Auteur |
Bericht |
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Vr Nov 30, 2007 20:31 |
|
Fanfiction Challenge December
Hallo allemaal, hier is weer een nieuwe Fanfiction challenge!
Aangezien veel mensen nogal moeite hadden met het vorige thema, heb ik besloten jullie even een makkelijker thema te geven. Al ben ik zelf nog steeds van mening dat er best iets te doen viel met het vorige thema (wat sommige overigens ook prima hebben gedaan), maar goed.
Het nieuwe thema voor de maand December is, heel toepasselijk: Kerst.
Ja, die is ooit al eens eerder geweest, maar ik vind hem toch wel leuk voor de Decembermaand.
Verder stel ik er geen eisen aan, het enige is dat je verhaal iets met kerst te maken moet hebben. Ik verwacht een heleboel inzendingen, aangezien je hier heel goed iets mee kunt doen!
De regeltjes:
x Je inzending mag minimaal uit 1500 woorden bestaan en maximaal uit 2000. Let hier alsjeblieft op, het zou zonde zijn als je verhaal hierdoor niet mee kan doen!
x Houd je aan de opgegeven opdracht! Je verhaal heeft dus iets te maken met kerst.
x Het moet speciaal voor de challenge geschreven zijn. (En dus nergens anders op internet te vinden zijn.)
x Je moet het verhaal zelf geschreven hebben.
x Het moet in AN (Algemeen Nederlands) geschreven zijn; geen breezahtaal en als het kan zo min mogelijk spelfouten. Kijk in ieder geval je inzending even na voor je hem instuurt of laat hem door iemand bèta-readen.
x Gebruik in je verhaal óf de Engelse namen uit Harry Potter óf de Nederlandse, anders wordt het verwarrend.
x Je mag maximaal 1 verhaal inzenden.
x Je inzending moet een Nederlandse titel hebben.
x Je inzending moet vóór de uiterste inleverdatum binnen zijn.
x Zet je afdeling bij je inzending!
x Let op: Spoilers zijn ook hier, nog altijd niet toegestaan!
x En houd er even rekening mee dat dit een forum voor alle leeftijden is.
De challenge begint vandaag, 30 November, en jullie kunnen inzenden tot 23 December! Daarna kunnen we gaan stemmen.
Als je nog vragen/opmerkingen/ideeën hebt, dan hoor ik het graag! Stuur gewoon een PB. Ook de inzendingen voor de challenge stuur je natuurlijk naar mij via PB.
Ik wens jullie allemaal veel plezier en succes met deze nieuwe challenge!
xXx Shirley
Inzendingen:
1. De kerst engel
2. Een perfecte Kerst
3. Een Eenzame Kerst
4. En dat allemaal door het krat boterbier.
5. IJzig
6. Luna’s Kerstverhaal
7. Een vleugje Kerstmis
8. Een Magische Kerst
9. Kerstvuur
10. Kerstbezoek van de plantendokter
11. Werken met Kerst |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF.
Laatst aangepast door Shirley op Di Jan 01, 2008 11:17; in totaal 17 keer bewerkt |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Za Dec 01, 2007 14:45 |
|
De kerst engel
Een jonge met zwart haar liep de trap af en zag dat de leerlingen kamer best mooi versierd was in allemaal rode en gouden kleuren.
Een meisje met mooi rood haar zat in de stoel bij de openhaard, ze las een boek.
Ze droeg een mooie witte trui en een zwarte broek, de naam van deze prachtige engel was Lily Evers.
Vandaag was het kerst en straks was er een kerst feest. Hij ging alleen want hij had Lily gevraagd maar die had rustig gezegd dat ze niet wilde gaan.
Zijn beste vriend Sirius Zwarts had nog wel gezegd: "Ga dan met een ander meisje, er zijn meer vrouwen dan alleen Lily Evers, James!" Maar voor hem was er maar 1.
Lily keek op, glimlachte even en zei heel zacht, bijna fluisterend: "Heey."
James Potter liep naar haar toe, ging tegen over haar zitten en vroeg "Zin in het feest later?"
Ze schudde haar hoofd en legde haar boek neer. Even keek ze hem aan, ze had echt mooie ogen.
Heel mooi licht groenachtig en normaal gesproken als ze hem aankeek stonden ze boos of vol haat. Dit keer niet, ze keken vriendelijk, lief en bijna vrolijk.
James pakte zijn toverstok en toverde op Lily hoofd een hele mooie rode kerst muts, zo 1 die Dreuzels veel droegen met Kerstfeest. Hij was van puur zijde en stond heel mooi bij haar rode haar, alles stond haar mooi.
Lily sloot even haar ogen en ze leek op 1 of andere manier een kalmte en rust uit te stralen waar je zelf ook meteen rustig van werd.
Er kwamen langzamerhand meer leerlingen naar beneden. James stond op en vroeg: "Kom je mee Lily?" Hij stak zijn hand naar haar uit, die ze tot zijn verbazing vastpakte. Hij trok haar omhoog en nam haar mee naar buiten.
Toen ze buiten waren, zagen ze overal sneeuw op de grond liggen en er viel nog meer sneeuw.
Lily sloeg haar armen over elkaar heen en keek naar buiten. In al de jaren wist James 1 ding zeker over haar: Lily Evers was dol op de kerst, en niet vanwege de feesten en zo, maar vanwege de sneeuw .
James ging naarst haar staan en vroeg: "Zullen we een wandeling gaan maken anders, of wil je liever gewoon naar binnen?"
Ze keek hem aan met een betoverende glimlach en liep naar de sneeuw toe terwijl ze zei: "Ik weet wel iets leukers James!" Ze pakte wat sneeuw van de grond en maakte er een sneeuwbal van die ze recht in James gezicht gooide.
James rende haar naar toe en voor ze hem kon tegenhouden of stoppen tilde hij haar op en belandde samen met haar in de sneeuw.
Lily glimlachte en zei lachend: "James Potter, straks plet je me nog."
James trok een duivelse grijns en begon haar te kietelen, in de sneeuw leek ze wel op een kerst engeltje.
Ze bleven een tijdje zo liggen tot James zich naar haar draaide en vroeg: "Lily?"
"Ja James?" antwoordde ze rustig, ze had haar ogen gesloten en er lagen een paar sneeuw vlokjes op haar wangen langzaam te smelten.
James veegde een plukje haar dat net voor haar gezicht viel weg en vroeg: "Wil je me vriendin zijn Lily?"
De vraag kwam zo onverwacht dat Lily totaal niet wist wat ze moest antwoorden, ze draaide zich ook op haar zij en zag in zijn ogen dat hij het meende.
"Ik snap als je het niet wil, ik zal je ook nooit willen dwingen of zo en misschien kunnen we dan vrienden.." Verder kwam James niet want Lily legde haar wijsvinger op zijn lippen en zei: "James, ik wil best je vriendin zijn, je hoefde het alleen maar te vragen."
Hij ging meteen recht op zitten en probeerde van haar gezicht af te lezen of ze het meende of een grapje maakte.
Toen hij zeker wist dat ze het echt meende stond hij op en trok haar tegen zich aan. Vreemd genoeg voelde hij zich de gelukkigste persoon ter wereld.
Hand in hand liepen ze terug naar de leerlingen kamer. Onderweg kwamen ze Professor Perkamentus tegen.
Lily zei vrolijk: "Hallo Professor!"
Professor Perkamentus glimlachte vriendelijk en zei: "Toch geen wandeling in de kou kinderen?"
James schudde zijn hoofd en antwoordde al bijna net zo vrolijk als Lily: "Nee Professor, we waren even naar buiten maar we gaan nu naar de leerlingen kamer. Vrolijk Kerstfeest Professor." voegde hij er vlug aan toe.
Lily glimlachte en zei ook heel vrolijk "Vrolijk kerstfeest Professor Perkamentus".
James sloeg zijn arm om haar middel, was had hij toch een geluk met zo’n meisje.
Professor Perkamentus zag het ook en glimlachte en zei: "Wel, zo te zien heeft Meneer Potter dit jaar gekregen wat hij wilde of niet James?" Iedereen wist dat James smoorverliefd was op Lily sinds 1ste en nu waren ze samen.
James en Lily gingen weer verder naar de leerlingenkamer en Professor Perkamentus liep door naar zijn kantoor.
In de leerlingen kamer hing een groot papier met daarop geschreven "Vrolijk kerstfeest".
James trok zijn toverstok en richtte hem op de lucht waar ineens allemaal nep sneeuw uit kwam. Het voelde niet koud aan maar was toch zeer mooi.
In een hoekje zat Sirius met een meisje te praten en Remus zat in een hoek een boek te lezen.
Lily wou net weg lopen toen James haar zachtjes terug trok en zei: "Volgens mij vergeten we iets."
Ze keken naar boven en stonden onder een takje maretak.
Lily glimlachte en kreeg een kleine rode blos op haar wangen. James en zij hadden wel eerder gekust, maar nooit waar zoveel mensen bij waren.
James grijnsde, voor hem was dit zo doodnormaal. Ze gingen dichter bij elkaar staan.
Veel mensen in de leerlingenkamer hadden het door en vergaten waar ze mee bezig waren en keken nu naar Lily en James die voor de 1ste keer met elkaar zoenden waar mensen bij waren.
En vanaf dat moment was het duidelijk dat ze samen waren.
Naar de kus waren Lily wangen best rood en verlegen liep ze naar haar vrienden toe die haar meteen bestookten met vragen.
James ging naast Remus zitten en algauw kwam Sirius er bij zitten en zei lachend: "Wel, jij hebt je kerstcadeau duidelijk al gehad, of niet soms Gaffel?"
James keek naar Lily en kon het niet geloven. Hij voelde zich als een klein kind dat net het mooiste cadeau had gekregen.
En dat was Lily. Ze had ja gezegd en ze waren nu samen.
Ze was zijn kerst engeltje, en dat zou ze voor eeuwig zijn.
De sneeuw was er nog tot 1 van Lily vrienden er genoeg van had en Lily vroeg of ze James kon vragen het weg te halen, aangezien ze er gek van werd.
Lily glimlachte en liep naar de jongens toe en vroeg: "Heey Sier, Remus. Kan ik James even van jullie stelen, ik moet even iets tegen hem zeggen."
Sirius grijnsde en antwoordde: "Natuurlijk Lily, ga je gang."
James stond op en liep met haar mee richting de trap en vroeg: "Wat is er lieverd?" Het voelde geweldig om haar zo te noemen.
Lily keek naar de sneeuw en fluisterde: "Kan je dat weg halen, alles komt er onder en kerst zonder sneeuw is natuurlijk niets, maar dit is een beetje te veel van het goede schat."
James liet het snel verdwijnen en had zijn toverstok nog maar net opgeborgen of hij zag al weer zo’n lieve glimlach op haar gezicht verschijnen.
"Weetje Lily, ik houd van je en ik ga je niet liefje of schatje of zo noemen, maar me kleine kerst engeltje!" zei James lachend.
Lily bloosde en liep vlug naar haar vrienden. Kerst engeltje was wel lief, maarja, kerst was al bijna weer voorbij.
De rest van de dag ging snel voorbij, Lily bracht veel tijd door met James.
James had haar dit jaar met kerst een hele mooie harten ketting geven waar hij bij had gezegt "Zo als ooit iemand bij jou hart wil komen krijgt die persoon eerst met mij te maken want mijn liefste mijn hart behoord aan jou toe op de plaats waar deze nu hangt " hij legde zijn vingers om de ketting.
L:ily had hem een boek over de oude zwerkbal kunst gegeven, hij was altijd al dol op zwerkbal.
Op dit moment zaten ze op de bank in de leerlingen kamer van Griffondor, Lily zat op zijn schoot en in zijn armen.
James ging met zijn hand door Lily haar en fluisterde "Ik hou van je Lily".
Lily zei niets terug maar keek naar buiten waar de sneeuw naar beneden viel en ze wist dat dit de mooiste kersdag ooit was tot nu toe dan.
Sirius en Remus kwamen ook naar beneden en kwamen er bij zitten en konden bijde een grijns niet onderdrukken.
Lily maakte zich los van James en zei "Ik moet even iets doen tot zo ", zonder te wachten op een antwoord liep ze naar buiten.
Toen ze eenmaal buiten was, liep ze naar de uilen post en zag dat Sirius er ook al was, ze vroeg meteen "Welke smoesje gebruikte je".
Sirius haalde zijn schouders op en zei "Dat ik met een meisje had afgesproken, bedankt dat je wou komen Lily".
Lily glimlachde en gaf hem een klein kerstcadeau en ging weer vlug weg voor iemand er achter kwam dat zij en Sirius ergens samen waren.
Sirius opende het en zag de foto die vorige jaar was gemaakt , iedereen stond er op Lily, James, Remus , hij zelf Peter en nog wat vrienden van Lily.
Hij glimlachde en bergde hem op. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Zo Dec 02, 2007 1:07 |
|
Een perfecte Kerst
Het sneeuwde buiten en als het zo doorging, konden ze vanmiddag weer een sneeuwballengevecht houden.
Harry glimlachte bij het idee om Ginny te soppen maar hij moest uitkijken dat ze hem niet te grazen nam.
Tijdens zijn jaren bij de Dursleys had hij nooit sneeuw gezien en hij kon er pas van genieten toen hij op Hogwarts zat.
Harry dacht even terug aan een week geleden toen hij, op het fantastische idee gekomen was, om de Weasleys uit te nodigen voor een soort van Kerstvakantie.
Het idee was ontstaan in zijn hoofd en had zich langzaam aan ontwikkeld tot een mooi scenario.
Tijdens zijn zoektocht naar de Horcruxen, was hij tegen een stenen huis aangelopen, het was een oude cottage die al een langere tijd leegstond.
Harry was zeer op zijn hoede geweest en had het huisje met allerlei spreuken ‘beveiligd’.
De cottage had oude, grote stenen muren die zeer kenmerken waren voor het hoge noorden van Scotland.
De omgeving van de cottage was verlaten.
Het lag aan de rand van een meertje en het had een klein zandstrandje. Waarschijnlijk was het vroeger door Muggles gebruikt als vakantiehuisje.
In het kleine tuintje stonden wat kleine plantjes die Harry nog het meeste deden denken aan heideplantjes en er lagen rotsen in.
Binnenin het huisje was het een puinhoop geweest, overal lagen kapotte stoelen, er stond een bank waar de veren uitstaken, op verschillende plekken lag gebroken glas en het stonk er verschrikkelijk.
Harry had zo goed mogelijk opgeruimd wat op te ruimen viel en wat gebroken was geprobeerd te reparen maar nog steeds was het een puinhoop en toch was hij er verliefd op geworden. Het bood hem bescherming tegen de weerselementen en het gaf hem een veilig gevoel.
Nadat Voldemort verslagen was, had Harry het huisje gekocht en het helemaal opgeknapt. Hij had het opnieuw ingericht maar was er niet gaan wonen, daarvoor was het te afgelegen, te ver weg van zijn dierbaren en zijn geliefde familie.
Een tijdje lang stond het huisje leeg omdat Harry met het vinden van een baan bezig was en hij in het huis van Sirius ging wonen en niet meer aan het huisje dacht totdat hij een reclame foldertje zag, waarin wol van schapen uit Scotland werd aangeboden en opeens schoot het hem weer te binnen.
De Weasleys hadden de oorlog, allemaal, overleefd maar het was een zware periode geweest.
Harry’s plan was om hen allemaal uit te nodigen in “Stonewall Cottage” en hen een onvergetelijke Kerst te geven, als dank voor het feit dat ze er altijd voor hem waren, hem in ( bijna) alles steunde en hem het gevoel gaven dat hij altijd welkom was. Ze waren zijn familie geworden en daar was hij hun zo dankbaar voor, dat hij nu een klein gebaar terug wilde doen.
Het plan was geheim en zelfs Ginny mocht het niet weten want voor haar moest het net zo een grote verrassing zijn, als voor de andere.
Stiekem was hij naar Stonewall Cottage verdwijnseld en had het schoongemaakt en in orde gebracht.
De mooie, lichte en ruime kamer, het lieve kleine keukentje, de slaapkamers die hij had aangebouwd, met behulp van magie. Alles was klaar om het bezoek te ontvangen.
