Poll :: Wat vinden jullie hier van? |
Uitmuntend |
|
68% |
[ 39 ] |
Boven verwachting |
|
14% |
[ 8 ] |
Acceptabel |
|
8% |
[ 5 ] |
Slecht |
|
1% |
[ 1 ] |
Dieptreurig |
|
0% |
[ 0 ] |
Zwakzinnig |
|
7% |
[ 4 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 57 |
|
Auteur |
Bericht |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Do Aug 23, 2007 11:00 |
 |
Hier ben ik weer met een nieuw stukje .
Slakhoorns lokaal was nu helemaal verlaten – eindelijk. Nu had Draco het rijk alleen, om te doen wat hij verplicht was te doen. Ergens op een tafeltje lag een stel vergeten boeken, maar dat deed er niet toe. Als de eigenaar of eigenaresse nog terug kwam was het toch allemaal voorbij. Hij kon het gewoon niet meer aan. Hij had zichzelf die ochtend zwaar op de proef gesteld en was erachter gekomen, hoe of waar hij het ook zou doen, dat hij Hermelien toch niet zou kunnen vermoorden. Maar als hij het niet deed, dan zou Voldemort hem straffen: waarschijnlijk zou Voldemort Hermelien op zijn eigen houtje vermoorden, of erger. Maar Draco had het allemaal uitgedacht, en er zat niks anders op. Want wat als Draco zelf dood zou zijn, zou het dan nog zin hebben voor Voldemort om Hermelien te vermoorden? ‘Nee,’ zei een stemmetje in zijn hoofd. ‘Want als jij niet meer leeft, heeft het ook geen nut om Hermelien te vermoorden, want Voldemort is uit op de personen waar jij van houdt. En daarbij, als jij dood bent kan Voldemort je ook niet meer straffen.’
Draco haalde diep adem. Hij had dit de rest van de Paasvakantie uitgedacht, en het was de enige oplossing. Er was namelijk ook nog kans geweest dat Voldemort hem zou vermoorden, juist omdat hij niet in staat was dat met Hermelien te doen. En als dat het geval was, hield hij de eer liever aan zichzelf. Hij weigerde zich te laten beetnemen door Voldemort. Hij wilde in ieder geval iets van waardigheid overhouden. En hij hoefde zich ook niet zorgen te maken om het feit dat mensen hem zouden missen: niemand zou hem missen. Zijn vader haatte hem, Sneep gaf geen Knoet om hem en zijn vrienden waren ook nep. Hermelien zou hem vast niet missen, anders had ze wel naar hem geluisterd, en ten slotte deed hij dit ook om Hermelien te beschermen tegen Voldemort, om haar te beschermen tegen hemzelf. Misschien zou zijn moeder hem misssen… Maar hij had een compromie gesloten met zichzelf, en hij dit koste was het kost doen.
Met trillende handen haalde hij de kurk van het flesje. Hij keek een beetje vertwijfeld naar de roodkleurige inhoud. Als hij niet beter had geweten had hij gedacht dat het limonade was. Zonder ook nog maar een keer te twijfelen zette hij de fles aan zijn lippen. Hij dronk de rode vloeistof in één teug op. Het smaakte niet bepaald prettig: het was alsof hij zure melk dronk. Toen hij het hele flesje leeggedronken had wachtte hij af. Maar toen er na een minuut nog niks gebeurd was werd hij geplaagd door een opkomende angst: wat als het vergif niet gewerkt had? Of wat als dit vergif voor een hele langzame, pijnlijke dood zorgde? Meestal werkten vergiffen ongelooflijk snel, zodat er snel een einde aan zou zijn. Maar hij stond daar nog steeds, ongedeerd en met een leeg flesje in zijn handen.
Net toen hij overwoog terug te gaan naar de voorraadkast van Slakhoorn, om een andere keuze te maken, sloeg het vergif toe. Hij voelde een naar gekronkel in zijn buik, en het leek net alsof al zijn organen zich hadden omgedraaid. Hij had geen eens door het glazen flesje uit zijn hand gleed en op de grond in scherven spatte. Al zijn energie ebde weg en hij moest zich vasthouden aan een tafel om niet om te vallen. Rochelend ademend greep hij naar zijn hals: een brandend gevoel verspreidde zich vanuit zijn keel door zijn hele lichaam. Zijn benen trilden onbedwingbaar en de tafel waaraan hij zich vasthield kon niet voorkomen dat hij door zijn knieën zakte. Dit was het dan, het einde dat hij zo zorgvuldig gepland had. Hij zou sterven, hij zou Voldemort een hak zetten en Hermelien zou veilig zijn…
Zijn longen stonden op het punt het te begeven en het kostte hem steeds meer moeite om nog te kunnen ademhalen. Hij deed nog tevergeefse pogingen om zichzelf op te trekken aan de tafel, totdat de deur van het klaslokaal openvloog. Voorzover hij zijn zintuigen nog kon vertrouwen vertelden zijn oren hem dat een meisje hysterisch schreeuwde.
‘DRACO!’
Er klonk een stommelend geluid dat ongetwijfeld kwam van de persoon die zich zo snel mogelijk een weg wilde banen door het klaslokaal. Een kast werd opengerukt en er vielen vele spullen in scherven. Maar toen hoorde hij weer jachtige voetstappen, en er knielde iemand bij hem neer. Net toen hij zijn tranende ogen dwong om te kijken wie het was gebeurde het. Hij had het gevoel dat hij viel, hij viel in een onpeilbare zwarte diepte…
En, was dit voorspelbaar? |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Do Aug 23, 2007 21:01 |
 |
Leegte… Ongelooflijk veel leegte. Waar was hij? Hij voelde dat zijn gezicht beschenen werd met een fel licht, maar hij had de kracht niet om zijn ogen open te doen. Opeens vroeg hij zich af: was zijn plan gelukt? Hij dwong zichzelf zijn ogen te openen maar kneep ze meteen weer dicht. Het licht brandde aan zijn ogen, zo pijnlijk. Plotseling hoorde hij stemmen opdoemen.
‘– echt vreselijk, ja. Het is nog een wonder dat hij het overleefd heeft, maar we kunnen nu nog niks met zekerheid zeggen, Asbestoxide is zeer giftig…,’ zei een vrouwenstem die Draco niet meteen herkende. Plotseling hoorde hij echter een stem die hij wel uit duizenden kende. De stem van zijn afdelingshoofd, Severus Sneep, klonk door het vertrek.
‘– snap niet waarom hij zoiets zou doen. Daarom wil ik straks ook een hartig woordje met hem spreken, als u het tenminste niet erg vindt, madame Plijster.’
De protesterende stem van madame Plijster galmde door de ruimte.
‘Nee! Die jongen heeft zijn rust hard nodig! Asbestoxide is niet zomaar een vergif. Er zitten heel veel –‘
‘Ik ben leraar Toverdranken geweest,’ zei Sneep kil. ‘U hoeft me niet uit te leggen wat Asbestoxide kan aanrichtten.’
‘Wat dan nog? Meneer Malfidus zal nog niet snel op zijn krachten zijn, professor Sneep!’ mopperde madame Plijster. ‘En kunt u nu weg gaan? Ik moet hem verzorgen.’
‘Alles goed en wel,’ zei Sneep schamper. ‘Maar dan eis ik dat juffrouw Griffel ook vertrekt. Het bezoekuur is allang voorbij en –‘
‘Dit meisje heeft hem gered! En zolang ze geen stennis schopt heeft ze al het recht om te blijven,’ zei madame Plijster verhit.
‘Wel,’ zei Sneep, wiens stem nog nooit zo ijzig geklonken heeft. ‘Geef dan door aan meneer Malfidus dat ik nog niet klaar met hem ben.’
Sneep liep met wapperende mantel weg en de deur van de ziekenzaal viel met een luide klap dicht.
‘Schoft!’ zei madame Plijster verontwaardigd. ‘Ah! Je bent wakker!’
Draco had zijn ogen open gedaan toen hij de naam ‘juffrouw Griffel’ hoorde en keek verwilderd om zich heen. Hermelien zat op het bed naast de zijne en keek een beetje angstig. Ondertussen boog madame Plijster zich over hem heen en voelde aan zijn voorhoofd.
‘Hmm… lichte verhoging. Verhoogde hartslag, maar verder gezond,’ mompelde ze. Draco voelde zich ongelofelijk verward: hij moest nu toch dood zijn?
‘Waar ben ik?’ vroeg hij met een enigszins versufte ondertoon. Hij keek naar Hermelien en ging gelijk wat rechterop zitten. ‘En wat doet zij hier!’
‘Je bent in de ziekenzaal,’ zei madame Plijster kortaf. ‘En dit meisje heeft je gered.’
‘Gered?’ zwakjes liet Draco zich weer in zijn kussens zakken. Hij staarde Hermelien aan en zei toen sarcastisch: ‘Nou, een hoeraatje voor Griffel.’
‘Iets hartelijker kan ook wel,’ snoof Hermelien.
Draco keek hardnekkig de andere kant op en kreeg een drank van madame Plijster aangeboden.
‘Hier,’ zei madame Plijster, die zo te zien helemaal niks van de onenigheid tussen Draco en Hermelien gemerkt had. ‘En helemaal opdrinken!’
Draco dronk het in een teug op en eventjes had hij het gevoel alsof hij wéér vergif in had genomen. Zijn keel brandde pijnlijk en hij voelde zijn vingers tintelen.
‘Dat lijkt me wel genoeg,’ zei madame Plijster, die de beker weer uit Draco’s handen griste. ‘Ik ga eventjes naar mijn kantoor. Wel, dan hebben jullie alle tijd om even te praten.’
De zuster liep weg en er viel een gespannen stilte. Hermelien schuifelde een beetje zenuwachtig met haar voeten heen en weer en Draco keek nog steeds de andere kant uit.
‘Waarom heb je dat gedaan,’ zei Draco, toen de stilte te snijdend werd.
‘Pardon?’ vroeg Hermelien verbaasd.
‘Waarom heb je dat gedaan, Griffel!’ zei Draco boos. ‘Moest je weer je bemoeizuchtige neus in andermans zaken steken?’
‘Ik weet niet wat jij had gedaan als iemand anders daar lag te sterven!’ zei Hermelien kwaad, terwijl ze opzwol van verontwaardiging. ‘Maar ik bleef tenminste niet stil staan en wachten totdat jij het loodje zou leggen!’
‘Dat had je dan maar wel moeten doen,’ sneerde Draco. ‘Waarom denk je anders dat ik mezelf vergiftig? Om vervolgens weer gered te worden?’
‘Ik weet het ook niet meer met jou hoor!’ zei Hermelien hysterisch. ‘Ik kon daar toch niet blijven staan en toekijken?’
‘Had je dat maar gedaan,’ siste Draco. ‘Dan hoef ik me nu niet de schande laten welgevallen dat ik gered ben door een modderbloedje – wat ga je doen?’
Hermelien was gekwetst opgestaan en had de nodige moeite om haar tranen te bedwingen. Zelfvoldaan keek hij hoe Hermelien de ziekenzaal uitsnelde, maar net toen ze haar hand op de klink had gelegd kreeg Draco weer last van het bekende schuldgevoel.
‘Wacht! HET SPIJT ME!’ brulde hij.
Hermelien draaide zich om, maar keek hem nog steeds wantrouwig aan.
‘Het spijt je? Maak dat de kat wijs.’
‘Ga niet weg!’ zei Draco. ‘Alsjeblieft!’
‘In tegenstelling tot jou heb ik niet zeeën van vrije tijd. Ik betreur het, maar ik moet dat werkstuk van Sneep nog afmaken en –‘
‘KOM ONMIDDELLIJK HIER!’ blafte Draco. Hermelien stopte meteen met praten en keek hem een beetje angstig aan. Draco stond op, alhoewel hem dat wel moeite kostte: hij had pijnlijke steken in zijn buik. Een beetje ongemakkelijk baande hij zich een weg naar Hermelien. Voor hij zelf ook maar besefte wat hij deed, omhelsde hij haar. Hermelien duwde hem echter meteen ruw van haar af.
‘Allemachtig Malfidus! Je bent toch geen beest!’
‘Een beest? Voor jou zou ik dat wel willen zijn,’ zei Draco grijnzend. Maar toen hij Hermeliens gezicht zag hield hij gauw op met lachen.
‘Goed,’ zei hij, en hij nam zijn kalme en hautaine houding weer aan. ‘Ik ga maar weer op bed liggen.’
‘Ik wil wel eens weten waarom jij jezelf zo nodig moest vergiftigen!’ zei Hermelien doordringend.
‘Dat – zijn jouw zaken niet,’ zei Draco snel, maar hij voelde dat hij een tikkeltje rood werd.
‘Je zult jezelf vast niet zonder een reden bijna om zeep hebben gebracht.’
‘Hé! Je kunt nadenken! Natuurlijk deed ik dat niet zonder reden. Het is gewoon wat Rita Pulpers zei, oké? Ik ben – eh – depressief.’
‘Ik geloof je niet, Malfidus!’ zei Hermelien fel.
‘Dat is niet mijn probleem,’ zei Draco gladjes. Iets van binnen zei hem dat hij het wel aan Hermelien moest vertellen, maar toch bleef hij ontkennen.
‘Dan ga ik maar,’ zei Hermelien luchtig. ‘Beterschap.’
‘Nee – Griffel – WACHT!’
‘Meneer komt dus toch uit de kast?’ zei Hermelien, die duidelijk verwacht had dat Draco haar zou tegenhouden.
‘Ik zal het je vertellen,’ zei Draco. ‘Maar beloof me. Word niet boos en laat me dit keer uitpraten, goed?’
Hermelien twijfelde eventjes, maar stemde uiteindelijk toe. Draco duwde haar naast zich en vertelde haar alles. Ze luisterde aandachtig en slaakte kreetjes van verontwaardiging als hij iets zei dat haar diep schokte. Hij vertelde over hoe hij gedwongen was een Dooddoener te worden. Over Sneep, die alles aan zijn vader door had gespeeld. Over kerst, toen hij vluchtte van zijn ouders. En over Voldemort, die hem de opdracht had gegeven haar te vermoorden. Toen Draco dat vertelde sloeg Hermelien haar handen voor haar mond en slaakte een gesmoorde gil.
‘Deed je daarom toen in die gang zo raar?’
‘Ja natuurlijk,’ zei Draco. ‘Ik dacht dat ik langzaam gek werd. Maar ik kon het gewoon niet over mijn hart verkrijgen, hoor je?’
‘En je hebt het Duistere Teken hebt gekregen,’ fluisterde Hermelien.
‘Ja, maar ik ben gedwongen! Ik wilde echt niet –‘
‘Nee, dat weet ik!’ zei Hermelien, die tranen in haar ogen had; maar dit keer niet omdat Draco haar gekwetst had. ‘Ik ben zo stom geweest!’
Ze begroef haar hoofd in haar armen en snikte door merg en been.
‘Hermelien – Alsjeblieft,’ begon Draco verward. Wat moest hij doen als een meisje huilde? ‘Kan je stoppen met huilen?’
‘Sorry,’ zei Hermelien zacht. ‘Het is gewoon dat –‘
‘Laat het, oké? Ik hoef geen smeekbedes voor excuses,’ zei Draco kortaf. ‘Het doet er niet toe.’
Er ontstond een gespannen stilte terwijl ze samen op het ziekenzaalbed zaten.
‘Mal – Draco?’ vroeg Hermelien voorzichtig. Behoedzaam pakte zijn linkerarm vast. ‘Mag ik – ik je Teken zien?’
Draco staarde haar eventjes aan, maar stemde toe. Hij rolde zijn mouw op en toonde haar het Duistere Teken.
‘Hoe konden ze je dit aandoen,’ zei Hermelien gesmoord. Zachtjes liet ze haar vinger glijden over zijn arm. ‘Je moet je ouders wel haten…’
‘Ik haat mijn vader,’ zei Draco. ‘Hij is degene die dit veroorzaakt heeft. En ik kan niet geloven dat mijn moeder –’
Hij werd echter plots tot zwijgen gelegd, want Hermelien had hem vol op de mond gezoend. Hij vond dat natuurlijk niet erg, maar toch werd hij er een beetje door opgejaagd. Net toen hij ervan begon te genieten liet ze hem los. De roze blos op haar wangen was onmiskenbaar. Pas na een lange stilte zei Draco weer wat.
‘Hoe heb je me eigenlijk ‘gered’?’ vroeg hij argwanend. ‘Je had de tijd toch niet om een tegengif te brouwen?’
‘Nee, dat had ik inderdaad niet. En aangezien een bezoar bij asbestoxide ook niet werkt… Maar er stond toevallig een tegengif daarvoor in de kast van Slakhoorn.’
‘Hoe wist je welk gif ik had ingenomen?’ vroeg Draco verbaasd.
‘Ik herken de symptonen,’ zei Hermelien zelfvoldaan. Schaapachtig keek Draco haar aan.
‘Je bent de slimste heks die ik ooit ben tegengekomen,’ mompelde hij. Hermelien kreeg een kleur van plezier.
‘Ik moet nu echt gaan,’ zei Hermelien na een tijdje, terwijl ze zwijgend naast elkaar hadden gezeten. Brutaal voegde ze er aantoe: ‘Tot ziens dan maar, blondje.’
‘Manieren Griffel,’ zei Draco, maar desondanks grijnsde hij. ‘Of moet ik je strafwerk geven?’
Hermelien glimlachte ondeugend.
‘Dan moet je me eerst te pakken zien te krijgen!’
Draco, die sinds de paasvakantie het gevoel had gehad dat hij was vergeten hoe het was om te lachen, richtte zich grijnzend op en rende achter Hermelien aan. Omdat hij een stuk groter en sneller dan haar was, had hij haar al gauw beet. Geamuseerd duwde hij haar op het dichtstbijzijnde bed en ging bovenop haar liggen, zodat ze niet weg kon.
‘Smeek me eens om genade,’ zei hij plagerig.
‘Nee! En ga van me af, je plet me!’ zei Hermelien, die luidkeels giechelde.
Draco bleef haar plagen, totdat plotseling de deur van madame Plijsters kantoortje openvloog. Furieus kwam ze naar buiten.
‘WEGWEZEN! DIE JONGEN HEEFT ZIJN RUST NODIG! ALLEMACHTIG, MOET IK NU OOK NOG EENS VOORLICHTING GAAN GEVEN?!’
Geschrokken krabbelden Draco en Hermelien overeind. Madame Plijster rende achter Hermelien aan.
‘WEG! WEG! WEG ZEI IK JE! NU!’
Haastig en struikelend verliet Hermelien de ziekenzaal, maar Draco zag dat ze moeite deed om niet in lachen uit te barsten. Draco plofte weer op zijn eigen bed neer, en ookal werd hij uitgefoeterd door Madame Plijster, het gevoel van geluk dat oplaaide in zijn borst kon niet meer gedoofd worden. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Aug 24, 2007 16:18 |
 |
O, roer eens in mijn ketel,
Want roer je naar mijn zin,
Dan heb je ’t deze nacht niet koud,
Brouw ik er warme liefde in.’
Zoals wel eens vaker gebeurde, schalde er een liefdeslied van Celine Malvaria door de leerlingenkamer van Griffoendor. Belinda en Parvati kweelden met het lied mee, en Ron ergerde zich mateloos.
‘Kunnen jullie nou een keer ophouden met dat kattengejank?’
‘Waar doe je moeilijk over? Het is een hartstikke leuk nummer!’ zei Belinda boos. Rons oren werden zoals gewoonlijk weer rood – hij was zijn relatie met Belinda van vorig jaar nog niet vergeten.
‘Hou gewoon op,’ mompelde hij. ‘Mijn moeder luistert naar die muziek!’
‘Wat kan ons jouw moeder nou schelen?’ zei Parvati kil.
Ron wierp hen een woedende blik toe en richtte zich toen weer tot Hermelien.
