Poll :: Wat vinden jullie van mijn verhaal? (standaard vraag:P) |
geweldig!! |
|
58% |
[ 17 ] |
wel goed.. |
|
31% |
[ 9 ] |
niet zo goed.. |
|
3% |
[ 1 ] |
slecht!! |
|
6% |
[ 2 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 29 |
|
Auteur |
Bericht |
tea
2e jaars


Verdiend:
52 Sikkels
Woonplaats: amsterdam
|
Geplaatst:
Za Jun 10, 2006 16:44 |
 |
Heey mensen!!
Ik was zoow blij toen ik opeens bericht kreeg dat ik wel een aantal reacties heb gekregen!!
Ik was gelijk vrolijk! Dus bedankt voor het goedmaken van een vreselijke dag (die ik toen had!)
Hier weer een stuk. Het is dit keer korter en het loopt ten einde..
Ik heb niet zo veel zin meer om dit verhaal te schrijven, dus het zal neit lang meer duren.
Laat me weten hoe het is!
Kusjes!
Hoofdstuk 15
“Nou, laat me dat gedicht eens lezen,” zei Hermelien en stak haar hand uit. Ik gaf haar het gedicht en ze las het. “Nou, het lijkt me duidelijk dat je iets met een droom moet doen. Hij zegt namelijk dat deze droom geen bedrog is dus… wat heb je voor een droom gehad?”
“Eeuhm, een hele vervelende droom.”
“Waar ging hij over dan?”
“Nou, ik werd achterna gezeten door iemand met een mes. Ik had een klein kind op mijn arm en geen toverstok. Mijn achtervolger kon ik eerst niet goed zien, maar wel dat hij een mes had. We renden door een gang en die liep dood… toen ik me omdraaide werd ik neergestoken en het laatste wat ik zag was dat Dean min achtervolger was,” zei ik bitter en hoopte meer dan ooit dat deze droom toch wel bedrog was.
“Gatver, niet echt een leuke droom. Laten we hopen dat die meester het ook eens fout had,” zei Ginny en trok een vies gezicht.
“Misschien bedoelde hij niet dat waar jij je op focust, Ginny, maar misschien as die gang in Zweinstein, als extra aanwijzing dat we daarheen moeten?” beet Hermelien Ginny toe die bitchy terug keek.
“Nee, deze gang was niet in Zweinstein, anders had ik in mijn droom een uitweg gevonden.”
“Was er dan wel iets bekends aan de droom?”
“Nee, ik kende de gang niet en weet nog steeds niet welke gang het was.” Ik dacht terug aan de gang en keek naar de muren. Steeds overnieuw bekeek ik de muren, tot me iets opviel. Ik kende de gang dan wel niet, maar wel de stenen! De vorm en de vulling kwam me bekend voor, alleen wist ik niet meer waarvan.
“Het ziet er dus naar uit dat we naar Zweinstein gaan,” zei Hermelien zuchtend en ik knikte zwijgend.
“We gaan waar heen?! Naar Zweinstein?!” riep Rosa, blijkbaar was ze erbij komen staan zonder dat we het wisten. “Stoer! Ik ga mee!”
“Niets daarvan!” zie ik streng en keek haar aan.
“Mooi wel! Ik ben volwassen en ik kan best zelf beslissen over wat ik ga doen.”
“Roos, het kan gevaarlijk zijn.”
“Nou en! Jullie wagen de hele tijd je leven en alles… ik zit ook bij de Orde en ik wil dat ook doen! Ik wil ook helpen!”
“Als je hier blijft en op de kleintjes past help je genoeg! Zo hoeven wij geen zorgen over ze te maken en hebben wij geen last van ze tijdens de operaties!”
‘Oh, dus daar ben ik alleen maar goed voor… oppassen. Nou, weet je, laat maar! Als je me niet moet dan kan je het ook gewoon zeggen hoor!” zei Rosa kwaad. Daarna draaide ze zich om en resoluut de trap op naar boven.
“Rosa! Zo bedoelde ik het niet! kom terug! Ik- Verdomme! Ik kan ook niets goed doen!” riep ik kwaad uit en smeet mijn beker koffie naar de andere kant van de kamer.
Hermelien en Ginny keken me geschrokken aan terwijl ik woest naar de beker die in stukken lag op de grond.
“Mel, je bent wat gestresst, geef haar wat tijd en ruimte. Misschien moet ze eens mee gaan en dan merken we wel,” zei Hermelien.
“Nee! Ik bedoel, ik maak me al zorgen om Draco als hij mee gaat en hij is een super duelleerder! Hij ken zo veel spreuken en er moet wel een heel sterk iemand zijn wil diegene Draco compleet uitschakelen! Maar Rosa, zij is nog jong! En ze kent dan wel veel spreuken, maar ze heeft geen ervaringen met gevechten.”
“Wij zijn ook nog jong, Mel, maar ze is wel volwassen en ze moet toch eens beginnen, je kan niet altijd over haar blijven waken.” Ik zuchtte. Hermelien had gelijk, maar ik wilde niet nog meer zorgen aan mijn hoofd en wie let er dan op de kinderen?
“Zit maar niet in over die vraag, ik denk dat ma wel wil oppassen,” zei Ginny en ik knikte.
“Wanneer gaan we?”
“Zo snel mogelijk, maak je dus maar klaar.”
“George, Charlie, klaarmaken jullie!” riep Ginny naar de jongens die verstoord van de bank opkeken.
“Wat?” vroeg George chagrijnig.
“We gaan naar Zweinstein en jullie gaan mee! We kunnen er niet met teveel mensen heen en Fred is nog niet helemaal beter. De rest gaat gewoon naar werk.”
“En jullie dan, moeten jullie niet naar werk?”
“Ik ben ‘ziek’ en Hermelien stuurt nu een briefje dat ze vandaag niet kan komen vanwege noodzakelijke privé zaken.”
“Oh, dus wij worden ingezet! Nou, kom op George,” zei Charlie en gaf hem een klap op zijn schouder. George keek chagrijnig voor zich uit, zuchtte en stond toen op.
Ik liep snel naar boven en klopte aan bij Rosa’s kamer.
“Ga weg.” Was het antwoord dat ik kreeg.
“Rosa, ik bedoelde het niet om je te kwetsen.”
“Oh nee? Nou, dat deed je wel!”
“Dat weet ik en ik kom mijn verontschuldigingen aanbieden. We hebben overlegd en je mag met ons mee.”
“Oh. Moet je daar eerst nog voor overleggen? Met wie?”
“Rosa, doe nou niet zo moeilijk! Ik zeg toch dat je mee mag! Dan hoor je me dankbaar te zijn en geen lastige vragen te stellen! Hermelien en Remus zijn nog altijd de baas over de Orde.” Ik had de deur geopend en Rosa keek me uitdrukkingloos aan vanaf het raamkozijn. Gefrustreerd zuchtte ik.
“Over tien minuten zijn we weg, je ziet maar of je komt.” Boos sloeg ik deur achter me dicht en de harde klap was door het hele huis hoorbaar.
Vlak voordat we weg gingen kwam Rosa toch nog benden, maar negeerde mij en begon een gesprek met George.
Zweinstein zag er groot en leeg uit zo in de zomer. Het was natuurlijk ook groot en leeg, er waren immers geen kinderen, maar het had nu iets angstaanjagends.
