Poll :: Met wie moet Hermelien samenkomen? |
Draco |
|
77% |
[ 37 ] |
Ron |
|
10% |
[ 5 ] |
Harry |
|
6% |
[ 3 ] |
Mark (?) |
|
6% |
[ 3 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 48 |
|
Auteur |
Bericht |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Nov 19, 2007 21:46 |
 |
Hoofdstuk 30
‘Hermelien – niet hier?’ bracht Ron moeizaam uit.
‘Nee.’
Ron staarde glazig voor zich uit. Het ene moment werd hij getergerd door overpeinzingen, zich afvragend waar Hermelien nu was, en het moment daarna schoot hij compleet uit zijn slof. Hij pakte Harry bij zijn schouders en rammelde hem door elkaar.
‘HOE BEDOEL JE HERMELIEN IS HIER NIET! HOE BEDOEL JE!’
Harry sputterde iets, en had aan zijn doodsbleke gezicht te zien deze plotselinge aanval totaal niet verwacht. Terwijl Harry iets tegen Ron in probeerde te brengen, kreeg Ron zelf nu een gedachte die al helemaal weerzinwekkend was.
‘WAT HEB JE MET HAAR GEDAAN HARRY! VERTEL HET ME! WAT HEB JE MET HAAR GEDAAN!’
‘Ik heb niks – laat me los!’
Ron schudde Harry nu zo hard door elkaar dat Harry’s bril van zijn neus afgleed en kletterend op de houten vloerbedekking viel. Rons woede was onvoorstelbaar en Harry was duidelijk bang voor de man die hij als zijn beste vriend aanzag.
‘LIEG NIET!’ schreeuwde Ron.
‘IK LIEG OOK NIET!’ schreeuwde Harry net zo hard terug. ‘IK HEB HELEMAAL NIKS MET HAAR GEDAAN! HOE DURF JE! IK –‘
‘WAT DOE JE DAN HIER IN MIJN HUIS!’ snauwde Ron terug. ‘BEN JE NAAR BINNEN GESLOPEN OM HERMELIEN TE GRAZEN TE NEMEN?!’
Ron wilde met gebalde vuisten op Harry afstappen, maar kon zijn kwade bedoelingen met Harry niet voltooien omdat hij een enorme klap voor zijn kop kreeg. Ron wankelde op zijn benen en viel met een smak op de grond. Hij knipperde verwoed met zijn ogen, maar de sterretjes die hij zag verwijderden zich niet uit zijn gezichtsveld. Toen zijn beeld weer scherp werd, zag hij Harry boven hem uittorenen met zijn vuist nog steeds opgeheven, klaar om Ron nog een stomp te verkopen…
‘Waar sloeg dat op!’ zei Ron furieus. Hij krabbelde overeind en keek zijn trouwe maat woedend aan. ‘Ik dacht dat we vrienden waren!’
‘Zijn we ook! Maar volgens mij dacht jij dat ik Hermelien had ontvoerd en gemarteld!’
‘Wat – jij – Hermelien – ontvoerd – gemarteld?’ brabbelde Ron, en zijn ogen werden groot van angst. ‘Is ze ontvoerd?’
‘Ja.’
Rons onderlip trilde. Hij zag de wereld voor zijn ogen rondtollen, alsof zijn voeten de aarde hadden losgelaten.
‘Als je me net had laten uitpraten had je nu allang geweten dat Hermelien ontvoerd is,’ zei Harry kil.
‘Maar – maar wie? JIJ!’ zei Ron, terwijl hij met een irritant beschuldigend wijsvingertje op Harry wees.
Harry klakte ongeduldig met zijn tong, en zei op geërgerde toon: ‘Nee! Niet ik! Ron, je bent krankzinnig en –‘
‘WIE DAN WEL!’ brulde Ron.
Harry besloot het verhaal niet langer uit te melken, en zei met een doffe stem: ‘Malfidus.’
Ron liet zijn beschuldigende wijsvinger zakken, en staarde loom voor zich uit. Hij had niet door dat Harry bezorgd met zijn hand voor zijn ogen zwaaide, zijn geestesbeeld dat voor zijn ogen opdoemde was namelijk veel sterker dan het beeld van Harry’s hand. Harry had het over martelen, maar dat was niet wat Ron zag. Ron zag namelijk het tenenkrommende beeld van Malfidus, die Hermelien een passionele zoen gaf…
‘Nee,’ bracht Ron zwakjes uit. ‘Dat kan niet. Je liegt.’
‘Ik lieg niet,’ zei Harry. ‘Het spijt me heel erg, Ron. Ik had –‘ Harry aarzelde even zichtbaar. Moest Harry het aan Ron vertellen of niet? Uiteindelijk hervatte Harry zijn zin. ‘– ik had Hermelien moeten beschermen, moeten voorkomen dat ze meegenomen werd. Ik heb gefaald.’
‘Waar heb je het over!’ zei Ron met overslaande stem.
‘Hermelien had een stalker!’ zei Harry, wiens stem nog meer oversloeg. ‘Had ze je dat niet verteld? Ze had een stalker – een stalker die leek op een potloodventer. Ik besloot dat ik de komende dagen bij haar zou blijven, om haar te beschermen. Maar op een dag gingen we naar de winkel, en door wie werd die winkel overvallen?’
Er viel een gespannen stilte, en Ron keek Harry met open mond aan. Harry tapte zenuwachtig met zijn voet op de houten vloer, maar het antwoord van Ron kwam niet aanwaaien.
‘Weet ik het!’ zei Ron. ‘Wie?’
‘MALFIDUS!’ bulderde Harry zo hard dat Ron achteruit viel en met zijn hoofd tegen een in de weg staande kast aanknalde. Ron aaide met zijn hand over zijn pijnlijke kruin en mompelde: ‘Ja – ja, de boodschap is overgekomen…’
Ron stond wankel op, en keek Harry een paar seconden ontzet aan.
‘HOE KON JE DAT NOU LATEN GEBEUREN!’ plotseling schoot Ron weer uit zijn slof, en hij gaf Harry een agressieve duw.
‘Ron, hou nou eens op!’ zei Harry geagiteerd. ‘Dat hysterische gedoe van jou maakt de situatie er niet bepaald beter op! De politie is aan het zoeken, ja!’
‘De politie! Ammehoela!’ zei Ron furieus. ‘De Schouwers! Die zouden moeten zoeken! Malfidus is per slot van rekening nog steeds een tovenaar, Harry!’
Plotseling maakten Ron en Harry allebei een grote sprong van schrik. De voordeur was abrupt opengevlogen, en een meisjesstem zei: ‘Harry, Ron! Waarom schreeuwen jullie zo! Straks komt de buurman nog klagen en –‘
‘HERMELIEN!’
Beide jongens stormden op Hermelien af, en Hermelien werd bedolven onder maaiende en grijperige armen.
‘Ja – ik – hou – ook – van – jullie!’ hakkelde Hermelien, die een poging trachtte op te staan, maar dat was vrijwel onmogelijk door het gewicht van de twee jongens.
Hermelien vroeg zich angstvallig af wanneer het Ron en Harry zou opvallen dat er nog een andere gedaante in de deuropening stond, en nog geen minuut nadat ze daar over gespeculeerd had zei een stem die veel van die van Draco weghad: ‘Kunnen jullie nu even jullie grijpgrage vingertjes van Hermelien afhouden? Ze heeft jullie wat uit te leggen.’
Harry en Ron keken abrupt op naar de lange gestalte die in de deuropening stond. De pooier droeg een lange jas, had een afschuwelijk stinkende pijp tussen zijn kaken geklemd, en zijn bruine haar piekten alle kanten op.
‘Hermelien,’ zei Harry aarzelend, wiens groene ogen van de man naar Hermelien toeflitsten. ‘Is dit niet –‘
‘De pooier?’ maakte Hermelien snel zijn zin af. ‘Ja – maar hij is geen pooier hoor!’
Hermelien keek Harry stralend aan, en Harry begreep er duidelijk niks van.
‘Hermelien!’ zei hij nogmaals. ‘Je was bang voor deze vent – en je was ontvoerd! Kun je –‘
‘Inderdaad, ik was ontvoerd,’ zei Hermelien koeltjes. ‘Maar niet door Malfidus!’
‘Wat?’ zei Harry verbouwereerd.
‘Natuurlijk verdenk jij Malfidus, Harry!’ zei Hermelien stralend. ‘Maar dat zijn keiharde vooroordelen!’
Draco liet achter haar een sceptisch kuchje horen uit blijk dat hij wel degelijk degene was die Hermelien had meegenomen, maar Hermelien negeerde dat.
‘Maar – hoe wist die overvaller mijn naam!’ zei Harry, die met stomheid geslagen leek.
‘Hij had ons in de gaten gehouden! Natuurlijk weet hij dan je naam!’ zei Hermelien, die haar armen geërgerd in de lucht zwaaide. ‘Dat is toch zo klaar als een klontje!’
Harry’s mond hing zo ver open dat een snaai makkelijk door zijn keelgat naar binnen gevlogen kon zijn, toen Harry dat besefte deed hij zijn mond gauw dicht. Ron, die nog geen woord gezegd had, staarde afgunstig naar de pooier die ontspannen tegen de deuropening aanleunde.
‘Toch snap ik het niet – hoe ben je hierheen gekomen?’
‘Dat was best makkelijk,’ zei Hermelien, die zichtbaar genoot van haar eigen leugens en smoezen. ‘Ik werd meegenomen door de overvaller, maar al gauw zette hij me af op een punt langs de snelweg. Ik heb dagen gelopen, en na een tijdje werd ik opgepikt door deze vriendelijke man hier!’
Hermelien benadrukte dat woord extra, en ze klopte bemoedigend op Draco’s schouder. Rons afgunst leek te veranderen in jaloezie, en voor het eerst zei Ron iets.
‘Oke, hartelijk dank. Kunt u nu weggaan? We moeten melden bij de politie dat Hermelien ongedeerd is.’ zei Ron bruusk.
Draco trok een wenkbrauw op, en keek Ron hooghartig aan. Hermelien voelde een paniekerig gevoel oplaaien, maar sprak dit keer de waarheid: ‘Oh! Ik ben al naar de politie geweest! En ik heb nadrukkelijk gezegd dat Malfidus niet de overvaller was! Alles is weer goed en geregeld!’
‘Goedzo!’ zei Ron goedkeurend. ‘Hermelien – kom zitten. We hebben elkaar vast van alles te vertellen en –‘
‘Ik – ik kom later wel weer terug,’ zei Hermelien, die zich plotseling een stuk minder zelfverzekerd voelde. ‘Ik moet eerst iets bespreken met – eh –‘ ze keek naar Draco, kreeg een rode blos op haar wangen en zei: ‘Ik moet iets bespreken met deze lieve Boris!’
Draco’s gezicht transformeerde tot walging: hij was duidelijk niet blij met de naam Boris.
‘Geloof me – jij hebt me gesmeekt om hierheen te komen om het uit te leggen aan die twee idio–‘
‘Dank je, Boris!’ zei Hermelien, nerveus glimlachend. ‘Ik kom later wel weer terug!’
Ze liet de deur met een fikse dreun achter zich dichtvallen, en het hele huis leek na te trillen.
‘Hier –‘ zei Harry bedachtzaam. ‘– zit een luchtje aan.’
Ron keek Harry met bolle ogen aan. Sprakeloos. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Di Nov 20, 2007 10:33 |
 |
Hoofdstuk 31
Terwijl Hermelien een paar weken geleden nog wankel op de rand van de afgrond leek te staan, ging het nu juist weer heel goed met haar. Ze zat weer regelmatig naast Ron op de bank, en zette haar geheime afspraken met Draco voort. Soms voelde ze zich best schuldig tegenover Ron, maar dat gevoel negeerde ze. Ron kwam namelijk heel vaak, net zoals Hermelien, pas middernacht thuis en gebruikte dan de doorzichtige smoes dat hij bij Mark was. Hermelien wist wel beter, Ron had net zoals haar iets te verbergen. Punt was dat ze zich er helemaal niet druk om maakte, het leek wel alsof Ron zijn eigen prive leven had en Hermelien nu ook. Ze woonden alleen maar samen, dat was het. Draco was de eerste paar dagen nadat ze Harry en Ron hadden bezocht erg sikkeneurig. Hij had veel liever gehad dat Hermelien zogenaamd vermist was gebleven en de rest van haar tijd bij hem kon spenderen. Hermelien wilde dat eigenlijk ook, maar ze had toegegeven dat het van groot belang was dat ze bij de politie meldde dat ze oke was, en dat ze contact op kon nemen met Ron en Harry. Daarbij moesten er nog steeds centen verdiend worden, wat inhield dat ze haar werk niet zomaar links kon laten liggen. Ondanks het feit dat ze niet vierentwintig uur per dag bij Draco kon blijven was Hermelien erg vrolijk. Barbara had zich verslikt in haar koffie toen Hermelien fluitend de werkruimte was ingelopen, en Hermelien had Barbara zelfs een pepermuntje aangeboden. Aangespoord door Hermeliens overdreven vrolijkheid gaf ze iedere zwerver die ze op straat tegenkwam een aalmoes, en ze glimlachte hartelijk tegen bekenden. Mandy had haast een hartaanval gehad toen Hermelien haar een zeldzame grijns toonde.
‘Dus – dus we zijn beste vriendinnen!’ had Mandy uitgeroepen, en ze had Hermelien helemaal platgeknuffeld. Normaliteit was Hermelien ongelofelijk kwaad geworden, maar dit keer kon het haar niks deren. Zij hield van de wereld, en de wereld hield van haar. Dat gevoel werd nog sterker benadrukt door het feit dat het bijna kerstmis was. Overal in de stad waren er fleurige kransen opgehangen, en vrijwilligers zongen met zijn allen op straat kerstliederen. Oude, mopperende mannen sleepten met tegenzin een kerstboom mee, en overal waren kakelende dames te zien die hun kerstinkopen deden. Ook Ron had een kerstboom gekocht, welliswaar een scheve. Ron had de pot op de woonkamervloer neergezet, en hij bekende dat het hem toen pas opviel wat een miezerig rotboompje het eigenlijk wel niet was. Hermeliens ogen waren groot van verbazing geworden toen Ron zijn toverstok uit zijn broekzak had gehaald. Ron zei dat hij de boom vast wel met een beetje toverkracht kon opfleuren. Het tegendeel bleek: Ron had al jaren niet getoverd en de boom was in brand gevlogen. Met een simpele blusspreuk had Hermelien de boom uitgedoofd, maar de kerstboom was nog armzaliger dan in het begin.
‘Eh – kan gebeuren!’ had Ron verontschuldigend gezegd, terwijl hij aan de verschroeide piek van de boom voelde. Hermelien had slap gelegen van het lachen, en nam het Ron helemaal niet kwalijk dat de kerstboom was afgefikt. Draco had namelijk zijn overvallerskwaliteiten uitvergroot, en had de mooiste boom van de stad in handen gekregen.
‘Draco?’ had Hermelien aarzelend gezegd. ‘Stond die boom niet in het warenhuis?’
‘Een kerstboom stelen?’ had Draco gespot. ‘Ik ben een gijzelaar, maar niet een bomengijzelaar!’
Hermelien had Draco een plagerige duw gegeven, en afkeurend maar geamuseerd naar de kerstboom gestaard.
Ze had haar planning voor de komende kerstdagen goed verdeeld. Op kerstavond zou ze bij haar ouders dineren, op eerste kerstdag zou ze bij Ron zijn, en op tweede kerstdag bij Draco. Na lang beraad en vele discussies hadden Hermelien en Ron besloten om de familie Wemel uit te nodigen, aangezien ze die al jaren niet gezien hadden. Toen Ron een uil van de koerierdienst liet arriveren, merkte Hermelien op dat Arthur Wemel vast een telefoon had. Arthur was namelijk gek op alles wat met Dreuzels te maken had. Ron had ingestemd en zijn familie meteen per telefoon gebeld. Mevrouw Wemel had opgenomen, en Hermelien kon nog goed herinneren hoe ze haar met gierende uithalen door de telefoon had horen praten. Molly Wemel was overmand geweest door emotie, en vond het geweldig dat ze weer eens met haar jongste zoon kon praten. Ze stemde meteen in om op eerste kerstdag te komen, en de hele familie zou meekomen. Die dag waren Hermelien en Ron dus druk in de weer om een goede indruk te maken. Ze kochten een enorme kerstpudding, en ze hadden de kale muren versierd met vrolijke slingers. Toen de deurbel ging werd Ron helemaal gek van opwinding.
‘Ze zijn er! Hermelien! Ze zijn er!’
Hij rende naar de hal, knalde met een enorme dreun tegen de voordeur aan en deed vervolgens met rode oren de voordeur open. Het leek wel alsof er een kanonschot was afgegaan. Hermelien hoorde mevrouw Wemel gillen, en aan Rons beklemde geluiden te horen werd hij van top tot teen geknuffeld.
‘RONNIE! MIJN LIEVE RONNIE! Arthur, moet je toch eens kijken! Helemaal volwassen!’
‘Hallo, Ron!’ de stem van Arthur klonk op. ‘Allemachtig, zoon! Wat heb jij al die jaren gedaan!’
‘Ron!’ Ginny liet zich ook verschijnen en kuste Ron op zijn wang.
Hermelien liep achter Ron aan, en grijnsde verlegen tegen mevrouw Wemel.
‘Kijk eens wie we daar hebben, mams! Onze betweter!’
Fred en George Wemel wezen lachend op Hermelien, en Hermelien keek zuur terug.
‘Hermelien!’ zei mevrouw Wemel, die met gespreidde armen op Hermelien afliep. Mevrouw Wemel gaf Hermelien een dikke knuffel, waarna meneer Wemel en Ginny hetzelfde deden. Hermelien lachte opgelaten, en Fred en George klopten haar op haar schouder.
‘Komen jullie mee naar de woonkamer?’ vroeg Hermelien vrolijk.
De hele stoet Wemels knikten instemmend, en ze keken allemaal bewonderend rond. Mevrouw Wemel zag er patent uit, welliswaar ietsje ouder geworden, maar ze was nog steeds heel energiek. Ook Arthur Wemel leek in zijn sas, en zijn interesse voor Dreuzelvoorwerpen leek alleen maar toegenomen.
‘Magnifiek!’ fluisterde hij, terwijl hij met grote ogen naar de televisie keek.
Fred en George Wemel waren ook nog geen steek veranderd, en ze lachten hartelijk om het fragiele boompje die in de hoek van de kamer stond. Rons oren waren rood, en hij probeerde het boompje dat nog steeds stond te smeulen te verbergen, maar dat was tevergeefs. Ginny kwam met een grijns van oor tot oor op Hermelien afgelopen, en zei: ‘Waar ben jij al die tijd geweest met Ron! Hier?’
‘Ja, om eerlijk te zijn wel,’ zei Hermelien toegevend.
‘Maar waarom lieten jullie nooit meer wat van jullie horen?’ vroeg Ginny ernstig.
‘Daar – hebben we het later wel over,’ zei Hermelien snel.
