Poll :: Wat vind je hier van? |
Zeer goed |
|
87% |
[ 49 ] |
Goed |
|
5% |
[ 3 ] |
Ruim voldoende |
|
1% |
[ 1 ] |
Voldoende |
|
0% |
[ 0 ] |
Matig |
|
5% |
[ 3 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 56 |
|
Auteur |
Bericht |
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Feb 29, 2008 11:38 |
|
Volgens mij ben ik niet meer te vertrouwen. Ik heb (deels door de ziekte van Pfeiffer) twee verhalen niet afgeschreven! Voor de Heksenjacht had ik geen fut meer, en in mijn 'oude' verhaal Onmogelijk had ik geen zin meer, omdat ik het verhaal zelf door en door kende, en ik vond het concept nogal amateuristisch, omdat het alleen maar over de 'liefde' ging en verder over niks anders. Ik kan niet beloven dat ik dit verhaal af ga maken, want zoals bijna alle lezers op moment weten ben ik niet helemaal 100%. Maar ik heb wel een plot helemaal uitgedacht, en meestal als dat het geval is, heb ik er de goede hoop in dat ik het verhaal af ga maken. De proloog is een soort samenvatting van het verhaal. Persoonlijk vind ik het verhaal op sommige punten best heftig, dus ik heb het 12+ gedaan, maar ook al ben je jonger of ouder dan dat, het ligt gewoon helemaal aan jezelf of dit verhaal je zegmaar 'ligt'.
Edit: 't Is natuurlijk Draco/Hermelien...
Proloog
Hermelien Griffel is nog maar een jonge vrouw als ze weduwe wordt. Getekend door het pijnlijke verlies van haar man sluit ze zichzelf voorgoed op in haar huis, terugdenkend aan de nacht toen al de drama begon. Wanneer haar vriend Harry Potter na tien jaar verdriet en doodslag bij haar op de stoep staat en haar aanspoort om een baan te nemen als gouvernante weigert ze eerst, maar beseft daarna dat er iets moet veranderen, en dat het tijd is voor een nieuw begin. Met een beklemmend voorgevoel vertrekt Hermelien naar het landhuis Grafveld, waar ze les moet geven aan slechts één pupil van tien jaar, genaamd Scorpius. Al meteen kan Hermelien het prima vinden met Hemera Meerman. Hermelien was ervan overtuigd dat Hemera de moeder was van Scorpius, maar werd toen verrast door het feit dat Hemera 'slechts' het hoofd van de huishouding was. Ondertussen bouwt Hermelien een goede band op met haar leerling en begint ze zich steeds meer op haar gemak te voelen in Grafveld, ondanks de rare verhalen en vreemde gebeurtenissen. Een demonische lach teistert de gangen van Grafveld, en ook de geruchten over de heer des huizes logen er niet om. Volgens Hemera zou de vader van Scorpius een afstandelijke, brute man zijn geweest sinds de dood van Scorpius' moeder. Hermelien houdt haar hart vast, maar staat desondanks voor een nare verassing als ze erachter komt wie de raadselachtige heer des huizes is. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel
Laatst aangepast door miss louise op Vr Feb 29, 2008 21:00; in totaal 3 keer bewerkt |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Feb 29, 2008 11:45 |
|
Hoofdstuk 1.
Hermelien bewoog onrustig heen en weer tussen de lakens toen ze een snerpend en doordringend geluid hoorde. Droomde ze nou of was er nou net een bel gegaan? Ze schopte de dekens van zich af en stond op, zonder acht te slagen op het onheilspellende geluid dat haar bed maakte. Enigszins slaapdronken tastte ze naar de telefoon die op het rommelige nastkastje naast haar bed stond. In haar tevergeefse poging om de telefoon te pakken gooiden ze verscheidende voorwerpen om, waaronder een sieradendoosje, een veer en een wekker. Pas toen ze de hoorn van de telefoon met haar vingers omklemd had besefte ze dat de telefoon in kwestie helemaal geen functie had. Het was niet aangesloten aan het stopcontact en een kiestoon was niet te horen. Ze kon zich vaag herinneren dat ze die telefoon alleen maar had neergezet omdat Ron geobsedeerd was door het ingenieuse apparaat waarmee je iedereen kon bereiken. Hermelien gooide de hoorn terug op de haak en haastte zich uit bed. Daar ging nog een keer de bel… Het kon alleen maar de deurbel zijn. Nogal onhandig deed ze haar sloffen met ruitjesprint aan en snelde naar beneden. Het was vast en zeker dringend, want anders had degene die de deurbel aan het bezoedelen was vast op een wat christelijker tijdstip aangebeld, zonder de deurknop wel tien minuten achter elkaar ingedrukt te houden. Toen Hermelien na veel struikelende stuiptrekkingen en geagiteerde geluidjes eindelijk de begane grond had bereikt, gooide ze de voordeur nogal bruut open.
‘Wat is dit!’ snauwde ze. ‘Waarom gaat u midden in de nacht –‘
Ze hield abrupt op met praten toen ze naar de twee personen keek die voor haar stonden. Het waren twee mannen. Ze hadden een uiterst ernstig en somber gezicht en waren allebei compleet in het zwart gehuld. Toen ze Hermelien aankeken deden ze allebei hun hoge zwarte hoed af en bogen hun hoofd. Hermeliens handen trilden en haar keel was onnatuurlijk droog geworden. Die twee mannen, daar was iets mee… Waarom zouden ze anders helemaal in het zwart gekleed zijn en midden in de nacht op haar stoep staan? Ondertussen schraapte een van de mannen zijn keel, deed een monocle in en streek zijn grijze haar glad. De andere man, die iets jonger van uiterlijk was, gaf Hermelien officieel uitziende papieren aan. Hermelien kon het papier amper vasthouden en had het gevoel dat haar hersens op tilt geslagen waren.
‘Getuigen hebben bevestigd, dat Ronald Virus Wemel om elf uur ’s avonds, verblijvende op het –‘
‘NEE!’
Hermelien liet het bundeltje papieren uit haar handen vallen en keek de heren verschrikt aan. De oude man, die net gesproken had, keek nog net zo ernstig als eerst, maar de jongere man wierp een medelijdende blik op Hermeliens gekwelde gezicht. Hermelien begon zo ontzettend te beven dat haar benen het bijna begaven. De jongere man greep haar arm beet om te voorkomen dat Hermelien niet hardhandig contact zou maken met de stenen vloer van de hal. Hermelien kon het gewoon niet geloven… Het moest gewoon een droom zijn, een nachtmerrie waar geen ontwaken aan was… Het kon gewoon niet waar zijn…
‘Kom, mevrouw…’ mompelde de man die haar vasthield. ‘Laten we naar binnen gaan. U heeft vast behoefte aan een kopje thee…’
Ondertussen raapte de andere man het bundeltje papieren op, waarna hij hen volgde naar binnen. Hermelien werd voorzichtig begeleid naar een stoel, terwijl de heren tegenover haar plaatsnamen. Zoute tranen rolden over haar wangen en drupten neer op het glimmende houten tafeloppervlak. Vreselijke gedachten schoten door haar hoofd terwijl ze zich krampachtig aan haar stoel vasthield.
‘Niet huilen, mevrouw… niet huilen…’ hoorde ze de jongere man vaag zeggen.
Het tafereel werd wazig… Hermelien tastte net als daarnet naar haar telefoon, voordat ze haar ogen open deed en langzaam uit haar bed strompelde. Haar slaapkamer was een zooitje; de kledingkast was oud en versleten; kleding hing scheef aan de kleerhangers, jurken werden niet meer netjes opgevouwen maar werden kreukelig en slordig in de laden gepropt en de verf die het hout bezette was langzaam aan het afbladderen. Daarnaast lag er allemaal vieze was her en der door de kamer verspreid. De goudkleurige lamp aan het plafond werd bezet door een hele laag stof. Het stofgehalte van de kamer was zó hoog, dat het Grimboudplein er niks bij vergeleken was. Het bed was al maanden niet verschoond en de schilderijen hingen treurig scheef aan de muren. Voordat Hermelien naar beneden liep wierp ze nog even een geëmotioneerde blik naar een krantenknipsel dat ze aan de muur had gehangen met een punaise. Van knoeier tot kanjer: Ron Wemel, luidde de kop. In het artikel zelf werd er een langdradig verhaal gewijd aan hoe Ron van een arme sjofele jongen een nationale held was, mede door zijn befaamde vriendschap met Harry Potter… Hermelien keerde het knipsel de rug toe en sjokte de trap af, proberend niet te struikelen over al het rotzooi dat op de treden stond, waaronder oude kandelaars, aangekoekte etensborden en gebroken fotolijstjes van de familie Wemel. Toen ze eenmaal de voordeur had bereikt blies ze wat stof van het oppervlak af, zodat ze door het kijkgat kon turen. Ze zag een blanke man met pikzwart haar, een rond brilletje en doordringende groene ogen. Gauw haalde ze haar hoofd bij het kijkgat vandaan. Wat deed Harry hier nou? Het was jaren geleden geweest dat hij in haar huis was geweest… Om precies te zijn tien jaar… Nagelbijtend keek Hermelien door de rommelige hal. Ook hier lagen een paar nutteloze oude voorwerpen waar ze nog nauwelijks omkijk naar had. Ze liet nooit iemand haar huis binnen, simpelweg omdat het een rommelzolder was geworden waarin ze dag in dag uit aan het wegkwijnen was. Toen Harry nog een keer ongeduldig op de bel drukte hakte Hermelien de knoop door en deed ze de deur open. Achterdochtig stak ze haar hoofd om de deuropening, terwijl ze Harry met samengeknepen ogen aankeek.
‘Wat doe je hier!’ zei Hermelien, zonder Harry ook maar enigszins enthousiast te begroeten. ‘Waarom sta je hier voor mijn deur zonder enige aanleiding!’
Harry keek nogal verbaasd door dit onbeleefde onthaal, maar hij herstelde zich snel.
‘Hallo Hermelien,’ zei Harry koeltjes. ‘Ik sta hier niet bepaald zonder enige aanleiding voor jouw deur, als ik het zeggen mag.’
‘Zelfs al is er een aanleiding, dan hoef ik het alsnog niet te weten!’ siste Hermelien, die zich nu al mateloos ergerde aan Harry. ‘De laatste keer was tien jaar geleden, en toen was ik ook niet enthousiast! Het spijt me heel erg, maar ik ben echt niet geïnteresseerd als je weer eens nieuwe foto’s van je kinderen laat zien!’
Ze wilde de deur dicht gooien, maar Harry plantte instinctief zijn voet tussen de deuropening. Knarsetandend deed Hermelien de deur weer open.
‘Wat moet je nou!’ schoot ze uit haar slof.
Woedend keek ze naar het gezicht van haar beste vriend. Er stroomde zoveel adrenaline door haar bloed dat het haar niet verbaasde dat de tranen in haar ogen sprongen.
‘Ik wil je iets laten zien,’ zei Harry simpelweg, terwijl hij zichzelf nogal ruw naar binnen wrong.
Een afschuwelijk gevoel van schaamte kroop in Hermelien op toen ze Harry vertwijfeld door de hal zag kijken. Natuurlijk, ze was er zelf wel aan gewend dat het een puinhoop in haar huis was, maar toch had ze liever geen andere mensen binnen, ook al was het een vertrouwenspersoon zoals Harry.
‘Volgens mij doe jij helemaal niks meer aan dit huis,’ zei Harry hardop, terwijl hij de omgevallen kapstok overeind hielp. ‘Kan jij hier nou serieus in leven?’
‘Wil jij je er niet mee bemoeien?’ snauwde Hermelien, die Harry nu al zat was.
Harry negeerde Hermelien en veegde wat stof van een stapel vergeten boeken af.
‘Blijf van mijn spullen af!’ zei Hermelien furieus.
Harry draaide zich om en keek Hermelien kalm aan.
‘Je ziet eruit alsof je je haar minstens een jaar niet gewassen hebt, Hermelien.’
‘Hou je mond!’ bitste Hermelien, Harry een venijnige duw gevend. ‘Ik laat me niet door jou betuttelen! Zeg wat je hier komt doen of vertrek!’
‘Alseerst wil ik met je praten,’ zei Harry ernstig. ‘Je bent al jaren depressief, Hermelien. Je verzorgt jezelf niet meer, je verzorgt je huis niet meer. Je kwam acht jaar geleden geen eens op kraambezoek toen Lily werd geboren!’
Hermelien wilde het niet horen. Hermelien wilde niet horen hoeveel levensgeluk Harry wel niet had terwijl zij hier in haar eentje stap voor stap dichter bij de dood kwam. Dat was waar haar leven immers tegenwoordig om draaide: zo snel mogelijk doodgaan. Ze zag het gewoon niet meer zitten. Alles wat vroeger kleurrijk en helder was, was nu wazig en zwart.
‘Hermelien, ik heb je al jaren niet gezien,’ zei Harry zacht, terwijl hij Hermeliens kin optilde met zijn hand. ‘Breng me naar de huiskamer, alsjeblieft.’
Hermelien kon niks anders doen dan gehoorzamen. Ze moest wel. Met robotachtige bewegingen bewoog ze zich naar de woonkamer. Harry volgde haar een veegde gedecideerd wat oude tijdschriften van de bank af, zodat hij zitruimte had. Hermelien ging tegenover Harry zitten maar keek hem niet aan; inplaats daarvan keek ze naar haar tekenblokken, waarin ze al haar gevoelens had weggetekend… Harry keek ook naar de tekenblokken en vroeg: ‘Sinds wanneer teken jij?’
‘Sinds tien jaar geleden,’ mompelde Hermelien, die de tekenblokken van de salontafel afhaalde en achter haar rug probeerde te verbergen.
‘Mag ik zien wat erin staat?’ vroeg Harry, die nieuwsgierig van Hermeliens grauwe gezicht naar de tekenblokken keek.
Hermelien wilde Harry eerst een ‘ik haat jou’ blik toeseinen, maar bedacht zich toen dat hij desondanks nog steeds haar beste vriend was. Met pure tegenzin gaf ze één van de tekenblokken aan Harry, die vervolgens bedachtzaam door de tekeningen bladerde.
‘Je tekent wel vaak hetzelfde hé?’ vroeg Harry, in een poging nonchalant te klinken.
Hermelien kon Harry geen ongelijk geven. Ze tekende al tien jaar hetzelfde. Al tien jaar kon ze niks anders tekenen dan die ene man. Die ene man waarvan ze zoveel gehouden had. Het was alsof ze hem daarmee langzaam maar zeker weer bij haarzelf terug kon krijgen, ook al wist ze diep van binnen wel dat het niet kon.
‘Mooie tekening van Ron,’ zei Harry, die Hermelien één van haar vele tekeningen van Ron voorhield. ‘Maar toch zou ik je aanraden om ook eens een keer iets anders te tekenen.’
‘Jij bepaalt niet wat ik doe!’ beet Hermelien hem toe, terwijl ze haar handen aan haar pyjama afveegde. ‘Je hebt me al tien jaar niet gezien! Wie denk je wel niet dat je bent!’
‘Dat is het nou juist!’ zei Harry gepikeerd. ‘Je bent al tien jaar aan het wegkwijnen in dit huis van je! Logisch dat ik eens langskom om te kijken wat je hier allemaal uitspookt – hoewel, wel eens… Ik ben véél vaker langsgekomen, maar dit is voor het eerst dat ik mezelf binnen heb kunnen krijgen.’
‘Nou, dat is dan niet voor lang, want ik gooi je er zo meteen weer uit!’ snauwde Hermelien, die opstond en het tekenblok uit Harry’s handen rukte. ‘Ik zou maar gauw ophoepelen als ik jou was, meneer Potter!’
‘Noem me niet zo!’ zei Harry verontwaardigd.
‘Ik noem je zoals ik je wil noemen!’
Hermelien wierp Harry een vernietigende blik toe en borg de tekenblokken op in de eerste de beste lade die ze kon vinden. Alseerst moest ze allemaal oude sokken eruit gooien, maar zelfs dat weerhield haar er niet van om de tekenblokken uit Harry’s handbereik te houden. Toen ze klaar was keek ze Harry verbitterd aan.
‘Waar wacht je op? Sta op en vertrek,’ zei Hermelien.
‘Nee, we zijn nog lang niet uitgepraat,’ zei Harry met de hardnekkige vastberadenheid waar Hermelien soms een ongelooflijke hekel aan had.
‘Waar wil je het nu weer over hebben!’ zei Hermelien ongeduldig. ‘Ik heb niet de hele dag de tijd!’
Ze keerde Harry de rug toe en liep naar de rommelige keukentafel, waar ze al gauw een potje met pillen gevonden had. Net toen ze een pil achterover wilde slaan pakte Harry de pillen van haar af en gooide het in de prullenbak.
‘Je moet dit soort dingen niet slikken,’ gromde Harry. ‘Je wordt er alleen maar nog zieker en gedrepimeerder van.’
‘Ik ben niet gedeprimeerd!’ ontkende Hermelien. ‘Waar bemoei jij je mee! HOEPEL OP!’
Harry greep Hermeliens pols vast en hield haar zowat in een houtgreep.
‘Harry, alsjeblieft!’ snikte Hermelien, die zowaar bijna in paniek raakte.
‘Ik heb nieuws voor je,’ zei Harry. ‘Goed nieuws, Hermelien! Je kunt hier eindelijk weg!’
‘Ik wil helemaal niet weg!’
‘Jawel, dat wil je wel. Misschien ben je er nu niet van overtuigd, maar later zul je me dankbaar zijn.’
‘Niet waar!’ zei Hermelien, die zich losrukte. ‘Niet waar! JIJ WEET NIET WAT ER IN MIJN HOOFD OMGAAT! GA ZELF WEG EN LAAT MIJ MET RUST!’
Ze wachtte af, maar Harry veroerde zich niet.
‘GA WEG!’ gilde Hermelien, toen het haar te lang begon te duren en het haar allemaal teveel werd. ‘KWEL ME NIET LANGER! GA GEWOON WEG!’
‘Nee,’ zei Harry kortaf.
Hij rommelde in zijn zak en haalde daar een verfrommelde brief uit. Hermelien keek met uitpuilende ogen van de brief naar Harry’s gezicht.
‘Wat moet dit voorstellen? Een nabootsing van de overlijdingsakte die ik tien jaar geleden ook in mijn handen gepropt kreeg?’
‘Ik – waarom denk je dat!’ zei Harry, die een boze frons op zijn voorhoofd had gekregen. ‘Je associeert alles met Ron! Maar dan ook echt alles! Trouwens, kan jij me eens vertellen wat er allemaal in die akte staat?’
Hermelien schudde haar hoofd.
‘Ik heb het nooit gelezen,’ fluisterde ze. Met een luide stem voegde ze daaraan toe: ‘Dus ga er ook niet naar vissen!’
‘Dat doe ik wel,’ zei Harry koeltjes. ‘De enigen die die akten hebben gehad zijn jij, en meneer en mevrouw Wemel. Ik probeer al jaren uit te zoeken wat de doodsoorzaak is van Ron, maar ze willen er helemaal niks over zeggen. En nu kom ik hier, en jij beweert dat je het geen eens hebt gelezen?’
‘Ik hoef niet te weten hoe Ron dood is gegaan!’ riep Hermelien. ‘Het feit dat ik weet dat hij dood is gegaan aan zelfmoord vind ik al erg genoeg! Ik hoef niet te weten of hij dat met een strop gedaan heeft, of dat hij zijn eigen keel doorgesneden heeft! Dat – d-dat is verschrikkelijk!’
Hermeliens knieën begonnen te knikken en ze zakte neer op de vuile, groezelige grond. De tranen stroomden langs haar wangen en ze snikte hartverscheurend.
‘Het enige wat ik wil weten is waarom… Waarom… Straks kwam het door mij, straks was hij niet gelukkig met mij – straks –‘
‘Het komt niet door jou!’ zei Harry, die bij Hermelien neerknielde en op haar rug klopte. ‘Ik weet zeker dat het niet – kom, sta op Hermelien. Je bent over je toeren. Ik – i-ik denk dat we hier beter niet over kunnen praten…’
Toen Hermelien na een paar minuten eindelijk uitgehuild was gingen zij en Harry weer tegenover elkaar zitten.
‘Ik vind persoonlijk dat het tijd word dat je hier weggaat,’ zei Harry. ‘En nee – ga nu even niet tegen me in, Hermelien. Ik vind dat je weer aan het werk moet en dat je dit huis moet verlaten. Er zijn hier gewoon teveel dingen die je herinneren aan Ron…’
Harry liet zijn blik door de kamer glijden en vervolgde: ‘Daarom heb ik een brief geschreven naar aanleiding van een vacature die in de Profeet stond. Het is een baan als gouvernante, in het landhuis Grafveld, van slechts één leerling die niet ouder is dan tien jaar.’
‘Wat?’ zei Hermelien verafschuwd. ‘Gouvernante? Ik – nee! Ik wil helemaal geen gouvernante zijn! Wat heb jij je wel niet in je hoofd gehaald!’
‘Ik heb me in mijn hoofd gehaald dat jij weer een nieuwe start moet maken,’ zei Harry serieus.
Er viel een pijnlijke stilte. Hermelien had Harry het liefst verrot gescholden, maar ze kon de woorden, noch scheldwoorden niet vinden. Harry wachtte niet op een antwoord van Hermelien, schraapte zijn keel en begon de brief voor te lezen.
