Poll :: Wat vind je van mijn verhaal? |
Geweldig!! |
|
58% |
[ 41 ] |
Leuk! |
|
35% |
[ 25 ] |
Gewoon... |
|
5% |
[ 4 ] |
Bagger |
|
0% |
[ 0 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 70 |
|
Auteur |
Bericht |
Cat-me
2e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Buidel van een Kangaroo 8)
|
Geplaatst:
Wo Apr 12, 2006 12:10 |
 |
[Dank.Voor.De.Reacties.]
‘Ik ga even naar het toilet’ zei Harry.
Maar hij had nog maar een paar stappen op de gang gezet toen hij een hand op zijn schouders voelde. Angstig draaide hij zich om. Hij keek recht in twee krankzinnig vergrootte ogen en rook een onaangename zoete geur. Hij wist meteen wie het was. Maar het was niet de normale professor Zwamdrift. Harry had haar een keer eerder zo meegemaakt; en toen had ze echt een goede voorspelling gedaan. Met een vreemde hoge stem riep professor Zwamdrift:
‘Vanavond komen ze hem halen. De volgers van de heer van het duister komen de Uitverkorene halen en vermoorden. En de heer zal sterker worden dan ooit!’.
Harry was versteend van schrik. Hij was toch de uitverkorene?. Zouden de dooddoeners hem vanavond halen en vermoorden?. Nee toch? Ze konden hier toch niet komen met al die schouwers. Maar vorige keer had Zwamdrift het ook bij het rechte eind gehad; hij moest hier wat tegen doen!.
‘Dag professor’ riep hij vlug en angstig ging hij de zaal weer in.
‘Wat is er Harry’ fluisterde Hermelien. Maar Harry luisterde niet naar haar. Wat kon hij doen? Opeens kreeg hij een idee. Hij moest de schouwers waarschuwen dat de dooddoeners vanavond zouden komen. Maar waar zaten die schouwers?. Er zat er in ieder geval een aan de oppertafel. Harry rende verder de zaal in. Mensen stopten met eten om naar hem te staren. Hij zag Hermelien en Ron opstaan om hem te volgen. Hijgend remde Harry vlak voor Romeo Wolkenveldt.
‘Kan ik je even spreken onder vier ogen’ hijgde Harry.
De leraren keken hem vreemd aan, en professor Anderling keek ronduit afkeurend. Toen Wolkenveldt zich niet bewoog, vervolgde Harry een beetje paniekerig ‘Het is dringend’.
‘Oke Harry, heel even dan’ Harry liep voor Romeo uit naar een hoekje in de zaal.
‘Er zijn toch allemaal schouwers op school hè’ vroeg Harry.
‘Die zijn er inderdaad, waarom Harry?’ zei Romeo Wolkenveldt.
‘Nou, ik vroeg me af…misschien kunnen ze vanavond de toren van Griffoendor en de buitenkanten van het terrein extra bewaken?’.
Dat klonk best wel stom dacht Harry. Romeo Wolkenveldt keek hem verbaasd aan.
‘Waarom dan?’.
‘Ik heb…uh…het gevoel dat er vanavond dooddoeners komen die mij gaan ontvoeren.'
En dat klonk nog stommer dacht Harry grimmig. Wolkenveldt fronste zijn wenkbrauwen en kuchte.
‘En hoe weet je dat’.
Harry dacht aan Zwamsdrift’s voorspelling. Niemand nam haar ooit serieus, dus waarom zouden ze dat nu wel doen?. Professor Zwamdrift voorspelde dagelijks Harry’s dood. Maar Harry wist gewoon dat ze dit keer gelijk had.
‘Dat kan ik niet vertellen, maar doe het alsjeblieft…als er niks gebeurd hoeven jullie nooit meer naar mij te luisteren maar doe het vanavond wel!’.
Romeo Wolkenveldt knikte nu met een vreemde blik in zijn ogen.
‘Vooruit dan maar Potter, maar als het toch een geintje is…’.
‘Nee, nee! Dat is het niet’ riep Harry.
Tenminste dat hoop ik dacht Harry erachteraan.
‘Ga nu maar weer eten Potter’.
Harry zag Romeo Wolkenveldt weglopen. Enhij wist dat Romeo hem niet had geloofd.
’s Avonds in de leerlingenkamer vertelde hij het verhaal aan Hermelien en Ron. Ze keken hem twijfelachtig aan.
‘Je weet zeker dat ze niet zoals gewoonlijk je dood voorspeldde?’ vroeg Hermelien voorzichtig.
Harry zuchtte. Hij had dit soort reacties wel verwacht, Hermelien geloofde absoluut niet in bovennatuurlijke krachten. Hij wist ook dat hij haar toch niet kon overtuigen van de waarheid.
‘Nouja, we merken het wel vanavond’ grinnikte Ron.
‘Niet grappig Ron’ sneerde Hermelien.
Harry kon die avond niet slapen. Hij had zijn oren gespitst, maar hij hoorde geen enkel verdacht geluidje. Wat zou hij voor schut staan als er helemaal niemand kwam. Uiteindelijk viel hij in een onrustige slaap. Die ochtend werd hij wakker met een zwaar gevoel in zijn maag. Toen hij naar buiten keek zag hij helemaal niks wat erop zou wijzen dat er gevechten geweest waren. Maar beneden in de ontbijtzaal werd duidelijk dat hij wel degelijk een visioen had gehad. Iedereen had het erover dat de dooddoeners vannacht gekomen waren maar dat de schouwers hen meteen aan de rand van het schoolplein de mond hadden gesnoerd. Er waren drie dooddoeners gedood.
‘Wauw Harry’ zei Hermelien vol bewondering. ‘Je had gelijk!’.
‘Professor Zwamdrift had gelijk ja!’ riep Harry. Waarom had ze dit soort voorspellingen niet vaker gedaan? Bijvoorbeeld in het vijfde jaar. Dan was Harry niet halsoverkop naar het ministerie gegaan en had Sirius nog geleefd. Maar hij mocht Zwamdrift dankbaar zijn; anders had was hij nu ongetwijfeld verenigd met Sirius. En hij wilde liever nog even leven.
‘Genoeg gekletst’ klonk een strenge stem naast hen.
‘We gaan de roosters opstellen’. Harry, het lijkt me het beste als jij gewoon dezelfde vakken gaat doen als vorig jaar. Dus hier is je rooster met Verweer tegen de Zwarte Kunsten, Gedaanteverwisselingen, Bezweringen, Kruidenkunde en Toverdranken. Ik neem tenminste aan dat je nog steeds schouwer wilt worden?’ vroeg professor Anderling.
Harry knikte vrolijk.
‘Ik wil hetzelfde als Harry’ zei Ron meteen.
‘Weet ik meneer Wemel, hier is je rooster. En Hermelien, wij moeten nog even overleggen over je rooster want je wilt nogal veel vakken doen’.
Ron rolde met zijn ogen.
‘Kom Harry, we hebben de eerste twee lesuren vrij!’.
Ze speelden een poosje toverschaak maar dat ging vervelen omdat Ron’s stukken allemaal vals speelden.
‘Hee, die pion moest naar E5, niet E7’ riep Harry.
‘Dat is niet mijn schuld’ zei Ron, ‘ze spelen uit zichzelf vals. Oh wacht, het zijn natuurlijk schaakstukken uit Fred en George’s winkel’.
Harry ging op de bank liggen.
‘Hoe heet je rat eigenlijk Ron?’.
‘Ik kan geen naam bedenken!, behalve rat…Hoe heet jou uh big dan’ grinnikte Ron.
‘Bert’ antwoordde Harry droog. Ron kreeg weer een nieuwe lachaanval. Hij rolde van zijn stoel en beukte met zijn handen op de grond.
‘Oh Ron, ik geloof dat daar spinnen lopen’. Ron gilde en sprong overeind. Hij wilde net Harry aanvallen toen hij stokstijf bleef staan. Harry draaide zich ook om. En daar stond een van de mooiste meisjes die hij ooit had gezien.
‘Oh hallo’ zei ze zacht. ‘Ik ben Mela, en ik ben nieuw op Zweinstein’.
Reacties? *knippert met ogen* |
_________________ Well I saw you with your hands above your head
spinning around, trying not to look down
but your did and you fell hard on the ground
Fanfic : Harry Potter en de Roep om Verlossing |
|
  |
 |
Cat-me
2e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Buidel van een Kangaroo 8)
|
Geplaatst:
Vr Apr 14, 2006 13:16 |
 |
Tadaaaa, heel lang stukje! Speciaal om jullie te pesten!
Tamar a.ka Cat-Me a.k.a de schrijfster van dit verhaal wil graag reacties a.ka pb'es of verhaaltjes in de reactietopic.
Als je dat doet krijg je een lolly met perziksmaak. en anders ook wel hoor
‘Wauw’ riep Ron terwijl hij en Harry naar kruidenkunde liepen. ‘Dat is echt een…mooi meisje’. Harry knikte opgetogen. Ze was nog mooier dan Ginny. Nouja zeg. Hoe durfde hij dat te denken?.
‘Hallo kinderen’ riep professor Stronk vrolijk.
‘Volgens mij zijn we allemaal volwassen hoor’ mompelde Simon naast hem.
‘We gaan ons dit jaar met de gevaarlijkste planten in de tovenaarswereld bezig houden’ vervolgde professor Stronk.
‘Het is hierbij niet ondenkbaar dat jullie gewond raken, dus hou daar rekening mee’.
Professor Stronk was daar het levende voorbeeld van, ze had een snee van 20 centimeter dwars over haar gezicht.
‘Wat is er gebeurd professor Stronk’ vroeg Belinda ademloos.
‘Oh niks meisje, mijn vijlplant viel me aan omdat ik weigerde hem pindakaas te geven. Nouja hij kan niet alles krijgen wat hij wil!.’ Glimlachte professor Stronk. ‘En nu gaan we echt beginnen. Vandaag gaan we aan de slag met de kapsonesstruik!. Dat is een struik die nogal snel groeit, maar die alleen bruikbaar tegengif geeft als zijn kapsel goed geknipt is. En dat gaan jullie dus vandaag doen!. Maar pas op, zoals je misschien al verwachtte is de kapsonesstruik heel arrogant en hij zou kunnen steken als hij zijn kapsel niet mooi vind. Goed, aan het werk klas!’ eindigde professor Stronk haar verhaal.
Op zich was het kapsel knippen best een leuk werkje. Alleen wilde Harry’s kapsel niks anders dan een Elviskuif, en werd hij aangevallen toen hij een stekeltjeskapsel wilde maken. Ron kon het prima vinden met zijn kapsonesstruik; ze waren het er beiden over eens dat de struik een enorme hanenkam moest hebben. Hermelien moest halverwege de les naar de ziekenzaal worden gebracht. Haar struik was buitengewoon agressief en had haar zeventien keer gestoken toen Hermelien een simpel staartje geknipt had.
‘Dat doet ze snel’ grinnikte Ron, ‘na twee lesuren al op de ziekenzaal liggen’.
Harry vond het minder grappig, want Hermelien had echt moeten huilen van de pijn. Hij had na kruidenkunde alleen nog maar toverdranken, dus zijn dag was snel voorbij.
Professor Slakhoorn was nog steeds vol van Harry, omdat die volgens hem ontzettend goed was in toverdranken. Maar dat was niet helemaal waar; Harry was daar alleen goed in geweest toen hij het toverdrankboek van ene Halfbloed prins in bezit had gehad. En aangezien Sneep de Halfbloed prins was en hij dat boek niet meer had was Harry nu even slecht als Ron. Hermelien was erg in haar sas omdat zij nu eindelijk weer de beste was. Ze haatte het om ergens niet de beste in te zijn en had speciaal de ziekenzaal verlaten om aan Slakhoorn te laten zien hoe veel beter ze wel niet was dan Harry.
‘Hermelien, ga alsjeblieft terug naar die zaal! Je kan amper lopen!’ riep Harry toen hij haar aan zag komen strompelen.
‘Maar ik kan wel toverdranken maken, en beter dan jij’ grijnsde ze.
‘Je bent echt gestoord Hermelien’ zei Ron.
Hermelien tackelde Ron met haar krukken en ging opgewonden achter haar ketel staan.
‘Ik heb al een beetje geoefend in de vakantie weetje’ zei ze. ‘Ik heb al 41 drankjes gemaakt, ze waren best makkelijk’.
‘Je was de hele zomer bij ons Hermelien’ riep Ron boos vanaf de grond, ‘wanneer heb je dat in godsnaam gedaan?’.
‘Oh toen jullie aan het zwerkballen waren, en soms als jullie sliepen’. Professor Slakhoorn kwam de klas binnen. Het was een vrolijke man met een dikke buik en walrussnor. Hij zag er totaal anders uit dan het vorige hoofd van Zwadderich, want dat was Sneep. En die was nu dus dood dacht Harry half blij, half schuldig.
‘Welkom, welkom!’ riep Slakhoorn. ‘We gaan dit jaar weer verder met de nobele kunst van het toverdranken brouwen!. En daarvoor moeten wij allen op de benen staan, dus zou meneer Wemel van de grond af willen komen?’.
Met een rood hoofd stond Ron op. Ze moesten die les Verdofniussap brouwen. Het was een ongelofelijk moeilijke drank met zo’n dertig ingrediënten. Moedeloos begon Harry aan zijn toverdrank, terwijl Hermelien blij fluisterde dat ze deze al een keer gemaakt had. Harry verliet de les na een lang verhaal van Slakhoorn over hoe teleurgesteld hij was in Harry dat de hele drank mislukt was maar dat hij nog steeds wel vertrouwen had in hem. Hermelien had hij wel vol lof toegesproken, maar Harry was gewend dat leraren dat deden.
‘En wat gaan we nu doen’ vroeg Harry aan Ron.
‘Zullen we gewoon naar het meer toe gaan’ antwoordde die. Samen liepen ze naar het meer. Er zaten veel zesde en zevende klassers in het gras te luieren. De zon scheen en Harry had medelijden met Hermelien die nu bij Voorspellend rekenen zat. Maar Hermelien kennende vond ze dat nog leuk ook.
‘Hee, kijk Harry, daar zit dat nieuwe meisje!, zullen we erbij gaan zitten?’. Harry knikte, maar op de een of andere manier voelde het als verraad. Hij was toch Ginny’s vriend? Waarom verheugde hij zich dan op het weerzien van dit meisje.
‘Zit je helemaal alleen’ vroeg Ron.
Mela glimlachte.
‘Ik keek naar de reuzeninktvis. Dat is best een lieve inktvis vind je niet?’. Niet nog een Loena Leeflang dacht Harry verschrikt.
‘Mogen we bij je zitten’ vroeg Ron met zachte stem. Terwijl Ron een verhaal ophing over hoeveel hij van de reuzeninktvis in het meer hield dacht Harry na over het visioen van Zwamdrift. Als ze nou vaker van die visioenen had, zou dat Harry heel erg van pas kunnen komen. Hij had namelijk nog vijf gruzielementen te vernietigen. Misschien moest hij maar wat vaker in de buurt van Zwamdrift zijn. Dat vond ze zelf waarschijnlijk ook wel leuk, want geen een van de leraren mocht haar graag. .
‘….en vanaf die dag hebben de reuzeninktvis en ik een heel speciale band’ hoorde hij Ron zeggen.
Ja hoor, Ron heeft een speciale band met de reuzeninktvis dacht Harry schamper. Hij kon zich herinneren dat Ron in zijn vijfde jaar een uur lang tegels naar de inktvis had gegooid. Die band was dus waarschijnlijk niet wederzijds. Maar Mela leek onder de indruk te zijn.
‘In welk jaar zit je eigenlijk’ vroeg Harry om ook iets in te brengen.
‘In het zesde jaar, ik kom van de Heksenkring’.
‘Wat is dat nou weer’ riep Ron.
‘Een toverschool in Schotland. Maar mijn vader kreeg een andere baan hier in de buurt, dus nu zit ik hier’.
‘Ik ga Bert even halen’ zei Harry toen Ron weer allerlei onzin op ging hangen over hoe graag hij in Schotland zou willen wonen. Met Bert aan de lijn liep Harry over het schoolterrein. Hij hoorde jongens lachen en roepen, maar de meisjes liepen allemaal achter Bert aan.
‘Hij bijt hoor’ riep Harry. Lang bleef hij niet meer bij Ron en Mela; Zeker niet toen Ron ging vertellen hoe hij Harry tot zes keer toe van de dood gered had.
‘Man, wat kan jij je aanstellen’ riep Harry uit toen Ron om elf uur ’s avonds eindelijk Mela met rust had gelaten.
‘Waar heb jij het nou weer over’ mompelde Ron, zichtbaar met zijn gedachten ergens anders.
‘Ik heb het erover dat jij mij nog geen een keer van de dood hebt gered. En ik heb het er ook over dat dat meisje zo weer van school af is als jij haar zo blijft stalken!’. Dat bracht Ron terug op aarde.
‘Je bent gewoon jaloers Harry! Ik ben gewoon veel leuker dan jou!.
Harry schudde zijn hoofd en draaide hem de rug toe. Net alsof Mela Ron leuk vond. Die kon echt wel wat beters krijgen. De week ging verder voorbij zonder dat er iets bijzonders gebeurde. Hermelien had vaak tot het laatste uur les en Ron zat alleen maar met Mela bij het meer. Dus hield Harry zich bezig met de gruzielementen. Harry trok zich terug op zijn bed. Hij sloot de gordijnen eromheen en pakte een stuk perkament. Voldemort had zeven gruzielementen gemaakt. Eentje daarvan was Voldemort’s eigen ziel dat als laatste vernietigd moest worden. Harry werd er nu al bang voor; hoe vernietig je in godsnaam een ziel?. Dan waren er nog het dagboek en de ring die Harry en Perkamentus al vernietigd hadden. En dan moesten nog de beker van Huffelpuf, het schild van Griffoendor, de slang en het medaillon vernietigd worden. Het schild van Griffoendor stond in zijn oude huis. De beker van Huffelpuf was hoogst waarschijnlijk ook in het huis van een overwonnen vijand. En de slang? Die was meestal bij Voldemort in de buurt. Harry zette maar een vraagteken achter de slang. Nagini kon echt overal zijn. En dan nog het medaillon dat ene R.A.Z had gestolen. Harry sprak een onzichtbaarheidsbezwering over het perkament uit en liep naar de bibliotheek. Hij wist dat Hermelien daar al vaak gezocht had naar wat R.A.Z kon betekenen maar misschien had hij vandaag wel succes.
Harry had nog maar twee boeken doorzocht toen hij gestoord werd door een uitzinnige Ron.
‘Ze heeft me gezoend!’.
‘Wie, de reuzeninktvis?’ mompelde Harry.
‘Nee Mela natuurlijk!’.
Harry schrok maar kon zichzelf meteen ook wel voor zijn kop slaan. Waarom schrok hij? Hij had met Ginny!
‘G-i-n-n-y’ spelde hij hardop voor zichzelf.
‘Ja ik weet hoe ik de naam van mijn zusje spel…luister je wel?. Nou ik vertel het nog wel een keer’ grijnsde Ron. ‘We liepen langs het meer, en ik vertelde hoeveel ik van flamingo’s hield en opeens ging ze voor me staan en kuste ze me!’.
‘Geweldig Ron…hoe lang ken je haar al? Drie dagen?’ Sneerde Harry
‘Ja, nou en? Kun je niet even blij voor me zijn?! Stom joch!’.
Nou, die had hij snel weer weggejaagd dacht Harry. Hij snapte het niet helemaal…Ron was toch verliefd op Hermelien? Dat was overduidelijk. Maar wat moest hij dan met Mela?. Maar Harry snapte al snel waar Mela op uit was. Toen hij door een van de geheime gangen terugliep naar de leerlingenkamer van Griffoendor zag hij haar zoenen met Daan. Een dag later zag hij haar midden in de grote zaal bezig met Magnus Stoker. En Ron bleef nog steeds vol van haar. Dit sloeg echt nergens op dacht Harry. Hij liep naar Hermelien.
‘Volgens mij klopt er iets niet met die Mela’ zei hij tegen haar.
Hermelien grinnikte. ‘Ik weet waar ze mee bezig is, maar we moeten haar nog even op heterdaad betrappen’.
‘Wat is er dan?’ vroeg Harry verbaast.
‘Nou Ginny zag haar een paar dagen geleden een soort doorzichtig kleed omdoen. Ze snapte niet wat het was, want het had op het eerste gezicht geen enkele functie. Maar toen heb ik vanmiddag even in haar spullen gerommeld’…
Harry keek haar streng aan; ‘dat doe je toch niet Hermelien?’.
‘Wil jij de normale Ron terug of niet?’ antwoordde Hermelien. ‘Nou, ik keek dus in haar spullen en ik vond de verpakking van een doorzichtbaar liefdesgewaad’…
’Laat me raden, Fred en George’ mompelde Harry. Hermelien knikte.
‘En dat zorgt ervoor dat alle jongens achter haar aanlopen. En zoals je hebt gezien maakt ze daar handig gebruik van…Ze had het alleen wat voorzichtiger aan moeten pakken, dan was het niet zo opgevallen. Maar nu gaan Ginny en ik haar morgen opwachten en als ze dat ding aantrekt zullen we haar eens even betrappen’ vervolgde Hermelien haar verhaal met een gemene grijns.
Harry voelde zich opgelucht; hij had Mela niet echt leuk gevonden. Hij was gewoon nog verliefd op Ginny.
En inderdaad was Mela de dag erna veel minder geliefd.
‘Zeg Harry, zei je nou dat ik helemaal verliefd was op dat nieuwe meisje?’ zei Ron verbaasd. Harry grinnikte.
‘Ron, je hebt met haar gezoend’.
‘NEE!, weet Hermelien dat?’ Ron keek de leerlingenkamer rond op zoek naar Hermelien. Die zwaaide naar hem.
‘Gelukkig niet, je verteld het haar niet he Harry!’.
Ron was weer helemaal de oude dacht Harry. Maar dat maakte niet dat hij zich minder zorgen maakte. Hij bleef zich afvragen wie nou R.A.Z was. En hij maakte zich zorgen over hoe hij de gruzielementen moest vernietigen. Die werden zo goed beveiligd door allerlei bezweringen en door dooddoeners. Maar hij moest wel opschieten, anders zou Voldemort steeds meer krachten krijgen. En dan zouden steeds meer mensen sterven. Hij haastte zich naar Hermelien.
‘Hermelien, ik vind dat we zo snel mogelijk gruzielementen moeten gaan vernietigen’.
Hermelien keek hem geschrokken aan.
‘Praat niet zo hard!, kom mee naar de gang…Ron kom je!’.
Ron haastte zich achter Hermelien aan en keek teleurgesteld toen hij zag dat Harry er ook was.
‘Harry, wat wilde je gaan doen dan?...gewoon naar je huis verschijnselen, het opnemen tegen een paar dooddoeners, de bezweringen van het schild opheffen en hem vervolgens vernietigen?’.
‘Inderdaad Hermelien, dat is mijn plan!’.
‘Harry, dat is onmogelijk! Denk je nou echt dat wij drie dat allemaal aankunnen?’.
‘Ja, dat denk ik en anders ga ik wel alleen’. Harry voelde
zich nogal opstandig.
‘Je denkt toch niet dat wij jou alleen laten gaan’ mengde Ron zich boos in het gesprek.
‘Waarom nemen we niet een paar mensen van de orde mee’ opperde Hermelien voorzichtig.
Harry zuchtte, ‘ik moet dit alleen doen Hermelien’.
‘Maar wij gaan toch ook mee?’.
‘Omdat jullie dat persé willen…ik heb vaak gezegd dat jullie niet mee zouden moeten gaan. Nouja ik ga Bert even uitlaten’.
Toen hij net naar buiten wilde lopen riep Professor Anderling hem.
‘Harry!, ik heb de namen van de mensen die in het Griffoendor zwerkbalteam willen spelen!’.
Harry schrok, hoe had hij kunnen vergeten dat hij nu aanvoerder was van het zwerkbalteam? En dat hij dus de mensen moest bepalen die in het team kwamen?.
‘Dank u professor, ik zal voor zaterdag iets regelen’.
‘Oke Potter, ik reken erop dat je een goed team samenstelt!. Leuke big trouwens’. Harry glimlachte. ‘Oh en Potter! Ik heb je onzichtbaarheidsmantel in bewaring genomen deze zomer, je kan hem vanavond ophalen’.
Harry liep naar buiten en ging in de schemering bij het meer zitten. Een warm briesje waaide door zijn haar. En opeens wist Harry het zeker; hij zou alleen het gruzielement van Huffelpuf vernietigen. Hij wilde niet dat zijn vrienden meegingen; hij kon niet nog meer dierbaren verliezen. Alleen al de gedachte aan een dode Hermelien of Ron maakte dat hij een brok in zijn keel kreeg. Zaterdagavond zou hij gaan. Helemaal alleen. Het gevaar tegemoet.
 |
_________________ Well I saw you with your hands above your head
spinning around, trying not to look down
but your did and you fell hard on the ground
Fanfic : Harry Potter en de Roep om Verlossing |
|
  |
 |
Cat-me
2e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Buidel van een Kangaroo 8)
|
Geplaatst:
Wo Apr 19, 2006 12:10 |
 |
Hoi! Guess you don't like perziklolly's?
Maakt niet uit...ik blijf hardnekkig doortypen
Veel plezier! *het wordt weer spannend... *
Zaterdag ochtend werd Harry met een angstig gevoel in zijn keel wakker. Vanavond zou het gebeuren. Maar eerst moest hij spelers voor het zwerkbalteam kiezen. Dat leek zo onbenullig vergeleken met visoenen en gruzielementen. Harry wilde dat Zwamdrift nu een visioen kreeg. Over hoe het vanavond zou gaan. Maar dat ging natuurlijk niet op bevel. Hij stond op en keek uit het raam. Goed zwerkbalweer dacht hij tevreden.
‘Kom je ontbijten Ron?’ riep Harry.
Ron gromde en probeerde iets naar Harry te gooien. Hij vergat alleen dat er een gordijn voor zat en aan de kreet te horen was het voorwerp tegen zijn eigen hoofd aangeknald. Ron moet echt eens wat doen aan zijn ochtendhumeur... In de leerlingenkamer zag hij Hermelien.
‘Wanneer gaan we Harry, vanavond?’ vroeg ze.