‘Dus hij wilde zichzelf vergiftigen?’ vroeg hij. ‘Hij vergiftigde zichzelf?’
‘Ja, Ron! Hij – wilde – zichzelf – vergiftigen! Dat heb je nu al tienduizend keer gevraagd.’
Hermelien had Harry en Ron alles verteld over het feit dat ze Draco in een lokaal vond, en voorkwam dat hij zichzelf vermoord had.
‘Maar waarom in godsnaam? Waarom zou hij zichzelf vergiftigen?’
‘Geen idee,’ loog Hermelien. ‘Misschien is hij depressief, ofzo…’
Harry maakte een ongelovig geluidje.
‘Ik denk niet dat hij depressief is,’ zei hij sceptisch. Ron keek hem vragend aan.
‘Wat moet hij anders zijn dan?’ vroeg Ron verbouwereerd. ‘Tenzij hij aangevallen is door een brulkikker en dat hij daarom een trauma opgelopen heeft, kan ik niks anders verzinnen.’
‘Hij wilde zichzelf om zeep brengen omdat hij een Dooddoener is,’ zei Harry vastberaden. ‘Er is geen andere verklaring voor.’
‘Onzin Harry,’ zei Hermelien snel. ‘Dra – Malfidus is helemaal geen Dooddoener. Dat weet ik gewoon.’
‘En wie ben jij om dat te weten?’ vroeg Harry doordringend.
Hermelien wilde eerst zeggen ‘dat heeft hij me verteld’, maar als ze dat zei zou het erg ongeloofwaardig zijn. Uiteindelijk zei ze: ‘Hij is pas zeventien, hij is zeker weten te jong om bij de organisatie te horen. Ik denk niet dat V-Voldemort hem toe zou laten.’
‘Weet iemand wat Voldemort wel of niet zou doen?’ vroeg Harry koppig.
‘Waarom verdenk je Malfidus! Wat heeft hij je misdaan?’
‘Wat hij mij misdaan heeft? Ik ben alle dingen waar hij voor gezorgd heeft nog niet vergeten!’ zei Harry boos. ‘Hij noemde je een modderbloedje! Het proces van Scheurbek! Hij zorgde ervoor dat ik uit mijn team geschopt was! Hij beledigt Rons ouders altijd! En dan nog niet te spreken over dat geslijm bij zijn vader en zijn obsessie voor zuiver bloed. Hij is gewoon verdorven, verwend en slecht!’
‘Ik kan niet ontkennen dat hij die dingen heeft gedaan,’ zei Hermelien koeltjes. ‘Maar om nou meteen te beweren dat hij slecht zou zijn –‘
‘Je hebt gewoon nog steeds een oogje op hem,’ zei Harry ijzig. ‘Er is geen andere verklaring.’
‘Ik heb geen oogje op Malfidus!’
‘Neem hem dan niet steeds zo in bescherming!’
Ron keek steeds van Harry naar Hermelien, alsof hij een spannende tenniswedstrijd volgde.
‘Ik neem Malfidus helemaal niet – Ron, zeg er eens wat van!’ zei Hermelien wanhopig.
Ron nam de tijd: hij was net bezig geweest met zijn werkstuk voor Bezweringen. Zorgvuldig deed hij zijn inktpot dicht en stopte zijn veer in zijn tas. Uiteindelijk schraapte hij zijn keel en zei hij: ‘Ik denk niet dat Malfidus een Dooddoener is. Ik bedoel – ik haat hem wel. Wij haten hem. Maar ik – ik denk gewoon niet dat – Malfidus is de domste op deze aardbol!’ besloot Ron uiteindelijk.
Hermelien was stiekem heel blij dat Ron niet geloofde in de Malfidus-is-een-Dooddoener theorie. Ondanks het feit dat Harry het helemaal bij het rechte eind had wat zijn bedenkeningen betrof, kon ze haar geheim nu goed verbergen. Ze was dan ook absoluut niet van plan om ook nog maar iets te vertellen over Malfidus. Ze zou niet aan haar vrienden vertellen dat hij een Dooddoener was, en al helemaal niet dat ze weer verliefd op hem was.
Ze ging nu elke dag stiekem naar de ziekenzaal toe om Draco te bezoeken. Meestal gadegeslagen door madame Plijster, die behoorlijk koeltjes deed sinds die keer dat ze hun in een ongebruikelijke houding betrapt had. Draco en Hermelien hadden er alleen maar om gelachen en deden moeite om het niet uit te proesten als madame Plijster weer eens uit haar kantoortje beende en hen wantrouwig aankeek.
‘Ze vertrouwt ons voor geen Knoet,’ had Draco gezegd. ‘Ze zei dat als ze ons nog één keer betrapt dat ze naar het schoolhoofd zou gaan.’
Hermelien (die het gewoonlijk heel nauw had met de regeltjes) kon dat niks schelen. Per slot van rekening vond ze dat ze niks fout had gedaan. Er was één cruciaal moment geweest dat Patty Park samen met Margriet Bullemans de ziekenzaal was binnengekomen, waardoor Hermelien zich onder Draco’s bed moest verstoppen. Ze had toen die tijd met een beklemd gevoel gekeken naar de grote spinnen die zich onder het bed hadden genesteld en had moeten luisteren naar het kakelende stemgeluid van Patty Park. Gelukkig had Draco de meiden snel af kunnen schudden en gebruld van het lachen toen Hermelien, die helemaal onder het stof zat, weer veromfaaid onder het bed vandaan was gekomen.
‘Lach maar,’ zei ze zuur. ‘Ik snap niet dat jij hier kunt slapen. Zo te zien leeft daar een spinnennest onder je bed.’
Na die uitspraak was Draco meteen uit zijn bed gesprongen en had walgend onder het bed gekeken, en toen was het Hermeliens beurt geweest om te lachen: sinds het Acromantula-voorval had Draco een grote hekel aan spinnen.
Ondertussen beulde Harry zijn hele team af. Ondanks de wedstrijd die ze hadden verloren van Zwadderich was er namelijk nog een kleine hoop dat Griffoendor de cup zou winnen.
‘Misschien heeft Zwadderich van ons en Ravenklauw spetterend gewonnen,’ zei Harry. ‘Maar dat sluit niet uit dat ze van Huffelpuf kunnen verliezen. Want als Malfidus niet op tijd fit is…’
‘Hmmm,’ zei Hermelien, terwijl ze zoog aan de punt van haar ganzenveer. ‘Dan moeten jullie maar hard trainen.’
‘Goed idee,’ zei Harry bruusk. ‘Maar ik – héhé, daar heb je Ron. RON!’
Ron, die net de leerlingenkamer binnen was komen klossen, keek chagerijnig om.
‘Haal Ginny! We gaan trainen!’ riep Harry hem toe.
‘Waarom moet ik Ginny altijd halen? Doe het zelf!’ zei Ron nijdig.
‘Schiet gewoon op!’
Verbitterd mompelend zocht Ron naar Ginny, die hij uiteindelijk in een innige omhelzing met Simon Filister vond.
‘Hé! Wat moet dit!’ zei Ron boos.
Opgelaten lieten Ginny en Simon elkaar los, en Ginny richtte zich fel tot Ron.
‘Wat bemoei jij je met mijn zaken?’ zei ze geagiteerd. Simon Filister grijnsde naar Ron en schuifelde een beetje nerveus weg van Ginny.
‘Jouw zaken? Ik – ik,’ sputterde Ron. Plotseling liep zijn hoofd rood aan. ‘Waarom zit je hier met Simon te frunniken! Je had toch iets met Ernst Marsman? Of – is het uit?’
‘Uit? Nou, ik en Ernst… eh,’ zei Ginny, die een kleur kreeg.
‘Ik hoef het niet te weten!’ zei Ron gauw. ‘Harry wilt dat we gaan trainen. Kom je mee?’
‘Ja, goed – Ron!’ zei Ginny zenuwachtig. ‘Vertel het alsjeblieft niet aan Ernst, oké? Want ik wil niet dat – afijn, je mag het niet zeggen!’
‘Ik walg van je,’ zei Ron minachtend.
‘SCHIET OP!’ blafte Harry. ‘De rest van het team is er allang! TRAINEN!’
Mopperend kloste Ron achter Harry aan. Hermelien kon niet precies verstaan wat hij zei, maar ze meende dingen zoals ‘klein, smerig zusje’ en ‘gaat gewoon vreemd…’ op te vangen. Met een vermoeide glimlach rolde ze haar perkament op en liep naar de meisjesslaapzalen. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Aug 25, 2007 20:51 |
 |
Oké. Het zal niet erg vaak voorkomen, maar nu we het verhaal voortdurend hebben bekeken vanuit Hermeliens of Draco’s standpunt, wil ik me nu even richten op Harry! En Ron natuurlijk ook, maar we bekijken het vanuit Harry. Ik vind reacties altijd leuk! Iedereen nog bedankt! En tips zijn ook altijd welkom.
p.s. Sorry dat het even geduurd heeft vandaag totdat ik weer gepost had, maar door een nogal vervelende gebeurtenis in mijn familie stond mijn hoofd er niet erg naar. Anyway, laat ik jullie niet meer langer vervelen! Hier is het verhaal:
Het was een zonnige zaterdagmiddag, en wonderbaarlijk genoeg had Harry helemaal niks te doen. Ron had in de bibliotheek gezeten met zijn gebruikelijke lading huiswerk, en Hermelien glipte voortdurend de leerlingenkamer in en uit en beweerde dat ze zogezegd behoefte had aan een ‘ommetje’. Harry had uiteindelijk besloten om haar voorbeeld te volgen en door het kasteel te struimen, maar daar was maar weinig aan geweest en hij kon niet begrijpen hoe Hermelien zich op die manier kon vermaken. Afgezien van het feit dat hij professor Sneep tegen was gekomen, die Harry zoals gewoonlijk uitgefoeterd had vanwege ‘door de gangen paraderen’, was er niks boeiends gebeurd. Verveeld zat hij in een gouden fateuil terwijl hij een Chocokikker uitpakte. Waarom gebeurde er niks? Het leek net alsof het hele kasteel besmet was geraakt met saaiheid, en Harry kon niet geloven dat andere leerlingen het niet merkten. Toen kreeg hij opeens een idee: de Sluipwegwijzer.
De Sluipwegwijzer was ideaal om verveling tegen te gaan. Hij kon daarmee iedereen in het kasteel in de gaten houden en het was bijzonder amusant om te zien wat al zijn klasgenoten uitspookten. Opgewonden liep hij naar zijn slaapzaal en haalde de kaart uit zijn hutkoffer.
‘Ik zweer plechtig dat ik snode plannen heb,’ zei hij verwachtingsvol.
Onmiddellijk verscheen er een gedetailleerde kaart van Zweinstein. Opgelaten ging hij weer in zijn fateuil zitten en keek naar de gedaantes die zich over de kaart bewogen. Hij zag hoe Argus Vilder hoogstwaarschijnlijk weer een strijd voerde met een van de leerlingen, genaamd Richard Krotsma. Hij liet zijn blik glijden over de bibliotheek, en zag dat Ron aanstalten maakte om die te verlaten: nog geen minuut later kwam Ron de leerlingenkamer binnen gelopen.
‘Ha, die Harry!’ zei Ron vrolijk. Hij ging iets té enthousiast naast Harry zitten, en stootte in al zijn haast een pot met Jellybeans om.
‘Oeps! Ja, dat fiks ik wel even,’ zei Ron opgelaten. ‘Ik ben onhandig vandaag… Reparo!’
‘Hoe komt dat zo?’ vroeg Harry grijnzend, terwijl hij de Sluipwegwijzer bij zijn voeteneind legde. ‘Ben je Fleur Delacour weer tegengekomen?’
‘Nee, natuurlijk niet,’ zei Ron snel, hij keek een beetje nerveus om zich heen. ‘Maar ik moet je wat vertellen –‘
Harry zou er niet meteen achter komen wat Ron nou precies wou vertellen, want die was resoluut gestopt met praten toen een nogal giechelende Ginny de leerlingenkamer binnenkwam met Simon Filister.
‘Niet weer!’ gromde Ron.
Harry moest toezien hoe Ron woedend opstond en op Ginny en Simon afstormde met zijn toverstok in de aanslag.
‘Ron! Niet doen!’ riep Harry.
‘WAT IS DIT GINNY?! LEG MIJ DAT EENS UIT!’
Ginny keek eerst geschokken naar de persoon die zo naar haar geschreeuwd had, maar kneep haar ogen minachtend samen toen ze zag dat het Ron was.
‘Wat wil je doen?’ zei ze uitdagend. ‘Me vervloeken?’
‘Denk je dat ik zo laag zou zinken?’ zei Ron verhit. ‘Ik – ik vertel het tegen Ernst!’
Ginny maakte een sceptisch geluidje. Het was duidelijk dat ze het betwijfelde dat Ron het tegen Ernst zou durven zeggen.
‘Ik meen het!’ vervolgde Ron. ‘Als ik je nog één keer met Simon betrap, doe ik het!’
‘Gast,’ probeerde Simon. ‘Ik denk dat Ginny dit beter zelf –‘
‘HOU JE MOND ALS JE TEGEN ME PRAAT!’ brulde Ron. Harry bespeurde maar weinig logica in die zin, maar de boodschap was doorgedrongen: Simon zette een stap achteruit. Ron wendde zich weer tot Ginny.
‘Vind je het nou echt leuk om een reputatie te hebben van een –‘ Ron gebruikte een onbeschoft woord.
‘Van een wat?’ zei Ginny kwaad. ‘Hoe durf je! Dat jij Hermelien nou niet kan krijgen, betekend niet meteen dat ik een jeweetwel ben!’
‘Daar gaat het helemaal niet om,’ mompelde Ron, maar zijn oren werden rood. ‘Je gaat verdorie vreemd!’
‘Vreemdgaan?’ zei Ginny schamper. ‘Ik weet niet waar jij met je hoofd zit, maar ik vind een vriendschappelijke relatie geen vreemdgaan.’
Harry moest moeite doen om niet te kuchen van ongeloof: hij vond de relatie tussen Ginny en Simon wel meer dan ‘vriendschappelijk’.
Het was duidelijk dat Ron zijn tong was verloren. Hij probeerde er wel wat tegenin te brengen, maar uiteindelijk kwam er alleen maar een geagiteerd geluidje uit zijn keel. Woedend plofte hij weer naast Harry neer.
‘Ze is wel van de mannen op moment, hé?’ zei Harry voorzichtig.
‘Ze heeft er twéé!’ zei Ron woest. ‘Ik denk dat ik maar Rita Pulpers maar eens op de hoogte ga brengen…’
‘Ron,’ zei Harry serieus. Het leek hem beter om op een ander onderwerp over te stappen, want hij had niet erg veel zin in een tirade over Ginny. ‘Wat wou je nou vertellen?’
‘Oh,’ zei Ron, en niet alleen zijn oren werden rood, maar zijn hele gezicht. ‘Dat was – ik denk niet dat dit het goede moment is.’
‘Zeg op!’
‘Goed, goed,’ zei Ron met tegenzin. ‘Harry, ik denk dat – dat – wel – je zal het toch niet begrijpen – nou, misschien wel – maar –‘
‘Nou?’ spoorde Harry hem aan.
‘Ik – Hermelien kan soms toch best wel lief zijn?’ vroeg Ron met een heel onnatuurlijke stem. Harry keek hem beduusd aan.
‘Ja natuurlijk kan ze lief zijn,’ zei hij een beetje schaapachtig. ‘Anders waren we toch geen vrienden met haar, of wel?’
‘Maar ik bedoel het op een andere manier,’ zei Ron, terwijl hij zenuwachtig heen er weer wiegde. Harry voelde even de verleiding om te lachen: was Ron verliefd op Hermelien? Maar aan de andere kant, ze waren vrienden. Hij probeerde een uitgestreken gezicht te trekken, en zei: ‘Ben je verliefd op Hermelien?’
‘Nou, ja.’
Ron keek Harry niet aan en staarde naar zijn schoenen. Harry wist niet wat hij moest zeggen en er viel een opgelaten stilte.
‘Je denkt toch niet echt dat ze nog wat met Malfidus heeft, toch?’ vroeg Ron hoopvol.
‘Nee,’ zei Harry resoluut en Ron schrok door die plotselinge vastberadenheid. ‘Dat denk ik niet.’
‘Nee?’ zei Ron verbouwereerd, terwijl hij kaarsrecht ging zitten. ‘Maar je zei laatst tegen Hermelien dat je dacht dat ze nog een oogje op hem had!’
‘Dat was alleen maar om haar uit de tent te lokken! Denk na!’ zei Harry geërgerd.
‘Oh, ja…’
Ron liet zich weer loom in zijn stoel zakken en staarde naar het plafon. Plotseling zag Harry dat Rons blik op de Sluipwegwijzer viel.
‘Was je bezig met de Sluipwegwijzer?’ vroeg Ron nieuwsgierig. ‘Wie hield je in de gaten?’
‘Niemand,’ zei Harry eerlijk, terwijl hij de kaart van de grond af griste. ‘Ik verveelde me gewoon kapot.’
Onwillekeurig liet hij zijn blik over de kaart glijden, maar toen werd hij geteisterd door een afgrijselijk schouwspel.
‘Wat krijgen we –‘ fluisterde Harry.
Snel keek hij vanuit zijn ooghoeken of Ron het gezien had, maar hij bedacht zich toen dat Ron over zo een grote afstand nooit op de Sluipwegwijzer zou kunnen kijken. Met een hol gevoel keek Harry weer naar de kaart. Daar, in de ziekenzaal, stonden twee personen wel héél dicht op elkaar, die de namen Hermelien Griffel en Draco Malfidus droegen. Malfidus was dus waarschijnlijk helemaal niet zo ziek als het leek, want anders had hij wel in zijn bed gelegen.
‘Weet je, ik vraag me af hoe ik het haar moet vertellen. Ik zou natuurlijk een anonieme brief kunnen schrijven maar –‘ Ron maakte zijn zin niet af, en Harry wist gelijk waarom: Ron had duidelijk gemerkt aan Harry’s gezicht dat er iets heel goed mis was.
‘Wat is er Harry?’ vroeg hij scherp.
‘Niks, echt niet!’ zei Harry, die luchtig probeerde te klinken. Nonchalant vouwde hij de kaart dicht. ‘Ga maar verder met – eh – waar je mee bezig was.’
‘Is er iets vreemds aan de gang, daar op je kaart?’ vroeg Ron, met een knikje naar de Sluipwegwijzer.
‘Nee echt niet – Ron.’
‘Geef hier!’ snauwde Ron, en voordat Harry hem kon tegenhouden had Ron de kaart al uit zijn handen gegrist. Ron vouwde de kaart weer open en zijn ogen flitsten heen en weer over het groezelige stukje perkament. Met een grimas op zijn gezicht keek hij Harry aan.
‘Wat doet Malfidus daar!?’ vroeg Ron nogal bruut. Zijn ogen waren wijd opengesperd.
‘Nou, dat lijkt me duidelijk,’ zei Harry terloops.
‘Hoe bedoel je? Hier is toch niks duidelijks aan!’ zei Ron. Harry begreep er geen snars van.
‘Ron, ik snap echt niet wat je probeert te bereiken hiermee. Wat valt er uit te leggen?’ zei Harry lichtelijk geërgerd. Ron keek hem nogal schattend aan.
‘Waar heb je het over?’
‘Waar heb jíj het over?’
‘DIT!’ blafte Ron.
Ron duwde de kaart weer onder Harry’s neus en hij snapte gelijk wat Ron bedoelde. Met een hol gevoel keek hij naar de persoon die ogenschijnlijk net het schoolterrein had betreden.
Lucius Malfidus |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Aug 27, 2007 18:12 |
 |
‘Draco, ik moet nu écht gaan,’ zei Hermelien opgelaten.
