Poll :: De bekende poll vraag of het mooi is ben ik zat. Een andere: Hebben jullie meer verhalen van mij gelezen, en hoe vind je de stijl? |
Dit is het eerste verhaal wat ik van je lees, mooi hoor! |
|
59% |
[ 77 ] |
Ik heb al meerdere verhalen van je gelezen, allemaal even mooi! |
|
25% |
[ 33 ] |
Ik heb eerdere verhalen van je gezien, maar ik vind het niet mooi.. |
|
2% |
[ 3 ] |
Niet het prachtigste verhaal, maar je gaat vooruit. Ik heb overigens nog nooit een ander verhaal van je gelezen.. |
|
4% |
[ 6 ] |
Redelijk. Je andere verhalen waren in dezelfde stijl. |
|
1% |
[ 2 ] |
Ik heb al je verhalen al gelezen, maar ik moet zeggen dat dit niet jouw beste verhaal is! |
|
6% |
[ 8 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 129 |
|
Auteur |
Bericht |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Zo Nov 06, 2005 20:00 |
 |
Hellow!
De Home-cooking-scene is er! Volgens mij iets waar velen naar uitkeken ^^ het was iig leuk om te schrijven.
Dit hoofdstuk is een beetje kort, maar het is iig sneller af als het vorige stukje en er zit wat humor in, dus dat maakte het (hopelijk) weer goed. (Ja toch? *Puppy-eyes*)
Even over James: bij hem is het nog niet zes Juli. Dat dat niet te verwarrend word
Hartstikke bedankt voor de reacties!
Liefs,
Kimberly
ps: let niet op de titel, ben daar een beetje inspiloos voor..
Friends
[ Lily ]
Kate glimlacht naar me en ik hield het portier van mams auto koninklijk open. De lichstralen van de zon speelden vrolijk door de straat en de schaduw van de bomen bewoog op en neer en leek een vrolijk spel te spelen. Nergens was een wolkje aan de lucht te zien en Kate en ik hadden alletwee korte zomerjurkjes aan. De kofferbak van de auto was letterlijk helemaal volgepropt met voornamenlijk Kate's koffers en een grote kampeertas van mij. Het was zes juli, eindelijk.
Vrolijk propte ik een rode lok haar achter mijn oren en keek toe hoe Kate op een bekakte manier ging zitten. Ik lachte en zwaaide de deur sierlijk dicht. Of, nou ja - laten we het maar een poging tot sierlijk dichtzwaaien noemen. In plaats van dat Kate zou glimlachen en de deur met een zachte plof dichtviel, galmde er een luide knal door de stille straat en schrok ik daar zo van dat ik een soort draai maakte (die alles behalve sierlijk was) en belandde languit op de stoep, omdat ik tegen de stoeprand op was geknald en zwaaiend met mijn armen mijn evenwicht niet had kunnen houden. De kat van de overburen schrok van mams luide gil die volgde toen ze mij zag liggen, spurtte de straat over, veroorzaakte een kettingbosting toen een auto maar nent op tijd kon stoppen en vloog bij ons door de voordeur naar binnen, waardoor mam opnieuw een schrille kreet slaakte door de modder de nu in een keruig spoor door het hele huis verspreid lag. Ze rende achter de kat aan met een plantenspuiter en Kate stapte grinnikend uit.
Ze moest duidelijk moeite doen niet keihard te gaan lachen en er trok een onbedwingbare glimlach om mijn lippen. Ik probeerde haar blik te mijden, uit angst in lachen uit te bartsen en woede bij mam te veroorzaken. Maar toen ik even zachtjes zuchtte, kruisten onze ogen elkaar toch en lagen we even later gierend van het lachen op de grond.
Mam keek toe, met opgetrokken wenkbrauwen en haar armen over elkaar. Vanuit haar ooghoeken volgde ze priemend de gekettingbotste automobilisten en stapte ten slotte in.
'We zouden er allang moeten zijn...'
Ik grinnikte en Kate schudde meewarig grijnzend haar hoofd. Als je in de auto stapte bij mijn ouders, duurde de rit zonder enige twijfel twee, of misschien wel drie keer zo lang. Mam deed altijd zo pinnig en gespannen dat pap zich niks meer van haar aantrok en alle afslagen voorbij reed. Hij had de wonderlijke gave verkeersborden gewoon niet te zien en mam was vaak tegen de tijd dat we op de snelweg zaten al zo geirriteerd dat ze ze zelf ook niet zag.
Hoofdschuddend keek ik hoe mam zuchtend met haar hoofd in haar linkerhand steunde en pap fronsend aan zijn achterhoofd krapte.
'Tja, eh...'
Ik keek om me heen. We werden omgeven door weidse vlaktes met hier en daar een enkele boom. De omgeving was nog steeds zo plat als vier uur geleden, en zelfs de aankomene wolken leken hartstikke Engels. De kanaaltunnel hadden we gelukkig nog kunnen vinden en daar waren we ook allang doorheen, maar nu moesten we nog zien aan te komen in Italie, het droomvakantieland van mij en Kate. Ik keek haar aan met een zwakke grijns om mijn lippen en rolde met mijn ogen. Tientallen auto's schoten ons voorbij en ik keek ze na tot ze een minscuul stipje waren geworden. Een van de vele stipjes op de snelweg naast ons. Brommend zette de auto zich weer in beweging toen mam pap meewarig een kaart gaf en hij zachtjes mopperend uizocht waar we zaten.
Vier uur later reden we eindelijk langs de Italiaanse kust. Er was nergens meer een wolk te bekennen en een heerlijk vakantiegevoel bekroop me. Ik stak mijn duim op naar Kate, sprong uit de auto en rende naar de camping waar we hadden geboekt, op de voet gevolgd door Kate. Mam en pap volgden ons braaf met de koffer, een lome glimlach om hun lippen. Een kwartier later zwaaide ik ze uit en draaide me naar Kate.
We waren op vakantie. Met z'n tweeen.
Plagerig duwde ik Kate en trok de tas met de tentspullen wat hoger op mijn schouder.
[ James ]
'Jakkes, dit spul is steenhard man!'
James keek bedachtzaam naar het stukje vlees dat hij probeerde op te prikken met zijn vork. Tevergeefs. Zoals Sirius hem net fijntjes had duidelijk gemaakt, was het stukje vlees steenhard en bovendien ijskoud.
Poging vijf: mislukt.
'Het is bijna drie uur 's nachts en nu heb ik nog niet gegeten! Ik heb honger. James, dit keer ben jij de assistent en ik de keukenprinses. Doe een schort aan en bereid je voor op een heerlijke maaltijd!'
Hij keek even hulpeloos naar het ouderwetse gasstel voor hem, dat al helemaal smerig was van de gemorste meer-op-pap-lijkende spaghetti die James had geprobeerd te maken, de aangebrandde aardappelen die hij na de spaghetti in de inmiddels zwart geworden pan had gegooid, de vis die onheilspellend op vanilleijs met rijst leek en de soep die ze door de hele keuken hadden gestrooid. Er was zo'n dun bodempje overgebleven dat ze een enorme lap varkensvlees uit de vriezer hadden geplukt, maar die was -als vijfde op een rij- natuurlijk ook mislukt. En nu nam Sirius het heft in handen en grijnsde superieur terwijl hij James een schort toegooide. Maar zijn wenkbrauwen fronsten weer toen hij naar het gasstel keek.
'Eh.... Hoe moet dit ding eigenlijk aan?'
James grijnsde, maakte een gebaar dat van alles had kunnen betekenen en gooide het schort terug naar Sirius.
'Met een gasaansteker, sufferd! Ben jij nou een keukenprinses?' Handig zette hij het vuur aan en Sirius trok fronsend een wenkbrauw op. Hij begreep er duidelijk niets van, maar herstelde zich snel en greep de vuile pan van het aanrecht, trok alle kastdeurtjes open en hield uiteindelijk twee eieren omhoog, die hij in een koektrommel gooide. De schalen lagen vergeten op het aanrecht en hij speurde opnieuw de hele keuken af. Uiteindelijk stuitte hij op een dreuzelmixer, die hij triomfantelijk aanzette.
'Wacht - je moet een garde-..' Maar Sirius had hem niet gehoord het was al te laat... Mixen met zo'n dreuzelding moest voorzichtig gebeuren en Sirius was alles behalve voorzichtig geweest toen hij zwierig begon te mixen. Vlug hief James zijn armen voor zijn gezicht en voelde hoe het eigeel rond vloog. Kletsende geluidjes bestempelden de ramp nog eens extra en het geluid van de brommende mixer stierf algauw weer weg. James liet langzaam zijn armen zakken, terwijl hij keek naar de ravage.
Hij keek naar Sirius' beteuterde gezicht, en barstte in lachen uit.
'Remus!' zeiden James en Sirius in koor, toen er eindelijk werd opgenomen. Een slaapdronken stem aan de andere kant van de lijn murmelde iets wat vanalles had kunnen betekenen. Sirius trok aan de telefoonhoorn, maar James gaf er ineens zo'n ruk aan dat Sirius voorover viel en hij eindelijk de telefoon fatsoenlijk kon vasthouden, zodner een vriend die er ook aan zat te trekken. 'Heb je nou al gebeld?' vroeg hij onmiddelijk.
'Nee.'
'O. Waarom niet?'
'Omdat normale mensen niet bellen om middernacht.'
'Aha.'
'Wat klink je weer intelligent, James,' grinnikte Remus.
James grijnsde. 'Ben ik ook.' Hij wierp een schuine blik naar de keuken en viel bijn achterover in de bank van schrik. 'Zeg, ik moet gaan. Sirius zit te zwaaien met de koekenpan en het ziet er niet veilig uit.'
'Wat-'
'Doei!' Vlug zette hij de telefoon uit, holde naar de keuken en hield slippend halt. Sirius grijnsde nog breder en wees
'Wat is dat?'
'Een gebakken ei,' antwoordde Sirius nonchalant, maar zijn "dit-doe-ik-wel-even" act ging de mist in toen hij voor de tweede keer met de koekenpan zwaaide en erachter kwam dat het ei vast zat.
'Tja eh...'
'Ben je de bakboter vergeten?' verzuchtte James. Het was meer een conclusie dan een vraag en hij zocht naar iets waarmee hij het ei los kon maken. Een paar minuten later lag het ei eindelijk op hun bord en sneden ze het tevreden in stukjes.
Hun triomfantelijke gezichten betrokken toen ze een stukje gebakken ei in hun mond stopten en ze merkten hoe bitter het smaakte en hoe krokant het leek te zijn.
Langzaam draaide James het ei om en staarde naar de zwartgeblakerde onderkant.
'Goed, dat ei was aangebrand, maar het was te eten! Beter als jouw spaghetti, aardappelen, vis en varkensvlees bij elkaar!' zei Sirius koppig. Hij sloeg zijn armen over elkaar en grijnsde toen hij merkte dat James niks meer te zeggen wist.
'Welterusten.'
Met nog steeds die grijns om zijn lippen verdween Sirius naar zijn logeerkamer, nagekeken door een geamuseerd grinnikende James. Sirius was zijn groentesoep vergeten. Die was niet aangebrand, overgekookt of op vreemde wijze in pap verandert.
Zie je wel, hij kon beter koken als Sirius. |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Zo Nov 20, 2005 17:56 |
 |
Hellow!
Het nieuwe stukje is eindelijk klaar ^^" Laten we zeggen dat het zo lang duurde door eh.. hyperactiviteit en.. - andere bezigheden
Maar ik laat jullie niet in de steek! Het nieuwe stukje is klaar, met op zich een vreemd einde, maar tis (nog net) geen cliffhanger
Genoeg gezaag. Allemaal weer heeeeel erg ebdankt voor de reacties!
Liefs,
Kimberly
Raining Toughts
[ Lily ]
Kate lachte en gebaarde opnieuw dat ik moest komen. Grinnikend schudde ik mijn hoofd, terwijl ik voelde hoe een regendruppel op mijn arm neerkwam en zich in duizenden deeltjes opsplitste. De zon scheen vrolijk en samen met de stromende regen creeerde dat een prachtige regenboog, die trots en hoog aan de hemel verscheen. Een grote glimlach gleed om mijn lippen. Kate's stem schalde door de lucht, maar werd half overstemd door het getik van de regen op het tentdoek. Ik schudde alleen maar opnieuw mijn hoofd en ritste demonstratief het tentdoek dicht. Mooi dat ik me niet liet natregenen als dat niet hoefde! Ik dook naar het achterste deel van de tent en ging op zoek naar iets om me te vermaken terwijl Kate nog een rondje om de camping liep in de regen.
Even later werd het tentdoek weer open geritst en stak iemand een warrig, kletsnat hoofd naar binnen. Grijnzend pakte ik een teiltje en zette het onder Kate’s haren.
‘We gaan naar het strand!’ begon ze opgewonden.
‘Wát, in dit weer?’ Af en toe begon ik echt te twijfelen of Kate wel goed bij haar hoofd was.
‘Het is toch hartstikke spiritueel om in de regen te wandelen aan het strand!’ verdedigde Kate zich. Dromerig glimlachte keek ze voor zich uit. ‘De wind die je haren doet opwaaien, zandkorreltjes die wegzakken onder je voeten. Het geluid van de tientallen watergolfjes die over de branding rollen, vermengd met het gekletter van de regendruppels die onze haren nat maken.’
‘Alsof een zee water nog niet nat genoeg is,’ merkte ik droog op.
Kate rolde met haar ogen. ‘Kom op, ga nou mee!’
‘Hoe wil je bij het strand komen? Ik vertik het om een uur lang in de regen te lopen, om ergens te komen waar we vervolgens ook nog een uur gaan wandelen!’
‘Goed punt. Ik verzin wel wat.’
Kate’s hoofd verdween weer en ik liet me achterover op mijn luchtbed zakken. Misschien moest ik me maar eens afvragen of ík wel goed bij mijn hoofd was, in plaats van of Kate dat was. Grinnikend schraapte ik mijn spullen bij elkaar.
‘Ik ben klaar!’ Met een grote glimlach op mijn gezicht keek ik Kate aan. Die verdween al gauw toen ik mijn capuchon wegtrok en Kate iets meer zichtbaar werd, al werd mijn beeld nog steeds belemmerd door twee wollen mutsen, een gestippelde paraplu en een hoog opgezette kraag van een dubbeldik regenjack.
‘Eh…. Wat moet dat voorstellen?’ vroeg Kate voorzichtig. Mijn grote grijns die verscheen was voor haar waarschijnlijk niet te zien. Grinnikend trok ik mijn dikke sjaal een stukje losser, zodat ik kon praten.
‘Een regenjack, een ski-jack, een paraplu, een das, twee mutsen en een capuchon om me te beschermen tegen de regen,’ verklaarde ik eenvoudig. Kate schudde lachend haar hoofd.
‘Aha.’ Ze was even stil. ‘En is dat niet warm? Het mag dan regenen, het is hartje zomer!’
‘Ja - eh…’
‘Wel dus,’zei Kate triomfantelijk.
‘En wat mag jou vreemde voorkomen betekenen?’ “Vreemd voorkomen” was eigenlijk nog zachtjes uitgedrukt. Achter Kate stonden twee… gevallen zal ik ze maar noemen, die er groot en glimmend uitzagen. Ik kon een soort zitplek ontcijferen en besefte dat het een dreuzelding moest zijn. Natuurlijk was ik bij dreuzels opgegroeid, maar dit soort “gevallen” had ik nog nooit gezien. Het plaatje werd compleet gemaakt door Kate zelf met haar druipende kleding, en de twee enorme plastic bollen in haar handen. De eerste was rood met gele strepen en zag er vreselijk uit, maar vergeleken met de tweede was het nog niets. Die was ronduit rampzalig, met de felroze tint en de enorme, al even roze bloem erop. Een klein glimlachje speelde vol leedvermaak om Kate’s lippen toen ze mijn blik volgde en de dingen omhoog hield. ‘Bereid je voor, Lily! Op-‘
Toen had ik door wat de dingen moesten voorstellen, en wat Kate ermee van plan was. ‘Een ramp..’ vulde ik kreunend aan. Trots grijnzend ging Kate zitten op een van de scooters, eigende zichzelf de rood met gele bol toe en hield mij de roze voor.
‘Op naar het strand!’
Kate bedacht altijd wel een manier om iets te bereiken waar ze haar zinnen op had gezet. Dat wist ik van tevoren. Ik had alleen gehoopt dat ze het probleem niet op deze manier had opgelost.
‘Whaaaaaaaaaa!’ Mijn haren werden door de wind in mijn gezicht geslagen en een tel lang zag ik niets dan alleen rode plukken haar. Ik vloog vooruit met een enorme snelheid en het luide gebrom van de scooter overstemde mijn gil maar half.
‘Hèèèèlluuuup!’
Er doken valkbij stemmen op, en ik dacht dat met mijn talent om rampen te veroorzaken er geen twijfel mogelijk was of ik ze zou de aanrijden. Maar voor een misselijkmakende klap mijn scooter tot stilstand zou brengen, greep een sterke hand mijn arm vast, en werd mijn hand met een ijzeren greep van de gashendel gehaald. Het gemengde geluid van een brommer en een scooter verstomde en langzaam voelde ik hoe onze snelheid afnam. Eindelijk kon ik de plukken rood haar uit mijn gezicht strijken, en keek recht in twee glanzende ogen, die omgeven waren door lange slierten zwart haar. Een tandenblikkerende glimlach verscheen op het knappe gezicht.
‘Hallo, Lily.’
[ James ]
Kate lachte zwakjes naar Sirius, die verderop een scooter stilstand had gebracht.
Remus stond tegenover James afwachtend wat rond te kijken. James wilde net zijn voorbeeld volgen, toen hij verstarde in zijn beweging en met een ruk terug naar Sirius keek. Het scooter-meisje trok de knalroze helm van haar hoofd stapte met een onhandige zwaai van het glanzende ding af. Haar grove kullen vlogen over haar schouder toen ze naar hun toedraaide, maar ook zij aarzelde even halverwege haar beweging. Ze leek kort te verstijven, toen wendde ze haar gezicht traag naar hun toe, en glimlachte voorzichtig.
Het was Lily.
Lily Evers, het meisje dat al zes jaar lang door zijn gedachtes zwierf. Haar groene ogen en rode krullen flitsten voor zijn ogen, gepaard met de werkelijke aanblik, die voor altijd op zijn netvlies gebrand was. Haar blik, van toen en nu, achtervolgde hem weer Hij twijfelde maar even. Toen wist hij het zeker. Kon hij eindelijk dat zware, nerveuze gevoel van voor de vakantie ontcijferen. Het kwam ineens met zulke golven terug toen zijn ogen die van Lily ontmoetten, dat hij niet anders kon als de situatie onder ogen zien.
Verliefdheid. Al die tijd was hij al verliefd op het meisje, dat nu zo ontspannen op hen afwandelde. En hij kon er niet meer om heen.
... - Het spijt me. Ik weet niet wat me bezielde, wat er in me omging. Het heeft alles verandert. Verpest. En nu kan het niet meer teruggedraaid worden en begin ik te beseffen wat voor kans ik heb verspeeld. Ik begrijp je reactie, maar kan niet geloven dat daarmee alles over is. Herinner je je dan die avond niet meer, op het meer van Zweinstein? Graaf eens diep in je geheugen, naar herinneringen die kwijt zijn geraakt en vergeten worden, door alles wat er de laatste tijd is gebeurd.
Misschien wil je het je niet meer herinneren, en dat kan ik begrijpen na... hoe zal ik het noemen? Nadat ik Sneep op jullie Slaapzaal achterliet. Verlamd en verwikkeld in een hoopje gewaden.
Ik kan nog een keer schrijven dat het me spijt, maar dat draait de tijd niet terug en neemt mijn keuze niet weg. Want het was een keuze. Een onmogelijke, die Sirius me liet maken. Tussen jou en mijn vrienden.
Maar ik denk niet dat ik hem heb gemaakt. Nog niet. Misschien kan ik hem ooit maken, als ik weet wat jij wilt. Als jij niet meer naar mijn hoofd slingert dat het... nep was.
Ik snap jou niet meer, Lily. Wat wil je nou?
De diepblauwe inkt van de woorden glansde dof in het weinige licht dat de lampen van de hotelkamer boden. Het geelwitte perkament waar de woorden op waren geschreven, was verfrommeld en gekreukt. James wachtte tot de woorden waren opgedroogd en probeerde het perkament afwezig glad te strijken.
Naast hem stonden vier enorme koffers waar ze al de hele dag mee rond zeulden. Eerst naar het vliegveld, wat op zich al een heel gedoe was. In het vliegtuig hadden ze even kunnen uitrusten, maar daarna hadden ze weer een probleem over hoe ze nu vanuit het vliegveld bij hun hotel zouden komen. Remus had een enorme kaart uit zijn jaszak gepakt en die uitgespreid over de grond. Fronsend keken James, Sirius en Peter toe hoe hij met zijn vinger over de weg gleed die ze moesten volgen.
Het enige probleem was toen nog, dat die weg meer dan driehondervijfenzestig kilometer lang was.
En na veel geruzie met de conducteur van de dreuzeltrein, geklaag over de zware koffers en gezoek naar het goede hotel (ze waren bij zo’n vijftien hotels binnengewandeld, tot Remus hen eindelijk overtuigd had dat hij wíst welk hotel het was), hadden ze eindelijk de sleutel van hun hotelkamer kunnen bemachtigen.
Grinnikend over hun hectische dag waren ze die luxe kamer binnengesukkeld, gooiden de koffers neer en renden naar buiten. Ze wilden zo snel mogelijk bij het strand zien te komen.
Sirius overtuigde moeiteloos een verhuurder van brommers ervan dat ze meerderjarig waren en met het vele geld dat James mee had gegrist van thuis, huurden ze vier brommers. En toen waren ze Kate tegengekomen… en Lily..
James’ gedachtes werden ruw verstoord door het harde geklop van Sirius, op de massief houten deur van hun kamer. Grijnzend keek Sirius hem aan, toen James de deur openzwaaide. Achter hem stonden vier half verscholen gedaantes.
’Kijk eens wie ik bij heb,’ lachte Sirius. Een zware steen leek op James’ maag te vallen, toen hij opzij stapte en zijn schaduw niet langer over de vier gedaantes gleed.
Remus, Peter, Kate en Lily.
‘We hebben pitta gehaald!’
’Hadden we nou echt nog niet genoeg fiet -of hoe heetten die dingen ook alweer- op, op het strand?’ verzuchtte James, toen Sirius een stapel geurende pizzadozen onder zijn neus duwde. Hij moest toegeven dat het lekker rook, maar had echt geen honger. Hij voelde Lily’s blik op zich gericht, maar negeerde het.
’Pitta’s zijn heerlijk, Gaffel! Die kunnen er vast nog wel bij..’
’Het zijn pizza’s, Sier!’ grinnikte Kate en een flirtende glimlach trok om Sirius’ lippen, terwijl hij zich half omdraaide en haar aankeek. Kate aarzelde even, wrong zich langs hem heen en glipte hun kamer binnen.
’Wat is het sjiek hier!’ riep ze enthousiast uit. |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Vr Dec 02, 2005 20:58 |
 |
Haaaay!
Dat heeft weer eens redelijk lang geduurd... Maar ach, jullie overleven het denk ik wel, gezien de reactie--aantallen (2..) SORRY voor de lengte!
In ieder geval; hier is het nieuwe stukje! Het is... schockerend. Verschrikkelijk. Hartaanval-bezorgend. Deprimerend.
Want er zit geen vooruítgang in! Maar - ik kan jullie verzekeren dat ze wel bij elkaar komen.
Ooit. ^^"
En ik trakteer jullie weer eens op een... -jawel- ... Cliffhanger!
Tadaaa!
Liefs,
Kimberly
Schadows beneath the smile
[ Lily ]
James hield Kate galant een arm voor en grijnsde 'Een rondleiding, madame?'
Leek het nou maar zo, of was zijn geamusseerde houding geforceerd en schoten zijn ogen even mijn richting op?
Bruusk schudde ik mijn hoofd om de gedachtes van me af te schudden. Met moeite schuurde ik mijn ogen los van James en bekeek de hotelkamer.
Het was inderdaad heel luxeus ingericht, met aan beide kanten twee losse bedden en een zachte, rode vloerbedekking waar ik mijn voeten in voelde wegzakken. Het was behaaglijk warm in de glinsterende kamer en een paar sjieke, zwakke lampen verspreidden een dof licht, dat schemerend over onze gezichten gleed. In het glas van het enorme raam recht tegenover de deur zag ik de kamer weerspiegeld. De gezichten in de glazen spiegel waren vaag afgebeeld, maar de uitdrukkingen waren herkenbaar en in de weerpspiegelingen ontmoetten Kate's ogen demijne heel even. Ze keek fronsend, maar wendde haar blik gauw weer naar de badkamer, die James haar liet zien met de elegantie van een perfecte piccolo. Ik glimlachte zwakjes en staarde uit het raam, naar de vele lichtjes van de skyline van de Italiaanse stad waarin dit hotel stond. Onze camping lag er vlakbij.
Het was donker buiten. Een verliefd stelletje liep teintallen meters onder mij langs de toren. Ze lachten zo hard dat ik het hier kon horen. Een vleugje wind gleed naar binnen door eht open raam en een lichte siddering ging door me heen. Ik haalde diep adem en probeerde mezelf te vermannen. Geen twijfelende gedachtes meer, geen galmende vragen.
Sirius keek me onderzoekend aan. Ik trok een moeizaam glimlach om mijn lippen en hij grijnsde geoefend terug. 'Kom eens..'
Hij knipoogde even en mijn blik schoot via James van Kate naar Sirius. Vlug zette ik me in beweging, toen ik Sirius nogmaals zag gebaren dat ik moest komen.
‘Wat is er?’
‘James is Kate uítgebreid aan het rondleiden en Remus en Peter proberen elkaar van hun eigen gelijk te overtuigen. Ik verveel me hier, zullen we er even tussenuit gaan?’
Sirius rolde opzichtig met zijn ogen en ik lachte. Heel even dacht ik aan James, toen voelde ik weer Sirius’ ogen op me gericht en keek ik hem aan. We zwegen een paar tellen, maar in feite hoefde ik maar even te aarzelen. ‘Goed.’
Hij pakte mijn hand, knipoogde naar me en riep over zijn schouder: ‘Even kaarten voor thuis kopen!’ Ik dacht dat niemand luisterde, maar volgde hem zonder er iets aan toe te voegen.
Het volgde moment viel de hoteldeur achter ons dicht en stonden we naast elkaar in de lange hotelgang, waar het aardedonker was. Ik kon Sirius horen ademhalen en keek strak naar het kleine lichtpuntje naast de kamerdeur tegenover ons. Mijn hart bonsde dof, alsof het wist wat ging komen en nu al spijt had.
‘Kom,’ zei Sirius zachtjes. Maar ik verroerde me niet. Hazelbruine, warme ogen flitsten een seconde voor mijn netvlies. Maar het was de warmte van Sirius' hand, die met een siddering door me heen trok toen hij ook mijn vrije hand pakte. Het trok me met een ruk terug naar de werkelijkheid. Ik keek op, recht in Sirius’ gezicht. Het leek merkwaardig dichtbij. Opnieuw waren zijn donkerbruine ogen op mij gericht. Ze glinsterden in de donkerte.
Met grote ogen staarde ik hem aan. Seconden leken voorbij te tikken, uren. Met een trillende hand streek ik mijn haar achterover. De krullen glipten onwillig terug, maar ik verspilde er geen flauwe gedachte aan. Een wirwar van woede, angst en spijt raasde door me heen. Maar het was een snijdend, brekend schuldgevoel dat de boventoon voerde. Mijn maag voelde aan als een blok steen. Het ademhalen leek slechts met moeite te gaan. Ik probeerde mijn onregelmatige ademhaling onder controle te krijgen, maar het was tevergeefs.
Van Sirius’gezicht was niets af te lezen. Niets over wat hij dacht, niets van wat hij vond van wat er net gebeurd was. Ik voelde me afschuwelijk en leunde tegen de muur achter me.
Een zachte vloek gleed over mijn lippen en ik kon nog net een snik onderdrukken. Ik sloot mijn ogen, terwijl ik me honderden malen afvroeg hoe ik dit hadden kunnen laten gebeuren. Daar stond ik dan. Met de beste vriend van de enige jongen waar ik ooit echt van had gehouden.
Een traan rolde over mijn wang.
‘Sirius! Li-..’
Verbaasd onderbrak Kate haar uitroep. Ze had net haar hoofd naar buiten gestoken en had net nog gelachen, maar nu trok er een schaduw over haar gezicht. Ik wist niet zeker of het kwam door het weinige licht dat de deurlampjes verspreidden, of door wat ze zag.
‘Oh, sorry. Ik verwachtte jullie niet echt naast de deur, om eerlijk te zijn.’
‘Hebben jullie die kaarten nou?’ voegde James eraan toe. Hij verscheen met een slappe grijns naast Kate in de deuropening. Een schok ging door me heen. Had er dan tóch iemand aandacht besteedt aan ons vertrek? Had hij zich misschien al gelijk afgevraagd of-…
Niet aan denken nu.
Zwakjes glimlachte ik terug, maar gelijk schoot door mijn hoofd dat we geen kaarten hadden. Ze moesten wel denken dat we iets anders hadden gedaan…
‘Ja!’
Sirius zwaaide met zes Italiaanse ansichtkaarten en ik keek hem vragend aan. Die zouden we toch juist gaan kopen?
Wat had dit te betekenen?
[ James ]
James knikte en ging opzij, om plaats te maken voor Sirius en Lily. Ze liep langs hem heen zonder hem aan te kijken en hij slaakte een onhoorbare zucht. Met een zachte klik sloot hij de deur en volgde hij zijn vriend door de korte "gang", die hen langs de badkamer en minikeuken leidde
'Zo dames, ik denk niet dat jullie hier de nacht willen doorbrengen..' Sirius grinnikte.
'Ja, misschien moeten we maar eens naar huis gaan,' reageerde Kate. Lily knikte.
'Het is al wel erg donker om nog met zijn tweeen over straat te gaan,' mijmerde Sirius toen de twee meiden hun jassen pakten. Waarschijnlijk hadden ze niet verstaan wat hij zei, maar ze zagen wel James' onmiskenbaar geirriteerde houding. Hij keek Sirius een beetje onverschillig aan. 'Nou en? Dan breng jij ze toch weg?'
Hij voelde Lily's ogen prikken, maar vernauwde slechts even zijn ogen en keek toen naar de grond. Hij had geen idee waarom, maar hij voelde zich vreselijk. Sirius trok zijn wenkbrauwen op, maar zei niets.
Remus slaakte een zucht. 'Mooi niet, ben jij gek. We brengen jullie met zijn allen weg.'
Lily lachte als enige niet om de grap van Sirius. Ze liep vooraan de groep vrienden, maar leek alle mogelijke moeite te doen om achteraan het clubje te gaan lopen. Sirius hield Kate's hand vast, maar die greep met haar vrij hand iedere keer haar vriendin vast, keek haar even vreemd aan en leunde toen weer tegen Sirius aan.
Het was maar een kort stukje naar de plek waar ze de twee scooters achter hadden gelaten, maar Sirius had zonder iets te zeggen een omweg genomen. Misschien om langer zachtjes met Kate te kunnen praten...
Na een tijdje gaf Lily haar pogingen achteraan te gaan lopen op en liep ze met gebogen hoofd naast de tortelduifjes. Ze leek de blik van Sirius te ontwijken toen die vragen zijn wenkbrauwen naar haar optrok. James fronste en werkte zich naar voren. Lily leek even haar schouders te verstrakken toen ze hem zag, maar ondanks hetgene wat haar ontzettend dwars zat opende ze haar mond om iets te zeggen. 'Hoi..'
James glimlachte. 'Hey.'
Toen was het weer stil. Beiden zwegen, meegetrokken in hun eigen wirwar van gedachtes.
'Tot morgen!' James' stem schalde door de stille straat. Om hem heen stonden grote hotelgebouwen, af en toe afgewisseld door een mooi Italiaas huisje. Een zacht briesje gleed door de donkere straat. Een stel gordijnen wapperden en James keek naar de bewegende schaduwen op de vloer, die de tientallen lampen die brandden binnen de gebouwen creerden. Met een wee gevoel in zijn maag zwaaide James zijn beste vriend, Kate en Lily uit. Lily kon nog steeds de controle over haar scooter niet vinden en daarom had Sirius, met een knipoog naar Kate, hartelijk aangeboden Lily achterop bij hem terug te brengen en dan de scooter mee terug naar het hotel te nemen.
'Tot over een paar uur!' riep James erachteraan. Het was een halfuurtje rijden met de scooter van hier naar de camping, maar Sirius kennende... Een beetje somber keek hij de twee brommende scooters na, stopte zijn handen in zijn zakken en draaide zich op. Een zwaar, moe gevoel overviel hem en hij voelde zich merkwaardig leeg. Remus keek roerloos naar het punt waar de twee scooters net om de hoek waren verdwenen. Peter leek heeel diep na te denken over waarom James Sirius pas over een paar uur terugverwachtte en maakte een sprongetje van schrik toen James zijn twee vrienden uit hun gedachten haalde. 'Gaan jullie mee terug?'
Peter propte een koek in zijn mond en kwam smakkend naast een afwachtende James staan, maar die had geen aandacht voor hem. Zijn blik was gericht op Remus, die met zijn handen tegen het hotelgebouw naast hen leunde en zwaar ademhaalde. Hij leek verstijfd en bewoog niet, toen James een hand op zijn schouder legde en hem naar zich toe probeerde te draaien. Toen realiseerde hij zich wat het te betekenen had...
'gedoe!' |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Wo Dec 14, 2005 17:59 |
 |
Hello!
*Kickt topic omhoog*
Twee weken later... Yeah, I know, het gaat steeds langer duren. Ik probeer echt er sneller mee te komen! Maar afgelopen week was ik gewoon niet helemaal zelf en kreeg ik alleen maar van die ellenlange depressieve saaie stukken uit dat toesenbord geramd, dus ja. Maar het is eindelijk af Eerst met een nieuwe cliffhanger, maar dat werd te lang en te ondhandig, dus maar weer geschrapt en verplaatst naar het volgende stukje. Nog even geduld!
Liefs,
Kimberly
Moonlight
[ Lily ]
Het geluid van de twee scooters snorde door de stille straten. Soms bewoog er iets achter de gordijnen van de vele huizen en verscheen er een min of meer geïrriteerd gezicht vanwege het lawaai, maar verder lag alles er verlaten bij. Mijn blik gleed zonder iets te zien langs de huizen en kleine winkeltjes. De gebloemde scooterhelm had ik in mijn vrije hand. Met de andere hand hield ik Sirius stevig vast Hij had geen helm opgewild en ik vertikte het dat ding opnieuw op te doen.
Ergens was ik best opgelucht dat ik niet weer zelf moest rijden. Het was een totaal fiasco geweest toen we Remus, Peter, Sirius en James hadden gezien en vanuit de rand van de stad door drukke straten naar dat hotel van hun moesten rijden. Toen had ik met één hand mijn eigen stuur vastgehouden, en met de andere de arm van James, die me vooruit trok vanaf zijn brommer.
Een steek ging door mijn hart.
Als ik met mijn stomme uitroep dat het allemaal nep was geweest het nog niet had verpest, dan nu wel. James weet het niet, hij weet het toch niet. Hij heeft geen idee van wat er is gebeurd! ging er door me heen. Maar mijn hart zei dat hij het wel degelijk wist. Sirius was zijn beste vriend, hij kende hem ook al langer dan vandaag.
Maar wat viel er eigenlijk te verpesten..?
Ik zuchtte zachtjes.
Er viel wél wat te verpesten, al had ik mezelf zes jaar lang voor de gek gehouden dat het niet zo was, er viel veel te veel te verpesten.
Op dat moment gingen we weer een hoek om en eindelijk reden we niet langer door smalle straten met links en rechts hoge gebouwen. We kwamen terecht op een brede, lange straat. Hier en daar stonden er wat huizen langs en een enkele dreuzelauto reedt gehaast voorbij, de koplampen fel en verblindend. Niet dat die echt nodig waren, de volle maan had vrij spel nu de hoge gebouwen weg waren en zond ons een overvloed aan licht. De sterren fonkelden hoog aan de hemel en onze haren glansden.
Ineens reed Sirius zijn scooter de stoep op en remde hij abrupt. Kate volgde, maar toen ze eenmaal stilstond en haar mond opende om te vragen wat er aan de hand was, was Sirius me al gehaast aan het uitleggen hoe we verder moesten rijden om de camping te bereiken. Met haastige stappen liep Kate naar mij en Sirius toe, maar Sirius was al verdwenen toen ze me bereikte.
‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ze vertwijfeld.
‘Geen idee,’ antwoordde ik, maar ik had wel een vermoeden. Mijn blik gleed nadenkend naar de volle maan en ik hoopte met heel mijn hart dat ik ongelijk had.
Zwijgend keken we samen naar de plek waar Sirius net verdwenen was. Het ene moment had hij nog gerend zo hard hij kon, het volgende moment was hij verdwenen. Stilletjes stapte ik op de scooter, nam het stuur stevig vast en wierp een laatste blik op de straat achter me, waar Sirius net nog stond. Een zwerfhond schoot de straat over en verwijderde zich steeds verder van ons, terwijl hij op topsnelheid de afslag nam die Sirius ook zou moeten hebben genomen, als hij naar hun hotel was gerend.
‘Kom,’ zei ik zachtjes. Zonder nog achterom te kijken reden we langzaam verder. Weg van de brede straat met de kleine huizen ernaast, een spoor trekkend dat vier verschillende dieren slechts een uurtje later zouden volgen.
‘BAM!’
Geschrokken opende ik mijn ogen. Even vroeg ik me paniekerig af wat het was geweest dat me wakker maakte. Toen besefte ik dat het Kate was, die een bijpassend achtergrond geluid maakte bij het feit dat ze een paars-met-blauw kussen naar me toe smeet. Slaperig zuchtte ik. Het was min of meer Kate's gewoonte om me meteen noodmaatregelen te nemen als ik nog niet wakker werd.
‘Op een andere manier krijg ik je tóch nooit wakker,’ grijnsde Kate, alsof ze mijn gedachtes had gelezen. ‘Ik wil best nog een keer een emmer koud water over je heen gieten, maar dan lijkt dit me toch makkelijker.’
Zeg gewoon mijn naam, ik word vanzelf wel wakker!' Glimlachend gooide ik het kussen terug, maar Kate ontweek het behendig en grinnikte. 'Krijsen zul je bedoelen. De vorige keer dat ik dat deed had ik de hele Slaapzaal gewekt en moest ik van alle kanten rondvliegende kussens, gewaden, wekkers en schoenen ontwijken!’
Lui kwam ik uit mijn slaapzak en Kate lachte. ‘Je lijkt wel een oud omaatje!’
‘Jij niet dan?’ vroeg ik quasi-vertwijfeld.
‘Nee.’
Ik schudde meewarig mijn hoofd vanwege zo weinig zelfkennis. Kate glipte naar buiten en te horen aan de tevreden uitroep die volgde, was het lekker weer. Mijn ogen waren nog te dicht door de slaperigheid om zelf het overdadige licht in de tent te kunnen zien.
Vrolijk trok ik een korte spijkerbroek en T-shirt aan. Kate griste haar zomerjurkje uit de kast. Ze stelde teleurgesteld vast dat het eigenlijk veel te kort en te krap was geworden, maar ik kon haar verzekeren dat Sirius dat vást niet erg zou vinden.
‘Hoezo, komen ze vandaag?’ reageerde ze afwezig.
‘Sirius mompelde iets over “morgen”, voor hij wegglipte, dus ik dacht…’
Ze perste haar lippen ineens op elkaar. Ze leek moeite te hebben met iets maar ik kon niks opmaken uit haar gezichtsuitdrukking. Fronsend probeerde ik haar blik te vangen, maar haar ogen gingen half schuil achter haar pony.
‘Kate..?’
Ze zweeg. Ineens keek ze op, recht in mijn gezicht.
‘Jij en Sirius…’fluisterde ze.
Het voelde alsof ik een klap in mijn gezicht kreeg. Een ijselijk koud gevoel trok door me heen en ik sloot even mijn ogen. Kate hield haar dringende ogen op mij gericht en ik haalde traag een hand door mijn haar, wetend dat ik dit moment voor altijd in mijn geheugen zou houden. Er leek een blok steen op mijn maag te zijn gevallen en het stilzwijgen duurde eeuwen, terwijl Kate en ik besluitloos tegenover elkaar stonden. Ze zag er zo klein, zo vermoeid uit. Met moeite onderdrukte ik de neiging haar een knuffel te geven en sorry te zeggen, maar ik wist dat dat niets zou veranderen aan de situatie. Ik had daar gestaan met Sirius. Niet zij. Dat was iets wat ze niet zou kunnen vergeten.
Net zomin als ik.
[ James ]
James verstarde toen hij de zachte grom van Remus hoorde. Op dat moment drong tot hem door dat zijn vermoedens klopten. Roerloos staarde hij voor zich uit, terwijl hij zag hoe de muren om hem heen langzaam verlicht werd door een hoogstwaarschijnlijk volle maan, die trots aan de hemel stond tussen duizenden andere sterren en zich eindelijk niet langer verschool achter de dikke, grijze wolken.
Wat op Remus’ transformatie volgde leek in een flits te gaan. Zo snel, dat James had durven zweren dat het slechts om een fractie van een seconde ging.
Het was een grote, zwarte hond die zijn redding was. Hij kwam aanhollen, hijgend van inspanning. Bliksemsnel kwam hij tot stilstand en liet een diepe, perfecte nabootsing van wolvengehuil horen. Het was de roep waar Remus op zou moeten reageren.
Het ene moment stond James nog roerloos toe te kijken, beseffend in wat voor gevaar hij was in het gezelschap van een weerwolf. Het volgende was hij in een prachtig hert verandert en verplaatste hij zijn hoeven zo snel als hij kon, in een poging de weerwolf en de hond bij te houden. Zijn ademhaling gierde in zijn keel en zijn hoeven kwamen denderend neer. Met elke stap voelde hij het gewicht neerkomen op zijn benen. Zijn hoeven gloeiden van pijn door de klap waarmee hij steeds op de harde straatstenen terechtkwam, maar hij negeerde het. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes om de twee donkere schaduwen van zijn vrienden te onttrekken aan de duisternis.
Met een vliegende snelheid ging hij zijn twee beste vrienden achterna, door het duister van de nacht. Er hing een sluier van mist, die goudachtig leek in het heldere licht van de maan. Hij voelde zijn ogen vochtig worden door de wind, die in zijn gezicht sloeg. Hoge gebouwen en gezellige huizen schoten in een waas voorbij. Zigzaggend holde James tussen lantaarnpalen en geparkeerde auto’s door.
Enkele tientallen meters verderop schoot Sirius een zijstraat in, en toen was er dat moment van aarzeling. Héél kort. Even snel als het er was, verdween het weer, maar het was al te laat. Hij had nooit moeten aarzelen.
Hijgend probeerde hij zijn snelheid te behouden, in de hoop dat hij het misschien nog kon goedmaken. Maar op het moment dat hij de hoek om schoot, wist hij pas goed wat voor fout hij had gemaakt.
Hij was ze kwijt.
De zachte voetstappen van zijn hoeven klonken bijna aarzelend door de straat. Behoedzaam liet hij zijn gefronste blik door de verlaten, donkere straat glijden. Een rilling liep ongemerkt over zijn rug. Hij huiverde.
Overdag was het broeierig heet, en de lucht om hem heen was nog steeds benauwd en drukkend, maar ondanks dat had hij het koud.
Enkele donkergrijze wolken omlijstten het prachtige gezicht van de volle maan, dat voor James normaal zo welkom was. Maar vandaag was anders. Vandaag had hij alles willen geven om er eerder achter te komen dat het volle maan was.
'James!'
James wendde niet eens zijn blik af van de straat voor hem. Peter piepte nog een keer zijn naam en probeerde zo goed en zo kwaad als het ging hem bij te houden. Ookal rende James op een jog-tempo om de geur van zijn vrienden op te pikken, Peter holde duidelijk uitgeput naast hem, piepend en smekend om even pauze te houden.
'James!' deze keer was het een veel diepere, volwassenere stem die zijn naam riep. Eindelijk hief James zijn hoofd op en keek recht in de donkere kraalogen van Sirius. Zijn zwarte vacht glansde dof en even ving James een glimp op van een spoortje bloed, maar dat was al gauw weer verscholen in de schaduw...
'Sirius!' Sirius grijnsde, voor zover dat ging als hond. James keek hem vragend aan.
'Wat is er met Remus gebeurd?'
Sirius keek schichtig heen en weer. 'Die kan hier elk moment zijn, Gaffel. Wat zullen al die dreuzels schrikken!'
James moest onwillekeurig grinnikend bij de gedachte aan de gezichten van al die dreuzels, maar hij zag al vlug de ernst van de situatie weer in. 'Een volwassen weerwolf in een dreuzelwijk... Dit kan nooit goed gaan.'
Het was even stil, terwijl de drie vrienden piekerden over een oplossing. Het was Sirius die de de stilte verbrak.
'Nooit.'
Bijna gelijk op de ietwat onverschillige bevestiging van Sirius volgde een doordringend, diep wolvengehuil.
'Remus,' zei James zachtjes. In de verte zag hij de weerwolf aan komen rennen, een vreemde van zijn ware persoonlijkheid. James vroeg zich dikwijls af hoe Remus dit volhield. Hoe kon hij nog in zichzelf geloven, als hij elke maand veranderde in een monster dat hij niet in de hand had?
Gauw schudde hij zijn hoofd. Waarom al dat gepieker? Remus was toch de enige die antwoord wist op deze vragen. Het ging er nu om dat ze hem weghielden van de dreuzels..
'REN!' schreeuwde Sirius ineens. Met een ruk wierp James een blik over zijn schouder. De hijgende, grijze weerwolf was hoogstens vijf meter van hem evrwijderd en rende op topsnelheid. Geschrokken zette James af en zette een sprintje in. Nog geen tiende van een seconde later zette de weerwolf zijn voeten waar net hij net nog had gestaan. |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Ma Jan 02, 2006 10:50 |
 |
Hey!
Allemaal thanx voor de reacties!
xxx, Kimberly
Hopeless
Hopeless
[ Lily ]
‘Hoi dames!’ Een knap, grijnzend gezicht verscheen in de tentopening, maar werd gelijk verdrongen door een ander gezicht, dat niet gesierd werd door zwarte haren of een bril, maar muisbruin haar had en grijze ogen. Remus grinnikte toen hij de ravage in onze tent zag en ik gebaarde verontschuldigend, maar wist eigenlijk niets te zeggen.
Lachend ritste Kate de opening open en liet de vier beste vrienden binnen. De tent was hoog genoeg om misschien te kunnen staan, maar hij was wel smal, zoals Sirius al fijntjes opmerkte. Kate en ik trokken ons er niets van aan en ik schoot heel per ongeluk uit met een kussen, dat door de tent soefde en emt een sierlike boog in Sirius' gezicht terechtkwam. Ik grijnsde triomfantelijk.
‘Jullie zien er moe uit!’ Kate’s stem klonk vervormd nonchalant, maar ik merkte wel degelijk op dat de blije, gewoonlijke ondertoon weg was. Remus trok zijn wenkbrauwen op en vroeg iets op gedempte toon aan haar. Ze fluisterde iets terug en een voorzichtige glimlach trok om haar lippen.
James zocht mijn ogen, maar ik ontweek zijn blik. Zoals ik nog vele malen zou doen, na gisteren.
Tranen verdrongen zich in mijn ogen.
‘Vandaag gaan we écht het strand onveilig maken,’ zei Sirius.
‘O ja?’ vroeg Kate fronsend. Ze was het niet helemaal mee eens dat Sirius dat zomaar even besliste.
‘Jep.’ Sirius grijnsde naar Kate en die leek al haar tegenargumenten op slag te vergeten. Ik schudde mijn hoofd en lachte naar haar, maar haar uitdrukking lag ineens ondoorgrondelijk op haar gezicht. Ze hield haar hoofd een beetje schuin en trok haar lippen in een vluchtige glimlach naar de grootste player van heel Zweinstein. ‘Oké dan, omdat je het zo lief vraagt.’
Sirius grinnikte opgelucht. Hij maakte een zwierig gebaar naar buiten en zorgde er meteen voor dat Peter alvast naar buiten ging, door zijn rondvliegende hand niet in de gaten te houden en hem tegen Peters hoofd aan te gooien.
Hij merkte het niet eens.
‘Na jullie, dames. Uwe taxi staat al klaar.’ Zijn volmaakte, geoefende glimlach mislukte door halverwege door te krijgen dat Peter ons al voor was gegaan.
‘Óeps. Sorry, Peter!’
‘Wow..’ Kate was de enige die de stilte verbrak toen we buiten stonden. Ik begreep haar ademloze reactie helemaal. Voor ons stond een prachtige, glimmende, grote jeep. De metallic zwarte lak erop glansde in de zon en weerkaatste het felle licht recht in mijn gezicht.
‘De taxi,’grinnikte Remus met een blik op mij en Kate.
‘Geen brommers deze keer?’ vroeg ik.
‘Nee, die moesten we vanmorgen weer terug brengen. James vond het makkelijk om de eerste de beste met een grote auto tegen te houden en te betalen. Het was een geluk dat de chauffeur een knappe jongedame was die wel bereid is ons naar het strand te brengen.’
Vanuit mijn ooghoeken zag ik Kate op haar lip bijten en ik zond haar een bemoedigende blik. Sirius stond op dit moment vlak naast háár, en niet bij die knappe jongedame waar Remus het overhad. Ik probeerde het haar duidelijk te maken, maar ze leek mijn hoogstwaarschijnlijk prikkende blik niet op te merken.
‘Kom, op naar het strand!’
Vlug griste ik mijn zwemkleding en handdoek uit de tent en stapte in de jeep.
‘We zijn er!’ klonk de zangerige stem van Joyce, de chauffeuse, toen ze de motor had uitgezet. Het was totaal overbodig; Remus probeerde zijn haar te bevrijden uit Kate’s oorbel en had dus niet echt aandacht voor Joyce, James probeerde zijn gordel al vijf minuten lang los te wrikken en Sirius was al uitgestapt en in gevecht met een bootje dat zichzelf opblies. Hij zat er maar aan te wrikken en probeerde het netjes opgevouwen uit de laadruimte te krijgen, maar er lagen een hoop koffers op en zijn arm zat verstrik in het touw dat aan het bootje vastzat.
Ik grinnikte en bedankte Joyce, die een beetje beteuterd leek door zo weinig aandacht van de jongens.
‘Graag gedaan hoor,’ glimlachte ze dapper. Ik knikte en sprong gracieus de auto uit, maar mijn poging mislukte door James, die eindelijk zijn gordel los had gekregen en vlak voor mij eruit sprong. Ik botste tegen hem op en we belandden naast elkaar languit op de grond.
‘Oeps,’ grijnsde ik schaapachtig.
Ik slikte en mijn stem stierf weg. James' hazelbruine ogen waren doordringend op mij gericht, zijn blik was ondoorgrondelijk. Ogen die normaal zo vol warmte stonden, die altijd twinkelden om een binnenpretje of een aankomende flauwe grap. God, wat had ik een hekel aan hem gehad.
En op dat moment dreven alle gedachtes weg. Kon ik alleen nog maar terugkijken en me vaag ergens in mijn achterhoofd bedenken dat ik ab-so-luut onrechtvaardig was geweest. Die warme ogen te weigeren.. keer op keer..
Ineens besefte ik dat dit keer een andere, sterkere emotie het won van de gewoonlijke warme vriendschap in zijn ogen.
Verlangen.
Nogmaals slikte ik, maar mijn op hol geslagen hart leek zich er niets van aan te trekken. Het voelde nog steeds alsof het in mijn keel zat, terwijl we roerloos naast elkaar lagen.
'He, jullie daar! Geen geflikflooi hier!' riep Sirius ineens. Moest hij nodig zeggen, met zijn gezicht opvallend dicht bij dat van Kate en zijn arm die iets te nonchalant om diens schouders hing. Kate keek zo afwezig dat het eruitzag alsof ze Sirus' arm niet eens had opgemerkt. Haar blik was naar mij toe gedraaid, maar haar ogen zagen eruit alsof ze langs me heen staarde. Gericht op mijn schaduw, die door haar ogen op een andere manier werd waargenomen als de meesten...
James grijnsde en zette zich eindelijk in beweging. Ik grinnikte flauwtjes wat mee, nog verdoofd door wat er net was.. gebeurd... Het voelde alsof er een uur was verstreken vanaf het moment dat ik naast James op de grond viel. Hij knipoogde naar me, stak zijn hand uit en hielp me omhoog.
Spijt en blijdschap vermengden zich in elkaar en streden om voorrang.
[ James ]
James ving de blik van Lily en ze hield zijn ogen gevangen, een vreemde, kalme uitdrukking op haar gezicht terwijl ze als bevroren op de grond lagen. Haar ogen stonden dof en tegelijk leek haar gezicht te glanzen van blijdschap, alsof ze vocht om het verdriet weg te duwen. Wat was er gebeurd? Waar was haar opgewekte schoonheid gebleven?
Hij voelde de neiging zijn hand op te tillen en haar wang zachtjes aan te raken, maar dat gebaar had iets onbelangrijks. Hij had het al zo vaak gedaan, bij talloze meiden. Lily was anders. Bijzonder.
Hij bleef stil liggen, leunend op één elleboog en zijn lichaam naar Lily gewend. Zijn ogen waren verstrengeld in de hare, leken erin te verdrinken.
Sirius’ stem deed hem met een harde klap terug in de werkelijkheid belanden. Vlug kwam hij omhoog en hielp Lily overeind. Alles ging in een reflex, een automatisme. Hij was verward door zijn gedachtes en werd erdoor mee getrokken, weg van waar hij nu stond.
Afwezig zwaaide hij Joyce uit, die in een wolk van stof de weg op reed en verdween. Hoe ze terug kwamen zouden ze vanavond wel zien.
‘WHAAAAAAA!’ Niemand keek nog op van Kate’s uitroep. Ze probeerde nog steeds (tevergeefs) in het rubberen bootje te komen, na wel zevenendertig mislukte pogingen.
‘Hellup!’ riep ze erachteraan.
Lily ving handig de strandbal op die James naar haar toe smashte en Sirius keek even van haar naar James en terug. Hij aarzelde geen moment en maakte zich uit de voeten en, een fractie van een seconde later gevolgd door Remus. Ze renden het koude zeewater in, keken elkaar even aan en doken toen professioneel het water in. Een paar tellen later verschenen twee druipnatte hoofden naast Kate’s rubberen bootje en schalde bijna onmiddellijk gelach over het strand, nadat Remus hoogstwaarschijnlijk had gezegd dat ze haar gingen helpen. Een paar seconden later lag ze eindelijk languit in het ronde bootje, haar benen bungelend over de brede rand en haar enkels tevreden gekruist. Haar armen vouwde ze gerieflijk onder haar hoofd en ze keek grijnzend naar de jongens, die nu geen plek meer hadden om erbij te komen. ‘Hé, schuif eens op,’ zei Sirius zogenaamd geschokt.
‘Nee, bedankt,’ zei ze plagend, waarschijnlijk een koeler als ze van plan was geweest. ‘Ik zit zo wel - WHAAA!’
De boot stond ineens bijna verticaal en Kate gleed er half af, zich lachend vasthoudend aan de rand. ‘Hé, das niet eerlijk!’ Sirius liet de boot weer zakken, grinnikend om het succes van zijn actie. Kate was opgeschoven en hij plaatste zijn handen op de rand, om zich af te kunnen zetten en in de boot te springen.
‘Tja..’ grinnikte Remus, toen Kate hem hulpzoekend aankeek. Een lach kon hij niet verbergen, maar hij gaf Sirius toch een duw om te verhinderen dat hij in de boot kon komen.
Vervolgens klom hij er zelf bij en hij lachte. ‘Zo, duwen maar, Sier!’ riep hij triomfantelijk.
James lachte om het gezicht dat Sirius trok toen hij Remus naast Kate in het bootje zag liggen, en hoorde het diepe geluid ervan samengaan met Lily’s kalme gelach. Hij keek gelijk naar haar, maar ze ontweek zijn blik en gooide de strandbal weer over. James liet hem langs zich heen vliegen en keek haar langdurig aan. Ze bleef stug naar hun vrienden in het water kijken, maar James wist zeker dat ze vanuit haar ooghoeken zijn fronsende uitdrukking had gezien. Hij gaf het op. Hij ging terug naar de twee gestippelde parasols, de barbecue klaar zetten.
'Wie wil er nog een stukje kip?' vroeg Sirius. Niemand antwoordde en hij pakte met een gulzig gebaar de kip van de barbecue en ging weer op zijn plek in de kring zitten. Ze zaten met zijn allen om borden met vlees, salades, sausjes, flessen cola en stokbrood. Dreuzeleten wat Lily en Kate hadden ingeslagen en meegenomen naar het strand. Remus had een barbecue meegenomen en dat kwam goed uit. Ze waren al bijna een uur aan het barbecuen,zand tussen de boterhammen uit te halen, liedjes aan het zingen en elkaar bekogelen met aardappelen en ander eten dat ze toch niet lekker vonden. James negeerde Lily, al was het moeilijk om niet te zien hoe moedeloos ze erbij zat. Kate leek zich er eveneens niets van aan te trekken en nam om de haverklap een duik in het verkoelende zeewater, haar beste vriendin eenzaam achter latend. |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Vr Jan 13, 2006 23:43 |
 |
EINDELIJK, zul je denken, Een nieuw hoofdstuk! Sorrysorrysorry... Er kwam steeds zo ontzettend veel tussen, ik had het echt loeidruk met kerst, oudjaar, mijn verjaardag afgelopen dinsdag en het boek voor school dat deze week af moest zijn... en er waren niet echt veel motiverende reacties Maar goed, hopelijk schraap ik er weer wat bij elkaar met dit stukje
Hoewel... ik denk niet dat jullie blij zullen zijn emt het einde...
(Woéps, heb ik teveel gezegd?? *fluit onschuldig* )
Liefs,
Kimberly
Torned
[ Lily ]
Met hangende schouders keek ik hoe een Kate lachend voorbij kwam rennen. Sirius rende erachteraan, met twee emmers water in zijn handen. Het water klotste over de rand en spetterde over mijn opgetrokken knieën heen. Slippend kwam Sirius naast Kate tot stilstand toen hij haar had ingehaald. Ze lag zo dubbel van het lachen dat ze zich haast niet meer kon verroeren en Sirius had vrijspel. Triomfantelijk hief hij de emmers omhoog en kieperde ze boven haar hoofd ondersteboven. Kate proestte het uit toen er maar een paar druppels water uit kwamen en Sirius keek fronsend naar het spoor water dat hij had getrokken. Zijn blik gleed weer terug naar Kate en een seconde later stond hij nog maar een paar centimeter van haar verwijderd. Traag en toch te abrupt, te snel, boog hij zich voorover, sloeg zijn armen om haar heen en zoende een verbijsterde Kate. Het was ineens doodstil rond de gestippelde parasols.
Met een vreemde blik keek ik achterom, naar de rest. James was net nog luidkeels een grap aan het vertellen en had zijn mond nog open staan, Remus hield verstijfd zijn beker cola voor zijn mond en Peters ogen hadden onmogelijk nog groter kunnen zijn. Ineens grijnsde James van oor tot oor en deed hij alsof hij foto’s maakte. Peter aapte onmiddellijk de grijns na, maar Remus leek het allemaal niet op te merken. Zijn ogen keken net langs me heen, maar uiteindelijk ving ik zijn blik en keken we elkaar aan met een mengeling van geschoktheid en verbazing.We wilden net weer verdergaan waar we mee bezig waren geweest, toen Kate zich losmaakte uit Sirius’ omhelzing en met een ondoorgrondelijke uitdrukking naast me neer plofte en me aankeek. Ik vernauwde mijn ogen iets en probeerde uit haar ogen op te maken wat ze dacht, maar ze verhulde alles wat ze voelde en herborg een emotieloze blik.
‘We moeten praten,’mompelde ze. Ik glimlachte opgelucht.
‘Het spijt me.’
‘Weet ik.’
We zwegen.
Het zachte, vreedzame ruisen van de golven ging gepaard met een eenzame roep van een meeuw. Ik keek er heimelijk naartoe terwijl hij met gestrekte vleugels aan de horizon verdween. We waren een stukje weggelopen van de rest en stonden nu besluiteloos aan de branding. De wind speelde met mijn haar en ik probeerde het tevergeefs uit mijn gezicht te strijken. Ik gluurde naar Kate en zag haar met precies dezelfde stiekeme blik naar mij kijken. Ik lachte en knuffelde haar in een impuls.
‘Ik voelde me zo schuldig!’ riep ik uit. De jongens keken mijn kant uit, maar aan hun blikken te zien hadden ze mijn uitroep niet verstaan. Ik grinnikte en stak mijn tong naar ze uit.
Kate knikte. En vergaf me.
Een last gleed van mijn schouders.
‘Wat was de reden van júllie vakantie?’ vroeg ik nieuwsgierig aan de jongens. We lagen met zijn allen rond het zwakke, dovende kampvuur. Op onze buik, in een kringetje op het zachte zand. We lagen te kletsen terwijl de zon aan de horizon onderging en een zachtroze, beperkte gloed verspreidde. Een vrolijk gevoel trok door me heen en ongemerkt grijnsde ik breed. Kate had me vergeven! Vergeten zou ze het waarschijnlijk niet kunnen, maar we hadden elkaar plechtig beloofd dat jongens nooit tussen ons zouden komen. Ik was opgelucht dat ze de belofte serieus had genomen, die we elkaar jaren terug hadden gedaan. Vrolijk graaide ik in de chipszak en propte er een stel in mijn mond. Mijn blik viel op de jongens en ineens merkte ik dat ze allemaal zwegen en afwachtend naar één jongen keken: Sirius.
Ik trok mijn wenkbrauwen bedenkelijk op en besefte dat ik er beter niet over had kunnen beginnen. ‘Eh – héb ik iets verkeerds gezegd?’
‘Nee hoor,’ zei James. Ik wierp een schichtige blik op hem en schrok toen hij me recht in de ogen aankeek. Hij keek zo doordringend. Alsof hij iets wilde vertellen. Een nerveus gevoel trok door me heen en ik keek vlug de ander kant uit, de chipzak verloren naast me. Ik had ineens geen honger meer.
Onrustig wiebelde ik met mijn benen en was vastbesloten niet meer James’ richting uit te kijken, uit angst dat ik mijn blik niet meer zou kunnen lostrekken. De stilte leek onwerkelijk lang te duren en werd alleen verstoord door een briesje wind, dat het water en het duingras liet ruisen.
‘Het was mijn idee,’ zei Sirius uiteindelijk. Hij klonk vreemd nonchalant en zuchtte.
‘Lauren. Zíj is de oorzaak. Het stomme kreng is helemaal in de ban van zwarte magie. Hebben jullie…’ Hij aarzelde en ik voelde me onrustiger als ik al was. Het was doodstil voor hij verder ging.
‘Hebben jullie wel eens van Voldemort gehoord?’
Ik slikte. Zeker weten.
Ik was niet in staat het antwoord dat door mijn hoofd schoot hardop uit te spreken. Ik opende mijn mond, maar er kwam alleen een schor, onverstaanbaar geluidje uit.
‘Ze wil zich bij hem aansluiten. En ze is vastbesloten. Volgens mij is mijn haat jegens haar thui-…Op het Grimboudplein zo duidelijk te merken dat ze een elektrische schok krijgt als ze me aankijkt. Ik hield het niet meer uit. Ik had haar best nog wat willen folteren door elektrische schokken te geven, maar…’ Hij grijnsde.
‘..ik wilde gewoon even zo ver mogelijk weg zijn van huis. Ik had niet het gevoel dat ik erg lang zou leven als ik daar zou blijven. Lauren is tot meer in staat als we denken. Volgens mij onderschatten we haar.’
Niemand zei een woord. Ik was overrompeld en beduusd door het plotselinge gevaar. Natuurlijk wisten we wie Voldemort was. We hadden er alleen zo weinig van gehoord, dat we dachten dat we veilig waren. Niet dus.
Yep, ik had zeker wel iets verkeerds gezegd. De vrolijke, zorgeloze sfeer was ver te zoeken de rest van de avond.
[ James ]
‘Waarom heb je het allemaal niet eerder verteld? Van Lauren en haar ambitie… om dooddoener te worden?’ vroeg James toen ze in een taxi richting hun hotel zaten.
‘Ik wilde een zorgeloze vakantie. Ik had gewoon geen zin in het gevaar,’ verzuchtte Sirius. James knikte, ten teken dat het oké was en dat hij geen uitleg meer verschuldigd was. Maar Sirius ging verder.
‘Ik ben plompverloren het huis uit gevlucht. Lauren weet niet waar ik ben, maar ik denk niet dat dat lang duurt. Ze probeerde je niet alleen te versieren vanwege je populariteit. Er steekt meer achter.’
Hij keek James serieus aan. ‘Dat weet ik zeker. Kijk uit, James.’
Zijn uitdrukking verstrakte en hij keek door het raampje naar buiten.
‘Ze is al helemaal in die duistere kringen verstrengeld. Ze zit vast. Ze kan niet meer terug.’
Hij zweeg kort. ‘Niet dat ze dat wil.’
James staarde zwijgend naar het tafeltje in hun hotelkamer. Sirius, Remus en Peter lagen al te snurken (wat irritant lawaaierig ging), maar James had een uitgebreide douche genomen en stond nu roerloos in het midden van de kamer. Hij fronste.
De brief. Hij was verdwenen.
De brief, die hij de dag ervoor aan Lily had geschreven. De brief, waarin hij zijn verontschuldigingen aanbood. Waarin hij vroeg wat Lily wilde. Waarin hij vertelde dat het een keuze was die hij eigenlijk nog steeds niet had gemaakt.
Zijn hand schoot door zijn haar, zijn blik nog steeds nadenkend op het tafeltje. Een half uur later had hij alles doorzocht, maar nergens was de brief te vinden. Waarom had hij hem ook open en bloot op het tafeltje gelegd? Hij zuchtte en bleef nog even zstaan, nog steeds een diepe denkrimpel in zijn voorhoofd.
Uiteindelijk kroop hij toch maar onder de dekens.
Maar de verdwenen brief aan Lily bleef door zijn gedachtes spoken.... en hield hem wakker tot na middernacht.
'Sluipvoet!' riep Remus uit.
Peter vlóóg van schrik overeind en donderde uit bed. James besteedde geen aandacht aan Peters verwoedde pogingen zich te bevrijden uit het dekbed en keek Remus slaperig aan.
'Wadisseraandehand?'
'Sirius,' antwoordde Remus. Hij zweeg kort en maakte een hulpeloos gebaar. 'Hij is weg. Verdwenen.'
'gedoe!' James vloekte. Plotseling klaarwakker.
'WÁÁÁÁT?' gilde Kate. Verschrikt hield Remus de telefoon dertig cenitmeter van zijn oor af en wachtte geduldig tot Kate's stortvloed aan vragen afgelopen was.
'Sirius moet vanmorgen vroeg vertrokken zijn. We hebben een brief gevonden van hem, maar we willen hem nog niet openmaken. We wilden wachten op jullie. Komen jullie hier heen? Ik heb het idee dat hij aan ons allemaal gericht zal zijn,' was zijn mistroostige uitleg toen Kate even niets meer wist te bedenken en alleen maar een zachte snik liet horen.
'Hé, kop op.. Hij is uit vrije wil vertrokken, niks ernstigs. Maak je geen druk over gedoe met Lauren, maar zorg voor vervoer hierheen, oké?' zei Remus zacht.
James kon Kate's reactie niet horen, maar het was duidelijk dat ze een beetje opgebeurd was en Remus legde de hoorn terug op het toestel.
'Ze zijn hier over een paar minuten,' zei Remus mat. James knikte, de brief van Sirius in zijn handen. Ze hadden hem net gevonden, slordig opgerold en voor de deur gegooid. In het rechte handschrift van Sirius stonden hun namen erop gekrabbeld.
Peter kwam de kamer binnen met een slaperig gezicht. Kennelijk had hij er hele emmers vol koud water over heen gegooid, want het druipte en hij bibberde van de kou. Hij keek hen aan met een vragend gezicht, maar geen van tweeën had zin om Peter uit te leggen dat ze net een brief hadden gevonden. James plofte neerslachtig neer op een stoel en haalde gewoontegetrouw een hand door zijn haar.
Het wachten op Lily en Kate duurde eeuwen. |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Za Feb 04, 2006 10:44 |
 |
Uh. Oh. Bijna een maand Sorry! Het heeft te lang geduurd, ik weet het. Maar hier is eindelijk een nieuw stukje! Inclusief cliffhanger *Fluit onschuldig* Hèhè... Nou ja, ik zal jullie de zooi excuses en onnodige info maar niet aandoen. Nog één ding: Hartstikke bedankt voor jullie reacties!  Jullie weten me altijd weer heppie te krijgen hè
Liefs,
Kimberly
Runaway
[ Lily ]
Slaperig knipperde ik met mijn ogen en kroop nog eens diep weg onder de slaapzak. De zon speelde vrolijk door de tent en de bladeren aan de bomen buiten wierpen een speels bewegende schaduw binnen. Ik glimlachte vaag, geeuwde en rekte me uit.
Toen viel mijn blik op de brief.
Fronsend kwam ik overeind en pakte aarzelend de brief van de grond. Mijn ogen vlogen over de regels en zagen achter de letters de vreedzame morgen ineenstorten. Halverwege het lezen van de brief zakte ik verslagen op mijn luchtbed. De tranen verdrongen zich achter mijn ogen.
Lieve Lily,
Het spijt me. Ik weet niet wat me bezielde, wat er in me omging. Het heeft alles verandert. Verpest. En nu kan het niet meer teruggedraaid worden en begin ik te beseffen wat voor kans ik heb verspeeld. Ik begrijp je reactie, maar kan niet geloven dat daarmee alles over is. Herinner je je dan die avond niet meer, op het meer van Zweinstein? Graaf eens diep in je geheugen, naar herinneringen die kwijt zijn geraakt en vergeten worden, door alles wat er de laatste tijd is gebeurd.
Misschien wil je het je niet meer herinneren, en dat kan ik begrijpen na... hoe zal ik het noemen? Nadat ik Sneep op jullie Slaapzaal achterliet. Verlamd en verwikkeld in een hoopje gewaden.
Ik kan nog een keer schrijven dat het me spijt, maar dat draait de tijd niet terug en neemt mijn keuze niet weg. Want het was een keuze. Een onmogelijke, die Sirius me liet maken. Tussen jou en mijn vrienden.
Maar ik denk niet dat ik hem heb gemaakt. Nog niet. Misschien kan ik hem ooit maken, als ik weet wat jij wilt. Als jij niet meer naar mijn hoofd slingert dat het... nep was.
Ik snap jou niet meer, Lily. Wat wil je nou?
De brief gleed uit mijn vingers na het lezen van zijn vraag. Hij kwam zachtjes neer op de grond, maar ik hoorde het niet. Ik hoorde de stilte niet, of de geluiden die dezelfde stilte verbraken niet. Ik hoorde helemaal niets. Ik zag helemaal niets meer. Niet het vrolijke zonlicht meer dat het tentdoek verlichtte, of de haren van Kate die als enigsten niet verborgen waren onder de slaapzak. Alles werd verblind door de tranen, verdriet, spijt, vragen, schuldgevoelens... Het enige wat ik ineens duidelijk zag, was wat me weghield bij James: angst. Onomkeerbare angst. Angst die Jack had veroorzaakt. Hij had me gebruikt, gebroken.
Ik snikte geluidloos, wist het even niet meer.
De tranen stroomden ongemerkt over mijn wangen en ik deed geen moeite meer ze tegen te houden.
Het was stil. Doodstil. Maar het voelde anders als een paar tellen geleden. Beklemmender.
Opeens voelde ik de littekens zitten, die Jack diep vanbinnen had achtergelaten. Hij had angst achtergelaten, de angst dat het opnieuw zou gebeuren.
Ik was bang dat als James en ik eenmaal iets hadden hij snel zou afhaken, dat ik dan slechts nog een verovering zou zijn.
Zo verschrikkelijk bang...
De ochtendstilte duurde niet lang. Een minuutje later sprong Kate ineens overeind en begon ze het kookstelletje in elkaar te zetten (daar doet ze altijd minstens een uur over, dus het was mar goed dat ze er zo vroeg mee begon). Ze babbelde vrolijk over koetjes en kalfjes, maar viel ineens stil toen haar blik bleef hangen op iets achter me, wat zo te zien op de grond lag. Haar ogen werden groot als schoteltjes.
'WAT? Zeg dat het niet waar is, zeg dat het niet waar is, ZEG DAT HET NIET WAAR IS!!' riep ze verwilderd uit terwijl ze overactief van het ene op het andere been sprong. Ze leek nog het meest op een ongeduldig wild beest dat te lang had stilgezeten. Ik keek Kate grinnikend aan. 'Het is niet waar,' zei ik gehoorzaam. Kate sprong geschokt op me af en stond voor het eerst even stil. 'WÁT? IS HET NIET WAAR??'
Ik proestte het uit en Kate gaf me een geïrriteerd duwtje, maar ze kon een brede grijns niet onderdrukken.
'Nouhou!' zei ze pruilend. Ik lachte nog harder en vroeg hikkend en dubbel liggend van het lachen: 'Waar héb je het eigenlijk over?'
'Nou.. - dát!' zei Kate, op een manier alsof ik dan direct zou begrijpen wat ze bedoelde.
Niet dus. 'Wat?'
Kate rolde gefrustreerd met haar ogen. 'Die brief natuurlijk! Heeft hij je écht - een brief geschreven?'
'Hoe weet jij dat?' vroeg ik stomverbaasd.
Kate's ogen werden zo mogelijk nog groter door deze min of meer bekentenis dat James me inderdaad een brief had geschreven, maar ze hield zich in. Ze vond duidelijk dat het haar beurt was om mij te pesten. 'Ach, ik heb zo mijn connecties om wat achtergrond informatie te krijgen...'
'Met andere woorden: jij en Sirius praten weer met elkaar. Én hij is een ongelooflijke flapuit die jou dingen verklapt. Én dat zijn dingen die je eigenlijk niet zou mogen weten,' verklaarde ik.
Kate grijnsde alleen maar triomfantelijk.
'Miss Camin?'
Onmiddellijk verdween het vrolijke geluid van mijn gelach en Kate en ik keken tegelijk om. We keken in het onheilspellende gezicht van de campingeigenaar. De kleine,gedrongen man probeerde ons met zijn gebrekkige Engels ons probeerde duidelijk te maken dat er telefoon voor Kate was. We wisselden vluchtig een blik uit en Kat zei zwakjes gedag, voor ze met de man richting de receptie verdween.
Ik zuchtte, keek ze stilletjes na en ging na een korte aarzeling verder aan het ontbijt. Het ei liet ik aanbranden, ik stootte de hagelslagkom om en liet het theewater overkoken.
Alles mislukte terwijl ik wachtte op Kate.
Het kon nooit veel goeds betekenen.
‘Sirius,’ hoorde ik. Abrupt liet ik de boter uit mijn handen vallen en keek omhoog, naar Kate, die geruisloos aan was komen lopen.
‘Hij is weg,’ fluisterde ze schor. Ik liet mijn armen zakken en vergat het warme broodje dat ik aan het opsmeren was. Kate zocht mijn ogen en op het moment dat ik de brok in mijn keel wegslikte, rolde er traag een traan over haar wang. Ik stapte op haar af en knuffelde haar troostend.
‘Hij is vertrokken,’ zei Kate zachtjes. ‘Hij heeft een brief achtergelaten. James zei dat hij wilde dat wij erbij waren als we hem lazen..’ Ze keek weg en staarde onafgebroken naar de grond, terwijl ik in een flits besefte waar ze bang voor was: Lauren.
En Sirius’ verdwijning op de dag nadat hij dat ons verteld had dat zíj een dooddoener was.
Een angstvlaag overviel me. Dooddoeners. Voldemort. Twee namen die altijd in één adem werden genoemd met woorden die dood en verderf van betekenis hadden. Twee namen die ik vreesde uit de grond van mijn angst. Één keer had ik tegenover een dooddoener gestaan. Één keer.
Dat was genoeg geweest om me voor altijd bang te maken.
Ik liet mijn arm om Kate’s hangende schouder liggen en voerde haar mee, terwijl ik vervoer naar de jongens regelde en de rotzooi in de tent opruimde. Tegen de tijd dat onze taxi er was, had Kate nog steeds geen woord over haar lippen gekregen. Ze reageerde niet op mijn troostende woorden en keek voor zich uit.
Ik slaakte een vermoeide zucht en probeerde de sterkste te blijven zijn. Er moest toch iemand alles regelen?
Maar het was moeilijk. Zo ontzettend moeilijk.
Hoe kun je iemand troosten, als je zelf ontroostbaar bent?
[ James ]
Remus liep rondjes om de bedden heen, Peter zat zenuwachtig in een hoekje te wachten en James keek wazig naar het raam. Hij was helemaal gefocust op een elk geluidje dat op de komst van Lily en Kate zou kunnen wijzen. Af en toe scheurde hij zijn blik los van de straat beneden hen, en keek hij kort naar de enveloppe in zijn hand. Dan richtte hij zijn blik weer naar buiten en staarde naar de mensen die vele verdiepingen beneden hem over straat wandelden.
Tot er een taxi de straat in reed en er twee bekende meisjes uitstapten. Hij sprong op en rende de kamer uit om Lily en Kate op te vangen.
‘Klaar?’ vroeg James gespannen. Lily aarzelde en vocht duidelijk tegen de tranen. Kate zei direct ja, bijgestaan door een ernstige Remus naast haar. Kate’s stem klonk hard en verwrongen en Remus keek haar onderzoekend aan.
Met vaste handen scheurde James de enveloppe open, zo bruusk dat het leek alsof het hem niets interesseerde. Lily zocht zijn ogen en fronste verward en James hoefde niet te twijfelen om haar naast zich op de bank te trekken. Hij sloeg vastbesloten een arm om haar heen, trok haar dicht tegen zich aan en las de brief voor.
‘Lily, Kate, James, Remus en Peter,
Het is te gevaarlijk voor jullie, als ik in Italië blijf. Veel te gevaarlijk, geloof me. Ik weet meer van Lauren en haar dooddoenerspraktijken af als jullie. Dat is kennis, die jullie niet met jullie mee willen dragen. Lauren weet dat ik deze kennis bezit. Ze zoekt me, let op me, volgt me overal. Ik ben gevlucht door met jullie op vakantie te gaan. Maar ik weet zeker dat ze mijn verblijfplaats wel weet te achterhalen. Ik lok haar weg van jullie. Dit gevaar wil ik zelf met me meedragen.
Blijf waar je bent, en let goed op jezelf.
Sirius.’
Iedereen zweeg. Lily gaf de strijd tegen de tranen op en liet ze over haar wangen rollen. James keek haar even diep in de ogen en gaf haar een zachte kus op haar mond. Lily’s ogen vonden verwilderd de zijne en keken hem vreemd aan. Hij zocht in haar ogen en vond wat hij al verwachtte te vinden.
Protest.
‘Jongens… Wij gaan Sirius achterna,’ zei James zacht, met een haast onmerkbaar knikje naar Lily. Hij hoefde haar niet aan te kijken om te weten dat ze het ermee eens was. Ze maakte hem zonder woorden duidelijk dat ze hetzelfde wilde. Dat gevaar, waar Sirius het over had, zouden ze samen meedragen. Op zijn minst met z’n drieën.
‘Jullie twee?’ vroeg Remus langzaam. Lily leek geen woorden te kunnen vinden van angst of spanning, maar ze knikte wel vastberaden en zond Remus een doordringende blik. Het was Kate die akkoord ging. ‘Oké…’
James stapte de gang in en pakte hun jassen. Hij greep zijn toverstok, stak hem diep in zijn zak en een paar tellen later waren hij en Lily verdwenen met een tas benodigdheden. Remus keek hen na met een mengeling van angst, trots en verwarring.
Het was broeierig heet. Het zweet liep al gauw over zijn voorhoofd terwijl hij naast Lily voorwandelde. Ze waren allebei stilletjes verzonken in hun eigen gedachtes. Zijn handen waren diep in zijn zakken gestoken en Lily had er een arm doorheen gehaakt. Het was stil in de steeg waar ze nu uit waren gekomen. Eigenlijk had James geen idee waar ze moesten beginnen met zoeken, maar hij wilde eerst een afgelegen plek vinden waar hij kon toveren...
Lily wandelde naast hem voort en zond hem af en toe een vluchtige glimlach. Hij zond haar zijn breedste lach en keek haar iets langer aan als normaal was. Ze leek te slikken en de glimlach zwakte af. Haar ogen stonden vreemd hunkerend en angstig. Hijzond haar een bemoedigende blik en keek weer voor zich uit, nog Lily's arm door de zijne en zijn handen diep in zijn zakken gestoken. Hij voelte zijn toverstok tegen zijn handen enpakte hem voorzichtig vast.
Ze hielden halt. Nergens was nog een dreuzel te bekennen. Ze waren alleen. Ze konden toveren nu. Ze konden... |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Za Feb 25, 2006 10:28 |
 |
Thanks voor de reacties! Hier is eindelijk weer een nieuw stukje.. ik weet het, het heeft te lang geduurd. Ik heb het echt te druk, geloof ik
Voor degenen die ATL nog niet vergeten zijn: Enjoy! (maar dat zal wel lukken, want hier zit een zwi- ... leuk stukje in ^^" Al zeg ik het zelf)
xxx, Kimberly
Trust me
[ Lily ]
De tijd leek stil te staan. Mijn angst voor dooddoeners en Voldemort leek als sneeuw voor de zon te verdwijnen. Kippevel gleed over mijn rug en ik ik rilde kort. James' ogen waren ondoorgrondelijk en verhulden elke emotie. Ik voelde mijn adem versnellen terwijl ik mijn lichaam naar hem toe wendde. Hij bracht zijn handen omhoog, en even dacht ik dat hij gewoon weer een hand door zijn haar zou halen en dat ik vervolgens weer tegen hem zou staan tieren om één of andere stomme grap. Net als vroeger.
Maar in plaats daarvan bleef zijn zwarte, warrige haar onaangeroerd en ik besefte dat het nu anders was. Wanneer was alles zo verandert?
Een tel later voelde ik zijn handen zachtjes tegen de achterkant van mijn nek drukken. Ik keek hem aan en zag zijn blik in een flits van mijn ogen naar mijn lippen schieten. Nog steeds verried zijn uitdrukking niets en ik stond roerloos tegen hem aan, zoekend naar een enkel teken van liefde. Een oprecht teken. Een bewijs. Maar niets vertelde me wat ik wilde weten. Zijn mond zweeg, zijn uitdrukking zweeg. Hij verborg alles wat me zou kunnen overhalen de beslissende stap te nemen. Dus zette ik 'm niet. Ik keek hem alleen maar aan, mijn adem nog steeds inhoudend van de spanning. Hopend op een blijk van liefde.
James bleef me alleen maar vasthouden. Zijn armen om me heen, zijn warme handen in mijn nek. We hadden op dat moment de beslssing kunnen nemen. Het risico. Daar, in een verlaten steeg. Toen hadden we kunnen zoenen.
'Ik kan je niet vertrouwen..!' bracht ik moeilijk uit, starend naar mijn handen op James' effen witte shirt. Ik sloeg mijn ogen op en zocht naar begrip in zijn hazelbruine ogen, maar James keek alsof hij net een klap in zijn gezicht had gekregen. Ik schudde wanhopig mijn hoofd en maakte me traag los uit zijn omhelzing. Gekweld zette ik een stap achteruit.
'Sirius,' zei James schor. Hij ontweek mijn blik en leek geïrriteerd. Ik slikte, maar wist dat het niet anders kon als de waarheid vertellen. Hij moest het weten.
'Ja. We moeten hem zoeken,' reageerde ik toonloos. Ik draaide mijn rug naar James toe om hem mijn gezicht niet te tonen. Ik hoorde hoe hij opnieuw een stap in mijn richting deed en een siddering trok over mijn rug. Ik sloot mijn ogen, wist dat ik de waarheid had verteld en dat ik vol moest houden. Ik moest mezelf beheersen, al was James nog zo knap. Ik kon hem niet vertrouwen, was te bang om gekwetst te worden.
Traag draaiden hij me om en gleden zijn handen opnieuw in mijn nek.
Houd je in, sprak ik mezelf toe.
Maar dat mislukte. Het mislukte helemaal.
Deze keer waren het mijn handen die door zijn haren gingen. En mijn lippen, die dezijne kusten alsof mijn leven ervan afhing. Ik voelde zijn handen lager en lager over mijn rug glijden en kon alleen nog maar denken aan het feit dat James nu tegenover me stond. Het waren zíjn lippen die nu over mijn hals gleden. Genietend sloot ik mijn ogen en hij trok me nog dichter tegen hem aan.
Verschrikt vlogen mijn oogleden open. Ik verstarde en James zocht onmiddelijk mijn blik. Hij keek vragend, verwachtinsvol. Zijn blik herborg verlangen en heimelijk gekoesterde hoop. Ik wendde mijn blik, met een schokkerige, onnatuurlijke beweging. Ik moest mezelf dwingen hem niet aan te kijken en liet zwakjes de ketting op zijn borst door mijn vingers glijden. Ik voelde dat James me in zich op nam. Hij moest begrijpen hoe bang ik was, want hij liet me los en schudde zijn hoofd.
'Wat heeft Trewin je toch aangedaan?'
Ik zweeg, maar vanbinnen keek ik de jaren met Jack recht in de ogen aan. En het waren jaren met een gezicht vol angst. Angst om opnieuw gekwetst te worden. Ik slikte.
'Nee, James, ik kan het niet. Ik durf het niet.. Ik zou al bang worden dat het uit zou gaan als je nog maar naar een ander meisje kéék..'
Ik zocht opnieuw naar begrip in zijn blik, maar die was zonder inhoud. Het enige wat uit zijn houding te ontcijferen viel, was afstandelijkheid.
[ James ]
Hij keek Lily peilend aan. Ze zweeg en hij hield haar blik ongevreesd vast. Zijn ogen keken met een donkere blik en eachtten op een glimp van vijandigheid. Maar haar zachte uitdrukking hield stand.
'Ik kan Verdwijnselen,' bracht het tengere meisje moeizaam uit. Hij trok verbaasd zijn wenkbrauwen op. Wáárom was hij toen te druk bezig geweest met.... Anna of Tanya, hoe ze ook heette... Hij kon zichzelf wel voor zijn kóp slaan.
Ze leek even moeite te doen, amar uiteindelijk plaatste ze haar handen in haar zij en keek hem bestraffend aan.
'Jij toch óók?' zei ze dreigend. Heel even deed het James weer denken aan de voorgaande jaren en zijn hand schoot in een reflex naar zijn haar. Hij grijnsde veelbetekenend en probeerde zijn stem veel dieper te laten klinken als hij was.'Ach, Ev-.. Lily..' Hij raakte even de draad kwijt door zijn verwarring en zijn stem stokte even. Hij slikte en vervolgde: '- toen had ik het íets te druk met bezemkasten vanbinnen bekijken...'
Hij haalde nochalant zijn schouders op en trok zijn lippen tot een geoefende tandpastasmile, maar Lily leek totaal niet gecharmeerd. Integendeel: ze trok haar schouders recht, hief haar kin op en wierp hem een geïrriteerde blik toe. 'Dan zul je moeten Bijverschijnselen...' Ze schudde haar hoofd, hield hem haar hand voor en trok afwachtend een wenkbrauw op. Een minuut later Verdwijnselden ze hand in hand en verbrak een harde -plop- de stilte.
'Waar zijn we?'
Lily keek hem aan alsof ze hem wel voor zijn kóp kon slaan. 'Vlak buiten de stad, sufferd. Sirius had retour-treinkaartjes, toch? Dat zei Remus tenminste. Dus lijkt het me logisch dat hij dat treinkaartje nu al probeerd te gebruiken, als is het dan pas geldig over twee weken, zoals gepland. Hij heeft geen dreuzelouders, weet hij veel dat hij het pas over twee weken kan gebruiken...'
James haalde nonchalant zijn schouders op, maar kon niet voorkomen dat er een glimp van verbazing over zijn gezicht gleed. Hoe kwám ze erop? Maar nu ze het zo zei, klonk het best logisch.
Lily wierp hem een vreemde blik toe en gebaarde dat hij mee moest komen. Hij volgde haar over een mul zandpaadje, zoekend naar sporen van Sirius. Ze zwegen gespannen, diep in gedachten verzonken.
Het ene stoffige landweggetje werd steeds weer opgevolgd door een ander. Urenlang liepen ze naast elkaar over de zandpaadjes. Het was broeierig heet in de zon, maar langs geen van de paden stonden bomen die verkoelende schaduw konden bieden. De weilanden die hen omringden leken oneindig en het gras om hen heen golfde in de wind. Lily streek een wapperende lok achter haar oor en schonk James een brede glimlach.
Hij keek geïrriteerd terug. Hoe kon ze zo vrolijk zijn? Ze waren Sirius al de hele dag aan het zoeken zonder resultaat, ze liepen al uren zo te verbranden in de zon, hij had vreselijke honger en tot overmaat van ramp zag het er niet naar uit dat ze ooit nog de bewoonde wereld terug zouden vinden. Dit was vreselijk. Hij kóókte van woede over dat opgewekte lopen van Lily, maar hield zichzelf in. Al koste het erg veel moeite om haar niet toe te schreeuwen dat dit helemáál geen reden tot opgewekt zijn was.
‘Wat is er?’ vroeg Lily vriendelijk ze zijn uitdrukking zag, en James stond abrupt stil. Dát was de druppel. ‘We zijn al de hele dag aan het zoeken!’ barstte hij uit. Hij balde zijn vuisten en slaakte een kreet van frustratie. Hij probeerde zichzelf nog te beheersen, maar tevergeefs. Lily’s troostende uitdrukking maakte het alleen maar erger.
‘En jij loopt maar door en door, alsof het er niet toe dóet of we hem wel of niet vinden!! Alsof je niet merkt dat we verdwaald zijn! Houd maar op met schijnheilige glimlachen, want ik ben het zát! SPUUGZAT! DIT IS HOPELOOS! ’
Stampvoetend zette hij een paar passen voorbij Lily, draaide zich toen bruusk om en balde zijn vuisten. Het ergerde hem verschrikkelijk dat hij niets kon doen om zijn vriend te helpen. Dit was onbegonnen werk, en bovendien vreselijk zenuwslopend! Hij staarde naar de grond,
‘O JA? DENK JE ER ZO OVER?!!’ schreeuwde Lily. Met een ruk keek hij op, alleen maar om te zien dat ze inderdaad was opgehouden met dat glimlachen. Haar lieve glimlach was verdwenen als sneeuw voor de zon. Ze had haar handen kwaad in haar zij gezet, een teken dat je maar beter dekking kon zoeken. Hij keek om zich heen, maar hij zou nooit kunnen ontkomen in deze open gebieden. Hij probeerde nog nonchalant een hand door zijn haar halen, maar Lily sloeg met vlakke hand tegen zijn wang en deed hem verstarren in zijn bewegingen.
‘Rotzak! IK DOE AL DEZE MOEITE VOOR JÓUW HOOR! De hele dag sporen lopen volgen in een gloeiend hete zon doe ik niet voor de lol! En jij sukkelt maar achter me aan, stom varken! Je bent van het begin af aan al pessimistisch! VERTROUW ME EENS EEN KEER!’
Ze zweeg abrupt en James keek haar koeltjes aan. Haar laatste woorden galmden nog na in zijn achterhoofd: “Vertrouw me eens een keer”. Puh, moest zij nodig zeggen.
Ze zwegen allebei ongemakkelijk. James wreef met zijn hand over zijn pijnlijke wang en bedacht zich dat hij wel heel stom moest zijn om zo tegen haar uit te vallen. Maar moest ze nou perse zó reageren?
‘Goed,’ zei Lily rustig. Haar stem trilde van ingehouden woede. Verassend kalm keek ze naar James op en liet haar handen zakken ‘Die laatste woorden neem ik terug, maar ik vraag je wel om alsjeblíeft te geloven dat dit gaat lukken. Je hebt het schijnbaar niet eens gemerkt, maar-..’
Ze keek om zich heen en zuchtte. ‘Luister: ik volg al de hele dag voetsporen. En het zijn die van Sirius. Dus houd nou even je snater, oké?’ James grinnikte om Lily’s woordkeuze en er verscheen een vlugge glimlach over Lily’s gezicht. ‘Laat me het spoor volgen. Het is alles wat we hebben.’
James knikte en Lily leek opgelucht. Ze haalde diep adem en begon weer te lopen, alsof er niets was gebeurd.
‘Sirius Zwarts!’ fluisterde James nogmaals, dit keer iets harder. Hij keek schuchter naar Lily, maar die lag nog steeds vredig te slapen. Ze had zijn pogingen Sirius op te roepen in de Tweewegspiegel niet gehoord. James legde de Tweewegspiegel weer weg en staarde teleurgesteld naar het flakkerende kampvuur dat ze hadden gemaakt toen ze besloten hier te overnachten. Lily lag al een tijdje te slapen, maar James wilde nog even opblijven. Hij spreidde zijn slaapzak pas uit, toen het vuur nog maar klein en zwak was en de nachtduisternis was ingevallen. Zijn blik viel op de Tweewegspiegel. Zou hij...?
Zachtjes kwam hij weer uit zijn slaapzak en pakte voor de zoveelste keer de Tweewegspiegel.
'Sirius!' fluisterde hij.
'Ja?'
Verbaasd keek James naar het slaperige gezicht dat was verschenen in de kleine spiegel. De zwarte plukken haar hingen voor de ogen die onmiskenbaar die van zijn vriend waren.
'Eindelijk. Ik en Lily zijn je al de hele dag aan het zoeken! Wacht, ik wek haar even.'
Hij keek om naar Lily's slaapzak. Na een paar tellen drong het tot hem door dat er niemand in lag, en net op dat moment schoot er een ijselijke gil door de stilte. Het was beslist geen uil of een ander nachtdier.
Sirius en James keken elkaar geschrokken aan.
'Lily!' zeiden ze tegelijk. |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Za Mrt 18, 2006 13:22 |
 |
Whaaa, super bedankt voor de reacties! O__o I looooove them ^^
Hier weer een nieuw stukje! Heeft toch niet zo hééél lang geduurd deze keer? Toch? In ieder geval minder lang als de vorige keer
Veel plezier ermee! Het is best een leuk stuk geworden, al zeg ik het zelf Again een cliffhanger, maar ja... ik moet toch iets doen om jullie aandacht vast te houden hè? Het Lily-stukje is deze keer wat kort, maar... daar heb ik een goede reden voor
Enjoy!
xxx, Kimberly
ps: Ówja! Ik had nog een neiuwe kaft gemaakt. Kon hem niet posten in mijn pc-crea topic, dat is gesloten Dus dan maar hier. Ik vond hem zelf wat... interessanter als de eerste ^^" Dit is hem!
Take Care
[ Lily ]
Het straaltje bloed dat over mijn wang liep voelde koud en prikkend aan. Mijn lippen trilden en een rilling liep over mijn rug. Ik probeerde te protesteren, te gillen, maar er kwam geen geluid uit mijn keel. Mijn mond vormde geluidloze woorden.
