Poll :: Wat vind je hier van? |
Zeer goed |
|
87% |
[ 49 ] |
Goed |
|
5% |
[ 3 ] |
Ruim voldoende |
|
1% |
[ 1 ] |
Voldoende |
|
0% |
[ 0 ] |
Matig |
|
5% |
[ 3 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 56 |
|
Auteur |
Bericht |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Mrt 21, 2008 20:36 |
 |
Sweet14, jackiie, Addiie en Miss_Und@ztood, bedankt voor jullie reacties!
Hoofdstuk 15
Met een beklemd gevoel in haar maag begaf Hermelien zich naar de badkamer. Zachtjes duwde ze tegen de notenhouten deur met gouden klopper. In het begin zag ze alleen maar duisternis, maar een fractie van een seconde later hoorde ze een merkwaardig sissend geluid waarna er allemaal vlammende toortsen aan de muren door middel van magie aangestoken werden en de hele ruimte in een aangenaam, mooi licht baadde. Eenmaal binnengekomen werd ze weer overweldigd door de prachtige ruimte. De gewelven waren enorm hoog en reikten tot aan het plafond, en het bad was minstens zo groot als een privé-zwembad. De badkamer deed nogal goudachtig aan, omdat de alle tegels in de hele badkamer zorgvuldig waren bewerkt zodat ze allemaal een gouden glans over zich heen hadden. Aarzelend keek Hermelien van het bad naar de douche, maar uiteindelijk besloot ze toch maar om een bad te nemen. Dat was per slot van rekening veel ontspannender, en misschien kon ze haar gedachten op die manier eindelijk een beetje wegdrijven. Hermelien liet de met kristallen bezette douchekabine voor wat het was en liep naar het bad. Eenmaal bij de rand aangekomen begon ze langzaam haar kleren uit te doen. Toen ze zich van haar kleren had ontdaan richtte ze zich op de goudkleurige kranen. Ze had hier al zovaak een bad genomen, maar nog steeds kon ze de verschillende kranen niet van elkaar onderscheiden. Voorzichtig draaide ze de eerste kraan open, maar raakte een beetje geagiteerd toen er transparante, lichtgroene bellen uitkwamen. Na wat gepruts met vele kranen waar enkel en alleen schuim uit kwam vond ze de warmwaterkraan. Ze draaide de kraan helemaal open en het was opvallend hoe snel het bad wel niet gevuld was. Met gesloten ogen liet Hermelien zich in het warme water zakken. Meteen werden alle gedachten over Patty Park, Malfidus en Scorpius weggevaagd en voelde ze zich merkwaardig, maar aangenaam doezelig. Het leek wel alsof ze helemaal versmolt met het warme water en alsof ze even geen problemen meer had. Met nadruk op even. Hermelien wist dat haar problemen nog lang niet de wereld uit waren, maar toch was het fijn om die illusie eventjes te hebben. Over problemen gesproken; het was eigenlijk opvallend hoeveel minder aandacht ze tegenwoordig aan Ron besteedde sinds ze in Grafveld was ingetrokken. Maar toch zat het haar niet lekker. De depressie over Ron die wel tien jaar had geduurd was niet leuk, maar dit net zo min. Hermelien schudde haar hoofd en haalde diep adem, waardoor de sterke lucht van schuim haar neus binnen drong. Ze moest nergens aan denken, gewoon helemaal nergens… Voor haar gevoel bleef ze haast een uur in het bad liggen, misschien wel dagen, weken… Boven haar hoofd zweefden prachtige bellen in alle kleuren van de regenboog. Haar handen werden gerimpeld door het langdurige contact met het warme water, maar dat weerhield Hermelien er niet van om nog langer in bad te blijven liggen. Maar net toen er een prachtig, maar onecht droom scenario in haar hoofd opdoemde over lange stranden, ruisende zeeën en prachtige palmbomen veranderde er iets; het water werd opeens, helemaal uit het niets ijskoud. Verschrikt stond Hermelien op uit het water, terwijl ze angstig toekeek hoe de dampwolken die net nog van het water afkwamen verdwenen en plaats maakten voor ijs, dat zich aan de randen van het bad afzette. Hermeliens brein werkte razendsnel; hoe kon bloedheet water opeens in een heus ijsbad veranderen? Toen er zich steeds meer ijs begon te vormen dat zich vanaf de randen uitspreidde naar andere delen van het water begon Hermelien in paniek te raken. Zo snel mogelijk sprong ze uit het bad, met tenen die helemaal blauw waren van de kou. Ze ademde jachtig en de lucht die ze uitblies vormde kleine rookwolkjes, die typerend waren voor een koude omgeving. Klappertandend graaide ze naar haar kleding die op de grond lag, maar alsof Merlijn dat zo had gewild begonnen precies op dat moment de fakkels aan de muur angstaanjagend aan en uit te flikkeren. Hermelien keek net zo lang naar de fakkels totdat ze definitief uit waren en het aardedonker werd in de badkamer. Rillend taste Hermelien de ijskoude muren af, in de hoop zo snel mogelijk de deur van de badkamer te vinden. Het kon haar even niks meer schelen dat ze als een poedelnaakte streaker naar buiten zou rennen, als ze maar zo snel mogelijk kon ontsnappen van deze spookverschijning… Maar net toen haar vingers de deurknop vonden hoorde ze een angstaanjagende klik. Haar hart bonkte in haar keel toen ze verwoed aan de deurknop rukte. Toen nam angst daadwerkelijk de overmacht: de deur kon niet meer open. Iets of iemand had de deur op slot gedaan. Hermelien begon spontaan te gillen en bonkte met haar vuisten tegen de deur, die net zo koud was als de rest van de badkamer.
‘LAAT ME ERUIT!’ gilde Hermelien, die haar keel voelde brandde en waterige ogen had door alle tranen die over haar wangen liepen. ‘HELP ME! ALSJEBLIEFT, IEMAND!’
In alle paniek stootte ze haar hoofd tegen een van de toortsen aan de muur en rende ze als een kip zonder kop terug naar de plaats waar ze dacht haar kleren achtergelaten te hadden. Met een beetje geluk zou ze haar toverstok kunnen vinden in haar gewaad en kon ze deze verschrikking ongedaan maken, dat moest gewoon…
Terwijl ze dat deed had ze er niet aan gedacht dat het ijs zich overal in de badkamer had kunnen verspreiden. Ze gleed op een lelijke manier uit en stootte haar hoofd keihard tegen een stenen muur. Met bonkend hoofd probeerde ze overeind te krabbelen, maar het lukte niet; haar lichaam was helemaal uitgeteld en bibberde zo onbedwingbaar dat er toch geen redding meer was. Paniekerig en wanhopig probeerde ze iets te zien in de aardedonkere badkamer, maar het wilde niet baten. Toen hoorde ze iets waardoor ze compleet van haar stokje ging: die ellenlange, demonische, duivelachtige lach, die door het hele huis leek te snijden… Die uit de muren leek te komen, en uit de vloer… Die vlak achter haar leek te komen, maar tegelijkertijd zo ver weg… Die lach was alles geweest wat er voor nodig was om Hermelien van de wereld te vagen… Het was net alsof ze in een diep, zwart gat viel; het ene moment hoorde ze het nog, het andere moment stierf het langzaam weg en verloor ze haar bewustzijn… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Mrt 23, 2008 10:11 |
 |
Jackiie, Sweet14, LieffJ, Miss Und@ztood, bedankt voor de reacties!
Hoofdstuk 16
Als verlamd lag Hermelien op haar rug met gesloten ogen. Ze wist niet of ze alleen was of dat er mensen om haar heen stonden. Ze wist niet of ze in de badkamer was of ergens anders, en ze wist ook niet of ze het koud of warm had. Haar handen waren opvallend gevoelloos, wat ervoor zorgde dat Hermelien geen eens de moeite nam om weer bij kennis te komen. Het was net of ze zacht gefluister hoorde, gefluister van personen die haar iets wilde zeggen, maar ze kon niet afleiden of ze goede of kwade bedoelingen hadden. Plotseling werd ze echter met een enorme ruk de werkelijkheid ingesleurd. Het was alsof iemand een gloeiendhete pook tegen haar huid aandrukte, zo doordringend was de plotselinge hitte die over haar heen ging opeens. Moeizaam deed Hermelien haar plakkerige ogen open. Ze bevond zich in een statige kamer die ze niet meteen herkende. Het was niet de badkamer, maar waar was ze dan wel? Ze liet haar blik glijden over het donkerblauwe meubilair van de kamer. Haar hersenen werkten zo snel dat Hermelien ze bijna kon horen kraken, maar alsnog schoot haar niks te binnen. Onwillekeurig keek ze naar haar eigen lichaam en zag dat ze vreemd genoeg een nachtjapon aanhad. Hoe kon dat nou? Die had ze toch niet zelf kunnen aantrekken? Verwoed trok ze aan de dunne stof van de nachtjapon, maar kon stomweg niet verklaren hoe ze daar aan was gekomen. Pas toen zag ze waardoor ze het zo warm had gekregen; een moederlijk uitziende, gezette vrouw was in de weer geweest met een kruik, die ze onder de dekens had gelegd van het bed waarin Hermelien lag. De vrouw had vriendelijke kraaienpootjes rondom haar ogen en haar donkere haar krulde fors. Het duurde even voordat Hermelien haar herkende; het was mevrouw Meerman. Hermelien wilde iets zeggen, maar er kwam alleen maar een schor keelgeluidje uit Hermeliens mond. Dat was al genoeg om mevrouw Meerman verdwaasd op te laten kijken. Toen mevrouw Meerman zag dat Hermelien wakker was leek ze in haar sas.
‘Ah, u bent wakker!’ zei ze vrolijk, waarna ze naar de deur liep, haar hoofd om de hoek stak en riep: ‘Meneer Malfidus! Meneer Malfidus!’
Toen Hermelien die naam hoorde kreeg ze het zo mogelijk nog benauwder. Ze trok haar deken op tot haar kin en kneep haar ogen krampachtig dicht, in de hoop dat het overkwam alsof ze alweer in slaap was gevallen. Héél eventjes was ze ervan overtuigd dat Malfidus niet meer zou komen, totdat ze de deur open hoorde gaan en –
‘Wat lig je er ongemakkelijk bij, Griffel. Is het zo afschuwelijk om in mijn bed te liggen?’
De lijzige stem van Malfidus klonk zo dichtbij dat hij waarschijnlijk nog op geen meter afstand stond. Langzaam deed Hermelien haar ogen open, in de hoop iets anders te zien dan ze daadwerkelijk verwachtte. Desondanks werd ze nog steeds opgeschrikt door Malfidus, die gebiologeerd naar haar keek en helemaal over haar heen leunde. Hermelien slaakte een gil en schopte de dekens van zich af. Ze probeerde overeind te komen, maar haar ledematen waren zo slap dat ze maar een paar centimeter vooruit kwam. Malfidus keek haar schamperend aan en zei: ‘Zo’n overdreven reactie had ik ook weer niet verwacht.’
‘Ach, hou je mond!’ snauwde Hermelien, die opvallend veel kracht had in haar stem voor iemand die net nog bewusteloos was geweest.
Ze wilde Malfidus voor alles en nog wat uitschelden, maar werd daarvan afgeleid toen er een pijnlijke pijnscheut door haar hoofd ging. Demonstratief duwde Malfidus haar terug op haar rug, waardoor de pijn in haar hoofd meteen minderde.
‘Werk jezelf nou niet in de stress, Griffel. Je bent er namelijk niet geweldig aan toe,’ galmde de stem van Malfidus in haar oren.
Hermelien voelde hoe hij de dekens die ze net nog had afgeschopt weer over haar heen legde. Ondanks het feit dat het bed bijzonder comfortabel was voelde ze zich gespannen, hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door de aanwezigheid van Malfidus.
‘Waarom lig ik in jouw bed?’ vroeg Hermelien zwakjes.
‘Omdat het de dichtstbijzijnde kamer is met een bed,’ antwoordde Malfidus simpelweg. Hij streek even door zijn blonde haar, ging op een krukje naast het bed zitten en keek Hermelien gebiologeerd aan met zijn doordringende grijze ogen.
Hermelien voelde zich uiterst bekeken door Malfidus. Ze voelde hoe haar wangen rood kleurden en in alle haast om het te verbergen draaide ze haar rug naar hem toe. Het kostte haar ledematen ongelofelijk veel kracht om die draaiing te maken, maar alsnog kon ze het niet weerhouden.
‘Keer me de rug niet toe, Griffel,’ zei Malfidus resoluut.
Nog pijnlijker dan het bij de eerste draaiing was wendde Hermelien zich weer tot Malfidus. Zijn – zoals gewoonlijk – schampere, bleke gezicht staarde haar zo doordringend aan dat ze er helemaal naar van werd.
‘Het zou misschien helpen als je me niet zo zou aanstaren!’ spuwde ze met een ferme rode blos op haar wangen.
Malfidus reageerde nauwelijks. Misschien knipperde hij enkel even met zijn ogen. Hermelien slaakte een diepe zucht en richtte haar ogen op het plafond. Ze vond de etterige, gemene Malfidus uit haar schooltijd al vervelend, maar ze wist niet of ze deze mysterieuse, sinistere Malfidus nou wel zo’n verbetering vond. Hij was misschien minder kwetsend, dat kon ze hem nageven, maar dat wilde niet zeggen dat hij er minder irritant op was geworden.
‘Ik hoorde je gillen toen ik thuiskwam, Griffel,’ begon Malfidus opeens.
Ze keek hem niet aan, maar kon voelen dat hij nog steeds naar haar keek. Eerst wilde ze antwoorden, maar ze kwam toen tot de ontdekking dat ze helemaal niks wist om te zeggen.
‘Ik dacht eerst dat je paranoïde geworden was, of iets in die richting,’ ging Malfidus ongestoord verder. ‘Natuurlijk is die kans redelijk groot –‘
Hermelien zette haar kaken krampachtig op elkaar. Dit was pas de eerste steek…
‘– maar toch had het daar niks mee te maken. Ik rende dus naar boven in de verwachting jou aan te treffen als een of andere gestoorde feminist die hoognodig opgenomen moest worden –‘
Dat was de tweede steek.
‘– maar toen trof ik jou aan in de badkamer. Helemaal buiten bewustzijn en van top tot teen verkleumd –‘
‘En poedelnaakt,’ dacht Hermelien er beschaamd bij.
‘Dus vandaar dat je hier ligt, Griffel,’ maakte Malfidus zijn verhaal af.
Toen hij dat ‘verhaal’ vertelde klonk hij helemaal niet geschokt, geamuseerd of wat dan ook. Het leek net alsof het hem helemaal niks kon deren wat er met Hermelien was gebeurd, wat waarschijnlijk ook het geval was. Het verontrustte Hermelien een beetje. Niet dat ze wilde dat Malfidus zich ook maar één moment zorgen om haar maakte, maar gewoon omdat het zo emotieloos overkwam.
‘Je hoeft mij niet te vertellen wat er gebeurd is!’ zei Hermelien verhit, terwijl ze haar dekens – of beter gezegd Malfidus’ dekens – nog wat hoger optrok. ‘Laat me alleen!’
‘Eerst wil ik weten waarom jij jezelf wilde onderkoelen,’ zei Malfidus droog.
Hermelien keek hem woedend aan.
‘Ik probeerde mezelf helemaal niet te onderkoelen!’ schoot ze uit haar slof. ‘Ga weg!’
‘Ik weet niet of je het door hebt, maar dit is nog steeds mijn slaapkamer, Griffel,’ zei Malfidus koeltjes, terwijl hij zijn grijze ogen boosaardig samenkneep.
‘Dan had je me maar in een andere kamer moeten leggen!’ sprak Hermelien hem tegen.
‘Griffel, denk na. Denk je dat ik jou nu nog alleen laat?’ vroeg Malfidus op een dreigende toon, terwijl hij met zijn vingers tokkelde op de donkerhouten spijlen van het bed.
‘Ik – ik – je b-blijft? Hier? In dit huis?’ hakkelde Hermelien verwonderd.
Hoewel haar rug totaal verkrampte van de pijn, kreeg ze het toch nog voor elkaar om een beetje overeind te gaan zitten.
‘Ja, ook,’ zei Malfidus met opgetrokken wenkbrauwen. ‘Maar dat bedoel ik niet. Kijk, Griffel. Als ik jou weer in je eentje naar je eigen kamer laat gaan, dan ben ik bang dat er nog wel eens ergere dingen kunnen gebeuren…’
Hermeliens mond viel open. Bedoelde Malfidus wat ze dacht dat hij bedoelde? Malfidus gaf zelf geen verdere informatie en haalde een donker, zwaar uitziend boek uit de kast. Vervolgens liep hij met een boog om zijn eigen bed heen. Hermeliens ogen volgden hem wanstaltig, en ze wist niet wat ze zag toen Malfidus naast haar neerplofte met het boek. Met een rechte rug begon hij rustig te lezen. Ook al was de bezigheid ‘een boek lezen’ misschien een van de onschuldigste dingen die er bestond, kreeg Hermelien het opeens enorm benauwd. Ging Malfidus nou serieus de hele nacht bij haar zijn? Ze wist niet eens of ze dat wilde, maar wat ze wel wist was dat het haar nogal zenuwachtig maakte. Malfidus lette ondertussen al niet meer op Hermelien en leek daarom ook niks van haar verwarring te merken. Het enige geluid wat opklonk in de kamer was het ritselende geluid als Malfidus weer eens een bladzijde omsloeg. Buiten stormde het nog steeds enorm, maar omdat het al donker was zag Hermelien daar nauwelijks wat van. Uit angst voor Malfidus draaide ze haar rug naar hem toe, waardoor ze hoopte te laten blijken dat ze hem maar niks vond. Die houding deed haar uiteindelijk alleen maar ongemakkelijker voelen, omdat ze nu niet in de gaten kon houden wat Malfidus precies aan het doen was. Ze kantelde zich weer en staarde naar Malfidus. Die streek precies op dat moment even door zijn haar, waardoor het lichtelijk in de war kwam zitten. Hermelien had het nooit durven toegeven, maar soms had ze wel eens de behoefte gehad om zijn haren aan te raken. Hermelien voelde zich een beetje gegeneerd toen dat in haar opkwam. Wat als Malfidus erachter kwam waar ze allemaal wel niet aan dacht? Hij scheen behoorlijk gedreven te zijn in Legilimentie, dus dat zou heel goed mogelijk zijn. Gelukkig kon Hermelien zichzelf geruststellen met de gedachte dat ze op dit moment toch geen oogcontact hadden, dus dat er ook niks kon gebeuren. De onwetende Malfidus sloeg weer een bladzijde om en las ingespannen de pagina. Hij deed haar eigenlijk een beetje aan Ron denken. Ron las in feite nooit iets, maar altijd als Hermelien ziek was of iets dergelijks kwam hij bij haar zitten met een boek. Dat feit zorgde er afschuwelijk genoeg voor dat Hermelien opeens een enorme aantrekkingskracht tot Malfidus voelde. Zonder het tegen te kunnen houden – bijna als een soort impuls – stak ze haar arm uit naar Malfidus, alsof ze hem probeerde te reiken. Het erge was nog dat ze zich niet helemaal bewust was van wat ze deed, en dat ze zijn bovenbeen aanraakte. Malfidus reageerde meteen; hij scheurde zijn blik van zijn boek af en keek met een gefronst voorhoofd van de hand op zijn been naar Hermelien. Razendsnel trok ze haar ze haar hand terug, alsof ze hoopte dat ze daarmee de handeling ongedaan kon maken.
‘Wat?’ vroeg hij met een lage, doordringende stem.
‘N-niks,’ stotterde Hermelien, wiens rode blos meteen weer terug was gekeerd.
Ze kreeg het nu écht benauwd. Niet alleen maar door de fout die ze begaan had, maar vooral door Malfidus’ priemende blik.
‘Blijkbaar wel, dus,’ zei Malfidus, die plotseling een van zijn zeldzame grijnzen vertoonde.
Wat daarna gebeurde kon Hermelien allemaal nauwelijks bevatten. Hij gooide zijn boek met een plof neer op de grond en schoof zo dicht naar Hermelien toe dat ze er spontaan hartkloppingen van kreeg. Als verlamd keek ze in zijn grijze ogen. Ze wist niet wat haar overkwam… Zelfs al zou iemand het haar uitleggen, dan zou ze nog niet weten waarom Malfidus zich net tegen haar aan had gedrukt en nu haar hand vastpakte. Hermeliens hand trilde onbedwingbaar toen Malfidus er zachtjes in kneep. Het was alsof ze het eigenlijk niet wilde, maar tegelijkertijd ook weer wél wilde. Met zijn vrije hand streek hij door Hermeliens haar, waardoor ze nog onregelmatiger ging ademhalen. Ook Hermelien begon Malfidus met haar vrije hand te strelen. Hij was zo dichtbij dat ze zelfs zijn hart hoorde kloppen… Maar over kloppen gesproken –
Bonk, bonk, bonk!
Totaal onverwachts klopte iemand op de deur. Malfidus, wiens gezicht nauwelijks vijf centimeter van die van Hermelien vandaan was geweest, stond verwilderd op en riep met een stem waar de ergernis vanaf droop: ‘Wat moet je!’
‘Meneer Malfidus!’ riep de stem van Hemera Meerman achter de deur. ‘Uw zoon!’
‘Ja wat is er met hem!’ snauwde Malfidus, die van het bed afsprong en zijn haar uit alle macht weer in model probeerde te krijgen.
‘Hij wilt u zien, meneer!’ antwoordde mevrouw Meerman beleefd.
Het geluid van klakkende hakken klonk na een tijdje steeds minder luid, wat inhield dat mevrouw Meerman alweer weg was gegaan.
