Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 Rain Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Auteur Bericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Ma Mei 19, 2008 11:20 Terug naar boven Sla dit bericht op

Image

Hoofdstuk 15, de geheime aanbidder

Het is vroeg in de ochtend en ik ben de enige die al wakker is. Het is vandaag zaterdag en de andere meiden hebben besloten om vanochtend lang te gaan uitslapen. Ik draai me nog een keertje om, maar het lukt me niet meer om in slaap te vallen. Op mijn blote voeten sluip ik naar de badkamer, even mezelf opfrissen. Door een spleet in het gordijn valt een brede lichtstraal, de zon schijnt.
Als ik klaar ben sluip ik opnieuw door de slaapzaal naar de leerlingenkamer, ook daar is nog niemand aanwezig. Ik besluit om alvast naar de Grote Zaal te gaan, ik heb best trek in een grote kop thee. Hopelijk zijn de huiselven al wakker, denk ik terwijl ik opweg naar de Grote Zaal ben. Er zitten nog een paar andere vroege vogels in de Grote Zaal, helaas nog geen Huffelpuffers alleen paar vijfdejaars Ravenklauwers die met hun neus in de boeken zitten. Ik loop naar onze afdelingstafel en zoek een plekje met zicht op de deuren van de zaal.
Met een grote kop thee in mijn handen zit ik rustig voor me uit te staren. Mijn gedachten zijn verweg, bij de brief in mijn nachtkastje. Ik heb de hele week niets meer gehoord en ik zit constant te piekeren van wie de brief afkomstig kan zijn. Alle jongens van Huffelpuf heb ik één voor één in mijn gedachten laten passeren en zijn ook weer één voor één afgevallen. Dan heb ik ook nog aan alle eerste jaars jongens gedacht, maar ook dat heeft geen resultaat opgeleverd.
De stilte in de zaal wordt verbroken door het geklapper van vleugels. Er vliegt een uil de zaal in en hij land voor mij op tafel, aan zijn pootje zit een koker gebonden. Voor ik kans heb om te reageren begint de uil aan mijn vinger te pikken. Ik haal snel de koker van zijn poot af, er zit een stuk rood perkament in. Mijn hart slaat een slag over en ik kijk zenuwachtig naar het opgerolde stuk perkament in mijn handen. Eerst kijk ik even om me heen om te zien of er niemand kijkt. Met licht trillende handen rol ik het perkament uit. Er staan maar een paar woorden op geschreven in een heel net krullend handschrift.

”Vanmiddag, 1 uur, de grote eik bij het meer.”

Ik draai het perkament om, bekijk de achterkant, hou het nog eens op zijn kop. Nee, er staat verder niets op. Mmm, het bevalt me niet. Het is van dezelfde persoon als de valentijnsbrief, dat kan ik duidelijk aan het handschrift zien. Maar dit briefje klinkt heel dwingend, heel anders als de liefdesbrief. Terwijl ik het briefje op rol en in mijn zak stop, besluit ik er nog even over na te denken. Het is nog lang geen 1 uur, dus ik heb nog genoeg tijd om te beslissen.

[…..]

Terwijl ik snel door de gangen loop kijk ik nog een keer op mijn horloge. 5 voor 1, ik versnel mijn pas. Ik heb nog maar vijf minuten om bij het meer te komen en ik ben nu nog op de vierde verdieping. Het grootste deel van de ochtend hebben de meiden en ik in de bibliotheek zitten leren voor Toverdranken. We moeten een heel uitgebreid verslag maken over de meest voorkomende ingredienten voor toverdranken en dat is heel erg veel werk.
Ik snel de trap af. In mijn haast let ik niet op en stap op een verdwijnende treden. Ik struikel de laatste drie treden af en laat mijn tas vallen.