Nadat iedereen een praatje had gemaakt met Hermelien en Ron, besloten ze er eens rustig voor te gaan zitten. Arthur Wemel wilde alles aanraken dat ook maar een beetje met Dreuzels te maken had, en zijn dag leek niet meer stuk te kunnen. Mevrouw Wemel daarintegen, keek hen vragend aan. Hermelien en Ron wisten heel goed welke vragen er zouden komen, en uren zaten ze te praten over het feit dat ze toen die tijd niets meer met de toverwereld te maken wilden hebben, welke banen ze hadden en hoe het leven in de Dreuzelwereld beviel. De hele familie Wemel was diep onder de indruk, en Molly had tranen in haar ogen.
‘Dat – dat jullie het zo goed hebben kunnen overleven hier!’ snotterde ze, en ze veegde haar ogen af. ‘Ongelofelijk!’
‘Zo moeilijk was dat niet hoor,’ zei Hermelien met een zwakke grijns. ‘Ik wist al behoorlijk wat van het Dreuzelleven.’
Mevrouw Wemel knikte trillerig, en werd nog steeds overmand door tranen van geluk.
‘We zijn zo blij dat we jullie weer kunnen zien!’ riep ze uit. Arthur Wemel knikte vurig, en Fred en George knipoogden. Alleen Ginny leek een beetje beduusd, haar ogen flitsten voortdurend naar de deur, en ze kon niet stil zitten.
‘Ik ga het eten klaarmaken!’ zei Hermelien snel. Alle emotie werd haar even te veel, en ze was blij als ze in de keuken stoom kon afblazen. Ze bereidde een voortreffelijke maaltijd, en uit de huiskamer klonk opgewonden gepraat en gelach op. De tevreden glimlach op Hermeliens gezicht bleef de hele avond hangen, tot het moment dat ze aan tafel zaten.
‘Heerlijk!’ zei Arthur Wemel met volle mond. ‘Voortreffelijk!’
‘Tuurlijk, dit is een stuk lekkerder dan wat mams ons altijd voortzet,’ zei George Wemel brutaal. Fred Wemel lachte, maar toen hij het gezicht van zijn moeder zag hield hij gauw op.
‘Pas erop, hé!’ zei mevrouw Wemel bestraffend. Ze keek naar Hermelien en Ron, en haar gezicht klaarde meteen weer op. ‘Hoe lang zijn jullie nu eigenlijk al samen?’
‘Eh – vier jaar, ofzo?’ zei Ron schaapachtig.
‘Vier jaar,’ bevestigde Hermelien. Ze probeerde te lachen, maar haar glimlach leek meer op een grimas.
‘Lang!’ zei Ginny bewonderend.
‘Ja, naar jouw maatstaven al helemaal, Gin,’ zei Fred plagerig. ‘Hoe lang had je je laatste vriendje ook alweer? Een –‘
‘Dag –‘
‘Minuut –‘
‘Seconde?’
Dat was tegen het zere been. Ginny pakte haar bord op, en liet het met een regen van scherven weer op de tafel neervallen.
‘Hou je kop!’ snauwde ze tegen Fred en George, die stuk gingen van het lachen.
‘Jongens! Hoe vaak moet ik jullie nog waarschuwen!’ zei Arthur geschokt.
De ogen van mevrouw Wemel spuwden vuur, en het rumoer aan de eettafel stierf meteen weg. Molly richtte zich weer glimlachend op Hermelien en Ron, die met grote ogen naar Ginny keken.
‘Vertel eens! Wanneer gaan jullie trouwen?’ vroeg Molly enthousiast.
Ron verslikte zich in zijn glas wijn, en Hermeliens gezicht transformeerde tot een masker van afschuw. Trouwen? Stiekem keek ze vanuit haar ooghoeken naar Ron. Ze voelde veel genegenheid voor hem, maar trouwen? Waren ze nou helemaal gek geworden.
‘We – we hebben nooit – eh – echt plannen daarvoor gemaakt,’ zei Hermelien, die een ongemakkelijke zithouding had aangenomen. Troosteloos klopte ze Ron op zijn rug, en de Wemels keken hen teleurgesteld aan.
‘Maar – dan kunnen er toch plannen voor gemaakt worden?’ zei Arthur Wemel met een manische grijns.
‘Wij willen wel helpen!’ zeiden Fred en George in koor.
‘Eh –‘ zei Hermelien, die nog steeds op Rons rug klopte.
‘We hebben een fopwinkel,’ zei George.
‘Ja, alles wat jullie nodig hebben om een spetterende bruiloft te maken,’ voegde Fred toe.
‘Maar we willen niet –‘ probeerde Ron ertegenin te brengen.
‘Ik wil wel bruidsmeisje zijn!’ zei Ginny, die straalde van gelukzaligheid.
‘Wat? Wil jij mijn bruid zijn?’
De hele familie Wemel schrok op, en keek stomverbaasd naar degene die plotseling in de keuken was verschenen. Harry’s haar zat in de war, en hij glimlachte verontschuldigend. Ginny werd op slag rood, en bestudeerde gauw haar nagels.
‘Harry!’ zei Hermelien half geamuseerd, half geërgerd. ‘Wat is dat toch met jou! Je belt nooit aan ofzo. Elke keer verschijn je maar in het niets!’
‘Sorry,’ zei Harry gemeend. ‘Ik – ik wilde jullie graag vrolijk kerstfeest wensen.’
Als één man hieven ze hun glas op, en zeiden met een rommelende stem: ‘Vrolijk kerstfeest.’
‘Mag ik bij jullie zitten?’ vroeg Harry.
Ginny stond meteen op om uit de huiskamer een stoel te halen.
‘Natuurlijk!’ zei ze, terwijl ze haar rode haar naar achter gooide. ‘Heel graag!’
Ginny zette de stoel neer tussen haar en mevrouw Wemel, die de gelegenheid benutte om over de lengte van Harry’s haar te praten.
‘– hebt het zo te zien al tijden niet laten knippen. Moet ik het niet voor je doen? Ik denk dat het je een flinke opkikker zal geven.'
‘Nee, dank u mevrouw Wemel,’ zei Harry, die snel een slokje wijn nam. ‘Ik vind het wel goed zo.’
‘Je vindt het wel goed zo?’ zei mevrouw Wemel verontwaardigd. ‘Kom nou, Harry! Het staat toch veel beter als het iets korter is! Wat vind jij ervan, Arthur?’
Meneer Wemel bromde iets, en ging gauw verder aan zijn kerstpudding. Ondertussen hield Hermelien Ginny goed in de gaten, en ze betrapte haar erop dat ze voortdurend stiekem naar Harry keek. Een uur later namen de Wemels afscheid van Hermelien, Ron en Harry. Mevrouw Wemel kneep moederlijk in Rons wang, en Ron trok een gezicht.
‘Ronnie, bel je snel weer?’ vroeg Molly.
‘Tuurlijk, mam,’ mompelde Ron.
Nadat iedereen zorgvuldig afscheid van elkaar had genomen, leidden ze de Wemels naar buiten. Hermelien liep de woonkamer in, en keek Harry en Ron opgelaten aan.
‘Nou, dat was gezellig toch?’ vroeg ze.
Harry en Ron knikten, en Hermelien haalde opgelucht adem.
‘Geweldig om de familie weer eens te zien,’ zei Hermelien blij.
‘Ja, inderdaad,’ zei Ron, die zich vermoeid liet neervallen op de bank.
‘Ik vond het ook gezellig!’ zei Harry, die overdreven vrolijk keek. Hermelien keek hem sceptisch aan, en zei: ‘Je vond het vooral leuk dat Ginny er was, is het niet?’
Harry werd op slag rood.
‘Niet waar,’ loog hij, en hij keek hardnekkig de andere kant op.
‘Maat! Ze kon haar ogen niet van je afhouden!’ zei Ron, en hij gaf Harry een klap op zijn schouder. Harry leek de minuten daarna iets zelfvoldaner, en liet tijdens zijn verhalen de naam ‘Ginny’ zo nu en dan terloops vallen. Toen Hermelien op de klok keek schrok ze zichtbaar, en ze raadde Harry aan om naar huis te gaan.
‘Goed, goed! Ik ga!’ zei Harry, duidelijk een beetje geïrriteerd.
‘Tot later, Harry!’ zei Hermelien, terwijl ze Harry naar buiten liet. Ze liep naar Ron toe en zei: ‘Ik ga slapen. Tot morgen, Ron!’
‘Tot morgen,’ zei Ron dof.
Hermelien liep naar de slaapkamer, en dacht na over de gebeurtenissen van die dag. Het was al met al een gedenkwaardige kerst geweest, maar de opmerking van mevrouw Wemel over het onderwerp ‘trouwen’ had als een mes door haar heen gesneden… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Di Nov 20, 2007 12:31 |
 |
Hoofdstuk 32
Geheel plotseling schrok Hermelien op. Er waren alweer twee maanden verlopen sinds kerst, maar het weer was nog steeds hetzelfde. Snel wierp ze een blik op haar klokje, en zag dat het pas zeven uur was. Hermelien vloekte, en draaide zich weer om. Eerst dacht ze dat ze wakker was geworden wegens het vooruitzicht om vandaag bij Draco te zijn, maar niets bleek minder waar. Een gevoel van misselijkheid verspreidde zich door haar hele lichaam. Hermelien maakte kokhalzende geluiden en rende richting de wc. Eenmaal aangekomen in de badkamer was ze net te laat om het toilet te bereiken en ze voelde het maagzuur door haar keel naar buiten stromen. Trillerig stond Hermelien op. Waar kwam dat nou opeens vandaan? Ze pakte schoonmaakspullen uit het kastje in de badkamer en ruimde walgend de rommel op. Vervolgens liep ze naar de kraan en spoelde haar mond. De vieze smaak had zich door haar mond verspreid en zou niet snel weggaan. Hermelien zuchtte nadrukkelijk toen ze Ron hoorde rommelen in de slaapkamer.
‘Hermelien, wat waren dat voor geluiden? Ben je ziek?’
‘Nee, nee! Alles gaat goed!’ zei Hermelien, maar haar beroerde stem veraadde alles.
De badkamerdeur vloog open, en Ron stapte naar binnen. Het ene moment stond zijn gezicht nog bezorgd, maar daarna transformeerde het in pure walging. Hij stond met zijn blote voeten in het kots.
‘Gadverdamme! Kun je je braaksel niet ergens anders rondsmijten!’
‘Sorry!’ zei Hermelien met een doodsbleek gezicht. ‘Ik was vergeten dat op te ruimen – hier heb ik het doekje…’
Met een hoofd dat vol watten leek te zitten maakte Hermelien de badkamer schoon. Ron waste zijn voeten met een washandje, en toen ze eenmaal aan de eettafel zaten was hij sikkeneuriger dan ooit.
‘Allemachtig, Ron!’ zei Hermelien boos. ‘Ik kan er ook niks aan doen dat ik misselijk was!’
‘Twee weken geleden was je dat ook al!’ snauwde Ron. ‘En toen had je het bed ondergekotst! Ga naar de dokter!’
‘Ja, maar ik voel me helemaal niet ziek!’ sputterde Hermelien tegen. ‘Ik ben alleen –‘
‘– een getalenteerd kotser, ja!’ zei Ron boos.
‘Waarom doe je nou zo rot!’ zei Hermelien. ‘Sinds kerst is het maar voortdurend mopperen bij jou!’
‘Ik doe rot?’ zei Ron ongelovig. ‘Jij doet rot! Probeer jij maar eens te verklaren waarom je zoveel humeurswisselingen hebt!’
‘Dat weet ik niet!’ zei Hermelien. ‘Ik probeer het onder controle te houden maar –‘
‘Hou je mond, Hermelien,’ zei Ron boos. ‘Ik hoef het niet te horen.’
Er viel een gespannen stilte en Hermelien hoorde hoe Ron woedende verwensingen mompelde. Ze legde haar toast neer op haar bord en stond zo onverwachts op dat Ron ervan schrok.
‘Waar ga jij nou heen?’ vroeg hij chagerijnig.
‘Weg,’ zei Hermelien kortaf.
‘Moet je je toast niet opeten?’ vroeg Ron, die wees op haar bord.
‘Nee, ik heb geen trek.’
Ron snoof.
‘Dat is maar goed ook!’ zei hij. ‘Ik zou maar eens wat minder eten als ik jou was!’
Hermelien bleef abrupt staan. Ze voelde de woede door haar aderen heen gieren en haar handen trilden. Als Ron probeerde te zeggen wat ze dacht dat hij zou zeggen…
‘Wat bedoel je daarmee, Ronald?’ vroeg Hermelien poeslief, maar haar stem had een vervaarlijke ondertoon.
‘Nou – je,’ hakkelde Ron, die duidelijk uit het veld geslagen was door Hermeliens wraakzuchtige blik. ‘Je bent de laatste tijd eigenlijk best – dik geworden.’
‘WAT!’
Hermelien ging met haar handen in haar zij voor Ron staan, en brieste als een woedende leeuwin.
‘IK BEN NIET DIK!’ schreeuwde ze.
‘Nee – nee, dat bedoel ik niet!’ zei Ron snel. ‘Ik bedoel dat je dikker bent geworden, niet dat je daadwerkelijk –‘
‘RONALD WEMEL! HOU VOOR EEN KEER EENS JE GROTE MOND!’ brulde Hermelien. Ron wilde haastig achteruit schuiven met zijn stoel, maar inplaats daarvan viel hij achterover en kwam zijn hoofd met een pijnlijke dreun op de grond terecht. Hermelien draaide zich om, en liep met briesende stappen richting de kapstok.
‘Hé! Waar ga jij heen!’ riep Ron haar boos na, terwijl hij met grote passen achter Hermelien aanliep.
‘Weg! Ik heb genoeg van jou!’ zei Hermelien, terwijl ze haar jas zo hard van de kapstok afrukte dat die wankelde en omviel. Ron ontweek nog net op tijd de kapstok, en keek Hermelien verbijsterd aan.
‘Hermelien – ik mopperde vanochtend alleen maar een beetje!’ zei hij smekend. ‘En je bent niet echt dik! Ik bedoel dat je alleen maar iets dikker bent –‘
‘HOU JE MOND, ZEI IK!’
‘Zie je! Dat bedoel ik nou! Je hebt zoveel stemmingswisselingen dat –‘
‘Petrificus Totalus!’
Ron werd geraakt door de Vloek van Totale Verstijving, met zijn mond wijd opengesperd. Hermelien keek niet om toen ze hoorde dat Ron met een luide bonk de grond had geraakt en snelde naar buiten. Weg, ze moest gewoon weg… Ze stampte de trappen af, en het kon haar niks schelen dat ze buurman Boterdijk ruw opzij duwde.
‘Schennis! Brutaliteit!’ riep de buurman haar na, maar Hermelien keek niet op of om.
Toen Hermelien eenmaal buiten de flat stond begon ze toch te aarzelen. Waar moest ze nou heen? Ze kon niet om deze tijd al bij Draco op de stoep staan. Ze keek naar haar buik, en kneep er voorzichtig in. Ron had ondanks alles wel gelijk, ze was inderdaad dikker geworden. Wat als Draco haar hierdoor ook niet meer zag staan, wat als hij haar dumpte? Straks werd ze zelfs ontslagen op haar werk, omdat ze een dik varken was… Een huivering ging door Hermelien heen. Misschien kon ze vandaag maar beter niet naar Draco toegaan. Ze zou wel een smoes verzinnen. Dan had ze tenminste tijd over en kon ze de hele dag spenderen in de sportschool, dat zou haar vast goed doen. Normaliteit maakte ze zich geen eens druk om haar gewicht, maar nu voelde alles anders aan. Daarbij voelde ze zich ook nog eens ontdaan door haar ruzie met Ron. Waarom was het leven toch zo moeilijk? |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Di Nov 20, 2007 18:01 |
 |
Hoofdstuk 33
‘Mandy, je moet me helpen.’
Mandy had in haar té strakke nachtjapon de deur open gedaan, en keek Hermelien met grote ogen aan. Hermelien wist waar ze woonde omdat Mandy nog niet lang geleden haar visitekaartje aan Hermelien had opgedrongen. Hermelien had zichzelf beloofd het meteen in de vuilnisbak te mieteren, maar had daar van afgezien. De enige die haar hiermee kon helpen was Mandy, en het was de perfecte gelegenheid.
‘Natuurlijk, Hermelien! Daar zijn we beste vriendinnen voor!’ Mandy glimlachte haar stralende gebit bloot, en onwillekeurig moest Hermelien knipperen met haar ogen.
Het huis van Mandy was precies zoals ze verwacht had. Het voortuintje was keurig aangeharkt, en voor de ramen hingen roze gordijntjes met allemaal frutsels. Binnen het huis was het klein en knus, en ook daar was alles maar één kleur: roze. Hermelien slikte toen ze om zich heen keek. Hoe kon iemand zo netjes en zo tuttig zijn? Veel tijd had ze echter niet om zich dat af te vragen, want Mandy kwam meteen aangelopen met een theepot, die natuurlijk roze was.
‘Thee?’ vroeg ze met een suikerzoet stemmetje.
‘Lekker,’ zei Hermelien dof.
Mandy schonk de thee in, en ging tegenover Hermelien zitten op een bank die krankzinnig genoeg ook roze was.
‘Vind je het lekker? Ik heb ook nog suikerklontjes hoor! Die suikerklontjes zijn trouwens heel apart, ze zijn namelijk roze!’
Mandy giechelde, en Hermelien sloeg haar ogen ten hemel.
‘Eh – nee, bedankt,’ zei Hermelien droogjes, die besloot om zich niet meer te verwonderen over Mandy’s obsessie met roze. ‘Ik heb je hulp nodig, Mandy.’
‘Wat is het dan! Vertel het, alsjeblieft? Ik ben je beste vriendin, ik vertel niks door!’
Mandy’s blauwe ogen werden groot van nieuwsgierigheid, en ze deed Hermelien denken aan haar boezemvriendin op de basisschool. Op die manier had Hermelien op de basisschool namelijk ook met haar vriendinnen gepraat, altijd plechtig belovend dat ze elkaars geheimen niet zouden door vertellen.
‘Het – maakt niet uit als je het doorverteld ofzo,’ zei Hermelien snel. ‘Ik heb alleen een probleem, en het irriteert me heel erg.’
Mandy sprong op en neer van verwachtingsvolle zenuwen.
‘Ik ben de laatste tijd een stuk dikker geworden, en ik weet niet hoe het komt.’
‘Oh!’ zei Mandy, alsof ze het altijd al geweten had. ‘Ik kan je wel helpen!’
Hermelien klaarde op.
‘Echt?’ zei Hermelien ongelovig.
‘Ja! Wacht even, ik ga iets halen!’ zei Mandy, die straalde van geluk wegens het feit dat ze Hermelien ergens mee van dienst kon zijn.
Ze stormde op haar roze hakken naar boven, en Hermelien zuchtte opgelucht. Mandy was niet bepaald slim, maar had voor dit probleem hoogstwaarschijnlijk een geniale oplossing. Hermelien verwachtte een speciaal recept dat haar slank zou houden, of een boek met allemaal soorten dieëten, maar wat ze niet had verwacht was dit:
‘Alsjeblieft!’ zei Mandy, terwijl ze een regen van flesjes en potjes op Hermeliens schoot liet neerdalen. ‘Afslankpillen, laxeermiddelen en dergelijke! Ze houden je prachtig slank!’
Hermelien voelde de aandrang om het uit te gillen.
‘HOE KUN JE – WEET JE WEL NIET HOE SLECHT DEZE DINGEN ZIJN?’ snauwde Hermelien.
Mandy’s onverslaanbare glimlach bleef aanhouden.