‘Nee, nee niet vanavond. Misschien volgende week’ mompelde Harry vaag. Hij voelde zich schuldig dat hij dit zonder zijn vrienden wilde doen, maar het was voor hun eigen bestwil…toch?. Toen Hermelien en Harry al een kwartier aan hun ontbijt zaten kwam Ron aangesjokt.
‘Ik weet een naam voor mijn rat’ geeuwde hij.
‘Ook goedemorgen Ron’ glimlachte Hermelien.
‘Wat dan’ vroeg Harry.
‘Muis’
‘Verder alles goed Ron?’
‘Nee, ik heb gehoord dat Magnus Stoker ook weer mee gaat doen. Hij is veel beter dan ik’ mompelde Ron. Hij liet zijn hoofd met een klap op zijn bord vallen.
‘Lieve Ron’ zei Hermelien, ‘Jij bent een geweldige wachter en Magnus is een enorme zak. Harry wil wel geweldige wachter, en geen klootzakken in zijn team en dus wordt jij ongetwijfeld Griffoendor’s nieuwe wachter. En er zit vla in je haar’.
Harry zag Ron blozen. ‘Ron, ik kan je hierbij al mededelen dat ik jou als wachter kies, dus kom nou maar mee naar het veld’ zette Harry Hermelien’s woorden kracht bij. Maar hij wist dat Ron niet had geluisterd. Hermelien liep met ze mee naar het zwerkbalveld.
‘Toch nog succes Ron’ grijnsde ze terwijl ze hem een kus op zijn wang gaf. Ron leek de gelukkigste jongen op aarde. En hij stopte pas met lachen toen Ginny riep ‘Hou op met grijnzen, ik word er blind van’.
Harry wist nu ongeveer hoe hij zo’n selectietraining moest organiseren. De eerstejaars stuurde hij meteen weg, want die hadden waarschijnlijk nog maar een vliegles gehad en ze hadden geen bezems. Korzel en Kwast had hij ook snel van het veld af; Kwast’s bezemsteel brak doormidden, hij viel boven op Korzel en met allerlei gebroken ledematen werden ze afgevoerd naar de ziekenzaal.
Hij begon met de jagers. Ginny veroverde al snel haar plaats in het team terug. Het nieuwe meisje Mela was veelbelovend maar vloog halverwege tegen een van de doelringen aan en werd toen zo kwaad dat Harry zich afvroeg of ze Groemp niet als volgend vriendje moest nemen. Na een paar uitstekende acties koos Harry Demelza Rovers, die het vorig jaar ook goed had gedaan en Sasja Blauwsteen als de andere twee jagers. Als drijvers koos hij dezelfde jongens als vorig jaar: Jimmy Postelijn en Rick Cools. Nu hoefde hij alleen nog maar een wachter te kiezen. Harry bekeek de aanmeldingen. Hij zag twee onbekende namen, Magnus Stoker en Ron Wemel op het lijstje staan. De twee onbekenden bakten er allebei niks van; de ene gilde keihard als er een slurk op hem af kwam en de andere begon halverwege haar haar te krullen. Toen kwam Ron. Hij leek helemaal niet zenuwachtig meer en hield alle slurks tegen. Maar Harry wist dat Magnus Stoker ook goed was.
‘Ginny, Ginny!’ riep Harry, ‘gooi die ballen alsjeblieft met de hoogste moeilijkheidsgraad die er bestaat’.
‘Wat dacht je dan Harry’ grijnsde ze terug. En Ginny hield zich aan haar woord: ze smeet de slurks zo ontzettend hard naar Stoker dat hij ze met de grootste moeite tegen kon houden. De derde keer belandde de slurk in zijn buik waardoor hij tien minuten kotsend in de bosjes lag en bij de vijfde slurk brak Stoker zijn pink.
‘Matig jongen, matig’ riep Ron vrolijk terwijl Stoker naar de ziekenzaal werd gebracht.
‘Goed gedaan Ginny’ riepen de andere teamleden. Maar Ginny was al naar Harry gelopen.
‘Zullen we vanmiddag gaan picknicken bij het meer Harry’.
Harry dacht aan de verschrikkingen die hij vanavond zou meemaken. ‘Graag Ginny’ glimlachte hij. Hij wilde nog even een moment van geluk beleven voordat hij zijn leven op het spel ging zetten.
Van picknicken kwam die middag niet veel terecht.
‘We hebben bijna niks gegeten’ zei Ginny aan het eind van de middag. Harry grinnikte, ‘wanneer hadden we dat dan moeten doen?’.
Hand in hand keken ze nog even naar het meer die zachtjes golfde door het zomerbriesje dat er waaide. Wat als hij dit nooit meer zag? Wat als hij Ginny nooit meer vast kon houden?. Waarom zou hij eigenlijk dat gruzielement gaan vernietigen…kon dat niet nog even wachten?. Nee, hij moest dit vanavond doen. Hij hield het niet uit nog langer te moeten wachten. Bij het avondeten was Harry zo zenuwachtig dat hij zijn vork niet vast kon houden. Daarom hield hij het bij kippenpootjes afkluiven. Zijn pompoensap dronk hij al klappertandend op. Hij had zich voorgenomen om vroeg naar bed te gaan en te doen alsof hij sliep maar hij kon niet stilliggen. Hij draaide net zolang rondjes tot hij vastzat in zijn deken en in een poging zichzelf los te maken viel hij van het bed af. Zachtjes sloop hij terug naar de leerlingenkamer. Daar zaten nog een paar derdeklassers die gierend van de lach een rups koppeltje lieten duikelen.
‘Zoek een leven’ mompelde Harry. De derdeklassers gingen al snel naar bed en Harry liep rusteloos heen en weer. Om elf uur deed eindelijk iemand het portretgat open. Vliegensvlug deed hij zijn onzichtbaarheidsmantel om en glipte naar buiten. Hij wachtte een poosje op de gang om te kijken of er nog meer mensen naar buiten kwamen maar het leek erop dat elke Griffoendor leerling in bed was gekropen. Met een lichaam dat volledig geleidt werd door paniek liep hij naar de deur bij de ingang. Met veel gepiep en gekraak ging hij open. Harry stond doodsangsten uit maar er kwam niemand kijken. Hij liep voor zijn gevoel eindeloos. En in zijn hoofd brandde alleen maar de vraag: Moest hij dit nou wel doen. Maar hij wilde niet nadenken. Hij wilde alleen maar dat deze avond voorbij was. Eindelijk had hij het einde van het schoolterrein bereikt. Maar bij het hek stonden twee schouwers. Daar had hij geen rekening mee gehouden!. Er zat niets anders op dan hen tijdelijk te verlammen. ‘Het spijt me schouwers’ fluisterde Harry zachtjes. Nadat hij de schouwers verlamd had rende hij snel het schoolterrein af en verschijnselde hij naar de straat waar het huis van zijn ouders stond. Hij had niet gedacht dat hij zo snel al spreuken had moeten afvuren.
Nog nahijgend liep Harry langzaam naar het huis toe. Het zag er onbewoond uit, maar dat zei niks. Dooddoeners hingen over het algemeen geen gezellige sfeerlampjes op. Hij bezweek bijna onder de zenuwen, hoe kon hij zo ooit een toverstok vasthouden?. Boos sloeg Harry op zijn trillende handen. Het hielp niet, hij had nu behalve trillingen ook pijn. Het huis kwam steeds dichterbij. Zijn ogen traanden omdat hij niet wilde knipperen. Nog een paar stappen…zijn hart klopte in zijn keel. Normaal was hij toch nooit zo zenuwachtig? Maar toen had hij de dooddoeners onverwacht gezien. En dan was er geen tijd voor angst; alleen voor overleven. Nu hij was hier vrijwillig heengegaan. Hij stond nu voor de deur. Met trillende handen probeerde hij het te openen. De deur was niet eens op slot. Dat beloofde eigenlijk weinig goeds. Zachtjes sloop Harry naar binnen. Hij sloot de deur en liep langs de muur naar de woonkamer. Hij zag helemaal niemand. Waren de dooddoeners weer op weg?. Alles zag er nog precies hetzelfde uit als vorige keer dat hij hier was, maar toch had hij het gevoel dat hij niet alleen was. Bewoog daar iemand achter de kast?. Harry’s voorgevoelens werden bevestigd toen hij nog een stap in de woonkamer had gezet. Twee dooddoeners sprongen achter de kast vandaan.
’Jackpot Vleesschouwer’ riep een voor Harry onbekende stem, ‘het is Potter!’.
Harry reageerde vliegensvlug met een non-verbale verlamspreuk. Even dacht Harry dat hij deze strijd wel kon winnen maar toen hoorde hij voetstappen van de trap af komen. Het waren nog twee dooddoeners.
‘Pottertje, Pottertje…Dat was niet zo slim van je he?...Zelfs de Uitverkorene kan niet winnen van vier dooddoeners’ hoorde hij een vrouwelijke dooddoener zeggen. Hij kende die stem…Het was de moeder van Malfidus!.
‘Waar heb je die lafaard van een zoon gelaten’ gilde Harry volledig in paniek.
‘Hou je kop Potter’ siste Narcissa, ‘of je dood zal nog pijnvoller worden dan we geplant hadden.'
Wat moest hij doen? Vechten? Tegen vier dooddoeners?. Maar hij had geen keus, hij moest wel.
'Impedimenta!.' Hij zag Narcissa door de ruit heen vliegen. Dat was er al een minder.
‘En dat had je nou niet moeten doen Potter’! schreeuwde de man die Vleesschouwer genoemd werd. ‘Crucio!’. Weer die verschrikkelijke pijnen…pijn in heel zijn lichaam…het moest stoppen, het moest stoppen…’STOP!’ gilde Harry.
‘Wil je dat ik stop Potter? Maar jij hebt helemaal niks te willen…jouw lot ligt in onze handen.’ brulde Vleesschouwer.
'Expelliarmus!' schreeuwde Harry. Vleesschouwers toverstok vloog uit zijn handen.
‘Nu zijn we het zat Potter’ zei een voor Harry onbekende dooddoener terwijl die in zijn gezicht spuugde. 'AVADA KEDAVRA!.' Maar Harry riep meteen non-verbaal ‘Finite incantatem’ waardoor de vloek afkaatste. Hij verbaasde zichzelf; zijn afweerspreuk was normaal nooit zo sterk. Harry probeerde naar de deur te rennen maar werd halverwege getackeld door een spreuk van een dooddoener met felblauwe ogen. Doodsbang kroop Harry met een verzwikte enkel naar de hoek. De drie dooddoeners verzamelden zich om hem heen. Nu was het voorbij…dit was het einde. Hij zou sterven in het huis waar hij zeventien jaar geleden zijn ouders was verloren. Het was goed zo. Maar opeens hoorde hij allemaal andere stemmen. Hij zag de dooddoener met de felblauwe ogen met bebloed hoofd achterover vallen. Kwam er hulp?.
‘MORDARIUS!’ riep Harry, terwijl de hoop in hem weer opgloeide. Hij zag dat hij Vleesschouwer geraakt had. Vlug stond hij op; voor zover dat kon met zijn pijnlijke enkel. Hij zag een wilde bos bruin haar in gevecht met de overgebleven dooddoener. Maar hij zag ook dat Narcissa weer was bijgekomen. Vliegensvlug dook Harry bovenop Hermelien zodat ze de groene lichtflits die uit Narcissa’s toverstok vloog op een haar na miste.
‘Paralitis!’ brulde Harry. Narcissa viel stijf achterover.
‘Neeeeee’ gilde een stem achter hem. Doodsbang draaide Harry zich om. Hij zag Ron slap op de grond glijden.
‘NEE, NEE RON!’ gilde Harry. In een waas van tranen zag Harry dat de dooddoener die Ron had aangevallen zich lachend op Hermelien stortte.
‘AVADA KEDAVRA!’. De woorden kwamen vanzelf uit Harry’s mond. Het masker van de dooddoener viel van zijn hoofd. Hij was dood. Snel strompelde Harry naar Ron die nog altijd levenloos op de grond lag. Hermelien was al bij hem en legde huilend haar hoofd op zijn borst.
‘Wordt alsjeblieft weer wakker Ron’ snikte ze.
‘Haalt hij nog adem’ riep Harry met trillende stem.
Maar Hermelien gaf geen antwoord. Ze mompelde zachtjes spreuken terwijl ze Ron’s gewonde hoofd streelde... |
_________________ Well I saw you with your hands above your head
spinning around, trying not to look down
but your did and you fell hard on the ground
Fanfic : Harry Potter en de Roep om Verlossing |
|
  |
 |
Cat-me
2e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Buidel van een Kangaroo 8)
|
Geplaatst:
Zo Apr 23, 2006 8:07 |
 |
Eey! even een kleiner stukje de rest van Hoofdstuk 7!
Bedankt voor jullie reacties *springt*
Harry zat voor zijn gevoel eeuwen naast het levenloze lichaam van Ron. Hij kon niet nadenken. Hij keek alleen naar zijn beste vriend terwijl de tranen over zijn wangen stroomden. Weer had hij zijn vrienden in gevaar gebracht. Maar Ron kon niet dood zijn. Dat kon niet en dat mocht niet. Hij kon niet zonder Ron. Opeens deed Hermelien iets raars. Ze boog haar hoofd en kuste Ron op zijn lippen.
‘Hermelien’ zei Harry hees. Maar toen zag hij het. Ron had zijn ogen opengedaan.
‘Ron!’ schreeuwde Harry buiten zichzelf van geluk. ‘Je leeft nog!’. Hij zag Ron krampachtig glimlachen. Het was duidelijk dat hij heel veel pijn had.
‘Gaat het’ vroeg Hermelien aan Ron.
‘Het gaat best’ kreunde Ron, waardoor zijn woorden niet erg geloofwaardig waren. ‘Gaan jullie alsjeblieft naar dat gruzielement, anders hebben we dit helemaal voor niks gedaan’.
Harry keek naar Hermelien. Die knikte langzaam.
‘We komen zo snel mogelijk terug Ron’ zei ze zachtjes. ‘En gil heel hard als er nog meer dooddoeners komen’.
Harry liep hinkend naar de deur en zag Narcissa zich weer bewegen. Harry en Hermelien keken elkaar even aan en riepen toen tegelijk ‘Imperio!’. Zo te zien kon Narcissa zich niet tegen twee imperiusvloeken verzetten.
‘Loop naar boven’ commandeerde Harry. Gehoorzaam liep de moeder van Draco Malfidus naar boven. Met hun toverstokken op haar gericht liepen Harry en Hermelien erachteraan.
Harry was even bang dat het gruzielement er niet meer was maar eenmaal boven zag hij het schild meteen. Het schitterde nog steeds op dezelfde plek als vorige keer. Ze duwden Narcissa de kamer in en verzamelden zich om het gruzielement.
‘Zou zij weten hoe het gruzielement vernietigd moet worden?’ fluisterde Hermelien in zijn oor. Harry haalde zijn schouders op. Hij hoopte het met hart en ziel.
‘Vertel ons hoe we dat schild moeten vernietigen’ commandeerde Harry terwijl ze voor het schild gingen staan. Even leek het erop dat Narcissa zich ging verzetten maar toen liep ze langzaam naar het schild toe. Ze probeerde het aan te raken maar ze werd weggeduwd toen ze te dichtbij kwam. Met een monotone stem zei Narcissa: ‘eerst moet het gedrenkt worden in schedelswalsap, daarna zal een dooddoener het vrijwillig moeten vernietigen met de spreuk ‘reducto’.
Harry knikte langzaam. Hier was hij zelf nooit opgekomen.
‘Hoe komen we aan schedelswalsap?’ vroeg Harry aan Hermelien.
‘Dat moet niet al te moeilijk zijn’ glimlachte Hermelien, ‘Schedelswalsap wordt in vrijwel elk toverhuishouden gebruikt om kinderen van de mazelen te verhelpen’.
‘En dat gebruikt Voldemort om een deel van zijn ziel te beschermen?’ zei Harry verbijsterd.
‘Nou wees maar eerlijk Harry, was jij er ooit opgekomen dat je dat schild moest drenken in schedelswalsap?’ antwoordde Hermelien. ‘Ik vind het briljant bedacht’.
‘Ja, laten we nou maar opschieten’ zei Harry een beetje geïrriteerd. Het ging hem te ver om de moordenaar van zijn ouders briljant te noemen. Hermelien knikte en hief haar toverstok op.
‘Accio schedelswalsap!’.
Ze hoefden niet lang te wachten. Binnen een minuut kwam er een fles aangevlogen. Harry deed snel het raam open.
‘En nu? Gewoon over het schild leeg gieten?’ vroeg Harry.
‘Eigenlijk moet het gedrenkt worden in…maar aangezien we het schild niet aan kunnen raken, ja laten we dat maar doen’ mompelde Hermelien.
Harry goot de fles met schedelswalsap leeg over het schild. Het leek erop dat het spul het schild niet zou raken maar na een paar seconden verdween de glinstering en leek het schild lang zo mooi niet meer. Harry pakte een steentje van de vloer en gooide het naar het metaal. Het steentje raakte het schild en stuiterde weer terug.
‘Die bezwering is in ieder geval opgeheven’ zei Hermelien. Opeens hoorden ze Ron beneden gillen.
‘Ron!’ gilde Hermelien, ‘Harry ik ga naar hem toe en jij laat haar ‘Reducto’ roepen!, als het er te veel zijn roep ik je oké?’.
En voordat Harry antwoord had kunnen geven was Hermelien de trap al afgehold. Zenuwachtig keek hij naar beneden, maar hij besefte zich dat hij zich moest richten op het gruzielement. En nu moest een dooddoener dus vrijwillig reducto roepen… Zou je een de imperiusvloek vrijwillig willen noemen?. Hij moest het maar proberen.
‘Roep nu Reducto terwijl je je toverstok richt op het schild’ commandeerde hij. Narcissa gehoorzaamde, maar er gebeurde niks. Het schild was nog even heel als voor de spreuk. Hij hoorde Hermelien beneden gillen. Hij moest nu echt opschieten. Snel onthief hij de imperiusvloek en nog voordat Narcissa iets had kunnen zeggen zette Harry zijn toverstok tegen haar slaap aan. Hij moest wel.
‘Jij roept nu Reducto tegen dat schild en anders ga je eraan’ schreeuwde Harry terwijl hij zijn stem niet probeerde te laten trillen.
Narcissa stootte een onaangenaam lachje uit.
‘DOE HET’ gilde Harry, ‘je hebt niks te verliezen want je hebt het geheim al verraden…je man en zoontje gaan er sowieso aan’.
Narcissa’s stemming veranderde op slag. Ze barstte in huilen uit.
‘Niet Draco, niet Draco’ snikte ze.
‘Als jij het schild vernietigd geef ik je nog de kans je zoon en man te bezoeken; anders zul je ze nooit meer zien’ schreeuwde Harry.
En uit het niets riep Narcissa opeens ‘reducto!’. Harry keek haar verbijsterd aan. Nu zou ze haar zoon en man zeker verliezen. Hij had nooit gedacht dat het hem zou lukken haar over te halen; hij had helemaal geen verhaal klaar. Waarschijnlijk zou Narcissa minder gestraft worden als ze alleen maar het geheim van het gruzielement verklapte dan als ze het zelf vernietigde. Maar dat had ze nu wel gedaan; het schild ontplofte in duizend stukjes. Nog even gloeiden de deeltjes op, maar toen verdwenen ze voorgoed. Dat was het derde vernietigde gruzielement dacht Harry tevreden. Hij keek met enige medelijden naar Narcissa die snikkend op de grond zat. Opeens keek ze Harry recht in de ogen.
‘Ik haat je Potter’ snikte ze. ‘Maar ik respecteer het dat je me nog even tijd met mijn zoon gunt’. En met een luide knal verschijnselde ze. Harry bleef nog even verbijsterd naar de plek staren vanwaar Narcissa verdwenen was maar strompelde toen zo snel als het ging met zijn verzwikte enkel naar beneden. Hij zag twee dooddoeners alweer bewusteloos op de grond liggen. Maar eentje was nog in een vurig gevecht met Hermelien. Ron lag nog steeds op dezelfde plek maar hij had zijn ogen open. Waarom deed Ron niks dacht Harry boos.
‘Petrificus totalus!’.
‘Dankje Harry’ hijgde Hermelien.
‘We moeten hier echt meteen weg’ riep Harry.
‘Ja, we gaan naar het St. Hostilo met Ron; hij kan zich niet meer bewegen vanaf zijn nek’ antwoordde Hermelien.
Harry schrok, Ron zou toch niet verlamd blijven?. Samen pakten ze Ron’s armen vast. En tegelijkertijd landden ze voor de opening van het St. Hostilo.
|
_________________ Well I saw you with your hands above your head
spinning around, trying not to look down
but your did and you fell hard on the ground
Fanfic : Harry Potter en de Roep om Verlossing
Laatst aangepast door Cat-me op Do Apr 27, 2006 7:45; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Cat-me
2e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Buidel van een Kangaroo 8)
|
Geplaatst:
Wo Apr 26, 2006 12:59 |
 |
Helloow, hierbij een deel van hoofdstuk 8 ^^
Hoop dat jullie nou wel een keer reacteren, dan ga ik nog wat minikaasjes eten ^^ ChauChau -x-
Hoofdstuk 8
Opluchting en verwarring
Ron viel met een klap op de grond.
‘Oh sorry Ron’ riep Hermelien maar Ron glimlachte. ‘Ik voel het toch niet.’
‘Harry hijs jij hem even op, dan ga ik alvast naar die pop’.
Met veel moeite kreeg Harry Ron overeind.
‘Wie heeft dit gedaan Ron?’.
‘Vleesschouwer, maar ik weet niet welke spreuk hij gebruikte want hij zei het non-verbaal’ mompelde Ron. Hermelien kwam teruggelopen.
‘Hoe nemen we hem mee?’ vroeg ze vertwijfelt.
‘Ik denk dat we hem moeten dragen’ antwoordde Harry.
Maar dat ging zo makkelijk nog niet, want Ron was best zwaar en Hermelien niet zo sterk. Ze liet hem een paar keer bijna vallen. En daarnaast ging het lopen Harry ook niet makkelijk af door zijn pijnlijke enkel. Harry was opgelucht toen ze door het glas heen waren gestapt. Ondanks dat het nacht was, was het druk in het toverziekenhuis. En het was duidelijk dat ’s nachts de ernstigste gevallen kwamen. Af en toen moest Harry echt zijn ogen afwendden omdat een schedel werd blootgelegd of het bloed ergens uitspoot. Snel legden Hermelien en Harry Ron neer op een soort sofa. Daarna haastten ze zich naar de balie.
‘Wat kan ik voor jullie doen’ vroeg een vriendelijke hospiheks met oranje haar.
‘Onze vriend is geraakt door een non-verbale spreuk en nu is hij verlamd vanaf zijn nek’ riep Hermelien ademloos.
‘Oké, ik zal meteen twee helers oproepen die hem naar de vierde verdieping zullen dragen’ knikte de hospiheks. Ze drukte op een knopje en binnen twintig seconden stonden twee mannelijke helers bij de balie.
‘We hebben hier een jongen die geraakt is door een non-verbale spreuk en die nu verlamd is vanaf zijn middel’ zei de hospiheks tegen de helers. Harry keek hen ongeduldig aan; konden ze niet opschieten?. Zometeen kon Ron nooit meer lopen. ‘En dat komt allemaal door jou’ zei een gemeen stemmetje in Harry’s hoofd. En Harry verzette zich er niet tegen. Dit was ook zijn schuld. De helers toverden een brancard tevoorschijn en tilden Ron erop. Hermelien en Harry renden achter de helers aan, die vliegensvlug de trappen oprenden. Ze keken elkaar angstig aan; Ron kon er zo te zien elk moment afvallen. Maar Harry hield het niet lang vol, halverwege de derde trap verzwikte hij zijn enkel nog een keer en toen kon hij echt niet meer op zijn voet staan. Hermelien twijfelde zichtbaar of ze nu door moest rennen of stoppen voor Harry, maar Harry wuifde haar weg. Ron was honderd keer belangrijker dan Harry’s enkel. Hij hinkte voorzichtig de trap op. Waarom moest hij nou juist vandaag zijn enkel verzwikken, net nu Ron hem nodig had.
‘Als je niet naar je oude huis was gegaan hadden Ron en jij niks gehad’ zei het onaangename stemmetje in zijn hoofd.
‘Geen spelletjes in het ziekenhuis’ riep een Heler streng naar hem.
‘Ik speel geen spelletjes!, mijn enkel is verzwikt!’ riep Harry terug.
‘Oh zeg dat dan’. En met een snelle beweging van zijn toverstok werd Harry’s enkel weer in goede staat teruggebracht.
‘Bedankt’ riep Harry vluchtig over zijn schouder, terwijl hij de trap oprende naar de vierde verdieping. Hij rende zo hard dat hij tegen een aquarium met sinister uitziende kwallen aanliep. Een stroom van scheldwoorden kwam uit zijn mond terwijl hij de kwallen in het aquarium teruggooide.
‘Hee, hee! Doe eens aardig tegen mijn kwallen!. En doe dat schelden maar ergens anders, deze schatjes zijn nog maar jong!’ riep een aansnellende Heler. Boos keek Harry naar de kwallen. Ze waren zwart met enorme giftanden en allesbehalve schattig. Snel rende hij verder de gang door, wat konden hem die rotkwallen schelen. Waar hadden de helers Ron heengebracht?. Eindelijk aan het eind van de gang zag hij Hermelien op een stoeltje zitten.
‘Hermelien! Hoe gaat het met Ron?’ vroeg Harry snel terwijl hij naast haar ging zitten. Hermelien haalde haar schouders op.
‘Ze hebben hem hier naar binnen gebracht, de helers hebben niets gezegd’.
Er volgde een lange stilte waarin ze allebei genoeg hadden aan hun eigen gedachten. Hermelien verbrak de stilte uiteindelijk.
‘Is het gruzielement vernietigd?’.
Harry knikte. ‘Ik snap nog steeds niet hoe ik Narcissa zo ver heb gekregen. Ik heb haar alleen maar gezegd dat ze anders haar zoon en man niet meer zou zien. Maar een echte dooddoener zou toch echt zijn of haar leven opofferen om een deel van Voldemort te beschermen toch?’. Hermelien knikte ook. ‘We hebben geluk gehad dat we haar troffen. Narcissa was nooit zo’n overtuigd dooddoener als van Detta of haar man. Volgens mij heeft ze het Voldemort nooit vergeven dat hij haar zoon’s leven op het spel zette. Maar enig andere dooddoener was inderdaad liever gestorven dan een gruzielement te vernietigen’.