Beste meneer Potter,
Als Hermelien Griffel bereid is om de taak als gouvernante van deze jonge pupil op zich te nemen, dan zou ik haar graag aan willen nemen. Het betreft de 10-jarige Scorpius, wiens behoefte aan gedisciplineerd onderwijs groot is. De jongen moet immers over één jaar naar Zweinstein en mag daarom niet achterlopen op zijn klasgenoten. Het salaris is 300 galjoenen per jaar, en het is gewenst dat juffrouw Griffel op het landhuis zelf verblijft. Contact opnemen is altijd mogelijk. Zie de ommezijde voor ons adres.
Tot 1 September!
Met vriendelijke groet,
Hemera Meerman
Toen Harry klaar was met het voorlezen van de brief duurde de stilte voort. Hermelien wist niet hoe lang het stil was. Seconden, minuten, uren, dagen, weken… Pas toen de stilte werd verbroken leek het leven weer in volle vaart door te gaan.
‘Waarom?’ vroeg Hermelien enkel.
‘Daarom,’ zei Harry begrijpelijk. ‘Ik weet zeker dat het goed voor je zal zijn, Hermelien… Dat weet ik zeker. Trouwens, volgens mij is mevrouw Meerman een rijke knar. 300 Galjoenen per jaar… Dat is niet niks.’
‘Ik wil niet!’ zei Hermelien abrupt. ‘Ik wil helemaal niet – het was nooit mijn potentie om een gouvernante te worden van één enkele leerling! Wat moet ik daar nou mee!’
‘Het is in ieder geval een betere potentie dan in dit huis te zitten en weg te kwijnen, terwijl je ondertussen eindeloos tekeningen maakt van Ron!’ wees Harry haar terecht. ‘Hermelien, Ron is er niet meer! Ron is dood! En als hij had moeten kiezen tussen jou als gouvernante of jou als ouwe vrijster dan koos hij voor het eerste! Het was jouw eigen keuze om hier voor haast wel eeuwen in dit huis te gaan zitten, zonder liefde en zonder kinderen! Ron had gewild dat je verder zou gaan met leven, Hermelien!’
Harry sloeg met zijn vuist op tafel, keek Hermelien met vuurspuwende ogen aan en liep daarna zonder ook nog maar één woord te zeggen de woonkamer uit. Aan de ferme klap die Hermelien daarna hoorde kon ze afleiden dat Harry de voordeur achter zich dicht had geslagen en voorgoed was verdwenen. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Feb 29, 2008 13:20 |
|
Hoofdstuk 2
Na dat gesprek besefte ik dat er iets hoognodig moest veranderen. Harry had gelijk. Harry had zo ontzettend gelijk. Ik moet gewoon weg hier. Weg van dit huis, op zoek naar een nieuwe wereld. Ik heb Hemera Meerman een brief gestuurd waarin ik de baan heb toegezegd. Het is toch maar voor één jaar, dus als het niet bevalt hoef ik daarna mijn gezicht nooit meer te laten zien. Ik vraag me af hoe het zal zijn. Aan mijn intelligentie zal het in ieder geval niet liggen, maar toch ben ik best zenuwachtig. Want was als ze me niet goed genoeg vinden? Wat als ze me maar raar vinden? Ik heb gelukkig altijd het recht om ontslag te nemen, wat hoogstwaarschijnlijk ook wel gaat gebeuren. Maar toch ga ik het proberen. Ik heb mijn spullen al ingepakt, wat er in ieder geval in te pakken valt. Ik krijg toch een nieuw onderkomen, dus al die troep kan ik hier laten staan. Eigenlijk neem ik alleen maar kleren mee, verder niks. Het reizen is natuurlijk geen probleem, maar alsnog zal het vreemd zijn om zover van hier te zijn. Yorkshire ligt behoorlijk noordelijk, en ’s winters is het er vaak erg koud. Hopelijk heb ik het naar me zin.
Hermelien legde haar veer weg en sloeg haar dagboek dicht. Dat nam ze natuurlijk óók nog mee, haar dagboek. Vertwijfeld bladerde ze terug door de pagina’s. Ze schreef er nauwelijks één keer per maand in, maar toch had het dagboek een enorme waarde voor haar. Ze pende alle opgekropte gevoelens erin neer, ook al was het elke maand hetzelfde. Ze scheurde haar blik van het dagboek af en gooide het in haar koffer. Eigenlijk was het ziek. Ziek dat ze vertrok, en ziek dat ze zo weinig meenam. Maar er was verder niks waar ze ook nog maar enige waarde aan schonk, hoewel… Ze twijfelde even, maar propte uiteindelijk de tekenblokken evenals de overlijdensakte in de koffer. Ook al had ze de akte nooit gelezen, het was een goed gevoel om hem bij zich te dragen. Nog voor één laatste keer keek ze naar de spiegel die aan de wand hing. Ze had gister haar huid zo hard zitten schrobben dat die nog steeds rood was, en haar haren waren zo netjes uitgekamd dat ze weer vijf jaar jonger leek. Het was moeilijk te geloven, maar toch voelde ze zich net iets beter als ze er een klein beetje verzorgd en jong uitzag. Ze sleepte haar koffer mee en ging met een onheilspellend gevoel in haar maag naar buiten. Buiten was het al donker en waren de straatlantaarns al ontstoken. De straat baadde in het gele licht en haar huis stak schemerig af. Ze keek even op haar horloge, en zag dat het al vijf voor negen was. Een beetje paniekerig sleepte ze haar koffer de straat uit. Haar voetstappen maakten klotsende geluiden op het natte asfalt en zo te zien was ze de enige die nog op straat was. Ze raakte toch een beetje ongerust. Ze had met het Ministerie afgesproken dat ze een Viavia zou gebruiken, maar als ze die vervolgens zou missen zou dat niet een erg goede indruk achterlaten. Na twee minuten moeizaam door verscheidende straten geploegd te hebben kwam ze aan bij een smal steegje. Eenmaal het steegje ingelopen werd ze meteen begroet door de geur van rottend fruit en het geluid van een rat die gauw wegschoot wegens Hermeliens naderende voetstappen. Hermelien ging bij een container staan, keek voor de zekerheid of er geen Dreuzels meekeken en haalde haar toverstok uit haar zak.
‘Lumos,’ fluisterde Hermelien, waarna het pikdonkere steegje meteen nét iets meer verlicht werd.
Ze liet de lichtstraal door het steegje glijden en zag al gauw wat ze zocht; een oude fietsbel ter grote van een tomaat. Haastig pakte ze de fietsbel op en wachtte af. Precies om negen uur zou de Viavia in werking treden, dus als ze de fietsbel goed vasthield kon er niks fout gaan. Ze wist zeker dat ze niet te laat was, want anders had de bel er natuurlijk al niet meer gelegen. Na een minuut of wat wachten voelde ze de vertrouwde ruk aan haar navel, alsof iemand er een haak aan gemonteerd had waardoor ze meegetrokken werd in een wirwar van kleuren. Plotseling viel Hermelien met een doffe dreun op een harde ondergrond, terwijl de geur van gras haar neus binnen drong. Hermelien hield haar ogen gesloten en voelde voorzichtig met haar handen aan het gras. Ze had haar bestemming dus bereikt… Na een tijdje stond ze op en veegde de grasresten van haar reisgewaad af. Bewonderend keek ze op naar het enorme landhuis dat boven haar uittorende. Ergens in de verte hoorde ze een fontein kletteren, en ze durfde te zweren dat ze een sneeuwwitte pauw had zien wegkruipen onder de bosjes. Hermelien keek achter zich om en zag dat daar een groot ijzersmeden hek stond, die nogal sinister tegen de donkere hemel afstak. Hermelien was blij dat de Viavia haar niet vóór het hek had achter gelaten, maar dat ze meteen al het terrein op kon. Het grind knerpte onder haar voeten toen ze over het pad naar het landhuis liep. Ondanks het feit dat het landhuis mooi was werd het niet helemaal perfect onderhouden; de bakstenen waren grauwen van kleur en werden bezet door groezelig mos. Ook de tuin werd ook niet in de puntjes bijgehouden. De heggen, die eigenlijk kaarsrecht hoorden te zijn, waren nogal slordig en uitgegroeid. Maar dat stelde Hermelien alleen maar gerust. Blijkbaar waren haar werkgevers niet super geordende en gedisciplineerde mensen, wat haar nog wat leefruimte gaf. Een eerste indruk was immers altijd belangrijk. Voor de tweede keer kwam ze een pauw tegen, die wat pitjes van de grond pikte. Hermelien snoof. Hemera Meerman hield duidelijk wel héél erg van pauwen. Ze liep verder en kwam uiteindelijk aan bij een grote, houten voordeur die wel twee verdiepingen hoog was. Hermelien keek op naar de enorme gewelven van het landhuis en vergat daardoor haast om aan te kloppen. Ze schrok zich dan ook een ongeluk toen één van de voordeuren opeens open werd geduwd en een oude, vriendelijk uitziende man met een olielamp naar buiten kwam.
‘Ik – ik was alleen – hallo, ik ben –‘ stotterde Hermelien.
De oude man glimlachte naar Hermelien en maakte de weg voor haar vrij. Hermelien bekeek de man. Hij droeg een deftig personeelsgewaad en zijn grijze haar zat netjes in model. Plotseling schaamde Hermelien zich erg. Hoe erg ze ook haar best had gedaan, zij zag er nog lang niet zo netjes uit. Zou haar werkgeefster het haar vergeven?
‘De nieuwe gouvernante?’ vroeg de oude man. ‘Kom gauw binnen! Mevrouw Meerman zal vast blij zijn u te zien!’
Hermelien, die al ontzettend blij was dat ze zo gastvrij behandeld werd, liep achter de man aan en betrad het huis. Ze kon een bewonderende ‘Oh!’ niet onderdrukken. Mevrouw Meerman was rijk, héél rijk… De trap was wel tien keer breder dan de trap van Hermeliens huis, en het marmer werd grotendeels bedekt door een prachtig vuurrood tapijt. Aan het plafond hing een enorme kristallen kroonluchter, en ook al stond er geen zuchtje wind durfde Hermelien te zweren dat ze de kristallen héél zachtjes hoorde tinkelen, als een soort begroeting. Aan de muren hingen verscheidende bleke geportreteerden, die allemaal nieuwsgierig maar hooghartig naar Hermelien keken.
‘Wat een prachtige plaats!’ zei Hermelien verrukt, terwijl ze de knoopjes van haar reismantel losmaakte.
‘Dit?’ vroeg de man achteloos. ‘Dit is alleen maar de hal. Kom mee naar boven, mevrouw Meerman zit waarschijnlijk in de kleine salonkamer…’
Hermelien volgde de oude man, en hoe meer ze van het landhuis te zien kreeg hoe enthousiaster ze raakte. Ondanks het feit dat het landhuis er van buiten niet picobello meer uitzag was het van binnen heel ruim en statig. De gangen waren breed en chique ingericht, en om de paar meter hing er een grote kroonluchter aan het plafond. Hermelien schrok toen de man opeens stilstond bij een houten vergulden deur. Blijkbaar hadden ze de plaats van bestemming bereikt. Met een nogal knoestige vuist klopte de man op de deur, en een vrouwelijke stem riep: ‘Binnen!’
De man hield de deur voor Hermelien open en Hermelien betrad een geweldig mooie kamer. De vloer werd bedekt met een groot donkergroen tapijt en de ramen waren zo hoog dat Hermelien – als het buiten ligt was geweest – de gehele heuvelachtige omgeving haast kon zien. Ook de gordijnen waren satijngroen gekleurd en het meubilair, dat bestond uit vele banken, stoelen en boekenkasten zag er ouderwets maar peperduur uit.
‘Mevrouw Meerman, dit is de nieuwe gouvernante!’ zei de man, terwijl hij voor Hemera Meerman boog.
Hemera Meerman, een vrouw die waarschijnlijk niet meer dan tien jaar ouder was dan Hermelien zat in een lichtgroene fateuil en knikte goedkeurend. Hermelien was er van overtuigd dat het de gewoonte was om in dit huishouden de meerderen met veel respect en ontzag te behandelen en boog ook.
‘Ach kom, niet zo officieel!’ zei mevrouw Meerman pompeus. ‘Kom gauw zitten, kom gauw zitten! Grootbok, zou jij tegen de dienstmeisjes willen zeggen dat ze Scorpius even moeten halen om kennis te maken met zijn nieuwe gouvernante? Als hij wakker is, tenminste… Wat dus wel zo zal zijn, want die jongen is om de vreemdste tijden wakker!’
De man, die blijkbaar Grootbok van zijn achternaam heette, knikte en vertrok. Hermelien glimlachte vriendelijk naar Hemera Meerman en bekeek haar nader. Hemera Meerman had iets moederlijks over zich heen. Ze was klein en gezet gebouwd, en had vriendelijke kraaienpootjes bij haar ogen, waardoor het leek alsof ze altijd tevreden was. Haar donkere haar krulde en ze had een duur zwart gewaad aan.
‘Wat moet ik zeggen – ik ben zo ontzettend blij dat je bent gekomen!’ zei mevrouw Meerman dramatisch, alsof dit een ontroerende hereniging was met een vriendin die ze al jaren niet had gezien. Hermelien kon niks anders doen dan knikken en vaagjes glimlachen.
‘Het is fijn om een keer een meerderwaardig gesprek met iemand te voeren! Ik bedoel, de dienstmeisjes en de portier zijn heel aardig, maar niet héél erg snugger,’ vervolgde mevrouw Meerman, terwijl ze een blik uit het raam wierp. ‘Het is soms erg eenzaam hier. Vooral ’s winters. Yorkshire ligt natuurlijk nogal noordelijk, en dan kan het soms écht koud zijn.’
‘Ik weet er alles van,’ zei Hermelien, die mevrouw Meerman meelevend aankeek. ‘Als je op Zweinstein hebt gezeten dan weet je wel wat koude winters inhouden.’
‘Oh, maar natuurlijk!’ zei mevrouw Meerman, waarna ze lachte. ‘Iedereen die ik ken heeft op Zweinstein gezeten! Ik zelf ook… geweldige school, echt geweldig… Maar het ligt net zoals Grafveld nogal noordelijk. Maar eenzaam hoef je je daar niet te voelen! Scorpius gaat over een jaar ook – oh! Daar is hij!’
Hermelien draaide zich om en zag een klaarwakker jongetje samen met één van de dienstmeisjes in de deuropening staan. Toen hij Hermelien zag kijken kreeg hij een gretige uitdrukking op zijn gezicht en rende hij op haar af.
‘Dus u bent het?’ vroeg hij lijzig, terwijl hij voor haar bleef staan. ‘U bent mijn nieuwe gouvernante? Mevrouw Griffel toch?’
Op een of andere manier kwam Scorpius haar gruwelijk bekend voor. Hij had een bleek, spits gezicht en sluik blond haar. Hij was lang voor de leeftijd van tien en zelfs zijn hooghartige gelaat kwam Hermelien bekend voor.
‘Ja,’ zei Hermelien bevestigend, terwijl ze Scorpius schattend aankeek. ‘Maar je mag me ook Hermelien noemen, als je dat wilt.’
‘Nou, u bent in ieder geval niet erg streng,’ zei Scorpius schamper, terwijl hij ook op een van de groene fateuils ging zitten. ‘Dat is fijn, want de vorige keer had ik een oude tang.’
‘Scorpius!’ zei mevrouw Meerman geschokt.
‘Wat? Het is toch zo?’ vroeg Scorpius met geacteerde nonchalantheid.
Hemera Meerman keek Scorpius bestraffend aan, alvorens ze zich weer tot Hermelien richtte.
‘Het is een prima kereltje, maar je zult je handen aan hem vol hebben als je niet uitkijkt,’ zei ze ernstig.
‘Mijn gouvernantes hielden het nooit meer dan drie maanden vol!’ zei Scorpius opschepperig, met een zure blik op Hermelien. ‘Ze deden allemaal stomme dingen! Toen mijn moeder me nog les gaf deden we nóóit stomme dingen! Mijn moeder leerde me Zwerkbal en schaken. Toen hoefde ik tenminste niet van die saaie boeken te lezen!’
‘Maar toen was je ook een stuk kleiner,’ zei mevrouw Meerman, terwijl ze Scorpius op zijn schouder klopte. ‘De dingen die je moet leren zijn nou eenmaal niet altijd even leuk.’
‘Wat zijn volwassenen toch saai!’ snauwde Scorpius, terwijl hij zijn armen over elkaar sloeg.
‘Ik – ik snap het niet – bent u zijn moeder niet?’ vroeg Hermelien verward aan mevrouw Meerman.
‘Ik?’ vroeg mevrouw Meerman, waarna ze hard lachte. ‘Nee, nee meisje, nee! Ik ben maar alleen. Ik ben het hoofd van de huishouding hier. Zijn moeder – Astoria – is jaren geleden al gestorven!’
Scorpius maakte een onduidelijk gebaar en er viel een pijnlijke stilte. Hermelien wilde dat ze iets kon zeggen, maar ze kon niks bedenken. Na een tijdje klapte mevrouw Meerman in haar handen.
‘Kom Scorpius! Je moet naar bed!’
‘Wat? Ik wil opblijven!’ zei Scorpius ontevreden.
‘Hopla!’ zei mevrouw Meerman, terwijl ze Scorpius een aansporend duwtje in de rug gaf. ‘Juffrouw Griffel, ik ben zo terug. Neem gerust een kopje thee, de benodigdheden staan op de salontafel.’
Mevrouw Meerman liep samen met Scorpius de kamer uit en liet Hermelien alleen achter. Hermelien slaakte een diepe zucht. Hemera Meerman leek haar ontzettend aardig, maar toch wist ze niet wat ze van die Scorpius moest denken. Hij maakte op haar een nogal verwende indruk, een mannetje met veel praatjes. Maar als hij alle leerstof echt zo ontzettend saai vond dan kon ze hem maar beter te vriend houden. Een paar uur geleden dacht ze er nog niet zo over, maar ze wilde zo ontzettend graag blijven in dit landhuis. Ze wilde nooit meer terugkeren naar haar vorige huis, waar ze tien jaar lang had zitten rouwen om het verlies van Ron. Tien jaar lang… Hermelien schudde haar hoofd. Ze moest er niet meer aan denken. Ze was opnieuw begonnen en haar leven moest een drastische wending nemen. Ze schrok op toen de deur van de salonkamer weer open ging. Mevrouw Meerman was weer teruggekomen en veegde haar bezwete voorhoofd af, alsof ze net heel hard had zitten rennen.
‘Zo, dat heeft wat moeite gekost,’ mompelde ze. ‘Komt u mee, juffrouw Griffel? Dan laat ik u uw kamer zien!’
Hermelien knikte, raapte haar koffer op en liep achter mevrouw Meerman aan. Nog steeds bleef ze zich verbazen over de prachtige inrichting van alle gangen en kamers. Na een tijdje gelopen te hebben kwamen ze aan bij een houten deur met de klopper in de vorm van een griffioen. Het deed Hermelien opeens ontzettend denken aan de deur die naar het kantoor van het schoolhoofd leidde op Zweinstein. Meteen had het iets vertrouwds, alsof ze zeker wist dat ze veilig zou zijn in die kamer.
‘Ik heb deze kamer voor u uitgezocht,’ zei mevrouw Meerman met een bedenkelijke stem. ‘In die gang – daar – zijn grotere kamers, maar ze zitten allemaal aan de noordkant en ze zijn zo somber en leeg… Er slaapt ook bijna nooit iemand.’
Hermelien keek naar de gang waar mevrouw Meerman gewezen had en meteen ging er een rilling over haar rug. De gang was donker en sinister, en het kleine beetje licht dat er door de ramen viel had een spookachtig effect op het geheel. Ze wist niet of ze het zich verbeelde, maar ze dacht zelfs dat ze iets door de gang hoorde sluipen. Iets onmenselijks en onzichtbaars, dat steeds dichterbij kwam…
‘Als er hier geesten zouden zijn, dan zouden ze zich daar verschuilen,’ zei mevrouw Meerman, die de gang een duistere blik toewierp. ‘Kom, juffrouw. We gaan even uw kamer bekijken.’
‘Oke,’ mompelde Hermelien.
Mevrouw Meerman deed de deur open, ontstak met één zwiepje van haar toverstok de lichten en toonde een harmonieuze witte slaapkamer. Hermelien wist niet wat mevrouw Meerman onder ‘groot’ verstond, want zij zelf vond deze kamer in ieder geval niet klein. De ramen waren net zo hoog als in de salonkamer en er stond een duur hemelbed in het midden van de kamer, met witte lakens en witte spijlen. De kledingkast was evenals de rest van de kamer wit en was zo hoog dat het bijna het plafond raakte. Net zoals in de rest van het huis hing er aan het plafond een kristallen kroonluchter.
‘Is – is dit allemaal voor mij?’ vroeg Hermelien schuchter, terwijl ze haar koffer op de grond neerzette.
‘Wat? Is er iets?’ vroeg mevrouw Meerman ongerust, alsof ze dacht dat de kamer niet naar Hermeliens zin was.