‘Nee, je blijft,’ zei Draco vastberaden, terwijl hij haar stevig tegen zich aandrukte. ‘Anders spendeer ik weer mijn hele middag met mokken…’
‘Maar madame Plijster kan me ieder moment wegsturen!’ piepte Hermelien gesmoord. ‘Het bezoekuur is namelijk allang voorbij…’
Draco snoof. Hij vond het vreselijk om maar elke keer in die ziekenzaal opgesloten te zitten. Hij was zelf van mening dat hij zich weer tussen de scholieren kon mengen maar madame Plijster hield hem nu al een week op haar afdeling. Alle momenten dat Hermelien niet op bezoek kwam staarde hij met nietsziende ogen naar het plafon, sidderend van angst bij de gedachte wat zijn vader en Voldemort met hem zouden doen als ze erachter kwamen dat hij zijn opdracht niet kon voltooien…
‘Hallo! Hoor je me?’ Hermelien zwaaide met haar hand voor zijn ogen.
‘Wat!’ zei Draco agressief, die opschrok uit zijn gedachtes. ‘Oh, sorry. ik was even weggedroomd.’
‘Dat merk ik,’ zei Hermelien nogal koeltjes.
‘Goed, als je dan toch van plan bent om te gaan, dan kan je net zo goed –‘
‘Er is nog iets waar ik het over wil hebben,’ zei Hermelien abrupt. Verbaasd en nieuwsgierig tegelijk keek Draco haar aan.
‘Over wat dan?’
‘Ik – ik,’ hakkelde Hermelien, die duidelijk niet wist hoe ze moest beginnen. ‘Ik wilde nog met je praten over – kom alseerst maar even zitten.’
Een beetje ruw duwde ze Draco op een van de bedden, en ging zelf toen ook zitten. Hermelien haalde even diep adem en zei: ‘Je weet nu toch wel wat je moet doen met je – probleem?’
Draco keek haar met samengeknepen ogen aan. Hij had dit wel verwacht, maar niet zo snel…
‘Hoe bedoel je?’ vroeg hij ontwijkend.
‘Je weet best wel wat ik bedoel,’ zei Hermelien snibbig. ‘Dat met je vader, en V-Voldemort…’
‘Ik zou niet weten wat ik daaraan moet doen,’ zei Draco waarheidsgetrouw.
‘Jawel!’ riep Hermelien uit. Haar ogen glinsterden opgelaten. ‘Je moet naar Perkamentus gaan!’
‘Dat verdom ik,’ zei Draco resoluut. ‘Perkamentus vertrouwt Sneep! En moet ik nu mijn problemen aan Perkamentus zijn neus hangen? Dan komt Sneep er meteen achter.’
‘Niet als je verteld wat Sneep je allemaal aangedaan heeft – nee, luister! – als jij dat verteld, dan wordt Sneep ook meteen ontslagen, en dan kan hij je niet meer bespioneren!’
‘Ik weet het niet hoor,’ mompelde Draco. ‘Ik denk niet dat Sneep zo snel de zak zou krijgen…’
‘Denk er alsjeblieft gewoon over,’ zei Hermelien, en ze stond op. ‘Perkamentus zou je een stuk meer veiligheid kunnen geven.’
‘Dat is waar,’ zuchtte Draco. ‘Hé! Wacht even!’
Hermelien stond al bij de deur, maar toen hij haar geroepen had draaide ze zich om.
‘Kom,’ zei Draco. ‘Je wilde toch niet weggaan zonder dag te zeggen?’
‘Doei,’ zei Hermelien zacht. Teder streelde ze hem over zijn haar, en Draco voelde de gebruikelijke sprong in zijn maag. ‘Ik zie je morgen.’
‘Reken maar van ja,’ zei Draco grijnzend. ‘Want anders ontvoer ik je uit je slaapzaal.’
‘Nou nou, ik moet wel voor je oppassen!’ zei Hermelien, die ook lachte. Ze gaf Draco nog een laatste zoen, en verliet daarna de ziekenzaal.
Een beetje teleurgesteld liet Draco zich weer op zijn bed ploffen.
‘Weer uren verveling,’ mompelde hij nijdig tegen zichzelf. Precies op dat moment kwam madame Plijster de ziekenzaal binnen.
‘Wat staat er dit keer voor goors op het menu vanavond?’ vroeg Draco verveeld.
‘Zuurkool,’ zei madame Plijster, en Draco trok een gezicht. ‘En niet zo kijken, het is gezond.’
‘Ik zit toch niet op een dieet ofzo?’ zei Draco ontevreden. ‘Mag ik niet wat uit de Grote Zaal halen?’
‘Nee, je blijft hier,’ zei madame Plijster pinnig. ‘Je hebt rust nodig.’
‘Ik heb helemaal geen rust nodig, ik barst van de energie. Kijk maar –‘ Draco wilde opstaan, maar hij werd weer op zijn bed geduwd door madame Plijster.
‘Liggen!’ beval ze. ‘Ik ga je eten halen,’ voegde ze eraan toe. Ze liep haar kantoortje in, en kwam terug met een heel bord zuurkool.
‘En je eet het helemaal op,’ zei madame Plijster. Draco trok weer een walgend gezicht, maar toen hij zijn maag hoorde rommelen begon hij toch maar te eten.
Plotseling werd er op de deur van de ziekenzaal geklopt. Madame Plijster snelde naar de deur en keek wie dat geluid had veroorzaakt. Uiteindelijk kwam ze binnen met professor Sneep, die iets tegen haar mompelde. Madame Plijster knikte eventjes, en wendde zich toen weer tot Draco.
‘Je vader komt op bezoek. Hij wil je graag zien.’
Eventjes dacht Draco dat hij gestikt was in zijn zuurkool. Kwam zijn vader op bezoek?
‘Dat – dat moet een fout zijn,’ zei Draco, terwijl hij zo kalm mogelijk probeerde te klinken.
‘Nee, natuurlijk niet!’ zei madame Plijster vrolijk. ‘Je vindt het toch niet erg dat hij langskomt?’
‘Ja!’ riep Draco uit, die nu echt in paniek raakte. ‘Ik wil niet dat hij komt! Dat hadden we niet afgesproken! Zeg hem dat hij moet gaan! Ik hoef hem niet te zien en ik ben trouwens helemaal niet ziek!’
‘Lucius zou het erg op prijs stellen als hij je mocht zien,’ zei Sneep met venijnige kilheid. Zijn donkere ogen boorden in die van Draco.
‘Ik wil hem niet zien!’ herhaalde Draco. ‘Zeg dat maar tegen hem, en zeg ook tegen hem dat –‘
‘Zo is het genoeg!’ zei madame Plijster geagiteerd. ‘Je vader komt en daarmee Basta! Allemachtig, ik heb een leerling hier nog nooit zo moeilijk over zien doen –‘
Woedend brulde Draco het uit. Madame Plijster zette geschrokken een stap naar achter toen Draco opstond.
‘JE WEET NIET HOE HIJ IS! JE HEBT ER GEEN IDEE VAN WAT HIJ MIJ HEEFT AANGEDAAN – LAAT ME ERUIT!’
‘Meneer Malfidus!’ zei madame Plijster nerveus. ‘Je bent helemaal over je toeren. Kom, ga gewoon liggen en eet je eten op, het komt allemaal wel weer goed –‘
‘Nee het komt niet goed!’ riep Draco. ‘Ik wil hier weg! NU!’
‘Je kan hier pas weg als ik daar toestemming voor geef,’ zei madame Plijster pinnig.
‘NIKS TOESTEMMING! IK BESLIS OVER MEZELF, EN ALS IK HIER WEG WIL DAN MAG IK HIER OOK WEG! EN JE LAAT ME HIER NU – UIT!’
‘Snaternix,’ zei professor Sneep gedecideerd. Het effect van de spreuk was meteen merkbaar: Draco’s tong plakte aan zijn verhemelte en er viel een galmende stilte.
‘Wel, nu de heer Malfidus ons niet meer kan storen met zijn onsmakelijke interrupties, zou ik nu zijn vader graag even binnen laten,’ zei Sneep ijzig. Hij hield de deur open voor iemand wiens gezicht verscholen was achter een hoge zwarte reishoed, maar het was ongetwijfeld Draco’s vader die daar net binnen was gekomen. Als Draco ook nog maar iets uit had kunnen brengen had hij de hele tent bij elkaar geschreeuwd. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Di Aug 28, 2007 20:26 |
 |
‘Hermelien, je liet wat vallen.’
Ron tikte haar toen ze op weg was naar Voorspellend Rekenen op de schouder.
‘Oh,’ zei Hermelien nogal verstrooid, toen ze haar ganzenveer op de grond zou liggen. ‘Dat zag ik niet.’
‘Nee – laat mij maar,’ zei Ron, toen Hermelien aanstalten maakten om haar veer weer op te pakken. Beleefd reikte hij de veer toe.
‘Eh – nou, bedankt,’ zei Hermelien. Ze was een beetje verbaasd over Rons plotselinge behulpzaamheid, en keek hem enigszins schattend aan.
‘En er zit iets op je schouder,’ zei Ron, terwijl hij wat stofjes van haar gewaad afklopte. Hermelien raakte nu lichtelijk geïriteerd.
‘Goed, genoeg geslijmt,’ zei ze gedecideerd. Ze had een beetje spijt van haar uitspraak toen Ron haar behoorlijk gekwetst aankeek.
‘Ik – slijmen? Ik ben Malfidus toch niet? Ik ben alleen maar aardig, ik –‘
‘Sorry!’ zei Hermelien snel. ‘Maar wil je ophouden met dat behulpzame gedoe? Dat is niks voor jou, namelijk.’
‘Ja, nou,’ mompelde Ron, die nogal opstandig leek. Plotseling bleef hij stokstijf stil staan.
‘Wat is er nu weer?’ vroeg ze een beetje ongeduldig. Maar Ron mompelde alleen maar: ‘Alsof ik het over de duivel had…’
‘Hoe bedoel je?’ zei Hermelien nogal wantrouwig. Ron staarde naar een punt achter haar, en toen ze haar hoofd omdraaide zag ze – Malfidus. Zo te zien had Draco haar helemaal niet opgemerkt. Hij stond nogal afgelegen in een hoekje, wat tegenwoordig erg gebruikelijk was in zijn geval. Vroeger hadden er zich altijd wel een groep Zwadderaars om hem heen verzameld, bulderend om een grap die hij vertelde. Maar nu was Draco haast altijd alleen te vinden. Hermeliens hart sprong op. Eerst maakte ze aanstalten om naar hem toe te lopen, maar toen bedacht ze zich net op tijd dat Malfidus haar op het hart gedrukt had hem niet aan te spreken in een drukke gang, omdat dat lastige vragen kon veroorzaken. Hij had ook gezegd dat ze hem in zijn bijzijn gewoon een ‘kwal’ mocht noemen, om de aandacht niet te vestigen op het feit dat ze iets met elkaar hadden. En het zou sowieso niet erg slim zijn om Draco in het bijzijn van Ron of Harry een kus te geven…
‘Waarom blijf je naar hem daar staren?’ vroeg Ron nogal minachtend. ‘Je moet toch naar je les?’
‘Oh!’ zei Hermelien, die opschrok uit haar overpeinzingen. ‘Ken jij mijn rooster dan uit je hoofd? Ik was me gewoon aan het verbazen over Malfidus zijn – eh – lelijke kop.’
Hermelien had op dat moment absoluut niet voorzien dat Draco zich omdraaide en haar richting opkeek. Ze had er alles voor gegeven dat die opmerking niet uit haar mond was geflapt, want toen Draco haar aankeek had hij duidelijk moeite om zijn tranen te bedwingen. Hermelien zag hoe hij krampachtig op zijn lip beet, en daarna de gang uitbeende. Voor Hermelien zichzelf kon inhouden riep ze: ‘DRACO!’ en liet een nogal verbouwereerde Ron achter terwijl ze door de gangen sprintte.
Ze had het gevoel alsof ze de hele school was gerend. Ze had aan een Zwadderaar gevraagd of Draco in de leerlingenkamer zat, ze was in de Grote Zaal geweest, en had even gegluurd in het lokaal van Voorspellend Rekenen. Ze was zelfs in de jongenstoiletten geweest, waar ze uiteindelijk weggestuurd werd door een nogal opgejaagde Simon Filister. Toen ze uiteindelijk genoeg had van al haar acties om Draco te vinden herinnerde ze zich nog één plaats waar Draco zou kunnen zijn. Zo snel als ze kon rende ze door de hal, en vervolgens het stenen bordes af. Hijgend rende ze over het Zwerkbalveld en gooide de deur van de kleedkamer van Zwadderich open. Ze schrok van wat ze daar aantrof: Draco zat in een veromfaaide hoop op een van de banken en snikte hartverscheurend. Hermelien liet de deur met een krakende klap dichtvallen, waardoor de duisternis bijna compleet werd, ondanks een lichtstreep die onder de deur vandaan kwam. Toen Draco haar zag probeerde hij zijn tranen te verbergen door zijn armen voor zijn hoofd te houden.
‘Hermelien,’ kraste hij.
Nogal opgelaten knielde ze bij hem neer. Langzaam liet Draco zijn armen zakken en keek haar aan met zijn rode, betraande ogen.
‘Het spijt me,’ fluisterde ze. ‘Ik wilde echt niet –‘
‘Wat?’ vroeg Draco nogal wezenloos. ‘Dit – dit gaat niet om jou.’
Er viel een stilte, een stilte die alleen verbroken werd door Draco, die niet kon stoppen met snikken. Was hij helemaal niet zo van streek wegens haar opmerking? Had het met iets anders te maken? Voorzichtig ging Hermelien naast hem zitten en sloeg haar arm om hem heen, als een moeder die haar kind probeerde te bedaren. Zachtjes streelde ze zijn witblonde haar.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ze zachtjes.
‘Mijn vader,’ bracht Draco er moeizaam uit. ‘Ik durf niet – niet tegen hem in te gaan – omdat ik – ik bang voor hem ben.’
Hermelien was verbaasd en ontroerd tegelijk. Was dit nou Draco Malfidus? De jongen die ze vroeger voor een arrogante rotzak had aangezien, en nu open en bloot zijn gevoelens toont en zelfs in haar bijzijn durft te huilen? Meelevend kneep ze in zijn arm waar het Duistere Teken in gebrand was.
‘Vertel,’ spoorde ze hem aan.
‘Gister – kwam hij langs op de ziekenzaal,’ zei Draco, met een brok in zijn keel. Onwillekeurig snakte Hermelien naar adem. ‘En – hij is erachter gekomen dat ik zelfmoord probeerde te plegen. En hij besefte meteen dat ik samen met jou… wij…’
Draco haalde even diep adem en voor zijn ogen vormde zich een waas. Toen het een minuut stil was geweest begon hij weer te praten.
‘Sneep was erbij. Ze hadden madame Plijster weggestuurd, en mijn vader heeft de vreselijkste dingen tegen mij gezegd. Hij zei – hij zei dat ik zijn zoon niet meer was. En dat als ik het niet deed, dat Voldemort me dan zou straffen – op een van de ergste manieren. Vader heeft het nog niet aan Voldemort verteld… maar als nu echt blijkt, dat ik het niet – dat ik jou niks aan wil doen, dan gaat hij het zeker zeggen. Ik weet niet wat er kan gebeuren! Ik weet het gewoon niet meer!’
Hij haalde gierend adem en Hermelien kroop dichter tegen hem aan. In al zijn paniek had Draco zelfs de naam van Voldemort hardop uitgesproken.
‘Rustig nou maar,’ zei Hermelien sussend terwijl ze een paar tranen van zijn wangen afveegde. ‘Er kan je hier niks gebeuren… nu nog niet.’
Draco leek enigszins te kalmeren toen Hermelien hem troostende dingen toefluisterde. Gerustgesteld sloot Draco zijn ogen terwijl hij naar Hermelien luisterde. Nadat Hermelien hem liefdevol op zijn wang had gekust keek Draco haar weer aan en zei iets dat hij nog nooit eerder tegen haar gezegd had.
‘Ik hou van je,’ zei hij schor.
‘En ik hou net zoveel van jou,’ zei Hermelien, terwijl ze zijn wang streelde. ‘Maak je geen zorgen, alles komt wel weer goed…’
Draco sloeg nu ook zijn armen om haar heen en niet lang nadat Hermelien haar hoofd op zijn schouder had gelegd waren ze beiden als een blok in slaap gevallen. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Sep 02, 2007 8:29 |
 |
Héhé, eindelijk weer een nieuw stukje! Ik heb nu al veel minder tijd er voor... haat aan school . Maar goed, het is niet mijn beste stukje, maar ik heb in ieder geval weer gepost
Met een bonzend hart rende hij door de gangen. Het moest hier ergens zijn… het moest gewoon… Jachtig keek hij om zich heen. Waar was het ook alweer? Moest hij de marmeren trap op of af? Hij besloot omhoog te gaan en zag eindelijk wat hij zocht: de stenen waterspuwer. Hij had hier lang over gepiekerd, heel lang… Maar uiteindelijk had Hermelien hem toch overgehaald het te doen. Aarzelend keek hij naar de waterspuwer.
‘Eh… open?’ vroeg hij schaapachtig.
Maar in plaats van opzij te springen keek de waterspuwer hem nog steeds boosaardig aan. Draco, die sowieso maar weinig geduld had, werd nu al ongelofelijk nijdig.
‘Opzij! Sloom ding! Of moet ik je schoppen?’
De waterspuwer stond nog steeds op zijn plek.
‘Hup! Vort! Sesam open! Dit is echt ondoenlijk… AU!’
In al zijn agressie had hij de waterspuwer ook werkelijk een schop gegeven, maar dat bezorgde hem alleen maar een pijnlijke teen. Terwijl hij vloekend hinkte op een been hoorde hij plotseling een stem.
‘Wat doe jij hier?’
Razendsnel draaide Draco zich om. Harry Potter kwam doodkalm aangelopen en keek hem nogal achterdochtig aan. Draco was echter nog nooit zo blij geweest Harry te zien.
‘Potter!’ zei Draco net iets té opgetogen. ‘Je moet me helpen, ik moet in de kamer van Perkamentus komen en –‘
‘Waarom zou ik jou helpen?’ vroeg Harry koeltjes.
‘Omdat – ik – dat zijn jouw zaken niet Potter!’
‘Als dat niet mijn zaken zijn help ik je ook niet,’ zei Harry koppig, terwijl hij zijn armen over elkaar sloeg.
‘Vuile –‘
‘Potter! Malfidus! Wat moet dat hier?’
Severus Sneep kwam aangelopen met wapperende mantel. Zijn gezicht was ondoorgrondelijk.
‘We –‘ begon Harry, maar die scheen geen smoes te kunnen verzinnen.
‘Sinds wanneer hebben jullie ontmoetingen? En dan nog wel op –‘ Sneeps ogen flitsten naar de stenen waterspuwer. ‘– op deze vreemde plaats.’
‘We hadden een afspraak met Perkamentus,’ zei Draco werktuigelijk. ‘Vanwege ons monitorschap.’
‘Werkelijk?’ zei Sneep gladjes. Zijn zwarte ogen keken Draco schattend aan. Draco wist wat Sneep probeerde te doen, maar dat liet hij niet gebeuren. ‘Sluit je gedachtes af… sluit je gedachtes af…’ zei een stemmetje in zijn hoofd.
‘Dat zullen we nog wel eens zien… peperduiveltjes!’
Met open mond keek Draco toe hoe de stenen waterspuwer opzij sprong en daarachter een lange wenteltrap zichtbaar werd.
‘Lopen,’ beval Sneep. ‘En jij ook Potter.’