Hermelien’s gezichtsuitdrukking veranderde. ‘Waarom heb je ons niet meegenomen of op de hoogte gebracht Harry?. We hebben je altijd gezegd dat we met je mee wilden, dat we met jou het kwaad willen bestrijden. Waarom laat je ons dan in de steek?.’ De uitdrukking op Hermelien’s gezicht was gekwetst.
‘Oh Hermelien, het spijt me’ mompelde Harry. ‘Het is niet dat ik niet wilde dat jullie mee zouden gaan…ik ik…wilde gewoon niet dat er nog meer mensen zouden sterven. Maar ik besef nu dat ik ongelofelijk stom ben geweest.’
‘Inderdaad ja!, nu was jij bijna dood geweest!. Beloof me dat je niks meer alleen zult doen. Ron en ik willen met je mee, we houden van je’ zei Hermelien.
Dat ontroerde Harry. Hij voelde tranen in zijn ogen, maar hij schudde zijn hoofd. Niet huilen nu.
‘Hoe wisten jullie dat ik…nouja weg was?’ vroeg Harry langzaam.
‘Dat was niet zo moeilijk hoor’ glimlachte Hermelien, ‘Het was duidelijk dat je enorm zenuwachtig was, je was niet eens echt bezig met zwerkbal!. En je kon niet normaal eten en drinken. Ik wist gewoon zeker dat je vanavond alleen wilde gaan. Ik vertelde het Ron, die had ook al zo’n vermoeden. Hij zei dat hij je in de gaten zou houden. En hij had natuurlijk door dat je wegglipte van de slaapzaal. Het duurde alleen nog even voordat we achter je aan konden gaan, omdat Ron niet wist hoe hij me kon bereiken en omdat het hele terrein krioelde van de schouwers. Uiteindelijk heeft Ron een vliegtuigje naar me gestuurd en hebben we via allerlei omwegen het einde van het schoolterrein bereikt. De rest van het verhaal is bekend denk ik’ eindigde Hermelien haar verhaal.
‘Ik heb nog één vraag’ zei Harry, ‘Waarom werd Ron wakker toen je hem kuste?’.
Hermelien glimlachte.
‘Ik wist dat Ron nog leefde maar hij had een bepaalde prikkel nodig om echt wakker te worden. Mijn spreuken hielpen niet dus besloot ik hem maar te kussen’.
‘Net als in het sprookje’ glimlachte Harry terug.
‘Net als in het sprookje’ bevestigde Hermelien.
Harry en Hermelien wachtten uren op nieuws. En telkens probeerden ze elkaar te overtuigen dat Ron wel beter zou worden. Opeens sprong Hermelien op.
‘We moeten Ron’s familie waarschuwen!!’.
Harry ging ook staan. ‘Nee!, het is mijn schuld…ze zullen met haten!’.
Hermelien pakte Harry bij zijn armen vast.
‘Harry!, Ron’s familie moet dit weten. En ik weet zeker dat ze het je niet kwalijk zullen nemen! Ze houden van je alsof je familie bent’.
Hermelien’s woorden stelden hem een beetje gerust. Maar toen meneer en mevrouw Wemel, Charlie, Bill en Ginny de gang inliepen kwamen de zenuwen weer helemaal terug. Harry wilde het liefst weglopen maar hij voelde dat Hermelien hem vastgepakt had. Boos keek hij haar aan, maar ze schudde alleen haar hoofd. Mevrouw Wemel huilde met de hand van haar man om haar schouders, Charlie keek bedenkelijk en Ginny en Bill alleen maar heel bezorgd.
‘Wat is er gebeurd’ snikte mevrouw Wemel toen ze voor Harry en Hermelien stonden. Harry vertelde het verhaal, af en toe aangevuld door Hermelien terwijl hij naar de grond staarde. Hij durfde de mensen die voor hem stonden en die zoveel voor hem betekenden niet aan te kijken.
‘Maar waarom waren jullie daar’ vroeg Charlie verbaasd.
Harry had die vraag wel verwacht, maar hij wist dat hij hem niet kon beantwoorden.
‘Ik moest de opdracht van Perkamentus afmaken’.
Het was even stil alsof de Wemels verwachten dat hij uitleg zou geven over de gruzielementen, maar Harry zei niks meer. Alleen Ron en Hermelien mochten hiervan weten.
‘En is die nu voltooid’ vroeg meneer Wemel uiteindelijk.
Harry zuchtte en schudde zijn hoofd. ‘Nee, we hebben nog een lange weg te gaan’.
‘We, WE?’ gilde mevrouw Wemel, ‘dus als Ron zich nog kan bewegen gaan jullie zijn leven gewoon weer op het op het spel zetten’.
Maar Harry zag dat mevrouw Wemel meteen weer spijt had van deze uitbarsting.
‘Lieve mevrouw Wemel’ antwoordde Hermelien aardig maar oprecht, ‘Ron en ik gaan volledig vrijwillig met Harry mee. Harry wil juist liever niet dat we meegaan, maar wij zullen Harry nooit in de steek laten’.
Harry voelde weer een grote genegenheid voor Hermelien. Wat was dat toch een geweldige meid. Hij zou echt niet zonder haar kunnen. Hij vond haar echt…’ho wacht even’ zei het stemmetje in zijn hoofd, ‘je bent toch niet verliefd op haar?’. Harry fronste zijn wenkbrauwen. Dat sloeg echt nergens op. Hij wilde zich weer op het gesprek richtten maar iedereen was in stilte gaan zitten. Er ging een uur voorbij zonder dat iemand iets zei. Alleen Harry en Hermelien keken elkaar af en toe aan. Ze voelden zich allebei een beetje schuldig. Maar ze maakten zich vooral druk om Ron, ze waren al zo lang met hem bezig!. Een half uur later deed eindelijk een heler de deur open. Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd en keek verbaasd naar alle mensen die hem verwachtingsvol aankeken.
‘Oh uh, nou jullie hebben hem net op tijd gebracht. Als er nog een uur was verstreken was hij voorgoed verlamd geweest. Nu komt het wel weer goed met hem, maar hij zal nog wel een poosje niet kunnen lopen. Hij kan nu in ieder geval zijn armen weer bewegen dus kan hij in een rolstoel naar school’ vertelde de heler. Hij keek nog even naar de hoeveelheid mensen voor hem en zei toen: ‘er mogen wel een paar mensen naar binnen, maar niet allemaal. Ik vraag hem wel even wie hij wilt zien.’
‘Mij natuurlijk’ zei mevrouw Wemel knorrig.
De heler verscheen weer in de deuropening.
‘Hij wil alleen juffrouw Griffel zien’.
|
_________________ Well I saw you with your hands above your head
spinning around, trying not to look down
but your did and you fell hard on the ground
Fanfic : Harry Potter en de Roep om Verlossing |
|
  |
 |
Cat-me
2e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Buidel van een Kangaroo 8)
|
Geplaatst:
Do Apr 27, 2006 7:44 |
 |
En we gaan gewoon weer door
Jeeeej
Op maandag begon het gewone leven op Zweinstein weer. Ron was al terug uit het st. Hostilo en deed heel erg stoer in zijn rolstoel. Hij had er knipperende lichtjes en sirenes opgezet, en had bovendien de snelheid opgevoerd tot 100 km/uur. Hermelien ergerde zich wel aan Ron’s gedrag maar ze zei er weinig van. Harry zag dat Hermelien echt was veranderd sinds hun avontuur. Ze leek zich meer en meer te beseffen dat het leven zo voorbij kon zijn in deze tijd en ze maakte zich veel minder druk om onbenullige dingen. Ze leerde nog steeds wel veel, maar liep ook veel met Ron over het schoolterrein. Dat wilde zeggen; ze duwde Ron voort in zijn rolstoel. En Ron leek belachelijk gelukkig voor iemand die half verlamd was. Maar Harry snapte het wel, Ron en Hermelien brachten immers steeds meer tijd samen door. Dat vond Harry fijn voor Ron, maar hij betrapte zich erop dat hij jaloerse steken voelde als hij hen samen zag lachen. Hij probeerde er niks achter te zoeken, want het was onzin. Toch?. Anders was hij zes jaar eerder wel verliefd op haar geworden.
De nazomer ging over in herfst. Het regende en stormde terwijl Harry en Ron in de leerlingenkamer hun huiswerk voor gedaantewisselingen probeerden te maken.
‘Ik snap er echt helemaal niks van’ mompelde Ron boos.
‘Zullen we gewoon tovergalgje spelen?’.
Harry grinnikte. ‘Ron, we hebben over een paar weken al examens!’.
Ron schoot omhoog en stootte zijn inktpot om. ‘Echt niet!’.
‘Jawel Ron’ hoorde Harry een bazige stem achter hen zeggen.
‘Het zijn de eerste tijdvak examens!’. Hermelien glunderde.
‘Waarom lach je Hermelien’ riep Ron volledig in paniek. ‘Het is niet leuk!, examens zijn verschrikkelijk!’ ging Ron verder terwijl hij haar tegen de muur aan duwde. ‘En als je ook nog maar een keer…’.
‘Ron, mijn gewaad staat in de fik’ zei Hermelien rustig. ‘En ik zal een huiswerkplanning voor je maken zodat je alles op tijd geleerd krijgt’ vervolgde ze terwijl ze haar gewaad bluste. Maar Ron was op de grond gaan liggen en had zijn gezicht in een kussen gestopt.
‘Ik ben er niet’ mompelde hij.
‘Wat jij wilt’ zei Hermelien, ‘zal ik je overhoren Harry?’.
Harry schudde snel zijn hoofd, hij had ook nog niks geleerd. ‘Nee, ik uh raak altijd in de war van overhoringen’.
Hermelien haalde haar schouders op en dook haar boeken weer in.
‘Zullen we nog galgje spelen Ron?’ vroeg Harry aan Ron zich nog altijd probeerde te verstoppen achter een klein kussentje.
‘Ik haat examens’ gromde Ron nog net voordat het kussen hem aanviel. ‘En het kussen haat jou Ron’ lachte Harry.
Dinsdag het eerste uur had hij altijd Verweer tegen de Zwarte kunsten. Het was nog steeds zijn favoriete vak, zeker nu Romeo Wolkenveldt het gaf. Het was duidelijk dat Romeo veel ervaring had en hij was een strenge maar goede leraar. Ze oefenden vandaag non-verbaal verlammen. Voor Harry was het geen probleem, hij had Ron binnen een paar seconden verlamd maar hij zag dat anderen er veel moeite mee hadden. Ook zag hij dat veel kinderen ontbraken. Hij keek naar Hermelien, die begreep meteen waar Harry aan had gedacht.
‘Er is gister een enorme aanval geweest op de Wegisweg!’ fluisterde Hermelien. ‘Waarschijnlijk zijn er een paar ouders geraakt en zijn de meeste op ziekenbezoek.’
‘Of aan het rouwen’ mompelde Harry boos. Waarom vielen die rotdooddoeners onschuldige mensen aan?. Door die aanval waren waarschijnlijk weer tientallen gezinnen uit elkaar gescheurd. Harry voelde zich zo kwaad dat hij Ron met alle kracht in zijn lichaam verlamde. Ron kwam de rest van de dag niet meer bij, dus moest Harry alleen met Hermelien naar gedaantewisselingen. Eigenlijk kwam het wel goed uit dat Ron er niet was want ze moesten vandaag in tweetallen zich in elkaar transformeren. Na een kwartiertje oefenen lukte het Hermelien al om zich volledig te transformeren in Harry. Verbaasd keek Harry naar zijn evenbeeld; zijn haar zat echt stom!. Snel haalde hij zijn hand door zijn haar.
‘Heel goed juffrouw Griffel, tien punten voor Griffoendor!’ zei Professor Anderling. Harry zag zijn evenbeeld verlegen glimlachen. Dat zag er ook stom uit. Hij nam zich voor nooit meer te glimlachen. Daarna moest Harry zichzelf transformeren in Hermelien. Dat ging iets minder goed, want Hermelien kon niet meer stoppen met lachen. Snel liep Harry naar de spiegel. Hij had moeite zijn eigen lachen in te houden. Hij zag er echt belachelijk uit; hij had het haar van Hermelien maar nog zijn eigen ogen, bril en litteken. Daarnaast had hij wel het rokje en de schoenen van Hermelien aan maar nog steeds zijn eigen benen en voeten. De hele klas had hem inmiddels opgemerkt en was hem aan het uitlachen. Zelfs een half getransformeerde Simon met de huidskleur van Daan lachte hem hard uit. Maar Harry vond het niet zo erg, elk beetje vrolijkheid in deze donkere tijden was goed. Zelfs als hij daarvoor rond moest lopen in een rokje.
De dag erna kon Ron zich weer bewegen, al was het wat stijfjes. ‘Dankjewel Harry’ riep Ron vrolijk, ‘zo heb ik weer een paar doodsaaie lessen gemist’.
Harry vertelde maar niet dat gedaantewisselingen juist heel leuk was. En Harry had wel andere dingen aan het hoofd, zaterdag was de eerste zwerkbalwedstrijd tegen Zwadderich al. Hij vond dat zijn team het best goed deed, maar Ron was nog altijd een speler van momenten die het alleen goed deed als hij niet zenuwachtig was. Ook de nieuwe drijver Sasja Blauwsteen deed het heel wat minder goed onder grote druk. Zoals altijd werden de spelers van de zwerkbalteams weer uitgejoeld en geïrriteerd door de tegen elkaar spelende afdelingen. Vooral Zwadderich was hier heel bedreven in. Ze kwamen uit elke hoek aangestroomd en fluisterden dreigementen en scheldwoorden. Een paar zesdeklassers maakten het wel heel bond door Demelza Rovers en Rick Cools op hun enkels op te hangen boven en bak giftige vogelspinnen. Demelza lag al twee dagen in shocktoestand op de ziekenzaal. Ook Ron was een geliefd richtpunt van deze pestrijen, omdat ze wisten dat Ron daar niet tegen kon. En dus kwam Ron op de donderdag voor de wedstrijd doodsbang in de leerlingenkamer terug met een enorme paarse neus.
‘Ze hebben gezworen me knock-out te slaan als ik Zwadderich zaterdag laat verliezen’ bibberde hij. ‘En ze hebben me alvast een klap gegeven als voorproefje’.
Hermelien sloeg haar boek dicht en liep naar hem toen.
‘Ron!, doe toch niet zo naïef!, wanneer zouden ze je in elkaar moeten slaan? Er zijn overal leraren en schouwers! En trouwens, er is geen Sneep meer die het voor ze op neemt’.
‘Nou, Slakhoorn geloofde Bakbul toen hij zei dat ik met mijn neus tegen een harnas was gelopen’ mompelde Ron teneergeslagen.
‘Ja, misschien…maar als jij helemaal in elkaar geslagen op de grond ligt zullen ze Bakbul echt niet meer geloven, de harnassen vallen over het algemeen geen leerlingen aan’.
Harry werd maar heel weinig lastig gevallen door Zwadderaars; vooral de eerste, tweede en derde klassers waren een beetje bang van hem. Alleen Korzel en Kwast gromden af en toe iets terwijl ze hun vuisten balden, maar Harry raadde ze altijd aan deel te nemen aan een spraakcursus of eventueel een cursus om van spastische bewegingen als je vuist ballen af te komen. Dan dropen ze altijd teleurgesteld af omdat ze Harry’s woorden niet begrepen. En af en toe deelde Patty Park hem mee dat hij lelijk was, maar daar kon Harry niets anders op zeggen dan dat Patty echt niks meer voorstelde als ze niet meer als zwakzinnig aanhangsel aan Malfidus’ arm hing. Bovendien werkten dit soort acties alleen maar averechts; hij maakte dat hij nog liever wilde winnen van Zwadderich. En dus trainden ze elke dag twee uur in weer en wind en waren ze zaterdag helemaal klaar om het op te nemen tegen Zwadderich. Harry was die ochtend al heel vroeg wakker. Hij voelde een beetje kriebels van de zenuwen, maar hij wist dat die zouden verdwijnen zodra hij op zijn bezem zou stappen. Met Ron zat het waarschijnlijk anders. Harry besloot hem op te zoeken om hem moed in te spreken. Hij vond hem kotsend op het toilet.
‘Sorry hoor’ mompelde Ron.
‘Nouja ik ben niet emotioneel verbonden met dat toilet, dus sorry is niet nodig hoor’ grijnsde Harry, ‘Kom op Ron, je weet dat je het kan!’.
Maar die laatste zin maakte dat Ron zijn hoofd weer in de wc-pot moest stoppen. ‘Iedereen verwacht nu dat ik het kan, dat maakt me nog zenuwachtiger’ gromde Ron. ‘Ik heb vannacht ook helemaal niet geslapen. Alhoewel…ik liep wel tegen een zwevend houtblok aan op de zevende verdieping’ zei Ron bedenkelijk, ‘ik ben toen wel een uur bewusteloos geweest’.
Harry had medelijden met zijn vriend, het was zo jammer dat hij niet begreep dat hij gewoon goed was!.
‘Kom Ron, we gaan ontbijten, en maak je alsjeblieft niet zo druk’ zei Harry dwingend. Hij wist wel dat Ron niets zou eten, maar hij hoopte dat Hermelien Ron nog moed in kon spreken, ze was waarschijnlijk de enige die dat kon. ‘En misschien wil ze jou ook wel opvrolijken’ riep een stemmetje. Harry liet zijn hoofd even hangen, hij kon en mocht niet verliefd zijn op Hermelien.
Hermelien zat hun al op te wachten in de zaal; ze keek Harry schattend aan. Harry schudde van nee, het ging absoluut niet goed met Ron. Ron sjokte met gebogen hoofd door de grote zaal terwijl de Zwadderaars etensresten naar hem gooiden. Harry pakte Ron snel bij zijn armen en sleepte hem mee naar Hermelien.
‘Kom op Ron!’ riep die meteen, ‘Je kunt het, je kunt het al twee jaar lang!’.
Jammer dacht Harry, dat was precies de verkeerde opmerking. Hij zag dat Ron weer groen aanliep en zette hem snel neer de bank met een spuugbakje.
‘Zeg alsjeblieft niks over dat hij vorig jaar ook goed was, hij moet er van overgeven’ siste Harry naar Hermelien.
Hermelien knikte snel en ging naast Ron zitten. ‘Zwadderich is heel slecht hoor, alle goede spelers zijn van school af’ probeerde ze hem verder op te vrolijken. Ron kreunde en keek Hermelien boos aan.
‘Wat weet jij daar nou weer van’.
Misschien konden ze beter maar gewoon naar het zwerkbalveld gaan, want Hermelien leek Ron ook niet op te kunnen vrolijken. Maar toen deed ze opeens iets volledig onverwachts. Ze pakte Ron’s hoofd vast en zoende hem hartstochtelijk. Harry’s maag zakte naar zijn voeten en een ongekende woede kwam in hem naar boven.
‘WAAR SLAAT DIT NOU WEER OP’ schreeuwde hij, terwijl hij de zaal uitbeende. Maar tien seconden later had hij al spijt van zijn uitbarsting; wat was hij weer egoïstisch bezig. Ron was waarschijnlijk al jaren verliefd op Hermelien, en Harry wist eigenlijk wel dat het wederzijds was. Als hij een goede vriend was zou hij blij zijn voor Ron. Dat hij nou juist dit jaar ook gevoelens voor Hermelien moest krijgen…dat was dan jammer voor hem. Hij hoorde snelle voetstappen uit de richting van de zaal, en hij wist dat het Ron en Hermelien waren. Maar hij had geen zin met ze te praten, dat hij hun relatie accepteerde betekende nog niet dat hij er blij mee was.
Een half uur te vroeg zat Harry al in zijn zwerkbalkleren klaar in de kleedkamer. Het was nog doodstil en hij probeerde na te denken over strategieën. Maar zijn gedachten dwaalden af naar Hermelien. Wat had hij dit weer geweldig getimed; verliefd worden op je beste vriendin terwijl die net vrijwillig gezoend had met je beste vriend. Harry stond op en ijsbeerde door de ruimte heen. Ik moet haar maar vergeten, het kan nooit wat worden tussen ons dacht Harry teleurgesteld. Zijn gedachten weren ruw gestoord door Ginny die haar armen om Harry heen sloeg. Hij voelde geen vlinders in zijn buik toen ze hem aanraakte. Hoe kon dat nou? Hij was een maand geleden nog smoorverliefd geweest op haar!. Waarom was alles toch zo moeilijk.
‘Wat is er Harry’ vroeg Ginny vriendelijk.
‘Niks Ginny, ik dacht na over uh zwerkbal’ antwoordde Harry. Langzaamaan stroomden alle teamleden naar binnen. Hij zag dat Sasja er ook niet al te best uit zag. Pas op het laatste moment zag Harry het rode haar van Ron verschijnen.
‘Harry!, Hermelien en ik willen nu met je praten!’ zei hij ademloos.
Harry keek hem minachtend aan.
‘Volgens mij moet ik zometeen zwerkballen Ron. En trouwens, jij en Hermelien hebben wel betere dingen te doen’. En voordat Ron nog iets kon zeggen was Harry al naar de andere kant van de tent gelopen. Het lukte hem nog niet aardig tegen Ron te doen.
‘Kom team, we gaan winnen’ zei hij zonder veel overtuiging. Daarna liep hij het veld op met de spelers achter zich aan. Hij wachtte niet op Ron. Had hij maar wat minder lang met Hermelien moeten zoenen.
Maar toen Harry op zijn bezem zat, vergat hij voor het grootste deel zijn problemen en boosheid. Hij kon alleen nog maar denken aan winnen van Zwadderich. Hij hoorde het publiek juichen en de hoed van Loena Leeflang brullen en wilde op dat moment niets liever dan de snaai vangen. En op zich was het goed mogelijk dat ze wonnen; het team van Zwadderich was niet meer wat het was. De meeste goede Zwadderaars waren van school af, en zo te zien waren ze allemaal vervangen door Korzel en Kwast look-a-likes, die wel sterk waren maar absoluut niet behendig en snel. Nadat Ron ook het veld betreden had begon de wedstrijd. De eerste vijf minuten kon Harry zijn rechterhand niet gebruiken omdat de aanvoeder van Zwadderich die fijngeknepen had maar daarna kon hij weer met twee handen zijn bezem vasthouden. Harry keek even naar Ron terwijl hij hoog boven alle anderen vloog. Ron zag er zelfverzekerd en gelukkig uit. Hij had al drie ballen tegengehouden en leek de hele wereld aan te kunnen. Hij zag dat Ginny aan een individuele actie was begonnen, maar hij voelde geen trots omdat ze zijn vriendin was. Hij zal het uit moeten maken. Hij zag er nu al tegen op. Maar wat zat hij denken? Hij moest een snaai vangen!. Hij vloog een paar rondjes om het veld terwijl Griffoendor drie keer scoorde. Toen hij de ringen van Ron passeerde hoorde hij hem
’Het spijt me Harry’ roepen. Maar Harry reageerde niet. Hij keek naar de andere kant van het veld waar de nieuwe zoeker van Zwadderich tegen de tribune’s was aangevlogen. Het zou mooi zijn als hij nu de snaai zou zien. En hij zag hem ook; de snaai vloog vlakbij Ron’s oor. Harry zette een duikvlucht in op Ron, maar die dacht dat Harry hem aan wilde vallen. Harry zag nog net dat Ron zijn toverstok pakte, daarna viel hij verlamd van zijn bezem.
Voor de zoveelste keer werd Harry wakker op de ziekenzaal. Maar hij had geen idee waarom hij daar lag. Hij keek naar beneden en zag dat hij zijn zwerkbalkleren aanhad. Langzaam drong er iets tot hem door. Hij had de snaai gezien bij Ron’s oor, maar toen hij hem wilde vangen had Ron hem aangevallen. Met een ruk ging Harry overeind zitten. Een snerpende pijn ging door zijn rug heen. Waar was die Ron?! Waarom had hij hem verlamd?. Hij keek de zaal rond, maar hij zag zijn vrienden nergens. Die zijn natuurlijk gezellig samen dacht Harry boos. Hij draaide zich om en trok de dekens over zijn hoofd. Hij had echt het idee dat hij zijn beste vrienden zou verliezen. Ze zouden hem vast buitensluiten want wat had Harry nou voor interessants te bieden aan die twee tortelduifjes. Zou hij nu ook alleen verder op jacht moeten gaan naar de gruzielementen?. Wauw, hij was echt goed in zichzelf depressief maken. Na een kwartier lang van deze gedachten had Harry nergens meer zin in. Hij wilde nooit meer opstaan. Hij hoorde voetstappen in zijn richting komen.
‘Harry?’ zei een zachte stem.
‘Ga weg’ mompelde Harry in zijn kussen.
‘Harry, ik snap dat je boos bent…je voelt je natuurlijk verraden omdat ik Ron zoende maar dat deed ik echt alleen maar zodat hij goed zou zwerkballen, geloof je me?’ hoorde hij Hermelien smekend zeggen.
Harry geloofde haar niet. Natuurlijk geloofde hij haar niet, hij had gezien hoe verliefd ze naar Ron had gekeken. Maar het deed hem goed dat Ron en Hermelien nu blijkbaar geen relatie met elkaar hadden.
‘Ik geloof je’ zei Harry tegen zijn kussen. Een steek van verraad ging door zijn lichaam. Wat was hij toch eigenlijk een eikel; waarom gunde hij Ron en Hermelien dit geluk niet. Hij hoorde Hermelien opgelucht zuchten.
‘Ik voel echt niks voor Ron hoor, het is een…een chagrijnige, niet aantrekkelijke en totaal niet leuke jongen’.
Harry hoorde hoeveel pijn het Hermelien kostte om dat te zeggen. En Harry voelde hetzelfde.
‘Je liegt Hermelien, Ron is geweldig en dat vind jij ook. Hebben we trouwens nog gewonnen met zwerkbal?’.
Hij had opeens geen zin meer om over de liefde te praten. Tot zijn grote verbazing hoorde hij Hermelien zeggen dat ze inderdaad hadden gewonnen.
‘Maar er was geen zoeker! Hoe hebben we in godsnaam gewonnen?’ riep Harry uit terwijl hij weer overeind ging zitten.
‘Ginny heeft jouw positie overgenomen en ze had de snaai binnen een paar minuten gevangen’ glimlachte Hermelien. Harry glimlachte terug. Het leven was opeens een stuk mooier.
‘Wanneer gaan we eigenlijk op zoek naar het volgende gruzielement?’ fluisterde Hermelien. Daar had Harry ook al over nagedacht.
