt op zijn buik. Hij heeft nog steeds zijn hoofd met twee handen vast maar begint nu ook te hijgen alsof hij een heel eind gerent heeft. Met piepende adem en op en neer gaande borst kruipt hij met zijn laatste kracht en een barstende hoofdpijn naar voren, zijn toverstok ligt nog maar twintig centimeter van zijn hand. Zijn vingers klemmen zich om zijn stok en hij draait zich met veel moeite om. Een gezicht kijkt hem van heel dichtbij aan en hij voelt de adem op zijn gezicht.
“Dordarius“ roept Wormstaart. Het is dezelfde doodse vloek als die Narcissa ooit gebruikte tegen Harry op de Bruiloft van Bill en Fleur. Maar Harry is hem voor en denkt non-verbaal “protego”. De vloek kaatst terug en raakt de man midden in zijn borst. Met een van woede vertrokken gezicht en lege ogen valt hij in een vertraagde val achterover en komt hij uiteindelijk met een plof op de grond waar hij stil blijft liggen.
Haary kijkt naar de man en begint dan onbedwingbaar te trillen. Zijn hele lijf schudt en hij kokhalst op de grond. Voor zijn ogen dansen verschillende vlekken en zijn hoofd lijkt gemaakt van watten. Met een diepe, vermoeide zucht laat hij zich weer achterover vallen. Zijn toverstok rolt uit zijn hand en blijft naast hem liggen.
Nog vaag hoort hij hoe Hermelien en Ron zacht naast hem knielen en hem vastpakken dan drijft hij weg van de wereld en wordt hij opgeslokt in een opeenvolging van kleuren, klanken en wind....





_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Do Feb 16, 2006 20:27 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 19. Overhaast besloten.

“We moeten nu echt gaan”.
“En Harry dan ?”
Harry hoort de stemmen wel, maar ze lijken van heel ver weg te komen. Een zacht geruis in zijn oor brengt hem weer een beetje bij de werkelijkheid. Hij knippert met zijn ogen maar ziet niks, afgezien van een paar gele en rode vlekken. Dan voelt hij een warme gloed op zijn buik; de opgaande zon die door het kapotte raam schijnt. Een soezerig gevoel trekt door zijn hoofd. Met een zucht sluit hij zijn ogen weer.
“Harry ?” Ron springt op hem af. Verschrikt pakt Harry zijn hoofd met twee handen vast. Het lijkt alsof iemand hem een klap met een hamer heeft gegeven. De tranen springen in zijn ogen en hij kreunt zacht.
“S- sorry” stottert Ron opgelaten. Harry knikt voorzichtig dat het goed is en doet zijn ogen langzaam open. Hermelien is ook naast hem geknield en kijkt hem een beetje angstig aan. Hij wil wat zeggen maar zijn keel is droog. Snel tovert Hermelien een glas water te voorschijn en giet ze een beetje in zijn mond. Een klein straaltje water loopt uit zijn mond over zijn wang en druipt op de grond. Steundend op zijn armen komt hij half overeind. Ze kijkt hem nog steeds veelbetekenend aan. Opeens vervaagt haar gezicht en verschijnen, de zojuist verdwenen, vlekken weer in zijn beeld. Hij kreunt nogmaals en schudt zachtjes met zijn hoofd maar de vlekken gaan niet weg. Een withete paniek trekt in hem op en zijn handen worden klam.
”Hermelien ?” vraagt hij bijna onhoorbaar maar met een angstige klank. Hermelien pakt zijn hand en een geruststellend gevoel trekt door hem heen.
”Harry, gaat het ?” vraagt ze dan bezorgd. Met veel moeite knikt hij een beetje. Daarop volgt de meest oorverdovende stilte. Na wat wel een eeuw lijkt verbreekt Ron hem vastbesloten; “We nemen je mee naar Vollemaanlaan 3”.
Harry knikt nogmaals en probeert een beetje te bewegen. Wat heeft hij toch?
Hij voelt hoe zijn vrienden hem zachtjes overeind helpen en dan zakt hij weer weg; de pijn in zijn ogen en hoofd is onmenselijk groot, zijn litteken lijkt open te barsten en zijn handen trillen onbedwingbaar.

Slepend en hijgend dragen Hermelien en Ron, Harry voorzichtig het huis uit, de straat op. Op de stoep kijken ze nog één keer om, naar het huis dat er aan de buitenkant zo normaal uitziet maar aan de binnekant een geheim bevat.
“Wat doen we met Wormstaart en Nagini” fluistert Ron zachtjes tegen Hermelien. Hermelien sluit haar ogen even en lijkt te denken.
“We waarschuwen de Orde wel”ze doet haar ogen weer open “Wat zullen die eigenlijk niet zeggen? We zijn zomaar weggegaan!” Met grote ogen kijkt ze Ron aan, die heeft dat aan zijn ogen te zien ook beseft en krijgt een zenuwachtige rode kleur. Uiteindelijk is Harry zo zwaar, omdat hij bewusteloos is, dat ze toch maar snel verdergaan.
Aan het eind van de straat gekomen kijken ze om zich heen naar nieuwsgierige Dreuzels, als die er niet blijken te zijn Verdwijnselen ze naar de Vollemaanlaan.

“Daar zijn ze dan!” Boze maar ook ongeruste stemmen klinken op uit het schemer van de ochtend.
“Bedden leeg, geen briefje” een gedrongen iemand komt op hen afgelopen.
“ER HAD JULLIE WEL WEET IK NIET WAT KUNNEN OVERKOMEN”. Mevrouw Wemel staat met een betraand en boos gezicht voor hen. Alledrie, Harry is weer bij zijn bewustzijn door het gescshreeuw, staan ze te trillen op hun benen. Geschrokken en ook met schuldgevoelens kijkt Harry naar zijn voeten. Hij voelt zich verward maar door de schok zijn de vlekken in ieder geval even weg en dat brengt hem een beetje hoop. Mevrouw Wemel snuift en kijkt hen alledrie nog eens boos aan.
“Naar binnen” zegt ze dan kortaf.
“Maar- begint Ron met een rood aangelopen gezicht. Achter mevrouw Wemel verschijnen, Lupos, Tops, Dolleman en Charlie met een huilende Ginny. Lupos loopt met grote stappen op Harry af en pakt hem bij zijn schouder. Hij duwt hem richting de boom die nu beschenen door zonlicht in de voortuin staat van het pakhuis. De anderen volgen en zwijgend leggen ze hun handen erop. Dan voelen ze de vertouwde gierende wind en verschijnen ze in de hal van Vollemaanlaan 3.

Harry doet zijn ogen, die hij van vermoeidheid gesloten had, weer open en ziet Ginny met rode ogen op hem afkomen. Ze slaat haar armen om zijn nek en legt haar hoofd tegen zijn borst. Voorzichtig aait hij over haar rug.
“Ik- ik was zo ongerust” snikt ze dan verdrietig. Een beklemmend gevoel kruipt omhoog en Harry voelt zich nog verwarder doordat Ginny maar weer eens laat blijken hoeveel ze van hem houdt.
“Maar nu ben ik er weer” fluistert hij zacht in haar oor. Ze kijkt hem aan en geeft hem een kusje op zijn wang, dan laat ze hem los en loopt ze naar de keukendeur.
Harry volgt haar met zijn ogen maar zijn beeld wordt weer wazig en hij knippert boos. Dan pas merkt hij dat iedereen naar hem staat te kijken en hij voelt een blos op zijn wangen komen. Hermelien en Ron staren een beetje afwezig naar de grond en mevrouw Wemel heeft een rood hoofd.
“Naar jullie kamer” zegt ze dan nijdig. Maar Lupos legt een hand op haar schouder en onderbreekt haar.
“Ik vind zeker dat ze niet juist gehandeld hebben maar ik vind ook dat we eerst met ze moeten praten en vragen wat ze gedaan hebben” zegt hij dan kalm. Mevrouw Wemel lijkt te ontploffen en even voelt Harry een vlaag van boosheid door zijn lichaam stromen, maar hij weet ook dat het stom van hen is geweest om zomaar weg te gaan.
“En Harry, ik wil je eerst even apart spreken” vervolgd Lupos. Harry kijkt een beetje verbaasd maar tegelijkertijd ook beschaamd op. Mevrouw Wemel knikt en hij volgt Lupos naar de woonkamer.





_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Ma Feb 20, 2006 18:07 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 20. Liefde en geheimen.

Achter Lupos aan loopt Harry naar de woonkamer; Lupos doet de deur open en hij stapt een beetje aarzelend naar binnen. De woonkamer wordt niet veel gebruikt en ziet er daarom nogal troosteloos uit. Dat zorgt ervoor dat Harry’s humeur nog verder daalt en in zijn gezichtsveld verschijnen de uiterst irritante vlekken weer. Ze dansen voor zijn ogen en het lijkt alsof ze hem pesten. Nijdig schudt hij zijn hoofd en gelukkig verdwijnen ze deze keer wel gelijk.
Lupos neemt plaats op een grote leren bank; Harry gaat tegenover hem zitten. Dan is het stil, allebei zijn ze verzonken in hun gedachten en kijken ze naar hun handen. Naarmate de stilte voortduurt krijgt Harry steeds meer schuldgevoelens en hij bedenkt wat hen wel niet kunnen overkomen. De gewetenswroeging trekt aan hem en hij voelt dat hij een kleur krijgt van een vreemde soort van schaamte. Een gevoel dat hij niet thuis kan brengen, maar waarvan hij weet dat hij het nog nooit gevoelt heeft, trekt door zijn lichaam.

Uiteindelijk schraapt Lupos zijn keel en scheurt hij zijn blik los van zijn handen. Opeens voelt Harry zich gedwongen om excuses te maken.
“Het spijt me” mompelt hij met zijn ogen strak op zijn handen gericht. Lupos kijkt hem verbaasd aan.
“Waarvoor?” hij lacht “omdat je weggegaan bent?” Hij kijkt Harry vragend aan.
Die kijkt nu naar de man tegenover hem en knikt dan langzaam.
“Dat hoeft je niet te spijten, het is jouw keuze”
“Ja maar” begint Harry; dit had hij niet verwacht.
“Het is jouw keuze, maar ik zeg niet dat het slim was,” Lupos is even stil en kijkt heel bedenkelijk maar gaat dan verder “wat nu het belangrijkste is, is dat je precies verteld wat er gebeurd is”. Harry’s ogen sluiten zich even; Lupos wil hem het vreselijke van deze nacht nog een keer laten beleven.
‘Maar het is je eigen schuld’ zegt zijn geweten dan gemeen maar naar de waarheid.
Hij slikt nog een keer en begint dan zijn verhaal; hij verteld hem alles en vraagt ook hoe het nu met Wormstaart en Nagini moet, maar hij verteld niet dat zijn ogen een bepaalde kracht uit leken te stralen. Waarom hij dat niet verteld weet hij niet maar zijn gevoel zegt hem dat het beter is dat niemand het weet; omdat het mischien net zoiets is als toen hij erachter kwam dat hij een Sisseltong was. Een kwaadaardig en slecht eigenschap dat de meeste Duistere Tovernaars hebben en bovendien Voldemort zelf.
“Zo” is het enige dat Lupos uitbrengt als Harry eindigt met de zin; “en toen kwamen we hier aan”. Maar toch heeft hij het idee dat er een beetje waardering en trots in zijn stem doorklinkt.
“Wat Nagini en Wormstaart betreft,” Lupos zucht “die zullen door Voldemort zelf weggehaald zijn”. Harry knikt met het gevoel dat dit niet het einde van hun gesprek is. En dat klopt; Lupos gaat verder.
“Harry, ik had je gevraagd om het te zeggen als je wat ging doen en – hij gaat wat harder en doordringender praten- om geen overhaaste beslissingen te nemen”.
“Het spijt me” zegt Harry nu voor de tweede keer.
“Oké, maar denk de volgende keer eerst goed na,” en dan lacht Lupos “voordat je in de voetsporen van je vader treedt en een ware Griffoendor uithangt”. Harry knikt een beetje opgelaten maar neemt zich ook voor om niet alles zomaar te doen en eerst te overleggen.
“Kom op,” Lupos staat op “laten we naar de keuken gaan waar een super ongeruste Molly op je wacht”.