Harry, die net weg had willen lopen keek nogal verbaasd toen Sneep hem ook de opdracht gaf om naar boven te gaan. Draco besefte dat hij nu diep in de purree zat. Hij had natuurlijk helemaal geen afspraak met Perkamentus, en als Sneep daar achter zou komen… Natuurlijk zou Sneep meteen doorhebben waarom Draco naar Perkamentus zou gaan… Sneep zou dat met alle macht proberen te voorkomen… Terwijl hij met een hol gevoel de trap beklom met Sneep en Harry in zijn kielzog, kwam hij plotseling uit bij een vergulde deur met een klopper in de vorm van een griffioen.
‘Naar binnen,’ zei Sneep gedecideerd, en hij gaf Draco een por in zijn rug.
Nerveus klopte Draco op de deur, waarna hij door Sneep naar binnen werd geleid. Hij wist nog net een kreetje van verbazing te onderdrukken toen hij de kamer van Perkamentus instapte. Het was een grote, ronde kamer. Overal hingen portretten van oudschoolhoofden, en op een bureau sisten en piepten tere, zilveren instrumenten die Draco niet thuis kon brengen. Perkamentus zat achter het bureau en schrok op toen Draco binnenkwam.
‘Meneer Malfidus? Wat doet u – ah… Severus en Harry.’
‘Sorry dat ik u stoor, professor,’ zei Sneep scherp. ‘Maar deze jongens beweerden dat ze een afspraak met u hadden, is dat waar?’
Even verscheen er een verbouwereerde uitdrukking op het wijze, oude gezicht van Perkamentus, maar daarna antwoorde hij even kalm zoals altijd: ‘Dat is waar. Ik verwachtte meneer Potter en meneer Malfidus op mijn kantoor, welliswaar iets vroeger… maar ze zijn toch gekomen.’
Sneep, die net nog moeite moest doen om niet te lachen keek plotseling alsof hij op één haar na de lotto niet had gewonnen.
‘Wat? Heeft u –‘ sputterde Sneep verontwaardigd. ‘Professor Perkamentus! Deze jongens –‘
‘Dank je, Severus,’ zei Perkamentus zacht.
Woedend beende Sneep de kamer uit en er viel een opgelaten stilte. Uiteindelijk trokken Draco en Harry allebei hun mond open.
‘Het spijt me heel erg professor, ik wou niet –‘
‘Ik zei dat alleen om die Sneep af te schudden!’
‘– maar Sneep trok ons meteen mee.’
Maar Perkamentus maande hen met één blik tot stilte.
‘Harry, ik praat later wel met je. Als ik alles goed begrijp is Draco hier om mij wat te vertellen.’
Even leek het alsof Harry ging protesteren, maar toen slikte Harry even, haalde diep adem en liep de kamer uit. Nu was Draco alleen met professor Perkamentus.
‘Ik –‘ begon Draco een beetje zenuwachtig.
‘Ga zitten,’ zei professor Perkamentus, en hij gebaarde naar de stoel voor zijn bureau.
Draco ging zitten, welliswaar op het puntje van de stoel, en bleef Perkamentus aanstaren.
‘Aan je uitdrukking is te zien dat je me iets heel serieus te vertellen hebt.’
‘Het is ook serieus!’ zei Draco verhit. ‘En ik denk dat het nog een stuk erger is dan u zich kan voorstellen!’
‘Je zult je nog verbazen als je erachter komt hoeveel ik me van je problemen kan voorstellen, Draco,’ zei Perkamentus, even kalm als altijd.
‘Weet – weet u het?’ vroeg Draco schaapachtig.
‘Ja, maar voor mijn doen weet ik het eigenlijk helemaal nog niet zo lang, als ik het zeggen mag. De meeste mensen zouden er geen eens achtergekomen zijn. Maar omdat ik – vergeef me – een stuk slimmer ben dan de meeste mensen, kreeg ik toch wel wat door van wat zich in jouw persoonlijke situatie afspeelt.’
‘Daar kon u helemaal niks van doorkrijgen,’ zei Draco koppig. Hij vond het maar niks dat die ouwe seniel beweerde alles te weten van zijn privéleven. Zou Perkamentus dat gewoon verzonnen hebben om hem uit de kast te laten komen?
‘Ah,’ zei Perkamentus, toen hij Draco’s gezicht zag. ‘Hoe vaak komt dat niet voor? Het is niet voor het eerst dat de een de ander niet op zijn woord gelooft. Wel, om dan maar met de deur in huis te vallen – welke opdracht heeft Voldemort je gegeven?’
Verbijsterd keek Draco Perkamentus aan.
‘Hoe weet u dat!’ riep Draco agressief.
‘Zoals ik al zei: ik had al iets van het verhaal meegekregen,’ zei Perkamentus luchtig. Zijn blauwe ogen twinkelden vrolijk.
‘Maar hoe – ?’
‘Ik kwam erachter toen je vriendelijke vader Lucius op school kwam om je op te halen,’ zei Perkamentus rustig. Draco snoof hatelijk. ‘Ik moet zeggen, dat was niet erg slim van hem. Je vader is namelijk –‘
‘– een dooddoener!’ zei Draco woedend.
‘Inderdaad. En hij is ook nog eens in een val getrapt door jou uitgerekend dat weekend mee te nemen. Het is namelijk hartstikke verdacht om een leerling rond zo’n periode te laten verdwijnen. Voldemort zou er beter aan gedaan hebben om het in de zomervakantie te plannen – ja, ik weet dat Voldemort je het Duistere Teken ging geven – maar dat is Voldemorts fout… zijn fout…’
Perkamentus bekeek Draco aandachtig over zijn vingertoppen, en Draco kreeg het gevoel dat hij helemaal werd doorgelicht.
‘Maar ik zal je niet langer bezig houden met deze praatjes…’ vervolgde Perkamentus. ‘Ik hoop dat je me iets kan vertellen over de opdracht die heer Voldemort je gegeven heeft.’
Draco slikte moeizaam en keek Perkamentus aan. Het was al moeilijk geweest om het aan Hermelien te vertellen, en de gedachte dat hij het nu nog eens moest vertellen leek wel ondraaglijk. Maar toch, hij moest het tegen Perkamentus zeggen…
‘Hij – hij wou – Hermelien. Hij gaf mij de opdracht – hoe dan ook, ik moest haar te pakken krijgen… ik moest haar –‘
Hij kreeg dat laatste woord niet over zijn lippen.
‘Vermoorden,’ vulde Perkamentus hem aan. Draco knikte zwijgend.
Perkamentus stond op en zuchtte. Pas toen besefte Draco eigenlijk hoe oud Perkamentus wel niet was. Terwijl Perkamentus uit het raam naar het schoolterrein tuurde, mompelde hij: ‘Dat is een typische tactiek van Marten… Zo briljant… Zo scherpzinnig bedacht. Hij is altijd uit op de mensen waar anderen van houden…’
Draco wist eerst niet wie Marten was, maar toen besefte hij zich heel goed dat geen enkele ouder zijn kind ‘Voldemort’ zou noemen. Desondanks was hij verbaasd, dat zo een verdorven tovenaar ooit een doodnormale naam had gehad. Na een lange stilte keek Perkamentus Draco weer aan.
‘Er zijn meerdere dingen die we kunnen doen, maar het belangrijkste is op dit moment jouw veiligheid. Op Zweinstein ben je natuurlijk veiliger dan elders, maar aangezien dit je laatste jaar is en je opleiding –‘
‘Veilig?’ spotte Draco. ‘Van welke planeet komt u? De duivels bevinden zich tussen de muren! Met name het feit dat Sneep nog steeds los rondloopt!’
‘Professor Sneep, Draco. En ik heb zo mijn redenen om Severus te vertrouwen.’
‘U bent nog stommer dan het achtereind van een Mandragora!’ riep Draco uit. Het kon hem niks schelen dat hij onbeleefd was, hij zei gewoon wat hij dacht. ‘Sneep werkt voor Voldemort! Hij staat helemaal niet aan uw kant!’
‘Kunnen we dit onderwerp laten rusten?’ Perkamentus keek hem schattend aan, en zijn ogen stonden bloedserieus. ‘We hebben het hier over jouw veiligheid – niet weer op professor Sneep overstappen, Draco,’ voegde Perkamentus eraantoe toen Draco woedend zijn mond opentrok. ‘Aan het einde van dit schooljaar kan je meegaan met leden van de Orde. Je kunt dan een tijdje logeren op het hoofdkwartier, en daarna kan je naar een andere locatie overgebracht worden. Maar dat is een begin, het is een begin…’
Perkamentus ging weer aan zijn bureau zitten en tuurde naar het plafon.
‘Dus – dus u kunt me in veiligheid brengen?’ vroeg Draco na een lange stilte, waarin hij had nagedacht over Perkamentus zijn suggestie.
‘In zekere mate, ja,’ zei Perkamentus. ‘Maar ik stel voor dat je nu naar de kleedkamers van Zwadderich gaat. Juffrouw Griffel staat vast op u te wachten, en jij kan vast niet wachten haar dit goede nieuws te vertellen.’
‘Hoe weet u dat ik altijd met Hermelien in de kleedkamers afspreek!’ vroeg Draco nogal verontwaardigd. Hij vond het maar niks dat Perkamentus zoveel wist…
‘De leraren weten altijd meer dan de leerlingen in feite denken,’ zei Perkamentus, met een vrolijke schittering in zijn blauwe ogen.
Draco was na die uitspraak een beetje beteuterd, maar nam toen toch nog vriendelijk afscheid van Perkamentus en snelde naar de kleedkamers om Hermelien het nieuws te vertellen. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Do Sep 06, 2007 19:28 |
 |
God, save me from school... Ik heb geen eens meer genoeg tijd voor mijn favo personages . Maar geen angst, vanavond heb ik eventjes lekker zitten typen. Het is een kort stukje, maar tenminste wat, toch? Oh ja, dit keer is het weer even vanuit het standpunt van Harry, maar dat komt dus niet zo heel vaak voor. Enjoy!
Verbouwereerd staarde Harry Perkamentus aan.
‘Wat zegt u?’
‘Je huis, Harry. Het grimboudplein,’ zei professor Perkamentus kalm.
‘Ja, wat is daar mee?’ vroeg Harry verbaasd. Hij had niet verwacht dat Perkamentus hem ooit nog eens naar zijn kamer zou roepen om een babbeltje te maken over het huis waarin Sirius zo geleden had…
‘Wel, wat je moeten weten is, dat het voor bepaalde doeleinden weer gebruikt zal worden. Tijdelijk natuurlijk, tijdelijk… maar het is vanzelfsprekend om daar jouw toestemming voor te krijgen.’
‘Maar wat voor doeleinden dan?’ vroeg Harry schaapachtig.
‘Ga zitten,’ zei Perkamentus, zonder Harry’s vraag te beantwoorden. Harry keek eventjes achterdochtig, maar ging toen toch zitten.
‘Je zeven jaren magische educatie komen bijna op zijn eind, Harry,’ zei professor Perkamentus. ‘En niet alleen voor jou, maar ook voor je klasgenoten. In dit geval heb ik het over één specifiek persoon.’
‘En, wie is dat dan?’ vroeg Harry nieuwsgierig.
‘Het betreft meneer Malfidus. Hem ken je, dacht ik?’
Harry sprong meteen overeind. Malfidus? En of hij die kende! Zelfs als Harry hem niet meer zou zien, zou hij Malfidus en zijn pesterijen niet gauw vergeten. Nog lang niet…
‘Malfidus en het Grimboudplein? Professor, wat wilt u –‘
Plotseling begon het Harry te dagen waar Perkamentus heen wilde.
‘Hij gaat daar toch niet wonen, hé?’ vroeg Harry vol afschuw.
‘Bij gebrek aan een beter woord dan dat, ja. Onderduiken kunnen we het beter noemen, eigenlijk. Maar eerst heb ik je toestemming nodig.’
‘Waar moet Malfidus voor onderduiken? En waarom in het Grimboudplein! Kan hij niet ergens anders heen?’ zei Harry boos.
‘Ik heb volgens mij al laten vallen dat het maar tijdelijk zal zijn. Maar als het je goedkeuring niet kan verkrijgen dan kunnen we altijd nog –‘
‘Ik wil alseerst weten waarvoor Malfidus dat huis nodig heeft,’ onderbrak Harry hem. Hij vond het helemaal niks om Malfidus in dat huis in te laten trekken, en zeker niet zonder een goede reden…
Maar Perkamentus zei alleen maar: ‘Ik denk niet dat het aan mij is om je dat te vertellen.’
‘Wie moet het anders doen?’ vroeg Harry ongelovig. Perkamentus keek hem ernstig aan.
‘Ik verwacht dat meneer Malfidus het je uiteindelijk persoonlijk zal vertellen, als hij er klaar voor is.’
‘Malfidus verteld mij niks!’ zei Harry ongeduldig. ‘Professor kunt u niet gewoon –?’
‘Nee Harry, dat kan ik niet,’ zei Perkamentus kortaf. ‘Het spijt me heel erg. Maar ik denk dat dit gewoon het beste is.’
‘Maar Malfidus zou me nog geen eens vertellen wat zijn favoriete schrijfveer is! Hoe moet ik hem dan overhalen het tegen me te zeggen?’
‘Wel ik geef één tip: juffrouw Griffel zou je kunnen helpen.’
‘Hermelien?’ zei Harry argwanend. Hij vond dit allemaal wel heel vergezocht worden. ‘Hoe kan zij nou? Ja, oke – ze is slim. Maar –‘
En toen begon het langzaam tot Harry door te dringen. Hij had Hermelien laatst nog gezien op de Sluipwegwijzer, samen met Malfidus… Ondanks het feit dat hij toen afgeleid was omdat Lucius Malfidus precies op dat moment op de kaart was verschenen had Harry dat onthouden. Het was nu allemaal duidelijk: Hermelien had weer wat met Malfidus. En daarom kon Hermelien hem helpen…
‘Ja! Maar natuurlijk! De sluipwegwijzer! Malfidus en Hermelien! Dus Hermelien kan… maar dat had ze me helemaal niet verteld! Ze doet het allemaal stiekem! Maar ze weet het dus! En ik – eh – ik… u snapt vast niet waar ik het nu over heb, professor?’
‘Het is mij deels ontgaan,’ zei Perkamentus luchtig. ‘Maar ik ben van mening dat je nu wel snapt waarom je je vriendin Hermelien om hulp moet vragen.’
Perkamentus knipoogte naar Harry en stond op.
‘Gaat Hermelien me dan wel vertellen waar dit allemaal om draait?’ vroeg Harry voorzichtig.
‘Daar kan ik helaas nog niks over zeggen,’ zei Perkamentus, die vervolgens een vrolijk deuntje neüriede.
‘Maar u kunt het me toch gewoon vertellen? Ik zal zorgen dat Malfidus er niet achter komt, en dat, dat…’ probeerde Harry hoopvol. Maar Perkamentus schudde zijn hoofd.
‘Zoals ik al eerder zei, Harry. Hij moet het tegen je zeggen als hij er klaar voor is.’
Harry was absoluut niet tevreden met dat antwoord. Maar hij besefte dat hij met doorvragen niks zou bereiken.
‘Moet ik – ik bedoel – kan ik dan nu gaan? Of…’
‘Ja, ga maar, Harry. Ik heb nog een paar zaakjes af te handelen nu, en ik mag wedden dat deze oude man je nu lang genoeg verveeld heeft! Of niet soms?’
‘Eh… nee hoor,’ zei Harry een beetje beduusd. ‘Tot ziens dan maar, professor.’
‘Tot ziens, Harry.’
Vervolgens liet Harry de deur van de werkkamer van professor Perkamentus achter zich dicht vallen. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Sep 07, 2007 19:54 |
 |
Ben ik weer, op verzoek van Celia, met een nieuw stukje .
Berichtjes zijn altijd welkom! Tips ook.
Met een peinzend gezicht staarde Hermelien naar haar huiswerk voor Voorspellend Rekenen. Ze had nu allang door dat het werk in het zevende jaar ongelofelijk moeilijk was, maar toch bleef het haar verbazen dat ze veel lesstof niet meteen snapte. Terwijl ze haar hoofd brak over een opgave vloog het portretgat open, en een nogal veromfaaide Harry stapte de leerlingenkamer in. Hermelien kon al meteen van zijn gezicht aflezen dat hem iets behoorlijk dwars zat.
‘Wat is er, Harry?’ vroeg Hermelien, toen Harry neerplofte in de fateuil aan haar rechterzijde. ‘Je lijkt nogal geërgerd.’
‘Ik sprak net Perkamentus,’ zei Harry verhit.
‘Wat? Perkamentus? Ik snap niet – maar waarom kijk je dan zo boos?’ vroeg Hermelien niet-begrijpend.
‘Hij wilde met me praten over het Grimboudplein,’ bromde Harry.
‘Ging het over Sirius?’ vroeg Hermelien scherp.
‘Nee natuurlijk niet,’ mompelde Harry. ‘Wat valt daar nog over te zeggen… ik bedoel, is er iets dat ik nog niet van Sirius weet? Nee… het ging over Malfidus.’
‘Draco?’ zei Hermelien. Harry keek haar schattend aan. Plotseling kreeg Hermelien de behoefte om haar handen voor haar mond te slaan.
‘Jij hebt wat met hem,’ zei Harry resoluut. ‘Dat kan je niet ontkennen.’
‘Harry, hoe kom je daar nou weer bij? Hoezo zou ik iets met Malfidus hebben?’ zei Hermelien snel. Waarom moest ze nu weer rood worden?
‘Kom op, ik zag jullie wel,’ zei Harry nijdig. ‘Op de sluipwegwijzer bedoel ik.’
Hermelien kon op dat moment zichzelf wel voor haar hoofd slaan. Hoe kon ze nou zo stom zijn! Natuurlijk kon Harry het hele kasteel in de gaten houden met die verdraaide kaart van hem. Hij was er dus toch achter gekomen… Terwijl ze het zo graag geheim had willen houden.
‘Oh, goed dan!’ riep Hermelien zo hard dat sommige mensen in de leerlingenkamer geschokt omkeken. De ferme blos op haar wangen was onmiskenbaar. ‘Kan het jou wat schelen dan? Ja, ik – heb – wat – met – hem!’
‘Fijn dat je het bevestigd,’ zei Harry droogjes. ‘Maar ik dacht dat je het niet meer met hem zou aanleggen?’
‘Heb ik dat ooit gezegd?’
‘Ja.’
‘Ik – ik – Harry, wat wilde professor Perkamentus precies met het Grimboudplein?’ vroeg Hermelien, om maar zo gauw mogelijk onder deze discussie uit te kunnen komen. Eigenlijk wist ze al wat er aan de hand was. Draco had haar verteld dat professor Perkamentus een onderkomen voor hem zou zoeken, en wat was nou een beter onderkomen dan het Grimboudplein? Het was natuurlijk niet erg plezierig om daar te blijven, maar het was wel onleesbaar, en zou dus moeilijk gevonden kunnen worden.
‘Hij wilde dat Malfidus daar zou onderduiken ofzo,’ zei Harry geërgerd. ‘Waarom is me een raadsel. Volgens Perkamentus moet ik wachten totdat Malfidus het me zelf verteld, maar dat gebeurd dus in geen honderd jaar. Waarom zou Malfidus willen onderduiken? Heeft hij thuis een bijtende cavia ofzo? Of durft hij zijn lelijke rotkop gewoon niet meer te vertonen?’
‘Harry!’ zei Hermelien geschokt.
‘Wat, het is toch zo?’
Hermelien keek Harry van over haar huiswerk afkeurend aan. Zij wist natuurlijk wel waarom Malfidus na het behalen van zijn diploma zou moeten onderduiken.
‘Als Perkamentus vindt dat Malfidus het je zelf moet vertellen, dan vertel ik het je zeker niet,’ zei Hermelien zuur.
‘Weet jij het dan?’ zei Harry gretig. Plotseling zat hij kaarsrecht en keek Hermelien oprecht geïnteresseerd aan. ‘Kom nou! Zeg op!’
‘Ik zeg niks,’ zei Hermelien vastberaden. Ze zoog aan het puntje van veer, en pende weer wat antwoorden neer van haar huiswerk.