Vervolgens had hij aan iedere Weasley dezelfde brief gestuurd:
“Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om jullie een verrassing aan te bieden.
Ik zou het bijzonder op prijs stellen, als jullie aanstaande vrijdagavond om 20.00 in de tuin van The Burrow aanwezig zijn.
Harry”
Tot zijn grote genoegen was iedereen er, zelfs Charlie was er.
Uiteraard werden er vragen gesteld maar Harry lachte geheimzinnig en was niet van plan om zijn verrassing nu al uit handen te geven.
Van een oude, rode bloempot maakte Harry een Portkey en keek even rond. Daarna zei hij, in het algemeen,: “Vertrouw me.”
Rustig hield hij de bloempot in de lucht en wachtte, enigszins, gespannen af of de andere hem genoeg vertrouwde om hun vinger tegen de bloempot aan te duwen.
Vragende blikken en opgetrokken wenkbrauwen waren er genoeg maar gelukkig legde/ duwde ze allemaal hun vinger of hand op de bloempot.
Harry voelde de bekende ruk achter zijn navel en wist dat het niet lang meer zou duren voordat hij de, inmiddels, besneeuwde rotsachtige omgeving van Stonewall Cottage zou zien.
Hij viel met een klap op de grond, net als Ron, en stond vlug op. Door de sneeuw was de omgeving bijna sprookjesachtig en in het licht van de maan glinsterde de sneeuw.
“Wil je ons nu vertellen wat hier de bedoeling van is, Harry?” vroeg Mrs Weasley zacht terwijl ze Harry vragend aankeek.
Harry knikte en schraapte zijn keel.
“Dit is Stonewall Cottage.”
Hij wees naar het huisje.
“Ik wilde jullie bedanken voor alles wat jullie voor mij gedaan hebben, jullie hebben mij altijd het gevoel gegeven dat ik welkom was en jullie zijn er altijd voor mij geweest.”
Even was hij stil en vervolgde toen.
“Ik weet dat jullie nooit geen geld aanzullen nemen en daarom wilde ik jullie een soort van Kerstvakantie in een mooie, sfeervolle omgeving aanbieden. Ik hoop dat jullie mijn aanbod aannemen om met mij de Kerstdagen hier te vieren.”
Verlegen keek Harry om zich heen en wachtte gespannen de reacties af.
“Wat is het hier mooi en romantisch,” zuchtte Hermione.
“Harry, liefje, dat had je echt niet hoeven doen, je weet dat we het altijd met liefde hebben gedaan. Je hoorde er gewoon bij, “ zei Mrs Weasley ineens.
“Harry, als ik namens mijn familie mag spreken, we nemen je aanbod graag aan,” Zei Mr. Weasley vrolijk, “als je ons nu voor wilt gaan want het is niet bepaald warm buiten.”
“Ja, natuurlijk,”zei Harry opgelucht en hij liep over het vervallen padje naar de houten deur toe. De Weasleys, met Mr. Weasley voorop, volgde hem nieuwsgierig.
Binnen was het koud en donker.
“Lumos,” fluisterde Harry en zijn wand gaf een kleine lichtstraal waar mee hij het meubilair kon onderscheiden en zich een weg door de woonkamer kon banen. Vlug liep Harry naar de open haard en stak deze, met een eenvoudige spreuk, aan.
De warme gloed van het vuur verspreidde zich door de kamer en verdreef de kou.
Snel gingen de gasten bij de open haard zitten om zich op te warmen.
Er stonden een aantal stoelen bij de open haard waar de mensen dankbaar gebruik van maakten.
Mrs. Weasley volgde Harry naar de keuken waar ze samen warme chocolademelk maakte. Harry voorzag iedereen van een grote mok voordat hij zelf ook ging zitten om zich op te warmen.
Al snel begonnen de eersten te geeuwen en werden de slaapkamers verdeelt.
Mr. en Mrs Weasley, Bill en Fleur, Charlie en Percy, Fred en George, Ron en Harry, Ginny en Hermione deelde een kamer.
Binnen een half uur lag iedereen in bed en was het doodsstil in het huisje.
De volgende morgen werd Harry wakker met de geur van Mrs Weasleys pannenkoekjes. Hij stond op en maakte Ron wakker.
Toen hij de keuken binnenkwam, was hij 1 van de eerste. Mrs Weasley was vrolijk aan het neuriën en maakte ondertussen het ontbijt klaar.
Harry kuchte en ze draaide zich om.
“Goedemorgen, liefje, heb je goed geslapen? Ik ben alvast maar aan het ontbijt begonnen want als de rest straks wakker wordt, dan zullen ze wel honger hebben.”
Harry knikte en was blij dat ze deze taak uit zijn handen genomen had.
Langzaam kwam de rest binnendruppelen en werd de tafel magisch vergroot totdat iedereen een plekje gevonden had.
Terwijl Harry om zich heen keek, bekroop hem een gelukzalig gevoel.
Ja, dit was een perfecte Kerst en precies zoals hij in gedachten had gehad.
Na het ontbijt ruimde Mrs. Weasley, Fleur, Ginny en Hermione de tafel af en de keuken op terwijl Mr. Weasley, Bill en Percy hout gingen sprokkelen voor de open haard. Charlie en de tweeling hadden aangeboden om voor een kerstboom te zorgen en vertrokken, bewapend met een bijl maar zonder wand, naar het bos.
“Wat lichaamsbeweging doet je goed,” had Charlie lachend gezegd toen Hermione hem vreemd aankeek omdat hij zijn wand weglegde.
Harry en Ron maakte het pad naar de houten deur sneeuwvrij.
Ongeveer een uurtje later waren de heren klaar met hun taak en werden het huis uitgezet door de vrouwen die zich op de kerstboom storten en deze begonnen te versieren.
Bill’s voorstel om een sneeuwballengevecht te houden werd met veel gejuich ontvangen en gauw werden er 2 kampen gevormd.
Bill voerde samen met Mr. Weasley, Percy en Ron het ene kamp aan terwijl Charlie, Harry en de tweeling het andere kamp aanvoerde.
De tweeling dook gelijk op Percy en Mr. Weasley die zich haastig uit de voeten maakten maar geen schijn van kans hadden.
Bill probeerde Charlie te grazen te nemen maar Charlie raakte Bill met een flinke sneeuwbal, gooide hem op de grond en wreef flink wat sneeuw in Bill zijn gezicht.
Ron liep naar Harry toe maar voordat hij bij hem was, opende Harry het vuur.
Harry bekogelde Ron met sneeuwballen en Rons gezicht en oren werden een paar keer flink geraakt maar Ron vuurde net zo hard terug. Schreeuwend en gillend rende ze achter elkaar aan.
Het gevecht werd gestaakt doordat Ginny, in de deuropening, riep:” Het eten is klaar, komen jullie?” Ze durfde niet naar buiten te komen omdat ze zeker wist dat ze dan een sneeuwbal of 2 tegen haar hoofd zou krijgen.
Het eten smaakte verrukkelijk en de kerstboom was, net als de kamer, prachtig versierd in het zilver en azuurblauw. Nu was de kerstsfeer helemaal compleet.
Die middag werd er nog een sneeuwballengevecht gehouden maar Mr. Weasley en Percy deden niet meer mee tot groot ongenoegen van de tweeling. Ook Fleur en Mrs. Weasley deden niet mee omdat Fleur 6 maanden in verwachting was en geen enkel risico wilde nemen en Mrs. Weasley omdat ze nog van allerlei koekjes, taartjes, snoepgoed wilde maken.
Ginny en Hermione deden wel mee en stonden hun mannetje aardig goed tegen Ron en Harry.
De tweeling werden onder vuur genomen door Bill en Charlie. Dit werd een heftig gevecht waarbij George een bloedneus opliep door een sneeuwbal van Bill.
Dat was voor Mrs. Weasley de aanleiding om het sneeuwballengevecht te stoppen en de jongens naar binnen te roepen voor het eten.
Harry vierde kerstavond met de Weasleys.
Het was een perfecte Kerst. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Wo Dec 05, 2007 12:26 |
|
Een Eenzame Kerst
Sirius leidde zijn gasten de deur uit. Hij glimlachte toen Remus en Dolleman hem een hand gaven, en Tops gaf hem een knuffel. Hij rilde van de kou toen hij de deur open deed, maar Remus, Tops en Dolleman liepen de sneeuw in, en verschijnselden toen. Remus en Tops stiekem hand in hand.
Sirius staarde nog even naar de plaats waar de voetstappen in de sneeuw waren verdwenen. Hij rilde nog een keer en werd daardoor herinnert aan het feit dat hij het koud had. Hij sloeg zijn sjaal nog een keer om zijn lange, ongekamde zwarte haar.
Hij zag het beeld van de handen van Remus en Tops voor zich, daarna draaide hij zich af van alle felle kerstlichtjes, en liep zijn eenzame huis binnen.
De deur knalde met een harde klap dicht. Sirius kneep even zijn ogen dicht, en toen begon Mevrouw Zwarts te krijsen. Sirius liep kalm naar haar toe.
‘Fijne kerst, moeder.’ fluisterde hij, terwijl hij het gordijn dichtdeed.
Hij wist niet precies waarom hij tegen haar fluisterde, maar soms leek het alsof ze daardoor kalmeerde. Sirius luisterde even naar de gesmoorde geluiden door het kiertje van het gordijn, en liep toen de keuken binnen.
Het was een troep. Er lagen borden, bestek en etensresten overal.
Hij had gedacht dat een kerstetentje met de vrienden die hij nog had hem op zou vrolijken.
Maar niets bleek minder waar. Die gelukkige, vrije gezichten deden hem alleen maar pijn. Hoe Remus nu misschien met Tops ergens zat, samen. Terwijl hij hier alleen in dit huis zat.
Remus kon doen wat hij wou. Hij kon zelfs een brief aan Harry schrijven!
Voor hem was dat te gevaarlijk. Net zoals het te gevaarlijk was om even in de sneeuw te rollen als hond, gewoon heel eventjes herinneringen ophalen.
Sirius zag een portret van Perkamentus staan en schopte er zonder bij na te denken tegen aan. Het gerinkel van het glas klonk hol door de lege keuken.
Sirius glimlachte. Van de gezelligheid van zonet was niets te bekennen.
Maar het maakte niet uit, alleen was hij toch wel.
Met de gedachte dat hij het morgen wel zal opruimen, liep hij de trap op.
Boven keek hij doelloos om zich heen. Hij besloot links te gaan.
Hij duwde de deur open waar Harry en zijn beste vriend van de zomer hadden geslapen. Harry was wat spullen vergeten. Zijn oude bril, een pyjama en een foto.
Sirius pakte de foto op. Het was er één van Harry en hemzelf.
Hij voelde tranen opborrelen, maar in zichzelf weigerde hij te huilen.
“Mannen huilen niet.” maakte Sirius zichzelf wijs. Hij hoorde de stem van Remus nog zo in zijn hoofd.
“Iedereen huilt, man of vrouw, kind of volwassene, slecht of goed.”
Sirius glimlachte door zijn tranen heen. Harry. Soms was hij bang dat de vriendin van Harry gelijk had. Hij had haar weleens horen praten, hetzelfde als Molly.
Maar dan iets aardiger. Ze praatte over dat Sirius dacht dat Harry James was.
Maar dacht hij dat? Hij wist het zelf niet. Sommige trekjes..
Hij glimlachte. En sommige trekjes van Lily. De vastberadenheid, de rechtvaardigheid. Sirius moest het eerlijk toegeven, dat waren hij en zijn vrienden niet altijd geweest. Hij dacht aan zijn vrienden.
Peter, de vuile rat die Lily en James had verlinkt. Vroeger was hij soms wel stiekem, maar dit had hij echt niet verwacht. Peter was altijd verlegen, maar heel aardig.
Soms was Sirius bang dat het hun eigen schuld was. Als ze nou wat aardiger tegen hem waren geweest, zouden Lily en James dan nog steeds bij ons zijn?
Sirius voelde een zo grote wanhoop in zijn lichaam dat hij er zelf van schrikte.
“Wat is Sirius zonder James?”
“Beste makkers voor het leven.”
“Zie je de één, komt de ander er achter aan.”
De dingen die mensen vroeger op school zeiden bleken overdreven.
Sirius was nu een moedige man. Zonder vrienden. Sirius schudde dat van zich af. Hij had Remus toch?
Remus. Wijs maar moedig. En bovenal; gelukkig. Sirius zag weer het beeld van Remus en Tops voor zich en vroeg zich af waarom hij nooit een vriendinnetje had gehad. Een relatie zoals James en Lily die hadden.
Sirius stond op en liep de kamer uit, de foto in zijn borstzak stoppend.
Hij sloeg af en liep zijn eigen kamer in, de kamer waar hij het meeste zat.
Uit verveling zocht hij zijn oude dagboek. Hij deed een laatje open en begon er in te rommelen. Perkament, inkt, fotoalbum, zijn oude zwerkbal gewaad, de tweespiegel die hij met James gebruikte, en een brief.
Sirius pakte brief en begon hem te lezen.
“Sluipvoet,
Ik heb geweldig nieuws! Lily is zwanger! Echt waar, ik ben zo blij.
Eindelijk eens wat geluk in ons leven, na die vreselijke inval van Hij Die Niet Genoemd Mag Worden. Ik zeg liever zijn echte naam, maar Lily heeft liever niet dat ik dat in een brief schrijf. Het gaat goed met Lily, al moet ze af en toe wat vaker naar de WC. Je moet langskomen, dan kan je de scans zien. We zijn gewoon naar een dreuzeldokter geweest! Lily vraagt of het goed met je gaat.
Je bent nu in je appartementje in Londen hè? Anders kom ik ook bij jou langs, dan kunnen we een keer een mannenavond zonder Lily-”
Plots stopte de brief en ging hij verder in een ander, krullerig, meisjesachtig handschrift.
“Ha Sirius!
Daar komt niets van in, hoor. Ik wil je nieuwe appartementje ook zien en bovendien vertrouw ik jullie twee samen niet. Nou goed, het is nog lang niet zo, maar we wouden vragen of je misschien leuke namen wist voor de baby?
Verder gaat alles goed hier. Ik heb gehoord dat je laatst gevochten hebt met dooddoeners voor een opdracht voor de Orde, gaat alles wel goed met je?
Ik mag nu niets doen van Perkamentus door de baby. Echt balen, maar ik denk erover om-”
Het handschrift veranderde weer in het slordige maar gezellige handschrift van James.
“Lily gaat helemaal niets. Heb je die motor trouwens nog? Ik heb hem denk ik nodig voor een opdracht. Ik vind het echt jammer dat ik je een maand niet gezien hebt! We moeten weer eens op avontuur uit.
Gaffel.”
Sirius liet nu zonder problemen de tranen over zijn magere wangen stromen.
Toen waren ze vrolijk, onbezorgd en vol met liefde.
James en Lily hadden geen idee gehad wat er met hun zou gebeuren.
Het was lang geleden, maar aan de woorden van James te zien spraken ze vaak af.
Maar het was ook gewoon het gevoel dat je naar iemand toe kon, of een brief kon schrijven als je dat nodig had. Sirius dacht erover om een brief te schrijven naar Harry. Maar al snel verdween dat idee. Hoe kon hij nou een brief een schijven als hij zo emotioneel was? Hij legde de brief terug en pakte de tweespiegel.
In plaats van er tegen te schreeuwen, zoals hij de eerste paar keer dat hij hem had gevonden gedaan had, drukte hij hem heel dicht bij zijn gezicht.
‘James Potter’ fluisterde hij, keer op keer. Er viel een traan op de spiegel en Sirius hield hem van zich af. Hij galmde nog een beetje de woorden James Potter na.
Dat stelde Sirius een beetje gerust. Hij kon het niet goed uitleggen, en dat hoefde ook niet. Hij begreep het gewoon. Die woorden zorgden voor rust.
Hij wist gewoon dat ergens een James zat, daarboven misschien, die voor rust zorgde. En ooit zal hij weer bij hem zijn, terug naar zijn beste vriend.
Luidruchtig begon Sirius te huilen, zijn kussen werd langzaam nat, en het huis werd gevuld door eenzame brullen.
Na een tijdje stond hij op, en deed de deur open. Een klein wezentje viel naar binnen.
Sirius keek geschokt naar een huiselfen hoofd wat hem aankeek.