”Kijk uit waar je loopt, stom wicht!” Dat moet mij net nu overkomen. Draco Malfidus.
”Sorry.” mompel ik zachtjes terwijl ik mijn tas van de grond wil rapen.
”Daar kom je niet zo makkelijk mee weg.” zegt Draco. Hij en zijn twee domme vrienden gaan voor me staan.
”Doe niet zo flauw, man.” zeg ik scherp. ”Zie je dan niet dat ik haast heb. Ga aan de kant.”
”Je snapt toch wel dat ik dit niet over mijn kant kan laten gaan. Jij, een domme eerste jaars, loopt mij, bloedzuivere tovenaar, om ver. Ik vind dat je op je knieen je excuses moet aanbieden ander laat ik je er niet langs.”
Ik bijt op mijn tong en probeer een manier te bedenken om er langs te komen. Dan komt Sneep ineens de trap op, dus de jongens moeten wel aan de kant.
”Goedemiddag proffesor.” zegt Draco op slijmerige toon.
Ik grijp dit moment van onoplettenheid aan en glip na Sneep tussen de jongens door en ren de trap af.
”Nu kom je makkelijk weg.” sist Draco mij na. ”De volgende keer zul je niet zo makkelijk wegkomen, stomme huffelpuf!
De rillingen lopen over mijn rug als ik de belofte van Draco hoor. Ik begrijp niet dat iemand zo ongevoelig en arrogant kan zijn. Terwijl ik verder loop probeer ik deze gebeurtenis van mij af te zetten. Ik heb belangrijkere dingen aan mijn hoofd nu. Nu ik steeds dichterbij het meer kom wordt ik toch zenuwachtig, ookal heb ik mij nog zo voorgenomen om het niet te zijn.
Ik heb de meiden een smoes moeten vertellen om weg te komen. Ik wil nog niet dat zij weten van mijn geheime bewonderaar. Ze zouden alleen maar gaan giechelen en me uithoren. Ik zal het ze later wel vertellen, voor nu heb ik gezegt dat ik nog even naar de ziekenboeg wil om op bezoek te gaan bij Kasper en Joost. Audrey en Susan weten dat ik daar vaker heen ga en geloofden me meteen zonder twijfel.

Ik loop de grote deuren door het schoolterrein op, de zon schijnt warm op mijn gezicht. Ik kijk richting het meer, maar ik kan nog niet zien of er iemand bij de eik staat. Mijn horloge wijst op vijf over. Het valt wel mee, denk ik, vijf minuten te laat kan wel. Hoewel het erg tegen mijn prinsipes is om te laat te komen, kon ik er nu echt niets aan doen.
Ik haal nog een keer diep adem, probeer mijn zenuwen in bedwang te houden en loop zo nonchalant mogenlijk richting het meer.
Als ik zie wie er languit onder de grote eik zit, valt mijn mond open van verbazing.

-----------------------------------------
Een nieuw hoofdstuk, een nieuwe pagina en een nieuwe banner. Ik hoop dat jullie dit hoofdstuk leuk hebben gevonden. Veel liefs van Rylane..





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Mei 27, 2008 14:42 Terug naar boven Sla dit bericht op

Nou mensen, het is alweer tijd voor een nieuw hoofdstuk. Ik hoop dat jullie het leuk vinden! Liefs van Rylane..

Hoofdstuk 16, Liefde

”Je bent laat.” zegt Corbette terwijl hij nog steeds languit tegen de stam van de eik zit aangeleund.
”Ik… Sorry…” ik dan geen zinnig wordt uitbrengen. ”Wat doe jij hier?”
”Kom op Rain.” antwoord hij ”Je weet best wat ik hier doe. Je bent gekomen omdat ik het je heb gevraagd.”
”Gevraagd?” omdat ik niet goed weet hoe ik moet reageren, wordt ik boos. ”Je hebt helemaal niks gevraagd. Ik krijg een brief van een uil, zonder afzender. Die brief gebied mij om vandaag hierheen te komen. Gevraagd? Niets gevraagd, geboden.” Ik wil me omdraaien en boos weglopen. Boos op Corbette omdat hij me zo respectloos heeft behandeld, maar vooral boos op mezelf omdat ik zo verlegen ben en niet weet hoe ik moet reageren.
Ik wil terug naar het kasteel, maar dan voel ik de hand van Corbette om mijn hand.