‘Zo slecht zijn ze niet hoor! Je krijgt wel een beetje buikpijn, maar verder…’
‘Jawel! Dit is puur vergif!’ zei Hermelien, die tegen een potje laxeermiddel tikte. ‘Dat heb ik gelezen in Manieren om jezelf van kant te maken. Dit spul is pro-ana!’
‘Niet waar! Gekke meid!’ zei Mandy, wiens grijns zo mogelijk nog breder werd. ‘Zie ik eruit alsof ik anorexia heb?’
‘Nou – JA!’ spuwde Hermelien.
‘Nee, nee,’ zei Mandy, die haar zwartharige hoofd schudde. Haar krullen waren nog even perfect als altijd. ‘Je hebt het helemaal fout! Je kan deze dingen zelfs als – hoe noem je dat – levenselixers beschouwen!’
‘Doodselixers zul je bedoelen!’ zei Hermelien boos. ‘Bedankt voor je hulp, Mandy. Maar ik hoef dit spul niet en –‘
‘Neem deze mee!’ zei Mandy, die een rozekleurig potje in Hermeliens hand duwde. ‘Deze afslankpillen zijn de gezondste die er zijn!’
‘Nou, goed dan,’ mompelde Hermelien, bang om Mandy te kwetsen als ze weigerde het potje afslankpillen mee te nemen. ‘Tot – eh – later, Mandy.’
‘Dag, schat!’ zei Mandy, die Hermelien een dikke knuffel gaf. ‘Het gaat je goed!’
Hermelien klopte nogal onbeholpen op Mandy’s rug, die pas veel te laat naar Hermeliens zin los liet. Snel schoot Hermelien onder Mandy’s armen door, weer terug naar de frisse buitenlucht. Met de afslankpillen in haar hand geklemd liep ze terug naar haar flat. Plotseling bedacht ze dat Ron daar nog steeds verstijfd lag. Plotseling kroop er een schuldgevoel bij haar op, maar dat negeerde ze. Ze zou later wel de vloek opheffen en haar excuses aanbieden. Toen ze haar flatje inkwam stapte ze behendig over Ron heen, en ging midden in de huiskamer staan terwijl ze het potje afslankpillen tegen het licht hield. Ze was eigenlijk best wel nieuwsgierig, stel dat het zou werken? De verleiding nam met de seconde toe, en het potje beefde haast in Hermeliens handen. Ze zou er toch niet dood van gaan, of juist wel? Het kon toch geen kwaad om het te proberen? Met een verwachtingsvol gevoel maakte ze het potje open, en haalde er een pil uit. Hermelien haalde diep adem, klaar om de pil in haar keel te gooien…
‘HERMELIEN! BEN JE HELEMAAL GEK GEWORDEN!’
Hermelien schrok zich een ongeluk toen iemand op haar afsprong en het potje afslankpillen verwoed uit haar handen sloeg. Ze meende een flits van rood haar te zien, waarna ze haar evenwicht verloor en met een pijnlijke klap op de grond viel. Zo snel mogelijk krabbelde ze weer overeind, terwijl ze over haar zere rug wreef. Ginny keek haar aan met vuurspuwende ogen, en de afslankpillen lagen her en der in de kamer verspreid.
‘WAT WAS DAT NOU WEER!’ schreeuwde Hermelien tegen Ginny.
Ginny schudde haar hoofd temperamentvol, en gaf een knikje naar de gang.
‘Ron ligt daar verstijfd, enig idee wie dat gedaan heeft?’
‘Ja, natuurlijk!’ zei Hermelien. ‘Dat heb ik gedaan!’
‘Ik bedoelde het sarcastisch,’ zei Ginny koeltjes.
‘Oh.’
Er viel een gespannen stilte tussen de twee meiden, die elkaar met armen over elkaar haatdragend aankeken.
‘Waarom sloeg je dat potje uit mijn hand?’ vroeg Hermelien, die de stilte verbrak. ‘En wat doe je hier?’
‘Een, het is heel gevaarlijk om afslankpillen te gebruiken! Een verstandig persoon zoals jij hoort dat te weten Hermelien!’ zei Ginny bestraffend, en Hermelien schaamde zich plotseling diep. ‘Twee, ik kwam hierheen omdat Ron gister gevraagd had of ik wou komen. Hij wilde dat ik met jou zou praten omdat jij de laatste tijd ziek en slechtgehumeurd bent. Maar ik vroeg me af waarom er niemand opendeed, en toen zag ik Ron verstijfd op de gang liggen en zag ik jou in de woonkamer die giftige krengen innemen…’
Ginny keek met een afkeurende blik naar de pillen, die de hele kamer hadden ingenomen. Hermeliens handen trilden. Dit keer niet van verwachtingsvolle opwinding, maar van afschuw.
‘Ik wilde het gewoon proberen!’ zei Hermelien met holle stem.
‘Je bent gek!’ beet Ginny haar toe. ‘Het had de dood kunnen zijn van je kind!’
Er leek een blok ijs in Hermeliens maag te vallen. Haar handen begonnen nog meer te trillen, en het was zo erg dat het onbedwingbaar was. Ze staarde Ginny aan, en fluisterde met schorre stem: ‘Mijn – kind?’
‘Je kind!’ zei Ginny vastberaden.
‘Hoe bedoel je? Ik heb helemaal geen – ik…’
‘Hermelien,’ zei Ginny. ‘Je bent dikker geworden, je geeft over en je hebt stemmingswisselingen.’
Het onvermijdbare feit drong tot Hermelien door, alsof het op haar netvlies gebrand stond. Ze voelde met haar hand over haar buik, en zei: ‘Ik ben toch niet – zwanger?’
‘Natuurlijk ben je dat!’ riep Ginny uit. ‘Wat anders! Ik dacht om eerlijk te zijn dat je het vanzelf wel zou beseffen. Dacht je dat je te dik was, dat je af moest vallen?’
Hermelien knikte beverig.
‘Dat was dom van je,’ zei Ginny, en Hermelien wist dat ze gelijk had.
‘Zullen we – zullen we de Vloek van Totale Verstijving maar opheffen?’ vroeg Hermelien, in een poging om op een ander gespreksonderwerp over te stappen.
‘Is goed. Dan zien we meteen hoe Ron reageert als hij hoort dat je zwanger bent.’
Hermelien bleef stokstijf staan, en keek alsof ze een monster had gezien. Daar begon alle ellende al, hoe praatte ze zichzelf hier onderuit? |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Nov 21, 2007 10:11 |
 |
Hoofdstuk 34
Ginny ging Hermelien voor naar de gang, en Hermelien liep met een hol gevoel in haar maag achter haar aan. Ron lag daar nog steeds als verstijfd, en Hermelien knielde voorzichtig bij hem neer. Met een tik van haar toverstaf had ze de vloek opgeheven, en Ron kwam langzaam weer bij kennis. Hij bewoog krampachtig met zijn benen en knipperde verwoed met zijn ogen.
‘Waar ben ik?’ vroeg hij loom.
‘In je eigen huis,’ zei Ginny.
Ron ging rechtovereind zitten en keek de meiden met grote ogen aan.
‘Waarom lig ik op de grond!’ zei hij verward, en hij stond op.
‘Omdat Hermelien je heeft geraakt met de Vloek van Totale Verstijving.’
Ron krabde aan zijn hoofd, en aan zijn gezicht te zien drong het eindelijk tot hem door. Zijn uitdrukking grimaste en werd weer een masker vol ongekende woede.
‘Hermelien! Wij moeten nog wat uitpraten!’ blafte hij, Hermelien kwaad aankijkend.
Hermelien zei niks terug, maar keek Ron alleen maar uitdrukkingloos aan, trachtend een manier te vinden hoe ze zich hieruit kon praten. Hoe kon ze in godsnaam voor Ron verbergen dat ze zwanger was? Als zij het niet zou zeggen, dan zou Ginny het wel doen.
‘Je bent een ongelofelijke trut, weet je dat?’ ging Ron ongestoord verder. ‘Je bent mij voortdurend maar aan het uitschelden, en als je de boel weer eens onderkotst ontken je dat je ziek bent! En als ik zeg dat je iets dikker bent geworden wordt je helemaal gestoord gek en raak je me met de Vloek van Totale Verstijving!’
Door die woorden kwam Hermelien plotseling met een harde klap terug op de aarde. Ze keek Ron met vuurspuwende ogen aan, die gauw achteruit krabbelde.
‘Ik kan er niks aan doen! Hoor je? Ik kan er niks aan doen, Ron!’ zei Hermelien hysterisch.
‘Jawel!’ zei Ron, en de nodige lading spuug kwam naar buiten. ‘Je zou wat aan je gedrag kunnen doen, en je moet naar de dokter gaan! Als je wilt kunnen we vandaag al –‘
‘Ron!’ zei Hermelien wanhopig. ‘Ik ben zwanger!’
Ron kon geen woord meer uitbrengen, en het enige geluid dat nog klonk was het tikken van de klok. Minuten tikten weg, totdat Ginny de stilte verbrak.
‘Moet je niet blij zijn Ron?’ vroeg Ginny dreigend.
‘Zwanger…’ herhaalde Ron zwakjes.
‘Betekend dat iemand een baby krijgt,’ zei Hermelien bits.
‘Ja, dat weet ik best!’ snauwde Ron.
Ron leek duidelijk te worstelen met dat allerlaatste nieuwtje, en Ginny keek verwachtingsvol toe. Hermelien daarintegen worstelde met andere gedachten. Ze wist haast zeker dat de baby niet van Ron was, aangezien haar relatie met Ron op een laag pitje stond. Moest ze Ron laten geloven dat de baby van hem was? Maar dan had ze weer het probleem met Draco… hij zou vast ontzet zijn als hij dacht dat ze een baby van Ron had, en de baby was per slot van rekening van Draco. Maar dan moest ze haar bolle buik verbergen voor Ron. Misschien was de enige manier om van het probleem af te komen de baby weg te laten halen. Draco wist het nog niet, dus ze had de stille hoop dat Ron helemaal geen kind zou willen…
‘Ik snap het gewoon niet,’ mompelde Ron. ‘Hoe kan dat nou Hermelien? Hoe kan je nou zwanger zijn?’
‘Weet ik niet,’ loog Hermelien.
Ron zuchtte, en schudde zijn hoofd.
‘Hermelien, ik wil écht geen baby. Gewoon niet.’
Hermelien voelde zich zo ongelofelijk blij, dat ze het bijna uitschreeuwde. Nu waren deze problemen namelijk meteen geweken, en had ze niet het vooruitzicht dat ze tegen Draco en Ron moest liegen. Maar stiekem voelde ze zich ook een klein beetje verdrietig, verdrietig omdat ze haar kind moest afstaan…
‘Je kan de baby altijd weg laten halen,’ zei Ginny schouderophalend, maar uit haar blik bleek dat ook zij het jammer vond.
‘Bel die kliniek maar meteen!’ zei Ron kortaf.
‘Nee,’ zei Hermelien, zo plotseling dat Ginny en Ron er van schrokken. ‘Ik kan niet zomaar naar een kliniek gaan, alseerst moet ik met een verloskundige praten.’
‘En dat is?’ vroeg Ron schaapachtig.
‘Iemand die gespecialiseerd is op zwangerschappen.’
‘Dat is toch helemaal niet nodig?’ zei Ron snel. ‘Hermelien, ik wil echt niet en –‘
‘Ik weet dat je het niet wilt, Ron!’ zei Hermelien, die moeite had om de tranen in haar ogen te verbergen. ‘Maar alseerst heb ik een bevestiging nodig dat ik echt zwanger ben!’
‘Dat lijkt me wel duidelijk,’ zei Ginny, met een afgunstige blik op Hermeliens buikje.
‘Oke, oke!’ zei Ron. ‘Bel die verloskundige maar, en zeg erbij dat je snel van dat kind verlost wilt zijn.’
Hermelien wierp Ron een zure blik toe, en pakte het telefoonboek uit een ladekast. Na even gebladerd te hebben zag ze het telefoonnummer van de dichtstbijzijnde verloskundige al staan. Ze belde het nummer, en na een kort gesprek te hebben gehad wendde ze zich weer tot Ginny en Ron.
‘Ik heb volgende week woensdag een afspraak,’ mompelde Hermelien, die de Wemels niet aan kon kijken. Inplaats daarvan staarde ze naar haar schoenen.
‘Goedzo,’ zei Ron bruusk. ‘Hoe sneller, hoe beter.’
Hermelien knikte, maar ze was zich daar niet bewust van. Ze verborg haar gezicht voor Ron, en liep gauw naar de hal toe waar hij haar niet kon zien. Toen ze uit het zicht was begon ze onbedwingbaar te snikken. Ginny, die al gemerkt had wat er loos was, kwam ook de hal ingelopen en sloeg een arm om haar heen.
‘Stil nou maar,’ zei Ginny sussend. ‘Het komt allemaal wel goed…’
‘N-n-nee!’ snikte Hermelien. ‘Het komt niet goed! I-ik wil mijn kind niet wegdoen!’
‘Ron is een vuile huichelaar,’ zei Ginny, en die opmerking zorgde ervoor dat Hermelien een flauwe glimlach op haar gezicht kreeg. ‘Maar het is niet anders. Ik wou dat ik iets voor je kon doen…’
‘Nee, je kan niks doen,’ zei Hermelien dof. ‘Maar het zou heel fijn zijn als je me zou steunen, Ginny.’
‘Natuurlijk doe ik dat,’ zei Ginny, en ze gaf Hermelien een dikke knuffel. ‘Moet ik woensdag met je meegaan naar de verloskundige?’
‘Nee – nee – dat hoeft niet, hoor,’ zei Hermelien.
‘Oke.’
Hermelien voelde een golf van genegenheid voor Ginny, toen ze besefte dat ze er niet alleen voor stond. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Nov 21, 2007 17:03 |
 |
Hoofdstuk 35
Die woensdag had Hermelien al vroeg een afspraak gepland, omdat ze ervan overtuigd was dat zeven uur ’s ochtends het veiligste tijdstip was. De kans was namelijk miniem dat ze door iemand gezien zou worden als ze de kliniek van de verloskundige inliep, oftewel niemand zou erachter komen. Desondanks had Hermelien Harry meegenomen, omdat ze maar nooit zeker kon weten of er iets ongewenst zou gebeuren. Met Harry erbij voelde ze zich veilig.
‘Hermelien,’ mompelde Harry. ‘Waarom wil je dat ik die verdomde Onzichtbaarheidsmantel om heb?’
‘Omdat ze straks nog denken dat jij de vader bent!’ siste Hermelien tegen Harry.
‘Wie moeten dat nou denken? En wat maakt het uit? Je kent die mensen daar toch niet…’ zei Harry.
‘Harry! De mensen die me kennen weten dat ik iets met Ron heb! Als ze me met jou naar binnen zien stappen bij de verloskundige gaan ze rare dingen denken… Ik wil zoveel mogelijk problemen voorkomen.’
‘Oke, oke!’ zei Harry geagiteerd.
Ze liepen door een drukke winkelstraat, en Harry moest moeite doen om niet tegen andere mensen op te botsen. Een oude vrouw keek verward op toen Harry in alle haast om zich langs haar heen te wringen haar omslagdoek meenam.
‘Eh – Harry,’ begon Hermelien. ‘Je hebt een omslagdoek met je meegenomen, en het ziet er nogal raar uit dat dat ding achter je aan zweeft…’
Ze hoorde Harry vloeken, en nog geen twee seconden later lag de omslagdoek op de straat.
‘Ik kan ook nauwelijks lopen hier!’ mopperde Harry. ‘Kunnen we niet een andere weg nemen? Zelfs om zeven uur ’s ochtends is het hier al druk!’
‘Nee, we gaan via de Oxford Street. Dat is nou eenmaal de snelste weg!’ zei Hermelien vastberaden.
Tot Harry’s opluchting sloegen ze vijf minuten later een ander straatje in, dat ondanks de populaire winkels die daar waren uitgestald heel rustig was. Hermelien schrok echter op toen ze een lange gestalte tegen een lantaarnpaal zag aanleunen. De man had een jas aan die je kon vergelijken met de jas van een potloodventer, een zwartfluwelen hoed en een ouderwetse pijp tussen zijn kaken geklemd. Zijn bleke ogen priemden in die van Hermelien, en hij straalde een en al dreiging uit.
‘Hé, Hermelien,’ hoorde ze Harry zeggen. ‘Is dat niet je goede vriend? Die man die jou had opgepikt van de snelweg?’
‘Van de snelweg? Waar heb je het over! Ik ben –‘ begon Hermelien verbijsterd, maar daarna herinnerde ze haar eigen leugens weer over de winkeloverval. Ze grijnsde zenuwachtig naar Harry, of in ieder geval naar de plaats waar ze dacht dat hij was, en zei toen: ‘Eh – ik denk dat we maar even een andere weg moeten nemen, Harry.’
‘Hoezo dat?’ hoorde ze Harry protesteren. ‘Die man is toch – moet je niet even gedag zeggen?’
‘Nee!’ siste Hermelien. ‘Dra – Boris mag niet weten dat ik naar de verloskundige ga! Die kant op!’
Ze tastte om zich heen, en voelde toen de fluwelen stof van de onzichtbaarheidsmantel. Ze gaf Harry een duw in de tegenovergestelde richting, maar voelde de ogen van de man nog steeds in haar rug prikken.
‘Snel, Harry!’ zei Hermelien zenuwachtig. ‘Straks komen we nog te laat!’
‘Ik ga al!’ zei Harry boos, en Hermelien zuchtte opgelucht.
Hoopvol keek ze achter zich om: zou Draco al zijn verdwenen? Ze werd teleurgesteld: Draco stond niet meer tegen de lantaarnpaal aan te leunen, maar had de achtervolging ingezet.
‘Waar gaat dat heen?’
Een lijzige stem klonk achter hen op, en een fractie van een seconde later versperde de ogenschijnlijke vader van haar ongeboren kind haar de weg. Hermelien trachtte een poging tot een onschuldige glimlach, maar het leek meer op een grimas.
‘Ik – ik heb een afspraak bij de dokter!’ zei Hermelien, terwijl ze een stap achteruit deed. ‘Sorry, ik heb even geen tijd om te praten…’
‘Dan maak je maar tijd,’ zei Draco kortaf. ‘Alseerst wil ik een verklaring voor jouw gedrag van de laatste tijd.’
Onwillekeurig dacht Hermelien: ‘Oh nee, begint hij ook al te zeuren…’
‘Eerst kom je niet opdagen op onze afspraak, en nu keer je me zonder wat te zeggen de rug toe!’ snauwde Draco. ‘Als ik niet meer belangrijk voor je ben, wees dan zo dapper om het te zeggen inplaats van me te ontwijken!’
‘Nee! Daar gaat het helemaal niet om!’ zei Hermelien wanhopig. Het huilen stond haar nader dan het lachen.
‘Waar gaat het dan wel om?’ vroeg hij dreigend.
‘Dat kan ik nu niet zeggen!’ zei Hermelien. ‘Dra – Boris ik ben bijna te laat!’
‘Boris?’ Draco spuugde de naam haast uit. ‘Ben je wel helemaal lekker? We zijn hier alleen hoor!’
‘Niet waar,’ fluisterde Hermelien. Ze dacht aan Harry, die nu waarschijnlijk geschokt zat te luisteren. ‘We zijn niet alleen, en laat me nu met rust.’