‘Ik hoop in de kerstvakantie, want we moeten eerst nog uitzoeken waar we een gruzielement kunnen vinden’ antwoordde Harry.
Hermelien knikte.
‘We gaan ze allemaal vernietigen Harry. Allemaal.
Jajaa mijn bannertalenten zijn te verwaarlozen, maar ik wilde er toch persé eentje bijzetten. X |
_________________ Well I saw you with your hands above your head
spinning around, trying not to look down
but your did and you fell hard on the ground
Fanfic : Harry Potter en de Roep om Verlossing |
|
  |
 |
Cat-me
2e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Buidel van een Kangaroo 8)
|
Geplaatst:
Zo Apr 30, 2006 9:01 |
 |
Wauww! stond ik zomaar 2x in de reactietopic *nog steeds in shock*. Dankjewel Kaartje!(2x ), Glamourgana, harry's girly& hermion3 voor de reacties! .
En ojee...de titel verraadt het al: een aanval op Zweinstein!
Ga maar snel lezen, als je wilt
Hoofdstuk 9
Aanval op Zweinstein
Harry mocht snel weer weg van de ziekenzaal. Ron had wel honderd keer zijn excuses aangeboden omdat hij Harry had verlamd, en Harry had al wel honderd keer zijn excuses geaccepteerd.
‘Hou er nou alsjeblieft over op Ron!’ lachte Harry, ‘anders verlam ik jou!’. Alles was alweer redelijk hetzelfde, niemand had het erover dat Hermelien en Ron hadden gezoend. Vooral Ron en Hermelien zelf vermeden dat onderwerp angstvallig. En Harry was daar maar al te blij mee, al betrapte hij Ron en Hermelien nog regelmatig op verliefde blikken. Maar Hermelien was de laatste tijd niet meer aanspreekbaar want de eerste examens kwamen eraan; ze leerde de hele dag in een hoekje van de leerlingenkamer dat door iedereen was omgedoopt tot De Hermelien hoek. En iedereen wist dat je daar niet mocht praten, lachen of bewegen. Harry kon zich absoluut niet concentreren op de examens, hij moest er steeds aan denken dat hij dit schooljaar misschien niet eens af zou maken. En waarom zou hij dan nu heel hard gaan leren?. Ook Ron leerde maar heel weinig, maar dat was gewoon omdat hij er geen zin in had. Helaas moesten ze wel vaak doen alsóf ze leerden omdat Hermelien naar ze ging schreeuwen als dat niet deden.
‘Misschien moet je haar eens zoenen om rustig te krijgen Ron’ zei Harry geschrokken toen Hermelien hem te lijf was gegaan met het boek van kruidenkunde omdat hij niet wist waarom brandstekelplant eens in de 800 jaar afstotelijk was voor rode mieren. Ron probeerde het maar werd ruw tegen een eersteklasser aangeduwd omdat Hermelien met onmiddellijke ingang het antwoord wilde weten en dus naar Professor Stronk ging. ‘Sorry minuscuul wezentje’ zei Ron tegen de eersteklasser waar hij op lag. Hij wreef over zijn achterhoofd.
‘Die bruggers van tegenwoordig hebben veel uitstekende botten’.
Harry grinnikte. Hij kon Hermelien de komende twee weken maar beter vermijden want in examentijd veranderde ze in een bloeddorstig monster. ‘Ik zit er over te denken om zo’n alwetende veer van Fred en George’s winkel te kopen’ zei Ron terwijl hij wat kindjes van een stoel veegde en er languit in ging liggen.
‘Je weet dat ze daarop controleren Ron’ zei Harry, maar stiekem had hij daar ook al aan gedacht.
‘Ja, maar het maakt niet uit…als ik niet leer heb ik een Zwakzinnig en als ik wordt betrapt ook’ grijnsde Ron.
‘Dat is waar, laten we er maar een paar bestellen ja’ lachte Harry.
Samen liepen ze naar bezweringen. Ze moesten tegenwoordig de moeilijkste dingen laten vliegen; vorige week nog hadden ze omstebeurt een ijzeren helm moeten laten zweven. Dat was zacht gezegd niet zo goed gelukt. Harry had zich voorgenomen vandaag goed op te letten zodat hij niet weer voor schut zou staan maar na vijf minuten had hij er al geen zin meer in. Terwijl Hermelien met grote ogen zat te luisteren naar Banning’s verhaal over het nut van bovenmatig bemoeilijkte bezweringen in subtropische landen tekende Harry poppetjes op zijn perkament. Hij zag dat ze allemaal leken op Hermelien. Boos kraste hij ze door. Wanneer zou zijn veer nou eindelijk eens begrijpen dat het niks kon worden tussen hem en Hermelien?. Hij keek naar Ron die een brief aan het schrijven was naar Fred en George.
‘Zet er maar in dat we ze heel grappig vinden en dat hun vriendinnen heel knap zijn’ fluisterde hij naar Ron.
‘Heb ik al’ fluisterde Ron, ‘maar ik vraag me af of het genoeg is om gratis alwetende veren te krijgen’.
Harry haalde zijn schouders op en legde zijn hoofd op zijn armen. Sinds wanneer waren de lessen op Zweinstein zo saai?. Kon er niet wat interessants gebeuren…Harry’s gebeden werden gelijk verhoord; beneden in het kasteel klonk een oorverdovende knal. De hele klas schrok wakker. ‘Wat was dat’ klonk het van alle kanten. Harry wist het niet maar had wel een vermoeden.
‘Ik ga even beneden kijken’ piepte professor Banning, ‘Jullie blijven allemaal hier en hou je toverstokken vast gereed’.
‘Mooi niet dat wij hier blijven’ fluisterde Harry tegen Ron en Hermelien. Ze stonden op en renden naar de deur.
‘Wacht!’ hoorden ze achter hen. ‘Wacht op mij!’ riep Marcel.
‘Blijf hier Marcel’ riep Harry een beetje kwaad, ‘dit kan gevaarlijk worden’. ‘Je kunt me niks verbieden Harry, ik ga mee’ riep Marcel terug.
Met zijn vieren renden ze de trappen af maar bij de laatste trap gingen ze wat langzamer. Vanachter het beeld van Patrick de Polsstokspringer keken ze naar het schouwspel beneden. Het deed Harry denken aan het gevecht van vorig jaar, toen Perkamentus gedood was. Alleen waren er toen minder leraren die hielpen. Hij zag dat Anderling het opnam tegen twee enorme uit de kluiten gewassen dooddoeners, die Harry meteen als de vaders van Korzel en Kwast herkende, en hij zag Slakhoorn met brandende snor zich woedend op een vrouwelijke dooddoener storten. Ook zag hij veel schouwers, waaronder Dolleman en Tops.
‘Waarom zijn de dooddoeners maar met zo weinig gekomen’ vroeg Ron verbaasd.
‘Dat vraag ik me ook af, misschien kom…’ Maar Harry’s zin werd ruw afgekapt door opnieuw een harde knal en voetstappen.
‘Avada Kedavra!’.
Geschrokken keek Harry om. Hij zag Marcel slap op de grond liggen. Van beide trappen kwamen nog een tiental dooddoeners.
‘En nu?’ Schreeuwde Ron paniekerig boven de herrie uit.
‘Pak mijn hand’ gebood Hermelien. Harry en Ron gehoorzaamden. Ze hoorden Hermelien ‘Storarius!’ roepen. Overal om hun heen werd het donker. Harry voelde en ruk aan zijn hand en rende achter Hermelien aan de trappen af.
‘Wat gaan we doen’ schreeuwde Harry.
‘Naar het ministerie!, er moeten zoveel mogelijk mensen komen helpen!’ . ‘Maar we moeten de school helpen’ schreeuwde Harry terug.
‘Nee!, wij kunnen niks doen! Het zijn er teveel!’.
Met grote tegenzin rende Harry door. Hij vuurde vloeken af op mensen met maskers om zo toch het gevoel te hebben dat hij wat nuttigs deed en verdwijnselde met Hermelien en Ron naar het ministerie toen ze buiten het schoolterrein waren.
Ze verschijnselden midden op het ministerie bij de haarden. Harry knipperde even met zijn ogen tegen het felle licht. Toen keek hij opzij om te zien hoe zijn vrienden eraan toe waren. Hermelien’s haar zat ontzettend door de war en haar schooluniform was gescheurd, maar verder leek ze gezond. Bij Ron liep er een stroompje bloed over zijn gezicht heen.
‘Niets aan de hand’ riep Ron snel, ‘ik liep tegen een toverstok aan’.
Rijen tovenaars gingen via de haard naar Zweinstein. Dat wist Harry omdat bovenaan de haarden de bestemming stond. Iedereen was opgehaast en sommigen ronduit in paniek.
‘Sturen ze nou zelfs mensen van de afdeling fluimstenen erheen?’ vroeg Ron verbaast. Harry vroeg zich af wat die mensen gingen doen…fluimstenen naar de dooddoeners gooien?.
‘Ze moeten echt getrainde mensen sturen’ zei Harry boos, ‘deze mensen maken het waarschijnlijk alleen maar erger omdat ze niet weten wat ze moeten doen!’.
‘Pa!’ riep Ron blij. Vlak voor hen stond Ron’s vader.
‘Wat is er aan de hand op Zweinstein?’ vroeg meneer Wemel terwijl hij gehaast om zich heen keek.
‘Er zijn een heleboel dooddoeners gekomen, ik zag er echt een stuk of vijftien!’ riep Hermelien.
‘Ja zoiets hoorde ik al, ze sturen iedere medewerker erop af!’.
‘Dit kan toch niet werken’ zei Harry terwijl hij een stokoud mannetje met een houten been met moeite de haard in zag stappen. ‘Er moeten ook mensen op het ministerie blijven!’ ging Harry verder.
Meneer Wemel knikte en zei ‘ik breng even wat orde in de zaak’.
‘DAMES EN HEREN, HET LIJKT ME NIET DE BEDOELING DAT IEDEREEN NAAR ZWEINSTEIN GAAT!. ALLEEN DE MENSEN DIE BEREID ZIJN OM TE DODEN EN KUNNEN VECHTEN GAAN ERHEEN EN MENSEN VAN HET TRAUMATEAM, DE REST BLIJFT HIER!. IK HERHAAL: DE REST BLIJFT HIER!’ schreeuwde meneer Wemel.
De mensen leken warempel naar hem te luisteren; twee chique dames met kopjes koffie in hun handen stapten opgelucht de haard weer uit. ‘Blijven jullie alsjeblieft hier, ik ga naar Zweinstein!’ richtte meneer Wemel zich op hen.
‘Doe voorzichtig pa!’ riep Ron toen Arthur de haard in stapte.
‘Ik wil niet hier wachten tot Zweinstein vernietigd wordt’ riep Harry opstandig, ‘ik ga terug!’. Tot zijn verbazing knikte Hermelien.
‘Ik ga ook mee, nu ik weet dat het ministerie helpt moeten wij ook ons steentje bijbrengen!’. Ron knikte vastberaden.
‘Maar dan gaan we wel verschijnselen en niet via de haard want alle dooddoeners hebben zich nu natuurlijk bij de haarden verzameld om de mensen van het ministerie op te wachten. Dat moeten we niet hebben’ zei Hermelien streng. En samen verdwijnselden ze weer terug naar Zweinstein.
Ze belandden midden in een gevecht tussen Wolkenveldt en Bellatrix van Detta. ‘Paralitis’ schreeuwde Harry snel.
‘Dankje Potter’ riep Wolkenveldt terwijl hij achter een andere dooddoener aanrende.
‘Zometeen wordt ze weer wakker’ riep Ron angstig.
‘Ik weet wel iets’ schreeuwde Hermelien boven de herrie uit. Ze bond de verlamde Bellatrix vast met touwen en pakte haar toverstok af.
‘Goed zo’ grijnsde Harry. Maar toen hij zich omdraaide en naar het schoolterrein keek verging het lachen hem. Het was inmiddels al aan het schemeren en overal zag hij donkere schimmen in hevig gevecht met elkaar, lichtflitsen vlogen over en weer en met afgrijselijke schreeuwen vielen lichamen op de grond. Harry zag dat een deel van het kasteel en van het verboden bos in de fik stond en overal lagen grote brokstukken.
‘Volgens mij is de school verloren’ riep hij met een brok in zijn keel.
‘Niet zolang we ook nog maar een schilderij kunnen redden!, kom mee!’ riep Hermelien terug, en ze stormde het slagveld op.
Een seconde keken Ron en Harry elkaar aan, daarna trokken ook zij ten strijde. Harry stond nog maar een paar meter op het schoolterrein toen er een groene lichtflits op hem af kwam. Snel liet hij zichzelf voorover vallen. Die dooddoeners waren wel erg agressief vandaag. Hij keek uit welke richting de dodelijke spreuk gekomen was en keek in het gezicht van iemand die hij al vanaf de eerste dag op Zweinstein verschrikkelijk haatte. Draco Malfidus.
‘Potter’ zei Malfidus met een kille stem.
‘Malfidus’ zei Harry met de meest minachtende blik die hij in zich had, ‘wat gezellig dat je er ook bent.’
Opeens veranderde de uitdrukking op Draco’s gezicht; het ging van kille haat naar een ziekelijke afgunst.
‘Jij hebt mijn moeder vermoord’ gilde Draco.
‘Je vergist je Malfidus, ik heb haar niet vermoord, dat heeft jouw baasje gedaan’.
‘Maar het is jou schuld’ gilde Draco met een steeds krankzinnigere gelaatsuitdrukking.
‘Het slechte kamp doet je geen goed Malfidus, je gedraagt je een beetje raar’ smaalde Harry.
Hij wist dat hij Malfidus nog bozer zou maken, maar Harry kon zich niet inhouden. Hij zou dat verschrikkelijke ventje eindelijk de mond eens snoeren.
‘Je bent een mietje Potter, maar het leven is niet alleen maar vlindertjes en paardebloemen’.
‘Sorry, maar was jij niet degene die huilend in de armen van jammerende Jenny lag? Wie is hier nou een mietje Malfidus?’.
Harry glimlachte schamper naar de jongen voor hem. Het leek erop dat Malfidus iets terug wilde zeggen maar toen gilde hij ‘Crucio!’ .
Harry had het aan zien komen( Malfidus vond het nogal leuk om Harry te crucio-en) en riep non-verbaal ‘Finite incantatem’.
Snel probeerde hij een goede spreuk te bedenken, maar de enige die in hem op kwam was ‘tarantallegra!’. Malfidus benen dansten wild heen en weer en het zag er raar uit tussen de duisternis, gevechten en gewonden op het schoolterrein.
‘Avada Kedavra!’ schreeuwde Malfidus maar zijn benen dansten zo wild heen en weer dat hij een dooddoener achter Harry raakte.
‘Dankje Malfidus!, overweeg je toch naar de goede kant te gaan’ riep Harry.
‘Kun je niks beter dan dit Potter’ schreeuwde Malfidus, ‘Is dit jouw wraak op Perkamentus, die modderbloedliefhebber!’.
En dat had Draco beter niet kunnen zeggen. De gedachte aan Sneep en Malfidus op het dak van de astronomietoren en Perkamentus die met een levenloos lichaam over de rand viel maakte hem razend. ‘SECTUMSEMPRA!’.
En dit keer werd Malfidus niet gered door Sneep, zoals vorig jaar in het toilet. Dit keer stopte niemand het bloeden. Dit keer stierf Malfidus gillend. Harry voelde niet de schok die hij vorig jaar had gehad toen hij Draco met deze vloek had getroffen. Dit keer voelde hij helemaal niets, behalve het genoegen dat er weer een dooddoener minder was. ‘Orchidea’.
Om het extra cynisch te maken legde Harry een bloemetje bij Draco neer. Nooit zou hij meer last hebben van dat verschrikkelijke joch die hem jarenlang geïrriteerd en gekleineerd had. Die tientallen keren Hermelien’s dood voorspelt had. Die Ron totaal voorschut gezet had bij zwerkbal. Nooit meer zou hij die gemene grijns zien. Het was voorbij.
Nog even stond Harry stil in gedachten verzonken, maar een rondvliegend rotsblok bracht hem weer in nuchtere toestand. Hij was hier de school aan het redden!. Hij keek om zich heen. Het zag er naar uit dat de goeden aan de winnende hand waren. Hij wilde net een schouwer in nood helpen toen hij een hand om zijn keel voelde...
|
_________________ Well I saw you with your hands above your head
spinning around, trying not to look down
but your did and you fell hard on the ground
Fanfic : Harry Potter en de Roep om Verlossing |
|
  |
 |
Cat-me
2e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Buidel van een Kangaroo 8)
|
Geplaatst:
Di Mei 02, 2006 7:40 |
 |
En het vervolg van hoofdstuk 9
HP_HG_RW_ & nickos_1989 bedankt voor de reacties
Harry wilde gillen maar er kwam geen geluid uit zijn. Degene achter hem had ongetwijfeld silencio over hem uitgesproken. Hij schopte en maaide met zijn armen, nog een paar meter en dan zou de dooddoener achter hem met Harry kunnen verschijnselen. En dat zou echt het einde van zijn leven zijn…Harry voelde paniek in zich opborrelen en kreeg toen een plan. Met een enorme kracht stak Harry zijn toverstok naar achter. Hij hoorde een gil, en toen hij zich omdraaide zag hij Droebel op de grond liggen. Maar hij had geen groen bolhoedje op, nee er lag een dooddoener masker naast hem. Verbijsterd keek Harry naar de oud-minister. Hij zag dat hij zijn toverstok half door Droebel’s buik geboord had, en hij had toch wel medelijden met de oude man. Waarom had hij zich aangesloten bij de dooddoeners? Als wraak omdat de mensen hem niet meer als minister van toverkunst wilden?. Dat was nog geen reden om van mensen beschermen naar mensen vermoorden te gaan. Maar Harry voelde geen haat voor Droebel. Hij wist zeker dat hij de keuze niet zelf gemaakt had om naar de donkere zijde te gaan. En hij had geen al te beste poging gedaan om Harry te ontvoeren; hij had op zijn minst Harry’s toverstok moeten afpakken. Harry pakte zijn toverstok terug, bond Droebel via een spreuk vast met touwen en liep hoofdschuddend weer weg. Hoeveel van zulke verassingen zou hij nog tegenkomen?. Harry wilde zich weer verder in de strijd mengen toen iemand bovenop hem viel. Boos duwde Harry de persoon om, wanneer zouden die mensen eens stoppen met hem proberen te vermoorden. Maar toen Harry goed keek zag hij dat het Levenius Lorrebos was. Hij zag er viezer uit dan ooit, en was zonder twijfel niet meer in leven. Opeens werd Harry een beetje angstig; hoeveel leraren, schouwers en leerlingen hadden al de dood gevonden?. Harry sloot Lorrebos’ ogen en verlamde een dooddoener die hem aan had willen vallen.
‘HIER IS POTTER!’ schreeuwde iemand vlak naast hem.
‘Silencio!’, ‘Impedimenta!’ schreeuwde Harry.
De dooddoener schreeuwde geluidloos verder terwijl hij drie meter verder op tegen een boom aan knalde. Hij zag twee dooddoeners op hem af komen. Harry wilde wegrennen maar voelde opeens een afschuwelijke pijn in zijn onderbuik. Hij viel half verdoofd voorover op de grond. Wat was dat voor spreuk?. Hij probeerde overeind te komen maar hij kon niet verder komen dan op zijn knieën zitten.
‘Kniel je voor ons Potter? Kniel je voor de dood?’ grinnikte de dooddoener die de spreuk op hem af had gevoerd.
Woedend probeerde Harry op te staan maar hij veel kreunend weer voorover.
‘Ik denk dat je nog wat meer pijn wilt, niet waar? Crucio!’.
Weer voelde hij die pijn, maar dit keer was het honderd keer zo erg. Hij wilde kronkelen, de pijn uit zijn lichaam halen maar als hij bewoog werd de pijn in zijn onderbuik nog ondragelijker. De tranen stroomden over zijn wangen, en hij gilde. Hij gilde oorverdovend.
‘Hou je kop toch Potter’ zei de andere dooddoener met grauwe stem. Harry voelde de pijn afnemen en keek op naar de mensen boven hem. Eentje herkende hij als Vaalhaar, de weerwolf die Lupos gebeten had. Harry wilde een spreuk schreeuwen maar hij kon alleen maar kreunen van de pijn in zijn buik. Dan maar non-verbaal.
‘Expelliarmus!’.
Vaalhaar viel achterover terwijl zijn toverstok in het meer plonsde. ‘Mijn toverstok!’ schreeuwde Vaalhaar. De andere dooddoener keek even achterover om te zien hoe het met zijn maatje ging. Opeens kreeg Harry een idee. Nog half liggend op de grond bond hij met een non-verbale spreuk de dooddoeners vast met touwen. De toverstok die nog in de handen van de onbekende dooddoener lag schopte hij al liggend weg. Hij keek van de dooddoeners naar het meer en nam zijn besluit. ‘Impedimenta’ zei hij non-verbaal en de eerste dooddoener werd de lucht in gesmeten.
Gespannen keek Harry of zijn plannetje zou werken, en dat deed het: de dooddoener belandde met een grote plons in het meer. Vaalhaar gromde en keek Harry met vurige ogen aan.
‘Je zal het niet overleven Potter. De heer van het duister is zo machtig. Je kan…’.
Maar Harry liet hem zijn zin niet af maken. Met een nog grotere plons viel ook Vaalhaar in het meer. Harry probeerde nog een keer op te staan, maar de inspanningen van net hadden hem te erg verzwakt. Hij voelde nog een laatste afschuwelijke pijnscheut door zijn onderbuik gaan. Daarna viel hij flauw.
‘Harry!, HARRY! Wordt alsjeblieft wakker!!’ riep iemand naast hem. Zijn lichaam werd door elkaar geschut. Dat deed pijn, kon diegene er niet mee op houden?. ‘Hou op’ mompelde hij.
‘JA, JA HIJ LEEFT NOG!, HERMELIEN KOM!’.
Waarom schreeuwden al die mensen zo?. Harry probeerde zijn ogen te openen maar het felle zonlicht deed pijn. Hij probeerde met zijn handen te voelen waar hij was. Hij voelde grassprietjes en een harde grond. Waarom lag hij half bewusteloos in het gras?. Waarom dachten mensen dat hij dood was?. Hij voelde nog iemand naast zich neerknielen.
‘Oh Harry’ snikte een meisjesstem, ‘ik was zo bang dat je…nouja dat je er niet meer was. We hebben je overal gezocht, de hele nacht door en toen lag je hier zo…zo levenloos’ de stem stokte.
‘Rustig Hermelien, hij leeft nog!’ zei een jongensstem.
‘Gaat het wel Harry?’ vroeg de meisjesstem.
Ging het wel? Dat was een goede vraag. Hij voelde geen pijn, maar hij was wel vreselijk moe. En hij kon zich niet meer herinneren hoe hij hier gekomen was. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Harry daarom.
‘Weet je dat niet meer? De dooddoeners zijn gisteren gekomen, ze waren met ontzettend veel!. Wij zijn toen eerst naar het ministerie gegaan maar daarna hebben we zelf meegevochten!.’
Vaag kwamen er beelden terug. Beelden van een levenloze Draco, van Droebel met een dooddoenermasker, van een in het meer plonzende Vaalhaar.
‘Zijn de dooddoeners wel verslagen?’ vroeg Harry met zachte stem.
Het was ongelofelijk hoe moe hij zich voelde.
‘Ja, tot midden in de nacht is er gevochten. Maar ze zijn allemaal verslagen. En gelukkig is er vooral gevochten op het schoolterrein, dus de school is voor het grootste deel nog heel gebleven.’ antwoordde Hermelien.
Dat stelde Harry gerust. Hij kon nog gewoon naar school op Zweinstein. Hij gaf toe aan zijn vermoeidheid en zakte weg in een diepe slaap. Hij werd weer wakker in zijn eigen bed in de toren van Griffoendor. Hij keek om zich heen en herinnerde zich dit keer meteen wat er gebeurd was. Hij had Vaalhaar en een andere dooddoener het meer in laten vallen en was daarna flauwgevallen van de pijn in zijn buik. Hij bestudeerde zijn buik, maar hij zag helemaal niks terwijl het toch had gevoeld als een enorme diepe snee. Hij voelde dat iemand naar hem keek. Toen pas zag hij Ron en Hermelien vlak naast hem zitten.
‘Goedemiddag Harry’ grijnsde Hermelien, ‘hoe gaat het nu?’.
‘Goed! Helemaal goed zelfs!’ glimlachte Harry terug.
‘Je hebt ons wel laten schrikken jongen!’ zei Ron.
‘Ja nogal’ knikte Hermelien, ‘we hebben uren in paniek naar je gezocht…we waren zo bang dat ze je meegenomen hadden! We gaan echt nooit meer los van elkaar de strijd aan! Vanaf nu blijven we bij elkaar’ zei Hermelien boos.
Ron en Harry knikten gehoorzaam. Harry voelde wel duizend vragen brandden op zijn tong. Hij begon met de belangrijkste.
‘Zijn er nog mensen…gestorven?’ vroeg hij zacht.
Hermelien wendde haar hoofd af en Harry zag dat ze zich stoerder voordeed dan ze zich voelde. Ron antwoordde voor haar.
‘Marcel leeft niet meer’.
Het kwam voor Harry niet als een verassing, hij had immers gezien hoe Marcel slap op de grond lag. Maar toch vond hij het verschrikkelijk erg. Marcel was geen geweldig goede vriend geweest maar ze hadden altijd goed met elkaar op kunnen schieten. Vooral sinds hun avontuur op het ministerie had Harry enorm veel respect voor Marcel. Had hij hem maar beter tegengehouden toen hij zei dat hij mee wilde gaan. Harry liet zijn hoofd zakken.
‘Het is niet jouw schuld Harry’ zei Ron beslist alsof hij wist waar Harry aan had gedacht, ‘je hebt hem geprobeerd tegen te houden maar hij wilde persé mee’. Harry was niet overtuigd.
‘En wie nog meer’ vroeg hij angstig verder. Eigenlijk wilde hij het niet weten. ‘Levenius Lorrebos, de nieuwe lerares gedaantewisselingen en Mela. Ze wilde de leraren gaan helpen ofzo’.
Harry schudde zijn hoofd, die had het ook niet lang uitgehouden op deze school.
‘En verder zijn er nog drie domme eersteklassers overleden; ze gingen een kijkje nemen’. Ron fronste zijn voorhoofd. ‘En Tops, Slakhoorn, Vilder, Bazuyn en de leraar Dreuzelkunde liggen in het St. Hostilo.’