‘KNIJSTER!’ brulde hij, woedend van angst, angst voor de emotie die Knijster niet mocht zien, de emotie die hij niet aan zijn oude meesteressen mocht vertellen.
Knijster keek Sirius bang aan.
‘Sorry, meneer. Knijster hoorde gebrul, en..’
‘HOU JE MOND EN GA WEG, KNIJSTER!’ riep Sirius buiten zinnen.
‘J- ja meester.’ Knijster boog snel en verdwijnselde, een verwarde Sirius achterlatend.
Sirius stortte zich op de grond. Wat als Knijster het zou vertellen aan Bellatrix.
Dan liep hij misschien gevaar. En erger nog, dan zou ze de emotie zien die Sirius altijd verborgen had gehouden.
Hij had nooit een emotie aan familieleden getoond. Alleen woede, misschien.
Woede toen hij gedwongen werd voor dingen die hij nooit zal vergeten.
Dingen die hij zelfs niet aan James heeft vertelt.
Sirius pakte perkament en een veer en begon te schrijven.
“Ha Harry!
Alles goed met je? Met mij wel! Een beetje alleen hierzo. Maar ik heb Knijster.
Ik las een brief van James, wil je hem hebben? Ik stuur hem bij deze brief bij.
Ik hoop dat je goede cijfers haalt en veel vrienden hebt. Dat had ik ook, weet je.
Behalve je vader, dan. Maar hij was mijn beste.
Denk jij ook wel eens na over de dood? Dat je vader daarboven op mij wacht. Op ons wacht, Harry! Zou dat niet geweldig zijn? Dan zijn we niet meer eenzaam. Dan zijn we van iedereen van wie we houden-”Sirius schudde zijn hoofd en kraste het laatste stuk door. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Wo Dec 05, 2007 14:14 |
|
En dat allemaal door het krat boterbier.
Ik zuchtte vermoeid. Waarom moest ik altijd naar de keuken hollen? Ik was geen huiself. Ik mompelde en ontweek handig alle gangen, waar Maretak hing. Ik negeerde het geplaag van andere Griffoendors en liep ‘vrolijk’ verder. Ik vervloekte James en Sirius in mijn hoofd. Peter doe eens dit. Doe eens dat. Je zou voor minder een kussen naar hun kop keilen. Het kussen - naar - hun - kop - keilen had echter één nadeel. Je kreeg er twee voor terug. Ik grinnikte toen ik aan eergisternacht dacht. Sirius had met zijn domme kop zich bezopen, voor hij mee naar het Krijsende Krot was gegaan, met het gevolg dat hij een beetje wankel op zijn benen stond en een barstende hoofdpijn had de dag nadien. Ik liep de trap af, richting de kerkers. Hier hingen ze geen Maretak. Alleszins er hangt er nu geen meer. Ik had zo’n flauw vermoedde dat de Zwadderaars ze iedere keer weghaalden. Ik hoorde iemand zijn toverstok pakken en me naar achteren trekken. Fijn. Ik keek met bange oogjes omhoog. Sirius en James stonden bij mij in het krijt.
“Euhm. Hoi,” probeerde ik te glimlachen. De jongen voor mijn neus keek me walgend aan.
“Weer op het pad voor die vriendjes van jou?” snoof hij. Ik keek hem bang aan. Kasper was een laatstejaars en ik nog maar een vierde.
“Ik beslis zelf waar ik ga en sta,” zei ik kalm. Hola? Waar haalde ik opeens dat lef vandaan? Ik haalde mijn schouders naar mezelf op. Misschien had de hoed toch gelijk en hoorde ik écht in Griffoendor.
“Jij hebt wel een brutale mond voor zo’n kleintje hé?” snoof Kasper kwaad. Ik knipperde met mijn ogen. Oké. Daar ging mijn moed.
“Kasper!” riep iemand geërgerd. “Laat hem los.” Kasper draaide zich om en keek het meisje vernietigend aan. Ik keek haar ook aan, maar dan meer verbaasd. Zij was een Zwadderaar. Ik een Griffoendor. Wat wou ze? Verder wist ik nog dat ze in mijn jaar zat. We hadden namelijk tezamen toverdranken.
“Julie…”
“Hoor ik je nog?” beet het meisje hem toe. Ik keek van de één naar de ander.
“Julie! Ik ben ouder dan jou, weet je nog?”
“Ik ben het lievelingetje van ma, weet je nog?”
“Je bent onuitstaanbaar.”
“Insgelijks.”
“Julie…” jammerde Kasper.
“Ga eerstejaars pesten. Hup. Trap het af,” zei ze, terwijl ze hem met haar handen weg wapperde, voordat Kasper het ook echt ‘aftrapte‘. Ik keek haar dankbaar aan.
“Bedankt,” glimlachte ik, voordat ik me uit de voeten maakte. Tot mijn ergernis volgde het meisje me. Zo kon ik dus wel niet naar de keukens gaan! “Ik kan het verder wel weer alleen af,” zei ik vriendelijk, terwijl ik me omdraaide.
“Oh. Daar twijfel ik niet aan,” grijnsde ze opgewekt, terwijl ze me bleef aanstaren. Ik zuchtte en liep dan maar de kerkers uit. Ze leek net aan me vastgeplakt met tape. Ik kreeg haar niet van me weg. Jezus, wat konden meiden vervelend zijn. Daarom ging ik ook alweer met niemand uit. Hmm. Wat was ik toch een slim jongetje. Als je ziet wat voor miserie James met Evers had, kwam ik er nog gemakkelijk van af.
“Weet je? Ik dacht dat Griffoendors er zo op los tetterde, maar jij bent nogal een stillertje hé?” begon die Julie tegen mij te praten. Ik zuchtte. En wou net iets zeggen, toen ze onverstoorbaar verder ging.
“Niet dat ik daar iets op tegen heb, dat heeft ook zijn charmes. Maar ja. Het is toch leuk als je een gesprek probeert aan te knopen met een persoon, dat die persoon iets terug zegt.”
“Misschien wil die persoon niets terug zeggen?” opperde ik.
“Oh. Nou. Dat is ook een optie,” knikte ze ernstig. Ik lette al lang niet meer welke gang ik in sloeg. Als ik maar van haar af was. Ik zuchtte, toen ze me tegen hield.
“Waarom negeer je me? Of bits je iets?” Ik glansde naar haar embleem en keek haar met een opgetrokken wenkbrauw aan.
“Misschien omdat jij in Zwadderich zit?”
“Maar jij zit toch ook in Griffoendor? En ik praat toch ook?”
“Ja, maar-”
“Jullie Griffoendors zijn gewoon een stelletje koppigaards,” ging ze onverstoorbaar verder. “Wij hadden ook in een knus torentje kunnen zitten hoor. Maar nee. Wij lieten ons verbannen naar de kerkers, terwijl al de andere leerlingen lekker warm en knus in hun torentjes zaten. En zijn ze dan een beetje aardig? Ho maar.” Ik keek haar geschrokken aan. Zeker dat ze in Zwadderich thuis hoorde?
“Wat?” vroeg ze kwaad.
“Oh. Niets hoor,” mompelde ik met een rood hoofd, voordat ik snel verder liep.
“Pippeling!” riep ze me na. Ik jammerde zachtjes, maar bleef doorlopen, totdat ik ondersteboven in de lucht werd getoverd.
“Wat nou?” zuchtte ik. Ik kende haar achternaam niet eens. En vond Julie nou net iets té close om te gebruiken, tussen een Zwadderaar en een Griffoendor. Julie keek me geringschattend aan.
“Ben je bang van mij?”
“Nee.”
“Nee?”
“Nee.”
“Oh. Dat is iets nieuws.”
“Hoezo?” vroeg ik verbaasd. Julie glimlachte.
“Wel, Peter, normaal gezien loop je weg van alles wat een toverstok kan dragen als je alleen bent.”
“Ik ben niet in de stemming om te gaan lopen?” opperde ik, piepend. Julie grinnikte.
“Dat kan ook,” haalde ze haar schouders op, voordat ze me voorzichtig weer op mijn voeten zette. Ik trok mijn uniform weer recht en keek even naar mijn schoenen, toen ik opkeek bevond haar gezicht zich nog geen drie centimeter van de mijne. Ik keek haar geschrokken aan en wou me terugtrekken.
“Hee. Ik dacht dat je geen schrik had?” fluisterde ze haast. Ik keek haar aan, terwijl ik de brok in mijn keel wegslikte.
“Is ook zo,” mompelde ik. Tot mijn ontzetting, merkte ik dat mijn stem hees was en dat Julie pretlichtjes in haar blauwe ogen had.
“Wel dan,” mompelde ze, voordat ze naar boven keek en glimlachte. Ik volgde haar blik en keek ontzet naar haar, toen ik bewust was van het bosje Maretak boven mijn hoofd. Julie glimlachte enkel, voordat ze mijn hoofd dichter naar haar toe trok en me kuste.
Als in een waas, liep ik terug naar de keukens, om boterbier te gaan halen. Niet te doen. Ik had zonet een meisje gekust! Nog wel een Zwadderaar! Ik zuchtte gelukzalig. Het was echt geweldig geweest! Ik liep opgewekt fluitend terug naar de leerlingenkamer met een krat boterbiertjes in mijn armen. “Kerstverlichting,” glimlachte ik blij tegen de Dikke Dame.
“Zo, zo. Wat ben jij opgewekt,” glimlachte de Dame. Ik knikte, voordat ze me binnen liet. Haast huppelend liep ik de leerlingenkamer door, de trappen op (de verscheidene blikken, die me verbaasd aanstaarden, negerend).
“Ha! Ben je daar eindelijk!” glimlachte Sirius opgewekt, terwijl hij een boterbiertje uit het krat pakte en op zijn bed neerplofte. Ik glimlachte enkel.
“Geef hem eens een pauze, Sluipvoet. Je hebt hem zonet voor jóu naar de keukens gestuurd,” zuchtte Remus, niet opkijkend van zijn boek. Ik zette het krat op James’ bed en keek verbaasd op.
“Waar is Gaffel?” vroeg ik nieuwsgierig.
“Waar denk je dat die is?” lachte Sirius opgewekt, alvorens eens een grote teug van zijn boterbier te nemen.
“Bij Lily,” vertrouwde Remus me toe.
“Ocharme,” floepte ik eruit. Sirius trok een wenkbrauw op. “Nou zijn wang gaat weer enorm pijn doen,” zei ik snel. Sirius grinnikte.
“Helemaal waar,” zei hij opgewekt. Ik had eigenlijk meer medelijden met Lily. Nu ik eigenhandig had ervaren hoe het was om achterna gezeten te worden door het andere geslacht, wist ik hoe hard het op haar zenuwen moest werken.
“Maar Gaffel krijgt haar wel zo ver.” knikte Sirius opnieuw.
“Ja. Hij krijgt haar zo ver dat ze haar haren uittrekt van irritatie,” merkte Remus snugger op. Sirius schudde zijn hoofd.
“Je moet wat meer vertrouwen hebben…”
“VERDORIE POTTER! KAP NOU TOCH EENS!” riep een stem woedend van beneden. Voordat we een klap hoorden.
“Oeh,” mompelden we alle drie medelevend.
Ik kon er niets aan doen. Maar het leek net alsof er iemand me aangaapte, tijdens het feestmaal. Ik keek verscheidene malen naar de Zwadderichtafel, maar merkte niets op. De Grote Zaal was weer eens prachtig versierd, de bomen hadden kaarsjes op hun takken staan, terwijl de dennennaalden bedekt waren met sneeuw. Ook het plafond van de Grote Zaal ‘sneeuwde’. Echt een geweldig zicht om naar te kijken. Toen ik weer iemands ogen op me voelde, keek ik weer op. Deze keer met succes, ik keek in de twee blauwe kijkers van Julie. Julie draaide haar hoofd meteen weg en ik voelde dat ik rood werd. Remus volgde mijn blik en glimlachte naar me, terwijl hij me een plagerig stompje gaf.
“Misschien moet je straks eens naar haar toe gaan,” fluisterde die.
“Echt niet. Dat durf ik niet hoor!” riep ik ontzet. Sirius en James keken op van hun bord.
“Wat durf je niet?” vroeg James nieuwsgierig.
“Niets,” mompelde ik, terwijl ik mezelf weer rood voelde worden. De jongens besteedden verder geen aandacht meer aan me, maar ik zag Julie het teken naar buiten doen. Ik twijfelde even, moest ik dit wel doen. Remus gaf me een duwtje. Hij had het blijkbaar ook opgemerkt. Ik zuchtte even en vervloekte mezelf, voordat ik opstond. Er waren al meerdere mensen weggegaan, dus dat viel niet zo heel veel op. Ik zag Julie, vanuit mijn ooghoeken, hetzelfde doen. Ik liep naar buiten toe en leunde tegen een muur. Bij nader inzien, was buiten toch niet zo’n goede plek. Het was ijskoud! En ik had alleen maar mijn T-shirt aan. Ik wachtte geduldig, totdat ik Julie zag verschijnen.
“Hey,” glimlachte ze opgewekt. Ik glimlachte flauwtjes terug. Wat moest ik nu doen? Euhm. Help? Oké. Niet panikeren. Je kan dit. Ik ademde diep in en weer uit. Julie grinnikte.
“Zenuwachtig?” merkte ze snugger op. Ik schudde mijn hoofd.
“Nee hoor.” Ik slaagde er zelfs in om een grijns op mijn gezicht te vormen.
“Hmm… Mooi zo,” glimlachte ze, voordat ze naar me toe liep en haar armen rond mijn nek sloeg. Ik wist één ding zeker; dit was de beste Kerst ooit. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Ma Dec 10, 2007 20:24 |
|
IJzig
Een dik pak sneeuw kleedde het holle pad, waar hij met veel moeite zijn weg door heen baande, aan. Zij lag kniehoog en had de hele wereld opgeslokt die zich daar eergisteren nog bevonden had. Takken waren bedekt met witte repen sneeuw als door handen neergelegd. Aan hun punten trilden ijspegels, hun punten dodelijk naar de grond gewezen.
Moeizaam kwam hij vooruit, zijn ogen op de verraderlijke grond gericht. Het was onzichtbaar waar zich kuilen in het wegdek bevonden. Zelfs hij, die hier zo vaak langs kwam, was compleet de weg kwijt. Dit was natuurlijk zijn eigen schuld. Was hij niet zo eigenwijs genoeg geweest om het vaderlijke huis te ontvluchten tegen beter weten in?
‘Ja, dat ben ik,’ fluisterden zijn blauwe, gebarsten lippen, ‘probleemgeval numero uno.’
En toch moest het hier ergens zijn.
Hij haalde zijn handen uit zijn zakken tevoorschijn en liet zijn staf op zijn vingers ronddraaien. De stok wees naar links, wat maar een ding kon beteken. Hij was van het pad afgedwaald.
Een vloek gleed door het maagdelijke landschap, hij had hier nooit aan moeten beginnen. Jawel. Nee. Wel. Al mopperend en met zichzelf in discussie gaande, wreef hij zijn handen tegen elkaar in poging om zich te verwarmen. Maar het hielp niet. Het was te koud en zelfs zijn dikke wintermantel scheen haar kracht verloren te hebben.
Met kordate stappen draaide hij zich om en vocht zijn weg terug. Gelukkig kon hij nu zijn eigen voetstappen volgen. Gelukkig had hij zijn staf nog. Hij zou niet weten wat hij zonder haar geworden zou zijn. Een sneeuwpop zou er niet eens dichtbij komen.
Na enkele uren begon de wind op te zetten. Zij bracht een gure, grille stroming met zich mee die de huid schraal maakte en geïrriteerd achter liet. De sneeuw, die zo pas nog vriendelijk op de grond had gelegen, werd opgeblazen en vocht zich een weg naar binnen toe. Druppels siepelden door zijn kraag heen. Ze koelden hem af tot op het bot en lieten hem klappertandend achter.
De lucht betrok met grijze slagroom wolken die onheilspellend op hem neer keken. Beducht dook hij in een en versnelde zijn pas. Als hij nu ook nog in een sneeuwstorm terecht zou komen, was het snel afgelopen met hem. Niet dat hij zich kon voorstellen dat het nog kouder kon worden. Dat was gewoonweg onmenselijk.
