Rose
Volleerd Tovenaar


Verdiend:
93 Sikkels
|
Geplaatst:
Vr Nov 10, 2006 12:48 |
 |
Dit one-shot verhaal heb ik eigenlijk geschreven voor een challenge, maar had hem niet op tijd af. * schaam * T is een J/L, al ben ik eigenlijk niet van de liefdesverhalen, maar dit is net even iets anders. Ik hoop dat jullie het leuk vinden, en reageer asjeblieft, op de pol, of per PB of whatever. Er komt denk ik binnenkort wel weer een echte fic van mij, als ik weer inspi heb. Nouja, veel leesplezier
Rode haren
Er ligt een lange glanzende rode haar op mijn bed. Het is er maar eentje, maar ik kan niet stoppen met ernaar staren. Die ene haar, die daar zo achteloos op het kussen is achtergelaten door de liefde van mijn leven, word me bijna teveel. Het zonlicht dat door mijn raam de kamer binnenkomt straalt nog minder dan die ene haar. Ik pak de haar voorzichtig op en hou hem in mijn handen, heel voorzichtig. Waar is de dame gebleven die deze haar heeft achtergelaten? Wat voor gevaarlijke dingen haalt zij op dit moment uit? Moet ik me zorgen maken, vooral nu er leven groeit in haar prachtige buik?
Ik sta op en loop naar de badkamer, waar mijn spiegelbeeld meteen de aandacht trekt. Echt knap ben ik niet, niet zoals Sirius. Mijn haar schijnt nooit te willen zitten zoals ik wil dat het zit, en mijn bril geeft me een beetje een knullig uiterlijk. Ik zie er zeker niet uit als een held, of als iemand die ook maar iets voor de wereld betekend. En toch geeft zij me het gevoel dat ik dat wel ben. Zij met haar groene ogen en haar prachtige haren. Haar lach, haar goedaardigheid en haar moed. Ik ben verliefd, eigenlijk als sinds de eerste keer dat ik haar zag, al plaagde ik haar toen nog regelmatig, ik had geen idee hoe ik me in haar nabijheid moest gedragen.
En nu is zij ergens aan het vechten voor onze vrijheid….en ik niet. Ik sla mijn vuist woedend tegen de spiegel, die in duizenden stukjes uit elkaar valt. Mooi, nog zeker zeven jaar ongeluk, dat kunnen we er nog wel bij hebben. Mijn handen trillen en mijn vuisten bloeden, maar ik doe er niks aan. James, wat doe je nu? Ik hoor het haar nu al zeggen, al is ze er niet. Ik kom heus wel weer thuis….ook dat zei ze, maar dat zeiden er meer, en die zijn ook allemaal verdwenen. We vechten al zo lang, en toch blijft hij winnen.
De goeden horen toch te winnen?Wij zijn dat toch? Ik weet dat ik niet zo hoor te denken, maar ik word er zo moedeloos van. Alle onzekerheid, het elke keer vluchten, vrienden die worden vermoord, de angst. Ik weet niet hoe lang we nog kunnen standhouden, en dat beangstigd me. Vooral nu mijn liefste Lily een baby krijgt. Ik wil deze baby opvoeden in een vrije wereld, een wereld zonder dooddoeners, zonder angst en zonder pijn. En ik wil dat dit kind twee ouders heeft. En een gestoorde peetvader met een vliegende motor, bedenk ik me met een lach. Ik moet het Sirius nog vertellen, maar ik weet zeker dat hij blij zal zijn met dit nieuws.
Ik begin met het verbinden van mijn vuist. Lily zal me bezorgd aankijken als ze het ziet, en ik heb meteen spijt van mijn uitbarsting. Ik maak me zorgen om haar, nu ze op een missie is voor de Orde, en ik haar niet mag helpen. We hebben het natuurlijk besproken, het is een missie met weinig risico’s, maar toch. Als ze niet meer thuis komt….nee. Zo mag ik niet denken, dat zou zij niet willen. We vechten voor de vrijheid van ons kind, daar zijn we het over eens.
Maar toen ik vannacht afscheid van haar nam, en ook van de baby, kon ik de gedachte niet onderdrukken dat dit wel eens de laatste keer zou kunnen zijn dat ik haar zag. En zo gaat het elke keer, ook als ik zelf weg moet. Ik haat deze onzekerheid, Lily verdient het om in een betere wereld te wonen. Ik zou er alles voor geven om haar nachtmerries te laten stoppen, die ze probeert te verbergen. De wallen onder haar ogen elke ochtend zeggen genoeg. Ze is bang, en ik haat mezelf erom dat ik haar niet kan helpen.
Ik weet het moment nog goed toen ze me vertelde dat ik vader zou worden. We lagen in bed, dicht tegen elkaar aan, en ze keek me aan met een liefdevolle blik. En toen zei ze dat we over een aantal maanden met zijn drieën zouden zijn. Ik weet nog hoe blij ik was, hoe uitzinnig van vreugde. Dat was mijn eerste reactie. De tweede was: ‘hoe kunnen we een kind opvoeden in deze wereld?’ Misschien is het waar wat Lily zegt, dat als je een kind maar genoeg liefde geeft, dat het enige is dat het nodig heeft. Maar ik ben daar realistischer in dan haar. Natuurlijk zal het kind merken in wat voor wereld we leven. Misschien word het wel angstig en teruggetrokken, en diep ongelukkig. Dat zou ik kunnen snappen.
Mijn hand doet nog steeds pijn, terwijl ik bezig ben de scherven op te ruimen. Als ik daarmee klaar ben loop ik naar de wasbak en was mijn gezicht. Het koude water doet me goed. Je moet echt minder pessimistisch zijn, je houding maakt het er allemaal niet beter op. Ik hoor het Sirius nog zo zeggen, toen ik hem vertelde van mijn angsten. Iedereen is bang.
Ja misschien wel. Ik ben nooit echt iemand geweest die zo dacht. Maar sinds het nieuws van de baby….toch maakt datzelfde bericht me ook weer zo blij. Ik vraag me af of het een jongen of een meisje is. Een jongen zou leuk zijn, ik hoop dat hij dan net zo gek is op zwerkbal als zijn pa. Heerlijk zou het zijn, avond na avond oefenen in de tuin….en dan Lily’s verontwaardiging als hij teveel brokken maakt. Of een meisje, een meisje met prachtige rode krullen en lieve jurkjes aan. Ik lach, mijn eerste lach in een hele tijd. Ja, dat zou wel geweldig zijn.
Ik loop naar het raam en staar naar buiten. Ze zou zo ongeveer terug moeten komen nu. Ik probeer met alle macht de bezorgdheid weg te nemen die me al de hele ochtend dwarszit, maar toch kan ik het niet laten. Ik zucht, een wanhopige zucht. Wat hou ik van haar…..misschien wel teveel. Ik zou haar alles geven waar ze om vraagt, maar ze wil niks. Jouw liefde is genoeg . Ja, dat is mijn Lily, mijn mooie meisje. Nooit egoïstisch, altijd rechtvaardig.
Sirius zegt wel eens dat ik haar teveel ophemel. Ja, misschien doe ik dat wel. Maargoed, Sirius vind zoveel. En hij is ook niet bang om me dat allemaal te vertellen. De laatste tijd erger ik me daar steeds meer aan. Ruzie hebben we eigenlijk nooit, maar de laatste tijd zien Sirius en ik elkaar steeds minder, en als we elkaar zien zit er een soort spanning tussen ons. Vooral Remus voelt zich daar heel onprettig onder, die goedzak. Ik merk ook dat Sirius het niet prettig vind als ik het over Lily heb, volgens mij is hij jaloers. En daar kan ik dan weer niet tegen.
En dus ben ik bang dat als deze rotoorlog niet heel snel word gestopt, er straks weinig van de vriendschap tussen mij en Sirius over is. En voor de zoveelste keer deze ochtend vervloek ik deze bloody oorlog. Maar met vervloeken kom je niet ver, met nietsdoen help je al die onschuldige mensen die slachtoffer worden van dat monster niet. Iemand moet iets doen, en dat zijn wij. Wij van de Orde. Ik voel toch een soort trots als ik eraan denk dat mijn lieve meisje haar leven op het spel zet voor ons. Voor onze vrijheid.
Dan hoor ik een geluid. De deur. Ik pak mijn stok en zet behoedzaam mijn voet klem, zodat de deur niet open kan gaan. Misschien is het Lily wel, maar misschien ook niet, dat risico neem ik niet. Er zijn al heel wat slachtoffers gevallen door onvoorzichtigheid, en ik wil er niet eentje van worden. ‘Wie is het?’ vraag ik op ernstige toon. Normaal doe ik dit soort dingen eigenlijk nooit, maar dat ongeruste gevoel in mijn maag wil niet weg, en dus ben ik extra op mijn hoede.
‘Ik ben het’ hoor ik een bekende stem zeggen ‘Schat, wat is er aan de hand?’ Ze probeert de deur open te krijgen, maar ik heb mijn voet nog niet weggehaald. Ik wil haar graag geloven, maar ben nog steeds op mijn hoede. ‘Als jij het bent, dan weet je het antwoord op de volgende vraag. Hoe gaan we ons kind noemen als het een jongen is?’ Lily is de enige persoon op deze aarbol die het antwoord op deze vraag weet, we hebben het gisterenavond besloten.
‘Harry. James, onze zoon zou Harry heten. En doe nu niet zo dom en laat me binnen, voordat ik ongewilde aandacht trek. Ik ben moe en heb honger, en bovendien is het niet zo warm als de zon je zou doen geloven’ Haar stem klinkt geïrriteerd, en ik haal snel mijn voet weg.
Ze loopt naar binnen en gooit haar jas achteloos op een stoel. Een heerlijk opgelucht gevoel maakt zich van me meester. Ik heb mijn meisje terug, en ze is ongedeerd. Of er ooit een einde aan de oorlog komt en wie er gaat winnen weet ik niet, maar zolang wij elkaar hebben komt alles goed, denk ik, terwijl ik Lily een kus geef. |
_________________ I never pretend to be something I'm not |
|