Dan staan ze samen op en lopen ze naar de keuken waar inderdaad mevrouw Wemel op hen wacht. Maar –gelukkig voor Harry- is haar gezicht en uitdrukking niet boos meer maar vol genegenheid en ze zet een ontbijt voor hem neer.
Hij begint gelijk te eten en stopt pas als zijn hele bord leeg is, dan kijkt hij op en ziet Hermelien en Ron opgelaten tegenover hem zitten en Ginny naast hem.
“Bedankt” zegt hij zacht maar toch duidelijk tegen zijn vrienden.
“Het is goed, Harry” zegt Hermelien zacht terug en Ron knikt.
Ginny pakt zijn hand, die opeens erg overbodig op de tafel ligt, vast en knijpt er zachtjes in. Hij wendt zich weer tot Ron en Hermelien en vraagt:
“Wat vroegen ze jullie net?” en meteen ziet hij hun blik versomberen.
“Nou, ma gaf me een uitbrander,” zegt Ron pijnlijk maar dan gaat hij heel wat vrolijker verder “ze vond ook dat ze trots op ons kon zijn”. Harry glimlacht.

Die avond verschijnt, in een wolk van schotse ruiten, professor Anderling in de keuken. Harry, Ron en Hermelien zijn gelijk stil en Ron kijkt angstig naar de tafel. Maar gelukkig schenkt professor Anderling hen geen blik waardig –wat betekent dat ze nog niet gehoord heeft wat het drietal gedaan had- en ze beent naar het andere eind van de keukentafel en begint een doordringend, op fluistertoon, gesprek met mevrouw en meneer Wemel, Dolleman, Lupos, Bill en Tops.
Charlie die tegenover Harry zit te lezen kijkt verbaasd over het randje van de Avondprofeet. Als hij Harry ziet kijken trekt hij één wenkbrauw op en tegelijkertijd zijn schouders.
“Wat komt ze doen?” vraagt Ron zacht aan Harry en Hermelien. Hij haalt zijn schouders op maar Hermelien kijkt een beetje zenuwachtig naar de tafel.
“Wat?” zegt Ron met een begin-nou-niet-weer blik. Ze haalt haar schouders op en springt overeind. Snel loopt ze naar Ginny die net de keuken binnenkomt gestruikeld. Haar neus heeft een paarse kleur en is met gele rondjes bevlekt. Waarschijnlijk Fred en George vermoed Harry.

Hermelien laat zich de hele avond niet meer zien en Harry en Ron zitten uit pure verveling te schaken onder toeziend oog van Charlie.
“Hoe is het nu met Katie?” vraagt Ron een beetje smalend aan Charlie.
“Beter dan met jou als je zo doordaat” antwoord Charlie grijnzend omdat Ron’s Toren afgemaakt wordt door een Toren van Harry.
“Hé” verzucht hij. Harry kijkt nu ook grijnzend naar Charlie.
“Maar hoe gaat het nu met jullie tweetjes?” vraagt Ron dan nogmaals. Charlie krijgt een rode kleur en kijkt met verliefde ogen wazig naar de andere kant van de keuken waar professor Anderling zich- eindelijk, volgens Harry en Ron- klaarmaakt om te vertrekken.
“Vind je haar nu echt aardig?” vraagt Harry en hij zwaait met zijn hand voor Charlies ogen. Die kijkt hen beiden één voor één aan en knikt dan langzaam.
“Ha” grijnst Ron en slacht een Pion van Harry af. Dan kucht Charlie en zegt hij langaam, alsof hij over ieder woord moet nadenken:
“Ik zou haar graag weer eens willen zien maar ze woont hier ver vandaan,” hij zucht en Harry en Ron werpen elkaar een walgende blik toe “mischien vraag ik of ze op 1 september naar perron negen drievierde komt”.
“Ja dat is een mogelijkheid” antwoord Harry lachend en Charlies ogen worden opeens weer minder wazig.
“Hé wat zit ik hier nou toch te zwijmelen,” mompeld hij quasiboos en hij staat op “ik ga denk ik maar eens wat brieven voor mijn werk schrijven”.
“Of naar Katie” zegt Ron zacht als Charlie wegloopt. En weer verschijnt er een brede grijns op Harry’s gezicht maar toch voelt hij zich ongerust. Hermelien verbergt duidelijk wat en over een paar dagen gaat hij alweer naar Zweinstein...





_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Wo Feb 22, 2006 20:52 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 21. Terug naar de gevaren-magneet.

“Hup, hup eruit en wakker worden!”
Een zacht gekreun in het bed naast dat van Harry verteld dat Ron nu ook wakker is gemaakt door de vreselijke manier van wakker maken, van mevrouw Wemel. Met de slaap nog in zijn hoofd draait Harry zich om en duwt hij zijn hoofd onder zijn kussen om mevrouw Wemel niet te hoeven horen. Maar het helpt niet want ze trekt zijn kussen gewoon van zijn hoofd en hij blijft, in het licht van een waterige zon, op zijn bed liggen.
“Ron, Harry binnen drie tellen wakker zijn anders..” met een dreigende stem beent mevrouw Wemel naar de deur en telt daar af tot drie. Harry en Ron kreunen zacht en willen zich net omdraaien als een een enorme plens water hun gezichten doorweekt.
“Maaaa” gilt Ron boos. Harry proest en springt uit bed. Dan zijn het water én mevrouw Wemel weg.
Mopperend en kletsnat kleden Harry en Ron zich aan om vervolgens de trap af te denderen naar de keuken. Met een flauwe lach ploffen ze aan de overvolle tafel neer en trekken ze een bord toast naar zich toe.
Eindelijk is het zover; ze gaan terug naar Zweinstein en Harry verheugt zich er, ondanks de gevaren, op. Hij weet wat hem te wachten staat maar het idee dat Sneep en Malfidus er waarschijnlijk niet zullen zijn maakt zijn humeur weer helemaal goed. Ginny en Hermelien zitten tegenover hem en Hermelien leest zoals gewoonlijk een schoolboek door. Harry kijkt naar Ron, die zijn wenkbrauwen optrekt. Hermelien is de laatste twee dagen vaak afwezig geweest en ze reageert nogal nors als ze wat vragen.
“Hé professor Charlie” lacht Ginny ontdeugend als haar grote broer naast haar en Tops aan tafel ploft. Tops, die nu haar heeft dat tot haar middel komt, kijkt vragend naar Charlie maar die begint gelijk met eten.
“Mmm” is het enige antwoord als het stil blijft en Ginny maakt een verveeld gebaar.
“Kom op! Zijn jullie nu nog niet klaar? Stelletje Flubberwurmen en Gemberslakken” mevrouw Wemel loopt nijdig en zenuwachtig door de keuken en geeft iedereen nog eens instructies en drukt hen bovenal op het hart bij elkaar te blijven en voorzichtig te doen.

Met veel gebonk en gehijg slepen Harry en Ron hun hutkoffers de trap af om dan onderaan tot de conclusie te komen dat ze dat toverend ook kunnen doen. Nijdig geeft Ron een trap tegen zijn koffer die – tot ongenoegen van iedereen die met haast staan te wachten – omrolt en openvalt. Gelukkig tovert Ron nu wel en is het zo weer opgeruimd.
Even later schuifelen ze een beetje opgelaten door de tuin de stoep op. Het is makkelijk dat ze bijna allemaal kunnen verschijnselen want anders had er een nog grotere druk op mevrouw Wemel gedrukt.
Vol goede en verwarde gevoelens slaat Harry een stevige arm om Ginny en concentreert hij zich uiterst goed op het perron in Londen. Een drukkende lucht klemt om hen heen en beneemt hem voor een paar tellen de adem. Hij hoort Ginny naar adem snakken als hun voeten het overvolle perron raken.

Maar in plaats van weg te lopen naar het magische hek blijft Ginny tegen hem aan staan. Net als hij wil vragen wat er is voelt hij haar hele lichaam schokken en druppen er tranen in zijn nek die langzaam over zijn borst glijden. Wanhopig probeert hij Ginny te troosten en haar duidelijk te maken dat ze naar de Zweinsteinexpres moeten, omdat iedereen op hen staat te wachten. Maar het is net alsof ze hem niet hoort; huilend blijft ze staan.
Met één hand pakt hij voorzichtig haar kin vast en draait hij haar gezicht in zijn richting. Twee grote, huilende ogen staren hem wanhopig aan.
“Wat is er, Ginny?” fluisterd hij zachtjes.
“Harry,” snikt ze hortend “Harry, doe alsjeblieft, alsjeblieft heel voorzichtig dit jaar”.
Ze haalt diep en onregelmatig adem en kijkt hem strak aan.
“Natuurlijk” antwoord hij lief.
“Ga alsjeblieft niet dood, Harry” snikt ze dan nog wanhopiger en ze klemt zich aan hem vast maar haar ogen kijken hem nog steeds aan. En dan, ook al weet hij dat de anderen een eindje verderop op hem wachten en hen zelf wel zien, geeft hij haar een korte maar warme zoen...