“Nou, Mel, leid ons maar naar die plek,” zei Hermelien en ik begon te lopen. Ik had Nick meegenomen, hij verdroeg het toch niets als iemand anders hem oppakte. Hij zat rustig op mijn arm terwijl onze voetstappen door de gang weergalmden.
We liepen de kerkers in en gingen steeds dieper het kasteel in. Het rook er muf, alsof er al tijdens niemand was komen schoonmaken!
Uiteindelijk stopte ik voor een muur.
“Dit is het,” zei ik en ze keken naar de muur.
“Wat nu?” vroeg Ginny en ik gebaarde dat ze naar achteren moesten. Ik mompelde iets dat voor hen onverstaanbaar was en de muur ging eens tukje open.
“Ik ga erin, als ik zeg dat jullie kunnen komen, komen jullie één voor één achter elkaar aan. Maar let op, meer dan 20 meter ruimte tussen elkaar!” Ze knikte en ik ging de gang in die achter de muur was verschenen.
Ik wist dat de muur dicht zou gaan zodra er iemand anders in kwam en dat de muren van de gang tegen elkaar zouden schuiven, maar aangezien mijn meester deze gang had gecreëerd en hij nu dood was, zou hij het vast niet meer doen.
Nadat ik een stuk de gang in was gelopen die stijl omlaag ging zonder trap,samen met Nick, en er niets gebeurde, draaide ik mij om en wenkte hen.
“Voorzichtig, het is heel stijl!” zei ik en Rosa knikte. Ze liep voorzichtig naar beneden, naar mij toe, maar toen ze halverwege was hoorde we gerommel en begon de grond te trillen.
“gedoe!” zei ik zacht en zag hoe de muren naar elkaar toe begonnen te schuiven en hoe de muur aan het begin dicht ging.
“Rosa! Ren terug! snel!” riep Hermelien in paniek en zo snel Rosa kon vluchtte ze terug. ik deed mijn uiterste best om zo snel mogelijk boven te komen met Nick, maar het was niet zo makkelijk en ik werd steeds meer moe.
“Mel!! Schiet op!” riep Rosa bang. Ze was nog niet bij de deur en wachtte op mij.
“Ga erdoor! Nu!” schreeuwde ik, maar ze schudde hevig haar hoofd.
“GEORGE!!!” schreeuwde ik. Hij begreep de hint en trok Rosa door de muur. Ik zag hoe het steeds donkerder werd in de gang en ik hoorde Rosa’s paniekerige gegil, tot de muur dicht schoof, nog geen 2 meter voor mij.
Zodra de muur dicht was, hoopte ik dat de muren zouden stoppen, maar heel langzaam kwamen ze dichterbij. Aan de andere kant hoorde ik Rosa paniekerig schreeuwen en ik probeerde iets te bedenken.
“Hermelien! Ik ga verder! Blijf waar jullie zijn! Deze gang is niet bedoelt voor vreemden!” schreeuwde ik. Ik draaide me snel om en begon naar beneden te rennen, als ik snel was haalde ik het nog om uit de gang te komen voordat ik plat werd gedrukt.
Nick was gaan huilen en hield zich krampachtig aan mij vast. Ik rende de gang door terwijl die steeds nauwer werd, ik kreeg het ook steeds benauwder.
Tot mijn verbazing waren alle beveiligingsdeuren weg en was het gewoon één lange gang. Toen ik uitgeput was zag ik blauwe licht vlekken en kreeg weer een beetje hoop. De muren waren nu al zo dicht op me dat het moeilijk was om te rennen. de laatste meters moest ik zelfs zijwaarts lopen en uiteindelijk wurmde ik me de kleine zaal in.
De vertrouwde toortsen met blauwe vlammen hingen aan de muur en ik keek rond. Herinneringen kwamen naar boven, maar ik dreef ze gelijk weg. Het was niet de tijd om daaraan te denken!
Ik zette Nick op de grond, pakte zijn handje vast en trok hem mee verder de ruimte in. Ik was nog nooit zo ver de ruimte in gegaan, maar eens moest de eerste keer zijn. Ondanks de blauwe vlammen, was het behoorlijk donker en zag ik weinig. Voorzichtig sloop in verder en zag een gordijn hangen. Ik keek vreemd naar het gordijn, maar daarna schoot het gedichtje door mijn hoofd.
Vind de raadsels, achter het gordijn.
Dit moest het gordijn zijn waar hij het over had! Hierachter moesten raadsels verstopt liggen!
Opgewonden schoof ik het gordijn opzij en het volgende moment werden mijn ogen groot en keek ik in shock wat er zich achter het gordijn bevond. Er bevond zich vier kasten, meters hoog en minstens drie meter breed per stuk, vol met boeken.
“Wat is dat?” vroeg Nick en ik keek hem aan. Hij had nog een beetje een gebroken stemmetje van het huilen, maar de traantjes waren weg. Hij keek vol bewondering naar al de boeken en ik begon nou al van het jochie te houden, hij was zo lief.
“Ik weet het niet,” zei ik naar waarheid. “Het lijkt op een soort bibliotheek.”
“Wat is een bibiteek?” vroeg hij en ik moest glimlachen om de manier waarop hij het woord uitsprak.
“Een winkel waar je boeken kan lenen om te lezen.”
“Maar dit is geen winkel!” Hij was slim voor zijn leeftijd, heel slim en intelligent.
“Nee, dit is inderdaad geen winkel,” zei ik terwijl ik naar de kasten toe liep. Ik gleed met mijn vinger over een aantal boeken, ze waren stoffig.
Mijn blik viel uiteindelijk op een klein boekje met een leren kaft, of de tweede rij van de rechter kast. Ik haalde het boekje eruit en sloeg de kaft om. Er stond met kleine, schuine letters ‘Mijn Dagboek’ in geschreven. |
_________________ Boys are just like trains. If you lost one, you just take an other.... ^^ |
|
  |
 |
tea
2e jaars


Verdiend:
52 Sikkels
Woonplaats: amsterdam
|
Geplaatst:
Wo Jun 14, 2006 15:43 |
 |
WOOOW!!! Ik ben snel met het volgende stukje !!! *is trots*
Ik hoop dat jullie dat ook leuk vinden...
Dit is namelijk waarschijnlijk het éénnaarlaatste stukje!! *pinkt traantje weg, het gaat zo snel...*
Ik weet het nog niet helemaal zeker, ik zie nog wel hie het loopt... of ik het einde dan nog ietsjes uitstel of niet.. maar ik denk het niet.
Nou, reacties zijn heel erg welkom. Nog even over reacties gesproken... Gremlin (vergeef me als ik het verkeerd geschreven heb!!) heel erg bedankt voor je reactie in het topic!!! Ben er echt heel blijk mee!
Nja, lees lekker!! En vergeet dus niet te reageren!
Kusje tea
Hoofdstuk 16
Met trillende knieën keek ik naar het leren boekje. De woorden ‘mijn dagboek’ hadden veel los gemaakt. Ik kon nu eindelijk te weten komen wie hij was en wat hij allemaal deed, alle geheimen die hij had en van alles.
Ik deed het boekje open en keek wat erin stond. Mijn ogen werden groot van verbazing, er stond niets in!
Teleurgesteld deed ik het boekje weer dicht en keek even voor mij uit. Ik keek naar de plaats waar ik het boekje vandaan had en kwam tot de ontdekking dat er nog een ruimte achter zat.