Hermelien knikte. ‘Er zijn ook nog elf andere mensen van het ministerie overleden, maar gelukkig ook veertien dooddoeners’. Haar gezichtsuitdrukking veranderde van verdrietig naar grimmig.
‘Malfidus is ook dood’ zei Harry plotseling, ‘En Vaalhaar ook’.
Ron staarde hem met open mond aan.
‘Draco Malfidus?’.
Harry knikte. ‘Ik heb het zelf…gezien’. Harry kon het woord ‘gedaan’ niet over zijn lippen krijgen. Hij kon er nog steeds niet tegen, hij die mensen vermoordde?. Maar hij prentte zichzelf in dat het dooddoeners waren en dat die beter dood konden zijn, omdat ze anders onschuldige mensen zouden gaan vermoorden. En het was maar goed ook dat hij zich schuldig voelde dacht Harry vastberaden, het moest geen gewoonte worden dat hij mensen van het leven beroofde. Een angstige gedachte kwam in hem op.
‘Zweinstein wordt toch niet gesloten hè?’.
Hermelien keek Harry met gebogen schouders aan.
‘Anderling houdt vanavond een toespraak. Dan zullen we het horen’.
Harry knikte en voelde zich weer moe van alles wat hij net gehoord had.
Hermelien zag het. ‘Ga nog maar even rusten Harry, we maken je wakker voor het eten’.
Ze kuste hem op zijn wang. Harry voelde zijn wang branden en zag het jaloerse gezicht van Ron, wat hem vreemd genoeg een goed gevoel gaf. Nog lang zag hij Hermelien’s gezicht voor zich, daarna viel hij in een onrustige slaap.
Die avond zat hij gespannen aan de tafel van Griffoendor. Hij hoopte zo dat de school niet gesloten zou worden. Maar Anderling zou haar toespraak pas na het eten houden, en het leek erop dat ze eerst drie hele struisvogels op wilde peuzelen voordat ze zou gaan praten. Ongeduldig trommelde Harry met zijn vingers op tafel. Sinds wanneer at Anderling zoveel? En waarom stuurden die huiselfen zoveel eten naar haar tafel?. Hij zag dat mensen geïrriteerd naar hem keken omdat hij nu met zijn vuisten op de tafel aan het bonken was.
‘Rustig maar Harry, Anderling heeft al min of meer laten doorschemeren dat de school open blijft’ zei Hermelien naast hem. Harry draaide zich met zo’n ruk om dat de bak met bosbessendessert door de lucht vloog tegen Hermelien’s hoofd aan.
‘Gaat het wel Hermelien’ riepen Ron en Harry tegelijk. Vreemd keken ze elkaar aan. Hermelien werd rood, onder andere van de bosbessen maar ook van de aandacht die ze opeens kreeg.
‘Ik heb niks’ zei ze snel.
Ron keek nog even met een rare blik naar Harry. Hij zou het toch niet doorhebben dacht Harry verschrikt. Maar op dat moment stond professor Anderling op. Ze schraapte haar keel en de zaal viel stil.
‘Leerlingen van Zweinstein. Het is verschrikkelijk wat ons gisteren is overkomen. De volgelingen van Voldemort hebben ons kasteel aangevallen en hebben verschillende mensen gedood en verwond. Ik zou daarvoor graag een minuut stilte voor in willen lassen.’
De zaal was doodstil. Niemand durfde ook maar met zijn voeten te bewegen. Iedereen dacht aan de angst die ze gisteren gevoeld hadden. Professor Anderling zuchtte.
‘Maar ik denk dat we door moeten gaan. Het zou juist Voldemort’s bedoeling zijn dat we Zweinstein sluiten. Dat we ons overgeven aan zijn onderdrukking. Maar Zweinstein zal niet gesloten worden. We zullen open blijven, voor elke leerling die nog magisch onderwijs wil hebben. Ook al is het er maar een. We zullen het begrijpen als ouders hun kinderen van school halen. Maar ik zal ook het volgende zeggen: gisteren hebben we ons verdedigt tegen tientallen dooddoeners. En we hebben ze verslagen. En dat toont maar weer aan dat je op Zweinstein wel degelijk veilig bent. Ik hoop dat we met zijn allen weer verder kunnen gaan. Dat we nog wel zullen denken aan de overledenen maar dat we ons ook vooral richten op de toekomst. Op de mooie dingen die echt wel zullen komen. En om dit te bevorderen heb ik besloten dat er op de dag voor de kerstvakantie een kerstbal plaats zal vinden.’
Ron en Harry keken tegelijkertijd naar Hermelien, om zich daarna betrapt op iets anders te richten.
‘Nadere informatie volgt nog. En nu verzoek ik jullie allemaal om naar jullie slaapzaal te gaan. En wees niet bang, we zullen er alles aan doen om jullie te beschermen tegen het kwaad.’
Toen Anderling gestopt was met haar toesprak was het even helemaal stil in de zaal. De mensen wisten niet of ze nou moesten klappen of niet. Harry vond dat professor Anderling goed gesproken had, ze had geprobeerd de leerlingen minder bang te maken en had bovendien voor wat extra vrolijkheid geprobeerd te zorgen met het organiseren van het kerstbal. En dat zou wel lukken want Harry had veel meisjes opgewonden kreetjes horen slaken. Maar dat kerstbal zorgde wel voor een extra probleem; zou hij Hermelien vragen of niet?. Hij wist dat Ron dat ook zou willen doen. Maar hij wilde zo graag met Hermelien gaan!. Hij moest haar zo snel mogelijk vragen, misschien moest hij zelfs…maar Harry struikelde over een eersteklasser en viel van de trap af. Met een pijnlijk hoofd stond hij op. Boos keek hij naar boven. Zelfs de trappen wilden hem dood hebben.
Reactions? *voor de Fransen onder ons * |
_________________ Well I saw you with your hands above your head
spinning around, trying not to look down
but your did and you fell hard on the ground
Fanfic : Harry Potter en de Roep om Verlossing |
|
  |
 |
Cat-me
2e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Buidel van een Kangaroo 8)
|
Geplaatst:
Do Mei 04, 2006 7:18 |
 |
Nouja vandaag een kort stukje. Ik wist eventjes niet meer hoe ik verder moest gaan * wel 1 dag niet* maar nu zit het verhaal weer in m'n hoofd [welcome back ^.-].
Reacties zijn natuurlijk leuk voor de inspiratie en de leukigheid ^.^
Hoofdstuk 10
Jaloers
Alhoewel Harry het vurig gehoopt had, gingen de examens toch door. Ron mopperde op Anderling.
‘Perkamentus had de examens meteen afgelast! Maar ook al stond de school in de fik, dan nog zouden we examens moeten maken van Anderling. Net alsof ik nu rustig kan leren, met de gedachte dat ik elk moment aangevallen kan worden door een dooddoener’.
Om zijn woorden kracht bij te zetten keek Ron quasi angstig onder zijn stoel. Harry grinnikte.
‘Kom op Ron, dooddoeners zijn dan vaak wel uitgemergeld maar ze zullen echt niet onder jouw stoel passen…’
‘En wat nou als ze zich weer hebben getransformeerd in een rat ofzo’ zei Ron terwijl hij zijn rat onder de stoel vandaan sleepte. Hij tilde hem op aan zijn staart en keek hem recht in de ogen.
‘Muis, vertel het me eerlijk…ben jij een dooddoener?’. Maar Muis had geen zin om ondervraagd te worden en beet Ron hard in zijn lip.
‘Rotbeest’ gromde Ron. Hij gooide zijn rat weer onder de stoel en voelde voorzichtig aan zijn lip.
‘Ron! Wat is er gebeurd?’ hoorde Harry Hermelien’s stem achter hem.
‘Hij probeerde Herpine Zoster te zoenen, maar ze wilde niet’ antwoordde Harry grinnikend.
Ron keek hem vernietigend aan, maar Hermelien leek geschokt.
‘M-maar Ron, ik dacht dat wij…’.
‘Luister niet naar Harry’ zei Ron snel, ‘Muis beet me, en nee ik probeerde ook niet om mijn rat te zoenen’ zei hij er achteraan met een waarschuwende blik op Harry.
Maar Harry merkte het niet. Hij dacht aan wat Hermelien had gezegd - ze praatte over haar en Ron als ‘wij’. Waren ze stiekem toch samen?. En hielden ze dat voor hem geheim?. Hij voelde zich bedrogen. Een gemeen plannetje kwam in hem op; wat nou als hij Hermelien nu zou vragen voor het kerstbal. Hij wist zeker dat ze geen nee zou durven zeggen. En Ron zou wel eens zo boos kunnen worden dat hij het uitmaakte met Hermelien.
‘Wil je met me naar het kerstbal Hermelien?’. Het was eruit voor hij er erg in had, voordat hij zich had bedacht wat voor een afschuwelijke vriend hij weer was. Ron en Hermelien keken hem verbijsterd aan. Maar opeens dacht hij aan Ginny. Hij had haar de laatste tijd zoveel mogelijk vermeden, maar hij kon niet opeens met Hermelien naar het kerstbal gaan!, hij moest het eerst fatsoenlijk uitmaken. Razendsnel probeerde hij iets te bedenken om zijn vraag als een grap te laten klinken.
‘Grapje’ was het enige dat in hem opkwam. Hermelien en Ron keken hem nu nog vreemder aan.
‘Ik ga maar naar bed’ zei Harry snel. En zonder zijn vrienden nog aan te kijken liep hij naar zijn hemelbed. Met een rood hoofd van schaamte trok hij zijn pyjama aan. Het blozen was van de ongemakkelijke situatie van net. Maar in zijn hart voelde hij ook schaamte. Hij had geprobeerd zijn twee beste vrienden uit elkaar te drijven. En dat allemaal omdat hij verliefd was. Maar hij moest eens leren dat hij niet alles kon krijgen wat hij wilde. Vanaf nu zou hij het maar moeten accepteren dat Ron en Hermelien van elkaar hielden. En hij moest Hermelien vergeten.
En dat lukte de twee weken die volgden best aardig. De examens kwamen steeds sneller dichterbij en elke zevende klasser zat gestresst, en soms ronduit paniekerig te leren. Je vond ze overal; in de leerlingenkamers, in de grote zaal, in de bibliotheek, in verlaten lokalen maar soms ook in kritieke toestand verdwaald op de gangen. En overal werd je met de zelfde kilheid behandeld. De zevende klassers wilden stilte en jaagden iedereen die ook maar nieste met geweld uit hun buurt. Ook Harry was
gestresst aan het leren in de leerlingenkamer van Griffoendor. Hij was boos op zichzelf dat hij niet eerder was gaan leren. Hij moest binnen een week nog zes hele boeken leren, en bovendien nog allerlei bezweringen, toverspreuken en toverdranken uit zijn hoofd kennen. Gelukkig hadden de ze deze week geen lessen en dus leerde Harry van zeven uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds. Hij sprak nauwelijks met andere mensen, hij klaagde alleen met Ron over de hoeveelheid leerwerk. Ron en Hermelien hadden niet meer gepraat over Harry’s mislukte grap, wat eigenlijk geen grap was geweest. Harry had besloten dat hij het aan het eind van de kerstvakantie uit zou maken met Ginny, want Harry zou in de vakantie bij Ron verblijven en hij had geen zin om dan ruzie te hebben met Ginny. En Harry hoefde haar nu in ieder geval niet te vermijden, ze liet hem namelijk zelf al met rust omdat ze vond dat hij moest leren. En dat vond hij zelf ook. Het had besloten dat hij dit jaar zou proberen af te maken, want dan kon hij aan een schouweropleiding beginnen. En met zo’n opleiding was hij hopelijk nog ietsje meer opgewassen tegen Voldemort. Hij had al vanaf de vierde het idee om schouwer te worden, en was nooit meer een andere loopbaan tegengekomen die hem interesseerde. En nu hij zo’n doel voor ogen had lukte het hem veel beter om zich te concentreren op het leren. Op vrijdag kregen ze het examenrooster uitgereikt. Harry en Ron hadden elke dag een vak, Hermelien had de meeste dagen twee vakken. Harry maakte zich een beetje ongerust over Hermelien, ze was zo ontzettend gestresst bezig. Hermelien sliep maar drie uur per dag, at niet, verzorgde zichzelf niet en leerde onophoudelijk. Harry zag dat Ron ook zorgelijk keek naar Hermelien toen ze samen een potje knalpoker speelden voor de afwisseling.
‘Ze ziet er niet uit’ mompelde Ron zachtjes.
‘Als zelfs jij dat vindt is het echt wel heel erg met haar gesteld’ antwoordde Harry. Ron keek hem even bedenkelijk aan.
‘Ik hoop dat deze week snel voorbij is, ze begint echt op een wandelend skelet te lijken’.
Harry knikte en voegde er ’met heel veel haar’ aan toe.
‘Zullen we er iets van zeggen’ opperde Ron, maar Harry schudde zijn hoofd. ‘Je weet hoe chagrijnig ze is, we zouden er niet ongeschonden vandaan komen’.
Het potje kaarten ontplofte en Harry’s haar vloog in de fik. Zuchtend en met een druipend haar stortte hij zich maar weer op Liwom Brulkip die een roze opgloeiende schildspreuk had uitgevonden. Het was jammer dat Fred en George geen alwetende veren hadden opgestuurd…
Op de eerste dag van de examenweek had Harry Toverdranken en werd Hermelien voor een uur opgesloten in een kalmteruimte omdat ze zich bij het schriftelijk examen niet kon herinneren waar Elbergras voor diende, daardoor volledig in paniek was geraakt en de examinator had bekogeld met en inktflesje. Ook Harry wist niet waar Elbergras voor diende maar voor de rest wist hij de meeste vragen wel te beantwoorden. Vooral vraag 47: ‘in wat voor situatie zou je een bezoar kunnen gebruiken?’ kon Harry goed gedetailleerd beantwoorden. Hij had vorig jaar immers Ron’s leven gered met een bezoar. Het praktijkexamen was heel wat moeilijker. Hij vergat twee zeer belangrijke ingrediënten, waardoor zijn drankje niet paars en fris geurend was, maar donkerbruin en naar kattenpis stinkend. Maar gelukkig had de examinator gezien dat hij het voor de rest wel goed had gedaan, dus hoopte Harry toch nog op een voldoende. En gelukkig was Hermelien’s drankje wel paars zodat ze niet weer in paniek zou raken. Verweer tegen de Zwarte kunsten op dinsdag ging geweldig. Hij wist alle vragen op het schriftelijk examen; hij had immers de meeste dingen zelf meegemaakt( zoals vraag 23: ‘beschrijf wat je voelt als je getroffen wordt door de spreuk ‘crucio’) en bij het praktijkexamen vroegen de examinators speciaal naar hem. Hij verzette zich tegen de imperiusvloek, liet zijn ‘expecto patronum’ hert door de zaal rennen en ontwapende zijn examinator non-verbaal binnen enkele seconden. Met een grote grijns op zijn gezicht liep hij de grote zaal uit. Dit zou heel goed wel eens een ‘uitmuntend’ kunnen zijn. Helaas ging het praktijkexamen bezweringen de dag erna heel wat minder goed. Ron en Harry moesten tegelijkertijd hun ketel een koprol laten maken in de lucht, maar Ron kreeg zijn ketel niet hoger dan tien centimeter en Harry’s ketel stootte de examinator van zijn stoel. Ontmoedigt keken Ron en Harry elkaar aan, dit beloofde weinig goeds voor de rest van het examen. En ze hadden gelijk; een kwartier laten hadden ze enorme spijt dat ze nooit goed mee hadden gedaan in de les. Hoofdschuddend liepen ze de zaal uit, maar toen ze buiten stonden konden ze hun lachen niet meer in houden. Harry had nog nooit iets meegemaakt wat zo slecht was gegaan maar tegelijkertijd zo ontzettend grappig was geweest. Harry en Ron hadden er echt niks van gebakken, maar hadden wel twee ruiten gebroken, drie examinators knock-out geslagen en vijf voorwerpen kapot laten vliegen tegen de muur.
‘Denk je dat we hier een voldoende voor hebben’ snikte Ron van het lachen.
Harry schudde grinnikend zijn hoofd. Aan de beoordeling die hij hiervoor zou krijgen dacht hij liever nog even niet. Maar gelukkig kwamen er in april weer examens, dan zou hij beter zijn best doen.
De dag erna stond gedaantewisselingen op het programma. Harry had vorige week vooral dit vak geleerd dus hij verwachtte er veel van. Het theorie examen ging inderdaad goed, maar toen hij zich ’s middags bij het praktijkexamen in Korzel moest veranderen ging er iets mis. Alles in hem verzette zich om te veranderen in zo’n afschuwelijk persoon. Het lukte dan ook voor geen meter, maar gelukkig mocht hij het nog een keer proberen met Simon. Dat ging hem heel wat beter af en daarom had hij het gevoel dat hij hier ook wel een voldoende voor had. Nog maar een examen te gaan dacht Harry vrolijk. Op de gang kwam hij Ron met gouden oorringen in tegen.
‘Ron, waarom draag je in godsnaam gouden oorbellen’.
Ron keek Harry een moment vreemd aan maar besefte toen dat het inderdaad om hem ging. Hij voelde aan zijn oren en slaakte een gil van schrik.
‘Dit zijn natuurlijk nog Belinda’s oren’ zei Ron met grote ogen.
‘Je hebt jezelf getransformeerd in je vriendinnetje?’ grinnikte Harry.
Ron keek hem vernietigend aan.
‘Ex-vriendinnetje ja. En ik denk dat ik maar even terug ga naar de zaal’ mompelde hij.
Harry wilde naar de kamer van Griffoendor lopen, maar hij zag Ginny dezelfde kant op gaan. Snel glipte hij langs het doek van Warold de Wimperkruller om haar te ontlopen. Maar aan het eind van de geheime gang was iets vreemds aan de gang. Hij zag Daan, Korzel en Kwast staan bij een groot standbeeld. Wat deden die twee met Daan vroeg Harry zich boos af. Hij wilde er net op afstappen toen hij zich besefte dat de drie jongens helemaal niet vijandig tegen elkaar deden. Korzel en Kwast praatten (nouja gromden en kwijlden) tegen Daan, en die knikte en glimlachte. Wat had dit nou weer te betekenen? Een Griffoendor ging niet vriendschappelijk om met een Zwadderaar!. En zeker niet met Korzel en Kwast, wiens vaders dooddoeners waren. Harry keek het nog even aan maar besloot toen te doen alsof hij toevallig langsliep. Hij liep langzaam naar het drietal toe en zette zijn gezicht op ‘toevallig’.
‘Oh hee Daan!’ riep hij met een enigszins boze ondertoon in zijn stem.
Het rare was dat Daan niet eens betrapt leek, hij deed alsof het heel normaal was om te praten met halve dooddoeners.
‘Hoi Harry’ zei Daan met een lege uitdrukking in zijn ogen.
Harry keek hem vreemd aan maar liep toen maar verder. Iets klopte er helemaal niet, maar hij kon niet uitleggen wat er nou precies mis was want Daan leek dit vrijwillig te doen. Harry besloot het maar even te vergeten omdat hij zich moest concentreren op Kruidenkunde.
En ook dat vak ging hem de volgende dag aardig af. Hij trof een niet al te arrogante Kapsonesstruik die al heel tevreden was met simpele stekeltjes en hij verzorgde zijn Ioptopusplant zo goed dat de plant hem omhelsde. De examinatoren waren dolenthousiast omdat de Ioptopusplant maar eens in de tachtig jaar iemand omhelst. Hij moest poseren voor de plaatselijke krant (Het Zweinse Brein) en toen zaten de eerste tijdvak examens erop
bij nader inzien was het toch niet zo klein ;D |
_________________ Well I saw you with your hands above your head
spinning around, trying not to look down
but your did and you fell hard on the ground
Fanfic : Harry Potter en de Roep om Verlossing
Laatst aangepast door Cat-me op Za Mei 06, 2006 7:14; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Cat-me
2e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Buidel van een Kangaroo 8)
|
Geplaatst:
Vr Mei 05, 2006 15:20 |
 |
Love is in the air @ Hogwarts
Die avond was er een feestje voor de zevende klassers in de leerlingenkamer. Maar alle andere klassen genoten ook met volle teugen van de drank en de lekkernijen. Het was een vrolijke boel en Simon had een paar stoelen betoverd zodat ze om de paar minuten confetti uitsproeiden over de mensen. Ginny had een radio gehaald en de muzieksterkte met een keer of zeven vergroot. De witte wieven schalden door de leerlingenkamer en niemand had het door dat professor Anderling door het portretgat stapte. Totdat na een paar minuten iemand haar eindelijk zag. Binnen een paar seconden was iedereen stil behalve Ron die riep dat hij meer boterbiertjes wilde.
‘Fijn om te weten meneer Wemel, maar ik kom hier om te vertellen over het kerstbal dat volgende week zal plaatsvinden’.
Ginny kwam naast hem staan en pakte zijn hand vast. Harry wilde dat het Hermelien was.
’En ook om te zeggen dat de muziek zachter moet’ vervolgde professor Anderling. ‘Maar om te beginnen met het kerstbal. Het zal niet zo’n grote zijn als drie jaar geleden, er komt geen bekende band maar dat betekend niet dat het niet gezellig kan worden. Het is de bedoeling dat iedereen in galagewaad komt en iedereen moet een partner hebben. Verder wil ik jullie opdragen je netjes te gedragen, want het is nog altijd een bal en geen ongemanierd feestje als dit…Het zal beginnen om acht uur en eindigen om twaalf uur. Ik wens jullie veel plezier met de voorbereiding’.
Professor Anderling liep weg en even leek het erop dat ze niks zou zeggen over het feestje maar toen draaide ze zich weer om.
‘En oja, die muziek mag weer terug naar zijn eigen sterkte, alle eerste, tweede en derde klassers zetten hun boterbier weg en meneer Krauwel en mevrouw Pamper mogen achter die bank vandaan komen. Nog een prettige avond’.
Dit keer liep het schoolhoofd echt weg. Harry keek even vluchtig in de richting van Kasper Krauwel die met een paars hoofd achter de bank vandaan kwam en er meteen weer achter verdween. Hij was blijkbaar zo geschrokken dat hij op het hoofd van zijn vriendinnetje was gaan staan, en die had nu een gekneusde neus. Het meisje werd snel naar de ziekenzaal gebracht en Harry’s aandacht werd getrokken door Ron die nu dronken op zijn knieën voor Hermelien zat.
Harry trok zijn wenkbrauwen op en schuifelde zachtjes naar de plek toe om het goed te kunnen verstaan.
‘Lieve, slimme, mooie, geweldige, aardige uh…’.
‘Hermelien’ vulde Hermelien aan.
‘Hermelien ja, wil jij…’ Ron zwenkte heen en weer en viel half op de grond, ‘met mij naar het bal…’. Ron viel nu echt om en bleef bewusteloos op zijn buik liggen.
‘Wat heeft die gast allemaal gedronken’ vroeg Harry verbaasd. Hermelien keek hem geschrokken en betrapt aan. Toen bukte ze zich en draaide Ron op zijn rug. Ron grinnikte en aaide Hermelien over haar haar.
‘Waaarom heb jij zoveel h-haar’.
‘We kunnen hem beter in bed leggen denk ik’ zei Harry.
‘Ahaha! Harry, je hebt een litteken op je hoofd!’ lachte Ron hardop. ‘Inderdaad ja’ zei Hermelien terwijl ze met enige walging naar Ron keek die nu een kurk in zijn neus probeerde te stoppen. Snel pakten ze Ron op bij zijn armen en benen.
‘Neeee, ik wil niet in het zwembad!’ schreeuwde Ron.
‘Nee Ron, we leggen je in bed’.
‘Luchtbed in water’ mompelde Ron.
‘Ja die ja’ antwoordde Harry.
Hijgend sleepten ze Ron de trap op naar de jongensslaapzaal. Het ging aardig goed totdat Ron op de helft besloot dat hij kon vliegen. Hij wrong zich los en sprong van de trap af.
‘NEE RON!’ schreeuwde Hermelien.
Maar Ron was al op de grond beland en zijn arm lag er niet al te gezond bij.
‘Mijn arm kraakt, ahaha ik ben een…een krakeling.’
Maar het lachen verging Ron snel. Toen Harry zijn arm aanraakte barstte Ron in huilen uit en schopte hij allemaal mensen omver die waren komen kijken.
‘Die heeft zijn arm gebroken’ zei Harry tegen Hermelien. Heel voorzichtig pakten ze Ron op en droegen hem naar de ziekenzaal. Madame Plijster klaagde luidkeels over ‘die wilde feestjes’ maar richtte zich toen op Ron. ‘Komen jullie morgen maar terug’.
‘Die had volgens mij iets teveel op’ glimlachte Harry naar Hermelien. Maar Hermelien was lijkbleek en zei niks terug. Pas in de leerlingenkamer zei ze weer wat: ‘ik ga denk ik maar slapen, welterusten’.
Harry knikte en wenste haar ook welterusten. Hij liep nog tien minuutjes rond en ging toen ook maar naar bed. Zonder Hermelien en Ron was er weinig aan.
De ochtend erna gingen Harry en Hermelien op bezoek bij Ron. Die grijnsde breed toen hij hen zag.
‘Mijn arm is weer ontbroken’ grapte hij.
Harry en Hermelien glimlachten en gingen aan beide kanten van het bed zitten. ‘Volgens mij was het helemaal geen boterbier wat Simon mij gegeven had’ zei Ron.
‘Dat denk ik ook niet nee’ grinnikte Harry.
‘Heb ik me echt heel erg gedragen’ vroeg Ron met enige aarzeling in zijn stem.
‘Het valt mee, je hebt Hermelien op je knieën voor het bal gevraagd en je dacht dat je kon vliegen’ antwoordde Harry.
Ron keek snel naar Hermelien.
‘En heb je gister antwoord gegeven?’ vroeg hij gretig.
Hermelien glimlachte en schudde haar hoofd. Ron keek opeens vreselijk teleurgesteld.
‘Maar ik geef je nu wel antwoord’.
Ron keek Hermelien met grote ogen aan.
‘Ja Ron, ik wil met je naar het bal’.
Ron grijnsde breed. ‘Dat wist ik ook wel, dat je ja ging zeggen’ zei hij stoer. Harry luisterde chagrijnig naar het gesprek. Hij wilde met Hermelien naar het bal…hij wist niet of hij het aan kon om Ron en Hermelien verliefd met elkaar te zien dansen.