‘Nee, het is geweldig!’ zei Hermelien, die voorzichtig haar hand liet glijden over de spiegel die aan de wand hing. ‘Morgen word ik vast wakker, en dan blijkt het allemaal maar een droom te zijn…’
Mevrouw Meerman glimlachte.
‘Wij zijn echt, juffrouw Griffel, en wij zullen niet weggaan. Slaap lekker.’
‘U ook,’ zei Hermelien beleefd.
Mevrouw Meerman verliet Hermeliens slaapkamer en liet een galmende stilte achter. Tevreden liet Hermelien zich op het bed neerploffen. Dit leek allemaal te mooi om waar te zijn. Harry had gelijk met de opmerking ‘later zul je me dankbaar zijn’, want nu was ze hem ook innig dankbaar. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel
Laatst aangepast door miss louise op Zo Mrt 02, 2008 11:09; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Feb 29, 2008 13:21 |
|
Hoofdstuk 3
‘Goedemorgen, juffrouw Griffel!’
Een vrolijke stem weerklonk door Hermeliens kamer. Hermelien opende haar ogen, maar kneep ze meteen weer dicht toen ze haast verblind werd door de zon.
‘Zo, ik heb even de gordijnen opengedaan,’ zei het vrolijke dienstmeisje. ‘Mevrouw Meerman wacht op u in de eetkamer, dus kleed u gauw aan!’
Hermelien deed wat haar gezegd werd en sprong uit haar bed. De kamer was in het ochtendlicht nog mooier dan ’s avonds, en voor de zoveelste keer moest ze haar bewondering uiten. De kristallen kroonluchter glinsterde prachtig en net zoals de dag daarvoor had Hermelien het gevoel dat ze de kristallen zachtjes hoorde tinkelen. Ze trok haar allerbeste gewaad aan en begaf zich naar de begane grond, waar de eetkamer zich bevond. Toen ze de grote deuren van de eetkamer openduwde kon ze het niet laten om totaal verbijsterd om zich heen te kijken. De eetkamer was nog veel groter dan alle andere kamers en leek misschien nog wel het meest op een uiterst luxe restaurant. Overal stonden grote tafels waar minstens zes personen aan konden zitten, compleet uitgerust met peperdure stoelen en zijden witte tafelkleden.
‘Wat een mooie kamer,’ verzuchtte Hermelien, meer tegen zichzelf dan tegen iemand anders.
‘Ja hé?’ zei de stem van mevrouw Meerman plotseling, waardoor Hermelien een sprongetje van schrik maakte.
Mevrouw Meerman stond achter haar en keek haar glimlachend aan. Hermelien voelde dat ze rood werd, maar blijkbaar merkte Hemera Meerman niks van haar gêne, want ze vroeg: ‘Lekker geslapen?’
‘Geweldig,’ zei Hermelien gemeend. ‘Ik heb nog nooit zo goed geslapen in… tien jaar.’
Voor Hermelien had dat heel veel betekenis, maar aangezien Hemera Meerman niet op de hoogte was van Hermeliens huidige staat keek ze nogal verbaasd. Blijkbaar besloot mevrouw Meerman om verder geen vragen te stellen, want ze ging zitten aan een van de tafels en gebaarde dat Hermelien naast haar moest gaan zitten.
‘Vandaag kan je meteen beginnen met je lessen aan de kleine Scorpius,’ zei mevrouw Meerman, terwijl Hermelien naast haar ging zitten. ‘Had je al iets in gedachten?’
‘Ja,’ zei Hermelien enigszins nerveus. ‘Ik dacht eraan om vandaag te beginnen met rekenen, aangezien veel kinderen van die leeftijd dat moeilijk vinden –‘
‘Een prima keuze,’ zei mevrouw Meerman goedkeurend. ‘De vorige gouvernantes hebben bijgehouden in welke vakken Scorpius moeite heeft. Het vreemde is dat ze allemaal iets anders zeggen… Volgens mij heeft hij zich express misdragen bij bepaalde vakken, om ze in de war te brengen…’
Er viel een verwarde stilte. Hermelien wist niet precies wat ze hier tegen moest zeggen, maar uiteindelijk beaamde ze: ‘Ik denk dat ik gewoon probeer – probeer om mijn beste beentje voort te zetten.’
‘Dat is een heel goed idee,’ zei mevrouw Meerman, die geïnteresseerd keek naar een van de dienstmeisjes die de kamer in was gelopen. ‘Rebecca! Wil jij wat thee voor ons inschenken?’
Het dienstmeisje boog voor mevrouw Meerman en liep richting de keuken. Hermelien liet haar blik weer door de enorme eetkamer glijden en vroeg: ‘Wordt deze kamer vaak gebruikt?’
Mevrouw Meerman keek haar nogal bedenkelijk aan, alsof ze zich afvroeg waarom Hermelien dat wilde weten. Na een tijdje zei ze: ‘Nee, eigenlijk wordt deze eetkamer nooit gebruikt. Zoals je ziet is het nogal overdadig ingericht. Prima geschikt om grote feesten in te geven, maar er wordt niet veel mee gedaan. Dat zou wel anders geweest zijn als de heer des huizes wat vaker thuis was…’
‘De heer des huizes?’ vroeg Hermelien verbaasd. ‘Is er een heer des huizes?’
Er viel weer een stilte.
‘Pardon?’ zei mevrouw Meerman. ‘Natuurlijk is er een heer des huizes! Maar hij is er haast nooit. Meestal is hij op zakenreis. Hoewel hij altijd grote behoefte tot grote reizen voelde was hij vroeger veel vaker thuis. Toen Astoria nog veel vaker leefde,’ voegde mevrouw Meerman eraan toe.
‘Waar is Astoria aan overleden?’ vroeg Hermelien.
‘Het enige wat ik weet was dat het een tragisch ongeval was,’ zei mevrouw Meerman somber. ‘Verder wil de heer des huizes er niks over vrijgeven. Ik probeer al vijf jaar erachter te komen wat er precies gaande was, maar sinds de dood van Astoria is de man… raar en eigenzinnig. Ik weet dat het niet niks moet zijn om een weduwnaar te zijn, maar toch snap ik niet dat mensen niet kunnen doorgaan met leven. Vroeger was de heer des huizes heel anders. Hij was altijd héél uitbundig. Hij nam vrienden mee, had altijd het grootste woord en had die ronduit meedogenloze charme. Maar dat is voorbij, dat is allemaal voorbij… Dank je, Rebecca.’
Het dienstmeisje Rebecca was teruggekomen uit de keuken en had een nogal rammelend dienblad bij Hermelien en Hemera Meerman op tafel gezet.
‘Suiker?’ vroeg mevrouw Meerman aan Hermelien.
Hermelien schudde haar hoofd en pakte een van de kopjes aan. De thee was gloeiendheet en was aan de donkere kleur te zien erg sterk.
‘Veel mensen veranderen als er – een belangrijk iemand uit hun leven verdwijnt,’ zei Hermelien, die mevrouw Meerman doordringend aankeek.
‘Dat snap ik heus wel,’ zei mevrouw Meerman, die ondanks de onmenselijke temperatuur van de thee het toch voor elkaar kreeg om een slok te nemen. ‘Maar toch mis ik de tijden wel dat de heer des huizes nog een normale, vrolijke man was. Je weet nu zegmaar nooit meer of hij nou serieus is, of niet. Hij zegt vaak ook rare dingen, is snel boos… Er zijn geruchten gaande dat hij wil hertrouwen, maar dat hij alleen nog niet de juiste vrouw heeft gevonden. Ik denk persoonlijk dat hij nooit meer de juiste vrouw vindt. Als iemand zo ontzettend verbitterd is, dan is er toch geen vrouw meer die je hebben wilt?’
‘Wie is de heer des huizes eigenlijk?’ vroeg Hermelien nieuwsgierig.
‘De heer des huizes? Scorpius’ vader natuurlijk!’ zei mevrouw Meerman, die haar kop thee neerzette en opstond. ‘Als je me niet kwalijk neemt, ik ga even naar meneer Grootbok toe. Tot zo!’
Mevrouw Meerman beende de kamer uit en liet Hermelien alleen achter. Hermelien zette haar kop thee ook neer en snoof minachtend. Scorpius’ vader, ja, daar had ze veel aan zeg. Ze wilde de naam van die mysterieuze man weten! Dat hij de vader van Scorpius was had ze zelf ook wel kunnen bedenken. Ze liet de eetkamer voor wat het was en vertrok zelf ook. Ze wist precies hoe de raadselachtige man zich moest voelen. Misschien kon Hemera Meerman zich niet echt inleven in de gevoelens van iemand die een echtgenoot had verloren, maar Hermelien kon dat wel. Ze had het immers zelf meegemaakt. Ze was helemaal in gedachten verzonken terwijl ze over de brede marmeren trappen liep, en werd dan ook ruw uit haar overpeinzingen geschud toen ze een doordringende lach hoorde. De lach was haast duivels, demonisch. Het was een lach die je nog het meest zou verwachten nadat de persoon in kwestie iemand vermoord had. Het ging helemaal door merg en been… Hermeliens nekharen stonden recht overeind, en net toen ze probeerde te luisteren waar de lach vandaan kwam was het alweer opgehouden. Plotseling hoorde ze voetstappen en ze draaide zich razendsnel om. Tot haar opluchting stond ze oog in oog met mevrouw Meerman, die haar onderzoekend aankeek.
‘Is er iets?’ vroeg ze.
‘Ik – ik hoorde gelach,’ zei Hermelien, die het koude zweet op haar voorhoofd voelde staan. ‘Het was niet zomaar een lach – het ging helemaal door het hele huis!’
‘Heb je het je niet verbeeld?’ vroeg mevrouw Meerman, die Hermelien aankeek alsof ze gek was geworden.
‘Nee!’ zei Hermelien. ‘Ik hoorde het luid en duidelijk!’
‘Misschien was het een van de dienstmeisjes,’ zei mevrouw Meerman koeltjes. ‘Wacht even, ik ga het even informeren.’
‘Dienstmeisjes?’ zei Hermelien verontwaardigd. ‘Dat kan nooit – het was niet. Mevrouw Meerman, het was een man!’
Mevrouw Meerman zuchtte en hield halt.
‘Er is hier geen man, juffrouw Griffel! Of vindt u dat de stem van Scorpius mannelijk genoemd mag worden?’ vroeg mevrouw Meerman geërgerd.
‘Nee, het was geen jongen,’ zei Hermelien beslist. ‘Het was een mannenstem.’
‘Alsnog ga ik het informeren,’ zei mevrouw Meerman, die haar pas weer voortzette.
Mevrouw Meerman liep naar boven en liet Hermelien in onzekerheid achter. Hermelien begreep het nog steeds niet. Hoe kon mevrouw Meerman het niet gehoord hebben? Hoe was dat in Merlijns naam mogelijk? Hermelien pakte haar toverstok en liep de trap weer af, verwachtend dat er elk moment een gestoorde bijlmoordenaar op haar af kon springen, maar er gebeurde niks. Hoe kon zij als enige die lach hebben gehoord? Begon ze langzaam gek te worden in haar hoofd? Ze voelde zich vanaf het eerste moment in dit huis al op haar gemak, maar toch zei iets haar dat er iets niet helemaal klopte in het huis… Iets dat onzichtbaar was voor het blote oog, maar toch duidelijk aanwezig was… Er liep een koude rilling over Hermeliens rug. En dan de geheimzinnigheid over de heer des huizes… Er was zeker iets aan de hand in dit landhuis, en Hermelien ging uitzoeken wat. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Feb 29, 2008 18:31 |
|
Miss_Slytherin, bedankt voor je reactie ^^! Ik zeg het maar even zo: Ik vind jouw verhaal ook nog steeds geweldig .
Hoofdstuk 4
‘Je bent niet erg goed in rekenen, is het niet?’ vroeg Hermelien, terwijl ze in Scorpius’ schrift keek. ‘Twaalf plus drie is negen? Volgens mij heb je het verkeerd begrepen, want als er een plus staat betekend het dat je het bijbehorende getal erbij op moet tellen, niet aftrekken.’
Ze zaten in een kleine kamer, die speciaal ingericht was om als een soort van klaslokaal te fungeren. Ergens in de hoek achter een stapel schoolbanken stond een groen schoolbord waar vele oude berekeningen opstonden, waarschijnlijk opgeschreven door de vorige gouvernantes. De kamer was enigszins muf en de gordijnen waren duidelijk aangevreten door motten, maar volgens mevrouw Meerman had ‘niemand ooit de moeite genomen om het te repareren’. Scorpius zat aan een schoolbank en keek Hermelien nogal verveeld aan.
‘Wat maakt het toch uit, het is saai!’ zei Scorpius, die ontevreden zijn armen over elkaar sloeg. ‘Met mijn moeder moest ik nooit dit soort dingen doen! Toen leerde ze me Zwerkballen! Volgens mijn ouders zou het een schande zijn als ik later niet in het Zwerkbalteam zou komen!’
Er viel een pijnlijke stilte tussen Scorpius en Hermelien. Scorpius wendde zijn schampere gezicht van Hermelien af en keek verlangend naar buiten.
‘Rekenen is anders heel belangrijk,’ zei Hermelien simpelweg. ‘Het is handig voor je latere loopbaan, en al helemaal als je Voorspellend Rekenen wil kiezen –‘
‘Ik ga nooit Voorspellend Rekenen kiezen!’ snauwde Scorpius. ‘Dat heeft mijn vader ook gedaan, het is hartstikke stom! Je lijkt wel een beetje op hem, hij wil ook dat ik goed ben in rekenen en dat ik dat vak ga kiezen!’
‘Nee, het is juist heel leuk!’ zei Hermelien, enigszins verontwaardigd omdat ze werd vergeleken met iemand die ze helemaal niet kende. ‘En ik wil niet dat je goed bent in rekenen, maar ik wil dat je inzet toont en dat je het leert. Dat is iets heel anders.’
‘Ik wil niet leren rekenen, ik wil leren Zwerkballen,’ zei Scorpius wrokkig, terwijl hij zijn schrift van de tafel afgooide.
‘Ik kan niet Zwerkballen, dus ik kan het je ook niet leren,’ zei Hermelien enigszins snibbig, waardoor Scorpius meteen uit die roze droom werd geholpen. ‘Maar wat ik je wel kan leren is pianospelen. Ik heb dat een paar jaar gedaan, dus ik weet zeker dat ik jou dat ook kan leren.’
Scorpius leek ineens oprecht geïnteresseerd. Hij richtte zijn blik weer op Hermelien en zijn grijze ogen twinkelden gretig.
‘Kan je me dat echt leren?’ vroeg hij enthousiast. ‘Op de vleugel die in de eetkamer staat?’
‘Tuurlijk!’ zei Hermelien, blij dat ze eindelijk de onverdeelde aandacht had van haar leerling. ‘En ik kan je ook leren tekenen, maar alseerst –‘
Ze pakte Scorpius schrift en schreef er een stuk of tien sommen in.
‘Alseerst wil ik zien hoe goed je deze sommen er vanaf brengt,’ zei Hermelien streng. ‘Ik ga nu even wandelen, en als ik terugkom ga ik kijken hoeveel je er goed hebt. Kom op, je kunt het best.’
Scorpius keek alsof hij gedwongen werd om stinksap te drinken, maar begon uiteindelijk met een ondoorgrondelijk gezicht aan de sommen. Hermelien keek tevreden toe, en verliet daarna het miniatuur klaslokaal. Ze gaf nu al een maand les aan Scorpius, maar het was pas de laatste week dat het echt een beetje goed ging. In het begin had Scorpius alles gedaan om aan de lessen te ontkomen en had hij Hermelien zorgvuldig gekleineerd, maar toen Hermelien hem stevig bij de kraag had gegrepen en hem flink de waarheid had verteld was er toch een kleine verandering opgetreden in het gedrag van de onfortuinlijke jongen. Hij gedroeg zich nog steeds best verwend, maar had in ieder geval respect gekregen voor zijn gouvernante en was soms bijzonder amusant. Toen ze de grote marmeren trappen afliep stuitte ze toevallig tegen mevrouw Meerman.
‘Hallo, juffrouw Griffel!’ zei mevrouw Meerman vrolijk. ‘Hoe gaat het met Scorpius?’
‘Heel goed,’ zei Hermelien waarheidsgetrouw.
‘Dat idee had ik ook,’ zei mevrouw Meerman triomfantelijk. ‘Ik ben heel erg tevreden met u. Het is voor het eerst in jaren dat Scorpius een keertje enthousiast is over de gouvernante. Meestal was het een en al gemopper, maar op een of andere manier weet u hem heel goed te bevallen! Hoe doet u dat?’
Hermelien kreeg een kleur van plezier door dat plotselinge compliment.
‘Ach, ik weet gewoon van aanpakken,’ zei Hermelien, die een beetje zelfdunk niet heel erg vond. ‘Ik ben niet streng, maar ik laat ook niet over me heen lopen.’
‘Dat is alleen maar een goede eigenschap,’ zei mevrouw Meerman goedkeurend, voordat ze een van de zijkamers inging.
Hermelien voelde zich gelukkiger dan ooit. Niet omdat mevrouw Meerman een compliment had gegeven, maar gewoon door het geheel. Ze werkte in een prachtig landhuis, er werd aardig tegen haar gedaan en het werk zelf begon ook steeds leuker te worden, mede door het feit dat haar leerling wat losser werd in de omgang. Het enige wat haar nog steeds dwarszat was die demonische lach die om de zoveel tijd door de gangen schalde. Ze had aan iedere inwonende in het huis meerdere malen gevraagd of zij het gehoord hadden, maar tot nu toe dachten ze allemaal dat Hermelien gek was geworden. Soms wist Hermelien zelf ook niet of het nou echt was, of dat ze het zich verbeelde. Soms klonk het heel ver weg, en soms leek het wel rechtstreeks uit de muren te komen, uit de grond en uit het plafond. Desalniettemin bezorgde het Hermelien hartkloppingen, nerveuse reacties en onregelmatige ademhalingen. Ze was ervan overtuigd dat er iets leefde in het huis. Iets dat vlak achter haar aan sloop, maar elke keer in een fractie van een seconde verdween. Ze maakte zich veel meer druk om het gelach dan om het mysterie dat heerste rond de raadselachtige heer des huizes. Hermelien was ervan overtuigd dat ze de heer des huizes vanzelf wel zou ontmoeten, en eigenlijk kon het haar ook niet echt meer interesseren. Hermelien liep de brede marmeren trap af en begaf zich naar de grote voordeuren, die ze met veel moeite openduwde. Buiten begon het al een stuk kouder te worden. Overal waren dikke mistwolken, die de kale heuvels grotendeels omhulden. Hermelien waadde over het onregelmatige en heuvelachtige terrein, en zette haar kraag wat hoger op. De wind gierden en verscheidende keren werden goudkleurige bladeren als veertjes over het grote terrein geblazen. Terwijl Hermelien vele mistbanken passeerde snapte ze wat mevrouw Meerman bedoelde met de eenzame winters. Als het in oktober al zo grijs en grauw was, hoe zou het in januari dan wel niet zijn? Terwijl ze haar overpeinzingen in volle loop liet gaan liep ze het grindpad af en bleef staan bij het hoge ijzersmeden hek. Ze haalde diep adem en duwde voorzichtig tegen het hak, waardoor het krakend openging. Het zou toch vast geen probleem zijn als ze even buiten het terrein ging wandelen? Ze keek vertwijfeld terug naar Grafveld, maar stapte toen over de drempel. Ze was volwassen, dus ze mocht doen wat ze wilde. Grafveld was immers geen Zweinstein, en Zweinstein was geen Grafveld. Hermelien kwam terecht op een brede onverharde weg. Ze keek nog een keer naar de grauwe, statige torens van Grafveld en vervolgde toen haar pas. Eigenlijk kon ze het niet beter treffen. Ze dacht nu in ieder geval een stuk minder aan Ron… Ze schopte wat bladeren weg en beet op haar lip. Ze moest helemaal niet meer aan Ron denken. Ron was verleden tijd, weg… Het was nog steeds zo ontzettend moeilijk te accepteren, maar ze wist dat ze zich er overheen moest zetten. Opeens bleef ze stokstijf stil staan. Hoorde ze daar nou iemand aankomen? Hermelien luisterde beter en keek naar links, de richting waar het geluid vandaan kwam. Er klonk hoefgetrappel op, dat met de seconde dichterbij kwam. Plotseling sprong een een groot, harig wezen op haar af. Ze gilde en sprong gauw achteruit. Het harige wezen in kwestie was een hond, die luid naar Hermelien blafte. Voordat Hermelien de hond nader in zich op kon nemen kwam er een ruiter ter paard langs, die Hermelien een minachtende blik toewierp voordat hij verder reed. Hermelien, nog niet helemaal bekomen van de schrik, staarde de ruiter geschrokken na. De hond blafte nog één laatste keer naar Hermelien, waarna hij de ruiter volgde. Ze was enigszins verbaasd; wie ging er nou nog paardrijden met dit ijzige weer? Plotseling zag ze hoe de ruiter ineens weer naar haar omkeek. Toen gebeurde alles in een flits; zijn paard gleed uit over het ijs dat op de weg lag en zakte op een pijnlijke manier door zijn benen. Vrijwel meteen rende Hermelien naar de man toe, hoewel dat niet zo snel ging omdat ze moest voorkomen dat ze zelf niet uitgleed. Ze knielde bij de ruiter neer en vroeg paniekerig: ‘Gaat het? Kan ik u helpen?’