Ze nam rechtsomkeer en was vastbesloten niet om te kijken. Ze wist namelijk al dat zijn gezicht toch alleen maar teleurstelling en kwaadheid zou uitstralen, daarvoor had ze haar ogen niet nodig.
‘Wat was dat allemaal, Hermelien?’ vroeg Harry. ‘Had ik moeten ingrijpen? Wat wou die man van je?’
‘Het was niks,’ zei Hermelien dof. ‘Gewoon een ruzie met een goede vriend…’
Ze liepen zwijgend verder, en na een tijdje stootte Harry haar aan.
‘AU!’
‘Ssst! Volgens mij is het daar, Hermelien!’
Hermelien wreef over haar pijnlijke arm, en keek op naar een somber gebouw dat iets weg had van een verkleind ziekenhuis. Naast de schuifdeuren kon ze een klein metalen bordje onderscheiden, waarop in grove blokletters stond: Zwangerschapskliniek.
Ze voelde dat ze rood werd toen ze dat las. Waarom moest ze dit nu hebben, waarom was ze überhaupt zwanger? Harry gaf haar nogmaals een pijnlijke por, en Hermelien liep als verblind naar binnen. Meteen werd ze overspoeld door een typische geur die je ook altijd in het ziekenhuis rook, en Hermelien had moeite om het niet uit te gillen. Ze wilde helemaal niet hier zijn, ze wilde weg…
‘Juffrouw Benenmans, wilt u naar kamer 15 gaan?’ de koele stem van de receptioniste klonk door de wachtkamer, en een vrouw die minstens al zeven maanden zwanger was stond moeizaam op. Onwillekeurig slikte Hermelien. Die vrouw was al helemaal dik.
‘Hallo, had u een afspraak?’ de receptioniste glimlachte vriendelijk naar Hermelien.
‘Ja,’ zei Hermelien, die door al het ongemak niet wist waar ze haar handen moest laten. ‘Griffel, is de naam…’
‘Griffel, Griffel…’ mompelde de receptioniste, terwijl ze op haar computerscherm keek. ‘O ja. Ik zie het. Gaat u maar zitten, u wordt zo geroepen door de verloskundige.'
‘Dank u wel,’ zei Hermelien toonloos.
Ze ging zitten op een bank, die verassend zacht was, en hoorde hoe Harry naast haar kwam zitten. Ongeduldig bewoog Hermelien met haar voeten, en Harry mompelde: ‘Gaat alles goed met je? Je lijkt behoorlijk nerveus.’
‘Wat een onzin, Harry! Hou je mond!’ beet Hermelien hem toe, en Harry zei vijf minuten lang niks meer.
De tijd leek nog slomer te gaan dan normaal, en toen Hermelien zich af begon te vragen of die verloskundige nog wel kwam opdagen vloog de deur van de kliniek open. Hermeliens maag maakte een sprong toen Draco met zijn bekende pooiervermomming naar binnen kwam gelopen.
‘Had u een afspraak?’ vroeg de receptionisme.
‘Nee, zie ik eruit alsof ik zwanger ben?’ zei Draco sarcastisch, en de receptionisme stond met een mond vol tanden. Draco wendde zijn blik van haar af en keek naar Hermelien.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg hij enkel, en iedere lettergreep leek te tintelen van nieuwsgierigheid en afgunst.
‘Eh – ik ben hier om een vriendin te steunen,’ verzon Hermelien.
‘Maak dat de kat wijs,’ zei Draco, die één wenkbrauw optrok. ‘Toen ik je hier naar binnen zag lopen was je alleen.’
‘Dat – i-ik – je hebt me gevolgd!’ zei Hermelien verontwaardigd.
‘Dat komt er nou van als jij mij niet verteld wat er aan de hand is!’ zei Draco bestraffend, en hij liet zijn blik geïnteresseerd door de kliniek glijden. ‘Alhoewel ik nu wel een idee heb…’
Alsof er een startschot afging stond Hermelien op.
‘Het is niet wat je denkt!’ riep ze uit.
‘Oh nee?’ zei Draco spottend. ‘Wat doe je dan hier? Is je buurman zwanger?’
Hermelien deed haar mond verscheidende keren op en dicht, en zocht toen steun bij de receptioniste, die het schouwspel met een bedachtzame blik gadegeslagen had.
‘Deze man –‘ zei Hermelien, die op Draco wees. ‘– valt mij lastig!’
‘Zou u alstublieft kunnen vertrekken?’ vroeg de receptioniste aan Draco met haar koele stem. ‘Deze jongedame stelt uw aanwezigheid namelijk niet op prijs.’
‘Het zal mij een zorg wezen dat je het niet op prijs stelt!’ sneerde Draco tegen Hermelien. ‘Al sloeg je me dood, ik wil nog steeds weten wat je hier doet!’
De receptioniste kwam achter haar balie vandaan, en liep met grote passen de wachtkamer uit. Hermelien wilde iets tegen Draco zeggen, maar haar woorden bleven achter in haar keel steken toen de receptioniste terugkwam met twee doktoren.
‘Wij vragen u nog een keer vriendelijk om te vertrekken, en anders zullen deze twee heren u naar buiten begeleiden,’ zei de receptioniste.
‘Jullie kunnen doen wat jullie willen!’ zei Draco. ‘Mij hou je toch niet buiten!’
‘Harry,’ siste Hermelien tegen haar onzichtbare vriend. ‘Als B-Boris straks niet weggaat, kan jij ingrijpen…’
Ondanks het feit dat ze Harry’s uitdrukking niet kon zien, wist ze dat Harry instemde.
‘Zo is het genoeg,’ zei de receptioniste. ‘Kyle en James, breng deze man naar buiten.’
De doktoren die Kyle en James heetten liepen met grote passen op Draco af, en pakten hem allebei bij een arm. Draco leek eerst niet te weten wat er gebeurde, maar toen hij merkte dat hij naar buiten gedragen werd reageerde hij.
‘BLIJF MET JULLIE GORE POTEN VAN ME AF!’ schreeuwde hij.
Het gebeurde allemaal in een flits. Draco pakte zijn toverstok, er klonken verschillende knallen en vervolgens stond de hele kamer blauw van het rook. Rode vonken spatten overal vandaan, en de receptioniste schreeuwde: ‘NEE! NEE! VUURWERK IS VERBODEN! HOU DAAR ONMIDDELLIJK MEE OP!’
Harry deed met een haast zwierig gebaar zijn Onzichtbaarheidsmantel af, en stapte behendig over de twee doktoren heen, die nu allebei kuchend op de grond lagen. Draco’s ogen werden twee boosaardige spleetjes toen hij Harry zag.
‘Nu ga je het krijgen!’ zei Harry tegen Draco.
Hermelien keek doodsbang toe, maar plotseling besefte ze dat iemand haar naam riep.
‘Juffrouw Griffel, kunt u naar kamer 10 komen?’
Hermelien stond op en werd door een zuster met blonde krulletjes naar een klein kamertje met ingewikkelde apparatuur begeleid. Achter hen klonken luide knallen op.
‘Maar Harry is daar nog!’ zei Hermelien ongerust, terwijl ze Draco hoorde schreeuwen. ‘Ik moet terug, ik –‘
‘Ach, laat die kerels maar uitvechten. De medewerkers zorgen er wel voor dat ze het gevecht buiten deze kliniek voortzetten,’ zei de verpleegster luchtig.
Hermelien was absoluut niet overtuigd, want per slot van rekening hadden Draco en Harry allebei een toverstok. Iets waar de verpleegsters helemaal geen weet van hadden.
‘Ga zitten,’ zei de verpleegster, die gebaarde naar een stoel. De verpleegster ging zelf ook zitten, en vervolgde: ‘Leg eventjes in het kort uw probleem uit.’
‘Ik ben waarschijnlijk zwanger, en als ik het ben wil ik de baby graag weg laten halen,’ zei Hermelien in een adem. De verpleegster leek nogal onthutst. Blijkbaar had ze een heel verhaal verwacht, maar Hermelien was erg kort door de bocht geweest.
‘Oke… weet u zeker dat u het kind dan weg wil laten halen?’ vroeg de verpleegster.
‘Ja,’ zei Hermelien vastberaden.
‘Goed, dan zullen we alseerst even kijken of u daadwerkelijk zwanger bent.’
De verpleegster liep naar de apparatuur, haalde allemaal ingewikkelde manoeuvres ermee uit en wenkte Hermelien. Hermelien kwam nogal verlegen aanlopen en ze werd in een nogal ongemakkelijke stoel gedrukt. Op de gang klonken verscheidende knallen en dat zorgde er niet voor dat Hermelien zich gemakkelijker voelde.
‘Uit de weg, Malfidus! Het gaat jou niks aan wat Hermelien in haar priveleven doet!’
‘Praat geen onzin, Potter! Rictumsempra! Rictumsempra!’
‘Eh…’ zei Hermelien tegen de verpleegster. ‘Moeten we niet even op de gang gaan kijken? Volgens mij gaat het niet erg goed daar…’
‘Nee, nee,’ zei de verpleegster, die haar blonde hoofd schudde. ‘We laten hun lekker met rust. Even kijken, ik moet dat scherm aan zien te krijgen…’
Ze gaf met haar hand een ferme tik tegen het scherm dat aan de rechterzijde van Hermelien stond. Het beeld flikkerde even en sprong toen aan. Hermelien keek verbijsterd toe, terwijl de verpleegster een klein sinister uitziend apparaatje pakte.
‘Als het goed is zien we de baby op het scherm als ik dit tegen je buik aan hou,’ zei de verpleegster. En inderdaad, er verscheen een nogal onduidelijk beeld van iets wat onmiskenbaar een baby was.
‘Kijk, daar zie je het hartje kloppen,’ zei de verpleegster, die met haar vinger op een bepaalde plek wees.
Hermelien stortte haast in. Hoe kon ze op deze manier de baby nou nog weg doen? Dat zou haast aanvoelen als moord, moord op iets waarvan ze het hart had zien kloppen…
De deur vloog open en Draco en Harry kwamen binnengestormd. Ze zagen er beiden niet erg flateus uit: Harry had een bloedende lip en Draco’s haar zat onvoorstelbaar in de war. Door al zijn woede was Draco’s gedaanteverwisselingsspreuk uitgewerkt en dat verklaarde ook waarom Harry hem net Malfidus had genoemd.
‘Het spijt me heel erg, Hermelien!’ zei Harry. ‘Ik probeerde hem tegen te houden –‘
‘Wat doen jullie hier? Ga onmiddellijk weg!’ de verpleegster was opgestaan en sprak Draco en Harry streng toe. Blijkbaar had ze geen eens gemerkt dat een beruchte misdadiger op nog geen meter afstand stond, of het maakte geen indruk op haar.
‘Hou je klep, teef!’ blafte Draco, en de verpleegster leek diep beledigd. ‘Hermelien, je zegt me nu wat hier aan de hand is of –‘
Draco’s stem stierf abrupt weg. Hermelien, die haar ogen dicht had geknepen om van Draco’s woedende verwensingen af te zijn, wierp stiekem een blik op hem. Hij keek met open mond naar het beeldscherm, en het was niet goed aan zijn gezicht af te lezen of hij nou blij was of niet. Hermelien keek met ingehouden adem toe hoe Draco naar het beeldscherm liep en zijn neus er haast tegen aandrukte.
‘Wat krijgen we nou?’ zei Harry, maar niemand reageerde op hem.
Er leken wel uren voorbij te tikken, uren dat Draco naar het beeldscherm staarde.
‘De gelukkige vader, zie ik?’ zei de verpleegster, die kennelijk vergeten was dat Draco haar uitgescholden had.
Draco keek niet om naar haar, maar knikte.
‘Eh – ik dacht dat Ron de vader was?’ zei Harry, die nu ook zijn ogen niet meer van het beeldscherm kon afscheuren.
Dit keer keek Draco wel om, en wierp Harry een schampere blik toe.
‘Wezel? Nooit van zijn leven!’ spotte hij.
‘Juffrouw Griffel,’ zei de verpleegster, alsof er niks aan het handje was. ‘U zei net dat u overwoog om de baby weg te laten halen. Wilt u nog steeds –‘
‘WEG LATEN HALEN?’ brulde Draco. ‘Hermelien, hoe kan je dat nou overwegen? Dat is toch haast krankzinnig?’
‘Ik –‘ begon Hermelien.
‘Zie je dat hartje dan niet kloppen?’ zei Draco, die haast geëmotioneerd raakte. ‘Besef je niet dat ons kind nu al leeft?’
‘Jullie kind?’ herhaalde Harry verontwaardigd. ‘Hermelien, dit is overspel! Wil je beweren dat jij al die tijd met Malfidus bezig bent geweest?’
Weer werd Harry genegeerd, en er viel een stilte waarin Draco liefdevol over Hermeliens buik wreef. Hermelien werd geplaagd door een tweestrijd. Ron wilde het niet hebben, maar in feite was het Draco’s kind…
‘Ron wilde dat ik het weg liet halen,’ fluisterde ze tegen Draco, wiens gezicht meteen vertrok van pure woede.
‘Wezel heeft daar niks over te zeggen!’ zei hij kwaad. ‘Het is mijn kind, verdomme!’
‘Eh – ik ga maar eens,’ zei Harry, die naar de deur toe schuifelde. Voor het eerst besteedde Hermelien weer aandacht aan hem.
‘Harry!’ zei Hermelien. ‘Vertel het alsjeblieft niet tegen Ron!’
‘Dat was ik ook niet van plan,’ zei Harry luchtig. ‘Ik zie je later, Hermelien…’
De deur sloeg achter hem dicht, en de verpleegster klikte het scherm uit.
‘Ik zal maar niet vragen wat hier allemaal aan de hand is,’ zei ze zuur, en Hermelien glimlachte verontschuldigend. Draco gaf Hermelien een kus op haar wang, en fluisterde in haar oor: ‘Ik ga me even vermommen in het mannentoilet, voor het geval dat ik straks mensen tegenkom die me wel herkennen.’
Hermelien knikte, en stond toen zelf ook op.
‘U kunt een tweede afspraak maken bij de receptioniste,’ zei de verpleegster, die haar de deur wees. Hermelien gebaarde dat ze het begrepen had, en liep in een drafje naar de wachtruimte. Daar was een enorme ravage aangericht. In de banken zaten gaten, en door de hele ruimte lag stof verspreid. De receptioniste deed een poging om de twee doktoren op te knappen, en toen ze Hermelien zag aanlopen werd ze al helemaal chagerijnig.
‘Wat moet dat?’ snauwde ze tegen Hermelien. ‘Ik heb geen tijd om nu nog een afspraak te maken! En dat wel dankzij uw vervelende stalker.’
Hermelien haalde haar schouders op, en liep zo snel als ze kon naar buiten. Daar stond Draco al op haar te wachten, met een glimlach van oor tot oor. Hij sloeg zijn arm om Hermelien heen, en samen liepen ze door de straten van London.
‘Jij en ik een kindje. Wie had dat ooit kunnen denken!’ zei Draco, overmand door blijdschap. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Nov 23, 2007 21:15 |
 |
Hoofdstuk 36
Hermelien en Draco zaten allebei opgelaten aan de eettafel. De antieke klok die aan de muur hing tikte zachtjes, en het gaf een geruststellend en intiem gevoel. Draco keek vanuit zijn ooghoeken naar Hermelien en ondanks haar glimlach zag hij dat ze ergens mee worstelde.
‘Is er iets?’ vroeg hij voorzichtig.
Hermelien schrok op uit een dagdroom en keek Draco verwilderd aan.
‘Nee – niks,’ zei ze snel.
‘Je lijkt anders ergens mee te zitten,’ zei Draco, die Hermelien onderzoekend aankeek.
Hermelien zuchtte diep, alsof ze daar al haar problemen mee uitblies. Na een tijdje zei ze: ‘Ik maak me zorgen om Ron.’
‘Je maakt je zorgen om Wezel,’ herhaalde Draco. Onwillekeurig moest Hermelien glimlachen, en ze zei: ‘Waarom noem je hem toch altijd Wezel! Volgens mij is dat je standaardwoord voor Ron!’
Draco haalde zijn schouders op, en nam ontspannen een slok van zijn koffie.
‘Hij lijkt gewoon op een Wezel,’ zei hij grijnzend. ‘Vroeger noemde ik Potter wel eens Potje, maar dat werd saai.’
Hermelien keek half-afkeurend en half-geamuseerd, en Draco grijnsde breed. Onwillekeurig viel zijn blik op haar buik. Het was hem al opgevallen dat Hermelien de laatste tijd iets steviger was geworden, maar hij had toen nooit geweten wat erachter zou zitten…
‘Maar wat ik dus wilde zeggen,’ vervolgde Hermelien. ‘Het is gewoon een feit dat ik het niet voor Ron geheim kan houden dat ik zwanger ben, en hij wil juist dat ik de baby weg laat halen.’
‘Misschien wordt het tijd om die gast te dumpen,’ zei Draco, die nog een slok nam van zijn koffie. ‘Ik bedoel – ben je er op vooruit gegaan door met die idioot samen te wonen?’
‘Nou, hij kan soms best lief zijn…’ zei Hermelien, maar toen ze Draco’s gezicht zag zei ze snel: ‘Maar hij is absoluut niet mijn type! Je hebt helemaal gelijk!’
Draco ontspande weer, en ging een klein beetje verzitten.
‘Het hoeft niet meteen, hoor,’ zei hij. ‘Ik maak me geen zorgen om concurrentie van Wezel. Daarbij is het toch wel slim om een huis te houden, aangezien ik door heel London word gezocht.’
Dat laatste zei Draco met een bittere ondertoon, wat duidelijk merkbaar was geweest.
‘Het was nog een wonder dat die verpleegster je niet herkende,’ zei Hermelien met een flauwe glimlach. ‘Volgens mij dacht ze er niet echt bij na…’
‘Inderdaad,’ zei Draco, die onwillekeurig moest lachen. ‘Maar ik dacht er ook niet eens bij na. Eerst was ik aan het duelleren met Potter, en daarna tref ik jou aan in een kamer en zie ik opeens een kind op een beeldscherm. Denk je dat ik dan nog tijd heb om aan het feit te denken dat ik afgeschilderd word als een gestoorde massamoordenaar?’
Hermelien bloosde, en frunnikte een beetje zenuwachtig aan haar trui.
‘Het spijt me dat je er op die manier achter moest komen,’ mompelde ze.
‘Ach, dat maakt niet uit,’ zei Draco. ‘Het had wel wat.’
‘Ik ben in ieder geval blij dat jij – nou ja – een kind wilt,’ zei Hermelien, die Draco blozend maar vastberaden aankeek. ‘Toen ik het Ron vertelde gruwelde hij ervan, ik was stiekem bang dat jij dat ook zou doen, en om het maar nooit aan jou te hoeven vertellen besloot ik dat het beter was om de baby weg te laten halen…’
‘Toch wel fijn dat ik juist die ochtend achter je aanging,’ zei Draco, die Hermelien schattend aankeek. ‘Anders had ik nooit geweten wat er aan de hand was!’
‘Nee, waarschijnlijk niet…’ mompelde Hermelien, die het zo te zien verschrikkelijk vond om dat toe te geven. Troostend legde Draco zijn hand op haar knie. Hermelien hief haar hoofd op en keek hem met ogen die het berouw en spijt uitstraalde aan.