Malfidus gromde iets onverstaanbaars en beende knarsetandend naar de deur. Heel eventjes bleef hij in de deuropening staan, wendde zich tot Hermelien en zei met een barse stem alsof er niks was gebeurd: ‘Jij redt jezelf?’
Hermelien knikte stijfjes; niet in staat om ook nog maar één woord uit te brengen. Vervolgens draaide Malfidus zich om en liep met grote, beheerste stappen weg. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Mrt 24, 2008 18:39 |
 |
LiefJJ, Miss Und@ztood, Miss_Slytherin, jackiie en Addiie, bedankt voor de reacties!
Hoofdstuk 17
Met een schok werd Hermelien wakker. Eerst wist ze helemaal niet waardoor ze wakker was geworden én waar ze was. Ze krabde even aan haar dikke haardos, liet haar ogen aan het donker wennen en zag dat ze nog steeds in Malfidus’ kamer was. Plotseling voelde ze iets naast haar bewegen en tot haar grote schrik was het Malfidus zelf. Ze moest dus voortijdig in slaap gevallen zijn, want anders kon hij toch niet zomaar bij haar gaan liggen? Een beetje behoedzaam boog Hermelien zich over het lichaam dat zich naast haar bevond heen. Zijn ogen waren gesloten en zijn ademhaling was traag en rustig, wat inhield dat hij sliep. Voorzichtig voelde Hermelien met haar hand aan zijn blonde haar, dat verassend zacht aanvoelde. Onwillekeurig vroeg ze zich af waarover hij droomde, een nieuwsgierigheid die waarschijnlijk nooit beantwoord zou worden. Pas na een tijdje zo gelegen te hebben had ze een verklaring waardoor ze wakker geworden zou kunnen zijn; buiten sneeuwstormde het zo hard dat het hele huis leek te kraken. Er ging een rilling door Hermelien heen en ze kroop weer onder haar dekens. Eigenlijk was het wel vreemd, dat ze zomaar naast Malfidus lag. Maar op een of andere manier voelde het niet zo slecht meer. Ze was in één klap heel anders tegen hem aan gaan kijken. Natuurlijk vertrouwde ze hem nog steeds niet, maar het feit dat hij opeens geborgenheid bij haar zocht gaf haar stof tot nadenken. Waarom zou Malfidus dat doen? De Malfidus uit haar herinneringen had een hekel aan alle mensen die niet enigszins bloedzuiver waren. Waarom deed hij dan zo vreemd tegen haar? Kon hij zichzelf niet bedwingen? Was hij misschien veranderd? Hermelien betwijfelde het. Feitelijk veranderden mensen namelijk nooit. En waarom – Merlijn, waarom toch? – waarom was ze zo achterlijk om zich aangetrokken te voelen tot hem? Ze walgde van hem!
Plotseling kon Hermelien niet geloven dat ze niks had gedaan om Malfidus van zich af te schudden. Het was walgelijk dat ze opeens zou scharrellen met iemand die haar al die jaren op Zweinstein zo ontzettend gepest en gepijnigd heeft. Ze was net van plan om bij hem weg te schuiven, maar verstijfde toen ze zag dat hij zich omdraaide in zijn slaap. Vervolgens mompelde hij iets onverstaanbaars, reikte met zijn hand Hermeliens richting op en drukte zich tegen haar aan. Met ogen die groot waren van afschuw bleef Hermelien liggen. Malfidus had zijn arm om Hermelien heen geslagen en ademde zowat in Hermeliens nek. ‘Geweldig,’ dacht Hermelien mistroostig. ‘Hij randt me onbewust aan…’
Ze voelde zich extra ongemakkelijk omdat ze juist van plan was geweest om zover mogelijk van hem vandaan te gaan liggen, maar het had het tegenovergestelde effect gehad. Malfidus was blijkbaar niet van plan om haar los te laten, want hij had zijn armen stevig om haar heen gewikkeld. Hermelien probeerde uit alle macht de grip van zijn vingers te verbreken, maar dat had weinig zin. Het bloed steeg naar haar hoofd. Hoe kon ze op deze manier ooit slapen? Ze probeerde haar gedachten af te leiden, maar zoals iedereen zich waarschijnlijk al kon voorstellen was dat onmogelijk als Malfidus tegen je aan lag. Na een tijdje met verkrampte spieren zo gelegen te hebben, en met wijd opengesperde ogen naar het plafond gestaard te hebben, werd ze het zat. Ze probeerde zich te bewegen, maar stootte toen pijnlijk met haar knie tegen de zijne aan. Het leek te helpen, maar niet op de manier zoals Hermelien het gewild had; Malfidus had het waarschijnlijk onbewust gemerkt en gaf haar – terwijl hij nog aan het slapen was – een harde stomp in haar gezicht, voordat hij haar losliet en weer de andere kant op draaide. Verwoed greep Hermelien naar haar pijnlijke wang terwijl ze een beetje overeind ging zitten. Malfidus mompelde weer wat in zijn slaap en gaf verder geen kik meer. Hermelien kon in ieder geval weer ademen, maar was nog steeds niet erg op haar gemak. Als Malfidus ook nog eens agressief was in zijn slaap waren de hippogriefen al helemaal aan het dansen. Haar wang bleef nog minuten lang pijnlijk kloppen, maar toen het eenmaal weggetrokken was kon Hermelien haar ogen niet meer bedwingen; ze zakten langzaam dicht en Hermelien dook weer in een diepe slaap…
Loom opende Hermelien haar ogen. Buiten was het enigszins opgeklaard; de sneeuwstorm was opgehouden, maar de lucht was nog steeds grauw en grijs. Een beetje sloom ging Hermelien rechtovereind in het bed zitten. Alle herinneringen keerden plotseling in een noodtempo weer terug; de horror in de badkamer, Malfidus die haar bijna had gezoend en Malfidus die haar midden in de nacht een stomp in haar gezicht had gegeven. Verwoed greep Hermelien naar haar hoofd. Stiekem had ze gehoopt dat het allemaal maar een vreemde droom was geweest, maar niks was minder waar. Onwillekeurig keek ze naast haar, maar het bed was op haar na akelig leeg. Ze sloeg de donkerblauwe dekens van zich af en liep op blote voeten over het tapijt naar de uitgang van de kamer. In de gangen was het een stuk kouder dan in de slaapkamer, maar Hermelien besteedde daar weinig aandacht aan. Ze had zoveel stof tot nadenken dat ze zich niet meer bekommerde om onbenullige dingen zoals temperatuur. Ze liep langs haar eigen vertrouwde slaapkamer en passeerde op een gegeven moment het dienstmeisje Rebecca, die haar een vuile blik toewierp. Hermelien deed hetzelfde, alleen dan nog een graadje erger. Na een paar deuren geopend te hebben vond ze hem; Malfidus, aangekleed en wel, zat in zijn studeerkamer en bestudeerde een paar brieven die blijkbaar net met de uilenpost waren meegekomen. Hermelien voelde zich altijd uiterst bekeken in de studeerkamer van Malfidus, maar misschien werd dat gevoel veroorzaakt door het sinistere, donkere meubilair en die angstaanjagende zwarte gordijnen. Demonstratief keek Malfidus op toen hij Hermelien in haar japon in de deuropening zag staan.
‘Griffel,’ zei Malfidus lijzig, als een soort bevestiging.
Hermelien zei niks terug; ze staarde hem alleen maar aan. Malfidus fronste zijn wenkbrauwen, waardoor die gedeeltelijk onder zijn haar verdwenen.
‘Is er iets?’ vroeg hij met een enigszins schamperende ondertoon.
‘Nee,’ zei Hermelien ontwijkend, terwijl ze een stap achteruit zette.
Malfidus leek niet bepaald overtuigd. Hij tokkelde met zijn vingers op zijn donkerhouten, brede bureau en keek Hermelien enigszins spottend aan.
‘Wat heb je daar op je wang?’ vroeg hij.
Het was een vraag waarmee hij de spijker op de kop sloeg. Een beetje verward voelde Hermelien aan haar wang. Wat bedoelde Malfidus daar nou mee?
‘Nee, niet die wang,’ zei Malfidus gedecideerd. ‘Je linkerwang.’
Hermelien hoefde niet aan die wang te voelen om te weten wat ermee aan de hand was; het was de wang die nog steeds pijnlijk prikte, de wang die Malfidus vannacht geslagen had.
‘Ziet het er zo slecht uit dan?’ vroeg Hermelien kil.
‘Ja, het lijkt net alsof er een handafdruk opzit,’ zei Malfidus koeltjes. Met een vleugje sarcasme voegde hij eraan toe: ‘Maar het valt totaal niet op hoor!’
Het levensgrote portret van Lucius Malfidus keek geïnteresseerd neer op het tafereel en grijnsde boosaardig. Hermelien keek haar werkgever woedend aan en had moeite om hem niet uit te schelden.
‘Luister, Malfidus!’ zei Hermelien met een stem die vervaarlijk verhit klonk. ‘Je moet nu even héél eerlijk zeggen of jij écht iets van me wilt of dat je me gewoon intimideert!’
‘Ik dacht dat we het over die handafdruk hadden?’ vroeg Malfidus met geforceerde verbazing. ‘En wat zou ik dan van je willen, Griffel?’
Hermelien stormde als een woeste leeuwin naar zijn bureau toe, en sloeg met zo’n enorme kracht op het houten tafelblad dat Malfidus zich een ongeluk schrok en bijna een bakje met veren omstootte.
‘Je weet dondersgoed wat ik bedoel, vuile gluiperd!’ snauwde Hermelien kwaad. ‘Of ben je vergeten dat je me gisteravond tegen mijn zin in betastte!’
‘Tegen jouw zin in? Nu wordt het interessant,’ zei Malfidus met een boosaardige grijns, terwijl hij opstond en hoog boven Hermelien uittorende. ‘Volgens mij was jij degene die mijn been plotseling aanraakte, Griffel, en ik heb je geen een keer horen protesteren toen –‘
‘Wat maakt het ook uit!’ beet Hermelien hem toe. ‘Beantwoord gewoon mijn vraag! Wil je wat van me of niet!’
Malfidus liep met een boog om zijn brede bureau heen en ging recht voor Hermelien staan.
‘Ik zou die vraag eerst maar aan jezelf stellen, Griffel,’ zei Malfidus duister.
Het huilen stond Hermelien nader dan het lachen. Malfidus wierp haar een vernietigende blik toe en liep toen rechtstreeks naar de uitgang van de kamer.
‘Hoe bedoel je!’ riep Hermelien hem verwoed na.
Langzaam draaide Malfidus zich om.
‘Vraag jezelf af, of jij iets van mij wilt,’ zei hij luchtig, waarna hij de deur met een klap achter zich dicht liet vallen en Hermelien in vertwijfeldheid achterliet.
‘Ah, modderbloedje Griffel,’ zei een stem achter Hermelien opeens, waardoor Hermelien een sprongetje van schrik maakte en met bonkend hart naar het schilderij van Lucius Malfidus keek. Lucius Malfidus had zijn gebloemde slaapmutsje nog op en keek laatdunkend op haar neer. Het was griezelig hoeveel hij op Draco Malfidus leek, maar ook hoeveel hij tegelijkertijd in gedrag van Draco verschilde.
‘Dus mijn zoon is voor je beperkte charmes gevallen!’ zei hij met een afschuwelijke grijns op zijn bleke, spitse gezicht. ‘Ik had beter van hem verwacht!’
‘Houd toch je mond!’ snauwde Hermelien tegen het portret. ‘Of heb je toevallig nog meer nutteloze mededelingen?’
‘Ik wilde eigenlijk alleen maar zeggen, dat als ik nu nog geleefd had –‘ begon Lucius Malfidus verhit, alvorens Hermelien hem onderbrak.
‘DAT HAD JE SOWIESO NIET, WANT DAN HAD IK JE ALLANG VERMOORD!’ gilde Hermelien tegen het onfortuinlijke portret, waarna ze de kamer uitstormde. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Mrt 24, 2008 21:01 |
 |
Sweet14, jackiie, -harry potter- en Miss Und@ztood, bedankt voor de reacties.
Hoofdstuk 18
‘Ah, juffrouw Griffel, fijn dat u er bent!’ begroette mevrouw Meerman haar vrolijk, hoewel ze een beetje opgejaagd klonk.
Hermelien had net de salonkamer betreden en keek haar vragend aan. Mevrouw Meerman stond op uit een donkergroene fateuil en leek behoorlijk gestresst.
‘Hij heeft allemaal gasten uitgenodigd!’ riep mevrouw Meerman verontwaardigd uit.
‘Wat – wie?’ vroeg Hermelien, hoewel ze wel kon raden over wie het zou gaan.
‘Meneer Malfidus!’ riep mevrouw Meerman uit, terwijl ze naar haar donkerbruine krullen greep en ze helemaal fijn kneep. ‘Dit doet hij normaal nooit! Ik kreeg het pas een paar minuten geleden van hem te horen! Hij schijnt die hele club uit te hebben genodigd! Al die gladde zakenmannen zoals Zabini, Noot, Hondsdraf – inclusief juffrouw Park – ik word er gewoon spontaan gek van! Ze komen vanavond al!’
‘Dat meent u niet!’ zei Hermelien, die haar hand voor haar mond sloeg en mevrouw Meerman ronduit ongelovig aankeek.
Onwillekeurig was er een jaloerse steek door haar heen getrokken toen ze de naam ‘juffrouw Park’ hoorde vallen. Hoe durfde Malfidus haar uit te nodigen voor een feest? Was hij helemaal gek geworden? Die overpeinzingen sloeg Hermelien echter snel uit haar hoofd. Ze was niet jaloers, en zeker niet op Patty Park… Dat mocht die snol willen…
‘Wilt u me alstublieft helpen met voorbereidingen treffen?’ vroeg mevrouw Meerman smekend. ‘Ik kan het immers niet allemaal alleen doen! Tenminste, de dienstmeisjes doen ook wat, maar ik wilde vragen of u me wilde helpen met de balzaal uitruimen…’
‘Balzaal?’ vroeg Hermelien verwonderd. ‘Ik wist niet dat hier een balzaal was?’
Mevrouw Meerman, die net richting de deur wilde lopen, staakte meteen haar pas toen ze Hermelien dat hoorde zeggen. Ze draaide zich naar Hermelien toe en keek haar verbaasd aan.
‘Natuurlijk is er een balzaal!’ riep ze verrukt uit. ‘Maar is hij is sinds de dood van Astoria al jaren in onbruik… komt u maar kijken, juffrouw Griffel!’
Hermelien knikte en liep met mevrouw Meerman mee, maar precies op dat moment vloog de deur van de salonkamer open en stormde een opgetogen Scorpius naar binnen. Hij keek ongelooflijk triomfantelijk, alsof hij zojuist een heldendaad had begaan en hield iets onidentificeerbaars in zijn handen.
‘Mevrouw Meerman!’ zei Scorpius opgewonden. ‘Heeft u een potje om een spin in te doen? Ik heb net een spin gevonden en hij –‘
‘Een wat?’ vroeg mevrouw Meerman enigszins walgend.
‘Een spin! Die heb ik gevonden hier in de –‘
‘Nee, nee! Ik heb geen tijd voor spinnen, Scorpius!’ zei mevrouw Meerman ontwijkend, terwijl ze het kleine blonde jongetje opzij duwde. ‘Juffrouw Griffel en ik moeten de balzaal uitruimen, want er komen vanavond gasten.’
‘Wat? Waarom dat nou!’ zei Scorpius niet-begrijpend. ‘Wie komen er dan! Toch niet – Patty Pukkel Park?’
Hermelien moest moeite doen om haar lach in te houden toen Scorpius dat beaamde. Ze wilde het eigenlijk niet toegeven, maar de zoon van Malfidus had behoorlijk wat humor.
‘Noem haar niet zo!’ zei mevrouw Meerman met afkeurend getuitte lippen.
Scorpius haalde zijn schouders op en hield zijn handen nog steeds stevig om de spin geklemd.
‘Dan niet,’ zei hij luchtig. ‘Hermelien, je hebt trouwens een handafdruk op je wang. Hoe kom je daar aan?’
Op dat moment vond Hermelien Scorpius een stuk minder grappig. Mevrouw Meerman keek nu ook naar Hermeliens wang en zei met geveinsde bezorgdheid: ‘Dat ziet er niet goed uit, juffrouw Griffel! Moet ik het even behandelen?’
‘NEE!’ schoot Hermelien uit haar slof, waardoor Scorpius en mevrouw Meerman haar nogal geschokt aankeken. Gauw voegde Hermelien er verontschuldigend aan toe: ‘Ik bedoel – nee – nee – dat hoeft echt niet, die handafdruk is gewoon een foutje…’
‘Als u het zegt,’ zei mevrouw Meerman met geforceerde luchtigheid, hoewel ze Hermelien wel een beetje wantrouwig aankeek. ‘Komt u mee?’
Hermelien knikte en liep achter mevrouw Meerman aan om de balzaal helpen op te knappen.
Die avond voelde Hermelien zich uitermate gespannen. Niet vanwege het feest dat Malfidus gaf, maar vooral door het feit dat Patty Park door het huis zou ronddartellen. Ze kon Patty Park gewoonweg niet uitstaan en dat stak ze niet bepaald onder stoelen en banken. Stiekem wist ze wel dat jaloezie de oorzaak wast dat ze zo mogelijk een nog grotere hekel aan Patty Park had, maar dat weigerde ze grofweg toe te geven. Ze hield zichzelf voor dat ze niks voelde voor Malfidus en dat ze dat ook nooit zou doen. Toch kon ze de verleiding niet onderdrukken om erbij te zijn als ze de eerste glimp van de gasten kon opvangen. Daarom bevond ze zich op dat moment weer op haar eigen slaapkamer, omdat ze vanaf daar goed zicht had op de omgeving en het ijzersmeden hek dat de gasten in ieder geval moesten passeren voordat ze daadwerkelijk naar binnen konden. Hermelien stond al bijna een halfuur met haar neus tegen het raam aangedrukt, totdat ze eindelijk wat zag. Ze zag talloze mensen verschijnselen voor het hek in hun beste tovenaarsgewaden. Het was zo in de verte dat Hermelien niet kon zien wie het waren, maar haar verwachtingen waren groots… Een van de mannen pakte zijn toverstok en tikte daarmee drie keer op het hek, waarna die krakend openvloog. De man ging de andere feestgangers voor en liep met zijn beste schoenen door de koude sneeuw, die een dik wolkendek over het terrein leek te vormen. Het grote gezelschap kwam steeds dichterbij de grote voordeuren van het landhuis Grafveld, en toen hun gezichten eenmaal te zien waren in het licht van de schemerige lantaarnpalen herkende Hermelien een paar mensen. Ze zag onder anderen Zabini, Noot en een persoon die ze vaag herkende als een voormalig Zwadderaar die ooit nog in het Zwerkbalteam zat. Tot nu toe was ze niet bepaald onder indruk, maar toen ze een maar al te bekend mopshondgezicht zag dat uitbundig aan het lachen was kromp haar maag samen. Beneden hoorde ze aan een luid gekraak dat de voordeuren opengingen en ze zag een lange schaduw naar buiten komen. Pas toen de desbetreffende persoon uit Grafveld ook in het licht van de lantaarnpalen verscheen zag ze aan zijn blonde haar en postuur dat het Malfidus was. Hij begroette een paar van zijn gasten vrolijk, maar die begroetingen waren niet te vergelijken met de manier waarop hij Patty Park begroette: hij pakte Patty’s hand, en voorzover Hermelien vanuit haar slaapkamerraam kon beoordelen drukte hij een kus erop. Toen dat gebeurde had Hermelien al helemaal de behoefte om naar beneden te rennen en Patty eens flink aan de haren te trekken. Terwijl Patty onnozel lachte sprongen de tranen bij Hermelien in de ogen. Allemachtig, dit kon toch niet waar zijn… Ging ze nu ook nog eens huilen alleen maar omdat Malfidus aan Patty Park een handkus gaf? Ze scheurde haar blik af van het tafereel en plofte naargeestig op haar eigen bed neer. Hoewel ze het probeerde te onderdrukken kon ze de tranen niet tegenhouden. Warme druppels gleden over Hermeliens gezicht en vielen op haar sneeuwwitte lakens. Ze verbood zichzelf nadrukkelijk om te huilen om die hufter, en toch deed ze het, toch verspilde ze tranen aan hem. Ze veegde haar tranen af en nam zich voor ze niet meer toe te laten. Net toen ze naar haar kast wilde lopen om haar nachtjapon eruit te halen en vroegtijdig naar bed te gaan werd er zachtjes op haar deur geklopt.
‘Binnen,’ zei Hermelien dof.
De deur ging open en de stem van mevrouw Meerman klonk op in haar kamer.
‘Juffrouw Griffel, meneer Malfidus wilt dat u binnen vijf minuten naar beneden komt om zijn feest bij te wonen in de balzaal,’ zei mevrouw Meerman plechtig.
Hermelien draaide zich om en keek mevrouw Meerman zuur aan.
‘Waarom wil hij dat!’ zei Hermelien sikkeneurig.
‘Daar kan ik niet meteen een reden voor geven,’ zei mevrouw Meerman waarheidsgetrouw. ‘Het enige wat hij liet vallen was dat u naar de balzaal moet komen en de kleine Scorpius mee moet nemen. ‘Zeg haar dat het mijn wens is en dat ze er niet onderuit kan!’’
Mevrouw Meerman keek Hermelien bedenkelijk aan, alvorens ze de kamer weer verliet en zachtjes terug naar beneden liep. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Mrt 29, 2008 21:48 |
 |
Iedereen die gereageerd heeft: bedankt voor de reactie! Het spijt me dat ik de namen even niet vermeld, maar ik ben het echt even kwijt… volgende keer weer!