”Niet weggaan Rain.” zegt hij zacht. In zijn ogen zie ik een smekende blik, ik kan niet anders dan blijven. Dus ik zet mijn tas op de grond en ga in het gras tegen over Corbette in kleermakerszit zitten.
”Dus jij hebt me die brieven echt gestuurd.” ik ben nog steeds niet overtuigd. Hij knikt alleen zijn hoofd.
”Dat gedicht is echt prachtig.” zeg ik zacht. ”Heb je dat zelf geschreven?” Hij knikt weer.
”En nu?” ikzelf weet echt niet wat ik verder nog kan zeggen. Ik kijk Corbette even verlegen aan, maar kijk dan weer naar het gras tussen ons.
”Je zou me kunnen vertellen of je mij ook leuk vind.” antwoordt Corbette.
”Ik weet het niet, Corbette.” ik weet het echt niet. ”Ik vind je een aardige jongen, je bent altijd vriendelijk tegen me geweest, maar ik ben niet verliefd op je.”
”Dat hoeft ook niet.” zegt hij met een opgeluchte blik in zijn ogen. ”We kunnen toch gewoon proberen of het wat kan worden.” hij kijk mij verwachtingsvol aan. In mijn hoofd hoor ik Beni lachen, ik moet het doen.
”Oké, laten we het proberen.” ik moet lachen van opluchting. Corbette lacht terug en even zitten we samen te giechelen.
”En nu?” vraag ik weer. ”Wat gaan we nu doen?”
”Nu kunnen we gaan daten.” Corbette trekt een serieus gezicht. ”Zou je morgen met mij huiswerk willen maken in de bibliotheek?”
”Dat zou ik graag doen.” antwoord ik met een uitgestreken gezicht. ”Maar dat betekend dat ik de rest van de middag niets meer te doen heb, want ik zou huiswerk gaan maken met de meiden.”
”Of je zou nu wel huiswerk kunnen gaan maken.” glimlacht Corbette. ”Dan kunnen morgen andere dingen doen.” hij kijkt erg ondeugend.
”Mmm, wat dan?” ik voel vlinders in mijn buik.
”Daar moet ik nog even over na denken.” hij buigt zich langzaam naar voren. Ineens heb ik een kus op mijn wang. ”Tot morgen, Rain, twee uur in de bieb?”
Ik knik verlegen en voel mijn wangen rood worden. Abrupt staat Corbette op en loopt terug naar het kasteel, mij verwart achterlatend. Terwijl ik hem na kijk, wrijf ik ongemerkt met mijn vingers over mijn wang op de plek waar hij me net gekust heeft. Er gaan tienduizenden gedachten door mij heen.

Langzaam sta ik op en raap mijn tas van de grond, ik slenter terug naar het kasteel. Mijn gedachten gaan van hot naar her en mijn hart slaat luid in mijn borst. ”Straks wordt Corbette misschien mijn vriendje.” gaat er door mij heen.
In de grote hal loop ik Malfidus weer tegen het lijf. Nou ja, tegen het lijf, ik zie hem in de hal staan terwijl ik helemaal vol van mijn eigen gedachten, gewoon langs hem heen de trap op loop. Hij roept me iets na, maar ik hoor het niet eens.