Ik schoof wat boeken aan de kant en zag dat er een kistje achter de boeken verscholen zat. Dat moest het zijn!
Opgewonden pakte ik het kistje en bekeek het, er zat geen slot op. Ik probeerde het open te krijgen, maar het lukte niet. Ik keek nog eens goed en ging erbij zitten op de grond. Nick kwam aanwaggelen en keek gefascineerd naar het kistje. Hij raakte het kistje aan en trok met een gilletje van plezier zijn handje weer terug. Daarna raakte hij het nog eens aan en ging toen met zijn vingertje in een gaatje.
Ineens schoot me iets te binnen en ik slaakte een kreet van vreugde. Nick keek me geschrokken aan en bleef me verder ook aankijken zonder het doosje nog aan te raken.
Ik pakte mijn stok en duwde de punt in het gaatje. Het kistje sprong open en met grote ogen keek ik wat erin zat.
De zenuwen stroomden door mijn hele lichaam toen ik het dekseltje open deed. Ik keek erin en mijn hart sloeg een slag over.
In het kistje zat een zwarte toverstok, helemaal verschrompelt en de lelijkste stok die ik ooit had gezien. Zoiets lelijks met zo een grote waarde, dat was knap.
Ik pakte het stokje uit zijn doosje en bekeek het zorgvuldig. Met kleine lettertjes stond er iets op geschreven wat mijn vermoedde bevestigde: ‘Zwadderich’.
Geboeid keek ik naar het stokje in mijn hand, hij was zo licht en toch zo vreselijk krachtig! Hoe was het mogelijk dat dit ding de hele wereld op zijn kop kon zetten? Ik had nu het lot van de wereld in handen, ik kon het zelf ook gebruiken, of niet. Alleen de erfgenamen van Zalazar Zwadderich konden het gebruiken, alleen Voldemort dus. Harry Potter moest maar snel opschieten met dat gevecht, nu Voldemort dit ding nog niet had, had hij nog een kleine kans.
Een stroom van adrenaline en nieuwsgierigheid ging door me heen, wat zou dit ding doen als ik het zou houden? Als ik ermee ging toveren?
Nee! Ik moest dit ding verschrompelen! Mijn meester was niet voor niets gestorven, ik had een opdracht.
Ik ontwaakte uit mijn gedachten toen ik merkte hoe stil het was. Er was geen één geluidje te horen. Ik keek om mij heen, opzoek naar Nick, maar ik zag hem nergens. Bang ging ik staan en keek verwilderd nog eens om mij heen, waar was hij?
“Nick!” riep ik, maar ik kreeg geen antwoord. “Nick, waar ben je?!” Een akelig gevoel bekroop mij en ik al werd misselijk bij het idee dat in mij opkwam. Er was hier toch zeker niemand?
“Nick!” riep ik nog eens en stapte de ruimte van de kamer in. De vlammen waren plots ook gedoofd en het enige licht dat ik had kwam vanuit mijn stok. Ik bleef staan toen het tot me doordrong dat er iets aan de hand was. Ik kon niet verder dan een meter kijken en ik hoorde niets. Er moest iets vreselijks zijn gebeurd, een jongetje van vier zou niet eens zoiets kunnen verzinnen als grap!
Opeens hoorde ik iemand ademen, maar voor ik me kon omdraaide voelde ik een punt van een toverstok in mijn nek gedrukt. Ik bevroor en mijn hart maakte overuren van angst. Ik zweette van doodsangst en het enige wat ik hoorde was mijn eigen hart dat klopte.
“Dit had je niet verwacht, is het niet?” vroeg een kille stem. Ik herkende hem meteen en mijn angst vergrootte zich. “Grappig hè, hoe zo een klein ding zoveel dingen bij je los kan laten komen? Interessant, vind ik. Je gaat je erin verdiepen en vergeet alles om je heen, dat is gevaarlijk… vooral als je niet alleen bent.” Ik probeerde mijn angst te verbergen, al was dit geen angst voor het verliezen van mijn eigen leven.
“Wat heb je met hem gedaan?!” vroeg ik sissend. Mijn blik werd dodelijk, al kon hij hem niet zien.
“Geen zorgen, hij is in goede handen.”
“Goede handen? Noem jij de handen van een verrader goed?”
“Pas op zusje, je speelt met vuur en dat is gevaarlijk. Stel je voor dat jij je verbrandt, brandwonden gaan niet weg.” Mijn hart sloeg een slag over toen hij dat zei. Woede, ziedende woede, laaide in me op en met een klap sloeg ik zijn stok weg en stond met mijn eigen stok richting zijn gezicht.
“Wat heb je met hem gedaan?!! Waar is hij!!” schreeuwde ik buiten zinnen. Mijn hand beefde van de kracht die door mijn aderen stroomde.
Dean keek me enkel minachtend en kil aan. Ik kon geen één emotie van zijn gezicht af lezen, maar ik wist zeker dat hij geschrokken was. Hij had niet verwacht dat Nick zoveel voor me betekende dat ik koste wat het kost zijn veiligheid wilde garanderen.
“Wat ik met hem heb gedaan, dat kun je zelf toch ook wel raden?”
“Ik dacht dat ik je kende, maar blijkbaar niet. Je bent even zielig als alle andere dooddoeners en aangezien ik je niet meer ken, weet ik ook niet wat je met mijn zoon hebt gedaan!”
“Zoon?”
“Ja! Nick is mijn zoon! Wist je niet, hè?”
“Een modderbloedje als zoon?!! Hij is een dreuzel! Ik wist dat je verkeerd was, ik wist dat je zielig was, maar om zo diep te zakken! Een puurbloed met een dreuzel als zoon! Je maakt onze hele familie ten schande!” Hij was furieus en dat was duidelijk te merken.
“EVEN VOOR DE DUIDELIJKHEID: WIJ ZIJN GEEN PUURBLOED FAMILIE!! ONZE VADER WAS HALFBLOED!!” schreeuwde ik buitenzinnen. De schok was van Deans gezicht af te lezen en nu was het mijn beurt om een schampere lach te laten horen.
“Dat is even schrikken hè? Heeft onze lieve stiefvader Marcus je dat niet verteld? Schande… hij zou beter moeten weten! Maar hij zal nooit meer de kans krijgen dat te doen, want jouw laatste uren zijn hier geslagen! Al vanaf het moment dat jij deze kamer binnen kwam lopen.” Ik lachte kil bij het zien van Deans uitdrukking, maar mijn lach stierf weg toen hij een duivelse grijns op zijn gezicht kreeg.
“Tja, ik dacht niet dat het mijn laatste uren waren die geslagen zijn, maar die van je ‘zoon’.” Met een verbleekt gezicht keek ik hem aan. Alles stond uit, ik kon niet eens meer met mijn ogen knipperen. Een koud gevoel klom vanuit mijn tenen razend snel naar mijn hart en het leek wel alsof ik helemaal bevroor.
Dean liep een stukje weg en creëerde een soort lichtbal die een klein lichtje in de kamer verspreidde. Mijn oog viel op een hoopje dat zielig op de grond lag, niet ver van ons vandaan.
Meteen maakte alles in mijn lichaam plaats voor een vreselijk verdriet en ik liet mijn stok zakken. Ik rende met een topsnelheid naar het hoopje toe en zag waar ik bang voor was.