‘Misschien wordt het tijd om Wezel flink de waarheid te vertellen,’ zei Draco serieus, en Hermelien schrok zichtbaar.
‘Zeggen dat ik zwanger ben van jou?’ slaakte ze uit, en ze keek al angstig bij het vooruitzicht alleen al.
‘Merlijn, waar zie je me voor aan!’ viel Draco haar in de rede. ‘Dan kan je beter meteen een nieuw huis kopen! Weet je wel niet hoe erg we in de rats zouden zitten als jij op straat stond? Waar moet dat kind dan heen?’
‘Maar wat –‘
‘Je moet tegen Wezel zeggen dat je het kind wilt houden! Ons kind,’ voegde Draco er hooghartig aan toe.
‘Je hebt gelijk, dat zal wel moeten,’ zuchtte Hermelien. ‘Maar ik wil dat moment nog even tot morgen uitstellen…’
‘Natuurlijk,’ zei Draco gladjes. ‘Blijf je slapen? Dan hoef je die idioot pas morgen terug te zien…’
‘Is goed!’ zei Hermelien glunderend. ‘Kunnen we meteen namen verzinnen!’
Draco verslikte zich in zijn koffie, en Hermelien klopte hem onbeholpen op zijn rug.
‘Namen verzinnen?’ herhaalde hij verbijsterd. ‘Ach, waarom ook niet…’
Hermelien straalde, en Draco deed alsof hij het zelf ook heel leuk vond. Dit was misschien hetgene waar hij nog het meest tegenop zat. Hoe moest hij een kind in godsnaam noemen? Hij had absoluut geen gevoel voor namen en zou dat veel liever aan Hermelien overlaten. Daar kwam nog eens bij dat ze nog geen eens wisten of ze een jongen of een meisje zouden krijgen.
‘Kom op!’ zei Hermelien vrolijk. ‘Je hebt vast wel eens nagedacht over namen voor je toekomstige kinderen! Ik wil het graag horen!’
‘Nou, om eerlijk te zijn…’ zei Draco, terwijl er een verstikkend gevoel in hem opkroop en zijn keel dicht leek te houden. ‘Een paar jaar geleden leken kinderen mij nog de grootste nachtmerrie…’
Toen Hermelien niet antwoordde, vervolgde Draco: ‘Zabini had het wel eens over mijn zogenaamd toekomstige kinderen, en dan zei ik altijd dat ik van het idee walgde.’
‘Maar dat was vroeger,’ zei Hermelien zacht.
‘Ja, maar dat is nog niet zo lang geleden,’ zei Draco schouderophalend. ‘Dat maakt ook dat ik er nooit over nagedacht had. En in de jaren dat ik het huis deelde met een homo inclusief persoonlijkheidsstoornis had ik ook niet erg veel tijd om aan kinderen te denken.’
Blijkbaar was de toon waarop Draco dat zei erg grappig geweest, want Hermelien proestte het uit en kreeg spontaan de slappe lach. Draco ging even verzitten en wachtte tot ze uitgelachen was. Hermelien hikte even, wreef in haar ogen en keek besmuikt de andere kant uit.
‘Wat dacht je van Draco junior!’ spotte Draco, die dat meer als een grap bedoelde dan als een serieus voorstel.
‘Hé bah!’ zei Hermelien ontdaan.
‘Wat? Vind je het geen goed idee?’ vroeg Draco quasi-beledigd, terwijl hij arrogant door zijn haar streek.
‘Straks is het een meisje,’ zei Hermelien zuur. ‘Ik denk niet dat een meisje graag Draco junior heet…’
‘Dan noemen we haar Dramelien!’ zei Draco, die kruiperig glimlachte om zijn eigen grap. ‘Of Hermie…’
‘Hermie?’ zei Hermelien ongelovig. ‘Allemachtig, je doet me aan Groemp denken!’
‘Groemp?’ vroeg Draco verbluft.
‘Hagrids halfbroer,’ legde Hermelien uit.
‘Eh – ja,’ zei Draco schaapachtig. ‘Nooit van gehoord…’
‘Ach, laat ook maar!’ zei Hermelien gepikeerd. ‘Die noemde me in ieder geval altijd Hermie… omdat de naam Hermelien te moeilijk voor hem zou zijn.’
‘Gut, Hermie, je naam is zo ontzettend moeilijk,’ zei Draco sarcastisch, en toen hij Hermelien snibbig zag kijken glimlachte hij ondeugend. ‘En toch blijf ik bij Draco junior! Geweldige naam, of niet soms?’
‘Wel als je zo’n egoïstische vader hebt,’ zei Hermelien koeltjes. ‘Nee, weet je hoe ik mijn kind wil noemen? Harry Potter!’
Draco verslikte zich dit keer niet in zijn koffie, maar spuugde de zwarte vloeistof in één stortgolf over de tafel heen.
‘N-n-nooit!’ bracht Draco moeizaam uit. ‘Noem ons kind dan nog liever Voldemort!’
‘Hmmm, ik zal erover denken! Goed idee!’ grapte Hermelien, die haar toverstok uit haar zak haalde. ‘Sanitato!’
‘Oke, dit draait op niks serieus uit,’ zei Draco lijzig. ‘Het zal me niks verbazen als ons kind met een naam als Barbietrix van Detta wordt opgescheept.’
‘Het was ook helemaal niet mijn bedoeling om vanavond al een naam te hebben, hoor,’ zei Hermelien, die opstond. ‘Dat is nog een beetje vroeg, vind je ook niet?’
‘Inderdaad,’ zei Draco kordaat.
‘Ik ga slapen,’ zei Hermelien. ‘Ik ben doodop…’
‘Slaap lekker, zei Draco, die nu ook opstond. Hij gaf Hermelien een zoen. ‘Ik blijf nog even beneden.’
Hij hoorde hoe Hermelien vermoeid de trap op strompelde, en ging met een tevreden gevoel weer op zijn stoel zitten. Ondanks het feit dat hij werd afgestempeld als een beruchte misdadiger voelde hij zich nu ziels en zielsgelukkig. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Nov 23, 2007 22:53 |
 |
Hoofdstuk 37
‘Kom, laten we gaan.’
Draco, die weer met trots in zijn potloodventer-vermomming was gekropen, knikte naar de voordeur. Onzeker liep Hermelien achter hem aan. Draco had haar zover gekregen om naar Ron toe te gaan en hem eens flink de waarheid te vertellen. In het begin had Hermelien hardnekkig geweigerd. Ze was er gewoon nog niet klaar voor, en ze had absoluut geen zin in de woedende verwensingen van Ron. Maar Draco had toen gezegd dat hij haar twee mogelijkheden gaf: in haar eentje naar Ron toegaan of samen met hem. Voor Hermelien was de keuze snel gemaakt, en dat leidde tot dit moment.
‘Wat als hij me verrot scheldt?’ siste Hermelien tegen Draco, terwijl ze over het grindpad van het huis liepen. Onwillekeurig viel haar blik op de verotte plantjes in de voortuin. Het was al tijden geleden dat de Thames was overstroomd, maar het had nog duidelijk zijn sporen nagelaten.
‘Als hij je verrot scheldt? Dan krijgt hij met mij te maken,’ zei Draco, die ondanks de maniakale blik in zijn ogen uiterst vrolijk klonk. Het was alsof hij erop verheugde om Ron een flinke pak rammel te bezorgen. ‘Zullen we dan maar Verdwijnselen? Ik heb niet zoveel zin om in de metro te gaan.’
‘Luxepaard die je er bent,’ zei Hermelien, maar desondanks moest ze glimlachen. Draco lachte ook, en verdwijnselde met een knal. Hermelien verdwijnselde ook, en stond nog geen halve minuut later op de grauwe stoep bij haar flat. Draco was er al en wreef in zijn handen. Geïnteresseerd keek hij op naar de flat.
‘Het valt me nu pas op hoe hoog jouw flat is,’ zei hij bewonderend. ‘Kom op, ik wil Wezels reactie wel eens zien…’
Hermelien, die juist het tegenovergestelde wilde knikte zwakjes en liep achter hem aan. Ze namen de lift, omdat Draco zogezegd ‘geen zin had om met de trap te gaan’, en de lift kwam rammelend naar beneden. Ze stapten in en Hermelien probeerde het kauwgum dat aan de liftwand geplakt was zorgvuldig te negeren. Ze wist dat die stukjes kauwgum grotendeels van Mark waren, en daar werd ze niet bepaald warm van. Rammelend gleden de liftdeuren open, en Draco stapte met een lenige beweging uit. Hermelien volgde hem, welliswaar iets onhandiger, en ze probeerde niet te letten op de lift die een afschuwelijk krakend geluid uitslaakte. Stiekem begon ze te geloven dat ze een diep ingewortelde liftangst had.
‘Eens kijken,’ mompelde Draco. ‘Jullie woonden op nummer 66, is het niet?’
Hermelien knikte, en Draco zei: ‘Nog één zes erbij, en het is het getal van de duivel.’
‘Nou, zeg dat wel!’ zei Hermelien bits, en in al haar ergernis drukte ze extra hard op haar eigen deurbel. Nog geen seconde na die actie vroeg ze zich af waarom ze dat gedaan had, want ze had ook net zo goed haar huissleutel in het slot kunnen steken. Er klonk wat gestommel op de gang en de deur werd open gedaan door iemand die – niet Ron was.
‘MANDY!’ riep Hermelien uit, en ze plette Draco’s tenen.
‘AU!’ zei Draco, die hinkte op één been.
‘Hermelien!’ zei Mandy, die niet lette op de vloekende Draco, maar Hermelien een weerzinwekkende glimlach toonde die in een oogopslag verblindend was. ‘Wat leuk dat je er bent! Ik en Ron waren net –‘
‘Jij en Ron,’ herhaalde Hermelien bedachtzaam. ‘Juist, ja. Dat vind ik heel fijn!’
Hermelien seinde een even weerzinwekkende glimlach naar Mandy door, die aan haar stomverbaasde uitdrukking te zien er niks van begreep.
‘Wat bedoel je?’ vroeg Mandy, en ondanks het feit dat ze niet glimlachte waren haar hagelwitte tanden nog steeds oogverblindend. ‘Ik en Ron waren ons net heel erg ongerust aan het maken!’
‘Je hoeft je niet te verontschuldigen!’ zei Hermelien zuur, terwijl Draco achter zijn ogen ten hemel sloeg. ‘Echt niet, Mandy. Ik hoop dat jij en Ron heel, héél gelukkig met elkaar worden, en dat –‘
‘Ik en Ron?’ herhaalde Mandy, wiens ogen een en al angst uitstraalden. ‘Hij is cute! Maar, maar…’
‘Geeft niks,’ zei Hermelien, alhoewel ze zelf vond dat ze niet erg geloofwaardig klonk. ‘Mag ik Ron nu even zelf spreken?’
‘Ron? Ron? Ron die is – eh…’ zei Mandy, die kennelijk diep moest nadenken wat Ron ook alweer aan het doen was. ‘O ja! Ron zit in bad!’
Draco proestte het uit, en Hermelien gaf hem een venijnige por. Terwijl ze probeerde zich met een uitgestreken gezicht weer tot Mandy te richtten zei ze: ‘Ron in bad? Dat is nieuw… Nou, veel plezier. Ik wed dat Ron het vast niet erg komt als jij bij hem komt liggen in bad –‘
‘Nee, nee!’ zei Mandy hysterisch. ‘Ik vind Ron niet – ik val niet op –‘
‘Je valt niet op sukkeltjes,’ maakte Hermelien haar zin af. ‘Ik ben het helemaal met je eens! Nou, als je het niet erg vindt ga ik nu weer weg samen met Boris hier –‘
‘Boris?’ zei Draco verontwaardigd. ‘Waarom noem je me toch steeds Boris! Ik zou het echt heel erg waarderen als je me gewoon bij mijn naam noemde. Dra –‘
Door die opmerking moest Draco nog een pijnlijke por van Hermelien verduren, en ze glimlachte verontschuldigend naar Mandy.
‘Boris is soms een beetje chagerijnig!’ zei Hermelien. ‘Maar dat maakt niet uit, daar moet je niet op letten!’
‘Wie is Boris?’ zei Draco met geforceerde stupiditeit. ‘Goh, ik ken geen Boris!’
‘Ik ook niet,’ zei Hermelien, maar toen merkte ze dat Mandy er nog steeds bij was. ‘Eh – Boris en ik zijn erg goed in grapjes!’
Mandy keek haar schaapachtig aan, maar Hermelien was erg opgelucht dat Mandy niet erg intelligent was. Anders was dit op lastige vragen uitgelopen.
‘Tot ziens dan maar!’ zei Hermelien, nerveus glimlachend. ‘Ik ga met – eh – deze man die niet graag Boris wordt genoemd een eindje wandelen!’
En met die laatste woorden liet Hermelien een verbouwereerde Mandy achter in de deuropening van haar eigen huis. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Nov 25, 2007 9:35 |
 |
Hoofdstuk 38
‘Allemachtig! Kon je niet even het spelletje meespelen?’ viel Hermelien tegen Draco uit toen Mandy buiten gehoorsbereik was.
‘Welk spelletje?’ vroeg Draco achteloos, terwijl hij een vuiltje van zijn jas afveegde. ‘Ik heb geen idee welk spelletje je bedoelt.’
‘Hahaha, wat grappig,’ zei Hermelien zuur. ‘Je moet niet zo moeilijk doen om die naam! Straks veraadt je jezelf nog!’
‘Dat krijg je ervan, als je me opscheept met de naam Boris…’ zei Draco minachtend. Onwillekeurig glimlachte Hermelien.
‘Oke! Als we een jongen krijgen noemen we hem Boris!’
‘Boris Malfidus?’ zei Draco walgend. ‘Nee, dank je feestelijk!’
‘Het was ook maar een grapje,’ zei Hermelien met een ondeugende blik in haar bruine ogen. ‘Laten we gaan, voordat Mandy me bekogeld met een of ander schoonheidsproduct…’
Hermelien weigerde hardnekkig om de met kauwgum beplakte lift te gebruiken, en na veel gekibbel gingen ze met de trap. Draco mompelde furieus in zichzelf, en zo nu en dan ving Hermelien woorden op zoals ‘Boris Malfidus’ en ‘schoonheidsproduct’.
‘Trouwens, vind je ook niet dat het riskant is als ons kind Malfidus van zijn achternaam heet?’ vroeg Draco abrupt, net toen ze de flat uitkwamen.
‘Hoe bedoel je?’ zei Hermelien.
‘Gewoon,’ zei Draco schouderophalend. ‘Aangezien ik door iedereen gezocht word, kan het veel heisa veroorzaken als je kind Malfidus heet van zijn achternaam. Mensen gaan dan al snel denken dat je –‘
‘Aha! Hoorde ik daar de naam Malfidus?’
Een pompeuze stem galmde door de straat, en Hermelien draaide zich vliegensvlug om. Een kalende, gezette man kwam aangelopen, en zijn gelaat werd versierd met een gemoedelijke grijns. Hij nam zijn lindegroene bolhoed af en stak een hand uit naar Hermelien.
‘Hallo, ik ben Cornelis Droebel.’
Hermelien snakte naar adem, en wierp een ongeruste blik op Draco. Draco was zelf kennelijk niet onder de indruk: hij keek naar Cornelis Droebel alsof het een vlek op zijn nieuwe tafelkleed was.
‘I-ik ben Hermelien Griffel,’ zei Hermelien, die de hand van Cornelis schudde.
‘Aangenaam!’ zei Cornelis gewichtig, en Hermelien voelde zich met de seconde ongemakkelijker. ‘Je zult waarschijnlijk wel weten waarom ik hier ben?’
‘Nee, geen idee,’ loog Hermelien.
Droebel snoof en liet de lindegroene bolhoed uit zijn handen vallen. Gauw raapte Hermelien de hoed voor hem op.
‘U liet uw hoed vallen,’ zei Hermelien, die de oud-minister de hoed toereikte.
‘Dank je, dank je,’ zei Droebel afwezig. Hij nam de hoed aan en zette het weer op zijn kalende hoofd. ‘Ik kom hier dus om te praten over het onderwerp dat – eh – hoe heet u?’
Droebel keek Draco vragend aan en Draco slikte. Aan zijn gefronste voorhoofd te zijn werkten zijn gedachten op topsnelheid, en uiteindelijk zei hij: ‘Ben – Bennie.’
‘Aangenaam, Bennie,’ zei Droebel, die Draco’s hand ook schudde. ‘Ik wilde dus praten over de naam die je net liet vallen, Malfidus, nietwaar?’
‘Oh, Malfidus!’ zei Hermelien, die oprecht geïnteresseerd probeerde te klinken. ‘Wat is er met hem?’
‘Dat weet jij beter dan ik,’ zei Droebel bits.
Er viel een gespannen stilte, en Hermeliens angst werd werkelijkheid. Uit pure ongemak zette ze een stap achteruit. Ook Draco keek bijzonder ongerust. Toen de stilte knijpend werd zei Droebel: ‘Een slecht geweten, zie ik? Aha! Ik wist wel dat jij iets te maken zou hebben met Malfidus! Vertel op, dame!’
‘Ja, hallo!’ zei Draco woedend. ‘U komt hier uit het niets naartoe om met Hermelien te praten over – eh – een gestoorde massamoordenaar! Logisch dat we geschokt reageren! Straks verdenkt u haar of mij er nog van om hem geholpen te hebben met illegale praktijken!’
Draco klonk bloedserieus, maar ze wist dat hij er stiekem ongelofelijk veel lol in had om Droebel een hak te zetten en te doen alsof hij daadwerkelijk een massamoordenaar was.
‘Dat – dat –‘ sputterde Droebel. ‘Ik heb geen tijd om over dit soort dingen te praten! Het Ministerie wilt informatie verzamelen over deze – man, en daarom gaan wij op al zijn oude klasgenoten af of op mensen die iets met hem te maken hebben gehad!’
‘Dus u werkt nog steeds bij het Ministerie?’ zei Hermelien bits. ‘Ongelofelijk dat ze u nog willen hebben. U was per slot van rekening degene die verzweeg dat Voldemort terug was! De slechtste minister ooit!’
Droebel piepte toen Hermelien die naam zei en zette beledigd een stap achteruit.
‘Dat soort beschuldigingen! Ik – ik –‘
‘Dat soort beschuldigingen zijn de harde waarheid,’ zei Hermelien koeltjes.
‘Wat vindt jij daar nou van Bernie!’ zei Droebel tegen Draco, alsof hij verwachtte steun te krijgen uit een onverwachte hoek. ‘Uw vriendin durft de naam van Jeweetwel te zeggen! Nou vraag ik je…’
‘VOLDEMORT!’ brulde Draco tegen Droebel, die een hoge gil slaakte.
‘HOU OP! HOU OP!’ zei Droebel, wiens bolhoed van zijn hoofd afwaaide. ‘Ik ben hier gewoon voor mijn werk! Ik – ik sta niet toe dat –‘
‘Wat u wel en niet toestaat stelt niks meer voor,’ zei Draco boosaardig.
‘Precies,’ zei Hermelien. ‘En laat ik even benadrukken: ik heb niets, maar dan ook niets met Draco Malfidus te maken! U verdoet uw tijd!’