”Jij bent snel terug.” zegt Susan als ik weer naast haar op de bank neer zak. ”Meestal blijf je wel wat langer weg als je naar de ziekenboeg gaat.”
”Ik ben niet naar de ziekenboeg gegaan.” zeg ik zachtjes. Susan en Audrey kijken me allebei nieuwsgierig aan. Ik haal het briefje van Corbette uit mijn broekzak en laat het zien.
”Geheime aanbidder?” fluistert Audrey op samenzweerderige toon.
”Van wie is het?” vraagt Susan. Ze schuift heen en weer op de bank, ik kan zien dat ze stikt van nieuwsgierigheid.
”Corbette.” ik spreek zachtjes en ben heel nieuwsgierig naar wat de meiden zullen zeggen. Het blijft even stil, Audrey en Susan kijken elkaar even aan.
”Nou vertel, wat is er gebeurd!” ik kan zien dat Susan zich bijna niet meer kan inhouden.
”SSST!” straks worden we de bieb nog uitgezet. Dan begin ik zachtjes te vertellen. Eerst over het kleine kaboutertje op valentijnsdag, ik zeg niet wat er precies in het gedicht stond, dat vind ik te leuk om voor mezelf te houden. Daarna vertel ik over het briefje van vanochtend en Corbette die ineens onder de grote eik bleek te zitten. Ook leg ik uit dat ik eerst heel boos op hem was, maar dat hij zo lief keek. Tot slot vertel ik dat we voor morgenmiddag hebben afgesproken.
”Wow, dus jij en Corbette hebben verkering.” zegt Audrey als ik ben uitgesproken.
”Officieel nog niet, we gaan daten.” antwoord ik. ”Maar wie weet.” vervolg ik op samenzweerderige toon.
”Hebben jullie al gekust?” vraagt Susan. Ik weet gewoon dat ze dit al vanaf het begin wilde vragen.
”Nee, hij heeft me alleen een kus op mijn wang gegeven.” ongemerkt gaan mijn vingers weer naar de plek van de kus en moet ik blozen.
”Alleen een kus op je wang.” Susan lijkt het niet te geloven. Ik knik.
”En waarom bloos je dan zo.” zegt ze streng.
”Ik weet niet, ik ben bang dat ik verliefd op hem ga worden.” antwoord ik heel stil.
”Ik vind het zo leuk voor je!” zegt Audrey enthousiast.
Van huiswerk maken komt de rest van de middag niet zo heel veel. Susan en Audrey proberen me constant uit te horen en zitten daarna telkens te giechelen. Ik moet er zelf ook wel om lachen, ik ben gewoon blij.

Zelfs tijdens het diner gaat het maar door. Ik probeer steeds tegen de meiden te zeggen dat ze niet zo moeten doen, maar het werkt niet. Maurice, Colin en Martijn zitten tegenover ons en wisselen geërgerde blikken met elkaar.
”Ik haat het als meisjes zo zitten te giechelen.” hoor ik Colin tegen Maurice zeggen. Martijn schut zijn blonde krullen.
”Nou meiden, biecht maar op.” zegt hij streng. ”Wat is er aan de hand.”
Voordat ik mijn mond kan opendoen om ”Niets” te zeggen heeft Susan al geantwoord.
”Rain gaat morgen met Corbette uit.” ze kijkt verschrikt en dan schuld bewust naar mij. ”Sorry, had ik dat wel mogen zeggen?”
”Daar is het nu een beetje laat voor, hè?” zeg ik.
”Is het waar?” vraagt Maurice. ”Ga jij met Adams uit.”
”Niet echt uit, we gaan samen studeren morgenmiddag.” antwoord ik. ”Ik snap trouwens niet waarom jongens elkaar altijd bij de achternaam noemen.” zeg ik in een poging op een ander onderwerp te komen.
”Dat doen we niet bij alle jongens, alleen jongens en meisjes van andere afdelingen.” antwoord Colin. Hij vind het blijkbaar niet interessant met wie ik uit ga, ik grijp meteen in en laat het gesprek op dit onderwerp verder gaan. Opgelucht dat ik even niet meer over Corbette hoef te praten, het maakt me zenuwachtig





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Ma Jun 30, 2008 11:14 Terug naar boven Sla dit bericht op

Sorry mensen, ik weet dat het heel lang heeft geduurd voordat dit nieuwe hoofdstuk is gepost. Maar het kon helaas niet sneller. Ik hoop dat jullie het toch leuk vinden. Liefs van Rylane..