Hoofdstuk 19
Met een naar voorgevoel vertrok Hermelien naar de balzaal. Waarom wilde Malfidus in Merlijns naam dat zij erbij was? Om te laten zien hoe gezellig hij het wel niet had met Patty Park? Want als dat de reden was, dan zou het wel erg laag zijn van Malfidus…
Langzaam liep ze de marmeren trappen af, in een poging zo lang mogelijk te doen over de wandeling. Hoe langer ze er over deed, hoe draagzamer het leek te zijn. Toen ze in gedachten verzonken een van de vele trappen afliep stootte ze perongeluk een oude antieke vaas om. Met een serene glimlach bukte Hermelien zich over de scherven heen en siste de tegenspreuk, alvorens ze verder liep. Eenmaal aangekomen bij de met bladgoud beklede deuren van de balzaal ademde Hermelien diep in en diep uit. Het kon nooit erger worden dan haar verwachtingen, of wel soms? Ze duwde de deur open en werd meteen overweldigd door de schoonheid van de ruimte, een luid geroezemoes en een hoop gelach. Zonder naar de pratende en giechelende feestgangers te luisteren liet Hermelien haar blik glijden over de grote zuilen die de hele zaal overeind hielden. De vloeren waren van hout en glimden zo oogverblindend dat het een prima plek was om op te dansen. Op de muren zag Hermelien allemaal lichtstralen wegflitsen, héél vaag en van geen enkele lichtbron afkomstig, alsof zich ergens een onzichtbare discobal bevond. Langs de muren hingen groene siergordijnen, die de balzaal een nogal statig uiterlijk gaven. Met een brok in haar keel keek ze naar alle bekakte, vrolijke feestgangers. Wat moest ze hier ooit doen temidden van allemaal zakenmannen en ex-zwadderaars? Op een stoel gaan zitten en er naar kijken? En wat moest ze doen als ze Malfidus zag?
Net toen haar blik viel op een paar banken en stoelen die beschut in een hoekje van de balzaal stonden, hoorde ze een gesprek dat gelijk haar aandacht trok.
‘Dus je vindt het goed om hier te zijn, Noot?’
‘Natuurlijk vind ik dat. Het is echt jaren geleden dat ik hier geweest ben. Normaliteit geeft die mopperige Malfidus nooit een feestje, maar opeens is hij omgeslagen!’
Hermelien keek nadrukkelijk opzij. Ze zag meteen allemaal mannen die ze herkende van Zweinstein. Zabini, die de vraag gesteld had, zag er nog steeds hetzelfde uit als vroeger. Hij had een donkere huidskleur, enigszins schuine ogen en hij had een net pak aan. Noot, een muizig ventje waar Hermelien de nodige hekel aan had, schraapte zijn keel en pakte een glas gevuld met boterbier van een van de bijzettafeltjes.
‘Hebben jullie enig idee waarom Malfidus schizofrenus tegenwoordig weer zo vrolijk is?’ vroeg hij, met een serieus gezicht.
‘Noem hem geen schizofreen!’ viel een vrouw tegen Noot uit. ‘Draco Malfidus heeft helemaal geen last van waanbeelden!’
‘Heb je hem niet horen praten in zijn slaap, Priscilla?’ vroeg Noot schamperend aan de vrouw die blijkbaar Priscilla heette. ‘Hij heeft het voortdurend maar over een vreselijk wezen dat hier in dit huis zou leven. Is dat gestoord of is dat gestoord?’
‘Ik denk niet dat Malfidus ook maar enigszins in de buurt komt van gestoord,’ zei Zabini formeel met zijn zware stem. ‘Misschien is hij een beetje vreemd, maar wat wil je. Hoe zou jij je voelen als je je vrouw verloor, Noot?’
‘Ik zou verdrietig zijn,’ gaf Noot met een sip gezicht toe. Dat sloeg echter snel om, want vervolgens zei hij met een manische grijns: ‘Maar dan is dat alsnog geen reden om te beweren dat er een of ander supergeconcentreerd monster in mijn huis woonde!’
De Zwadderaars begonnen plotseling allemaal te bulderen van het lachen. Hermelien snapte de humor er niet van, en hield zichzelf zorgvuldig afzijdig door achter een plant te gaan staan. Voorzichtig gluurde ze tussen de bladeren door, in het verlangen meer van het gesprek op te vangen.
‘Soms snap ik niet wat Park in die man ziet,’ begon een onbekende man die opvallende bruine bakkebaarden had en een forse bierbuik. ‘Waarom aanleggen met zo’n vreemde snuiter? Kan ze niks beters krijgen met dat snoetje van haar?’
Knarsetandend keek Hermelien toe. Patty Park zou juist alleen maar slechter kunnen krijgen. Malfidus was véél te goed voor haar…
‘Boudewijn, weet je nou nog steeds niet waarom ze al zó lang achter Malfidus aanzit?’ vroeg Priscilla sarcastisch.
‘Niet echt,’ zei Boudewijn bedenkelijk. ‘Wat is er nou eigenlijk zo geweldig aan hem? Oke, hij is een goede kameraad, maar hij is echt niks voor een vrouw, gewoon helemaal niks. Daar is hij simpelweg veels te vreemd voor.’
‘Ze valt ook niet voor zijn karakter,’ zei Priscilla duister. ‘Ze is uit op zijn geld, en dat is al jaren zo. Zelfs voordat Astoria kwam opdagen probeerde ze al met hem aan te pappen.’
‘De slet!’ riep Boudewijn verontwaardigd uit, waardoor Noot en Zabini hard moesten lachen. ‘Is dat echt waar? Wat weten jullie nog meer over mevrouw Park?’
Boudewijn was niet de enige die dat wilde weten. Hermelien verlangde zó erg naar meer informatie dat ze bijna trilde op haar benen.
‘Nou, moet je eens horen!’ zei Priscilla met een giechel, duidelijk dol op roddelen. ‘Park zei een paar minuten geleden nog tegen mij dat ze vanavond een aanzoek verwacht!’
Precies op dat moment leek Hermeliens hart stil te staan. Haar hoofd begon onaangenaam te gloeien toen ze dat nieuws hoorde. Een aanzoek, Malfidus zou een aanzoek doen…
‘Dat meen je niet!’ riep Boudewijn uit. ‘Is Malfidus nou echt zo gek om dat te doen?’
Langzaam en beverig kwam Hermelien achter de plant vandaan. Allerlei gedachten schoten door haar hoofd, maar geen een was zo helder als de afschuwelijke gedachte dat Malfidus hoogstwaarschijnlijk met Patty Park zou gaan trouwen. Zonder ook nog maar iemand één blik waardig te keuren liep ze met grote, onbeheerste passen naar de zware deuren van de balzaal en rende naar buiten. Ze keek niet meer om en stopte ook niet toen ze precies dezelfde vaas als op de heenweg weer omstootte. Haar haren, die ze net daarvoor nog netjes in een knot had gestoken, begonnen los te laten en wapperden in haar gezicht. Na lange leste rukte ze haar slaapkamerdeur open en viel uitgeteld neer op haar bed. Het was voorbij, dacht ze mistroostig. Het was allemaal voorbij… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Mrt 30, 2008 10:58 |
 |
Nautic, jackiie, -harry potter-, Lestrange, Miss Und@ztood en Miss_Slytherin, bedankt voor de reacties! (Ik heb ook even wat mensen erbij geplakt van de vorige garde, toen ik het even kwijt was).
Hoofdstuk 20
Uren leek Hermelien op bed te liggen. Buiten was het inmiddels pikkedonker geworden en net toen haar ogen enigszins zwaar begonnen te worden klonk er buiten een lawaai van jewelste. Nieuwsgierig stond Hermelien van haar bed op en schoof haar gordijn een stukje opzij. Buiten klonk gelach en gejuich op, en pas toen enkele personen in het licht van de lantaarnpaal verschenen, besefte Hermelien dat het dronken feestgangers waren die hun weg naar huis voortzette. Onwillekeurig keek Hermelien op de klok aan de muur, en zag tot haar schrik dat het al drie uur ’s nachts was. Desondanks voelde ze zich plotseling klaarwakker en keek ze totdat alle feestgangers door de sneeuw weggeploegd waren en aan de andere kant van het grote ijzersmeden hek verdwijnselden. Hermelien had opeens een misselijkmakend verlangen om terug naar de balzaal te gaan. Ze wist niet waar het vandaan kwam, maar ze was het er met zichzelf over eens dat ze haar instinct niet moest negeren. Ze verliet haar kamer en stormde in noodtempo de marmeren trappen af. Bij toeval passeerde ze de vaas die ze een paar uur geleden nog stuk had gegooid, maar ze wijdde er nauwelijks gedachten aan. Toen ze bij de bladgouden deuren van de balzaal kwam aarzelde ze geen moment en liep naar binnen. De balzaal was nog net zo mooi als toen ze er voor het eerst kwam. Afgezien van wat lege glazen en servies zag de zaal er nog steeds picobello uit. Plotseling viel haar oog op de plant waarachter ze zich verscholen had toen ze Noot, Zabini en anderen had afgeluisterd. Daar was het allemaal gebeurd. Daar had ze gehoord dat Malfidus Patty waarschijnlijk ten huwelijk had gevraagd… Een gevoel van jaloezie borrelde op toen ze in gedachten een vrolijke Patty zag zwaaien met een verlovingsring om haar ringvinger. Hermelien was druk bezig met allemaal vreselijke verwensingen verzinnen voor Patty – de meesten met een pijnlijke dood – totdat er een geluid achter haar opklonk.
‘Dus nu is ze er wel!’ zei een lijzige stem.
Razendsnel draaide Hermelien zich om en zag Draco Malfidus in het schemerduister staan. Hij had een nette smoking aan en was tot Hermeliens opluchting gelukkig niet dronken.
‘Je hoeft niet zo schuldbewust te kijken, Griffel,’ zei Malfidus koeltjes. ‘Ik ben de enige die opgemerkt heeft dat jij er niet was.’
Er viel even een stilte, maar plotseling voelde Hermelien een withete woede oplaaien in haar hoofd. Ze keek hem vernietigend aan en gaf hem een enorme stomp tegen zijn borstkas. Malfidus klapte dubbel en hapte verwoed naar adem, maar zelfs daardoor kreeg Hermelien geen medelijden met hem.
‘Hou toch je mond!’ zei ze met trillende stem. ‘Het kan jou helemaal niks schelen of ik er wel of niet ben! Je wilt alleen maar pronken met je kersverse aanstaande echtgenote!’
‘Waar – waar heb je het over,’ zei Malfidus schor, terwijl hij zich langzaam weer in zijn volle lengte oprichtte, welliswaar een beetje angstig voor een tweede por.
Het duurde even voordat Hermelien antwoordde. Haar blik was gevallen op een grote doos met bonbons die op een van de bijzettafeltjes stond en zo te zien nauwelijks was aangebroken.
‘Hallo!’ snauwde Malfidus, die met zijn handen voor Hermeliens ogen zwaaide.
Hermelien werd meteen uit haar gedachten geschud en keek Malfidus met samengeknepen ogen aan.
‘Ik bedoelde dat mens dat je ten huwelijk hebt gevraagd!’ schoot Hermelien uit haar slof. ‘Of ben je zo blond dat je dat geen eens kan onthouden?’
Malfidus keek eerst ontzettend verbaasd, maar kreeg toen een onaangename grijns op zijn gezicht.
‘Ach ja, als je het echt zo graag wilt weten, Griffel,’ zei Malfidus met boosaardig twinkelende ogen. ‘Dan kan ik inderdaad met zekerheid vertellen dat Patty Park hier binnen een week komt intrekken en naast mij komt slapen –‘
‘LEUGENAAR!’ gilde Hermelien, waarna ze met de doos bonbons gooide en Malfidus een regen van chocola over zich heen kreeg.
‘Griffel, ik –‘ zei Malfidus, die verwoed een paar stappen achteruit deed en tegen één van de stoelen opbotste.
Hij veegde een bonbon die in zijn haar was blijven kleven weg en bleef zoveel mogelijk bij Hermelien uit de buurt.
‘Weet je wat?’ zei Hermelien met een stem die beefde van ongerepte woede. ‘Ik neem ontslag! Ik neem meteen ontslag! Morgen ga ik WEG!’
Ze pakte een wijnglas van een van de bijzettafeltjes en smeet het naar Malfidus’ hoofd, maar hij ontwijkte net op tijd, waardoor het glas aan scherven spatte toen het tegen een pilaar aankwam. Hermelien wierp Malfidus nog een laatste dodelijke blik toe en liep met vastberaden passen richting de deur. Ze had nog maar net haar hand op de klink gelegd, totdat Malfidus schreeuwde: ‘GRIFFEL, IK BEVEEL JE OM HIER TE BLIJVEN!’
Hermelien verstijfde en draaide zich langzaam en behoedzaam om. Malfidus had zo ontzettend boos geklonken dat ze opeens niet meer tegen hem in durfde te gaan. Malfidus liep met grote, leeuwachtige stappen naar haar toe en drukte haar tegen de eerste de beste muur aan. Hermelien snakte naar adem en keek hem met grote ogen aan.
‘ALS JE HIER ZO NODIG WEG WILT KAN IK JE NIET TEGENHOUDEN, MAAR VERTEL ME EERST EENS WAT JOUW OBSESSIE IS MET MIJN ZOGENAAMDE HUWELIJK!’ brulde Malfidus tegen haar, die met de ene hand haar bij de kraag vasthield, en de andere hand hoog opgeheven had waardoor het leek alsof hij op het punt stond om haar te slaan.
‘Zoge-zogenaamd?’ piepte Hermelien, die helemaal ineen was gekrompen. ‘G-ga je niet echt met Park t-trouwen?
Vrijwel meteen liet Malfidus haar los en zette verscheidende stappen achteruit. Hij werd blijkbaar duszodanig ontwapend door Hermeliens angstige reactie waardoor hij niet meer in staat was om boos op haar te zijn. Hermelien stond nog steeds tegen de muur aangedrukt en keek met grote ogen naar Malfidus, die op een van de banken was gaan zitten in de hoek van de zaal en zijn hoofd liet rusten in zijn handen. Hermelien vond dat hij er ongelooflijk teneergeslagen uitzag op die manier en ze kon zichzelf niet meer bedwingen. De glimmende vloeren bewogen onder haar voeten door terwijl ze steeds dichterbij de plek kwam waar Malfidus neer was geploft. Na wat wel een eeuwigheid leek zakte Hermelien voorzichtig naast hem neer op de bank. Resoluut hief Malfidus zijn hoofd op en keek Hermelien doordringend aan met zijn grijze ogen. Hermelien voelde haar wangen als vanouds gloeien en kon het niet helpen dat haar lippen omkrulden tot een vage glimlach. Het moest wel gestoord lijken, dat ze opeens weer moest lachen terwijl ze net nog vreselijk boos was.
‘Waarom?’ vroeg Malfidus. ‘Waarom dacht jij dat ik met Patty Park zou gaan trouwen?’
‘Ik – ik – omdat –‘ sputterde Hermelien, wiens glimlach als sneeuw voor de zon was verdwenen. ‘Omdat – nou, mevrouw Meerman zei dat –‘
‘Hoor eens,’ siste Malfidus. ‘Dan zal ik dat nu allemaal uit je verstand peuteren! Ik hou niet van Patty en zij houdt niet van mij! Ik zou nooit met zo’n persoon trouwen! Ze is – ze is gewoon té –‘
Malfidus’ knie kwam perongeluk tegen die van Hermelien aan, wat de reden was dat hij opeens ophield met praten. Ook al kon Hermelien niet zo heel veel zien in het schemerdonker, wist ze zeker dat Malfidus net zoals zij vuurrood was geworden. Hij trok gauw zijn knie weer weg en zei met geforceerde kalmte: ‘Ik wil eigenlijk nog steeds wel weten waarom je je dit allemaal zo aantrok, Griffel.’
Hermelien gaf al geen antwoord meer. Zonder dat ze zich daadwerkelijk ook maar van iets bewust was stak ze haar hand uit en streelde héél voorzichtig langs Malfidus’ wang. Omdat het grotendeels donker was in de zaal kon ze niet zien of hij het fijn vond of niet, maar aangezien hij haar hand niet wegsloeg zag Hermelien dat als een bevestiging om door te gaan. Ze ging dichter tegen hem aan zitten en begon nu met haar handen door zijn haar te strijken. Malfidus haalde nogal onregelmatig adem, maar kon blijkbaar niet de kracht opbrengen om Hermelien weg te duwen, hoewel ze dat wel verwachtte. Hij zat helemaal verslapt op de bank, alsof Hermelien helemaal tot zijn systeem had weten binnen te dringen. Hermelien zelf was nu zo in de ban van hem dat ze niet meer was te stoppen. Toen ze een kus op zijn voorhoofd drukte ging er een kleine schok door Malfidus heen. Plotseling leek hij weer tot leven te komen en gleden er twee mannelijke handen over Hermeliens rug. Ze drukte Malfidus helemaal naar achter, waardoor ze bovenop hem lag. Malfidus begon ondertussen ook met zijn handen door haar wilde bos krullen te strijken, maar schrok overduidelijk toen Hermelien plotseling met haar lippen de zijne aanraakte. Ze had hem een kus gegeven en kwam toen gauw overeind. Ze zag alleen maar zijn silhouet, maar toch voelde ze dat hij haar aanstaarde.
‘Sorry,’ fluisterde Hermelien. ‘Ik had niet moeten –‘
‘Nee, het is al goed,’ zei Malfidus zacht, die haar hand vastpakte en haar langzaam weer op de bank trok. ‘Ik schrok alleen maar – kom, laten we dat opnieuw doen…’
Zachtjes zakte ze weer naast hem neer. De vlinders schoten door haar buik toen Malfidus zijn handen in haar nek legde en zich langzaam weer naar haar toe boog. Voor ze het wist was ze met hem aan het zoenen. Haar hart klopte zo snel en luid dat ze het gevoel had dat het in de hele zaal te horen was, en toen Malfidus langzaam zijn mond opendeed had ze al helemaal het gevoel dat haar hart uit haar borstkas zou springen. Heel zachtjes zocht Malfidus met zijn tong de hare. Hermelien zoende hem terug en moest toezien hoe hij haar langzaam maar zeker overmeesterde. Ze voelde zich net weer een tiener, zo spannend vond ze het allemaal. Na een tijdje zo gezeten te hebben verbrak ze de zoen en kroop dicht tegen hem aan. Ze kon aan zijn temperatuur voelen dat hij het warm had, vandaar dat ze hem bevrijdde van zijn zwarte jaquet. Ze zag zijn ogen glinsteren in het donker, en ze kreeg plotseling een enorm gevoel van onwerkelijkheid over zich heen. Ze kon gewoon niet geloven wat ze net allemaal met Malfidus gedaan had. Het was notabene Malfidus! De man waar ze zo’n grote hekel aan had! Ze schudde die gedachte uit haar hoofd en ging nog dichter tegen hem aan liggen.
‘Het is wel vreemd,’ fluisterde ze tegen hem. ‘Dat we net nog ruzie hadden en dat we nu opeens het tegenovergestelde doen…’
Malfidus mompelde iets onverstaanbaars terug en streek zachtjes met zijn vingers langs Hermeliens wang. Hermelien sloot haar ogen en liet een diepe zucht ontsnappen. Het was allemaal veel te mooi om waar te zijn… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Apr 06, 2008 16:13 |
 |
Bellatrix_Zwarts, Lestrange, -harry potter-, Addiie, jackiie, Linda Slytherin, Miss Und@ztood, Gwendolyn; bedankt voor de reacties & geduld. Als ik iemand vergeten ben moet je het even zeggen.
Hoofdstuk 21
Doelloos liep Hermelien door een lege witte ruimte. Alles was hetzelfde; wit, troosteloos en leeg. Het was alsof ze in complete vergetelheid was belandt. Ze tastte met haar handen naar mogelijke muren, maar die waren er niet. Het was een wonder dat de grote witte ruimte haar nog niet verblind had. Wanhopig zakte Hermelien op haar knieën, biddend en hopend op een uitweg. Maar er was geen uitweg. Alles was kaal en kleurloos. Ze maakte een sprongetje van schrik toen ze een zware, gedragen stem door de hele ruimte hoorde schallen.
‘Hoe kon je dat nou ooit doen!’ echode het door de ruimte.
Hermelien deed een paar stappen achteruit en keek verwilderd om zich heen, maar zag niemand, alleen maar leegte.
‘Hoe heb je zo diep kunnen zinken!’ galmde het.
Hermelien drukte haar handen op haar trommelvliezen en kromp ineen, als iemand die zich voor een zware onweersbui voorbereidde. Ze kneep haar ogen krampachtig dicht en wachtte af. Ze kon niet beschrijven of de stilte een paar minuten, dagen, weken, maanden of zelfs jaren duurde. Het enige waar ze opeens door wakker werd geschud waren twee voeten gestoken in alledaagse schoenen die voor haar waren gestopt. Demonstratief keek Hermelien omhoog naar een lange, slungelige gestalte, die met woedende blauwe ogen op haar neerkeek en zo te zien van plan was om haar te vermoorden.
‘Hoe kon je!’ bracht Ron zwakjes maar gekwetst uit toen hij Hermelien rechtstreeks aankeek. ‘Hoe kon je dat doen! Hoe heb je mij ooit kunnen vergeten! Hoe heb je ooit kunnen vergeten wat hij jou allemaal heeft aangedaan!’
Hermelien stond op en liep gauw een paar passen bij hem vandaan. Desondanks voelde ze zich niet beter. Rons blik zou zelfs nog op een kilometer afstand zijn te voelen, en zelfs als hij weg zou gaan zou Hermelien zich alsnog hartstikke schuldig voelen.
‘Ik had jou iedereen toegewenst, Hermelien!’ echode Rons stem in haar oren. ‘Iedereen! IEDEREEN! Behalve Draco Malfidus! Je wilt niet weten hoeveel pijn je me hiermee hebt gedaan!’