De ruiter reageerde niet meteen, maar was nog steeds druk in de weer met zijn paard. Wonder boven wonder kreeg hij het voor elkaar om het paard van zich af te duwen, waarna hij nogal moeizaam opstond.
‘Ja, door niet in de weg te lopen,’ reageerde de man met een lijzige stem.
Hij hield zijn gezicht van Hermelien afgewend en sloeg zijn zwarte reisgewaad iets steviger om zich heen. Hermelien had zijn gezicht niet nader kunnen bekijken, maar opvallend was dat de man uitzonderlijk witblond haar had. Hij duwde Hermelien nogal onbeleefd opzij, en liep naar een paar voorwerpen die hij had laten vallen in het bevroren gras. Maar voordat hij de voorwerpen in kwestie had kunnen bereiken hoorde Hermelien een onheilspellend krakend geluid, dat uit het rechterbeen van de man afkomstig leek te zijn. Hermelien schrok zich een ongeluk toen de man bijna door zijn benen zakte en snelde zich naar hem toe.
‘Het – het gaat wel,’ hijgde hij. ‘Je hoeft me niet te helpen. Ga naar huis.’
Hij hield zich nog net overeind aan een miezerig klein boompje dat daar toevallig stond.
‘Ik ga pas naar huis als ik zeker weet dat u zonder problemen kan vertrekken!’ wees Hermelien hem terecht.
Voor het eerst keek de man haar rechtstreeks aan. Hij had een bleek, spits gezicht met een hooghartig gelaat. Zijn kille grijze ogen keken Hermelien uiterst schamper aan en leken zich haast in de hare te boren. Met een ondoorgrondelijke gezichtsuitdrukking stapte Hermelien achteruit. Ze herkende die man! Ze herkende hem uit duizenden!
‘Jij!’ zei Hermelien verafschuwd.
Draco Malfidus sloeg geen acht op Hermeliens walging en greep naar zijn been. Hij toonde geen enkel teken van herkenning terwijl hij zei: ‘Een stuk minder beleefd opeens? Ik denk dat je me toch wel kan helpen. Mijn toverstok en mijn hoed liggen daar. Zou je ze willen pakken?
Hermelien wilde hem het allerliefst recht in zijn gezicht slaan. Hij was als een oude jeugdkwelling van haar, die opeens in het onherbergzame Yorkshire weer was opgedoken. Na Malfidus een tijdje aangestaard te hebben hakte ze de knoop door en liep ze langzaam naar de spullen die Malfidus had laten vallen. Ze pakte zijn hoed en zijn toverstok op en bracht het terug naar de wettige eigenaar.
‘Bedankt,’ zei Malfidus, terwijl hij het nogal onhandig van Hermelien aanpakte.
Hermelien ergerde zich rot aan het feit dat Malfidus deed alsof hij haar niet kende. Wie dacht hij wel niet dat hij was? Als zij hem zo goed herkende, hoe zou hij haar dan niet kunnen herkennen? Het was vast een list, een valstrik!
‘Mag ik vragen waar je vandaan komt?’ vroeg Malfidus, terwijl hij zijn hoge zwarte hoed weer opzette.
Hermelien deed haar mond een paar keer open en dicht. Dit werd gewoon gekkenwerk. Hoe lang dacht Malfidus haar nog voor de gek te houden? Zou hij haar echt niet meer herkennen? Ze besloot zelf ook bijdehand te gaan doen, en zei met een jennerig meisjesachtig stemmetje: ‘Zeg ik niet! Nou, tot ziens dan maar, meneer!’
Ze maakte rechtsomkeer en liep met grote passen verder.
‘Laat je me alleen?’ riep Malfidus opeens.
Langzaam keerde Hermelien zich weer tot hem en zei: ‘Waarom zou ik nog een seconde langer bij jou blijven?’
‘Nou, aangezien je me net nog een hulpende hand aanbood. Ik zou niet weten wat ik fout heb gedaan,’ zei Malfidus koeltjes. ‘Ik ben geen meester in helingsspreuken, dus als jij me niet helpt sta ik hier in de lente nog met een verstuikt been.’
Hermelien werd duszodanig gemanipuleerd door die opmerking. Ze maakte een paar aarzelende bewegingen, maar liep uiteindelijk toch weer naar Malfidus toe.
‘Kijk,’ zei Malfidus goedkeurend. ‘Dat is wat ik bedoel. Zou je me naar mijn paard willen helpen?’
Zonder te wachten op antwoord sloeg Malfidus een arm om Hermeliens schouders heen, terwijl hij enige steun op haar uitoefende. Hermelien voelde zich uiterst ongemakkelijk terwijl ze Malfidus naar zijn paard moest helpen, en ze was dan ook blij toen hij haar eindelijk losliet. Ondanks zijn verstuikte been hees Malfidus zich met gemak op zijn paard, terwijl hij de teugels vastgreep. Hij keek Hermelien aan en zei kalmpjes: ‘Je hebt nog steeds niet gezegd waar je vandaan komt.’
‘Ik kom daar vandaan,’ zei Hermelien met tegenzin, terwijl ze wees op de hoge torens van Grafveld. ‘Uit landhuis Grafveld.’
‘Grafveld?’ vroeg Malfidus, met een stem die Hermelien bijna als verbaasd had omschreven. ‘Van wie is dat huis?’
‘Ik – weet ik niet,’ zei Hermelien waarheidsgetrouw, Malfidus achterdochtig aankijkend. ‘Het enige wat ik weet is dat de eigenaar de vader is van de jongen die daar ook woont, Scorpius.’
‘Ah, de vader van Scorpius,’ zei Malfidus, terwijl hij zijn ogen dicht deed en begrijpelijk knikte, alsof hij de vader van Scorpius persoonlijk kende. ‘Ja, volgens mij heb ik daar héél vaag wel eens iets van gehoord. Wat doe je precies in Grafveld?’
‘Waarom wil je dat allemaal weten!’ snauwde Hermelien. ‘Het gaat jou helemaal niks aan waar ik verblijf, en wat ik precies doe!’
‘Het zal je nog verbazen hoeveel dat mij aan gaat, Griffel,’ zei Malfidus minachtend.
Hermeliens mond viel open. Malfidus leek plotseling helemaal niet meer op de ‘zogenaamd sinistere vreemdeling’ waarmee ze net nog een doodnormaal gesprek mee had, maar op de arrogante Malfidus uit haar herinneringen.
‘Ik zou maar gauw naar huis gaan, als ik jou was,’ vervolgde Malfidus kil, terwijl hij zijn hoed iets rechter op zijn hoofd zette en vanaf zijn paard laatdunkend op Hermelien neerkeek. ‘Kom mee, Rex.’
De duitse herder die Hermelien een paar minuten geleden nog de stuipen op het lijf had gejaagd sprong uit de bosjes en rende achter Malfidus aan, die weer wegreed met zijn pikzwarte paard. Hermeliens hart bonkte zo hard tegen haar ribbenkast aan dat het pijn deed. Verdwaasd knipperde ze met haar ogen. Ook al had Malfidus daar duidelijk gestaan, toch was ze ervan overtuigd dat het alleen maar een droom geweest kon zijn. Ze liet haar blik glijden over de onverharde weg. De sporen van paardenhoeven waren nog duidelijk zichtbaar… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel
Laatst aangepast door miss louise op Za Mrt 01, 2008 17:16; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Mrt 01, 2008 11:25 |
|
Jackiie en BellatrixvanDetta, bedankt voor jullie reacties!
Hoofdstuk 5
‘En? Heb ik de sommen goed gedaan, heb ik ze goed gedaan?’
Net toen Hermelien Grafveld bereikt had werd ze meteen weer gestoord door Scorpius, die zijn schrift ongeduldig onder haar neus duwde.
‘Ik – wacht even, Scorpius! Ik moet even mijn jas uitdoen!’ zei Hermelien gepikeerd, terwijl ze de kleine blonde jongen wegduwde.
Ze deed haar sjaal af, ritste haar jas open en hing ze aan de kapstok, waarna ze wat stof van haar kleding afklopte. Zoals gewoonlijk was de kristallen kroonluchter weer sinister aan het tinkelen, waardoor de magie die in de lucht hing haast hoorbaar was.
‘Waarom kijk je naar de kroonluchter?’ vroeg Scorpius, die ook omhoog keek. ‘Kroonluchters zijn dom. Wil je mijn sommen nakijken?’
Hermelien zuchtte, alvorens ze het schrift van Scorpius aannam.
‘Je wilt wel héél erg graag piano leren spelen, is het niet?’ vroeg Hermelien, terwijl ze de sommen nakeek. ‘De vijfde is trouwens fout, het antwoord moest vijftien zijn.’
‘Wat? Dat wist ik wel!’ zei Scorpius, die het schrift uit Hermeliens handen rukte. ‘Het was gewoon een denkfout!’
‘Als jij het zegt,’ zei Hermelien, hoewel ze niet erg overtuigd klonk.
‘Dus gaan we nu piano spelen?’ vroeg Scorpius, die Hermelien haast dwingend aankeek. ‘Je hebt het beloofd!’
‘Natuurlijk heb ik het beloofd!’ zei Hermelien. ‘Maar niet nu. Laten we het vanavond doen.’
Scorpius accepteerde het, en ging na nog een paar vragen gesteld te hebben naar zijn eigen kamer. Hermelien krabde aan haar hoofd en bleef in gedachten verzonken in de hal staan. Ze was blij dat ze niet gelijk weer in de weer moest met Scorpius. Haar ontmoeting met Draco Malfidus was zo ontzettend raar geweest dat ze tijd nodig had om alle gebeurtenissen te verwerken. Desalniettemin vond ze dat Draco Malfidus vreemd had gedaan, héél anders voor zijn doen. Ze kon hem herinneren als een pestjoch, maar afgezien van één opmerking had hij eigenlijk niks vervelends tegen haar gedaan, maar echt vriendelijk kon ze het ook niet noemen. De dingen die hij allemaal gezegd had en het gedrag dat hij had vertoont waren ronduit vreemd. Hermelien vond het niet normaal. Het was niet de Draco Malfidus die ze kende, ook al had ze hem jaren niet gezien. Ze wilde de trap oplopen, maar bleef stokstijf stil staan toen ze een geluid hoorde dat het landhuis al die tijd al teisterde. Een demonische lach, een lach die moeiteloos door alle muren leek heen te komen… De lach van een man… Angstvallig bleef Hermelien luisteren, maar het gelach viel veel te snel alweer weg. Ze liep de trap op, verwachtte net zoals de vorige keren dat er een of andere psychopaat haar in de haren zou vliegen, maar er gebeurde niks…
Die avond vermaakte Hermelien zich kostelijk met de pianolessen die ze aan Scorpius moest geven. Scorpius ramde enthousiast op alle toetsen, en was zo triomfantelijk bezig dat hij geen eens door had hoe vals en onritmisch zijn speelwerk wel niet klonk. Toen hij de piano weer eens een hele valse noot liet uitstoten zei Hermelien: ‘Stop! STOP! Scorpius, je moet in het ritme blijven! In een maat zitten meestal vier tellen. Waar het op neer komt is dat je in je hoofd moet tellen terwijl je speelt. Kijk…’
Hermelien ging naast Scorpius op de kruk zitten en speelde een melodietje terwijl ze hardop telde. Scorpius keek met nietsziende ogen naar Hermeliens vingers, die netjes in de maat op de piano speelden. Toen Hermelien klaar was met spelen ontstond er een grote stilte.
‘Ik wil ook zo goed kunnen spelen,’ zei Scorpius, die Hermelien bewonderend aankeek.
‘Dit melodietje is heel makkelijk te leren,’ beaamde Hermelien. ‘Ik kan er voor zorgen dat je het over twee dagen al kan spelen, maar alleen als je héél goed oplet…’
Voordat Hermelien haar verhaal af kon maken werd ze gestoord door een ongenodigde bezoeker. Uit de deur van de eetkamer, die open stond, kwam een grote woeste duitse herder tevoorschijn, die luid blaffend op Hermelien en Scorpius afrende. Hermelien deinsde achteruit en keek met grote angstige ogen naar de hond. Scorpius daarentegen was blijkbaar niet bang voor honden, want hij krabbelde de duitse herder onder zijn kin.
‘Rex! Wat doe jij hier?’ vroeg Scorpius aan de hond, alsof hij verwachtte dat hij antwoord zou krijgen.
‘Van wie is die hond?’ vroeg Hermelien met trillende stem.
Scorpius gaf geen antwoord; inplaats daarvan begon hij Rex uitbundig op zijn rug te kloppen en te aaien. Ondertussen kwam een van de dienstmeisjes met een sikkeneurig gezicht en een oude stofdoek binnen, waarna ze een oude tafel af begon te stoffen.
‘Eh – Rebecca?’ vroeg Hermelien aan het dienstmeisje.
Het chagrijnige dienstmeisje keek verveeld op. Hermelien schraapte haar keel en vroeg met geacteerde nieuwsgierigheid: ‘Van wie – van wie is die hond?’
‘Van de heer des huizes, juffrouw Griffel,’ zei Rebecca, terwijl ze wat stof van de tafel afblies. ‘Hij is vandaag thuis gekomen.’
‘De heer des huizes?’ vroeg Hermelien verdwaasd.
‘Ja, de-heer-des-huizes!’ zei Rebecca alleszins geagiteerd. ‘Hij is net teruggekeerd van zijn zakenreis in Frankrijk! Nog geen paar minuten geleden!
Hermeliens hart maakte een enorme salto. Lag het aan haar, of leek die duitse herder verdacht veel op de hond die ze vandaag had gezien bij – nee, dat kon niet! Dat mocht niet!
‘Scorpius!’ blafte Hermelien, ervan overtuigd dat ze antwoord zou krijgen, maar toen dat niet gebeurde begon Hermelien toch een beetje wantrouwig te worden.
‘Scorpius?’ vroeg ze, terwijl ze om zich heen keek.
Scorpius was nergens meer te bekennen, evenals de hond Rex. Wat vreemd, Scorpius had net nog naast haar gestaan…
‘Maakt u zich geen druk, juffrouw Griffel,’ zei Rebecca, met dezelfde monotone stem waarmee ze altijd al praatte. ‘Ik zag de Scorpius net de eetkamer verlaten toen wij die gezellige conversatie hadden.’
‘Ik –‘ begon Hermelien, die op het punt stond om Rebecca van repliek te dienen omdat ze hun conversatie ‘gezellig’ durfde te noemen. Net op tijd bedacht ze zich, en ze zei enkel: ‘Dankjewel, ik ga hem wel even zoeken.’
Ze verliet de eetkamer een baande zich een weg door het enorme landhuis. Na tientallen deuren open en dicht gegooid te hebben had ze hoop om Scorpius te vinden bijna opgegeven. Ze bleef aarzelend voor een donkere, mahoniehouten deur staan, maar draaide uiteindelijk de deurknop om en liep naar binnen. De meeste kamers waren toch verlaten, dus hier zou Scorpius waarschijnlijk ook niet zijn…
‘– moet waarschijnlijk rust nemen om je been te laten genezen. Ik kan opzich wel een helingsspreuk proberen maar toch vind ik het risico te groot om –‘
Mevrouw Meerman hield abrupt op met praten toen ze Hermelien in de deuropening zag staan. Ze had een statige, kantoorachtige kamer betreden die een enigszins sombere ondertoon had. De gordijnen waren lang en zwart, het meubilair was donker en zelfs de boeken zagen er mysterieus en sinister uit. Op het brede bureau stond een grote wereldbol, die kennelijk door middel van magie langzaam om zijn as draaide. Pas na enkele ogenblikken viel Hermeliens blik op degene tegen wie mevrouw Meerman had gepraat; ze zat neergeknield bij een man van Hermeliens leeftijd, die zijn rechterbeen liet rusten op een donkerharige poef. Draco Malfidus ging even verzitten en keek Hermelien inschattend aan. Een paar seconden staarden ze elkaar aan, totdat Hermelien iemand aan haar mouw voelde sjorren.
‘Hermelien, Hermelien! Moet je kijken wat ik gekregen heb!’
Demonstratief keek Hermelien naar beneden. Een stralende Scorpius stond voor haar en toonde haar een gloednieuwe bezem. Hermelien pakte de bezem aan en bekeek het naamplaatje. Bliksemflits stond er in grote, sierlijke letters op.
‘Meneer Malfidus, ik heb u nog niet voorgesteld aan de nieuwe gouvernante van Scorpius, haar naam is –‘
‘Griffel, dat weet ik. Zij was degene die mijn paard behekst had.’
Hermelien gaf de bezem terug aan Scorpius en keek Draco woedend aan.
‘Ik heb je paard niet behekst! Er lag ijs op de weg!’
Mevrouw Meerman leek met stomheid geslagen, terwijl ze vragend van Draco naar Hermelien keek.
‘Wacht even, ik snap het niet – zijn jullie elkaar al eerder tegengekomen?’ vroeg mevrouw Meerman verbijsterd.
Er viel een pijnlijke stilte, die noch door Hermelien, noch door Draco Malfidus verbroken werd. Na een tijdje verbrak Scorpius de stilte met de woorden: ‘Zeg pap, waarom had u geen cadeautje voor Hermelien?’
‘Verwachtte je een cadeautje dan, Griffel?’ vroeg Malfidus, terwijl hij een glas wijn van zijn bureau pakte. ‘Leek het je logisch dat ik een cadeau zou kopen voor iemand die –‘
‘Voor iemand die wat, als ik het vragen mag?’ vroeg Hermelien ijzig.
‘Voor iemand die ik niet ken,’ zei Malfidus koel, waarna hij een slok van zijn wijn nam. ‘Of in ieder geval, iemand die ik niet hoorde te kennen.’
‘Ik heb nooit gezegd dat ik een cadeautje verwachtte,’ zei Hermelien stijf. ‘En kunnen we nu overstappen op een ander onderwerp?’
Mevrouw Meerman was duidelijk diep verontwaardigd over de toon waarmee Hermelien tegen Malfidus sprak. Malfidus zelf leek niet onder de indruk, en zei met een emotieloze stem: ‘Hemera, zou je Scorpius naar bed willen brengen? Ik ga even een gesprek voeren met onze nieuwe gouvernante.’
Mevrouw Meerman knikte stijfjes, terwijl ze Scorpius een duwtje in zijn rug gaf.
‘Hé, ik wil niet gaan slapen!’ protesteerde Scorpius.
‘Jawel, het moet van je vader,’ zei mevrouw Meerman zuur.
Ze begeleidde Scorpius met veel moeite de kamer uit, en toen ze de deur achter zich dicht liet vallen stierf al het rumoer weg. Er ontstond een gespannen stilte. Als blikken konden doden, dan was Malfidus allang de pijp uitgegaan. Malfidus leek zich van geen kwaad bewust en keek Hermelien haast geïnteresseerd aan.
‘Toch vreemd,’ zei hij bedenkelijk. ‘Dat jij in mijn huis bivakeert zonder dat ik daar ook maar iets vanaf wist.’
‘Als ik had geweten dat jij hier woonde zou ik deze baan nooit genomen hebben!’ snauwde ze tegen Malfidus. ‘Denk je nou echt dat ik voor iemand zou willen werken die – die alleen maar naar andermans bloedstatus kijkt, en iemand die mij mijn hele schooltijd op Zweinstein gepest heeft?’
Malfidus antwoordde niet en keek gebiologeerd naar iets dat aan de muur hing. Hermelien keek demonstratief dezelfde richting op en zag tot haar afschuw een enorm portret van Lucius Malfidus, die een nachtblauw gewaad aanhad en hooghartig op de kamer neerkeek. Door die aanblik werd Hermeliens woede alleen maar vergroot, en ze spuwde: ‘Vuile leugenaar die je bent! Waarom had je eerder deze dag helemaal niet gezegd dat jij de wettige eigenaar van dit huis bent! Want als je dat had gedaan dan, dan – dan had ik mijn spullen allang gepakt en was ik binnen het uur vertrokken!’
‘Werkelijk?’ sneerde Malfidus. ‘Ben je nou echt zo naïef, dat je dit huis alleen maar zou verlaten wegens mijn aanwezigheid?’
‘Ik vind dat anders een hele goede reden!’ zei Hermelien verhit.
‘Ik niet,’ zei Draco Malfidus werktuigelijk. ‘Ik zou zeggen dat je dan je plichten niet nakomt. Je zou mijn zoon in de steek laten, als je dat deed.’
Die bewering was zo oneerlijk dat Hermelien compleet uit het veld geslagen was. Ondertussen keek Malfidus haar bijna verwachtingsvol aan, wachtend op haar weerwoord.
‘Ik – dat – het – dat kan me helemaal niks schelen! Jouw zoon is verwend, arrogant en lui, net zoals jij bent!’ beet Hermelien hem toe.
‘Ironisch,’ zei Malfidus, onaangenaam grijnzend. ‘Hij leek anders erg op jou gesteld. Meestal heeft Scorpius het niet echt op zijn gouvernantes, maar over jou was hij enthousiast. Is dit een oordeel die je al vanaf het begin hebt, of is het gewoon een vooroordeel omdat je erachter bent gekomen dat ik zijn vader ben?’