“Hop, naar binnen, Potter” gromt Dolleman uiteindelijk zacht. Harry springt achter Ron, Ginny en Hermelien en niet te vergeten, Charlie aan de trein, die zwarte rook uitspuwd, in. Nog één keer drukt mevrouw Wemel hem tegen zich aan en geeft ze hem een vluchtige kus op zijn wang.
“Wees voorzichtig allemaal” zegt Tops terwijl ze Ginny’s hutkoffer de trein in hijst.
“En doe niks overhaast, Harry” vervolg Lupos met een wrange glimlach.
“Geef ze maar goed Verweer, Charlie” eindigt meneer Wemel als laatste.
Dan begint de trein te schommelen en ook te rijden, het perron negen drievierde wordt steeds kleiner om uiteindelijk helemaal te verdwijnen.
Met een zucht doet Harry de deur dicht en volgt hij de anderen door de gangen opzoek naar een lege coupé. Zijn maag maakt rare kronkels als hij de vertrouwde geur van de trein opsnuift en de gesprekken van de leerlingen hoort. Gesprekken?
Met een schok staat hij stil, om tot de conclusie te komen dat de coupés waar ze langs gelopen zijn veel minder vol dan anders zitten en dat de mensen dié er zitten veel zachter en doordringender praten dan normaal. Ook kijken ze allemaal angstig in het rond en ziet Harry argwanende blikken als hij langskomt. Met een licht verwijt beseft hij dat hij de Ochtendprofeet niet heeft gevolgd en dus ook niet weet wat ‘de vijand’ over hem schrijft!
Charlie doet een deur van een coupé open en ze volgen hem naar binnen. In tegenstelling tot Harry lijkt Charlie in een opperbest humeur. Ondanks dat Katie niet verschenen was op het station.
“Nou, ehh.. “ Ron maakt een hulpeloos gebaar en kijkt duidelijk op zoek naar steun naar Hermelien.
“Hoofdmonitor..” antwoord die op Ron’s blik. En samen verdwijnen ze de coupé weer uit. Verbaasd maar ook jaloers kijkt Harry hen na; hij was vergeten dat er Hoofdmonitoren waren gekozen dit jaar.
Maar vreemd genoeg verdwijnen Hermelien en Ron niet alleen uit hun coupé, maar ook een gevoel van vriendschap en zekerheid. Met wazige ogen kijkt hij voor zich uit. Opeens verschijnen de vlekken weer en schiet er een pijnscheut door zijn litteken... Met twee handen pakt hij zijn hoofd vast en voelt hij nog net hoe hij van de bank af rolt en op de grond belandt voor hij zijn bewustzijn verliest..





_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Do Feb 23, 2006 18:55 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 22. ‘Siperitus’ en ongekende boosheid.

Een grote, rode, ouderwetse schooltrein rijdt met veel gebonk en geslinger door het af en toe deinende Engelse landschap. Halverwege de trein ligt, in een bijna lege coupé, een jongen met slordig zwart haar op de grond.Hij heeft zijn twee handen om zijn hoofd geslagen en kreunt af en toe zacht maar hij lijkt niet bij bewustzijn te zijn. Twee ongeruste gezichten kijken op hem neer en controleren af en toe zijn hartslag. Plotseling gaat de coupédeur open en stappen een meisje met grote ogen en een toverstok achter haar oor en een jongen met een nogal rond gezicht de coupé binnen.

“Wat is er met Harry?” vraagt Marcel meteen geschokt en zacht.
“Hij lijdt aan ‘siperitus’,” weet Loena daarop te vertellen en ze kijkt met haar grote, ontzette ogen naar Harry “dan zijn er in zijn slaap ‘sipers’ door zijn neus naar binnen geslopen”. Ondanks de situatie moeten Marcel, Charlie en Ginny lachen. Loena haalt vaag haar schouders op en pakt uit haar hutkoffer een tijdschrift waar ze vervolgens geïnteresseerd in gaat zitten lezen; De Kibbelaar.
“Maar wat is er nu echt gebeurd?” vraagt Marcel nog een keer zachtjes en met een vluchtige blik op Loena. Ginny haalt haar schouders op en de anderen zien hoe een traan opweldt in haar ooghoek.
“Hij is flauwgevallen terwijl hij met twee handen naar zijn litteken greep,” begint Charlie langzaam “daar heeft hij toch wel eens vaker last van?” vraagt hij dan plotseling scherp aan Ginny”. Die knikt een beetje onbeholpen en kijkt weer naar Harry.

Het lijkt alsof een hamer op zijn hoofd bonkt en zijn voorhoofd vol zit met watten. Met iedere schok die de trein maakt schudt Harry zachtjes heen en weer. Vaag hoort hij stemmen en dan gelach, dat hem weer een beetje bij de werkelijkheid brengt. Voorzichtig doet hij zijn ogen open, maar hij ziet alleen maar rondspringende vlekken en vermoeid sluit hij ze weer.
Wat was er gebeurd? Waarom deed zijn litteken pijn? Waarom.. De vragen vliegen door zijn hoofd en moeizaam pijnigt hij zijn hersenen. Was het Voldemort? Was hij blij of juist boos? Hij was boos, denkt hij met een frons. Voorzichtig beweegt hij zijn arm.
“Harry!” Ginny pakt hem beet en hij voelt een zachte traan op zijn gezicht vallen, die vervolgens door een andere hand wordt weggeveegd.
“Harry? Hoe voel je je?” Dat is Charlie weet hij meteen en dan probeert hij voor de tweede keer zijn ogen te openen. En tot zijn opluchting is alles wel wazig maar zijn de vlekken weg.
“Goed, hoor” glimlacht hij pijnlijk en hij komt voorzichtig overeind. Handen pakken hem beet en hij wankelt naar de bank. Vermoeid ploft hij neer. Loena en Marcel zitten naast hem en Ginny en Charlie tegenover hem. Marcel’s gezicht is rood van opwinding en Loena vergeet even in de Kibbelaar te lezen. Hij glimlacht.
“Wat gebeurde er, Harry?” Charlie kijkt hem doordringend aan, maar hij ontwijkt de grote, dringende ogen en kijkt naar het voorbijrazende landschap.
Hij heeft geen zin om erover te praten en aan de andere kant schaamt hij zich een beetje. Waarom moet hij dat nu weer hebben?

Met een vlaag van boosheid en ongekende jaloezie kijkt hij de anderen weer aan. Even voelt hij weer een pijnscheut in zijn ogen en zijn woede – is het wel zijn woede? – laait nog hoger op. Verschrikt en bang deinzen de anderen achteruit en kijken hem ontzet aan.
“H- Ha- Harry” stottert Ginny bang. Verbaasd knippert hij met zijn ogen en kijkt hij naar zijn handen. Wat deed hij? Waarom voelde hij zich gedwongen boos?
Opgelucht hoort hij de anderen uitademen en voelt hij de druk op zijn ogen verminderen. Met een rood hoofd mompelt hij:
“Sorry”. Gelijk gaat Loena weer verder met lezen en beginnen Ginny en Marcel een potje Knalpoker. Charlie daarentegen kijkt Harry fronsend aan en dwingt hem in zijn diepe, bodemloze ogen te kijken.
“Ik weet niet wat het was” antwoord hij op Charlies onuitgesproken vraag. Deze haalt zijn schouders op, werpt nog een laatste blik op Harry en vraagt dan of hij zin heeft in Toverschaak.

Bijna aan het einde van de rit komen Hermelien en Ron, enigzins nors, terug. Vlug eten ze de overgebleven koeken en snoepjes van het etenskarretje op. Daarna lijkt het iedereen verstandig om hun gewaden aan te trekken.
Als het schemerig en koud is geworden mindert de trein vaart en staat hij uiteindelijk schokkend en piepend stil. Hermelien en Ron verdwijnen in de menigte om hun Hoofdmonitor-taken te vervullen en Harry kijkt ze met een leeg gevoel na.
Charlie duwt hem de trein uit en ze zoeken een lege koets. Weer valt het Harry op dat er minder leerlingen lijken te zijn als andere jaren en dat blijkt ook weer uit het feit dat ze heel makkelijk een lege koets kunnen vinden. Hagrid, heeft Harry nog niet gezien maar hij weet dat hij er is en dat geeft hem een vertrouwd gevoel.
Ratelend en getrokken door magere, pezige paarden (Terzielers) denderen de koetsen achter elkaar naar het enorme, door kaarsen verlichte kasteel: Zweinstein.
“Oh, wat heb ik een trek”. Marcel wrijft vergenoegd over zijn buik.
“Ze keken wel naar je, hé Charlie?” lacht Ginny naar haar broer.
“Tuurlijk, wat dacht jij dan?” Charlie geeft haar een por en Ginny geeft hem vlug een mep terug.
“Professor Wemel..” zegt Loena langzaam maar doordringend. Verbaasd kijken de anderen op, dan moeten ze lachen om Charlie die opeens veel aandacht heeft voor Hedwig die zit te krassen op de grond in haar kooi.

Na een paar minuten komt ook aan de reis per koets een eind en stappen ze gezamelijk het donkere terrein in. De deuren van Zweinstein staan open en een warm licht verwelkomd hen. Even staat Harry stil en geniet hij van het intens gelukkige gevoel van blijheid. Ruw wordt hij uit zijn gedachten getrokken doordat hij geplet wordt tussen twee dikke, lompe jongens van zijn leeftijd: Korzel en Kwast; de aanhangers van Malfidus. Het gelukkige gevoel verdwijnt op slag en hij beent nijdig achter de anderen aan de Grote Zaal in. Hij wil net naar Hermelien en Ron lopen die halverwege de afdelingstafels staan met de andere Hoofdmonitoren om iedereen een beetje rustig naar hun plaatsen te laten lopen als hij een stevige, pijnlijke hand op zijn schouder voelt. En dan een stem. Vlug draait hij zich om en kijkt in het gezicht van..






_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Ma Feb 27, 2006 19:16 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 23. Perkamentus definitief vervangen.

“Oh, hallo professor Anderling” Harry haalt opgelucht adem als hij haar ziet staan, maar tegelijkertijd vraagt hij zich ook af wat ze van hem wil. Vragend kijkt hij haar aan.
“Ik ben blij dat je toch dit jaar op Zweinstein zal doorbrengen, Potter” ze glimlacht hem vriendelijk maar ook een beetje benauwd toe. “Ik heb van bepaalde bronnen gehoord hoe je in de vakantie – ze begint te fluisteren zodat Harry zich naar haar toe moet buigen om het te verstaan - Wormstaart en Nagini gedood hebt, maar wel op een hele aparte manier, vind je niet?” ze trekt één wenkbrauw een beetje bedenkelijk op.
“Oh, eh...” zegt Harry een beetje overdonderd terwijl hij zich afvraagt of ze daarvoor naar de Vollemaanlaan was gekomen. Voorzichtig doet hij een stapje naar achteren; een beetje bang van haar manier van doen en hoe ze het brengt.
“Je ogen, hé Potter” gaat professor Anderling langzaam maar duidelijk door.
“Ik, ik weet het niet meer precies, professor” antwoord hij dan en hij mijdt het zorgvuldig om haar aan te kijken, maar ondanks dat voelt hij haar ogen in zijn gezicht branden. Twijfelend kijkt hij haar aan en hij ziet dat ze een beetje nors haar schouders ophaalt.
“Ik moet nu gaan, Potter en ik zal morgen de aanmeldingen voor het Zwerkbalteam geven” zegt ze met een beetje hese stem zodat een paar tweedejaars die langs schuifelen geschrokken omkijken. Met een hol gevoel blijft Harry middenin het gangpad staan, totdat hij Ron ziet wenken en snel naar hem toe loopt en dan tussen Hermelien en Ron aan de tafel ploft.

“Wat vroeg ze?” begint Ron meteen, maar Harry heeft geen aandacht voor hem. Hij kijkt met grote ogen en een frons op zijn voorhoofd naar Hermelien die op eens heel veel aandacht schenkt aan haar glas pompoensap dat nog onaangeroerd op de tafel staat.
“Je wist het, hé?” zegt hij dan zacht tegen haar. Met een schuldig gezicht kijkt ze hem aan en antwoord dan net zo zacht.
“Ik hoorde ze toevallig over jouw praten, maar ik kon niet weg anders zouden ze me horen” ze kijkt hem angstig aan “ze hadden het over ons uitstapje maar vooral over jou en je ogen”. Woedend doet hij zijn mond open om haar te zeggen dat ze dat wel eerder had mogen vertellen maar hij komt er niet aan toe want de deuren van de Grote Zaal gaan open en een klein groepje eerstejaars schuifelt achter iemand aan naar binnen. Even staat Harry’s hart stil.
Dan ziet hij dat het Charlie is die het houten krukje en de Sorteerhoed draagt. Professor Anderling (die dat anders altijd deed) zit nu op de stoel waar anders Perkamentus zat. Harry slikt en duwt nijdig het holle gevoel weg dat naarboven kwam.