Ron greep teneergeslagen naar zijn rode haar. Hermelien deed nog een paar stappen achteruit en piepte onverholpen excuses, dat ze het nooit zo bedoelt had en dat ze niet wist hoe ze het moest terugdraaien.
‘TERUGDRAAIEN?’ bulderde Ron. ‘Alsof jij het wilt terugdraaien! Als je ooit nog maar een beetje aan mij gedacht had, dan had je nooit ook maar iets met Malfidus gedaan! Hoe kan je nou verliefd op hem zijn geworden? En waarom – in Merlijns naam – heb je eraan toegegeven? Ieder mens dat nog een beetje normaal zou kunnen denken zou het onderdrukt hebben, of nog beter, zou gelijk zijn biezen gepakt hebben!’
Hermelien stotterde dat ze ook van plan was geweest om Grafveld te verlaten, maar dat ze haar verliefdheid op Malfidus niet meer had kunnen tegenhouden die nacht.
‘STIK TOCH!’ schreeuwde Ron. ‘Je was het helemaal niet van plan! Je had dat alleen maar tegen hem gezegd om hem in de war te maken! Daarbij wilde je het geen eens meer toen je hoorde dat hij niet met Park ging trouwen! Je wilde bij hem blijven, dat is waar dit allemaal om draait!’
De tranen liepen over Hermeliens wangen terwijl ze Ron smekend aankeek. Haar handen trilden en de paniekerige gedachten schoten door haar hoofd.
‘Ik zou je alles gegund hebben, Hermelien!’ zei Ron. ‘En dat meen ik eerlijk waar! Het enige wat ik je niet gegund zou hebben is in de val van Malfidus te trappen! Je hebt me teleurgesteld, en zolang jij hier geen einde aan probeert te maken zal ik je blijven achtervolgen!’
Het droombeeld van Ron vervaagde langzaam. Hermelien stak wanhopig haar arm naar hem uit, hem smekend om naar haar te luisteren zodat ze alles kon uitleggen. Maar het was al te laat…
Met een schok werd Hermelien wakker. Het bloed werd zo snel door haar lichaam gepompt dat ze haar oren helemaal hoorde suizen. Ze keek om zich heen en besefte pas na een tijdje dat ze nog steeds in de balzaal was. Nog steeds in de balzaal… Dat moest dan betekenen dat…
Demonstratief keek Hermelien opzij. Ook al had ze het verwacht, dan nog werd ze opgeschrikt door het feit dat er een hoogblonde man tegen haar aan lag. Zijn ogen waren gesloten en zijn borst ging langzaam op en neer, gepaard met een trage ademhaling. Meteen kreeg Hermelien het op een zeer onaangename manier hondsbenauwd, en ze schoof gauw bij Malfidus vandaan. Het enige wat ze echter was vergeten was dat ze op een bank lag, waardoor ze met een harde dreun op de grond terecht kwam. Met tranen in haar ogen wreef Hermelien over haar pijnlijke achterwerk en stond op. De balzaal was nog steeds net zo schitterend als de dag daarvoor. Het enige wat er compleet veranderd was in Hermeliens wereld was alles wat zich nu in haar hoofd afspeelde. Ze zag in slowmotion beelden voorbij glijden van de droom, die ongelooflijk echt had geleken. Ron had tegen haar geschreeuwd, had woedende verwensingen openbaart omdat ze voor Malfidus’ charmes was gevallen… Ze wierp nog één laatste blik op Malfidus en rende vervolgens de balzaal uit.
De rest van de dag werd Hermelien geplaagd door vreselijke denkbeelden. Ze had voortdurend het gevoel dat Ron ieder moment met een bijl uit een kledingkast kon springen, met voorkeur op momenten dat ze zogenaamd met Malfidus aan het hanessen was. Zogenaamd ja. Omdat ze zo bang was geworden door de droom ondervond ze daar niet alleen zelf problemen aan, maar ook anderen. Ze ontweek Malfidus al de hele dag, en ondanks het feit dat Grafveld enorm groot was, was dat niet altijd even makkelijk. Op sommige momenten betrad hij namelijk nét een kamer waar Hermelien vijf seconden daarvoor nog geweest was. Het bezorgde haar hartkloppingen, en ze keek voortdurend met een rood hoofd van inspanning achter zich om te kijken of niemand haar achtervolgde of in de gaten hield. Ook Scorpius merkte dat Hermelien niet lekker in haar vel zat. Terwijl ze hem aan het ‘lesgeven’ was zei ze voortdurend dingen fout of droomde ze compleet weg.
‘Twaalf keer twaalf is vierentwintig?’ had Scorpius verbaasd gezegd. ‘Maar dat is toch honderdvierenveertig?’
Ook werd Hermelien gepijnigd door de vraag of ze wel goed bezig was geweest. Dat was eigenlijk hetgene dat droombeeld Ron probeerde te benadrukken. Hij vond het verschrikkelijk dat ze ook maar iets was begonnen met Malfidus. Had hij gelijk? Was het inderdaad ondankbaar tegenover Ron om een complete slechterik het hof te maken die hun jaren gepest had en bovendien een Dooddoener was geweest? Maar Malfidus was toch juist veranderd? Daarbij hield ze zichzelf voor dat Ron dood was, en dat hij helemaal geen droomboodschappen over kon brengen. Het was alleen maar een Ron die uit haar eigen hoofd kwam, een onbenullige droom die niks waard is. Maar wat als het waar was wat Ron zei? Wat als hij haar elke nacht lastig ging vallen? Dat kon toch gewoonweg niet?
Na een tijdje had Hermelien gewoonweg genoeg van alle twijfels en besloot ze naar buiten te gaan, in de hoop dat dat haar een beetje zou helpen. Buiten was het echter nog steeds hartje winter en dus ijzig koud. Hermelien trok handschoenen aan, drappeerde een sjaal om haar nek, deed een extra warme mantel om en zette een muts op haar hoofd. Voorzichtig duwde ze de zware voordeuren open en liep naar buiten. ’s Avonds was het nog kouder dan overdag, maar desondanks was het erg draagzaam omdat het niet stormde. Haar voeten knerpten in de sneeuw terwijl ze allemaal kale, troosteloze bomen passeerde die krakend wiegden in de wind. Ze liep zo ver over het terrein dat ze na een tijdje al bij de ijzersmeden hekken kwam. Ze legde haar handen op het koude metaal en voelde een vreemd soort voldoening door haar heengaan. Het koude metaal weerspiegelde precies het gevoel wat ze al de hele dag gehad had; kilheid en depressie. Het gelukkige gevoel van die avond daarvoor was helemaal weggevaagd. Maar volgens Hermelien kwam dat gevoel van voldoening meer door het feit dat ze de spijlen van het hek vasthield. Het gaf eigenlijk wel een soort gevoel van macht en controle. Ze zou ieder moment het hek kunnen opendoen en wegrennen. Ineens leek die optie haar zo aantrekkelijk, dat ze het ook daadwerkelijk wilde proberen. Ze duwde haar behandschoende handen tegen het hek en duwde zachtjes, waardoor het hek krakend op een kier kwam te staan. Net toen ze het hek nog wat meer open wilde duwen was er iets dat haar tegenhield. Opeens kwamen twee handen in haar gezichtsveld die het hek ruw weer dichtduwden en er weer een slot op zetten. Met kloppend hart keek Hermelien naar de gestalte die haar zojuist belet had om de benen te nemen. Ze had haar handen weer om de spijlen van het hek geklemd, maar het gevoel van macht dat ze een paar minuten geleden nog had gehad, was totaal verdwenen. Malfidus draaide zich naar haar toe en keek haar zo doordringend aan dat Hermelien er voor de zoveelste keer ongemakkelijk van werd. Hij deed een paar stappen haar richting op, totdat hij op nog geen dertig centimeter afstand stond.
‘Dus opeens proberen we te vluchten?’ vroeg Malfidus lijzig.
Hermelien antwoordde niet en keek naar de rookwolken die haar adem in de lucht vormde. Malfidus stond figuurlijk als een bloedhond in haar nek te hijgen, maar net zoals je agressieve honden beter niet kon aankijken wilde Hermelien dat liever ook niet bij Malfidus doen. Ze klemde haar handen nog iets steviger om de spijlen, maar haar zekerheid nam alleen maar meer af.
‘Ik heb je de hele dag nog niet gezien,’ zei Malfidus toonloos, waardoor Hermelien niet uit zijn stem kon opmaken wat zijn stemming nou eigenlijk was.
‘Ik moest lesgeven,’ zei Hermelien stijf.
‘En dan nog?’ vroeg Malfidus droog.
Er viel een gespannen stilte, die alleen maar verbroken werd door de hoge, dreigend uitziende bomen die kraakten in de wind.
‘Wat moet ik ervan denken als ik de eerste keer dat ik jou op een dag zie, jou aantref bij een hek die je opendoet alsof je op het punt staat om te vluchten?’ vroeg Malfidus in één adem.
‘Niks, want ik probeer niet te vluchten,’ zei Hermelien, die het nog steeds niet kon opbrengen om Malfidus ook maar enigszins aan te kijken.
‘Wil je weten wat ik denk?’ vroeg Malfidus met een schorre stem.
Hermelien gaf alweer geen antwoord en voelde haar maag een salto maken toen Malfidus plotseling met zijn hand over haar arm wreef… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Apr 12, 2008 20:14 |
 |
Iedereen bedankt voor de reacties! Sorry, maar ik ben het echt even kwijt... Anyway, I hope you like.
Hoofdstuk 22
‘Wat denk je dan,’ fluisterde Hermelien, die het ineens helemaal warm had gekregen toen Malfidus haar aanraakte.
‘Dat jij je ergens rot over voelt,’ zei Malfidus, die vervolgens zachtjes in Hermeliens arm kneep. ‘Is dat zo?’
Hermelien hield haar blik nog steeds van hem afgewend. Aangezien ze wist dat Malfidus erg gedreven was in legilimentie, leek het haar geen goed idee om hem aan te kijken. Hij zou anders meteen zien wat ze over Ron had gedroomd.
‘Ik vraag je wat, Griffel. Breng dan de beleefdheid op om te antwoorden!’ zei de geagiteerde stem van Malfidus.
‘Nee, er is niks aan de hand!’ snauwde Hermelien, die haar arm opeens losrukte uit Malfidus’ grip. ‘En noem me nou voor één keer Hermelien! Met uitzondering van mevrouw Meerman ben jij de enige die me Griffel noemt!’
Voor het eerst keek ze hem die dag aan door hem een woedende blik toe te werpen. Malfidus leek met stomheid geslagen door Hermeliens plotselinge uitbarsting en wist kennelijk even niet wat hij moest zeggen. Ze staarden elkaar een tijdje zwijgend aan en wisten op die manier de spanning steeds meer op te bouwen. Na een tijdje schraapte Malfidus zijn keel, en zei: ‘Ik ben de heer des huizes, dus ik mag in feite zelf wel weten hoe ik jou noem.’
‘Ik – ik vroeg vriendelijk aan jou of je mij Hermelien wilde noemen!’ zei Hermelien ontdaan.
‘Oh ja, vroeg je dat?’ zei Malfidus sarcastisch. ‘Het klonk anders meer als een bevel, Griffel! Laat maar eens aan mij zien wat vragen daadwerkelijk is!’
‘Nou, dat zal ik maar niet doen, want jij bent kennelijk toch te stom om daar ook maar iets van te begrijpen!’ zei Hermelien minachtend.
‘Wie is hier nou stom?’ schamperde Malfidus, die Hermelien bovenal walgend aankeek. ‘Ik kan in ieder geval nog Duitsland op de wereldkaart aanwijzen!’
‘Wie zegt dan dat ik dat niet kan!’ snauwde ze.
‘Ik.’
‘JE BENT ONMOGELIJK!’ spuwde Hermelien tegen Malfidus.
‘JIJ OOK!’ bulderde Malfidus terug.
‘Nou goed, dan zijn we het eens!’ beet ze hem toe, waarna ze hem de rug toekeerde en hardnekkig naar een besneeuwde, troosteloze boom keek.
Er viel een ijzige stilte, die eeuwig leek voort te duren. Ze voelde Malfidus’ ogen in haar rug prikken en werd er zachtjes uitgedrukt bloednerveus van. Het adrenaline van de verhitte conversatie van daarnet stroomde nog door haar bloed, waar door ze het gevoel had hyperactief te zijn. Plotseling werd de stilte echter door Malfidus verbroken.
‘Voldemort, wat heb ik hier een hekel aan!’ hoorde ze hem vloeken, waarna er plotseling een luide, metaalachtige klap opklonk.
‘Ik – wat?’ vroeg Hermelien, die zich omdraaide en Malfidus vragend aankeek.
Blijkbaar had Malfidus keihard met zijn vuist tegen het hek aangeslagen, want anders had Hermelien niet kunnen verklaren waar die klap vandaan was gekomen. Daarbij was ze enigszins verbaasd dat hij de naam van Voldemort schaamteloos had durven uit te spreken zonder ook maar één spier te verrekken. Malfidus vond dat blijkbaar ook, want hij wendde zijn blik van Hermelien af en staarde ingespannen naar het hek. Hermelien zag dat zijn wangen lichtroze gekleurd waren, wat in Malfidus’ geval in feite uitzonderlijk was. Na wat wel uren leek keek hij haar weer aan, en zei met een geforceerd kalme stem: ‘Ik haat het.’
‘Je haat wat!’ bitste Hermelien met overslaande stem.
‘Ik haat het dat je allemaal dingen doet en zegt waar ik een hekel aan heb en waar ik van walg! Dat haat ik!’ bulderde Malfidus, die voor de tweede keer tegen het hek aansloeg, alleen nog een tandje harder.
‘Nou, dat kan ik ook over jou zeggen!’ blafte Hermelien, die Malfidus een vernietigende blik toewierp. ‘Je bent gemeen, onbetrouwbaar en achterbaks! Je achtervolgt me voortdurend en je betast me tegen mijn zin! En je neemt me niet serieus, dat vind ik al erg genoeg!’
‘Meid, je hebt het echt moeilijk!’ zei Malfidus met geforceerde geschoktheid. ‘En weet je wat ik vervelend aan jou vindt? Je denkt voortdurend dat je alles beter weet! Je kan niet tegen een geintje, en je beantwoord mijn vragen niet!’
‘HET ALLERERGSTE IS DAT JE VERDORIE EEN DOODDOENER BENT GEWEEST!’ gilde Hermelien tegen Malfidus, geen aandacht bestedend aan alle aanmerkingen die hij op haar maakte.
‘EN JIJ BENT EEN MODDERBLOEDJE!’ schreeuwde Malfidus terug.
Hermelien werd verblind door woede. Dat laatste woord was de druppel geweest. Alle haat van de jaren voordien stroomde in noodtempo door haar lichaam. Ze had het liefst een gloeiende pook beetgegrepen en het tegen zijn blote huid aangedrukt, en ze wist zeker dat Malfidus iets soortgelijks wenste te doen. Ze wilde rechtsomkeer maken en in grote passen terug naar Grafveld lopen, maar net toen ze haar eerste stap had gezet werd ze overmeestert door zeer complexe gevoelens. Opeens besefte ze hoeveel pijn het had gedaan toen Malfidus haar een modderbloedje had genoemd… Ze bleef stokstijf staan en kon niet tegenhouden dat haar schouders onbedwingbaar begonnen te schokken. Malfidus zag het meteen en ging haastig bij haar staan.
‘Merlijn, wat is er nou?’ vroeg hij geërgerd. ‘Net noemde je me nog een Dooddoener en nu – mijn god…’
Zijn geërgerde toon was plotseling nergens meer te bekennen. Malfidus klonk alleen nog maar – was het mogelijk? – bezorgd. Hij friemelde in zijn gewaad en haalde een zakdoek tevoorschijn, waarmee hij Hermeliens tranen afveegde.
‘Alsjeblieft, niet huilen…’ mompelde Malfidus, die met zijn vingers langs Hermeliens betraande ogen streek. ‘Je hoeft helemaal niet te huilen…’
Hermelien schaamde zich diep. Ze wendde haar blik van Malfidus af en probeerde weg te lopen, maar was zo van slag af dat ze bijna struikelde.
‘Rustig nou maar,’ zei Malfidus, die Hermelien bij haar middel vastgreep. ‘Ik bedoelde het niet zo. Rustig, Hermelien…’
Hij drukte haar tegen zich aan, maar Hermelien protesteerde meteen.
‘Laat me los!’ zei ze met overslaande stem, terwijl ze Malfidus van zich afduwde en hem verwilderd aankeek. ‘Wie denk je wel wie je b-bent!’
Malfidus staarde haar aan met een onbeschrijfbare uitdrukking. Hermelien wierp hem een laatste, woedende blik toe, draaide zich om en liep met woeste passen terug naar Grafveld. Ondertussen begon het weer te sneeuwen. Natte, koude sneeuwvlokken kleefden aan haar wangen. Maar de kou werd verdrongen door het withete gevoel dat in haar brandde. Ze haatte Malfidus. Ze haatte hem zo erg…
Haar voeten lieten overduidelijke sporen achter in het dikke pak sneeuw. Ze nam geen eens de moeite meer om achterom te kijken, zo boos was ze. Waarschijnlijk was alle boosheid haar aandrijfveer, want het was verbazend hoe snel ze Grafveld weer bereikt had. Agressief duwde ze de grote voordeuren open en stampte de hal in, waar ze haar sjaal, handschoenen en mantel afdeed en furieus neerplempte op de grond. Zonder haar spullen op te bergen rende ze de marmeren trap op.
‘Slecht humeur, zie ik?’ vroeg een portret aan de groene muur, die een lang grijs sikje had en haar met bolle, fletsblauwe ogen nakeek.
Hermelien negeerde het portret, liep de gang uit en betrad stampvoetend haar eigen kamer. De kille ondertoon van de witte kleuren in het vertrek benadrukte Hermeliens woede alleen nog maar meer. Hoe kon ze nou ooit op Malfidus vallen? Malfidus met zijn gladde praatjes, gemene opmerkingen en lijzige stem. Ze had een hekel aan zijn tactiek. Eerst scheldde hij haar uit voor een Modderbloedje, en daarna probeerde hij alles goed te praten. Ze vond het walgelijk, en ze kon steeds minder geloven dat dit de man was die ze gisternacht nog gezoend had. Ze was druk bezig met allemaal verwensingen te verzinnen, maar na een tijdje werden haar ogen steeds zwaarder en kon ze niet voorkomen dat ze langzaam wegzakte. Ze probeerde zichzelf wakker te houden, maar dat was tevergeefs. Stiekem dacht ze weer aan Ron, die had verklaard dat hij haar eeuwig zou achtervolgen in haar dromen. Met die verontrustende gedachte viel Hermelien in slaap… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Apr 16, 2008 20:06 |
 |
Iedereen bedankt voor de reacties!
Hoofdstuk 23
Hermelien bevond zich weer in de angstaanjagende witte ruimte. Ze sloot haar ogen, maar dat had geen zin. Het witte licht van de denkbeeldige kamer leek haar te verblinden, alsof iemand met een zaklantaarn in haar ogen scheen en haar dwong om te blijven kijken. Ze sloeg haar handen voor haar ogen, maar nog steeds leek het afschuwelijke licht recht door haar ziel heen te snijden. Achter haar klonken gedempte voetstappen. Hermelien wist wie het was; het was een oude vriend, een schim uit het verleden. Maar die oude vriend leek niet zo vriendelijk meer sinds hij haar gisternacht toegesproken had. Hermelien durfde daarom ook niet naar hem te kijken. Ze kon het niet bevatten, ze zou het niet aankunnen. De voetstappen hielden naast haar halt en ze voelde zijn priemende blik in haar rug prikken.
‘Ik zei toch dat hij een slechte imborst heeft?’ galmde de stem van Ron door de kamer.
Hermelien besloot zich niet langer klein te houden, stond op en keek Ron rechtstreeks aan.
‘Hij heeft geen slechte imborst,’ zei Hermelien koeltjes. ‘Je kent hem niet, Ron, en je zult hem nooit kennen ook!’
Ze wilde zich omdraaien en de oneindige leegte inlopen, maar ze werd tegengehouden door Ron, die haastig voor haar was gaan staan.
‘Probeer je dan te beweren dat jij hem kent!’ protesteerde Ron fel.
Zijn rode haar piekte alle kanten op en zijn oren waren om onverklaarbare redenen vuurrood geworden, zoals Hermelien hem herinnerde.
‘Je kent hem niet!’ spuwde hij. ‘Heb je de verhalen op Grafveld dan nooit serieus genomen? Hij is een gesloten man, hij laat niks uit! Hij verbergt iets voor je, dat weet ik zeker! Trouwens, ben je niet vergeten wat hij deed op Zweinstein? Hij noemde je altijd een Modderbloedje, en vannacht deed hij dat weer!’
‘Hou je mond!’ zei Hermelien met overslaande stem. ‘Ik beslis zelf wel wat ik doe, Ron! Laat me met rust!’
Weer draaide ze weg van hem, en weer werd ze door Ron tegengehouden.
‘Ik doe het voor je eigen bestwil! Dat weet je!’ snauwde Ron.