“Nick…” zei ik zacht en tilde het hoopje half op. Het jongetje lag met open oogjes in mijn armen en zijn hoofd lag in een vreemde hoek. Met een verbitterde gedacht realiseerde ik mij dat Dean Nicks nek had gebroken, door middel van een simpele, maar krachtige draai aan het kleine, tere hoofdje.
Een brok verscheen er in mijn keel en bijna gelijk dropen de tranen als een waterval van mijn wangen. Ik drukte Nick tegen me aan en wiegde hem heen en weer. Ik huilde en huilde, hij was nog zo jong.
“Nick, waarom? Je was nog zo jong… je had nog een heel leven, je kon zo groot worden, je werd mijn zoon, je was- bent mijn zoon. Kom alsjeblieft terug, alsjeblieft.” Ik bleef maar dingen zeggen zonder echt te beseffen wat ik zei. Het enige wat ik voelde was verdriet en schuld. Ik had hem hier naartoe meegenomen, ik had niet op hem gelet, ik was zo in de ban van die stomme stok dat ik niet had op gelet! En nu was dood! Een klein jongetje van vier, was dood!
Waarom was alles zo wreed tegen mij?! Waarom verdiende ik dit? Waarom verdiende hij dit? Hij verdiende dit helemaal niet! Hij had niets met deze oorlog te maken, hij was maar een jongetje van vier dat nog een heel leven voor zich had!
“Waarom? Waarom dit?” Ik drukte het lichaampje van het dode jongetje extra stevig tegen me aan en bleef het heen en weer wiegen.
Ik had geen oog meer van wat er allemaal gebeurde. Ik wist niet waar en wat Dean allemaal deed, alleen dat Nick dood was.
Opeens besefte ik dat ík het niet gedaan had, maar dat Dean dit had gedaan. Woede laaide weer in mij op en overstemde het meeste verdriet. Als ogen konden doden, dan was Dean in één oogopslag dood.
Ik draaide me om en keek naar de toverstok die op mij gericht was. Dean stond bijna tegen mijn borstkast aan gedrukt en keek op mij neer.
“Doe het dan, als je het durft!” siste ik terwijl ik langzaam opstond.
“Durven, dat is het probleem niet.”
“Wat dan wel?”
“Ik wil die stok hebben, anders kan je een enkele reis achter je zoontje aan verzekeren.” Hij sprak het woord ‘zoontje’ op een zo spottend mogelijke manier uit, dat het me mogelijk nog bozer maakte.
“Die stok krijg je niet! Ik laat je niet de rest van mijn familie uitmoorden. Je probeert hem maar te krijgen, helaas zal het je nooit lukken om mij of die stok te krijgen!”
“Volgens mij heb ik jou al, alleen nog maar een kwestie van tijd.” Met een snelle beweging sloot hij zijn hand om mijn keel en drukte die met kracht dicht. Ik snakte naar adem, maar kreeg te weinig. Ik zou niet lang volhouden, maar toch liet ik niet merken dat ik enig angst bezat.
“Je kunt me niet doden,” zei ik verbitterd en hij keek me met opgetrokken wenkbrauwen aan.
“Waarom dan niet, zusje?”
“Dáárom niet.”
“Wáárom?”
“Omdat ik je zus ben. Helaas is het bloed dat door mijn aderen stroomt gelijk als die van jou.” Zijn blik werd duister.
“Wat bedoel je daarmee?!”
“Wist je dat niet? Je kan me niet doden, dat heeft Meester je toch wel duidelijk gemaakt? Ik bezit hetzelfde bloed als jij! Als je mij vermoordt, dan geef je jezelf een regelrechte reis naar een pijnlijke dood. Zo pijnlijk dat je die niet eens je ergste vijanden geeft!” zei ik en keek hem strak aan. Mijn blik verraadde geen emotie, maar zijn blik wel. Hij wel bang en kwaad.
“Speel geen spelletjes met mij!” schreeuwde hij en kneep zijn hand nog iets dichter.
“Lach ik? Spelletjes horen leuk te zijn! Ik vertel alleen de waarheid, even dat je weet waar je aan begint!”
Met een woedend gezicht duwde hij me tegen de muur en liet me los. Ik snakte naar adem en een grote hoeveelheid lucht vulde mijn longen. Ik begon te hoesten en voelde kots omhoog komen. Met de grootste moeite zorgde ik ervoor dat alles hier schoon bleef.
“Als ik je dat niet kan doden, moet ik op een andere manier mijn frustratie maar kwijt, vind je niet?”
“Leef je uit tegen die muur,” zei ik met een sarcastische ondertoon. Het volgende moment schoot een helse pijn door mij heen die ik lang niet meer hand gevoeld. De pijn was intenser dan ik ooit had gevoeld, leek wel, maar in werkelijkheid was hij nog niets eens de helft van wat hij allemaal in huis had.
Stuiptrekkend viel ik op de grond en schreeuwde. Ik sloeg met mijn hoofd tegen de muur en voelde me duizelig. Ik sloeg mezelf constant opnieuw tegen de grond en ik was er zeker van dat, dat me een paar gebroken ribben zou opleveren. Alles werd troebel en ik kon niet helder denken. Het enige wat ik voelde was intense pijn die door mijn hele lichaam ging, welke houding ik dan ook aannam.
Plotseling stopte het en ik bleef hijgend en uitgeput op de grond liggen, doodstil.
“Dat is anders, hè? Toch maar liever die enkele reis? Ik geef je de kans om het zelf te doen.”
“Nooit!” kwam er verbazingwekkend fel uit mijn mond en met een ongekende kracht duwde ik mezelf overeind. Alles deed pijn zodra ik overeind kwam en ik wilde het liefst gelijk weer gaan liggen, maar ik mocht geen zwakheid tonen, want dan had ik al helemaal geen kans meer.
Verbaasd keek Dean naar de kracht die ik verzamelde terwijl ik met moeite overheid stond.
“Zoals je wilt, hard tegen hard!” zei hij en vuurde één of andere martelspreuk op me af die nog maar net kon ontwijken. Van de sprong opzij was ik alweer uitgeput, maar ik weigerde het om neer te zakken.
Met de kleine hoeveelheid kracht die ik nog bezat sprak ik een spreuk uit, maar het had niet veel zin. Dean ontweek hem makkelijk en het zag ernaar uit dat ik het ging verliezen.
Dean toverde iets glinsterends tevoorschijn en kwam naar me toe lopen. Ik zakte op mijn knieën en probeerde helder te zien wat hij in zijn handen had.
Blijkbaar had hij zin om het op de dreuzelmanier te doen, want hij hand een vlijmscherp mes in zijn handen en grijnsde duivels.
Met grote ogen keek ik hoe hij met grote passen op mij af kwam lopen. Ik schuifelde achteruit, voor zover dat kon op mijn knieën, en probeerde een spreuk te bedenken. Door de vermoeidheid was ik alles kwijt en kwam er niets meer omhoog. Bang keek ik toe hoe hij grijnzend voor me stond en uithaalde. Door ineen te duiken ontweek ik het mes, maar daar had hij blijkbaar op gerekend want met een soepele en snelle zwaai veranderde het mes van richting.
Een warm gevoel verspreidde zich snel door mijn borst, het was maar heel even en daarna kwam een stekende pijn en ik viel naar achteren. Ik ging met mijn handen naar mijn borst en voelde het warme bloed over mijn handen gutsen. Met grote ogen keek ik naar de wond die zich dwars over mijn borst bevond, maar het was anders dan in mijn droom.