Het was allemaal de schuld van zijn ouders. En broertje, niet te vergeten. Als zij hem niet zo tot het uiterste hadden gedreven, had hij nu nog gezellig binnen gezeten. Naast een grote, sierlijk aangeklede kerstboom. Pakjes, een laaiend haardvuur wat de laatste rillingen van je rug af joeg. Zo’n aangenaam gevoel.
Een hondachtige lach gleed over zijn bevroren smoel. Als hij dit geweten had, dan had hij zijn ouders wel aangekund. Dan had hij zijn broertje een rottrap verkocht en zich met een groot stuk taart achter het vuur verschanst. Een fles whisky verstopt onder een kussen, zodat hij na twaalven verder kon genieten.
Hij kon het knapperen al bijna horen. Daar vlak onder … zijn voeten. De grond liet een diepe zucht en het volgende moment was de hele wereld om hem heen wit. Hoog en wit, zonder veel uitzicht. En verschrikkelijk koud.
‘Wat nou weer!’ snauwde hij verveeld, alles om zich heen verwensend. Niet dat er veel te zien was maar dat terzijde.
Hij trachtte zijn voet op te tillen maar zij gaf niet mee. Met moeite groef hij de sneeuw om zich heen aan de kant. Zijn handen waren ijskoud en donkerrood gekleurd. Hij voelde ze niet langer. Niet goed. Al blazende, probeerde hij ze op te warmen maar zelfs zijn lucht was afgekoeld. Haast onzichtbare wolkjes stegen op uit zijn neusgaten. Nuja, dat waren zorgen voor later.
Hij pakte zijn verkleumde voet met beide handen stevig vast en gaf er een paar flinke rukken aan. Na de vierde keer schoot zij los. Exclusief schoen. Verward rolde hij door de sneeuw heen en liet een diep en onregelmatig spoor achter. Al knipperend staarde hij naar zijn voet, die daar toch echt ergens moest zitten. Het enige wat hij opviel, was een rood met gouden sok.
‘Fantastisch. Geweldig. Hartelijk BEDANKT!’ Tierend trok hij zichzelf overeind, graaide zijn schoen uit het zwarte gat, trok haar half aan en stiefelde al wankelend door het landschap verder.
Kalende takken en bomen kwamen als onheilspellende wezens uit de grond omhoog en staken donker af tegen hun grijze achtergrond. Dunne vlokjes dwarrelden uit de winterse lucht naar beneden. Er waren vast hordes mensen die nu vanuit hun warme woonkamer naar buiten keken.
Kinderen, met hun vettige toetjes al platgedrukt tegen het raam aanleunend, verwondert door al dit ijselijke schoon. Hun ouders al drinkend en lachend vanachter de eettafel zwaaiend. Grootouders die blij zijn om weer een witte kerst mee te maken. De zoveelste. Pak die camera, flitsen maar! Och wat schoon die lucht.
Nee, er waren vast niet veel mensen die zijn mening op dat moment deelde. Iedereen zou vast sneeuwballen aan het gooien zijn. Zelfs zijn broertje. Alleen alle zwervers zouden zijn opinie delen. Hij wilde dat er een einde kwam aan deze verdomde kou.
Inmiddels had hij zijn handen onder de oksels gestoken. Zijn trui diende nu als capuchon en shawl maar zelfs zo had hij het nog koud. Al klappertandend struikelde hij over de bevroren lagen sneeuw. Het moest minstens twintig graden vriezen. Misschien wel veertig.
Zijn lange, zwarte wimpers zaten aan elkaar vastgevroren en ontnamen hem het zicht.
‘Maar zoals gezegd,’ zei hij voornamelijk tegen zichzelf –wie anders– , ‘valt er ook niet veel zien. Alleen sneeuw. En ijs. En sneeuw. Oh, zulke mooie sneeuw!’
Woest trapte hij de vlokken in het rond, verloor zijn evenwicht bij deze stunt en belandde op zijn kont. Dit enige droge deel van zijn lichaam, koelde af bij het contact van haar ondergrond. Twee paar tranen ontsnapten hem en gleden over zijn bleke gezicht naar beneden. Hij had thuis moeten blijven. Voortaan zou hij thuis blijven. Wat er ook zou gebeuren. Maar zelfs nu wist hij al dat hij zich niet aan deze belofte ging houden.
‘Jingle bells, jingle bells, jingle all the way.’
De stem klonk zacht en afgepeigerd. Witte dampwolken stegen op en kleurden opvallend wit tegen de donkere lucht. Het was avond. Nacht. Het besef van tijd was hij kwijt geraakt. Ook het gevoel had hem verlaten. Zijn staf hing ongebruikt in zijn mantel. Als hij nu nog de weg zou vinden, was het woord geluksvogel een heel grote understatement. Het was als het zoeken naar een naald in een hooiberg. Onmogelijk.
Een smalende lach speelde rond zijn lippen, die nu bloedde van de kou. Eindelijk snapte hij waarom de winter verraderlijk werd genoemd in de romannetjes die zijn jaargenotes lazen. ‘Maagdelijke schoonheid, mijn hoela. Witte bitch, dat is ze.’
Thuis stonden er nu vele pakjes voor hem uitgestald. Te wachten op hem. Een vreemd gevoel knaagde aan zijn geweten. Zouden zijn ouders nu ongerust zijn?
Nee. Ze dachten vast dat hij al lang en breed ergens zat. Misschien wel in een café, zich klem te zuipen met enkele vrienden aan een naamloze drank. Het zou vast niet in ze opkomen dat hij juist op weg was naar zijn vriend. Ze waren waarschijnlijk ook vergeten dat hij nog minderjarig was. Zijn ouders vergaten hem altijd.
Zo diep in gedachten verzonken, merkte hij nooit op dat er enkele meters, inmiddels centimeters, van hem vandaan een forse eik stond. Ongenadelijk klapte hij tegen de meters dikke stam aan, die geen centimeter mee gaf. Het laatste wat hem te binnen schoot voordat een lege duisternis hem overnam, was dat hij veel beter via de openhaard had kunnen gaan, in plaats van, als een klein kind naar buiten te rennen zonder zelfs een muts mee te nemen.
Ergens in de verte riep iemand zijn naam maar dat kon ook zijn verbeelding zijn. Vast de fantasie. Een soort Engelse fata-morgana. Deze godvergeten kou was niet veel anders dan die van de woestijn. Wacht, zij was warm.
Een hitte kroop langzaam over zijn lichaam heen en liet alles tintelen. Zijn hele huid leek op te zwellen, alsof zij werd geprikt door een ontelbaar aantal naaldjes. Het was een verschrikkelijk gevoel, nog erger dan die verontrustende gevoelloosheid in zijn ledematen. Dus vloekte hij voor de zoveelste keer. In de verte lachte er iemand.
Nieuwsgierig naar waar hij zich bevond, trok hij een plakkerig oog open en werd overdonderd door een gloed van licht.
‘Geez, willen jullie me dood hebben of zo,’ snauwde hij en dekte zijn gezicht snel af.
‘Zo te horen is hij nog steeds springlevend.’
De stem klonk vrolijk –waarom vrolijk?– , speels maar bovenal bekend. Toch voelde hij er niets voor om zijn ogen nog eens open te doen. Blind worden was niet zijn missie voor vanavond. Pas toen een vinger hem enkele keren in zijn zij prikte, kroop hij overeind en keek om zich heen.
Aan de andere kant van de kamer was een antiek houten schouw zichtbaar. Daarin lag een groot vuur. Dikke vlammen likte langs de blokken hout die langzaam wegkwijnde onder de hoge temperatuur.
‘Eindelijk!’
Hij rende op het vuur af en stak zijn handen uit. Een vlaag van warmte overspoelde zijn trillende lichaam en het voelde alsof hij in de hemel was aanbeland.
‘Dankje James, voor het redden van mijn nutteloze lichaam. Dankje ouders van James, voor het in huis nemen van mijn onbelangrijke zieltje op kerstavond,’ zei een gespeeld boze stem vanachter hem.
Met een grote grijns draaide hij zich om en keek zijn beste vriend in de ogen aan. Die fonkelden vriendelijk vanachter zijn bril vandaan.
‘Dat ja.’
Voor die twee woorden kreeg hij een speelse stomp tegen zijn schouder maar dat zat wel goed. Nog half wankelend van het onderkoeld zijn, sloeg hij zijn arm om James zijn schouder en schudde zijn natte bos haar in diens gezicht uit.
De jongen schreeuwde het uit van plezier en duwde de ander baldadig van zich af. Al stoeiend rolden ze over de grond heen totdat ze, beide buiten adem, naast elkaar lagen. Zijn borstkas ging hevig op en neer, terwijl zijn ogen haast dicht vielen van vermoeidheid. Maar dat had hij er graag voor over.
‘Vrolijk kerstfeest,’ mompelde hij.
De ander schudde zijn hoofd en pakte een geruite deken van de bank af om zijn vriend toe te dekken. Hij wikkelde ook zichzelf in een deken en zat met een tevreden glimlach naar het knetterende houtvuur te staren dat voor zijn ogen steeds kleiner werd.
‘Vrolijk kerstfeest, Sirius.’ |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Di Dec 11, 2007 21:30 |
|
Luna’s Kerstverhaal
Het is Kerstvakantie. De meeste leerlingen op Hogwarts gaan naar huis om Kerst en Nieuwjaar te vieren, behalve Luna. Luna blijft op school omdat haar vader zelf op zoek wil gaan naar de Crumple-horned Snorkack en hij heeft het liefst dat Luna gewoon op school blijft. Dat is beter, volgens hem. Hij wil niet dat zijn dochter gevaar zou lopen als ze naar de Crumple-horned Snorkack gingen zoeken. Luna is dus zonder tegenspreken gewoon op school gebleven. Dit jaar zou Kerst niet zo leuk zijn als thuis.
‘Was ik maar naar huis gegaan, ik wil geen eenzame kerst beleven,’ dacht ze treurig terwijl ze uit het raam staarde. Het sneeuwde en er lag een dikke laag sneeuw op het schoolterrein. Ze liep naar de sofa bij de haard en neemt haar tas bij de hand.
Ze neemt “The Quibbler” weer bij de hand en begon een interessant artikel te lezen over Nurgels. Ze zat in de Common Room aan het raam te lezen. Het vuur in de openhaard lag vrolijk te knetteren en overal hingen slingers en andere Kerstversieringen. Er zijn niet zoveel mensen in de Common Room, de meeste zijn allemaal naar huis. Terwijl ze leest, denkt Luna bij haarzelf wat ze nou kon doen nu het bijna Kerst is. Maar dat voorruitzicht zag Luna niet echt zitten. Al haar vrienden zijn naar familie en vrienden om Kerst te vieren, maar zij was bijna de enige persoon die op school bleef… En de mensen die op school blijven, willen toch niet omgaan met die rare Luna. Luna trekt zich niets aan van die opmerkingen, maar ze zou toch liever een sfeervolle Kerst hebben gehad dan een eenzame Kerst…
Uiteindelijk pakt Luna haar tas, doet ze haar tijdschrift erin en gaat ze naar buiten. Ze doet haar mantel extra dicht en slaat haar sjaal dubbel om tegen de ijzige kou en wandelt door de dikke laag sneeuw.
‘Mijn kleren zullen vast doorweekt zijn als ik terugkom,’ denkt ze. Ze voelt zich best eenzaam. Haar enige vrienden zijn allemaal naar huis en niemand anders wil met haar omgaan. Ze vinden haar toch maar een raar kind.
En dan krijgt ze plots een idee, als ze nou eens een sneeuwman maakt? Dan heeft ze toch een “vriend” van sneeuw. Ze maakt een sneeuwbal en begint ermee te rollen in de sneeuw tot ze geleidelijker groter en groter word. Na een halfuur heeft ze een hele sneeuwman gemaakt met behulp van toverkracht. Ze is niet zo goed gelukt, maar ze is er tevreden mee. De sneeuwman heeft alleen nog ogen, een neus, een mond en nog een paar knoopjes nodig.
‘Nou, een wortel heb ik op dit moment niet op zak, maar misschien dat ik iets vind om dat allemaal te vervangen…,’ denkt ze terwijl ze in haar tas zoekt. Ze vindt nog veel snoeppapiertjes en andere rommel in haar tas. En dan neemt ze toch iets oranje uit haar tas…
‘Ooh, ik had toch een wortel bij me!’ Denkt ze blij en ze duwt de wortel aan het hoofd van de sneeuwman. Dan zoekt ze verder naar iets wat op koolsteen lijkt. Ze vindt nog een paar zwarte steentjes en plaatst ze ook aan het gezicht van de sneeuwman. Dan heeft hij toch al een volmaakt gezicht! Na een tijd is de sneeuwman helemaal klaar. Ze kijkt trots naar haar creatie.
Het begon te schemeren en de lucht begint langzaamaan oranje te kleuren. En prachtig zicht, maar het begint ook geleidelijk aan nog meer te vriezen.
‘Ik kan maar beter naar binnen gaan, anders word ik zelf nog een sneeuwman,’ zegt ze tegen zichzelf en ze loopt door de gangen, naar The Great Hall voor het avondmaal.
Er lopen niet zoveel leerlingen door de gangen. En dan is het maar een groepje van drie leerlingen. Uiteindelijk komt ze The Great Hall binnen. Alles is mooi versiert en overal hangen slingers en aan elke hoek staat er een mooi versierde kerstboom.
‘Wat mooi,’ denkt Luna in haarzelf. Ze gaat aan tafel zitten en neemt een stukje pastei. Niemand komt naast haar zitten, maar dat geeft niet. Ze is het al gewend om alleen te zitten aan tafel. Ze eet van alles een beetje en het smaakt haar. Na het hoofdgerecht verschijnen er overal toetjes. Luna neemt met plezier een stukje ijstaart die naast de pudding staan. Al dat lekkers vrolijkt haar een beetje op. Ze is dol op desserten, en zeker met kerst zijn ze het lekkerst. In The Great Hall speelt ook nog Kerstmuziek af en daar houd Luna ook van. Ze geniet nog wat van het eten en van de muziek. Kerst is een heel leuk feest, maar ze zou het toch liever vieren met haar familie en vrienden.
Na het avondmaal gaat ze weer alleen naar de Common Room. Er zijn geen leerlingen in de Common Room, waarschijnlijk allemaal aan het eten ofzo. Ze neemt haar tas weer en neemt er een tekenbundel uit en neemt ook haar magische potlood. Ze begint de Kerstman te tekenen. Bij les Muggle Studies had ze over hem geleerd. Hij brengt cadeautjes voor Kerst, je moet alleen maar vragen wat je wilt en het geschenk zal onder de kerstboom liggen… ‘Als hij nou maar echt bestond. Ze weet niet wat ze aan hem zou vragen, maar wel iets bijzonders.’ Denkt ze vrolijk in zichzelf. De leerlingen van Ravenclaw komen één voor één naar binnen en gaan allemaal direct naar boven, zonder aandacht te besteden aan Luna. Luna blijft nog een tijdje op, maar na een tijd besluit Luna ook maar naar bed te gaan. Het is nog niet zo laat maar ze is toch moe na deze dag. Ze laat haar tekening met de Kerstman beneden op de sofa liggen dat een schijn krijgt van de open haard waar een vuurtje brand en gaat naar boven.
Ze trekt haar pyama met bolletjes aan en stapt in haar bed. Als die Kerstman nou eens echt bestond, dat zou echt leuk zijn! Ze blaast haar kaarsje uit dat op haar nachtkastje staat en valt uiteindelijk in slaap…
Ze staat in een verlichte kamer en in elke hoek van de kamer staat een kartonnen doos met speelgoed in. In de kartonnen dozen steken lolly’s, poppen en nog veel meer speelgoed uit. Wat zou er nog meer inzitten? Ze loopt ernaartoe en grabbelt erin…
‘Zo, jij wilt vast ook iets van de Kerstman hebben, hé?’ zegt een zware maar lieve stem achter haar.
Luna draait zich verschrikt om en dan ziet ze een man met een witte baard, een rode jas en met witte plusjes aan zijn jas en een zeer leuke rode muts… De Kerstman!
Luna staart naar hem alsof ze hem nog nooit gezien heeft. Ze heeft wel over hem gehoord in Muggle Studies, maar bestaat hij dan echt? Dat kan niet!