Er viel weer een stilte. Hermelien was duszodanig gemanipuleerd door die opmerking, dat ze niks meer kon bedenken om terug te zeggen.
‘Laat maar zitten,’ verbrak Malfidus de stilte. ‘Mag ik vragen wat je hem allemaal al geleerd hebt?’
‘Rekenen, begrijpend lezen…,’ mompelde Hermelien. ‘Pianospelen…’
‘Pianospelen?’ schamperde Malfidus. ‘Wauw, dat is echt van een hoog intellectueel niveau.’
‘Ach, hou toch je mond!’ zei Hermelien furieus. ‘Mevrouw Meerman zat er helemaal naast! Je bent nog geen steek veranderd!’
‘Jij ook niet, Griffel,’ zei Malfidus droog.
Hermelien keek hem woedend aan. Het portret van Lucius Malfidus gaapte lang en breed, maar Draco noch Hermelien besteedde aandacht aan hem.
‘En toch vraag ik me af…,’ zei Malfidus, die zijn glas wijn terug op de tafel zette. ‘Waarom iemand – waarvan ik dacht dat ze getrouwd was – opeens een baan neemt als gouvernante in mijn huis. Hoe ben je hier gekomen?’
‘Om meteen met de deur in huis te vallen, ik ben niet meer getrouwd,’ zei Hermelien stijf. ‘Ik ben weduwe, als je het zo nodig moet weten. En mevrouw Meerman had blijkbaar een vacature geplaatst in de Profeet, want Harry kwam een tijdje geleden aan mijn deur om te zeggen dat ik deze baan moest aannemen.’
‘Potter?’ vroeg Malfidus, wiens grijze ogen boosaardig samengeknepen waren.
‘Ja, Harry Potter!’ zei Hermelien boos. ‘Ik hoef je commentaar niet te horen!’
‘Ik was ook niet van plan om commentaar te geven,’ zei Malfidus koeltjes, terwijl hij met zijn hand door zijn witblonde haar streek. ‘Ik vroeg alleen om een bevestiging.’
‘Flikker toch op,’ zei Hermelien minachtend, waarna ze zich omdraaide en met grote passen naar de deur liep.
Precies op het moment dat Hermelien haar hand op de deurknop had gelegd zei Malfidus: ‘Trouwens, Griffel.’
Hermelien draaide zich om en wierp Malfidus een vernietigende blik toe.
‘Omdat ik de heer des huizes ben, lijkt het me niet teveel gevraagd dat je me aanspreekt met ‘u’ of met ‘meneer’.’ |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Mrt 01, 2008 15:57 |
|
Lisa, jackiie en misssnake, bedankt voor jullie reacties!
Hoofdstuk 6
Die nacht kon Hermelien maar moeilijk slaapvatten. Het feit dat Draco Malfidus haar werkgever was, was aangekomen als een klap in haar gezicht, en ze kon al helemaal niet bevatten dat ze hem aan moest spreken met ‘meneer’. Nu wist ze ook waarom Scorpius haar vanaf het begin al zo ontzettend bekend voorkwam. Scorpius was als een miniatuurversie van zijn vader; net zo blond, net zo verwend en net zo arrogant. Desondanks voelde ze meer genegenheid voor Scorpius dan voor Draco Malfidus, maar misschien kwam dat alleen omdat Scorpius nog jong was en haar alleen maar als ‘de gouvernante’ zag, terwijl zij en Draco een niet erg prettige geschiedenis achter de rug hadden. Stiekem was ze bang voor wat er de volgende dag zou gebeuren. Ze voelde zich niet comfortabeler sinds ze tot de ontdekking was gekomen dat ze in feite voor Malfidus werkte, en ze had al helemaal geen zin in duizenden onaangename confrontaties en scheldpartijen. Als mevrouw Meerman gelijk had, dan zou dat betekenen dat Draco Malfidus hier niet lang zou blijven, maar zelfs als hij weer op zakenreis zou gaan zou het niet hetzelfde zijn. Het huis dat eerst nog zo uitnodigend had geleken leek nu op een koude, diepe put, veroorzaakt door de sinistere heer des huizes. Hermelien schopte haar dekens van zich af en ging rechtop in haar bed zitten. Haar kamer werd feller verlicht dan normaal; de volle maan scheen aan de hemel. Plotseling gingen Hermeliens nekharen recht overeind staan en ze keek verwilderd om zich heen. Ze durfde te zweren dat ze ergens in het huis een krakend geluid had gehoord… Het geluid dat je hoorde als een inbreker op een traptrede ging staan die hevig kraakte… Resoluut stond Hermelien op en haalde haar toverstok uit haar zak.
‘Lumos,’ fluisterde Hermelien.
Uit de punt van haar toverstok kwam één smal lichtstraaltje. Zo stilletjes mogelijk liep Hermelien naar de deur van de kamer, totdat –
Tik, tik, tik…
Met kloppend hart keek Hermelien achterom.
Tik, tik, tik…
Huiverend keek Hermelien naar het raam. Vreemd, ze kon zich niet herinneren dat ze haar raam open had gedaan… Het raam stond op een kier en het viel aan de bulderende wind te wijten dat het raam steeds open en dicht klapperde, wat de tikkende geluiden veroorzaakte. Hermelien sloot haar raam en zette er voor de zekerheid een extra klem op. Maar precies op het moment dat ze haar raam had gesloten hoorde ze aan een klikkend geluid dat haar deur plotseling open was gegaan.
Baf, baf, baf…
Paniekerig rende Hermelien naar haar deur om hem te sluiten. De deur sloeg steeds open en dicht, en als Hermelien niet beter had geweten had ze gedacht dat Scorpius al dat lawaai veroorzaakte, om haar te pesten. Ze deed haar deur dicht, zette er evenals het raam een extra klem op en veegde haar bezwete voorhoofd af. Alweer had ze het gevoel dat er iets leefde in het huis, iets onzichtbaars dat haar achtervolgde en de stuipen op het lijf jaagde… Het verbaasde haar eigenlijk dat ze het demonische gelach al een tijdje niet meer had gehoord. Hermelien besloot uiteindelijk toch maar weer te gaan slapen en liep trillerig terug naar haar bed. Maar net toen ze haar dekens weer om zich heen had geslagen hoorde ze iets waardoor de koude rillingen over haar rug liepen. Ze hoorde voetstappen, voetstappen die langzaam en duidelijk hoorbaar door het huis slopen… Hermelien hakte de knoop door, sprong uit haar bed, greep haar toverstok en liep met snelle, haastige passen haar kamer uit. Heel even dacht ze dat ze de kroonluchter in haar kamer zachtjes hoorde tinkelen, maar dit keer kon dat geluid haar niet geruststellen. Angstig bleef ze in de donkere gang staan, terwijl ze de muren bescheen met het kleine lichtstraaltje dat uit haar toverstok kwam. Plotseling hoorde ze de voetstappen veel dichterbij dan eerst. Traag en beheerst, alsof het een oude man was die de grootste moeite moest doen om op zijn benen te blijven staan. Hermelien ademde regelmatig en met duidelijk hoorbare piepjes toen de voetstappen steeds dichterbij kwamen. Ze bescheen de gang met haar toverstok, maar er was niks te zien, met uitzondering van de donkere kamers die mevrouw Meerman haar eens gewezen had en een paar schilderijen van bleke mensen, die haar gebiologeerd aanstaarden. De voetstappen waren zo dichtbij gekomen dat ze Hermelien elk moment konden passeren. Hermelien kneep haar ogen dicht, en toen…
Toen waren de voetstappen opeens verdwenen. Versuft keek Hermelien om zich heen, terwijl ze het plafond met haar toverstok verlichtte. Ze hoorde en zag helemaal niks dat ongebruikelijk of ongewoon was… Haar ademhaling begon weer wat rustiger te worden en haar lichaam ontspande zich weer. Had ze het zich nou allemaal verbeeld, of was er echt iets geweest dat hier rondsloop? Ze besloot en geen gedachten meer aan te wijden, maar toen opeens –
KRAK!
Op de verdieping boven haar viel iets aan diggelen, en ze hoorde iemand wegrennen. Het gebonk van de persoon die zich verplaatste galmden door het hele huis en Hermelien begon spontaan te gillen. Ze zakte in elkaar op de grond en maakte zich zo klein dat ze makkelijk over het hoofd gezien zou worden. Ondertussen was al het lawaai alweer weggestorven, maar dat kon Hermelien er niet van weerhouden om hypernerveus om zich heen te kijken. Haar borst ging zo snel op en neer dat ze bang was dat ze na een tijdje geen adem meer zou krijgen. Ondertussen was haar toverstok een paar meter verder gerold en lag vergeten in een hoekje.
‘Griffel?’
Een lijzige stem sprak haar toe. Hermelien keek demonstratief op en zag dat Draco Malfidus met een ernstig gezicht op haar neerkeek. Kennelijk had hij niet geslapen, want hij had zijn alledaagse kleding nog steeds aan. Plotseling schaamde Hermelien zich ontzettend om haar houding, de manier waarop ze als een bang klein meisje op de grond zat. Zo snel mogelijk krabbelde ze overeind en hield haar blik zorgvuldig van Malfidus afgewend.
‘Wat spook jij hier rond, zo midden in de nacht?’ vroeg Malfidus bruusk.
‘Kan ik ook aan jou vragen!’ zei Hermelien meteen. ‘Was jij degene die al dat lawaai maakte?’
Malfidus schudde zijn hoofd.
‘Heb je het gehoord dan?’ vroeg hij met een stem waar geen greintje emotie uit te herkennen viel.
‘Ik – natuurlijk heb ik het gehoord!’ zei Hermelien niet-begrijpend, terwijl ze een geagiteerd handgebaar maakte en Malfidus fel aankeek. ‘Je hoorde het door het hele huis!’
Er viel even een stilte, die daarna door Malfidus weer verbroken werd.
‘Ik zou maar niet zo nieuwsgierig zijn als ik jou was,’ zei hij dreigend, Hermelien doordringend aankijkend met zijn kille ogen. ‘Ga slapen, en trek er niet weer midden in de nacht op uit.’
‘Ik ben niet nieuwsgierig,’ antwoordde Hermelien resoluut. ‘Iedereen zou door het huis gaan spoken als ze zoveel verdachte geluiden hoorden! En je hoeft me niet te betuttelen, ik kan heel goed voor mezelf zorgen!’
‘Wat hadden we afgesproken over de manier waarop jij mij zou aanspreken?’ vroeg Malfidus koeltjes.
Hermelien trok haar mond open, maar voordat ze kon antwoorden hoorde ze het weer. Die duivelse lach, die lach die door het hele huis galmde… Hermelien verstijfde en luisterde gespannen. Na een paar seconden was het gelach weer weggestorven en er was een doodse stilte gevallen tussen Hermelien en Malfidus.
‘Hoorde – hoorde je dat ook?’ vroeg Hermelien beverig.
Malfidus nam de tijd om antwoord te geven. Hij keek verdwaasd om zich heen, krabde verscheidende keren aan zijn blonde haar en leek nogal verward. Na een tijdje zei hij met een bijzonder schorre stem: ‘Ja, ik hoorde het, en het is niet de eerste keer dat ik het hoor…’
Malfidus stem stokte en hij slikte even. Zonder Hermelien meer informatie te verschaffen draaide hij zich om en liep weg…
‘Malfidus!’ riep Hermelien, die verlangde naar meer uitleg. ‘Malfidus!’
Malfidus reageerde niet en liep ongestoord door.
‘Meneer Malfidus!’ zei Hermelien met pure tegenzin.
Hij hield eindelijk halt en keek over zijn schouder naar Hermelien.
‘Wat?’ zei hij toonloos.
‘Van wie is d-die lach dan?’ vroeg Hermelien met trillende stem.
Er viel weer een stilte. Malfidus voorhoofd was gefronst en het was duidelijk dat hij ergens ontzettend over peinsde. Hermelien wachtte geduldig.
‘Als ik jou was zou ik mijn kamer ’s nachts goed op slot houden, Griffel,’ zei Malfidus duister.
‘Oh ja, natuurlijk!’ zei Hermelien sarcastisch. ‘Dat doe ik zeker, nu ik weet dat u hier rondloopt!’
Malfidus wierp haar een vernietigende blik toe, maar ging er verder niet op in en verdween uit het zicht. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Mrt 01, 2008 23:05 |
|
Jackiie, Miss_Slytherin en LieffJ, bedankt voor jullie leuke/lieve reacties!
@ Miss_Slytherin: Oeps, ja, dat had ik kunnen weten XD. Paarden hebben benen, geen poten... Dankjewel . Ik heb het al verbeterd. Om eerlijk te zijn heb ik zelf niet zoveel ervaring met paarden .
Hoofdstuk 7
Ik haat Draco Malfidus! Ik kan hem niet uitstaan! Ik haat hem! Ik haat hem! IK HAAT HEM! Als ik had geweten dat ik de werknemer was geworden van zo’n ongelofelijke nietsnut had ik gelijk mijn biezen al gepakt! Maar toch is er iets dat me tegenhoudt. Deels weegt het feit dat Scorpius Malfidus nu al dolenthousiast over mij is best zwaar. Ik vind dat ik mijn plichten moet nakomen, en ik kan niet weggaan met de reden ‘ik heb een hekel aan mijn baas omdat hij me gepest had tijdens mijn schooltijd’. Dat klinkt nou eenmaal kinderachtig, en dat is het ook. Maar er is iets dat mij veel meer dwarszit. Dat is het huis. Dit vervloekte landhuis. Ik weet niet wat er hier gaande is, maar ik word er doodsbang van. Stiekem ben ik ervan overtuigd dat ‘meneer Malfidus’ er meer van weet. Hij zei vannacht immers dat hij het gelach ook gehoord had! Ik dacht eerst dat ik gek was. Ik had aan iedereen gevraagd of ze het hoorden, maar ze zeiden allemaal nee en keken me aan alsof ik opgenomen moest worden in een gesticht. Zouden hij en ik hetzelfde visioen hebben? Of let de rest van het personeel gewoon niet op? Het lijkt wel alsof ik beland ben in een spookverhaal. Het is net een nachtmerrie, maar dan écht.
Hermelien hield resoluut op met het schrijven in haar dagboek en legde haar veer neer op het bureau. Als de klok in haar kamer gelijk had, dan zou dat betekenen dat het al twaalf uur ’s middags was. Tijd om even te gaan lunchen. Ze liep haar kamer uit en stuitte op de marmeren trap tegen Rebecca, het chagerijnige dienstmeisje.
‘Mevrouw Meerman wacht op u,’ zei Rebecca, met haar gebruikelijk verveelde stem.
‘Waar?’ vroeg Hermelien.
‘In de werkkamer van de meester,’ zei Rebecca monotoon.
Hermelien nam aan dat Rebecca met ‘de meester’ Malfidus bedoelde, en liep gauw naar de kamer waar ze tot de schokkende ontdekking was gekomen dat Malfidus haar werkgever was geworden. Ze gooide de deur open, en kreeg meteen weer dat nare gevoel dat ze een paar dagen geleden ook had gehad in die kamer. Mevrouw Meerman, die net nog een fotolijstje met behulp van magie af had zitten stoffen, keek gemoedelijk op toen ze Hermelien zag staan.
‘Ah, juffrouw Griffel!’ zei mevrouw Meerman vrolijk. ‘Ik was net bezig met een kleine onderhoudsbeurt. Hoe staan de zaken ervoor?’
‘Wat bedoelt u precies, mevrouw?’ vroeg Hermelien beleefd.
‘De kleine Scorpius natuurlijk!’ zei mevrouw Meerman, alsof dat zo klaar was als een klontje.
‘Oh!’ zei Hermelien lichtelijk verrast. ‘Ja, dat gaat prima! Ik heb hem gister nog de eerste technieken van het pianospelen geleerd, en hij –‘
‘Pianospelen? Wat leuk!’ zei mevrouw Meerman gemeend.
Hermelien glimlachte naar haar. Ze was blij dat Hemera Meerman in ieder geval wel opgetogen was. Over Draco Malfidus kon ze dat niet zeggen… Plotseling viel Hermeliens oog op een paar grote scherven die over de grond verspreid waren. Het was net alsof iemand met opzet een vaas aan diggelen had gesmeten…
‘Hoe komt dat zo?’ vroeg Hermelien, terwijl ze op de scherven wees.
Onwillekeurig kon ze zichzelf niet weerhouden om aan de gebeurtenissen van die nacht terug te denken. Toen had ze ook iets aan scherven horen vallen, en dat was niet bepaald rustig gegaan…
‘Ik heb werkelijk geen idee,’ zei Hemera Meerman, die een beetje beduusd naar de scherven keek. ‘Ik confronteerde meneer Malfidus er vanochtend mee, maar die kon zich niet herinneren dat hij zijn vaas van het bureau had afgegooid… Hij beweerde dat hij het vanochtend pas in die staat aantrof. Reparo.’
Mevrouw Meerman had haar toverstok gepakt en de vaas succesvol gerepareerd.
‘Maar wie kan het dan gedaan hebben?’ vroeg Hermelien met enigszins overslaande stem. ‘Wie laat er nou midden in de nacht een vaas vallen?’
‘Een van de dienstmeisjes misschien?’ zei Hemera Meerman, die de vaas weer terugzette op het bureau van Malfidus. ‘Ach, juffrouw Griffel. Het is en blijft uiteindelijk maar een vaas.’
Hermelien wilde er tegenin gaan, maar besloot haar mond te houden omdat het anders verdacht zou zijn. Inplaats daarvan keek ze walgend naar het levensgrote portret van Lucius Malfidus, die met een ontsierende grijns neerkeek op het schouwspel.
‘Hij is nog steeds erg dol op zijn vader, is het niet?’ vroeg Hermelien minachtend.
Mevrouw Meerman, die net de donkerharige poef even opzij had geschoven, keek met een beduusde blik in haar ogen op. Hermelien had blijkbaar iets gezegd wat totaal ongepast was, want mevrouw Meerman zei met een stem waar de haat en rancune haast vanaf droop: ‘Meneer Malfidus, een goede relatie met zijn vader? Zeker niet, juffrouw Griffel, zeker niet… Vreselijke man, die Lucius Malfidus. Vreselijk…’
Die opmerking had Hermeliens interesse gewekt. Wat had ervoor gezorgd dat mevrouw Meerman op zo’n manier over Lucius Malfidus durfde te praten?
‘Het verbaasd me eerlijk gezegd dat het portret van senior Malfidus hier nog steeds hangt,’ zei mevrouw Meerman met zurig getuite lippen. ‘Ondanks alle gebeurtenissen…’
‘Welke gebeurtenissen?’ vroeg Hermelien.
Er viel even een stilte tussen hen twee. De donkere gordijnen van Malfidus’ kantoorkamer wapperden zachtjes door het openstaande raam, en de wereldbol op zijn bureau bleef zoals gewoonlijk ongestoord doorspinnen, als een onophoudelijk magisch voorwerp.
‘Na de dood van Astoria Goedleers, heeft zijn vader hem erg onrechtvaardig behandeld,’ zei Hemera Meerman zacht. ‘Sommige zouden zelfs wreed zeggen…’
‘Wat dan? Wat is er gebeurd?’ vroeg Hermelien met een maniakale schittering in haar ogen.
Ze wilde zo graag weten welke verschrikkelijke dingen Draco’s vader had gedaan, dat ze zich geen eens schaamde voor de gretige toon in haar stem. Ze wilde wel eens weten welke tegenslagen die verwaande Draco Malfidus nog meer had gehad…
‘Zijn vader zette hem hevig onder druk,’ vervolgde Hemera haar verhaal. ‘Nog geen week na de dood van Astoria dwingde zijn vader hem om te hertrouwen, natuurlijk met iemand van zuiver bloed; het is nooit anders gegaan in de familie Malfidus. Meneer Malfidus was daar natuurlijk nog helemaal niet aan toe. Hij had net zijn vrouw verloren! Maar Lucius hield daar geen rekening mee… Hij wilde persee dat zijn zoon zo snel mogelijk een nieuwe vrouw zou vinden, zonder ook maar enige aandacht te besteden aan de moeilijke tijd die zijn zoon op dat moment doorging. Lucius organiseerde voortdurend grote en uitbundige feesten voor zijn zoon, waar bij voorkeur altijd zoveel mogelijk vrouwen met zuiver bloed werden uitgenodigd. Na een tijdje pikte meneer Malfidus het gedrag van zijn vader niet meer, en toen kregen ze ruzie… Een ruzie die nooit meer goed is gekomen…’
‘Ruzie?’ vroeg Hermelien ongelovig.
Ze kon zich niet voorstellen dat Malfidus’ relatie met zijn vader volledig gebroken was.
‘Ruzie,’ bevestigde Hemera Meerval met een sombere stem. ‘En zo zijn er nog veel meer vervelende dingen gebeurd in het verleden. Herinneringen die eigenlijk maar beter vergeten kunnen worden…’
‘Zoals?’ zei Hermelien.
Hemera Meerman, die Hermeliens volledige aandacht had gewonnen, keek haar ernstig aan.
‘Dat zijn teveel dingen om op te noemen, juffrouw Griffel,’ zei ze. ‘Maar ik denk dat het overlijden van zijn vrouw en de breuk met zijn vader de twee grootste oorzaken zijn voor het feit dat Draco Malfidus is wat hij nu is.’