“Geen zorgen, je bloed niet dood, maar aangezien je zo uitput kom je hier niet meer weg en sterf je van uitputting.”
“Hoe- waarom?”
“Omdat ik je veracht, je bent een verrader en het niet waard om te leven.”
“Ik ben je zus, je familie,” zei ik zacht en keek hem aan.
“Je was mijn zus en was mijn familie. Ik wil je niet meer zien als familie, je hebt de verkeerde keuze gemaakt.” Een traan gleed over mijn wang en ik keek hem aan.
“Nee,” zei ik zacht. “Ik heb de goede keuze gemaakt, jij de foute. Voldemort zal niet heersen, daar heb jij nu voor gezorgd. Harry zal Voldemort vermoorden en alle dooddoeners zullen vervolgd worden.”
“Waarom? Ik ga zo weg, met de stok.”
“Lukt je niet. Er staan mensen voor de deur die wachten tot ik eruit kom. Als jij eruit komt, zal Rosa je meteen doden.”
“Dat kan ze niet.”
“Een dochter van mij kan dat wel, als ik hier achterblijf geen ik haar mijn kracht en mijn geest zal haar, voor dat ene moment dat jij eruit komt, overnemen en met een simpele spreuk zal ze jou vermoorden.”
“Je kan de toekomst niet voorspellen.”
“Nee, dat kan ik niet.”
“Je zal er ook niet meer zijn als je dood bent.”
“Nee, ik niet en jij ook niet. want ik ben niet van plan om te sterven voordat ik mijn wraak om jou heb genomen.”
“Dat heb je geprobeerd, maar het lukte je niet. Ik ben te sterk voor je en je kan me niet verslaan.”
“Wat zul jij raar opkijken als ik dat wel kan.”
“Hoe bedoel je?”
“Dit was geen eerlijk gevecht. Je hebt Nick gedood waardoor ik niet meer helder dacht. Je bent een verrader en je zal dit nooit meer goed kunnen maken, ik zal je doden.”
“En hoe denk je dat te bereiken?”
“Op deze manier!” siste ik en duwde mezelf overeind. Ik een fractie van een seconde had ik mijn stok op hem gericht en riep krachtig een spreuk waardoor hij hard tegen de muur knalde. Hij zakte naar beneden en keek me versuft aan. Met de grootste moeite stond ik op en strompelde naar hem toe, met mijn stok op hem gericht.
“Ik verbaas me erover dat je mijn leugen geloofde, blijkbaar kan ik goed liegen… dat heb ik altijd al gekund.”
“Wacht, ik ben je broer!” zei hij wanhopig en keek me bang aan.
“Sorry, jij bent mijn broer niet meer. Jij bent een moordenaar en verrader ineen, jij verdient het niet om te leven,” ze ik zacht en keek hem zonder emotie aan. “Avada Kadavra,” zei ik zacht maar met genoeg kracht om hem te doden. Een groene straal verblindde mijn ogen en ik zakte neer. Het volgende moment keek ik naar het lichaam van Dean dat ineengezakt op de grond lag. |
_________________ Boys are just like trains. If you lost one, you just take an other.... ^^ |
|
  |
 |
tea
2e jaars


Verdiend:
52 Sikkels
Woonplaats: amsterdam
|
Geplaatst:
Za Jun 24, 2006 16:48 |
 |
Heey mensen!!
Ja, dit is het laatste hoofdstuk!
Eindelijk af!
Ik zelf vind het een slap hoofdstuk, maar goed... ik had het beloofd.
Het is heel lang! Dus wees gewaarschuwd!
Er zit ook voor de verandering een songtekst in, ik vond hem er zo goed inpassen... het is Did I tell you van Rebecca Lavelle, voor degene die geïnteresseert zijn.
Ik hoop dat jullie het leuk vinden en laat het me vooral weten!
Ik heb al een idee voor mijn nieuwe verhaal en heb ook al een proloog geschreven!
Het zal dus neit lang duren voor die begint.
Mijn nieuwe verhaal heet: Dream whatever you want, but the reality is life. Ik hou van engelse titels
Nou, veel plezier!!
En laat een reactie achter!
Kusjes Tea
Hoofdstuk 17
Nadat ik Deans lichaam op de grond zag, werd ik wakker in een te witte omgeving. Heel even dacht ik dat er toch een hemel bestond die je zou opnemen als je dood was, maar was ik dan dood?
Ik hoorde geruis, hoorden dode mensen ook geluid? Hoorde je in de hemel geruis? In de hemel was alles toch perfect?! Daar hoorde je het mooiste gezang dat jij je kon voorstellen, je diepste verlangens kwamen uit, maar nu hoorde ik alleen maar irritant geruis! Nee, ik was niet in de hemel, dat kon niet! Maar waar was ik dan?
Mijn hoofd bonkte en alles in mijn lichaam was zwaar. Mijn oogleden kreeg ik open, dat was het enige wat me goed lukte, maar het licht was erg fel dus ik deed ze gelijk weer dicht.
“Jufvrouw Malfidus, kunt u mij horen?” Een vriendelijk en kalme stem drong tot mijn hersenen door, alleen zodra ik het hoorde leek mijn hoofd te barsten. Ik kneep mijn ogen stijf dicht en ademde zwaar in.
“Geef haar wat morfine, dat verzacht de pijn.”
“Maar, dat is een dreuzelmiddel!”
“Doe nou maar wat ik zeg!” De stemmen deden vreselijke pijn. Ik voelde hoe iemand mijn arm pakte, een steek en het volgende moment was er alleen nog een zacht geklop in mijn hoofd te voelen.
Langzaam opende ik mijn ogen en liet ze langzaam wennen aan het licht. Ik herkende mijn omgeving goed, het was de kritieke afdeling van het St. Holisto, daar kwamen alleen maar gevallen bij wie het er heel slecht aan toe ging.
“Jufvrouw Malfidus, hoort u mij?” vroeg een heler en ik keek haar aan. Ik deed mijn mond open, maar mijn keel was kurkdroog en deed pijn. Ik kreeg geen geluid over mijn lippen en sloot verslagen mijn mond weer. Ik knikte en de heler glimlachte.
“Ik zal even wat water voor u halen,” zei ze en ze liep naar een kraan, vulde een bekertje en gaf het daarna aan mij. Ik kon mijn armen nog niet goed beheersen, dus hielp ze me.
Het water stroomde door mijn keel en deed verschrikkelijke pijn, maar als ik weer wilde praten moest ik wat drinken. Toen het bekertje leeg was voelde ik me een stuk lichter en een zwaar gevoel viel van mijn schouders.
“Zo, hoe voelt u zich?”
“Alsjeblieft, noem me geen u, dan voel ik me zo oud,” kwam er moeizaam uit en de heler begon te grinniken.
“Hoe moet ik je dan noemen?”
“Mel,” zei ik en ze keek me verbaasd aan.
“Mel… werk jij hier niet?”
“Ja, maar ik ben met zwangerschapsverlof. Of in ieder geval nog een tijdje.”
“Maar, zwangerschapsverlof krijg je toch niet al zo snel? En je bent al lager weg dan dat je er-”
“Mijn kind ligt thuis, hoop ik, bij mijn man.”
“Oh, oké, ik dacht al. Maar, nu we het toch over zwangerschap hebben. Je was zwager.”
“Ja, dat weet ik en ik- wacht even, wat bedoel je met wás? Bedoel je dat ik het niet meer ben?” Een naar gevoel kroop naar boven, waarom was ik niet meer zwanger?! Had de embryo het niet gehaald?