Hermeliens arm werd helemaal blauw geknepen door Ron, wat ook de reden was dat Hermelien zich verwoed losrukte. Ron leek op het punt te staan weer een paar galmende verwensingen naar haar hoofd te slingeren, maar precies op dat moment schalde er een heel ander geluid door Hermeliens oren. Een geluid dat door merg en been ging…
Hermelien schrok wakker en keek met grote ogen om zich heen. Heel eventjes leek het alsof het geluid uit een slecht afgestelde grammafoon kwam, maar toen werd ze zich weer bewust van haar omgeving en hoorde ze het luid en duidelijk; het afschuwelijke, mannelijke gelach, die rechtstreeks uit de hel afkomstig leek te zijn. Meteen trapte Hermelien de lakens van zich af en rende de gang op. De houten vloeren kraakten onder haar voeten en de kroonluchter aan het plafond bengelde rinkelend en tinkelend heen en weer. Ze staarde met ingehouden adem de donkere gangen in, maar zag niks verdachts dat anders was. Desondanks voelde ze een onverklaarbare aanwezigheid. Iets onzichtbaars dat zich daar in die donkere gangen en duistere, ongebruikte slaapkamers leek te bevinden, door het huis sloop en Hermelien langzaam de stuipen op het lijf bezorgde. Meteen toen Hermelien geteisterd werd door die angstaanjagende gedachte ging ze steeds sneller en onregelmatiger ademhalen. Ze had het gevoel alsof ieder moment iets op haar af kon springen en haar iets onmenselijks aan zou doen… Inplaats van naar haar eigen slaapkamer terug te gaan rende ze naar de zuiderkant van het kasteel Grafveld. De houten vloeren maakten een ongelooflijk lawaai, veroorzaakt door haar denderende voetstappen, maar dat kon Hermelien niks deren. Hoe meer menselijke en enigszins normale geluiden ze hoorde, hoe meer het haar een onwerkelijk gevoel van veiligheid verschafte. Ze hield hijgend halt bij Malfidus’ slaapkamerdeur, en gooide die een fractie van een seconde later met een enorme kracht open. Ze stormde de kamer in en viel door al haar hyperactiviteit bijna op het bed, maar zag tot haar grote schok dat het onbeslapen was. De lakens lagen kaarsrecht en Malfidus was bovenal niet aanwezig. Bij die aanblik begon haar hart nog meer tekeer te gaan. Resoluut draaide ze zich om, rende ze de gang weer op en gooide iedere deur open die mogelijk was. Toen ze eenmaal de zevende deur opengegooid had kwam Hermelien voor een nare verassing te staan; in de desbetreffende kamer brandde licht en toen haar ogen eenmaal aan het licht gewend was zag ze Rebecca bij het haardvuur op een nogal stoffige ondergrond zitten. Hermelien besefte meteen dat het de slaapkamer van Rebecca moest zijn. Rebecca was een stuk minder goed gesteld dan Hermelien; de gordijnen waren rafelig en oud, en ook het bed was van niet erg goede kwaliteit en leek wel uit de negentiende eeuw te stammen. Bovenaan het plafond hingen ontelbaar veel raggen van spinnen, en de balken van het plafond waren alles behalve recht. Het behang bladderde af en behalve een bed en een versleten kledingkast had Rebecca nauwelijks interieur. Rebecca zelf was klaarwakker en keek Hermelien met haar grote doordringende koeienogen aan. Hermelien slikte en moest moeite doen om haar nerveusiteit te onderdrukken. Rebecca stond op van de vloer, veegde wat stof van haar sjofele huishoudsterkleding af en zei agressief: ‘Wat!’
‘Ik – niks,’ zei Hermelien met een zenuwachtige glimlach, terwijl ze een stap achteruit deed.
‘Waarom kom je zomaar mijn kamer binnen om vier uur ’s nachts!’ zei Rebecca met een hoge spuugconsumptie.
‘Ik – ik – nou goed dan! Ik zocht Mal – meneer Malfidus!’ snauwde Hermelien tegen Rebecca.
Rebecca trok haar wenkbrauwen op, maar ging er verder niet op in.
‘Nou, dan ga ik maar weer,’ zei Hermelien bruusk. ‘Ik hoop dat ik je niet al te veel gestoord heb door je – eh – kamer in te hollen.’
Ze trok de deur achter zich dicht, liep een paar meter verder en blies een paar keer diep in en uit. Ondanks die slechte conversatie met Rebecca was ze opeens een stuk rustiger. Het verlangen naar een levend persoon had inderdaad haar angst verkleind. Ze liep langzaam en beheerst terug naar haar slaapkamer, maar bedacht zich toen dat ze door alle adrenaline geen eens moe voelde. Ze besloot onverholpen om naar de salonkamer te gaan, en voltooide dat besluit ook. Langzaam liep ze de marmeren trappen af. Enkele voorouders van Malfidus – die blijkbaar nooit slaap nodig hadden of iets dergelijks – keken haar geïnteresseerd aan met hun doordringende ogen, maar Hermelien was het al zó gewend geraakt dat ze zich er niet meer geïntimideerd door voelde. Onwillekeurig vroeg ze af waar Malfidus was. Toen ze eenmaal de salon betrad werd die vraag meteen beantwoord. Daar zag ze hem; Malfidus, in een donkergroene fateuil. Hij hield in zijn ene hand een veer, en in zijn andere hand een stuk perkament. Zo te zien was hij diep in slaap. Zijn hoofd lag op zijn schouder en zijn armen lagen er hulpeloos en ontspannen bij. Ook al was het donker, Hermelien kon nog steeds zijn blonde haar goed onderscheiden.
‘Hij slaapt,’ mompelde Hermelien tegen zichzelf, terwijl ze zijn richting op liep en neerknielde bij de fateuil waar hij in lag.
Aan het perkament en de veer kon Hermelien afleiden dat Draco Malfidus tot diep in de nacht aan iets gewerkt had. Het was echter te donker om te kunnen lezen wat er op het desbetreffende perkament stond. Normaliteit had ze haar toverstok meegenomen, maar die had ze domweg niet meegenomen. Een tijd lang bleef ze staren naar de slapende Malfidus, maar uiteindelijk kon ze zichzelf niet meer weerhouden. Ze liet haar hand over zijn knie glijden en kneep er zacht in. Een stemmetje in haar hoofd zei dat ze het niet kon maken, maar werd totaal verdrongen door het verlangen om bij Malfidus te zijn. Ze richtte zichzelf op, ging met haar gezicht op dezelfde hoogte als de zijne zitten en drukte zachtjes een kus op zijn wang. Vrijwel meteen leek er een schok door Malfidus heen te gaan en Hermelien kon in het donker nog net zien hoe hij zijn ogen opendeed en haar rechtstreeks aankeek… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Apr 20, 2008 8:26 |
 |
Iedereen weer ontzettend bedankt voor de reacties! Jullie geven me echt de motivatie om te blijven schrijven .
Hoofdstuk 24
Onwillekeurig deinsde Hermelien achteruit toen ze zag dat Malfidus wakker was geworden. Ze schaamde zich opeens diep voor haar capriolen en wenste duizendmaal dat ze het niet gedaan had. Ze trok haar hand, die net nog op Malfidus’ knie had gelegen, gauw weg en liep haastig achteruit. Malfidus liet zijn perkament en zijn veer vallen en Hermelien kon vaag in het donker zien dat hij naar haar keek.
‘Wat doe je hier,’ zei Malfidus na een lange stilte.
‘Niks,’ zei Hermelien monotoon, terwijl ze langzaam richting de deur schuifelde. ‘Ik wilde gewoon – ach, laat ook maar! Ik ga weg!’
Ze strekte haar vingers en stak haar hand uit naar de deur, maar verstijfde meteen toen ze zag dat Malfidus opstond.
‘Hoe kan je me nu alweer hebben vergeven?’ vroeg Malfidus lijzig.
Hermelien wilde dat ze zijn gezicht kon zien, maar tot haar frustratie zag ze alleen maar zijn silhouet. Signalen in communicatie waren veel moeilijker te begrijpen als je elkaar niet goed kon zien, dat bleek.
‘Ik – ik heb niet – vergeet het! Ik ga naar bed!’ snauwde Hermelien tegen hem.
‘Blijf er niet omheen draaien!’ siste Malfidus, die haar richting in liep. ‘Ik stel je gewoon vragen! Beantwoord ze dan ook!’
‘Je stelt wat mij betreft iets teveel vragen, Malfidus,’ zei Hermelien met opeengeklemde kaken, terwijl ze woedend naar zijn grote, zwarte silhouet opkeek. ‘Je bent echt gewoon –‘
Hermelien hield abrupt haar mond toen Malfidus’ hand tegen de hare aankwam. Ze voelde haar wangen rood worden en in alle onhandigheid botste ze bijna met haar rug tegen de deur achter haar aan.
‘Wat ben ik?’ vroeg Malfidus dreigend, die blijkbaar weinig gemerkt had van Hermeliens gêne en verwarring.
‘Eh –‘ begon Hermelien, niet wetend wat ze moest zeggen.
‘Geweldig, wat een opzienbarende ontwikkeling,’ zei Malfidus sarcastisch. ‘Hoe goed ken je me eigenlijk, Griffel?’
Hermelien kreeg op dat moment last van vele verschillende gevoelens tegelijk. Aan de ene kant was ze verward, aan de andere kant was ze blij en ze was dan ook nog boos omdat Malfidus weer zo ongelooflijk verwaand deed.
‘Oh, ik ken jou ontzettend goed!’ zei Hermelien met overslaande spot. ‘Je bent een gemene, ergerlijke, irritante gluiperd – en bovendien heb je in Zwadderich gezeten, wat je ook nog eens een kakkerlak maakt en –‘
‘En jij bent een stomme, betweterige Griffoendor die getrouwd is geweest met een nog stommere Ronald Wemel, die ook nog eens geen bal kon van Zwerkbal en –‘
‘Malfidus? Ben je vergeten wat ik jou met mijn vuist heb aangedaan in ons derde jaar?’
Malfidus viel meteen een paar seconden stil. Om niet al te sullig over te komen probeerde hij zo snel mogelijk zijn woorden weer te hervinden.
‘Ik – derde jaar – dat – daar wil ik het niet over hebben!’ sputterde Malfidus.
‘Oh nee? Ik vind het anders een bijzonder amusant onderwerp,’ zei Hermelien met een grijns op haar gezicht die voor Malfidus niet zichtbaar was.
‘Haha,’ zei Malfidus zuur. ‘Weet je wat, Griffel? We zitten niet meer in het derde jaar. Ik ben nu minstens een kop groter dan jou, dus ik kan je makkelijk –‘
‘Waarom noem je me toch altijd bij mijn achternaam! Het is net alsof we hier in het leger zitten ofzo! Jij die iedereen bij zijn achternaam noemt en ze beveelt om een rondje om het huis te rennen!’
Het gesprek was duidelijk niet bepaald serieus meer. Ook Malfidus was daarvan op de hoogte en zei met een schamperende stem: ‘Ja natuurlijk, dat deed ik op Zweinstein ook al. Ik liet Korzel en Kwast gewoon duizend push-ups doen, ook al hadden ze zoveel vet dat ze dat nauwelijks konden volbrengen. Ik had gewoon generaal moeten worden, is het niet?’
Er viel weer een stilte. Het enige geluid dat te horen was in de kamer was het zachte getik van de antieke klok aan de muur. Het duurde even voordat Hermelien het kon bevatten, maar toen stond ze zichzelf toch toe om te grinniken.
‘Was dat een lach, Griffel? Grappig, ik dacht dat jij het vertikte om naar de slechte, gemene, gluiperige Draco Malfidus te lachen.’
‘Het is alleen maar grappig omdat het niet waar is, Malfidus,’ zei Hermelien, die weer zo serieus mogelijk probeerde te klinken.
‘Eigenlijk wel,’ zei Malfidus bedenkelijk.
Hermelien kon zien dat hij zijn hoofd schudde. Malfidus vervolgde: ‘Tenminste, ik liet ze geen push-ups doen, of iets in die richting. Maar gewoon – ik speelde de baas over ze, en zij deden ook nog eens alles wat ik van hen verlangde. Op het allerlaatst begon Korzel zich van me af te zetten, toen tijdens de Slag van Zweinstein, maar dat is zijn dood geworden, de ironie…’
Hij stak zijn handen in zijn zakken, liep naar een van de ramen toe en schoof het gordijn open. Meteen werd de kamer spookachtig verlicht door het schijnen van de volle maan. Malfidus bleef solide voor het raam staan, terwijl hij keek naar het uitgestrekte sneeuwlandschap. Hermelien liep naar hem toe en keek naar hem. Malfidus leek opeens uiterst droevig, en kon het blijkbaar niet opbrengen om Hermelien aan te kijken. Met een holle stem zei Malfidus somber: ‘Ik heb al veel sterfgevallen meegemaakt.’
Hermelien wist niet goed wat ze moest zeggen. Misschien moest ze ook wel helemaal niks zeggen, maar was het al goed als ze alleen maar luisterde. Toen er uiteindelijk geen verhaal kwam hakte Hermelien de knoop door en vroeg met een bibberende stem: ‘Hoe – hoe is het gegaan m-met je vrouw?’
‘Mijn vrouw?’ zei Malfidus.
Er viel weer even een stilte. Malfidus had een nijdige frons op zijn voorhoofd en zei toen: ‘Die heeft het er zelf naar gemaakt.’
Hermelien keek hem vragend aan. Op deze manier klonk het haast alsof Malfidus zijn eigen vrouw had vermoord, of iets in die richting. Maar dat kon Hermelien zich niet voorstellen.
‘Wel, Astoria is een apart geval. Ik had al een tijdje vermoedens dat er iets niet klopte. Ze zei dat er niks aan de hand was, maar toch was ik haar op een nacht gevolgd. Weet je wat ik toen aantrof? Ik trof haar aan in de armen van een of andere potentiële vrijer, die bovendien verdacht werd van moord en kans liep om in Azkaban gegooid te worden.’
‘Wat? Ging ze vreemd?’ zei Hermelien verafschuwd. ‘Maar hoe kan ze nou vreemdgaan! Hoe kan je nou vreemdgaan als je getrouwd bent met –‘
Haar adem stokte en haar wangen kleurden dieproze. Ze zag dat Malfidus naar haar keek, maar gelukkig ging hij er verder niet op in.
‘Ja,’ mompelde hij. ‘Ze ging vreemd… Had ze beter niet kunnen doen, denk ik. Wie gaat er nou vozen met iemand die verdacht word van een of andere bloederige moord zonder reden? In ieder geval werd ze twee weken later gevonden.’
Hermelien durfde haast niet te concluderen in welke staat Astoria was gevonden.
‘Dood?’ fluisterde ze.
‘Dood? Morsdood. Er was niks meer van over,’ zei Malfidus verbitterd.
‘En – en die man waarmee ze –‘ begon Hermelien.
‘Veroordeeld.’
Hermelien voelde zich door het verhaal zo ontzettend naar dat ze wilde dat ze er niet over was begonnen. Aan de andere kant bedacht ze zich dat ze er hoe dan ook toch wel achter was gekomen, of ze het nou wilde of niet. Plotseling voelde ze zijn hand weer langs de hare glijden. Ze reageerde op hem en pakte zijn hand voorzichtig vast. Na een tijdje kon ze het niet meer verdragen om alleen zijn hand vast te houden en sloeg ze haar armen om hem heen. Malfidus streek door haar wilde krullenbos en drukte zachtjes een kus op haar voorhoofd. Precies op het moment dat Malfidus zich niet meer kon inhouden en met zijn hand in Hermeliens gewaad gleed ging de deur krakend open en klonk er een verontrustte jongensstem op.
‘Papa?’ |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Apr 20, 2008 21:00 |
 |
Weer bedankt voor alle reacties! *Knuff*
Hoofdstuk 25
Razendsnel trok Malfidus zijn hand terug en keek woedend naar de kleine Scorpius die in zijn oude, versleten pyjama in de deuropening stond. Scorpius stond het huilen duidelijk nader dan het lachen en keek behoorlijk angstig uit zijn onschuldige, grijze ogen. Hermelien wreef verwoed over de plek waar Malfidus net nog met zijn hand had gezeten, maar besloot er niet teveel gedachten aan te wijden en keek vragend naar Scorpius. Scorpius trilde van top tot teen en zijn onderlip trilde.
‘Scorpius!’ blafte Malfidus. ‘Wat doe je hier! Je hoort allang in bed te liggen!’
Malfidus beende naar Scorpius toe, en gaf hem een duw in de rug om aan te geven dat hij weer naar zijn slaapkamer moest gaan.
‘Ik hoorde geluiden!’ piepte Scorpius met een overslaande stem, terwijl hij hevig tegenstribbelde en de hand van zijn vader probeerde weg te slaan. ‘Ik hoorde een heel eng gelach, en toen hoorde ik gejank!’
‘Er is helemaal geen gelach en ook geen gejank,’ zei Malfidus met opeengeklemde kaken. ‘Je hebt gewoon een nachtmerrie gehad, Scorpius. Kom op, ga naar bed. Trouwens, ik had je tijden geleden nog een nieuwe pyjama gegeven. Je lijkt hierin wel een huiself…’
‘PAPA!’ schreeuwde Scorpius, die zijn vader een pijnlijk uitziende stomp in zijn buik gaf. ‘HET WAS REX! REX!’
‘Rex?’ zei Hermelien niet-begrijpend. ‘Wie is –‘
‘De hond,’ beantwoordde Malfidus haar vraag, met een soort vleug van ergernis die door zijn stem weerklonk.
‘O – o ja…’
Scorpius keek met vuurspuwende ogen van Draco naar Hermelien. Draco gaf de hoop op, en vroeg met een stem waarin hij zijn agitatie niet helemaal kon onderdrukken: ‘Wat is er aan de hand met Rex?’
‘Weet ik niet! Ik wilde eerst naar jou toe!’ snauwde Scorpius tegen hem. ‘Maar blijkbaar heb jij het te druk met Hermelien, dus ik ga zelf wel kijken!’
Scorpius duwde zijn vader weg en stormde de kamer uit. Malfidus keek een beetje schuldbewust Hermeliens richting op, en liep vervolgens ook de salonkamer uit. Hermelien kon niks anders doen dan hen volgen, en na tientallen marmeren trappen afgerend te zijn waren ze in de grote hal beland, die gevuld werd door naargeestige, jankende geluiden van een hond die pijn had. Malfidus had de Lumosspreuk uitgesproken, en gleed met een kleine lichtstraal door de enorme hal.
‘Daar ligt hij!’ riep Scorpius, die een bepaalde richting op wees. ‘Daar is hij!’
Malfidus had Rex eindelijk met de lichtstraal gevonden, en Hermelien sloeg haar handen voor haar mond toen ze zag hoe vreselijk de hond was toegetakeld. Zijn haren waren plakkerig en vies van het bloed, zijn ogen waren bloeddoorlopend en ergens bij zijn middel zat een grote, rode, diepe wond waar het bloed onophoudelijk uit leek te gutsen.
‘Snel,’ zei Malfidus jachtig. ‘Hermelien, haal een spons tevoorschijn. Ik ga proberen de wonden te helen.’
Hermelien deed wat haar gezegd werd, liet haar eigen lichtstraal door de hal schijnen en zag al gauw een emmer water met een spons erin. Haastig pakte ze de emmer beet en liep terug naar de hond, die onophoudelijk aan het jammeren was. Draco was ondertussen allemaal zangerige toverformules aan het uitspreken, waardoor de wond steeds minder diep en groot werd. Toen hij na een tijdje alle wonden had laten helen, maakte Hermelien de plakkerige, bebloede vacht van de verzwakte hond schoon, wat nog behoorlijk veel werk kostte. Toen ze de laatste beetjes niet meer weg kreeg pakte ze haar toverstok en siste: ‘Sanitato.’
De laatste bloedresten losten op en de vacht van Rex zag er weer schoon en verzorgd uit. Desondanks was de hond nog steeds heftig aan het hijgen en kon blijkbaar niet meer overeind komen. Scorpius was ondertussen als een bezetene aan het rillen en het beven, maar noch Malfidus noch Hermelien had aandacht voor hem.
‘We moeten hem een toverdrank toedienen,’ zei Malfidus, die met zijn vingers langs de vacht van zijn toegetakelde hond streek. ‘Wil je Rebecca wakker maken? Die kan ons waarschijnlijk verder helpen…’
Hermelien knikte vermoeid, maar stond niet op. Er was één vraag die haast door haar ziel leek te branden, en ze stond te popelen om hem te vragen aan Malfidus.
‘Mal – Draco, wie heeft dit gedaan?’
‘Doet er niet toe! Ga Rebecca halen!’ zei Malfidus opgejaagd, terwijl hij Hermelien een duw in haar rug gaf.
Hermelien besloot er niet tegenin te gaan en rende haastig de marmeren trappen weer op…
Die ochtend was de sfeer in Grafveld nogal benauwend. Rex was na een lange behandeling en de juiste verzorging alweer de oude, maar alsnog was Hermelien niet bepaald gerust gesteld. De vragen spookten door haar hoofd. Wie zou zoiets nou doen? Wat probeerde Malfidus voor haar te verbergen? Hoe gelukkig ze zich ook voelde, het werd aardig afgezwakt door het vreselijke iets dat in het huis voortleefde. Ze wilde weten wat het was, en wel meteen. Malfidus was evenals haar stil, maar Scorpius had kennelijk besloten dat deze nacht eigenlijk ongelooflijk spannend was geweest en kon niet ophouden met ratelen tijdens het ontbijt.
‘Rex was bijna dood gewoon! Hij had een enorme wond in zijn middel! Het is maar goed dat ik hem hoorde, want anders had jij hem niet kunnen redden, pap!’ zei Scorpius opgetogen, terwijl hij zijn toast smeerde en er vervolgens zo’n grote hap van nam dat Hermelien hoopte dat hij een paar seconden zijn mond iets hield.
‘Hmmmm,’ mompelde Malfidus, die ook zijn toast smeerde maar blijkbaar niet zo heel veel zin had om een hap te nemen.
‘Rex bwilde fanochtend walweer spelen,’ murmelde Scorpius met volle mond. ‘Hij’s best opbewekt – ‘k gwooide een bwal naar ‘m en –‘
‘Eet je mond leeg, Scorpius,’ zei Draco vermoeid, waarna hij een uiterst kleine slok van zijn drinken nam.