‘Aha!’ zei Droebel triomfantelijk, die met een irritant wijsvingertje op Hermelien wees. ‘Ja, ja! Daar heb ik je! Want laatst was je nog ontvoerd door de crimineel Malfidus! Ik weet dat je dat ontkent, dat heb ik in de Dreuzelkranten gelezen! Maar wij zijn op het Ministerie niet helemaal achterlijk, we weten alles van fraude en leugens af!’
‘O ja?’ vroeg Draco dreigend. ‘Als Malfidus degene was die haar ontvoerd had, waarom gebruikte hij dan geen toverstok tijdens die winkeloverval?’
‘Omdat hij niet door de mand wilt vallen!’ zei Droebel geagiteerd. ‘Het was een truc! Pas toen hij Griffel ontvoerd had liet hij zijn ware gedaante zien! Dat verklaart ook –‘
‘Onzin,’ zei Draco kil. ‘Ik ken Malfidus niet maar –‘ Hermelien moest bij die opmerking een giechel onderdrukken. ‘– maar wat ik wel weet is dat hij uit een vooraanstaande, bloedzuivere familie komt. Hij verlaagt zich vast niet tot Dreuzelwapens! Tot ziens, Droebel! Ik hoop dat je dit baantje op het ministerie kan houden!’
Draco liep met grote kordate passen verder. Hermelien liep, nadat ze de oud-minister nog één minachtende blik had toegeworpen, snel achter hem aan en huiverde.
‘Dat ging nog maar net goed!’ zei Hermelien. ‘We moeten blij zijn dat we met zo’n besluiteloze man als Droebel te maken hadden! Als het iemand met een sterker karakter was geweest waren we misschien wel door de mand gevallen…’
‘Het was niet iemand met een sterk karakter, dus we hoeven ons ook geen zorgen te maken,’ zei Draco droog, terwijl hij een steentje wegschopte. ‘Daarbij, ik vond het best wel grappig om over mezelf als massamoordenaar te praten.’
Draco lachte, en Hermelien zette een afkeurende blik op.
‘Dat is helemaal niet grappig!’ zei ze. ‘Je bent geen moordenaar!’
‘Als ik Droebel nog een keer tegenkom dan wordt ik het wel,’ zei Draco verbitterd.
Hermelien zuchtte, en liet haar hoofd verslagen hangen. Draco was een persoon van risico’s nemen, dat was bekend… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel
Laatst aangepast door miss louise op Ma Nov 26, 2007 19:18; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Nov 26, 2007 18:29 |
 |
Hoofdstuk 39
Ongeduldig zat Draco te wachten in de grote villa van de wapenhandelaar. Soms brak hij zijn hoofd over het feit wanneer die man eindelijk terug zou komen in zijn huis, maar aangezien de wapenhandelaar nooit zijn hoofd had laten zien kon dat nog een hele tijd duren. De reden van zijn ongeduldigheid was het volgende: Hermelien was weer naar de zwangerschapskliniek gegaan, en er zouden een paar belangrijke dingen aan het licht komen, dingen waarover ze in het begin alleen maar konden speculeren. Draco tikte met zijn voeten op de grond, alsof hij daarmee de tijd kon verdrijven. Hij sprong op toen de deur plotseling openzwaaide. Hermelien kwam naar binnen, en had een zielsgelukkige uitdrukking op haar gezicht. Ze huppelde haast naar Draco toe.
‘Hermelien!’ zei Draco. ‘En? Wat is het nieuws?’
‘Ik ben uitgerekend in augustus!’ zei Hermelien enthousiast. ‘Om precies te zijn tussen de 12e en de 21e!’
‘Uitstekend,’ zei Draco grijnzend. ‘Een augustuskindje… En – wat wordt het?’
‘Het is waarschijnlijk een jongen,’ zei Hermelien.
‘Waarschijnlijk? Hoezo waarschijnlijk?’ zei Draco gepikeerd.
‘Nou, ze weten het nooit honderd procent zeker,’ zei Hermelien toegevend. ‘Soms zitten ze er naast, maar de dokter durfde haast met zekerheid te zeggen dat het een jongen was. Kijk, ik heb al schoentjes gekocht!’
Ze liet twee miniscule blauwe schoentjes zien, en Draco pakte ze vertederd aan.
‘Wat lief,’ zei hij berispend, en Hermelien werd vuurrood. ‘Maar wacht maar tot hij een tiener is, dan is hij niet meer zo lief. Dan is hij een echte Malfidus!’
‘Hou op! Daar wil ik nog niet aan denken!’ zei Hermelien. ‘Hij zit nog in de buik hoor, de puberteit is nog hartstikke ver weg!’
‘Het gaat sneller dan je denkt,’ zei Draco plagerig. Hij gaf Hermelien een kus op haar mond, en hij nam de schoentjes mee naar de huiskamer. Hij veegde wat stof af van de salontafel, en legde daar de schoentjes op.
‘Zo, nu kunnen we er de hele dag naar kijken,’ zei Draco, met een blik op de tafel.
‘Allemachtig, hebben die dingen nou echt een ereplaats nodig?’ zei Hermelien, en ze giechelde. ‘Wat moet het worden met Boris, als hij zo’n vader heeft?’
‘Hé!’ zei Draco gepikeerd. ‘Ik vertik het om hem Boris te noemen, ja? Boris is een naam voor dikke mensen…’
‘Waar haal je dat nou weer vandaan!’ zei Hermelien, die moest lachen. ‘En wat is er tegen dikke mensen?’
‘Niks,’ zei Draco. ‘Maar wij zijn niet dik – jij wel, tijdelijk dan – en onze baby is dan waarschijnlijk ook niet dik.’
‘Toch vind ik Boris wel een leuke naam!’ spotte Hermelien.
Dat was voor Draco de druppel. Bij de naam Boris zag hij een dikke man voor zich, met een enorme buik en een kratje bier. De Boris uit zijn gedachte liet regelmatig een boer, en graaide voortdurend in een zak chips.
‘Geen – Boris!’ gromde hij, en hij tilde Hermelien op.
‘NEE, LAAT ME LOS!’ gilde Hermelien, maar aan haar gezicht te zien was ze geamuseerd. ‘HELP! IK WORD ONTVOERD!’
‘Ik laat je pas los als jij ophoudt over Boris!’ zei Draco, die de maaiende armen van Hermelien probeerde te ontwijken. Hij legde de protesterende Hermelien op de bank, ging bovenop haar zitten en kietelde haar op alle plaatsen die mogelijk waren.
‘Hahaha! Hou op! NEE – haha – hou op! Draco! Kappen!’ giechelde Hermelien.
‘Alseerst moet je me om genade smeken,’ zei Draco meedogenloos, zonder te stoppen met de kietelaanval.
‘Ge – genade!’ proestte Hermelien. ‘Genade!’
‘Nog een keer?’ vroeg Draco gemeen.
‘GENADE!’ schreeuwde Hermelien.
‘Oke,’ zei Draco boosaardig grijnzend. Hij ging van Hermelien af, en wreef over haar buik. ‘Hopelijk heeft de kleine deze aanval overleefd.’
‘Laten we dat hopen voor jou, ja!’ zei Hermelien minachtend. ‘Anders ben jij de moordenaar, niet ik!’
‘Nee, daar wacht ik nog even mee. Hij moet geboren zijn voordat ik hem vermoord.’
‘Wat?’ vroeg Hermelien ongerust.
‘Heb ik dat dan nog niet verteld? Eerst gebruik ik de Cruciatusvloek, en dan de Imperiusvloek. Dan dwing ik hem om te hinkelen, ook al is hij pas geboren. En dan –‘
‘JE LAAT HET!’ snauwde Hermelien. Aan de blik in haar ogen te zien was ze furieus.
‘Grapje!’ zei Draco spottend. ‘Weet je niet hoe leuk het is om je te pesten?’
‘Smakeloze grappen, Malfidus!’ zei Hermelien zuur. Toen Draco opmerkte dat ze het echt niet kon waarderen schaamde hij zich diep.
‘Sorry,’ mompelde hij. ‘Je hebt gelijk.’
‘Fijn dat je het opmerkt,’ zei Hermelien kil. Ze veegde haar voorhoofd af, en wierp een ontroerde blik op de twee blauwe schoentjes, die nog steeds op de salontafel lagen.
‘Laten we het vergeten,’ zei Draco. Snel zocht hij een ander onderwerp om over te praten. ‘Eh – je hebt die tent aan omdat?’
Hermelien keek naar de wijdvallende jurk die ze aanhad, en glimlachte vervolgens ondeugend. Draco zag niet in wat er zo grappig was aan de jurk, maar Hermelien zei: ‘Die heb ik aangetrokken om voor Ron te verbergen dat ik zwanger ben.’
‘Heeft hij nou nog steeds niet door dat je de baby niet hebt laten weghalen?’ vroeg Draco ongelovig. ‘Hermelien, je zou het hem vertellen!’
‘Weet ik!’ zei Hermelien fel. ‘Maar – het is er gewoon nog niet van gekomen…’
‘Niet van gekomen? Oke, dat snap ik. Dat gedoe met die Mary, of hoe ze ook heet –‘
‘Mandy,’ verbeterde Hermelien hem.
‘Mandy – ook goed! Maar je moet het toch eens gaan vertellen, Hermelien! Wat nou als je acht maanden zwanger bent? Kan je die buik dan nog wel verbergen?’
‘Maar dat ben ik nog niet. Het is pas maart, ik ben vier maanden –‘
‘Dat maakt niks uit. Je moet het gewoon snel zeggen,’ zei Draco streng.
Er viel een stilte, en Draco wist dat ze allebei hard nadachten. Hij kon Hermeliens tweestrijd in haar hoofd haast horen. Toen Hermelien de stilte niet verbrak zei Draco: ‘Luister, dat kind is van mij en niet van hem. Dus hij heeft geen eens recht om te eisen dat je het laat weghalen.’
‘Ja – maar als ik zeg dat de baby van jou is dan –‘
‘Dat hoef je niet te zeggen, maar maak hem duidelijk dat hij daar niet over gaat. Je bent in principe baas van je eigen buik, of niet soms?’
Draco was vastbesloten en Hermelien keek hem bewonderend aan.
‘Je hebt vast gelijk! Ik – ik – goed dan – ik ga het morgen zeggen!’ zei Hermelien.
‘Beloof je dat?’ vroeg Draco.
‘Ik –‘ zei Hermelien aarzelend, maar uiteindelijk zei ze toch: ‘Dat beloof ik.’ |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Nov 26, 2007 22:07 |
 |
Hoofdstuk 40
Met zelfverzekerde passen liep Hermelien door de straten van London. Ze wist wat ze deed: ze had Draco niet meegenomen, maar besloten dit zaakje zelf af te handelen. Ook had ze haar verhullende kleding omgeruild voor een trui waar duidelijk uit bleek dat ze zwanger was. Ze had niks meer te verbergen voor Ron, en dat liet ze ook zien. Aangezien het haar op een of andere manier link leek om te verschijnselen terwijl ze zwanger was had ze besloten om met de metro te gaan. Ze liep het overvolle metrostation in en kon haast met haar ogen dicht het kaartje in de machine stoppen. De machine slikte het kaartje in, om het daarna aan de andere kant weer uit te spuwen. Opgelaten liep Hermelien door de hekjes, en nam het kaartje weer in haar bezit. Toen ze in de metro stapte en naar een plaats zocht, stond er al meteen een rijk uitziende man met een bolhoed voor haar op.
‘Dames gaan voor!’ zei hij vriendelijk. ‘En zwangere dames al helemaal!’
‘D-dank u!’ zei Hermelien verbijsterd.
Meteen ging ze op de stoel zitten, en ze keek tevreden om zich heen. Ze vond het altijd leuk om naar de verschillende soorten mensen in de metro te kijken. In London zag je veel rare types. Mensen die helemaal onder de piercings zaten, bijvoorbeeld, of mensen die alle kleuren van de regenboog in hun haar hadden. Maar de raarste was misschien nog wel Draco, met zijn ó zo bekende potloodventervermomming. Hermelien moest glimlachen bij die gedachte. Ze was doodsbang geweest voor die man, terwijl het in feite gewoon Draco was! Een pooier met ongewenste bedoelingen, hoe kwam ze erbij… Alsnog vond ze stiekem dat Draco zich wel heel erg misdragen had, maar ze kon het hem vergeven. Hem wel, zeker nu ze een baby van hem kreeg. Toen haar dat te binnen schoot kroop er meteen weer een misselijk gevoel in haar op. Straks moest ze het aan Ron vertellen… Hoe zou hij reageren? Ze staarde ingespannen naar de grond, om de mensen om haar heen maar niet aan te hoeven kijken. Ze zouden vast haar ongeruste gezicht zien, en dan zou er weer een oude oma zijn die haar een pepermuntje aan zou bieden. Plotseling zag ze twee roze stilettohakjes in haar gezichtsveld, en ze schrok op. Natuurlijk, er waren zoveel mensen in London die roze stilettohakjes droegen, maar dit kon haast niet missen… Ze keek op naar degene die zojuist voor haar was gaan staan, en ze werd niet teleurgesteld. Mevrouw Barbie keek haar met een oogverblindende grijns aan, waarop Hermelien verwoed met haar ogen knipperde.
‘Hermelien! Wat leuk om je te zien!’
‘Hoi Mandy,’ zei Hermelien bits. ‘Was het gezellig met Ron?’
‘R-Ron?’ sputterde Mandy. ‘Ach, hij is een goede vriend maar –‘
‘Maar je wilt eigenlijk meer! Ik begrijp het helemaal!’ zei Hermelien gemeen. ‘Ja, ik heb je wel door! Aangezien we beste vriendinnen zijn…’
Mandy keek alsof ze zojuist was geslagen door Hermelien, en het huilen stond haar nader dan het lachen. Een paar mensen in de metro waren resoluut gestopt met staren naar het plafond en keken nu geïnteresserd naar Hermelien en Mandy.
‘Je – je denkt echt dat ik Ron van je afgepakt hebt!’ zei Mandy dramatisch. ‘Ik heb niks met hem gedaan! Hij is cute – dat moet ik toegeven – heel erg leuk, maar ik –‘
‘Je hoeft jezelf niet te verdedigen hoor,’ zei Hermelien met een vuile blik op de roze pop die voor haar stond. ‘Mijn relatie met Ron staat op springen, dus zeg het maar.’
‘Ik – écht?’ zei Mandy verbijsterd. Hermelien trok één wenkbrauw op.
‘Ja, natuurlijk. Heb je dat niet gemerkt dan?’
‘Nou… Ron zei een keer dat jij – eh – hoe heet dat ook alweer? O ja! Hij zei dat jij zwanger was, en dat hij dat wat minder vond! Maar gaat het echt slecht tussen jullie?’
‘Ik vind van wel,’ zei Hermelien eerlijk. Mandy leek nu zo breed te glimlachen, dat haar gezicht haast uit elkaar kon klappen. ‘Hallo? Wat is daar zo leuk aan? En hou alsjeblieft op met die glimlach, straks blijft je gezicht voor eeuwig zo staan!’
‘Het is gewoon geweldig!’ riep Mandy uit, en ze frunnikte opgelaten aan haar roze mantelpakje. ‘Hier heb ik op gewacht!’
‘Wat – waarom?’ zei Hermelien, die er geen snars van begreep.
‘Nou, ik –‘ zei Mandy, die een lichte blos op haar wangen kreeg. ‘Ik leg het later wel uit…’ op doordringende fluistertoon voegde ze daaraan toe: ‘Er zijn hier gewoon – teveel mensen! Begrijp je?’
‘Dat begrijp ik,’ zei Hermelien, alhoewel dat compleet gelogen was.
Mandy slaakte een hoge meisjesachtige giechel uit, en een paar jongens floten. Een oude, krakkemikkige, zuur kijkende man die het schouwspel voor hem met een afkeurend gezicht gadegeslagen had stond op en Mandy ging resoluut naast Hermelien zitten. Hermelien voelde zich met de minuut ongemakkelijker, terwijl de lucht van Mandy’s parfum zich steeds doordringender door haar neus verspreidde. Een koele vrouwenstem meldde dat Hermelien haar bestemming bereikt had en ze was blij toen ze eenmaal kon opstaan.
Zoals gewoonlijk stapte Hermelien voorzichtig over de opening tussen het station en de metro heen en Mandy volgde haar vrolijk. De tikkende geluiden die de hakjes van Mandy produceerden maakten Hermelien horendol, en toen ze eenmaal haar eigen woonwijk bereikt had zei ze: ‘Mandy, kan je alsjeblieft stoppen met me te volgen? Ik wordt er stapelgek van en ik heb iets belangrijks te bespreken met Ron!’
Die uitspraak viel niet in goede aarde: de glimlach van Mandy verdween zo snel als een plotselinge stortbui, en haar onderlip begon te trillen.
‘Ik wilde je niet beledigen ofzo,’ mompelde Hermelien, ookal meende ze het niet echt. Echter, toen het haar opviel dat Mandy helemaal van de kaart was voelde ze toch wat berouw. ‘Wat – wat is er nou? God, dit is een drama…’
‘Ja, inderdaad!’ zei Mandy. ‘Een drama voor mij, zul je bedoelen!’
‘Wacht eens even,’ zei Hermelien. ‘Hoezo voor jou? Ik wordt voortdurend achtervolgd door jou!’
‘Ja – maar ik kan het uitleggen!’ zei Mandy.
‘Dat hoeft niet!’ zei Hermelien snel. ‘Ga gewoon gezellig naar Ron, die heeft vast wel tijd voor je –‘
‘Maar ik vind Ron helemaal niet leuk.’
Abrupt bleef Hermelien staan.
‘Onzin,’ zei ze. ‘Het is toch duidelijk? Je hoeft niet zo geheimzinnig te doen, ik heb daar persoonlijk een grote hekel aan.’
‘Ik doe niet geheimzinnig hoor!’ zei Mandy. ‘Ik spreek de waarheid!’
‘Wie moet je anders leuk vinden?’ vroeg Hermelien met een lichtelijk sarcastische ondertoon. ‘Mijn buurman? Is Boterdijk niet een beetje oud voor je, Mandy?’
Mandy barstte spontaan in lachen uit.
‘Hermelien, wat ben je toch grappig!’ zei ze blij. ‘Nee, niet je buurman. Jij bent het!’
‘WAT!’ gilde Hermelien, en een klein blond jongetje dat toevallig langsliep schrok zich te pletter. ‘Sorry – ik bedoelde niet –‘
‘Elke keer als ik jou zie begin ik te stralen!’ zei Mandy, die dat ook letterlijk begon te doen. ‘Zelfs Ron kan dat niet voor elkaar krijgen… heb je het niet gemerkt?’
‘Jawel, maar ik dacht dat je gewoon irritant was,’ zei Hermelien eerlijk. Desondanks zette ze een stap achteruit. Dit nieuws had ze dus totaal niet verwacht.
‘Mensen doen rare dingen als ze verliefd zijn,’ zei Mandy met een hoog, poeslief stemmetje. ‘Dat blijkt.’
‘Juist ja,’ zei Hermelien. Eigenlijk wilde ze zo snel mogelijk weg.
Maar ze kon niet weg om dit te vermijden: Mandy ging dicht tegen haar opstaan en gaf haar een tedere kus op haar mond. Hermelien verstijfde abrupt en het kwam geen eens in haar op om Mandy van zich af te duwen. Toen de geur van parfum zelfs in tot haar brein was doorgedrongen hield Mandy eindelijk op.