‘Hermelien, kan je niet gewoon – ?‘
‘Nee, dat kan ik niet!’ beet ze Harry toe.
‘Maar Perkamentus zei dat jij me zou kunnen helpen!’
En dat veranderde de zaak. Hermelien keek Harry verbouwereerd aan. Waarom wilde Perkamentus dat zij Harry zou helpen?
‘Moest ik jou helpen van Perkamentus?’
‘Ja,’ zei Harry eerlijk. ‘Dat heeft hij gezegd.’
‘Maar, ik mocht het dus niet vertellen,’ zei Hermelien streng.
‘Ja – nee. Vertel gewoon!’ zei Harry hoopvol.
‘Nee,’ zei Hermelien. ‘Perkamentus wil niet dat ik het je vertel, Draco moet dat doen.’
Harry trok een vies gezicht toen ze de naam van Draco zei. Hermelien wierp hem een dodelijke blik toe en vervolgde: ‘Je houdt je toch aan het woord van Perkamentus? Wat denk je dat hij ervan zou denken, als hij erachter kwam dat ik het je verteld heb, inplaats van Malfidus?’
‘Kom op, Hermelien,’ kreunde Harry. ‘Probeer me nou niet een schuldgevoel aan te praten.’
‘Ik zeg het je niet,’ zei Hermelien, terwijl ze opstond. ‘Mijn besluit staat vast.’
‘Maar je moet me wel helpen!’ zei Harry wanhopig, die nu ook opstond. ‘Zonder jou lukt het niet Hermelien! Jij kent Malfidus het best…’
‘Ik zal je wel helpen,’ zei Hermelien bits. ‘Ik zal wel kijken wat ik kan doen. Ik ga nu naar de bibliotheek.’
‘Alweer?’ vroeg Harry verveeld. ‘Goed, ik zie je later wel Hermelien…’
‘Dag Harry,’ zei Hermelien, en ze wandelde naar het portretgat.
‘Trouwens – Hermelien, wacht!’ riep Harry plotseling.
Lichtelijk geïriteerd draaide Hermelien zich weer om.
‘Wat is er nu weer?’ vroeg Hermelien katterig.
‘Nou, sorry hoor,’ bromde Harry. ‘Maar, wat ik wilde vragen…’
Harry stond op en ging heel dicht op Hermelien staan, zodat alleen zij kon horen wat Harry mompelde.
‘Ben je nog van plan Ron te vertellen over Malfidus?’ fluisterde Harry.
Hermelien staarde Harry aan. Daar had ze nog helemaal niet aan gedacht. Hoe zou Ron reageren als hij hoorde dat ze nog steeds wat met Malfidus had? De vorige keer had Ron behoorlijk koeltjes gereageerd, en was ze heel erg opgelucht geweest. Maar dat was toen Ron dacht dat Hermelien en Draco toch niks meer met elkaar zouden krijgen omdat ze op dat moment ruzie hadden… maar hoe zou Ron er nu tegenaan kijken? De laatste keer dat ze Ron had gesproken had hij behoorlijk klef gedaan… En hij was zo aanhankelijk geweest dat het irritant werd. Maar aan de andere kant was ze vrienden met hem.
‘Ik – ik denk van wel. Hoezo?’ vroeg Hermelien voorzichtig. Ze kon haast van Harry’s gezicht aflezen wat er speelde.
‘Nou,’ zei Harry schuchter. Hij keek een beetje nerveus om zich heen, om te kijken of niemand meeluisterde. ‘Ik denk dat het nogal een klap voor hem zou zijn… Want, Ron is… nou ja… hij zal het niet erg leuk vinden…’
Hermelien staarde Harry verbluft aan.
‘Je bedoelt toch niet… Harry?’
‘Wat?’
‘Is – is… maar dat kan toch niet? Is Ron verliefd op me?’
‘Zoiets ja…’ mompelde Harry vol tegenzin. ‘Maar zeg niet tegen Ron dat ik dat gezegd heb!’
‘Nee, nee… dat zal ik niet doen,’ zei Hermelien dromerig. Dit kwam allemaal wel heel onverwachts. Natuurlijk had ze al signalen van Ron opgevangen, maar dit had ze er toch niet achter gezocht…
‘Maar goed,’ zei Harry plotseling, die haar met zijn stem weer ruw in de werkelijkheid schudde. Een beetje geschrokken vanuit haar overpeinzingen keek Hermelien weer op. ‘Je zou toch naar de bibliotheek gaan?’
‘Ja, ja… naar die libiotheek, ik bedoel – eh – bibliotheek. Goed, ja. Ik ga wat opzoeken over Ronald – ik bedoel – nee – ik ga wat opzoeken over Roosevelt… jeweetwel, die bekende – laat maar,’ brabbelde Hermelien. Harry staarde haar verbouwereerd aan.
‘Gaat alles wel goed met je Hermelien?’ vroeg Harry een beetje ongerust.
‘Ja, alles redelijk hoor,’ zei Hermelien met een hele onnatuurlijke stem. ‘Dan ga ik maar. Dag Harry.’
Hermelien klom door het portretgat en liet een lichtelijk bezorgde Harry achter. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Sep 08, 2007 18:54 |
 |
‘Hermelien, waar gaan we heen?’
‘Hierheen!’ zei Hermelien hijgend. ‘Het is niet ver meer… nog een paar trappen.’
Met een geërgerd gebaar rende Draco achter Hermelien aan de trap op.
‘Kan je me nu vertellen waar dit allemaal op slaat? Ik heb wel betere dingen te doen dan de hele school doorrennen…’
‘Wat dan?’ zei Hermelien snuivend. ‘Je haar in model brengen? Grapje… kom nou mee!’
Ze trok Draco mee de zevende verdieping op. Ze had beloofd Harry te helpen en ze wist precies hoe ze dat moest doen. Ze had het idee eigenlijk gekregen van Harry zelf, en het zou hoogstwaarschijnlijk lukken.
‘Zo, we zijn er,’ zei Hermelien uiteindelijk, toen ze tegenover een groot wandtapijt stonden.
‘De Kamer van Hoge Nood?’ vroeg Draco ongelovig. ‘Wat moeten we daar nou weer doen!’
‘Harry Potter en Ronald Wemel een bezoekje brengen,’ zei Hermelien luchtig. Ze had het plannetje helemaal uitgewerkt. Als ze toch moest proberen om Draco en Harry elkaar tijdelijk aardig te laten vinden, kon ze Ron het beste mee laten doen.
‘Waarom hun?’ vroeg Draco walgend. ‘Je weet wat ik van die idioten vind! Hermelien!’
Maar Hermelien luisterde al niet meer. Er was een grote, vergulde deur verschenen in de muur tegenover het wandtapijt. Zonder ook nog maar na te denken gooide ze de deur open, pakte ze Draco bij zijn kraag en duwde hem naar binnen.
De Kamer van Hoge Nood, die haast alle gedaantes aan kon nemen, was nu verandert in een soort van huiskamer. Harry en Ron zaten er al op een grote leren bank, en keken allebei nogal beklemd toen Draco met Hermelien binnenstapte.
‘Hallo!’ zei Hermelien opgewekt, terwijl ze een sikkeneurige Draco Malfidus meesleepte. ‘Fijn dat jullie er al zijn.’
‘Hermelien,’ begon Ron. ‘Waar slaat dit op! Je bent gek! Ik bedoel – eh…’
Hermelien ging zitten op de bank tegenover Harry en Ron en dwong Draco om naast haar te gaan zitten. Zonder acht te stellen op Rons opmerking zei ze: ‘Nou, is dit niet gezellig?’
Dat was een beetje verkeerd gezegd: de heren vonden het absoluut niet gezellig. Ron keek met zijn armen over elkaar nijdig Draco’s richting op, en ondertussen keek Draco ondoorgrondelijk naar Harry. Harry had het echter te druk met Hermelien aanstaren.
‘Volgens mij gaat het je op deze manier niet echt lukken, Hermelien,’ zei hij sceptisch.
‘Nee, niet als jullie in zo’n rothumeur zijn!’ zei Hermelien opgewekt. Maar daar heb ik aan gedacht, kijk maar…’
Ze maakte een zwierig gebaar met haar toverstok en er verschenen opeens allemaal verschillende flessen drank op de tafel. Ron keek zijn ogen uit.
‘Ook een jenevertje Ron?’ vroeg Hermelien poeslief. Toen Ron zijn mond open wilde trekken werden ze onderbroken door Draco.
‘Heb je me hier alleen maar naar toe laten komen om te zuipen?’ riep hij lijzig. Hij keek Hermelien boos aan.
‘Tuurlijk niet,’ zei Hermelien gedecideerd. ‘Neem ook een glaasje!’
‘Nee, dank je,’ zei Draco kil. ‘Mag ik gaan? Hermelien – ik hoef niet!’
Maar Hermelien hield hem al een enorme glas met Rosmerta’s beste mede voor. Het was duidelijk dat Draco op dit moment in een tweestrijd verkeerde.
‘Nee – nee, dat hoeft echt niet… ik bedoel, nou goed dan…’
Hij pakte het glas aan en dronk het in één teug leeg. Ondertussen waren Harry en Ron ook al gestopt met twijfelen en waren ook aan de drank geslagen. Het was duidelijk dat ze niet in hun eerste wijntje gestikt waren.
‘Zo, Wemel,’ zei Draco boosaardig, terwijl hij zijn derde glas inschonk. ‘Hebben je ouders al wat goudstukken bij elkaar kunnen sprokkelen?’
‘Toevallig wel ja!’ zei Ron kil, terwijl zijn oren rood werden. Zijn glas trilde in zijn hand. ‘Waag het niet om me te pesten met mijn familie!’
‘Ik zou niet durven,’ zei Draco droog. ‘Mijn familie is nou ook niet echt wat je noemt geweldig…’
Terwijl Ron tegenover Draco opschepte over de nieuwe en goede baan die zijn vader nu zou hebben, wendde Hermelien zich tot Harry, die weer een glaasje Jenever had ingeschonken.
‘Harry,’ mompelde Hermelien vanuit haar mondhoek. ‘Je mag best wat drinken, maar probeer een beetje nuchter te blijven, oké?’
‘Ja, dat snap ik Hermelien,’ mompelde Harry terug. ‘Als ik stomdronken ben kan Malfidus me nog zoveel vertellen, maar dan zal ik er geen woord van onthouden.’
‘Oke, mooi zo,’ zei Hermelien opgelucht, blij dat Harry het begreep.
‘Wat bedoelde Malfidus trouwens net met zijn familie?’ zei Harry, die zich verstaanbaar probeerde te maken door zich iets meer naar Hermelien toe te buigen, omdat Draco en Ron nu een luid gesprek hielden over tovenaarsfamilies met zuiver bloed.
‘Wel, daar kom je straks wel achter,’ zei Hermelien bits.
Harry leek ontevreden met dat antwoord, maar luisterde toen naar wat Draco aan het vertellen was. Draco, die nu al behoorlijk aangeschoten was, had kennelijk de neiging gekregen er van alles uit te flappen en openlijk te vertellen. Hij vertelde dingen die Hermelien heel bekend in de oren klonken, maar het feit dat hij het nu doodkalm aan Ron vertelde was op zijn minst verbazingwekkend.
‘Ja, ik heb wel een Dreuzel in mijn familie. Mijn tante Andromeda is getrouwd met een Dreuzel. Natuurlijk werd ze in onze familie meteen verstoten, ha ha ha…’
‘Mijn vader – hik! – repareert stekkers en dat soort dingen,’ Ron slaakte een onnatuurlijk hoge giechel uit, waarschijnlijk onder de invloed van al het drank dat hij al achterovergeslagen had. Hermelien zag vanuit haar ooghoeken dat Harry schudde van het geluidloze lachen toen ze dat hoorden. Maar Ron zelf lag kennelijk ook helemaal stuk.
‘Mijn vader – is – gek!’ bracht hij moeizaak uit, terwijl hij proeste van het lachen. Het was eigenlijk moeilijk in te denken dat hij zoiets giechelend tegen Draco Malfidus zou zeggen.
‘En, Potter? Mis je je dode ouders?’ zei Draco, die zijn bleke ogen op Harry richtte.
‘Dat kan denk ik niet, want ik heb ze nooit gekend,’ zei Harry koeltjes.
Er viel een beetje een ongemakkelijke stilte, maar plotseling viel Hermeliens blik op een oude radio die elders in de kamer op een bijzettafeltje stond. Grijnzend zwaaide ze met haar toverstok naar de radio, waar meteen een swingend nummer van de Witte Wieven uit opklonk.
Nog geen twee minuten later, toen Draco en Ron weer een flinke schuit drank achterover hadden gewerkt, klonk de opera-achtige stem van Celine Malvaria door de radio. Verbazingwekkend genoeg brulden de twee heren het refrein vol overgave mee.
‘O ROER EENS IN MIJN KETEL! WANT ROER JE NAAR MIJN ZIN! DAN HEB JE HET VANNACHT NIET KOUD, BROUW IK ER WARME LIEFDE IN!’
‘Harry, je glas,’ zei Hermelien, die probeerde met een uitgestreken gezicht te kijken.
Harry, die plat gelegen had van het lachen, merkte nu pas dat hij zijn glas scheef had gehouden en zijn Rode Wijn zich over de grond had verspreidt.
‘Wat? Oeps… sanitato!’
Ron en Draco schonken hun glazen weer vol, en Draco wendde zich tot Harry om te praten over ‘Blubberbreiers’.
‘Wat zijn Blubberbreiers?’ vroeg Harry, die Draco ongelovig aankeek.
‘Ja – hik! – jeweetwel, van die – van die – ha ha ha – blubberige dingen!’
‘Eh… ja,’ zei Harry schaapachtig. ‘Ja, dat ken ik helemaal…’
Hermelien lachte en sprak een bijvulspreuk uit over de glazen van Ron en Draco. Ondertussen fluisterde Harry tegen haar: ‘Waar heeft hij het nou weer over? Blubberbreiers… je zou bijna denken dat je met Loena Leeflang te maken had…’
‘Hij is gewoon dronken,’ zei Hermelien geamuseerd. ‘Normaal zegt hij niet van dat soort dingen hoor…’
Draco zette plotseling zijn glas zo hard neer op tafel dat Hermelien een sprongetje van schrik maakte. Plotseling wierp Draco zich op haar en knuffelde haar zo hard dat ze haar ribben voelde kraken. Als Ron nuchter was geweest was hij waarschijnlijk heel erg gekwetst geweest bij die aanblik. De zaak werd er nog erger op toen Draco Hermelien nogal ruw zoende. Harry keek walgend toe, en Ron had duidelijk niks gemerkt. Moeizaam duwde Hermelien Draco van zich af en wreef over haar pijnlijke ribben.
‘Zo – is het wel weer genoeg,’ zei Hermelien geschrokken. ‘Draco, ga alsjeblieft –‘
‘N – nou, oke dan,’ zei Draco onduidelijk. ‘Ik heb een beetje vleel kracht in mijn – eh – hoe heet da ook alweer – oh ja – armen.’
‘Ik g – ga een dreunk uitbrengen! Eh – dronk, bedoel ik, ha ha ha…’ zei Ron met een dubbele tong. ‘Op mijne vriendjes! Harco, Darry, en Hermelijn!’
Het was niet echt duidelijk op wie Ron nou precies doelde met ‘Darry’ en ‘Harco’, want het leken wel kruisingen van de namen van Draco en Harry.
‘Het is Hermelien!’ zei Hermelien een beetje beledigt, maar omdat Ron zo dronken was luisterde hij geen eens naar haar.
‘Ja, ja…’ brabbelde Draco. ‘En, ook een dronk op jou, hoor… Donald…’
Die opmerking deed Harry zijn wijn uitspugen. Het feit dat Ron nu ‘Donald’ werd genoemd was al helemaal hilarisch.
‘Ja, weet je – weet je – Darry,’ zei Ron, die weer een giechel uitstootte. ‘Mijn – mijn voornaam is Donald! Hihi… da – dat wist je zeker nog nie!’
‘Nee, inderdaad,’ zei Harry grijnzend. ‘Ik dacht toch echt dat je Ron heette.’
‘Je – je – dat heb je fout!’ zei Ron, die enigszins boos keek.
Draco en Ron waren nu al helemaal platzat, maar hadden kennelijk nog steeds veel gespreksstof. Alhoewel Hermelien hen bijna niet meer kon verstaan, omdat ze steeds onduidelijker begonnen te praten, maar kennelijk begrepen de heren elkaar prima.
‘Ik vlind da nie echt uun goe idaa, heur…’
‘Das nie geks, mijne vlerd! Da mot nog nie!’
Harry’s frons op zijn voorhoofd werd steeds nijdiger.
‘Ik begrijp er geen zak van!’ zei hij geërgerd.
‘Dat hoeft ook niet,’ zei Hermelien gedecideerd. ‘Maar ik hoop wel dat Draco straks nog iets kan uitbrengen… dat zal hem vast moeite kosten…’
Uiteindelijk zette Ron na lange leste zijn glas neer en ging wezenloos naar het plafon staren. Hij zakte vervaarlijk snel onderuit op de bank en ls je zijn ogen niet had zien knipperen had je haast gedacht dat hij in coma lag. Draco had zich kennelijk nog steeds overeind kunnen houden en staarde Hermelien en Harry met een waas voor zijn ogen aan.
‘Zeg, eh – Harco,’ zei Harry aarzelend.
‘Ja – ja – dat bun ik,’ zei Draco moeizaam.
‘Kan je me vertellen waarom je wilt onderduiken?’ vroeg Harry scherp.
Draco scheen even te moeten nadenken over wat Harry juist gezegd had, maar toen verscheen er een gekwelde en bange uitdrukking op zijn gezicht.
‘Ik moet – moet – me verstoppen!’ zei hij met een krijtwit gezicht. Zijn witblonde haar hing in slappe pieken langs zijn gezicht.
‘En waarom dan?’ zei Harry, die zo te zien veel moeite deed om geduldig te klinken.
‘V – voldemort!’ zei Draco, wiens gezicht nu helemaal vertrokken was van angst. ‘Hij – hik! – wil dat ik – ik – Hermelien – vermoord! En – en – ik h – haat mijn vader! Hij dwong me! Om – om Dooddoener te worden! Ma – maar – ik niet willen – ik niet kunnen… ik –‘
Langzaam sloot Draco zijn ogen en viel in een onpeilbare slaap.
‘Zo,’ zei Hermelien formeel, alsof er niks gebeurd was. ‘Dit was wat je moest weten.’
Harry vond het echter een stuk schokkender. Maar dat valt natuurlijk ook voor te stellen, Hermelien zelf wist allang wat Draco’s opdracht was, maar als je het op deze manier te horen krijgt is dat even slikken.
‘Moest hij je vermoorden?’ bracht Harry geschokt uit. ‘Moest hij je vermoorden?’
‘Ja,’ zei Hermelien neerslachtig. Ze wierp een blik op Ron, die nu ook in slaap was gevallen. ‘Ja, dat moest hij inderdaad doen…’
‘Was je niet bang voor hem?’ vroeg Harry resoluut. ‘Hij zegt wel dat hij het niet wil… maar dat kon toch niet betekenen dat hij het niet zou doen?’
‘Ik wist zeker dat hij dat niet zo doen,’ zei Hermelien snel. ‘Dat wist ik gewoon.’
‘Nou, goed dan…’ zei Harry een beetje beteuterd. ‘Maar daarom moet hij dus onderduiken… hij wil zijn opdracht niet voltooien, Voldemort gaat hem natuurlijk meteen vermoorden als hij de kans krijgt.’
‘Ja,’ zei Hermelien. Plotseling kreeg ze tranen in haar ogen. ‘Dat – dat zou verschrikkelijk zijn.’