“Nou, je bent behoorlijk toegetakeld en de baby kon het niet aan. De navelstreng is gescheurd en het kindje toont geen leven meer. Het spijt me,” zei ze en weer voelde ik een last van mijn schouders vallen en ik glimlachte. Ze keek me verbaasd aan.
“Het was niet mijn bedoeling om zwanger te worden en ik wilde het ook helemaal niet, maar ik ben tegen abortus dus wilde ik het niet weg laten halen. Ik had het mijn man ook nog niet verteld.”
“Oh, dan zal je wel blij zijn dat ik het ook nog aan niemand heb verteld. Dit blijft dan ons geheimpje,” zei ze en ik glimlachte en knikte.
Ik zuchtte en zakte dieper weg in mijn kussen. Ik kon me niet meer voor de geest halen wat er was gebeurd, misschien als mij dat verteld werd dat ik het weer wist, maar ik had er ook geen behoefte aan. Ik was even zonder zorgen en dat wilde ik graag even zo houden. Opeens schoot het me te binnen dat ik Nick had gevonden en dat ik zijn moeder zou worden. Ik had hem mee genomen naar Zweinstein, maar wat er verder is gebeurd wist ik niet meer.
“Eeuhm, pardon, hoe zei je ook alweer hoe je heet?” vroeg ik aan de heler en ze keek om.
“Zei ik niet, maar ik heet Betty.”
“Eeuh, oké Betty, ik heb een vraagje. Waar is Nick? Een klein jongetje met blond haar, vier jaar oud, laat zich door niemand aanraken alleen door mij…”
“Eeuhm,” begon ze en ze trok een bedroeft gezicht. Meteen wist ik dat het niet goed was en ik werd bang voor wat er met hem was gebeurd.
“Nick heeft, ik weet niet hoe, maar zijn nek is gebroken. Hij is er niet meer,” zei ze en ik keek haar roerloos aan. Nick, een klein jongetje van vier… hij was dood, weg, niet meer op aarde. Een klein kind, vermoord… hoe kon iemand zo harteloos zijn om een klein kind van vier jaar oud, dat een heel leven nog voor zich had, vermoorden door zijn nek te breken?
“I-is hij v-verm-moord?”
“Waarschijnlijk wel, er zijn geen andere botbreuken of blauwe pletten, hij kan nooit gevallen zijn en er zijn ook geen striemen van ophanging. Iemand moet zijn nek met een enorme kracht omgedraaid hebben.”
Mijn ogen werden groot en ik keek roerloos voor me uit. Een traan rolde vanuit mijn ooghoek over mijn wang en viel toen van mijn gezicht. Ik voelde me leeg verlaten en schuldig, het beeld van Nick dreef naar boven. Het kleine jongetje dat raar op de grond lag, met zijn hoofd in een rare hoek, open oogjes, de angst straalde er nog uit, maar verder waren ze leeg. Ik had hem mee genomen, het was mijn schuld dat hij dood was.
Ik schudde mijn hoofd, ik moest hem herinneren zoals hij levend was, ook al had ik daar niet veel herinneringen aan. Hoe hij met de blokken speelde samen met Catie of hoe vreselijk leuk hij het vond om bij het badderen mij helemaal nat te spetteren.
Nog een traan drupte van mijn kin en ik snikte. Het beeld van een uitgedroogd jongetje kwam naar boven en hoe ik hem verzorgde. Ik snikte weer en begon toen zachtjes en ingenomen te huilen.
Betty had de kamer verlaten en ik was alleen. Ik voelde me ook heel erg alleen, maar toch had ik geen behoefte aan gezelschap. Langzaam bracht ik met mijn hand de deken naar mijn hoofd en ik bedekte mijn ogen ermee. Ik huilde zachtjes maar met lange uithalen.
Na minstens twee uur kwam Betty weer binnen. Ik was al lang gestopt met huilen, maar ik bleef voor me uit staren.
“Er is bezoek voor je, Mel,” zei ze zacht, ik keek haar aan en sloeg mijn ogen neer.
“Help me eens een beetje overeind,” zei ik zacht en snel hielp ze me zodat ik wat rechter op zat.
Betty liep de deur uit en ik hoorde haar wat zeggen op de gang, daarna ging de deur weer open en kwamen Draco met Lara en Marsja binnen.
Marsja rende gelijk op me af en omhelsde me, ik stikte bijna.
“Oh lieverd! Wat ben ik blij dat je wakker bent! Ik was zo bang!” zei ze gesmoord en ik knikte moeizaam.
“Eeuh, ja, ik ben ook blij dat ik nog leef, maar als je me nu niet los laat leef ik niet meer,” zei ik met moeite, ik kreeg bijna geen adem.
“Oh, sorry lieverd, maar ik… ik was gewoon zo bang dat ik jou ook kwijt zou raken.” Marsja keek me aan met waterige ogen en ik sloeg mijn ogen neer.
“Nick is dood, vermoord. Zijn nek is omgedraaid, maar ik weet niet meer wat er is gebeurd,” zei ik wanhopig en het feit negerend dat je het woordje ‘ook’ zei. Ik keek haar bijna smekend aan om te vertellen wat er gebeurd was, maar ze kon me alleen maar moeilijk aankijken.
“Ik weet het ook niet. Ik weet alleen dat- misschien moeten Rosa, Ginny en Hermelien je dat vertellen.”
“Wat vertellen?”
“Wat zij weten, misschien helpt je dat om je weer wat te herinneren.”
“Oh,” zei ik en zuchtte. “Mam, kan je ons even alleen laten?” vroeg ik toen ik Draco zag staan. Hij stond op een afstand te kijken naar mijn moeder en mij, met Lara in zijn armen die met haar eigen handjes aan het spelen was.
“Oh, ja, natuurlijk,” zei ze met een blik op Draco. Ze gaf me een zoen en liep naar buiten.
Zodra ze weg was leek Draco adem te halen en liep haastig naar me toe. Voorzichtig gaf hij Lara aan me en met liefde nam ik haar over. Ik knuffelde haar en gaf haar een kusje.
Ik hield haar in mijn armen terwijl Draco op het bed ging zitten. Ik keek hem aan en ik zag dat hij een schittering in zijn ogen had.
Ik voelde alweer tranen achter mijn ogen prikken, dit keer omdat ik zo een lief gezin had, omdat ik zo een lief kind en man had.
Met één hand hield ik Lara vast en met de andere hand trok ik Draco dichterbij. Ik legde mijn hoofd neer op zijn schouder terwijl hij me vast hield en mijn haar streelde.
“Doe dat nooit meer,” zei hij schor en ik hoorde dat hij een brok in zijn keel had. “Beloof me dat je er nooit meer alleen op uit gaat. Straks was jij dat geweest en dan had ik me al helemaal geen raad meer geweten.”
“Ik kon er niets aan doen, ik was bang,” fluisterde ik terwijl ik mijn gezicht in zijn schouder begroef.
“Ik ook, ik ben de afgelopen dagen niets anders dan bang geweest.”
Hij hief zijn hoofd op zodat ik hem aankeek. Hij streelde met zijn duim over mijn lippen en wangen.
“Beloof me dat je nooit meer zoiets gevaarlijks doet, zoiets waarbij ik je kwijt kan raken,” zei hij en keek me doordringend aan. Ik keek hem aan en schudde mijn hoofd.