‘Ik heb bij Malfidus – pardon, meneer Malfidus op school gezeten,’ zei Hermelien met een vleugje sarcasme, terwijl ze op één van de donkerkleurige stoelen ging zitten. ‘En ik vind dat hij geen steek veranderd is, afgezien van het feit dat hij… dat hij zich soms ietwat vreemd gedraagt.’
Er viel weer een stilte. Hemera Meerman maakte een zuchtend geluid, en ging toen tegenover Hermelien zitten in een zwarte, comfortabel uitziende fateuil.
‘Meneer Malfidus is geen gelukkige man, juffrouw Griffel,’ zei Hemera serieus. ‘Het is juist dat vreemde gedrag waarin het ‘m zit. Soms denk ik dat meneer Malfidus last heeft van waanbeelden. De meeste dagen gedraagt hij zich inderdaad redelijk normaal, maar tussen die dagen zitten soms momenten die…’
Hemera maakte haar zin niet af en rochelde even met haar keel. Hermelien zat haast op het puntje van haar stoel. Ze was zo geïnteresseerd in het doen en laten van Malfidus dat ze alle andere dingen spontaan was vergeten.
‘Meneer Malfidus hoort en ziet soms dingen die andere mensen in dit huis nooit hebben waargenomen,’ zei mevrouw Meerman met een stem alsof ze een groot, bloedstollend geheim aan Hermelien doorvertelde. ‘Hij praat er weinig over, trouwens… Maar soms laat hij wel eens dingen vallen. Bijvoorbeeld dingen zoals dat hij laatst iemand door het huis had horen sluipen, dat hij voetstappen had gehoord. Hij vroeg het aan al het personeel, maar niemand had verder ook maar iets gezien of gehoord. Eerlijk gezegd denk ik dat de enige die door het huis rondsluipt hijzelf is.’
Hermelien trok een pruillip. Die ervaringen kwamen haar griezelig bekend voor… Hemera’s serieuze gezicht ontspande zich weer even, en plotseling begon ze te lachen.
‘Afijn!’ zei ze, met geacteerde vrolijkheid. ‘Laten we het hier niet meer over hebben. Wat gaat u vandaag met de kleine Scorpius doen?’
‘Ik ga hem wat tekenlessen geven,’ zei Hermelien resoluut.
Het was niet eens een idee die ze al lang geleden uit had gedacht; het kwam zomaar in haar op. Ze stond op, nam afscheid van Hemera Meerman en liep in gedachten verzonken het kantoor van Malfidus uit. Ze begon nu toch wel lichtelijk in paniek te raken… Waren deze feiten allemaal toeval geweest, of was er hier meer gaande dan ze aanvankelijk dacht? |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Mrt 02, 2008 12:15 |
|
Ladybird, Addiie, amytjuuuh en jackiie, bedankt voor jullie reacties!
@ amytjuuuh: Oeps! Heb het al verbeterd .
Hoofdstuk 8
‘Wauw, Scorpius! Je gaat echt vooruit!’
Verrukt boog Hermelien zich over de tekeningen die Scorpius de laatste dagen allemaal gemaakt had. Ze bewonderde de manier waarop hij schaduw en lichteffecten had gebruikt, een techniek die in feite uitzonderlijk was voor een tienjarige. Scorpius leek zelfvoldaan.
‘Kijk, ik heb er nog meer gemaakt,’ zei hij, terwijl hij Hermelien een paar tekeningen in zijn tekenblok toonde. ‘Ik heb laatst de gallerij nagetekend, en ik heb Rex getekend!’
Scorpius toonde haar een tekening van de woeste hond van Malfidus, en onwillekeurig werd Hermelien zelfs bang van de tekening.
‘Ja, heel goed,’ zei Hermelien gemoedelijk. ‘Zullen we naar het klaslokaal gaan? Ik denk dat het goed is als we jouw rekenvaardigheid weer eens opfrissen.’
‘Wat?’ zei Scorpius verafschuwd, wiens grijze ogen uiterst walgend keken. ‘Nee, ik wil niet rekenen! Rekenen is stom!’
‘Niet waar!’ zei Hermelien, terwijl ze Scorpius een duwtje gaf. ‘Kom op, opstaan. We gaan vandaag iets doen met breuken.’
‘Nee!’ zei Scorpius wanhopig, maar toch stond hij op van zijn stoel.
Ze wilden de donkergroene salonkamer verlaten, totdat Hermelien buiten twee mensen over het terrein zag lopen. Ze duwde een ouderwetse ledikant opzij en liep geïnteresseerd naar het hoge raam, terwijl ze de satijngroene gordijnen iets meer open trok. Ze herkende Draco Malfidus meteen aan zijn witblonde haar en de ernstige uitdrukking op zijn gezicht. Hij had een warm, zwart gewaad aan die hij had opgeknoopt tot aan zijn kin, en hij had zijn handen gestoken in donkerkleurige handschoenen, wat makkelijk te verklaren was wegens het gure weer. Hij liep samen met een sjofel uitziende man door de tuin. De onbekende man zag er een beetje boerachtig uit; hij droeg een hoed gemaakt van stro en een tuinbroek, die onder de grasvlekken zat. Zo te zien bekeken ze de heggen in de tuin, die net zoals een paar maanden geleden nodig toe waren aan een knipbeurt.
‘Wat doet je vader daar met die man?’ vroeg Hermelien aan Scorpius, zonder haar ogen af te scheuren van het vreemde schouwspel.
‘Volgens mij is dat de tuinman,’ zei Scorpius, die opgelucht klonk omdat het rekenen nog een tijdje werd uitgesteld. ‘En dat werd tijd ook. Niemand doet wat aan dat oerwoud! Mevrouw Meerman was laatst aangevallen door een Langdradig Weekblad. Die zijn veel te groot geworden, ofzo.’
Scorpius ging naast Hermelien staan, en ze kon voelen dat Scorpius na haar keek.
‘Heb je echt een hekel aan mijn vader?’ vroeg Scorpius.
Hermelien keek Scorpius nu ook aan. Hij leek even helemaal niet meer op het brutale jongetje die ze net nog had aangespoord om te gaan rekenen. Aan zijn gezicht te zien was hij bloedserieus, en als Hermelien niet beter geweten had dan had ze hem zelfs aandoenlijk genoemd. Ze besloot eerlijk te zijn en verzuchtte: ‘Ja, ik heb een hekel aan hem.’
‘Wat? Hoe kan je hier dan ooit werken!’ zei Scorpius beduusd.
‘Dat vraag ik me zelf soms ook af,’ mompelde Hermelien, lichtelijk geërgerd door Scorpius’ reactie. ‘Ik heb al verscheidende keren overwogen om mijn biezen te pakken en te vertrekken…’
‘Dat ga je toch niet echt doen, toch?’ vroeg Scorpius opeens.
Hermelien keek Scorpius schattend aan, en ze besefte toen pas hoe gevoelig die angst bij Scorpius lag.
‘Ik bedoel, straks krijg ik weer zo’n oude tang!’ zei Scorpius snel, alsof hij probeerde te verbergen dat hij daadwerkelijk bang was dat Hermelien zou vertrekken. ‘Met jou doe ik tenminste dingen die nog een beetje leuk zijn! Net zoals met mijn moeder!’
‘Ik ga niet weg,’ verzekerde Hermelien hem. ‘In ieder geval niet voordat jij naar Zweinstein gaat.’
Desondanks hield Hermelien in haar achterhoofd gepland dat ze vanaf de eerste dag dat Scorpius naar Zweinstein zou gaan al zou vertrekken. Scorpius leek tevreden en keek naar buiten, terwijl zijn grijze ogen zijn vader volgden.
‘Zijn been begint alweer beter te worden,’ mompelde Scorpius. ‘Een paar dagen geleden kon hij geen eens goed lopen, maar nu wandelt hij weer gewoon normaal rond. Hij gaat vast weer snel weg als zijn been genezen is… Hij wil nooit hier blijven…’
Plotseling kreeg hij een triomfantelijke uitdrukking op zijn gezicht.
‘Zou je een tekening van mijn vader willen maken?’ vroeg hij gretig. ‘Zodat ik in ieder geval íets van hem heb als hij weg is?’
‘Je hebt toch ook foto’s van hem?’ vroeg Hermelien verwonderd, met een bewegend fotolijstje van Draco Malfidus in haar achterhoofd.
Scorpius schudde heftig zijn hoofd.
‘Hij heeft alle foto’s die hij van zichzelf heeft ergens verstopt,’ zei hij met een pruillip. ‘Mevrouw Meerman denkt dat dat komt omdat op de meeste foto’s ook mijn moeder staat.’
Scorpius leek zo somber dat het moeilijk werd voor Hermelien om te weigeren. Uiteindelijk pakte ze een van de tekenblokken, deed ze het raam wijd open en pakte een stuk houtskool. Met samengeknepen ogen keek ze naar Malfidus, terwijl ze zijn gezichtscontouren zo goed mogelijk probeerde na te tekenen. Scorpius keek enthousiast toe, en al gauw had Hermelien zijn gezicht af. Hermelien wilde de rest van zijn lichaam tekenen, maar plotseling waren Malfidus en de tuinman nergens meer te bekennen.
‘Waar is hij nou?’ vroeg Hermelien verward, terwijl ze het terrein afspeurde.
Scorpius keek ook naar buiten en zei met een geërgerde stem: ‘Weet ik veel! Dan had je maar op moeten letten!’
‘Niet zo brutaal!’ zei Hermelien bestraffend, terwijl ze haar houtskool neerlegde.
Maar voordat ze de tijd kreeg om Scorpius bemoederend toe te spreken hoorde ze iemand zeggen: ‘Je was naar me aan het kijken, Griffel. Vind je me knap?’
Hermelien draaide zich om en zag tot haar afschuw dat Draco Malfidus in de deuropening stond. Hij had een schampere uitdrukking op zijn bleke gezicht en zijn ogen twinkelden boosaardig. Scorpius, die zich blijkbaar niet in het gesprek tussen Draco en Hermelien wilde mengen, liep terug naar het bureau en begon zijn eigen tekeningen nogal uitvoerig te bekijken.
‘Nee meneer,’ zei Hermelien stijf.
Malfidus keek net zoals in het derde jaar toen Hermelien hem een stomp op zijn neus had gegeven. Maar kennelijk herstelde hij zich snel, want daarna slaakte hij een nogal humorloze lach uit.
‘Mag ik vragen wat dan de reden was dat je zo gebiologeerd naar me keek vanuit het raam?’ vroeg hij met een onaangename grijns.
Hermelien antwoordde niet en drukte demonstratief haar tekenblok stevig tegen zich aan. Achterdochtig keek ze toe hoe Malfidus naar haar toeliep en op nog geen meter afstand bij haar ging staan.
‘Mag ik zien wat deze werknemer getekend heeft?’ vroeg Malfidus, die zijn hand uitstak.
Hermelien aarzelde even, maar opende uiteindelijk haar tekenblok en gaf de tekening met trillende handen aan Malfidus. Malfidus pakte de tekening aan en kreeg vrijwel meteen een merkwaardige, boze frons op zijn voorhoofd toen hij zag wat Hermelien had getekend.
‘Uitstekend getroffen,’ mompelde hij, naar zijn eigen gelaat kijkend. ‘Uitstekend…’
Hij staarde nog een paar seconde naar de tekening, maar begon het toen hardhandig te verfrommelen.
‘NEE! Niet doen! Die tekening is van mij!’ brulde Scorpius, die meteen was opgesprongen toen hij zag wat zijn vader deed.
Scorpius rukte de tekening uit de handen van zijn vader en probeerde de schade nog zo veel mogelijk te herstellen. Malfidus wierp Hermelien een vernietigende blik toe en beende vervolgens met grote stappen de salonkamer uit, waarna hij de deur met een harde klap dicht liet vallen.
‘Geef maar hier,’ zei Hermelien tegen Scorpius, doelend op de tekening die hij uit alle macht weer glad probeerde te strijken. ‘Reparo!’ |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Mrt 03, 2008 20:24 |
|
Sweet14 en jackiie, bedankt voor jullie leuke/lieve Pbtjes!
Hoofdstuk 9
‘Oke, ik ben eruit!’ riep een lijzige stem achter Hermelien, terwijl het geluid van een dichtslaande deur opklonk.
Zoals Hermelien meestal deed op een vrije zaterdagmiddag, zat ze aan één van de tafels in de onmenselijk grote eetkamer te tekenen. Snel ruimde ze haar tekenblokken op en draaide zich met een naar voorgevoel om. Draco Malfidus kwam met een ondoorgrondelijk gezicht naar haar toegelopen en ging met een duidelijk hoorbare zucht naast haar zitten. Hermelien hield haar hart vast.
‘Ik kan het gewoon niet uitstaan,’ mompelde Malfidus, die met nietsziende ogen naar het plafond staarde. ‘Ik kan het absoluut niet uitstaan…’
‘Wat kan je niet uitstaan?’ vroeg Hermelien geagiteerd. Met een pesterige toon verbeterde ze zichzelf: ‘Ik bedoel, wat kan u niet uitstaan, meneer Malfidus?’
Malfidus draaide zijn hoofd naar Hermelien toe en keek haar nogal doordringend aan met zijn grijze ogen. Op een of andere manier werd Hermelien daar zo zenuwachtig van dat ze gauw haar eigen ogen van de zijne afwendde en haar blik liet rusten op zijn gebruikelijk zwarte gewaad.
‘Ik heb Scorpius net overhoord,’ zei Malfidus. ‘En ik heb geen reden om je te ontslaan, Griffel. Hij is niet bijster intelligent, en toch gaat hij vooruit. Hij wist de antwoorden van álle rekensommen die ik hem oplegde op te dreunen.’
Hermelien deed haar mond verscheidende keren open, maar wist niks terug te zeggen, dus hield daarom maar haar lippen stijf op elkaar.
‘Waarom ben je zo goed Griffel?’ vroeg Malfidus verbeten. ‘Jij bent de eerste gouvernante die het ook daadwerkelijk uit weet te houden met mijn zoon. Jij! Je zou hem eens moeten horen, hij is gek op je!’
Ook al klonk Malfidus nog zo verbitterd, desondanks moest Hermelien glimlachen. Het amuseerde haar kostelijk dat zij degene was die Scorpius kon bevallen. Geheel plotseling stond Malfidus op. Hermelien maakte van schrik een krampachtige beweging, terwijl haar ogen de handelingen van Malfidus gestaag volgden.
‘Ik kan je gewoon niet wegsturen,’ zei Malfidus, meer tegen zichzelf dan tegen Hermelien. ‘Dat kan ik gewoon niet maken…’
‘Wil je me wegsturen dan?’ vroeg Hermelien hatelijk. ‘Doe maar, want om jou zou ik in ieder geval niet rouwen!’
Malfidus wierp haar een dodelijke blik toe, waarna hij voor de zoveelste keer zonder wat te zeggen de enorme eetkamer uitliep. Hermelien voelde het adrenaline door haar bloed stromen terwijl ze hem nakeek. Ze snapte geen eens waarom hij überhaupt tegen haar begon te praten! Als hij niet van plan was om haar weg te sturen, waarom ging hij dan alsnog tegen haar zeggen dat hij dat eigenlijk zo graag wilde? Dat hoefde ze helemaal niet te weten, want dat kon ze zelf ook wel bedenken. De grote deuren van de eetkamer gingen weer open en een vrolijk uitziende mevrouw Meerman kwam naar binnen gelopen.
‘Ha, juffrouw Griffel!’ zei mevrouw Meerman opgewekt. ‘Ik heb het een paar minuten geleden gehad met meneer Malfidus over de uitstekende resultaten die de kleine Scorpius de laatste tijd behaalt! U bent echt een aanwinst!’
‘O ja? Zei hij dat?’ vroeg Hermelien ongelovig. ‘Deed hij tegen mij ook maar zo enthousiast…’
De glimlach van mevrouw Meerman verdween als sneeuw voor de zon, evenals de vriendelijke kraaienpootjes die ze altijd rond haar ogen had als ze lachte. Ze keek Hermelien enigszins bezorgd aan en ging zitten op de stoel waar Malfidus een paar minuten geleden nog gezeten had.
‘Jullie kunnen desondanks niet erg goed met elkaar opschieten, hé?’ vroeg Hemera Meerman begripvol. ‘Ik heb vaag begrepen dat jullie bij elkaar in de klas hadden gezeten op Zweinstein…’
‘Inderdaad,’ zei Hermelien fel. ‘En hij is nog geen steek veranderd! Hij is bruut, gemeen en vreemd! Het is dat dit huis groot is en dat ik hem makkelijk kan ontwijken, want anders was ik hier langzaam dood gegaan!’
Mevrouw Meerman leek enigszins verontrust door die plotselinge uitbarsting, maar Hermelien merkte daar niks van. Ze deed haar armen over elkaar en keek met vuurspuwende ogen naar de kristallen kroonluchter aan het plafond, alsof ze al haar woede op het onschuldige voorwerp af wilde reageren.
‘Ligt het echt zo diep?’ vroeg mevrouw Meerman zacht.
‘Het ligt helemaal niet diep,’ beet Hermelien haar toe. ‘Ik haat hem gewoon, punt.’
‘Als u haatgevoelens voor Draco Malfidus koestert ben ik ervan overtuigd dat het toch wel erg diep ligt!’ zei mevrouw Meerman verwonderd.
‘Ik – ik –‘ sputterde Hermelien.
Waar bemoeide mevrouw Meerman zich opeens mee? Goed, Hermelien wist dat mevrouw Meerman het beste met haar voor had, maar alsnog voelde ze zich een beetje aangevallen door dit gesprek.
‘Ach gut, het geeft niet hoor!’ zei mevrouw Meerman, toen ze Hermeliens gezicht zag. ‘Maar toch lijkt het me behoorlijk beklemmend voor u, om in gezelschap te verkeren van iemand aan wie u een brandende hekel heeft. Wat dat betreft heb ik goed nieuws voor u, want volgens mij is de heer Malfidus binnen een periode van een maand van plan om te vertrekken. Dan heeft u het rijk weer voor u alleen.’
Mevrouw Meerman klopte moederlijk op Hermeliens schouder en stond op, waarna ze de eetkamer verliet. Hermelien bleef vertwijfeld op haar stoel zitten. Op een of andere manier had Hemera Meerman haar toch aan het denken gezet. Lagen haar haatgevoelens voor Draco Malfidus diep? Had het een enorme impact op haar? Misschien, dacht Hermelien, héél misschien moet er iets veranderen. Misschien werd het tijd dat zij en Malfidus elkaar met net iets meer respect zouden gaan behandelen. Ze moest er eigenlijk niet aan denken, en ze wist ook niet of het mogelijk was, maar toch zou het ongelofelijk helpen in de omgang, over het algemeen. Natuurlijk was Malfidus er niet vaak, en kon ze hem makkelijk ontwijken, maar toch zat het haar niet helemaal lekker. Ook al had Malfidus haar bijna haar hele schooltijd getreiterd, was dat niet een reden om nog steeds zo kinderachtig te blijven doen. Ze waren immers allebei volwassen, ze verbleven allebei in hetzelfde huis, en hadden allebei hetzelfde meegemaakt… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Mrt 05, 2008 21:02 |
|
LieffJ, Ladybird, jackiie, -harry potter-, bedankt voor de reacties.
Hoofdstuk 10
Die nacht had Hermelien een onrustige droom. Ze rende paniekerig door het donkere, lugubere huis terwijl trage voetstappen en een jachtige adem haar achtervolgde. Toen ze de eetkamer doorstak struikelde ze plotseling over een onidentificeerbaar voorwerp en hoorde ze de doordringende stem van Malfidus door de ruimte schallen: ‘Ik ga je wegsturen Griffel! Ik heb een hekel aan je en ik ben blij als je weg bent!’
De droom veranderde…
Hermelien was weer in haar eigen oude huis. Overal lag troep en rotzooi, en de grond was bezaaid met foto’s van een vrolijke Ron, die vriendelijk naar haar lachte en naar haar zwaaide. Hermelien strompelde de woonkamer door toen de bel ging, en besteedde geen eens aandacht aan een enorme vaas die ze om liet vallen. Precies op het moment dat haar vingers de deurknop aanraakten…
Hermelien schrok wakker en ging resoluut recht overeind zitten. Een doordringde brandlucht was haar neus binnengedrongen en hield haar uit haar slaap. Instinctief stond ze op, deed haar sloffen aan en sloeg een ochtendjas om zich heen. De brandlucht was sterk en intens, alsof er ergens in het huis een enorme brand gaande was. Voorzichtig deed ze de deur open en keek ze de verlaten gangen in. Ondanks het feit dat haar ogen nog steeds moesten wennen aan het donker kon ze zien dat de hele gang blauw stond van de rook. Hermelien deed automatisch haar hand voor haar mond terwijl ze zich een weg baande, op zoek naar de plaats waar de extreme rook vandaan kwam. Vreselijke gedachten schoten door haar hoofd terwijl ze zo snel mogelijk over de krakende, houten vloer liep. Ze dacht aan Scorpius, ingesloten door monsterlijke vlammen en verstikkende rookwolken, ongewapend tegen de naderende dood… Hermelien gooide zoveel mogelijk deuren open, terwijl ze al kuchend de kamers inkeek om te zien of er een vuurbron was. Ze gooide de deur van de eetkamer open, gluurde even naar binnen in de kleine salonkamer en keek vluchtig de badkamer door. Ze passeerde Scorpius’ kamer, deed voorzichtig de deur open en wierp een blik om de hoek, maar zag tot haar opluchting dat alles veilig was. Onder de dekens was alleen nog een gedeelte van zijn blonde haar te zien en aan de trage ademhaling kon Hermelien afleiden dat hij diep in slaap was. Ze deed de deur voorzichtig weer dicht en ging verder met haar speurtocht. Ondertussen waren de rookwolken steeds dikker en ondoordringbaarder geworden, dat Hermelien gedwongen was om de Bubbelbolbezwering uit te spreken over zichzelf. De spreuk trad meteen in werking en het leek net alsof Hermelien een omgekeerde vissenkom over haar hoofd had zitten. Ze trok nog een deur open en toen was het raak; ze werd meteen begroet door een kwadaardige lichtbron, werd verblind door de hoeveelheid rookwolken en kon nog net een enorm hemelbed onderscheiden, voor zover dat mogelijk was. Wanhopig baande Hermelien zich een weg door de kamer, en schrok zich een ongeluk toen ze zag wie nog steeds in het bed lag te slapen. Ze liep met een enorme boog om het brandende voorwerp heen en probeerde Malfidus wakker te schudden.