Harry keek haar eventjes schattend aan, en zei toen: ‘Ik mag Malfidus niet, Hermelien. Sterker nog, ik haat hem. Maar als hij zo belangrijk voor je is, dan wil ik best – dan zou ik me schuldig voelen als… als ik hem niet de mogelijkheid zou geven om in dat huis in te trekken, en al helemaal als hij door mijn toedoen dan vermoord wordt…’
Harry staarde naar Draco, die nu helemaal voor pampus lag.
‘Dank je, Harry,’ zei Hermelien gesmoord. Ze keek Harry stralend van geluk aan. Een betere vriend zou ze zich echt niet kunnen wensen.
‘Trouwens,’ zei Harry uiteindelijk, na een lange stilte waarin ze beiden nagedacht hadden over het feit dat Draco nu zou onderduiken. ‘Je hebt precies dezelfde methode gebruikt als ik toen bij Slakhoorn had gedaan.’
‘Oh, ja,’ zei Hermelien, en ze voelde dat ze een tikkeltje rood werd. ‘Ja, ik kon geen andere manier bedenken… maar we hebben het op deze manier toch uit hem gekregen hé? Ik bedoel, dat Draco het nu aan jou vertelde.’
‘Ja,’ zei Harry grijnzend. ‘En ik heb stuk gelegen. Ron en Malfidus, allebei stomdronken… je bent echt té erg Hermelien.’
‘Ach, ja,’ zei Hermelien, die toegeeflijk glimlachte. ‘Misschien wel.’
‘Waarom duwde je Malfidus net trouwens van je af?’
‘Wat? Oh dat… laat ik het zo zeggen: met iemand zoenen die naar alcohol stinkt is niet erg prettig. Zelfs al is het je vriendje.’
Harry lachte en Hermelijn glimlachte verlegen.
‘Wat doen we met hun twee?’ zei Harry, die gebaarde naar de twee jongens.
‘Als ze wakker worden kunnen ze de uitweg vast zelf vinden,’ zei Hermelien. ‘Laten wij maar vast gaan. Het duurt vast nog uren voordat ze klaar zijn met pitten…’
En vervolgens verliet Hermelien samen met Harry de Kamer van Hoge Nood.
En hoe zal dit verder gaan? Je leest het de volgende keer, in de avonturen van: Hermelijn, Darry, Harco en Donald.
(Toegegeven: Ik heb lol ) |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Sep 10, 2007 20:59 |
 |
Eindelijk ben ik klaar met dat STOMME economie. Ik weet niet of sommigen van jullie dat vak hebben of hebben gehad, maar ik zweer het, het is dodelijk saai. Ik denk dat zelfs Geschiedenis van de Toverkunst leuker is. Maar goed, ik krijg héél veel smeekbedes van mensen om wat meer te posten, maar ik doe Gymnasium en ik heb ook niet altijd tijd. Voor een Gymnasiumstudente hou ik zelfs nog behoorlijk veel vrije tijd over en dan doe ik ook nog andere dingen, helaas, helaas… Maar hier is weer een stukje! Enjoy!
Jachtig ademend rende hij door het huis. Hij wierp een blik op de trap en zag dat het de enige uitweg was. Terwijl hij moeizaam de trap ophobbelde hoorde hij aan de krakende geluiden achter zich dat zijn handlangers niet ver weg waren. Zo snel mogelijk liep hij de donkere overloop op, maar slaakte een schreeuw toen daar iemand in een donker gewaad stond, klaar om aan te vallen. Maar hij was de gedaante voor, en had zijn toverstok al getrokken. De persoon die daar zojuist nog gestaan had viel met een luide plof neer. Maar hij kon zijn aandacht daar niet op richten, er waren er nog meer in huis… en hij moest gauw weg. Uiteindelijk was hij op de zolder belandt, en hij besefte zich toen dat er geen vluchten meer aan was. De zolder werd griezelig verlicht door het groene schijnsel dat uit de zolderraam kwam. Hij huiverde. Er klonken voetstappen op de trap, en voordat hij het wist werd de deur ruw open gegooid. Op de achtergrond klonk nog het geluid van een paniekerige stem en een huilend kind…
Suf deed Draco zijn ogen open. Dat was een nare droom… Hij hief zijn bonkende hoofd op en een pijnscheut trok door zijn hele lichaam. Hoofdpijn, ongelofelijke hoofdpijn… Hij had die nachtmerrie natuurlijk gekregen van al dat drank, dat kon niet anders. Hij knipperde met zijn ogen en keek om zich heen. Ron was al vertrokken en op de tafel stonden allemaal vergeten flessen drank. Hij trachtte zich te herinneren wat er gister ook alweer gebeurd was…
Hij had hier gezeten met Harry, Ron en Hermelien en hij had heel wat glaasjes achterover geslagen… Was dat alles? Waarschijnlijk niet, hij was door die enorme kater die hij nu had alles vergeten. Terwijl het geluid van dat jammerende kind nog nagalmde in zijn hoofd stond hij op. Hij trilde even op zijn benen, maar vermande zich toen. Zijn hoofd zat nog vol van die nare droom, dat was duidelijk… Maar aan de andere kant, het was maar een droom. Hij deed voorzichtig de deur van de Kamer van Hoge Nood open en keek voorzichtig om het kiertje. Er was helemaal niemand te bekennen. Tot zijn schrik was het zelfs nog donker. De toortsen op de gang stonden aan en de doodse stilte die heerste in het kasteel kon alleen maar betekenen dat het nacht was. Hij keek op zijn horloge en zag toen dat het nog maar 4 uur ’s ochtends was. Draco vloekte. Na deze droom had hij absoluut geen zin meer om te slapen. Wat als die nachtmerrie weer terug kwam? Vertwijfeld bleef hij op de gang staan en vroeg zich af wat hij deze vroege uren zou moeten doen.
Vertwijfeld keek Hermelien op haar wekker. Was het nog maar kwart over vier? Ze dacht even na en besloot toen toch maar op te staan. Voor haar gevoel had ze nu toch echt genoeg geslapen en als ze langer in bed had gelegen had ze alleen maar kramp gekregen. Ze wierp even een blik op Parvati en Belinda, die nog vredig in hun bed lagen te slapen, en pakte toen haar badjas die ze om haar middel wikkelde. Ze had nu nog alle tijd, dus ze kon net zo goed een bad nemen om even lekker te ontspannen. Voor de zekerheid nam ze haar schoolgewaad alvast mee, en ze stak haar voeten in de eerste de beste pantoffels om vervolgens de slaapzaal uit te sloffen. Eenmaal aangekomen bij de badkamer van de klassenoudste zei ze het wachtwoord (‘Bubbelbruis!’) en liep naar binnen.
Ze had deze badkamer al vaker gebruikt, maar toch bleef het haar verbazen hoe mooi het was. Het was eigenlijk geen eens een bad, maar het had meer weg van een zwembad. En er waren honderden gouden kranen aanwezig, die allemaal hun eigen inhoud hadden. Gauw liet ze haar schoolgewaad op de grond achter in een slordige hoop en liep naar het bad toe. Ze draaide er een paar open en ze amuseerde zich kostelijk. Uit een van de kranen kwam vierkante, goude bellen, en uit een andere kraan kwamen groene en gele bellen ter grote van een voetbal. Ze bleef de kranen opendraaien en het bad was verassend snel vol. Voorzichtig trok ze haar sokken uit en stak een van haar voeten in het water. Het was de goede temperatuur. Nu trok ze ook haar badjas uit en ze liet zich in het warme water zakken. Het bad was heel diep. Meteen leek er een hele last van haar schouders af te glijden. Ze had de laatste tijd zoveel zorgen gehad dat ze geen eens tijd had gehad voor een bad. Terwijl ze dromerig in het warme bad lag hoorde ze plotseling een geluid. Iemand morde aan het slot dat Hermelien zojuist op slot had gedaan, en die persoon mopperde: ‘Merlijn! Wat is dit! Waarom gaat dat stomme ding niet – zo, héhé.’
De deur klikte open en er stapte iemand naar binnen. Zijn grijze ogen werden groot van verbazing toen hij Hermelien zag. Het was niemand minder dan Draco Malfidus.
‘Draco!’ zei Hermelien geschrokken. ‘Wat kom jij hier doen?’
Een beklemmend gevoel kwam in haar op. Daar zat ze dan, poedelnaakt in een bad terwijl Draco toe stond te kijken. Een beetje ongerust bewoog Hermelien heen en weer, maar het schuim was zo dik dat er toch niks te zien viel.
‘Even denken,’ zei Draco, die deed alsof hij heel diep nadacht. ‘Misschien hetzelfde als wat jij nu ook aan het doen bent?’
Hermelien lachte zenuwachtig, en toen ze naar Draco keek voelde ze dat ze vuurrood werd. Ze besefte nu pas dat zij niet de enige hoefde te zijn die zich beklemd voelde: Draco had niet meer aan dan een handdoek die hij om zijn middel had geknoopt. Draco leek echter behoorlijk ontspannen.
‘Jeetje. Dan ga ik maar weer, lieve schat,’ zei Draco geamuseerd, en hij liep weer naar de deur. Maar Hermelien protesteerde.
‘Nee! Ik bedoel – je – je hoeft niet weg te gaan hoor. Je mag ook blijven – tenminste – als je dat wilt natuurlijk, want ik –‘
Hermelien stopte abrupt weer met praten toen Draco zich omgedraaid had, en werd zo mogelijk nog roder.
‘Is dat wat je wilt? Oké,’ zei Draco, die arrogant grijnzend terugkwam.
Opgelaten keek Hermelien toe hoe Draco zijn hand in het water stak om de temperatuur te bepalen. Plotseling besefte ze dat hij nogal ondeugend naar haar lachte.
‘Ik kan natuurlijk gewoon hier aan de kant blijven wachten totdat die lading schuim om je heen is opgelost.’
‘Nee, dat doe je niet!’ zei Hermelien fel, die schrok van haar eigen uitbarsting.
‘Oh nee?’ zei Draco plagerig. ‘En waarom dan niet?’
‘Hierom!’ zei Hermelien, en voordat Draco kon protesteren had ze hem door hem te duwen al uit evenwicht gebracht. Draco slaakte een schreeuw en kieperde vervolgens met een luide plons het water in. Hermelien lachte terwijl Draco drijfnat boven kwam en het natte haar uit zijn gezicht streek.
‘Dus jij vindt dat grappig Griffel? Heb je geen manieren geleerd?’ zei hij spottend. Vervolgens pakte hij haar hoofd beet en duwde dat ook onder water.
Hermelien, die dat niet verwacht had, kwam weer gorchelend naar boven en hapte verwoed naar adem.
‘Ben je helemaal gek in je hoofd geworden!’ riep ze moeizaam uit.
‘Goh, ik dacht van niet. Behalve de beschadigingen die jouw flessen wijn aan mijn hoofd veroorzaakt hebben is er niks mis mee,’ zei Draco nonchalant, en hij grijnsde boosaardig. ‘Oeps… momentje.’
En na die uitspraak verdween zijn hoofd in het water en zwom hij naar de bodem van het bad. Nog geen paar seconden later kwam hij terug met de drijfnatte handdoek die zojuist nog om zijn middel had gezeten.
‘Kijk, deze kan ik door jou ook niet meer gebruiken,’ zei hij droog, en ondertussen legde hij de handdoek op de rand van het bad. ‘Dus ik zal me moeten afdrogen met de jouwe, Griffel.’
Hij gaf Hermelien een knipoog.
‘Ik dacht het niet,’ zei Hermelien bits. ‘En waarom noem je me nu weer Griffel?’
‘Ach, gewoon,’ zei Draco schouderophalend. ‘Om je even lekker te pesten.’
Hij zwom naar Hermelien toe en sloeg een arm om haar heen. Ondertussen streek hij verstrooid Hermeliens haren uit haar gezicht. Hermelien voelde de gebruikelijke salto die haar maag maakte weer.
‘Wat doe je eigenlijk in deze badkamer? Als ik me niet vergis is er eentje voor de meisjes en een voor de jongens.’
Plotseling keek Draco een beetje schuldbewust.
‘Ja, nou… het zit zo. Die van de jongens – eh – die stinkt zoveel meer dan deze.’
Hermelien giechelde, en voor het eerst verscheen er ook een soort van blos op Draco’s wangen.
‘Dat is echt waar hoor! Ga maar niet kijken, ik wed dat je dan dood neervalt van de stank.’
‘Ja, ik geloof het best,’ zei Hermelien proestend. ‘Maar dat jij je daardoor zo laat afschrikken.’
‘Ik hou gewoon van hygiëne,’ mompelde Draco.
Een tijdje bleven ze zwijgend in het schuimende water zitten, totdat Draco weer het woord nam.
‘Ligt het trouwens aan mij, of heeft Wezel een oogje op je?’
Hermelien schrok toen Draco daar over begon, maar besloot de waarheid te vertellen.
‘Ja, ik – nou – eh,’ sputterde Hermelien. ‘Harry zei zoiets laatst wel tegen me… en ik had het ook al gemerkt… Maar ik vind het zo moeilijk om hem te kwetsen!’
‘Waarom? Het is Wezel maar,’ zei Draco verveeld.
‘Nee! Hij is mijn vriend! Ron is echt wel – ik bedoel – hij kan ook zo zijn charmes hebben, hoor!’
Ze werd een tikkeltje rood toen Draco haar met een opgetrokken wenkbrauw aankeek.
‘Zo bedoel ik het niet,’ zei Hermelien snel. ‘Ik zou echt nooit wat met Ron willen, hij is niet mijn type… en ik maak veel te snel ruzie met hem.’
Na die uitspraak keek Draco weer een stuk zelfvoldaner.
‘Mooi zo,’ zei hij laatdunkend. Hij ging dichter op Hermelien zitten en keek haar diep in de ogen. ‘En nu wordt het tijd dat ik mijn zoenkunsten weer ga demonstreren.’
‘Gister was ik er anders niet erg van onder de indruk,’ zei Hermelien geamuseerd.
‘Gisteren?’ vroeg Draco schaapachtig.
‘Ja, weet je het nog? Toen je dronken was.’
‘Mijn god!’ riep Draco uit. ‘Dat je dat moest meemaken!’
‘Ach, het geeft niks hoor. Ik moest toch al naar de tandarts.’
Hermelien kreeg de slappe lach toen ze Draco’s gezicht zag.
‘De tandarts?’ zei hij verontwaardigt. ‘Is dat zo’n Dreuzelvent met een Einsteinkapsel en een boor dat je gebit verruïneerd?
‘Mijn ouders zijn ook tandarts,’ antwoordde Hermelien daarop. ‘En zo vreselijk is de tandarts niet hoor. Het enige probleem is dat heel veel mensen een fobie er voor hebben.’
‘Verbaast me niks,’ mompelde Draco.
‘Wacht eens even,’ zei Hermelien plots. ‘Hoe laat is het eigenlijk?’
‘Even kijken,’ zei Draco. ‘Merlijns baard! Het is al half zeven!’
‘We moeten weg Draco!’ zei Hermelien nerveus. ‘Om kwart voor zeven komen de huiselven altijd om schoon te maken!’
Gehaast stapte Hermelien uit het bad en sloeg de handdoek die ze klaar had gelegd om zich heen. Daarna wachtte ze op Draco.
‘Kom je nog?’
‘Ik heb geen handdoek,’ zei Draco.
‘Ja, nou en?’ zei Hermelien ongeduldig. ‘We moeten gaan!’
‘Ik kom er alleen maar uit, als jij je handdoek afdoet,’ zei Draco, die Hermelien verwachtingsvol en haast hongerig aankeek.
Hermelien voelde dat ze weer voor de zoveelste keer rood werd.
‘Nee – dat is. Ik – ik heb ook nog zoiets als privacy!’
‘Je hebt toch niks te verbergen hoop ik?’ zei Draco, wiens grijns nog breder werd.
‘Ik weet niet…’ zei Hermelien onzeker.
Maar nog voordat Hermelien kon protesteren was Draco al het bad uitgesprongen en griste haar handdoek weg. Hermelien kon niet zo snel bedenken wat ze hem moest toeschreeuwen.
‘MALFIDUS JE BENT VERDOMME EEN HOOFDMONITOR!’ gilde ze. ‘VIND JE DIT NORMAAL OFZO?’
‘Tja, als hoofdmonitor heb ik nou eenmaal zo mijn rechten,’ zei hij met een boosaardige glimlach. ‘En sinds wanneer noem jij me Malfidus?’
Terwijl Hermelien haar vuurrode hoofd voor hem probeerde te verbergen raapte ze de handdoek weer van de grond af en trachtte het weer om haar buik te slaan.
‘Dat heeft toch geen zin,’ zei Draco. ‘Ik heb toch alles al gezien.’
‘Je bent een naar mannetje,’ zei Hermelien minachtend, maar ze kon een kleine glimlach niet onderdrukken.
In verlegenheid gebracht draaide Hermelien hem de rug toe en griste haar schoolgewaad van de grond af. Ze kleedde zich zo snel mogelijk aan en wendde zich toen weer tot Draco. Tot haar verbazing was die nu ook al aangekleed, en hij stond er behoorlijk verveeld bij.
‘Mag ik nog langer van deze show genieten?’
‘Zo lang duurde het toch niet?’ vroeg Hermelien een beetje beteuterd.
‘Nee hoor,’ zei Draco lijzig. ‘Niet als je jouw tempo met een slak vergelijkt.’
‘W - wat?’ sputterde Hermelien verontwaardigd, maar Draco had haar hand al vastgepakt en leidde haar de badkamer uit. Eenmaal de badkamer uit stonden ze weer in de gang, waar het nu al behoorlijk druk was geworden: alle leeringen gingen naar de Grote Zaal om te ontbijten. Maar ondanks die drukte vielen Hermelien en Draco niet op en ze liepen gezamenlijk de marmeren trap af.
‘Eh…’ begon Hermelien voorzichtig. Draco keek haar schattend aan.
‘Een beetje gespannen?’ vroeg hij kalm.
‘Een beetje ja,’ zei Hermelien zachtjes, die nogal onbehaaglijk om zich heen keek. Ze waren nu in de hal aangeland en het viel haar op dat al behoorlijk veel mensen hun richting opkeken. ‘Denk je dat dit een goed idee is? Om samen… nou ja…’
Draco bleef zo abrupt staan dat Hermelien tegen hem opbotste.
‘Ben je bang om met me gezien te worden?’ vroeg hij scherp.
‘Nee, nee!’ piepte Hermelien. ‘Nee, helemaal niet! Maar we hadden toch afgesproken dat –‘
‘Dat kan me niks meer schelen,’ zei Draco resoluut. ‘Echt niet. Mensen moeten het maar accepteren, en anders kunnen ze opvliegen.’
Hij nam Hermelien liefdevol in zijn armen en zei zachtjes in haar oor: ‘Ga je me nog om genade smeken?’
‘Nee,’ fluisterde Hermelien. ‘Want dat helpt toch niet.’
‘Precies,’ voegde Draco eraan toe, en hij duwde zijn lippen op de hare. Hermelien liet het allemaal op haar afkomen. Het kon haar ook niks meer schelen, ook al keken er misschien wel honderden mensen toe, of duizenden, het maakte niks meer uit. Nu draaide het om haar en Draco. De enige reden dat Hermelien nu niet op de grond was gesmakt was omdat Draco haar nog steeds stevig vasthield. Na wat wel een eeuw leek te duren lieten ze elkaar weer los. Verscheidende mensen floten, maar ze keek niet om en bleef Draco aanstaren. Plotseling klonk er echter een kille stem door de hal en Hermelien en Draco keken verschrikt op.
‘Dus je doet het met hem?’ Allius had zich een weg door de menigte gebaand en keek Hermelien en Draco woedend aan. ‘Je hebt wel een hele slechte smaak, hé Griffel! Had ik je niet gewaarschuwd dat je het niet met dat soort mensen moest aanleggen?’