Voor de lerarentafel houdt het groepje stil en staat professor Anderling op. De stemmen die zacht klonken toen de eerstejaars binnenkwamen verstommen en professor Anderling schraapt haar keel.
“Welkom allemaal aan het begin van een nieuw jaar op Zweinstein” er wordt zacht gemompeld in de zaal en Harry weet dat de anderen ook weer worden herinnerd aan het feit dat Perkamentus dood is. Professor Anderling heeft duidelijk een andere manier van openen en praten dan Perkamentus en weer voelt Harry een steek van verdriet door zijn borst gaan aan de gedachte van Perkamentus. Zijn gedachten zijn totaal niet bij Anderlings toespraak en de mededelingen die hij nu toch echt wel uit zijn hoofd weet. Pas als het sorteren begint wordt hij weer een beetje wakker, dat gedeeltelijk ook komt door Hermelien die hem een boze por in zijn ribben geeft.
Harry ziet dat Ron met een rood hoofd maar wel met een brede grijns naar Charlie zit te staren die één voor één alle leerlingen naar voren roept om ze te laten sorteren.
Uiteindelijk eindigt de, aardig korte, sorteerceremonie met ‘Riley, William Griffoendor’ waardoor er een hard geklap opstijgt aan de tafel van Griffoendor.
Dan verschijnt – op het teken van professor Anderling - het eten op de gouden borden en de tafels buigen bijna door onder het gewicht van pastijtjes, kippen, salades, aardappelen en ander lekker eten. Met een kriebel in zijn buik ,maar ook vol genoegen kijkt Harry naar de eerstejaars die, zoals altijd, weer met open monden naar het eten kijken. Zacht grinnikend herinnerd hij zijn eigen eerste jaar en dan bedenkt hij zich dat dit alweer hun laatste jaar is op Zweinstein...

Na het eten, dat ervoor gezorgd heeft dat Harry’s broek helemaal gespannen staat, houdt professor Anderling nog een kleine toespraak; waar Ron en Harry ongeduldig naar zitten te luisteren; zoals altijd verlangen ze naar hun warme hemelbedden in de toren van Griffoendor.
“Zo, als we allemaal vol zitten wil ik nog even wat zeggen” ze kijkt de Grote Zaal door met haar strenge blik en gaat dan verder “allereerst wil ik professor Wemel voorstellen – ze wenkt naar Charlie, die een beetje schuchter op staat – hij zal de nieuwe Verweer Tegen de Zwarte Kunsten leraar worden” een zacht gemompel gaat door de zaal en verscheidene leerlingen kijken naar Ron en Ginny, sommige staan zelfs halsreikend op. Ron mompelt vaag iets dat verdacht lijkt op ‘nou ja!’ en kijkt Harry dan breed grijnzend aan. Harry grijnst terug.
“Verder wil ik aankondigen dat professor Slakhoorn het afdelingshoofd van Zwadderich zal worden, aangezien – ze slikt duidelijk hoorbaar- aangezien er geen andere leraar meer voor is”. Even heeft Harry het gevoel dat haar blik op hem blijft rusten maar als hij nog eens kijkt is professor Anderling gaan zitten en zijn alles klassenoudsten en hoofdmonitoren opgesprongen om iedereen vlug en geordend naar de slaapzalen te brengen. Verward groet hij Ron en Hermelien en loopt hij langzaam, tussen de druk pratende menigte, naar de hal. Opeens hoort hij vlak achter zich een zacht “Harry” en kijkt hij om. Ginny komt aangerend en staat pas stil als ze vlak bij hem staat. Haar haar glanst in het licht van de kaarsen en haar ogen kijken hem liefdevol en vol verwachting aan.
“Mm” zegt de zacht en ze slaat een arm om hem heen, met een liefdevol gebaar slaat hij zijn arm om haar schouders en zo lopen ze de hal in, de gang door en de trap op.

“Hé, Potter en – Harry draait zich boos om en kijkt in het gezicht van Patty Park.
“Oh, een Wemel” krijst ze en al haar vriendinnen grijnzen en giechelen zachtjes met haar mee “Potter en een Wemel, kon je niet wat beters krijgen Potter?”. Woede kookt in Harry’s maag en hij werpt hen een boze blik toe en tot zijn genoegen deinzen ze geschokt achteruit en verstomd hun gegiechel.
“En kan jij dit jaar wel door komen zonder je grote vriend Malfidus” schreeuwt hij kwaad terug. Snel werpt hij een blik op Ginny, maar zodra hij haar aankijkt laat ze hem met een gilletje los en doet ze een stap achteruit om vervolgens, bang achterom kijkend, weg te rennen. De woede slaat om in verbaasdheid en misschien zelfs angst. Wat deed hij? Waarom werd hij zo snel boos?
“Is het uit, Potter?” sneert Patty Park gemeen. Boos kijkt hij haar aan en roept hij
“Hoezo? Had je er wat tegen?”.
Dan voelt hij de overweldigende pijn die hij ook in de trein voelde weer en meteen verschijnen de vlekken in zijn beeld en wordt alles wazig. Wankelend en vechtend tegen de pijn grijpt hij de muur vast. Een tweede pijngolf golft door hem heen en de tranen schieten in zijn ogen. Hij ziet het groepje Zwadderaars samen lachen aan de overkant en het zweet breekt hem uit.
Net als hij denkt dat hij bewusteloos gaat vallen hoort hij de snelle, angstige voetstappen die hij maar al te goed kent. Vermoeid sluit hij zijn ogen en wacht hij op hulp..
[/quote]





_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Mrt 05, 2006 17:19 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 24. Niks kan haar liefde voor jou wegnemen.

“Harry?” de voetstappen worden steeds harder “Harry wat- Waar was je? We konden je nergens vinden!” een geschrokken en verbaasde Hermelien komt voor hem tot stilstand. Hijgend pakt ze zijn gezicht met twee handen vast en dwingt hem als het ware om haar aan te kijken. Verwoed gebaard hij met zijn ogen naar het groepje lachende Zwadderaars aan de overkant en Hermelien sleurt hem woedend maar ook met een rode blos op haar wangen van hen weg.
“Oh, Potter heeft weer een gestoordheidaanval” krijst Patty met haar hoge, hese, kinderachtige stemmetje en zij en haar –al net zo vreselijke- vriendinnen rollen bijna over de grond van de pret. Tot Hermeliens ongenoegen maakt Harry, die zich even laat gaan, boos een obsceen gebaar.
“Doe normaal” sist ze hem toe en ze slaat zijn hand weg terwijl ze hem aankijkt met een blik waar zelfs mevrouw Wemel aan kan tippen. Tevergeefs probeert hij zijn gezicht in plooi te krijgen omdat hij inwendig om Hermelien moet lachen. Dat lukt redelijk als hij opeens weer denkt aan hoe Ginny wegliep; zou.. zou ze niet meer van hem houden? Waarom werd hij ook boos? Nee, ze moet van hem houden! En natuurlijk houd ze nog van hem! Toch? Waarom altijd hij? Waarom die vervelende vlekken steeds? De vragen blijven opborrelen en dat maakt zijn humeur en angst voor Ginny er niet beter op.
Af en toe schopt hij tegen een muur terwijl ze samen naar de leerlingenkamer van Griffoendor lopen en Harry Hermelien over zijn belevenissen verteld; die hem maar niet met rust laten en aan hem vreten.

Als hij klaar is slaakt Hermelien een diepe en medelevende zucht en legt ze haar hand op zijn schouder.
“Het is niks ernstig met Ginny, hoor” zegt ze glimlachend “ze leek een beetje bang toen ze de leerlingenkamer binnen kwam rennen maar ik denk niet dat er iets zou kunnen bestaan dat haar liefde voor jou van haar weg zou kunnen nemen”.
Harry kijkt haar dankbaar aan en voelt zijn buik een beetje ontspannen en opeens merkt hij dat de dansende, treiterende vlekken alweer verdwenen zijn, maar dat daar een ontzettende vermoeidheid voor in de plaats gekomen is.

Met een grote plof laat hij zich in een warme fauteuil dichtbij het vuur in de leerlingenkamer van Griffoendor vallen, terwijl de woorden van Hermelien nog door zijn hoofd spoken. Ginny is nergens te zien in de leerlingenkamer, die toch al niet zo vol is, maar haar paarse Ulkepuk Arnold zit wel op een stoel. Alles bij elkaar zorgt ervoor dat hij zich rot voelt; nog rotter dan toen hij in de trein flauwviel.
Met een half oor luistert hij naar Hermelien die Ron verteld waar hij was en wát er was. Gelukkig blijken Ron en Hermelien hem volkomen te begrijpen en na een half uur strompelen Ron en hij vermoeid naar hun slaapkamer die nu op de zevende verdieping in de ronde, hoge toren is.
Door de ramen die ze passeren ziet hij het vertrouwde terrein van Zweinstein en het hutje van Hagrid aan de rand van het bos. Toch valt het hem op hoe kil het is, en dan merkt hij pas de mist die hen de hele dag al volgt. Overal hangen slierten mist en vol afgrijzen denkt hij aan de dementors. Hoe lang zou het duren voor ze zich helemaal aan Voldemort toewijden? Gelukkig brand in hun kamer een knapperend houtvuur en staan hun hutkoffers én Hedwig én Koe –vrolijk krassend, en Koe vliegend, in hun kooien- al te wachten. Daan Thomas en Marcel Lubbermans zitten in hun pyjama op hun bedden te praten en voor het eerst deze dag voelt Harry zich ondanks de dreiging vrolijk, ontspannen maar bovenal veilig.
“Waar is Simon?” verbreekt Ron Harry’s fijne gevoelens.
“Thuis, zijn moeder wilde hem niet laten gaan” antwoord Daan een beetje nors en hij wijst op het lege bed van Simon. Harry zucht en kijkt vlug naar buiten als hij de blikken van zijn vrienden in zijn huid voelt branden.
Hier was hij al bang voor. Hoe kon hij zo stom zijn om te vergeten dat sommige mensen niet aan hun kant staan en hem niet geloven. Ongewild ballen zijn handen zich tot vuisten en zijn toverstok snijd in zijn huid. Na een laatste blik op de donkere lucht laat hij zich machteloos op bed vallen. Verward mompelt hij “welterusten” in het algemeen en dan valt hij met kleren en al in een droomloze, diepe slaap.