“Kan ik niet,” zei ik zacht en hij sloeg zijn ogen neer. Ik keek hem aan en begon een beetje zenuwachtig en wanhopig te worden, ik wist niet waarom. “Ik weet nooit wat er gaat gebeuren, ik had dit ook niet gewild… Rosa ging met me mee, maar ze werd bijna geplet door de muren! En toen moest ik heel snel terug en-” Het stroomde eruit en opeens wist ik alweer veel meer dan eerst.
“Ssst,” zei Draco en legde zijn vingertoppen op mijn lippen. “Je hoeft je niet te verontschuldigen, ik snap je.”
“Echt?” vroeg ik hoopvol. Ik wist wel dat hij het niet meende, hij wilde niet dat ik ooit nog eens in levensgevaar kwam, maar daar kon ik toch niets aan doen? Ik kon het lot toch niet bepalen? Ik was gewoon iemand die van avontuur hield en er ook opuit ging, hij kon me hetgeen waarvoor ik leefde niet verbieden!
“Ik weet dat je me niet snapt, maar accepteer het,” zei ik daarna zacht en hij keek me aan.
“Ik weet niet of ik dat kan. Ik, ik hou teveel van je om het aan te kunnen om je zo te zien: zwak, gebroken…”
“Je hebt het gedaan toen je me vroeg, je kon het toen, nu ook.” Draco glimlachte en probeerde met zijn hand door mijn haar te gaan, helaas lukte dat niet vanwege de klitten.
“Ik moet alweer weg, ik ben heel snel tussen mijn werk vandaan geglipt, dus…”
“Ja, is goed. Zou je Hermelien, Ginny, George of Charlie willen sturen voor een verslag van wat er nou is gebeurd?”
“Ja, ik zal het ze zeggen. Wat jij nu even moet doen is goed uitrusten zodat je snel weer de oude bent en je haren kammen.” Ik grinnikte.
Hij gaf me een zoen en stond op. Ik wist dat hij weg ging om dit gesprek te ontlopen, maar dat kon hij niet eeuwig blijven doen, hij moest een keuze maken.
Ik glimlachte naar hem en hij liep de deur uit.
Did I tell you that I love you today
How I looked into your eyes
Cause I've taken down the last for maybe more
Show myself to you
As I am
All my faults
All my flaws
All my earnings
Oh I love you
Always have and always will
And I wanna fix this moment
Hold it near, hold it deep, hold it still
Did you know how scared I used to be
Scared for you, scared of me
But taking down this barrier and touching you at last
Has broken all that down
Into dust
Run away
Now there's us
And we're real
Oh I love you
Always have and always will
And I wanna fix this moment
Hold it near, hold it deep, hold it still
Did I tell you that I love you today...
Met een zucht liet ik me achterover zakken in mijn kussen. Betty had een wiegje voor Lara neergezet naast mijn bed. Ik kon haar alleen er niet uithalen, daarvoor had ik Betty toch echt nodig.
Betty had doorgekregen dat er binnen een uur een aantal mensen langs zouden komen, ze wist alleen niet wie.
Ik was benieuwd wie er zouden komen, wie hadden aangekondigd dat ze zouden komen. Zouden Patty, Lucas en Jack al ingelicht zijn? Zouden ze langs komen?
Mijn antwoord kwam niet veel later. Ik hoorde de schelle stem en de domme opmerkingen van Patty al van verre.
“Mel!!! Ik was zo bezorgd!!” riep Patty zodra ze binnen kwam. Lara schrok uit haar slaap op en begon gelijk te huilen. Ik moest lachen en Lucas keek geërgerd naar Patty.
“Ow Lara, niet huilen! Het is tante Patty maar!” zei ze terwijl ze over Lara heen hing, maar die begon alleen maar erger te huilen.
“Pat, ik denk niet dat Lara jou nog kent, ik denk dat ze nu alleen maar een eng gezicht met zwart haar boven zich ziet hangen en ja, daar zou ik ook van schrikken,” zei Jack droog en Patty keek hem beledigd aan.
“Nou, dan niet, doe jij het maar!” Ze keerde zich van Jack af en kwam rustig bij mij op het bed zitten.
“Zo, jij bent ook niet echt veranderd, hè,” zei ik en Patty glimlachte onschuldig.
“Ik was echt zo bezorgd toen Draco belde. Nou, Draco belde, maar hij wist niet hoe hij een telefoon moest gebruiken. Hij begon te schreeuwen, zeker bang dat ik hem niet hoorde, en toen nam Marsja het maar over.”
Het was een hele leuke middag en toen ik moe werd besloten ze om te gaan. We hadden van alles besproken. Van de haarspeldjes van Lara tot de olifanten die in Afrika leven. Ik had ze verteld wat ik nog wist en over Nick. Ze waren erg geschokt en leefde met me mee.
Ik was moe en bijna gelijk nadat ze weg waren viel ik in slaap.
De volgende ochtend werd ik vroeg gewekt door een heler die wilde weten wat ik voor een ontbijt wilde. Nu snapte ik waarom patiënten me altijd zo vervelend aankeken als ik vroeg of ze lekker hadden geslapen.
Na mijn ontbijt kreeg ik weer bezoek, ik kreeg het nog eens druk!
Ginny en Hermelien kwamen binnen en gingen naast me zitten.
“Hoe voel je je?” vroeg Ginny.
“Eeuhm, kan beter, maar voor een zieke voel ik me best oké.”
“Weet je alweer wat van wat er is gebeurd?” vroeg Hermelien.
“Nee, helemaal niets eigenlijk. Alleen van Nick, dat is het enige.”
“Wil je weten wat er is gebeurd?” vroeg ze en ik knikte.
“Ik wil geen leeg gat in mijn geheugen hebben.”
“Ik wil wedde dat je, als we het verhaal hebben verteld, je wens dat je dat wel hebt.” Ik haalde mijn schouders op.
“Nou, toen jij de gang in ging en Rosa achter je aan ging, schoven de muren dicht. Ze wachtte op je totdat je bij haar was, maar je was niet snel genoeg en schreeuwde naar George dat hij Rosa moest pakken. Hij greep haar en trok haar nog net op tijd terug. de muur sloot zich en jij zat nog binnen. Rosa was helemaal in paniek en kon alleen maar schreeuwen naar jou.
We weten niet wat er binnen in gebeurd, maar we hebben lang gewacht, niemand haalde het in zijn hoofd om zonder jou terug te gaan. Dus na een uur lang ging de muur open. We schrokken allemaal toen we je daar voor de muur zagen staan.
Je had Nick in je armen en hij- hij lag abnormaal raar met zijn hoofd. Opslag zagen we dat hij dood was. Hij had alleen nergens bloed, maar jou hele gezicht zat onder.
Rosa rende naar je toe samen met George. George pakte Nick snel van je over want je stond op inzakken. Rosa omhelsde je, maar toen liep ze opeens naar achteren. Ik wilde vragen wat er was, maar ik zag dat Rosa naar haar handen keek. Ze was lijkbleek en had ogen als theeschoteltjes! Haar handen zaten onder het bloed, evenals haar shirt. Toen ik naar jou keek, zag ik dat je handen en armen onder het bloed zaten en je shirt zat ook helemaal onder! Je had een behoorlijke grote, diepe snee dwars op je borst. Je mompelde wat, ik kon het niet verstaan, maar Charlie zei dat jij zei dat Dean dood was en dat hij Nick had vermoord; dat je Het had en dat de kamer voor eeuwig gesloten zou zijn.