Hoofdstuk 17, studeren?
Het is erg druk in de bibliotheek, aan veel tafels zitten leerlingen uit hogere klassen te leren voor hun Slijmballen en Puisten. Ik kijk alle tafels af op zoek naar Corbette, natuurlijk is hij er nog niet, ik ben veel te vroeg. Na het fiasco van gisteren toen ik vijf minuten te laat kwam, wil ik vandaag wel op tijd zijn.
In de hoek zie ik nog een lege tafel, ik loop er naar toe en neem plaats. Ik maak alvast een beginnetje aan het verslag voor Toverdranken, want gisteren is er niets van gekomen om het af te maken.
”Dus je bent echt van plan om huiswerk te maken?” de stem van Corbette doet mij opschrikken van mijn werk. Glimlachend knik ik.
”Ik moet dit echt af hebben maandag, anders moet ik straks ook nog strafwerk maken voor Sneep. Die man is zo onredelijk.” waarom krijg ik steeds het gevoel dat ik me moet verdedigen als ik met Corbette praat.
”Moet je nog veel?” vraagt Corbette terwijl hij naast me gaat zitten. ”Ik kan je wel even helpen, dan is het zo klaar.”
”Nee hoor,” antwoord ik ”ik hoef alleen nog even een conclusie te schrijven. Ik zal opschieten, dan kunnen we daarna iets anders gaan doen. Heb jij geen huiswerk?” Ondertussen doop ik mijn veer nog een keer in de inkt en begin te schrijven.
”Huiswerk genoeg, maar dat hoeft nog niet af.” zegt Corbette. Hij heeft een glimlach op zijn gezicht.

Na een kwartiertje lopen Corbette en ik door de gangen.
”Wat wil je gaan doen?” vraag ik nieuwsgierig aan Corbette. ”We hoeven nu geen huiswerk meer te maken.”
”Ik wilde eigenlijk lekker bij het meer gaan zitten.” zegt hij met een blik naar buiten. ”Maar daar is het toch niet zulk geschikt weer voor.” Door het raam zie ik de wind aan de bomen rukken en donkere wolken razen in hoge snelheid voorbij de kasteeltorens. Het lijkt wel herfst, maar voor februari is het toch aangenaam warm.
”Dus wat nu?” vraag ik.
”Laten we gewoon naar de leerlingenkamer van Griffoendor gaan.” antwoordt Corbette. ”Dan kunnen we een potje toverschaak spelen, maar we kunnen natuurlijk ook een plekje zoeken waar we wat meer privacy hebben.” voegt hij eraantoe met een scheve glimlach op zijn mond.
”Laten we dan maar naar de leerlingenkamer gaan.” ik moet er van blozen, ik hoop maar dat het niet te veel opvalt. ”Die privacy kan altijd nog.”
”Toverschaak ook.” lacht hij. ”Je hoeft niet zo verlegen te zijn.” terwijl hij dat zegt wrijft hij even met zijn duim over mijn rood geworden wang.
Zwijgend lopen we richting de leerlingenkamer van Griffoendor. Ik probeer een halve stap achter te blijven zodat Corbette niet door heeft dat ik de weg niet weet.
Als we bij een groot rond portret van een dikke vrouw aankomen stopt Corbette.
”Sprinkhaansap.” zegt hij tegen het portret. Op het moment dat hij dat zegt vliegt het schilderij open en kan ik de doorgang erachter zien. Ik volg Corbette naar binnen.

De Griffoendor leerlingenkamer is een gezellige torenkamer, alles is in rood gouden tinten. Er staan een heleboel comfortabele stoelen en banken en er brand een groot haardvuur. We lopen naar een kleine ronde tafel met twee fauteuils eraan, ik plof op een van de stoelen en kijk toe terwijl Corbette de toverschaak te voorschijn haalt.
Genesteld in de grote fauteuils spelen we verschillende potjes toverschaak. Soms win ik soms wint Corbette, we zijn aan elkaar gewaagd en opvallend genoeg zijn we allebei erg fanatiek. Het is grappig want af en toe zitten we gewoon op elkaar te vitten alsof we al jaren vrienden zijn en het volgende moment maakt Corbette een opmerking waardoor de sfeer helemaal verandert en we dromerig in elkaars ogen kijken.