‘Eh – dat was zeer verhelderend!’ zei Hermelien, die niet probeerde te letten op de jongens die aan de hoek van de straat stonden en joelden en floten. ‘Maar om eerlijk te zijn val ik op mannen – niet Ron, hoor… als je dat soms denkt. Maar – eh –‘
Ze kon even niet uit haar woorden komen toen Mandy haar hoofd droevig liet hangen, maar vervolgde toen snel: ‘Als ik ooit nog eens overstap naar – de andere kant, dan kom ik zeker meteen naar jou toe!’
Mandy’s gezicht klaarde meteen op.
‘Oké! Dag Hermelien!’
‘Dag,’ zei Hermelien dof.
En om nog een volgende geparfurmeerde kus van Mandy te vermijden, snelde Hermelien gauw naar haar flat toe, waar ze Ron eens zou zeggen wat ze nou werkelijk van hem vond… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Nov 30, 2007 21:07 |
 |
Hoofdstuk 40
Met een uitgeblust gevoel stond Hermelien voor de voordeur van haar appartement. Ze was met elke stap meer die ze genomen had onzekerder geworden. En nu het moment eindelijk daar was, wist ze al helemaal niet meer wat ze moest doen. Paniek nam de overhand, terwijl ze daar bloednerveus bij de deur stond. Achter die deur zat een nietsvermoedende Ron te wachten, niet wetend dat Hermelien hem zou laten weten dat ze haar baby wilde houden. Hermelien voelde zich machteloos. Wat als Ron haar aanvloog? Wat als hij gillend gek werd? Toen die vragen door haar hoofd rondspookten voelde ze zich al helemaal ellendig en vroeg ze zich wanstaltig af waarom ze Draco niet had meegenomen. In het verlangen naar veiligheid deed ze haar hand in haar jaszak en pakte haar toverstok krampachtig beet. Waarom ze zich plotseling zo druk maakte wist ze niet, maar wat ze wel wist was dat ze vast een rolberoerte zou krijgen als ze niks had om zich te verdedigen. Die angst die ze had, was niet zomaar een angst. Het was een angst die zich ontwikkeld had door de slechte communicatie die Ron en Hermelien nu al jaren hadden. Hermelien wist dat zelf ook, maar het enige wat ze kon doen was aan de angst toegeven. Ze had namelijk altijd geleerd dat opkroppen de slechtste manier was om met je emoties om te gaan. Met trillende vingers probeerde ze de sleutel in het slot te douwen. Het lukte nauwelijks, omdat Hermelien zichzelf niet in bedwang kon houden. Toen ze de deur eindelijk open had gekregen werd ze al meteen begroet door een akelige stilte, maar ondanks die stilte wist ze dat ze niet alleen was, en haar vermoeden was meer dan juist.
‘Dus daar ben je eindelijk.’
De stem van Ron klonk op uit de woonkamer. Hij klonk zacht en toonloos, en de klank van zijn stem leek te echoën door het huis. Hermelien bleef abrupt staan. Tot haar verbazing voelde ze geen eens angst meer. Ze voelde zich vooral leeg, zo leeg als een eindeloze diepte. Ron leek die gevoelens te weerspiegelen toen hij opstond en haar met een waas in zijn ogen aankeek.
‘Ik heb op je zitten wachten,’ zei hij, nog steeds kalm en toonloos.
‘Je hebt op me zitten wachten,’ herhaalde Hermelien koeltjes.
‘Ja.’
Er viel een emotieloze stilte, en de klok die tikte aan de muur leek dat alleen maar te versterken. Plotseling viel haar blik op verscheidende kartonnen dozen. Ze stonden her en der in de kamer verspreid. Sommigen waren netjes opgestapeld, en anderen waren zomaar ergens neergezet. Hermelien meende zelfs een kartonnen doos op de bank te bespeuren.
‘Ik denk niet dat we nog iets te bespreken hebben,’ mompelde Ron, die de ondraagelijke stilte verbrak. Hij hield de huissleutel in zijn hand draaide er afwezig zijn vingers omheen.
‘Niks te bespreken?’ zei Hermelien, die haar stem iets meer kracht gaf. ‘Volgens mij hebben wij nog heel veel te bespreken!’
‘Dat denk jij, maar ik weet het allemaal al, Hermelien. Ik weet het allemaal al!’ zei Ron, die zijn stem ook verhief.
Er leek een grote ijsklomp in Hermeliens maag te vallen.
‘Wat weet je allemaal al, Ron?’ fluisterde ze haast onverstaanbaar. De spanning tussen hen twee liep zo hoog op dat het niet meer te beschrijven was.
‘Ik weet dat je de baby wilt houden,’ zei Ron enkel.
‘Wat?’ zei Hermelien zacht. ‘Ron – wie? Wie heeft –‘
‘Niemand heeft me dat verteld,’ zei Ron. ‘Ik wist het zelf al.’
Weer was het even stil, en Hermeliens gedachten werkten op topsnelheid. Toen ze eenmaal haar mond opentrok maande Ron haar tot stilte.
‘Ik weet al wat je wilt vragen, maar ik ben echt in mijn eentje op die conclusie gekomen. Ik wist dat je er vaker met mij over gepraat had als je je baby weg had willen laten halen, maar dat deed je niet. Dat deed je niet…’
‘Nee, inderdaad!’ zei Hermelien pinnig. ‘Dat hoef je mij niet te vertellen! Wil je weten waarom ik dat niet deed?’
‘Nee, dat wil ik niet weten,’ zei Ron resoluut.
Hermelien keek Ron met een mengeling van woede en ongerustheid aan. Diep van binnen wist ze waar Ron op uit was, en ze kon ook al nalopen hoe dit zou aflopen. Aan de ene kant was het een eindeloze put, maar aan de andere kant was het allemaal zo duidelijk voor haar nu. Het enige wat ze kon constateren was dat dit het beste was…
‘Zeg het eens, meesterbrein. Heb je al een idee wat er aan de hand is?’ zei Hermelien, die ondanks haar onverklaarbare haatgevoelens een goede poging deed om op een normale toon te praten. Weer hield Ron zijn lippen stijf op elkaar en keek hij Hermelien schattend aan. Hermelien lokte niks uit, het enige wat ze deed was wachten op zijn antwoord.
‘Ik weet dat jouw baby niet van mij is,’ zei hij, op een toon alsof hem dat niks kon deren. ‘En ik hoop dat je erg gelukkig wordt met je minnaar.’
‘Dank je,’ zei Hermelien dof. Weer werden haar emoties weerspiegeld door de kamer. Ze voelde zich nu niet alleen leeg, maar ook in en in somber. Een gevoel dat werd veroorzaakt door de woorden van Ron, en de treurige aanblik van de kamer die vol verhuisdozen stond.
‘Vanwaar die dozen?’ vroeg Hermelien, alhoewel het niet echt als een vraag aanvoelde. Ze wist waarom die dozen daar stonden, en ze wist waar die dozen heen moesten.
‘Daar zitten spullen in,’ antwoordde Ron, die een afgunstige blik wierp op de verhuisdozen. ‘Ze gaan straks in de wagen, over een kwartier om precies te zijn.’
‘Aha,’ antwoordde Hermelien. Ze friemelde aan de knopen van haar jas en zei: ‘Goed, ik zal de verhuismannen wel helpen met inladen, en dan – dan ga ik.’
‘Jij?’ zei Ron, en er klonk nu een lichte vleug van verbazing door zijn stem. ‘Waarom zou jij helpen?’
‘Omdat jij me weg wilt hebben,’ antwoordde Hermelien, die maar moeilijk een zucht kon onderdrukken. ‘Het werk is sneller gedaan als ik even –‘
‘Nee, jij blijft. Ik ga weg,’ zei Ron.
Hermelien deed een stap achteruit en keek Ron verwilderd aan, alsof ze hem nu pas voor het eerst zag. Ron haalde zijn schouders op, en kon maar moeilijk voorkomen dat zijn oren rood werden.
‘Nou ja,’ zei hij gesmoord. ‘Sinds Mark geen huisgenoot heeft, omdat Malfidus hem gepeerd is – is hij – nou ja – erg alleen. En Mark heeft opzich een groter huis, en een goed salaris. Dus ik heb besloten om bij hem in te trekken.’
‘Juist ja,’ zei Hermelien. ‘Veel plezier dan maar.’
‘Bedankt,’ zei Ron, met een holle ondertoon. Hij liet zijn blik over de dozen glijden, en zijn gezicht klaarde op. ‘Ik denk dat ik nog veel lol ga hebben met Mark.’
‘Dat hoop ik dan maar voor je,’ zei Hermelien, die een schampere klank in haar stem moelijk kon verbergen. Ze kon zich absoluut niet voorstellen hoe iemand lol kon hebben met een zwerver zoals Mark.
‘Het is tijd,’ zei Ron, terwijl hij op de klok keek. ‘Tot ziens, Hermelien.’
‘Dag, Ronald,’ zei Hermelien, die Ron met samengeknepen ogen aankeek. Ze wist niet hoe ze zich moest voelen. Blij? Opgelucht? In ieder geval was dit niet een van de gemakkelijkste momenten met Ron.
Vijf minuten lang bleef het stil, en Hermelien ging teneergeslagen op een doos zitten, terwijl ze de blik van Ron zoveel mogelijk vermeed. Ze had besloten op het laatste moment nog even afscheid te nemen van Ron, omdat dat het minste was wat ze kon doen. Ron zelf stond met zijn neus tegen het raam aangeduwd, wachtend op de verhuiswagen.
‘Daar zijn ze,’ zei hij. Hij wendde zich tot Hermelien, en keek haar verontschuldigend aan. ‘Ik denk dat je nu maar beter – naar je minnaar kunt gaan. Het gaat namelijk wel een tijdje duren voordat al mijn dozen ingeladen zijn.’
‘Best,’ zei Hermelien zuur. Ze stond op, niet lettend op het feit dat ze een hele deuk had achtergelaten in de doos waar ze zojuist op gezeten had. ‘Misschien zie ik je nog wel een keer.’
‘Misschien,’ herhaalde Ron monotoon.
Hij pakte een doos, haalde het fantastape eraf en deed hem open. Hermelien keek verbouwereerd toe. Waarom zou iemand die van plan was om te verhuizen een doos weer heropenen? Maar het was al snel duidelijk wat Ron wilde doen.
‘Deze vaas,’ zei Ron, die op een ouderwetse vaas met bloemenmotief wees. ‘Was van mijn oudtante Marga. Persoonlijk vind ik hem spuuglelijk, dus jij mag hem hebben.’
‘Dank je, Ron!’ zei Hermelien, die de verbitterde toon uit haar stem probeerde te verbannen. ‘Dat is heel attent van je!’
‘Graag gedaan,’ zei Ron bruusk, terwijl hij de doos weer dicht deed. ‘Als je het niet erg vind ga ik nu even praten met de mensen van de verhuisdienst.’
‘Nee, dat vind ik helemaal niet erg!’ snauwde Hermelien, waarna Ron de deur met een klap achter zich dicht liet vallen.
Hermelien vertrok daarna ook, en ze kneep de vaas die ze in haar handen geklemd had bijna samen. Voor de zekerheid liep ze met een grote boog langs de verhuismannen en Ron heen, en ze ging op een drafje terug naar het metro-station. Na een nogal hobbelige en ongemakkelijke reis kwam ze aan bij het huis van de wapenhandelaar waar Draco zich nu al bijna een halfjaar schuilhield. Net voordat ze het grindpad op wilde lopen wierp ze een minachtende blik op de afzichtelijke vaas. Onwillekeurig vroeg ze zich af wat Draco ermee gedaan zou hebben: dat antwoord was niet moeilijk. Hermelien keek vol afkeer naar het bloemetjesmotief die de hele vaas bedekte, hief het ding op en liet het met een zo groot mogelijke kracht op de grond neerdalen.
KRAK!
Voldoenend door het geluid van brekend porselein stapte Hermelien over de scherven heen. Ze had nu in ieder geval niks meer dat haar aan Ron kon herinneren, niks… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Dec 01, 2007 8:51 |
 |
Hoofdstuk 41
Met open mond stond Hermelien voor de televisie. Ze kon het gewoon niet geloven! Hoe had dat nou kunnen gebeuren!
‘Draco! DRACO! Kom gauw!’ gilde Hermelien.
Ze woonden nu al een paar maanden in haar eigen appartement. In het begin had Draco daar niet zoveel oren naar gehad, maar toen de wapenhandelaar terug naar zijn huis was gekomen was Draco gauw gevlucht, en wonder boven wonder had de handelaar hem niet gezien. Sindsdien woonde Draco bij Hermelien. Er klonk gestommel vanuit de badkamer, en Draco rende met zijn shirt half over zijn hoofd getrokken naar Hermelien toe. Toen hij naar het beeldscherm keek zakte zijn mond evenals die van Hermelien open.
‘Na lang beraad en speurtochten naar bewijs heeft de politie uiteindelijk verklaart dat de man die uitgemaakt voor massamoordenaar onschuldig is. De man in kwestie, Draco Malfidus, is nog niet gesignaleerd. De politie vraagt de lokale bewoners van London dan ook op om het te melden als ze Malfidus gezien hebben. Sommige mensen zetten vraagtekens bij de vrijspraak van Malfidus, maar de politie is ervan overtuigd dat deze man ten onrechte van criminaliteit is beschuldigd.’
‘Vrijgesproken?’ beaamde Draco verbijsterd. ‘Ik ben vrijgesproken!’
‘Ja, ja – je bent vrijgesproken!’ zei Hermelien, die onwillekeurig een stap achteruit deed. ‘Je hoeft je niet meer te verschuilen!’
‘Maar hoe? Hoe kan dat nou?’ vroeg Draco, die Hermelien niet-begrijpend aankeek. Maar op een antwoord van Hermelien hoefde hij niet te wachten, nog voordat hij verder kon gaan met zijn vragen gaf Hermelien hem een dikke knuffel.
‘JE BENT VRIJ!’ zei Hermelien dramatisch. ‘HOOR JE DAT? JE BENT VRIJ!’
Draco klopte nogal onbeholpen op Hermeliens rug.
‘Maar – maar nog steeds snap ik het niet!’ zei Draco, wie het op dat moment niks kon schelen of hij vrij was of niet. ‘Ik wil weten wie –‘
Hij kon zijn vraag niet afmaken, want precies op dat moment klonk er een klap, waarna de ramen van het appartement trilden. Hermelien slaakte een hoog gilletje en rende naar het raam toe. Tegen het raam was een enorme postuil aangeknald. Snel deed ze het raam open, en de uil hopte vrolijk krassend naar binnen.
‘Wat doet die hier!’ zei Draco geërgerd, en Hermelien maakte de brief los van het pootje. Ze nam de uil mee naar de keuken, gaf hem een paar uilenvellen en vouwde daarna de brief open. Haar ogen vormden een waas toen ze razendsnel de brief doorlas.
‘Wat is dat Hermelien?’ vroeg Draco nieuwsgierig.
Hermelien antwoordde niet gelijk, maar keek Draco met een zielsgelukkige uitdrukking aan.
‘Ik – weet je wat? Ik lees het wel voor,’ zei Hermelien. Ze nam de brief weer onder ogen, schraapte haar keel en begon voor te lezen.
Beste meneer Malfidus,
Het heeft me maanden gekost om dit voor elkaar te krijgen, maar na eindeloos vergaderen heb ik het Ministerie er uiteindelijk van kunnen overtuigen dat jij onschuldig bent. Veel succes met je welverdiende vrijheid!
Met vriendelijke groet,
Albus Perkamentus.
‘Was dat alles?’ vroeg Draco, die een jachtige blik had gekregen in zijn ogen. ‘Hermelien kijk eens even! Staat er nog meer?’
‘Ja, dat was alles,’ zei Hermelien, die haar blik weer liet glijden over de brief. ‘O, wacht. Ik heb iets over het hoofd gezien. Er staat nog een P.S…’
‘Wat staat er dan?’ vroeg Draco.
‘Hij wenst ons veel geluk met onze baby,’ mompelde Hermelien. ‘En hij zegt dat er nog wel eens wat fout kan gaan…’
‘Wat?’ zei Draco geagiteerd. ‘Geef hier!’
Hij rukte de brief uit Hermeliens handen en las de P.S. door.
P.S. Ik heb vernomen dat jij en je intelligente vriendin een kind verwachten! Veel geluk en voorspoed gewenst! Maar ik zal je alvast waarschuwen: er zal minstens één ding fout gaan.
Draco krabde verwoed aan zijn hoofd. Wat bedoelde die ouwe gek daar nou weer mee? Wat kon er nou fout gaan? Hermelien vroeg zich kennelijk precies hetzelfde af, want ze beet krampachtig op haar lip, en aan de frons op haar voorhoofd te zien dacht ze diep na. Na een lange stilte zei Draco: ‘Laten we onze hoofden er maar niet over breken.’
Hermelien knikte, maar ze leek nog steeds niet helemaal overtuigd.
‘Kom op, Hermelien! Denk je nou echt dat we Albus Perkamentus serieus moeten nemen?’ zei Draco geïriteerd.
‘Nou, het is een van de grootste tovenaars uit de geschiedenis…’ mompelde Hermelien. Draco lachte sarcastisch.
‘Een van de grootste tovenaars, mijn hoela! Hoe kan hij nou weten dat er iets fout zal gaan? Dat is toch volstrekte onzin?’
‘Je hebt gelijk,’ zei Hermelien snel. ‘Niks om ons zorgen over te maken.’
Draco verbande zijn gedachten over Perkamentus, en keek liefdevol naar Hermeliens buik.
‘Zeven maanden alweer!’ zei hij blij, waarop Hermelien bloosde.
‘Het is duidelijk dat het een jongetje is,’ zei Hermelien. ‘Hij schopt me voortdurend!’
‘Dat lijkt me nou echt een hel, zo’n baby in je buik dragen!’ zei Draco, die een glimlach niet kon vermijden.
‘Nee,’ zei Hermelien resoluut. ‘Het is juist heel leuk!’
‘Zal best,’ zei Draco grijnzend. ‘Als hij je voortdurend schopt, en de hele tijd de hik heeft is dat echt een pretje, ja.’
‘Ach, dat zijn maar een paar nadelen,’ zei Hermelien, die naar haar eigen buik keek.
Er viel een stilte en onwillekeurig dacht Draco aan de twee blauwe schoentjes die Hermelien laatst had gekocht.
‘Misschien moeten we binnenkort zijn kamer maar eens inrichten?’ zei Draco, waarna Hermelien zichtbaar schrok.
‘Jemig, goed dat je dat zegt! Dat we daar nog helemaal niet aan gedacht hebben!’ zei ze geschokt. ‘Allemachtig… Nou… Ik denk dat we de logeerkamer maar moeten gaan gebruiken? Die is redelijk groot.’
‘Dat had ik ook al in gedachten,’ gaf Draco schouderophalend toe. ‘Ik denk dat we het best kunnen beginnen met de muren, dan schilderen we die blauw.’
‘Blauw… ja, is goed,’ zei Hermelien.
Draco ging tevreden grijnzend op de bank zitten, en trok Hermelien nogal ruw op zijn schoot.
‘Draco, kijk uit wil je!’ snauwde ze.
‘Doe niet zo moelijk,’ zei Draco gladjes.
‘Ik ben anders wel zwanger,’ snoof Hermelien.
‘Dus?’