“De roosters!”
“Nee” Hermelien laat pardoes haar vork op haar bord kletteren en Harry en Ron werpen elkaar een blik toe waar de irritatie vanaf druipt. Ook professor Anderling, die met de roosters in haar handen voor het drietal staat, kijkt Hermelien met afkeurende, opgetrokken wenkbrauwen aan. Harry en Ron grijnzen.
“Ik- ik bedoel” hakkelt Hermelien met een hees, klein stemmetje, maar Anderling is alweer door gelopen en begint aan het einde van de afdelingstafels het kleine groepje vijfdejaars hun rooster te geven, daarna de zesdejaar studenten en tot slot komt ze bij de zevendejaar studenten waaronder Harry, Hermelien en Ron.
Ron en Harry krijgen zoals gewoonlijk hetzelfde rooster. Bij Hermelien duurt het
-ook al weer zoals gewoonlijk- langer voordat ze haar rooster op orde heeft maar uiteindelijk zijn ze allemaal klaar. Het kan Harry eigenlijk allemaal niet zo schelen wat er gebeurd en welke lessen hij heeft; zijn gedachten zijn bij Ginny en dwalen af en toe ook ongewild af naar Perkamentus en Voldemort.
Het is raar maar Harry mist Perkamentus alsof het een vriend van hem was en niet een leraar. En Voldemort, waar zou hij nu zijn? Hoeveel mensen zal hij vandaag ook weer doden en anders dwingen om zich bij hem aan te sluiten? Vermoeid sluit hij zijn ogen..

“Nee!” Ron laat net zo pardoes als Hermelien zijn vork vallen en pakt zijn rooster met twee bevende handen vast. Harry ziet zijn oren vuurrood worden en zijn ogen angstig versmallen. Kalm maar ook geïrriteerd pakt hij zijn eigen rooster en zoekt hij de reden voor het gedrag van Ron. Dat heeft hij al snel gevonden en opeens is zijn irritatie omgeslagen in volkomen begrip. Medelevend, maar inwendig ook een beetje lachend, werpt hij een blik op een gefrustreerde Ron. Dan geeft hij grijnzend zijn rooster aan Hermelien die boos opkijkt uit een boek genaamd ‘Oude Runen niveau zeven’.
“Ron” ze rolt met haar ogen met opgetrokken wenkbrauwen, die Harry sterk aan professor Anderling doen denken, en geeft Ron dan een por in zijn ribben. Ron kijkt haar boos aan en draait zich naar Harry, die niet weet of hij moet lachen of niet. Hij besluit serieus te zijn; Ron is altijd nog zijn vriend.
“Ach, Charlie zal je heus niet opeten” zegt hij geruststellend tegen Ron, die daar absoluut niet gerustgesteld door lijkt.

“Nou misschien wel als jullie nu niet snel meekomen naar zijn les,” snauwt Hermelien die meteen weer terug valt in haar gewone manier van doen door het gedrag van Ron “bijna iedereen is al weg”. En inderdaad zijn de tafels al half leeg en ze haasten zich dan ook snel naar de hal, de trap op en hijgend rennen ze de gangen door. Als ze de hoek om komen zien ze de deur van het lokaal waar Verweer Tegen de Zwarte Kunsten in wordt gegeven net dichtklappen. Ze sprinten door de gang. Hijgend doet Harry de deur open, terwijl hij bijna over zijn gewaad struikelt. Hij haalt diep adem en wil net zijn excuses aan Charlie, die er helemaal niet boos uitziet, gaan maken als hij middenin zijn ademhaling stopt. Verbaasd blijft hij op de drempel staan, knipperend met zijn ogen tot hij plotseling voelt hoe gênant zijn mond openhangt en hij klapt hij hem snel dicht. Jammer genoeg hebben de Zwadderaars achterin de klas zijn genante verschijning wel opgemerkt en lachend doen ze hem na. Maar hij merkt het nauwelijks; zijn gedachten zijn er niet bij. Hij voelt hoe Ron en Hermelien, al net zo verbaasd, naast hem komen staan.
“Wow!” fluistert Hermelien en Harry bedenkt dat dit het enige woord is voor wat zich nu afspeelt.
Dit had hij absoluut niet verwacht...





_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Mrt 05, 2006 17:21 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 25. Professor Charlie Wemel.

Het lokaal waar Harry ieder jaar weer les in heeft gehad en dat door iedere leraar werd veranderd is ook nu weer helemaal omgebouwd. Charlie heeft er zijn eigen, gave stempel op gedrukt. Vol bewondering schuifelt Harry achter Hermelien en Ron aan de klas in. Als hij zich bijna achteraan in een bank laat vallen bekijkt hij de spullen en schilderijen aan de wanden wat nauwkeuriger.
De vorige eigenaar van het lokaal, Sneep, had de grote luiken altijd dicht en de wanden werden beschenen door fakkels die verschillende angstaanjagende vormen op de muren weerspiegelden. Ook hingen er toen schilderijen van mensen die de vreselijkste vloeken ondergingen en nu! Het is niet te geloven maar de doodse sfeer van Sneep is weggevaagd en er zijn platen van Draken en openstaande luiken voor in de plaats gekomen. De fakkels zijn er nog wel maar ze flakkeren nu vriendelijk en vredig. Voorin de klas heeft Charlie een kast neergezet met duisterdetectors en nog een paar andere apparaten die staan te snorren en te pruttelen in een walm van een groenige rook.

“Zo, als iedereen er nu uiteindelijk is,” Charlie kijkt grijnzend maar toch ook met gezag naar Harry, Hermelien en Ron “dan kunnen we beginnen”. Het gemompel van de leerlingen verstomd en zelfs de Zwadderaars kijken, weliswaar nors, op.
“Ik ben jullie nieuwe leraar Verweer Tegen de Zwarte Kunsten dit jaar en,” Charlie loopt naar het oude schoolbord en pakt een krijtje “jullie noemen mij,” het krijtje begint uit zichzelf te schrijven “Professor of meneer Wemel”. Met een zachte plof valt het krijtje in de gleuf van het schoolbord.
“Ik heb gehoord dat jullie al aardig ver zijn en vooral veel weten over vervloekingen,” Charlie kijkt de klas aan en er speelt een twinkeling in zijn grote, opengesperde ogen. De klas mompelt instemmend en Hermelien wipt ongeduldig op haar stoel op en neer.
”Vandaag zullen we het hebben over- Uit de andere kant van de klas, de hoek waar de Zwadderaars zitten, klinkt een spottend en geïrriteerd gelach. Met een ruk voelt Harry hoe Ron rechtop gaat zitten; wat hij eerst zo zorgvuldig vermeden had.
“Dus die Wemel kan nog lesgeven ook?” giechelt Patty Park naar twee dikke, lompe Zwadderaars; Korzel en Kwast. Een vriendin van Patty slaat haar handen voor haar gezicht en als ze uitgelachen is staat ze half op en doet ze na hoe Charlie lesgeeft. Brutaal maar helemaal niet bang wachten ze op de reactie van Charlie.
“Juffrouw Patty Park en juffrouw Marya Benetti willen jullie even naar voren komen” Charlie klinkt niet boos maar wel een stuk koeler en vastberadener dan daarnet en Ron kijkt angstig naar Harry. Marya en Patty staan lachend op en lopen tussen alle tafels door naar voren.
“Als ik aan het woord ben, zoals daarnet, dan sta ik het niet toe dat er iemand anders praat” Charlie kijkt de twee meiden met een uitdrukkingsloos gezicht aan en Harry ziet, vol genoegen, dat hun brutale lach verminderd.
“En omdat jullie je zo gedragen zal ik meteen even duidelijk maken dat ik een leraar ben, zoals mensen die niet zo lomp zijn als een Flubberwurm wel weten, en dus zeker wel bevoegd ben om gevallen zoals jullie straf te geven,” Marya en Patty kijken elkaar aan, maar Patty krijgt weer wat van haar zelfverzekerdheid terug.

“En dan zeker Ron Wezel voortrekken, hé?” haar kin steekt naar voren en haar stem is heel hoog. Alle ogen draaien zich naar achterin de klas. Ron kijkt angstig naar Harry en Hermelien en Harry heeft medelijden met hem maar weet ook even niks te zeggen. Al schiet er wel gemeen door zijn hoofd dat Ron nu eindelijk de aandacht krijgt waar hij altijd jaloers op was. Maar Harry verdringt die gedachte snel en legt zijn hand onder de tafel op Ron’s knie.
“Dat dacht ik al” sneert Patty vol genoegen en de Zwadderaars lachen. Plotseling staat Ron op en trekt hij zijn toverstok.
“Ga zitten Ron” beveelt Charlie nu opeens wel boos.
“Nee!” Ron’s ogen versmallen zich tot spleetjes en dan springt er een blauwe lichtflits uit zijn toverstok die Patty middenin haar maag raakt. Met een doffe bonk valt ze op de grond opeens voorzien van groene, gore bulten op haar gezicht. Ze krijst het uit en met maaiende armen kronkelt ze op de grond. Charlie springt op haar af en mompelt een paar bezweringen waardoor ze meteen ophoudt met gillen en kronkelen, al zijn de bulten niet verdwenen.
“Naar de ziekenzaal” zegt Charlie kortaf. Voorzichtig staat Patty op en wankelt ze naar de deur, waar ze zich nog één keer omdraait en Ron een hatelijke blik toewerpt. Daarop knalt ze de deur dicht en volgt in de klas de meest oorverdovende stilte ooit. De meeste gezichten staan boos en kijken hatelijk naar Charlie of Ron, maar ook een groot deel van de leerlingen lijkt geschokt.

Tot slot verbreekt Charlie de stilte.
“Ron, ga zitten en kom na de les naar me toe en datzelfde geldt voor jou” hij wijst naar Benetti, “er worden in deze klas geen leerlingen door leerlingen vervloekt, degenen die dat wel doen zullen straf krijgen op een gepaste manier”. De Zwadderaars kijken smalend naar Ron die op het punt staat om voor de tweede keer te ontploffen.

“Ze moeten m’n broer met rust laten” sist Ron boos als ze even later als ze in groepjes van drie een zeer moeilijke spreuk aan het oefenen zijn waar ze eerder in de les over gelezen hebben.
“Dat weet ik Ron, maar het is ook niet goed om iemand te vervl- begint Hermelien zachtjes.
“Ja, begin maar met klagen” snauwt Ron boos en zijn spreuk mist zijn doel, Harry in dit geval, op drie meter na.
“Je moet meer zo- Hermelien doet een stokbeweging voor- doen”. Ron kijkt haar chagrijnig aan en laat zich boos op een stoel ploffen. Harry haalt zijn schouders op en oefent door met Hermelien die af en toe met opgetrokken wenkbrauwen naar Ron kijkt.
“Laat hem maar” sist Harry zachtjes en ze knikt hem hulpeloos en met een blik van: ik-bedoelde-het-wel-goed toe.

“Meneer Wemel u bent te laat” zegt professor Anderling een halfuur later en ze kijkt hem aan door haar halfronde brilletje.
“M’n broer” mompelt Ron, zo te zien nog steeds boos.
“Ga zitten” antwoord professor Anderling een stuk vriendelijker. Dat laat Ron zich geen twee keer vertellen en hij ploft opgelucht naast Harry en Hermelien, op hun gebruikelijke plaatsje achterin de klas, neer.
“Wat zei hij?” vraagt Hermelien meteen.
“Niks” Ron bukt zich om zijn boeken te pakken en Harry en Hermelien kijken elkaar verbaasd aan.
“Wat is er, Ron?” vraagt Harry zachtjes terwijl professor Anderling voor in de klas uitleg geeft over wat er dit jaar van de leerlingen verwacht wordt. Ron komt weer boven tafel, maar in plaats van Harry aan te kijken kijkt hij stug naar professor Anderling. Hoe Hermelien en Harry ook proberen om Ron aan het praten te krijgen of hem anders vrolijk te maken het lukt niet; Ron blijft koppig en houdt zijn poot stijf.
Als aan het einde van de les de bel gaat en iedereen opstaat mompelt Ron ‘ben naar de bieb’ en verdwijnt hij uit het zicht. Hermelien en Harry blijven opgelaten staan.
“Ik ga wel met hem praten” zegt Hermelien vastberaden en ze volgt Ron de gang door.