‘Welk soort mensen?’ zei Hermelien, met knipperende ogen. ‘Als je het hebt over mensen die tenminste wel wat klasse hebben, snap ik waarom je daar zo’n hekel aan hebt.’
Sommige mensen lachten en ze zag vanuit haar ooghoek dat Draco zijn grijns ook maar moeilijk kon bedwingen, maar Allius zijn gezichtsuitdrukking veranderde nauwelijks, zijn mondhoeken trilden alleen een beetje. Allius wilde er wat tegenin brengen, maar die kans werd hem afgenomen.
‘Meneer Allius! Wat doet u daar?’ iedereen keek om en professor Anderling kwam nogal ongerust de trap afgelopen. Ze keek vragend van Hermelien en Draco naar Allius, maar toen niemand iets zei riep ze: ‘Waar wachten jullie nog op! Naar de Grote Zaal!’
Opgelucht dat ze niet meer met Allius hoefde te praten liep Hermelien naar de Grote Zaal met Draco op haar hielen.
‘Ik moet bij de tafel van Zwadderich zitten,’ zei hij met een verwrongen glimlach. ‘Echt geweldig hoe je tegen Allius deed. Klasse.’
Hij gaf Hermelien een laatste kus op haar mond en liep gauw naar zijn tafel toe. Een beetje dromerig wreef Hermelien over haar wangen die nu wel leek te gloeien, maar keek toen naar Harry, die ook al in de Grote Zaal was gaan zitten.
‘Ha, die Harry,’ zei Hermelien opgelaten, terwijl ze zich naast hem wurmde.
‘Ik zie dat je het openbaar hebt gemaakt?’ zei Harry goedkeurend, en hij nam een slok van zijn pompoensap. ‘Dat werd tijd.’
‘Vond ik eigenlijk ook,’ zei Hermelien toegevend. ‘Ik vraag me alleen wel af hoe zijn afdelingsgenoten reageren…’
‘Volgens mij is daar niet veel mee aan de hand,’ zei Harry, die een blik wierp op de tafel van Zwadderich. ‘Zo te zien is hij nog steeds dikke vrienden met Zabini.’
Hermelien keek ook gauw naar de Zwadderich tafel en zag dat Harry gelijk had. Draco praatte geanimeerd met Zabini, en Korzel en Kwast zaten er even suf bij als altijd. De enige die een beetje ontdaan leken waren Allius en Patty Park.
‘Maar ik weet niet hoe Ron gaat reageren,’ zei Harry vervolgens. Plotseling herinnerde Hermelien zich dat ook weer.
‘Oh jee!’ zei ze geschokt. ‘Nee, dat weten we inderdaad niet… denk je dat hij heel erg boos zou zijn?’
‘Nou…’ zei Harry aarzelend. Het was duidelijk dat hij geen zin had in nog een fikse ruzie tussen zijn twee beste vrienden. ‘We zullen wel zien.’
‘Hij weet het nu nog niet, toch?’ vroeg Hermelien een beetje ongerust. ‘Ik wil het hem liever zelf vertellen dan dat hij het moet horen van iemand anders.’
‘Ja, dat lijkt me ook beter als je dat doet. Hoor eens, ik heb geen behoefte aan een ruzie tussen jullie oke?’
‘Ja, dat snap ik…’ mompelde Hermelien.
‘Goed,’ zei Harry, die enigszins opgelucht leek. ‘Laten we naar onze lessen gaan.’
Hermelien zuchtte, en volgde Harry toen naar het Toverdrankenlokaal. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Do Sep 13, 2007 18:53 |
 |
Ongerust keek Narcissa op de klok die aan de wand hing. Waar bleef Lucius toch? Normaal was hij om zes uur ‘s avonds wel thuis voor het avondeten. Ze had nog minstens een uur gewacht, maar toen Lucius niet meer kwam opdagen had ze toch maar besloten om in haar eentje te eten. Het was nu al half negen…
Opgelucht haalde ze adem toen ze eindelijk de voordeur hoorde open gaan. Ze snelde naar de hal en nam de mantel aan van haar man, die nu eindelijk gearriveerd was.
‘Lucius, waar was je toch?’ vroeg Narcissa gepikeerd, terwijl ze zijn reismantel ophing. ‘Lucius?’
Lucius Malfidus had zijn hoofd afgewend en keerde haar de rug toe. Waar sloeg dit nou weer op? Normaal begroette hij haar altijd met een zoen. Narcissa werd nu behoorlijk ongeduldig.
‘Lucius!’ zei ze kwaad, terwijl ze haar handen in haar zij zette. ‘Zeg me waarom je zo laat bent!’
Lucius draaide zich weer om en keek haar ernstig aan. Narcissa zag al meteen aan zijn blik dat er iets goed mis was. Ze had al een naar voorgevoel waar dit over ging.
‘Het is zeker weer helemaal fout met Draco?’ fluisterde ze angstig. Lucius knikte.
‘Severus stuurde me vanochtend een uil,’ zei hij schor. ‘Het ging over dat modderbloedje, die hij moest vermoorden.’
‘Wat is er aan de hand dan?’ vroeg Narcissa met ingehouden adem.
‘Hij vertikt het!’ riep Lucius zo plotseling dat Narcissa schrok. ‘Hij zal de klus niet klaren! Hij is te laf!’
‘Heeft hij dat gezegd tegen Severus?’ piepte Narcissa.
‘Nee,’ zuchtte Lucius. ‘Severus heeft hem gezien – met dat modderbloedje. Hij zoende met haar. Dat is vanochtend gebeurd, in de hal van Zweinstein. Hij deed het onbeschaamd in het openbaar. Hij heeft verdomme geen greintje tovenaarstrots! Hij weet onze familienaam niet hoog te houden. Ik ben diep teleurgesteld in hem.’
Lucius leek eventjes in gedachten verzonken en Narcissa sloeg haar ogen neer en broedde op een verklaring voor Draco’s actie.
‘Kan het niet gewoon zijn dat hij haar verleid heeft? Ik bedoel – dat hij haar in de waan laat dat hij verliefd op haar is, zodat hij vervolgens zijn opdracht sneller kan uitvoeren?’
‘Geloof je het zelf?’ snoof Lucius ongelovig. ‘Als dat zo was had hij haar allang kunnen vermoorden. Severus betwijfelde of ze pas sinds vandaag weer een relatie hebben.’
‘Waarom moest hij dit nou weer doen,’ fluisterde Narcissa gesmoord. ‘Waarom…’
‘We weten allebei wat dit betekend,’ zei Lucius kalm. Narcissa keek hem met betraande ogen aan.
‘Zeg alsjeblieft niet wat ik denk dat je gaat zeggen!’ snikte ze hysterisch.
‘Ik mag het dus niet zeggen? Zeg het dan zelf maar,’ zei Lucius kil.
‘Hij is onze zoon!’ weende Narcissa. ‘We kunnen niet – de Heer kan niet…’
‘Het is nog niet zeker wat er met dat meisje gaat gebeuren,’ begon Lucius. ‘Maar de Heer heeft wel laten doorschemeren dat –‘
‘DAT MEISJE KAN ME NIKS SCHELEN!’ krijste Narcissa. ‘ONZE ZOON! DAAR GAAT HET OM!’
‘Narcissa!’ zei Lucius waarschuwend. ‘Je had vantevoren kunnen weten wat er met Draco zou gebeuren als hij weigerde te –‘
‘NEE!’ gilde Narcissa. ‘IK WIL HET NIET WETEN!
‘Je stelt je aan!’ riep Lucius ijzig. ‘Dit is het beste voor hem – en voor ons. Hij heeft niks kunnen waarmaken. We kunnen niet trots op hem zijn!’
‘MAAR HIJ IS ONZE ZOON!’ tierde Narcissa. ‘ONS VLEES! ONS BLOED!’
‘Hij is mijn zoon niet meer,’ zei Lucius met een definitieve ondertoon. Er viel een gespannen en verbijsterde stilte.
‘Hij – Draco – hij is niet meer – ?’
‘Hij is mijn zoon niet meer,’ herhaalde Lucius. ‘Ik ben diep teleurgesteld in hem. Ik verstoot hem, voorgoed.’
‘Lucius,’ zei Narcissa smekend. ‘De Heer van het Duister gaat hem vermoorden! Ik weet het gewoon! Je moet me helpen dat te voorkomen, het moet –‘
‘De wil van de Heer is wet,’ zei Lucius meedogenloos. Zijn grijze ogen stonden uitdrukkingloos en kil.
‘Je kan dit toch niet zomaar laten gebeuren!’ jammerde Narcissa. ‘Je moet wat doen! Wij moeten wat doen! Je moet –‘
‘Ik moet helemaal niks!’ zei Lucius kwaad.
‘Lucius, wil je alsjeblieft –‘ begon Narcissa wanhopig.
‘Nee,’ zei Lucius. ‘Mijn besluit staat vast.’
De stilte die na deze uitspraak volgde leek wel minuten te duren. Narcissa staarde haar man aan. Was dit nou Lucius Malfidus? De man die het ermee eens was dat zijn eigen zoon vermoord zou worden? Plotseling schoten er vele herinneringen door haar hoofd. Haar moeder die haar vertelde dat ze uitgehuwelijkt zou worden met iemand die in dezelfde afdeling op Zweinstein had gezeten… Een blonde jongeman van ongeveer vijfentwintig jaar oud die haar hooghartig aankeek… Dezelfde jongeman die haast met voldoening vertelde hoe hij een dreuzel om zeep had gebracht. En toen, toen stond ze opeens weer voor de man die haar met zoveel afkeuring en rancune aankeek.
‘Ik zou nooit – nooit – met je getrouwd zijn als het niet had gehoeven,’ siste ze tegen Lucius. ‘Ik heb geleerd je te respecteren, al jaren lang. Je zult het nu voor de eerste keer te horen krijgen, maar al die jaren haatte ik je. IK HAAT JE!’
Die laatste woorden schreeuwde ze uit. Lucius werd plotseling lijkbleek.
‘Is dat zo?’ zei Lucius zacht. Zijn ogen waren samengeknepen tot kille spleetjes. Plotseling werden Narcissa’s polsen omsloten door ijzersterke handen en werd ze ruw tegen een muur aangesmeten. Versuft zakte Narcissa langs de muur naar beneden en zag ze de vage omtrek van haar man die hoog boven haar uittorende.
‘En nu ga je luisteren, wijf,’ zei Lucius minachtend. ‘Je voert mijn orders uit, en ik wil geen protest meer horen.’
‘En wat als ik wel protesteer?’ vroeg Narcissa behoedzaam. Dreigend boog Lucius zich over haar heen.
‘Dan pak ik je toverstok af, en sluit ik je op in onze kerkers. Zonder eten,’ voegde hij er met een maniakale grijns aan toe.
‘Je bent gestoord,’ fluisterde Narcissa. ‘Je bent helemaal gek. Je bent –‘
‘Petrificus Totalus!’
Meteen werd Narcissa de mond gesnoerd door de spreuk die Lucius op haar afgevuur had. Daar lag ze dan, in een krampachtige houding zonder ook maar één lichaamsdeel te kunnen bewegen. Angstig keek Narcissa naar Lucius die zich met een boosaardige glimlach over haar heen boog.
‘Slaap lekker, lieverd,’ zei hij grijnzend.
Hij gaf haar een keiharde stomp in haar gezicht en Narcissa voelde haar wangen branden. Vervolgens, zonder haar ook nog maar een blik waardig te keuren, liep Lucius de trap op en liet zijn verstijfde vrouw achter in de verlaten hal. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Sep 16, 2007 13:53 |
 |
Niet mijn geweldigste stukje. Het is een soort 'tussen hoofdstuk' geworden. Maar het moest eventjes geschreven worden . Reacties en tips zijn altijd welkom .
Vertwijfeld liep Ron door de gangen. Waar moest hij nou heen? Hij had haast overal de kans om Hermelien tegen te komen: iets waar hij nu absoluut geen zin in had. Doelloos liep Ron sloeg Ron een andere gang in en dacht na. Hoe kon Hermelien nou iets met Malfidus nemen? Natuurlijk wist hij dat ze al iets gehad hadden, maar hij had niet gedacht dat het zo serieus zou zijn. En hij was er toen ook nog niet achter gekomen hoe dol hij zelf eigenlijk op Hermelien was…
BENG!
Ron was zo in gedachten verzonken geweest dat hij pardoes tegen een harnas was aangelopen. Duizelig draaide hij in het rond en keek naar het harnas dat aan zijn klepperende vizier te zien een heel erg metaalachtige lach uitkraamde.
‘Ach! Hou je klep!’ zei Ron geagiteerd, en hij sloeg het vizier van het harnas dicht. Hij besloot maar gauw verder te lopen, voor het geval dat Vilder op het lawaai afkwam.
‘Hey! Wacht! Ronald!’ galmde een stem door de gang.
‘Wat?’ vroeg Ron agressief, en hij draaide zich om.
Zijn hart leek stil te staan toen hij zag wie hem zojuist had toegesproken. Een nogal bezorgde Hermelien Griffel kwam op hem afgelopen.
‘Wat doe je hier?’ vroeg ze voorzichtig.
‘Naar de vogeltjes kijken,’ zei Ron kortaf. Een seconde na die uitspraak besefte hij al hoe dom dat waarschijnlijk had geklonken.
‘Eh – oke,’ zei Hermelien een beetje beduusd. ‘Zeg, waarom negeer je me al de hele dag, Ron?’
‘Ik? Jou negeren?’ zei Ron met een onnatuurlijke stem. ‘Waarom zou ik?’
‘Ron, gaat alles wel goed met je?’ vroeg Hermelien een beetje paniekerig.
‘Kan niet beter!’ zei Ron joviaal. ‘Ik ben mijn beste vriendin zojuist verloren, is dat niet geweldig?’
‘Waar heb je het over!’ riep Hermelien gepikeerd. ‘Je bent me helemaal niet verloren! We zijn vrienden!’
‘En mijn beste vriendin blijkt ook nog eens een slet te zijn,’ ging Ron ongestoord verder. ‘Ze heult namelijk met de vijand, en ze –‘
‘Ik ben een wat?!’ vroeg Hermelien woedend. Voordat Ron besefte wat hij zojuist gezegd had was Hermelien al de gang uitgehold.
‘Hermelien!’ zei Ron nog tevergeefs, maar het was al te laat.
Zuchtend liet hij zich neerzakken op de koude vloer. Hij was een zak geweest, drong nu tot hem door. Hij had Hermelien uitgemaakt voor iets wat hij anders nooit gedaan zou hebben. Hij staarde teneergeslagen voor zich uit, totdat hij weer stemmen hoorde. Ron besloot maar gauw op te staan: stel dat die personen langs zouden lopen. Hij had niet echt zin in nog een gesprek.
Terwijl hij richting de leerlingenkamer van Griffoendor sjokte, hoorde hij plotseling een woedende schreeuw. Als verstijfd bleef hij staan. Schreeuwde daar iemand? Moest hij gaan helpen? Hij bleef twijfelen, totdat hij nog meer geschreeuw hoorde. Ron hakte de knoop door en rende de tegenovergestelde richting op. Na een paar meter rennen hoorde hij de stemmen helder en duidelijk. Zo te horen waren twee jongens verkeerd in een luidruchtige ruzie.
‘Heb je poep in je oog ofzo? Natuurlijk was dat Hermelien! En vanochtend had je er nog geen problemen mee.’
‘Dat was omdat jij mij niks vertelde!’
‘Nee, ik dacht dat je het al gehoord had!’
‘Dan had je dat fout. En trouwens, ik geen problemen hebben met modderbloedjes? Ben je ziek in je hoofd ofzo?’ zei een van de stemmen beledigd.
‘Niet zo ziek als jij bent,’ schamperde de andere stem. ‘Laat me met rust, Zabini.’
‘Jij je zin. Want ik wil toch geen vrienden meer zijn met je, hoor je dat?’
‘Fijn!’
Ron gluurde om het hoekje en zag dat Malfidus en Zabini elkaar boos aanstaarden. Zabini stond met zijn armen over elkaar en Malfidus kneep krampachtig in zijn linkerarm, alsof hij zich gebrand had. Zabini verbrak uiteindelijk de stilte.
‘Patty Park was net helemaal in tranen.’
‘Wat kan mij dat schelen!’ snauwde Malfidus. ‘Denk je dat ik ook maar iets geef om die trol? Ga jij maar lekker met haar als je haar zo lekker vindt!’
‘Hoe durf je!’ antwoordde Zabini, die plotseling agressief werd. ‘Wat bedoel je daarmee, hé! Wat praat je! Wat praat je!’
‘Nederlands,’ zei Malfidus verveeld. ‘Maar ik begrijp dat jouw inzicht in deze taal niet helemaal optimaal is.’
Zabini leek helemaal uit het veld geslagen.
‘Dat – dat is – jij vuile –‘
‘Is er een probleem heren?’ een beleefde, maar haatdragende stem klonk op aan het andere eind van de gang. Ron stak zijn hoofd brandend van nieuwsgierigheid de hoek om.
Allius, wiens haar even elegant zat als altijd, kwam aangelopen en had een boosaardige grijns op zijn smoel. Draco Malfidus verbleekte van woede.
‘Jij!’ schreeuwde hij. ‘Opduvelen!’
‘Volgens mij is deze gang niet gereserveerd voor jou, Malfidus,’ zei Allius kil. ‘Tenzij ik een naamplaatje over het hoofd heb gezien, maar dat betwijfel ik.’
Draco’s gezichtsuitdrukking was zó woedend dat het komisch was, en Ron schudde van het geluidloze lachen.
‘Er is hier inderdaad een probleem,’ zei Zabini, met een minachtende blik op Draco. ‘Maar dat gaat je niks aan Allius.’
‘Oh nee?’ vroeg Allius luchtig. ‘Toevallig ben ik klassenoudste, dus ik heb het recht om me ermee te bemoeien.’
‘En ik ben hoofdmonitor, dus rot op!’ bromde Malfidus.
Allius keek Malfidus schamper aan.
‘Je zult niet lang meer hoofdmonitor zijn,’ zei hij dreigend.
‘Oh nee, natuurlijk niet,’ zei Malfidus sarcastisch, die met zijn ogen rolde. ‘Dat komt omdat ik binnenkort van school ga, sukkel!’
Ron verging van het lachen en kon zichzelf niet meer inhouden. Hij vond het tijd worden om de boel nog meer op te schudden. Met een uitgestreken gezicht kwam hij achter zijn schuilplaats vandaan.
‘Hé! Stelletje idioten!’ riep Ron spottend naar ze. De Zwadderaars keken verschrikt om en Ron brulde van het lachen.
‘Moet je die koppen dan zien!’ zei Ron geamuseerd, terwijl de Zwadderaars hem nog steeds aanstaarden. ‘Alsof jullie stinksap hebben opgedronken!’
‘Jemig, we liggen echt helemaal stuk,’ zei Zabini zuur.
‘Heb je ons staan afluisteren?’ vroeg Malfidus verontwaardigd.
‘Eh…’ mompelde Ron, die voelde dat zijn oren rood werden – altijd een gevaarlijk teken. ‘Ja, dat heb ik gedaan.’
‘Je steekt je neus weer eens in zaken die niet voor jou bestemd zijn, Wemel,’ zei Draco met een vervaarlijke schittering in zijn grijze ogen.
‘Tja,’ zei Ron. ‘Dan moeten jullie maar niet midden in een gang gaan ruziën, waar ook nog eens iedereen jullie kan horen.’
‘Daar zit wat in!’ zei Allius gewichtig, en hij kreeg een dodelijke blik van Malfidus toegeseind. ‘Als jullie het niet erg vinden, ik ga me met wat minder belachelijke zaken bezighouden.’
‘We zullen je niet missen,’ siste Malfidus, terwijl Allius de gang uitliep.
‘Eh – ja. Dan ga ik ook maar eens,’ zei Ron een beetje nerveus. ‘Veel plezier met jullie ruzie!’