Hermelien schepte uiterst gespannen wat worstjes op haar bord en was blij dat ze verder niet aan het gesprek deel hoefde te nemen. Er klonk een slikkend geluid, wat inhield dat Scorpius eindelijk zijn mond leeg had gemaakt. Hij kuchte even en zei toen: ‘Rex is –‘
‘Ja, Scorpius! Nu weet ik het wel!’ snauwde Draco geërgerd. Sarcastisch voegde we het eraan toe: ‘Laten we het in het vervolg eens over die versleten pyjama van jou hebben! Dat is pas wereldschokkend!’
‘Ik hou van mijn pyjama!’ protesteerde Scorpius verontwaardigd. ‘Wat heb jij toch met mijn pyjama!’
Hermelien voelde opeens de enorme aandrang om te lachen, maar wist dat gelukkig nog net te onderdrukken. Malfidus legde zijn vork met iets teveel kracht neer op de tafel, waardoor alle voorwerpen plotseling begonnen te trillen.
‘Laat ook maar,’ mompelde hij, terwijl hij zijn beker weer aan zijn lippen bracht.
‘Weet je, pap. Je bent echt saai. Denk je soms teveel aan Hermelien?’ sneerde Scorpius met een onaangename grijns op zijn bleke jongensgezicht.
Met die opmerking raakte hij precies de juiste snaar. Draco verslikte zich in zijn drinken, waarna het uit zijn neus kwam, en Hermelien liet haar bestek kletterend vallen. Toen Malfidus uitgehoest was, keek hij Hermelien eventjes veelbetekenend aan. Hermelien wist in alle paniek niet wat ze moest zeggen, maar Draco wendde zich toen tot Scorpius en zei: ‘Ik – hoe kom je daar nou weer bij?’
Scorpius haalde zijn schouders op.
‘Gewoon,’ zei hij luchtig.
‘Niks gewoon!’ zei Draco, die zijn zoon met een boosaardige frons op zijn voorhoofd aankeek. ‘Nu zeg je het!’
‘Nou, ik heb jullie echt wel gezien hoor. Toen ik vannacht naar binnen kwam zag ik dat jij aan Hermeliens tiet zat –‘
‘Borst, heet dat!’ corrigeerde Draco hem geagiteerd, hoewel zijn wangen enigszins roze kleurden.
‘Ook goed,’ zei Scorpius verveeld. ‘Maar vind je haar leuk? Want anders – hé, Hermelien! Vind jij papa ook leuk? Maar je had toch een hekel aan hem? Waarom laat je hem dan aan je borst zitten?’
Hermelien keek wanhopig Draco’s richting op. Draco vermeed oogcontact en rochelde nogal geforceerd zijn keel. Vervolgens vroeg hij met een merkwaardige stem: ‘Schat, wil je mij de boter even aangeven?’
Hermelien begreep er geen snars van. Wat was dit nou weer voor een actie? Was dit een soort onschuldige bevestiging voor Scorpius dat zijn vader en zijn gouvernante inderdaad een affaire met elkaar hadden? Hermelien ging er maar niet op in en pakte nogal beduusd de boter voor hem.
‘Jullie zijn verliefd!’ zei Scorpius, die gretig van Draco naar Hermelien keek. ‘Toch? Toch?’
Draco wierp zijn zoon een vernietigende blik toe en ging verder met het consumeren van zijn toast. Hermelien kon een ondeugende glimlach niet onderdrukken en ging ook verder met eten. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Di Apr 29, 2008 12:28 |
 |
IEDEREEN weer super de DUPER bedankt voor alle reacties. Ik had héél weinig inspiratie voor dit stukje. Vind het ook niet echt geweldig, ik hoop dat jullie het me vergeven, ofzo... XD
Hoofdstuk 26
Na een winter die eeuwig had leken duren was het eindelijk lente geworden in het gebied van Grafveld. Uitgestrekte, groene weiden, mensen die zich weer op straat vertoonden, Scorpius die zo nu en dan wat vriendjes uitnodigde, en dan had je nog mevrouw Meerman, die totaal verbijsterd was door de affaire die al die tijd al tussen de heer Malfidus en de gouvernante had plaatsgevonden.
‘Ik sta versteld,’ zei mevrouw Meerman met een bezorgd gezicht. ‘Ik val echt helemaal steil achterover hierdoor…’
Hermelien en mevrouw Meerman zaten beiden in de salonkamer. Mevrouw Meerman zat in een grote, koninklijke stoel, en Hermelien zat daar tegenover op een enigszins onhandige poef.
‘Had u het dan niet door?’ vroeg Hermelien, die moeite had om haar ongeloof uit haar stem te bannen.
‘Nou – nee,’ zei mevrouw Meerman, met nogal zurig getuite lippen. ‘Ik – ja, natuurlijk waren er wel een soort signalen die ik opving tussen jullie twee, maar dat –‘
Hermelien keek mevrouw Meerman vragend aan, hopend op meer informatie. Hemera Meerman nam de tijd; ze rochelde met haar keel, liep naar een van de salontafels waar een theepot opstond en schonk zichzelf wat in. Pas toen ze weer op haar stoel zat en eindeloos veel slokken van haar kopje had genomen zei ze met een merkwaardige stem: ‘Ik merkte na een tijdje dat meneer Malfidus steeds meer gesteld op u begon te raken. Het waren van die kleine dingetjes. Hij had het vanaf het begin al voortdurend over u! En neem dan die keer toen zijn hele slaapkamer dreigde af te branden, of toen u flauwviel in de badkamer…’
Een gevoel van schaamte kroop weer over Hermeliens rug toen ze daaraan terugdacht. Waarom werd ze weer herinnerd aan allemaal dingen waar ze eigenlijk helemaal niet aan wilde denken?
‘Maar de klap op de vuurpeil was denk ik het moment dat hij u beval om te komen op dat feest dat hij een paar maanden geleden in de balruimte hield,’ zei mevrouw Meerman bedenkelijk, terwijl ze in haar kopje roerde.
Hermelien hield haar lippen stijf op elkaar, niet van plan om ook maar op één woord van mevrouw Meerman te reageren. Ze had zo het gevoel dat Hemera Meerman helemaal niet blij was met deze nieuwe ontwikkeling in huize Malfidus. Ze kon ieder moment commentaar krijgen…
‘Scorpius liet laatst ook al bepaalde dingen vallen,’ mompelde mevrouw Meerman, meer tegen zichzelf dan tegen Hermelien. ‘Maar dat nam ik niet echt serieus, ik had het gevoel dat ik nuchter moest blijven. Het is per slot van rekening ook alleen maar een kind die over twee maanden elf wordt, hoe kan ik dat nou serieus nemen? Maar misschien was dat fout, fout…’
Hermelien kon zichzelf niet meer inhouden en zei met een geagiteerde stem: ‘Van wie hoort u het liever? Van Draco en ik of van zijn zoon?’
Mevrouw Meerman keek Hermelien rechtstreeks aan, en haar mondhoeken verstrakten een beetje.
‘Natuurlijk hoor ik het liever van jullie!’ zei mevrouw Meerman met een geforceerd, ergerlijk lachje. ‘Maar ik wou wel dat ik het wat eerder had gehoord!’
‘Eerder?’ zei Hermelien, die resoluut opstond. ‘Ik vind het nu al tamelijk vroeg, mevrouw! We zijn misschien pas vier maanden bij elkaar, en nog vindt u dat u het te laat gehoord heeft!
‘Ik vind vier maanden een redelijk lange tijd,’ zei mevrouw Meerman met samengeknepen ogen.
‘En ik vind vier maanden een lachertje! Ha ha ha!’ zei Hermelien sarcastisch, terwijl ze haar poef opzij duwde.
‘Juffrouw Griffel!’ zei mevrouw Meerman geschokt. ‘Beheers u!’
‘Nee, daar heb ik niet zo heel veel zin in,’ zei Hermelien stijf, met een stem die nog steeds uitpuilde van het sarcasme. ‘Ik denk dat ik maar eens Scorpius ga opzoeken. Hij loopt vast héél wat achter met al zijn rekensommen.’
Ze wierp Hemera Meerman een vernietigende blik toe, en marcheerde de salonkamer uit. Het hele gesprek galmde nog door haar hoofd terwijl ze stampvoetend door de gangen stormde. Ze dacht er geen eens meer aan om Scorpius te zoeken en ijsbeerde in het niets door het hele huis, denkend aan de oneerlijke speculatie van mevrouw Meerman. Na een tijdje bleef ze even staan om uit te blazen, maar dat leek maar van korte duur. Plotseling voelde ze iets groots en massiefs in volle vaart tegen haar op botsen. Hermelien smakte bijna op de grond, en wist zichzelf nog net overeind te houden aan een kastje die daar toevallig stond, hoewel ze niet kon voorkomen dat de punt van het kastje pijnlijk in haar rug prikte.Hermelien was ervan overtuigd dat het een van de dienstmeisjes was en snauwde: ‘AU! Ga nieuwe ogen kopen!’
‘Het spijt me, maar mijn ogen zijn nog prima,’ zei de dader lijzig.
Hermelien keek Draco Malfidus geërgerd aan. Malfidus klopte eventjes wat stof van zijn gewaad af en zei toen: ‘Sorry, ik had je niet gezien.’
‘Nou, je wordt bedankt!’ zei Hermelien sikkeneurig, terwijl ze over haar rug wreef, de plek waar het kastje tegenaan was gekomen. Ze wist zeker dat het een blauwe plek zou worden.
‘Het zonnetje in huis,’ zei Draco droog, terwijl hij een stapel affiches op het verradelijke kastje legde. ‘Zullen we wat frisse lucht gaan halen?’
‘Wat is dat nou weer voor een voorstel!’ mopperde Hermelien.
‘Waarom ben jij zo chagrijnig?’ vroeg Draco met een grijns op zijn gezicht.
‘Nou, ik was net bij – LACH NIET! – ik was net bij –‘
‘Je was net bij lach niet? Interessant,’ zei Draco spottend.
‘Ach, hou toch op!’ riep Hermelien, die Draco de rug toekeerde en wegliep.
Achter haar klonken voetstappen op, waarvan ze kon afleiden dat Malfidus achter haar aan liep.
‘Het was alleen maar een grapje, Hermelien,’ zei hij serieus.
Hermelien draaide zich weer naar hem toe en keek hem met samengeknepen ogen aan, alvorens ze weer verderging aan haar verhaal. Ze zuchtte even, kalmeerde zichzelf en zei toen: ‘Ik was net bij mevrouw Meerman geweest, en ik heb het verteld – van ons. Maar ze leek er niet echt… ze leek niet echt enthousiast hierover.’
‘En daarom ben jij mij nu aan het afkatten?’ vroeg Malfidus met een frons op zijn voorhoofd. ‘Een beetje minder kan ook wel, hé.’
Hermelien wierp hem de zoveelste vernietigende blik toe en Malfidus zei gauw: ‘Laat maar. We moeten ons gewoon niks aantrekken van Meerman. Desnoods kan ik haar ontslaan.’
‘Wacht even, dat ga je toch niet doen?’ vroeg Hermelien verwonderd.
‘Tuurlijk niet,’ zei Draco koel. ‘Maar laten we maar naar buiten gaan, ik denk dat het je goed doet.’
Hermelien keek Draco achterdochtig aan, maar liep toen samen met hem naar buiten. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Mei 04, 2008 13:53 |
 |
Bedankt voor alle reacties, maar ik weet niet of jullie me na dit stuk nog wel zo aardig vinden. Ik heb echt eeuwen over dit stuk gedaan, en ik heb er serieus ook eeuwen over na zitten denken. Het is wel héél dramatisch allemaal, enzo... Het is niet het laatste stuk, maar wel de climax van het hele verhaal. Het zat eraan te komen:
Hoofdstuk 27: De Grote Ontknoping
‘Belachelijk,’ zei Hermelien, terwijl ze de Ochtendprofeet opensloeg en hem gladstreek. ‘Moet je dit verhaal eens horen! Man heeft een Dreuzel in een gnoe getoverd nadat zijn geliefde hem verlaten had. Hoe gek kunnen mensen zijn!’
‘Hmmm?’ zei Draco, die de Ochtendprofeet aanpakte. ‘Grappig, heb ik ook regelmatig gedaan.’
‘Draco!’ zei Hermelien geschokt.
Draco moest lachen en schoof de krant weer weg. Hermelien rolde met haar ogen en ging iets gemakkelijker in de groene fateuil van de salonkamer zitten. Ze was de laatste tijd wel gewend geraakt dat Draco Malfidus erg morbide humor had, daar viel niet om te twisten. Het avondrood dat buiten te zien was zorgde ervoor dat Hermelien zich kalm en rustig voelde. Ze was nu alweer zo lang in Grafveld dat ze nooit meer terugdacht aan haar oude huis en alle sentimentele spullen die ze daar nog van Ron had liggen. Haar leven had een hele andere twist gekregen. In het begin was ze daar helemaal niet gelukkig mee, maar nu was ze juist gelukkiger dan ooit. Ze wilde nooit meer weg, nooit meer. Draco, die tegenover haar zat, had ondertussen de Ochtendprofeet opengeslagen en zich verdiept in een nogal kritisch artikel over het Ministerie. Ze zocht met haar voeten de zijne en streek zachtjes langs zijn been. Toen Draco opkeek en haar nogal onderzoekend aankeek kon Hermelien het niet laten om ondeugend te lachen.
‘Ja, het is goed met jou,’ zei Draco geamuseerd, terwijl hij Hermeliens voeten wegschopte en zich weer verdiepte in het artikel.
‘Sorry hoor, meneer Malfidus, maar ik verveel me gewoon,’ zei Hermelien, die Draco uitdagend aankeek.
‘Ik niet,’ zei Draco droog. ‘Ik lees hier een ontzettend interessant artikel over Romeo Wolkenveldt. Volgens bepaalde bronnen zou hij in zijn vrije tijd erg graag naar feestjes gaan waar veel drank wordt geconsumeerd.’
‘En jij vindt dat interessant?’ schamperde Hermelien. ‘De Profeet schrijft alleen maar onzin, dat weet iedereen.’
‘Daar dacht je net anders over toen je het had over die man die een Dreuzel in een gnoe veranderde,’ zei Draco grijnzend, waardoor Hermelien enigszins rood werd.
Net toen Draco zijn mond opentrok om iets te zeggen werd er op de deur geklopt. Hemera Meerman kwam binnen en had een paniekerige uitdrukking op haar vriendelijke, moederlijke gezicht. Draco reageerde geërgerd.
‘Wat nu weer!’ snauwde hij. ‘Hemera, bij de eerstvolgende preek over mij en Hermelien ontsla ik je op staande voet, ik dacht dat je dat begrepen had!’
‘Dat is het niet m-meneer,’ sputterde Hemera Meerman, die vuurrood was geworden. ‘Ik moet alleen melden dat er twee Schouwers voor de deur staan, en – en dat ze iets willen onderzoeken in dit huis in verband met de dood van –‘
‘Met de dood van wie?’ vroeg Draco, die de Ochtendprofeet op de grond gooide en mevrouw Meerman doordringend aankeek.
‘Dat – ik ken die persoon helemaal niet,’ zei Hemera, die helemaal zichzelf niet leek te zijn. ‘Ik denk dat u beter zelf met de Schouwers kunnen praten. Maar – wacht! – dat is niet het enige. Het schouwershoofd is er namelijk ook bij.’
‘Harry!’ flapte Hermelien eruit.
Resoluut keken mevrouw Meerman en Draco naar haar om; mevrouw Meerman knikte glazig, en Draco keek haar uiterst walgend aan.
‘Wat is er met Potter?’ vroeg hij verafschuwd.
‘Hij – hij is het Schouwershoofd,’ zei Hermelien waarheidsgetrouw.
‘Hoe weet je dat?’
‘Dat is toch zo klaar als een klontje!’ zei Hermelien met enige ergernis. ‘Zijn naam staat regelmatig in de Profeet!’
‘Maar daar staat alleen maar onzin.’
‘Niet alles is onzin!’
‘Jij zei van wel.’
Mevrouw Meerman werd uiterst ongeduldig door die discussie tussen Draco en Hermelien. Ze kwam tussenbeide, en zei afkeurend: ‘Meneer Malfidus, we hebben geen tijd hiervoor! Ik zou meteen naar beneden gaan als ik u was!’
‘Ja, maar met wie zijn dood heeft het nou te maken?’ vroeg Draco aan haar in het voorbijgaan, terwijl hij naar de deur liep. ‘Astoria’s dood? Mijn vaders dood?’
‘Ga gewoon, meneer Malfidus!’
Hermelien wilde ook opstaan, maar mevrouw Meerman duwde haar terug in haar stoel.
‘Het lijkt me beter als meneer Malfidus even alleen gaat, juffrouw Griffel,’ zei mevrouw Meerman met een overbezorgd gezicht. ‘Moet ik wat te drinken voor je zetten? Thee, misschien? Koffie? Chocolade melk?’
‘Ik – doe maar thee,’ zei Hermelien beduusd, voordat ze er ook daadwerkelijk over had nagedacht. Haar hart bonkte in haar keel. Waarom had Draco twee schouwers én Harry Potter aan de voordeur staan?
‘Oke, blijf zitten, hé?’ zei mevrouw Meerman wantrouwig tegen haar.
Hermelien knikte, maar kruiste haar vingers achter haar rug. Ze wist nu al dat ze niet wilde blijven zitten en dat het onmogelijk voor haar was om te blijven zitten. Toen mevrouw Meerman de kamer eenmaal had verlaten luisterde Hermelien naar haar wegstervende voetstappen en stond toen meteen op. Het kon haar niks schelen wat Hemera Meerman van haar zou denken, ze moest gewoon weten wat er aan de hand was. Per slot van rekening kwamen er niet elke dag Schouwers langs. Verbeten vroeg ze zich af hoe Harry zou reageren als hij haar zou zien, maar die gedachte werd geleidelijk verdrongen toen ze vol adrenaline de trappen afspurtte. Eenmaal in de hal aangekomen hoorde ze Draco’s stem luid en duidelijk door de ruimte galmen.
‘Je hebt hier absoluut niks te zoeken met die twee schouwers van je, Potter,’ zei Draco bruusk. ‘Alles gaat hier prima. Ik snap niet waarom –‘
‘Ik heb genoeg reden om hier te zijn, Malfidus,’ diende Harry hem van repliek. ‘We hebben het jaren onderzocht in ons Hoofdkwartier, en nu weten we het zeker. Ik ben hier namelijk niet alleen voor mezelf en voor mijn plichten, maar ook voor Ron. Je begrijpt vast wel wat ik bedoel…’
Hermelien sloop langzaam dichterbij. Draco leunde tegen de deuropening aan en had een verhitte discussie met Harry. Harry werd geflankeerd door twee grauw uitziende Schouwers, die allebei een bolhoed ophadden en zeer serieus keken.
‘Nee, dat begrijp ik niet,’ zei Draco, hoewel hij zo snel praatte dat Hermelien zeker wist dat er wel iets aan de hand moest zijn. ‘En nu wegwezen, Potter, anders klaag ik je aan voor het verstoren van mijn leefomgeving!’
‘Ik ben het Schouwershoofd, Malfidus, en ik heb bewijs. Je kunt me simpelweg niet weigeren. Ik kom er toch wel in, want desnoods kan ik versterkingsgroepen aanvragen. En probeer niet om te duelleren, want we winnen het uiteindelijk toch wel van je.’
Hermelien stond nu vlak achter Draco. Ze kon zijn gezichtsuitdrukking niet zien, maar ze wist zeker dat hij hooggespannen was. Toen de stilte langer voortduurde sprong Hermelien tevoorschijn en vroeg met een heldere stem: ‘Wat is hier aan de hand?’
Harry’s mond viel nogal onflateus open toen hij Hermelien zag. De twee Schouwers achter hem keken elkaar aan, maar Harry merkte daar niks van.
‘Hermelien?’ krastte hij. ‘Wat doe je hier – wat doe je hier bij –‘
‘Jij hebt me hier nota bene naar toegestuurd!’ zei Hermelien triomfantelijk, terwijl ze niet probeerde te kijken naar Draco. ‘Ik geef hier les aan zijn zoon en –‘
Draco legde totaal onverwachts zijn hand op Hermeliens mond, en zei met een stem waar de rancune vanaf droop: ‘Ik wil dat jullie weggaan.’
‘Ja – eh – ik – eh,’ stotterde Harry, nog steeds niet helemaal van de schrik bekomen. ‘We – eh – we kunnen niet weg, Malfidus. We hebben het recht om hier te zijn, dus ik verzoek je om opzij te gaan.’
Hermelien spartelde heen en weer en probeerde zich los te rukken uit Draco’s grip. Wat was dit nou weer voor een actie? Toen Harry zag hoe verwoed Hermelien bezig was zich los te rukken zei hij boos: ‘En laat Hermelien los! Wil je dat ze stikt ofzo!’
Draco wierp hem een dodelijke blik toe, en liet Hermelien toen langzaam los. Hermelien liep wankelend achteruit en keek Draco ontzet aan. Die ontweek haar blik.
‘Malfidus, ik vraag het nog één keer, of anders blaas ik de voorgevel van je huis op!’ zei Harry, die dreigend zijn toverstok tevoorschijn haalde. ‘Mogen we doorlopen?’
‘Het zal wel moeten,’ mompelde Draco tegen zichzelf.
Hij stapte opzij, en de Schouwers kwamen naar binnen. Hermelien bleef op geruime afstand van Draco en keek met ogen die groot waren van afschuw toe.
‘Harry,’ vroeg ze zwakjes. ‘Waar gaat dit over? Ik hoorde dat je iets zei met Ron –‘
Harry negeerde haar – evenals Draco – en haalde een officieel uitziend document uit zijn jaszak.
‘Lees dit even door,’ zei Harry koel, terwijl hij het document gaf aan Draco. ‘Hieraan zal je zien dat we bewijs hebben en dus ook het recht om je huis te doorzoeken, tenzij jij het ons makkelijk maakt en ons zegt waar het slachtoffer zich bevindt.’