Moedeloos slentert Harry naar de leerlingenkamer. Ze hebben nu een uur vrij en eigenlijk moet hij huiswerk maken, maar hij vraagt zich benauwd af wat Charlie tegen Ron gezegd heeft. Het moet iets belangrijks zijn voor Ron, iets dat hem geraakt heeft, hem van streek maakte. Zonder te merken waar hij heen gelopen is staat hij opeens voor de Dikke Dame. Vertwijfeld kijkt hij haar aan en probeert hij zich het wachtwoord te herinneren.
“Nou, komt er nog wat van?” lacht ze hem toe.
”Eh,” Harry kijkt haar smekend aan “je weet toch dat ik een Griffoendor ben”.
“Het wachtwoord” antwoord ze vrolijk. Boos geeft hij een schop tegen de muur.
Dan hoort hij een stem.
“Harry?” hijgende ademhaling “Wacht!”. Verrast kijkt Harry op en loopt hij in de richting van het geroep.






_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Mrt 10, 2006 16:15 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 26. Een dagje normaal?

“Harry?” Charlie kijkt hem onderzoekend aan en draait dan een beetje zenuwachtig met zijn voet over de stenen, geplaveide grond in de donkere gang van Zweinstein.
“Charlie wat-” brengt Harry verbaasd uit.
“Ik moet met je praten over Ron, Harry”.
Zijn grote, vriendelijke hand duwt hem in de richting van een leeg lokaal en daar aangekomen ploft hij neer op een tafel, terwijl Harry voor hem blijft staan. Dan zucht hij diep en verontschuldigend lijkt het wel..
“Hoe reageerde Ron?” is tenslotte zijn enige reactie.
“Hij leek,” stamelt Harry een beetje overdonderd “een beetje boos”.
“Wat heb je tegen hem gezegd” vervolgd hij dan en zijn oude nieuwsgierigheid komt weer boven drijven. Even lijkt het alsof Charlie niet wil antwoorden net zoals Ron maar dan besluit hij toch dat hij het wel aan Harry kan vertellen.
“Nou, zoals je wel gemerkt had –Charlie kijkt hem grijnzend aan- was mijn lieve broertje nogal boos,” hij stopt even en zegt dan “ik heb hem gevraagd of hij op jou wilde letten en of hij niet zo boos wilde doen en dat hij zich rustig moet houden in de klas en dan vooral bij mij, bedoel ik”.
Harry kijkt hem aan, de jongen tegenover hem eigenlijk al een man, met een gebruind en overladen aan sproeten gezicht en vooral zijn vriendelijke, vaste en betrouwbare karakter is niet zeker van zichzelf en ook niet eerlijk, Harry heeft het gevoel dat Charlie iets verzwijgt. Maar hij heeft ook geen zin in ruzie met Ron’s broer en daarom houdt hij wijselijk zijn mond maar kijkt hij wel koppig naar Charlie.

“Je gelooft me niet” Charlie kijkt hem doordringend aan en Harry voelt zijn hoofd als door een onzichtbare kracht van hem wegdraaien. Schuldig, omdat hij zo snel en slecht over hem dacht knikt hij van nee.
“Harry,” Harry kijkt naar een dode spin op de stoffige vloer “Hermelien en Ron vertelden dat je nogal snel boos bent de laatste tijd”. Harry kijkt op met een zo onschuldig gezicht als het maar lukt om te voorschijn te toveren.
“Zeiden ze dat” zijn stem klinkt hard en hij ziet Charlie’s gezicht verstrakken.
“Het is waar, Harry”.
“Dat is het niet, ik ben niet veranderd en al helemaal niet boos” maar dat is niet waar denkt hij bang; ik ben wel vaak boos en ook mijn ogen doen raar.
“Harry, kijk me aan” Charlie praat nu hard en streng en geschrokken doet hij een stap achteruit. Charlie’s blik houdt hem vast en tenslotte kijkt hij op in de grote vragende ogen. En dan pas voelt Harry dat Charlie niet meer alleen Ron’s broer en de Charlie van het Nest is maar ook een leraar en een persoon met gevoelens.
Met trillende benen zakt hij op een stoel neer en doet hij iets wat hij de laatste zes jaar vermeden had voor iedereen; hij stopt zijn gezicht in zijn handen en voelt de tranen over zijn wangen lopen. Emotioneel totaal uitgeput verteld hij Charlie alles; over zijn ogen en gevoelens en over Ron.

“Harry hou op met dromen en let op!” sist Hermelien hem geïrriteerd toe en geeft hem een por tussen zijn ribben. Verward kijkt hij haar aan en dan naar professor Banning die staat te wankelen op zijn torenhoge stapel boeken. Hij zat te denken aan Ginny; ze was vanochtend naar hem toegekomen en dat had hem van zijn stuk gebracht maar hij had zich nog verwarder gevoeld toen ze hem middenin de Grote Zaal een zoen had gegeven; een warme, alles vergevende zoen. Hij had het fijne gevoel dat niks hem deze dag chagrijnig kon maken en stiekem hoopte hij intens dat het waar zou zijn. Nadat hij gisteravond met Charlie gepraat had was hij gewoon en weer helemaal kalm naar de leerlingenkamer gegaan; hij had niks gezegd tegen Ron of Hermelien over zijn ontmoeting met Charlie. Toch was hij nog diep in hem beledigd en boos omdat ze achter zijn rug over hem tegen Charlie hadden gepraat. Al heeft hij het idee dat Charlie erop aangedrongen had...

“Meneer Potter weet het antwoord vast wel” professor Banning kijkt hem teleurgesteld en ook een beetje geïrriteerd aan. Harry slikt; zijn keel is kurkdroog en zijn gedachten werken op topsnelheid. Waar hadden ze het over? Had hij nu toch maar opgelet!
Met vragende ogen kijkt hij naar Hermelien en Ron terwijl hij de ogen van zijn medeklasgenoten in zijn huid voelt branden.
“Ik, eh, ik weet het niet professor” antwoord hij dan een beetje onzeker en hij voelt zich opeens enorm klunzig. Dat gevoel wordt nog eens versterkt door Hermelien die hem boos en met een blik van afgunst aankijkt.
“Dat dacht ik eigenlijk al,” antwoord professor Banning met zijn zachte en onvaste stem “dat betekend dan strafwerk, meneer Potter”.
“Nee” verschrikt laat Harry zijn veer vallen en met een zucht stoot hij zijn inktpotje om. Strafwerk? Hij had al genoeg te doen, zonder ook nog eens straf te hebben. En dan dacht hij nog niet eens aan het feit dat hij de Aanvoeder van het Zwerkbalteam is en nog een team bij elkaar moest stellen.
“Vanavond om acht uur in mijn kantoor en dan mag nu- professor Banning kijkt schattend door de klas- juffrouw Griffel het antwoord geven”. Vol genoegen dreunt Hermelien het correcte antwoord op. Harry’s gedachten dwalen weer af terwijl hij in het hoekje van zijn nieuwe boek galgje speelt met Ron, onder toeziend oog van een boze Hermelien.

De rest van de middag zijn de zevendejaars zo goed als vrij, op een paar na die wat meer vakken volgen. Ron en Harry zitten vermoeid in de bibliotheek een opstel voor Anderling over ‘mislukte gedaanteverwisselingen’ te maken.
“Wie wil er nou een mier zijn?” kreunt Ron wanhopig en hij bladert door zijn boek op zoek naar de beste manier om je in een mier te veranderen.
“Banning zou je in ieder geval niet zien zitten” antwoord Harry een beetje chagrijnig.
“Ha ha, wat een lol” zucht Ron en hij begint met lange uithalen een stuk te schrijven aan het al halfvolle perkament dat op de tafel voor hem ligt.
“...hij hier?” hoort Harry dan opeens van achter een grote, oude boekenkast. Zijn hart slaat een slag over en vlug springt hij op. Ron kijkt niet eens meer op; hij is er al bijna aan gewend dat Harry zijn zusje Ginny leuk vind.
“Harry!” Ginny slaat een arm om hem heen en ze lopen terug naar het tafeltje waar Ron bijna met zijn neus op het perkament gedrukt zit te schrijven.
“Hoe was je dag?” fluistert Harry in haar haar.
“Mm” antwoord ze zachtjes. Dan geeft ze hem vlug een kusje op zijn wang en ploft ze naast Harry aan de tafel neer.
Ginny blijft nog een poosje ronddrentelen bij Harry en Ron maar moet dan ook weer naar haar les en ze nemen afscheid. Harry kijkt haar na; haar haar danst op haar schouders en haar tas slingert op haar rug. Ze is knap, dat kan niemand ontkennen, vind Harry. Hij zucht vergenoegend...


“Ik moet gaan,” Harry kijkt Hermelien en Ron chagrijnig aan “Banning” mompelt hij er nog achteraan. Hermelien knikt met een blik van het-is-je-eigen-schuld-dus-ga-niet-klagen en Ron grijnst hem bemoedigend toe. Even overweegt hij om gewoon weer in de warme stoel bij het haardvuur te ploffen en zijn strafwerk te laten voor wat het is. Maar Hermelien legt nijdig een grote stapel boeken op zijn leeggekomen stoel en met een hol gevoel klautert hij door het portretgat van de Dikke Dame.
Zijn voetstappen klinken hol en echoën door de verlate gangen van Zweinstein. Af en toe kijkt hij over zijn schouder, omdat hij het gevoel heeft dat hij gevolgd wordt. Maar steeds als hij kijkt is de gang verlaten en hij geeft zichzelf een mentale uitbrander voor zijn ‘angst’.

Precies om acht uur staat hij voor de deur van het kantoortje van professor Banning en hij klopt met groeiende tegenzin op de deur terwijl hij bedenkt hoe nutteloos het is om hier te staan. Na een paar tellen wordt er aan het slot gemorreld en gaat de deur uiteindelijk zachtjes krassend open.
Harry houdt zijn adem verbaasd in; het is niet professor Banning die de deur opendoet!






_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD

Laatst aangepast door Hummol op Do Mrt 16, 2006 16:49; in totaal 1 keer bewerkt
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Mrt 14, 2006 18:53 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 27. Verlangens en feiten.