‘Ben jij… ben jij echt de Kerstman?’ Vraagt ze.
‘Inderdaad, ja!’ zegt hij vriendelijk. Hij heeft een grote zak bij zich en laat die op de grond vallen. ‘En ik heb een geschenkje voor je mee, omdat je zo’n lief meisje bent en ik het niet over mijn hart kon krijgen om je niets te geven voor Kerst.’
Luna kijkt de man met grote ogen aan. Wat zou ze krijgen?
De kerstman grabbelt even in de zak en haalt er een middelgrote, blinkende ster uit.
‘Deze ster zal geluk geven,’ zegt hij en hij geeft de ster aan Luna.
‘Dankjewel!’ zegt ze blij.
‘Wacht, dat is nog niet alles! Je krijgt er ook nog deze Kerstmuts bij,’ zegt hij en hij plaatst de muts op Luna’s hoofd.
‘Bedankt voor de cadeatjes!’ zegt ze en ze bestudeert de ster even. Daarna kijkt ze de Kerstman aan met grote ogen. ‘Eeuhm… Zou ik je iets mogen vragen?’
‘Natuurlijk, kind, je kan me alles vragen,’ zegt hij vriendelijk.
‘Is dit echt? Ik bedoel alles, deze ruimte, dit cadeautje, ik bedoel echt alles.’ Vraagt ze. Ze dacht dat het misschien een onbeleefde vraag zou zijn.
‘Nee, dit is niet echt, maar als je erin geloofd is het wel echt!’ zegt hij vrolijk.
‘Vrolijk Kerstfeest, Luna Lovegood!’ roept hij vrolijk en hij doet zijn zak weer over zijn schouders en gaat dan in het niets weg…
Luna word wakker in haar bed. Ze kijkt rond en ze kijkt dan uit het raam. De hemel begint roze te kleuren en de zon komt verlicht het sneeuwlandschap en er dwarrelde een paar sneeuwvlokjes naar beneden.
‘Was de Kerstman wel echt?’ Dacht ze bij haarzelf. ‘Ach, het was gewoon een droom.’ Maar als ze haar kussen opschud, voelt ze iets. Ze doet haar kussen omhoog en dan ziet ze een kerstmuts liggen. Ze neemt hem en doet hem op. Maar dan voelt ze nog iets, iets dat op haar hoofd ligt maar waarschijnlijk onder haar muts zit. Ze doet haar muts weer af en kijkt in de muts. Het is de wensster die ze van de Kerstman heeft gekregen!
Ze neemt het vast en een enorme glimlach verschijnt van oor tot oor.
‘Blijkbaar heeft toch nog iemand aan me gedacht,’ denkt ze in haarzelf. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Wo Dec 12, 2007 22:48 |
|
Een vleugje Kerstmis
Er zijn verschillende soorten gevangenissen. Je hebt de donkere, vochtige kelders waar mensen volledig kunnen wegkwijnen tot ze niet meer zijn dat een vlek in de hoek van de kamer, en grote kastelen op hoge rotsen in woeste zeeën die iedere ontsnapte op andere gedachten doet brengen. Je hebt koude tralies, die alle zonneschijn tegenhouden en zware deuren waar geen metaal tegen bestand is.
Maar niet alle gevangenissen zijn reëel, niet alle cellen zijn voelbaar. Erger, veel erger, zijn de gevangenissen van de geest. Gevangen in je eigen lichaam, niet in staat te ontsnappen, opgesloten met je eigen gedachten en je eigen geweten…
“Opstaan.”
Hij stond op. Hij stond altijd op. En hij deed altijd wat hem gevraagd werd. Onmiddellijk en zonder tegenspraak.
Tanden poetsen, aankleden, ontbijten. Muntige tandpasta, witte sokken, taaie boterham. Oh, wat haatte hij dat eeuwige brood. Na al die jaren had het al z’n smaak verloren. Wat snakte hij naar wat simpele confituur. Of mocht hij ooit zo gelukkig zijn, een boterham met choco.
Maar hij moest al weer verder. Een eeuwig herhalend patroon, dag in dag uit. Hij wist niet meer welke dag het was. Hij wist amper welke maand het was. Hij gokte november, aan het korten van de dagen en de koude die door het huis sloop te zien, maar het kon net zo goed al december zijn.
Terwijl hij zoals altijd om acht na negen de afwas deed van het ontbijt, geholpen door zijn kleine cipier die zoals gewoonlijk honderduit tegen hem kwekte, ook al zei hij nooit iets terug. Zelfs al zou hij het gekund hebben, hij zou het lelijke wezentje toch genegeerd hebben. Na al die jaren dat hij het zijn vader nog steeds niet vergeven dat hij was overgeleverd aan deze ondergeschikte huiself. Hij, een volbloed tovenaar, onder de duim gehouden als een waardeloze Dreuzel door zo’n wezen dat amper het leven waard was. Het maakte hem kwaad. Zo verschrikkelijk kwaad.
Opeens hapte hij naar adem. Een vreemd gevoel overspoelde hem. Alle geluiden in de keuken leken opeens veel luider. De geur van afwaswater sloeg hem tegemoet en hij snoof diep. Hij voelde zich zo helder. Hij voelde zich zo vrij.
Met een kletterend lawaai viel het bord dat hij net had aangepakt om af te drogen op de grond en spatte uiteen in honderden scherpe stukjes. Meteen werd hij terug gesleurd in de zachte roes waarin zijn geest al zo lang verbleef. De geuren en kleuren van de keuken werden weer dof, gedempt.
Ze staarden beiden naar het gebroken bord. In de grote, bolle ogen naast hem blonk enkel angst, omdat zij de schuld zou krijgen voor het gebroken bord. Zelf was hij uitermate verward. Hoe was dat mogelijk? Hoe had zijn geest zich zo verzet tegen zijn lichaam dat hij het bord had los gelaten?
Maar het duurde niet lang of het kleine wezentje had de scherven zorgvuldig opgeruimd en van het hele gebeuren was niet meer over, zelfs geen herinnering in de verwarde geest van de gevangene.
“Morgen is het Kerstmis.”
‘Kerstmis?’
“Hij mag om 3 u even in huis komen.”
“Ja Meester.”
Hij was niet hij die aangesproken werd, maar de huiself, die amper tot aan zijn knieën kwam. Hij was niet meer dan een stuk vee. De zoveelste belediging.
“Tot half vier. Zorg dat hij er netjes uit ziet.”
“Ja Meester! Hij zal er zijn aller- aller- aller- bestest uitzien, Meester.”
Zonder nog een woord aan haar vuil te maken, of hem een blik waardig te gunnen, liep hij het achtervertrek, waarin zijn zoon leefde, uit.
Automatisch ging hij verder met waar hij mee bezig was, maar ergens in zijn achterhoofd praatte het stemmetje dat de laatste tijd steeds luider en luider was gaan praten. Het stemmetje dat zo boos geworden was op het brood. Het stemmetje dat in opstand kwam tegen zijn onwaardige behandeling. Het stemmetje dat soms zo sterk leek te zijn dat het zijn hele geest en zelfs zijn lichaam kon heroveren…
‘Kerstmis… 25 december…’
“Jonge meester mag gelukkig zijn dat Meneer jonge Meester naar het voorhuis laat komen op Kerstmis,” kwebbelde de huiself naast hem vrolijk door. “Ik zal een extra grote taart bakken voor Kerstmis, dan krijgt jonge meester vast ook een groot stukje.”
‘Ik wil geen taart.’
“Ja, ja, morgen wordt vast een hele leuke Kerstmis voor Meester en jonge meester.”
Zijn geest was weer weggedreven en hij gaf noch luidop, noch innerlijk antwoord.
“Opstaan.”
Zijn lichaam gehoorzaamde onmiddellijk, zonder aarzeling, maar zijn geest verzette zich. Hij voelde zich zo sterk vandaag, en hij zou zich niet langer zomaar laten besturen als een grote marionet.
‘Nee! Ik blijf liggen! Ik. Blijf. Liggen.'
Muntige tandpasta.
‘Nee! Vandaag poets ik mijn tanden niet.’
Mond uitspoelen, aankleden.
‘Zwarte kousen! Ik doe zwarte kousen aan!’
Maar zoals elke dag verschenen er witte sokken aan zijn voeten.
Wat deed het er ook toe? Waarom zou hij proberen er verandering in te brengen? Hij zat vast in zijn lichaam, gevangene van zijn eigen vader.
Zonder een besef van tijd leek het amper een knippering van het oog voor het drie uur was, en was de opgewonden huiself de laatste kreuken uit zijn beste kostuum aan het strijken met haar kleine, bobbelige handjes.
De deur opende en het leek alsof de zachte frisse zucht die de kamer binnenvloog ook door zijn hoofd waaide. Het was een verfrissend, helder gevoel. Hij sloeg zijn ogen op en keek in die van zijn vader, die de kamer net was binnengelopen.
“Kom,” beval hij hem, maar hij verroerde zich niet. Zijn vader pauzeerde, en keek over zijn schouder, naar zijn zoon die voor het eerste in jaren een bevel negeerde.
“Kom,” herhaalde hij weer, en liep de kamer uit, gevolgd door de jonge man.
“Zit.” Volledig automatisch ging hij in de zetel zitten. Hij zag dat de huiself haar best had gedaan met de taart, hij was inderdaad enorm. Zijn vader sneed een stuk af en gaf het hem, maar de uitdrukking op zijn gezicht bleef hard. Hij was zeker dat de deur achter hem op een kier zou staan, en dat twee grote ogen erdoor naar binnen aan het staren waren, angstig dat het fout zou lopen. Want het was ongetwijfeld Winky geweest die dit alles georkestreerd had. Ze moest dit al weken gepland hebben, en zijn vader zorgvuldig bewerkt hebben dat hij toegaf.
Hij wou dat ze het niet gedaan had. Hij haatte de man die recht over hem zat, en volledige controle over zijn lichaam had. En het was wederkerig. Hij staarde in de kille, blauwe ogen en voelde de haat in zich oplaaien. Oh, wat zou hij graag in staat zijn te doen wat hij wilde. Wat zou hij willen ontsnappen uit die vreselijke gevangenis van bloed en botten. Zijn geest wou weg. Weg van hier, terug naar zijn Meester, die hem zo hard nodig had. Hij zou zonder twijfelen zijn vader ombrengen als zijn Meester hem dat zou vragen.
De bel klonk door de volledig stille woonkamer. Hij zag hoe zijn vader verschrikt rechtsprong, haastig de huiself riep en die zijn zoon weer naar het achterhuis liet begeleiden. Nog even streek hij een paar haartjes goed in de spiegel, zodat alles weer onberispelijk netjes lag. Met een laatste zenuwachtige blik naar de deur die naar het achterhuis leidde, opende hij de deur.
“Krenck, het spijt me dat ik je moet storen op Kerstdag, maar de Bulgaren doen moeilijk.”
En terwijl de vader de Minister van Toverkunst binnenliet, ging er in het achterhuis iets wonderlijks om in het hoofd van de zoon. De haat tegenover zijn vader was zo sterk gegroeid dat hij het merkwaardige gevoel even kreeg, dat hij weer controle kreeg over zijn lichaam. Voorzichtig, zonder te veel ineens te verwachten, stak hij zijn hand uit naar de klink. Zijn lichaam volgde…
“Jonge meester!” piepte de huiself, “u mag niet! Oh, u mag beslist de deur niet openen!”
“Stil Winky!” snauwde hij, en een euforisch gevoel overspoelde hem, toen de huiself wel gedwongen was zijn bevel op te volgen. Hij voelde zich merkwaardig, alsof zijn spieren zware inspanningen hadden geleverd na lange tijd van rust. Hij hoorde alles veel duidelijker dan ooit tevoren en zijn gezichtsvermogen was scherper dan hij zich kon herinneren. Het was alsof hij wakker werd uit een droom…
“…tolken eisen meer geld maar… aan Bonkel vragen…”
Flarden van het gesprek slopen door de kier in de deur en hij legde zijn oog ervoor. Daar zaten zijn vader en Droebel, druk in gesprek. Weer kwam een vlaag van woede naar boven, en net als zijn zintuigen was die ook tien keer sterker dan ooit te voren. Het verblinde hem. Wat zou hij geven om eindelijk af te rekenen met die walgelijke controlefreak.
Zijn handen zochten zijn kleren af naar een toverstok, maar natuurlijk had zijn vader niet toegelaten dat hij een toverstok bezat. Hij vloekte inwendig. Voor het eerst in jaren was hij vrij, en hij had niet eens een toverstok.
Zijn oog viel op het salontafeltje. Daar lag de stok van zijn vader. Het stond zo dicht bij, slechts twee meter van hem vandaan. Maar hij zou het niet ongemerkt kunnen bereiken, dus hoopte hij dat het verrassingseffect groot genoeg zou zijn om Droebel lang genoeg tegen te houden. Hij moest het er op wagen…
Met een schreeuw sprong hij tevoorschijn en sprintte naar het tafeltje. Hij greep de stok voor de verraste neuzen van zijn vader en Droebel en met zijn vaders stok strak op hem gericht, flitsten zijn ogen van de ene naar de andere.
“Krenck…? Wat is hier aan de ha-“
“Oh, hou je kop, dikzak,” snauwde Barto Krenck Junior.
“Barto…” mompelde zijn vader, duidelijk overdonderd maar op zijn hoede, “Barto, leg de stok neer.”
Maar zijn zoon hield de stok stevig vast, en begon luidop te lachen.
“De dagen dat jij mij kunt zeggen wat te doen zijn voorbij, Vader” Hij spuugde op de grond. “Hoe lang ik op dit moment gewacht heb!”
“Barto?” Droebel keek verward van vader naar zoon. “Krenck? Wat heeft dit te betekenen? Wie is die man?”
“Jij bent echt nog slomer dan een dode slak, is het niet?” grijnsde Krenck Junior gemeen. “Wel, vader, vertel je geliefde Minister maar eens wie ik ben…”
“Nee!” Een hoge gil klonk door de kamer, en iedereen staarde verward naar het kleine wezentje dat ongemerkt tussen hen in was gaan staan, “niemand mag het weten! Groot geheim! Niemand mag het weten, niet zeggen Meester!”
“Winky, had ik je niet opgedragen stil te zijn?”
“Winky niet ongehoorzaam willen zijn jonge meester, maar jonge meester moet terug naar achteren komen. Niemand mag jonge meester zien!”
“Ik heb er schoon genoeg van bevelen te nemen van een huiself!” snauwde Barto Junior, en richtte zijn gestolen toverstok op de huiself, maar nog voor hij iets kon zeggen, vloog de stok uit zijn hand en door de kamer, waar hij bleef liggen tussen de bladeren van een plant. Even staarde de jonge man naar zijn lege hand, en toen stormde hij op de elf af. Hij bleef echter op een meter van haar stokstijf staan, rees een tiental centimeter in de lucht en zweefde weg, richting achterhuis. Achter hem liep Winky, die op haar eigen manier Barto Krenck junior verhinderde zichzelf te laten zien aan de wereld. Er liepen grote tranen over haar wangen, en ze jammerde aan een stuk door.
Eenmaal Winky en Krenck junior uit het zicht waren, en Droebel van de schok bekomen was, leek hij op te zwellen als een enorme kikker.
“KRENCK!” bulderde hij. “Wat was … dat?!”
Krenck antwoordde niet, liep rustig naar de plant waarin zijn toverstok lag, en viste die eruit.
“Ik eis een verklaring!”
Krenck keek hem doordringend aan en maakte een beweging met zijn toverstok. De ogen van de minister werden glazig, en hij viel onmiddellijk stil.
“Je hebt niets gezien. Je kwam langs om het probleem van de Bulgaren te bespreken, en je gaat nu met een tevreden gevoel naar huis.”
Droebel knikte, mompelde “Gelukkig Kerstfeest”, liep de deur uit, en sloot die achter zich.
Krenck keek naar zichzelf in de spiegel in de gang, stak zijn vinger even in zijn mond, en legde een weerspannig haartje plat. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Do Dec 13, 2007 20:11 |
|
Een Magische Kerst
De stilte van het bos is een welkome verademing. Bladeren van bomen en struiken glinsteren alsof Moeder Natuur handen vol kristallen heeft rondgestrooid en de geur van schors en natgeregend mos is bijna bedwelmend. Het zal geen witte kerst worden dit jaar.