‘Wauw Harry, wat fijn dat je blij voor me bent’ zei Ron sarcastisch. Harry probeerde naar Ron te glimlachen maar hij voelde dat zijn wenkbrauwen op ‘boos’ bleven staan.
‘Ik ga maar even ontbijten’ zei Harry met kille stem.
‘Wacht, we gaan met je mee’ riep Hermelien.
‘Nee, mijn spijsvertering werkt het best als ik alleen eet’ bromde Harry en met grote voetstappen beende hij de ziekenzaal uit.
De hele week die volgde was Harry chagrijnig. Vooral toen Ginny hem vroeg voor het kerstbal was hij niet vrolijk. Boos had hij ‘JA’ geschreeuwd. Hij vond dat hij zich nogal kinderachtig gedroeg, maar hij kon er niks aan doen. Hij zag Ron en Hermelien overal samen en dat maakte hem zo jaloers dat hij zo min mogelijk in hun buurt wilde zijn. Hij probeerde zich te vermanen en aardig tegen ze te doen maar meestal eindigde dat in dingen omgooien. De rest van de school was enorm opgewonden over het kerstbal. Veel mensen hadden nog nooit zoiets meegemaakt op Zweinstein. Meisjes liepen giechelend de hele dag rond onder de maretakken en Harry zag veel jongens wanhopig op zoek naar een date net zoals hij en Ron drie jaar geleden. Al snel was het vrijdag en je voelde de spanning in de school, vandaag was het zover!. De laatste twee uren zouden uitvallen zodat iedereen genoeg tijd had om zich klaar te maken. Harry had er, tot tegenstelling van iedereen en in het bijzonder Ron en Hermelien, helemaal geen zin in. Boos zat hij aan de tafel van Griffoendor te ontbijten tussen allemaal vrolijke gezichten. Hij zag een witte glinstering die zo fel was dat hij zijn ogen moest sluiten. Toen hij opkeek bleek het Ron te zijn met een enorme grijns op zijn gezicht.
‘Ha die Harry!, wat kijk je weer vrolijk!’ .
Harry gromde en propte een servet in zijn mond die hij snel weer uitspuugde. ‘En sinds wanneer at ik nou weer servetten’ dacht Harry nu nog bozer.
‘Ga je mee naar Gedaantewisselingen?’.
Harry knikte en sjokte achter Ron aan.
‘Jij gaat natuurlijk met Ginny naar het bal’ zei Ron.
‘Ja…’.
‘Niet te enthousiast jongen’ zei Ron terwijl hij bedenkelijk achterom keek,
‘vindt je haar niet leuk meer?’.
‘Natuurlijk wel! Ik hou zoveel van haar…’.
‘Jaja stil maar, het is nog altijd mijn zusje’.
Harry prijsde zichzelf opgelucht voor zijn liegtalenten.
De leraren lieten hen niet veel doen in de lessen. De leerlingen waren veel te opgewonden en letten toch niet op. Bij professor Anderling mochten ze hun huisdieren in willekeurige voorwerpen veranderen( Bert veranderde zonder dat Harry wist hoe in een poepschep) en bij toverdranken mochten ze zelf een drankje uitvinden. Al veel te snel waren de lessen voorbij en gingen alle meisjes alvast naar hun slaapzalen om zich te verkleden. Doelloos liep Harry door de school, wat moest hij de komende vijf uur doen?. Hij keek een poosje bij de grote zaal waar Hagrid kerstbomen had neergezet. Professor Banning was bezig engeltjes in de bomen te laten zweven, de andere leraren versierden de zaal met slingers en kaarsen en verschillende leerlingen hielpen met kleine tafeltjes neerzetten die plaats zouden maken voor de vier grote tafels. Maar op een gegeven moment moest hij daar snel weglopen omdat ze op zoek gingen naar iemand die voor kerstman wilde spelen. En als er iets was wat Harry haatte was het wel voor kerstman spelen. Redelijk begrijpelijk als je je bedenkt hoe oom Herman eruit had gezien in een kerstmanpak. Langzaam sjokte hij naar de leerlingenkamer van Griffoendor.
‘Wachtwoord?’ vroeg de dikke dame, al helemaal in kerststemming. ‘Avada kalkoen’.
‘Goed!, leuk verzonnen hè’ grijnsde de dikke dame.
Harry keek haar even met gefronste wenkbrauwen aan en klom door het portretgat. In de leerlingenkamer waren alleen maar jongens, de meisjes waren zich al aan het verkleden. Harry plofte neer in een stoel en pakte een krant. De Ochtendkrant was echt een opbeurende krant dacht Harry sarcastisch. Eerst twaalf bladzijden over alles wat Voldemort al had aangericht, daarna achttien bladzijden over alles wat Voldemort zeer waarschijnlijk nog zou gaan doen. Nadat Harry had gelezen dat hij drie keer zou sterven was hij nog depressiever en zakte hij steeds verder weg in zijn stoel. Iemand ging tegenover hem in een stoel zitten.
‘Aan het oefenen voor limbodansen Harry?’ grinnikte Ron.
Harry zuchtte en ging wat rechter op zitten. ‘Wat is er Ron?’
‘Mag ik niet meer gewoon met je praten zonder reden?’
‘Jawel, natuurlijk wel…sorry’. Hij moest eens wat minder kortaf doen.
‘Is Hermelien zich al aan het verkleden?’ vroeg hij daarom.
Ron haalde zijn schouders op.
‘Zullen we iets leuks gaan doen? Vliegtuigje knallen?’.
‘Wat is dat nou weer?’ vroeg Harry niet al te geïnteresseerd.
Ron haalde twee papieren vliegtuigjes uit zijn zak en bracht ze tot leven met zijn toverstok. ‘Alsjeblieft; allebei eentje’.
En de rest van de middag vermaakten Harry en Ron zich met vliegtuigjes tegen elkaar en onschuldige mensen laten vliegen.
Om acht uur precies stond bijna de hele school klaar in de hal opgewonden te wachten tot de deuren open zouden gaan. Harry stond verveeld naast Ginny die regelmatig zenuwachtige blikken op hem wierp. Hij had haar net wel gekust, maar met tegenzin. En hij had zonder al te veel overtuiging gezegd dat ze er mooi uitzag. Hij wilde dat het anders kon, maar het lukte hem niet. Zeker niet toen hij Ron en Hermelien verliefd naar elkaar zag staren. Maar toen de deuren opengingen en iedereen lachend naar binnen liep veranderde er iets in Harry. Na een week lang drong eindelijk tot hem door dat hij maar beter vrolijk kon zijn, omdat hij met chagrijnig doen ook niks opschoot. Hij wist niet waar die plotselinge omschakeling vandaan kwam maar het beviel hem goed. Bij het avondeten, waar hij aan een tafel zat met Ginny, Ron en Hermelien, was hij de grote grappenmaker. Harry wist niet waar al zijn opmerkingen vandaan kwamen, waarschijnlijk uit een lichamelijke bron die al zijn grapjes van deze week had opgestapeld. Hij liet zijn eten lekker smaken, maar at niet teveel want hij moest tenslotte nog dansen met Hermelien(en Ginny). Hij zag dat Ron een beetje boos werd omdat Hermelien steeds moest lachen om Harry. Na drie kwartier werden de tafels aan de kant getoverd en kon het dansfeest beginnen.
Harry danste eerst een poosje met Ginny, maar hij voelde zich in geen een opzicht hetzelfde als toen hij afgelopen zomer met haar had gedanst op de bruiloft. Hij voelde geen vlinders in zijn buik. Hij danste terwijl hij keek naar Hermelien en Ron die dicht tegen elkaar dansten. Hij keek even naar Ginny die hem verliefd naar hem glimlachte. Hij werd er misselijk van.
‘Zullen we even wat gaan drinken?’ vroeg hij aan Ginny.
Die knikte en samen liepen ze naar de bar.
‘Twee boterbier’.
Met drinken in hun hand liepen ze naar een bankje. Harry zag dat Hermelien en Ron er ook aan kwamen.
‘Zeg Harry’ zei Ginny opeens serieus.
Harry keek haar even aan om te laten zien dat hij luisterde maar zijn gedachten werden afgeleid. Hermelien zag er geweldig uit in een zachtgele jurk.
‘…Dus vroeg ik me af of je me nog wel leuk vindt’ hoorde hij Ginny zeggen. Vlug draaide hij zich om.
‘Maar natuurlijk vind ik jou leuk Ginny!, ik ben de laatste tijd gewoon heel druk met andere dingen…gevaarlijke dingen.’
Dat was niet gelogen: hij vond Ginny wel gewoon leuk, en hij was bezig met Hermelien wat gevaarlijk was omdat Ron haar al leuk vond. Ginny keek hem opgelucht aan. Snel gaf hij haar een kus op de wang. Ron en Hermelien kwamen lichtelijk buiten adem aangelopen.
‘Hee!’ zei Ron, ‘Hermelien en ik gaan even een rondje wandelen’.
Harry en Ginny knikten.
‘En ik ga even naar de w.c Ginny, tot zo!’ zei Harry.
Hij was echt niet van plan Ron en Hermelien een romantisch wandelingetje te laten maken. Snel liep hij achter zijn vrienden aan.
‘Ik dacht, ik loop even mee’ grijnsde Harry naar Ron en Hermelien.
Ze keken hem verward aan.
‘Oh uh leuk Harry’ mompelde Hermelien.
Harry wist dat ze zich ontzettend aan hem irriteerden maar hij kon het niet laten. Vrolijk vertelde Harry over de rozenstruiken die groeiden bij het meer, hij wees grinnikend naar zoenende koppeltjes en duwde Ron per ongeluk express in het water.
‘Het spijt me zo Ron’ zei hij met enige oprechtheid. Daarna haakte Harry in bij Hermelien en liep hij met haar verder in de richting van de school.
‘We vergeten Ron Harry’ zei Hermelien met een vreemde blik in haar ogen.
‘Oja, nu je het zegt. Ronnie! Waar blijf je?’.
Woedend kwam Ron aangelopen.
‘Wat heb jij man!’ schreeuwde Ron, ‘kom Hermelien we gaan’.
‘Laten jullie me alleen achter?’.
Ron knikte hevig van ja maar Hermelien stak haar hand uit naar Harry.
‘We gaan weer terug naar het kasteel, het is koud hier’ zei ze zachtjes.
‘Waarom zat je zo lang op de w.c?’ vroeg Ginny toen ze Harry binnen zag komen.
‘Oh, de w.c had liefdesverdriet en hij wilde met me praten’ antwoordde Harry. Hij stond versteld van zijn eigen fantasie.
‘Wil je met me dansen Hermelien?’ vroeg hij vervolgens aan Hermelien. Ze glimlachte en knikte van ja. Vrolijk nam Harry haar mee naar de dansvloer terwijl broer en zus Wemel hem woedend nakeken. Het was heerlijk om met Hermelien te dansen, hij hoefde totaal geen moeite te doen…het ging allemaal vanzelf. En Harry werd nog blijer toen er een langzaam nummer kwam. Hij drukte haar tegen zich aan en wierp een blik op Ron. Die was inmiddels paars aangelopen en richtte zijn woede op een onschuldige pilaar. Ze dansten wel een kwartier lang, en Harry zag dat Ron er vrede mee kreeg. Maar toen ging het mis. Harry had geen idee waarom hij het deed, hoe hij er opeens op kwam, wat hem in godsnaam bezielde maar hij deed het: hij zoende Hermelien. En niet zo’n beetje ook. Hij pakte haar bij haar hoofd vast en zoende haar met alle passie die in hem zat. Het waren een paar heerlijke seconden, totdat hij van drie kanten aangevallen werd. Hermelien duwde hem zachtjes weg, maar Ron en Ginny sprongen bovenop hem. Ginny schreeuwde terwijl Ron op hem in sloeg. Een paar seconden was Harry verlamd van schrik, maar toen vond hij zichzelf terug. En hij was woedend. Met een zwaai gooide hij Ron van zich af en sloeg hem hard in zijn gezicht. Ron schopte hem hard in zijn buik waardoor Harry een meter weg gleed over de gladde dansvloer, maar toen sprong hij bovenop Ron.
‘DENK JE NOU ECHT DAT JE VAN ME KUNT WINNEN!’ schreeuwde hij in Ron’s gezicht terwijl hij zijn knie in zijn maag zette.
‘BLIJF VAN ME AF MAN IDIOOT!!’ schreeuwde Ron nog veel harder terug terwijl hij Harry’s vuist ontweek en hem op zijn oog sloeg. Harry voelde zijn bril breken, en terwijl hij naar zijn oog greep duwde Ron hem onderop.
‘BEN JE JALOERS POTTER!’ spuugde Ron in zijn bebloede gezicht.
‘JA, OP JOU ZEKER, ARME SLOEBER!’ schreeuwde Harry terwijl hij met beide vuisten uithaalde naar Ron’s al gehavende gezicht, maar iemand pakte hem van achteren vast.
‘Kalmeer Potter!, KALMEER!’ zei een zware stem in zijn oor terwijl Harry nog steeds verwoedt uithaalde naar Ron, die zo te zien werd tegen gehouden door twee leraren. Langzaam voelde Harry de woede uit zich stromen. Uitgeput liet hij zijn schouders hangen. Hij hoorde de snelle voetstappen van professor Anderling en besefte dat hij zwaar in de problemen zat.
‘Meekomen naar mijn kantoor, allebei…NU’ zei het schoolhoofd met een trillende stem van ingehouden woede. Langzaam sjokten Ron en Harry achter haar aan. Harry besefte dat hij veel te ver was gegaan. Véél te ver.
Oh en people, het zou echt leuk zijn als jullie wat meer reageerden, want telkens 1 of geen reacties...dat geeft ook niet echt joepie gevoelens *urgh*.
Enjoy the sun! and uh react? ^.^[/zonnesteek] |
_________________ Well I saw you with your hands above your head
spinning around, trying not to look down
but your did and you fell hard on the ground
Fanfic : Harry Potter en de Roep om Verlossing |
|
  |
 |
Cat-me
2e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Buidel van een Kangaroo 8)
|
Geplaatst:
Di Mei 09, 2006 6:43 |
 |
Herro! was ik zomaar van de eerste bladzij afgezakt *shock*. Maar ik had wel lieve reacties--> Merci very Much! xD. Ik kan je vast vertellen dat de titel van dit hoofdstuk een beetje sarcastisch is, en dat Ron een klootzak is. Nouja, ga maar lezen...als je durft xP
Hoofdstuk 11
Een Vrolijke Kerst
Stilletjes zaten Harry en Ron voor het bureau van professor Anderling. Ze weigerden elkaar aan te kijken, maar wilden ook niet in de kille woedende ogen van het schoolhoofd kijken.
‘Wat had dit nou weer te betekenen? Een ordinair dreuzelgevecht?’. Professor Anderling tikte ongeduldig met haar vingers op tafel. Maar noch Harry, noch Ron had zin om antwoord te geven.
‘Ja? Zegt iemand nog wat? Of vinden we het heel normaal om bij een vredig kerstbal op elkaar in te gaan slaan?!’.
Snel schudden ze hun hoofd. Harry voelde dat zijn neus weer begon te bloeden.
‘Nou meneer Wemel, volgens omstanders hebt u Harry aangevallen dus vertel me maar waarom’. Vervolgde professor Anderling met kille stem.
Ron richtte zijn hoofd op en keek professor Anderling met nog altijd woedend staande ogen aan.
‘Hij randde mijn vriendin aan’ antwoordde hij met kille stem.
Geschokt draaide Harry zich om; wát zei Ron daar?.
‘Is dat zo Potter?’ vroeg het schoolhoofd enigszins verbaasd.
Harry besefte dat hij zijn neus niet meer dichtkneep en voelde het bloed op zijn kleren druppen.
‘Nee, natuurlijk niet! Ze wilde het zelf maar Ron was jaloers’.
‘Ron’s vriendin wilde dat jij haar aanrandde?’ vroeg professor Anderling met gefronste wenkbrauwen.
‘Ik zoende haar alleen maar en trouwens ze is Ron’s vriendin helemaal niet. Dat wil hij alleen maar’ zei Harry die wist dat dit Ron heel veel pijn zou doen. Het schoolhoofd leek dit te geloven en keek Ron streng aan. ‘Waar sloeg jouw beschuldiging dan op meneer Wemel? Je valt mensen aan en beschuldigt ze van aanranding?. Dit kan ik echt niet accepteren; na de vakantie mag je een week lang strafwerk voor me maken. En straks mag je de hele zaal helpen opruimen. Ik pik dit gedrag echt niet meneer Wemel! Meldt u nu maar vast in de zaal met een stoffer en blik’.
Ron had niks meer in te brengen. Hij smeet zijn stoel om en keek Harry met krankzinnige kwaadheid aan. Even leek het erop dat hij Harry opnieuw zou aanvallen maar toen stampte hij de kamer uit.
‘Ga jij maar naar de slaapzaal Potter. Laat ik dit nooit meer zien’.
Harry knikte en liep zwijgend de kamer uit. Zijn euforie omdat hij geen straf had gekregen sloeg al snel om in enorme schaamte. Wat had hij gedaan. Wat had hij in godsnaam gedaan?. Waarom had hij Ron en Hermelien uit elkaar proberen te drijven?. Waarom had hij Ron in het meer geduwd?. Waarom had hij Hermelien gezoend, waarom had hij met Ron gevochten?. Waarom had hij net bij Anderling de schuld niet op zich genomen en Ron met alle straf opgezadeld?. Toen hij zijn hemelbed bereikte stonden de tranen in zijn ogen. Dit kon hij nooit meer goedmaken. Hij was zijn vrienden kwijt. Harry begroef zijn hoofd in zijn kussen en voelde zich intens verdrietig. Wat bezielde hem de laatste tijd. Hij was zichzelf niet meer. Vorig jaar had hij dit nooit gedaan; had hij alles over gehad voor zijn vrienden. Was hij blij geweest voor Ron en Hermelien. En nu?. Hij wist niet hoe het kwam, misschien door het idee dat hij het helemaal alleen op moest nemen tegen de gevaarlijkste tovenaar van de laatste honderd jaar. Maar hij was veranderd. In een slechte vriend. En dat kwam hem nu duur te staan. Hij was Ron en Hermelien kwijt. En hij was nu echt alleen op de wereld.
Harry bleef de hele nacht wakker, de vreselijkste gedachten spookten door zijn hoofd en hij had zoveel spijt van zijn daden dat zijn hele lichaam pijn deed. Midden in de nacht hoorde hij Ron de slaapzaal inkomen( dat was niet al te moeilijk; Ron gooide alles om wat in zijn weg stond). Even dacht Harry er aan om te laten zien dat hij wakker was en zijn excuses aan te bieden, maar zelfs in het donker zag hij Ron’s ogen vuur spugen van woede. Bovendien mompelde Ron Harry’s naam in combinatie met niet al te aardige woorden. Harry zag de zon weer opkomen en hij hoorde vrolijke stemmen in de leerlingenkamer. Maar hij bleef liggen. Hij wilde nooit meer opstaan. Mensen riepen zijn naam, maar hij reageerde niet. Plotseling schoof iemand de gordijnen van zijn bed helemaal open. Harry bleef doodstil liggen, hij mocht absoluut niet de indruk wekken dat hij wakker was.
‘Draai je om Harry, ik weet dat je wakker bent’ hoorde hij Hermelien’s stem zeggen. Harry voelde een steek in zijn hart. Nu zou ze het zeggen; dat Ron en zij niet meer met hem om wilden gaan. Bang draaide hij zich om. Hermelien zat vlak bij hem op bed. ‘Waarom zoende je me?’.
Wat moest hij hier nou op antwoorden? Hij besloot de waarheid te zeggen. ‘Omdat ik verliefd op je ben’. Hij hoorde Hermelien een kreetje slaken van schrik.
‘Echt niet. Je bent verliefd op Ginny’.
‘En waarom zou ik jou dan willen zoenen?’. Hermelien zuchtte.
‘Waarom Harry? Waarom nou juist mij? Ik ben…ben al verliefd op Ron. Denk ik.’ Harry liet zijn hoofd even hangen. ‘Ik ben niet express verliefd op je!’
‘Maar je wist dat Ron en ik elkaar leuk vonden! Waarom zoende je me dan?’. Hermelien’s stem veranderde plotseling.
‘Ik…ik weet het niet. Ik deed het in een opwelling. Ik weet dat het niks tussen ons kan worden. Het was echt ongelofelijk stom van me. Ik heb me ook belachelijk gedragen de laatste paar weken…’.
‘Deed je daarom zo boos?. Oh lieve Harry, het spijt mij ook!. Ik wilde dat ik ook verliefd op jou was maar…’
‘Het geeft niet Hermelien; ik kom er wel weer overheen’ glimlachte Harry. En hij wist dat het ook zo was. Hermelien omhelsde hem maar trok zich toen snel terug. ‘Kom op Hermelien, ik ga je heus niet mijn bed in sleuren ofzo.’ Hermelien glimlachte en keek hem recht in zijn ogen.
‘We kunnen toch nog wel vrienden blijven hè?’.
‘Hermelien! We zijn al zes jaar beste vrienden. Doe alsjeblieft normaal.’
Hermelien grinnikte. ‘Doe jij maar normaal. En pak je spullen, we gaan zo naar Het Nest.’
Daar had Harry nog helemaal niet aan gedacht, het was kerstvakantie en hij zou naar het huis van de Wemels gaan!. ‘Maar Ron en Ginny…die zijn een beetje boos geloof ik’.
Hermelien keek hem met samengeknepen ogen toe.
‘Ze zijn ontzettend boos. Maar we gaan gewoon, dit praten we wel uit.’
Snel pakte Harry zijn spullen in en na het ontbijt verschijnselden Harry (doodsbang voor Ron’s reactie) en Hermelien samen naar Ringbaan 54.
Ze landden precies voor het huis en Harry was verbaasd dat Ron de voordeur nog niet geblokkeerd had met elektrisch gespannen draad en enorme jachthonden. Hij hoorde dat Hermelien aanbelde en wilde net op kijken wie er open deed toen hij hard achterovergesmeten werd. Hij struikelde over de trapjes die naar het huis liepen en viel hard met zijn hoofd op de stoep. Toen hij zich met een nieuwe bloedneus omdraaide zag hij Ron boven hem staan met zijn toverstok op hem gericht. Hij leek furieus en Harry werd er nogal bang van.
‘Ron! Ik…’.
‘Jij komt mijn huis echt niet in, ongelofelijke eikel dat je bent!’.
Harry hoorde dat Hermelien hem tot rust wilde brengen maar Ron was buiten zichzelf van woede. Harry wilde opstaan maar Ron trof hem met de beentjeplakvloek waardoor hij meteen weer achterover viel.
‘Ron! Je kunt geen magie gebruiken…we zijn in de dreuzelwereld!’ riep Hermelien geschrokken.
‘Oh kan ik dat niet’ zei Ron met een gemene grijns op zijn gezicht. ‘Energio!’. Harry voelde een pijnlijke stroomstoot door zijn lichaam gaan. Het was niet zo erg als Crucio maar het deed toch aardig pijn.
‘AAAH’ schreeuwde Harry.
‘RON! BEN JE ZIEK IN JE HOOFD OFZO?!’ Hermelien leek nu ook aardig kwaad, maar Harry had het kookpunt bereikt. Wat dacht Ron wel helemaal?.
‘Impedimenta!’. Ron vloog twee meter door de lucht en viel tegen een vuilnisbak aan. Het deksel vloog eraf en Ron lag midden in de troep.
‘Daar pas je goed tussen Ron’ sneerde Harry, die nog steeds op de grond lag met aan elkaar geplakte benen. Ron stond met een paars hoofd op en probeerde Harry te verlammen maar die rolde net op tijd onder een geparkeerde auto. Net alsof Ron kon winnen van hem…. Harry stootte een gemeen lachje uit en trof Ron met ‘Furninculus’ en ‘Densaugeo’. Ron’s gezicht zat onder de zweren en zijn voortanden groeiden met verbazingwekkende snelheid naar de grond toe. Harry hoorde Hermelien gillen en besefte te laat dat er een oranje lichtstraal op hem af kwam. Zijn lichaam werd in de lucht geworpen, en knalde keihard weer terug tegen de onderkant van de auto. Harry gilde van de pijn. Maar daar hield het niet mee op; zijn lichaam bleef tegen de onderkant van de auto stuiteren en hij voelde verschillende ledematen breken. Hij hoorde opgewonden vrouwenstemmen die om de politie riepen en tegelijkertijd gilden dat ‘het net tovenarij was’. Maar hij kon niet nadenken. Hij voelde alleen de pijn in zijn lichaam, die bij elke botsing erger werd. Verschillende handen probeerden hem onder de auto vandaan te slepen maar zijn betoverde lichaam werkte niet echt mee. Harry schreeuwde het uit van de pijn en hij hoorde meneer Wemel schreeuwen tegen Ron.
‘Lorpendato!’. Het stuiteren stopte en half bewusteloos van de pijn bleef Harry geshockeerd liggen terwijl de tranen in zijn ogen stonden. Wat had Ron hem aangedaan?. Had hij express die spreuk uitgesproken?, had hij geweten dat dit zou gebeuren?. Harry voelde geen spijt meer voor zijn daden van vorige avond; hij mocht Ron dan wel ‘geestelijk’ pijn hebben gedaan maar Harry had nog nooit zoveel lichamelijke pijn gevoeld. Hij probeerde doodstil te blijven liggen en zag Hermelien onder de auto kruipen. Ook zij had tranen in haar ogen.
‘Harry, Harry! Gaat het wel? Nee, natuurlijk niet je halve lichaam moet gebroken zijn’. Paniekerig aaide ze Harry over zijn haar, maar zelfs dat deed pijn.
‘Ik weet niet wat Ron bezielde, hij is echt helemaal gek geworden.’ Hermelien maakte een woedend geluid en ging naast Harry liggen.
Harry wilde knikken en roepen dat Ron beter opgesloten kon worden in een dwangbuis in een gesloten inrichting maar hij kon niets doen. De pijn overstemde alles, zelfs zijn gedachten. Langzaam verloor hij zijn bewustzijn, voor de zoveelste keer dit schooljaar, terwijl Hermelien naast hem zachtjes over zijn hand wreef...