Draco las vluchtig het formulier door, en zei toen met grote ogen en een stem die vervuld was van pure angst: ‘Wat – ik – naar Azkaban?’
De doodsangst was duidelijk van zijn gezicht af te lezen. Hermelien raakte nu echt in paniek.
‘Waarom moet je naar Azkaban?’ vroeg ze met een overslaande stem. ‘Kan iemand mij uitleggen wat hier aan de hand is? Eerst wordt er iets over iemands dood gezegd, daarna wordt er iets over Ron gezegd, en daarna wordt opeens beweerd dat Draco naar Azkaban moet! Ik heb recht om het te weten!’
Draco hield zijn blik net zoals tevoren van haar afgewend, maar Harry keek haar rechtstreeks aan. De Schouwers achter hem leken er ook niet veel van te begrijpen. Na een lange stilte zei Harry: ‘Hermelien was Rons vrouw. Ze heeft wat mij betreft recht om het te weten.’
‘Recht om wat te weten!’ schreeuwde Hermelien, die hopeloos haar armen in de lucht gooide.
‘Je kan het beter zien dan dat ik het je nu vertel. We hebben weinig tijd,’ zei Harry opgejaagd, waarna hij zich tot Draco richtte en streng zei: ‘Malfidus, je hebt twee keuzes! Of je laat ons het huis doorzoeken, of jij laat ons zien waar hij is!’
Er viel een doodse stilte. Draco liet de officiele documenten op de grond vallen en keek Harry zo ontzettend vuil aan dat het Hermelien verbaasde dat Harry niet dood neerviel. Draco schraapte zijn keel, en zei toen stijf: ‘De zolderkamer.’
‘De zolderkamer?’ zei Harry, met een stem onderdrukt van emotie. ‘Goh, ik had de kelder verwacht! Je bent een héél klein beetje in mijn achting gestegen, Malfidus!’
Het sarcasme was duidelijk hoorbaar. Draco en Harry keken elkaar woedend aan. Draco kon Harry’s bloed wel drinken, en Harry zou het liefst een houten staak door Draco’s hart rammen.
‘Ja, zeg maar niks terug!’ zei Harry agressief. ‘Ik had misschien nog het allerliefst Loena Leeflang meegenomen, om te laten zien wat haar reactie zou zijn als ze zou zien dat je nog steeds donkere ruimtes gebruikt om iemand langzaam te laten vernietigen!’
‘Rustig, rustig…’ zei Hermelien wanhopig. ‘Draco, er is toch helemaal geen zolderkamer? Zit je Harry nu voor de gek te houden?’
Draco keek haar voor het eerst rechtstreeks aan en schudde zijn hoofd. Harry verloor zijn geduld, porde zijn toverstok in Draco’s hals en zei met een vervaarlijke schittering in zijn groene ogen: ‘En nu breng je ons er naartoe, Malfidus!’
Draco draaide zich emotieloos om en liep naar boven. Hermelien, Harry en de twee zwijgzame Schouwers volgden hem. Hermelien begon zich steeds meer af te vragen wat het nou precies was dat ze zou zien; ze hield haar hart vast. Naast haar was Harry verwoed aan het mompelen.
‘Niet schrikken, Hermelien,’ zei hij zacht. ‘Het is loos, maar je had het van hem kunnen verwachten… Ik haat Malfidus, ik háát hem. Ik hoop dat hij zal branden in de hel!’
Hermelien luisterde er nietsziend naar. Toen ze eenmaal vele marmeren trappen hadden beklommen kwamen ze op de overloop van de tweede, en laatste verdieping. Draco bleef staan en keek met nerveuze, grijze ogen naar de rest.
‘Er was een Fideliusbezwering op de zolderkamer,’ zei hij met trillende stem. ‘Blijkbaar heeft Rebecca die laatst verbroken, want anders hadden jullie dit luik vast niet gezien…’
Hij wees met een beverige hand naar het plafond, en ze zagen het allemaal; een zwaar uitziend, houten luik die dicht was gemaakt met een groot, gouden slot. Er viel even een stilte, en toen zei Harry bruusk: ‘Maak open. Dit is waar we voor kwamen, Malfidus. Ik beveel je om dat luik open te maken!’
Heel even leek het alsof Draco zou protesteren, maar toen pakte hij zijn toverstok, richtte het op het grote, gouden hangslot en fluisterde: ‘Alohomora.’
Er klonk een luide klik. Het gouden hangslot klikte open, het luik zakte langzaam in, en binnen een fractie van een seconde gleed er met een noodvaart een gouden ladder aan, die met een luide klap contact maakte met de vloer en een galmende stilte achterliet. Draco keek Harry aan.
‘Moet ik eerst gaan kijken, of kijk jij eerst,’ zei hij met een stem die niet meer van Draco Malfidus zelf was. Het was alsof een heel ander persoon bezit van zijn lichaam had genomen…
‘Jij gaat eerst, wij volgen,’ zei Harry, die net zo erg trilde als Draco en zo te zien een beroerte nabij stond.
Draco wierp een hopeloze blik op Hermelien, en liep toen langzaam, voetje voor voetje de ladder op. Niemand zei iets. Niemand wist ook maar iets te zeggen. Het voelde allemaal zo onwerkelijk aan. Hermelien zou misschien kunnen voorspellen wat ze daar ging zien, maar haar hoofd was zo doordrenkt met allemaal onbegrijpelijke gedachten dat ze daar niet toe in staat was. Toen Draco eenmaal boven was volgde Harry hem. Harry leek ook niet zichzelf, te zien aan zijn gezicht, die zo ontzettend grimaste dat Hermelien het er benauwd van kreeg. De twee Schouwers gingen ook naar boven, en toen pas kwam Hermelien. Haar handen waren zo klam en zweterig dat ze bang was dat ze van de wiebelige, gouden ladder af zou vallen. Haar hoofd kwam net boven het luik uit en het eerste wat ze zag waren de zwarte schoenen van alle mannen die haar voor waren gegaan. Ze klom de zolderkamer in en kwam terecht in een donkere, sinistere zolderkamer met een uiterst stoffige vloer. De planken onder haar voeten kraakten zachtjes en aan het plafond bengelde een olielamp die stukgeslagen leek te zijn. De vloer was niet de enige die kraakte; ook van het dak bleken angstaanjagende, krakende geluiden vandaan te komen. Voordat Hermelien zich zorgen kon maken over het dak, dat ieder moment kon instorten, viel haar oog opeens op iets wat midden op de vloer van de zolderkamer lag. Het leek net een hoop oude vodden… Grijze, oude vodden…
Helemaal aan het einde van de zolderkamer brandde een knetterend haardvuur, waarschijnlijk om de boel nog een heel klein beetje warm te houden. Hermeliens oog viel automatisch weer terug op de hoop oude vodden. Iedereen staarde ernaar. Plotseling bewogen de vodden. Hermelien had zoveel zenuwen in haar lichaam dat er automatisch een doordringende, gil uit haar strot kwam die door merg en been ging.
Haar gedachten sprongen op tilt toen ze zich het afschuwelijke feit realiseerde. Het was geen stapel vodden, het was een mens. Ze zag vies, stoffig haar, waaronder een hele vage rode kleur verborgen zat… Twee handen die onder de schilfers zaten, zwarte nagels hadden en waarvan de huid doodsbleek was… Het wezen keek niet naar hen, maar naar de open haard en produceerde een geluid waarvan Hermeliens nekharen recht overeind gingen staan. Het was een lach, een demonische lach die recht door haar ziel heen leek te snijden. Hermelien snakte naar adem toen Harry blijkbaar weer iets durfde te zeggen.
‘Hoe lang heb je hem hier vastgehouden?’ vroeg hij.
Zijn gezicht leek haast te zeggen dat hij ieder moment een houten staak uit zijn jaszak kon halen. Dat schrikte Draco kennelijk niet af, want die bleef gewoon staan waar hij al die tijd al stond.
‘Tien jaar,’ fluisterde Draco. ‘Bijna elf jaar…’
‘Waarom?’ vroeg Harry met overslaande stem. ‘Waarom heb je dat gedaan? WAAROM SLUIT JE IN GODSNAAM IEMAND OP!’
Harry verloor zijn zelfbeheersing, en de andere Schouwers moesten hem vastgrijpen om te voorkomen dat hij niet daadwerkelijk Draco Malfidus zou vermoorden. Harry probeerde de armen van de Schouwers weg te slaan, maar dat was tevergeefs. Blijkbaar wilde Harry hem overal pijn doen waar hij hem pijn kon doen. Hermelien keek ondertussen met haar handen voor haar mond naar de persoon die op de grond lag. Hij kwam haar zo bekend voor… Maar dat kon niet… dat kon gewoon niet…
‘Hermelien, kijk dan naar hem! Kijk dan naar hem!’ zei Harry, die de Schouwers had weten af te schudden en zich nu tot haar richtte. ‘Zie je niet wat hem allemaal is aangedaan! Hermelien, zeg iets!’
Hermelien schudde haar hoofd, legde haar handen voor haar ogen en staarde tussen haar vingers door nog steeds naar de persoon die hard en demonisch aan het lachen was op de stoffige vloer. De persoon draaide zich naar hen toe en toonde een ingevallen gezicht, een gestoorde grijns en een langwerpig houtblok, dat hij stevig met zijn vieze, bezoedelde handen vasthield…
‘Ronald Wemel!’ zei Harry uit de hoogte, waarna hij zich weer tot Draco wendde. ‘Hoe heb je dat ooit kunnen doen, smerige – gluiperige – nietsnut! Hij is onherkenbaar, totaal gestoord, paranoïde, en – en – hij kan totaal niet meer functioneren! Zie je het, Hermelien? Zie je wat Malfidus met hem gedaan heeft?’
Hermelien hoorde nauwelijks dat Harry tegen haar praatte. Ze keek alleen nog maar naar de totaal gestoorde persoon die een paar meter verderop nog steeds luid lachend op de grond lag, schuimbekte en haar boosaardig aanstaarde. Duizenden gedachten schoten door haar hoofd. Het kon gewoon niet waar zijn, het was niet waar…
‘Al die jaren, al die jaren heb ík deze kwelling moeten doormaken! Natuurlijk word ik hiervoor verdacht! Natuurlijk word ik hier als de verantwoordelijke aangewezen! Ik had niet beter van je verwacht, Potter! Maar zal ik jullie eens wat vertellen? Mijn vader heeft mijn hele leven verpest! Misschien kan niemand zich dat voorstellen, maar hij heeft mij een levenslang schuldgevoel bezorgd met alle dingen die hij gedaan heeft!’
De woedende stem van Malfidus klonk plotseling luid en duidelijk in haar oren op. Ze wist niet of ze het zich verbeelde, of dat een waanbeeld was, maar ze besloot ernaar te luisteren en hem niet te onderbreken, hoe onwerkelijk het ook allemaal leek…
‘Mijn vader heeft Ronald Wemel bijna elf jaar geleden ontvoerd en eeuwigheden gemarteld, zonder ook maar enige reden! Hij deed het misschien alleen maar omdat hij zich verveelde, zo laag schat ik mijn vader wel in. Hij is zo lang met die marteling door gegaan dat Wemel helemaal gek in zijn hoofd werd! Wemel was zo ontzettend beschadigd geraakt dat mijn vader niks meer met hem aankon! Hij kon Wemel niet vrijlaten, want dan konden spreukdeskundigen zó zien dat Wemel blijvende schade heeft opgelopen door de Cruciatusvloek die mijn vader over hem uit had gesproken! Ik weet niet hoe hij het gedaan heeft, maar op een of andere manier heeft hij Wemels dood in scène kunnen zetten zonder zichzelf verdacht te maken. En wat werd er met dit geschifte overblijfsel van Wemel gedaan? Juist ja, daar moest ik voor opdraaien! Hij sprak de Fideliusbezwering over deze zolderkamer uit en maakte zichzelf de geheimhouder, zodat ik nooit ook maar iets zou kunnen doorvertellen omdat ik niet ‘de aangewezen persoon’ was om er wat van te kunnen zeggen! Dat kon ik gewoon niet! Ik heb hier nooit iets tegen kunnen doen! Ik ben al die jaren gedwongen geweest om dit wrak op te vangen en te doen alsof er niks aan de hand was! De enige die hier naast mij en mijn vader iets van wist was Rebecca, een van mijn geschifte dienstmeiden die ik om die reden niet weg mocht sturen!’
Hermelien was in één klap weer terug in de werkelijkheid. Met ogen die groot waren van afschuw keek ze naar Malfidus, die zojuist een hele uitbarsting in scène had gezet. Harry en zijn Schouwers keken sprakeloos naar hem. Na een lange stilte, die alleen werd verbroken door het eeuwige gelach en onverstaanbare gemompel van de gestoorde Ron Wemel, kuchte Harry even en zei hij: ‘Maar waarom kon je haar niet –‘
‘Voor mijn vaders dood werd ik door hem gedwongen haar in dienst te houden,’ zei Draco met een grauwe stem. ‘En toen mijn vader eenmaal aanvoelde dat hij niet lang meer te leven had toen… toen maakte hij in één pardoes Rebecca de geheimhouder, waardoor ik haar na zijn dood nog steeds niet weg kon sturen. Met Wemel is het natuurlijk nooit meer goed gekomen, daar zien jullie het bewijs nu van! Hij is geschift! Hij is sadistisch! Ik heb duizendmaal ’s nachts gewenst dat hij uit zichzelf dood zou gaan, maar hij is onverwoestbaar! Hoe erg ik hem ook verwaarloos, hij krijgt het maar voor elkaar om in leven te blijven en dit hele huis op stelten te zetten! Zijn gelach galmt ’s nachts door de gangen, en ondanks zijn geestelijke toestand is hij nog steeds in staat om enige mate van toverkracht te gebruiken, waardoor hij ’s nachts ontsnapt en iedereen doodsbang maakt! Personeelsleden zijn gillend gek geworden in mijn huis! Wemel laat namelijk allerlei voorwerpen uit het niets bewegen, hij laat galmende voetstappen horen, en hij heeft een afschuwelijke obsessie met vuur! Hij heeft me bijna levend verbrand in mijn slaap – als Hermelien er niet was geweest had ik hier niet meer gestaan, en ik kan ook nog iets opnoemen dat misschien wel het allerergste is dat ooit in mijn leven is gebeurd… HIJ HEEFT MIJN VROUW VERMOORD!’
Er viel een galmende stilte na die enorme schreeuw van Draco. Hermelien zakte door haar benen en bleef beverig op de grond liggen. Draco keek haar aan en zei: ‘Ik heb gelogen, hoor je? Ik heb gelogen! Mijn vrouw is niet vermoord door een of andere minnaar die een strafblad had! Mijn vrouw is vermoord door jouw man die helemaal geschift is geworden! Toevallig genoeg heeft hij dat gedaan door onze slaapkamer in brand te zetten toen ik op zakenreis was! Je wilt niet weten hoe vaak ik gewenst heb dat ik dit geheim tegen jou kon vertellen, maar ik kon het niet! Ik ben het zwijgen opgelegd door die Fideliusbezwering! Ik had misschien wel kunnen zeggen dat hij al die dingen hier uithaalde, maar hoe had ik het dan ooit kunnen bewijzen?’
Weer was ook maar niemand van plan om iets terug te zeggen. Draco haalde snel en onregelmatig adem, en hield Ron Wemel niet meer in het oog. Na iedereen in de kamer langdurig aangestaard te hebben, vroeg hij met een merkwaardige stem: ‘Hoe hebben jullie Rebecca aan het praten gekregen? Hoe hebben jullie dat gedaan?’
Harry keek zijn Schouwers even aan, en zei toen: ‘We hebben haar omgekocht. We hebben haar een smak geld én een vrijstelling van Azkaban beloofd als ze tegen ons zei waar Ron Wemel zich bevond. We vermoedden al heel lang dat hij niet dood was, maar we hebben nooit het echte bewijs te pakken kunnen krijgen.’
Harry keek gepijnigd naar de armzalige verschijning van Ron Wemel die daar op de vloer lag te spartelen en te schuimbekken. Hermelien werd door precies dezelfde gevoelens geplaagd als Harry, maar tegelijkertijd was er een niet te beschrijven woede in haar opgelaaid. Ook al wist ze dat Draco het niet kon verhelpen, iets in haar beschuldigde hem van al het leed dat Ron was aangedaan en dat haar nu ook werd aangedaan. Het sneed niet alleen recht door haar ziel, maar ook recht door haar hart, geest en verstand. Ze kon het niet langer meer aanzien, ze moest weg. Ze was er in één klap achter gekomen waarom Malfidus haar nooit wat verteld had, waarom hij zo graag weg van het huis was en waarom hij volgens mevrouw Meerman zo drastisch veranderd was sinds de dood van Astoria…
‘Goed,’ zei Harry, die zichzelf enigszins bedaard had en kalm en formeel probeerde te klinken. ‘Ik denk dat het tijd worden dat we Malfidus inrekenen en dat we het St. Holisto opbellen voor – voor Rons opname. Maar om te beginnen moeten we –‘
Er klonk een enorme schreeuw. Iedereen keek ineens naar Ron, die schreeuwend bij het haardvuur stond en tot Hermeliens grote schok het langwerpige houtblok – dat hij net ook al in zijn handen had gehad – had aangestoken en venijnig Hermeliens richting op keek. In alle aarzeling durfde niemand die paar seconden wat te doen, maar toen rende Ron met zijn brandende fakkel op Hermelien af, hief hem hoog op en –
Hermelien gilde en dook ineen, maar het hardhandige contact met de brandende fakkel kwam niet. Geluiden van een worsteling… geluiden van nog harder geschreeuw… Hermelien keek tussen haar vingers door en zag dat Draco, Harry en de twee Schouwers met zijn vieren al de grootste moeite hadden om Ron in bedwang te houden. Ron bleef maar schreeuwen, en plotseling merkte ze dat ze het geschreeuw kon verstaan. Het was niet zomaar geschreeuw, Ron sprak namelijk een taal – haar taal.
‘VERLATEN!’ brulde hij. ‘ZE HEEFT ME VERLATEN!’
Hij hield de brandende fakkel nog steeds in zijn hand en raakte bijna Harry’s hoofd met de vlammen... Hermelien reageerde op haar eigen impulsen. Ze moest weg, ze wist het zeker. Vrijwel meteen nam ze de benen en klauterde zo snel als ze kon de ladder van de zolderkamer af. Omdat de Schouwers en Harry nog steeds in gevecht waren met Ron, benutte Draco die gelegenheid door Hermelien te volgen. Toen Hermelien eenmaal met tranen in haar ogen de marmeren trappen afrende galmde zijn stem door het huis.
‘HERMELIEN, WACHT!’ bulderde hij.
Hermelien keek niet op of om en bleef rennen. Weg, ze moest weg… Ze wilde nooit meer terugkomen…
‘HERMELIEN!’
Ze hoorde zijn voetstappen. De wanhopige toon in zijn stem was onmisbaar.
‘HERMELIEN, STOP! LAAT ME MET JE PRATEN!’
Hermelien stootte in het voorbijgaan de vaas om die ze al meerdere malen had omgestoten bij de trap. Het kon haar niks meer deren. De scherven leken haar eigen leven uit te beelden; gebroken, dramatisch en zinloos. Hermelien bereikte de begane grond, stak de hal over en rende door de open voordeuren naar buiten. Draco rende achter haar aan, maar werd in het voorbijgaan tegengehouden door mevrouw Meerman.
‘Meneer Malfidus! Wat is er aan de hand!’ vroeg ze paniekerig. ‘Waarom rent juffrouw Griffel zo hard, waarom zijn er hier Schouwers en waarom ruik ik zo’n doordringende brandlucht boven?’
Draco duwde haar agressief opzij en zette zijn achtervolging op Hermelien voort, die inmiddels al het halve terrein had overgestoken. Draco trok zijn toverstok, en vuurde wanhopig de Spreuk van Totale Verstijving op haar af, maar die miste.
‘HERMELIEN, VERLAAT ME NIET!’
Hermelien kon niet meer ophouden met rennen. Haar tranen plakten aan haar wangen en haar keel was kurkdroog geworden. Ze had het hek bijna bereikt, ze had het bijna bereikt…
Draco gaf de hoop niet op, maar plotseling schalde de stem van mevrouw Meerman luid en duidelijk in zijn oren.
‘MENEER MALFIDUS, HET HUIS!’
Draco was wel gedwongen om zich om te draaien. Enorme rookwolken verspreden zich over het hele terrein, waardoor de rode avondlucht niet meer te zien was. Het hele landhuis werd omgeven door een nevel van rookwolken. Hij wist wat er aan de hand moest zijn, hij wist hoe vreselijk het uit de hand gelopen was… Hij kon niet meer achter Hermelien aan, hij moest terug naar zijn huis…
Ondertussen klonk er achter het hek vandaan een enorme knal, wat aangaf dat Hermelien voorgoed verdwenen was… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Mei 18, 2008 9:06 |
 |
Zo mensen, terug van weggeweest! Het spijt me dat het zo lang geduurd heeft, maar hier is finally - één nieuw stukje!