Jonathan stapt behoedzaam over een oneffen pad dat kriskras bezaaid is met stenen en takken en vraagt zich af wanneer hij voor het laatst in een bos is geweest.
Niet te geloven dat de hele stad plat ligt.
In eerste instantie had hij rustig zitten wachten tot de noodvoorzieningen aan zouden gaan maar in plaats daarvan was David zijn kantoor binnengestapt en had hem weg gestuurd. In tegenstelling tot de meeste van zijn collega’s was Jonathan niet opgetogen geweest om de dag voor Kerst vroeg naar huis te kunnen.
Hij had even overwogen om de stad in te gaan maar zodra hij het kantoor was uitgestapt, was hij bijna omvergelopen door hordes mensen die allemaal zo snel mogelijk door de massa heen wilde. Voor hij het wist, was hij de stad uitgevlucht.
Ondanks zijn aanvankelijke frustratie van niet kunnen werken, voelt hij zich langzaamaan ontspannen temidden van al dat groen. Hij staat even stil terwijl hij diep ademhaalt.
Fijne regendruppels blijven op zijn donkere haar liggen en hij is blij dat hij zich vanmorgen goed warm heeft aangekleed.
Plotseling is het stil in het bos. Geen wind, geen regen, niets. Alsof Moeder Natuur haar adem inhoudt. In het midden van een open plek ziet hij een grote boomstronk. Op de boomstronk staat een oude voetbalschoen. Jonathan kijkt er verbaasd naar.
De schoen straalt een goudkleurige gloed uit. Jonathan kijkt omhoog naar het stuk open lucht tussen de toppen van de kruinen, maar er is geen greintje zon te zien.
Nieuwsgierig loopt hij naar het midden van de open ruimte. Van dichtbij ziet de schoen er nog havelozer uit dan Jonathan dacht. De veter ontbreekt en hij ziet eruit alsof er vogels in genesteld hebben.
Maat 41 schat hij maar voordat hij vragen over zijn actie kan stellen, heeft hij zijn hand al uitgestoken om te kijken of de maat op de onderkant van de zool staat.
Het gebeurt in een flits op het moment dat hij met duim en wijsvinger het leer beetpakt; het lijkt alsof er een ruk wordt gegeven aan een haak die net achter zijn navel zit. Hij heeft het onwezenlijke gevoel dat zijn voeten van de grond af komen maar de pijn als hij zijn knie tegen de boomstronk stoot is zeer reëel. Hij kan de schoen niet loslaten die hem mee trekt in een draaikolk van kleuren en gierende wind.
Het volgende moment ligt hij languit op de grond. Zijn hoofd bonst en zijn rug voelt nat en koud. Een beetje duizelig komt hij overeind en staart verbaasd naar het witte tapijt dat onder zijn voeten knarst. Zijn hand glijdt door zijn haar en hij grimast bij het voelen van de oneffenheid die zijn vingers ontdekken. Geen wonder dat hij zich een beetje gedesoriënteerd voelt; hij moet wel hard gevallen zijn.
Als hij eindelijk zijn omgeving gewaar wordt, valt zijn mond open en kijkt hij verbijsterd om zich heen. Het is alsof hij zo in een kerstkaart is gestapt.
Aan weerskanten van een lange straat ziet hij kleine pittoreske huisjes en winkeltjes met een goudgele gloed achter kleine ruiten. De rieten daken zijn bedekt met dikke lagen verse sneeuw en de bomen zijn versierd met tientallen kaarsen.
Jonathan knippert met zijn ogen; een ogenblik vraagt hij zich af of hij droomt maar de kloppende pijn in zijn achterhoofd spreekt dat tegen. Waar is hij in hemelsnaam? En hoe is hij hier gekomen?
Zijn analytisch brein zoekt antwoorden maar het enige dat hij kan bedenken is geheugenverlies. Dan valt zijn blik op een bekend voorwerp nog geen twee meter van hem vandaan. Een tel later ziet hij naast de voetbalschoen twee andere schoenen verschijnen en een tengere hand reikt naar die oude schoen. Hij heeft de vreemde impuls om ‘pas op’ te roepen al heeft hij geen idee wat er zo gevaarlijk aan een oude schoen kan zijn. In plaats daarvan volgt hij de hand met de schoen omhoog via een paar zwarte veterlaarsjes, zwarte wollen kousen en een donkerpaarse mantel. Zijn blik eindigt bij het gezicht van een jonge vrouw dat half verscholen gaat onder de kap van haar mantel. Kastanjebruin haar krult van onder de paarse rand en omlijst het smalle gezicht.
“Kom op, blijf daar niet staan. Straks worden we gezien. Waar zijn de anderen?”
Hij wil achterom kijken om te zien tegen wie ze het heeft maar ze pakt hem bij de mouw van zijn jas en trekt hem met zich mee naar een nauw zijstraatje.
“Waar zijn de anderen?” herhaalt ze ongeduldig als ze verscholen achter een besneeuwde spar staan.
“Ik ben alleen,” antwoordt hij na een korte aarzeling.
Ze staart hem doordringend aan en opent net haar mond als een man en vrouw de straat in komen hollen, hun zwarte mantels achter hen aan wapperend. De man oogt sjofel en heeft een gespannen uitdrukking op zijn gezicht. De vrouw lijkt halverwege de twintig te zijn net als Jonathan en heeft –
Paars haar?
“Hermelien, ze komen!” roept de vrouw in het voorbij gaan opgewonden, “Remus en ik bewaken het Krijsende Krot. Nemen jullie Zacharius?”
De vrouw naast hem – Hermelien dus – schreeuwt iets terug maar het dringt niet tot Jonathan door want op dat moment valt het kwartje. Dit is een spel! Hij heeft er wel eens iets over gehoord. LARK of LARM of zoiets. Volwassenen die verkleed en al een fantasiespel spelen.
Opluchting borrelt naar boven nu hij beseft wat er aan de hand is, ook al is hij blijkbaar vergeten hoe hij hier gekomen is. Hij draait zich glimlachend om naar Hermelien. Die trekt uit de zak van haar mantel iets glads en zilverachtigs en gooit het in een snelle beweging over hun hoofden terwijl ze een stapje dichterbij hem zet. De glimmende stof blijkt bijna doorzichtig want over haar schouder ziet hij vaag mensen de ingang van het straatje passeren.
“Ssstt, “ sist ze voor hij iets kan vragen en hij huivert onwillekeurig als haar adem langs zijn oor streelt.
“Van Harry geleend,” fluistert ze, “die kan hem niet gebruiken nu hij in St. Hollisto ligt.”
“Wie is Harry? Je vriend?” reageert Jonathan op dezelfde toon. En wáár is hij?
Ze kijkt hem even met opgetrokken wenkbrauwen aan voordat ze zacht antwoordt: “Subtiel zeg! Nee, ik heb geen vriend. Van Harry Potter.”
Ze zegt het op de vanzelfsprekende toon waarop iemand de naam van Robbie Williams of Koningin Elizabeth gebruikt.
“Harry Potter?” herhaalt hij vragend.
Ze kijkt hem ongelovig aan, haar ogen wijd opengesperd, en ze piept: Oh mijn God, je bent een Dreuzel.”
“Een wat?”
Voor ze kan reageren, horen ze kabaal bij de ingang van het straatje. Een groep van ongeveer tien personen in lange zwarte gewaden marcheert hun richting uit. Jonathan kan niet zien of het mannen of vrouwen zijn; behalve dat ze hun kap omhoog hebben, dragen ze allemaal een masker. Het zijn de meest gruwelijke maskers die hij ooit heeft gezien. Ondanks dat het een spel is, huivert hij. Hermelien pakt zijn bovenarmen in een pijnlijke greep alsof ze hem wil beletten van zijn plaats te gaan en hij voelt haar nagels in zijn huid dringen.
De groep is nu bijna op gelijke hoogte met Jonathan en Hermelien. Jonathan houdt onwillekeurig zijn adem in bij de dreiging die de gemaskerde personen uitstralen. Hij kan niet anders dan bewondering hebben voor de manier waarop ze in hun rol blijven; hij zou durven zweren dat ze hen helemaal niet onder die glimmende mantel kunnen zien staan.
Een kat kiest dat moment om vanachter een vuilnisbak het straatje over te steken. Jonathan ziet één van de mensen met een houten stokje wijzen en hoort hem iets zeggen dat lijkt op Abracadabra maar net iets anders klinkt. Een felgroene flits volgt en de kat valt dood neer op de straat. Geschokt kijkt Jonathan Hermelien aan. Haar bruine ogen weerspiegelen zijn eigen angst. Wat is dit voor spel?
Als hij zijn mond opent om haar fluisterend te vragen wat er in godsnaam aan de hand is, worden haar ogen nog groter en ze schudt zachtjes haar hoofd. Tot zijn verbazing verstevigd ze de grip op zijn armen en snoert hem effectief de mond door haar lippen op die van hem te drukken.
Vol verwondering staat hij stil. De geluiden om hen heen vervagen en hij heeft geen flauw idee of die gemaskerde personen er nog zijn. Haar lippen zijn koel maar haar kus is zo warm als het kaarslicht in de bomen om hen heen. Zijn hand kruipt omhoog, glijdt tussen de kap van de paarse mantel en de bruine krullen rond haar nek. Hij trekt haar tegen zich aan en strijkt voorzichtig met zijn tong over haar onderlip. Een zacht geluidje ontsnapt aan haar keel en hij voelt de handen op zijn armen trillen. Even mompelt ze iets en dan verdiept ze de kus en Jonathan verliest zich opnieuw in een draaikolk van kleuren en wind, van koelheid en hitte.
Uiteindelijk maakt Hermelien zich los uit zijn armen en doet een stap naar achteren. Er valt iets op de grond maar Jonathan kan zijn ogen niet van haar gezicht lostrekken. Ze bloost en slaat haar ogen neer terwijl ze met tegenwerkende handen aan de mantel trekt die hen nog steeds omhult.
Als de mantel tenslotte van hen afglijdt, slaakt Jonathan een kreet en kijkt verbijsterd naar de grote boomstronk voor hem en de natgeregende bomen die de open plek waar ze staan, omringen.
“Dit … hoe kan … onmogelijk,” stamelt hij terwijl hij zijn blik weer richt op de gedaante in de paarse mantel. Hermelien kijkt hem aan, een glimlach om haar lippen hoewel haar ogen droevig kijken.
“Het was geen spel hé?” fluistert hij verbijsterd. Ze schudt haar hoofd en als ze begint te praten registreert hij afwezig dat hij haar nog niet meer dan twee zinnen heeft horen zeggen.
“Nee, het is geen spel. Ik heb geen idee hoe jij met die Viavia kon komen in plaats van de andere Schouwers maar als ik de mantel niet gehad had, zou je het waarschijnlijk niet overleefd hebben.”
Jonathan vraagt zich even af wat een Viavia of Schouwers zijn maar besluit dat er belangrijkere dingen zijn.
“Maar … magie?” Zijn brein ontkent heftig maar zijn hart is niet verbaasd als ze knikt.
“Op een of andere manier is de Viavia geactiveerd toen je hem pakte,” en ze knikt naar de oude voetbalschoen die op de grond tussen hen in ligt.
“Je kwam terecht in Zweinsveld dat net aangevallen werd door Dooddoeners. Volgelingen van Je-weet-wel. Nee, dat weet jij natuurlijk niet. Maakt ook niet uit. Gelukkig had ik de onzichtbaarheidsmantel van Harry bij me anders had ik je daar nooit weg kunnen krijgen.”
Bij het noemen van die mantel zakt haar blik van zijn ogen naar zijn lippen en ze bloost opnieuw.
Het duizelt Jonathan van de vreemde namen en onthullingen en de vragen tuimelen door zijn hoofd zodat hij niet weet welke hij eerst moet stellen.
“Ik moet nu terug. Ik moet kijken of ik nog kan helpen en of er veel gewonden zijn. Ik moet dit helaas allemaal uit je geheugen wissen want het zou te gevaarlijk zijn als je het je zou herinneren.”
Als ze uit de binnenzak van haar mantel een stokje tevoorschijn haalt, begint hij te protesteren. Maar ze leunt naar voren, raakt heel zacht met haar lippen de zijne aan voordat ze achteruit stapt, de arm met het stokje op hem richt en iets mompelt. Het volgende moment verdwijnt ze met een zacht geritsel maar dat ontgaat Jonathan die verward naar de voetbalschoen op de grond staart. Waarom lijkt die oude schoen zo belangrijk?
Als Jonathan op eerste kerstdag wakker wordt, herinnert hij zich een wonderlijke droom over sneeuw, bruine ogen en een magische kus. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Vr Dec 21, 2007 21:56 |
|
Kerstvuur
Het sneeuwde. De sneeuwvlokken plakten de ramen van Zweinstein dicht, waardoor het donker werd op de gangen. De fakkels verspreidden een aangename gloed door de gangen, en ze zorgden ook nog eens voor een beetje warmte.
Het tapijt in de Hal was doorweekt van de sneeuw die de leerlingen van buiten meesjouwden en buiten werd je bekogeld met alles wat je van sneeuw kon maken.
Kerst kwam er aan, en Ron Wemel vond dat zoals velen dat de leukste tijd van het jaar. Het was gezellig, want de feestdagen kwamen eraan, en het was vakantie. Iedereen liep met een vrolijk gezicht door de school, en zelfs Vilder deed soms wat milder dan normaal.
Overmorgen zou het echt kerstfeest zijn.
Hij wist niet waarom, maar hij verheugde er zich meer dan normaal op. Alsof hij iets verwachtte. Hij hoopte wel op iets, maar of dat ook zo snel zou gebeuren? Hij wist het niet.
Hermelien was de laatste tijd zoveel in de bieb te vinden dat Ron zich afvroeg of ze er tijdens kerst wel zou uitkomen.
Zijn voeten hadden inmiddels de Grote Zaal bereikt, waar heerlijke geuren zijn neus binnendrongen.
Hij plofte naast Harry neer, en nam een kop soep. Tot zijn verbazing zag hij Hermelien ook aan tafel zitten, een paar plaatsen verderop.
Ze leek hen te negeren, ze keek expres de andere kant op en deed alsof ze druk in gesprek was met Ginny. Toch zag Ron dat ze blikken op hen wierp, en vroeg zich af waarom ze hen negeerde.
“Harry, weet jij waar Hermelien mee bezig is?”
“Eeh. Ik weet het niet, ik zal het eens aan Ginny vragen.”
Harry nam nog een hap van zijn eten en glimlachte geruststellend naar Ron
“Het zal vast niets ergs zijn.”
Ron lepelde de laatste soep op en stond op.
“Ik denk dat ik alvast naar boven ga.”
“Is er iets?” vroeg Harry ongerust, normaal zou zijn Ron nooit het toetje overslaan.
“Nee, hoor. Ik heb gewoon geen honger meer.” Harry keek hem even achterdochtig aan maar knikte wel.
Ron zwierf een beetje lusteloos door de gangen. Zijn kerststemming was wel heel erg afgezwakt door Hermelien. Dat kwam misschien ook omdat iedereen onder zat te eten, en hoe meer zielen, hoe meer vreugd.
Hij liep onder een bosje maretak heen en zag een giechelende 3e jaars verschijnen. Snel liep hij door. De enige die hij wou tegenkomen onder de maretak had hem zojuist genegeerd en had hij een paar dagen niet gesproken.
Uiteindelijk liep hij maar naar de toren van Griffoendor, en pakte zijn jas. Hij ging maar eens naar buiten, een frisse neus halen hielp altijd. Ook pakte hij zijn bezem.
Hij liep snel weer alle trappen af naar buiten, naar het Zwerkbalveld. Het was al aardig donker, dus hij zou niet zo snel betrapt worden.
Het was koud buiten, de wind sneed in zijn gezicht, maar dat deed hem niet zo veel. Het gras knerpte onder zijn voeten toen hij het Zwerkbalveld opliep, en toen hij opsteeg begon het te sneeuwen. Hij vloog doelloos wat rondjes, en herhaalde zwerkbalmoves die ze geoefend hadden bij de training. Het ging goed, mede doordat niemand keek, dacht hij.