Ojaaa, ik zie allemaal mensjes zo in hun onderschrift hun fanfic zetten en dan kan je erop klikken en dan kom je bij de topic en ik wil dat ook *haalt even diep adem* duuuss, weet iemand hoe dat moet(a)? |
_________________ Well I saw you with your hands above your head
spinning around, trying not to look down
but your did and you fell hard on the ground
Fanfic : Harry Potter en de Roep om Verlossing |
|
  |
 |
Cat-me
2e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Buidel van een Kangaroo 8)
|
Geplaatst:
Wo Mei 10, 2006 12:06 |
 |
Iekkk! mensen noemen mijn Harry een klootzak XD. Nouja, hij wordt wel weer lief dit hoofdstuk. Ron helaas niet, maar dat is niet mijn schuld natuurlijk. Ik was trouwens heel blij-ig met de reacties *grijns*. Genoeg gebladieblaat. Komtie ===>
Hoofdstuk 11 Deel 2
‘Ik hoop dat hij snel wakker wordt’.
‘Hij ligt daar nu al bijna twee dagen, dat zal dan toch wel?’
Harry werd wakker van bezorgde stemmen die niet hun best deden om zachtjes te praten. Harry keek op om te zien wie die rustverstoorders waren maar zag toen een felle lamp boven zijn bed. Waar was hij?. Niet in de Stationsstraat en niet op Zweinstein. Hij keek naar links en zag een soort zuster die kaartjes ophing. Wacht…hij was natuurlijk in het St. Hostilo. Hij herinnerde zich dat hij een keer of twaalf tegen de onderkant van een auto was gestuiterd. Waarom voelde hij nu dan geen pijn?. Opeens zag hij aan de rechterkant van het bed ook mensen staan. Het waren Hermelien, mevrouw Wemel en Ginny. Ze keken alledrie uiterst bezorgd maar veranderden ook tegelijkertijd van gezichtsuitdrukking toen ze zagen dat Harry wakker was.
‘Harry! Je bent wakker!’.
Harry glimlachte naar de gezichten boven hem.
‘Je bent zoveel opgeknapt sinds eergisteren!. Toen had je allebei je armen uit de kom, je linkerbeen op 5 plaatsen gebroken, twee tanden eruit en een zware hersenschudding. Oh en een gekneusde pink.’
Harry bekeek zijn pink maar zag er niets vreemds aan.
‘Wanneer hebben ze dat allemaal genezen?’ vroeg hij verbaasd.
‘Je bent twee dagen bewusteloos geweest Harry’ zei Hermelien met grote ogen. ‘En toen hebben ze je weer helemaal opgelapt. Je hebt zelfs twee nieuwe tanden!’.
Harry knikte en was blij dat hij dat alles niet bewust had meegemaakt. Hij voelde met zijn tong aan zijn tanden en schrok, Waarom had hij in godsnaam zulke hoekige tanden?. Hij pakte een kommetje van het nachtkastje en bekeek zichzelf in de weerspiegeling. Zijn tanden waren zo hoekig als vampierstanden en bovendien knalroze. Verschrikt keek hij de mensen naast zijn bed aan.
‘Uh, waarom zijn mijn tanden roze?’
‘Roze? Nee hoor! Heler Mirte heeft je twee mooie witte tanden gegeven.’ Glimlachte mevrouw Wemel.
‘Volgens mij niet’ antwoordde Harry en hij krulde zijn bovenlip op.
Mevrouw Wemel gilde en draaide zich toen woedend om.
‘Waar zijn die Fred en George?. Ik vond het al zo raar dat ze persé alleen tijd met je door wilde brengen. Zogenaamd omdat ze niet in bijzijn van anderen wilden huilen…Als ik die twee te pakken krijg!’ brieste Molly Wemel.
Maar Harry kon er wel om lachen. Benieuwd naar wat de tweeling hem nog meer had aangedaan tilde hij voorzichtig zijn deken op. Hij zag het meteen; hij had een lila pyjama aan met ‘Noortje Eenhoorntje’, een televisieprogramma voor kleine heksjes, erop en enorme gele sokken van stripheld ‘Flubberworm Jim’. Harry grinnikte hardop, maar mevrouw Wemel werd er nog bozer van.
‘Wat denken ze wel niet? Jij ligt hier te strijden voor je leven en zei toveren roze tanden en kinderpyjama’s! ik ga ze nu meteen zoeken, stelletje ongemanierde vervelende…’.
Mevrouw Wemel’s getier stierf weg toen ze de deur achter zich dicht had geslagen op weg naar de twee broers van Ron. Harry voelde zich een beetje ongemakkelijk. Waarom moesten nou juist Ginny en Hermelien aan zijn bed staan; zijn ex-vriendin en de gene waarvan hij wilde dat het zijn vriendin was. Hij zag dat de twee meisjes zich ook niet echt op hun gemak voelden.
‘Ik ga denk ik even wat aardappelsap drinken in het cafetaria. Uh tot zo dan maar’ mompelde Hermelien.
Het was overduidelijk dat ze hen even alleen wilde laten, en dat ze geen idee had wat aardappelsap was.
Harry en Ginny knikten en keken elkaar zenuwachtig aan. Harry voelde dat hij rood werd van schaamte, en Ginny keek hem een beetje boos aan.
‘Ik had het dus wel goed gezien, je vind me inderdaad niet meer leuk’.
Harry zuchtte diep en wist dat hij nu eerlijk moest zijn.
‘Het spijt me Ginny, ik had het je eerlijk moeten zeggen toen je het me vroeg, maar ik ben niet meer verliefd op je’.
Ginny liet haar hoofd hangen en wreef vluchtig met haar handen door haar ogen.
‘Dus je maakt het uit? En nu ben je verliefd op Hermelien?’
‘Ja…’ mompelde Harry zachtjes.
‘Hermelien is al verliefd op Ron, dus je maakt geen kans’.
‘Weet ik Ginny, ik probeer haar uit mijn hoofd te zetten. En wees alsjeblieft niet boos op me. Ik ben echt niet express verliefd op iemand anders geworden.’
Ginny begon nou echt te huilen, en het deed Harry pijn dat te horen.
‘Het is gewoon…ik ben nog nooit zo gelukkig geweest dan toen ik met jou was’ snikte Ginny. ‘En ik…’. Maar zonder die zin af te maken rende Ginny met de handen voor haar ogen tegen de deur aan.
‘Gaat het Ginny’ riep Harry verschrikt, maar Ginny was al verdwenen.
En toen had ik helemaal geen bezoek meer dacht Harry met gemengde gevoelens. Hij had medelijden met Ginny, maar hij was blij dat het uit was…hij had zo lang tegen dit moment opgezien. Nu iedereen weg was kon hij wel uitgebreid de ruimte bekijken waarin hij lag.
Zijn bed stond in een kleine ruimte met nog vier andere bedden. Aan de muur links hingen een heleboel kaarten aan hem gericht. Harry pikte die van Fred en George er meteen uit; de woorden ‘we wensen je beterschap’ veranderde om de zoveel tijd in ‘we wensen je een beet en een klap’. Harry glimlachte. Aan het plafond hingen twee grote lampen waarvan eentje recht boven zijn hoofd en verder nog een heleboel feestverlichting omdat het morgen kerst was. Harry schrok, morgen was het kerst!. En hij lag hier in een ziekenbed. Hopelijk mocht hij morgen weer naar huis…Hij bekeek de mensen in de andere bedden. Hij zag een vrouw met enorme opgezwollen ogen die de helft van haar gezicht in beslag namen. Ze deed haar ogen open en Harry keek in twee ogen zo groot als theeschoteltjes. Hij slaakte een kreet, maar om het niet onbeleefd te laten lijken sloeg hij zichzelf erbij. ‘Goed zo Harry, nu lijk je niet alleen onbeleefd maar ook gestoord’ dacht Harry. Bij het bed naast hem waren de gordijnen dicht maar Harry hoorde een merkwaardig gekwaak. Toen keek hij naar het bed tegenover hem en schrok hij opnieuw. De jongen in dat bed had knalrood haar en keek hem recht aan met uitdrukkingloze ogen. Het was Ron. Een groot aantal vragen kwam in hem op. Waarom had zijn eigen moeder net geen aandacht aan hem geschonken? Waarom hadden Hermelien en Ginny niks tegen hem gezegd? Waarom had Ron geen kaarten, en de beste vraag: waarom had Ron nog niks tegen hem gezegd?.
‘Hoi Ron’ zei Harry uiteindelijk maar, omdat Ron niks zei en hem maar aan bleef staren. Maar Ron zei niets terug.
‘Je mag wel wat terug zeggen eigenlijk. Je was namelijk mijn beste vriend totdat je me in elkaar ging slaan en te pletter liet stuiteren tegen de onderkant van een auto’.
Ron liet zijn hoofd hangen maar zei nog steeds geen woord.
‘Ik kan me niet herinneren dat ik silencio over je uitgesproken heb’.
Harry wilde dat Ron wat zei, het maakte hem niet uit wat. Van zijn part mocht Ron zelfs verder schreeuwen en dingen naar hem gooien. Maar hij mocht niet zwijgen. En dat was wel wat Ron deed. Ron had zich omgedraaid en had zijn gezicht onder de dekens gestopt.
Dat was eigenlijk niks voor hem dacht Harry vertwijfeld. Ron stak zijn mening meestal niet onder stoelen of banken, zeker niet als hij ruzie had met Harry of Hermelien. Nadenkend over zijn(ex?) beste vriend viel hij in een onrustige slaap. Hij droomde over een kerstboom die kerstballen naar hem smeet. Ron stond ernaast en zei niks, lezend in een boek over flubberworm Jim.
De volgende ochtend werd hij wakker van fluisterende stemmen en flakkerende lichtjes. Toen de mensen ook maar enige tekens van leven bespeurden bij Harry schreeuwden ze tegelijk: ‘Vrolijk kerstfeest Harry!’.
Harry glimlachte en keek naar de mensen die om zijn bed stonden. Het waren meneer en mevrouw Wemel, Ginny, Fred, George, Charlie, Hermelien en Dobby. Dobby? Wat deed die hier nou weer.
‘Harry Potter meneer! Dobby hoorde dat u hier lag en Dobby bent u een vrolijke kerst wensen!’.
Harry grijnsde naar de kleine huiself die nederig naast zijn bed stond.
‘Dankjewel Dobby! Ik wens jou ook een vrolijke kerst!’.
Dobby veegde de tranen uit zijn ogen en keek Harry vol aanbidding aan. Daarna draaide Harry zijn hoofd naar de rest van het bezoek en wenste hen ook een vrolijke kerst. Hermelien reikte hem zijn kerstsok aan terwijl de meneer en mevrouw Wemel ontbijt voor hem haalden. Harry was overdonderd door zoveel vriendelijkheid. Hij had net zijn eerste pakje opengemaakt (een kooitje voor Bert) toen hij Fred en George gemeen hoorden grinniken. Dat betekende nooit veel goeds. Hij keek op en zag dat de tweeling zwarte beestjes naar Ron’s hoofd aan het gooien was.
‘Hou daar mee op, jullie weten dat Ron doodsbang is voor spinnen’ zei Hermelien boos.
Die opmerking zorgde voor beweging in Ron’s ziekenbed.
Ron schoot overeind, gooide de dekens van zijn bed af, en besefte te laat dat hij niet al te veel kleding droeg. Ron wist even niet wat hij moest doen; en hij koos voor een aanval op Fred en George. Die slaakten kleine gilletjes.
‘Ron, haal je blote lichaam van me af’ gilde George.
‘Ja!’ piepte Fred, ‘ik ben er nog niet klaar voor’.
De tweeling viel schuddend van het lachen op de grond net op het moment dat Ron uit wilde halen en zijn ouders met Harry’s ontbijt binnenkwamen.
‘RON! BEN JE NOU HELEMAAL GEK GEWORDEN!’ schreeuwde mevrouw Wemel. Ze sleurde Ron terug naar zijn eigen bed en gooide de deken met spinnen over hem heen. Meneer Wemel probeerde Harry’s aandacht af te leiden met het ontbijtje maar Mevrouw Wemel uitte haar woede niet in stilte en Harry ving flarden op van het geschreeuw:
‘In je ondergoed…Harry twee keer aangevallen…nu je broers…zo ken ik je niet’. Het maakte dat hij echt medelijden kreeg met Ron. Als enige van de groep mensen rond zijn bed zo te zien. Hermelien zag Harry’s gezicht.
‘Ze zijn allemaal een beetje boos op Ron…Ze hebben een stuk of vijftig geheugens moeten modificeren, het ministerie was in rep en roer en Ron’s vader is tijdelijk geschorst’.
‘Wat? Maar hij heeft toch niks gedaan?’ zei Harry ongelovig.
‘Maar ze stellen hem wel verantwoordelijk voor Ron. En ze vonden dat hij eerder in had moeten grijpen…’ antwoordde Hermelien terwijl ze haar schouders ophaalde.
‘En ze zijn trouwens ook gewoon boos op Ron omdat hij jou leven in gevaar bracht’.
‘Nouja zeg, ik weet zeker dat Ron het niet zo bedoeld had’ zei Harry nu nog ongeloviger. Net alsof Ron hem had willen vermoorden. Daar was Voldemort al voor.
Hermelien knikte twijfelachtig. ‘Dat hoop ik maar ja’.
Harry zag dat Hermelien er hetzelfde over dacht als de rest van de familie.
Mevrouw Wemel trok met een ruk het gordijn om Ron’s bed dicht en liep met een rood hoofd naar Harry toe.
‘Eet je ontbijt op lieve schat, anders wordt alles koud’.
De dag verliep verder zonder veel problemen. Fred en George verveelden zich al gauw omdat hun moeder de hele tijd op hun vingers keek en gingen mensen in het cafetaria irriteren. Dobby verliet Harry ’s middags met een grote buiging omdat hij het kerstmaal moest voorbereiden op Zweinstein en Ron deed zijn gordijnen niet meer open. Vlak voordat in het St. Hostilo de kerstmaaltijden werden uitgedeeld kwam Heler Mirte met de mededeling dat Ron en Harry die avond weer naar huis mochten, maar dat Harry nog wel veel rust moest houden. Dat vrolijkte Harry wel op, hij hield helemaal niet van ziekenzalen. Waarschijnlijk omdat hij er zo vaak in gelegen had. De Wemels en Harry aten hun kerstmaal op in het restaurant op de zesde verdieping. Het was heel gezellig, behalve Ron die zijn kalkoen tegen het raam had gesmeten toen George hem gevraagd had wie hij nu weer aan zou vallen. Daarop was zijn moeder weer woedend tegen hem uit gevallen en had Ron al deurensmijtend het restaurant verlaten. Harry had het hoofdschuddend aan gekeken. Dit was niet de Ron die hij kende. Hij hoopte dat hij snel weer de oude zou worden.
Na het eten hielp Hermelien met het inpakken van Harry’s spullen en vertrokken ze allemaal naar de stationsstraat waar Ron meteen zijn slaapkamerdeur barricadeerde met een boekenkast.
‘oh Ronnieponnie! Neem je nou je toevlucht tot zoiets simpels als een boekenkast?’ riep Fred pesterig.
‘Ja, kun je niet eens een simpele barricadespreuk uitspreken?’ vervolgde George.
Ron vloekte en liet zich de rest van de avond niet meer zien terwijl Harry, Hermelien en de rest van de familie een gezellig potje Eenhoornbord speelden. Harry werd laatste omdat zijn eenhoorn tot drie keer toe werd opgesloten in Azkaban. Maar dat mocht de pret niet drukken; heel even leken ze een gewoon ‘gezin’ dat niet bedreigd werd door een levensgevaarlijke tovenaar. En dat beviel Harry goed.
Om elf uur ging iedereen naar bed en Harry moest bij Ginny en Hermelien omdat Ron niemand zijn kamer binnenliet, en Charlie al bij Fred en George op de kamer lag.
‘Weet je wat’ sneerde Ginny, ‘ga jij anders met Hermelien in het tweepersoonsbed’. Ze leek nog steeds boos te zijn op Harry.
Maar Harry en Hermelien keken haar vernietigend aan en Harry kroop snel het eenpersoonsbed in. Hij hoopte dat Ginny en Ron niet de hele vakantie zo zouden blijven…Het maakte alles er niet gezelliger op.
|
_________________ Well I saw you with your hands above your head
spinning around, trying not to look down
but your did and you fell hard on the ground
Fanfic : Harry Potter en de Roep om Verlossing |
|
  |
 |
Tamar
5e jaars

Verdiend:
88 Sikkels
Woonplaats: Standing in the Rain
|
Geplaatst:
Do Mei 11, 2006 7:22 |
 |
Oei, niet schrikken! ik ben gewoon Cat-me met een andere naam . Palmtree vond ik leuker klinken, en mijn naam betekend tenslotte palmboom[/boeiend]. Bedankt voor de reacties, maar ik heb liever niet dat mensen in de topic posten(a). Oeh en ik moet zeggen, dit is mijn favorietste hoofdstuk tot nu toe... . Read on!
Hoofdstuk 12
Ontvoerd
Harry werd de volgende ochtend vroeg wakker van allerlei oproer in het huis. Hij hoorde Molly Wemel paniekerig praten en Charlie Wemel sussende geluidjes maken. Snel ging hij rechtop zitten. Wat was er aan de hand?, toch niet weer een aanval?. In zijn pyjama ging hij op zoek naar informatie. Op de gang vond hij Hermelien en Ginny.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij zenuwachtig.
‘Ron is weg…tenminste hij is nergens te vinden’ antwoordde Ginny.
‘Wat? Weet je zeker dat hij niet ergens buiten rondloopt?’
‘Nee, pa heeft hem overal gezocht en naar hem gevraagd maar hij is nergens. En trouwens…waar moet hij heen in deze dreuzelwijk?’. Ginny schudde haar hoofd en keek bezorgd.
‘Dus waarschijnlijk is hij verschijnselt of…’ Harry had ‘ontvoerd’ willen zeggen maar dat leek hem geen goed woord tussen deze bezorgde mensen. Hermelien keek hem even bedenkelijk aan alsof ze hetzelfde dacht.
‘Dat denken we wel ja…’
‘Ach die komt zo weer terug! Hij was alleen een beetje boos omdat Fred en George hem pestten. Hij wil ons alleen laten schrikken’. Harry hoorde zelf dat het niet al te overtuigd klonk. Het was niks voor Ron om weg te lopen. En waar zou hij ook heen moeten?.Terug naar Zweinstein in z’n eentje?.
De hele dag bleef Ron weg en mevrouw Wemel had het niet meer. Haar gemoedstoestand veranderde constant van withete woede( ‘Ik vermoord dat joch als hij thuiskomt) naar diep verdriet( ‘ik wil niet nog een zoon verliezen’). Harry vond dat ze zichzelf dus nogal tegensprak maar hij kon zich er niet druk over maken. Dat deed hij wel over Ron. Hij wist zelf niet waarom, maar hij had het gevoel dat Ron niet gewoon weggelopen was. Er was meer aan de hand, maar Harry durfde zijn vermoedens niet uit te spreken. Bij het avondeten was iedereen stilletjes en verzonken in gedachten. Behalve Molly Wemel die iedereen paniekerig eten probeerde op te dringen.
‘Harry, eet op. Je hebt nog niks gegeten’
Harry at braaf zijn 4e bord boerenkool op en nam het haar niet kwalijk dat ze zich zo gedroeg. Ze had al een zoon verloren en wat als haar jongste zoon ook niet meer in leven was?. Harry dacht er zelf liever ook niet aan.
Die avond speelden ze geen spelletjes en ging iedereen vroeg naar bed. Harry sliep op Ron’s kamer, maar het voelde als een soort verraad.
Ook de tweede dag was er geen teken van Ron. Harry en Hermelien wisselden regelmatig bezorgde blikken. Ze dachten allebei hetzelfde maar durfden hun gedachtes niet hardop uit te spreken. Pas de derde nacht kwam er bericht. En dat was geen goed nieuws.
Harry werd die nacht wakker van getik tegen het raam. Alert pakte hij meteen zijn toverstok maar toen hij ook zijn bril had opgezet zag hij dat het een vuurrode uil was. Had hij zomaar een uil willen vervloeken.
Snel deed hij het raam open. De uil stak zijn poot uit en vloog meteen weer weg toen Harry het opgerolde stuk perkament losgemaakt had. Hij vroeg zich af wie in hemelsnaam om drie uur ’s nachts bericht naar hem zou sturen, maar dat werd snel duidelijk.
Potter,
(de schrijver had zijn naam met zoveel haat geschreven dat het perkament doorgedrukt was)
Als je je vriendje levend terug wilt zien verschijnsel je morgennacht om een uur ALLEEN naar de Bloedlaan. Je bent gewaarschuwd: Kom je niet alleen, dan kun je een lijk mee terug nemen.
Zorg dat je er bent,
Je grootste vijanden
Harry’s hart zonk naar zijn voeten en zijn hele lichaam trilde. Hij las het perkament, met rode inkt geschreven, wel twintig keer door maar de boodschap veranderde niet. Ze hadden Ron dus wel degelijk ontvoerd. En Ron werd vermoord als hij niet op kwam dagen, of als hij andere mensen meenam. Geshockeerd liep hij door de kamer heen. Maar als hij naar de Bloedlaan zou verschijnselen werd dat waarschijnlijk zijn eigen dood. Het leek hem niet dat de dooddoeners gezellig met hem gingen dineren. Hij liet zijn hoofd rusten tegen het koele raam. Maar hij moest alles doen om Ron’s leven te redden. Als hij niet kwam ging zijn vriend sowieso dood, als hij wel kwam misschien ook, maar de kans was aanwezig dat Ron er dan levend vanaf kwam. Waarom hadden de dooddoeners hem niet meteen ontvoerd? Waarom lokten ze hem met Ron?. Harry snapte het niet, maar was ook niet echt in staat gezond na te denken. Wat zou hem te wachten staan in de Bloedlaan?. Die straat alleen al betekende niet veel goeds. Hij pakte zijn Verweer tegen de Zwarte kunsten boek uit de kast maar liet hem meteen ook weer vallen. Wat kon hij nou in zijn eentje beginnen tegen de hoeveelheid dooddoeners die hem op zou wachten?. En wat moest hij de mensen hier in huis vertellen? Hij kon niks zeggen over de ontvoering; dan wilde iedereen natuurlijk mee. En hij kon ook niet zomaar verdwijnen. Dat zou Molly Wemel niet aankunnen. En daarnaast wisten ze dan meteen dat het om Voldemort en zijn dooddoeners ging. Ze zouden het hele ministerie op sleeptouw zetten en waarschijnlijk gingen Ron en Harry zeker dood als de dooddoeners dat vernamen. Harry twijfelde en dacht de rest van de nacht na. ’s Ochtends wist hij wat hij ging doen. Hij zou de familie vertellen dat hij vanavond naar Hagrid ging omdat die hem geschreven had dat hij dringend moest komen. Harry kon niks beters verzinnen en vond het zelf helemaal niet geloofwaardig maar hij moest toch wat zeggen. Hij had ook besloten dat hij Hermelien wel moest vertellen van de brief, omdat ze anders mee wilde naar Hagrid.
Met lood in zijn schoenen liep hij een uur later de trap af naar de woonkamer. Hij hoopte maar dat hij zijn stem in bedwang kon houden en dat hij niet al te zenuwachtig leek.
‘Goedemorgen’ geeuwde Harry naar de mensen aan tafel.
‘Nog nieuws van Ron?’ vroeg Ginny meteen.
Had ze het door? Had ze de uil vannacht gehoord?
‘Oh uh nee, jullie wel?’ vroeg Harry quasi-nieuwsgierig. Ginny en mevrouw Wemel schudden hun hoofd en storten zich treurig weer op hun ontbijt. Harry was blij dat ze niet wisten waar Ron echt was; dan waren ze waarschijnlijk ronduit in paniek. Zonder te luisteren naar het gesprek aan tafel at Harry zijn toast. Hij kon alleen maar denken aan vanavond. De ochtend ging tergend langzaam voorbij en Harry wachtte tot Hermelien alleen naar boven zou gaan zodat hij haar van de brief kon vertellen. Toen ze naar de w.c ging greep Harry zijn kans.
‘Hermelien, wacht!’
‘Sorry Harry, maar ik ga liever alleen naar de w.c’
‘Nee! Het gaat over Ron, kom mee!’ fluisterde Harry.
Hermelien ging snel achter hem aan en keek hem met een mengeling van verwachting en angst aan.
‘Laten we eerst de deur afluistervrij maken’ mompelde Harry. Hij sprak een Fnuikspreuk over de deur uit en ging op het bed zitten.
‘Hermelien, ik wil ten eerste dat je dit geheim houdt voor de anderen en dat je me vanavond laat gaan’
‘Maar…’
‘Beloof het me Hermelien’ zei Harry ernstig en toen Hermelien aarzelend knikte liet hij haar de brief zien. Hermelien las het vluchtig door, slaakte een gil en sloeg haar handen voor haar mond.
‘Ssst’ siste Harry en hij luisterde of er mensen op het geluid af kwamen.
‘Maar je wilt toch niet…Je gaat toch niet…Je kan daar vanavond niet heen gaan in je eentje! Ze zullen je vermoorden!’ piepte Hermelien met tranen in haar ogen.
‘En Ron dan? Wil je dat ze hem vermoorden?’ snauwde Harry bozer dan hij bedoelde. Hermelien liet zich moedeloos zakken op het bed.
‘Nee…nee natuurlijk niet, maar waarschijnlijk d-doden ze Ron toch wel…of je nou komt of niet’ snikte Hermelien.
Harry sloeg een arm om haar heen en probeerde moediger te zijn dan hij zich voelde.
‘Maar misschien overleven we het allebei Hermelien. Ik weet het, de kans is klein maar ik wil alles doen om Ron’s leven te redden.’
‘Zelfs als het je je eigen leven kost’ zei Hermelien zachtjes.
Harry liet zijn hoofd even hangen maar keek Hermelien toen recht aan.
‘Zelfs als het me mijn eigen leven kost’ antwoordde Harry vastberaden.
Hermelien huilde nu hardop en omhelsde Harry.
‘Ik wil jullie niet kwijt’
Harry wist dat hij haar daarvoor geen zekerheid kon geven. Hij klopte haar zachtjes op de rug en telde de uren. Nog elf en een half uur. Dan was het zover.
‘We moeten zo weer naar beneden, anders valt het op’
Hermelien knikte en veegde haar tranen weg.
Maar opeens bedacht Harry zich dat dit wel eens de laatste elf uur konden zijn die hij met Hermelien doorbracht.