De tijd vliegt voorbij en ineens hebben we allebei erg veel honger. De andere leerlingen intussen allemaal al naar de Grote Zaal verdwenen om te eten, maar eigenlijk hebben we geen zin om tussen alle anderen te zitten.
”Ik heb wel een ideetje.” zeg ik tegen Corbette. ”Kom mee!” Enthousiast trek ik Corbette mee richting het portretgat. Snel wandelen we alle trappen af richting de Grote Zaal.
”Ik dacht dat je geen zin had in al die starende ogen.” zegt Corbette als hij door heeft welke kant we op gaan.
”Wacht maar af.” zeg ik op mysterieuze toon.
Als we voor de ingang van de Grote Zaal staan trek ik Corbette snel mee naar de trap richting de leerlingenkamer van Huffelpuf.
”Waar gaan we heen” vraagt Corbette nieuwsgierig. Intussen zijn we aangekomen bij de ingang van de keukens. Ik ben daar al een paar keer eerder naar binnen gegaan samen met Susan als we ineens heel veel zin hadden in ijs of chocoladekoekjes.
”Dit,” zeg ik terwijl ik de deur naar de keuken openduw. ”zijn de keukens van Zweinstein.” Ik stap de keukens binnen op de voet gevolgd door Corbette. Het is vol geluiden, gekletter van pannen en deksels. Als snel heeft een van de huiselfen ons in de gaten. Ze snelt op ons af.
”Goedenavond mevrouw Rain.” zegt ze met een piepstemmetje. ”Wat kan ik voor u doen.”
”Zeg toch gewoon Rain, ik ben geen mevrouw.” antwoord ik eerst streng. ”Corbette en ik willen graag iets eten. Wat staat er op het menu vanavond?” vervolg ik vriendelijk.
”Natuurlijk mevrouw Rain, meneer Corbette.” zegt de huiself. ”We hebben vanavond stoofpot en aardappelen, maar we kunnen alles maken wat u maar wilt.” Ik kijk Corbette aan.
”Zeg het maar, wat wil je.” Het duurt even voordat Corbette is uit gestaard. Hij kijkt met grote ogen de keuken rond en verbaasd naar de huiself.
”Kun je echt alles maken.” vraagt hij tenslotte aan de huiself. ”Ook pizza?
”Natuurlijk meneer Corbette, alles wat u maar wilt.” piept de huiself enthousiast. En rent dan snel weg om pizza te gaan maken. Ondertussen worden we door twee andere huiselfen naar een tafeltje in de hoek van de keuken gedirigeerd, terwijl ze maar blijven vragen of we nog meer willen.

Terwijl ik op een korst van mijn pizza zit te kauwen vraagt Corbette aan mij hoe ik weet van de keukens. Ik leg uit dat de leerlingenkamer van Huffelpuf verderop in de gang ligt en dat we elke keer langs de keukens komen. Ik wijs naar de vier grote tafels die midden in de keuken staan.
”Dat zijn dezelfde tafels als boven in de Grote Zaal. Alles wat op die tafels wordt gezet verdwijnt naar boven. Zo verschijnt het eten op tafel in de Grote Zaal.” vertel ik enthousiast. ”Ik ben hier wel vaker geweest met de meiden. Je wordt helemaal in de watten gelegd, deze huiselfen kunnen alles maken wat je maar wilt.”
”Nu ik weet dat het hier is zal ik zeker vaker langsgaan.” zegt Corbette. ”Ik heb nooit eerder zo’n lekker pizza gegeten.”

….