Daarna keek je me aan, je ogen draaide weg en je viel. Charlie kon je nog net op tijd opvangen.
Rosa was helemaal in paniek. Ze was in shock en kon de hele dag verder niets meer uitbrengen. We hebben je naar hier gebracht en ze hebben je verzorgd. De volgende dag werd je echter niet wakker en bleef slapen. Rosa was echt radeloos en telkens als ze niet bezig gehouden werd, moest ze huilen. Ze zocht haar troost bij George, die dat goed op zich nam.
Ze weet nu dat je wakker bent en dat het goed gaat, alleen ze durft je niet te zien. Sinds ze haar familie heeft verloren durft ze niet meer naar zieke mensen toe te gaan, denk ik.” Ginny nam adem en keek me aan. Verward keek ik voor me uit.
“Heb ik een snee op mijn borst?” vroeg ik uiteindelijk en ze knikte. Ik keek in mijn shirt en zag inderdaad een licht, mooi genezen lidteken. Gelijk schoten er beelden voor mijn ogen van het dagboekje en de staf, Dean met het mes en toen de snee.
“Ow, je had dit ook bij je, ik neem aan dat je het terug wilt,” zei Hermelien en gaf met het kleine in leer gebonden boekje terug.
“Bedankt, dit vond ik daar… er stond alleen niets ingeschreven.”
“Aangezien het een dagboek is… zal er toch wel wat in staan. Misschien moet je een aantal spreuken proberen of bepaalde inkt.”
“Kan, maar ik weet niet of ik het wel wil lezen.”
“Dat moet je zelf weten, ik kan het je alleen maar aanbevelen.”
“Uhu, wat is er met de stok gebeurd?” vroeg ik om op een ander onderwerp over te gaan.”
“Oh, die hebben we vernietigd,” zei Ginny simpel en ik verslikte me prompt in mijn eigen speeksel.
“Vernietigd?! Hoe?” vroeg ik nadat ik was uitgehoest. Hoe konden ze in hemelsnaam dat ding vernietigen?! Dat kon alleen als… ik keek ze bedachtzaam aan. “Waar is Harry Potter?”
“Hij, hij ligt een aantal zalen verderop,” zei Ginny met een zorgwekkend gezicht, maar dat kon me niets schelen. Als de stok kapot was en Harry leefde nog… dan waren we verlost!
“Dus is Voldemort dood?” vroeg ik enthousiast maar Hermelien gaf een treurig gezicht.
“Met al zijn horcruxes weten we niet of hij helemaal dood is, maar Harry heeft een zwaar gevecht gehad. Hij heeft hem verslagen. Ook al is Voldemort niet echt dood, hij leeft ook niet dus we hebben geprobeerd de stok te vernietigen. Het was raar, je hoefde niet eens moeite te doen! Catie had hem afgepakte en was er wild mee gaan zwaaien… een beetje te wilt en ze was tegen de deurpost gekomen, de stok was gelijk versplinterd. We hebben de splinters verbrand en nu is de stok weg,” zei ze met een glimlach.
“Catie… waar kinderen wel niet handig voor zijn,” grapte Ginny en ik moest grinniken.
Niet veel later gingen ze weg. Betty was langs gekomen en had gezegd dat ik mocht proberen om te lopen. Dat had ik mij niet twee keer laten vertellen.
Met moeite was ik het bed uit gestapt, maar na een uur rond gelopen te hebben in het St. Holisto, liep ik weer als de oude.
Ik had ondertussen het dagboekje gepakt en was er wat spreuken op gaan uitproberen. Uiteindelijk vond ik een manier om tekst te laten verschijnen en ik begon te lezen.
Hallo,
Dit is waarschijnlijk de eerste en de laatste keer dat ik in je schrijf, maar deze gevoelens en gebeurtenis mag ik nooit meer vergeten.
Ik heb net mijn familie laten geloven dat ik dood ben. Het was moeilijk, ze wilde het niet. mijn zoon was in tranen en ik heb mijn dochter niet eens gezien! Ze moet nog geboren worden, ze wordt waarschijnlijk net zo mooi als haar moeder.
Ik voel me erg alleen, maar ik heb deze taak op me genomen en moet hem dus afmaken. Er is geen weg meer terug, het was voorbestemd. Vanaf nu kan ik alles zien wat voorbestemd is en het is geen pretje, al soms ook wel. Ik zal leerlingen krijgen, hele lieve en leuke leerlingen. Leergierig, geconcentreerd en trouw, nou niet altijd. Maar ook weet ik nu al dat één van mijn leerlingen mij gaat verraden en misbruiken, minder prettig.
Ik heb al veel te veel gezegd, als iemand dit leest gebeurd er niet veel goeds. Natuurlijk weet ik dat niemand dit leest, maar toch… je weet het nooit honderd procent zeker!
Ik ga weer, ik wilde alleen beschrijven hoe verscheurd ik me voel, hoe kapot. Ik ben gebroken en zal misschien wel nooit meer heel worden. Mijn familie betekende alles voor mij…
Ik zuchtte, dit was dus mijn meester. Hij was ook ooit een vader, een tovenaar, een man. Hij had ja gezegd op en taak, waarvan hij schijnbaar de consequenties niet van wist. Hij was verscheurd en kapot getrokken toen ze hem beveelden van zijn familie weg te gaan.
Ik zou het niet aan gekund hebben, ik zou dood gaan van verdriet en eenzaamheid. Als Draco bij mij weg zou gaan en Lara mee zou nemen, zou ik zelfmoord plegen.
Ik was nadat ik het boekje weer had weg gelegd een stukje gaan wandelen met Lara, die vond het erg interessant. Ik had een klein praatje gemaakt met Harry, maar hij was erg snel moe en ik ging weer weg.
Na een tijdje was ik terug gegaan en had Marsja op mijn kamer aangetroffen.
“Mam, wat doe je hier?” vroeg ik verbaasd en ze glimlachte.
“Oh, ik wilde niet dat je je verveelde.”
“Oh, oké… wat jij wilt.”
“Trouwens, hoe is het afgelopen met de test?”
“Welke test? Ow, laat maar, nee… niets. Ik denk dat het gewoon een virusje was.”
“Oh, oké, kan ook.” Het was even stil. Ik legde Lara in haar wiegje en ging op mijn bed zitten.
“Weet je nog dat ik je een foto had beloofd van je biologische vader?” vroeg Marsja opeens en ik knikte. “Nou, ik heb er een gevonden, alsjeblieft,” zei ze en gaf een zwart wit foto aan me.
Ik keek naar het glanzende fotopapier dat nog heel mooi was. ik keek naar wat erop stond. Een klein jongetje met een grote bos bruine krullen; een jonge vrouw, waarschijnlijk Marsja, met een hele dikke buik en een vrij lange, knappe man van een jaar of dertig, hij had bruine krullen en pretoogjes. Ze waren niet heel donker, waarschijnlijk groen. Er begon me vaag iets te dagen, hij kwam me bekend voor. Het beeld van mijn dode meester dreef voor mijn ogen, ze leken precies op elkaar, alleen wat ouder.
Mijn meester was niet alleen net een vader voor me, hij was mijn vader.
Einde. |
_________________ Boys are just like trains. If you lost one, you just take an other.... ^^ |
|
  |
 |
|
|