En zonder nog naar Malfidus en Zabini te kijken draaide Ron zich om en liep richting de leerlingenkamer van Griffoendor. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Sep 16, 2007 19:06 |
 |
Draco was in een diepe slaap. In zijn eerste droom liep hij hand in hand met Hermelien door de gangen, terwijl hij aangegaapt werd door diverse leerlingen. Devon Allius riep met een galmende stem tegen Hermelien: ‘Dus je doet het met hem!’
Ook werd het roodharige gelaat van Ronald Wemel zichtbaar, die mompelde: ‘Mijn beste vriendin blijkt ook nog eens een slet te zijn…’
Vervolgens kwam Patty Park in beeld, wiens gezicht helemaal betraand was. Draco schonk geen aandacht aan hen en stapte zelfvoldaan verder, totdat zijn droomversie merkte dat Hermeliens hand plotseling wel heel anders aanvoelde. Hij keek vol afschuw naar een doodsbleke hand, waarvan de vingers zo lang en dun waren dat het een wonder was dat ze niet braken. Hij keek de eigenaar recht in zijn skelletachtige gezicht en hij zag dat zijn ogen rood waren, met in het midden een katachtige spleet. Gillend rukte Draco zijn hand los en hij voelde dat hij vervolgens in een onpeilbare diepte viel. Plotseling was hij weer in het huis beland waar hij eerder was geweest in zijn dromen en zag de zwarte gedaante met getrokken toverstok voor hem staan met op de achtergrond weer jammerende en hartverscheurende geluiden…
Badend in het zweet werd Draco wakker. Alweer zo een nare droom… Hij dacht eerst dat hij wakker was geworden omdat hij in zo’n verkrampte houding lag, maar toen voelde hij dat zijn onderarm erg branderig en pijnlijk aanvoelde. Draco hief zijn hoofd op en probeerde zijn ogen op te doen, waarvan de oogleden wel aan elkaar geplakt leken. Toen hij uiteindelijk weer zicht had stroopte hij de mouw van zijn pyjama op en zag dat het zijn Duistere Teken was dat zo schrijnde. Voorzichtig liet hij zijn vinger over de lelijke tattoo glijden, maar hij trok zijn hand gauw weer terug. Een helse, stekende pijn ging plotseling door hem heen en hij had moeite om het niet uit te schreeuwen. Met tranende ogen keek hij weer naar zijn tattoo, die helemaal zwartgeblakerd leek te zijn. Hoe kon hij dit nou verklaren?
Hij keek een beetje angstig door zijn kamer, dat spookachtig verlicht werd door de volle maan. Misselijk zag hij hoe de schaduwen door zijn kamer bewogen, als een soort zwarte geesten. Het leek net alsof de schimmen hem probeerden toe te fluisteren dat hij weg moest wezen, dat hij gevaar liep…
Met ingehouden adem greep Draco zijn toverstok vast en zorgde met één zwiep ervoor dat zijn kamer weer baadde in het licht. Niks aan de hand, gelukkig maar. Alles zag er even normaal uit als altijd. Hij haalde zich natuurlijk dingen in zijn hoofd, gewoon naweeën van zijn nachtmerrie. Plotseling besefte hij dat hij nog steeds gejammer hoorde galmen in zijn oren. Verwoed sloeg hij zichzelf voor zijn hoofd.
‘Hou op!’ riep hij gefrustreerd.
Zoals gewoonlijk hielp dat natuurlijk niks, en Draco besloot een glaasje water te gaan drinken in zijn badkamertje. Hij stond op en stapte een paar seconde later zijn eigen badkamer binnen. Onwillekeurig slaakte hij een zucht van verlichting. Hier hoorde hij dat gejammer niet meer. Met een beetje trillerige handen schonk hij een glas water in en dronk het in één teug op. Tevreden liep hij zijn slaapkamer weer in en liet zich vermoeid in bed zakken. Even leek het alsof hij weer terug zou vallen in zijn onvoorspelbare droomwereld, maar nog geen seconde later zat Draco rechtop met gespitste oren. Hij had weer dat gejammer gehoord. Gejammer dat hij wel kon horen in zijn slaapkamer en niet in de badkamer? Dat waren geen naweeën van zijn droom, dat was echt.
Met een beklemd voorgevoel sloop hij naar zijn slaapkamerdeur en deed die zachtjes open. Nu hoorde hij nog meer gejammer, en niet alleen dat, hij hoorde nu ook een ijselijke gil en paniekerige stemmen. Abrupt voelde Draco de kracht in zijn benen wegzakken en hij moest zich vasthouden aan de deurknop om overeind te kunnen blijven staan. Hij begon iets te beseffen… iets wat hem de angst aanjoeg… Was het mogelijk? Kon het zo zijn? Waren zijn dromen die hij laatst had gehad werkelijkheid geworden?
‘Nee,’ zei een eerlijk stemmetje in zijn hoofd. ‘ Die droom van jou speelde zich af in een huis. Hier zit je op Zweinstein.’
Draco gaf toe aan dat stemmetje in zijn hoofd en stormde de trap van de jongensslaapzaal af de leerlingenkamer binnen.
Het was een totale chaos. Meisjes huilden. Jongens renden van her naar der en er klonk een hoop gestommel en andere geluiden. Wat oudere leerlingen stonden in angstige groepjes bij elkaar en praatten nerveus met elkaar. Draco’s ogen begonnen meteen te tranen door al die activiteit in de leerlingenkamer midden in de nacht. Hij probeerde zichzelf te kalmeren en baande zich een weg door de paniekerige menigte. Ergens in de hoek van de leerlingenkamer zat een derdejaars verstijfd in een groene fateuil. Draco liep behoedzaam naar het meisje toe en knielde bij haar neer.
‘Gaat alles wel goed?’ vroeg hij enigszins bezorgd.
Het meisje schudde van nee, wat natuurlijk al te verwachten was. Draco beet eventjes op zijn lip en vervolgde toen op een stuk zakelijkere toon: ‘Wil je me alsjeblieft vertellen wat er gebeurd is? Er is toch niet weer een doos vuurwerk ontploft ergens in dit kasteel hé!’
Het meisje keek hem nu aan met een gezicht die doodsangsten uitstond.
‘N – nee!’ piepte ze.
‘Wat dan?’ spoorde Draco haar aan. Hij werd nu een beetje ongeduldig.
‘Ik – ik – heb je het niet gehoord? Er zijn – Doo – Dooddoeners in het kasteel!’
En die laatste uitspraak deed Draco compleet verstijven.
Er waren Dooddoeners in het kasteel. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Sep 21, 2007 20:24 |
 |
HALLELUJAH! Een nieuw stukje. Ik heb deze week maar weinig tijd gehad, maar ik heb net de hele tijd zitten typen . Ik hoop dat jullie het leuk vinden! Enjoy!
Jachtig ademend sprintte Draco de leerlingenkamer uit. ‘Ze zijn hier!’ zei een paniekerig stemmetje in zijn hoofd. ‘Ze zijn hier! De Dooddoeners!’ Het was allemaal zijn schuld… Hij wist natuurlijk wel waarom ze hier waren: om hem te wreken. Maar dat kon hem allemaal niks meer schelen. Niks. Het enige wat zijn verstand hem vertelde was dat hij er heen moest. Hij weigerde om als een klein, angstig kind in de leerlingenkamer te blijven zitten, en te wachten tot de Schouwers en de Orde van de Feniks de Dooddoeners uit de school hadden gewerkt. Nee, hij moest en zou vechten. Ook al was dat het laatste wat hij deed.
Plotseling staakte hij echter zijn looppas. Zijn aandacht werd getrokken door een groen schijnsel, een groen schijnsel van buitenaf dat het kasteel spookachtig verlichtte. Behoedzaam en nahijgend liep hij naar het raam, en keek met bonkend hart naar buiten. Draco’s adem stokte. Daar, boven één van de torens van Zweinstein priemde het Duistere Teken aan de lucht. Dus dat was de groene lichtbron. Maar dat betekende dus dat er iemand vermoord was…
Precies op het moment dat dat gruwelijke feit tot hem doordrong hoorde hij iets dat zijn hart stil liet staan. De geluiden kwamen van nog geen honderd meter verderop: geschreeuw, het geluid van spullen die aan gruzelementen vlogen en ijselijk gejammer. Vertrouwend op zijn instinct rende Draco richting de geluiden. ‘Het kwam daar vandaan…’
Uiteindelijk stopte hij bij de prijzenkamer, waaruit verschillende geluiden opklonken.
BENG! Iets dat aan diggelen vloog. BAF! Iemand die met een doffe dreun op de grond viel…
‘NEEEEEEEEEEEEEEEEEEE!’
Toen Draco die ijselijke schreeuw hoorde twijfelde hij geen seconde meer. Hij stormde de prijzenkamer binnen, maar hij had absoluut geen tijd om de situatie te kunnen analiseren. Voordat hij zich ook maar kon beseffen wat er zich afspeelde vloog er al een spreuk langs zijn oren. Een troffee, die nog geen 20 centimeter van hem afstond sprong uit elkaar en Draco sprong gauw achter een prijzenkast om de scherven te kunnen ontwijken.
‘Wie is daar?’ vroeg een barre, lage stem.
Draco hield zijn adem in. Zou hij zich laten zien? Dat was eigenlijk geen goed idee, want hij wist niet of hij op dit moment met een Schouwer te maken had of een van de Dooddoeners. Voorzichtig stak hij zijn hoofd om de prijzenkast en keek naar de persoon die net bij zijn binnenkomst een vloek op hem had afgevuurd. Draco zag echter al meteen dat hij niet met een Schouwer te maken had. De man hield in zijn ene hand zijn Dooddoenersmasker, en in zijn andere hand een toverstok. Het was dus niet iemand van de Goede Zijde en hij moest hier zo snel mogelijk weg zien te komen! Maar hoe?
‘Laat je zien!’ blafte de Dooddoener.
Draco sloot uiteindelijk een compromis met zichzelf. Vechten was de enige manier om hier weg te komen. Als hij hier zou blijven zitten zou hij toch wel onderschept worden. Moedig stak Draco zijn borst vooruit en kwam achter de prijzenkast vandaan. Pas nu had hij zicht op het hele schouwspel. De Dooddoener, die een grote bierbuik had en een rossige baard, stond naast een veromfaaid hoopje mens, die Draco herkende als Ron Wemel. Om de lippen van de Dooddoener speelde een onaangename grijns toen hij Draco zag.
‘Wel wel!’ zei hij met zijn barre stem. ‘Kijk eens wie we daar hebben! De jonge Malfidus, is het niet? Jammer dat je uiterlijk je zo verraad, jongen. Je lijkt verdacht veel op je vader…’
Draco voelde dat hij kookte van binnen. ‘Lijk ik op mijn vader?’
‘Toch jammer dat zelfs binnen de zuiverste toverfamilies miskramen zitten, hé?’ sneerde de man. ‘Het gezag van je toverfamilie heb je helaas niet geërfd!’
Draco’s knokkels trilden van ziedende woede. ‘Mijn familie is een complete miskraam! Niet ikzelf!’
De Dooddoener, die blijkbaar niks door had van Draco zijn boze gedachtegangen, ging zonder gêne verder met zijn kleinerende opmerkingen.
‘Die Wemel hier ken je natuurlijk hé? Net zo’n bloedverraaier als jij bent…’
Precies op dat moment kreunde Ron van de pijn en Draco’s gedachten waren weer helder. De Dooddoener keek verschrikt om een wendde zich toen met een hatelijke grijns tot Ron.
‘Dat doet pijn, hé?’ zei de Dooddoener geamuseerd. ‘Wil je dat ik die spreuk nog een keer over je uitspreek?’
’Vervloek hem!’ gilde een stemmetje in zijn hoofd. Als onder hypnose pakte Draco zijn toverstok en gaf er een ferme zwiep mee.
‘Paralitis!’ riep Draco verhit.
De Dooddoener slaakte nog een geluid uit dat leek op een verbaasde ‘Oh!’, en viel toen languit op de grond. Draco wierp even een achteloze blik op de Dooddoener en knielde toen bij Ron neer.
‘Wemel…’ mompelde Draco tegen hem. ‘Wemel! Gaat alles goed?’
Moeizaam richtte Ron zijn ogen op Draco. Zijn mond viel open van verbazing.
‘Ma – Malfidus?’ sputterde Ron. ‘Wat doe jij hier! Waar is die Dooddoener!’
‘Die is verlamd,’ zei Draco kortaf. ‘Luister naar me. Kan je lopen?’
‘Nee – ik denk het niet,’ zei Ron teneergeslagen. ‘Ik voel mijn benen niet meer…’
‘Ik weet zeker dat er snel hulp voor je komt!’ zei Draco snel. ‘Vertel, waar zijn de andere Dooddoeners?’
Ron haalde eventjes diep adem: het was duidelijk dat het hem de grootste moeite kostte om nog wat zinnigs uit te brengen.
‘Die – die zijn ergens verderop. Ik weet niet precies – nee, ik denk – ja, je moet deze prijzenkamer aan de andere kant verlaten. Volgens mij zijn ze dan ergens verderop.’
‘Dank je,’ zei Draco.
Hij wilde op weg gaan naar de andere Dooddoeners, totdat er een verontrustende gedachte bij hem opkwam.
‘Wacht eens,’ zei hij zachtjes. Hij wendde zich weer tot Ron. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat Hermelien daar ook is?’
‘Natuurlijk wel!’ riep Ron lichtelijk verbaasd. ‘Denk je nou echt dat Hermelien rustig in de leerlingenkamer zou blijven zitten?’
‘Nee,’ zei Draco waarheidsgetrouw. Dat zou hij zelf ook niet gedaan hebben…
Zonder Ron nog een blik waardig te keuren snelde hij de prijzenkamer uit. Hij besefte meteen dat Ron gelijk had gehad: hij hoorde hier ook al het nodige rumoer dat ontstond als er een gevecht bezig was. Hij sloeg de hoek van een gang om en zag meteen dat er daar gevochten was. Ramen lagen in diggelen, en overal lagen er steenbrokken op de vloer. Het vreemde was dat er niemand te zien was: de strijders hadden zich waarschijnlijk onder het vechten verplaatst. En dat was ook zo, want aan het einde van de gang klonken er stemmen en kreten op. Draco was nu niet ver meer…
En toen zag hij ze. De Dooddoeners en de leden van de Orde, en dat niet alleen, er waren ook veel Schouwers die meevochten. Er was een enorme blonde Dooddoener bij, die Draco alseerst aanzag voor zijn vader, maar hij besefte toen dat zijn vader niet zo groot was als die Dooddoener. De blonde Dooddoener in kwestie vuurde als een gek spreuken af en de leden van de Orde hadden grootste moeite om bij hem te komen. Hij herkende zijn oudleraar Verweer tegen de Zwarte Kunsten, Remus Lupos, die de Dooddoener van achter besloop. Hij scheurde zijn ogen daar vanaf en speurde naar Hermelien. Tot zijn paniek zag hij haar niet, alleen Harry Potter en zijn leraren… Ook bespeurde hij ergens dansend rood haar, dat van Ginny Wemel bleek te zijn.
Vertwijfeld bleef hij staan, totdat het hem opviel dat een paar Dooddoeners naar elkaar riepen en op hem wezen.
‘Daar! Dat is hem!’
‘Grijp hem!’
Draco verbleekte. De Dooddoeners baanden zich door de vechtende menigte, klaar om hem in de kraag te grijpen. De andere mensen hadden het zo druk met strijden dat ze geen eens omkeken. Hij greep zijn toverstok, klaar om een spreuk af te vuren, maar toen het moment daar kwam trilde zijn hand zo erg dat zijn lamstraal miste.
‘Kunnen we geen eens meer duelleren? Malfidusje?’ sneerde een Dooddoener met een pafferig gezicht, die zijn toverstok op Draco richtte. ‘Zullen we het je leren?’
Draco deed paniekerig een stap achteruit, en dat was maar goed ook want er vloog net een groene lichtstraal langs die de muur naast hem totaal vernietigde. Een andere Dooddoener, die Draco herkende als de vader van Noot, grijnsde boosaardig en stond op het punt een vloek uit te spreken over Draco.
‘Cruc –‘
Wonderbaarlijk werd Noot precies op dat moment geraakt door een lamstraal. Noot viel in een slappe hoop op de grond en het gezicht van de pafferige Dooddoener verstarde.
‘Wat krijgen we –‘
Ook hij werd geraakt door een lamstraal en kwam vlak voor Draco’s voeten neer. Draco liet zijn blik glijden over de verlamde Dooddoeners en keek toen naar degene die de lamstralen had afgevuurd.
‘Potter?’ vroeg Draco ongelovig. Hij had echter niet veel tijd om daar over na te denken, want Harry vuurde nu ook een lamstraal op hem af. Snel sprong Draco opzij en verschool zich achter een paar brokstukken.
‘Malfidus! Ik wist dat je hier naartoe zou komen!’ hoorde hij Harry roepen.
Voorzichtig stak Draco zijn hand in zijn zak en haalde zijn toverstok tevoorschijn. Razendsnel sprak hij een lamstraal uit over Harry, maar die had kennelijk een tegenaanval verwacht want hij sprong behendig opzij.
‘Je gebrek aan intelligentie bewijst zich weer eens Potter!’ brulde Draco. ‘Je begrijpt het helemaal verkeerd!’
‘Wat valt er nou verkeerd te begrijpen?’ riep Harry terug, en Draco zag dat Harry trilde. ‘Jij bent hier om je Dooddoener maatjes te helpen! Is het niet?’
‘Als dat zo was geweest had ik dat alsnog niet aan jouw neus gehangen, Potter!’ blafte Draco. ‘En ze zijn mijn maatjes niet!’
Verwoed vuurde Draco weer een spreuk richting Harry af, maar de spreuk miste alweer.
‘Maak dat je wegkomt Potter!’ riep hij gefrustreerd.
‘En jou laten helpen om de Orde uit te schakelen?’ schamperde Harry. ‘Ik dacht het niet!’
Nu had Draco er genoeg van. Hij stroopte zijn mouwen op, zonder zich te beseffen dat zijn zwartgeblakerde Duistere Teken zichtbaar was, en liep dreigend op Harry af. Harry staarde meteen naar zijn tattoo.
‘Je hebt het Duistere Teken!’ riep hij uit. ‘Je bent dienaar van Voldemort!’
‘Zoals ik al zei, Potter,’ zei Draco zacht. ‘Je begrijpt het weer helemaal verkeerd!’
‘Probeer jij dit dan maar eens uit te leggen!’ zei Harry, die kwaad op Draco’s linkerarm wees.
Draco kon zich nu echt niet meer inhouden. Woedend sprong hij op Harry af. Het kon hem niks meer schelen dat er Dooddoeners in het kasteel waren. Hij wilde Harry alleen zoveel mogelijk verminken…
Draco schrok eigenlijk een beetje toen hij merkte hoe gewaagd hij en Harry aan elkaar waren. Draco stompte Harry hard in zijn buik, maar Harry paste een gemene truc toe door een keiharde ruk aan Draco’s haar te geven.
‘AU!’
Hij dacht geen seconde langer na, en besloot het spelletje net zo gemeen als Harry te spelen. Gedecideerd plantte Draco zijn knie tussen Harry’s benen. Harry kermde van de pijn en kwam met een pijnlijke dreun op de grond neer. Net toen Draco ging genieten van zijn overwinning werd hij opeens van zijn sokken geblazen door een of andere spreuk. Hij vloog door de lucht en kwam zo hard op zijn buik terecht dat hij zijn ribben voelde kraken. Snel kantelde hij zichzelf op zo een manier dat hij op zijn rug lag en verstijfde toen als een houten plank. De persoon die net die spreuk over hem had uitgesproken stond nu bij hem en boog zich grijnzend over hem heen. Het was Severus Sneep. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
|
|