Hij zoefde laag over de tribunes, kijkend of er echt wel niemand zat. Daar, in de verte, zag hij een gedaante met een grote bos bruin haar zitten. Het was inmiddels harder gaan sneeuwen, dus helemaal zeker wist hij het niet.
“Hermelien?” schreeuwde hij onzeker. De gedaante schrok, stond op en liep zo snel mogelijk weg.
Snel dook hij naar onder, hij wist nu wel zeker dat het Hermelien was. Dit was de uitgelezen kans om met haar te praten.
Hij zag het veld iets te laat en knalde tegen de grond, waar hij een bloedneus aan over hield. Snel kroop hij overeind, greep zijn bezem en rende het veld af, maar hij zag in de verte de deur van het kasteel al dicht gaan. Hij was te laat om met haar te praten. Hij haalde en zakdoek uit zijn zak en drukte die tegen zijn neus aan.
“Waar ben jij geweest?” Ron negeerde Harry en liep gelijk door naar de slaapzalen. Hij wou zo snel mogelijk slapen en dit allemaal vergeten. Gelukkig voor hem viel hij snel in slaap, al dat emotionele gedoe en zwerkballen in de storm had hem redelijk uitgeput.
De volgende dag ging in een soort van roes voorbij voor Ron. Hij at en dronk, deed een sneeuwballen gevecht en speelde toverschaak, maar het was anders nu Hermelien er niet bijzat om hem afkeurend aan te kijken als hij grondig vloekte of haar in het gezicht raakte met een sneeuwbal.
Hij zag Hermelien wel, bij het raam, kijkend wat ze aan het doen waren. Maar als Ron dan naar haar keek, keek ze snel de andere kant op.
Ron snapte het niet, en voor het eerst in zijn leven wilde hij iets heel graag snappen. Meestal had hij overal wel en verklaring voor, of die juist was, was een ander verhaal, maar hier snapte hij geen bal van.
De kerstsfeer die in het kasteel rondhing, leek hen niets te doen.
Harry had wel wat door, maar liet hen met rust. Harry praatte ook niet met Hermelien, of beter gezegd, Hermelien praatte niet met Harry. Ze snapten er allebei niets van.
Harry had nog geprobeerd Ginny of Parvati uit te horen, maar die zeiden allebei dat ze zich met hun eigen zaken moesten bemoeien.
Ze deden nog een sneeuwballen gevecht, maar omdat ze het nog koud hadden van hun eerste, stopten ze daar snel mee.
Harry en Ron gingen snel naar de leerlingenkamer, om weer op te
kunnen warmen. Voor hen glipte Hermelien net het portretgat uit.
Ze keek hen sprakeloos aan, daarna opende ze haar mond om iets te zeggen.
“Ron, Harry..” mompelde ze bijna onverstaanbaar. Daarna sprintte ze weg door de gang.
“Die meid is echt gek geworden” was Ron’s reactie.
Harry haalde zijn schouders op.
“Volgens mij heeft ze gewoon rust van ons nodig?” zei Harry half vragend.
Ron trok een schaapachtig gezicht.
“Waarom dat, in sodeknetter’s naam?”
Harry haalde alweer zijn schouders op, en Ron ook. Ze keken elkaar aan op een manier waarop alleen jongens dat kunnen, en ze begonnen allebei hun schouders op te halen en te lachen om elkaar.
Het portretgat ging weer open, en dit keer kwamen Parvati en Belinda naar buiten. Ze keken elkaar verveeld aan, nadat ze de jongens hadden gezien. Ze rolden met hun ogen en zeiden bijna tegelijkertijd:
“Jongens.” Met een zucht er achteraan.
Harry en Ron lachten nog even schaapachtig en liepen toen ook de leerlingenkamer binnen.
Ron’s ogen flitsten gelijk naar het hoekje achter de kerstboom, waar Hermelien meestal zat als ze huiswerk maakte of alleen wilde zijn.
Hij wist ook wel dat ze daar niet zou zitten, maar het was bijna een gewoonte geworden.
Ron glimlachte droevig naar Harry en plofte neer in een gemakkelijke stoel, leunde achterover en sloot zijn ogen.
Hij zei tegen zichzelf wat zijn moeder altijd tegen hem zei. Het komt wel goed, geef het wat tijd, en zie wat er gebeurd.
Na nog een paar potjes toverschaak tussen Ron en Harry, kwam Hermelien terug, met een stapel boeken in haar handen.
Ze keek Ron in zijn ogen aan, en liet haar boeken vallen.
Ron sprong zo snel mogelijk op, en raapte een paar boeken voor haar op.
“Gaat het een beetje?” vroeg hij op zijn allerzorgzaamst.
“Huh.. Eh, ja hoor” zei Hermelien een beetje verward en ze glimlachte zwakjes. Daarna liep ze snel de trap op naar de meisjesslaapzalen, en keek niet meer achterom.
Ron keek even naar Harry, die spijtig glimlachte. Ron knikte even en liep toen de trap op naar de slaapzalen. Morgen zou het misschien mogelijk nog een langere dag worden.
De volgende mogen werd Ron wakker, zoals normaal, maar zag wel een grote berg cadeautjes aan zijn voeten liggen.
Gelijk sprong hij in zijn kastanjebruine pyjama zijn bed uit en begon aan zijn berg cadeautjes, nadat hij Harry had wakker gemaakt.
“Aha” zei Harry “Heb jij ook een boek over de 7 best Zwerkbaltactieken gekregen?”
“Nee” antwoordde Ron, hij hield een zakmes met wel 30 functies omhoog. Hij keek er verbaasd naar.
“Het is wel duidelijk wie ze meer mag he?” zei Harry grinnikend. Rons oren werden rood.
“Dat boek over die Zwerkbaltactieken is anders ook niet niks hoor.”
“Wat heb jij haar eigenlijk gegeven?” vroeg Harry aan Ron.
“Ook een boek. 20 manier om te ontspannen” zei Ron met een onschuldige glimlach. Harry grinnikte, en nadat ze zich aangekleed hadden genoten ze in de Grote Zaal van een uitbundig Kerstontbijt.
Het was een prachtige dag, de zon scheen tussen de wolken door. De zon werd afgewisseld met sneeuw, die wonderbaarlijk genoeg niet smolt als ze zon weer scheen. Ron glimlachte tevreden naar Harry.
Ze gingen even bij Hagrid langs, en ze deden een sneeuwpoppenwedstrijd, die Ginny won.
Al snel viel de avond en konden ze genieten van een heerlijk kerstdiner, dat er nog wel bij kon na het uitgebreide kerstontbijt.
Hermelien zat wel aan tafel, maar ze zei niets. Wel keek ze af en toe naar Ron en Harry, alsof er wel iets was wat ze wou zeggen, maar niet durfde.
Na een tijdje was het diner eindelijk over, Ron maakte zich vreselijk grote zorgen over Hermelien.
Vanavond zou hij proberen met haar te praten, het zou hem gewoon lukken, hield hij zichzelf voor.
Na het eten vermaakte Fred en George hen met een optreden van hun eigen grappen. Iedereen was er, alleen Hermelien zat in de bibliotheek, volgens Ginny. Voor het eerst was Ron blij dat ze daar zat, want dan zou zijn plannetje werken.
Pas na twaalven waren Fred en George klaar met hun geweldige optreden, en een uur later was bijna iedereen alweer naar bed. Harry geeuwde en stond op om ook te gaan, maar Ron schudde zijn hoofd.
Harry keek hem raar aan maar liet hem voor de rest met rust.
Ron begon zich net af te vragen hoe Hermelien het zo lang uit kon houden in de bibliotheek zonder de bibliotheek uitgestuurd te worden, toen hij het portretgat hoorde opengaan.
Hij draaide zich om en zag een hijgende Hermelien de leerlingenkamer binnenkomen.
“Ron?” hijgde Hermelien.
“Dus je weet gelukkig nog wel hoe ik heet..” begon Ron.
Hermelien keek hem een beetje verontwaardigd aan.
“Wat is er toch met je aan de hand?” vroeg hij op een vriendelijkere toon.
Hermelien ontspande weer een beetje, maar toch keek ze nog een beetje zorgelijk en haar ogen flitsten van de deur naar de slaapzaal naar Ron.
Ron keek haar nog steeds vragend aan, toen ze haar besluit nam. Ze trok een sprintje naar de deur van de slaapzaal, maar helaas voor haar kon Ron haar nog net stevig bij haar arm pakken en naar zich toe draaien.
Ineens waren hun gezichten vlak bij elkaar, Ron kon Hermeliens warme adem in zijn gezicht voelen.
Zijn blauwe ogen keken recht in haar bruine ogen, en hij wist dat ze nu niet meer kon liegen.
“Ron.. Ron.. dit kan niet,” zei Hermelien zwakjes.
“Waarom niet?” fluisterde Ron bijna.
“Omdat..Victor heeft het uitgemaakt. Ik kan nu toch niet gelijk met een andere jongen gaan. Dadelijk gaat het met ons ook weer mis en ben ik weer alleen.”
Hun gezichten kwamen nog dichter bij elkaar.
“Wat vindt je zelf dat je moet doen? Als je echt naar je hart luistert?”
“Dit..”
Hermelien’s lippen raakten de zijne, en Ron zoende terug.
Daar, voor het smeulende haardvuur, om bijna twee uur ’s nachts, kreeg Ron zijn perfecte kerstcadeau.
Het leek wel alsof het smeulende vuur even aanwakkerde, en ook in Ron's borst wakkerde er iets aan, hij vermoedde dat het geen gewone vlam was, maar een Kerstvuur. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Zo Dec 23, 2007 17:59 |
|
Kerstbezoek van de plantendokter
Zuchtend liep Hermelien door het huis terwijl ze zoals gewoonlijk wat rommel van haar twee meisjes opruimde. Wat een rommelkonten waren die twee ook. Maar nu leek het nog erger dan anders, wat ongetwijfeld te maken zal hebben met de grote lading kerstcadeautjes die Ron voor ze gekocht had. Sinds zijn baan als schouwer hoefden ze niet langer elke knoet om te draaien. Ron maakte hier gebruik van om, zoals hij het zelf altijd zegt, zijn drie prinsesjes extra te verwennen. Vanochtend leek het erop dat het een gezellige kerst zou worden. Met kreten van plezier opende de vijfjarige tweeling Kim en Madelon de te grote berg met cadeautjes die Ron voor hen had uitgezocht. Helaas was een rustig, gezellig kerstfeest met het hele gezin hen niet gegund. De plicht riep en Ron moest aan het werk. Het was een spoedopdracht waarbij voormalig dooddoeners bij betrokken waren. Teleurgesteld vroeg Hermelien zich af waarom die slechteriken altijd met kerst moesten toeslaan.
Zuchtend liet Hermelien zich in één van de stoelen vallen. Wetend dat het opruimen een oneindig karwei zou zijn. Ze moest de tweeling eens hoognodig leren zelf op te ruimen. Hermelien pakte het boek dat naast haar op het tafeltje lag. Ze opende het op de pagina waar haar boekenlegger lag. Het boek ging over de verschillende soorten magisch basisonderwijs. Hermelien probeerde verder te lezen waar ze gebleven was. Dit lukte echter niet echt omdat ze zich te gemakkelijk liet afleiden door de kreten van plezier van haar twee dochters die het nieuw gekregen speelgoed aan het uittesten waren. Lichtelijk jaloers keek Hermelien naar haar twee prinsesjes die druk in de weer waren met poppen en hun kerstfeest nergens door leken te verpesten. Zuchtend keek Hermelien op de klok. Het was inmiddels al half 3. Ron was uren geleden al weggeroepen. Hermelien maakte zich zorgen om hem zoals ze altijd deed als hij was weggeroepen. Om haar zorgen even aan de kant te kunnen zette besloot ze om met haar meisjes koekjes te gaan bakken. Daar hadden ze tenslotte al weken om gezeurd.
Dit nieuws werd met gejuich door Madelon en Kim ontvangen. In een klein uurtje lagen de koekjes in de oven. Koekjes die volgens Madelon en Kim kerstbomen, kerstballen en kerststerren voor moesten stellen. Volgens Hermelien kon je dat amper zien en lagen er in de oven misvormde rondjes en vreemde aan elkaar geplakte driehoeken die kerstbomen en
–sterren voor moesten stellen. Dit zei ze natuurlijk niet want ze wilde haar meisjes niet teleurstellen toen ze voltrots de door hen ontworpen vormpjes lieten zien. Nadat de koekjes in de oven waren gestopt herinnerde Hermelien zich waarom ze niet eerder koekjes met de meisjes had gebakken. Ze was altijd een beetje bang geweest dat haar keuken in een slagveld zou veranderen. Zoals haar keuken er op dit moment ook uitzag.
Hermelien twijfelde, zou ze eerst opruimen of zou ze eerst de kerstpudding maken. Ze besloot het laatste aangezien het maken van de kerstpudding ook altijd wel voor wat rommel zorgde. Volgens een dreuzelrecept dat nog van haar oma geweest was ging ze aan de slag. Hoewel het resultaat niet helemaal perfect was zette Hermelien de iets wat scheve aardbeienpudding in de koelkast. Net toen ze wilde opruimen werd er aan de deur geklopt.
Wie zal dat nu zijn, vroeg Hermelien zich af terwijl ze de gang inliep. Toen ze de deur opende zag ze Marcel Lubbermans staan met een waterval van tranen die over zijn wangen gleden.
“Marcel,” zei Hermelien verbaasd. “Wat is er,” vroeg Hermelien vervolgens toen ze zag dat hij huilde.
“Loena heeft me eruit gegooid. Ze denkt dat ik last heb van Knarlkoppers. Toen ben ik maar hier naar toe gegaan. Ik wist niet waar ik anders heen moest want mijn oma is al jaren dood,” ratelde Marcel.
“Kom binnen,” zei Hermelien die de paniekerige Marcel niet buiten in de kou wilde laten staan. Vervolgens liet Hermelien hem binnen en begeleidde hem naar de zithoek.
“Sorry voor de rommel Marcel maar de tweeling heeft me net geholpen met het bakken van koekjes. Wil je misschien iets drinken,” vroeg Hermelien.
Marcel knikte en veegde de tranen van zijn gezicht.
Hermelien liep naar de keuken en met een paar simpele spreuken verdween de puinhoop die met het koekjes bakken was ontstaan. Vervolgens schonk ze voor Marcel en voor zichzelf een glaasje pompoensap in.
Nadat Hermelien rustig met Marcel gepraat had lukte het haar om hem gerust te stellen. Zo maakte ze hem duidelijk dat hij meer dan welkom was voor het kerstdiner en om te blijven logeren. Ook lukte het haar om hem wat op te vrolijken. Loena zal hem immers morgen gerust weer binnenlaten al zou zij daar misschien wel op een niet echt gebruikelijke manier voor moeten zorgen.
Toen Hermelien terug naar de keuken liep om nog wat te drinken in te schenken stonden daar twee heel nieuwsgierige meisjes op haar te wachten.
“Wie is die man,” vroeg Madelon die voorzichtig de kamer in keek en naar Marcel wees.
“Dat is Marcel. Hij was vroeger een klasgenoot van Ron en mij,” antwoordde Hermelien.
“Hij was toch bang voor een leraar,” zei Kim lachend.
“Ja, maar daar had hij ook alle reden toe. Die leraar was een dooddoener,” zei Hermelien.
“Hij weet toch veel van planten,” zei Madelon die zoiets vaag herinnerde van wat Hermelien ooit gezegd had.
“Ja, dat is hem,” zei Hermelien, “ ik zal jullie nu wel even aan hem voorstellen.”
“Marcel, dit zijn mijn dochters Kim en Madelon,” zei Hermelien.
Verlegen gaven Madelon en Kim, Marcel een hand.
“Als jullie het niet erg vinden ga ik nu het kerstdiner bereiden . Jullie vermaken je toch wel hè,” zei Hermelien de vervolgens zowel Marcel als de tweeling instemmend zag knikken.
Terwijl Hermelien druk in de weer ging in de keuken luisterde ze half mee met het gesprek die de tweeling met Marcel voerde.
“Jij bent toch plantendokter,” vroeg Kim dat altijd iets meer durfde dan haar zusje die 2 minuten jonger was.