'Waag het niet je bek open te trekken, trut!' Met een schok herkende ik de ijselijke stem. Ik verstarde, maar de ijzeren hand om mijn bovenarm duwde me bruusk en dwong me weer in beweging te komen. Weg van het kampvuur, weg van de weilanden.
Geluidloos huilend strompelde ik voort, mijn armen op mijn rug gebonden, een doek voor mijn ogen gebonden. En een dreigende toverstok in mijn rug. Mijn blote voeten deden zeer van de takjes die op de vochtige grond lagen, mijn arm begon te gloeien door de ijzeren handgreep. Alles deed zeer, terwijl ik verscheidene stemmen om me heen zachtjes hoorde overleggen. Ik rilde en ongewilde rolde er een traan over mijn gezicht. Hij druppelde van het puntje van mijn neus en verdween. Hij liet me achter.
Maar ik was niet alleen. Een golf van genegenheid trok door me heen toen ik mijn mond opende en al mijn kracht verzamelde. Zonder nog een seconde na te denken, schreeuwde ik uit alle macht een naam.
Zíjn naam.
'JAMES!'
De muren om me heen waren koud en van ruw materiaal. Alles was donker. In de hoek sijpelde een dun straaltje water naar beneden. Ik trilde over mijn hele lijf. Twee ogen keken me doordringend aan. Toen grepen twee handen mijn bovenarmen vast en smeten me richting de muur. Ik zakte bewusteloos ineen..
[ James ]
'Waar ben je?' vroeg Sirius bruusk.
'Geen idee. In the middle of nowhere,' antwoorde James afwezig. In zijn hoofd galmde Lily's ijselijke gil nog steeds na. Ergens wist hij dat ze zijn naam had geroepen. Dat het niet zomaar een gil was geweest. Ze had om hém geroepen. Ze had zijn hulp gewild. Oh, hoe had hij zo stóm kunnen zijn?
'Verdomme! Dan kan ik niet eens naar je toe verschijnselen!' vloekte Sirius.
'Kun jij nou ookal Verschijnselen?' mompelde James afwezig. Sirius keek hem vreemd aan vanuit het spiegeltje.
'Ja, tuurlijk.. Zeg, ik probeer toch naar je toe te verschijnselen.'
'Oké..' James lusiterde maar half naar Sirius, hij zocht nog steeds naar sporen. Maar hij kon zoeken wat hij wilde, nergens was een teken van Lily. Zijn blik gleed vergeefs talloze keren langs haar lege slaapzak, achtergelaten in een zielig hoopje, half open gescheurd.
Dat gaf niet echt veel hoop.
-plop-
'Hey Gaffel..'
'Hoi Sluipvoet...'
Ze zwegen gespannen. James staarde met hangende schouders naar het zwakke vlammetje dat over was van het kamvpuur. Sirius liep een tijdje zoekend rond, maar uiteindelijk kwam hij ook verslagen naast James staan.
'Dit wordt niks zo.... Oh, ik had jullie nooit achter mogen laten met alleen een briefje.'
Hij was even stil en een grijns gleed kort over zijn gezicht. Het was een zwakke, humorloze grijns. 'Dus jij en Líly gingen mij zoeken hè?' Hij klonk geforceerd opgewekt, maar James stoorde zich er niet aan. Het was makkelijker te doen alsof er niets aan de hand was dan de gespannen stilte terug te laten keren. 'Yep, ik en Lily. Wij. Samen. Jah,' antwoordde hij. Het was de bedoeling dat het er nonchalant en zelfvoldaan uitkwam, maar in plaats daarvan stokte zijn stem halverwege en onthulde hij zijn onrust over haar verdwijning.
'Ze is echt de enige die jouw hart heeft kunnen veroveren, hè?' vroeg Sirius mat. Hij keek zijn onderzoekend aan. Nergens was een spoortje van zijn oude, tandenblikkerende glimlach te zien. James knikte afwezig en begon te ijsberen.
'Dit is mijn schuld, ik ga haar zoeken. Ga jij terug naar de rest en maak dat jullie wegkomen uit Italië. Houd je Tweewegspiegel bij de hand en zeg tegen Kate-.. Zeg...'
Met een ruk keek James op en fronste zijn wenkbrauwen. Sirius keek vasteberaden terug en leek de knoop doorgehakt te hebben. 'Zeg dat ik aan haar denk en dat ze goed op zichzelf moet passen.'
James knikte. Nog één keer kruisten hun ogen elkaar, en toen stak Sirius kort zijn hand op. Hij hoorde dezelfde plop weer en toen hij even knipperde met zijn ogen was zijn beste vriend verdwenen. Lily achterna.
Lily, Lily, Lily.. Bij elke stap dreunde haar naam door zijn hoofd. Hij liep weg van hun slaapplek. Weg van de lege slaapzak en het zwakke kamvuur. Weg van de plek waar hij har het laatst gezien had. Hij kon de aanblik van die lege slaapzak niet aan.
Hij vluchtte weg, snel als de wind. De spullen bleven vergeten achter. Alleen zijn toverstok had hij in zijn hand geklemd, verder niets.
Er was gewoon niets meer over.
'James!' De deur vloog verder open en Remus liet hem gastvrij binnen in de hotelkamer. Zijn gezicht betrok onmiddelijk toen hij zag dat hij in zijn eentje was. Zonder Sirius, zonder Lily.
'Waar.. waar zijn ze?' bracht hij uit. Hij was neit de enige die hem droevig fronsend aankeek. Kate bekeek hem gespannen en afwachtend en zat achterin de kamer met opgetrokken knieën op bed. Remus schoof een stoel bij voor James en liet zichzelf op het bed vallen, naast Kate. Peter zat op het puntje van de tweede stoel en volgde James met grote ogen. Ongemakkelijk haalde die zijn schouders op.
'Zijn ze in orde?' piepte Kate moeizaam. James zag vanuit zijn ooghoeken dat Remus een arm om haar heen sloeg en dat ze haar gezicht tegen zijn schouder liet zakken, maar hij was als verdoofd en reageerde er niet op.
'Ja,' antwoordde hij toonloos. Slechts een fractie van de spanning in de lucht verdween. 'Maar Lily.. is..'
Hij slikte een paar keer, maar de brok in zijn keel bleef en hij liet zijn schouders hangen. Vlagen van schuldgevoel overmanden hem en doorboorden zijn gebroken hart. Hij haalde diep adem en keek zijn vrienden eén voor eén scherp aan. Buiten gilde een kind, maar niemand trok zich er iets van aan. 'Ontvoerd,' sprak James uiteindelijk dat rotwoord uit. Het kwam er nonchalant uit en zelf misschien een beetje onverschillig, maar zijn vrienden kenden hem goed genoeg om te weten dat er iets goed mis was vanbinnen. Zelfs Kate had hem door en perste haar lippen medelevend op elkaar.
'Het is niet jouw schuld, James, waag het niet je dat in je hoofd te halen,' zei Remus met een iets van dwingende ondertoon. James keek met een ruk op en Remus zag in zijn ogen dat het toch precies was waar James mee bezig was: Lily's ontvoering zichzelf verwijten. Remus beet op zijn lip en zocht zichtbaar naar iets dat hem zou stoppen te verwijten. 'Niet doen, James,' herhaalde hij. 'Ik heb haar gezien toen jullie vertrokken. Ze was vastbesloten, hoor je!? Jij hebt haar níet overgehaald, ze ging op eigen risico Sirius zoeken.. Ik weiger te geloven dat iemand haar had kunnen tegen houden, zelfs als jij het was!' Zijn stem stokte even, maar hij voegde er na een korte aarzeling toch het simpele zinnetje aan toe: '...Ze wilde zélf met jou mee.'
James sloeg zijn ogen neer en zocht daarna Remus' blik weer. Hij wist dat zijn vriend gelijk had, maar ergens bleef het toch steken. Pijnlijk en tergend langzaam. Alsof de steken hem extra goed in de oren wilden knopen hoezeer dit zijn schuld was.
'En Sirius?' vroeg Kate voorzichtig. James keek naar haar, maar kon eigenlijk nergens sporen van tranen ontdekken. Ze keek hem gewoon aan. Een beetje uitdrukkingloos, verbergend. Ze hield iets achter, maar hij vroeg niet wat. Wat kon het hem nog schelen.
'Die is er achter aan. Vindt dat het zijn schuld is....' Aarzelend bedacht hij zich dat hij nog iets moest doorgeven. 'Kate?' begon hij voorzichtig.
Ze trok moeizaam een glimlachje om haar lippen. Zo'n geforceerd glimlachje waarvan je weet dat het een masker is. Het masker brak al toen de eerste woorden over James' lippen kwamen.
'Ik moest van Sirius doorgeven dat je goed op jezelf moet passen... en dat hij aan je denkt.'
'Wát?' piepte Peter gelijk. Maar niemand gaf antwoord. Alle vier wisten ze wat Peter bedoelde en geen van allen had een goed antwoord voor handen. Ze wisten alleen dat het absolúút niets voor Sirius was dit te zeggen. Misschien kwam het doordat ze nu zoveel met z'n allen optrokken, misschien doordat er vrienden kwijt waren, maar... er was zo ontzettend veel veranderd.
Alles was anders.
Op dat moment bedacht James zich dat ze geen tijd meer te verliezen hadden. 'We moeten vertrekken, en wel nu meteen!' Er was geen uitleg nodig. Alleen Peter wierp Remus nog een rvagende blik toe, voor ook hij overeind vloog om zijn spullen te pakken. Niemand sprak een woord in de paar minuten waarin ze hun koffers pakten. Vlak voor ze de hotelkamer wilden verlaten, wierp James nog gauw een blik uit het raam. Om te controleren of er buiten niets ongewoons aan de hand was.
Hij verstijfde. |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Za Apr 22, 2006 22:35 |
 |
Opnieuw enórm bedankt voor de reacties! ^^ Ik ben er echt gek op ^^
En dit heeft weer meer als een maand geduurt Sorry, echt, maar ik kan niet meer doen als mijn best..
Het Lily-stukje is alweer krot, en alweer met opzet
Nouwja, leesze!
Liefs, Kimberly
Between Good and Easy
[ Lily ]
Ik sloot mijn oogleden in een poging mijn kalmte te bewaren, maar de angst leek me vanuit de donkere hoeken van de kerker telkens weer te besluipen. Mijn hele lichaam deed zeer en ik voelde een druppel vocht op mijn lippen branden. Bloed? Bruusk wilde ik het wegvegen, maar toen ik mijn arm op hief schoot er onmiddellijk een helse pijn door me heen. Ik snakte naar adem en liet mijn arm gefrustreerd weer zakken.
Mijn handen trilden onophoudelijk en het bonken van mijn hart leek herhaald door mijn hele lichaam. Bonk, bonk, bonk.. Elke seconde weer. Ik voelde mijn hoofd bonzen op het ritme van mijn jachtige ademhaling.
Opnieuw probeerde ik mezelf te dwingen rustig te blijven, maar de angst lag op de loer en sloeg elk gestolen moment toe.
Ik zakte nog verder onderuit tegen de koude, stenen muur. Mijn blik gleed door de ruimte, maar ik zag enkel duisternis. Ik rilde kort en voelde zich wegzakken in een onwezenlijke wereld.
‘Wat moeten we met haar aan…’
‘Ze weet niks…’
‘Doden..’
Doden, doden, doden.. Zelfs in mijn slaap hoorde ik de vage stemmen op de achtergrrond. Ze bespraken mijn lot en dacht eraan me te doden. Dat woord nam mijn gedachtes en angstaanjagend over en domineerden zelfs mijn droom, die op sluwe wijze veranderde in een onrustige nachtmerrie.
[ James]
Hij perste zijn lippen op elkaar, maar besefte tegelijkertijd dat hij zijn vrienden terug moest roepen. En snel ook.
‘Kate!’ siste hij. ‘Remus! Peter! Kom terug!’
‘Wat is er aan de hand?’ Kate’s ongeruste gezicht verscheen om de hoek van de deur en keek hem aan. James liet zijn gespannen schouders zakken en voelde hoe de moed in zijn schoenen zonk. Het drong ineens tot hem door dat Kate al helemaal van streek moest zijn. Zij was degene die de meeste lasten met zich meedroeg en leek op het randje van een instorting. Éen gezwegen moment besefte hij dat hij tijd aan het verspillen was. Hij kon nou eenmaal niet anders.
‘Dooddoeners,’ zei hij gekweld.
Kate leek zichzelf staande te moeten houden aan de deurpost. ‘Nee,’ fluisterde ze ontmoedigd.
‘Jawel…’ Hij was even stil. ‘Remus! Peter! Kom verdomme terug!’ siste hij vlug, toen hij doorkreeg dat Remus en Peter hem nog hadden gehoord. Hij hoorde gestommel buiten de deur en het volgende moment kwamen er voetstappen terug. Opgelucht haalde hij adem, maar dat was te vroeg gejuicht. De opluchting die door hem heen vloeide was alles behalve gegrond. Hij had nooit dat moment moeten verspillen.
‘Hay, James.’
De verleidende ondertoon in de stem herkende James onmiddellijk en Kate verstijfde.
‘Wat doe jij hier?’ snauwde James. Zodra zijn ogen de ijsblauwe irissen van haar kruisten, voelde hij verontwaardiging omhoog borrelen. Hoe durfde ze zich hier te vertonen? Als dooddoener die schuldig was aan de verdwijning van Sirius en die van Lily?! Ze leek het symbool van het verkeerde pad, zoals ze daar in haar kortste zwarte jurkje in de deuropening stond, een opzichtige nachtblauwe mantel om haar hals geslagen. Ze hield een glanzend zwarte toverstok voor zich uit en prikte ermee in Kate’s rug. James balde zijn vuisten en trok langzaam zijn eigen toverstok. Haar zwarte haren hingen steil en piekend om haar harde gezicht. Ze hield haar blik nauwlettend op James gericht en verborg met moeite haar verwarring. Ergens leek ze James’ lef niet te hebben verwacht. James keek ongekleineerd en kwaad terug en klemde de toverstaf stevig in zijn hand, als enige wapen tegen de dooddoener die nu tegenover hem stond: Lauren.
Achter haar verscheen het kwaadaardige gezicht van Malfidus. Vrijwel tegelijkertijd hoorde hij de hoge, arrogante lach van Sirius’ zus: Bellatrix. Haar binnenkomst ging gepaard met een vreemd, schuivend geluid en tot zijn afschuw zag James hoe ze Remus achter zich aan sleurde.
Zijn ogen kruisten een kort moment de angstige blik van Kate, voor haar ogen in hun kassen begonnen te rollen en ze met een gesmoord kreetje ineen zakte.
Bellatrix trok haar lippen tot een onwerkelijke glimlach. Haar ogen boorden zich ongeamuseerd in die van James en ze leek hem in één oogopslag te peilen. James verhardde zijn gezicht en spande zijn spieren. Vanuit zijn ooghoeken zag hij het slappe lichaam van Kate op de grond liggen en één vreselijk moment dacht hij dat ze dood was.
Toen viel Malfidus aan.
Het felle licht drong door zijn oogleden heen en dwong hem zijn ogen te open. Hij verliet de ondoordringbare duisternis en kwam met een harde klap op zijn wang terug in de werkelijkheid. Hij knipperde verdwaasd tegen het felle licht.
'Welkom terug, James.'
Een mager figuur werd langzaam scherper, achteloos leunend tegen de deurpost. De lange zwarte haren werden langzaam duidelijk en de kille grijze ogen doorkruisten die van hem. of eerder: doorbóórden. James blikte bikkelhard terug en kwam langzaam en zo onverschillig mogelijk overeind.
'Expelliarmus!' kraste Lauren onmiddelijk en James werd achteruit geduwd. De kracht achter de spreuk was niet sterk genoeg om hem onderuit te halen, maar zijn toverstok lag niet meer binnen bereik en hij was nu ongewapend. Vanuit zijn ooghoeken speurde hij door de kamer, maar Lucius Malfidus of Bellatrix Zwarts waren nergens te bekennen. Wel zag hij drie bekende lichamen bewegingsloos op de grond liggen. De ogen waren gesloten, maar hun ledematen lagen in een vreemde hoek. Zijn gezicht werd een masker die zijn woede verborg, toen hij zijn volledige aandacht weer op de valse dooddoener voor hem richtte.
'Laat ons gaan.'
'Oh nee, niet jij,' mompelde ze boosaardig. Haar lippen waren samengetrokken tot een vreemde grijns die haar ogen niet haalde. Het leek een mislukt masker.
'Je kunt kiezen: Lupos, Camin of Pippeling. De keus is aan jou: wie ontkomt aan mijn grootste martelingen?'
Het was stil. Doodstil. Zelfs het blazen van de wind om het hotel leek weggestorven. Alle geluid was weggezogen terwijl James zijn hartslagen telde en vergat te ademen. Hij moest kiezen. Tussen twee van zijn vrienden en de grote liefde van zijn laatste en beste vriend.
Met een vals lachje liet Lauren ze weer bijkomen. Alledrie kwamen ze geruisloos overeind. Hun ogen legen merkwaardig hol en James voelde zijn maag omkeren van afschuw. Hij sprak de naam die op zijn lippen lag al uit voor hij besefte welke het was. Ergens hoopte hij dat twéé van zijn vrienden meer om haar gaven als je gaf om een gewone vriendin. Misschien was dit de goede keus, al betwijfelde hij of hij ooit een goede keus zou maken. |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Zo Mei 28, 2006 8:56 |
 |
En alweer een maand eer ik een béétje inspiratie had... Kijk, ik heb niet echt veel inspiratie meer voor dit verhaal en vandaar dat ik nogal stil ben Maar ik weiger te stoppen, want dat ik wil ik jullie en mezelf gewoon neit aandoen Ik geef niet op ^__^ Dus kirjgen jullie braaf weer een nieuw stukje!
xxx,
Kimberly
ps: Al die reacties - THANK Y'ALL!
Perfect Illusion
[ Lily ]
Ik opende traag mijn oogleden. De blik die de mijne kruiste kwam van felle ogen, maar achter die glans school een gevoelloze leegte. Ik knipperde een paar keer en zag hoe diep de ogen in hun kassen lagen verscholen. Kreunend schoof ik een beetje overeind, tegen de kille stenen muur aan.
De man grijnsde. Vol... leedvermaak.
Vermoeid zakte ik weg..
Ik zweeg. Het was doodstil in de kleine, hoge ruimte. Ergens linksbovenin zat een klein raampje met tralies ervoor. Erachter was het donker. Het leek een zwart oog dat me aanstaarde in de schemering van mijn eigen kerker. Een oog, gehuld in duisternis, alsof het me de gevolgen wilde laten zien als ik me verzette. De tijd tikte voorbij, maar zonder klok of enig teken van het daglicht had ik geen flauw idee hoe laat het was, of hoelang ik hier al zat.
In vredesnaam, wat moesten ze met me?
Ik bleef zwijgen. Wat had het voor zin wat voor geluid dan ook in deze kerker te verpspreiden? Niemand zou het horen, ik was alleen.
Een felle pijn verspreidde zich door mijn hele lijf en ik wilde met een ruk overeind komen, maar de pijn was te heftig om me te veroeren. Gekweld kneep ik mijn ogen dicht en beet hard op mijn lip, maar het bloed dat toen door mijn mond vloeide gaf geef voldoening. Ik liet mijn blik door de ruimte flitsen, maar zag niets als hoge grijze muren, aan alle kanten. Ergens vaag tegenover kon ik een gedaante onderscheiden met uitgestoken arm, maar mijn beeld werd niet scherper.