“Oh, .. , sorry dat ik u stoor” stamelt Harry verbaasd en geschrokken. Zijn hersenen kraken en werken op topsnelheid om dit te verwerken en op orde te krijgen. Hoe kon hij nu de verkeerde deur opengedaan hebben?
Een stem fluistert hem in dat hij beter weg kan gaan, maar zijn benen zijn als van lood en zijn voeten zijn aan de vloer vast geplakt. Met één hand grijpt hij naar de deurpost en met de andere haalt hij zo nonchalant mogelijk zijn haar door de war.
“Maar, dat is-,” professor Zwamdrift staat wankelend op en de lege sherryflessen, kaarten en Oude Runen op ronde steentjes rollen over de vloer in het lege lokaal “Harry Potter”. Ze slikt en haalt rochelend adem. Geschrokken en misselijk van de geur van goedkope sherry deinst hij achteruit.
”Maar natuurlijk wist ik dat je zou komen, dat- ze ademt zwaar- was al lang voorbestemt”. Harry knikt een beetje onbeholpen en wil wegvluchten als haar hand zijn arm vastpakt. Verwoed probeert hij hem los te rukken, maar Zwamdrift knijpt er stevig in.
“Jongen, wil je niet gezellig even praten?” haar gezicht is vlak voor dat van Harry en hij knijpt zijn ogen dicht terwijl hij een uitvlucht probeert te bedenken om eindelijk weg te kunnen bij deze dronken Zwamdrift.
“Ik- professor laat me los, ik moet naar professor Banning” antwoord hij hopeloos. Dan herinnert hij zich zijn afspraak voor het maken van zijn strafwerk en hij voelt een machteloosheid gemengd met woede naar boven borrelen.
“Harry, maar, maar dat meen je niet” vreemd hikkend kijkt professor Zwamdrift hem aan en hij voelt zich opeens heel boos. Dan merkt hij het pas, de vlekken die een poos weggeweest waren verschijnen weer en hij voelt hoe zijn handen zich tot vuisten ballen en zijn ogen spleetjes worden.
”Laat me gaan!” roept hij boos, terwijl hij zich afvraagt waarom hij zo doet en waarom hij zich zo voelt. Een intense vermoeidheid overmand hem en hij ziet nog vaag hoe professor Zwamdrift hem, opeens weer een stuk helderder, aankijkt en geschrokken een hand voor haar mond slaat voordat ze hem los laat en hij achterover, op de stenen vloer, valt. Vlug staat hij, weliswaar wankelend, op en rent hij door de gang; een verbaasde en geschokte Zwamdrift achterlatend.

Zijn voetstappen klinken hard door de gangen en hij hoort zijn eigen ademhaling schuren in zijn keel. Na een poosje staat hij stil en leunt hij tegen een pilaar. Hij probeert zijn ademhaling op orde te krijgen en rustig na te denken.
Als hij nu naar professor Banning zou gaan zou die nog bozer zijn! Ook zou hij dan moeten uitleggen wat er gebeurd was. Hij zucht vermoeid en slaat zijn handen voor zijn gezicht. Zonder het helemaal te beseffen voeren zijn voeten hem in de richting van het kantoortje van Banning. Voor de deur staat hij stil en kijkt hij achterom. Hij zou nu overal liever zijn dan hier; overmand door vermoeidheid en gevoelens die hij maar niet thuis kan brengen. Hij klopt op de grote houten deur.
“Binnen” klinkt er dof. Voorzichtig opent hij de deur en stapt hij naar binnen met het gevoel dat dit hem niks goeds op kan leveren.
“Ga zitten, meneer Potter,” piept professor Banning benauwd "toch nog besloten om te komen?". Harry gaat zitten achter het tafeltje met een groot vel perkament en een veer en knikt een koppig en naar waarheid.
“Ik wil dat u schrijft: ‘Ik moet opletten onder de les en niet gaan zitten dromen’” zegt professor Banning zonder op antwoord van Harry te wachten en Harry hoort aan zijn stem dat hij boos is.

De uren glijden voorbij en Harry zit te knikkebollen boven zijn perkament; er is geen woord meer gezegd sinds hij met schrijven begon en ze horen alleen het gekras van hun veren op het perkament en het knapperen van de haard.
Onder het schrijven van de uiterst irriterende zin dwalen zijn gedachten steeds maar af naar het gruwelijke schouwspel van daarnet. Eerst de dronken professor Zwamdrift en haar gezeur en toen opeens die angst of was het afschuw op haar gezicht. Was dat toen de vlekken weer verschenen? Hadden die angst en die vlekken verband?
‘Ik moet opletten...’.
Waarom gebeurde dat toch steeds?
‘onder de les..’.
Hij wilde slapen, zijn hoofd ergens op neer leggen en bovenal de pijn die opeens oplaait in zijn litteken laten weghalen.
‘en niet gaan zitten..’.
Wat is hij toch moe en wat een pijn in zijn hoofd; laat deze marteling ophouden!
‘dromen..’.
Wat zou hij dat graag doen.. In zijn eigen warme hemelbed in de torenkamer van Griffoendor.

“Meneer Potter,” professor Banning staat over hem heen gebogen (voor zover dat kan) “u mag gaan”. Harry kijkt slaperig op en verbaasd merkt hij dat hij met zijn hoofd op zijn armen ligt. Was hij in slaap gevallen? Professor Banning heeft het blijkbaar ook door want hij kijkt hem teleurgesteld aan.
“U was toch niet weer aan het dromen, meneer Potter?”
“Nee, natuurlijk niet professor” antwoord Harry snel. Professor Banning kijkt hem onderzoekend aan, maar doet uiteindelijk toch een stap naar achteren en houdt de deur open voor Harry. Hij haast zich naar buiten en loopt met grote passen door de gangen.
Ergens diep in hem groeit een verlangen. Een verlangen om even weg te zijn, om iemand anders te zijn. Even geen hoofdpijn, geen litteken en geen profetie die zegt dat hij Voldemort moet verslaan en al helemaal niet het ene probleem en ongeluk na het andere. Met zijn kaken op elkaar geklemd voeren zijn voeten hem automatisch voor de zoveelste keer in deze, koude, onaardige avond door Zweinstein. Hij geeuwt gesmoord achter zijn hand en haalt zijn hand weer door zijn haar. Net als hij bedenkt dat zijn vader dat ook altijd deed wordt er rechts van hem een wandtapijt weggeslagen. Harry weet dat achter het tapijt een verborgen gang ligt, maar hij had er nog nooit iemand anders uit zien komen dan Ron of Hermelien. Hij is dan ook heel verbaasd als het niet Hermelien is of Ron maar iemand naar wie hij het meest verlangde. Nog net ziet hij een rode bos haar en hoort hij een onderdrukt kreetje van opwinding voordat hij bijna wordt gestikt in een harde maar lieve knuffel.





_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Mrt 17, 2006 12:57 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 28. Dementors.

Samen blijven ze staan met de armen om elkaar heen en geen woord zeggend. Minuten, uren en voor Harry’s gevoel dagen glijden voorbij en dan laten ze elkaar pas los. Een warm gevoel stroomt door zijn aderen heen en duwt alle gebeurtenissen van deze dag weg en maakt plaats voor een intens gevoel van liefde voor het meisje, bijna al een vrouw die voor hem staat: Ginny. Ginny kijkt hem aan en hij kijkt haar aan; zijn ogen verdrinken in de zijne en zijn hart bonkt als een razende van opwinding en liefde.
“Harry, hoe was je strafwerk?” fluistert Ginny tenslotte. Nog nagenietend van de alles verzengende stilte dringt de vraag vaag tot hem door en antwoord hij, langzaam, alsof hij elk woord afweegt en verteld hij haar hoe het was en dat hij professor Zwamdrift tegenkwam. Vreemd genoeg is Ginny daar veel minder van onder de indruk dan hij was.
“Ik zie haar zo vaak dronken lopen” is haar enige reactie. Hij trekt één wenkbrauw op maar gaat er verder niet op in. Hij heeft geen zin in een discussie en hij wil alleen maar samen met Ginny zijn en nergens aan denken. Liefdevol legt hij zijn arm om haar middel en duwt hij haar in de richting van de leerlingenkamer van Griffoendor.

Bij het portret van de Dikke Dame aangekomen drukt Ginny nog één keer haar lippen op de zijne.
“Dank je” lacht hij gesmoord. Daarna klimmen ze samen door het portretgat na het wachtwoord ‘aardbeienvla’ te hebben gegeven. Harry had verwacht dat de leerlingenkamer leeg zou zijn, maar in het hoekje van de toren ligt Hermelien met haar hoofd op Ron’s knieën te slapen bij het knapperende vuur. Ze zien er lief uit zo, schiet het door zijn hoofd heen. Toch heeft hij even de neiging om hierover een rake opmerking naar Ron te gooien. Maar iets weerhoud hem; is het dat zijn vrienden, afgezien van Hermelien die nu lekker slaapt, tot middernacht wakker zijn gebleven voor hem of omdat hij Ron zo gelukzalig ziet grijnzen? Hij weet het niet maar houdt zijn mond en grijnst terug.
“Hermelien?” Ron port zenuwachtig in Hermeliens buik. Verschrikt en nog slaperig schiet ze overeind en kijkt ze verontschuldigend naar Harry en Ginny.
“Ik, we-“ stamelt ze met een blos op haar wangen.
“Laten we het er maar op houden dat je in slaap was gevallen” lacht Harry en hij knipoogt naar Ron. Hermelien lijkt opgelucht.
“Hoe was het?” vraagt ze dan en de blos op haar wangen wordt minder. Hij knikt ten teken dat het wel goed was maar het blijft angstaanjagend stil in de leerlingenkamer. Dan verteld hij voor de tweede keer zijn belevenis met professor Zwamdrift. Ook Hermelien en Ron zijn er niet bijster van onder de indruk. Al kijkt Hermelien hem wel aan met een blik van afgunst (die ze normaal gesproken alleen voor Malfidus bewaarde) als hij verteld dat professor Zwamdrift dronken was.
Ron, Ginny, Hermelien en hij discussiëren en nog een paar minuten over en lopen dan ieder naar hun eigen slaapzaal. Moe, maar toch ook voldaan na deze vermoeiende schooldag.

De volgende morgen is Harry bekaf en geradbraakt. Zijn ‘middernacht uitstapje’ heeft hem geen goed gedaan en aan het ontbijt zit hij nog snel wat huiswerk te maken. Af en toe kijkt hij, hopend op steun, naar Hermelien, maar die heeft zich blijkbaar voor genomen om vooral niet te laten blijken hoe ze over Harry’s strafwerk van gisteravond denkt.
Na een paar minuten ei eten en een opstel schrijven te hebben gemixt legt hij zijn vork en veer neer en staat hij zuchtend op, terwijl hij zijn boeken en perkament met daarop het onafgemaakte opstel, in zijn tas propt en die over zijn schouder slingert. Hermelien is al weg, zij heeft nu Oude Runen en daarom lopen Harry en Ron gezamenlijk door de Grote zaal.
Bij de deur aangekomen staan ze stil; een grote groep leerlingen heeft zich opgehoopt en staat halsrekkend te kijken wat zich afspeelt bij de deur. Harry en Ron kijken elkaar verbaasd aan. Na een poosje komt er een opening in de groep leerlingen en beuken Harry en Ron zich een weg naar voren. Opeens voelt Harry iemand expres tegen hem aanstoten. Hij kijkt achterom en ziet een geschrokken maar ook voldaan gezicht met donker zwart, stijl en lang haar, een meisje met grote, vragende ogen; Cho.
“Oh, eh, hoi” brengt hij er uiteindelijk uit terwijl hij zich afvraagt waarom hij zich nu opeens misselijk voelt. Cho en hij hadden niks meer, dat was over, afgedaan en weggespoeld. Hij had Ginny en Ginny had hem. Cho kijkt hem aan en krijgt een blos op haar witte wangen dan draait ze zich om en vlucht ze weg in de beschutting van de opeengehoopte leerlingen. Ron heeft niks gemerkt en staat nog steeds met zijn ellebogen een paar tweedejaars weg te duwen, die hem boos aankijken en nog verder aan elkaar klonten. Harry loopt achter hem aan met het gevoel dat een geslacht varken zich nog beter moet voelen.