“Zo kan je het noemen,” antwoordde Marcel.
“Dan kan je vast mams plant wel beter maken,” zei Madelon, “wacht ik ga hem even pakken.”
“Een dokter kan toch niet werken zonder dokterskleren,” zei Kim, “die ga ik wel pakken.”
Als een kleine wervelstorm rende de tweeling door het huis. De eerste die terug was bij Marcel was Kim die een veel te klein zustersuniform had meegenomen.
“Het past niet,” zei Kim mokkend terwijl haar zusje met de plant kwam aangerend.
“Daar weet ik wel iets op,” zei Marcel die zijn toverstok pakte en het uniform vergrote tot een voormaat dat hij erin zou passen. Toen Marcel het uniform over zijn kleren had aangetrokken en zelfs een stethoscoop om zijn nek had gehangen kirde de meisjes het uit van plezier.
“Zo wie is de volgende patiënt,” zei Marcel.
Nadat Marcel zijn patiënt, een zwaar verlepte Mimbulus Mimbeltonia, had genezen en de tweeling had geleerd dat ze nooit meer pompoensap aan planten mochten geven kwam Ron binnen.
“Hoi, schat ik ben thuis,” zei Ron terwijl hij de keuken in liep en Hermelien een kus op haar wang gaf.
“Wat doet Marcel hier,” vroeg Ron verbaasd toen hij zag dat zijn voormalig klasgenoot gekleed in een doktersuniform met zijn dochtertjes aan het spelen was.
In sneltreinvaart legde Hermelien uit wat er met Marcel aan de hand was terwijl Ron haar hielp met het dekken van de tafel.
Toen iedereen aan tafel was serveerde Hermelien de soep op die iedereen tijdens een gezellig gesprek zich goed liet smaken. Vervolgens serveerde Hermelien een overheerlijk hoofdgerecht. Maar zin om meer te eten had de tweeling niet. Het was namelijk ondertussen gaan sneeuwen. Het enige wat de tweeling nog wilde was zo snel mogelijk naar buiten.
Ron beloofde hen dat ze na het eten allebei een magische knalbonbon mochten openen en dat ze daarna nog naar buiten mochten. Ook als dat betekende dat ze vandaag wat later naar bed zouden moeten. Na het hoofdgerecht aten ze nog de door Hermelien zelfgemaakte aardbeien kerstpudding.
Uiterst langzaam nam Ron zijn laatste happen pudding.
“Pap eet nou door,” zei Madelon.
Maar Ron luisterde hier niet naar.
“Mam, pap zit ons te plagen. Hij weet dat we nu naar buiten willen,” zei Kim.
Vervolgens stak Ron een allerlaatste grote hap in zijn mond en de tweeling ging vlug van tafel.
Snel trokken ze hun schoenen, jas en wanten aan. Ook deed Hermelien nog snel een sjaal bij ze om voor dat de twee naar buiten stormde de besneeuwde wereld in. Ook Ron, Hermelien en Marcel trokken hun jassen aan. Met een glimlach keek Ron naar zijn dochters, die de magische knalbonbons allang vergeten waren, en een hevig sneeuwgevecht begonnen waren. Met een glimlach liep Ron naar Hermelien toe die al buiten stond te kijken hoe Marcel het in het sneeuwgevecht tegen haar twee kleine meisjes opnam.
Ron ging naast Hermelien staan en zag dat Marcel het zwaar had in het sneeuwgevecht tegen Madelon en Kim.
“Nu het gestopt is met sneeuwen is de lucht erg helder,” zei Hermelien die naar de lucht keek.
Ron begon ook naar de sterrenhemel te kijken.
“Zelfs Mercurius en Venus zijn duidelijk zichtbaar. Kijk daar is Mercurius. En daar is Venus,” zei Hermelien terwijl ze de verschillende zichtbare planeten aanwees.
“Maar dat weet ik toch ook Hermelien. Ik heb toch samen met je op Zweinstein gezeten. We hebben toch samen Astronomie gevolgd. Ik zou je veel liever onder de sterrenhemel zoenen dan praten over de verschillende sterren en planeten,” zei Ron.
“En waarom doe je dat dan niet,” vroeg Hermelien gespeeld verontwaardigd terwijl ze nu haar blik niet langer op de sterren richtte maar op Ron.
“Omdat je je mond sinds we hier staan nog geen twee tellen dicht hebt gehouden,” zei Ron.
Hermelien wilde haar mond opdoen om te protesteren maar Ron voorkwam dit doordat hij Hermelien dichter naar zich toe trok en haar begon te zoenen. Gepassioneerd zoenden ze elkaar nog steeds zo verliefd als vroeger. Een beter einde voor dit kerstfeest had Hermelien zich niet kunnen wensen. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Zo Dec 23, 2007 18:00 |
|
Werken met Kerst
Het was vandaag nog drukker dan gewoonlijk in de keukens van Zweinstein. Alles leek nog chaotischer te lopen dan anders. Het leek zelfs of de hele keuken in beweging was. Niets stond stil. Pollepels zwaaiden aan hun hangers en zelfs de fornuizen leken te trillen. Toch schenen de huiselfen hier geen hinder van te ondervinden. Ze kruisten elkaar vlotjes, liepen dan slalommend rond of stonden lustig te koken en braden. Hierbij vloog het eten regelmatig in de lucht en de damp omringde hun hoofden. Ze droegen hoge pannen vol vlees en ketels met warme soep de keuken rond zonder morsen en ontkurken flessen wijn aan de lopende band. Borden vlogen van de ene hoek van de keuken naar de andere. Telkens werden de borden vakkundig opgevangen door andere huiselfen. Deze huiselfen zetten de borden dan op de tafel en riepen een bestelling door. Als alles netjes op het bord lag verdween het. En volgde er een nieuwe bestelling. En zo ging het al een hele tijd. Zonder dat er ongelukken of botsingen gebeurden.
Het was Kerstmis. Normaal betekende dit voor de huiselfen een rustigere periode. Want met Kerstmis gingen bijna alle leerlingen naar huis. Met Kerst was het kasteel meestal zo goed als leeg en verlaten. Leerlingen gingen dan naar huis om daar Kerstmis te vieren. Want Kerst wilde iedereen met zijn familie doorbrengen. Maar dit jaar was het anders. Dit jaar was er nog bijna evenveel volk in het kasteel als tijdens lesdagen. Dit jaar was er misschien zelfs meer volk in het kasteel dan tijdens lesdagen. Het toverschooltoernooi werd georganiseerd en dat betekende dat er met Kersmis een heus Kerstbal gehouden zou worden, voorafgegaan door een feestmaal. Geen enkele leerling die dit wou missen. De huiselfen moesten eigenlijk het hele jaar al harder werken. Want er waren ook afgevaardigden van buitenlandse scholen in Zweinstein en hierdoor moesten er regelmatig verschillende gerechten gekookt worden. Nu met het Kerstbal, dat dus voorafgegaan werd door een feestmaal, hadden de huiselfen de instructies gekregen dat iedereen zijn gerecht klaar moest hebben liggen op een bord. En niet op de gewoonlijke schalen waar iedereen dan vanaf kan scheppen. Dit zorgde voor veel meer werk. Het voorbereide werk was al lang achter de rug en dat was goed gelukt maar de echte test zou pas volgen als het feestmaal begon en iedereen zijn bestelling zou doorgeven.
Zweet blonk op het voorhoofd van Dobby. Hij had zijn speciale kerstmuts al een halfuur geleden afgezet. Nu gebruikte hij de kerstmuts om de zweetdruppels van zijn hoofd te vegen. Hij nam de muts op en depte het zweet van zijn voorhoofd. Vervolgens liep hij snel naar de bokaal met kersjes en nam hier een kersje uit. Dobby had de belangrijke taak gekregen om na te kijken of alles op de borden lag voor het naar de gasten van het feestmaal gestuurd werd. Als er een bord niet in orde was moest Dobby rennen, wat er ontbrak halen en dit bij op het bord plaatsen. Dit moest natuurlijk heel snel gaan want anders moesten de gasten te lang op hun eten wachten. Andere huiselfen keken Dobby meestal vol nijd aan als hij voorbij gerend kwam. Ze snapten niet dat Dobby deze taak had gekregen. Hij werkte er nog maar pas en hoorde er bovendien toch niet helemaal bij. Dobby werd betaald. En dat vonden de meesten een grote schande. Ze hadden het ondertussen al wel geaccepteerd, maar begrepen het niet. Waarom zou een huiself nu vrij willen zijn? Dobby wist hoe de andere huiselfen over zijn vrijheid dachten, maar dat kon hem niet schelen. Hij was er blij mee. Hij was ontsnapt uit het verschrikkelijke huis van de familie Malfidus, en na twee jaar zoeken had hij eindelijk een baantje gevonden. En wat voor één! Hier op Zweinstein kon hij met alle ander huiselfen samen werken en het belangrijkste was dat hij hier dicht bij Harry Potter was. Harry Potter die hem via een list had bevrijdt. Harry Potter die ongelooflijk goed voor Dobby was. Harry Potter die hem nog maar een paar weken geleden was komen opzoeken.
Dobby legde de kers bij op het bord en riep luid: “Klaar”. Niet veel later verdween het bord en kon Dobby doorgaan met de volgende bestelling. Dit bord was helemaal in orde en kon dus direct doorgaan. Bij weer een nieuwe bestelling ontbrak de saus. Dobby ging snel de saus halen en goot het over het vlees. Zo ging het nog enkele minuten door tot er een bericht kwam. Het geluid vulde de hele keuken, het was de stem van Perkamentus: “Elke gast heeft zijn eten. Jullie kunnen verdergaan met andere taken, of even uitrusten van het al geleverde werk.” Alle huiselfen slaakte een zucht. De drukste periode was gedaan. Ze stopten met wat ze bezig waren en begonnen direct met ander werk. Er was geen enkele huiself die het nodig vond om uit te rusten. Rusten als er werk was, dat kon niet. Sommigen onder hen verlieten de keukens maar de meesten bleven daar om de boel op te ruimen. Hoewel er niemand eten op gemorst had, werd de vloer geboend. Ook de pannen en ketels werden afgewassen en de messen opgeblonken. Dobby besloot om naar de toren van Griffoendor te gaan. En hier kijken of alles in orde was. Hij pakte zijn kerstmuts, zette die op zijn hoofd en verdween met een knal.
Eigenlijk kwam Dobby niet naar de toren van Griffoendor om na te kijken of alles in orde was. Hij kwam hier om op rust te komen. Niet dat Dobby echt moe was of absoluut niet meer verder kon, hij had hier gewoon even zin in. Het was Kerst en Dobby wilde voor heel even doen wat niet kon. Hij had nog nooit zoveel vrijheid met Kerstmis gehad als dit jaar en wou hier heel even gebruik van maken. Dus hoewel Dobby erg goed wist dat het niet geoorloofd was voor een elf om te rusten of hun eigen persoon eerst te zetten, toch deed hij het. En hij koos de leerlingenkamer van Griffoendor uit omdat deze hem het vertrouwelijkst overkwam. Want ook Harry Potter zat in Griffoendor. Hij zette zich heel even neer in één van de gemakkelijke, comfortabele zetels en doezelde weg. Na enkele minuutjes stond Dobby weer op. Hij had bijna te lang van zijn rust genoten. Dobby keek rond of niemand het gezien had, maar de leerlingenkamer was verlaten. Dobby was weer klaar om verder te gaan. Hij deed een inspectie in de leerlingenkamer en moest vaststellen dat alles in orde was. Het haardvuur was nog aan en nergens was stof of vuiligheid te bespeuren. Lichtjes teleurgesteld omdat er niets in de toren van Griffoendor te doen was, keerde Dobby terug naar de keukens. Want in de keukens was er altijd wel iets te doen. Hier kon hij zich weer uitleven. Toen hij weer terugkwam in de keukens zag hij dat er al heel wat borden stonden met etensresten en vuil bestek. Andere huiselfen waren al met iets bezig en de borden begonnen zich op te stapelen. Er moesten dus al verschillende mensen gedaan hebben. Dobby liet een bak vollopen met water en begon aan de afwas. Telkens als hij een lepel afgedroogd had bekeek hij zichzelf in de bolle kant van de lepel, hij keek naar zijn reflectie. Zijn ogen leken te fonkelen in de bolle kant van de lepel, maar het was gewoon een weerspiegeling van de lampen uit de keuken. Toch vond Dobby dat leuk. Het gaf hem echt het gevoel van Kerstmis. En niet alleen zijn fonkelde ogen gaven hem dat gevoel, maar ook zijn kerstmuts. Want Dobby mocht kleren dragen, en dus ook kerstmutsen.
Het Kersbal was begonnen. De muziek van in de Grote Zaal was duidelijk hoorbaar beneden in de keukens. Het gekras van messen op borden was opgehouden en had nu plaatsgemaakt voor vrolijke deuntjes en leerlingen die hierop meezongen. Stoelen werden aan de kant geschoven en alle leerlingen en andere genodigden stonden op. Je kon het gestamp op de vloer goed horen. Huiselfen deden hun werk nu op het ritme van de muziek. Ze dansten nu ook door de keukens in plaats van gewoon te wandelen, maar geen enkele huiself stopte waar hij mee bezig was. Ze bleven gewoon verder doen, verder werken.
Het feestmaal voor het Kerstbal was dus uitgedraaid op een groot succes. Maar er was niemand gekomen om te huiselfen te bedanken. De echte werkers in Zweinstein, degenen die er voor zorgden dat het feestmaal feilloos verliep en degenen die er voor zorgen dat elk feestmaal in Zweinstein feilloos verloopt. Niemand die de moeite had genomen om zich naar de keukens te begeven en hier de huiselfen te bedanken voor een voortreffelijk maal en een uitstekende bediening. Niemand die de huiselfen een vrolijk Kerstfeest kwam wensen. Niemand die hen zag staan. Niemand. Voor huiselfen was Kerst een gewone dag, een werkdag, net als alle anderen. Of toch niet? Nee, er was een verschil. Met Kerst moesten ze, vooral dit jaar, nog harder werken. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Zo Dec 23, 2007 18:04 |
|
*Komt topic binnengesjeesd*
Het is alweer 23 December, veel inzendingen, mogen gaan stemmen, yada yada yada.
Geef argumenten als je stemt, deze moeten bestaan uit minstens 15 woorden, niet stemmen op jezelf, gebruik dit lijstje:
Citaat: | Dit is mijn 1e/2e/3e stem:
Mening: |
Het stemmen zal stoppen op 31 December, dan is er een uitslag.
Succes met stemmen allemaal!
Vragen/ideeën? PB-Knop!
*Rent topic weer uit* |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Zo Dec 23, 2007 18:42 |
|
Dit is mijn 1e/2e/3e stem: Een vleugje Kerstmis
Mening: Het is een origineel onderwerp om een one shot over te schrijven. Ik vind het echt pakkend. Mijn aandacht was getrokken vanaf de eerste regel, tot de laatste. Van mij mag deze echt winnen <3 En ik vind het ook leuk om te weten hoe het nou echt met Barto Krenck Jr. ging
Dit is mijn 1e/2e/3e stem: Een Eenzame Kerst
Mening: Deze is ook origineel. Je ziet Sirius niet vaak somber beschreven staan in een FF of one shot. Ik vind hem ook goed beschreven. Ik, als lezer, leef echt met Siertje mee en wil hem huggen totdat hij er dood bij neervalt, zodat hij een beetje getroosd is. Poor him. Deze is ook een winner voor mij [a].
Mijn derde stem hebben jullie nog wel te goed xD |
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging! |
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Zo Dec 23, 2007 22:07 |
|
Dit is mijn 2e stem: Ijzig
Mening: Dit vond ik een erg goed verhaal. Het las vlot en was goed te volgen. En hoewel het over Sirius gaat (wat ik snel doorhad) vind ik het verhaal toch erg goed.
Dit is mijn 1e stem: Een vleugje Kerstmis
Mening: Een erg origineel onderwerp, zeer sterk begin en het zwakt niet af. Ook het hoofdpersonage is niet bepaald alledaags en dat heeft voor mij de doorslag gegeven.
Ook een pluim voor alle andere verhalen. Maar deze twee vond ik er boven uit steken. |
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
|
|