BTW: Bedankt voor alle reacties! (L)
Hoofdstuk 28
De nazomer had duidelijk zijn werk gedaan. Een zacht, futloos briesje waaide over de uitgestrekte akkervelden en landbouwgronden. Een paar verdorde grassprieten deinden naargeestig op en neer. Alle velden hadden inmiddels een gouden kleur gekregen van de zon die er iedere dag op had gebrand. Hermelien liet een zucht langs haar lippen ontsnappen. Onwillekeurig dacht ze aan Scorpius, die deze maand naar Zweinstein was gegaan…
Ze liep over het erf van de Wemels en haalde wat maïskorrels uit de zak die ze mee had gekregen. Meteen stormden er een paar kippen op Hermelien af, hopend op een klein beetje voer. Hermelien strooide de maïskorrels op de grond en liep weer terug naar een schots en scheef gebouw, genaamd het Nest. Het huis was vroeger een varkensstal geweest, vandaar dat het er zo beroerd uitzag. Maar toch hield Hermelien van het huis. Het was het huis waar Ron geboren was, waar hij een groot deel van zijn leven gespendeerd had. Dat had veel emotionele waarde voor haar. Ze passeerde de schoongeschrobde, houten tafel en liep rechtstreeks naar boven. De trap kraakte enorm, maar Hermelien had daar nog nauwelijks erg in. Ze schopte een oude doos weg die voor haar slaapkamerdeur stond en betrad de kleine ruimte. Ze plofte op het bed neer en staarde zoals vanouds naar het plafond terwijl vele gedachten door haar hoofd schoten.
Ze had sinds het enorme drama haar intrek genomen bij de Wemels. De tijd was hard gegaan, maar toch stonden alle herinneringen nog feilloos in haar geheugen geprent. Toen Hermelien op de desbetreffende aprilnacht naar de Wemels was toe gegaan en haar hele verhaal had verteld, was mevrouw Wemel in tranen uitgebarsten. De hele nacht waren ze opgebleven om vervolgens ieder uur nieuws van postuilen te ontvangen. Ook meneer Wemel was buiten zichzelf geweest van ongerustheid. Niemand had kunnen geloven of kunnen weten dat Ron Wemel nog had geleefd. Met nadruk op had geleefd…
Met een droge keel keek Hermelien naar de krantenknipsels die op haar nachtkastje lagen. De Profeet had breed uitgemeten over alles wat zich in het huis van Malfidus had afgespeeld. Alles was naar buiten gekomen; de misdaden van Lucius Malfidus, de zogenaamde dood van Ron Wemel en zijn ellendige zolderbestaan die hij daar een stuk of elf jaar had geleefd. Draco Malfidus die het zwijgen was opgelegd door de Fidelius-bezwering…
Hermelien kneep haar ogen dicht. Aan Draco denken was gewoon té pijnlijk. Ze wist eigenlijk geen eens wat ze van hem moest denken. Aan de ene kant de slechte Draco Malfidus, die haar man had vastgehouden en haar hele schooltijd verpest had, en aan de andere kant de Draco Malfidus die haar liefde had gegeven en haar zijn kind had laten meedragen… en dan had Hermelien het niet over Scorpius.
Er welden wat tranen op in haar ogen toen ze haar handen op haar eigen, ronde buik legde. Ze was er pas veel te laat achtergekomen… Ze baarde zijn kind terwijl hij daar helemaal niks vanaf wist. Maar hoe moest dat verder? Hoe moest ze een kind ter wereld zetten wiens vaders gezicht ze nooit meer wilde zien? En hoe overleefde ze dat schuldgevoel tegenover Ron? Ze wilde helemaal niet zwanger zijn van iemand die haar zoveel pijn en verwarring had bezorgd.
De Wemels wisten gelukkig niks van de voorafgaande affaire af, en dat wilde Hermelien graag zo houden. De zwangerschap maakte dat echter een probleem. Na een tijdje zou ze dat namelijk niet meer kunnen verbergen… Het vreemde was dat de kranten ook niks over haar en Draco hadden gemeld, maar Hermelien had zo het vermoeden dat Harry daar achter zat, en eigenlijk was ze hem daar wel dankbaar om. Nu kon ze in ieder geval van de buitenwereld afgescheiden zijn, hoefde ze niet bij te dragen aan de slepende rechtszaak en bovenal; ze zou niet bekend staan als de vrouw die een relatie had met de mishandelaar van haar eigen man. Met trillende handen pakte Hermelien de vergeelde, uitgeknipte krantenknipsels die op haar nachtkastje lagen. Ze had alle ontwikkelingen bijgehouden. Langzaam liet ze haar blik glijden over alle krantenknipsels. Er was maar één krantenknipsel die ze keer op keer las. Dat was het artikel dat ging over de grote ontknoping. De feiten over de ontknoping las ze nooit, maar alleen de onderstaande alinea, die had uitgewezen hoe het verder was gegaan met de brand die Ronald Wemel veroorzaakt had…
Tovenaarsdrama in Noord-Engeland
Door Herman Zwagers
[…]
Tot overmaat van ramp konden Potter en zijn schouwers Ronald Wemel niet in bedwang houden. De gevangene had namelijk een misselijkmakende obsessie voor vuur. Wemel haalde in zijn labiele staat al veel vaker bloedlinke trucjes uit. Zo was hij verantwoordelijk voor de dood van Astoria Goedleers, en zette hij nog niet zo lang geleden de kamer van hoofdverdachte Draco Malfidus in brand. Op die manier ging hij ook te werk op de dag van de arrestatie. Middels een brandende houtblok kreeg Wemel het voor elkaar om bijna de hele villa van Malfidus af te laten branden. Malfidus benutte deze commotie door te ontsnappen, maar tijdens zijn vlucht ging Malfidus echter twijfelen. Bronnen weten uit te wijzen dat hij terugkeerde naar zijn brandende villa, hoogstwaarschijnlijk in de hoop om te redden wat er nog te redden viel. Het verwoestende vuur had voor vele mensen catastrofale gevolgen. Rebecca Fluimers, het dienstmeisje van Malfidus die medeplichtig was aan de opsluiting van Ronald Wemel, is gestikt in de rook. Draco Malfidus heeft door de brand grotendeels zijn gezichtsvermogen verloren, toen hij een tevergeefse poging deed om Ronald Wemel te redden uit de vlammen. Ronald Wemel wist hem echter af te schudden en sprong vervolgens van het gebouw af. Wonder boven wonder hebben Potter en de twee Schouwers, Wagenmakers en Purper, het er zonder een schrammetje vanaf gebracht. Ze blusten het huis door middel van een paar gecompliceerde blusspreuken, en rekenden Draco Malfidus in, die vervolgens met spoed naar het St. Holisto werd gebracht.
Elke keer als Hermelien dat stuk las sprongen de tranen in haar ogen. Bijna alle feiten waren even dramatisch en naargeestig, maar één zin bleef vooral door haar hoofd galmen… Ronald Wemel wist hem echter af te schudden en sprong vervolgens van het gebouw af.
Hermelien sloot haar ogen. Het was allemaal te afschuwelijk, te ingrijpend. Logisch dat ze maanden later nog steeds hartstikke depressief was door de gebeurtenis. Aan de ene kant was het allemaal zo onwerkelijk, maar aan de andere kant was het zo overduidelijk geweest. Wie had anders die galmende lach in het huis kunnen veroorzaken? Waarom had Draco anders zo mysterieus over Rebecca gedaan?
Ze begroef haar hoofd in haar kussen. Ze moest er niet meer aan denken. Ze moest het van zich af laten gaan. Het probleem was dat ze dat grofweg niet kon, net zoals elf jaar geleden, toen de dood van Ron in scene was gezet. Ze had geen geluk in haar leven. Ze was gedoemd om voor eeuwig traumatische gebeurtenissen mee te maken. Maar het was egoïstisch om te denken dat zij de enige was die het moeilijk had. De Wemels hadden er immers net zoveel moeite mee gehad als Hermelien.
Bill, Charlie, George en Ginny… ze waren allemaal al langs geweest, ze waren er allemaal depressief door. Maar hoe moest Malfidus zich wel niet voelen? Hij zat nu in een slepende rechtszaak, was gedwongen door zijn vader om aan dit soort praktijken mee te doen, had door Rons toedoen zijn vrouw verloren en was verlaten door Hermelien…
Ze sloeg die gedachten van zich af. Er was steeds een stemmetje in haar hoofd die beweerde dat hij dit leed verdiend had, én ze wilde niet meer over hem nadenken. Ze had eigenlijk meer medelijden met Scorpius, die nu door Hemera Meerman verzorgd werd en op school waarschijnlijk steeds werd aangekeken door de schande van zijn familie.
‘Hermelien!’ riep de vermoeide stem van mevrouw Wemel beneden. ‘Het eten is klaar! Kom je?’
‘Ja, wacht even!’ riep Hermelien terug.
Nogal moeizaam stond ze op, en pakte voor de zekerheid een verhullend gewaad. Het was nu nog niet zo moeilijk om haar zwangerschap te verbergen.
Nog niet… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Mei 19, 2008 19:06 |
 |
LieffJ, Lestrange, Miss Und@ztood, LovingHarry, Gwendolyn, LadyBird, jackiie en Radijsje, bedankt voor jullie reacties!
Hoofdstuk 29
Met een naar voorgevoel liep Hermelien naar beneden. Mevrouw Wemel was al die tijd dat ze hier verbleef niet bepaald te genieten geweest; ze voorspelde dat het deze avond niet anders zou zijn… Mevrouw Wemel had het er op Hermelien na misschien nog wel het moeilijkst mee gehad dat haar zoon al die tijd nog geleefd had en vastgehouden was op een benauwde, stoffige zolder. Molly Wemel had dan ook donkere wallen onder haar ogen van al het slaapgebrek, en gelachen werd er tegenwoordig al helemaal niet meer. Hermelien duwde de keukendeur open en kwam naar binnen. Ze had verwacht mevrouw Wemel te zien, maar werd inplaats daarvan begroet door Harry en Ginny.
‘Verrassing!’ riep Ginny vrolijk, terwijl ze naar Hermelien toeliep en haar een dikke knuffel gaf.
Totaal overdonderd keek Hermelien van Ginny naar Harry. Terwijl ze Harry knuffelde zei ze gesmoord: ‘Ginny – Harry – wat doen jullie hier? Jullie hadden helemaal niet gezegd dat jullie zouden komen!’
‘Dat wel,’ zei Ginny, met een vrolijke twinkeling in haar ogen. ‘Maar ik heb het alleen maar tegen mama gezegd! Ze zei dat je de laatste maanden zonder ophouden aan het mokken bent, dus we vonden het tijd om de boel hier eens wat op te vrolijken!’
Hermelien was nog steeds met stomheid geslagen, en Harry grijnsde.
‘Je had het niet verwacht, hé,’ zei Harry geamuseerd.
‘Nee, absoluut niet,’ antwoordde Hermelien waarheidsgetrouw.
De keukendeur ging weer open en mevrouw Wemel kwam naar binnen gelopen. Haar dikke wallen waren overduidelijk, maar desondanks toonde ze een zeldzame glimlach.
‘Echt leuk dat jullie konden komen, Harry en Ginny!’ zei mevrouw Wemel, die ondertussen naar het fornuis liep en er een paar pannen vanaf haalde. ‘Het werd tijd dat jullie weer eens hier kwamen eten!’
‘Wij vinden het ook leuk, hoor mam,’ zei Ginny, die aan de tafel ging zitten samen met Harry en Hermelien. ‘Harry heeft het ook zo druk gehad de laatste tijd, dat het er totaal bij inschoot om nog wat tijd te spenderen aan familie…’
‘Ik zou het een stuk minder druk hebben gehad als we ons niet steeds moeten bezighouden met die rechtszaak van Malfidus,’ zei Harry grimmig.
Er was een onaangename stilte gevallen aan de tafel. Mevrouw Wemel, die net de pannen, het bestek en de borden had opgediend, had haar lippen getuit en voelde zich duidelijk niet bepaald op haar gemak. Hermelien was hier al bang voor geweest; meteen een serieus onderwerp dat werd aangesneden.
‘Hoe – hoe loopt het nu allemaal, tot nu toe?’ vroeg Hermelien met een klein stemmetje, in een poging de lange stilte te verbreken.
‘Nou,’ mompelde Harry, die wat stukjes kip op zijn bord opschepte. ‘De kans is klein dat hij in Azkaban terecht komt, hij kon immers aan veel dingen maar weinig doen… Maar het feit dat hij Ron al die jaren verwaarloost heeft weegt wel zwaar, vandaar dat hij een enorme boete moet betalen én een taakstraf van 90 uur heeft gekregen.’
Het was duidelijk geen vrolijke bedoeling meer. Iedereen keek serieus en mevrouw Wemel had weer eens tranen in haar ogen gekregen. Ginny zag dat en zei snel: ‘Misschien kunnen we het beter ergens anders over hebben!’
‘We zijn pas net bezig,’ zei Harry nukkig. ‘Er zijn nog veel meer dingen die ik zou kunnen uitweiden over die rechtszaak… Maar ze zijn nu nog bezig met getuigen verhoren, die stuk voor stuk Malfidus’ schuld proberen aan te kaarten. Niemand heeft echter bewijs dat hij voor al die dingen verantwoordelijk is. Eigenlijk is het verhaal van Malfidus zelf nog het meest waarschijnlijk…’
Ginny rolde met haar ogen; ze had hoogstwaarschijnlijk al die verhalen thuis al moeten aanhoren. Voor Hermelien was het echter allemaal nieuw, en ze zat haast op het puntje van haar stoel om meer te horen, ook al was het niet bepaald haar favoriete onderwerp. Harry keek haar aan, en zei toen: ‘Ik heb kunnen voorkomen dat ze achter jou aangaan, Hermelien. Ik wed dat ze jou ook héél graag zouden willen verhoren.’
Hermelien keek Harry eventjes met grote ogen aan, maar verzuchtte daarna: ‘Ik had kunnen weten dat jij daar achter zat, Harry. En ik ben blij dat ik niet naar die rechtszaken toe hoef, het lijkt me vreselijk…’
‘Is het ook,’ gaf Harry niet bepaald subtiel toe. ‘Maar hoor eens, Hermelien. Ik wil dit je eigenlijk al heel lang vragen… hoe ging het nou precies daar in het huis van Malfidus? Ik bedoel… ik heb jou daar uiteindelijk naartoe gekregen, tegen je zin in, en zonder dat ik zelf wist dat – nou ja – Malfidus de baas was van het landhuis. Maar hoe kon je het zo lang bij hem volhouden als werkneemster? Hij is namelijk nog steeds geen steek veranderd… Hij is nog net zo gemeen, verwend, arrogant en lijzig als vroeger…’
Hermelien voelde dat ze rood werd; mevrouw Wemel, Ginny en Harry keken haar allemaal geïnteresseerd aan. Ze slikte even, en loog toen: ‘Het was – niet echt leuk, ofzo… Maar ik had om eerlijk te zijn niet zoveel met hem te maken. Hij was vaak weg – hij reisde veel, en – en – ik trok vooral op met zijn zoon, die ik moest lesgeven…’
‘Zijn zoon? Is dat niet Scorpius Malfidus?’ vroeg Ginny scherp.
Hermelien keek haar vriendin met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Hoe weet jij dat?’ vroeg ze achterdochtig.
‘Albus.’
‘Pardon?’
‘Albus!’ zei Ginny geïriteerd. ‘De zoon van Harry en mij, weet je nog? Hij zit nu bij Scorpius in de klas. Hij stuurde laatst nog een brief om in te vermelden hoe stil die Scorpius wel niet was…’
‘Stil?’ zei Hermelien ongelovig. ‘Volgens mij klopt daar helemaal niks van. Scorpius kan niet ophouden met ratelen! De Scorpius die ik ken die wist in ieder geval van geen ophouden.’
Ginny wilde er tegenin gaan, maar werd onderbroken door mevrouw Wemel, die duidelijk vastbesloten was om op een ander onderwerp over te stappen.
‘Weet je wat me opvalt, Hermelien?’ vroeg mevrouw Wemel luchtig, terwijl ze wat eten voor Hermelien opschepte. ‘Dat je de laatste tijd zo stevig bent geworden! Je eet helemaal niet veel, en toch lijkt het alsof je behoorlijk bent aangekomen. Je hebt van die bolle wangetjes…’
Hermeliens ‘bolle wangetjes’ kleurden spontaan rood door die opmerking. Het was dus niet onopgemerkt gebleven dat ze er een paar pondjes bij had gekregen… Harry en Ginny keken nu ook naar haar, en zeiden gelijk: ‘Ja, nu je het zegt…’
‘Ik –‘ begon Hermelien, maar haar stem stokte in haar keel.
‘Ach, je hoeft je niet aangevallen te voelen!’ zei mevrouw Wemel vriendelijk. ‘Persoonlijk vind ik dat je er op deze manier veel gezonder uitziet!’
Hermelien voelde zich er absoluut niet prettig bij. Het liefst had ze gehad dat dit onderwerp niet was aangesneden.
‘Dank je,’ mompelde ze gesmoord, terwijl ze een hap nam van haar eten.
Toen ze Harry aankeek nam ze spontaan een beslissing. Harry was al met al haar beste vriend en het was onrechtvaardig om dit voor hem te verbergen. Ze legde haar mes en vork neer en vroeg toen zo luchtig mogelijk: ‘Harry? Kan ik je even spreken?’
Ginny en mevrouw Wemel keken een beetje verbaasd op, maar het enige wat Harry deed was knikken en opstaan. Ze liepen de keuken uit en gingen in het gangpad staan. Hermelien haalde diep adem, keek Harry recht in zijn ogen en zei toen: ‘Ik ben zwanger.’
Hermelien bedoelde dat niet zo dramatisch als het klonk, maar Harry schrok zich zachtjes uitgedrukt een ongeluk.
‘Je bent wat?’
Hij riep het zo luid dat Hermelien bang was dat de twee vrouwen in de eetkamer vertwijfeld op hadden gekeken.
‘Niet zo hard!’ siste ze tegen hem. ‘Ik wil niet dat iedereen het weet –‘
‘Hermelien,’ zei Harry ongelovig. ‘Van wie?’
Ze had nu al spijt dat ze het aan Harry verteld had. Ze werd zo mogelijk nog roder, en zei een beetje ontwijkend: ‘Nou, dat is – eh – min of meer –‘
‘Hermelien!’
‘Goed dan!’ snauwde Hermelien, een beetje uit het veld geslagen door Harry’s ongeduld. ‘Ik ben zwanger van Malfidus! Hij heeft me zwanger gemaakt!’
Harry’s mond viel spontaan open. Kennelijk besefte hij na een paar seconden hoe stom dat eruit zag, want hij deed hem gauw dicht.
‘Dat – dat is – eh –‘ brabbelde Harry, die zijn woorden terug probeerde te vinden. ‘Zeg dat nog eens? Ben je zwanger van Malfidus?’
Hermelien antwoordde niet, wat Harry blijkbaar nog meer tot waanzin dreef.
‘Maar hoe kan dat!’ riep Harry uit, totaal uit zijn doen. ‘Ik wist dat je bij hem werkte, en dat soort dingen, maar… Zwanger van hem zijn? Heb je het je niet totaal ingebeeld?’
‘Harry!’ zei Hermelien boos, terwijl ze zijn hand vastpakte en die op haar eigen buik legde. ‘Voelt dit volgens jou als vetzucht? Zoals mevrouw Wemel al zei, ik eet helemaal niet zoveel! Ik eet belachelijk weinig, zelfs…’
Harry voelde even een paar seconden, maar trok toen gauw zijn hand terug. Zijn zwarte haren leken nog meer in de war te zitten dan normaal, en hij zag eruit alsof hij ieder moment een beroerte kon krijgen.
‘Ik kan het gewoon niet bevatten,’ mompelde hij, meer tegen zichzelf dan tegen Hermelien. ‘Jij zwanger van – wacht eens even… Je bent dus met hem –‘
‘Dus het dringt nu pas tot je door!’ zei Hermelien sceptisch. ‘Ja, Harry! Dat is inderdaad zo!’
Harry keek Hermelien eventjes aan alsof ze een besmettelijke ziekte met zich meedroeg. Hij kneep zijn ogen even dicht, wist weer iets te kalmeren en nam toen een formele houding aan, terwijl hij met een geforceerde stem zei: ‘Je kan dit natuurlijk niet geheim blijven houden.’
‘Nee, dat had ik ook al bedacht!’ zei Hermelien knorrig. ‘Na een tijdje zal het echt wel opvallen dat mijn buik steeds meer begint uit te steken en dat –‘
‘Nee, ik bedoel dat je het gewoonweg niet geheim kan houden voor Malfidus!’
‘Waarom niet? Hij is mijlen ver weg! Hij komt er heus niet achter dat –‘
Ze stopte abrupt met praten toen ze Harry’s gezicht zag. Ze wist waar hij op uit was, ze wist precies wat hij bedoelde…
‘Daar komt niks van in,’ zei ze koppig. ‘Ik ga niet naar hem toe om te vertellen dat ik zwanger van hem ben!’
‘Je moet wel!’ ging Harry meteen tegen haar in. ‘Het is per slot van rekening ook zijn kind! Je kan toch niet een kind ter wereld zetten met zijn genen, zonder dat hij daar ook maar iets vanaf weet?’
‘Waarom niet?’ beet Hermelien hem toe. ‘Hij heeft Ron al jaren voor mij verborgen gehouden, en in vergelijking daarmee vind ik dit een stuk minder grote misdaad!’
‘Hermelien, dat valt niet te vergelijken! En trouwens; hij KON het je helemaal niet vertellen! Het is bewezen dat hij de waarheid daarover sprak!’
Hermelien wilde het niet horen. Ze wilde niet dat Malfidus’ onschuld werd bewezen. Het feit dat hij haar man vast had gehouden was iets onvergeeflijks…
‘Ik wil zijn gezicht nooit meer zien,’ zei Hermelien zacht.
Dat meende ze. Misschien had ze iets nog nooit meer gemeend dan dat.
‘En toch heeft hij het recht om te weten,’ zei Harry. ‘Desnoods stuur je hem een uil ofzo… Ik heb mijn ouders allebei niet gekend, maar één van je ouders niet kennen is bijna net zo erg. Dan blijven er vragen over, Hermelien…’
Hij keek haar nog één keer meelijdend aan, en ging toen weer terug naar de keuken. Hermelien bleef vertwijfeld achter in de gang, met de woorden van Harry die nog door haar hoofd suisden… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
|
|