Tussen twee lessen door komt Hermelien opeens hijgend aanhollen; haar tas slingert om haar schouder en haar wangen zijn rood. Ron en Harry kijken elkaar aan met opgetrokken wenkbrauwen.
“Harry, Ron!” hijgt Hermelien al vanaf een afstandje. Harry en Ron blijven staan en Hermelien komt tot stilstand met een verfrommelde Ochtendprofeet in haar handen.
”Moet je lezen” brengt ze uit en ze houd een bladzijde van de Ochtendprofeet voor hen open. Harry en Ron buigen zich erover heen en lezen aandachtig het korte bericht bijgestaan door een bewegende zwart-wit foto.
Na een poosje dringt het pas tot Harry door wat er staat en met opengesperde ogen kijkt hij op.
“De dementors hebben.. “ haspelt hij.
“Een tovenaarsdorp aangevallen” maakt Hermelien zijn onafgemaakte zin af.
“Nee” kreunt Ron en Harry kijkt hem aan. Het gevoel van de oorlog die begonnen was in de tovenaarswereld was weer even weggezakt maar dringt nu in alle hevigheid tot hem door.
Langzaam en denkend lopen ze door de gangen van Zweinstein naar het lokaal Verweer tegen de Zwarte Kunsten. De bel is nog niet gegaan en de leerlingen staan voor het lokaal te wachten. Als Harry, Hermelien en Ron aankomen zijn ze opeens stil en kijken ze nieuwsgierig naar Harry. Harry, die dit gewend is, negeert ze en werpt hen alleen en geïrriteerde blik toe.
“Zijn er nog doden gevallen?” vraagt hij dan zachtjes aan Hermelien.
“Je hebt het toch gelezen” antwoord ze een beetje bits.
“Ik was nog niet helemaal klaar”. Hermelien doet haar mond alweer open maar voordat ze hem antwoord kan geven wordt dat door iemand anders gedaan. Een hevig snikkend geluid klinkt van achter een pilaar en een schokkend lichaam wordt zichtbaar. De stilte is hartverscheurend waardoor het geluid van huilen nog harder klinkt.
“Mijn familie is vermoord” gilt de persoon dan met een hoge, jammerende stem. Daarna klinkt er een plof gevolgd door het geluid van een open gerolde tas en wordt het stil. Alle leerlingen kijken toe naar de leerling, die zij net zo goed hadden kunnen zijn, die op de grond ligt; stil en met een angstige blik in de ogen die Harry maar al te goed begrijpt.





_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Hummol
Oude Forumnaam: HPwurm Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 424 Sikkels


Hummol is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Mrt 19, 2006 20:56 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 29. Verboden boeken zorgen voor besluiten.

Een hard geklik en een droge snik doorbreken de oorverdovende stilte van de leerlingen die staan te wachten voor het lokaal Verweer tegen de Zwarte Kunsten. Professor Anderling komt aangerent met een ondoorgrondelijk gezicht en rode wangen. Verschrikt blijft ze stil staan en met grote ogen kijkt ze, vanachter haar ronde brilletje, naar Marina Elsdonk die in een zielig hoopje op de grond ligt. Harry is geschokt, maar weet tegelijkertijd dat haar moeder bij het ministerie werkte en altijd heel fel was over de meningen van het ministerie van Toverkunst. Ze was het altijd met de minister eens en liet dat ook overal uit merken. Hij vind het niet zo vreemd dat de dementors en dus volgelingen van Voldemort haar gepakt hebben. Maar het raakt hem wel. Heel diep vanbinnen laait een vuurtje vol angst op. Wat kan hij als zevendejaars student voor de tovernaarswereld betekenen?
Professor Anderling, nu bijgestaan door Charlie en madame Plijster, knielt bij de schokkende Marina neer op de grond. Voorzichtig zetten ze haar overeind en wordt Marina, gesteund door professor Anderling en madame Plijster, naar de ziekenzaal gebracht. De leerlingen beginnen weer te praten en Charlie doet zwijgend de deur open. Harry, Ron en Hermelien lopen naar binnen en ploffen op hun gebruikelijke plaats neer. Het geroezemoes in de klas verstomd als Charlie de deur dicht doet en op zijn tafel gaat zitten. Hij lijkt in gedachten verzonken en zijn gezicht staat zorgelijk. Harry kijkt Hermelien en Ron voorzichtig aan.

“Ze heeft in ons vijfde jaar onze bijeenkomsten van ‘de Strijders van Perkamentus’ verraden, maar dit heeft ze niet verdient” begint Hermelien zo zacht en toonloos dat Ron en Harry bijna moeten liplezen.
“Harry, je- je geeft toch niet op nu, nu Perkamentus, nou je weet wel” vraagt Ron voorzichtig.
”Met de Gruzielementen?” antwoord Harry.
Ron knikt en ook Hermelien lijkt gespannen merkt Harry als ze zenuwachtig een lok uit haar gezicht strijkt.
“Natuurlijk niet, zeker na dit niet” antwoord hij fel en Marcel en Daan, die een bank naar voren zitten kijken vragend om. Harry houdt zijn mond, maar sluit dit gesprek zorgvuldig in zijn hoofd op. Zoiets wil hij niet vergeten.

De rest van de les verloopt uiterst gespannen en het is doodstil. Charlie neemt samen met hen een hoofdstuk door en laat ze daarna nog een proefwerk invullen om te kijken hoeveel ze al weten. Harry’s gedachten zijn er maar niet bij en hij kijkt voortdurend naar buiten. Steeds kucht Hermelien weer doordringend waardoor hij weer een paar antwoorden invult, maar algauw dwalen zijn gedachten af. Hij kijkt ook niet zo verbaasd op als hij nog niet klaar is terwijl de tijd om is. Charlie geeft hem wat extra huiswerk, maar niet zoveel als een andere leraar gedaan zou hebben. Wel kijkt hij Harry aan met een doordringende, alles begrijpende blik en Harry ontwijkt hem de rest van de dag zorgvuldig.

Een paar uur laten zit Harry samen met Ron en Hermelien in de bibliotheek. Ron is bezig met wat hij ‘de reinste slavernij’ noemt. Dat houdt in: Een opstel voor zijn oudere broer Charlie over ‘nonverbale afweringen’. Hermelien is verdiept in een, volgens haar zelf, uiterst interessante vertaling voor Oude Runen. Af en toe zit ze met haar neus in een enorm groot boek dat steeds luidruchtig en ongeduldig zucht en dan weer vliegt haar veer zo snel over een perkament met krabbels en woorden die een verhaal moeten zijn, dat er spetters inkt op haar gezicht komen te zitten. Harry kijkt hen aan en denkt na. Deze dag is anders, dat voelt hij gewoon. Nadat Marina was weggevoerd had iets hem ingefluisterd dat hij weer verder moet gaan met datgene waar hij en Perkamentus vorig jaar mee begonnen waren. Het opsporen van de Gruzielementen, de verscheurde ziel van Voldemort. Maar er is één probleem en dat weet alleen hij. Hij weet niet waar hij moet beginnen. Nagini aan het begin van het jaar was een reflex. Niet echt een wonderbaarlijk iets, het was vervelend en de vlekken in zijn ogen zijn nooit meer helemaal weggegaan, ook heeft het vragen opgeroepen. Maar dat was gedaan en nu moet hij verder.

“Ben je al wat verder?” Hermelien kijkt plotseling op vanuit het enorme boek dat voor haar ligt en nu ongeduldig geeuwt.
“Mm” antwoord hij ontwijkend.
“Kijk eens of er een boek staat over het medaillon van Zwadderich" raadt ze hem aan. Hij knikt en staat op. Zijn hand glijd in de zak van zijn gewaad. Een hard en koud voorwerp raakt zijn vingertoppen en automatisch sluiten zijn vingers zich eromheen. Het doet hem denken aan de snaai die hij moet vinden met Zwerkbal maar ook aan Perkamentus.
Als Perkamentus en hij nu niet op die avond aan het einde van het jaar op zoek waren gegaan naar.. ja, naar wat? ‘Naar dit nutteloze ding’ denkt Harry verbitterd. Was Perkamentus dan niet gedood?
Een steek van pijn schiet door zijn hart en onwillekeurig gaat zijn hand naar zijn litteken.

Madame Rommella, de bibliothecaris, maakt een einde aan zijn overpeinzingen door ruw zijn boeken, nee, haar geliefde eigendommen uit zijn handen te rukken en ze kritisch te keuren. Na een paar minuten verwijten te hebben aangehoord krijgt hij ze terug met een norse knik en een binnensmonds gemompel over ‘jongens die hun boeken ontaarden’. Snel loopt hij verder naar de afdeling: Zweinstein. Daar moet het toch ergens staan? Een boek dat gaat over het medaillon van Zwadderich.
Zijn vingers glijden langs de ruggen van de eeuwenoude boeken die onder grote lagen stof liggen. De titels vliegen voorbij en nog steeds heeft hij niks gevonden over het medaillon. Zuchtend wil hij zich omdraaien als hij het ziet staan. Een boek dat er veelbelovend uit ziet genaamd: ‘De herinneringen aan het nobele Zwadderich’. Harry klikt afkeurend en spottend met zijn tong naar de titel, maar haalt het boek toch voorzichtig uit de kast. Een oorverdovend gekrijs en gejammer snerpt door de bibliotheek en overal verschijnen nieuwsgierige gezichten van achter de boekenkasten. Geschrokken zet hij het boek terug en wil hij wegsprinten, maar te laat. Madame Rommella sleurt hem de bibliotheek uit en duwt hem de gang op onder vele verwensingen aan zijn adres roepend.
“Hoe durf je aan dat boek te komen” snauwt ze met een hevig verontwaardigd gezicht. Hij ademt zachtjes en gespannen uit zonder antwoord te geven.
“Zwadderich,” gaat ze spottend verder “wat heb jij nu bij Zwadderich te zoeken?”.
“Nou?” vraagt ze als hij weer geen antwoord geeft.
“Ik moet daar wat in zoeken voor een opstel-
“Oh, ja een opstel,” blaft ze met opgetrokken wenkbrauwen “als dat zo is vraag je maar toestemming aan je afdelingshoofd, Potter”. En zonder ook maar iets te zeggen draait ze zich om en beent ze weg, luid mompelend.

Harry zakt als een zielig hoopje op de grond in elkaar. Hij is alles zat! Dan doet hij iets goed wordt hij weer verkeerd begrepen. Maar zo snel geeft hij niet op. Mooi niet! Een gedachte, een onuitvoerbaar maar duidelijk plan schiet door zijn hoofd en met een ondoorgrondelijk gezicht staat hij op en loopt hij met gebalde vuisten weg van de bibliotheek.





_________________
Men are stupid.

I'm with you so far..


xD
Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer