Poll :: Wat vind je van mijn verhaal? |
Schrijf sneller! Meer! Slaap is voor watjes! (Freak ;-) ) |
|
60% |
[ 115 ] |
Leuk verhaal, Leuke manier van schrijven. Niets op aan te merken. (Thanks :-D ) |
|
29% |
[ 55 ] |
Wel goed. Hier en daar wat storende foutjes. (Ik zal er op letten. :-) ) |
|
4% |
[ 8 ] |
Niet slecht, maar ook niet zo goed. Neutraal. (Me Tarzan, you Switzerland ;-) ) |
|
2% |
[ 5 ] |
Eerder slecht. (De dokter zegt dat ik verbeteringen maak in het met kritiek omgaan. Heeft u soms een lucifer?) |
|
0% |
[ 1 ] |
Ik vind het niet goed. Stop er maar mee. (Aaaw :'-( ) |
|
1% |
[ 3 ] |
Ik haat dit verhaal. Ik haat alles. Niemand begrijpt mij! (Pubers 8-) ) |
|
1% |
[ 2 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 189 |
|
Auteur |
Bericht |
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Vr Apr 06, 2007 23:46 |
|
Haai, mensjes...
Jep jep, 't is zaterdag... al 37 minuten XD
Als ik goed geteld heb, zit ik nu aan pagina 7... best veel eigenlijk... Dus een nieuwe banner... Het is Lizzy deze keer... Als je goed kijkt, zie je dat ze huilt... De uitdrukking van haar gezicht, probeerde ik te laten zijn: 'Ik ga eraan kapot, maar ik leg er mij bij neer...' Zoiets als in het vorige stukje, van op haar huwelijk...
Aan dit stukje heb ik niet veel toe te voegen, behalve dat het het laatste van deel 8 is... Gaat snel he?
(*) Smalofski (*)
Hoofdstuk 90
‘Everyday I sit and ask myself, How did love slip away? Something whispers in my ear and says, That you are not alone. For I am here with you. Though you're far away, I am here to stay.’
(You Are Not Alone – Michael Jackson)
De volgende ochtend stond James voor Remus’ deur. Die opende de deur, zag James staan en schudde zuchtend zijn hoofd.
“Laat me raden. Lily vond dat je maar eens moest langsgaan om te zien hoe het met me is?”
James grijnsde en knikte.
“Vooruit dan maar. Kom binnen.” Remus toverde een kleine lach op zijn gezicht en hield de deur open. James stapte het appartement in, en ging in de zetel zitten.
“Iets te drinken?”
“Nee, laat maar. Of wacht, toch. Boterbier of zo?”
Remus liep naar de keuken en kwam even later terug met twee flesjes. Hij gaf er een van aan James, pakte een stoel en ging voor James zitten. Er viel een ongemakkelijke stilte, die James maar niets vond. Dit was Remus, zijn maatje, zijn vriend voor zoveel jaren. Waarom was dit zo ongemakkelijk?
“Euh… Hoe is het met je?” James probeerde een gesprek aan te knopen.
“Oh. Goed, goed.” Maar Remus keek allesbehalve vrolijk en de blik in zijn ogen verried dat hij loog tegen de sterren op. James boog zich naar voor en keek Remus doordringend aan.
“Dude, ik wéét dat het niet goed met je is. Ik kan het me zelfs niet voorstellen hoe ik me zou voelen als ik Lily met een ander zou zien trouwen. Je hoeft je niet altijd sterk te houden.”
Remus keek hem gekweld aan en zei schor:
“Wat jij en Lily hebben, zal ik nooit hebben. Zij houdt van Mark. Ik moet me daar gewoon bij neerleggen.”
James sprong gefrustreerd recht.
“De enige reden waarom Liz met Mark getrouwd is, is omdat jíj het vertikte toe te geven dat je nog steeds van haar houdt!”
Remus stond ook recht en antwoordde verhit: “Het kan niet! Snap dat dan! Wat kan ik haar geven? Ik heb zelfs niets! En het is te gevaarlijk om bij mij te zijn! IK ben te gevaarlijk voor haar!”
“Het. Kan. Haar. Niet. Schelen.!”
Remus staarde James hijgend van het roepen aan en viel terug op zijn stoel.
“Het kan míj wél schelen.” zei hij zachtjes. James ging ook terug zitten en kalmeerde. “En het is nu toch te laat. Ze heeft haar keuze gemaakt.”
Een eenzame traan onsnapte aan Remus’ ogen en rolde langzaam, als in een triomftocht, naar beneden.
“Ik heb iets mee voor jou.” zei James nadat ze een tijdje in stilte tegenover elkaar hadden gezeten. Hij stak zijn hand in zijn broekzak en gaf het aan Remus. Die keek er een beetje verbaasd naar.
“Een geheugensteen? James, ben je vergeten tegen wie je het hebt?” Hij moest even lachen. Hij was altijd degene geweest die alles onthield en de anderen constant had moeten herinneren aan dingen die ze moesten doen, van welke les ze hadden tot van welke professor ze die avond strafwerk hadden.
James lachte ook en zei: “Geen geheugensteen. Een gedachtenverklikker.”
Remus keek hem verward aan.
“Wat is dat voor iets?”
“Het toont je of de persoon waar je op dat moment aan denkt, ook aan jou denkt. Kijk.”
James pakte het balletje, sloot zijn hand errond en opende hem weer. Het balletje was transparant-blauw.
“Hij werkt zelfs in drie standen. Als het totaal kleurloos is, denkt die persoon niet aan jou. Als het een transparante kleur heeft, denkt de persoon niet actief aan je op dat moment, maar wel passief, constant, als je snapt wat ik bedoel. Als het tenslotte een volle kleur heeft, denkt die persoon op hetzelfde moment ook aan jou.”
Op dat moment werd het balletje volledig blauw. James glimlachte en verklaarde:
“Lily vraagt zich af of alles goed gaat hier.”
Hij gaf het balletje terug aan Remus.
“Lily heeft die aan mij gegeven op onze eerste Valentijnsdag tesamen. Maar hou jij hem maar.”
Remus schrok.
“Oh, nee, James, als Lily hem aan jou gegeven heeft…”
Maar James schudde zijn hoofd.
“Ik heb hem niet meer nodig. Ik weet zo wel dat Lily aan me denkt. Ze begrijpt het wel. Jij hebt hem harder nodig dan ik.”
Remus keek naar het balletje in zijn hand. Hij klemde zijn hand errond en dacht aan de persoon die al jaren in zijn gedachten rondsloop. Langzaam opende hij zijn hand.
Het balletje had een prachtige, volle goud-gele kleur. Hij glimlachte er verdrietig naar.
“Staar jezelf er niet gek op.” waarschuwde James hem. “Maar gebruik hem af en toe om jezelf eraan te herinneren dat je niet alleen bent.”
Hij klopte Remus op de schouder.
“Hou je taai. Ohja, nu ik eraan denk, Lily zei iets over je uit te nodigen om te komen eten, als de verhuis gedaan is, over een week of zo. Sluipvoet en Wormstaart zullen er ook zijn.”
Remus knikte afwezig, terwijl hij nog steeds naar het balletje staarde dat constant van transparant naar vol en terug sprong.
“Euh, ja…” Hij liet het balletje voor wat het was en zei met een kleine glimlach: “Lijkt me leuk…. Wacht, verhuis?”
“Oh, ja, vergeten zeggen. Nu Lily het huis voor haar alleen heeft, hebben we besloten dat ik bij haar kom wonen.”
Remus lachte breed en, voor de eerste keer sinds Lizzy’s huwelijk, oprecht.
Een paar dagen later verhuisde James zijn spullen naar hun appartement. Nu Lizzy er niet meer woonde, was het niet echt meer noodzakelijk om het in te richten op de Dreuzelmanier, maar Lily had nooit een andere manier geweten dus liet ze alles maar gewoon zoals het was. James bracht enkele vreemde magische dingen mee, waar ze het nut niet van kende, maar ze veronderstelde dat ze er wel eens achter zou komen. Ze schrok zich een ongeluk toen ze een opmerking maakte over James’ haar en de nieuwe spiegel haar zuchtend meedeelde dat ze dat al jaren zei, maar dat het verloren moeite was. James moest op zijn beurt niets hebben van het rare kastje dat Lily de televisie noemde, totdat Lily er hem op wees dat als hij zijn toverstaf op de zapper aansloot, hij op de enige zender voor tovenaars kon geraken, waarop vooral Zwerkbalwedstrijden werden uitgezonden.
Het vergde wat tijd en aanpassingen langs beide kanten maar na een paar weken leek het alsof ze al hun hele leven samen hadden doorgebracht en Lily wou niet dat dat ooit veranderde.
Niet zagen, ik weet dat dat 'Het kan haar niet schelen' zwaar gepikt is… Maar je moet maar zo denken: Dit is de reden waarom hij Tonks ook op afstand hield, zijn idee over meisjes is nog niet veranderd in die tijd… hier ligt dan de “grondslag” waarom hij over zoveel jaar meteen Tonks op afstand houdt… |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Laatst aangepast door Smalofski op Di Aug 28, 2007 21:30; in totaal 2 keer bewerkt |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Di Apr 10, 2007 10:09 |
|
Hey ^^
Eerst en vooral, voor ik het wéér vergeet: Bedankt aan iedereen die zo'n lieve reacties gestuurd heeft!
We beginnen nu aan deel 9, dat weer een stuk langer is dan deel 8. Lily is nu ongeveer twintig.
Dit stukje vond ik zelf best leuk, waarschijnlijk omdat wij al lang weten hoe ze gaan eindigen, maar zij natuurlijk nog niet. Dat is zo leuk aan Lily en James verhalen... Je kent het einde, en wat ik - wij, als ik over het algemeen praat - hier doen, is een begin verzinnnen... En als je dan de toekomst gaat voorspellen in het zelfverzonnen verleden, wordt het grappig ^^
Oja, 't is een groot stukje deze keer, omdat ik het niet fatsoenlijk gesplitst kreeg ^^
(*) Smalofski (*)
Deel 9: Tweede jaar na Zweinstein (20 jaar)
Hoofdstuk 91
‘We’re part of a story, part of a tale. We’re all on this journey. No one is to stay. Where ever is it going, what is the way? We’re part of a story, part of a tale. Sometimes beautiful and sometimes insane. No one remembers how it began.’
(Never-ending story – Within Temptation)
Ze zaten nu alle twee in hun tweede jaar van hun opleiding. Het grootste deel van Lily’s lessen was vervangen door een grote stage in Sint-Holisto’s. Theorie was één ding, maar de praktijk was een stuk zwaarder dan de lessen. Het kostte Lily wat tijd om haar draai te vinden in het drukke ziekenhuisbestaan, maar na een week of twee had ze haar draai gevonden, en genoot ze ervan mensen te kunnen helpen.
Ook James kreeg meer en meer praktijk dit jaar. Vaak werden ze met echte Schouwers op missie gestuurd, zodat ze konden leren van de praktijk. Tegenwoordig hadden zelfs de meest onschuldige missie’s kans om levensgevaarlijk te worden, en een week geleden waren ze per ongeluk op een stelletje Dooddoeners gebotst. Gelukkig was alles goed afgelopen, maar Lily voelde zich toch niet helemaal meer op haar gemak als James er weer eens op uit trok.
Op een redelijk warme zaterdagavond begin september, ging het groepje vrienden op stap. Lily, James, Lizzy, Mark, Sirius, Peter en Remus liepen door de stad en kwamen op een Dreuzelkermis uit.
“Oh!” riep Lily uit. “Kermis!”
Ze liep er naar toe en sleurde James met zich mee.
“Oh, lopen we even rond? Toe? Het is zo lang geleden dat ik nog eens naar een kermis ben geweest.”
James, Sirius, Lizzy, Remus en Peter wisten niet echt wat een kermis was, maar konden het niet luidop vragen want Mark was erbij en Lizzy had het feit dat ze een heks was nog even achterwege gelaten. Dus trokken ze hun schouders op en gaven ze Lily haar zin, omdat ze zo enthousiast was. Ze ging het spookhuis in en James verschoot zo erg van een skelet dat achter het hoekje vandaan kwam, dat de andere tranen in hun ogen hadden van het lachen.
“Heel grappig hoor.” zei James nukkig, toen ze buiten het spookhuis stonden en Lily zich vasthield aan zijn schouder, omdat ze anders zou omvallen van het lachen.
“Sorry.” hikte ze. “Maar je gezicht was echt goddelijk.”
“Ja en die gil! Ik denk niet dat ik die ooit zal vergeten.” grijnsde Sirius gemeen.
Lachend en grappen-makend liepen ze verder, tot ze plots voor een tent stonden met het opschrift ‘Zelda de Waarzegster. Ze voorspelt je toekomst door handlezing.’
“Oh, leuk!” kirde Lily. “Een waarzegster! Laten we gaan!”
“Pfff” blies Mark. “Die zijn toch allemaal nep. Verspilling van je geld.”
“Oh, komop. Het wordt leuk. Ik trakteer!”
Mark lachte. “In dat geval…”
Lily vroeg aan de dame die de kaartjes verkocht voor zeven kaartjes en even later stonden ze in de donkere tent voor een oude dame die op een hoge stoel zat. Ze zag er precies uit zoals je een waarzegster zou verwachten. Een beetje zigeunerachtig, met veel doeken rond zich gedrapeerd en veel drama.
Ze keek de groep aan en stond langzaam recht. Het verbaasde Lily dat je haar gewrichten niet kon horen kraken tot buiten alsof ze wat olie nodig hadden.
Uiterst traag liep ze op de eerste van het groepje af – Peter. Hij wou nog Sirius naar voor duwen maar hij was te laat. Ze keek hem doordringend aan en bestudeerde toen zijn hand. Ze trok haar neus op, drukte haar vinger op zijn hand en volgde een lijn. Toen keek ze hem aan alsof ze naar een stinkende hoop mest zat te kijken en met een krassende, maar stevige stem zei ze ruw:
“Eruit! Jij wacht buiten!”
Peter en de rest staarden haar verbluft aan. Peter keek een beetje onzeker naar zijn vrienden. Moest hij haar gehoorzamen?
“ERUIT!”
Geschrokken liep Peter naar buiten.
De anderen staarden hem na, maar de oude vrouw had Sirius’ hand al vastgenomen nog voor ze iets konden zeggen.
“Hoor eens!” begon Sirius verontwaardigd. Maar de vrouw negeerde hem, knikte goedkeurend naar zijn hand en zei, verbazingwekkend vriendelijk: “Jij mag blijven.”
En ze was al weer verder met de volgende. Zo ging iedereen aan de beurt. Iedereen mocht blijven behalve Mark. Die werd net als Peter de tent uitgejaagd. De dame die de tickets verkocht kwam eens kijken wat al dat lawaai was.
“Alles in orde, Zelda?”
De oude vrouw lachte met haar tandloos tandvlees bloot.
“Wil je die twee die buiten staan hun geld terug geven?”
“Zelda, alweer?” De ticketjesdame zuchtte en keek de rest aan. “Het is niets persoonlijks hoor. Ze houdt er gewoon van om om de zoveel tijd iemand met veel ophef buiten te gooien.” Ze haalde haar schouders op. “Ik zal jullie vrienden hun geld terug geven.”
Ze liet het groepje weer alleen.
“Ophef, amehoela.” mompelde Zelda. Met een uitdrukking van veel enthousiasme keek ze de resterende mensen voor haar aan. Ze werden er een beetje onrustig van.
“Weten jullie, dat je Dreuzelhanden niet kunt lezen?” Ze lachte nogal luid. “Compleet waardeloos. Meestal verzin ik iets – je leeft nog lang en gelukkig en zult veel kinderen krijgen.” Ze draaide met haar ogen en vervolgde toen snel. “Maar echte tovenaars en heksen, die kan ik wel lezen!”
Lily schrok. Zelda zag het.
“Oh, ja, ik weet wat jullie zijn. Zag het onmiddellijk, toen ik jullie handen zag. Behalve die ene jongen zijn jullie allemaal tovenaars en heksen. Geen nood, jullie geheim is veilig bij mij.”
Ze grijnsde breed. Lily vond het nogal griezelig.
“Ikzelf ben een Snul. Maar ik bezit wel één magische kracht.” Ze spreidde haar handen en gebaarde naar de tent en alles erin. “Ik kan handen lezen. Jammer genoeg was dat niet genoeg voor een plaatsje op Zweinstein.”
Ze leek even in gedachten verzonken te zijn. James kuchte voorzichtig en ze keek op.
“Maar jullie zijn hier niet om mijn levensverhaal te horen. Laat eens zien. Jij daar!”
Ze wees met een lange, kromme vinger naar Remus, die er nogal nerveus naar keek.
Ze pakte zijn hand vast en trok hem een beetje naar voor. Toen bestudeerde ze de palm van zijn hand. Haar vingers volgden lijnen op zijn hand en ze mompelde onverstaanbare dingen binnensmonds. Opeens trok ze geschrokken haar vinger terug en liet ze zijn hand los. Iedereen besefte dat de oude vrouw net had ontdekt wat Remus was.
Remus deinsde - mogelijks nog meer geschrokken dan Zelda - achteruit.
“Ik – Ik ga wel…”
Maar nog voor hij iets kon doen greep de vrouw zijn hand weer vast en ging verder met lezen.
“Nee, jongen jij gaat nog niet. Niet voor ik alles gelezen heb.”
Remus was nu helemaal niet meer op zijn gemak. Het was duidelijk dat hij het liefst van al meteen was buitengegooid.
“Hummm, goed… goed… Maar hier mist nog… zullen we straks zien…”
Ze liet zijn hand los en stapte zonder een woord te zeggen naar de volgende. Remus draaide zich om en wou de tent uitgaan, maar Zelda zei snel:
“Nee, ik heb nog niet gedaan met jou!”
Aarzelend keerde Remus terug, terwijl Zelda Lizzy’s hand vastpakte.
“Ah! Ik dacht het wel.” Ze grijnsde naar Lizzy. “Dacht ik het niet.”
“Euh… wat dacht u?” vroeg Lizzy.
“De vrouw hield Lizzy’s hand voor Lizzy’s ogen.
“Kijk! Kijk!”
“Ik zie niets. Gewoon mijn hand!” zei Lizzy, nu ook niet echt op haar gemak meer.
“Ik kan jouw hand niet lezen want jouw hand is niet volledig!” Ze keek Lizzy verwachtensvol aan, alsof die het nu zou gaan begrijpen.
Maar Lizzy draaide haar hand eens rond en zei verward: “Wat bedoeld u, mijn hand is toch volledig?”
“Nee!” lachte de vrouw. Ze had duidelijk een binnenpretje. Ze hulpelde met een vitaliteit die je haar niet onmiddellijk zou toeschrijven naar Remus, pakte zijn rechterpols vast, trok hem mee naar Lizzy en duwde zijn hand in Lizzy’s linkerhand.
Toen pakte ze Lizzy’s rechterhand terug en hield hem weer ophoog en zei:
“Zie je? Volledig!”
Niet goed wetend hoe ze hier op moest reageren keek ze eerst naar Remus, die een beetje bloosde en er ook niets van snapte, dan naar Lily, James en Sirius. Zij konden echter ook alleen maar verbaasd toekijken.
De vrouw was ondertussen terug Lizzy’s hand gaan lezen. Een merkwaardige uitdrukking groeide op haar gezicht. Toen ze klaar was, keek ze Lizzy aan en zuchtte zacht, hoofdschuddend. Toen pakte ze Remus’ vrije hand en las ook de zijne. Hier verscheen er af en toe een glimlach op haar mond, alsof ze een goede mop kon lezen op zijn hand, maar het merendeel van de tijd keek ze ernstig en bedroefd.
Toen ze gedaan had, liet ze zijn hand los en bleef even onbewegelijk voor Lizzy en Remus staan. Toen zei ze met gesloten ogen en vaste stem:
“Jullie lot is moeilijk en het pad ernaar toe zit vol kuilen. Maar geloof in elkaar en geloof dat het lot jullie uiteindelijk zal bereiken. In dit leven of een ander.”
Met deze woorden liep ze naar James. Volledig in de war liet Lizzy Remus’ hand los en wou ze naar buiten lopen maar de scherpe stem van Zelda riep haar terug.
“Nee! Jij laat zijn hand niet los!”
Een beetje onder de indruk van Zelda, liep Lizzy terug en nam Remus’ hand terug vast, die een beetje verlegen lachte.
Verzekerd dat Lizzy en Remus nergens naar toe gingen, ging ze verder met James’ hand te lezen. Ze hoefde hem zelfs niet te zeggen om Lily’s hand vast te nemen.
“Goed… goed.”zei ze opgewekt, toen ze hun handen zag. Maar toen ze verdiept was in James’ toekomst, keek ze toch minder blij.
Ze liet James’ hand los en trok die van Lily dichterbij. Ze zuchtte een paar keek toen ze Lily’s toekomst las. Lily vond het maar niets. Die oude vrouw joeg iedereen de stuipen op het lijf! Misschien was het toch niet zo’n goed idee geweest om hier naar toe te komen.
Toen Zelda gedaan had met hun handen te lezen stond ze ook even voor hen en tot iedereens schrik, kreeg ze tranen in haar ogen. Ze trok Lily en James naar zich toen en omhelsde hen beide.
“God zegene jullie.”
Ze liet hen los en zei: “Ook jullie pad zal niet over rozen lopen maar zolang jullie elkaar hebben, slaan jullie je er wel door. Volg steeds jullie hart en je zal weten wat te doen, ook al lijkt het moeilijk.” Toen draaide ze zich naar Lily alleen en zei: “Laat je hart de keuze maken en je zult weten dat er eigenlijk geen keuze is.”
Ze veegde haar ogen af aan haar mouw en stapte door naar Sirius, die vol zelfvertrouwen stond te wachten.
Toen ze met zijn hand gedaan had, zei ze hem:
“Ik vrees dat ook jouw pad niet gemakkelijk zal zijn. Maar vergeet nooit wie je bent, wat je bent en wat de waarheid is. De waarheid haalt je er wel door. Geef de moed niet op.”
Sirius’ lach was een stuk minder zelfverzekerd toen de oude vrouw terug naar haar stoel liep.
Ze haalde een kistje tevoorschijn en opende het traag, bijna plechtig.
“Lang geleden leefde er een wijze tovenaar. Er werd gezegd dat hij als geen ander de toekomst kon voorspellen, maar slechts heel zelden deelde hij zijn wijsheid met anderen. Hij besefte als geen ander wat de gevaren zijn van je eigen toekomst te kennen. Tijd is geen vooruitgestippeld pad, maar iedereen heeft een lot. Je kan proberen eraan te ontsnappen, maar het lot haalt je toch in. Die oude tovenaar was mijn mentor. Hij heeft me dit kistje gegeven en zei dat ik op een dag zou weten wat ik ermee moest doen. Mijn mentor is al jaren dood en ik dacht altijd dat hij het fout had. Maar nu is die dag. Nu besef ik dat hij precies wist wat hij deed.”
Toen liep ze naar Lizzy en Remus, die nog steeds hand in hand stonden te wachten. Ze haalde met een trillende hand een klein zilveren cirkeltje uit het kistje. Ze pakte het met beide handen vast en trok het zonder moeite uit elkaar, zodat ze in elke hand een halve zilveren cikel had. Ze haalde een naald tevoorschijn, prikte er voorzichtig mee in Remus’ hand. Ze liet één druppel bloed op een deel van het cirkeltje vallen. Het bloed glinsterde even en toen leek het alsof het erin getrokken werd, alsof het een spons was. In elke helft zat een klein gaatje, waarmee ze elke helft aan een kettinkje hing. Ze gaf het kettinkje met het halve cirkeltje met Remus’ bloed aan Lizzy en deed hetzelfde met Lizzy, wat ze dan aan Remus gaf. Lizzy keek verbaasd naar de halve cirkel in haar hand en hing toen het kettinkje rond haar nek. Remus deed hetzelfde met zijn deel van de cirkel.
Toen liep de vrouw naar Lily en James. Ze haalde een zilveren driehoek tevoorschijn. Ook deze driehoek brak alsof het een of ander onwerkelijke stof was. De bovenste punt werd precies in twee gespeten zodat ze in elke hand een hoek van de driehoek vast had. Ook hier liet ze een druppel bloed opvallen dat erin gezogen werd en geen enkel spoor naliet. En ook deze halve driehoeken werden aan kettinkjes gehangen en rond Lily’s en James’ nek gehangen.
Toen ging ze voor Sirius staan.
“Niemand om het tweede deel aan te geven.” grapte hij nerveus. De oude vrouw glimlachte. Ze bracht haar hand in het kistje en haalde er een zilveren minitiatuur hond uit. Sirius’ mond viel open.
“No way!” riep hij verbaasd uit. De vrouw grijnsde.
Maar in plaats van het direct aan een kettinkje te hangen liep ze terug weg. Ze ging naar Remus, tikje met het hondje zijn voorhoofd aan en liep naar Lizzy, waarbij ze hetzelfde deed. Ook Lily en James werden aangetikt, alvorens Zelda het hondje aan een ketting hing en aan Sirius gaf.
“Jij moet hen beschermen. Doe het zo goed als je kan, maar weet dat je het lot niet kunt tegenhouden. Wat moet gebeuren, gebeurt. Zorg dat je op het einde kunt zeggen dat je alles gedaan hebt wat je kon doen en neem er vrede mee.”
Sirius lachte even nerveus en deed de ketting om.
Na een laatste vriendelijke lach, verdween Zelda achter het tentzeil. Ze bleven nog even staan, om alles door te laten dringen. Het gehuil van een kind verderop deed hen beseffen dat ze nog steeds op de Kermis waren. Ze liepen de tent uit, waar Peter en Mark op hen zaten te wachten. Net voor ze de tent uit liepen echter, siste Lily snel naar Lizzy:
“Volgens mij mag je Remus nu wel loslaten hoor, voor Mark je ziet.”
Lizzy keek Lily even verbaasd aan, besefte toen dat ze Remus nog steeds vast had en liet zijn hand snel los. Ze bloosden allebei.
Peter kwam opgewonden piepend aangelopen en vroeg wat ze allemaal gezegd had. Maar geen van hen was echt bereid het te vertellen.
“Wat was dat daar nu allemaal daarbinnen?” vroeg Mark aan Lizzy.
“Oh, niets speciaals.” loog Lizzy. “Ze stelde zich een beetje aan, verkocht een hoop onzin over hoe we lang en gelukkig zouden leven en zo. Zoals je zei, geldklopperij.”
“Nou, ik hoop dat dát geen onzin was.” zei Mark en wou haar een kus geven. Lizzy duwde hem echter weg en mompelde dat ze even naar het wc moest.
Voor mensen die van symboliek houden: Cirkel: Eén geheel. Driehoek: De derde hoek (Harry dus) kan pas gevormd worden als de twee andere hoeken samen komen. (O, wat zijn we subtiel XD) |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Laatst aangepast door Smalofski op Di Aug 28, 2007 21:31; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Do Apr 12, 2007 18:38 |
|
Whooohooo SH is 30 000 keer bekeken *voelt zich trots*
Om jullie te bedanken omdat jullie zo trouw lezen en reageren, krijgen jullie ongepland nog een stukje deze week ^^
Het is een beetje klein, maar ik had niet zoveel inspiratie, en ik wou het niet verpesten met te veel woorden...
(*) Smalofski (*)
Hoofdstuk 92
‘I think I've waited long enough, Let enough time go by, To know just what I need in my life. When I look at you right now, My heart is telling me why, You're the only one for me. An' tonight, if you let me ask you this, With Heaven as my witness: Will You Marry Me?’
(Will you marry me? – John Berry)
“Lily? Ik ben thuis!”
Die woorden deden haar ogen stralen en haar mond begon automatisch te lachen.
“In de keuken!”
James liep de keuken binnen en sloeg z’n armen rond Lily’s middel, terwijl zij in een grote pot met spaghetti stond te roeren.
“Mmm, spaghetti.”
“Ook leuk jou terug te zien.” zei Lily, lachend omdat hij eerst naar de spaghetti keek en toen pas naar haar. Plagerig stak hij zijn tong uit, gaf haar een zoen in haar nek en liet haar los om de tafel klaar te zetten.
Even later zaten ze aan tafel, en vroeg Lily: “Hoe ging de missie?”
James had haar verteld dat ze op een proefmissie gestuurd gingen worden. Gebaseerd op wat ze ervan gehoord had, leken die ‘proefmissies’ verdacht veel op echte missies.
“Oh, goed. We hebben een Dooddoener te pakken gekregen. Er zijn er wel twee ontsnapt, maar die hebben we toch goed kunnen verwonden.”
Lily’s vork viel met veel lawaai in haar bord.
“Maar,… maar,… je had toch gezegd dat je enkel een ambasadeur moesten bewaken?! Je hebt niets gezegd van Dooddoeners!”
“Ja, dat klopt, maar Krenck had een tekort aan Schouwers, en dus moesten we met een ander groepje schouwers mee, als back-up.”
“Zendt Krenck nu ook al student-Schouwers achter Dooddoeners aan?” vroeg ze afkeurend.
James haalde zijn schouders op.
“We moeten het toch ooit eens leren he? Als het aan mij lag, waren we al veel vroeger aan het echte werk begonnen.”
Lily onderdrukte een rilling. Als het van háár afhing, begon James nooit aan ‘het echte werk’, maar ze wist dat dit was waarvoor hij leefde, en ze zou hem nooit tegenhouden te doen wat hij wou. Maar ze behield het recht zich zorgen maken.
“En hoe was jouw dag?” informeerde James, en nam nog een grote hap van de spaghetti, alsof het de normaalste zaak van de wereld was, dat hij net een Dooddoener had helpen vangen.
“Oh, goed. Viel wel mee.” antwoordde Lily. Toen schoot haar iets te binnen. “Ohja, ik ben Byington tegengekomen op straat. Hij heeft ons uitgenodigd bij hem thuis voor een etentje, volgende week.”
James leunde achterover in zijn stoel en keek haar aan.
“Ik was vergeten dat jij Peter Byington kende.”
“Ja…” Lily werd even stil. “Ja, Nicolas heeft ons in de tijd voorgesteld.”
Het leek een eeuwigheid geleden. Misschien zelfs een ander leven. Een James-loos leven.
Ze schudde de oude herinneringen uit haar hoofd en vervolgde:
“Hoe dan ook, hij wou geen nee horen, dus gaan we volgende week woendag bij hem thuis eten. Goed?”
“Ja hoor, best.”
Een week later was ze zich aan het klaarmaken voor het etentje bij Byington. Ze had voor de gelegenheid een nieuw kleedje gekocht en het beviel haar wel. Ze legde de laatste hand aan haar make-up en liet zich keuren door James.
“Hoe zie ik eruit?”
Hij liet zijn blik langs haar hele lichaam gaan. Zijn blik bleef een beetje langer hangen op sommige plaatsen dan op andere en uiteindelijk zei hij:
“Bijna perfect.”
Ze keek hem verbaasd aan.
“Bijna perfect?”
Hij knikte overtuigd van ja.
“Oh…” Ze was een beetje overdonderd door zijn tactloosheid. “Wat ontbreek er dan aan?”
“Ik weet wel iets.” zei hij. “Wacht even.”
Hij liep de kamer uit en kwam even later terug met een klein doosje. Lily keek verbaasd toe en het was pas toen hij op zijn knie voor haar neerknielde, dat ze door had wat hij van plan was.
“Lily, wil je me de gelukkigste man op aarde maken door met me te trouwen?”
Hij opende het doosje ze zag een prachtige ring. Haar hart ging als een razende tekeer. Haar handen trilden een beetje van de shock, maar haar stem was vast toen ze antwoordde:
“Ja! Ja, natuurlijk!”
Ze trok hem recht en kuste hem. Hij schoof de ring rond haar vinger en zei:
“Nú ben je perfect.”
Ze lachte breed. Hun vingers verstrengelden en ze fluisterde in zijn oor:
“Ik hou zoveel van je.”
“Ik hou nog meer van jou.”
Nog een lange kus volgde. |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Laatst aangepast door Smalofski op Di Aug 28, 2007 21:32; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Za Apr 14, 2007 11:43 |
|
Hey!
Zo ^^ Het is al weer zaterdag ^^ Dat gaat snel...
Ik ben veranderd van betareader. Nu leest flipdesterke na op foutjes (en het is duidelijk nodig XD) Thx daarvoor!
Een leuke cliffhanger deze keer
(*) Smalofski (*)
Hoofdstuk 93
‘Look in the jaws of your own demise, watch your life pass before your eyes. Did you live like a dream come true, or did you just survive? Did you do all you could do? In a fall from a burning tower. What would you do with just one more hour? Live that hour out everyday. Like it was your last, you'll live much better that way. You're on a date with destiny.’
(Date with Destiny – Pennywise)
Ze waren wat te laat bij Byington, maar toen die hoorde wat de reden daarvoor was, was hij buiten zichzelf van vreugde. Hij haalde een paar flessen champagne tevoorschijn die vrolijk geledigd werden.
Toen ze na het eten wat in de salon gingen zitten, keek Byington James onderzoekend aan.
“Ik ken jou.” zei hij uiteindelijk. “Maar ik weet niet meer waarvan.”
James grijnsde breed.
“Ik heb u eens ontmoet op een wedstrijd. Lily had mij kaartjes gegeven en…”
“Jij was die jongen met die hyper-enthousiaste vriend!” Het schoot Byington opeens terug te binnen.
“Sirius, ja” lachte James.
“Ja,ja, nu weet ik het weer. Ik vond het al raar dat Lily mij naar kaartjes vroeg terwijl ze waarschijnlijk geen Zwerkbal meer kon horen of zien. En dan doken jullie twee op…
Maar zo te zien wist ze precies waar ze mee bezig was.”
Lily werd een beetje rood. James schaterde het uit.
“Als je dát al raar vond... Ik werd dat jaar wakker op Kerstmis, en ik vond twee kaartjes voor de beste match van het jaar, die ik blijkbaar gekregen had van een meisje dat mij zowat haatte.”
Nu werd Lily nog roder. Byington keek haar verbaasd aan.
“Haatte?”
Lily lachte verontschuldigend en verstrengelde haar vingers in die van James.
“Tja, hij was nogal… euh… een kwal toen. Gelukkig kwam dat allemaal in orde.”
Byington schudde lachend zijn hoofd.
“Jij bent echt een nummero apart, Lily Evers.”
Ze grijnsde breed.
Het was een stuk in de nacht toen ze afscheid namen van Peter en zijn vrouw. Ze zwaaiden nog een keer naar de enorme man die in de verlichte deuropening naar hen zwaaide.
Ze liepen hand in hand de oprit af. Byington woonde nogal afgelegen, en zijn huis was omgeven door weiden.
“Zullen we een stukje wandelen?” stelde ze voor. Ze hield van de nacht. Sommige mensen konden niet tegen het duister, maar zij hield ervan wat te lopen in het zwakke licht van de maan.
“Goed.” zei James.
Rustig liepen ze hand in hand tussen twee bomenrijen. Ze voelde zich in één woord gelukkig.
Ze zuchtte tevreden.
Krak!
Een tak brak achter hen. Ze draaiden zich geschrokken om. Er stonden twee mannen met lange, zwarte mantels en zwarte maskers achter hen.
“Wel, wel,… gezellig aan het wandelen?”
Hij stootte een gemene lach uit.
“Dooddoeners.” fluisterde James tegen Lily. Met zijn ene hand haalde hij zijn toverstok tevoorschijn en stak die uit naar de twee vijanden, met zijn andere hand duwde hij Lily beschermend achter zich.
“Wat willen jullie?” riep hij naar de gemaskerde mannen.
De tweede Dooddoener deed een stap naar voren en antwoordde kalm.
“Een van ons is gepakt door jullie. Daar ga jij nu voor boeten.”
Een gemene lach vulde de duisternis.
“Petrificus Totalis!”
James had niet gewacht tot de Dooddoener gedaan had met lachen en verstijfde hem halverwege zijn lach.
De eerste Dooddoener keek razend naar zijn verstijfde collega, sprong vooruit en bulderde:
“Paralitis!”
De rode straal was naar Lily gemikt, en miste zijn doel niet.
Het werd zwart voor haar ogen en ze zakte ineen.
“Enervatio!”
Ze lag op de grond en James zat bezorgd boven haar gebogen.
“Lily? Ben je in orde? Ben je gewond? Alles goed?”
Voorzichtig ging ze rechtop zitten.
“Ja, het gaat wel.”
Ze keek rond zich. De eerste Dooddoener lag bewusteloos naast zijn verstijfde maat.
James hielp haar rechtop.
“We moeten het Ministerie waarschuwen dat er hier twee Dooddoeners zijn.” zei James zakelijk terwijl hij naar de twee mannen keek, maar Lily kende hem beter dan dat. Inwendig kookte hij van woede.
“We kunnen vanuit Peters huis iemand roepen.” antwoordde ze.
Ze stond recht en ze liepen terug naar het huis dat maar een meter of 20 verder lag.
Ze hadden echter nog geen tien passen gezet, toen ze een kleine plop achter zich hoorden.
Vliegensvlug draaide James zich weer om en hield zijn toverstok in aanvalspositie.
Lily liet een korte gil ontsnappen toen ze zag wie net verschijnseld was.
De man die daar stond, geflankeerd door een stuk of vijf Dooddoeners, leek meer op een buitenaards wezen dan op een mens. Zijn rode ogen waren zo koud dat ze rillingen over haar rug voelde lopen.
“Je-weet-wel…” fluisterde James, amper hoorbaar. Lily besefte dat hij gelijk had.
“Als je iets gedaan wilt hebben, moet je het ook altijd zelf doen.” zuchtte Voldemort verveeld, en het volgende moment verscheen een gemene lach op zijn gezicht.
“Grijp hen!” brulde hij. Dat was het teken waar de Dooddoeners op gewacht hadden.
Vijf rode stralen vlogen hun richting uit.
“Reflecto!”
Een onzichtbaar schild vormde zich voor James en Lily, maar dat kon de combinatie van vijf vloeken niet aan. Ze werden achteruit geblazen en landden hard op de grond. Hun toverstokken werden uit hun handen getrokken door een simpele ontwapeningsspreuk.
Een van de vijf Dooddoeners raapte hun toverstokken op. Voldemort liep naar hen toe.
“Jij wordt een behoorlijke doorn in mijn oog.” siste hij tegen James.
“Het is beter om jullie meteen uit de weg te ruimen voor je te veel schade kunt aanrichten.”
Voldemort richtte zijn toverstok naar James, klaar om te vuren.
Ze waren compleet hulpeloos. Hun toverstokken waren afgenomen, ze waren omsingeld door Dooddoeners en hun leider stond op het punt een einde te maken aan hun leven. Lily had gedacht dat ze banger zou zijn. Maar terwijl ze daar hulpeloos op de grond zaten, voelde ze James’ hand op de hare, en haalde er de steun uit om niet ter plekke flauw te vallen.
James kon niets beginnen tegen de Dooddoeners, maar hij kon wel maken dat hij eervol ten onder ging. Onder de verbaasde blikken van zijn tegenstanders stond hij op, hielp ook Lily op haar voeten, en keek de dood recht in zijn felrode, katachtige ogen.
Een spottende lach verscheen op Voldemorts gezicht.
“Dwazen! Avada -” |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Laatst aangepast door Smalofski op Di Aug 28, 2007 21:32; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Wo Apr 18, 2007 22:40 |
|
Hey ^^
Ik ging eigenlijk pas zaterdag weer posten, maarja XD 'k kon mezelf weer niet tegenhouden... *zucht* Aan dit tempo, zit ik zo weer zonder voorraad.. maar soit...
(*) Smalofski (*)
Hoofdstuk 94
‘I'm gonna fight 'em off. A seven nation army couldnt hold me back. They're gonna rip it off. Taking their time right behind my back. And I’m talking to myself at night because I can’t forget. Back and forth through my mind.’
(Seven nation army – The White Stripes)
Een spottende lach verscheen op Voldemorts gezicht.
“Dwazen! Avada -”
Een fontein van tien rode stralen die werd afgevuurd op het groepje Dooddoeners, verhinderde Voldemort zijn dodelijke vloek af te maken.
Woedend keken ze naar wie hen verstoord had. Lily was zeker dat Voldemort nóg bleker werd toen hij de lange statige gestalte van Perkamentus zag die dichterbij kwam en de ene na de andere spreuk afvuurde. Naast hem stonden een zevental Schouwers.
“Terugtrekken!” brulde Voldemort, en hijzelf en de vijf Dooddoeners verdwenen ter plekke.
De schouwers die Perkamentus met zich meegenomen had, liepen naar de twee Dooddoeners die James had uitgeschakeld.
Perkamentus zelf liep naar James en Lily, die verbaasd om zich heen keken naar de Schouwers en nog niet helemaal goed leken te beseffen dat ze gered waren.
“Zijn jullie in orde?” vroeg Perkamentus bezorgd.
Het was alsof Lily wakker werd uit een dagdroom. Haar ademhaling versnelde, haar hartslag vloog de hoogte in en haar handen begonnen te trillen nu ze besefte dat ze op een haar na dood geweest waren.
“O God…” fluisterde ze en viel flauw.
Toen ze bijkwam, lag ze in een groot, onbekend bed. Ze kreunde een beetje en deed voorzichtig haar ogen open. Byington’s hoofd was boven haar gebogen.
“Ze komt bij!” riep hij naar iemand achter zich.
Ze wou rechtop gaan zitten, maar Peter duwde haar terug naar beneden.
“Blijf maar even liggen, Lily, meisje. Je bent nog wat zwakjes.”
Ze voelde dat hij gelijk had en bleef liggen. Blijkbaar was het James geweest naar wie hij geroepen had, want hij kwam snel aangelopen, met een deken over zijn schouders en een dampende tas in zijn hand.
“Lily! Alles in orde? Hoe voel je je?”
“Goed, goed.” mompelde ze. Het was waar. Ze was nog wat zwak, maar voor de rest was ze wel in orde. “Wat is er gebeurd?”
“Je bent flauw gevallen.”
“Oh.”
Ze pijnigde haar geheugen en plots kwam het allemaal terug.
“Je-weet-wel! Hij was daar en ging ons vermoorden!” riep ze verschrikt uit. Ze wou uit het bed kruipen, maar James liet haar niet verder komen dan rechtop zitten.
“Rustig, rustig, hij is weg.”
Lily kalmeerde weer. Op dat moment werd een deur opengeduwd en kwam Perkamentus de kamer binnen.
“Peter, ik zou even willen praten met James en Lily.” zei hij tegen Byington, die opstond en de deur achter zich sloot, zodat ze alleen in de kamer waren.
“Hoe voel je je?” informeerde Perkamentus.
“Goed, goed.” antwoordde Lily routinematig.
“Goed.” zei Perkamentus en glimlachte. Hij trok een stoel dichterbij en ging zitten. “Ik wil graag iets met jullie bespreken.”
Lily en James keken elkaar even aan en toen begon Perkamentus te vertellen.
“Het was Peter Byington die daarnet door had dat jullie in de problemen zaten. Hij hoorde knallen, en kon zien dat jullie werden aangevallen door twee gemaskerde mannen. Hijzelf was naar eigen zeggen geen partij voor een stelletje Dooddoeners, maar hij verwittigde wel zo snel mogelijk het ministerie. De Schouwer waarmee hij sprak, was echter ook een lid van de Orde van de Feniks, en verwittigde mij. Samen met nog enkele leden van de Orde, waren we net op tijd om jullie van een verschrikkelijke dood te vrijwaren.”
Lily keek Perkamentus verward aan.
“De Orde van de watte?”
Perkamentus glimlachte.
“De Orde van de Feniks. Daar wil ik het met jullie over hebben. Voldemort wint aan macht, en de Schouwers kunnen hem niet aan. Geen belediging aan het adres van de Schouwers,” zei hij snel tegen James, “maar ik vond het noodzakelijk om mijn eigen groep van vertrouwelingen op te richten om Voldemort meer effectief te kunnen bestrijden: De Orde van de Feniks. Het is een groepering van zeer getalenteerde heksen en tovenaars die de strijd aanbinden tegen Voldemort en zijn aanhangers. Jullie hebben een staaltje van hun krachten gezien daarnet.”
Lily en James staarden Perkamentus nu met open mond aan.
“James, als ik me niet vergis, heb jij eerst twee Dooddoeners overmeesterd voor Voldemort kwam, correct?”
James knikte en Perkamentus glimlachte.
“Ik ben niet verbaasd. Daarom zou ik ook vereerd zijn, als jullie bereid zouden zijn om toe te treden tot de Orde van de Feniks.”
Lily knipperde even verbaasd met haar ogen. Had ze dat nu allemaal goed gehoord? Perkamentus had zijn eigen legertje en wilde dat zij meededen?
“Absoluut!”
Nu keek ze even verbaasd naar James, die trots stond te glunderen.
“Wat?! James? Maar…maar…”
Hij keek haar vragend aan, alsof hij geen enkele reden kon verzinnen om niet ja te zeggen. Ze moest lachen.
“Nou goed dan.”
Perkamentus glimlachte breed.
“Ik waardeer dit ten zeerste. Nu, het lijkt me beter dat we de details op een ander tijdstip bespreken. Ik kan me voorstellen dat jullie wel genoeg te verwerken hebben voor één dag.”
Hij stond op en geeuwde even.
“Excuseer. Wel, nog een goede avond.”
Hij liep naar de deur, maar vlak voor hij de kamer verliet, draaide hij zich nog eens om en glimlachte.
“En gefeliciteerd met jullie verloving.”
Ze grijnsden alle twee breed.
Toen ze de volgende ochtend met veel moeite Byington konden overtuigen dat ze in orde waren, liet hij hen naar huis vertrekken. Ze stonden voor de deur van hun appartement en wilden net binnengaan toen ze binnen stemmen hoorden.
“Wacht hier.” fluisterde James en opende zo stil mogelijk de voordeur een beetje.
“Zou je niet even wachten tot ze terug zijn?” hoorden ze een van de stemmen zeggen.
“Ach wat! Mi casa, su casa toch?” antwoordde de andere.
“Dat is géén excuus, Sirius!”
James en Lily moesten lachen. James opende de deur nu volledig.
Remus zat op een van de keukenstoelen te kijken naar Sirius die de koelkast had opengetrokken en er een stuk taart aan het uithalen was.
Hij draaide zich om, zag James en Lily staan, keek naar het stuk taart in zijn hand en stak het toen uit naar Remus: “Hier, het stuk taart dat je wou.”
Remus begon verontwaardigd te sputteren, en Lily en James begonnen te lachen.
Sirius keek hen verontschuldigend aan en zei: “Ik heb hem nog proberen tegen te houden…”
Lily glimlachte en zei tegen Remus: “Eet maar op hoor.”
“Ik zou anders ook wel een stukje lusten.” zei Sirius snel, maar Lily grijnsde een beetje en zei:
“Sorry, Sirius, dat was het laatste stuk. Het leven is voor de rappe…”
Remus stak grijnzend zijn tong uit en begon aan het stukje taart. James grijnsde ook en gaf Sirius een boterbiertje in de plaats.
Toen Lily en James hun jassen uit hadden en ook hadden plaatsgenomen aan de tafel, vroeg James: “Zo, wat heeft jullie doen besluiten om in te breken en m’n koelkast te plunderen?”
Remus grijnsde even met een mond vol taart en Sirius beantwoorde de vraag.
“We hebben allebei bezoek gekregen van Perkamentus. Hij kwam met het mafste idee ooit.”
“De Orde van de Feniks. Of jullie lid wilden worden.” vulde James aan.
“Ja precies!”
“Ja, dat aanbod heeft hij ons ook gedaan. Wat hebben jullie gezegd?”
“Wat dacht je?” Er verscheen een grote lach op Sirius’ gezicht. “Zij aan zij kunnen vechten met Perkamentus, de Dooddoeners eens écht te grazen kunnen nemen, de dood in de ogen kijken … Ja natuurlijk!”
Remus maakte een gebaartje dat zoveel betekende als: ‘Ik was wat minder enthousiast over dat ‘de dood in de ogen kijken’-gedoe, maar heb toch maar ja gezegd.’
Ze praatten een tijdje over de Orde.
“Waarom denk je dat Perkamentus Wormstaart niet heeft gevraagd?” vroeg James. Remus en Sirius haalden hun schouders op. Lily rolde met haar ogen.
“Och, komaan, alsof jullie dat niet weten.”
Maar de drie mannen keken haar oprecht verbaasd aan.
“Weet jij wél waarom misschien?”
Ze zuchtte verveeld.
“Kijk, ik weet dat Peter een vriend is en zo, maar je moet toch toegeven dat hij nooit echt op hetzelfde niveau zat als jullie gedrieën he?”
Schoorvoetend gaven ze toe. Voor een keertje waren James en Sirius niet zo enthousiast om toe te geven dat ze beter waren dan de rest.
Remus had gedaan met zijn stukje taart en wou het bordje op het aanrecht zetten maar Lily stak haar hand uit en nam het van hem aan.
“Geef maar, dan was ik het meteen even af.”
Ze haalde haar toverstok uit haar zak en behekste de spons zo dat hij vanzelf het bord begon af te wassen. Ze ging terug zitten en besefte dat Remus haar raar zat aan te kijken. Hij hield zijn hoofd een beetje schuin en keek onderzoekend naar haar handen.
“Is er iets, Remus?”
Hij stond recht, greep haar hand beet en keek naar de ring die James haar de vorige dag gegeven had.
“Dit lijkt verdacht veel op een verlovingsring.” zei hij uiteindelijk en keek haar afwachtend aan. Ze werd een beetje rood.
“Euhm…”
Ze keek even naar James en vochten in stilte uit wie het zou gaan zeggen. Sirius verslikte zich in zijn boterbier en keek hen verbijsterd aan.
“Jullie zijn… jullie gaan trouwen?!”
“Ja,” zei James uiteindelijk.
“Gefeliciteerd!” zei Remus en lachte.
Sirius aan de andere kant gaf hen elk een enorme knuffel, zodat ze bijna gewurgd werden. Toen hij ze weer los liet, keek hij hen streng aan en vroeg:
“En als Maanling die ring niet gezien had, wanneer waren jullie dan van plan ons eens in te lichtten?”
“Sorry Sirius, we waren het eerlijk gezegd een beetje vergeten, met wat gisteren gebeurde en zo.”
Sirius’ mond viel open.
“Je was het vergeten?! Wat is er gisteren gebeurd, dat jullie zoiets konden vergeten?!”
James zuchtte bij de herinnering en zei: “We werden aangevallen door Je-weet-wel…”
“WAT?!”
Sirius en Remus keken hen allebei geschokt aan.
Met een grimmig gezicht vertelde James de hele gebeurtenis. Naarmate hij meer en meer vertelde, verstarden de gezichten van Sirius en Remus en toen hij gedaan had, waren ze woedend en vastberaden Voldemort af te maken. En het liefst grondig en bijzonder pijnlijk. |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Laatst aangepast door Smalofski op Di Aug 28, 2007 21:33; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Za Apr 21, 2007 0:17 |
|
Hey!
Zaterdag (of beter gezegd, Vrijdagavond, 11 na 1 XD), en dus een nieuw stukje.
Voor de luie mensen die geen zin hebben om het stukje van het bal te gaan zoeken, maar wel zin krijgen om het nog eens te lezen, na het lezen van dit stukje: Link
Groetjes,
Smalofski
Hoofdstuk 95
'Memories, pressed between the pages of my mind. Memories, sweetened thru the ages just like wine. Quiet thought come floating down. And settle softly to the ground. Like golden autumn leaves around my feet. I touched them and they burst apart with sweet memories, Sweet memories.’
(Memories – Elvis Presley)
Een paar dagen later ontvingen ze een uil van Perkamentus, waarin hij hen verzocht naar de eerste vergadering van de de Orde van de Feniks te komen, de volgende dag op Zweinstein.
Met een zachte plop verschenen Lily en James voor het hek dat Zweinsveld met Zweinstein verbond. Ze wandelden naar het kasteel toe.
James liep de trappen van het kasteel op, en merkte plots dat zijn toekomstige vrouw niet meer volgde. Lily was voor de trappen blijven staan, omdat haar aandacht getrokken werd door de geur van de rozenbosjes naast de ingang van Zweinstein. Ze volgde het padje rond het kasteel dat in de jaren behoorlijk overgroeid was geraakt en vond uiteindelijk waar ze naar op zoek was: de laaghangende tak waar ze op het bal zoveel jaren geleden opgezeten had.
James was haar gevolgd en legde z’n handen op haar schouders.
“Dat brengt herinneringen terug.” zuchtte hij. Lily knikte.
“De allereerste keer dat ik Amortentia rook, leidde het me terug naar deze plek.” zei ze zacht. “Natuurlijk wou ik het toen niet geloven… Ik dacht dat Slakhoorn een fout had gemaakt in de bereiding.”
James grinnikte en drukte een kus op haar voorhoofd.
“Ik was zo in de war die avond van het bal,” mijmerde Lily verder, “Ik heb de hele nacht liggen huilen, wensend dat ik niet was weggelopen…”
“Echt waar?” vroeg James verbaasd. Lily knike.
“Maar Nicolas…”
Ze zuchtte en zweeg.
Na een paar minuten stilte vroeg James: “Wil je weten waar mijn Amortentia naar ruikt?”
Lily knikte en vroeg lachend: “Naar mij?”
“Naar de ziekenzaal.” zei James serieus.
“De ziekenzaal?!” Lily moest lachen. “Een verborgen crush op Madam Plijster gehad of zo?”
Maar James lachte niet.
“Het doet me denken aan het moment dat je flauw viel, nadat je het van Nicolas had gehoord…” Lily’s lach verdween op slag. “Ik droeg je naar de ziekenzaal, en ik stond daar, met jou in m’n armen… En iedereen was in paniek en rende als een kip zonder kop rond. Ze legden je in een bed en probeerden je wakker te krijgen, maar je wou maar niet ontwaken…”
Tranen sprongen in haar ogen nu ze besefte hoe moeilijk dat voor hem moest geweest zijn.
“Ze waren mij een beetje vergeten. Ik stond daar en keek naar jou… en opeens drong het tot me door… Dat jij er misschien niet altijd zou zijn… En dat was een ondragelijke gedachte… Het was toen dat ik besefte dat ik van je hou…”
De hele tijd had James nogal afwezig naar de tak zitten staren, maar een gesmoorde snik van Lily deed hem opkijken. Met grote, betraande ogen keek ze hem aan.
“Oh, meisje, niet huilen.” glimlachte hij, trok haar stevig tegen zich aan en drukte een kus op haar voorhoofd. “Je bent hier nu, bij mij en dat is al wat telt.”
Ze knikte, veegde haar tranen weg en deed een moedige poging om te lachen.
“Beter.” glimlachte hij, en kuste haar. “Ik hou van je.”
Ze liepen het kasteel binnen en zagen dat het eten net gedaan was, en dat de leerlingen uit de Grote Zaal kwamen gestroomd. Ze liepen tegen de stroom in de Grote Zaal in en keken om zich heen. Er was nog niets veranderd.
De meeste leerkrachten waren reeds weg, maar aan de overkant van de zaal vingen ze Anderling’s blik. Ze zagen haar opschrikken en naar hen toe snellen.
“Wat een verrassing! Lily Evers en James Potter! Welkom, welkom!”
“Hallo, professor Anderling.” antwoordde Lily beleefd en schudde haar hand.
“Ach kom, kom… Jullie zijn geen leerlingen meer. Zeg maar Minerva.” James grinnikte bij de gedachte haar Minerva te noemen.
Anderling keek van de een naar de ander.
“En hoe gaat het met jullie? Zijn jullie nog steeds samen?”
Lily moest blozen bij die nogal persoonlijke en niet echt subtiele vraag van haar oud-professor, en knikte. Anderling keek hen met genegenheid aan.
“Jullie waren altijd al het het meest bewogen koppel dat Zweinstein had. Jullie verschilden als water en vuur… en toch… Kijk jullie nu eens aan. Jullie zijn –”
“Verloofd.” vulde James haar aan. Anderlings mond viel open en veranderde in een grote lach. Ze sputterde wat woordjes, besefte dat ze toch niet de juiste woorden zou vinden om haar vreugde te uiten, en omhelsde hen beiden.
“Proficiat! Wacht tot Albus dat hoort! Jullie zijn hier, veronderstel ik, om hem te zien voor je-weet-wel?”
Lily knikte. “Ja, inderdaad, maar we zijn een beetje te vroeg. En professor Perkamentus weet het al. We dachten dat we misschien eerst nog wat rond konden kijken in het kasteel, wat herinneringen opdoen…”
“Wel, laat je dan door mij niet ophouden. Ik zie jullie straks wel weer, op de vergadering.”
Ze namen afscheid en vlak voor ze elk hun eigen weg gingen, zei Anderling nog: “Ohja, een reuzenmanta kan van pas komen…”
Na deze bizarre mededeling verdween ze door een deur.
Dankzij de tip van professor Anderling begonnen Lily en James hun bezoek aan Zweinstein met de Griffoendortoren. De Dikke Dame kneep haar ogen tot spleetjes toen de twee voor haar neus stonden.
“Jullie zijn geen leerlingen…” zei ze achterdochtig.
“Neen, inderdaad.” glimlachte Lily “We zijn oud-studenten. Herken je ons niet meer?”
De Dikke Dame keek nog eens goed, sloeg toen haar hand voor haar mond en zei knikkend:
“Jaja, ik herken jullie nog wel. Jij – ze wees naar Lily – was hoofdmonitor. En jij – ze keek nu afkeurend naar James – was de oorzaak van mijn oververmoeidheid! Jij leek wel allergisch voor je bed!”
James grijnsde breed en zei quasi-verontwaardigd: “Schilderijen kunnen toch niet oververmoeid raken?”
“Dat is niet het punt!”
Ze moesten alle twee lachen.
“Mogen we naar binnen?” vroeg Lily, “Het wachtwoord is ‘Reuzenmanta’.” Plichtsbewust opende het portret en zo konden Lily en James naar binnen kruipen. Binnen was het nog niets veranderd. Misschien waren de leerlingen weer een centimeter of tien gekrompen in vergelijking met hun generatie, maar de kamer zag er krak hetzelfde uit. Ze werden onbeschaamd aangestaard door de Griffoendors. Een meisje uit het zesde of zevende jaar liep voorzichtig op hen af.
“Hey,… kan het zijn dat ik jullie ken? Zaten jullie een paar jaar geleden ook in Griffoendor?”
Lily knikte en glimlachte.
“Ja, dat klopt. Kenden we jou?” Het meisje kwam haar zo bekend voor…
Ze lachte even en zei: “Nee, jullie niet persoonlijk, maar die vriend van jou – ze sprak tot James – Sirius wel. Ik ben Sandra.”
Met het horen van haar naam, klikte het in Lily’s hoofd. Dit was Kathy’s opvolgster geweest!
“Sandra! Ja, ik ken jou nog wel!” lachte ze. “Ik wist niet dat jij nog op Zweinstein zat?”
“Ja, m’n laatste jaar. Doen jullie Sirius m’n groeten als jullie hem nog eens zien?”
“Zullen we doen.”
Sandra zwaaide eens en liep weer weg. ‘Dat was toch een aardig meisje…’ dacht Lily, toen ze haar nakeek. ‘Jammer dat het niets geworden is tussen hen…’
Na een kort bezoek aan de rest van Zweinstein, werd het wel eens tijd dat ze naar Perkamentus gingen… |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Laatst aangepast door Smalofski op Di Aug 28, 2007 21:33; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Za Apr 28, 2007 11:27 |
|
Ohjee,
Bijna vergeten dat het al weer zaterdag was... o.O Ik heb het ook zo druk gehad... Daarom dat er geen stuk verschenen is deze week, 'k had het een beetje te druk.
Volgende week moet ik op stage, naar Frankrijk, dus dan zal ik ook geen stuk posten... Maar ik kom vrijdag thuis, dus zaterdag is er wel weer eentje ^^
Dit stukje is denk het het meest recent geschreven... Ik ben er niet 100% gelukkig mee, maar dat komt vooral omdat die hele Orde dinges mij niet bijster interesseren... Maar het moet een groot deel van hun leven uitgemaakt hebben, dus het moet er wel in... Het is een heel groot stukje, om een beetje goed te maken voor het zo lange wachten
(*) Smalofski (*)
Hoofdstuk 96
‘This is the revolution. You know it’ll never end. This is the new solution. You know, you can’t pretend. We’re the new noise pollution. You know we will defend. This is the revolution. You know, it’ll never end.’
(Revolution calling – The Fight)
Lily en James gingen Perkamentus’ kantoor binnen. Zo te zien waren ze de eersten, want op Perkamentus na was het kantoor leeg.
“Aaah, vrienden, welkom!”
Perkamentus stond op van zijn bureau en begroette hen hartelijk.
“Minerva zal zo meteen komen, en dan kunnen we gaan, jullie zijn de laatsten.”
Verward keek Lily hem aan.
“Gaat de vergadering dan niet hier door?”
“Neen,” glimlachte Perkamentus, “Ik vond het alleen veiliger om eerst hier af te spreken. Zweinstein is, zoals jullie ongetwijfeld wel weten, bijzonder goed beveiligd. Een beveiliging die het hoofdkwartier van de Orde op dit moment nog mist, al is er natuurlijk al een zekere mate van bescherming aanwezig. Maar laat ik jullie niet vervelen met de technische details.”
Hij glimlachte breed naar Lily en James.
Tien minuten later, werd er geklopt op de deur van het kantoor van professor Perkamentus. Nadat Perkamentus vrolijk “Binnen” riep, werd de deur geopend en kwam Anderling binnen.
“Aaaah, Minerva, goed goed.” zei Perkamentus, “Nu we volledig zijn, kunnen we vertrekken.”
Hij liep naar het midden van zijn kantoor. Lily, James en Andeling bleven een beetje op afstand, afwachtend wat het schoolhoofd ging doen. ‘Zou hij een viavia maken?’ vroeg Lily zich af. Ze hoopte van niet, ze hield niet zo van reizen met een viavia, het maakte haar altijd wat misselijk. Maar Perkamentus liep naar het midden van de kamer, maakte een ingewikkelde beweging met zijn toverstok en er verscheen een blauw, mistig, draaiend portaal.
Hij draaide zich glimlachend weer naar hen en zei vriendelijk tegen Anderling: “Dames eerst.”
Ze knikte goedkeurend en liep het portaal in. Even werd ze omhuld door blauwe mist en toen was ze weg. Een beetje aarzelend volgde Lily Anderling.
Eventjes werd ook zij omhuld door een dichte, lichtblauwe mist, maar al snel zag ze de mist vorm aannemen en stond ze in een grote zaal. Haar eerste indruk was, dat ze in een burcht of kasteel stond. De muren leken haar behoorlijk oud, maar ook heel stevig. Er viel veel licht door de hoge ramen en het plafond leek wel een kilometer hoog. Ze keek haar ogen uit, en toen James even later naast haar stond, staarde hij gewoon mee…
Het was duidelijk dat deze zaal lange tijd had leeg gestaan, en pas onlangs terug in gebruik was genomen. Er stonden een paar tafels, een handvol stoelen, een hoge boekenkast, die nog half leeg was, en – bizar genoeg – een tapijt voor het haardvuur, waar een gezellig vuurtje in brandde. Lily vermoedde dat het nog maar pas brandde, want het was niet bepaald warm in de zaal.
“We moeten het nog wat inrichten,” zei Perkamentus rustig, en liep samen met Anderling naar de tafels en stoelen, waar de andere genodigden zaten. Lang niet iedereen had een stoel, en de meesten zaten op de tafels, maar Sirius stond zijn stoel af aan Lily, toen ze zich bij het groepje voegden.
“Ik stel voor dat we meteen beginnen,” begon Perkamentus, die in het midden van het groepje was gaan staan. Onmiddellijk vielen alle stemmen stil, alsof hij hen massaal met de Silencio-spreuk had betoverd, maar dat was niet zo. Lily besefte dat iedereen in deze ruimte evenveel respect had voor Perkamentus, en dat niemand er maar van zou durven dromen om hem in de rede te vallen. Er kwamen een paar mensen uit de andere kamer. Lily herkende een paar ervan als de schouwers die hen gered hadden van Voldemort. Ze hielden zich een beetje afzijdig, maar luisterden wel mee. Lily besefte dat dit al leden waren van Perkamentus’ Orde, en waarschijnlijk deze toespraak al gehoord hadden. Anderling liep op ze af en begroette ze in stilte.
“Welkom op jullie eerste vergadering van de Orde van de Feniks.” Een zacht geluidje kwam van de boekenkast en Lily zag dat het kwam van een prachtige, rood met goude vogel, die er bovenop zat. Een Feniks. Pekamentus’ feniks, zo te zien, want Perkamentus keek hem vol genegenheid aan, en vervolgde:
“Zoals jullie ongetwijfeld wel weten, leven we niet in veilige tijden. De duistere tovenaar Voldemort –” Er ging een trilling door de groep mensen, verschillenden keken schichtig achterom, alsof ze verwachtten dat hij plots achter hen verschenen zou zijn. Maar Perkamentus ging onverstoorbaar door, alsof hij zelfs niet gemerkt had welke uitwerking zijn woorden had. “ – is al jaren langzaam macht aan het winnen. Het lijkt erop dat het niet lang meer zal duren voor het Ministerie van Toverkunst valt, en de wereld in de handen van deze uitzonderlijk getalenteerde, maar even donkere tovenaar valt.”
Een paar mensen keken hem wantrouwig aan, toen ze Perkamentus ‘compliment’ hoorden.
“Jazeker, uiterst getalenteerd, hoewel we dat niet gemakkelijk willen toegeven, wat begrijpelijk is. Maar de ergste fout die we nu kunnen maken, is Voldemort onderschatten.”
Iedereen knikte, ze wisten dat Perkamentus gelijk had.
“Het is essentieel dat we Voldemort stoppen.” Lily hoorde het vuur in Perkamentus’ stem, en was plots blij dat ze aan zijn kant stond. Voldermort mocht dan ‘uiterst getalenteerd’ zijn, niemand, zelfs hijzelf niet, kon ontkennnen dat Perkamentus meer toverkracht bezat dan Voldemort.
“Maar het vertrouwen in de medemens is weg,” vervolgde Perkamentus met een ernstig gezicht. “Niemand vertrouwt elkaar nog. Kinderen worden geleerd om iedereen te wantrouwen, en ook volwassenen vertrouwen geen vreemden meer. Dat is, natuurlijk, logisch, en ongetwijfeld deel van Voldemorts strategie. Hoe kan je vechten, als je niet zeker bent dat je collega je rug dekt, of gewoon zijn kans afwacht om je van achteren aan te vallen?”
Iedereen hing aan Perkamentus’ lippen, toen die even pauzeerde, alvorens verder te gaan.
“Daarom denk ik dat we meer kans maken, als we eerst elkaar leren vertrouwen, en dan die sterke band tegen Voldemort gebruiken. Ik kwam op het idee deze Orde op te richten. Een groep tovenaars en heksen die elkaar kunnen vertrouwen, en samen de strijd aanbinden tegen Voldemort. Ik ben er van overtuigd dat Voldemort spionen heeft in het Ministerie, wat het werk van de Schouwers er niet op vermakkelijkt.” Lily keek vanuit haar ooghoek naar James, die in zichzelf knikte.
“In een beperktere groep is het makkelijker om spionnen te ontmaskeren. Bovendien is een kleine groep makkelijker en beter te organiseren. Kortom, ik dacht, en denk nog steeds, dat het oprichten van deze Orde een doorbraak kan betekenen in het verzet tegen Voldemort.”
Er brak een opgewonden gemompel uit. Sommigen klonken opgelucht, maar anderen waren duidelijk wat minder euforisch. Toen Perkamentus weer het woord nam, zweeg iedereen weer onmiddellijk.
“Ik heb dit oude kasteel gekozen als uitvalbasis voor de Orde. De precieze ligging ervan zal ik nog niet met jullie delen, uit veiligheidsredenen. Maar ik kan wel vertellen dat het in de buurt van Londen ligt, en het door een uitgebreid netwerk van ondergrondse gangen, bijzonder geschikt is als schuilplaats, én als uitvalbasis voor aanvallen.
Ik heb reeds een beperkt aantal leden. Voornamelijk Schouwers waarvan ik weet dat ze te vertrouwen zijn. Maar om een goede functionerende organisatie te hebben, hebben we meer leden nodig. Jullie. Jullie zijn niet allemaal schouwers, maar ik denk dat ieder van jullie een belangrijke rol kan spelen in de Orde. Het is de bedoeling om later de Orde uit te breiden, waarbij alle kandidaten zorgvuldig gecontroleerd worden, voor ze toegelaten worden.
Ik wil jullie echter op het hart drukken, dat ieder van jullie goed overweegt of hij of zij werkelijk bereid is, hier aan deel te nemen. Het kan en zál uitzonderlijk gevaarlijk worden, en ik vrees dat veel van jullie het leven zullen laten. De stappen die zullen moeten genomen worden, in het verzet tegen Voldemort, zullen bijzonder risicovol zijn.” Hij keek de groep aan, en de blik in zijn lichtblauwe ogen zou Lily niet gauw vergeten. Er glinsterde een sprankeltje hoop. “Echter, ik ben overtuigd dat we op deze manier Voldemort kunnen stoppen, en ik kan jullie beloven, dat ik jullie niet op het spel zou zetten, als ik dacht dat er een ander manier zou zijn om onze wereld te redden.”
Perkamentus zweeg, blijkbaar was zijn toespraak gedaan. Het bleef stil, op de zachte geluidjes van de feniks op de kast na. Die klapte zijn vleugels open en vloog naar beneden, waar hij op de schouder van Perkamentus ging zitten, en, net als zijn eigenaar, naar de groep keek, waaruit nog steeds geen geluid kwam.
Minuten lang bleef het stil in de groep, maar noch Perkamentus, noch de feniks, maakte een geluid. Lily schrok toen ze merkte hoeveel geluid haar stoel maakte in de lege zaal, toen ze opstond. Iedereen keek haar geruisloos aan.
“U kan op mij rekenen,” zei ze zachtjes, maar omdat het zo doodstil was, was het duidelijk hoorbaar. Perkamentus glimlachtte, en knikte toen dankbaar.
Een voor een stonden ook de anderen op, en allemaal, zonder uitzondering, legden ze hun leven in de handen van Perkamentus, hopend op een betere toekomst voor hen en hun kinderen.
In de weken die volgden, werden ze nog een paar keer uitgenodigd op Zweinstein, dat nog steeds als tussenstap naar het onbekende kasteel diende, waar ze op de hoogte werden gehouden van de vorderingen. Het kasteel werd door Perkamentus zelf bijzonder goed beveiligd. Er werd een Fidelus-spreuk over uitgesproken, zodat niemand de schuilplaats kon verraden, zelfs al zouden ze het willen. Zodoende kon Perkamentus hen de precieze locatie van het kasteel “Latney” vertellen, zodat ze niet steeds via Zweinstein hoefden te komen.
Er werden ook meer en meer leden toegevoegd aan de Orde, waaronder Peter, voorgedragen door James en Remus. Sirius hield zich opvallend afzijdig in de kwestie.
Perkamentus had uiteraard de leiding, en stuurde af en toe wat mensen uit op een missie. Vaak wisten die zelf niet waarom ze precies moesten doen wat Perkamentus van hen verlangde, maar hun vertrouwen in hem was zo groot, dat ze er niet naar vroegen.
Lily en James spendeerden vele avonden in het kasteel. Soms gingen ze mee vechten tegen Dooddoeners, soms bleef Lily in het kasteel, om gewonden te verzorgen, soms oefenden ze nieuwe spreuken, of trainden ze in het dueleren. Soms brachten ze simpelweg gezellige avonden door voor het haardvuur, waarop ze de leden van de Orde wat beter leerden kennen. Er waren een paar oude schoolkameraden van hen bij, zoals Frank Lubbermans, een jongen die ze herkenden als een leerling van Huffelpuf, een jaar ouder dan zijzelf, en zijn vrouw. Anderen kenden ze helemaal niet, maar werden door Perkamentus zeer gerespecteerd, en dus door hen ook. Een voorbeeld van die laatste was Alastor Dolleman. James en Sirius kenden hem van naam. Hij was een legende onder de Schouwers. Bijzonder vlug met de toverstok, en zeer moeilijk om ongezien te passeren.
Lily had, samen met de andere vrouwelijke leden van de Orde die er zin in hadden, de taak op zich genomen om het kasteel wat leefbaarder te maken. Ze hadden de badkamer, keuken en de zaal wat opgeknapt, samen met een paar slaapkamers, waar gewonden konden liggen of leden van de Orde zich ongestoord konden terugtrekken als ze daar behoefte aan hadden.
De eerste zware klap kwam, toen de eerste dode viel. Perkamentus was samen met een groepje Orde-leden naar een vermoedelijk schuilhol van Dooddoeners getrokken. Daar waren ze echter op een groter aantal Dooddoeners gestoten dan verwacht. Een vrouw had de aanval niet overleefd. Haar naam was Roza Linders geweest. De anderen hadden haar lichaam terug meegenomen naar het hoofdkwartier van de Orde. De sfeer was bijzonder bedrukt geweest die avond. Het was alsof sommigen toen pas beseften dat het werkelijk gevaarlijk was wat ze deden.
Ook Lily was bijzonder geschokt geweest door de dood van Roza. De vorige avond hadden ze nog samen lachend de gordijnen gestreken, vandaag was Roza dood. Ze had haar verdriet omgezet in een soort vastbeslotenheid om Voldemort en zijn Dooddoeners te geven wat ze verdienden.
Maar het bleek niet allemaal zo gemakkelijk. Ze waren vaak zo in de minderheid, dat het een verloren zaak leek. Maar de Dooddoeners bleken – in tegenstelling tot de Ordeleden – niet geselecteerd te zijn op basis van talent. Vaak hadden ze geen kans tegen Orde. Desondanks mochten ze niet onderschat worden, vanwege hun enorme aantallen, en sluwheid.
Lily en James’ dagen zaten bijzonder vol, met hun studies, de voorbereidingen van hun huwelijk en nu ook de Orde. Ze leerden in korte tijd bijzonder veel bij, door ervaring bij de Orde. Lily merkte dat ze beter en beter werd in het vechten en dat gaf haar ook het zelfvertrouwen om het op te nemen tegen de Dooddoeners. Ze wist wat ze kon, en zolang ze haar toverstok bij zich had, was ze niet echt bang. Ze besefte dat dit de reden was waarom James en Sirius zo enthousiast waren geweest om Schouwers te worden. Zij waren altijd al zo goed geweest…
Bovendien voelde het goed om die Dooddoeners te geven wat ze verdienden. Voor al die onschuldigen die ze vermoord hadden, voor al die zwevende doodskoppen, die het zoveelste verwoestte gezin aanduidden, voor al die kinderen, die nooit hun ouders zouden kennen. Het maakte het de moeite waard.
|
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Laatst aangepast door Smalofski op Za Jan 12, 2008 15:44; in totaal 3 keer bewerkt |
|
|
|
flipdesterke
Dreuzel
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: in m'n huisje in ordon village
|
Geplaatst:
Wo Mei 02, 2007 20:47 |
|
Hey allemaal. Ik ben de beta-reader van Smalofski.
Zoals jullie waarschijnlijk weten is ze deze week weg en zou er eigenlijk pas zaterdag een nieuw stukje gepost worden.
Ze heeft mij echter toestemming gegeven om al voor die tijd nog een stukje te posten, aangezien het anders nogal zielig is voor de grote fans
Ik heb het stuk hieronder dus niet geschreven:P Het is allemaal van Smalofski. Ik ben alleen maar de beta-reader die nu een stukje mag posten . Iig wens ik jullie veel plzier met het lezen van dit stukje.
Hoofdstuk 97
‘And I will take you in my arms. And hold you right where you belong. ‘til the day my life is through. This I promise you, this I promise you.
I’ve loved you forever. In lifetimes before. And I promise you, never will you hurt anymore.
I give you my word, I give you my heart. This is a battle we’ve won. And with this vow, forever has now begun.’
(This I promise you – N sync)
Langzaam liep Lily door het gangpad van de kerk. Aan weerskanten zag ze bekende gezichten. Vrienden, familie, kennissen. Ze liet haar blik over de hoofden glijden, alvoor ze naar voren keek. Naar de priester die op haar stond te wachten. Naar Sirius, die glimlachte en er knapper dan ooit uitzag. Maar vooral naar James, die naast Sirius stond en nerveus naar haar keek. Ze glimlachte even naar hem en ze zag hoe hij onmiddellijk ontspande. Ze was nu bijna bij hem. Ze keek even opzij, toen ze Remus en Peter passeerde, die op de voorste rij zaten en haar beiden een lach stuurden. Eindelijk stond ze naast James. En er was geen plek ter wereld waar ze nu liever had gestaan. Haar vader, aan wiens arm ze hing, tilde haar sluier op en gaf haar een zoen op haar wang.
“Veel geluk, meisje.” zei hij, en ging toen naast haar moeder op de voorste rij zitten.
De priester begon te praten, maar Lily luisterde niet. Ze wist wat hij zei en het belangrijke gedeelte kwam nu nog niet. Ze liet haar ogen dwalen naar Lizzie die als bruidsmeisje naast haar stond. Niet echt traditioneel, een getrouwd bruidsmeisje, maar dat was haar plaats en niemand zou haar daar kunnen vervangen, ook al waren er kandidaten genoeg. Zou haar huwelijk net zo lopen als dat van Lizzie? Ze had niet de indruk dat haar beste vriendin gelukkig was de laatste tijd… Maar nee, wat zij en James hadden, was anders dan wat Lizzie en Mark hadden… Ze verdrong de spijt die ze voelde voor Lizzie met de vreugde die ze voelde om hier te staan. Eindelijk.
James merkte dat Lily niet aan het opletten was en nam haar hand in de zijne. Ze keek op naar hem en glimlachte. Hij lachte liefdevol terug en keek toen weer naar de priester die iets vertelde over Jezus en liefde en zo.
Lily’s gedachten dwaalden weer af. Ze keek vanuit haar ooghoek naar haar ouders op de eerste rij. Haar moeder had het prachtige kleed aan dat ze al zolang in haar kast had hangen. Ongebruikt, wachtend op díé speciale gebeurtenis. Haar vader zat trots naast haar. Een vleug van genegenheid kwam over haar. Haar ouders waren beslist de beste ouders die ze zich ooit had kunnen wensen. Naast haar vader zat Petunia met haar verloofde Herman. Petunia trok een zuur gezicht, net als Herman. Lily was er zeker van dat haar moeder haar verplicht had te komen. Ze glimlachte eens naar Petunia en voor een halve seconde was ze zeker dat Petunia aarzelend teruglachte. Maar toen was het moment voorbij en haatte Petunia haar zus weer, zoals altijd daarvoor.
James kneep zachtjes in haar hand en ze besefte dat ze weer was afgedwaald. Ze richtte haar aandacht terug op de priester voor haar en probeerde te luisteren. Waarom had ze zoveel moeite om op te letten op haar eigen huwelijk? Ach, dit was toch niet het belangrijke gedeelte. De woorden die hij zei waren niet wat er toe deed. Wat ze voelde was het belangrijkste.
Weer kneep James in haar hand. Ze begreep het niet. Ze lette nu toch op? Bij de derde zachte kneep in haar hand had ze het door wat hij aan het doen was en keek hem ongelovig aan, maar moest toch ook wel lachen.
De priester was een heel erg aardige man, die ze al jaren kenden. Lily was niet zo’n gelovig mens, maar ze vond dat ze toch ten minste één keer per maand naar de mis moesten gaan en dus waren zij en James al twee jaar lang plichtsgetrouw één keer per maand naar zijn mis gekomen. James had het maar een saaie boel gevonden. Al de ‘wonderen’ die Jezus deed in de Bijbel, konden zo verklaard worden door aan te nemen dat Jezus een tovenaar was. James snapte dan ook niet dat Dreuzels elke zondag opnieuw wilden luisteren naar hoe een tweeduizend jaar oude tovenaar de wet overtrad door Dreuzels magie te tonen. Lily moest toegeven dat ze het zelf ook niet zo interessant gevonden had, totdat James een spelletje had bedacht. Tijdens de viering, nam hij haar hand vast, en kneep er bij bepaalde woorden in. Zij onthield die woorden, en maakte er zinnen van. Niet zelden waren het zinnen die niet echt gepast waren in een kerk.
Ze moest lachen. Niet te geloven dat hij dit deed! Dit was hun huwelijk en hij maakte er een spelletje van, gewoon om haar aandacht erbij te houden. Wat was het toch een schat.
Zachtjes kneep ze terug, om hem te laten weten dat ze begreep wat hij aan het doen was en begon aandachtig de ‘aangeduide’ woorden te onthouden.
“Jij…bent…alles…wat…ik…nodig…heb…Ik…hou…van…jou…”
Bij het laaste woord draaide hij zijn gezicht naar haar en glimlachte lief. Ze glimlachte terug en liet hem op dezelfde manier weten dat ze ook van hem hield. Deze geloften waren veel echter dan wat voor literair hoogstandje ook dat ooit in een kerk gezegd werd.
“Lily Rose Evers, neemt u James Potter, hier aanwezig, tot uw wettige echtgenoot, in voor- en tegenspoed, in ziekte en in gezondheid, tot de dood u beiden scheidt?”
“Nee.” Ze sprak de ontkenning duidelijk uit en als één man snakte de volle kerk naar adem.
Verschrikt keek James haar aan.
“Ik neem hem voor altijd, zelfs na de dood.” Ze glimlachte en hij lachte opgelucht. En met hem de hele kerk.
De priester was even uit het lood geslagen, maar lachte toen ook en ging verder met de plechtigheid.
“James Potter, neemt u Lily Rose Evers, hier aanwezig, tot uw wettige echtgenote, in voor- en tegenspoed, in ziekte en in gezondheid, tot de dood u beiden scheidt,… en mogelijk daarna ook?”
De mensen in de kerk lachten even zachtjes bij de aangepaste woorden van de priester.
“Ja.” zei James, en keek Lily teder aan.
“Dan verklaar ik u nu man en vrouw! U mag de bruid kussen.”
Dat liet James zich geen twee keer zeggen. Hij nam Lily in zijn armen en kuste haar innig.
Voor het eerst liepen ze als getrouwd koppel de warme zonnestralen in. Het regende rijst en langs alle kanten feliciteerden mensen hen. Een man met een fotocamera installeerde zich voor de trappen van de kerk en begon mensen instructies te geven, zoals ‘een beetje dichter bij elkaar graag’ en ‘jij daar, een stapje naar voor graag’. Sirius duwde onsubtiel een paar mensen opzij, om naast James te komen staan. Glunderend poseerden Lily en James voor hun huwelijksfoto.
Eigenlijk was het behoorlijk gevaarlijk wat Lily deed… ‘k heb eens gelezen van een vrouw die voor de grap ‘nee’ zei; en het huwelijk werd dus wel afgebroken… |
_________________ pas op wat je wenst, want het kan je gegeven worden
Ravenklauw
Laatst aangepast door flipdesterke op Wo Sep 12, 2007 13:53; in totaal 3 keer bewerkt |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Za Mei 05, 2007 12:20 |
|
Heey!
Ik ben weer terug. ^^ Net op tijd om nog een stukje te posten
Ik vind dit een zeer leuk leuk stukje... een van m'n favorieten. Reacties zijn nog altijd zeer welkom!
(*) Smalofski (*)
Hoofdstuk 98
‘Well there is something that i'd like to say. And there is something that we can do today. And there is one thing that i know has come our way. Oh baby. They can't hurt us, though i know they'll try. And it will work out. But they won't know why. And there is something to our love that just can't die…’
(Something to say – Stevie Wonder)
Het was een avond, begin november en James en Lily zaten wat tv te kijken. Ze waren voor een dagje vrijgesteld van taken voor de Orde en genoten van een rustige avond thuis. Er was een Zwerkbalwedstrijd op het tovenaarskanaal en James zat enthousiast mee te supporteren. Lily echter, was maar wat afwezig naar het scherm aan het kijken en ondertussen aaide ze de nek van Snoezie, die op haar schoot lag. Ze was in gedachten verzonken.
Plots had een van de Zoekers de snaai te pakken en James klapte en juichte mee met het eivolle stadium. Lily moest glimlachen om zijn enthousiasme, maar zat nog steeds met haar gedachten elders, meer bepaald bij hun huwelijksnacht, op huwelijksreis in Italië.
“He, James, schatje?”
“Uhu?”
“Er is iets dat ik je moet vertellen…”
James zette de tv uit en keek haar afwachtend aan. Maar nog voor Lily een woord kon zeggen, hoorden ze een zwaar gerommel aanzwellen dat, tot hun grote verbazing, voor hun gebouw stilstand kwam. Ze openden de balkondeur om te kijken wie de onruststoker was en hun mond viel open.
Daar zat Sirius, bovenop een enorme motor. Ze liepen snel naar beneden. James liep op hem af en Sirius zette de motor uit, zodat ze elkaar weer konden verstaan. Na een broederlijke verwelkoming inspecteerde James Sirius’ motor van boven tot onder.
“Is het geen schatje?” zei Sirius liefkozend, met een blik vol tederheid op zijn nieuwe motor. James knikte vol overtuiging en Lily draaide met haar ogen. Mannen en hun speeltjes!
“Stukken sneller dan welke bezem ook!” glunderde Sirius, “en je kan er een stuk hoger mee gaan ook!”
“Dat ding vlíegt?” liet Lily zich verbijsterd ontvallen.
“Ja natuurlijk, wat dacht je dan?” grijnsde Sirius.
“Kom op maat, hier die sleutels! Laat mij ook eens!” lachte James en stak afwachtend zijn hand uit. Sirius gooide de sleutels en James ving ze handig op.
“Cool!” grijnsde hij en klom op de motor.
“James! Helm!” riep Lily hem snel toe.
“Wat?” pruilde James. “Oh, komop! Sluipvoet draagt toch zeker ook geen helm!” protesteerde hij, maar Lily zette haar handen in haar zij en zei streng:
“Wel, dan had je maar met hém moeten trouwen! Helm! Nu! En laat het me niet nog eens moeten zeggen, want dan wordt ie roze en donzig!”
Mokkend gehoorzaamde James en toverde braaf een helm tevoorschijn (Zwart, en een stuk mannelijker dan het model dat Lily zo fijntjes beschreven had.)
“Ga niet te ver! En niet te hoog!” riep ze hem nog na, nadat hij was opgestegen en er vandoor vloog.
“Tjonge, Lily, wat heb jij gegeten vandaag?” vroeg Sirius, toen hij naast haar kwam staan en ook naar James keek, die hoger en hoger vloog op de motor.
“Hoe bedoel je?”
“Ik heb je nog nooit zo overbezorgd gezien…” antwoorde Sirius en keek haar fronsend aan. “Het is heus niet de eerste keer dat James vliegt hoor!”
“Weet ik wel, weet ik…” mompelde Lily. “Ik wil gewoon niet dat hem iets overkomt! Hij heeft verantwoordelijkheiden nu, een gezin…”
“Een gezin… Jij dus.” merkte Sirius fijntjes op en grijnsde.
“Ja, ik… en…” Ze had die ‘en’ amper hoorbaar uitgesproken, maar Sirius had haar verstaan.
“En?” Hij keek haar vragend aan. Ze keek eerst op naar zijn gezicht en dan naar de miniscule James in de lucht.
“En… en…” Ze haalde diep adem en zei toen snel: “En ik ben zwanger.”
Zo, dat was eruit. Nu nog tegen de juiste...
Het duurde even voor haar woorden tot hem doordrongen. Toen verscheen er een grote lach op Sirius’ gezicht.
“Lily! Dat is… Dat is fantastisch! Gefeliciteerd!”
Dolenthousiast sloeg hij zijn armen rond haar heen en draaide haar in het rond. Toen schoot het hem te binnen in welke toestand ze was, en zette haar snel weer neer.
“Oh, sorry, alles in orde?” vroeg hij bezorgd.
Lily moest onwillekeurig lachen.
“Ik ben zwanger, niet van porselein! Laten we naar binnen gaan, James is toch nog niet terug binnen een half uur.” En met een laatste bezorgde blik naar de toekomstige vader in de lucht, liepen ze naar binnen.
Binnen stond Sirius erop dat hij de thee maakte en dat zij rustig in de zetel zou gaan zitten. De thee was veel te sterk, maar ze glimlachte en zei dat het lekker was.
“Sirius, je mag nog niets tegen James zeggen. Hij weet het nog niet.”
“Hoezo? Waarom heb je hem nog niets gezegd?”
“Ik weet het zelf nog maar pas. Ik ging het hem net vertellen, toen jij uit de lucht kwam vallen met je motor.”
Sirius grijnsde verontschuldigend. “Sorry”
Ze praatten nog een tijdje door over de baby, tot ze buiten het geluid hoorden van James die terug kwam met de motor. Ze liepen terug naar buiten, waar James net was afgestapt en glunderde.
“Wat een pareltje!” Hij lachte breed. “Hij gaat wel drie keer zo snel als een bezem en…”
“Goed, prima, blij dat je het leuk vond.” onderbrak Sirius hem snel en griste het sleuteltje uit James’ hand, zonder zich iets aan te trekken van diens verbaasde blik.
Hij bleef even staan voor James, en kon toen de drang om zijn beste vriend, die zo meteen zou gaan horen dat hij vader gaat worden, een grote knuffel te geven niet weerstaan.
“Gefeliciteerd, Gaffel.” mompelde hij, terwijl hij een verbijsterde James in zijn armen had. James onderging de knuffel gelaten en snapte er helemaal niets meer van. Sirius was niet een man die zomaar knuffels uitdeelde.
“Zo, ik moet er maar eens vandoor.” zei Sirius, toen hij James losliet en hij liep naar zijn motor.
“Wacht, Sirius!” protesteerde James. “Kom je niet nog even binnen voor wat thee of iets sterkers?” Normaal gezien was Sirius met geen stokken buiten te krijgen.
“Nop.” antwoorde hij, terwijl hij plaatsnam op zijn motor. “Ik heb al thee gekregen van Lily.”
En nog voor James nog iets kon zeggen, zette Sirius zijn motor aan en vloog weg.
“Wat was dat toch met Sirius?” vroeg James zich luidop af, terwijl ze naar binnen gingen. “Wat heb jij in die thee gedaan?”
“Niets!” lachte Lily. “Het is zelfs zo, dat híj thee gemaakt heeft voor míj.”
Nu viel James’ mond helemaal open.
“Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?”
Lily glimlachte en ging naast hem in de zetel zitten.
“Ik moet je iets vertellen…”
|
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Laatst aangepast door Smalofski op Di Aug 28, 2007 21:34; in totaal 2 keer bewerkt |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Ma Mei 07, 2007 22:31 |
|
Heey!
Oke, ik weet dat veel mensen hier nu de reactie van James verwachtten, maar ik ben nooit van plan geweest die te schrijven. Gebruik je fantasie mensen ... Trouwens, het is wss toch dezelfde als die van Sirius ^^ Daar kan ik echt niet nog een heel hoofdstuk over schrijven.
Maar goed, over dit stukje. Nog eens wat Mark/Lizzy/Remus. Ik vind dit best een leuk stukje, en ik hoop dat het een beetje de teleurstelling kan compenseren
(*) Smalofski (*)
ps: Een microgolf is dus een magnetron voor alle Nederlanders hier
Hoofdstuk 99
She's anything, but typical. She's so unpredictable. Oh, but even at her worst she ain't that bad. She's as real as real can be. And she's every fantasy. Lord she's every lover that I've ever had. And she's every lover that I've never had.
(She’s every woman – Garth Brooks)
James had, samen met Perkamentus, Sirius, Remus, Peter, en zowat de hele Orde, besloten dat het te gevaarlijk was voor Lily om opdrachten voor de Orde te vervullen nu ze zwanger was. Dit had Lily uitermate gefrustreerd, want ze haatte het om werkeloos in het hoofdkwartier van de Orde te zitten, en toe te kijken hoe al de anderen dagelijks hun leven waagden. Lily bleef hen maar zeggen dat ze zich steendood verveelde, en niets liever wou dan hen te helpen, maar het maakte niets uit. Ze werd verplicht in het kasteel Latney te blijven. Ze veronderstelde dat ze gelukkig moest zijn, dat ze zoveel om haar gaven dat ze haar te verboden zichzelf in gevaar te brengen, maar op dat moment kon Lily ze wel van hier tot Timboektoe vervloeken.
Met Kerstmis werden Lily, James, Sirius, Peter en Remus uitgenodigd bij Lizzy en Mark. Lily schrok toen Lizzy de deur opendeed. Het was al een tijdje geleden dat ze elkaar hadden gezien; ze hadden het allebei zo druk. Maar Lizzy zag er niet echt goed uit. Ze was nogal bleek en zag er futloos uit. Maar ze lachte zoals altijd en het vrolijkte haar hele gezicht op. Ze viel in de armen van Lily.
“Lily! Het is echt veeel te lang gelden. Hoe gaat het? En met de baby?” Ze keek even naar Lily’s buik die langzaam vorm begon te krijgen.
“Goed om je weer te zien! Het is inderdaad veel te lang geleden. Alles goed hoor.”
“Goed om jullie ook te zien. Kom binnen, de anderen zijn er al!”
Ze ging Lily en James voor, maar vlak voor ze de salondeur opende zei ze: “Oh ja, voor ik het vergeet, ik heb Mark nog niet verteld dat ik een heks ben. Dus wees een beetje discreet over dat onderwerp, oke?”
Lily’s mond viel open.
“Je hebt het hem nog niet gezegd?! Jullie zijn al bijna een half jaar getrouwd!”
Lizzy keek haar een betje ongemakkelijk aan en zei verontschuldigend: “Ik zal het wel doen… binnenkort” Maar ze klonk niet echt overtuigd. Snel maakte ze een einde aan het onderwerp door de deur van de woonkamer open te doen en haar gasten binnen te laten.
Remus, Peter en Sirius zaten inderdaad al in de gemakkelijke zetels en begroetten James en Lily hartelijk.
Mark stond op, gaf hen een hand en heette hen beiden welkom. Lizzy mompelde iets over naar het eten kijken en liep naar de keuken.
“Ik help je wel even.” bood Lily aan en volgde Lizzy naar de keuken. De keuken stond vol eten waar Lizzy ongetwijfeld lang aan gewerkt heeft.
“Wauw, Lizzy. Hier kan je een half leger mee voederen.” grapte Lily. Lizzy lachte, maar stopte heel abrupt en haar gezicht stond meteen terug ernstig.
“Lil, kan je even helpen met de aardappelen? Ik moet ze in het oog houden maar dan brandt het vlees aan!” Gejaagd liep Lizzy van de ene pot naar de andere.
“Tuurlijk, Liz.”
Een tiental minuten later was het eten volledig klaar. Net op tijd, want op dat moment klonk uit het salon Marks stem: “Elizabeth, is dat eten nu nog niet klaar?”
Lily keek op van de toon waarop hij dat vroeg en keek Lizzie vragend aan. Het was niet een toon die James ooit gebruikte tegen haar, en dat was hem geraden ook… Maar Lizzy schudde geruisloos haar hoofd ten teken dat ze het maar zo moest laten en antwoordde: “Ja, het is klaar, ik kom eraan.”
Ze pakte een pot op.
“Lily, kan jij de aardappelen meebrengen?”
Lily keek haar nog steeds verbaasd aan.
“Laat je hem zo tegen je spreken?” fluisterde ze.
Weer schudde Lizzy haar hoofd, alsof ze hem wou verdedigen.
“Het is niets, dat is gewoon zijn manier van doen. Hij bedoelt het goed.”
Lily was niet overtuigd en liet dat ook merken.
“Echt waar.” verzekerde Lizzy haar. Ze pakte haar pot op en liep naar de eetkamer. Lily besloot dat Lizzy wel gelijk zal hebben en volgde met de aardappelen.
Het kostte Lily en Lizzy een aantal keren over en weer lopen voor al het eten op tafel stond. Toen Lily naast James ging zitten, stond de tafel afgeladen vol, met allerlei lekkere dingen.
Lizzy was net gaan zitten toen Mark de tafel bekeek en opmerkte dat de boontjes niet op tafel stonden.
“Oh ja.” zuchtte Lizzy, duidelijk moe. “Die staan nog in de microgolf.” Ze ging terug staan en liep naar de keuken.
Er viel een ongemakkelijke stilte. James en Sirius wisselden een veelzeggende blik, maar de anderen keken overal behalve naar elkaar. Niemand wist precies hoe te reageren op Marks ongevoeligheid.
Lizzy kwam terug binnen met het potje boontjes. Het leek erop dat Mark wachtte tot het moment dat Lizzy terug neer zat, want nog geen seconde later zei hij: “Elizabeth, de gasten hebben niets om te drinken.”
“Oh, geeft niet, we hebben niet echt dorst, nietwaar?” zei Sirius snel, want Lizzy maakte alweer aanstalten om recht te gaan staan. Snel verzekerde iedereen Mark ervan dat ze geen dorst hadden. Enkel Remus zei niets, hij zat recht over Lizzy en keek haar ononderbroken aan. Ze staarde naar haar bord en vermeed zijn blik.
“Wat?” vroeg Mark verbaasd. “Nee, dat kan niet. Er moet wat te drinken op tafel staan. Liz, haal eens een fles wijn uit de kelder.”
“Ik zal ze anders wel gaan halen.” zei Lily snel en stond op. “De kelder is toch de tweede deur links he?”
“Ja,” zei Mark “maar jullie zijn de gasten. Nee, ik sta erop dat jullie rustig eten. Liz zal die wijn wel even halen.”
Marks vastberadenheid om Lizzy zo effectief mogelijk uit te putten, sloeg hen allen met verstomming. Weer stond Lizzy recht en weer viel er een ongemakkelijke stilte.
Toen Lizzy niet snel genoeg terug was, riep Mark haar toe of het nog wat trager kon en toen ze uiteindelijk terug boven was, wiep Mark een halve blik op de wijn en zei spottend: “Jezus, mens, niet déze wijn. De Vouvrey natuurlijk, bij dit eten.”
Lizzy keek Mark niet aan. Ze keek naar Remus en schudde bijna smekend haar hoofd. Het was dezelfde blik die ze Lily in de keuken had gegeven. Remus’ gezicht sprak boekdelen. Hij stond op springen. Lizzy’s smekende blik deed hem zichzelf echter inhouden. Mark leek niets door te hebben en schepte nog eens op. Lizzy draaide zich om en liep terug met de wijn naar de kelder, om de andere fles te halen.
“Toe, eet maar.” moedigde Mark hen aan. De anderen hadden nog geen hap gegeten. “Jullie moeten niet op Elizabeth te wachten hoor.”
Lizzy kwam terug met de goede fles wijn en ging zitten. Lily gaf haar de aardappelen aan en ze wou net opscheppen toen Mark veelbetekenend kuchtte.
“Ahum. Lizzy? De kurkentrekker?”
“Oh, juist.” zei Lizzy futloos. Ze ging weer staan en wou naar de keuken lopen maar werd tegengehouden door een luide, gebiedende en boze stem.
“NEE! Lizzy, waag het niet om nog eens te gaan opdraven voor die onbeschofte boer!”
Iedereen draaide zich om naar Remus, die rechtgesprongen was en woedend naar Mark staarde.
“Remus?” vroeg die verbaasd, zich van geen kwaad bewust. “Alles in orde?”
“ZWIJG!” bulderde Remus. Iedereen deinsde wat achteruit. Niemand had Remus ooit zo boos gezien.
“Wat?!” Mark stond verontwaardigd recht. “Ik laat me niet zomaar afblaffen in mijn eigen…”
“SILENCIO!” Remus richtte zijn toverstaf op een uiterst verbaasde Mark, die midden in zijn zin zijn vermogen tot spraak verloor. Hij opende zijn mond, maar er kwam geen geluid meer uit. Woedend, verbijsterd en doodsbang staarde hij Remus aan.
“Nee, niet alles is in orde! Wat is er mis met jou?! Je hebt het prachtige voorrecht om met het mooiste, liefste en beste meisje van het hele land, wat zeg ik, de hele wereld getrouwd te zijn en je behandeld haar als je persoonlijke slaaf! Ze is je vrouw en je zou daar elke dag dankbaar voor moeten zijn, in plaats van haar af te blaffen als een hond!”
Remus hijgde nog na van zijn woedeuitbarsting, terwijl hij zijn toverstok nog steeds trillend op Mark gericht hield. Mark keek angstig naar het stokje. Hij had blijkbaar door dat het geen gewone ‘geluksstok’ was.
“Weet je wat ze eigenlijk met jou moesten doen?” vroeg Remus retorisch. Hij strekte zijn stafarm nog een beetje, zodat dat toverstaf nog wat dichter bij Mark zat en Remus er dreigend mee naar Mark wees.
“Remus! Nee! Hij is het niet waard!” gilde Lizzy. Voor het eerst sinds Remus’ uitval, keek Mark naar iemand anders dan Remus zelf. Geruisloos vormde zijn mond een verbaasde ‘wat?’.
Sirius, die naast Remus zat, stond voorzichtig op en dwong Remus’ toverstaf uit zijn hand.
“Remus, je wilt geen domme dingen doen. Voor je het weet, heb je het hele Ministerie op je dak.”
Remus zakte neer op de stoel. Uitgeraasd keek hij eventjes naar zijn bord, terwijl hij zijn gedachten op orde zette. Dan keek hij Lizzy verontschuldigend aan.
“Het spijt me. Ik had me niet mogen moeien. Nu is het hele diner verknoeid en je had er nog wel zo hard aan gewerkt. Het spijt me echt. Ik modificeer z’n geheugen wel en dan is het best dat ik ga, voor ik nog meer schade aanricht.”
Een beetje verward stond hij op en liep naar Mark, om zijn geheugen te wissen. Maar Lizzy liep naar hem toe, met een glimlach op haar mond, die niet echt bij de situatie paste. Ze legde haar hand op z’n arm, die hij had uitgestoken om Mark’s geheugen te gaan wissen. Mark staarde bang naar het puntje van Remus’ toverstok.
“Laat maar. Ik wis zijn geheugen wel. Ik ben dat ondertussen gewoon.” Mark draaide zich naar Lizzy en keek haar ongelovig aan. Remus keek Mark even vluchtig aan en liep toen naar de deur van de gang.
“Remus?” vroeg Lizzy zacht, voor hij in de gang verdween. Hij stond stil en keek haar aan.
“Bedankt.” Ze glimlachte weer. Hij wist niet goed hoe hij daar op moest reageren en sloot verward de deur. Lizzy rustte met haar rug tegen de deur en glimlachte nog steeds.
Mark sprong recht en liep naar haar toe, met de bedoeling haar door elkaar te schudden. Maar met de snelheid van een kat die een vogel besprong, haalde Lizzy haar toverstaf uit haar schort en duwde die onder zijn neus.
“Laat me met rust, of je krijgt van mij ook je lading.” Mark slikte. “Ja, dat klopt. Ik ben een heks. En zij ook.” Ze gebaarde naar de rest aan de tafel, die nu ongemakkelijk naar Lizzy en Mark keken. “En dus lijkt het me een goed idee, dat JIJ de kurkentrekker gaat halen. Misschien dat ik je dan ooit nog eens je spraak teruggeef.”
Mark leek meer op een kleine muis, dan op de struisse man die hen eerder die avond had verwelkomd. Hij liep snel naar de keuken.
“Die zien we het eerste half uur niet terug.” snoof Lizzy minachtend. “Kom, laat ons eten. Ik heb niet de hele dag in de keuken gestaan voor niets.” Lizzy straalde. De bleekheid was verdwenen en zelfs de wallen onder haar ogen leken kleiner. Haar enthousiasme was aanstekelijk en een paar minuten later was iedereen aan het lachen en eten. Mark liet zich die avond niet meer zien.
Edit: Aangezien ik denk dat het niet de bedoeling is dat ik in het reageertopic reageer op de reactie van Lily_flower, doe ik dat hier even:
Lily_flower schreef: | Reactie: leuk hoofdstuk.. Maar ik denk niet, dat een vrouw, die zo lang door haar man word afgeblaft, ineens voor zichzelf opkomt omdat haar vrienden erbij zijn.. Dat kan niet, omdat ze veel te onzeker is geworden, dus dat vond ik een 'rare' reactie ineens van Lizzy... |
Dat klopt wel een beetje, maar toch neit helemaal. Lizzy zal inderdaad eerst niets doen, ze smeekt de anderen zelfs niets te doen. Maar ik denk niet dat het zo verwonderlijk is dat ze uiteindelijk wel voor zichzelf opkomt.
1) Remus heeft net getoont hoeveel hij eigenlijk wel om haar geeft en dat geeft haar nieuwe kracht en zelfvertrouwen gegeven. Op dat moment kan ze heel even niet opbrengen om de vrede tussen haar en Mark te bewaren, want Mark kan haar gestolen worden. Dus laat ze haar zelfbeheersing even varen.
2) Het is ook niet de eerste keer dat dat gebeurd... Het is niet alsof ze al een half jaar braaf zich laat onderdrukken... Ze zegt tegen Remus: “Laat maar. Ik wis zijn geheugen wel. Ik ben dat ondertussen gewoon.”
Ze heeft het dus al tig keren daarvoor gedaan... Mark weet dat gewoon niet meer en denk dat hij zijn vrouw helemaal in de hand heeft... Het zou ook niet in Lizzy's karakter liggen om zich helemaal te laten breken.
Gewoon even m'n visie over de zaak duidelijker maken ^^ |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Laatst aangepast door Smalofski op Di Aug 28, 2007 21:35; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Za Mei 12, 2007 10:05 |
|
Heey mensen!
Oke, dus over 2 weken beginnen mijn examens. En dus ga ik geen tijd hebben om te schrijven. Ik heb nog wel wat voorraad, maar niet genoeg om het uit te houden tot na de examens. Bij deze laat ik dus alle vast dagen vallen. Ik zal af en toe wat posten, als ik er zin in heb, maar het zal waarschijnlijk niet zo regelmatig meer zijn. Sorry daarvoor...
Het goede nieuws is, dat bijna alles geschreven is. Nog een stuk of 5 hoofdstukken en dan is het af. ^^ Eindelijk ^^'
Ik zou graag alles gepost willen krijgen voor boek 7 uitkomt, omdat als er daarin nieuwe feiten over Lily en James komen (wat ongetwijfeld zo zal zijn), SH niet meer klopt met wat we uit de boeken weten (wat nu zo wel ongeveer het geval zou moeten zijn...). Dus ik ga proberen tegen dan alles af te werken. Dat zou moeten lukken...
Over dit stukje heb ik niet veel meer te zeggen... Behalve dat ik het ook OOC vind
(*) Smalofski (*)
Hoofdstuk 100
‘Underneath the starlight, starlight. There's a magical feeling, so right. It'll steal your heart tonight. You can try to resist, Try to hide from my kiss. But you know, but you know that you can't fight the moonlight. Deep in the dark, You'll surrender your heart. But you know, But you know that you can't fight the moonlight. No, you can't fight it. It's gonna get to your heart.’
(Can’t fight the moonlight – Leanne Rimes)
Een paar dagen later was het Nieuwjaar. James en Lily hadden hun vrienden, familie en enkele ordeleden uitgenodigd op hun appartement op de jaarovergang te vieren.
“Hey Lizzy!” zei Lily vrolijk, toen ze de deur opende voor Lizzy. “Mark is niet meegekomen? Hij is toch in orde na… Kerstmis?”
“Oh ja, was meteen weer in orde. Was de volgende dag wat hees, maar kon zich niet herinneren waarom.” Lizzy giechelde. “Hij is naar zijn ouders tot morgenavond. Ik zou eigenlijk mee moeten gaan. Maar ik lig ziek in bed.” Ze glimlachte en hing haar jas aan de kapstok. Ze had een prachtig blauw kleedje aan. “Griep denkt de dokter. Wel negenendertig graden koorts. Kan bijna niet op m’n benen staan.” Ze maakte een sprongetje. “Met andere woorden: Ik spijbel.” Ze knipoogde, lachte en ging zich mengen onder het volk.
Tegen elf uur kwam Lily’s moeder bij haar staan.
“Leuk feestje.”
“Dank je, mama. Vind je de muziek niet een beetje té?”
“Het kon erger.” Mevrouw Evers glimlachte even naar haar dochter. “Maar er viel me iemand op.” Ze liet haar blik zoekend door de kamer gaan.
“Daar. Die jongen zit al heel de avond zo zielig alleen.”
Lily volgde haar moeders blik en zag Remus zitten. Zo te zien had hij al meer dan genoeg boterbiertjes op. Ze zuchtte zacht.
“Dat is Remus… ik weet wel waarom hij zo stil is.”
“O? Waarom dan?”
“Vanwege iets langs, zwartharigs dat haar echtgenoot niet heeft meegenomen.”
Ze duidde met haar vinger in de lucht aan naar wie Remus al heel de avond zat te kijken. Lizzy stond te praten met een paar schoolmakkers van James. Haar heldere lach vulde het appartement en Remus nam nog een grote slok bier.
“Lizzy?” vroeg haar moeder verbaasd.
Lily knikte.
“Raar… Ik zou hen niet samen kunnen voorstellen.”
“Ze waren nogthans ooit samen. Nog op Zweinstein. Maar hij heeft… een probleempje en was bang dat haar daardoor iets overkwam. Hij heeft het toen uitgemaakt, maar is nooit over haar heen geraakt. Hij houdt nog steeds van haar.” Ze zuchtte.
“Ojee…” zei haar moeder medelevend. “En zij is nu getrouwd.”
“Ha! Lizzy verlaat Mark sneller dan je ‘scheiding’ kunt zeggen van het moment dat Remus maar een half woord zegt. Ze heeft nooit echt van Mark gehouden. Ze heeft altijd van Remus gehouden, al die jaren.”
“Arme jongen…”
De jongens waar Lizzy mee stond te praten liepen weg en Lizzy stond nu alleen. Remus raapte al zijn moed bijeen en liep op haar af om te vragen of zo wou dansen. Maar halverwege veranderde hij van gedacht en wou teruglopen. Lizzy echter pakte zijn arm vast en hield hem tegen.
“En waar denk jij naar toe te gaan?”
Remus werd rood en stotterde iets over een boterbiertje.
“Niets van, ik wacht al de hele avond tot je me ten dans vraagt en nu laat ik je echt niet gaan hoor.” Ze lachte en sleurde hem mee naar de dansvloer, waar ze begonnen te dansen.
“Wacht even.” zei Lily tegen haar moeder. Ze liep naar de DJ, James’ neefje, en fluisterde wat in z’n oor. Toen ging ze terug bij haar moeder staan en keek naar Lizzy en Remus op de dansvloer, die nu op een redelijk snel nummer dansten.
“Wat heb je gedaan?” vroeg haar moeder.
“Oh,” zei Lily, met een glimlach. “Het lot een beetje geholpen.”
Haar moeder keek haar raar aan, maar begreep het, toen net op dat moment een traag nummer werd ingezet. Lily grijnsde een beetje schuldbewust, maar vooral een beetje trots.
“Ik ga James even zoeken.” zei ze.
“Goed hoor, liefje.”
James stond nu te praten met de schoolmakkers waar Lizzy daarnet mee aan het praten was.
“Sorry, jongens, ik kom hem even stelen.” lachte Lily en nam James mee naar de dansvloer. Ze sloeg haar armen om zijn nek en bewoog zachtjes op de muziek.
Langzaam losten alle mensen rondom op. Dan de muren het dak, het meubilair. En tenslotte ook de muziek. Al wat overbleef waren enkel zij en James. En zo hoorde het ook. Ze keek in zijn bruine ogen en voelde zich gelukkiger dan ooit. Ze kon niet stoppen met glimlachen. Ze gaf hem een speels kusje. Hij schooide naar meer, maar ze boog altijd net op tijd haar hoofd, zodat hij alleen kusjes op haar wang kon geven. Giechelend vereidelde ze al zijn pogingen haar mond te vinden.
“Oh, komop.” fluisterde hij in haar oor. “Niet gemeen zijn.”
“Gemeen?” lachte ze stilletje. “Ik ben nooit gemeen.”
In de verte hoorde ze vaag het volk rond hen aftellen.
“tien… negen… acht…”
“Je moet maar wat sneller zijn.” daagde ze hem uit. Hij grijnsde breed, op die manier die haar altijd deed lachen. Zijn gezicht had op zo’n moment iets ondeugends.
“…zeven…zes….vijf….”
“Zoals dit?” vroeg hij snel en schoot naar haar mond, maar ze was hem voor.
“Te traag!” plaagde ze hem.
“…vier…drie…twee…”
“Oh? Zo dan?”
“… Een…”
Traag boog hij naar haar toe en kuste zachtjes haar lippen. Rondom hen wensten mensen elkaar een gelukkig nieuwjaar, maar dat ging aan Lily en James helemaal voorbij.
Tegen een uur of drie waren de meeste gasten vertrokken. Enkel Sirius, Lizzy en Remus waren er nog.
“Het wordt maar eens tijd dat ik ga.” zei Sirius en onderdrukte een geeuw.
“Ja, ik ga ook maar eens.” zei Lizzy. “Anders ben ik morgen écht ziek.”
“Wat doen we met hém?” vroeg Sirius en wees met zijn duim naar Remus, die veel te veel gedronken had en nu knikkebollend op de zetel zat. Hij had na dat hij met Lizzy gedanst had, zich helemaal terug getrokken op de zetel en daar blijkbaar het ene boterbiertje na het andere gedronken en nog wat straffer spul erbij.
“Het is zo raar om hem dronken te zien.” zei Lily. “Dat zouden we eerder van jou verwachten Sirius.”
“Hey!” zei Sirius verontwaardigd, maar zag toen in dat ze gelijk had en haalde lachend zijn schouders op. “Hij heeft zeker in z’n hele leven nooit meer dan twee biertje na elkaar gedronken. Geen wonder dat hij zo snel weg is.”
“Hoe het ook zij, hij kan in deze toestand niet naar huis. Hij belandt ergens in de vaart of zo.”
“Hij kan hier wel op de bank blijven slapen.” stelde James voor. “Of in de gastenkamer, als hij zo ver geraakt.”
“James, morgen komen onze ouders eten.” zei Lily. “En we moeten morgenochtend nog het hele appartement schoonmaken.”
“Ik breng hem wel thuis.” zei Lizzy opeens, die zich nog niet in de conversatie had gemengd. “Ik ben met de auto en het is niet echt een omweg. Maar help hem wel eerst even de auto in?”
Sirius trok Remus recht. Hij stond even grijnzend te wankelen en viel toen bijna om. James ondersteunde hem net op tijd.
“Gaffel…” grijnsde Remus nogal stom. “Ik heb…. Dronken… teveel.”
“Ja, geloof het of niet, ik had het door.”
Het kostte veel moeite om Remus in één stuk de trap af te krijgen. Meer dan eens konden ze maar op het nippertje vermijden dat hij naar beneden viel. Uiteindelijk stond hij toch beneden en duwden ze hem zachtjes Lizzy’s auto in.
“Bedankt jongens. Nog een gelukkig Nieuwjaar!” Lizzy nam afscheid en ging naast Remus achter het stuur van de auto zitten. Ze startte en reed de straat uit.
“Nou, dan ben ik er ook vandoor.” zei Sirius en na het afscheid verdwijnselde hij.
“Denk je dat Remus goed thuis komt?” vroeg Lily bezorgd.
“Ja, natuurlijk wel.” zei James en leidde haar terug naar binnen. “Lizzy weet wel wat ze doet.”
Langzaam ontwaakte Remus uit een heerlijke droom. Hij opende zijn ogen niet en probeerde te herinneren wat er zo heerlijk aan zijn droom was, maar het ontglipte hem. Slaperig opende hij zijn ogen. Een knap gezicht glimlachte naar hem. Hij glimlachte terug en sloot zijn ogen weer. Wat zijn droom ook was geweest, dit was stukken beter. Een gevoel van intense gelukzaligheid stroomde door zijn hele lichaam.
Met een schok drong het tot hem door. Hij veerde recht en riep verschrikt uit: “Lizzy!”
Ze keek hem nog steeds glimlachend aan.
“Rustig, rustig, ik bracht je alleen ontbijt.” Ze had neer gezeten op het bed en stond nu recht. Ze hield een groot dienblad in haar handen met daar een uitgebreid ontbijt op. Remus z’n maag keerde zich om en hij besefte opeens hoe zeer zijn hoofd deed. Hij om zich heen, maar herkende de kamer of het bed waar hij in lag niet.
“Waar ben ik?” vroeg hij gedesoriënteerd.
“In mijn kamer.” zei Lizzy kalm en zette het ontbijt op de lege plaats van het bed.
Remus keek haar verschrikt aan.
“Wat? Wat is er gebeurd? We hebben toch niet… niet…je weet wel…”
Lizzy glimlachte weer.
“Nee, natuurlijk niet. Ik ben getrouwd, weet je nog wel.” Ze stak haar hand met haar trouwring op en bewoog met haar vingers. “Ik sliep op de zetel.”
“Oh.” zei Remus opgelucht en liet zijn hoofd op het kussen vallen. Zijn hoofd bonkte en elke beweging die hij maakte, leek pijn te doen.
“Drink dit eerst, het zal je kater wegnemen.”
Ze gaf hem een beker aan met een dampende vloeistof, die niet echt lekker rook. Remus trok zijn neus op.
“Tja, wie graag drinkt, moet de gevolgen dragen.” zei Lizzy streng en ze wachtte tot Remus de hele kop had leeggedronken. Het drankje werkte wonderbaarlijk. Zijn hoofdpijn verdween onmiddellijk en hij kreeg zowaar honger. Lizzy schoof het dienblad naar hem toe en hij begon aan de flensjes.
“Wat is er dan wel gebeurd gisteren?” vroeg Remus tussen twee happen door. “Ik herinner me twaalf uur, maar daarna is het … wazig.”
“Wel, je hebt nog een drietal uren in een hoekje zitten drinken en toen heb ik je thuis gebracht met de auto, maar je kon je sleutel niet meer vinden, dus nam ik je maar mee naar hier. En hier ben je meteen in slaap gevallen.”
Remus keek haar schuldig aan.
“Het spijt me voor de last die ik je bezorgd heb.” Maar Lizzy keek hem alleen maar glimlachend aan.
“Geen last hoor, Remus. Waar zijn vrienden anders voor.”
“Toch bedankt.”
“Graag gedaan.” |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Laatst aangepast door Smalofski op Di Aug 28, 2007 21:35; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Za Mei 19, 2007 8:28 |
|
Haai,
Nieuw stukje ^^ *Yay en zo*
Niet veel over te vertellen, het wijst zichzelf uit. Reacties zijn zeker welkom! [/onsubtiele hint]
(*) Smalofski (*)
Hoofdstuk 101
So I lie. I tell them I'm alright. I lie, I tell them I'm fine. I don't think they really wanna know the truth. What's the use? What can they do? So I look them straight in the eye
and I lie…
(I lie - Jason Mccoy)
In de tweede week van februari spraken Lily en Lizzy af om samen te gaan ontbijten. Ze zaten bij een pannekoek gezellig te kletsen over koetjes en kalfjes, toen Lizzy Lily opeens doodserieus aankeek en zei:
“Lily, er is iets dat ik moet zeggen. Maar ik durf niet goed.”
Lily hoorde de serieuze toon van Lizzy’s stem en keek haar beste vriendin bezorgd aan.
“Is er iets? Slecht nieuws?”
Maar Lizzy schudde haar hoofd.
“Nee, niet slecht nieuws per sé…”
Ze zuchtte even en zocht haar woorden uit. Dan nam ze een grote hap adem en zei snel, voor ze haar moed weer verloor.
“Ik ben zwanger.”
Lily keek Lizzy met open mond aan en zei toen vol enthousiasme.
“Zwanger? Maar dat is fantastisch! Gefeliciteerd! Oh! Nu kunnen we samen zwanger zijn!”
Ze sloeg haar armen rond Lizzy en omhelste haar.
Maar toen ze haar terug losliet, drong het tot Lily door dat Lizzy maar flauwtjes glimlachte.
“Ben je niet blij?” vroeg ze voorzichtig.
“Ja, ik ben wel blij. Ik bedoel… het is fantastisch, ik heb altijd kinderen gewild en nu word ik mama.” Ze zweeg en staarde een beetje bedrukt naar haar bord.
“Wel dan!” lachte Lily. “Wees dan blij! Mark zal wel trots zijn, stel ik me voor?”
Verschrikt keek Lizzy Lily aan.
“Je mag het niet tegen Mark zeggen! Hij weet het nog niet…”
“O?” Lily snapte er niet veel meer van. “Hoe ver ben je al?”
“Iets meer dan een maand.”
“Waarom heb je dan nog niets gezegd tegen Mark? Je bent nu toch wel al zeker?”
Lizzy knikte.
“Ik ben naar de dokter geweest en het is zeker. Maar er is meer, Lily…”
Ze draaide nerveus haar serviet op tot een bolletje.
“Ik heb nog niets tegen Mark gezegd, omdat… omdat het niet Marks baby is.”
Het duurde even tot de woorden bij Lily doordrongen.
“Wa-wat?”
“Ik ben vreemd gegaan, Lily. Het is niet Marks kind.”
Lily staarde Lizzy aan.
“Wiens kind is het dan?”
Maar Lily kon maar een persoon bedenken met wie Lizzy ooit zou vreemd gaan. Lizzy’s nerveuze beweging van haar hoofd bevestigde Lily’s vermoeden.
“Remus?” vroeg ze met opgetrokken wenkbrouwen. Ze kon het nog niet allemaal geloven.
Lizzy knikte.
“Maar hoe… wat…wanneer?” stotterde Lily, niet-begrijpend.
“Na het nieuwjaarsfeestje. Ik bracht hem thuis, maar hij vond zijn sleutel niet, dus nam ik hem mee naar huis… en van het ene is het andere gekomen. De volgende ochtend herinnerde hij zich niets meer en ik heb hem maar gezegd dat ik op de bank heb geslapen.
“O, Lizzy.” zuchtte Lily medelevend. Ze omhelste haar vriendin nog eens. “Wat ga je nu doen?”
“Ik weet het niet…Dit maakt alles zo ingewikkeld. Ik wil het kind houden maar wat zeg ik Mark en Remus dan? Ik zou kunnen zeggen dat het Marks kind is… maar ik kan het niet verhelpen dat het Marks kind niet is. Ooit zal alles uit komen. Ik zou alles kunnen opbiechten maar is dat wel eerlijk voor Remus? Hij heeft hier niet om gevraagd! Maar ik kan dit toch niet verbergen voor hem? Hij is ook zijn kind…”
Lily voelde de tweestrijd waarin Lizzy zich bevond en leefde met haar mee. Dit was moeilijk voor haar.
“Lizzy… Het moet jouw keuze zijn en niemand kan die voor jou maken maar ik denk dat het het beste is als je het opbiecht. Remus heeft het recht dit te weten. Hij zal niet weglopen van zijn verantwoordelijkheid, ook al heeft hij er niet voor gekozen. Je weet toch dat hij van je houdt? Hij laat je niet in de steek.”
Een traan liep over Lizzy’s wang.
“Denk je?”
Lily glimlachte.
“Ik wéét het.”
Lizzy glimlachte nu ook.
“Maar ik durf het hem nooit te vertellen…”
Lily dacht even na en zei toe:
“Schrijf het in een brief. Dan heeft hij tijd om erover na te denken en kan hij een rustig, doorgedacht antwoord geven.”
“Wat zou ik ooit zonder jou doen?” vroeg Lizzy glimlachend. Lily lachte.
“En Mark?”
Lizzy beet op haar lip.
“Ik weet het niet. Mark kan soms zo… bruut zijn. Ik zal wachten tot ik weet wat Remus zegt.”
Lily knikte. Voor de derde keer die ochtend sloeg ze haar armen rond Lizzy’s nek.
“Ik ben zo blij voor je.”
Lizzy glimlachte.
“Ja, ik ben ook blij.”
De pannekoeken waren ondertussen koud, maar geen van beiden dacht nog aan eten.
Fluitend kwam Lily thuis van het ontbijt met Lizzy. James keek op van zijn boek waarin hij had zitten studeren en vroeg waarom ze zo vrolijk was.
“Lizzy had fantastisch nieuws.” zei Lily stralend.
“Oh? Wat dan?” vroeg James nieuwsgierig.
“Ze is zwanger.” Ze keek James verwachtingsvol aan, maar hij reageerde nogal lauwtjes.
“Oh. Leuk voor haar. Ik ben blij voor haar.” Maar het klonk niet echt gemeend.
“Wat is er met jou? Het klinkt alsof je helemaal niet blij bent voor haar. Dit was haar grote droom. Ze heeft altijd al kinderen gewild.”
James woog zijn woorden zorgvuldig af en zei toen:
“Ik ben wel blij voor haar, maar ik weet gewoon niet of het wel zo’n goed idee is om Mark vader te laten worden.”
James had een hele preek verwacht van Lily waarin ze uitlegde waarom Mark wel een goede vader zou zijn, maar ze keek hem alleen mysterieus lachend aan. Er glommen lichtjes in haar ogen.
“Dat is juist het beste deel. Mark is niet de vader.”
“Wat?” James reageerde verbijsterd. “Wie dan wel?”
Lily keek hem stralend aan.
“ Ik geef je drie gokken maar je gaat er maar één nodig hebben.” zei ze, met een ondeugende glimlach.
“Nee?!” James’ mond viel open. Lily knikte. James sprong recht en keek Lily ongelovig aan
“Nee!” herhaalde hij, met een grote grijns op zijn gezicht.
“Geloof het maar, want het is waar.”
“Remus, wie had dat ooit kunnen denken van jou?” vroeg James zich hoofdschuddend af, alsof Remus erbij stond. “Hoe reageerde hij?”
“Hij weet het nog niet, dus schreeuw het niet van de daken. Lizzy gaat hem een brief sturen. Hij weet zelfs niet dat ze… je weet wel”
James schoot in de lach. “Hoe kan hij dát niet meer weten?”
“Weet je nog, na het nieuwjaarsfeestje? Remus was dronken en Lizzy zou hem naar huis brengen?” Ze knikte veelbetekend. “Hij herinnerde het zich de dag erna niet meer en Lizzy heeft tegen hem gelogen.”
James schudde lachend met z’n hoofd.
“Wie had ooit gedacht dat dit nog eens zou gebeuren. Van Sirius zou je zoiets verwachten. Maar Remus…”
|
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Laatst aangepast door Smalofski op Di Aug 28, 2007 21:35; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Do Mei 24, 2007 12:56 |
|
Hey,...
Er zullen denk ik wel wat mensen zijn die dit hoofdstuk maar niets vinden...
Het was te voorspellen (en dat hebben velen dan ook gedaan )
Bedankt voor de reacties! *hugt*
(*) Smalofski (*)
Hoofdstuk 102
‘You can get struck by lighting. Washed away by the sea. Burned in a fire, just don't bring it back to me. Cause if you died, I wouldn't cry. Cause you never loved me anyway.’
(If you died, I wouldn’t cry, cause you never loved me anyway – Mya)
“Wat ben je aan het doen?”
Marks norse stem deed Lizzy opschrikken. Snel verborg ze het stuk perkament, waar ze op aan het schrijven was, achter haar rug. Mark stond in de deuropening van de slaapkamer en keek haar aan met de meest bizarre uitdrukking op zijn gezicht. Lizzy werd er een beetje bang van. Instinctief zocht ze haar zakken af naar haar toverstok, maar ze merkte tot haar schrik dat ze hem niet bij had.
“Zocht je deze?”
Met uitdagende blik haalde Mark haar toverstok uit. Lizzy staarde hem met open mond aan. Hoe wist hij in godsnaam wat dat was?
“Ik heb je kleine geheimpje door…” Hij klonk plagerig, maar niet speels… eerder eng. “Je moet echt wat voorzichtiger zijn, Elisabeth, om mij beet te nemen.”
Lizzy snoof honend.
“Lukte anders toch al meer dan een jaar… Geef het terug, rotzak!”
Mark keek niet op bij de harde woorden die Lizzy hem naar het hoofd zwierde.
“Nee, ik denk niet dat ik dat ga doen…” zei hij, en keek denkend naar Lizzie’s toverstok. Langzaam stond Lizzie recht, en hield Mark aan de andere kant van de kamer nauwlettend in het oog, wachtend op het minste teken van verslapping van zijn aandacht, waar ze gebruik van kon maken om haar toverstok te bemachtigen. Ze voelde zich naakt en hulpeloos zonder haar stok. Zo zou ze nooit tegen Mark opkunnen.
Voorzichtig zette ze een stap in zijn richting. Hij merkte het echter op, en stak de stok dreigend naar haar uit. “Blijf waar je bent, heks!”
Lizzie moest lachen. “Wat dacht je daar mee te gaan aanvangen dan? Mij vervloeken? Jij kan nog geen water in ijs veranderen zonder een koelkast, stomme Dreuzel!”
Mark kon niet weten wat een Dreuzel was, maar de toon waarop Lizzie het uitsprak, liet hem wel weten dat het niet zo positief was nu.
“Nee, maar ik kan wel dit!” Tot Lizzie’s schrik, nam hij de stok beet met twee handen, en brak hem over zijn knie.
“NEE!” Ze sloeg haar handen voor haar mond en keek met afschuw naar de resten van haar trouwe toverstok, die hij achteloos op de grond liet vallen.
“Nu heb je wel wat minder noten op je zang he?” grijnsde Mark gemeen. “Weet je, ik snapte het al niet. Hoe kon iemand zo jong zo snel omhoog geklommen zijn… Maar toen hoorde ik je praten aan de telefoon, met die vriendin van je. Ik kon m’n oren niet geloven. Magie? Heksen, tovenaars? Maar weet je, Lizzie,…” De manier waarop hij haar naam uitsprak, deed haar huiveren. Hij speelde met haar, en zij was machteloos zonder haar stok. Mark stond voor de enige deur in de kamer, en ze zaten op de eerste verdieping. “…langzaam klikte er iets op z’n plaats.” vervolgde Mark, “Black-outs, onverklaarbare ziekte, je ouders die geen telefoon hebben… Eerst was ik verbaasd, ongelovig, gefacineerd. Maar weet je wat er toen gebeurde?”
Lizzie keek hem nerveus aan, maar antwoordde niet.
“Niets!” Hij lachte, maar het beangstigde Lizzie enkel nog meer. Even plots als hij beginnen was met lachen, stopte hij ook. “Niets! Jij hield je mooie mondje gesloten. Je deelde je magie niet, meer nog, je hield het verborgen voor mij! En je gebruikte het tegen mij.”
Lizzie deed een stap naar achter, toen Mark er een naar voor deed. Ze botste tegen de schrijftafel waar ze net nog aan aan het schrijven was.
“En nu ga ik het je nog één keer vragen.” Mark liep naar haar toe en bleef dreigend voor haar staan. “Wat ben je aan het doen?”
Lizzie besloot op dat moment dat ze een Griffoendor was, en voor zichzelf zou opkomen, toverstok of niet.
“Niets!” antwoordde ze fel, de brief trillend achter haar rug houdend. Mark haalde uit en sloeg haar met zijn vlakke hand in haar gezicht. Een felle pijnscheut ging door haar wang en ze viel op de grond, de brief nog steeds krachtig in haar hand geklemd. Maar Mark greep haar hand vast, wrong hem hardhandig open en graaide de brief uit haar hand.
Ze krabbelde overeind, en keek angstig naar Mark die zijn ogen snel over het perkament liet gaan. Ze probeerde langs hem heen te glippen, maar hij greep haar pols beet en liet haar niet los. Ze sleurde, smeekte, en schopte, maar hij liet haar niet los, en keek haar niet aan voor hij heel de brief gelezen had.
“Is dit waar?”
Hij klonk kalm, maar de blik in zijn ogen was ronduit gevaarlijk. Ze gaf haar strijd om weg te komen even op en met één hand haalde ze haar zwarte haren uit haar gezicht, maar antwoordde niet.
“Nou?”
Nog steeds antwoordde ze niets, langzaam begonnen de tranen over haar gezicht te stromen. Plots liet hij haar los, maar enkel om een vaas van de kast te nemen en die naar haar te gooien. Maar Lizzie was te snel. Vliegensvlug ontweek ze de vaas, en schoot ze door de deur. Ze hoorde Mark achter zich aankomen, toen ze haastig de trap af liep. Ze vloekte inwendig toen ze merkte dat hij sneller was dan zij.
Onderaan de trap sprong ze van de laatste treden, in de hoop een voorsprongetje te behalen, maar net op dat moment greep hij de achterkant van haar shirt. Hij had haar niet goed vast gehad, en door de sprong rukte zich zich vrij, maar ze verloor haar evenwicht en sloeg haar enkel om toen ze onderaan de trap verkeerd landde. Ze slaakte een kreet van pijn, maar probeerde toch terug recht te staan.
Ze had echter al haar voorsprong verloren, en zou die nu niet meer terug kunnen krijgen, met haar pijnlijke enkel. Ze opende de eerste deur die ze zag en besefte dat ze in de keuken stond.
Mark zat haar op de hielen, en ze strompelde zo goed als dat ging met haar enkel, naar de deur van de woonkamer. Ze bereikte de klink, maar voor ze de deur kon openen, belande er een mes op vijf centimeter van haar hand in het hout van de deur. Ze gilde en draaide zich om.
Als een volleerde psychopaat had Mark een paar messen gegrepen, en had er een naar de deur gegooid. Even werd het stil in de keuken. Hijgend stonden Lizzie en Mark elk aan een kant van de kleine keuken. Wanhopig keek Lizzie rond zich. Er was niets, geen uitweg, geen wapen, niets.
“Zeg dat je niet van hem houdt en hem nooit meer zult zien, en er zal je niets overkomen.” Marks stem was niet rustig meer, maar doordrenkt met woede.
Ze was bang, geen ontkennen aan. Ze trilde op haar benen, en haar wangen waren nat van de tranen. Ze legde haar hand op haar buik, waar een klein mensje aan het groeien was. Haar kind. Zijn kind. Hun kind.
Ze stopte met trillen, ze rechtte haar rug, keek hem aan, en zei met vaste stem:
“Remus is honderd keer de man die jij ooit zult zijn, Mark. Ik hou meer van hem dan ik van mezelf hou. Nooit zal ik dat ontkennen.”
Het laatste dat ze zag, was Mark die op haar afstormde. Ze voelde een pijnscheut in haar buik, en nog een en nog een. Ze zakte naar de vloer en viel neer. De pijn ebte weg. Ze zag hoe de witte keukenkastjes langzaam donkerder werden. Langzaam gleed ze weg, weg van Mark, weg van deze wereld en al het verdriet en de vreugde die ze erin gekend had. Met haar laatste adem fluisterde ze zijn naam.
Volgens Rowling was Sirius ongeveer 22 toen hij naar Azkaban gestuurd werd, dus Lily was ook 22 toen ze stierf. Ik vond dat een beetje zielig voor haar, en toen ik aan dit verhaal begon, had ik eigenlijk het idee om haar nog wat jaren bij te geven. Maar later besloot ik dat ik zo’n flagrante afwijking met de boeken toch niet echt zou overleven, dus heb ik het braaf op 22 gehouden ( ze is nu 20 btw.) Ik had nog niet veel voor die extra jaren geschreven, en wat ik wel al geschreven had, kon mooi verlegd worden, dus dat was niet zo’n probleem. Er was slechts 1 klein stukje dat niet meer zou kloppen met de tijdsrekening, en dat hoorde hierna te komen. Maar in plaats van het met pijn in het hart eruit te gooien, heb ik besloten het er bij te zetten, voor diegenen die zich niets aantrekken van de tijdslijn Screw the timeline! Dus voor de liefhebbers:
Ergens in Londen waar het tovenaarsziekenhuis Holisto stond, werd een klein meisje geboren. De baby keek om zich heen, trok een raar gezicht en haar neus werd een beetje groter. De zuster die de pasgeboren baby vasthield, schrok. Ze toonde de baby aan de Heler die bij de bevalling had geholpen. Die stelde de zuster gerust. Nymphadora Tops zou een bijzonder kind worden.
Niet zo gek ver daarvandaan keek een oude oplichtster op van de Dreuzelhand die ze las. Ze staarde door het half openhangende tentzeil naar niets in het bijzonders.
“Het is dus gebeurd…” Verdrietig liet ze haar hoofd hangen. De Dreuzel, wiens hand ze aan het lezen was, keek nogal onwennig.
“Wat is er gebeurd?”
Maar Zelda negeerde hem. Ze deed een paar stappen naar het tentzeil en keek naar de blauwe lucht en zuchtte. De Dreuzel besloot dat het hem een beetje te raar werd en maakte dat hij wegkwam.
“In dit leven of een ander…”
Een eenzame traan rolde over haar gerimpelde gezicht.
Dit klopt dus niet met de boeken, want Tops is ongeveer 22 als Harry 15 is (reken maar na), dus ze was 7 toen Harry geboren is, en aangezien Lily Harry op haar 21ste kreeg, is ze op dit punt in het verhaal normaal gezien al 6, en niet pasgeboren.
Ik ben eigenlijk geen Tops-fan, en nog minder een Remus/Tops-fan, daarmee dat ik er zo op gebrand ben mijn eigen draai eraan te geven, zodat ik met dat hele Remus-Tops gedoe kan leven
Edit: He... Josse liet me net een stukje lezen uit 'The price of Love' van dracogirly dat hier goed op trekt... Weird... Ik heb het iig niet afgekeken, want ik heb dat verhaal niet gelezen...
Edit twee: Oke, oke, ik leg het al uit Aangezien niemand er iets van snapt...
Zelda schreef: | Toen ze gedaan had, liet ze zijn hand los en bleef even onbewegelijk voor Lizzy en Remus staan. Toen zei ze met gesloten ogen en vaste stem:
“Jullie lot is moeilijk en het pad ernaar toe zit vol kuilen. Maar geloof in elkaar en geloof dat het lot jullie uiteindelijk zal bereiken. In dit leven of een ander.” |
En net op het moment dat Lizzy dood gaat, wordt Tonks geboren...
Nu, ik bedoel niet dat Tonks Lizzy is, maar meer iets in de aard dat (een deel van) Lizzy's ziel in Tonks zit... Zo'n beetje vaag reïncarnatie gedoe... |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Laatst aangepast door Smalofski op Zo Jun 17, 2007 15:04; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Vr Jun 01, 2007 23:44 |
|
Hey!
Bedankt voor alle lieve reacties!
Dit hoofdstuk vind ik zelf wat minder goed... Maar tja XD Jullie zullen er mee moeten leven
(*) Smalofski (*)
Hoofdstuk 103
‘Would you know my name, If I saw you in heaven? Will it be the same, If I saw you in heaven? I must be strong, and carry on. Cause I know I don't belong, Here in heaven.’
(Tears in heaven – Eric Clapton)
Die avond stond Lily in de keuken te koken toen de telefoon ging.
“James, neem jij even op?” riep ze naar de andere kamer. Maar James kwam de keuken binnen, gaf haar een zoentje in de nek en zei:
“Ik heb een beter idee. Jij houdt je bezig met je Dreuzelapparaten en ik kijk wel of de aardappelen niet aanbranden.”
Ze gaf hem een speelse tik met de lepel waarmee ze aan het roeren was en liep toen naar de telefoon.
“Mevrouw Potter?” klonk een onbekende mannenstem aan de andere kant van de lijn.
“Ja, dat ben ik. Wie is dit?”
“Ik ben Matthieuw Langois. Ik ben een collega van Mevrouw Garciá bij de Londense politie.”
James stond in de keuken in de aardappelen te roeren toen in de andere kamer een doffe bons te horen was.
“Lily? Alles in orde? Is er iets gevallen?” vroeg hij, maar er kwam geen antwoord.
“Lil?” vroeg hij nog eens, maar nog steeds antwoordde er niemand. Ze praatte ook niet meer aan de telefoon. Hij nam de aardappelen van het vuur, zette ze neer op tafel en liep snel naar de andere kamer.
Lily zat in de zetel en staarde voor zich uit, zich van niets bewust. De hoorn lag op de grond. James hoorde de mannenstem bezorgd vragen of alles goed was. Hij nam de hoorn op en hield hem tegen zijn oor, zoals hij Lily had zien doen.
“Mevrouw Potter? Is alles in orde? Bent u er nog?”
“Wie is dit?” vroeg James nors, terwijl hij zijn aandacht verdeelde over het dreuzelapparaat en Lily, die nog steeds geschokt voor zich uit staarde.
“Ik ben Matthieuw Langois van de Londense politie. Is mevrouw Potter er nog? Ze viel opeens weg.”
“Mevrouw Potter zit hier in shock naar de muur te staren, ongetwijfeld vanwege iets dat u haar gezegd hebt!” zei James ongeduldig.
“Oh. Het spijt me.” zei de man. James besefte dat het zijn schuld ook niet was en vroeg een beetje beleefder: “Kunt u me zeggen wat er aan de hand is?”
De man aan de ander kant van de lijn herstelde zich en zei plechtig, ingestudeerd: “Ik vrees dat ik nogal onaangenaam nieuws heb. Het klopt dat u Mevrouw Johnson – Garciá kende?”
“Ja?”
“Ik vrees dat ik de onaangename plicht heb u mee te delen dat ze overleden is.”
“Wat?!” James schreeuwde bijna in de hoorn. “Wat?” herhaalde hij wat zachter.
“Rond twaalf uur gisterenavond heeft Mark Johnson, getrouwd met Elizabeth Garciá, haar met messteken om het leven gebracht. Daarna ontnam hij zichzelf het leven.” De stem klonk emotieloos. James besefte dat deze man een collega van Lizzy moest geweest zijn en waarschijnlijk meer ontdaan was, dan hij liet merken.
Het bleef even stil langs beide kanten van de lijn.
“Het spijt me.” voegde agent Langois er aan toe. James kon horen dat hij het meende. Hij zei niets, maar greep Lily’s hand beet en hield hem stevig vast.
“Euh, we hebben nogal wat problemen om de naasten van commisaris Garciá te contacteren. Alle telefoonnummers die we vonden waren contacten van Meneer Johnson. Op een na, het uwe. We zouden u willen verzoeken rond drie uur naar het bureau te komen voor identificatie.”
“Euh… ja, oke.”
“Bedankt. Nogmaals gecondoleerd met uw verlies.”
Er werd ingehaakt aan de andere kant. James legde traag de hoorn op de haak, terwijl het nieuws langzaam insijpelde.
Mark had Lizzy vermoord.
Langzaam begon Lily te snikken. James omhelsde haar en hield haar stevig vast, terwijl het snikker luider en luider werd en aanzwol tot een volwaardig huilen.
Later die middag liepen James en Lily het politiekantoor binnen. Lizzy lag openbaard in een kleine, sombere kamer. Lily keek het bleke, levenloze gezicht aan. Ze knikte ten teken dat het Lizzy was en wendde toen haar ogen af. Ze voelde niets, geen pijn, geen verdriet. Het kwam op haar over als een nare droom, waar ze elk moment uit kon wakker worden. Weer keek ze naar Lizzy’s levenloze lichaam en langzaam drong het tot haar door dat dit geen droom was. Ze zou niet wakker worden. En Lizzy ook niet. Een gevoel van verdriet, onbegrip en woede nestelde in haar.
De agent die hen was voorgegaan naar het rouwkamertje hield de deur voor haar open en aarzelde even in de gang.
“Euhm,… Dit is niet onze normale manier van doen, maar zou u eventueel bereid zijn ook hém te identificeren?”
Lily keek de nerveuze man uitdrukkingsloos aan. Hoe kon hij dat nu vragen?
“Ik denk niet…” begon ze, maar ze werd afgebroken toen de agent weer begon te praten.
“Zijn familie weigert. We kunnen hen verplichten, maar ze wonen op drie uur rijden hiervandaan. Het zou hen een hele reis besparen indien u dit zou willen doen. U hebt natuurlijk alle recht te weigeren.”
“Nee, dit lijkt me niet zo’n goed idee.” zei James in haar plaats, omdat ze zweeg.
“Waarom weigert zijn familie?” vroeg Lily.
De man krabte in zijn haar.
“Naar wat ik gehoord heb, is zowat zijn hele familie bij de politie. Ze willen niets meer met hem te maken hebben. Ze komen zelfs niet naar zijn begrafenis.”
“Kijk, het spijt ons erg, maar we kunnen dit niet…” begon James, maar Lily zei kalm:
“Ik doe het wel.”
De agent verborg zijn opluchting niet zo heel goed.
“Bedankt.”
Hij opende de deur van de kamer naast die van Lizzy en ze gingen alledrie naar binnen.
Daar lag hij. Mark. Lizzy’s moordenaar. Zijn polsen waren in verband gewikkeld.
Lily keek kort naar zijn gezicht, knikte ten teken dat hij het was en stapte terug naar buiten. Geen woorden meer aan vuilmaken.
Daarna leidde de agent hen naar een andere kamer. Daar liet hij hen even alleen met de woorden dat er zo meteen iemand zou komen. Geen van beiden zei iets terwijl ze in die half donkere kamer zaten.
Na een paar minuten kwam een man binnen. Hij gaf hen een hand en condoleerde hen met het verlies.
“Het spijt me dat ik u op dit moment vragen moet stellen maar we hebben hier te maken met een moordzaak en het is belangrijk dat we deze informatie hebben.”
Lily knikte. De man schraapte zijn keel en haalde een doorzichtig mapje tevoorschijn, met een blad papier erin en schoof het vooruit naar Lily. Lily herkende meteen Lizzy’s handschrift. De brief was niet af en onderaan zat een inktvlek.
“Dit is gevonden op de plaats van het misdrijf.”
Hij gaf Lily even de tijd om de brief te lezen. James las naast haar mee.
Liefste Remus,
Ik weet niet goed hoe ik je dit moet vertellen, dus schrijf ik je een brief. Reageer op dit nieuws zoals je wilt, maar weet dat ik van je hou en altijd van je gehouden heb. Gek, ik heb dit nooit durven toegeven maar nu lijkt het niet belangrijk meer om het verborgen te houden.
Ik ben zwanger, Remus. En het is jouw kind. Ik heb gelogen met Nieuwjaar; er is wel iets gebeurd. Maar je herinnerde het je niet meer en ik dacht dat het het best was om het gewoon te vergeten. Je hebt altijd duidelijk gemaakt dat je me niet wilt en ik wil je tot niets dwingen.
Maar weet dat je vader zult worden ook al zul je ons nooit meer zien.
Ik ga weg, Remus. Ik verlaat Mark en trek naar het Noorden of het Zuiden waar de wind ons zal brengen. Enkel ik en ons kind. Ik denk dat het een meisje zal worden. Zolang zij bij mij is, zal jij bij mij zijn en ben ik gelukkig.
Vaarw-
De brief stopte halverwege het woord ‘Vaarwel’. De inspecteur zag dat Lily gedaan had met lezen en zei: “We zijn van mening dat haar echtgenoot de brief onder ogen is gekomen en tilt sloeg. Hij heeft het keukenmes gepakt en haar met enkele steken in de buikregio en de hartregio om het leven gebracht. Daarnet heeft hij zijn eigen polsen opengesneden. De buurvrouw heeft de politie gebeld toen ze aanbelde om wat suiker te lenen en er niemand opendeed, alhoewel alle lichten aan waren en de tv nog speelde.”
Lily staarde naar de inktvlek op het papier. Ze voelde zich wat misselijk.
“Kent u de persoon aan wie de brief geadresseerd is? Deze Remus?”
James antwoordde op deze vraag.
“Ja, hij is een vriend van ons.”
“Kunt u zijn gegevens geven? We vinden hem niet terug in onze database.”
James knikte, maar Lily keek geschrokken op.
“Gaat u hem ondervragen?”
De man krabte in zijn haar en zei: “We moeten wel.”
Lily beet op haar lip.
“Zou het mogelijk zijn als wij eerst even met hem praten? Als hij zonder waarschuwing die brief ziet en hoort wat er gebeurd is…” Ze schudde haar hoofd bij de gedachte.
“Euh…” zei de man. “Ik vrees dat we dat niet kunnen toestaan. Dit is nog steeds een moordzaak. En hoewel het redelijk duidelijk is wat er gebeurd is, kunnen we niet zomaar besluiten trekken.”
James stond verontwaardigd recht.
“U beschouwt hem als een verdachte?”
“Niet als een verdachte…” suste de inspecteur. “We moeten gewoon alle opties in acht nemen en het is tenslotte toch mogelijk dat deze man de brief wel gelezen heeft, het niet zag zitten vader te worden en commisaris Garciá om het leven bracht.”
James kon zijn oren niet geloven.
“Remus zou nooit een haar op Lizzy’s hoofd krenken. Hij houdt van haar!”
“Meneer Potter!” zei de inspecteur streng en stond ook recht, zodat hij oog in oog stond met James. “Dit is niet een reden om u op te winden. Dit zal gewoon een routine ondervraging worden. Wij zijn niet van mening dat Meneer Remus hier iets mee te maken heeft, maar het boekje verplicht ons alle mogelijke daders te ondervragen.”
“Heeft u nog andere vragen?” klonk opeens zacht de stem van Lily.
“Euh… nee.” zei de inspecteur en ging weer zitten, net als James.
“Hier hebt u dan het adres van Remus. Kunnen wij gaan?” Ze schoof een papiertje met Remus’ gegevens op naar hem toe en keek hem afwachtend aan.
“Ja, ik geloof van wel.”
Lily en James stonden recht. De inspecteur opende de deur voor hen.
“Bedankt voor uw medewerking.”
Lily knikte eens beleefd en stapte toen met stevig pas weg. James volgde haar een beetje verbaasd. Hij verwachtte dat ze door de automatische deuren terug naar buiten zou lopen maar tot zijn verbazing draaide ze af en liep ze naar de toiletten.
“Euh, Lil? Alles in orde?”
Lily draaide zich om voor de deur van de vrouwentoiletten en zei:
“We hebben zo’n tien minuten voor de agenten bij Remus kunnen zijn. Haast je een beetje!”
Ze opende de deur, liep naar binnen en verdwijnselde nog voor de deur helemaal was dichtgevallen. James had eindelijk door wat ze probeerde te doen. Hij hoorde achter zich voetstappen, draaide zich om en zag de inspecteur naar buiten lopen, ongetwijfeld om Remus op te halen voor ondervraging. Snel liep James de herentoiletten binnen en verdwijnselde ook naar Remus’ huis. |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened. |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Vr Jun 08, 2007 21:49 |
|
Hey iedereen ^^
Lekker lang stukje deze keer. ^^ Remus krijg heel wat te verwerken.
Btw, voor de geïnteresseerden. Op een ander forum loop ik 1 hoofdstuk voor met SH. Als je graag de link wilt, pb je maar. ^^
(*) Smalofski (*)
Hoofdstuk 104
‘When destiny calls you, you must be strong. I may not be with you, but you gotta hold on. They’ll see in time, I know. Well show them together cuz... You’ll be in my heart. I believe, you’ll be in my heart. I’ll be there from this day on. Now and forever more.’
(You’ll be in my heart – Phil Collins)
Lily had al op de bel gedrukt toen James naast haar verscheen.
“Hoe ga je het aanpakken?” vroeg hij zachtjes, toen ze de voetstappen in de appartement van Remus hoorden. Lily schudde haar hoofd ten teken dat ze het nog niet wist. Een paar seconden erna deed Remus de deur op.
“Lily! En James! Wat een leuke verrassing!” begroette hij hen vrolijk. Maar Lily en James waren alles behalve vrolijk en liepen snel naar binnen.
“Remus, we hebben niet veel tijd,” stak Lily meteen van wal. “De politie kan hier elk moment zijn, maar we dachten dat het beter was, als je het van ons hoorde.”
“Als ik wát hoort?” Remus’ gezich stond bezorgd en verward.
Lily keek James even aan, voor steun en zei toen: “Misschien is het beter als je even gaat zitten.”
Verbaasd schoof Remus een stoel achteruit en ging zitten. Toen keek hij verwachtensvol naar Lily en James. Lily nam ook een stoel en ging voor hem zitten.
“Ik moet je wat vertellen, maar je moet me beloven me niet te onderbreken. We hebben niet veel tijd en het is belangrijk dat je alles hoort.”
Remus knikte verbaasd. Lily ademde een keer diep in en begon aan het verhaal.
“Op Nieuwjaar, toen jij bij Lizzy bleef logeren, heeft ze gelogen tegen je. Er is wel wat gebeurd.”
Remus schrok.
“Hoe weet jij…”
Lily maakte een ongeduldig gebaar met haar hand.
“Remus, alsjeblieft, je moet me laten uitpraten.”
“Sorry,” zei Remus zacht.
“Een kleine week geleden heeft ze me verteld dat ze zwanger was.”
Lily hoefde niet te zeggen dat het zijn baby was, hij begreep het onmiddellijk. Hij sloeg zijn hand voor zijn mond en keek haar verschrikt aan.
“Oh God…”
Het liefst van al zou Lily hem even de tijd geven om het te laten doordringen maar ze hadden geen tijd.
“Er is meer Remus.”
“Méér?”
“Ze wou je een brief schrijven om je de waarheid te vertellen. Maar Mark heeft die brief gelezen en…” Haar stem stokte in haar keel. Ze kon het niet zeggen.
“En wat?” Ze zag de angst in zijn ogen staan. Instinctief greep ze naar James’ hand. James schraapte zijn keel en zei zachtjes:
“Hij heeft haar vermoord, Remus.”
Remus keek van Lily naar James en terug. En toen begon hij te lachen. Luíd te lachen.
“Heel grappig. Ik was er bijna ingetrapt.”
“Remus…” zei Lily smekend. “Het is geen…”
“NEE!” onderbrak hij haar dreigend. Hij sprong recht en sloeg met zijn vuist op tafel bij die korte ontkenning. Lily schrok zich rot. “Zeg niet dat het geen grap is! Het IS een grap! Het moet een grap zijn!”
Hij keek James recht in de ogen.
“Zeg me dat het een grap is!” vroeg hij hem dwingend.
“Remus,” zei James kalm, terwijl hij oogcontact met Remus behield. “Ik zou er alles voor geven om je te kunnen zeggen dat het een grap is. Alles. Maar het is de waarheid. En je weet het.”
Gebroken viel Remus terug op zijn stoel. Niemand zei een woord. Langzaam rolde een traan over Remus’ wang.
De serene stilte van het verdriet werd ruw verstoord door de deurbel. Lily stond op en opende de deur. Tot niemands verbazing stond de politie-inspecteur, die hen ondervraagd had, voor de deur. Zijn mond viel open bij het zien van Lily.
“Mevrouw Potter? Hoe… Daarnet…” stotterde hij. Hij vermande zich en vroeg op strenge toon. “Hoe bent u hier zo snel geraakt? Had ik u niet verboden met Meneer Lupos te praten?”
“Dat had u inderdaad.” antwoordde Lily simpel.
De inspecteur was even uit zijn lood geslagen, maar liep snel naar binnen en zag James en een ontredderde Remus zitten.
“Euh…” zei hij. James en Remus keken op. “Ik veronderstel dat u ondertussen wel al weet waarom ik hier ben?” vroeg hij aan Remus. Hij knikte.
“Het spijt me.” zei de inspecteur en nam zijn hoed af. “Maar toch zou ik u willen verzoeken om mee te komen naar het bureau.”
Remus knikte kort en stond recht. Even leek hij te wankelen, maar vond snel zijn evenwicht terug en bleef staan.
“Kunnen we met hem mee gaan?” vroeg Lily.
“Eén persoon mag mee bij de ondervraging.” antwoordde de commisaris.
“Ga jij maar, James.” zei Lily. James knikte. Hij ondersteunde Remus een beetje en het gezelschap verliet het appartement.
James vergezelde Remus naar het politiekantoor en Lily ging naar huis. Ze haalde wat Brandstof tevoorschijn, stapte in de prachtige open haard van het appartement - een van de vereisten die ze hadden toen Lily en Lizzy een appartement uitgezocht hadden - en riep: “Het Ministerie van Toverkunst.”
Ze tolde rond in de zee van groene vlammen en stapte uit bij het ministerie. Ze liep naar de balie en liet haar toverstok registreren. Ze kreeg een badge met ‘Bezoeker’ en een wegbeschrijving van waar ze ergens moest zijn. Ze nam de lift en volgde de instructies van de man aan de balie, tot ze voor het kantoor stond waar de baas van Lizzy werkte. Ze klopte even en wachtte tot een norse mannenstem haar binnenriep.
Het was duidelijk dat Meneer Draby het druk had. Er lagen talloze papieren op zijn bureau, waardoor hij nu aan het zoeken was en zijn assistent stond geduldig met een pak nieuwe papieren te wachten tot zijn baas even tijd had.
“Wat moet je?” vroeg Meneer Draby nors. Hij had net het papier gevonden waar naar hij op zoek was, smeet het bovenop de stapel van zijn assistent en blafte hem nijdig af:
“Waar blijft dat rapport van Garciá? Ze zou het gisteren al ingeleverd moeten hebben!”
De assistent zei dat hij geen idee had en dat hij haar onsuccesvol had proberen te bereiken. Meneer Draby gromde iets in de aard van ‘jongelui is nergens goed voor’. Hij ging weer achter zijn bureau zitten en begon opnieuw door de stapel papieren te zoeken. Opeens leek het hem te binnen schieten dat Lily er ook nog was. Hij stopte met zoeken en vroeg opnieuw wat ze wou.
“Ik weet waarom Elizabeth niet reageert.” zei Lily. De man haalde zijn wenkbrouwen op. “Heeft ze een of andere kater van een feest of zo? Dat is toch al wat jullie jongeren doen? Feesten!”
Lily keek hem vernietigend aan.
“Ze is gisteren door haar man vermoord.”
De man sprong recht en leunde over zijn bureau naar Lily toe, zijn beide handen op zijn bureau gesteund.
“WAT?!”
Lily knikte even ter bevestiging dat hij het goed had gehoord. Meneer Draby liet zich terug in zijn zetel vallen. Hij vergat zijn werk helemaal en was niet nors of nijdig meer, maar ontdaan en zelfs verdrietig. Zijn telefoon ging en de stem van een vrouw, ongetwijfeld zijn assistente, vermelde dat de Minister van Toverkunst himself aan lijn één hing. Traag boog Meneer Draby zich naar voren en duwde een knopje in.
“Nu niet, Trudy.”
“Maar Meneer Draby!”
“Nu niet Trudy!” herhaalde Meneer Draby.
Zijn assistente zei gebiedig “Goed Meneer” en hing op. Het lichtje bij nummer 1 stopte met knipperen.
“Hoe komt het dat we dit niet wisten?” vroeg hij zacht aan Lily, alsof ze een van zijn werknemers was.
“Wel, waarschijnlijk omdat het haar job was om u van dit soort dingen op de hoogte te brengen.”
Meneer Draby keek haar verward aan en begreep toen dat ze gelijk had.
“Haar man? Haar man heeft haar vermoord? Waarom?”
“Ze was zwanger van een andere man.”
“Jezus…” was het enige dat hij kon uitbrengen. Toen boog hij zich voorover en drukte weer een knopje van zijn telefoon in.
“Trudy, breng mij eens een aspirientje. En een borrel.”
Hij liet het knopje los en zakte weer neer in zijn stoel. Meteen ging hij weer recht zitten duwde het knopje opnieuw in en zei:
“Maak het een gróte borrel.”
“Alles in orde Meneer Draby?” vroeg Trudy bezorgd.
“Nee, Trudy. Niet alles is in orde.”
Hij staarde Lily aan, maar zei geen woord en leek haar ook niet echt te zien. Ze was meer een punt waar hij zijn ogen op liet rusten terwijl hij nadacht.
Lily schraapte haar keel.
“Meneer Draby? Ik moet er echt vandoor. Kunt u Lizzy’s familie op de hoogte brengen?”
“Oh ja,… ja natuurlijk.”
Lily knikte even beleefd, draaide zich om en liep naar de deur. Vlak voor haar neus werd de deur echter opgegeduwd door Trudy met een dienblad in haar handen, waarop een groot glas water met een aspirientje erin stond, samen met een kleiner glas, de borrel.
Ze knikte even beleefd naar Lily en snelde toen naar Meneer Draby, terwijl Lily het kantoor uitliep. Ze hoopte tegen beter weten in dat dit de laatste keer zou geweest zijn dat ze het verhaal moest vertellen. Ze probeerde zich sterk te houden, maar inwendig huilde ze als een klein kind. Lizzy, haar beste vriendin, de enige persoon aan wie ze altijd alles had kunnen vertellen, diegene die haar het best van al kende, zelfs beter dan James of Nick haar ooit kenden, was dood.
In het Atrium bleef ze even staan voor de prachtige fontein. Haar blik bleef hangen op de knappe heks. Ze had wel iets weg van Lizzy… Lizzy was ook heel erg knap geweest. Ze schrok toen ze merkte dat ze over Lizzy dacht in de verleden tijd. Haar ogen vulden zich met tranen, die ontsnapten aan haar ooghoek en zich langzaam een weg baanden over haar gezicht.
Lachend liep Sirius met wat medestudenten door het Atrium. De lessen waren gedaan voor die dag en ze waren nog wat gaan drinken in de cafetaria van het Ministerie. James was eerder naar huis gegaan, hij liet Lily niet graag nodeloos alleen, nu ze zwanger was. Pratend en lachend liepen ze naar een van de haarden, waarin ze een voor een verdwenen. Toen de persoon voor hem weg was, ving hij echter een glimp op van een meisje met rood haar, dat voor de fontein in het midden van het Atrium stond. Hij stapte uit de lijn, en keek nog eens goed.
“Lily?”
Het meisje reageerde niet, maar Sirius was bijna zeker dat ze het wel was. Hij liep op haar af en begroette haar vrolijk met een: “He, Lily! Wat doe jij hi-” Hij brak zijn zin abrupt af, toen hij haar natte gezicht en droevige ogen zag.
“Jezus, Lily, wat is er aan de hand?” vroeg hij geschrokken, en leidde haar naar de rand van de fontein waar ze allebei gingen zitten. Veel vroeger dan dat ze gewenst zou hebben, was Lily verplicht voor de derde keer het hele verhaal te vertellen.
Toen ze uitverteld was, liet ze zich tegen Sirius aanvallen en snikte zachtjes.
“Kom, Lily, ik breng je thuis.” zei Sirius zacht, en Lily kon horen dat zijn stem lichtjes trilde, en halverwege brak.
“Dat is lief,” antwoordde ze, en ging rechtstaan, “Maar het gaat wel. Het is beter als je naar James en Remus gaat nu.”
“Weet je het zeker?” vroeg hij bezorgd. Lily knikte.
“Hou je sterk, Lily.” zei Sirius nog, en omhelste haar, alvorens ze elk naar een haardvuur liepen en verdwenen.
Toen ze terug thuis kwam, was James nog niet terug van bij Remus. Ze ging in de zetel zitten en keek door het raam. Stilletjes rolden de hete tranen over haar gezicht. Eerst langzaam, sereen, maar daana in meervoud, sneller, luider.
“Niet opnieuw” smeekte ze. Niet weer iemand verliezen waar ze zo van gehouden had! Het was niet eerlijk…
“Het is niet eerlijk!” riep ze zo hard ze kon. Ze greep een vaas en smeet die door het raam, dat versplinterde en de hele kamer besprekelde met glasscherven.
“Waarom? WAAROM?!”
Met een zwaai van haar arm vlogen de fotokadertjes van het bijzettafeltje. De glazen braken, en de mensen op de foto’s keken haar verschrikt aan.
Uitgeraasd liet ze zich op haar knieën voor de kapotte foto’s vallen. Het gebroken glas van het raam sneet door haar jeans in haar kniëen, maar ze negeerde de pijn.
Ze strekte haar arm en raapte een foto tussen het puin op. Het was een oude foto. Zij en Lizzy zwaaiden vrolijk naar haar. Ze waren tijdens de kerstvakantie in het derde jaar naar een magisch pretpark geweest, en daar was deze foto genomen. Wat zagen ze er jong uit. Wat waren ze gelukkig…
Ze schrok niet toen ze de arm op haar schouder voelde, ook al had ze James niet horen thuiskomen. Ze bleef naar de foto in haar trillende hand kijken.
James hurkte zich naast haar in de puinhoop dat ooit het salon van hun appartement was, voordat Lily haar woede erop losgelaten had.
“Het is niet eerlijk.” zei ze hees, haar ogen nog steeds gefixeerd op de foto in haar hand.
“Nee, dat is het niet.” antwoordde James.
Met de rug van haar hand veegde ze haar tranen weg. Eindelijk scheurde ze haar ogen van de foto af en keek rond zich.
“Ik heb het huis vernield.” zei ze toonloos.
“Ja, ik zie het,” antwoordde James droog. “Ik dacht al dat ik deze herkende.”
Hij hield de vaas voor die Lily door het raam had gesmeten, en die hij weer gerepareerd had. Lily moest even lachen door haar tranen heen.
“Je hebt Remus toch niet alleen gelaten he?”
“Nee, nee. Sirius is bij hem. Hij blijft daar voor een paar dagen logeren.”
“Goed.” zei Lily en ging rechtstaan. Samen repareerden ze het raam en de fotokaders. Maar niet alles dat gebroken was, kon gerepareerd worden…
Die laatste zin heb ik een beetje gepikt van een tekening, die ik ergens op het internet heb gezien… Ze bleef in m’n hoofd steken en heeft haar weg gevonden naar m’n verhaal…
Broken things stay broken |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened. |
|
|
|
|
|