Hand in hand lopen Corbette en ik van de keukens richting de Huffelpuf leerlingenkamer.
”Ik heb een hele leuke dag gehad.” zeg ik zachtjes tegen Corbette. ”Dank je wel.”
”Ik vond het ook heel leuk. Wil je nog eens afspreken.” vraagt hij. Als antwoord knik ik slechts. De spanning in de gang is om te snijden. Dan staan we, naar mijn mening veel te snel, voor de deur van de leerlingenkamer. Ik draai me naar Corbette om, om hem nogmaals voor de fijne dag te bedanken. Ineens doet Corbette een stap naar voren en drukt zacht zijn lippen op de mijne. Ik schrik even, maar het voelt goed dus ik duw hem niet weg. Als Corbette een stap terug doet heeft hij een brede grijns op zijn gezicht.
”Tot morgen, Rain.” zegt hij terwijl hij zich omdraait en de gang uitloopt. Verbaasd kijk ik hem na.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rylane
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 420 Sikkels
Woonplaats: Kellerman's

Rylane is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Jul 18, 2008 11:33 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hallo allemaal. Hier is het volgende hoofdstuk. Hope you like it! XXX van Rylane..

Hoofdstuk 18, geluk komt en gaat

De weken die hierop volgen gaan in een roes aan mij voorbij. Als mijn klas lessen heeft met Griffoendor zitten Corbette en ik bij elkaar. Als we een vrij uur hebben zijn we ook samen. We maken samen ons huiswerk en relaxen samen in een van de leerlingenkamers of met mooi weer bij het meer. Ik loop op wolken en elke dag ben ik vrolijk. Natuurlijk heb ik een hele uitgebreide brief aan Beni gestuurd om te vertellen dat ik verkering heb met Corbette. Ik kreeg meteen een antwoord van haar met de tekst; ’Zie je wel!’ Daar moesten Susan en ik hartelijk om lachen.

...

Ik schrik wakker uit een droom die ik niet heb onthouden. Met mijn handen wrijf ik in mijn ogen en probeer wakker te worden. Als de wereld weer scherp is zie ik dat professor Stronk op de rand van mijn bed zit. Het is heel vroeg in de ochtend en iedereen slaapt nog.
”Kom snel mee,” fluistert ze. ”we moeten naar professor Perkamentus.” Geschrokken stap ik uit bed. ’Wat is er aan de hand.’ vraag ik me af. Ik trek snel een paar slippers en mijn haveloze badjas aan en volg professor Stronk naar de leerlingenkamer. Ze loopt snel door richting een van de torens van Zweinstein. Als we voor een groot beeld stoppen mompelt professor Stronk een wachtwoord. Ik kan het niet goed verstaan, maar het lijkt ‘bruisballen’ te zijn. ’Vreemd.’ denk ik nog.
Het beeld draait zich rond en er komt een ronde trap te voorschijn, die zich beweegt als een roltrap. Na professor Stronk stap ik op de trap en we gaan vanzelf naar boven.
Boven is een ruime maar donkere overloop met een grote deur. De professor klopt op de deur en gaat dan naar binnen, ze wenkt me haar te volgen.
”Hier is Rain, Albus.” zegt ze terwijl ze me naar voren duwt. Ze draait zich om en verdwijnt weer door de grote deur. Als die dicht valt draai ik me om naar professor Perkamentus.
Hij ziet er zeer indrukwekkend uit. Hij zit achter een heel groot bureau waarop allemaal verschillende instrumenten ratelen en puffen. Vanuit elke uithoek van het kantoor klinkt getik en ander geluid. Er staat een gigantisch grote boekenkast helemaal afgeladen met boeken, op de boekenkast zie ik de sorteerhoed liggen. Ik moet glimlachen bij de herinnering aan de sorteerceremonie, dat lijkt alweer eeuwen geleden.
”Ga zitten, Rain.” zegt de professor. ”Ik moet je iets belangrijks vertellen.”
Ik loop naar de stoel bij het bureau en ga erin zitten. Ik zak helemaal weg en mijn voeten kunnen niet meer bij de grond, ik voel me als een heel klein meisje. Vol verwachting kijk ik Perkamentus aan. Ik ben vreselijk zenuwachtig.
”Rain, er is iets heel erg gebeurd.” begint Perkamentus te vertellen. ”Het gaat om je zusje, Beni. Ze is overleden.” Ik kijk de professor geschrokken aan. Eerst kan ik het niet geloven, maar aan zijn gezicht kan ik zien dat hij de waarheid spreekt.
”NEE!” schreeuw ik. Ik schrik van mijn eigen stem. ”Nee, dat kan niet waar zijn.” Tranen springen in mijn ogen en ik huil met zware uithalen.
”Wat... wat is er gebeurd.” fluister ik snikkend.
”Ze is uitgegaan met vriendinnen. Daarna zijn ze met een paar jongens meegegaan naar een verlaten pakhuis. Die jongens bleken de meisjes te willen misbruiken, de vriendinnen van Beni konden nog net ontsnappen. Toen zij de politie hadden gewaarschuwd wat het al te laat.”
Ik kan niets meer uitbrengen, tranen stromen over mijn wangen. Ik heb me nog nooit zo ongelukkig gevoeld.
”Ik zorg voor een Viavia naar je huis. Je kunt over een uur weg, wil je nog iemand meenemen?” vraagt Perkamentus.
Ik knik bijna onzichtbaar. ”Corbette.”
”Aha, meneer Adams.” hij knikt goedkeurend. ”Ik zal zorgen dat hij over een uur ook hier is. Je kunt je nu beter gaan aankleden en je spullen pakken.”
Ik sta met trillende benen op en schuifel voorzichtig richting de deur.
”Het spijt me voor je, Rain.” zegt professor Perkamentus nog terwijl ik wegloop.
In de hal staat professor Stronk nog op mij te wachten. Ze slaat troostend een arm om me heen en neemt me mee terug naar de slaapzaal.