Integendeel...
Ten einde raad begon ik te neurïen. Niemand die me hoorde. De felle steken waren traag weggeëbd, maar nu waren het golven spierpijn die door mijn lichaam gleden. Ik veranderde van houding en met mijn armen om mijn knieën geslagen begon ik te neurïen. Steeds weer hetzelfde deuntje van vroeger, toen ik nog een kleuter was en mijn moeder me met dit liedje in slaap wiegde.
Tranen verdrongen zich in mijn ogen. Ik snikte zachtjes en huilde mezelf opnieuw in slaap. Het deuntje echode nog na in de kerker.
Gestommel. Geschreeuw, gevecht en nog meer gebonk en lawaai. Zachtjes bibberend van de sluimerige kou werd ik wakker.
Voetstappen naderden mijn deur en ik wachte moedeloos af. Een paar trappen tegen de deur, snelle, gefluisterde vloeken en een lichtflits die zelfs tot mijn kerker doordrong. Via het spleetje onder de deur, die vlak erna met een klap openvloog.
Ik herkende de ogen onmiddelijk, en liet mijn schouders zakken.
[ James ]
De koets schommelde ritmisch en krakend. Een zuchtje wind gleed door de sierlijk bewerkte raampjes naar binnen en deed zijn haren een klein beetje bewegen.
Hij zuchtte en liet zijn hoofd mistroostig hangen. Hij hoorde Remus ongemakkelijk gaan verzitten, maar hij negeerde dat teken van ander leven en bleef roerloos en in zichzelf gekeerd zitten. Met zijn hoofd steunend op zijn hand, zijn ellebogen op zijn bovenbenen en Remus en Peter tegenover hem. Het was stil. Akelig, snijdend stil. Alsof het de bedoeling was ruimte over te hebben voor herinneringen. Hij voelde hoe de steen in zijn maag zwaarder leek te worden bij ieder teken van de buitenwereld.
Hij boog zijn hoofd. Hij had gekozen...
Remus kuchte ongemakkelijk toen de kjoets vaart minderde en James ging bruusk recht zitten. Zijn blik kruiste Remus's ogen, die net als anders even glimlachte. James trok zijn schouders recht, zijn kin omhoog en haalde vlug een hand door zijn haar. Hij had gekozen, Kate was vrijgelaten en vertrokken en hun gedrieën waren gemarteld. Ze waren op het nippertje ontsnapt, maar daarbij hadden ze Lauren achtergelaten.... Liggend, op de grond, haar ogen half gesloten en haar been in een vreemd hoek. In een hoekje tegen de muur....
In een fractie van een seconde blikte hij naar Remus. Die reageerde precies zoals verwacht en greep de toverstok die hij in zijn mouw had verstopt. Slechts een tel later gleed Laurens mond verbaasd open en staarde ze recht op de uiteindes van twee lange, houten toverstokken. Ze bleef versteend staan in de elegante houding van iemand die een dikke jongen in houdgreep probeerde vast te houden, maar het niet kon. James grijnsde triomfantelijk en Remus stapte naar Lauren toe. Langzaam haalde hij de toverstok tussen haar vingers vandaan en haalde Peter los uit deongemakkelijke houding. Hij viel op z'n knieën voor de voeten van Remus en bedankte hem uitgebreid, maar die had daar geen tijd voor. Hij stapte weer achteruit, hield zijn toverstaf nog steeds op Het Kreng gericht en zag hoe James knikte. Woordeloos namen ze een besluit. Het duurde vijf tellen voor ze hun ideeën werkelijkheid maakten. Nog vier voor Laurens ogen de glans van de vloek zouden weerspiegelen. Nog drie; hun toverstokken begonnen te trillen. Nog twee; Peter dook weg toen hij zijn twee vrienden eindelijk doorhad. Nog één, voor ze Lauren lieten boeten...
'Gommibommi Maganus!'
Remus glimlachte naar hem en James knikte berustend. Hij hield zichzelf tegen toen hij weer onderuit dreigde te zakken en balde zijn vuisten. Zijn nagels drukten in zijn handpalm en hij staarde weer uit her raampje. Ze trokken langs boerderijen en kastelen, waarlangs de wind met zachtjes gleed en het gras liet golven. De hobbels van het zandpad waar ze over reden veroorzaakten een hoop geschud, maar James merkte het niet. Lichamelijk hield hij zichzelf tegen en voorkwam hij dat hij weer de moed verloor, maar vanbinnen kon hij niets doen tegen de vlaag van machteloosheid. Lily was gepakt, Sirius was eveneens spoorloos en Kate zwierf nu door de straten van Italïe... dankzij hem. Hij spande zijn spieren en schraapte al zijn kracht bij elkaar om hoop te houden.
'Stop!'
De koets remde aprubt.
'Bedankt...' zei een andere stem namens zijn vriend. James zelf was allang zwijgend uit dekoets gesprongen en verdwenen tussen de ogenschijnlijk eindeloze zandpaajdes. Stoffig, verlaten en tussen vergeten uitgestrekte weides door. De paadjes waren van mul zand en hier en daar was het gras vertrapt of takjes gebroken. James sloeg zijn ogen neer en meed de aanblik van de rij stenen waar duidelijk, zonder enige twijfel, een kamvuur was geweest.
'Shít!'
'Wat is er?' Geritsel door het gras, voetstappen die hem achterna kwamen. James' beeld werd wazig. Kleuren vielen weg, een zwart-witte wereld werd er één zonder contouren. Zonnestralen maakten de grijze waas goudglanzend, liet hem kolken en draaien en wekte de illusie dat James achteruitleek te vallen.
'Wat is er?'
James richtte zijn hoofd op en keek veelbetekend naar Remus.
'Lily,' bracht hij schor uit. De waas van grijstinten kreeg langzaam weer vormen en james herkende er zijn vriend in. Remus' medelevende blik werd duidelijk en weer onscherp. Ze omhelsden elkaar en James verdrong de brok in zijn keel. Lily... Evers..
Hij was ermee uit geweest, hij was met haar naar Sirius gaan zoeken en ze hadden gezoend.
En nog steeds bleef ze Evers. Hij kon haar Lily noemen en het idee hebben dat ze hem aardiger begon te vinden, maar dat was een illusie. Een perfecte illusie.
Lily bleef Evers. Zolang ze die achternaam droeg zou hij het idee houden dat ze bewust afstand hield. Dat ze hem verafschuwde en minachtte. Zolang die achternaam in zijn achterhoofd gesist werd als ze een keertje Lily was. De Lily waar hij van híeld. Zolang dat het geval was, zou het een perfecte illusie blijven. |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Zo Jun 11, 2006 13:20 |
 |
Hoii!
Oh god... Dit vind ik niet leuk Maar ik zit al een tijdje niet echt met veel plezier meer aan ATL te schrijven. Het wordt nogal langdradig en ik wil er echt een einde aan breien en ik wéét wel hoe ik daarnaar toe kan werken, maar dat duurt nog zooo lang. En dan post ik na bijna een maand steeds weer een nieuw stukje en dan krijg ik maar een paar reacties Toch hartstikke bedankt hoor, degenen die het wel doen! Maar ik heb gewoon het idee dat er een heleboel al afgehaakt zijn. Ik begrijp dat wel, want het wordt nu echt ronduit saai.
Wat ik dus wil vragen: wat hebben jullie liever - dat ik aan een nieuw verhaal begin en daar en stuk actiever aan schrijf of dat ik hiermee verder ha, ookal gaat het dan sloom? Ik vraag het aan jullie omdat ik echt geen flauw idee meer heb
Liefs,
Kimberly |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Wo Jun 21, 2006 9:50 |
 |
Ellooow!
Zo, ik heb eindelijk de knoop doorgehakt Enórm bedankt voor al jullie pbtjes! Het waren er in totaal meer als ik de afgelopen maanden heb gehad ^^
Uiteindelijk heb ik besloten door te gaan. Zo snel mogelijk heb ik dit hoofdstuk afgetypt en ik heb er een beetje een draai aangegeven waardoor dit het op één na laatste hoofdstuk word Ik heb een sprong in de tijd gemaakt zeg maar... Ik hoop dta jullie dat niet te erg vinden, maar ja. In ieder geval ga ik na ATL weer z snel mogelijk een evrhaal beginnen, dit keer met een beter uitgedacht plot en waarschijnlijk ook een kórter plot, dan ben ik er weer lekker ouderwets maar twee maanden mee bezig en geen jaar ^^" Niet dat dit zóveel langer is, maar.. het beslaat wel twee schooljaren
Anyway, veel plezier en denk alsjeblieft eraan dat ik echt veel heb gehad aan jhullie pbtjes Ik zat echt een beetje in de put, but I'm back!
Liefs,
Kimberly
ps: Mocht iemand gewéldige ideeën hebben voor een nieuwe FanFic, pb me maar Maar ik kan niet verzekeren dat het erin komt hoor!
You Don't See
[ Lily ]
Onder mijn snelle voeten kraakten takjes luid, te luid voor mijn gevoel. Maar niemand scheen onze vlucht op te merken en de hand die demijne trok me voort, of ik het nou wilde of niet. Soms schoot er een flits langs me heen, maar de donder die er steeds weer op volgde stelde me gerust dat het geen vloek was geweest. Als hazen schoten we door het bos, gedragen door een doorzettingsvermogen dat ik nu harder nodig had als ooit.
We gingen snel, maar veel te langzaam. Er waren maar een paar tellen nodig om mijn ontsnapping te ontdekken en al gauw voelde ik ogen in mijn rug prikken. Ik wierp een kort blik over mijn schouder terwijl ik meegseleurd werd door Sirius' hand, maar ik had dat beter neit kunnen doen. Ik keek recht in de ogen van een bijna volwassen weerwolf en schrok me dood. Ik verloor een moment mijn evenwicht, struikelde en zag de grond in een flits dichterbij komen. Overal in mijn lijf verspreidden zich pijnscheuten toen ik met een misselijkmakende smak op de grond klapte. Het harde zand onder me brak nergens mijn val en ik voelde hoe het bloed uit een wond in mijn voorhoofd druppelde. Net toen ik overeind wilde krabbelen en door wilde zetten, voelde ik een vloek in mijn rug die me verlamde. Ik bleef roerloos liggen, met alleen de pijn als afleiding van mijn ellende.
'Lily? Lily, wakker worden..'
Ik kon er niets aan doen. Ik zonk weer weg in een droomwereld
'Oké Lily, nu je slaapt..'
Ik wilde mijn ogen openen, maar ergens werd ik tegengehouden.
'Misschien hoor je me toch wel.. Maar ik moet je vertellen hoe het zit met James' gevoelens voor jou. En... die van mij...'
Onmiddelijk voelde ik hoe de kracht in mijn spieren weer terug kwam. Ik besefte dat ik mijn ogen nu open kón doen, maar dat deed ik niet.
'James... Hij...'
Sirius zuchtte. Het klonk verassend dicht bij mijn hoor. Ik voelde zijn warme adem over mijn voorhoofd strijken en onderdrukte het nerveuze gevoel in mijn maag.
'Ik kan mezelf niet uitstaan dat ik dit allemaal doorbrief, maar anders komt er nooit iets van jullie twee terecht. En jullie twee-' Hij slikte even en ik voelde bijna de haast onopgemerkte spanning die door de lucht gleed. '- júllie twee zijn voor elkaar gemaakt. niet jij en ik, maar James en jij. James is al zes volle jaren helemaal gek van je, Lily. Eerlijk waar, hij geeft meer om je dan hij ooit om een ander meisje heeft gegeven... Heeft kúnnen geven. Als het moet, zou hij alles ervoor in de steek laten... zelfs mij. Dus ik vraag je om alsjeblíeft aan hem toe te geven. Meer liefde kun je niet krijgen, Lily. Dat kan niet. En jullie date afgelopen jaar was toch leuk? Jullie waren misschien samen onder valse voorwendselen, maar het was wel goed. Het klopte. Iedereen kon dat zien. Je hebt James misschien heel wat te vergeven, maar James heeft jou ook wat te vergeten.
Jullie staan quitte, Lily. Jullie zijn elkaars gelijken. Hij houdt van je en zal nooit over jou heen komen. Hij vergeet jou niet. En ik weet zeker dat je diep vanbinnen ook op hem verliefd bent. Dus alsjeblieft, Lily, als je bijkomt en hij komt je weer bezoeken...
org dan dat je het lot eindelijk toelaat. Leg hem uit wat jou tegen houdt en praat met elkaar. Maar vergeet niet dat je hem niet kan afwijzen, als je hem nooit gezíen hebt - zoals hij is voor jou.'
Ik hoorde een stoel achteruitschuiven en ik balde mijn vuisten onder het lichte dekbed. Voetstappen liepen langzaam naar de deur en een klink wordt omlaag geduwd.
'Lily, ik weet wel dat je wakker bent,' hij grinnikte zachjtes en vervolgde toen weer ernstig: '- Maar doe je ogen pas open als je er klaar voor bent.'
Een deur kraakte en wordt zachtjes gesloten. Ik ontspande weer, maar mijn hersenen werkten op volle toeren.
Heel voorzichtig opende ik mijn ogen. De witte gloed die me van alle kanten overspoelde verblindde mijn ogen bijna, maar ik negeerde het. Ik knipperde een paar keer en voelde hoe het zweet me uitbreekt. Het was licht in de kamer. Veel te licht. Wit, dat ook. Een ziekenhuis. De ziekenzaal? Sint Holisto's?
O help, waar was ik?
'LILY!'
'ssssht, mevrouw Camin! Jongedame Evers heeft bovenal rúst nodig,' een geïrriteerde madame Plijster kwam met gehaaste voetstappen aangesneld.
'Oh, goed dan,' mopperde Kate. Ze wachtte tot Plijster weer in haar kantoortje was en draaide zich toen weer snel om naar mij, die haar slaperig en geamusseerd aankeek. Ze ging bijna onderuit doordat haar gewaad achter een van de spijlen bleef hangen, maar het scheurde slechts en ze merkte het grote gat in haar overhemd niet eens op.
'Lily! Hoe gaat het? Wat is er gebeurd? Je verdween zomaar, in de vakantie! Wat was dat met Sirius? Waarom ging die je redden? WAAROM HEB JE ZOLANG IN COMA GELEGEN? God, wat-heb-je-veel-gemist!'
Madame plijster keek boos om haar hoekje en Kate maakte een verontschuldigend gebaar, zo snel dat het bijna geoefend leek.
Ik grijnsde flauwtjes toen Kate eindelijk rustig ademhaalde en haar eigen woordenstroom onderbrak.
'Ga zitten en vertel op,' grinnikte ik. Kate knikte heftig en plofte zo hard neer op een stoeltje dat het vervaarlijk kraakte, maar ze merkte het niet.
'Je hebt twee maanden in coma gelegen, en....'
Ik sloot loom mijn ogen, leunde acherover en luisterde naar Kate. De grote glimlach om mijn lippen leek onmogelijk te kunnen verdwijnen.
Dat leek zo.
[ James ]
De dagen slopen voorbij. Het was broeierig warm en de benauwde lucht maakte iedereen loom en langzaam. Het werd warmer en warmer tot uiteindelijk de warmste dag van de zomer aanbrak. Vreemd genoeg was het toen al bijna herfst. Het was één september.
De trein raasde voort. James' ogen bleven stug de bomen en vogels volgen die voorbij schoten. Remus kletste tegen hem aan in een poging hem vrolijk te houden, maar hoe zou dat ooit kunnen lukken als hij nooit vrolijk was geweest? Niets sinds Sirius' verdwijning in de zomer, tenminste. Nu zat diezelfde Sirius weer gewoon naast hem en wierp hem af en toe een bedenkelijke blik toe. Hij zuchtte dan, staarde even piekerend over zijn zwerkbalmagazine heen en richtte zich vervolgens weer op de artikelen over de nieuwste bezemstelen. Het herhaalde zich steeds weer, alsof Sirius ergens mee zat wat hij maar niet van zich af kon zetten. James slaakte een gefrustreerde zucht en wapperde onverschillig wat met zijn hand voor wat koelte.
Zinloos...
James grijnsde. Sirius leek opgetogen en at weer verder van de halloweenmaaltijd. James liet onmiddelijk de achterlijke grijns weer van zijn gezicht glijden. Waar was hij mee bezig? Zijn beste vrienden voor de gek houden dat het goed ging? Gefrustreerd hakte hij in op zijn vissticks. De aanblik van de lege plaats naast een teneergeslagen Kate probeeerde hij zoveel mogelijk te vermijden. Lily was al twee maanden in coma. Ze had haar leven te danken aan zijn beste vriend, die op de eerste schooldag eindelijk weer verscheen. In de Grote Zaal, dat wel. Voor de ogen van alle leerlingen. Met Lily's lichaam in zijn armen en kapotte kleren, onder de vegen en schrammen en doodmoe. Sirius had haar voor de jonge madame Plijster naar de ziekenzaal gedragen en was toen gaan slapen. Hij werd de volgende morgen wakker.
Lily niet.
Hij schoof zijn stoel achteruit. Sirius keek op, maar probeerde te doen alsof het niks bijzonders was dat James bruusk de zaal uit beende. De oranje uitgeholde pompoenen in de lucht zweefden vluchtig opzij toen James langs kwam lopen. Hij keek zo vastbesloten dat niemand in de Grote Zaal er nog maar aan dacht James achterna te gaan. Tientallen ogen keken hem na, waaronder zijn beste vrienden, Kate met wanhopige tranen, de zusjes Tisha en Sandy Muys, De oude vriendin van Sirius, Erina, en Perkamentus. Tussen al die priemande blikken voelde James er maar één echt dwingend in zijn rug prikken. Hij keek snel over zijn schouder, recht in de ogen van het oude schoolhoofd. Albus Perkamentus had ondoorgrondelijke, wijze ogen waarachter vele geheimen en wijsheden schuil gingen, maar het enige wat op dat moment tot James door drong was de vage glimlach rond de oude lippen.Dat was het steuntje in de rug wat hij nog nodig had.
Vastberaden liep hij door.
'Lily?'
De witte wanden van de ziekenzaal waren leeg en kaal en deden de naam eer aan. Slechts drie leerlingen lagen verspreid over de ijzeren bedden in de ziekenzaal. Lily's rode haar kwam boven één vande dekens uit en sporng onmiddelijk in het oog. Onwillekeurig gleed er een vertedert trekje om James' lippen. De andere twee zieken hadden blonde haren en een bleke huid. Hij keek niet naar ze om en liep met grote stappen op Lily af. Zijn hart bonsde onregelmatig en James hield even zijn pas in. Nog maar een paar meter naar het bed van Lily. Nog maar een paar meter voor hij moest zeggen wat hij op zijn hart had. Hij hield nog meer in en stond tenslotte stil. Vanuit haar kantoortje met de glazen ramen zag hij madame Plijster peilend kijken, maar hij negeerde het en luisterde slechts naar de storm van gedachtes in zijn hoofd. Lily, het meisje waar hij al bijna zes jaar verliefd op was. Het begon meer als een soort... eigenlijk vond hij haar alleen maar knap toen hij op school kwam. En hij voelde zich tot haar aangetrokken. Ze werden vrienden, maar dat was van korte duur. Ook Sirius was in die tijd een goede vriend van hem en uiteindelijk moest hij kiezen tussen één meisje of drie jongens. Hij koos voor het laatste, maar Lily terug winnen werd bijna een obsessie voor hem. Pas rond zijn veertiende begon hij écht verliefd te worden op Evers. Lily Evers. Maar ze bleef onbereikbaar en uiteindelijk ging hij met elk meisje dat zich aanbood uit, om háár te vergeten.