‘Word wakker!’ gilde Hermelien. ‘Word wakker! Alsjeblieft!’
Malfidus veroerde zich niet en hield zijn ogen krampachtig gesloten. Hermelien was over haar toeren en schudde hem door elkaar, maar nog steeds wilde Malfidus niet uit zijn dromen ontwaken. Hij leek wel bewusteloos; zijn mond hing open en zijn armen hingen er slap en weerloos bij. Verwoed zocht Hermelien naar een hulpmiddel, en zag al gauw iets dat van pas kon komen; op het nachtkastje naast Malfidus’ bed stond een zwarte vaas met donkerrode rozen. Hermelien greep de vaas beet en omsloot met haar handen de rozen. Ze voelde de doornen pijnlijk in haar huid prikken, maar liet zich daardoor niet weerhouden en gooide de rozen neer op de grond, waarna ze het water dat over was gebleven in de vaas in Malfidus’ gezicht gooien. Naar adem snakkend werd Malfidus wakker, terwijl hij het water uit zijn gezicht schudde. Hij leek met stomheid geslagen toen hij een doodsbange Hermelien naast zijn bed zag staan, maar herstelde zich snel.
‘Je moet me helpen!’ riep Hermelien met overslaande stem, terwijl ze Malfidus van zijn dekens bevrijdde. ‘Alsjeblieft, help me!’
Malfidus, van top tot teen gehuld in een donkere pyjama, stond hoestend en proestend op, terwijl hij zijn toverstok van zijn nachtkastje plukte. Aan zijn samengeknepen ogen was te zien dat hij nauwelijks ook maar een brand kon onderscheiden, maar alsnog richtte hij zijn toverstok en zei: ‘Aquamenti!’
Meteen spoot er een enorme watergolf uit zijn toverstok, te vergelijken met een brandslang die brandweermannen gebruiken. Binnen een mum van tijd had Malfidus het vuur gedoofd. Hij sprak nog een spreuk uit, en meteen werd al het rook in de lucht verwijderd. Hermelien beëindigde haar Bubbelbolbezwering en voelde zich plotseling nogal stom. Waarom had ze niet zelf het vuur gedoofd? Waarom had ze daar niet aan gedacht?
Ondertussen liep Malfidus naar de plek waar de brand was ontstaan. Op de desbetreffende plaats was alleen nog maar wat puin en as te zien.
‘Dat was dus mijn boekenkast,’ mompelde Malfidus met een merkwaardig schorre stem.
Ondanks alle haat en rancune die Hermelien voor hem voelde had ze op dat moment wel een klein beetje medelijden met hem. Malfidus leek niet persee teneergeslagen door het feit dat zijn boekenkast vernaggeld was, als wel om het feit dat die brand überhaupt ontstaan was. Pas op dat moment kon Hermelien schaamteloos zijn slaapkamer bekijken. De kamer had eigenlijk wel iets koningklijks: de hele kamer was marineblauw van kleur. Het hemelbed had lange, donkerblauwe gordijnen en was zo groot dat er minstens vier mensen in konden slapen. Behalve het hemelbed en het nachtkastje had de kamer opvallend weinig meubilair, hoewel Hermelien er natuurlijk geen idee van had hoe de kamer er had uitgezien als de boekenkast er nog had gestaan. Hermelien keek weer naar het geslagen gelaat van Malfidus. Hij staarde nog steeds naar de plek waar de boekenkast gestaan had en had een nijdige frons op zijn voorhoofd, alsof hij ergens diep over nadacht. Zijn blonde haar zat een beetje in de war en zijn uitdrukking stond op onweer. Geheel plotseling draaide hij zich om, en zei: ‘Kom mee, Griffel.’
‘Sorry?’ vroeg Hermelien beduusd, terwijl ze haastig een stap achteruit zette.
Malfidus liep met grote passen naar Hermelien toe, greep haar hand vast en herhaalde met een ondoorgrondelijke stem: ‘Kom mee.’ |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Mrt 08, 2008 12:46 |
|
Sweet 14, Frie, jackiie, LieffJ, Ladybird en Miss_Slytherin, bedankt voor de reacties. Als ik iemand vergeten ben dan zeg je het maar .
Hoofdstuk 11
Hermelien voelde zich buitengewoon ongemakkelijk toen Malfidus haar hand met de zijne omsloot. Met haar hoofd naar de grond gericht liet ze zich door Malfidus de slaapkamer uit leiden. Misschien was Malfidus het zich niet bewust, maar Hermelien was hier niet blij mee. Het was een al machtsverhouding, dus ze kon zich niet verzetten. Dat zou namelijk misschien wel het einde van haar baan betekenen, en stiekem wilde ze dat helemaal niet…
Malfidus liep ondertussen met hardnekkige passen door het huis, en bleef uiteindelijk stilstaan voor een deur. Hij duwde de deur open en sleurde Hermelien de kleine salonkamer in. Eenmaal aangekomen in de salonkamer liet hij – tot Hermeliens opluchting – haar hand eindelijk los. Zonder Hermelien ook maar één keer aan te kijken liep hij naar het bureau, haalde uit de lade twee glazen en pakte hij een waterkan van een van de bijzettafeltjes. Hermelien hield haar blik van hem afgewend en keek inplaats daarvan naar haar handen. Tot haar schok zag ze dat haar handen helemaal onder de schrammen zaten. Dat kon alleen maar door die verrekte rozen komen, besefte Hermelien.
‘Hier,’ gromde Malfidus, die plotseling nogal agressief een glas water in Hermeliens handen duwde. ‘Drink op.’
Hermelien keek van het glas water naar het ondoorgrondelijke gezicht van Malfidus. Met samengeknepen ogen zette ze het glas water op een van de bijzettafeltjes en zei met geveinsde minachting: ‘Wie zegt dat je er niet iets in hebt gedaan!’
‘Waarom zou ik er iets in doen!’ zei Malfidus geagiteerd, wiens gezicht vertrok van plotselinge woede. ‘Waarom zou ik –‘
Malfidus hield abrupt zijn mond toen er een doordringend geluid door het huis schalde. Hermelien had het ook gehoord en herkende het uit duizenden. Het was die maniakale, mannelijke lach weer, die lach die door iedere muur en vloer heen leek te dringen… Voor ze het wist was het alweer opgehouden en viel er een gespannen stilte tussen Hermelien en Malfidus. Malfidus was helemaal verstijfd en mompelde: ‘Rebecca…’
‘Rebecca?’ vroeg Hermelien ongelovig. ‘Maakt zij voortdurend dit geluid? Hoe kan dat nou! Het is overduidelijk een man!’
‘Bemoei je er niet mee en blijf hier,’ zei Malfidus kortaf, terwijl hij met grote passen van Hermelien vandaan liep.
Hermelien wilde er tegenin gaan, maar precies op het moment dat er ook maar enig geluid uit haar keel kwam was Malfidus al de deur uit gelopen. Zuchtend sloeg ze haar armen om zichzelf heen en staarde naar het rijkbewerkte plafond. Ze wist zeker dat Malfidus meer wist van de situatie in dit huis… En ze wist ook zeker dat die demonische lach iets te maken had met de vreemde gebeurtenissen die er plaats vonden… De spookachtige geluiden, de brand… En dan maakte ze zich nog zorgen om het dienstmeisje Rebecca… Wat had die hier in Merlijns naam mee te maken? Wist zij ook meer?
Er ging een huivering door Hermelien heen. Door al haar overpeinzingen was het haar geen eens opgevallen hoe koud het wel niet was in de kamer. Ze keek om zich heen en vond al snel wat ze zocht: de open haard. Met blote, verkleumde voeten liep ze over het donkergroene tapijt naar de haard toe. Rillerig haalde ze haar toverstok tevoorschijn en mompelde een zangerige toverformule, waarna er een lichtstraal uit haar toverstok spoot en zich omvormde tot een knetterend haardvuur. Hermelien ging zitten voor het haardvuur en genoot met volle teugen van alle warmte en licht die haar overspoelde. Ze deed haar ogen dicht en probeerde alle gedachten uit haar hoofd te bannen, hoewel dat niet echt lukte. Voortdurend zag ze weer flashbacks; de brand in Malfidus’ kamer, het moment dat hij haar hand vastgreep en die afschuwelijke duivelse lach…
Hermelien schrok op toen de deur weer openvloog. Malfidus kwam weer naar binnen gemarcheerd en had een verbeten uitdrukking op zijn bleke, spitse gezicht.
‘Is – is het gelukt?’ vroeg Hermelien, die niet eens wist waarom ze dat vroeg.
Malfidus keek toen pas haar kant op en leek oprecht verbaasd om haar te zien.
‘Ben jij nog steeds niet naar bed?’ vroeg hij domweg.
‘Je – sorry – u zei dat ik hier moest blijven,’ zei Hermelien hatelijk, terwijl ze opstond en van de haard vandaan liep, totdat ze recht voor Malfidus stond.
‘Doe niet zo bijdehand en ga slapen,’ zei Malfidus droog.
Hermelien kon het niet uitstaan. Moest ze nu nog ook eens al zijn bevelen opvolgen? Ze had plotseling de grote behoefte om Malfidus recht in zijn schampere gezicht te slaan. Pas toen die gedachte opkwam herinnerde Hermelien zich weer dat ze bij hem in dienst was en wist ze zich nog nét te beheersen. Langzaam draaide ze zich om en liep richting de deur. Ze had net haar hand op de deurknop gelegd toen Malfidus riep: ‘Laat je me alleen?’
Knarsetandend draaide Hermelien zich weer naar Malfidus toe. Nu begon ze écht geërgerd te raken.
‘Nou, je zei toch net dat ik naar bed moest!’ snauwde Hermelien, die er niet meer aan dacht om Malfidus met de ‘beleefdheidsvorm’ aan te spreken.
Malfidus streek nonchalant met zijn hand door zijn blonde haar en zei toen koeltjes: ‘Ja, dat is wel zo… Maar waarom weggaan zonder afscheid te nemen?’
Hermelien bleef een beetje beteuterd staan en wist niet wat ze moest zeggen. Malfidus liep op haar af, stak zijn hand uit en zei grijnzend: ‘Laten we in ieder geval handen schudden.’
Hermelien keek hem buitengewoon achterdochtig aan, maar schudde uiteindelijk toch zijn hand. Tot haar afschuw leek Malfidus haar niet meer los te willen laten. Ze probeerde haar hand zo subtiel mogelijk los te rukken, maar dat was tevergeefs.
‘Ik weet niet wat ik tegen je moet zeggen, Griffel,’ zei Malfidus bedenkelijk, kennelijk niks merkend van Hermeliens ongemak. ‘Je hebt immers wel mijn leven gered…’
‘Je – je hoeft niks tegen me te zeggen! Wil je me alsjeblieft – alsje –‘ piepte Hermelien, die haar zin niet meer afmaakte toen Malfidus wel héél dicht op haar ging staan. Met grote ogen keek ze naar hem op. Het viel haar nu pas op dat hij minstens een kop groter dan haar was, en dat stelde haar niet echt gerust. Ze voelde zich hierdoor nog machtelozer, als een vogel in een kooi. Malfidus was opgehouden met handen schudden, maar was Hermelien rechterhand nu uitvoerig aan het bekijken. Met zijn wijsvinger volgde hij een langgerekte schram die over Hermeliens handpalm liep.
‘De – de r-rozen hadden doornen,’ stamelde Hermelien.
‘Ik snap het…’ mompelde Malfidus.
Onwillekeurig ging er weer een rilling door Hermelien heen toen haar knie geheel perongeluk tegen die van Malfidus aanbotste. Malfidus merkte het meteen en vroeg: ‘Wat is er? Je rilt helemaal.’
‘Ik heb het k-koud,’ zei Hermelien, die niet kon voorkomen dat ze een rode blos op haar wangen kreeg.
‘Heb je het koud?’ vroeg Malfidus.
Hermelien knikte bescheiden.
‘Ga dan slapen, Griffel. Terug naar je bed,’ zei Malfidus zacht.
Hermelien deed wat haar opgedragen werd, rukte haar hand uit die van Malfidus en liep met haastige stappen naar de deur. Ze voelde zijn ogen in haar rug prikken, maar keek desondanks niet om… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Mrt 08, 2008 22:56 |
|
Amytjuuuh, Miss_Und@ztood, radcliffefreak, jackiie, Frie, -harry potter- en LadyBird weer bedankt voor de reacties!
Hoofdstuk 12
De rest van de nacht sliep Hermelien behoorlijk onrustig. In haar dromen werd ze voortdurend gevolgd door sinistere rookwolken en luguber gelach. Op het allerlaatste moment van haar droom verscheen zelfs Malfidus. Met galmende stem riep Hermelien tegen hem dat hij weg moest gaan, maar ze lokte daarmee juist uit dat het droombeeld van Malfidus steeds dichter in haar buurt kwam. Hermelien drukte zichzelf tegen een muur aan, alsof ze daarmee ieder soort contact met Malfidus wilde voorkomen. Het droombeeld van Malfidus liet zich daar niet door afschrikken en kwam nog dichterbij. Precies op het moment dat hun neuzen elkaar bijna raakten schrok Hermelien met een grote schok wakker. Angstig keek ze door haar wit beklede kamer, alsof ze verwachtte dat Malfidus ieder moment uit haar kledingkast kon springen en haar nachtjapon van haar af zou rukken, maar alles was gewoon normaal. Nog vol met denkbeelden van haar vreemde dromen stond Hermelien op, deed voor de zekerheid de deur héél goed op slot, en kleedde zich om. Een paar minuten later zat ze, moe maar vol energie, aan één van de tafels in de enorme eetkamer te eten. Met haar gedachten heel ergens anders smeerde ze haar boterhammen, niet merkend dat ze een beetje erg veel boter gebruikte. Het enige waar ze nog aan kon denken was aan de gebeurtenissen van die nacht. De brand had haar doodsbang gemaakt, maar Malfidus gedrag had haar regelrechte hartkloppingen bezorgd. Hermelien begon zich toch geregeld af te vragen wat Malfidus’ obsessie met haar handen was, en ze begon ook sterk te vermoeden dat hij last had van verlatingsangst. Ze vond het allemaal maar vreemd. Eerst beval hij haar om terug naar bed te gaan, en daarna riep hij opeens dramatisch: ‘Laat je me alleen?’ Hermelien snapte het niet en ze was bang dat ze het nooit zou snappen. Ze ruimde haar spullen op en verliet de eetkamer. In gedachten verzonken wandelde ze door het huis, maar plotseling bleef ze stokstijf stil staan. Ze was precies op dat moment de deur van Malfidus’ slaapkamer gepasseerd, zonder het ook maar één moment te beseffen. Aarzelend keek ze op naar de deur. Enerzijds voelde ze de enorme aandrang om aan te kloppen en haar hoofd om de deur te steken, om te kijken of alles goed was. Anderzijds wilde ze hem juist het allerliefst vermijden, zo was ze in ieder geval vrijgesteld van lastige vragen, vreemde opmerkingen en misschien zelfs ongewenste aanrakingen. Maar waarom wilde ze zo graag haar gezicht te laten zien terwijl ze eigenlijk absoluut geen zin had in Malfidus? Hermelien besloot niet meer te piekeren en hakte de knoop door. Ze opende de deur en liep naar binnen. Tot haar opluchting en teleurstelling tegelijkertijd was Malfidus niet in de kamer aanwezig. Wel was Rebecca – het enigszins vreemde en chagerijnige dienstmeisje – bezig in de kamer. Ze had haar toverstok getrokken en sprak vele huishoudelijke en hygiënische spreuken uit over de kamer. Hermelien keek toe en bleef onopgemerkt voor Rebecca. Pas toen ze haar keel schraapte keek Rebecca om.
‘Goedemorgen, juffrouw Griffel,’ zei Rebecca sikkeneurig, terwijl ze haar personeelsmutsje iets strakker aan haar hoofd vastbond en een pluk donkerrood haar uit alle macht weer in haar muts probeerde te proppen.
‘Hallo, Rebecca,’ zei Hermelien koeltjes, terwijl ze haar handen over elkaar sloeg.
Hermelien liep wat verder de kamer in en ging bijna uitdagend tegenover Rebecca staan. De bleke geportretteerden aan de wand volgden haar geïnteresseerd met hun ogen, maar Hermelien merkte daar simpelweg niks van.
‘Is er iets?’ vroeg Rebecca droog.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Hermelien, terwijl ze een blik wierp op een overgebleven hoopje as.
In feite wist ze wel wat er gebeurd was, maar toch wilde ze het aan iemand anders vragen. Kijken of de mensen in dit huis iets verdraaiden…
‘De meester was gisteravond in slaap gevallen terwijl hij een kaars in zijn boekenkast had laten branden,’ zei Rebecca, alsof ze dat maanden geleden al had ingestudeerd. ‘De boekenkast vloog in brand, gelukkig wist de meester de brand op tijd te doven, want anders was hij levend verbrand…’
Het was gedeeltelijk de waarheid, maar het feit dat Hermelien Malfidus geholpen had was blijkbaar verzwegen. Er viel een gespannen stilte tussen Rebecca en Hermelien, die een hele tijd voortduurde totdat…
‘Ik hoorde gelach, Rebecca,’ zei Hermelien, wiens toon haast beschuldigend klonk.
Langzaam stopte Rebecca haar toverstok terug in haar zak. Ze keek Hermelien ernstig aan en vroeg toen: ‘Weet u toevallig meer van wat er vannacht is gebeurd, juffrouw Griffel?’
‘Dat hoef je niet aan mij te vragen!’ beet Hermelien haar toe, terwijl ze de woorden haast uitspuugde. ‘Ik kan het beter aan jou vragen!’
Doelend op de verwijzing van Malfidus naar Rebecca sprak Hermelien deze woorden. Rebecca snapte er de ballen van en keek Hermelien met een gefronst voorhoofd aan.
‘Waar heeft u het over?’
‘Je weet heel goed waar ik het over heb!’
Er viel weer een stilte, maar toen zei Rebecca minachtend: ‘Het spijt me dat ik niks meedeel aan deze onzin, juffrouw Griffel. Als u me wilt excuseren, ik moet wat klusjes opknappen in de grote gallerij…’
Hermelien keek het dienstmeisje met samengeknepen ogen na, maar wist niks meer te zeggen. Plotseling drong het tot haar door dat ze helemaal in haar eentje was in de slaapkamer van Malfidus… Ze wist niet wat ze daar zo fout aan vond klinken, maar eigenlijk vond ze het ook wel weer spannend. Als ze maar niet betrapt werd door Malfidus, dan kon er toch niks gebeuren? Op haar tenen, alsof ze een geveinsde inbreker was, sloop ze naar het hemelbed, waarnaast het nachtkastje stond. Ze opende de bovenste lade en zag tot haar teleurstelling dat het alleen maar voorwerpen bevatte zoals de meeste nachtkastjes. Een sleutelbos, iets wat kennelijk een reserve toverstok was, een doosje Smekkies in alle Smaken en een paar stropdassen. Maar toen stootte ze opeens op een foto van iemand die ze niet meteen herkende. Het was een foto van een knappe blonde vrouw die in haar armen een kleine baby had. Ze glimlachte breed en was kennelijk dolgelukkig met haar zoontje. Het duurde even voordat Hermelien een idee kreeg wie de vrouw was. Dit moest natuurlijk Astoria zijn, en het zoontje was Scorpius. Na een paar minuten ingespannen naar de foto gestaard te hebben ruimde ze het gauw op. Dit mocht ze eigenlijk helemaal niet zien, het was immers iets van Malfidus persoonlijk… Een beetje zenuwachtig keek Hermelien naar de deur, alsof ze aan kon voelen dat Malfidus ieder moment binnen kon komen. Ze schudde die angstige gedachte uit haar hoofd en dwong zichzelf om zich ergens anders op te concentreren. Plotseling trok het hemelbed haar aandacht. Het kon toch geen kwaad om er even op te gaan zitten? Voorzichtig, alsof ze omging met porselein, ging ze op de donkerblauwe dekens zitten. Ze vond al meteen dat dit veel comfortabeler was dan haar eigen bed. Het duurde niet lang voordat ze zich languit uitstrekte en haar ogen loom sloot. Voor het eerst in een paar uur had ze het gevoel dat ze eindelijk weer een beetje rustig werd. Ze voelde zich geweldig, totdat –
‘Waarom lig jij op mijn bed?’ galmde een lijzige stem door de slaapkamer.