Hermelien zuchtte nogal geërgerd, en Draco gaf haar een kus op haar wang.
‘Het zijn vast je humeurswisselingen,’ zei hij, terwijl hij Hermeliens haar uit haar gezicht streek. Hermelien ontspande wat meer, en zei zacht tegen Draco: ‘Over twee maanden zijn we ouders…’ |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Dec 01, 2007 12:15 |
 |
Hoofdstuk 42
‘Voel je je nu alweer niet lekker?’
Ongelovig keek Draco naar Hermelien, die lusteloos op de bank lag. Ze was nu al een paar dagen aan het klagen dat ze zich beroerd voelde, en het is niet beter geworden.
‘Ik ben gewoon zo moe!’ jammerde Hermelien, die haar armen krampachtig om haar buik sloeg. Ze was nu hoogzwanger, en het zou niet minder dan een maand duren tot de baby kwam. Draco was erg opgetogen, maar hij kon zich voorstellen dat het voor Hermelien allemaal een stuk zwaarder was.
‘Ga dan op bed liggen,’ zei Draco resoluut. ‘Tegen vermoeidheid is maar een remedie: slapen. Kom op.’
‘Nou oke!’ zei Hermelien gepikeerd. ‘Je hebt vast gelijk…’
Moeizaam stond ze op van de bank, en hobbelde naar de slaapkamer. Geamuseerd keek Draco toe. Het was natuurlijk haar buik die in de weg zat.
‘Leuk hé, zwanger zijn,’ grapte Draco.
‘Dit is wat minder,’ mompelde Hermelien. ‘Maar als de baby er eenmaal is vergeet je alles en ben je gewoon blij…’
‘Nog één maand wachten,’ zei Draco met een knipoog. Hij deed de slaapkamerdeur voor Hermelien open en begeleidde haar naar het bed.
‘Laat me alleen,’ zei Hermelien, die op de dekens ging liggen.
‘Is goed meid,’ zei Draco, die moeite moest doen om niet spottend te klinken. Hij nam de depressieve buien van Hermelien niet echt serieus, omdat hij wist dat ze er toch niks aan doen en het hoogstwaarschijnlijk allemaal niet meende. Hij sloop zachtjes de kamer uit, en om de tijd te verdrijven liep hij naar een kast en haalde daar een verzameling DVD’tjes uit. Hij had die avond nog geprobeerd Hermelien uit haar bed te krijgen voor het avondeten, maar uiteindelijk zat hij toch alleen aan de eettafel. Merkwaardig genoeg voelde hij zich best eenzaam. Hermelien was maar voortdurend bezig met steunen en kreunen, slapen en zich om de baby bekommeren, terwijl Draco al het werk moest doen. Het was dat hij wist dat het maar tijdelijk was, anders was hij gillend gek geworden. Hij ging de laatste tijd geregeld naar buiten om een ommetje te lopen. De frisse buitenlucht deed hem altijd goed, en ondanks het feit dat mensen hem nog steeds met een vleug van angst aanstaarden voelde hij zich een stuk meer op zijn gemak. Hij hoefde zich niet meer te vermommen, hij was eindelijk vrij. Toen hij die avond terugkwam van zijn gebruikelijke avondwandeling keek hij op de klok en schrok zich wild. Het was alweer tien uur ’s avonds! Die tijd opzichzelf vond hij niet zo schokkend, maar het feit dat Hermelien al die tijd al op bed lag wel. Hij begon zich zelfs behoorlijk zorgen te maken. Hij gooide de slaapkamerdeur open en knielde bij Hermelien heen.
‘Hermelien! Zeg eens wat!’ zei hij, terwijl hij Hermelien door elkaar rammelde. Die zei niks, maar liet een gekwelde zucht horen. Draco voelde aan haar voorhoofd en had het gevoel dat hij zijn hand brandde. Ze was gloeiendheet en overduidelijk ziek.
‘Hermelien, wat heb je?’ vroeg hij met trillende stem, maar hij kon het haast raden. Toen Hermelien weer niet reageerde rukte hij de dekens van haar af. Hij slaakte een gil en zette een stap achteruit. Het hele laken zat onder het bloed. Paniek nam de overhand en hij rende zo snel als hij kon naar de huistelefoon. Zonder erbij na te denken drukte hij ‘112’ in. Meteen kreeg hij een telefoniste met een koele stem aan de telefoon.
‘Met de noodlijn, kan ik u helpen?’
‘Hallo!’ blafte Draco. ‘Ik wil onmiddellijk doorverbonden worden met het ziekenhuis! Dit is een spoedgeval!’
‘Goed, ik verbind u door. Een moment alstublieft,’ zei de vrouw, die nog steeds kalm en hautain klonk.
‘Schiet op!’ snauwde Draco.
Het was even stil aan de lijn, en Draco werd steeds ongeduldiger. Spookachtige beelden schoten door zijn hoofd: Hermelien die zich beroerd voelde, de lakens die helemaal onder het bloed zaten.
‘Met het St. Thomas ziekenhuis. Wat is er aan de hand?’ vroeg een gehaaste mannenstem aan de telefoon.
‘Mijn vriendin – zwanger! Haar lakens zitten onder het bloed! Kom gauw!’ zei Draco in een adem. Hij gooide de telefoon op de haak en rende weer naar de slaapkamer. Krampachtig kneep hij in Hermeliens hand.
‘Het komt allemaal goed – je wordt opgehaald door de ambulance, je moet nog even volhouden…’ zei hij op een haast smekende toon tegen de roerloze Hermelien. De vijf minuten die de ambulance nodig had om bij hun appartement te komen leken wel een uur te duren, en Draco sprong dan ook op toen hij eindelijk de sirenes hoorde aankomen. Hij rende van her naar der, terwijl hij de voordeur alvast opendeed om het gemakkelijk te maken voor de verplegers. Nog geen minuut later stormden er vier verplegers naar binnen. Stuk voor stuk hadden ze kapjes op en riepen aanwijzingen naar elkaar.
‘HOEVEEL WEKEN?’ vroeg een man al schreeuwend aan Draco.
‘Zevenendertig!’ zei Draco, met een lijkbleek gezicht.
Zijn hart bonkte onbedwingbaar terwijl hij toekeek hoe de verplegers Hermelien op de brandcard legden. Ze renden het appartement uit, lieten de lift voor wat het was en gingen met een grote sprint de trap af. Draco rende achter hen aan en lifte mee met de ambulance. Toen Hermelien eenmaal in het achterpand was gelegd werd Draco begeleid naar de passagiersstoel. Een van de verplegers ging voor het stuur zitten, gaf keihard gas en liet de sirene in volle loop draaien. Ze schoten over de weg heen, en achter zich hoorde Draco hoe de verplegers met Hermelien bezig waren. Met een waas voor zijn ogen keek hij naar de auto’s die gauw ruimte maakten voor de ambulance.
‘We naderen het ziekenhuis!’ riep de verpleger tegen hem. Draco knikte zwakjes, met zijn gedachten bij Hermelien. Stiekem had hij de angst dat ze het niet zou redden. Nee, dat mocht hij niet denken. Dat mocht hij absoluut niet denken. Maar het feit was dat het pas juli was, terwijl Hermelien in augustus was uitgerekend. De baby was te vroeg…
De ambulance stopte met piepende remmen voor het ziekenhuis. Draco stapte uit en rende achter de verplegers aan die met de brandcard het ziekenhuis in snelden. Veel mensen in de hal van het ziekenhuis gingen snel opzij toen Hermelien naar binnen werd gedragen.
‘Naar de Intensive Care!’ schreeuwde een van de verplegers.
‘Komt voor elkaar!’
Weer gingen ze via de trap en Draco rende hijgend achter hen aan. Je zou maar zo een baan hebben. Voortdurend stress, rennen… De ziekenhuislucht nam helemaal bezit van Draco, en hij voelde zich misselijk. Straks ging het fout, straks ging Hermelien… Nee, daar moest hij niet aan denken. Die gedachtes moest hij verbannen. Ze waren op de derde verdieping aangekomen en de verplegers droegen Hermelien de operatiekamer in. Het viel Draco nu pas op dat Hermelien bewogen had: ze had haar armen krampachtig om haar buik geslagen.
‘U mag niet in de operatiekamer komen!’ zei een verpleger tegen hem.
‘WAT?’ zei Draco woedend. ‘Ik ben verdorie de vader!’
‘Sorry meneer, maar dat zijn de regels,’ zei de verpleger koel. ‘Ik moet nu de dokter halen, want uw vriendin staat op springen.’
De verpleger holde naar het andere eind van de gang, en kwam terug met een opgejaagd uitziende dokter.
‘Zwanger?’ sputterde de dokter. ‘Hoeveel weken?’
‘Zevenendertig!’ antwoordde de verpleger jachtig. ‘Kom gauw!’
Ze gingen de operatiekamer in, en lieten Draco alleen achter. Draco zuchtte en ging zitten op de stoel die in de gang stond. Om de zoveel tijd renden er verplegers langs, maar daar besteedde hij nauwelijks aandacht aan. Zijn knieën knikten terwijl hij dacht aan wat er zou gebeuren met Hermelien. Hij balde zijn vuisten en fluisterde: ‘Je mag niet doodgaan, Hermelien… Jij moet een heel mooi kindje op de wereld zetten… Alsjeblieft…’
Een vrouw die zojuist langsliep wierp een medelijdende blik op hem. Hoe langer Draco daar zat, hoe meer de wereld voor zijn ogen leek weg te draaien. Verscheidende keren werd hem een kop koffie aangeboden door vriendelijke verpleegsters, maar elke keer sloeg hij dat af. Hij had nergens behoefte aan, het enige wat hij wilde was hoe het met Hermelien verging. Zijn knokkels werden zo wit dat het pijn deed. En toen gebeurde er iets waar hij al die tijd op had zitten wachten: de deur van de operatiekamer vloog open, en een verpleger liep met schichtige passen naar Draco toe.
‘Hermelien! Hoe is het met Hermelien!’ zei Draco met overslaande stem. ‘Gaat het goed met haar?’
‘Het gaat heel goed met haar,’ zei de verpleger. ‘Ik kom u feliciteren. Ze is zojuist bevallen van een meisje.’
‘Een meisje!’ herhaalde Draco verbijsterd. ‘Ze zeiden dat het een jongen zou worden!’
‘Ach ja, er kan wel eens wat fout gaan,’ zei de verpleger afwezig.
‘AHA!’
Draco had een triomfantelijke blik in zijn ogen gekregen, en de verpleger maakte een sprongetje van schrik. Een beetje zenuwachtig vroeg hij aan Draco: ‘Wat – wat is er?’
‘Dus dat was er fout gegaan! Het is geen jongen, maar een meisje! En ze werd niet in augustus geboren, maar in juli!’
‘Dat was ook waar ik met u over wilde praten,’ zei de verpleger op formele toon. ‘Uw dochter is namelijk te vroeg geboren. Waarschijnlijk moet ze geruime tijd in een couveuse doorbrengen. Het spijt ons heel erg.’
‘Ik – mijn dochter overleeft het toch wel?’ vroeg Draco, terwijl hij een tikkeltje rood werd. Het voelde zo raar om ‘mijn dochter’ te zeggen. Het was nog nauwelijks tot hem doorgedrongen dat hij nu echt vader was.
‘Die kans is groot,’ zei de verpleger enkel.
‘Mag ik Hermelien zien?’ vroeg Draco smekend.
‘Het spijt me, nee,’ zei de verpleger kortaf. ‘Uw vriendin moet rusten. Maar u mag hier vannacht blijven, we hebben hier een opvang en –‘
‘Goed, goed! Dan doe ik dat wel!’ zei Draco geagiteerd. Uit frustratie schopte hij tegen de stoel waar hij zojuist uren op gezeten had.
‘Hé, we gaan de boel hier niet afbreken!’ zei de verpleger verontwaardigd, waarna hij een dodelijke blik van Draco kreeg te verduren. ‘Ik – eh – ik bedoel – ja! – gaat u – eh –‘
‘Dank u voor uw hulp,’ zei Draco minachtend, terwijl hij met een grote boog om de verpleger heen liep. Hij zou beneden wel bij de receptie vragen op welke afdeling hij kon overnachten. Een immens gelukkig gevoel drong diep tot hem door. Hij was vader geworden. Hermelien had een prachtige dochter op de wereld gezet… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Dec 01, 2007 14:06 |
 |
Hoofdstuk 43
Ontroerd zat Draco in een stoel naast de plek waar zijn baby in de couveuse lag. Het was een zielig gezicht. Zijn dochter was piepklein, rozekleurig en was aangesloten op ontelbare slangetjes. De zwarte geboortehaartjes op haar hoofd plakten tegen haar gezicht aan, en ze huilde onbedwingbaar. Medelijdend drukte Draco zijn neus tegen het glas aan. Kon hij de baby maar in zijn armen houden, troosten… Maar voorlopig moest ze nog even in de couveuse blijven liggen, iets wat hem pijn aan zijn hart deed. De deur ging open, en een vermoeide vrouw werd in een rolstoel naar binnen gebracht. Draco sprong op toen hij zag wie het was.
‘HERMELIEN!’
Hij rende op haar af, duwde de verpleegster die haar in de rolstoel had begeleid weg, en gaf haar een kus op haar mond. Ondanks het feit dat Hermelien er doodmoe uitzag, glimlachte ze.
‘Draco,’ fluisterde ze. Haar stem klonk schor en zwakjes. ‘Ik was zo bang! Ik had opeens zoveel bloedverlies – ik dacht dat ik –‘
Ze maakte een gesmoord geluidje en Draco drukte zijn vinger tegen haar lippen.
‘Ik was ook bang,’ zei hij. ‘Maar alles is goed gekomen. We hebben een prachtige dochter gekregen.’
Hermeliens zieke uitdrukking maakte plaats voor een zielsgelukkige uitdrukking.
‘Een dochter?’ zei ze. ‘Een dochter! We hebben een dochter!’
‘Wist je dat dan nog niet?’ vroeg Draco.
‘Nee, ik was onder narcose,’ zei Hermelien. ‘Wil je me naar haar toebrengen?’
‘Tuurlijk,’ zei Draco, terwijl hij de rolstoel vooruit duwde. Hij reed Hermelien naar de plek toe waar hun dochter nog steeds in een glazen bak zat.
‘Arme schat,’ zei Hermelien zacht, die haar rechterhand tegen de couveuse aandrukte. ‘Wat is er allemaal met je gebeurd…’
‘Ik weet nu precies wat Perkamentus bedoelde met zijn hint dat er iets fout zou gaan,’ zei Draco, die lichtelijk grijnsde. ‘Het is een meisje geworden en ze is in juli geboren.’
Hermelien glimlachte.
‘En we hebben de slaapkamer nog wel blauw geverfd!’ zei ze schor. ‘Maar laat dat maar zitten, ik hou toch niet van roze.’
‘Ik ook niet,’ gaf Draco toe.
Er viel even een stilte, en daarna lachten ze allebei.
‘Hoe zullen we haar noemen?’ vroeg Hermelien. ‘Ik denk dat we op moeten schieten… over een maand wil het gemeentehuis het weten!’
‘Jemig, daar heb ik nog geen eens over nagedacht!’ zei Draco, die naar het armzalige babytje keek. Ze was nog steeds aan het huilen en kneep haar miniscule knokkeltjes krampachtig samen.
‘Ach gosh! Wat zielig!’ kreunde Hermelien, terwijl ze nu ook haar neus tegen het glas aanduwde. ‘Waarom mag ze er niet uit!’
‘Omdat ze het dan niet overleeft,’ zei Draco eerlijk. Ook hij had medelijden met het hulpeloze kindje dat onder de slangetjes zat. ‘Zeg, ik heb misschien een idee voor een naam.
Hermelien keek meteen nieuwsgierig op.
‘Nou – eh,’ begon Draco. ‘Mijn moeder had altijd een koosnaampje. Mijn vader en mijn tante noemden haar altijd zo, en – nou ja – ik vind Cissy wel een leuke naam.’
‘Cissy?’ herhaalde Hermelien vragend.
‘Ja,’ zei Draco, die zich afvroeg of het wel een goed idee was geweest om dat voor te stellen. ‘Als je het niet leuk vind, zeg het dan gewoon!’
‘Nee, ik vind het juist heel leuk!’ zei Hermelien stralend. Draco keek haar ongelovig aan. Waar kwam deze Hermelien opeens vandaan? Hij had gedacht dat ze het minder zou vinden, omdat het een koosnaampje was die door zijn vader en tante was bedacht…
‘Ik – wauw! Oke!’ zei Draco verbijsterd.
Hermelien glunderde, en ze aaide door Draco’s haar.
‘Het zal allemaal goedkomen,’ zei ze zelfverzekerd, waarop Draco overtuigd knikte. ‘Cissy gaat het overleven, dat weet ik gewoon.’
‘Het zou fijn zijn als ze snel uit die couveuse komt,’ zei Draco gemeend.
Er viel een stilte, en ze dachten allebei na. Hermelien keek met een vertroetelende blik naar de baby, maar Draco had alweer heel andere plannen aan zijn hoofd. Ook al gebeurde het in een opwelling, hij wist dat dit het juiste moment was. Eigenlijk had hij er al tijden over zitten nadenken, maar hij was er van weerhouden vanwege het feit dat hij als een beruchte misdadiger werd bestempeld. Maar hij en Hermelien waren gewoon perfect voor elkaar… De zenuwen gierden door zijn buik. Ondanks dat hij Hermelien heel goed kende en van haar hield, vond hij dit toch wel spannend. Hij haalde diep adem, en knielde toen voor Hermelien. Vervolgens pakte hij haar rechterhand, waarop Hermelien heel verbaasd keek.
‘Draco, wat –‘ maar verder dan dat kwam ze niet. Ze scheen te beseffen waar Draco op uit was, en ging toen zo onbedwingbaar blozen zoals ze nog nooit gebloosd had. Draco, die zich nog zo voorgenomen had om dat niet te doen, bloosde ook en kon een glimlach niet onderdrukken. Vervolgens schudde hij zijn hoofd. Hij moest natuurlijk wel vragen wat hij van plan was om te vragen.
‘Lieve Hermelien,’ begon hij, en Hermelien glimlachte. ‘Wil je met me trouwen?’
Er viel een korte stilte, en plotseling viel het Draco op dat alle verplegers die in de ruimte stonden geïnteresseerd toekeken. Hij werd zo mogelijk nog roder, maar concentreerde zich toen toch weer op Hermelien.
‘Ja, ik wil,’ fluisterde Hermelien. Draco’s hart sprong op. Hij tilde Hermelien in één keer op uit haar rolstoel, en gaf haar een hartstochtelijke zoen op haar mond. De omringende verplegers begonnen allemaal als één man te klappen en te juichen. Hermelien sloeg haar armen om Draco’s nek heen en gaf hem een zoen terug.
‘Ik hou van je,’ zei Draco gemeend.
‘Ik hou ook van jou,’ zei Hermelien.
En nog geen maand later zouden ze allebei met een gouden ring om hun vinger rondlopen. Cissy werd ontslagen uit de couveuse, en Hermelien had haar ruzie bijgelegd met Ron. Sindsdien ging ze regelmatig met Harry en Ron op stap, gewoon als goede vrienden. En Mark en Mandy? Die zijn allebei nog steeds homoseksueel, maar toen ze elkaar ontmoetten werden ze gelijk beste vrienden.
Einde |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
|
|