‘Nee wacht. Laten we hier blijven. Misschien is dit de laatste…nouja’ mompelde Harry. Samen gingen ze op het bed liggen. Ze deden helemaal niks. Ze zeiden helemaal niks. Ze lagen er alleen maar. Hand in hand. Nog even samen.
Pas om vijf uur gingen ze weer beneden, de hatelijke opmerkingen van Ginny negerend. Noch Harry, noch Hermelien had zin zich te verzetten tegen haar verdenkingen. Ze hadden wel wat anders aan het hoofd. Bij het avondeten vertelde Harry dat hij dringend op bezoek moest bij Hagrid.
‘Bij Hagrid? Je gaat toch nooit bezoek bij Hagrid in de vakanties?’ vroeg meneer Wemel verbaasd.
‘Niet zo vaak nee, maar hij heeft me geschreven dat het echt haast heeft’
‘En je weet zeker dat het geen vervalste brief is ofzo?’
‘Ik ken Hagrid’s handschrift. Nouja in ieder geval, ik ga morgenochtend vroeg en ik kom zo snel mogelijk weer terug’
Meneer en mevrouw Wemel knikten aarzelend en begonnen toen weer plekken te verzinnen waar Ron kon zijn. Ze waren allemaal even onwaarschijnlijk, zeker het magische suikerspindoolhof( een pretpark voor kleine tovenaars kinderen). Harry wilde dat Ron daar was. Het was dan wel duidelijk dat hij zijn verstand verloren had, maar dan at hij in ieder geval suikerspinnen. En hij zat dan niet opgesloten bij een stelletje moordlustige dooddoeners. Harry liet zijn bestek vallen op Knikkebeen die op zijn schoot zat. Die zette haar nagels in Harry’s been en krabde hem daarna in het gezicht. Harry smeet de kat van zijn schoot.
‘Verdomme! Rotkat!’. Hij had de neiging nog een paar messen naar Knikkebeen te gooien maar hij hield zich in. Hij kon zijn agressie beter bewaren voor vanavond. Vanavond…nog maar zes uur. Al klappertandend at Harry de rest van de bord leeg. Daarna rende hij naar het toilet om alles weer uit te kotsen. Hij was te zenuwachtig om eten in zijn maag te hebben. Misselijk kroop hij zijn bed in. Wat moest hij doen om de tijd door te komen?. Overgeven vond hij geen leuk tijdverdrijf, messen gooien naar Knikkebeen ook niet en nadenken over zijn komende dood al helemaal niet. Harry werd een beetje boos op zichzelf, waar was zijn vechtlust gebleven? Waarom dacht hij nu al dat hij dood ging?. Maar hij kreeg de gedachte niet uit zijn hoofd. Hermelien kwam een paar minuten later om hem te steunen. Op aandringen van haar leerde Harry nog een paar ontwapenings en schildspreuken en Hermelien pakte de munten die ze gebruikt hadden in het vijfde jaar.
‘Als je echt in gevaar zit, en er geen kans meer is dat je Ron kan redden laat je deze munt opgloeien. Ik verschijnsel dan zo snel mogelijk naar de Bloedlaan’.
Harry knikte en stopte de munt in zijn zak. Hij wist eigenlijk wel zeker dat hij hem niet ging gebruiken maar hij wist dat het Hermelien een beetje gerust stelde. Tot Harry’s spijt was het al snel kwart voor een. Met trillende hand stopte hij zijn toverstok ik zijn mantel. Hij draaide zich om en keek naar Hermelien waar geluidloos de tranen over haar wangen stroomden.
‘Huil niet Hermelien. Niet voordat we echt niet meer terugkomen. Ik zal er alles aan doen om ons in leven te houden.’ Harry voelde dat hij zichzelf ook oppepte.
‘En vergeet niet te doen alsof er niks aan de hand is. Vergeet dat alsjeblieft niet!’
Hermelien schudde haar hoofd en omhelsde Harry. De tijd tikte langzaam naar een uur en Harry maakte zich voorzichtig weer los.
‘Ik moet gaan Hermelien. Pas goed op jezelf…’
Opeens zoende Hermelien hem. Harry voelde de vlinders in zijn buik fladderen. Dat kon hij nu niet hebben; het zouden agressieve schorpioenen moeten zijn.
‘Niet doen Hermelien, vergeet Ron niet’
Hermelien liet hem los. Ze keken elkaar nog een paar seconden aan. Toen verdwijnselde Harry en liet Hermelien zich huilend op het bed vallen.
Mijn inspiratiebron wordt wel heel erg uitgeput, dus ik weet niet of ik morgen weer een stuk heb...maar ik ga het natuurlijk proberen
En nu moet ik snel naar school Goodbye XD |
_________________ The kids of tomorrow
don't need today
when they live
in the sins of yesterday. |
|
  |
 |
Tamar
5e jaars

Verdiend:
88 Sikkels
Woonplaats: Standing in the Rain
|
Geplaatst:
Za Mei 13, 2006 8:08 |
 |
Aloha! vandaag niet zo'n heel lang stuk maar er gebeuren wel leuke dingetjes ^^, al zeg ik het zelf xP. Weer bedankt voor de reactiiees!, en ook bedankt Monica voor de moeite om naar mijn gezeur te luisteren =). Nou leg je barbie aan de kant en lees xD --->
Harry wankelde maar bleef rechtop staan. Hij draaide rond om te kijken of er mensen stonden die hem aan zouden vallen. Er stond niemand dus nam Harry de omgeving in zich op. De Bloedlaan deed redelijk zijn eer aan. Er stond maar een huis, maar dat huis was wel bloedrood van kleur. Hij zag dat de kozijnen afgebladderd waren en verschillende ruiten waren gebroken. Het maakte het geheel griezelig, zeker als je je bedacht dat er geen straatlantaarns waren en de maan achter een grote boom verscholen was. Bang staarde Harry in de verte of er iets was maar hij zag alleen maar duisternis. Hij hoorde een struik ritselen. Snel draaide hij zich om, maar het leek niks ernstigs te zijn. Waar bleven die dooddoeners nou? Was dit gewoon een geintje?. Hij wilde net moedeloos op de stoep neerzakken toen er twee luide knallen klonken. Harry schoot overeind en zag twee dooddoeners een paar meter van hem vandaan staan.
‘Zozo…dus je bent gekomen Potter? Moedig van je’ zei een hoge stem.
‘Waar is Ron?’ zei Harry boos.
De vrouwelijke dooddoener lachte schril.
‘Waarom zo’n haast Potter?’ zei de andere, mannelijke dooddoener.
Harry zag een stukje blond haar en besefte meteen dat dit Lucius Malfidus moest zijn.
‘WAAR IS RON? HIJ MOET TERUG NAAR HUIS’ schreeuwde hij.
‘Gekke Harry! Dacht je nou echt dat we je vriendje vrij lieten?. We hebben alleen gezegd dat hij in leven bleef als jij zou komen…nouja voor de komende dagen dan’.
De vrouw stootte weer een onaangenaam lachje uit. Harry gromde van woede. Hij wist het! Natuurlijk zou Ron niet vrij komen, hij zou alleen vandaag nog in leven blijven…
‘VERDOMME! PARALITIS!’ schreeuwde Harry plotseling. En hij wist meteen dat dat geen slimme zet van hem was. De vrouw viel versteend op de grond en Lucius Malfidus werd razend.
‘Waar sloeg dat op Potter? Denk je nou echt dat we jou laten gaan?’
En het volgende moment lag Harry verwikkeld in allerlei touwen op de grond. Malfidus pakte zijn toverstok en glimlachte schamper naar hem.
‘Vermoord me dan ook meteen’ siste Harry. Zonder toverstok kon hij toch helemaal niks doen.
‘Dat zou ik kunnen doen ja…maar Jessar en ik hier hebben al iets veel leukers, en pijnlijkers bedacht om jou om het leven te brengen! En ik denk dat het tijd is je naar je sterfplek te brengen. Karospus’.
Nog even zag Harry de paarse lichtflits uit Lucius’ toverstok, toen viel hij in een diepe, droomloze slaap.
Met een verschrikkelijke hoofdpijn werd hij weer wakker. Kreunend en met halfopen ogen ging hij rechtop zitten. Maar wat hij zag maakte dat zijn ogen wijdopen gingen staan. Hij zat in een kooi!. De kooi was halfrond en Harry kon niet staan of languit liggen. De grond was modderig en zijn kleren zaten onder de blubber. Harry bibberde, het was verschrikkelijk koud en donker waar hij dan ook was en hij had zijn mantel niet meer. Hij probeerde te verschijnselen maar het werd hem al snel duidelijk dat de dooddoeners deze plek verschijnsel-vrij hadden gemaakt. Zijn ogen wenden langzaam aan het donker. Het leek alsof hij zich in een grote grot bevond. De grond was overal modderig en hier en daar lagen grote stukken steen. Harry zag dat de uit rotsblokken bestaande wanden hoog oprezen en hier en daar belicht werden door fakkels. Harry voelde een grote paniek in hem naar boven komen. Zat hij hier nou alleen in de vrieskou in een kooi in een verder onbewoonde donkere grot? Zonder eten en drinken?.
‘HELP’ schreeuwde hij, tegen beter weten in. Maar opeens hoorde hij een schuivend geluid. Alsof er iets groots zich langzaam over de grond voortbewoog. Hij hoorde gesis en zijn hart maakte nog een extra sprongetje van schrik. Dit was toch niet…Maar dat was het wel. Langzaam, maar duidelijk kwam een grote slang in Harry’s gezichtsveld. Het lichaam van de slang was oneindeloos lang en Harry zag meteen dat het Nagini was, de slang van Voldemort.
‘Potter…eindelijk leuk gezelschap’ siste de slang.
‘Wat doe ik hier? Zijn er nog anderen? Waar ben ik?’ siste Harry woedend terug in sisselspraak.
‘Rustig, rustig…niet zoveel tegelijk…ik ben ook maar een simpele slang’
Harry snoof, de slang die voor hem rond glibberde had zogoed als een menselijk brein.
‘Vertel het me’ siste Harry.
‘Jij hebt niks te willen Potter. Maargoed ik zal je antwoord geven op je vragen: Jij zit hier in een grot ver van de bewoonde wereld om een pijnlijke dood te sterven. En ik zit hier te wachten tot je doodgaat zodat ik eindelijk weer eens een goed maal kan eten’. Nagini siste gemeen en stak haar lange dunne tong uit. Harry ademde zwaar en had zin het uit te schreeuwen van de angst. Hij beheerste zich.
‘En zijn er nog andere mensen’
‘Je vriendje is hier ook sinds gisterochtend maar die is niet al te levendig meer. Genoeg gepraat, ik ga rustig in het midden van deze gezellige grot afwachten tot een van jullie het loodje legt. Waarschuw me als het zover is.’
Nagini glibberde weer weg en Harry zat alleen gevangen in de duisternis. Maar Ron was er dus ook, waar zou hij zitten?. Harry tuurde in het donker maar zag niks anders dan de fel oplichtende ogen van Nagini. Uitgeput ging hij tegen de rand van zijn kooi aanzitten. Het zag er naar uit dat hij hier inderdaad een pijnlijke dood zou gaan sterven, zonder eten en drinken. Hij had eigenlijk nu al dorst…boos bonkte Harry met zijn hoofd tegen de tralies. Hij mocht niet daaraan denken. Waar hij wel aan mocht denken is hoe hij hier in godsnaam uit kon komen. Harry sloot zijn ogen en viel in slaap. Toen hij een paar uur later wakker werd was het iets lichter in de grot. Blijkbaar was het de vorige keer dat hij wakker was nacht geweest. Harry keek de grot rond en zag in het midden van de grot zijn toverstok hangen. En schuin van hem zag hij nu nog een kooi. Het rode haar van Ron was duidelijk zichtbaar.
‘RON!, RON BEN JE WAKKER!’ schreeuwde Harry hard.
Nagini kwam boos sissend zijn kant op, maar Ron had het gehoord.
‘Harry! Ben je hier? Hoe komen we hier uit?’ riep een verzwakte stem.
‘Hou je mond’ siste Nagini, ‘anders bijt ik je’.
‘JA, IK WEET NOG NIET HOE WE HIER UIT KUNNEN KOMEN MAAR IK KAN NIET MEER PRATEN ANDERS BIJT NAGINI ME’ schreeuwde Harry nog snel.
‘Ik zal mijn mond verder wel houden’ zei hij daarna in sisselspraak tegen de boze slang voor hem. ‘Ga maar weer terug naar je hok’.
‘Ik hou je in de gaten…’ siste Nagini en ze bleef de rest van de dag voor Harry’s kooi liggen. Ron keurde ze geen blik waardig.
Harry kreeg in de loop van de dag steeds meer dorst en honger. Vooral de dorst was erg, hij had op een gegeven moment zelfs dorst in het slijm van Nagini. Het werd langzaam donker en bij Harry nam de paniek weer toe. In het donker leek alles nog erger dan het was. Dan had hij alleen maar de duisternis en grote gele ogen van Nagini om naar te kijken. Hij dacht aan Zweinstein, aan Hermelien, aan de famile Wemel en zelfs aan Bert. Hij zou ze nooit meer terugzien. Maar hij wilde niet dood! Hij wilde het niet! En zeker niet op deze manier. Harry sloot zijn handen om de tralies, om zichzelf enige houvast te geven. De hele nacht bleef hij zo zitten, hij voelde de kramp niet. Hij voelde alleen de wilskracht om dit te overleven...
|
_________________ The kids of tomorrow
don't need today
when they live
in the sins of yesterday. |
|
  |
 |
Tamar
5e jaars

Verdiend:
88 Sikkels
Woonplaats: Standing in the Rain
|
Geplaatst:
Wo Mei 17, 2006 12:16 |
 |
Oi! Sorry, het duurde lang voor mijn doen maar het is wel een lang stuk xD. Weer bedankt voor de reacties! ik ben er heeel heeeeel blij mee. En ook wel heel blij x). Okee, dat was mijn nuttigheid weer, nu mag je lezen. klaar voor de start....af xP.
De nacht werd weer dag en behalve die verschrikkelijke dorst en honger, nam nu ook de verveling toe. Om dit alles te vergeten bouwde hij Zweinstein van de modder waarin hij zich bevond. Het leek nergens op; maar opeens kreeg Harry een idee. Een heel goed idee.
‘Nagini, mag ik even tegen Ron zeggen dat zijn zusje in het St. Hostilo ligt’ verzon Harry snel om te voorkomen dat Nagini haar giftanden in hem zou zetten. Hij geloofde niet echt dat Nagini hem toestemming zou geven, maar dat deed ze wel.
‘Goed, maar dat is dan ook het laatste wat je tegen mij of die bloedverrader daar gezegd hebt’.
Harry formuleerde snel de woorden in zijn hoofd die hij wilde zeggen, omdat dit zijn laatste zin was die hij mocht zeggen.
‘RON! LUISTER GOED: GRAAF DOOR DE MODDER ZODAT JE ONDER DE KOOI DOORKOMT, PAK DE TOVERSTOKKEN DIE IN HET MIDDEN HANGEN, VERMOORD DIE SLANG EN BEVRIJD MIJ!’. Harry hield zijn adem in en hoopte met heel zijn hart dat Ron niet sliep. Maar toen hoorde hij een zachtjes ‘JA’ vanuit Ron’s kooi. Nagini keek hem bedachtzaam aan.
‘Dat duurde wel erg lang hè…ik vertrouw jou voor geen meter rotjoch’ siste ze kwaad en ze ging recht voor Harry’s kooi liggen. Harry keek alsof hij het heel erg vond en zakte terug in de modder. Het moest lukken. Het MOEST. Hij hield het hier niet lang meer uit. Om zijn aandacht af te leiden van brandende dorst nam hij de hele grot grondig in zich op. Stel dat het plan zou lukken, dan moesten ze wel weten waar ze heen moesten gaan. Harry zag twee luiken in de grond en een gammele trap naar buiten. Het leek hem het beste dat ze de trap namen, iets in hem vertelde hem dat onder die luiken nog veel meer gevaar zat. Hij keek eventjes naar Ron die verwoedt in de grond aan het graven was. Het viel wel heel erg op, maar Harry kon Ron niet waarschuwen. Het ging ook erg langzaam, Ron stopte om de minuut om even uit te rusten. Zenuwachtig tikte Harry met zijn vingers op de tralies.
‘Hou daar mee op’ siste Nagini en ze keek Harry boosaardig aan.
Harry zuchtte en keek weer naar Ron. Maar wacht, dat ging natuurlijk opvallen dacht Harry verschrikt. Verveeld keek hij de grot nog een keer rond. In de verte hoorde hij water sijpelen. Water…Harry voelde zich helemaal gek worden bij het idee dat daar in de verte lekker koel water op de grond druppelde en dat hij hier opgesloten zat met alleen maar modder. Nagini zag het en gleed naar het water toe.
‘Ik heb eigenlijk wel zin in wat water…’ siste ze terwijl ze Harry nog even aankeek.
Maar Nagini ging nu in de richting van Ron!. Wat moest Harry doen?. Hij besloot in een enorme hoestbui los te barsten om hem te waarschuwen. Tot zijn grote opluchting keek Ron op en ging hij snel op het gat zitten. En wat nog beter was was dat Nagini zijn hoestbui verdacht vond en weer snel voor Harry’s kooi ging liggen. Maar opeens ging een van de luiken in de grot open. Verschrikt keek Harry om, en hij zag Bellatrix van Detta door het luik klimmen. Ze keek op en grijnsde gemeen naar Harry.
‘Ha Pottertje! Wat zit je daar gezellig!’ . Ze lachte, maar haar ogen bleven kil. ‘Heb je al bedacht hoe je begraven wilt worden? Nee? Doe dat dan maar want we hebben bedacht dat het allemaal wat lang duurt. Als jullie morgen nog niet dood zijn verbranden we jullie levend’.
Harry had zin om die afschuwelijke grijns van haar gezicht te rammen maar de tralies zaten er helaas tussen.
‘Maargoed ik ga weer, we gaan die afschuwelijke Wemels eens de mond snoeren! Stationsstraat 54 was het, niet?’
‘NEE’ schreeuwden Ron en Harry tegelijk.
Bellatrix lachte nog harder en keek naar Ron die half over het gat hing en zijn beide handen om de tralies had geklemd.
‘Jawel lelijke Wemel. Jouw familie is een schande voor de tovenaarswereld. Zal ik de groeten van je doen?’ en met een laatste ijzingwekkende lach verdween ze weer door het luik. Harry liet zijn hoofd tegen de tralies hangen en voelde een verstikkend gevoel in zijn keel. Zouden de Wemels en Hermelien dit wel overleven? Waarschijnlijk niet. Zo te horen gingen ze gewoon op klaarlichte dag aanvallen en zaten de mensen die hij zo lief had als ratten in de val. Hij keek even naar Ron en verwachte hem ook verslagen tegen de tralies te zien hangen, maar het tegenovergestelde bleek waar. Ron groef als een bezetene in de grond en was zo te zien al bijna onder het hek door. Harry’s hoop gloeide weer op, misschien konden ze op tijd ontsnappen!. Maar dan zou Ron wel wat minder herrie moeten maken. Bezorgd keek Harry naar Nagini die haar ogen gesloten had. Sliep ze?. Weer keek Harry naar Ron en hij zag alleen zijn benen nog. Nog een klein stukje…maar opeens draaide Nagini haar kop om. Ze mocht Ron niet zien! Ten einde raad gooide Harry een handvol modder naar het beest en hij raakte haar precies in de ogen. Terwijl Nagini woedend siste en met haar kop zwaaide zag hij Ron’s vuurrode haar onder de kooi verschijnen. Harry keek vlug van de een naar de ander; als Nagini haar ogen eerder open had zou ze Harry ongetwijfeld aanvallen. Ron’s lichaam was nu al voor de helft door het gat heen en Harry begon nog meer modder naar de slang te gooien.
‘Ik vermoord je Potter’ siste de slang terwijl ze met haar staart hard heen en weer zwaaide. Maar Harry kon zich geen zorgen maken, Ron was onder de kooi doorgeklommen en stond nu wankel op zijn benen. Met grote ogen keek Harry toe hoe Ron naar de toverstokken in het midden toerende. Hij vergat te letten op Nagini…en dat was dom.
‘KIJK UIT HARRY’ schreeuwde Ron en Harry draaide zijn hoofd snel om. De kop van Nagini was vlakbij en haar grote giftanden boorden zich bijna in zijn arm. Vlug kroop Harry achteruit maar Nagini kon haar hele lichaam door de tralie’s krijgen en volgde Harry met vuurspugende ogen. Harry greep weer een handvol modder en smeet het naar de slang voor hem. Weer raakte hij haar in de ogen, maar Nagini ging op de tast verder. Het deed hem denken aan de basilisk in zijn tweede jaar.
‘SCHIET OP RON!’ schreeuwde Harry.
Hij hoorde Ron verwoed aan de toverstokken trekken terwijl Harry voorzichtig naar de overkant van de kleine kooi kroop.
‘IK HEB ZE’ schreeuwde Ron. ‘AVADA KEDAVRA!’
De groene lichtstraal knalde tegen een van de tralies aan en Harry stootte van schrik zijn hoofd tegen de bovenkant van de kooi.
‘KIJK UIT IDIOOT! JE RAAKTE MIJ BIJNA’
Nagini had de groene lichtstraal ook opgemerkt en trok haar lichaam snel terug tussen de tralies om Ron aan te vallen. Harry trapte vliegensvlug tegen haar kop aan en zag de slang half bewusteloos stil vallen.
‘DOE HET NU!, SNEL!’ schreeuwde Harry.
‘AVADA KEDAVRA! SECTUMSEMPRA! MORDARIUS!’ gilde Ron.
Messen staken in Nagini’s lijf, maar ze was al dood. Opgelucht keek Harry Ron aan.
‘Goed gedaan Ron!. Haal me hier snel uit, dan kunnen we weg’
‘Alohomora!’
Het kleine deurtje voorin zijn kooi vloog open. Nog nahijgend kroop Harry door het gat en duizelig stond hij op. Wat had hij een verschrikkelijke dorst, misschien konden ze…maar Harry werd opeens opgeschrikt door een oorverdovend lawaai. Het klonk als een soort alarm en Harry wist meteen dat dit kwam omdat zijn deurtje geopend was.
‘RON! RENNEN!’ schreeuwde Harry omdat hij wist dat binnen de kortste keren de eerste dooddoeners uit de luiken zouden komen. Met hun handen tegen hun oren renden ze naar de gammele trap aan de overkant van de grot. Harry had nog maar net de eerste trede bereikt toen de luiken openklapten en twee gemaskerde mensen uit het gat klommen. Ze keken verbaasd rond en Harry en Ron probeerden zo snel mogelijk uit het zicht te klimmen maar dat lukte niet helemaal.
‘Waar zijn die twee snotjongens’ bromde een zware stem.
‘Ik zie ze niet…wacht ze zijn daar op…’
‘Silencio!’ schreeuwde Harry vanaf hoge hoogte en er kwam geen geluid meer uit de mond van de dooddoener. Maar Harry besefte meteen dat het een nogal stomme zet was aangezien de andere dooddoener nu precies wist waar hij zat. De dooddoener rende naar de trap en begon hem in alle snelheid op te klimmen, maar gelukkig reageerde Ron alert door hem te verlammen.
‘We moeten opschieten! Voordat er nog meer komen!’ zei Harry naar beneden. Het was een nogal overbodige opmerking. Net alsof ze heel rustig en van de omgeving genietend te trap op zouden klimmen terwijl ze met het leven bedreigd werden. Harry zag dat de opening boven hem steeds groter werd maar aan de andere kant werden hij en Ron steeds vermoeider. Ze hadden al twee dagen niet gegeten en gedronken en dat maakte dat ze maar weinig energie hadden. Hij hoorde Ron hijgen en puffen onder hem en zelf had hij het gevoel dat hij elk moment flauw kon vallen. En tot zijn grote schrik ging er nog een luik open. Hij hoorde een stuk of vier dooddoeners en probeerde nog wat sneller te klimmen. Nog een paar meter…en de dooddoeners hadden hen al opgemerkt.
‘Daar zijn ze! Ze ontsnappen!’ schreeuwde een vrouwelijke dooddoener.
Een groene lichtstraal ging rakelings langs Harry heen en hij hoorde Ron gillen.
‘Gaat het Ron’ riep hij snel, maar hij kreeg geen antwoord. Nog maar twee meter…Harry gebruikte alle reserves uit zijn lichaam en kreeg bijna geen adem meer. Nog twee lichtstralen raakten hem bijna maar Harry had de bovenkant van de grot bereikt. Hij hees zichzelf hijgend over de rand en draaide zichzelf snel om om Ron te helpen. Die had het einde van de ladder ook al bijna bereikt. Maar opeens raakte een lichtstraal de bovenkant van touwen waaraan de trap hing. Het touw kraakte en nog net op tijd pakte Harry Ron’s hand, voordat de trap zijdelings tegen de muur aanknalde. Met zijn laatste krachten hees Harry Ron omhoog en uitgeput strompelden ze bij het gat vandaan.
Ze bevonden zich in een bergachtig gebied en het de rotsblokken staken griezelig af in de schemering.
‘W-waar gaan we h-heen’ piepte Ron naar adem snakkend.
‘Stationsstraat 54 natuurlijk’ antwoordde Harry hijgend. En met een luide knal verschijnselden ze naar de eenvoudige dreuzelwijk. Harry verwachtte eigenlijk een afgebrand huis en allerlei lijken te zien, maar het tegenovergestelde was waar. Het huis was nog helemaal heel en er was geen mens meer te zien, ook geen dode. Ron rende naar het raam toe.
‘Ze zijn weg! Er staat helemaal niks meer!’
Harry wist niet of dat nou een goed of een slecht teken was.
‘Waar zouden ze heen gegaan zijn?’ vroeg hij vertwijfeld. ‘Of denk je dat ze…’
‘Nee ze zijn op tijd gevlucht’ antwoordde Ron vastberaden. ‘Maar ik heb geen idee waar ze heen zijn gegaan, misschien weer een nieuw dreuzelhuis.’
‘Maar dat zou overal kunnen zijn, waar moeten wij dan heen?’
Ron schudde zijn hoofd en dacht even na. ‘Terug naar Zweinstein lijkt me eigenlijk het best en het veiligst’.
Harry knikte en samen verschijnselden ze naar de rand van het Zweinstein terrein.
|
_________________ The kids of tomorrow
don't need today
when they live
in the sins of yesterday. |
|
  |
 |
|
|