Hermelien ging onmiddellijk rechtovereind zitten en keek met een opborrelend gevoel van schaamte naar de persoon die in de deuropening stond. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Mrt 16, 2008 20:02 |
|
Rientje Evers, Miss Und@ztood, Gwendolyn, jackiie en Ladybird, bedankt voor de reacties! Moeheid en lusteloosheid nam weer toe de laatste week, dus ik had even weinig tot niks gepost. I’m back!
Hoofdstuk 13
Malfidus keek haar aan met een ondoorgrondelijke uitdrukking op zijn bleke, spitse gezicht. Hermelien voelde haar hele gezicht gloeien en kon zich niet meer verroeren. Als verstijfd keek ze toe hoe Malfidus naar het uiteinde van zijn eigen bed toeliep en haar nog doordringender aanstaarde dan hij net al deed.
‘Waarom lig je op mijn bed?’ herhaalde hij met die al te bekende, lijzige, schamperende stem.
‘Ik – ik was gewoon – ik doe helemaal niks!’ sputterde Hermelien, die schrok van haar eigen geagiteerde, betrapte toon.
Er viel even een stilte en Hermelien werd zo mogelijk nog roder. Malfidus keek haar ongelovig aan, en zei toen na lange leste: ‘Jawel, je ligt op mijn bed.’
Hermelien zocht wanhopig naar woorden waarmee ze hem van repliek kon dienen, maar Malfidus was haar voor.
‘Kalmeer, Griffel,’ zei Malfidus koel, terwijl hij met zijn hand een van de spijlen van het bed vasthield. ‘Ik beschuldig je nergens van, ik vraag alleen maar waarom je het zo nodig vindt om mijn lakens uit te proberen.’
Er viel een pijnlijke stilte, die enkel verbroken werd door het zachte getik van een ouderwetse klok die aan de muur hing. Hermeliens gedachten werkten zo snel als ze konden, maar geen enkele verklaring kwam in haar hoofd op. Onwillekeurig wierp ze een hopeloze blik op de deur, alsof ze het liefst gillend was weggerend. Malfidus, die haar nog steeds aanstaarde, kreeg een onaangename grijns op zijn bleke gelaat, waardoor Hermelien zich alleen maar ongemakkelijker voelde.
‘Juist ja, heel verhelderend, Griffel,’ zei hij sarcastisch, terwijl hij zich voortbewoog over het donkerblauwe tapijt en vlak naast Hermelien ging staan, waarna hij laatdunkend op haar neerkeek.
‘Ik zei helemaal niks!’ beet Hermelien hem toe.
‘Dat is het nou juist,’ zei Malfidus met een boosaardige schittering in zijn ogen. ‘Er moet wel een diepere betekenis achter zitten als jij niet aan mij durft te vertellen waarom jij op mijn bed ligt.’
‘Hou toch eens op!’ snauwde Hermelien, die zich nu zó ongemakkelijk voelde dat ze zich gauw verwijderde van Malfidus’ bed. ‘Je bent nog geen steek veranderd, Malfidus! Je mag dan misschien iets volwassener zijn geworden, maar je bent nog steeds arrogant, ijdel, gemeen –‘
‘Ik kan ook van jou zeggen dat je nog niks veranderd bent, Griffel,’ onderbrak Malfidus haar woedende uitspattingen.
Nogal ruw duwde ze Malfidus opzij, terwijl ze met haar blik rechtstreeks naar de deur keek. Malfidus liet het er niet bij zitten; hij greep haar pols beet, draaide haar naar zich toe en dwong haar om hem aan te kijken.
‘Wat moet je nou van me!’ zei Hermelien gepikeerd, terwijl ze met een naar voorgevoel naar het gezicht staarde van de persoon die ze zo ontzettend haatte. ‘Vroeger gaf je me tenminste nog de vrijheid om vrij te bewegen, Malfidus! Laat me los!’
Dat laatste woord kwam er met een nogal overslaande boventoon uit. Dat weerhield Malfidus er echter niet van om haar vast te houden, hoewel hij zijn grip iets verslapte. Hermelien snakte naar adem toen Malfidus haar hand weer pakte en net zoals die nacht daarvoor haar beschramde huid bekeek.
‘Waarom heb je daar niks aan laten doen, Griffel?’ vroeg Malfidus. ‘Wil je er nou echt bijlopen als een gemartelde gevangene?’
‘Ik ben niet een gevangene, ik ben een vrij mens!’ snauwde Hermelien, terwijl ze haar hand losrukte. ‘Zoek toch een wijf, dan doe je tenminste wat nuttigs! Inplaats van dat je mij steeds lastig valt met je gemene rotopmerkingen!’
Ze wierp Malfidus een laatste, minachtende blik toe en liep toen zo snel als ze kon de kamer uit. De geportreteerden aan de muur volgden haar gebiologeerd met hun kraaloogjes, maar zoals gewoonlijk besteedde Hermelien daar geen aandacht aan.
De rest van de dag wist Hermelien haar gedachten duszodanig van Malfidus af te leiden, wegens een glorieuze ontdekking die ze gedaan had. Ze had op haar vrije dag de rest van het huis eens grondig bekeken, kamer voor kamer, en had een heuze bibliotheek ontdekt, met vele oude en antieke boeken. De bibliotheek was enigszins stoffig, maar zeker de moeite waard. In tegenstelling tot de meeste vertrekken in het huis waren de ramen niet statig en hoog, maar klein en bescheiden, waarschijnlijk om de boeken zoveel mogelijk tegen de vernietigende invloeden van de zon te beschermen. De boekenkasten waren enorm, reikten haast tot het plafond en stonden vol met boeken met afgebladderde kaften en rijkversierde letters. Er waren nauwelijks lichtbronnen, afgezien van één enkele, eenzame fakkel die Hermelien soms tegenkwam en die wonderbaarlijk genoeg steeds van plek leek te veranderen. Die avond zat ze aan een donker houten tafel en las ze gebiologeerd een toverboek door met allemaal oude toverspreuken en toverdranken. Ze had niet door dat er ergens een deur openging, omdat ze zo ontzettend verdiept was in het boek.
‘Juffrouw Griffel?’
Hermelien schrok zich een ongeluk toen ze opeens iemand naar haar naam hoorde vragen. Met kloppend hart keek ze op naar de persoon die haar had aangesproken, maar zoals ze eigenlijk al vantevoren had kunnen bedenken was het niet Malfidus. Malfidus had immers geen vrouwenstem en hij noemde haar ook nooit ‘juffrouw’. Mevrouw Meerman was in vergelijking met hem een hele beleefde dame; ze keek Hermelien dan ook met een bezorgde uitdrukking op haar vriendelijke gezicht aan.
‘Mevrouw Meerman!’ riep Hermelien uit, half geschrokken en half geamuseerd. ‘Ik had u helemaal niet gehoord!’
Mevrouw Meerman hield haar toverstok in haar hand, waar een klein miezerig lichtstraaltje uitkwam. Ze schudde even met haar hoofd, waardoor haar donkere pijpenkrullen danserig heen en weer bewogen.
‘Ik heb u al overal gezocht, juffrouw Griffel!’ zei mevrouw Meerman. ‘Ik was eerst bang dat er iets gebeurd was! Ik had echt geen idee dat u in de bibliotheek zou verblijven!’
Hermelien wilde onverholpen haar excuses aanbieden, maar mevrouw Meerman lachte alleen maar.
‘Kom, juffrouw Griffel! Uw diner staat klaar!’
Dankbaar stond Hermelien op, waarna ze mevrouw Meerman volgde. Heel vaag in haar hoofd doemden er weer beelden van Malfidus op, maar Hermelien wist haar gedachten duszodanig te onderdrukken. Ze mocht geen gedachte aan die idioot wijden, dat stond vast. Straks zou Malfidus denken dat ze zich iets van hem aantrok, of zoiets dergelijks.
‘Ik – mevrouw Meerman?’ vroeg Hermelien nogal onhandig, toen ze over de marmeren trappen richting de enorme eetzaal liepen.
Mevrouw Meerman bleef staan en keek Hermelien aandachtig aan.
‘Wat is het, juffrouw?’
‘Malfidus – ik bedoel – meneer Malfidus eet toch niet mee, hé?’ vroeg Hermelien, die haar minachtende toon net niet kon verbergen.
‘Weet u het dan nog niet?’ zei mevrouw Meerman verwonderd, terwijl ze met haar hand langs een groen wandtapijt streek. ‘Gut, u bent natuurlijk de hele dag in die muffe bibliotheek geweest… Meneer Malfidus is net voor de lunch weer vertrokken!’
‘Ik – wat?’ zei Hermelien niet-begrijpend. ‘Hoe kan dat nou? Verwacht u hem vanavond nog terug?’
‘Vanavond?’ zei mevrouw Meerman sceptisch. ‘Waar bent u toch geweest! Nee, ik verwacht meneer Malfidus niet vanavond terug, en ook niet morgen. Meneer Malfidus maakt altijd trots deel uit van een groep rijke, welvarende zakenlui. Hij is daar altijd véél liever dan hier. De laatste keer dat hij daar naartoe ging was hij een halfjaar weg –‘
‘Een halfjaar!’ zei Hermelien verafschuwd, terwijl ze bijna een misstap op de trap deed. ‘Hoe kan je nou een halfjaar weg zijn!’
‘Meneer Malfidus haalt dat altijd makkelijk,’ zei mevrouw Meerman. ‘Maar meisje, dat is echt niet vreemd hoor! Hij heeft het daar altijd enorm naar zijn zin! Volgens de verhalen is hij heel anders als hij bij zijn vriendenclub is. Juffrouw Park is ook altijd aanwezig –‘
‘JUFFROUW PARK?’ schreeuwde Hermelien zo hard dat sommige mensen in hun schilderijen abrupt wakker schrokken ‘Bedoelt u – bedoelt u Patty Park?’
Mevrouw Meerman keek Hermelien geschokt aan; deze uitbarsting kwam duidelijk erg onverwachts. Ze herstelde zichzelf echter weer snel, door een ontspannen houding aan te nemen en haar moederlijke manier van doen weer op te pikken.
‘Ja, Patty Park heet dat meisje,’ zei mevrouw Meerman, met geveinsde kalmheid. ‘Ze zit al jaren achter meneer Malfidus aan. Dochter van een bloedzuivere familie uit de middenklasse.’
‘Vindt – vindt hij haar leuk?’ probeerde Hermelien zo nonchalant mogelijk te vragen.
Terwijl ze dat vroeg bonkte haar hoofd onvoorstelbaar, alsof iemand met een botte hamer keer op keer tegen haar schedel aansloeg…
‘Ik – volgens mij wel!’ zei mevrouw Meerman met een toegeeflijke glimlach. ‘Hij is zéker anders als hij bij haar is! Heel vrolijk, héél charmant. Misschien is het maar goed als hij eens plannen maakt om te hertrouwen, dat verdringt misschien zijn botte, meedogenloze karakter! Kom, juffrouw Griffel, we gaan naar de eetzaal…’
Mevrouw Meerman vertrok alvast, maar Hermelien was aan de grond genageld. Haar hele hoofd werd in beslag genomen door daadwerkelijk belachelijke ideeën. Hoe zou ze het hier overleven als Malfidus na een halfjaar ineens thuiskwam met die verachtelijke Patty Park? Niet dus, ze zou gewoon doodgaan. Niet alleen omdat ze Patty Park niet kon uit staan, maar ook omdat Malfidus eindelijk iemand zou vinden terwijl ze zelf – foute gedachten! Wat kon het haar nou schelen met wie Malfidus zo zijn onderonsjes had! Ze had toch een hekel aan hem!
Langzaam liep ze de trap af. Hoe erg ze er ook tegen vocht, ze kon het niet helpen dat ze aan Malfidus dacht. Per toeval passeerde ze een spiegel. Ze ging recht voor de spiegel staan en keek haar spiegelbeeld met knipperende ogen aan.
‘Je bent een dwaas, Malfidus,’ zei ze zacht. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Mrt 21, 2008 14:08 |
|
Miss Und@ztood, -harry potter-, jackiie, Bellatrix_Zwarts, misssnake en Gwendolyn: bedankt voor jullie reacties & geduld XD.
Hoofdstuk 14
Somber keek Hermelien uit de matglazen ramen, die zowat helemaal beslagen waren door het koude weer. Hermelien wreef met haar mouw langs het raam, om op die manier iets meer zicht voor zichzelf te creëren, maar dat was tevergeefs; nog geen enkele seconden later was het hele raam alweer helemaal beslagen. Hermelien slaakte een diepe zucht, maar drukte daarna haar neus weer tegen het koude glas aan. Buiten stormde het; hevige windhozen waaiden over het gebied, die duizenden sneeuwvlokken met zich meebrachten. Het pak sneeuw was buiten minstens een meter dik, vandaar dat Grafveld ook erg kampte met sneeuwoverlast. Binnen was het ook kil en koud. Hoeveel ze ook probeerden te stoken, het wilde maar nooit in het hele landhuis écht warm worden. Plotseling zag Hermelien enige vorm van beweging buiten. Een gedaante die helemaal was gehuld in het zwart ploegde door de sneeuw en had blijkbaar de grootste moeite om zijn gezicht te beschermen tegen de windhozen en de sneeuw. Met kloppend hart keek Hermelien naar de gedaante, maar een gevoel van teleurstelling overspoelde haar toen de man geen één keer opkeek naar Grafveld en gewoon verder ging met zijn barre tocht. Dit maakte Hermelien zowat wekelijks mee. Elke keer was ze dolblij als ze eindelijk eens een andere levende ziel zag behalve de schoonmakers, mevrouw Meerman of Scorpius, maar elke keer liep de desbetreffende persoon Grafveld straal voorbij. Hermelien zuchtte nadrukkelijk en keek door haar kamer. Toen ze hier net ingetrokken was, zo rond september, vond ze die zachte witte kleur wel iets moois hebben. Maar nu het december was deed het alleen maar kil aanvoelen, alsof de kamer de sneeuw die buiten lag weerspiegelde. Hermelien had zo nu en dan al overwogen om de kamer met behulp van toverkracht een heel ander kleurtje te geven, maar durfde niet omdat ze niet wist of het wel toegestaan was dat het personeel aan het huis rommelde. Hermelien wierp nog een blik op haar kristallen kroonluchter voordat ze de kamer verliet. In de gang was het donker en hoorden ze verscheidende ramen klapperen, te wijten aan de onnatuurlijk harde windstoten. Hermelien voelde zich eenzaam, alleen en verlaten. De gedachte dat het iets met Malfidus’ vertrek te maken had probeerde ze te verdringen, aangezien mevrouw Meerman altijd al had beweert dat Grafveld ’s winters erg eenzaam was. Hoeveel Hermelien het ook probeerde te onderdrukken, dacht ze vaak aan Malfidus. Stiekem vroeg ze zich af wat hij aan het doen was, en of Patty Park het al met hem had kunnen aanleggen. Elke keer als ze daar aan dacht voelde ze een pijnlijke steek van binnen, alsof dat haar enorm zou kwetsen. Maar zoiets kon haar simpelweg niet kwetsen. Het was Malfidus maar… toch?
‘Hermelien!’
Toen Hermelien de kleine salonkamer betrad werd ze onvoorstelbaar vrolijk begroet door een flits blond haar. Hermelien snakte naar adem toen Scorpius zo enthousiast tegen haar opsprong dat ze achterover viel. Terwijl ze haar zicht probeerde terug te vinden tussen haar enorme bos haar dat voor haar ogen was gaan hangen, duwde ze Scorpius van zich af en stond op.
‘Wat is dat nou weer voor een actie!’ snauwde Hermelien tegen Scorpius, half ontdaan en half geschrokken. ‘Ik krijg nog eens een hartaanval van jou!’
Scorpius was niet onder de indruk van Hermeliens agitatie, en keek haar net zo schamperend aan als zijn vader altijd deed. Hermelien klopte haar donkerrode gewaad af, en struikelde in de haast om bij één van de donkergroene fateuils te komen over een poef. Mopperend stond ze op en plofte ze neer in een van de fateuils. Scorpius had zich niet veroerd, afgezien van een kleine omwenteling om te kunnen zien wat Hermelien allemaal deed. Geïnteresseerd staarde hij haar aan met zijn grijze ogen en Hermelien had het gruwelijke gevoel de kleine Draco weer voor zich te zien.
‘Scorpius, staar me niet zo aan, je weet dat ik dat irritant vind,’ zei Hermelien geërgerd, die ondertussen haar onstuimige bos haar met haar vingers weer in model probeerde te krijgen.
‘Gaan we straks piano spelen?’ vroeg Scorpius luchtig, alsof hij Hermelien nooit de schrik van haar leven had bezorgd.
‘Nee, morgen,’ zei Hermelien kortaf. ‘We doen het altijd al op vrijdag! Waarom zou het dit keer anders zijn?’
‘Omdat ik me verveel!’ riep Scorpius uit, terwijl hij als een klein, boos kind met zijn handen over elkaar op een lichtgroene poef ging zitten. ‘Papa blijft de komende weken nog wel weg, en het is rotweer! Het enige wat ik kan doen is met het portret van mijn halvegare opa praten, alsof dat zo spannend is!’
Hoeveel Scorpius ook op Draco leek, Hermelien vond het bijzonder amusant om Scorpius op die manier over zijn grootvader Lucius Malfidus te horen praten.
‘Ja, dat begrijp ik…’ mompelde Hermelien, maar toen ze Scorpius’ hoopvolle gezicht zag voegde ze er meteen fel aan toe: ‘Maar mijn antwoord is nog steeds nee!’
‘Nouhou!’ jammerde Scorpius, die zijn kleine handen balden tot vuisten.
Desondanks moest Hermelien lachen om de ontevreden uitdrukking van Scorpius. Scorpius kon het niet waarderen en keek zo mogelijk nog bozer.
‘Lach me niet uit, mam! Ik – ik bedoel – Hermelien,’ stotterde Scorpius gegeneerd.
Scorpius werd plotseling vuurrood en keek gauw de andere kant uit. Verwonderd keek Hermelien naar het jongetje dat haar zojuist ‘mam’ had genoemd. Er was een ongemakkelijke stilte ontstaan, die alleen maar verbroken werd door het zachte getik van de klok aan de muur. Hermelien besloot om er verder niet op in te gaan, maar was nog steeds stomverbaasd. Wat was de reden dat Scorpius haar ineens ‘mam’ noemde? Zag hij haar nou werkelijk als een vervangend moederfiguur?
‘Ik wil niet dat papa met Patty Park gaat trouwen,’ zei Scorpius opeens.
Onderzoekend keek Hermelien hem aan. Zijn gezicht stond op onweer en hij keek buitengewoon verafschuwd, alsof hij doodsbang was voor een eventueel huwelijk.
‘Wat zeg je nou?’ vroeg Hermelien verdwaasd.
‘Nou, volgens mevrouw Meerman zit het eraan te komen!’ riep Scorpius sikkeneurig. ‘Maar ik wil niet dat hij met zo’n lelijk kreng trouwt! Dan moet ik daar de hele dag tegenaan kijken! Ik heb haar eens een keer gezien! Ze is stom, ze is gemeen en ze lacht als een hinnikend paard!’
Het was moeilijk voor Hermelien om niet mee te doen met al die woedende verwensingen en die gemeenschappelijke afkeer. Ze probeerde volwassen te blijven en zei met geforceerde kalmheid: ‘Je vader gaat heus niet met Patty Park trouwen. Ze zit toch al jaren achter hem aan? Waarom zou het haar al die jaren nog steeds niet gelukt zijn?’
‘Omdat papa zich nog steeds drukmaakte om mama!’ gaf Scorpius meteen weerwoord. ‘Maar papa voelt zich alleen, dus hij is nu van plan om aan te pappen met een lelijk scharminkel! Ik wil haar niet als mama!’
‘Maar – maar staat het dan echt vast dat je vader gaat trouwen met Park?’ vroeg Hermelien, die steeds meer moeite had om volwassen te blijven klinken en om rustig te blijven.
‘Ja, dat zei mevrouw Meerman laatst!’
‘Maar wat als –‘
‘HOU JE MOND!’ schreeuwde Scorpius. ‘Jij kan er toch niks aan doen!’
Scorpius sprintte de kamer uit – struikelde eerst nog over dezelfde poef waar Hermelien ook achter bleef haken – en liet Hermelien in vergetelheid achter. Als een reflex veegde Hermelien haar voorhoofd af. Scorpius was opeens wel héél erg over zijn toeren… Maar ze wilde niet toegeven dat ze het zelf ook was. Als Malfidus met Patty Park zou trouwen dan – dan zou ze niet meer weten wat ze moest doen. Meteen wegrennen leek de beste optie, maar een tegenstelling was dat ze Scorpius dan helemaal alleen liet met dat kreng. Hermelien stond op, verliet de salonkamer en begaf zich naar de badkamer. Misschien dat een warm bad haar wel goed zou doen… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
|
|