Het was zinloos..
Ze waren nu drie jaar verder. En nog steeds was hij verliefd.
'Lily,' fluisterde hij nogmaals. Hij schoof traag een stoel naast haar bed en streek neer. Lily lag roerloos onder de witte lakens, met een bleke huid die haar kwetsbaar deed lijken en knalrode haren die niet in het plaatje leken te passen. James knipperde met zijn ogen en wilde gewoontegetrouw een rode lok uit Lily's gezicht strijken, maar hij hield zich in. Dat gebaar was zo gewoonlijk geworden sinds hij meiden versierde aan de lopende band. Lily was anders. Lily was degene waarom hij alles over meiden had geleerd. Door het verstrijken van de tijd had hij ervaring opgedaan en begreep hij de wezens van het andere geslacht beter, maar Lily bleef een geval apart. Zij was degene waardoor hij het allemaal had geleerd. Maar ze was ook degene waarvoor hij het nu ging afleren.
'Ik weet niet of je me kunt horen... Ik denk het wel. Kate zegt van niet, Sirius van wel. Ik geloof maar gewoon wat me het leukste lijkt.' Hij grijnsde flauwtjes en zag hoe Lily's oogleden even leken te knipperen.
' .. - En het lijkt me het leukste als je me gewoon kunt horen. Want ik ga nu alles aan je opbiechten en dat doe ik maar één keer. Alleen nu heb ik het lef, nu je gewoon daar ligt en wel zal moeten luisteren. Ik weet dat dat flauw en laf is, maar op iedere andere manier zou je me niet laten uitpraten en dan zou me de moed voor altijd in de schoenen zinken. Jij bent de enige die daarvoor kunt zorgen...' Hij slikte even en zag hoe Lily nogmaals met haar ogen knipperde. Ze sloot ze weer, maar daarna gleden ze langzaam open en keken verassend vochtig naar het plafond. 'Al die meiden die ik heb versierd het afgelopen jaar waren om jou te vergeten. Althans, dat was de opzet. Langzaam maar zeker begon ik het steeds vleiender te vinden dat al die meiden met me uit wílden en een enkele keer zat er echt een leuke meid tussen waar ik een paar keer vaker mee uit ging, maar meestal zagen zij mij ook niet als vaste vriend. Ze wisten heel goed dat ik elke week een andere meid had en vertrouwden me daarom voor geen cent. Ik vroeg ze ook niet om dat wel te doen. Ik begreep hun wantrouwen wel en probeerde de oude draad steeds weer op te pakken. Vaak lukte dat, slechts een enkele keer deed het meer pijn als zou moeten. Die enkele keer was toen jíj me afwees, Lily.'
Het was stil. Er heerste een mist van zwijgen in de ziekenzaal. |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
Tessa Tinkels
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: Where I've never been before
|
Geplaatst:
Vr Jun 23, 2006 9:13 |
 |
Heeey!
Niet zóveel reacties deze keer (2), maar toch bedankt
Ik heb het af.
Yep, helemaal af. Finito, the end, whatever. Ik ben enorm benieuwd wat jullie ervan vinden Misschíen schrijf ik nog een epiloog. Ik wil nog wat dingen uit leggen waar ik nu de tijd niet voor heb gehad, maar ik heb er nu even geen zin in Eerst maar eens een een neiuw verhaal opzetten. Maar jullie zullen wel zien. In ieder geval; hier is het, inclusief een paar tijdsprongen, een prachtig 'the end' eronder en gewoontegetrouw een stukje vanuit Lily's oogpunt en vanuit James' oogpunt. Leesze!
Snowflake
[ Lily ]
Ergens voelde ik een steek van schuld door me heen gaan. Een traan ontsnapte maar net uit mijn ooghoek en gleed over mijn wang. James zag ik vanuit mijn ooghoeken naar me kijken en ik met trillende mondhoeken glimlachte ik kort. Ik voelde James' opluchting in de lucht hangen en hoopte met alles wat ik had dat hij verder zou praten, de stilte zou doorbreken.
Pas op dat moment snapte ik dat die zenuwen in mijn buik niet waren wat ze leken. Het waren vlinders. Het was verliefdheid.
'...'
James zuchtte.
'- oké, in de vakantie tussen het vierde en vijfde jaar was er ook een meisje, een leerlinge van Zweinstein ook.... Maar zij was niet zoals jij. Ze gaf onmiddelijk toe en leek haar eigen wil te verliezen en alleen nog maar mij te willen daten. Soms wilde ik even wat ruimte en heel voorzichtig probeerde ik haar af te schudden, maar dan raakte ze geïrriteerd en maakte het uit. Dat was het enige waar ze wél een wil over had... Maar genoeg over Inge.'
Inge. De naam sneed door me heen, maar ik hield mijn ogen geopend en zag voor mijn netvlies de waarheid eindelijk aan het licht komen.
'Het gaat nu om jou. Lily. Jij bent zo ongeveer het tegenovergestelde als Inge was. Je houdt me op afstand. Je hebt een hekel aan me. Of is het had? Ik weet het niet, Lily.. Misschien is het verandert, maar je lijkt het nog steeds niet te kunnen, hè? Je kunt me niet vertrouwen. En dat is het verschil tussen jouw en Inge. Inge vertrouwde me direct, maar dat deed ze met iedereen. Jij vertrouwt me niet. Maar ik vraag je, ik smeek je om me een tweede kans te geven. Ik hoop dat dat hetgene is wat jij met iedereen doet. Ze vergeven.'
Het was een moment stil.
'En er was nog één ding verschillend. Totaal verschillend. Jij laat me vechten en Inge hapte meteen toe. Voor Inge hoefde ik geen moeite te doen. En alsjeblíeft, Lily, geloof me als ik zeg dat dat niet het enige verschil is waarom ik helemaal voor jóu ga en niet voor Inge. Het is niet dat ik door jou gefascineerd ben omdat je Hard-To-Get speelt, maar omdat je Líly bent. En omdat ik er op een of andere manier zeker van ben dat ik verliefd op je ben. Niet op de Lily die tegen me schreeuwt, me afsnauwt en me op mijn fouten wijst, maar de Lily die ik van de zomer kende. De Lily die steeds meer tevoorschijn komt voor mij en waarvan ik je vraag om haar alsjeblieft te zijn. Voor eeuwig. Om mij een kans te geven.'
Ik zweeg. Ik slikte de brok in mijn keel weg. James naast mijn bed keek niet langer naar mijn ogen, maar liet zijn blik door de ziekenzaal flitsen en zat verder roerloos stil. Ergens zag ik de verwachting in zijn ogen dat ik zou reageren, maar hij vroeg er niet naar. Ik hoopte maar dat hij begreep dat dat teveel voor me was. Ik kon hem niet ineens vertrouwen. Ik had nu eindelijk door dat ik al die tijd smoor op hem was geweest en ik liet het een klein beetje toe, maar ik kon hem niet vertrouwen. Ik kon dat gewoon niet opbrengen. Ik was een wrak, net uit coma, doodmoe, gewond en bovenal verward.
Want was het werkelijk waar dat ik dit voor Jámes voelde?
James stond op. In zijn ogen school een blik die ik niet kon plaatsen. Zijn hele houding straalde een een verdrietig gevoel uit. Hij keek fel en bewoog vastberaden, maar iets zei me dat hij... - radeloos. Iets zei me dat hij radeloos was. Die blik. Hij glansde. Hij glansde in het doffe licht dat door de ramen naar binnen viel.
'Ik wilde dat ik je kon doen beseffen dat ik te vertrouwen ben.'
Ik zakte ineen en zag hem vertrekken.
Een groepje leerlingen sloop fluisterend onder het raam door. Het was donker in de ziekenzaal en de lichtjes in de uitgeholde pompoenen doofden langzaam. Nog even en de fluisterende leerlingen buiten zouden overvallen worden door het duister van de nacht. De maan was slechts een dun, gebogen streepje. Een wolk verborgd de helft ervan en de hemel was zonder sterren. Ik rilde van een briejse wind dat door eht open raam nar binnen gleed en draaide me om in mijn bed. Het had geen zin. In slaap viel ik toch niet. James' waarheid hield me wakker. Ik besefte dat ik mezelf voor de gek had gehouden en dat ik nóóit Sirius had moeten zoenen. Hoe had ik mezelf ooit zoiets wijs kunnen maken? Ik haatte James niet. Het was geen haat, het was mijn intuïtie die me tegenhield. Hoe kon ik hem een tweede kans geven als het niet de tweede, maar de derde keer zou worden? Hij was te ver gegaan, en ik hield voet bij stuk dat mensen niet konden veranderen.
Deed ik dat?
[ James ]
'James!'
James keek zijn vriend aan en hield zijn pas in. Sirius zweeg direct na een strenge blik van Remus. Voorzichtig probeerde Remus James' bedoeling om naar boven te stormen nog tegen te houden, maar James beende vastberaden door. Hij trok zijn trui en sokken uit, legde zijn bril neer en stapte in bed. Peinzend staarde hij naar het plafond van zijn hemelbed. Hij was doodmoe, maar Lily's reactie hield hem wakker. Of liever gezegd: haar stilzwijgen, haar ontbrekende reactie dwong de slaap terug. Het voelde alsof het belangrijkste en laatste puzzelstukje van een puzzel ontbrak en hij het nooit zou kunnen vinden. Machteloos was hij, radeloos. Hij had geen flauw idee hoe hij Lily kon overtuigen.
'James, kom nou!' Sirius klonk ongeduldig. James mompelde wat onverstaanbaars.
'We komen te laat, James...' Remus' stem was bezorgd.
James gooide uiteindelijk de dekens van zich af, trok een overhemd aan, gooide een stropdas over zijn schouder (zou hij in de klas wel aandoen) en schoot in zijn sokken en schoenen.
Met wat bij elkaar gegriste boeken in zijn tas keek hij twee van zijn beste vrienden chagrijnig aan.
'Zo goed?' bistste hij. Remus schudde meewarig zijn hoofd, maar Sirius pikte het niet.
'Nee. Het is níet goed! Je zegt geen woord meer tegen ons sinds Halloween! Vertel nou wat er met Evers is gebeurd! Man, moet je dat nou perse voor jezelf houden?'
Remus schudde nog meewariger zijn hoofd en grinnikte half. 'Zo kom je er nooit uit, James. Forget it. Smurf die je bent!' Sirius stond demonstratief in de deuropening naar de trap.
James zweeg.
En het bleef doodstil.
Een paar minuten later stonden ze alledrie nog onbewogen tegenover elkaar. De tweede keer, en opnieuw om Lily. Eindelijk sloeg James zijn ogen neer en liet hij zijn schouders zakken. Teneergeslagen vertelde hij wat er vier weken terug was gebeurd. Ze misten de eerste les. En de tweede.
En de derde.
Haar plaats was leeg. Onbezet. Kate zat onrustig aan haar veer te frunniken en wierp schichtige blikken op de lege plaats naast haar toen James eindelijk het klaslokaal binnen kwam. Sirius en Remus schoten naar de eerste vrije plekken die ze zagen, maar James had geen fut om ze nog te proberen ze weg te jagen en een goed plaatsje te bemachtigen. Doelloos schoof hij naast Kate en volgde haar voorbeeld. Met een lome blik staarde hij naar hun kleine leraar. Banning legde gedreven een of andere vloek uit, maar James betwijfelde of hij zelfs maar de naam ervan zou kunnen herhalen.
Maar langzaam maar zeker gleden er maanden voorbij. Maanden waarin Sirius en Remus er alles aan deden James vrolijk te houden, en beetje bij beetje begon het te werken. Soms gleed zijn aanstekelijke lach zelfs weer door de gangen. Met moeite, dat wel. Niets ging meer vanzelf.
James haatte het leven. Hij haatte het dat de zon steeds weer op ging, dat op elke dag een andere zou volgen en dat er geen einde leek te komen aan de lessen. Er kwam alleen een einde aan dingen waarvan je dat niet wilde.
James slikte, zette zijn ene been voor het andere en stond iedere morgen op. In de hoop dat hij ooit zichzelf er niet meer toe hoefde te dwingen.
Lily's plaats was er éen waar uiteindelijk niet veel meer naar gekeken werd. Ze was er en staarde naar de leraar om te doen alsof ze iets leerde, of haar plaats bleef leeg en werd verzwegen. Het was het een of het ander, maar veel verschil maakte het niet. Velen beweerden dat het kwam doordat ze het eerste half jaar in de ziekenzaal had gelegen, maar slechts sommige leerlingen hadden door dat er iets vreselijk mis was gegaan tussen Lily en James.
Weer een paar maanden later leek ze zichzelf er meer toe te kunnen brengen naar haar plaats te lopen en haar huiswerk te maken. Met een glimlach om haar lippen leverde ze heel soms een werkstuk in, al trilden haar mondhoeken vervaarlijk. Het was doodstil rondom haar. Niemand waagde het om over haar te roddelen, gelukkig niet.
James was vanbinnen woedend. Lieve, bloedmooie Lily leek af te sterven. Dat had ze niet verdiend.
Hij boog zijn hoofd.
Ze had hem niet verdiend.
Met opgeheven kin probeerde James zichzelf van les naar les te slepen. Het hielp dat hij zich kon inprenten dat Lily wat beters kon krijgen. Hij hoefde er niet langer bij na te denken om in en uit te ademen en dwong zichzelf automatisch om verder te gaan. De maanden verstreken en de stilte rondom Lily en James leek te verslijten. Op den duur leek het zwijgen van de twee gestopt, maar de James die grappen met Sneep uithaalde was er niet meer. Of de Lily die in paniek raakte als ze een seconde te laat bij de les was. Ze zouden nooit meer terugkomen ook. Het was over.
Ze waren misschien eindelijk wel volwassen, terwijl de tijd verstreek en ze deden alsof ze hun gesprek vergeten waren. Of het feit dat Lily James nog steeds een reactie verschuldigd was.
~*~
James glimlachte flauwtjes. Sirius vatte dat inmiddels als gewoonlijk op. Ook Remus probeerde niet langer een geforceerd lachsalvo van James uit te lokken. Gedrieën liepen ze naar het meer, druk pratend over de aankomende kerstvakantie. Remus zou met zijn moeder gaan skiën en Sirius zou waarschijnlijk met James op Zweinstein blijven. Vol wilde plannen keek het drietal hoe de sneeuwvlokken zachtjes op het ijs belandden. De wereld zag er typisch winters uit, met overal en dun laagje ijzel en sneeuwvlokken die het zicht verslechterden. Het sneeuwde hard en de voetstappen van de drie vrienden kraakten in de laag op de grond. In dampwolkjes werd hun warme adem onmiddellijk weggeblazen door de gure wind. James stopte zijn handen dieper in de zakken van zijn winterjas en ontweek de blik van het meisje aan de andere kant van het meer, bijna precies tegenover hem. Toch zag hij haar dwingende knikje naar een eenzaam figuurtje dat bijna van het terrein van Zweinstein af was. James ontweek Kate al maanden, maar nu kon hij er eigenlijk niet meer om heen.
Bovendien was hij het spuugzat. Hij mompelde ‘Zo terug,’ tegen zijn vrienden en volgde Kate’s blik. Met grote passen beende hij naar Lily toe.
‘Lily Evers,’ zei James langzaam. Ze draaide zich abrupt om en James zag de wanhoop in haar blik. Met haar armen om zichzelf heen geslagen droeg ze een afwerende houding, alsof ze vocht met zichzelf en niet wilde dat iemand het merkte.
‘Ben je me nou niet een reactie schuldig?’
Ze zweeg en bleef hem aankijken. Hij stapte dichter naar haar toe.
‘Ik heb je alles verteld wat je moet weten. Ik heb er alles aangedaan om je over te halen mij nog een kans te geven. Ik weet heus wel dat je me die dan al voor de derde keer geeft, maar nu zijn we beiden zeventien. Volwassen, Lily. Voor de wet en voor mijn gevoel. Deze kans zal niet te vroeg zijn, ik zal hem voorzichtig behandelen! Geloof me nou, Lily..’ James’ stem brak bijna van wanhoop en keek in de eenzame groene ogen. ‘..Alsjeblieft, vertrouw me nou..!’
Eindelijk opende ze haar mond. ‘Ik zou het zo graag willen,’ fluisterde ze zonder haar ogen af te wenden. Ze moest omhoogkijken om James nog goed te kunnen aankijken. Vlak bij elkaar stonden ze verscholen onder de besneeuwde dennenbomen. De jongen liet zijn schouders zakken, maar leek geen moment te aarzelen toen hij koppig iets aan toevoegde: ‘En als ik nou eens met je trouw?’
Het meisje hapte naar adem en wankelde even. Vlug hield hij haar tegen en sloeg zijn armen om haar heen. De toppen van hun neuzen raakten elkaar bijna en Lily ging eindelijk overstag. Ze glimlachte en twijfelde niet om heftig te knikken. James kon een grijns niet langer onderdrukken en Lily stortte alles uit wat er de afgelopen maanden door haar heen was geschoten.
James zuchtte en reageerde opgelucht. Uiteindelijk vielen ze stil en stonden ze gelukzalig naar elkaar te glimlachen.
‘Lily Potter, je bent de liefde van mijn leven,’ zei hij zachtjes. Lily leek te stralen en lachte zachtjes. Ze knuffelde haar verloofde. ‘Insgelijks,’ grinnikte ze, met een stem die eindelijk vol was van vertrouwen. Er verscheen kippenvel op de armen die ze om James’ nek had geslagen en er viel een sneeuwvlokje precies op James’ neus. Lily keek er peinzend naar en lachte plagerig en vermoeid. ‘Maar we trouwen in de zomer, zo’n sneeuwvlokje is ónaantrekkelijk.’
‘Nietes!’ James keek quasi- beteuterd en boog dichter naar Lily toe.
‘Welles!’
‘Nie-..’
Het was doodstil, afgezien van de wind die de bomen zachtjes liet ruisen. Ergens in de verte schreeuwden opeens drie jongens iets onverstaanbaars over het meer. Een meisjesstem reageerde opgetogen en daarna waren er alleen nog hollende voetstappen. Het zou niet lang meer duren voor de twee gestoord zou worden.
THE END
Dankjewel voor al jullie reacties die ik door dit hele jaar heen heb gekregen Echt, jullie zijn schatten xD
Op een gegeven moment werd het schrijven saai, omdat het verhaal ook een tikkie saai werd, maar ik ben wel heel blij dat ik het door heb gezet en uiteindelijk ook kan zeggen dat ik een L/J verhaal heb geschreven I hope you enjoyed it! [/toespraak]
Don't forget me! Het duurt niet lang meer voor ik een nieuw verhaal open! ^^ Ik zou het geweldig vinden jullie weer als lezers te hebben
Liefs & tot gauw!
Kimberly |
_________________ If the Boy Who Lived
wasn't born:Travel of Doom |
|
  |
 |
|
|