Als ik samen met professor Stronk terugkom in het kantoor van professor Perkamentus staat Corbette al op ons te wachten. Hij loopt snel naar me toe en slaat een arm om me heen. Ik vind het zo’n lief gebaar dat ik meteen weer in tranen uitbarst. Hij aait troostend over mijn rug. Als ik mezelf weer een beetje in bedwang heb kijk ik naar Perkamentus.
”Je moeder is op de hoogte gebracht, ze weet dat jullie er zo aankomen. En de Viavia is bijna gereed. Komen jullie maar vast dichterbij.” wenkt hij. Ik voel een kneepje in mijn hand van professor Stronk.
”Sterkte. Nu moeten jullie dit goed vast houden.” zegt Perkamentus terwijl hij ons een koffiemok aanreikt.
Zodra we de mok aanpakken voel ik een harde ruk aan mijn navel. Het lijkt alsof ik de lucht in wordt geslingerd. Ik voel me misselijk worden en kan niets om me heen zien. In eens wordt het gevoel minder en lijken we met gigantische snelheid te dalen. Met een klap val ik op de grond. Als ik mijn ogen opendoe zie ik dat we in de woonkamer liggen.

”Oh Rain!” hoor ik de stem van mijn moeder zeggen. ”Ik ben zo blij dat je er bent.” ze valt op haar knieën naast me op de grond en geeft me een hele stevige knuffel. Ik ben zo blij om haar weer te zien en zo ongelukkig over de reden dat de tranen meteen weer komen. We huilen in elkaars armen.
Na een korte tijd sta ik op en veeg de tranen van mijn gezicht. Mama staat ook op.
”Mama,” zeg ik terwijl ik haar en Corbette aan kijk. ”Dit is Corbette.”
”Het spijt me heel erg voor u, mevrouw Arnold.” zegt Corbette terwijl hij haar hand schut. Ze knikt voorzichtig.
Dan komt Roy de kamer inlopen, hij ziet er slecht uit. Zijn gezicht is helemaal wit en hij heeft donkere wallen onder zijn ogen, deze staan droevig en zijn rood. Ik kan zien dat hij heeft gehuild. Ik loop snel naar hem toe en geef hem een kus en een hele dikke knuffel.
”Roy, dit is Corbette.” stel ik ze aan elkaar voor.
”Je vriendje?” zegt hij terwijl hij Corbette de hand schudt. Ik knik.
Even later zitten we met z’n vieren zwijgend in de woonkamer met een kop thee in onze hand.





_________________
Johnny: 'Nobody puts Baby in a corner.'
Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer