Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 [AF] Het geheim van Celia Dasey Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Auteur Bericht
Pluckjes
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 82 Sikkels


Pluckjes is offline. 
BerichtGeplaatst: Zo Dec 24, 2006 20:52 Terug naar boven Sla dit bericht op

Ik ben niet zo goed in titels verzinnen, maar hier is dan mijn eerste hoofdstuk. Een beetje saai in het begin en wat langdradig, ik weet het, maar je moet er even doorheen komen, zodat je later alles begrijpt wat er verder op punt staat te gebeuren...


Hoofdstuk 1
Het was een koude, stormachtige dag in het Tlewey. De bewoners van dit kleine stadje lagen al lang en breed te slapen. In de straten was het uitgestorven, met hier en daar een wild dier, zoals vogels en wilde katten. Het regende hard en het was bewolkt. In één van de straten liep een jonge vrouw van rond de 20 haastig door de plassen. Ze had haar mantel dicht om zich heen geslagen en de capuchon diep over haar hoofd getrokken waardoor haar gezicht niet te zien was. Snel liep ze de straat uit en sloeg ze linksaf, richting een verlaten zandweggetje dat naar een oude, verlaten boerderij leidde. Langs het weggetjes stonden hier en daar struiken, maar naarmate ze verder liep, werd het om haar heen steeds kaler en vrijer. In het donker liep de vrouw verder, terwijl ze één hand onder haar mantel had. Ze keek wat schichtig om zich heen en leek bang te zijn dat iets of iemand haar volgde. Vlug wierp ze een blik over haar schouder, waardoor ze niet zag dat er een grote plas water voor haar op het zandpad lag. Net toen ze erin zou stappen, klonk er achter haar een vreemd, ploppend geluid.
"Celia.", werd er hees gefluisterd.
De vrouw bleef verstijfd van angst staan en draaide zich langzaam om. Ze keek de man aan, die achter haar was Verschijnseld.
"Celia.", zei de man nog eens, maar nu harder. Celia zweeg en keek hem een tijdje nietszeggend aan.
"Wat kom je doen?", vroeg ze bot. "Wat wil je van me?"
"Kom met mij mee, Celia.", zei de man. "Met jou krachten en mijn macht kunnen we samen iets betekenen voor onze wereld. Jij en ik..."
Celia schudde wild haar hoofd.
"Nee.", zei ze. "Nee, ik doe het nog steeds niet. Hoe vaak je het me ook blijft vragen, ik doe het niet. Geen haar op m'n hoofd die daar aan denkt!"
De man keek Celia bestuderend en wat dreigend aan. Hij zette een stap in haar richting en stond nu vlak voor haar. Hij duwde een lok blonde krullen achter haar oor en keek Celia diep in haar ogen aan.
"Het spijt me.", zei hij.
Verbaasd keek Celia hem aan, maar toen ze zag dat hij naar zijn binnenzak greep trok zij haar hand onder haar mantel vandaan. In haar hand had ze haar toverstok stevig geklemd.
"Het spijt je niet.", siste ze woedend. "Het spijt je nooit. Jij kent geen spijt."
De man had zijn toverstok gepakt en richtte die op Celia, zoals Celia die van haar op hem had gericht. Hij zweeg en keek Celia alleen maar diep in de ogen aan. Celia keek strak in zijn ogen en wachtte tot hij de eerste stap voor een duel zette. Maar die kwam niet. De man liet zijn toverstok wat zakken, leek te twijfelen of hij nou wel moest doen wat hij wilde en hakte de knoop door:
"Avada Kadavra!", riep hij.
Er was een groene flits, Celia sperde haar ogen wijd open en wilde een gil geven, maar voordat haar stem de kans had dat ook maar te doen viel ze achterover op de grond in de regenplas. Ze bleef roerloos liggen...

Op diezelfde plek waar Celia was vermoord stond drie jaar later een meisje met lang, blond haar. Ze was rond de 16 en staarde naar de boerderij, enkele meters verderop. Ze had gehoord van Celia Dasey, de vrouw die vermoord was door de Heer van het Duister in hoogsteigen persoon. Celia Dasey moest wel heel belangrijke informatie weten wilde Voldemort haar zelf onder handen nemen. Het meisje was al weken bezig te bedenken wat nou de reden was voor de moord op Celia Dasey, maar ze kon maar geen aanwijzingen of andere dingen vinden die haar naar het antwoord leidde, net als het Ministerie, die dit als een raadselachtige moord omschreef. Het meisje liep verder en na een paar stappen draaide ze zich om. Ze stond op precies dezelfde plaats waar Celia tegenover Voldemort had gestaan in die bewuste nacht. Achter haar was een kuil dat vol liep als het regende. En waar Celia Dasey in was gevallen toen ze dood was. Het weer veranderde en werd slechter. Het meisje keek bezorgd naar de lucht dat plotseling donkerder werd en de wind kreeg grip op haar capuchon, die ze op had gezet. Haar lange, blonde krullen werden de lucht in geblazen door de wind en wat geïrriteerd deed ze ze op een staart. Ze draaide zich om en zag in de verte iets of iemand aankomen. Wat geschrokken bleef ze staan kijken hoe de persoon sneller en sneller op haar af kwam. Toen het meisje zag dat het de auto van haar vader was haalde ze opgelucht adem en ging ze opzij. De zwarte jeep bleef naast haar staan en het raampje ging open.
"Nadelyne.", zei de man. "Kom mee, je weet dat ik niet wil dat je hier komt."
Het meisje schudde haar hoofd.
"Ik wil weten wat er met haar gebeurd is, pap.", zei ze. "En als jij me niet wil zeggen wat je weet moet ik er zelf achter zien te komen."
Met die woorden liep Nadelyne bij de auto vandaan. Het weer betrok en het werd als snel donkerder en bewolkt. Het duurde niet lang of het begon hard te regenen. Maar Nadelyne trok zich hier niets van aan en liep richting de boerderij, de auto van haar vader naast zich rijdend negerend.
"Nadelyne...", probeerde de man, die er nogal vermoeid uit zag door het gedram van zijn dochter, die een uitleg voor de moord op Celia eisde. Nadelyne reageerde hier niet op en terwijl ze door de stromende regen liep en in plassen stapte bleef ze strak voor zich uit staren. Nog maar een paar meter en ze was op het erf van de oude, vervallen boerderij.
"Nadelyne, stop en kom mee naar huis.", zei haar vader. Nadelyne negeerde hem en liep door. Ze versnelde haar pas en was doorweekt, maar ze gaf er niets om. Als ze haar zinnen ergens op had gezet vocht ze er voor om het voor elkaar te krijgen, zo wilde ze ook weten waarom Celia Dasey was vermoord en wat zij wist dat niemand anders mocht weten. Haar vader stopte de auto toen ze op het erf waren en terwijl zijn dochter door liep, stapte hij uit. Nadelyne liep naar de voordeur van de boerderij, of wat er van over was: de deur hing aan één schanier en leek ieder moment naar beneden te kunnen vallen.
"Nadelyne, waar ga je heen?!", riep haar vader, die in de regen bleef staan, op de helft van zijn auto naar Nadelyne.
In deze boerderij was het punt waar Tovenaars en Heksen naar believen konden Verdwijnselen en Verschijnselen. Nadelyne had de deurklink al in haar handen toen ze eindelijk op haar vader reageerde en zich naar hem draaide.
"Ik ga opzoek naar antwoorden.", antwoordde ze.
Haar vader zuchtte geïrriteerd. Alhoewel Nadelyne dit niet kon horen, zag ze het wel en wist ze dat hij dit zou doen. Ze zeurde hem al dagen aan zijn hoofd voor informatie over Celia, maar hij weigerde die te geven. Nadelyne wist zeker dat hij hier meer van wist, ze begreep alleen niet waarom hij niets tegen haar wilde zeggen. Celia was immers een goede kennis van haar en van haar familie.
"Doe nou niet, Nadelyne.", zei haar vader zuchtend en smekend. "Je komt in de problemen als je dit doet. Het verleden moet je laten rusten, meisje."
Nadelyne schudde haar hoofd en besloot om hier niet tegenin te gaan. Ze had geen zin om voor de zoveelste keer met haar vader in discussie te gaan. In plaats daarvan duwde Nadelyne vastbesloten de deur open en met nog een laatste blik op haar vader liet ze de deur weer in het slot vallen. Nadelyne zuchtte en staarde naar de deur. Uiteindelijk draaide ze zich om en staarde ze in het donker. Terwijl ze een paar stappen zette en haar toverstok pakte, hoorde ze onder haar voeten de planken van de houten vloer kraken.
"Lumos!" Het puntje van haar toverstok gloeide op en nu kon Nadelyne zien waar ze liep. Het was erg stoffig in huis en op de vloer zag ze de voetstappen van andere heksen en tovenaars die gebruik hadden gemaakt van dit Verdwijnsel en Verschijnsel punt. Terwijl ze verder liep door de lange gang, hoorde ze achter zich de deur open gaan. Dat moest haar vader zijn die probeerde haar te stoppen. Nadelyne keek niet op of om en voelde zijn blik in haar rug prikken. Ze liep verder en aan het einde van de gang liep ze een klein kamertje in, dat vroeger dienst deed als de zitkamer.
"Nadelyne!", hoorde ze haar vader nog roepen, maar Nadelyne negeerde hem en Verdwijnselde met één zwaai van haar toverstok.
Haar vader gooide de deur open van de zitkamer en zag haar verdwijnen. Hij was te laat. Luid vloekend gooide hij de deur weer dicht en liet hij zijn hoofd tegen de deur rusten. Hij was te laat om zijn dochter te redden van iets wat op een ramp uit zou draaien als zij in het verleden van Celia zou gaan wroeten.
"Verdomme!", riep hij nog een kwaad en hij gaf een trap tegen de deur, die door de kracht van zijn schop even trilde.
De man draaide zich om en beende de boerderij uit. Hij moest actie ondernemen wilde hij zijn dochter nog eens zien, en wel snel. Hij begon te rennen en stormde naar zijn auto, in de stromende regen. Drijfnat stapte hij in en meteen startte hij de motor. Vol gas en ongeduldig reed hij achteruit het erf af en ging hij opweg naar huis. Terwijl hij zich bedacht wie hij op de hoogte moest stellen van de verdwijning van Nadelyne, lette hij niet goed op de weg. Op een kruising stak een klein kindje over op haar fietsje en door de gil van de moeder die al aan de overkant op de stoel stond te wachten op haar kindje, zag hij pas dat hij op punt stond het kleine meisje te overrijden. Vlug gaf hij een ruk aan het stuur en ging hij vol in de remmen staan, waardoor de auto slipte en ronddraaide. Hij reed de berm in en stuiterde met zijn hoofd tegen het stuur, waarna hij, toen de auto met een boom in aanraking kwam, naar achteren werd gegooid. De vrouw die gegild had, had meteen haar mobieltje gegrepen toen ze zag dat de automobilist tegen de boom aan reed. Ze belde de ambulance en gaf haar dochter de opdracht om te blijven waar ze was. Zelf rende ze snel naar de auto toe en trok ze het portier open. Ze zag dat de inzittende bewusteloos met zijn hoofd naar achteren lag en vlug maakte ze zijn gordel los.
"Meneer Moore?", zei ze. Ze herkende hem; het was haar buurman. Zachtjes schudde ze hem heen en weer, en in de verte hoorde ze de sirenes van de ambulance al.
"Meneer Moore!", zei ze, die keer wat harder dan de vorige keer. Maar de man reageerde niet en de vrouw wilde net haar dochter zeggen dat ze naar Nadelyne moest gaan toen ze een hand om haar pols voelde sluiten.
"Nadelyne...", zei de man zwak. Zijn buurvrouw draaide zich naar hem toe.
"Nadelyne...", zei hij nog eens.
"Ik ben Nadelyne niet, Michael.", zei de vrouw. "Ik ben Mary Smith, je buurvrouw."
"Mary.", zei Michael, nu iets duidelijker. "Nadelyne is weg."
Mary keek hem niet begrijpend aan.
"Ze is opzoek naar de antwoorden."
"Welke antw...?"
"Mevrouw, u moet uit de weg.", klonk een strenge stem achter haar. "We moeten deze meneer uit de auto halen..."
Mary keek om en zag dat de ambulance was gearriveerd. Ze knikte en stapte opzij. Haar dochter kwam aangefietst.
"Mama.", zei ze. "Wat gaan ze doen met Michael?"
Mary keek afwezig naar de mannen die haar buurman meenamen in de ambulance en hoorde haar dochter niet: ze dacht aan wat Michael zojuist tegen haar had gezegd.
"Ze is opzoek naar de antwoorden.", zei ze zacht.
Maar wat bedoelde hij daarmee? En wat bedoelde hij met "Nadelyne is weg"? Allemaal vragen spookten door haar hoofd en ze staarde de ambulance na, die met sirenes hard weg reed, naar het ziekenhuis.



Volgende keer: het volgende Hoofdstuk! ^^
PBtjes zijn altijd welkom, ik wil jullie mening wel eens weten over mijn verhaal!





_________________
    Take me away, a secret place, a sweet escape,
    Take me away, take me away, to better days,
    Take me away, a hiding place.


    - Natasha Bedingfield, Pocket Full Of Sunshine
Profiel bekijkenStuur privébericht
Pluckjes
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 82 Sikkels


Pluckjes is offline. 
BerichtGeplaatst: Ma Dec 25, 2006 17:51 Terug naar boven Sla dit bericht op

Omdat jullie zo graag het volgende hoofdstuk willen... Wink en omdat ik opschiet met het verhaal (Ben bezig met hoofdstuk 4 Angel )
Lees maar gewoon mijn 2e hoofdstuk, dat is het makkelijkst! Wink



Hoofstuk 2

Het was al laat toen Nadelyne bij het huis van Hermelien aankwam. Ze keek op haar horloge en zag dat het half elf in de avond was. Twijfelend of ze wel aan moest bellen stond ze voor de deur. Zou Hermelien nog op zijn? Of ligt ze al op bed? Niet wetend wat het antwoord kon zijn bleef Nadelyne in de koude regen staan. Ze schrok op toen de voordeur ineens geopend werd.
"Nadelyne, was je nog van plan om aan te bellen?", klonk de stem van Hermelien's vriend. Nadelyne glimlachte wat nerveus.
"Sorry, ik dacht dat jullie al op bed lagen.", verontschuldigde ze zich. Ron schudde zijn hoofd.
"Kom binnen.", zei hij, terwijl hij een stapje achteruit deed om Nadelyne er door te kunnen laten. "Hermelien zit in de keuken."
Nadelyne knikte en liep naar de keuken, terwijl ze Ron achter zich de deur dicht hoorde doen. Hermelien zat aan de keukentafel met een kopje thee en de Avondprofeet. Ze keek op toen ze Nadelyne in de deuropening zag staan.
"Nadelyne?", zei ze verbaasd. "Wat is er?"
Als iemand rond dit tijdstip op visite kwam, was er meestal wel iets mis. Nadelyne knoopte haar mantel los en ging tegenover haar vriendin zitten. Ron kwam ook de keuken binnen en leunde tegen het aanrecht. Hij wilde ook wel weten wat er aan de hand was.
"Het gaat over Celia Dasey.", begon Nadelyne. "Ik wil weten wat Voldemort van haar wilde en waarom hij haar vermoordde."
Hermelien sloeg de krant dicht en legde hem opzij. Ze keek Nadelyne even zwijgend aan.
"Waarom denk je dat ik dat weet?", zei ze.
"Dat denk ik niet.", zei Nadelyne. "Dat wéét ik." Hermelien schudde haar hoofd.
"Je hebt het mis.", zei ze. "Ik weet niets van Celia." Nadelyne zweeg en keek Hermelien bestuderend aan, overwegend wat ze zou gaan antwoorden.
"Je bent aangesloten bij de Orde van de Feniks.", begon ze. "Ik weet dat jij meer weet over Celia, net als mijn vader, Ron en alle andere leden van de Orde."
"Dat is niet waar.", bemoeide Ron zich in het gesprek. "Jij bent ook lid van de Orde, en jij weet hier niets van." Nadelyne keek hem aan.
"Precies.", zei ze. "Jullie willen iets voor mij verborgen houden."
"Begin je nou alweer daarover?", zei Hermelien zuchtend. "Nadelyne, kom op! Je bent lid van de Orde, als we iets wisten van Celia had jij dat ook geweten."
Nadelyne geloofde het niet en iets in de toon van Hermeliens woorden zorgde ervoor dat ze het helemaal niet meer geloofde. Er klopte iets niet. Iedereen leek iets van Celia te weten wat zij niet wist, iets wat geen van allen haar wilde vertellen. Ze zuchtte.
"Wat weten jullie van Celia?", probeerde ze.
"Net zoveel als jij, Nadelyne.", zei Ron. "Dat ze Voldemort bij de boerderij zou ontmoeten en dat ze daar is vermoord." Hermelien knikte.
"En dat het Ministerie dit nog steeds niet heeft weten op te lossen, net als de Orde.", vulde ze haar vriend aan.
Nadelyne sloeg met haar hand op tafel.
"Aha!", riep ze triomfantelijk uit. "Dus jullie zijn er wel mee bezig!"
Hermelien sloeg haar hand voor haar mond; ze had zich versproken. Dat laatste had ze niet moeten zeggen, dat was geheim. En niet bestemd voor de oren van Nadelyne, omdat die anders in gevaar zou komen.
"Nee, dat is niet waar.", probeerde Hermelien, maar Nadelyne wist nu zeker dat ze iets verborgen hielden en dat de Orde ook bezig was met het oplossen van de moord. Alleen wisten zij meer dan zij wist.
"De Orde is bezig met Voldemort, niet met de zaken van het Ministerie.", ging Hermelien verder. Dat was haar tweede verspreking.
"Het Ministerie ís bezig met Celia.", zei Nadelyne. "Kom op, Hermelien, vertel me nou eindelijk eens wat jullie weten!"
Hermelien keek Ron even hulpeloos aan. Ron haalde zijn schouders op.
"Ze komt er hoe dan ook toch achter, Hermelien.", zei hij.
Hermelien keek even moeilijk en sloeg haar blik neer, naar haar handen die in elkaar gevouwen op tafel lagen.
"Goed.", zei ze met een zucht. "Maar laten we dan maar wat comfortabeler gaan zitten."
Nadelyne stond meteen op, gevolgd door Hermelien.
"Laten we naar de woonkamer gaan."
Ze liep Nadelyne voor naar de woonkamer en ging op de bank zitten. Nadelyne ging naast haar zitten en maakte het zich gemakkelijk. Ron ging in een stoel zitten en keek naar Hermelien.
"Zoals je weet was Celia een trouw lid van de Orde.", begon hij. "Perkamentus vroeg haar meerdere malen bepaalde, voor ons onbekede, opdracht voor hem te vervullen. Harry meent dat het iets te maken heeft met de Gruizelementen van Voldemort, maar dat terzijde."
Nadelyne keek hem zwijgend aan en wachtte op meer.
"Het zijn niet de Gruizelementen.", zei ze. "Dat regelt mijn vader." Ron knikte even zwijgend.
"We dwalen af.", zei Hermelien. "De laatste keer dat zij een opdracht kreeg van Perkamentus om iets voor hem te gaan doen was ze voor een hele lange tijd weg, dat moet jij je ook nog herinneren." Nadelyne knikte en wachtte tot er meer verteld werd.
"Beiden deden ze hier erg geheimzinnig over, maar Perkamentus vertelde na de dood van Celia dat het iets te maken had met eventuele plannen van Voldemort, die zij moest zien te achterhalen."
"Ze was dus een spion bij Voldemort.", constateerde Nadelyne. "Een andere manier is er niet om achter zijn plannen te komen."
"Die beredenering hadden Ron en ik ook al bedacht, maar Perkamentus heeft niet meer losgelaten.", zei Hermelien. "Enfin, toen ze Voldemort bij de boerderij zou treffen moest het om iets gaan wat hij graag van haar wilde hebben. Dat heeft Harry opgevangen toen hij op de overloop van Grimboudplein stond en Perkamentus met jou vader hoorde praten." Er viel een stilte.
"Ja?", zei Nadelyne. "En verder?"
Hermelien en Ron keken haar allebei even zwijgend aan.
"Dat is alles wat wij weten.", zei Ron. "Maar dat is vrijwel geheel gebasseerd op conclusies die Hermelien, Harry en ik hebben getrokken."
Nadelyne knikte en zweeg. Ze ging even verzitten en was diep in gedachten; denkend aan de informatie die ze zojuist had gekregen. Er leek iets niet aan te kloppen, maar wat wist ze niet. Hoe kon ze dat ook weten? Niemand vertelde haar iets! Maar er was meer, iets wat Hermelien en Ron ook niet wisten. Iets wat alleen Perkamentus, Michael en Celia wisten. Nadelyne zuchtte en stond op.
"Bedankt.", zei ze. "Dan ga ik nu maar verder met zoeken." Hermelien leek geschrokken hierdoor.
"Maar je weet nou toch wat wij weten?", zei ze. "Je hoeft nu toch niet meer te zoeken?!" In haar stem was duidelijk angst voor iets te horen en Nadelyne keek haar daarom verbaasd aan.
"Ik wil feiten.", zei Nadelyne. "En antwoorden."
"Doe dit nou niet, Nadelyne.", begon ook Ron zich er weer mee te bemoeien. "Het brengt alleen maar een hoop gerommel met zich mee, let op mijn woorden!" Nadelyne haalde haar schouders op.
"Dan moet dat maar.", zei ze. "Als niemand mij wil vertellen wat er met Celia gebeurt is, moet ik er zelf maar achter zien te komen, niet?!" Ron was stil en ook Hermelien wist hier geen antwoord op te geven.
"Sorry dat ik zo laat nog aan kwam waaien.", zei Nadelyne. "Bedankt voor jullie hulp." De toon van haar stem was een stuk rustiger en vriendelijker dan toen ze lichterlijk uitviel tegen Ron. Nadleyne maakte aanstalten om weg te gaan, maar Hermelien hield haar tegen.
"Nadelyne.", zei ze. Nadelyne draaide zich om en keek Hermelien vragend aan.
"Ik zal kijken of ik Perkamentus zover kan krijgen je meer te vertellen, als je dat wilt.", bood Hermelien aan. Nadelyne glimlachte.
"Dat vind ik lief van je.", zei ze. "Maar dan moet je wel beloven niets geks te doen...!" Nadelyne knikte, maar achter haar rug kruiste ze haar vingers. Ze wisten beiden dat ze niet zou rusten tot ze haar antwoorden had en dat ze in staat was tot het uiterste door te gaan.
"Ik laat je er even uit.", zei Ron, die overeind kwam uit zijn stoel en naar de gang liep. Hij knipte het licht aan en wachtte tot Nadelyne kwam.
"Ik spreek je nog.", zei Nadelyne. Hermelien knikte.
"Weltrusten!", zei ze met een glimlach. Nadelyne liep de woonkamer uit en knoopte haar mantel weer dicht. Ron opende de deur voor haar en Nadelyne liep naar buiten. Op de stoep draaide ze zich nog even naar hem om.
"Bedankt voor jullie hulp.", zei ze nog eens. Ron knikte dat het wel goed zat en keek hoe Nadelyne het pad af liep en in het smalle straatje naast hun huis ging. Ron meende haar te zien Verdwijnselen en ging naar binnen.

Niet goed wetend waar ze zo laat op de avond nog heen moest gaan om ergens te zoeken, was Nadelyne naar huis gegaan. In haar zakken zocht ze naar de huissleutels. Toen ze die gevonden had maakte ze meteen de voordeur open en liep ze de warme hal binnen. Buiten was het erg koud geworden en nog steeds regende het.
"Pap? Ik ben thuis!", riep Nadelyne terwijl ze haar toverstok wegstopte en haar mantel aan de kapstok hing.
"Papa?!", riep ze nog eens. Nadelyne was verbaasd dat er niet geantwoord werd en knipte het licht aan in de woonkamer.
"Pap?", riep ze nog eens. Geen antwoord. 'Zou hij dan al slapen?', dacht Nadelyne, maar ze wist eigenlijk wel zeker dat dat niet zo kon zijn; haar vader wachtte altijd tot zij thuis was, al werd het midden in de nacht. Nadelyne liep de woonkamer uit en keek de keuken in. Niemand.
"Papa?!", riep ze nog eens. Het was doodstil in huis en Nadelyne voelde haar hart angstig in haar keel kloppen. Haar vader werkte voor de Orde van de Feniks. Misschien heeft Voldemort hem wel in zijn handen! Snel rende Nadelyne de trap op en gooide ze alle kamerdeuren open om te zien of haar vader daar misschien was. Maar het hele huis was leeg. Leeg en stil. Doodstil. Snel liep ze de trap weer af naar beneden. Nadelyne zette net haar voet op de houten vloer in de hal toen er op de deur werd geklopt. Geschrokken van het plotselinge gebonk keek Nadelyne op naar de voordeur. Meteen schoot haar blik richting de klok; half twaalf. Wie kon dat zo laat nog zijn? Weer werd er geklopt, harder en ongeduldiger dit keer.
"Ik kom al!", riep Nadelyne, die haar vertrouwde toverstok al tevoorschijn had gehaald en naar de voordeur liep. Hoewel ze in een Dreuzelwijk woonde en het ding eigenlijk niet nodig had, voelde ze zich veiliger als ze hem wél had. Nadelyne liep snel naar de voordeur en keek door het kijkgaatje naar buiten. Tot haar verbazing zag ze dat het haar buurvrouw was, Mary. Snel opende ze de deur en keek ze de vrouw verbaasd aan.
"Is er iets gebeurt? Wat doe je zo laat nog aan de deur?" Mary lachte.
"Ook leuk om jou weer eens te zien, meisje.", zei ze. Haar blik viel op het lange, dunne stokje dat Nadelyne in haar handen had.
"Was je bang dat ik iemand anders was?", vroeg ze, met een knik naar de toverstok. Nadelyn keek naar haar toverstok en stopte het ding weg terwijl ze knikte.
"Ja, je weet maar nooit.", zei ze. "Zeker niet als er zo laat nog iemand aan de deur staat." Ze stapte opzij om Mary binnen te laten en sloot de voordeur. Mary was al doorgelopen naar de keuken en ging aan de keukentafel zitten. Nadelyne leunde tegen de deurpost aan nadat ze het licht aan had gemaakt.
"Wat is er?", vroeg ze. "Is er iets gebeurt?" Mary knikte.
"Misschien dat je beter even kan gaan zitten.", zei ze.
"Is het zo slecht nieuws dan?", zei Nadelyne, maar ze bleef staan. Mary slaakte een zucht.
"Ik weet niet zo goed hoe ik je dit moet vertellen...", begon ze. Eigenlijk was dat niet helemaal waar; ze wist het wel. Nadelyne wilde dat ze het recht voor z'n raap zou zeggen, zonder er om heen te draaien. Gewoon alle feiten in één keer op tafel. Nadelyne keek haar daarom ook met opgetrokken wenkbrauwen aan.
"Je vader is vanmiddag met de auto verongelukt.", begon Mary te vertellen. "Hij ligt in het ziekenhuis nu." Nadelyne was versteend, met stomheid geslagen. Ze trok wit weg en was even van de wereld. Het was haar schuld, schoot het door haar hoofd. Ze had hem boos gemaakt en hij was natuurlijk woedend en denkend aan haar naar huis gereden, waardoor hij niet op de weg lette. Het was haar schuld dat hij nou in het ziekenhuis lag.
"H-hoe gaat het met hem?", vroeg ze. Ze hoorde zichzelf praten, haar woorden leken alleen ver te klinken.
"Hij is overgebracht naar het St. Holisto.", vertelde Mary. "De Helers zeggen dat hij stabiel is en geluk heeft gehad." Echter vertelde ze niet dat het heel even héél anders leek te zijn. Ze zag aan Nadelyne dat het een klap voor haar was te horen dat haar vader een ongeluk heeft gehad.
"Hoe gebeurde het?", vroeg Nadelyne. Ze had haar blauwe ogen strak op Mary gericht en wachtte op een antwoord. Haar hart klopte luid en ze voelde zich alsof ze net een klap in haar gezicht had gehad.
"Je vader keek niet uit waar hij reed en hij had aardig wat vaart.", vertelde Mary. "Susan fietste net naar de overkant en werd bijna door hem overreden. Maar je vader had het gelukkig op tijd in de gaten en ging vol in de remmen..."
De rest van de woorden die Mary zei, hoorde Nadelyne niet eens meer. Door haar schuld was haar kleine buurmeisje ook nog eens bijna overreden. Nadelyne dacht meteen weer aan de woordwisseling die ze had met haar vader, voordat ze naar Hermelien en Ron Verdwijnselde.
"Als je wilt mag je wel bij ons slapen vanacht.", hoorde ze Mary zeggen. Nadelyne glimlachte.
"Dat is erg lief van je, Mary, maar dat hoeft niet.", zei ze. "Ik red me wel." Mary stond op en knikte.
"Als ik iets voor je kan doen moet je het maar zeggen.", zei ze. "Dat weet je, hé?" Nadelyne knikte.
"Ja, dat weet ik.", zei ze met een kleine glimlach op haar gezicht. Mary knikte.
"Dan ga ik weer naar huis.", zei ze. "Weet je zeker dat je niet liever bij ons logeert?" Nadelyne knikte weer.
"Ja, ik red me hier wel, Mary. Bedankt.", antwoordde ze. Mary knikte en liep naar de voordeur. Met de deurklink al in haar handen nam ze Nadelyne nog eens in zich op. Nadelyn is weg, klonken de woorden van Michael in haar hoofd. Blijkbaar was ze weer terug.
"Slaap lekker, meisje.", zei Mary. Ze trok de deur open en liep snel het tuinpad af. "Ik kom morgen wel even bij je langs." Nadelyne stond in de deuropenig en trok haar vest dichter om zich heen. Het was koud buiten en nog steeds slecht weer. Ze knikte.
"Weltrusten, Mary!", zei ze. Mary liep haar eigen tuin in en toen ze binnen was, sloot ook Nadelyne de voordeur. Met en diepe zucht liet ze haar hoofd tegen het koele glas rusten. Het nieuws wat Mary haar zojuist gebracht had tolde nog door haar hoofd heen, wachtend om verwerkt te worden. Nadelyne wilde haar vader spreken, ze voelde zich schuldig. Maar het was al midden in de nacht en het bezoekuur begon pas weer in de ochtend. Ach, wat kon haar het ook schelen; ze ging gewoon naar haar vader, of ze haar nou vrijwillig bij hem brachten of niet; ze zou vanavond nog naast zijn bed staan. Vlug sloeg Nadelyne haar mantel weer om en hield ze haar toverstok bij de hand. Na alle lampen uit gedaan te hebben liep ze naar buiten. Ze sloot de deur af en liep op een hoog tempo richting de boerderij, waar ze veilig kon Verdwijnselen.


PBtjes zijn altijd welkom, net als de tips en opmerkingen!
Zolang het maar bruikbaar is Wink

De volgende keer komt Hoofdstuk 3 Very Happy





_________________
    Take me away, a secret place, a sweet escape,
    Take me away, take me away, to better days,
    Take me away, a hiding place.


    - Natasha Bedingfield, Pocket Full Of Sunshine
Profiel bekijkenStuur privébericht
Pluckjes
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 82 Sikkels


Pluckjes is offline. 
BerichtGeplaatst: Do Dec 28, 2006 13:01 Terug naar boven Sla dit bericht op

Zo, en dan nu het derde hoofdstuk! ^^
Bedankt voor de leuke en lieve PBtjes, allemaal! Wink


Hoofdstuk 3
Michael lag klaarwakker op een éénpersoonskamertje in het St. Holisto en verging van de pijn in z'n hoofd. De Helers hadden hem niet willen vertellen wat hij had en dat irriteerde hem. Hij wilde weten wat er mis met hem was, wat zijn verwondingen waren. Maar blijkbaar waren ze zelfs hier op de hoogte van zijn eigenwijze en koppige karakter; Michael mocht het bed niet uitkomen en nu hij graag met zijn dochter wilde praten was hij in staat om naar huis te gaan en haar op te zoeken. Waarschijnlijk had iemand het personeel gewaarschuwd, want hij werd goed in de gaten gehouden. Verveeld keek Michael naar het plafond, iets anders te doen was er niet. Na een diepe zucht geslaakt te hebben dacht hij aan zijn dochter, die overal en nergens kon zijn. Hij was bang dat haar iets overkomen was en dat niemand hier van op de hoogte was; omdat hij nooit iemand heeft kunnen waarschuwen. Michael zou het zichzelf nooit vergeven als bleek dat er iets was gebeurt met Nadelyne. Ziek van de zenuwen en angsten ging hij wat beter overeind zitten. Tot zijn verbazing zag hij de deur open gaan. Breed grijnzend zag Michael zijn dochter naar binnen komen.
"Nadelyne!", zei hij opgelucht. Nadelyne sloot de deur en glimachte.
"Je hebt weer te hard gereden, hoorde ik?", zei ze plagend. Nadelyne liep snel naar het bed van haar vader en omhelsde hem stevig.
"Wat ben ik blij je weer te zien, Nadelyn!", zei Michael. Nadelyne keek hem even zwijgend aan.
"Laat me nooit meer zo schrikken!", zei ze zachtjes. Haar vader keek haar grijnzend aan en duwde een lok achter haar oor.
"Heeft Mary het je verteld?", vroeg hij. Nadelyne knikte.
"Ze is net weg.", zei ze. Ze ging op het bed zitten en keek even de kamer rond.
"Ik moet hier nog twee dagen blijven.", vertelde Michael. "De Helers willen niet zeggen wat ik heb..."
Hij wist dat Nadelyne verstand had van al het papierwerk dat gebruikt werd in ziekenhuizen en hoopte dat zij er achter kwam wat hij had. Nadelyne keek hem aan en zag de ondeugende twinkeling in zijn ogen. Op haar gezicht verscheen een grijnsje en ze stond op. Terwijl ze de papieren bekeek maakte Nadelyne zich klaar om haar vader te vertellen wat ze te horen had gekregen over Celia, maar toen ze las wat er in slordige hanenpoten op het papier stond geschreven slikte ze de woorden snel door. Haar vader had een lichte hersenschudding en blijvende letstel aan zijn been. Verder las Nadelyne dat hij stijf stond van de medicijnen; er kwam echt geen einde aan de lijst met medicatie.
"En?", klonk de stem van Michael. Nadelyne keek op en zag de hoop in de ogen van haar vader: hij hoopte op een snel ontslag uit dit vreselijke ziekenhuis.
"Het ziet er naar uit dat je nog een hele tijd hier terug komt, pap.", antwoordde Nadelyne eerlijk. Ze hield er niet van om de feiten te verbloemen; gewoon recht voor z'n raap en zeggen waar het op staat. Michael keek niet begrijpend naar zijn dochter.
"Maar ik voel me kiplekker!", zei hij. Nadelyne keek hem aan met iets van schuld in haar ogen.
"Dat komt omdat je minstens vijf verschillende medicijnen hebt gekregen.", zei ze. "Je hebt blijvende letsel aan je been." Terwijl ze dat zei wees ze naar het rechterbeen van haar vader. Michael volgde haar vinger naar zijn been en schudde zijn hoofd.
"Ik geloof je niet.", zei hij.
"Je zult wel moeten.", zei Nadelyne prompt. "Ik ben de enige die je durft te vertellen waarom je hier ligt..." Veelbetekenend keek ze haar vader aan. Michael zuchtte.
"Niet te geloven.", zei hij. Hij keek even naar zijn been en richtte zijn blik daarna op zijn dochter, die wel heel schuldig keek. Met een vragende en geruststellende blik probeerde hij haar blik te vangen, maar Nadelyne keek door het raam naar buiten. Ze leek expres zijn blik te ontwijken.
"Wat is er?", vroeg hij uiteindelijk. Hij kon niet meer tegen die stilte die was gevallen; hij voelde zich er ongemakkelijk door. Nadelyne keek over haar schouder naar haar vader en schudde haar hoofd.
"Nadelyne...!", zei Michael streng. Nadelyne draaide zich om en keek haar vader aan.
"Ik bedacht me dat het mijn schuld is dat je hier ligt.", zei ze zacht. Ze wendde haar blik af en keek naar haar handen, die frumelden met de stikken van haar mantel. Michael zweeg en schudde zijn hoofd.
"Nee, dat ik niet waar.", zei hij zacht. Nadelyne keek naar hem op.
"Als ik nou gewoon met je mee naar huis was gegaan en niet zo eigenwijs was geweest was jij niet te hard en boos naar huis gereden.", zei ze. Het ging Michael naar het hart dat zijn dochter zichzelf de schuld gaf van zijn te harde rijden.
"Jij kan er toch niets aan doen dat ik het gaspedaal te hard heb ingetrapt, Nadelyne?", zei hij. "Ik rij nou eenmaal graag te hard, dat weet je." Hij glimlachte, maar merkte dat het hem niet lukte hetzelfde bij Nadelyne te laten gebeuren. Nadelyne frummelde weer aan de stikken van haar mantel en keek haar vader niet aan.
"Nadelyne...", probeerde Michael. Hij wilde dat ze hem aankeek, zodat hij kon zien hoe ze zich voelde. Ze hoefde niets te zeggen; haar ogen spraken altijd meer dan duizend boekdelen. Nadelyne keek op. Ze zag Michael bezorgd naar haar kijken, diep in haar ogen en te laat besefte ze zich dat haar vader in haar blik kon zien wat er in haar hoofd omging.
"Kom eens hier, meisje.", zei Michael. Nadelyne liep naar zijn bed toe en ging op de rand zitten. Ze voelde hoe hij haar hand vastpakte en wat overeind ging zitten.
"Het is jou schuld niet dat ik nu hier zit.", zei hij op een wat dringende toon. "Begrijp je dat?" Nadelyne knikte maar. Haar vader kon zeggen wat hij wilde, maar zij bleef zich toch nog steeds schuldig voelen, dat kon hij niet veranderen.
"Mooi.", zei Michael. "Nu, wat gaat er toch allemaal door dat hoofdje van je heen?" Nadelyne keek Michael ietwat geschrokken aan en schudde vervolgens haar hoofd, ten teken dat ze het niet wilde vertellen. Nadelyne was niet iemand die snel over haar gevoelens en gedachten vertelde, ze hield het allemaal voor zich. Ze wist dat dat niet goed was, maar ze wilde anderen niet lastig vallen met haar problemen. Toen Nadleyne haar blik afwende en naar haar handen keek voelde ze hoe Michael wat meer overeind ging zitten. Toen hij rechtop zat trok hij Nadelyne naar zich toe.
"Laat Celia nou met rust, meisje.", zei Michael zachtjes. Toen zijn dochter haar blik afwende en naar haar handen staarde, besefte hij plotseling dat ze nog steeds met Celia bezig was. Nadelyne schudde haar hoofd.
"Dat kan ik niet.", zei ze zacht. "Ik móet weten waarom ze vermoord is, papa." Michael zuchtte en bestudeerde het gezicht van Nadelyne. Ze zag er moe uit, vond hij. Waarschijnlijk maakte ze zich te druk en gunde ze zichzelf niet de tijd om even te rusten en bij te komen.
"Waarom?", zei Michael. "Waarom wil je dat nou zo graag weten?" Nadelyne haalde haar schouders op.
"Celia was als een zus voor me.", begon ze langzaam te vertellen. Ze pauzeerde en leek de kracht te verzamelen om verder te gaan. Het was moeilijk voor haar om dit te vertellen. Ze moest haar gevoel uitleggen aan een anders. Iets wat ze nog nooit had gedaan en iets wat ze eigenlijk niet wilde.
"We waren goede vrienden, ondanks het feit dat zij ouder was dan ik ben." Michael knikte en wachtte tot Nadelyne verder ging.
"Dat weet ik.", zei hij. "Jullie deelden lief en leed samen en waren onafscheidelijk." Nadelyne glimlachte en slikte even. Ze kreeg het er moeilijk mee. Net toen Michael dacht dat Nadelyne verder ging met uitleggen waarom ze toch zo doordramde over Celia's dood, stond Nadelyne plotseling op. Vragend keek hij op naar haar.
"Het is al laat.", zei Nadelyne. "Ik moet gaan voor de Helers hun ronde gaan maken en bij hun patiënten gaan kijken." Michael was teleurgesteld dat Nadelyne midden in haar verhaal stopte en had besloten niet verder te gaan. Hij wist dat Nadelyne de Helers als excuus gebruikte, maar hij zweeg en knikte alleen maar.
"Kom je straks nog even langs?", vroeg hij. "Tijdens het bezoekuur." Michael grijnsde en Nadelyne deed hetzelfde, tot zijn verbazing. Ze leek net een klein, verdrietig meisje in de grote boze mensen wereld, maar nu hij haar weer zag grijnzen was Michael opgelucht.
"Je kan het nog!", zei hij plagend. Nadelyne lachte even.
"Ik moet nu echt gaan.", zei ze, met een blik op haar horloge. "Ze kunnen ieder moment beginnen..." Haar vader knikte.
"Ga maar, meisje.", zei hij. "Als je vanmiddag maar weer komt." Nadelyne knikte en omhelsde haar vader. Ze drukte een zoen op zijn wang en liet hem daarna los.
"Tot vanmiddag!", zei ze en met die woorden verliet ze de kamer waar haar vader lag.

Michael staarde naar de deur, waar Nadelyne net door was verdwenen en slaakte een diepe zucht. Nadelyne stond op het punt om hem te vertellen waarom ze nou tot in de details alles over Celia en haar betrekking tot de Orde van de Feniks. Hij baalde dat Nadelyne plotseling dichtklapte en besloten had verder niets meer te zeggen. Het was al zo moeilijk om haar te kunnen begrijpen zonder dat ze liet merken hoe ze ergens over dacht. Niet dat ze dat nooit deed, maar zodra het te persoonlijk werd zei Nadelyne niets meer. Michael liet zich achterover in het kussen zakken en wreef in zijn ogen. Hij wist nog steeds niet wat Nadelyne nou wilde bereiken als ze eenmaal wist waarom Celia was vermoord. Wat wilde ze nou met die informatie doen? Er werd op de deur geklopt en Michael schrok op uit zijn gedachten. Een hoofd met een bos rode krullen en een vriendelijke glimlach werd om het hoekje van de deur gestoken.
"Gelukkig, u bent wakker.", zei de vrouw. "Heler Onawa komt zometeen bij u." Michael knikte en dwong zichzelf te glimlachen, ook al voelde hij daar helemaal niets voor. Maar hij moest z'n tijd hier in het St. Holisto maar uitzitten, er zat niets anders op. De vrouw verdween weer en sloot de deur. Michael staarde uit het raam en hoorde de woorden van Nadelyne nog luid en duidelijk: We waren goede vrienden, ondanks het feit dat zij ouder was dan ik ben. Zijn gedachten gingen van de woorden van Nadelyne naar Celia, de vrouw die hij zo goed kende, waar hij meer dan alleen maar bevriend mee was. Hij had samen met haar een speciale band. Maar Celia was er niet meer en dat deed hem pijn in het hart.
"Meneer Moore?", klonk het ineens. Michael schrok op uit zijn gedachten en keek naar de Heler die naast zijn bed stond en aantekeningen maakte.
"Hoe voelt u zich?", vroeg Heler Onawa. Michael kreeg de neiging om te zeggen dat hij zich alles behalve goed voelde, maar hij wist dat dat geen veband had met zijn ongeluk, maar meer met Celia en Nadelyne.
"Prima, dank u.", zei Michael. "Ik voel me stukken beter dan gisteren." Onawa maakte wat aantekeningen en knikte.
"Ik zie dat u nogal wat medicijnen op de lijst heeft staan.", zei hij. "Laten we dat maar terug brengen naar minstens de helft. Dan kunnen we daarna over uw revalidatie praten." Michael knikte en zei verder niets. Hij keek hoe de Heler nog meer dingen op het papiertje aan zijn bed kladderde. Heler Onawa keek op naar Michael.
"Goed, dan kom ik u tegen de middag nog eens opzoeken om te zien hoe het met u gaat.", zei hij. Met een groetend knikje verliet hij de kamer en bleef Michael alleen achter.

Het was rond een uur of half zes in de ochtend toen Nadelyne thuis kwam. Uitgeput gooide ze de deur dicht en hing ze haar mantel aan de kapstok. Ze slofte naar de woonkamer en liet zich in één van de grote stoelen vallen. Nietsziend en diep in gedachten keek Nadelyne voor zich uit. Ze voelde zich niet zichzelf, er was iets waardoor ze dat niet meer kon zijn. Misschien was het het feit dat ze helemaal leek geobsedeerd door Celia, of was het dan toch haar schuldgevoel van het feit dat ze twee mensen in gevaar had gebracht: haar vader en haar kleine buurmeisje Susan. Nadelyne wist het niet en wilde er verder ook niet echt over nadenken. Ze legde haar hoofd tegen de leuning aan en voelde hoe haar oogleden langzaam steeds zwaarder werden. Uiteindelijk lag ze in een diepe slaap...

Het was koud en het stormde. Het was laat in de avond en Nadelyne liep het zandpad op bij de verlaten en oude boerderij. Schichtig keek ze om zich heen, alsof ze gevolgd werd. Het regende hard en ze zag geen hand voor ogen. Nadelyne dreigde in een diepe plas te stappen toen ze achter zich een ploppend geluid hoorde. Ze verstijfde en draaide zich langzaam om.
"Nadelyne.", werd er hees gefluisterd.
"Wat kom je doen?! Wat wil je van me?!", zei Nadelyne bot. Ze probeerde te kunnen zien wie er tegenover haar stond, wie haar naam fluisterde, maar ze zag enkel en alleen maar een gedaante, gehuld in een mantel en in het duister. Plotseling kwam de maan tevoorschijn en zag Nadelyne twee dreigende ogen onder de capuchon van de mantel vandaan komen. Hij kwam dichterbij en stond nu vlak voor haar. Nadelyne voelde zijn adem in haar gezicht strijken. Ze verstijfde toen de man een lok haar achter haar oor duwde en daarbij haar wang aanraakte.
"Het spijt me.", zei hij. Nadelyne keek hem verbaasd aan en zag te laat dat hij zijn toverstok greep en op haar richtte. Ze wilde gillen, maar nog voordat haar stem ook maar enig geluid produceerde gilde de man al. Twee woorden:
"Avada Kadavra!"
Nadelyne sperde haar ogen wijd open van schrik en besefte dat ze vermoord werd. Vermoord door Voldemort. Ze dreigde achterover te vallen, in de plas waar ze zo-even in had gedreigd te stappen. Vlak voordat ze de grond raakte veranderde Nadelyne in Celia en was het Celia die in de regenplas viel en roerloos bleef liggen. Nadelyne keek neer op het lichaam en keek toen op naar Voldemort.
"Nadelyne.", fluisterde hij.
"Wat kom je doen?! Wat wil je van me?!", waren de botte woorden van Nadelyne. Een schok ging door haar lichaam en ze kreeg kippenvel toen ze zich besefte dat ze die twee zinnen niet zo heel lang geleden ook al tegen hem had gezegd. Voldemort lachte, hard, vals en duister. Hij gooide zijn hoofd in zijn nek en lachte nog harder. Nadelyne voelde zich bedreigd en plotseling hield het lachen op. Voldemort had zijn toverstok op Nadelyne gericht en prikte ermee in haar arm. Het voelde koud, ijskoud.
"Nadelyne.", zei Voldemort. "Wordt wakker!"


Mary besloot om even bij Nadelyne te gaan kijken. Ze klopte aan en wachtte tot er open gedaan werd. Toen dit niet gebeurde klopte Mary nog eens. Weer wachtte ze tot er open gedaan werd, maar weer was dit niet het geval. Daarom besloot Mary om dan maar haar sleutel te gebruiken om binnen te komen. Ze opende de deur en wilde alvast thee zetten en broodjes maken; omdat er niet open gedaan werd constateerde Mary dat Nadelyne nog sliep. Mary deed de deur dicht en liep de gang door. Ze wilde de keuken inlopen toen ze gemompel vanuit de woonkamer hoorde. Verbaasd keek Mary naar binnen en tot haar schrik zag ze dat Nadelyne lijkbleek en zwetend in de stoel zat. Ze sliep en draaide onrustig en mompelend. Snel liep Mary naar haar toe en legde ze haar hand op de arm van Nadelyne. Ze had dan wel koude handen, maar ze wilde toch dat Nadelyne wakker werd. "Nadelyne.", zei ze daarom. "Wordt wakker!"

Gemeen van me dat ik nu stop, ik weet het Wink
De volgende keer gaan we verder met hoofdstuk 4... Razz

PBtjes zijn nog steeds welkom!





_________________
    Take me away, a secret place, a sweet escape,
    Take me away, take me away, to better days,
    Take me away, a hiding place.


    - Natasha Bedingfield, Pocket Full Of Sunshine
Profiel bekijkenStuur privébericht
Pluckjes
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 82 Sikkels


Pluckjes is offline. 
BerichtGeplaatst: Do Jan 04, 2007 16:04 Terug naar boven Sla dit bericht op

Zo, het heeft even geduurd, maar dan nu Hoofdstuk 4:


Hoofdstuk 4
Met een gil schoot Nadelyne overeind in haar stoel. Het duurde even voor het tot haar doordrong dat ze gedroomd had. Mary was geschrokken naar achteren gesprongen en keek Nadelyne met verschrikte ogen aan.
"Wow.", zei ze. Nadelyne had nu pas in de gaten dat Mary binnen was en keek haar verbaasd aan.
"Wat doe jij hier?", vroeg ze. Ze was vergeten dat Mary had gezegd dat ze in de ochtend nog even bij haar langs zou komen.
"Ik had gisteren toch gezegd dat ik nog even langs zou komen?", zei Mary. Nadelyne knikte.
"Dat is waar ook.", zei ze. "Ik was het vergeten." Mary glimlachte.
"Had je een nachtmerrie?", vroeg ze. Nadelyne knikte, nogal een stomme vraag, vond ze.
"Ja.", zei ze. "Een hele vreemde..." Ze dacht aan wat er allemaal in die nachtmerrie gebeurde; Voldemort die haar vermoorde, zij die verandere in Celia, Voldemort die haar nog eens wilde vermoorden maar toen plotseling zei dat ze wakker moest worden... Nadelyne schudde haar hoofd en keek hoe Mary op tafel ging zitten.
"Zullen we zo even naar je vader gaan?", stelde ze voor. Nadelyne zweeg even en grijnsde.
"Ik ben vanacht al geweest.", zei ze. Mary's mond viel open.
"Wat zei je?", zei ze, omdat ze dacht dat ze het niet goed had verstaan.
"Ik ben vanacht al geweest.", herhaalde Nadelyne nog eens. Mary geloofde er niets van.
"Kon je zo naar binnen? Hoe wist je dan waar je vader was?", vroeg ze. Nadelyne lachte.
"De vrouw van de receptie was heel aardig voor me, zeker toen ik aan de balie stond te huilen...", zei ze.
"Nadelyne!", zei Mary bestraffend, maar met een twinkeling van pret in haar ogen. "Daar kan je toch geen misbruik van maken!" Nadelyne lachte alleen maar.
"Het werkte, en papa was blij me te zien.", zei ze schouderophalend. Mary knikte bedachtzaam.
"Hij vertelde vlak voordat hij opgehaald werd door de ambulance dat je weg was.", zei ze. "Waar was je heen?" Mary had haar bruine ogen doordringend op de blauwe ogen van Nadelyne gericht en wachtte op een antwoord. Bij een bijeenkomst van de Orde van de Feniks had Perkamentus haar gevraagd er achter zien te komen hoeveel Nadelyne wist over Celia, dus daar begon ze dan maar mee.
"Ik was bij vrienden.", antwoordde Nadelyne prompt. Meteen was ze op haar hoede voor Mary en vastbesloten om niets te zeggen over waar ze verder was en waarom.
"Bij wie dan?", vroeg Mary. Nadelyne negeerde de vraag en stond op.
"Ik heb honger.", zei ze. Met die woorden liep ze naar de keuken en begon ze haar ontbijt klaar te maken; een toast met ham en een kopje thee. Mary was achter Nadelyne de keuken in gelopen en ging aan de keukentafel zitten.
"Nadelyne.", zei Mary. "Bij wie was je? Je vader klonk erg ongerust." Nadelyne draaide zich om en was een beetje pissig omdat Mary zo doordrong.
"Ik was gewoon bij vrienden.", zei ze nog eens, waarna ze een grote hap van haar toast nam. "Mweer nwjiet.", vervolgde ze met haar mond vol. Mary zuchte zacht en keek naar Nadelyne.
"Waar ging die nachtmerrie over?", vroeg ze. "Het zag er nogal eng uit je zo te zien..." Nadelyne haalde haar schouders op.
"Niets bijzonders.", zei ze. Vlug duwde ze de rest van haar toast in haar mond en goot ze haar thee er snel achteraan. Allemaal om tijd te rekken en niet langer antwoord te hoeven geven op de dringende vragen van Mary, die duidelijk iets van plan was.
"Van wie moet je al die vragen stellen?", vroeg Nadelyne toen ze zag dat Mary haar mond opende om weer zo vervelende vraag naar haar hoofd te slingeren. Mary sloot haar mond en zweeg.
"Van niemand.", zei ze, maar in de toon van haar stem zat duidelijk iets wat erop wees dat ze loog. Nadelyne keek haar daarom ook met opgetrokken wenkbrauwen aan.
"Ik geloof je niet.", zei ze. "Jij bent niet iemand die zo doordramt over dingen, en al helemaal niet nadat ik heb laten merken dat ik het er niet over wil hebben." Mary zweeg en wende haar blik af; Nadelyne was nu degene die haar blik doordringend op Mary richtte. Ze wist dat Nadelyne gelijk had, maar ze mocht het haar niet zeggen.
"Perkamentus.", zei Nadelyne. "Is het niet?" Mary zweeg, maar het was duidelijk voor Nadelyne dat het Perkamentus inderdaad was.
"Waarom is iedereen er toch zo druk met mij bezig? Waarom bemoeit iedereen zich toch steeds met mij!", riep Nadelyne plotseling boos. "Ik mag toch zelf wel bepalen waar ik nar opzoek ga?! Ik wil weten waarom Celia vermoord is; Celia was mijn beste vriendin en als een zus voor mij. Iedereen weet dat, maar er is helemaal niemand die ook maar één ding over haar wil vertellen!"
"Geloof me, meisje: iedereen wil het je maar al te graag vertellen, maar het kán gewoon niet!", zei Mary.
"Maar waaróm dan niet?", zei Nadelyne, die haar handen wanhopig in de lucht gooide terwijl ze dat zei. "Wat is er nou zo geheimzinnig aan? Ik wil gewoon weten waarom ze vermoord is, zodat ik ook verder kan gaan met mijn leven, zodat ik door kan gaan zonder haar."
Hier had Mary niet van terug en ze was er stil van. Zo had er nog niemand van de Orde over gedacht. Iedereen vond altijd dat Nadelyne dit alleen maar wilde weten zonder reden. Maar nu bekend was waarom ze het zo graag wilde weten, maakte het het niet zo dat Nadelyne het nu wel te weten kwam. Nadelyne had haar rug naar Mary toegedraaid en keek door het raam bij het aanrecht naar buiten. Ze zag geen hand voor ogen; nog steeds regende het enorm hard en kon Nadelyne alleen maar een waas van regen zien. En haar eigen spiegelbeeld, haar spiegelbeeld die triest naar haar terugstaarde.

"Professor, kan ik u even spreken?", klonk de stem van Hermelien door de keuken op het Grimboudplein. Ze keek Perkamentus aan, die opkeek en knikte.
"Natuurlijk.", zei hij. Hermelien knikte, opgelucht dat hij even de tijd voor haar had. Eindelijk had ze Perkamentus even alleen weten te strikken, zonder de anderen in de buurt die mee konden luisteren. Ze was even stil en leek de moed bij elkaar te verzamelen om te zeggen wat ze de hele middag al tegen hem wilde zeggen.
"Nadelyne was gisteravond bij ons aan de deur gekomen.", vertelde Hermelien. Perkamentus knikte geïnteresseerd. Dus daar was Nadelyne toen haar vader haar niet meer kon stoppen.
"Ze wilde weten waarom Celia vermoord was, professor.", vervolgde Hermelien. "Ze zag er zo hulpeloos en radeloos uit en ze had echt de hoop dat iemand het haar kon vertellen. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen weer alles voor haar te verzwijgen en..."
"Je hebt haar verteld dat jullie ook niet veel wisten en dat het Ministerie ook niet verder kwam?", vulde Perkamentus haar aan. Hermelien zweeg even en keek de oude man ietwat schuldig aan.
"Onder andere.", bekende ze. "Ron en ik hebben ook verteld dat Celia er achter moest zien te komen wat de plannen van Voldemort waren." Ze durfde Perkamentus niet langer meer aan te kijken; ze hadden dit helemaal niet mogen zeggen tegen Nadelyne.
"Juist, ja.", zei Perkamentus. "Dan zal het niet lang meer duren."
"Wat bedoelt u, professor?", vroeg Hermelien. Perkamentus zweeg en leek diep in gedachten te zijn.
"Het duurt niet lang meer.", zei hij geheimzinnig, alsof hij meer wist dan elk ander. Alsof hij in de toekomst kon kijken.
"Professor, zou ik u nog één ding mogen vragen?", zei Hermelien. Perkamentus keek haar aan en knikte.
"Zou u Nadelyne alstubliéft op de hoogte willen brengen van Celia? Van haar opdrachten, bedoel ik.", zei Hermelien. "Ik vind het ronduit sneu voor haar dat iedereen heir zo geheimzinnig over doet."
"Je weet net zo goed als ik dat we haar dan in gevaar brengen.", zei Perkamentus, ietwat streng. Hermelien zweeg.
"Ze komt er vroeg of laat toch wel achter, professor. Voldemort is ook niet gek, weet u.", zei ze uiteindelijk. "Wat als Voldemort het haar verteld? Dan is het helemaal gedaan! Daarbij wil het nog niet zeggen dat Nadelyne besluit Celia te wreken, professor. Is het dan niet bij u opgekomen dat ze misschien die informatie wil weten om de dood van Celia te kunnen verwerken?" Perkamentus keek Hermelien aan en zei geen woord. Maar zijn blik daarentegen sprak duizenden woorden: hij had hier helemaal niet aan gedacht. Hij had Nadelyne verkeerd ingeschat.
"Hermelien, heb je zin om mee te gaan naar de Wegi..."
Perkamentus en Hermelien keken allebei tegelijk om en zagen Ginny in de deuropening staan.
"O, stoor ik?", vroeg Ginny. Perkamentus schudde zijn hoofd.
"Nee, ik was net van plan op te stappen.", zei hij. Hij keek even naar Hermelien, die zweeg en hem wat beschuldigend aankeek.
"Hermelien, ga je mee naar de Wegisweg?", vroeg Ginny. Hermelien stond als antwoord op, met een grote glimlach op haar gezicht. Misschien dat ze dat beter kon doen, om even haar gedachten over Nadelyne te vergeten. Perkamentus keek de meiden na en richtte toen zijn blik naar buiten. Veel zag hij niet; het regende hard en door een waas van regendruppels zag hij vaag de figuren van Hermelien en Ginny buiten lopen.

Tegen een uur of twee in de middag stonden Mary en Nadelyne bij de receptie van het St. Holisto. Mary was ervan overtuigd dat Michael verplaatst was naar een andere kamer, iets waar Nadelyne het niet mee eens was. Dus hadden ze besloten om het even aan de receptioniste te vragen. Ze stonden in een lange rij en Nadelyne keek verveeld om zich heen. Het was zoals gewoonlijk druk en er liepen heksen en tovenaars met de gekste dingen rond. Geamuseerd keek Nadelyne naar die mensen; er was een man wiens haren steeds van kleur veranderde, een vrouw die last had van plotselinge haargroei en meterslange wenkbrauwen had. En zo kon je maar doorgaan met het opnoemen degenen die in het St. Holisto rondliepen met de meest vreemde en apparte aandoeningen. Plotseling stootte Mary haar aan. Nadelyne keek op en zag dat ze al aan de beurt waren.
"Kan ik jullie helpen?", vroeg de receptioniste chagrijnig en verveeld. Nadelyne knikte.
"Ja, kunt u ons vertellen op welke kamer Michael Moore ligt?", vroeg ze beleefd.
"Michael Moore...", zei de receptioniste, die de stapel papieren op haar bureau doorkeek. "Hij ligt nog steeds op kamer 936."
"Ha! Zei ik het niet!", riep Nadelyne triomfantelijk uit. Ze keek Mary aan, die lachte.
"Ja, ja, je had gelijk!", zei ze, terwijl ze de receptioniste bedankte en haar buurmeisje daarna met zich mee sleepte naar de lift. Nadelyne lachte, maar toen ze de lift in stapte realiseerde ze zich dat ze dat in een hele tijd niet echt meer had gedaan. Ze was zo druk bezig met Celia dat ze zichzelf geen tijd meer gunde om lol te hebben, om tot rust te komen en om even lekker te lachen. Mary merkte dat Nadelyne ineens stil was, maar zweeg. Ze bedacht zich dat ze wel weer bezich zou zijn met Celia. Even wierp ze stiekem een blik op Nadelyne, die voor zich uit staarde. De lift stopte en allebei keken ze naar het cijfertje van de afdeling waar ze stopten. Ze moesten eruit. Zwijgend wurmden ze zich door de menigte de lift uit.
"Kamer 936.", zei Mary, meer tegen zichzelf dan tegen Nadelyne.
"Dat is deze kant op, Mary.", zei Nadelyne, die het nog wist omdat ze er afgelopen nacht was geweest. Mary keek waar Nadelyne naar weer en haalde haar schouders op.
"Jij zal het weten.", zei ze met een klein grijnsje. Nadelyne grijnste meteen terug en knikte.
"Zeker.", zei ze. Weer viel er een stilte en samen liepen ze de gangen door naar de kamer waar Michael lag. Toen ze eindelijk voor de deur van kamer 936 stonden klopte Nadelyne aan.
"Ja?", klonk de stem van haar vader. Nadelyne opende de deur en stak haar hoofd om het hoekje.
"Nadelyne!", zei Michael blij. Meteen ging hij overeind zitten en gebaarde hij dat Nadelyne naar binnen moest komen. Nadelyne deed de deur verder open en liep meteen naar haar vaders bed, met een glimlach op haar gezicht. Mary volgde haar naar binnen.
"Michael.", zei ze groetend.
"Mary!", zei Michael verrast. "Wat leuk dat je ook even langs komt!" Mary glimlachte.
"Hoe gaat het met je?", vroeg ze, terwijl ze aan de achterkant van zijn bed ging staan en haar handen op de ijzeren stangen legde. Michael haalde zijn schouders op.
"Ik voel me prima.", zei hij. "Maar helaas mag ik nog niet naar huis..." Hij keek naar Nadelyne, die bij hem op bed ging zitten.
"Ze hebben een aantal van de medicijnen van de lijst geschrapt.", vertelde hij aan Nadelyne.
"Echt waar?", zei ze. "Dat is mooi!" Ze glimlachte en voelde hoe haar vader haar hand vast pakte. Ze keek hem aan en zag aan zijn hele gezichtsuitdrukking dat hij het fijn vond dat ze er was.
"Hoe gaat het met Susan, Mary?", vroeg Michael. Mary keek hem even aan en er verscheen een wat beschuldigende blik in haar ogen.
"Ze is er nog steeds van ondersteboven dat ze bijna een ongeluk heeft gehad.", antwoordde ze. "De schrik zit er goed in..." Michael knikte en zweeg. Hij voelde zich schuldig.
"Ik had nooit zo hard moeten rijden.", bekende hij. Mary zweeg en knikte alleen maar.
"Het is mijn schuld.", zei Nadelyne. Michael schudde heftig zijn hoofd en hij kneep even zachtjes in haar hand.
"Nee, dat is niet waar.", zei hij. "Je weet wat ik gisteren heb gezegd hierover." Nadelyne zuchtte en knikte. Ze wilde hier niet verder op in gaan, ze was hier voor haar vader en om hem even niet aan dat ziekenhuis te laten denken, niet om hem nog eens te vertellen dat het allemaal haar schuld was. Mary wist niet wat ze moest zeggen, ze wist niet waar dit over ging en besloot om er ook niet naar te vragen. Het was iets tussen hen, dat was duidelijk.
"Je ligt wel erg alleen, hé?", zei Mary daarom, om de gevallen stilte te verbreken. Michael keek langs zijn dochter naar Mary en knikte.
"Je wil niet weten hoe blij ik ben met visite!", zei hij met een grijns. "Ik lig hier de hele dag maar alleen en er is werkelijk niets te doen!"
"Misschien kan je vragen of je op een zaal mag?", zei Mary. "Dan heb je tenminste nog wat aanspraak." Michael knikte.
"Ik heb het al geprobeerd, maar ze zijn erg eigenwijs hier.", zei hij. "Ze willen dat ik alleen blijf liggen."
"Misschien is er geen plaats meer op de zalen, papa.", zei Nadelyne. "Heb je daar al eens aan gedacht?" Michael zweeg even.
"Nee, maar niet iedereen moet op dezelfde zaal, toch?", zei hij eigenwijs. Nadelyne schudde haar hoofd met een kleine grijns. Ze wist van wie ze die eigenwijsheid had geërfd. Dat moest haar vader zijn.
"Als je wilt kunnen Nadelyne en ik het zometeen wel voor je vragen?", stelde Mary voor, die het toch wel sneu vond dat Michael de hele dag alleen op een kamertje lag.
"Als jullie dat willen doen...!", zei Michael. Nadelyne keek om naar Mary en glimlachte.
"Natuurlijk doen we dat voor je!", zei Nadelyne. "Wie is jou Heler?"
"Onawa.", klonk het antwoord. Allemaal keken ze naar de deur, waar een Chineze Heler stond. Hij glimlachte. "Aangenaam.", vervolgde hij. Nadelyne stond op.
"Nadelyne Moore.", zei ze.
"Ah, de dochter van meneer.", zei Onawa. Nadelyne knikte en wierp even een blik op Mary, die haar keel schraapte.
"Meneer Onawa, wij vroegen ons af of meneer Moore naar een zaal overgebracht kon worden?", begon ze. Onawa wierp even een blik op Michael.
"U heeft uw familie ingeschakelt, meneer Moore?", zei hij, met twinkelende ogen van pret omdat zijn patiënt zo eigenwijs was. Michael zei niets, maar Nadelyne wel.
"Meneer Onawa.", zei ze. "Mijn vader ligt hier de hele dag en zoals het er naar uitziet lijkt het me dat hij voorlopig nog moet blijven -" Ze wees naar de papieren die Onawa in zijn handen had en Onawa was verbaasd dat het meisje verstand van die formulieren had "- Dus waarom zou hij dan geen gezelschap mogen en wat aanspraak hebben van andere patiënten?" Haar ogen richtte ze doordringend op de Heler, die niet wist waar hij moest kijken hierdoor. Er was een stilte gevallen en iedereen keek nu naar de Heler, die hier over na moest denken.
"Prima.", zei hij uiteindelijk. "Ik zal ervoor zorgen dat uw vader vanmiddag nog op een zaal ligt." Nadelyne knikte.
"Dank u, meneer Onawa.", zei ze. Onawa knikte, zei gedag en maakte dat hij wegkwam. Toen hij binnen kwam leek hij het meisje ergens van te kennen, maar hij wist niet waarvan. Nu zei hem zo strak in de ogen had gekeken wist hij het weer: zij had hem met de dood bedreigt toen hij weigerde een Dooddoener te Helen. Er liep een koude rilling over zijn rug toen hij terugdacht aan die avond waarop het gebeurde, nog niet zo heel lang geleden, en meteen had hij kippenvel over zijn hele lichaam.


Spannend? Dan beloof ik snel verder te schrijven aan Hoofdstuk 5! Wink
PBtjes zijn altijd welkom, laat mij weten wat jullie van mijn verhaal vinden zodat ik eventueel nog dingen aan kan passen...





_________________
    Take me away, a secret place, a sweet escape,
    Take me away, take me away, to better days,
    Take me away, a hiding place.


    - Natasha Bedingfield, Pocket Full Of Sunshine
Profiel bekijkenStuur privébericht
Pluckjes
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 82 Sikkels


Pluckjes is offline. 
BerichtGeplaatst: Zo Jan 07, 2007 18:31 Terug naar boven Sla dit bericht op

Omdat jullie reacties zo leuk zijn!
En even onthouden, de schuine stukjes in dit hele verhaal zijn stukjes uit het verleden!



Hoofdstuk 5
Het was al laat in de avond en Heler Onawa mocht bijna naar huis. Nog een klein uurtje en dan zat zijn dienst erop. Buiten regende het hard en af en toe verlichte de lucht, gevolgd door een hoop gedonder: onweer. Onawa liep snel naar zijn laatste patiënt; zij was de laatste van zijn avondronde en daarna kon hij gaan overdragen. Het kijken bij zijn patiënt was nog geen vijf minuten werk en al snel liep hij weer door de gang terug naar de kantine, waar hij even wat wilde gaan drinken voor hij naar huis ging. Toen Onawa langs de operatie kamers liep werd hij bijna omver gereden door een ziekenhuisbed.
"Opzij!", werd er geroepen door andere Helers. "Spoed geval!" Vlug sprong Onawa opzij en zorgde hij ervoor dat hij niet in de weg liep terwijl hij verder zijn weg vervolgde. Hij sloeg de hoek om en botste bijna tegen iemand op.
"Neem me niet kwalijk.", zei hij verontschuldigend. Hij keek op en keek recht in de doordringende blauwe ogen van de vrouw waar hij tegenaan was gelopen.
"Ik heb uw hulp nodig!", zei de vrouw. "Een vriend van mij is verongelukt en hij moét verzorgt worden!" Ze leek wanhopig en de tranen stonden in haar ogen. Onawa kon het niet over zijn hart verkrijgen de vrouw en de man waar zij over sprak aan hun lot over te laten.
"Waar is hij?", vroeg hij daarom. "En wat is er gebeurt?"
"Hij zit verderop in de gang in de wachtruimte.", snikte de vrouw. "Hij had een duel en is daarbij gewond geraakt...!" Ze nam Onawa mee naar de man, die duidelijk zijn arm had bezeert. Hij zat met een van pijn vertrokken gezicht in één van de harde, koude stoelen en keek op toen hij de vrouw aan hoorde komen. Haar hakken tikten op de grond bij iedere stap die ze zette.
"Het komt goed.", zei ze geruststellend, terwijl ze opzij ging voor Onawa. Onawa knielde bij de man neer.
"Strek je arm eens uit, meneer.", zei hij, terwijl hij zijn brilletje al opzette om beter te kunnen zien wat er mis was. De man strekte zijn arm en draaide hem om, zodat zijn handpalm naar boven wees. Onawa pakte voorzichtig de arm vast en keek naar de lange en diepe snee op de onderarm. De snee leek ergens overheen te gaan, iets wat op een tatoeage leek. Onawa keek beter en liet verschrikt de arm los. Hij sprong overeind en moest even tijd hebben om zijn woorden te vinden.
"Wat is er?", vroeg de vrouw, verbaasd van de manier waarop de Heler zich gedroeg.
"Het spijt me, mevrouw, meneer, maar ik kan u helaas niet helpen.", stamelde hij.
"Omdat hij een Dooddoener is?", zei de vrouw ongelovig. "Dat is discriminatie!" Onawa wilde heel wat lelijks zeggen toen hij die woorden hoorde, maar slikte alles in.
"Nogmaals, het spijt me.", zei hij. "Maar ik kan jullie niet helpen." De vrouw keek hem zo woedend aan dat het leek alsof ze hem ieder moment kon aanvallen, en Onawa was dan ook een stapje achteruit gegaan. Plotseling werd hij bij zijn kraag gegrepen en prikte de punt van een toverstaf in zijn borst.
"Ik eis dat je hem helpt, en wel nu!", siste de vrouw.
"Ik..."
"Het zal je bezuren als je weigert, Helertje!", onderbrak de vrouw hem woedend. Onawa zag dat haar blik haast dodelijk op hem was gericht en hij zuchtte. Wat moest hij nu?


Onawa ging zitten op een leeg bed dat in de gang stond en schudde zijn hoofd. Dat meisje dat hij zojuist had ontmoet kon onmogelijk dezelfde persoon zijn als de vrouw die hem bedreigde. Ze was een stuk jonger, en ze kwam rustig, bezorgd en aardig op hem over. Misschien was het wel een dochter van de vrouw, fluisterde een stemmetje in zijn hoofd hem toe. Misschien is ze helemaal niet zo aardig en rustig als je denkt. Schijn bedriegt...
Onawa zuchtte en kon niet geloven waarom hij opeens zo bang was geworden van dat meisje. Nadelyne, heette ze, herinnerde hij zich nog. Een meisje van 16 had hem angstig gemaakt, en allemaal door hem alleen maar aan te kijken. "Ik moet een paar dagen vrij nemen.", mompelde hij.

Toen Nadelyne en Mary naar huis gingen, nam Nadelyne bij de uitgang van het St. Holisto al afscheid van Mary.
"Ga je niet naar huis?", vroeg Mary verbaasd. Nadelyne schudde haar hoofd.
"Ik moet nog even bij iemand langs.", antwoordde ze. Mary haalde haar schouders op.
"Kom je vanavond bij ons eten?", vroeg ze. "Eric is niet thuis en het leek me wel leuk als jij kwam." Nadelyne glimlachte.
"Dan heb je aanspraak als je mannetje is werken.", zei ze met een grijns. Mary knikte.
"Zo is het maar net!", zei ze. Even was het stil.
"Kom je?"
Nadlyne knikte en keek haar buurvrouw met een grote glimlach aan.
"Half vijf.", zei ze. "Dan sta ik aan de deur." Mary knikte en ze namen afscheid van elkaar. Mary Verdwijnselde naar haar huis en Nadelyne Verdwijnselde ergens anders heen. Nadelyne Verschijnselde achter een boom met daarom wat struiken en merkte dat ze niet zo goed had uitgerekend waar ze precies wilde komen. Ze stond zowat tegen de boom aangedrukt. Met een zucht veegde ze het vuil van haar mantel en kwam ze achter de boom vandaan. Ze baande zich een weg tussen de dicht op elkaar staande bomen en zette haar voet op het grintpad.
"Nou, Celia, kom op...", mompelde Nadelyne. Ze begon langzaam het grintpaadje af te lopen, dat nogal slingerend de duisternis in ging. Nadelyne keek om zich heen en voelde de harde wind in haar gezicht. Het was even gestopt met regenen en daar was Nadelyne eigenlijk best blij mee; de afgelopen dagen deed het niets anders dan regenen en het belemmerde haar van haar zoektocht naar antwoorden. Ze wilde nu eindelijk wel eens weten wat er nu allemaal gaande was, ze vond het niet leuk meer dat iedereen alles voor haar achter hield en Nadelyne wilde verder met haar leven en het onderwerp 'Celia' laten rusten en afsluiten. Maar als niemand haar wilde helpen, kon dat niet en moest ze verder gaan met zoeken. Een traan rolde over haar wang; Nadelyne wílde niet meer zoeken, ze wilde verder gaan met haar leven. Ze had er genoeg van dat ze al zo lang bezig was en nog steeds niets te weten was gekomen over Celia. Niet genoeg, in ieder geval. Ze wist dat Celia van Perkamentus de plannen van Voldemort moest achterhalen, maar meer niet. Ze wist nog steeds niet waarom Celia nou vermoord was. Nadelyne liep verder over het grintpad en veegde de tranen van haar gezicht. Nadelyne zuchtte en dwong zichzelf te kalmeren.
"Kom op, rustig.", mompelde ze. "Kom tot jezelf en stel je niet zo aan. Je bent bijna bij de antwoorden, dat weet je." Het was een gevoel dat ze had. Nadelyne voelde dat het niet zo lang meer duurde voor ze Celia achter zich kon laten. Nadelyne was bij het einde van het grintpad aangekomen en stond nu voor een groot, roestig hek.
"We zijn er...", zuchtte Nadelyne. Moest ze dit nu wel doen? Ze twijfelde of dit nou wel de manier was om achter antwoorden te komen, het was riskant. Zeker omdat het een Dreuzel-ding was, dat ze ooit had geleerd van haar oude buurmeisje. Toch duwde Nadelyne de zware poort open en kneep ze haar ogen dicht bij het horen van dat harde, piepende geluid dat de poort maakte. Door een kiertje glipte Nadelyne het terrein op en keek ze voor zich. Het was de begraafplaats, en zeker wel de grootste die ze ooit had gezien. Wat huiverig liep ze verder, over het modderige zandpad dat langs de rijen grafstenen leidde. Meteen schoten de griezelverhalen van vroeger door haar hoofd, over mummies en doden die uit de dood waren opgestaan. Nadelyne wist niet precies meer hoe ze naar het graf van Celia moest lopen, meestal Verdwijnselde ze daar heen, maar het was nu te slecht weer om goed te zien waar ze dan terrecht kwam. Vlug liep Nadelyne verder, ze had haast en wilde geen seconde langer op deze enge plek blijven dan nodig. Het idee dat onder de grond allemaal andere doden lagen was niet echt geruststellend. Nadelyne rende bijna het pad over, naar links en meteen weer naar recht. In deze rij moest Celia begraven liggen, dacht Nadelyne. Als ze het goed had onthouden, tenminste. Terwijl ze haar pas inhield en haar blik over de stenen liet glijden om de namen te lezen, hoorde ze achter zich, in één van de bomen, iets kraken. Nadelyne keek geschrokken om en slaakte een gil toen ze recht in de kraalogen van een kraai keek. Haar gil galmde over de begraafplaats en echode. Nadelyne had haar hand voor haar mond geslagen en keek om zich heen. Ze vond het doodeng hier, maar ze wilde niet opgeven. Nadelyne liep verder en stopte bij de laatste steen van de rij. Ze keek naar de naam die erin gegrafeerd was: "Celia Dasey".
"Daar ben ik weer, Celia.", zei Nadelyne zacht terwijl ze op haar knieën voor het graf ging zitten. Ze keek naar de steen, die half schuilging in het duister.
"En nog steeds ben ik niets te weten gekomen." Het was doodstil om Nadelyne heen en Nadelyne zweeg even terwijl ze naar het graf van Celia keek. Ze haalde haar toverstok tevoorschijn en haalde diep adem. Ze bedacht zich hoe die spreuk ook al weer ging, de spreuk die haar Dreuzel-buurmeisje haar had gegeven. Eigenlijk had ze haar toverstok niet nodig, maar het gaf haar het gevoel dat ze zich kon verdedigen wanneer het dreigde mis te lopen. Nadelyne haalde diep adem en begon onverstaanbaar te mompelen. Steeds weer dezelfde woorden, sterk denkend aan wat ze wilde. Het begon weer zachtjes te regenen en Nadelyne zat op haar knieën op de koude grond, in de regen voor het graf van Celia. Zachtjes mompelend. Zo zat ze er een hele tijd en net toen Nadelyne op wilde geven was er een windvlaag die aan haar haren trok en die rond haar heen begon te draaien. Het was een soort energie, iets dat sneller en sneller begon te draaien en boven het graf van Celia een ellips vormde. Nadelyne keek er naar en wachtte gespannen af. Ze kneep haar ogen dicht toen er een fel licht scheen en pas toen het verdwenen was opende ze haar ogen weer.
"Nadelyne.", werd er zacht gefluisterd. Nadelyne keek naar waar de ellips was gevormd en zag daar nu de geest van Celia.
"Celia!", zei Nadelyne. "Ben jij het echt?" Die Dreuzels waren dus lang zo dom nog niet!
"Ja, Nadelyne.", zei de geest. "Nadelyne, staak je zoektocht, alsjeblieft." Nadelyne begreep het niet en schudde haar hoofd.
"Nee!", zei ze. "Ik wil weten wat er gebeurt is, Celia. Ik moét het weten!" Celia zweefde naar haar toe en keek haar triest aan.
"Dat wil je niet, meisje.", zei ze zacht. "De reden dat niemand je vertelde wat de reden was van mijn dood, is dat iedereen bang is voor je reactie."
"Waarom? Ze kennen me toch? Is het dan zo erg, Celia?", zei Nadelyne, die het nu toch wel tijd vond worden om dit allemaal achter zich te laten en af te sluiten. De geest van Celia slaakte een zucht.
"Er is veel gebeurd toen ik spion was bij Voldemort.", zei Celia zacht. "Voldemort besloot dat hij mij als zijn rechterhand wilde, omdat hij zag dat ik sterk was, dat ik goed wist hoe ik om moest gaan met de toverkunst. Met mij aan zijn kant was hij onverslaanbaar. Ik weigerde, keer op keer. Op de avond dat ik vermoord werd, Nadelyne, heb ik mijn eigen dood bevestigd door zijn aanbod nog eens af te wijzen."
"Maar alleen daarom vermoord hij toch niet iemand eigenhandig?", zei Nadelyne, die vond dat er meer aan de hand was. Dit had Celia duidelijk niet aan zien komen. Ze had gehoopt dat Nadelyne hier genoegen mee nam en er verder over op hield, maar dat was niet het geval. Nadelyne was daar te slim voor, en dat had ze eigenlijk kunnen weten. Er viel een stilte.
"Nadelyne, wat ik je nu ga vertellen is iets wat bij velen heel moeilijk ligt. Het is een onderwerp wat veel mensen hebben weggedrongen en niet hebben verwerkt.", zei Celia uiteindelijk, met haar blik doordringend op Nadelyne gericht. Nadelyne keek haar aan en wachtte, terwijl ze een koude rilling over haar rug voelde glijden. Ze had het idee dat ze niet alleen waren, maar bedacht zich dat het alleen maar kwam doordat ze zich op een begraafplaats bevond en met een geest aan het praten was.
"Toen Perkamentus bij een vergadering vroeg of er iemand was die bij Voldemort wilde spioneren om achter zijn plannen te komen, was ik de enige die dit wilde. Iedereen verklaarde Perkamentus voor gek, omdat hij het plan van spion bedacht had. Ze waren er allemaal op tegen dat ik hiermee in was gestemd en probeerde mij iedere keer weer over te halen dit stop te zetten.", begon Celia te vertellen. "Maar ik was eigenwijs en zette het plan toch door. Ik werd een Dooddoener, Nadelyne, en ik ben meegeweest op tochten en heb mensen vermoord. De leden van de Orde dachten dat ik me bij Voldemort had aangesloten en dat ik één van zijn Volgelingen was geworden. Ze hebben veel gediscussieerd en geruzied met elkaar en met Perkamentus. Jou vader was degene die dit echt heel erg vond en die helemaal door het lint ging. Hij gaf Perkemantus de schuld dat ik naar de Duistere zijde was overgestapt, allemaal door zijn stomme plannetje. Maar ik was niet slecht, ik was nog steeds Celia Dasey, de spione van Perkamentus."
"Waarom heeft hij jou vermoord, Celia?", zei Nadelyne fluisterend. Celia zweeg, een hele lange tijd. Niets werd er meer gezegd en Celia keek Nadelyne alleen maar aan. Ze wilde niet dat Nadelyne dit wist, omdat ze dan in gevaar zou zijn, maar ze kon het toch niet voor haar verzwegen houden? Het was duidelijk dat Nadelyne verder wilde gaan met haar leven en wie was zij om haar daarvan te weerhouden? Het was niet eerlijk als dat zou gebeuren, als Nadelyne de rest van haar leven alleen maar bezig moest zijn met het zoeken naar antwoorden.
"Ik ben achter zijn plannen geko...", antwoordde Celia, maar ze hield haar mond toen er ergens het gekras van een kraai klonk. Het klonk dringend en hard. Nadelyne zag Celia kijken naar de plaats waar het geluid vandaan kwam en kwam overeind toen ze de bezorgde blik in de ogen van Celia zag.
"Wat is er?", vroeg ze zacht, terwijl ze haar toverstok steviger vast hield. Celia keek haar aan.
"Je moet weg hier.", zei ze. "Er is gevaar." Nadelyne keek haar niet begrijpend aan. Hoe wist Celia nou dat er gevaar was?
"Nadelyne!", zei Celia dringend. "Ga weg!" Nadelyne zag dat Celia het meende, dat er echt iets was. Maar ze wilde niet weg. Niet nu ze eindelijk meer te weten kreeg.
"Nee, Celia, ik..."
"Nadelyne, nu!" Het klonk dringend en zelfs smeekend. Nadelyne keek Celia aan en bleef staan. Ze veroerde zich niet en haar gedachten maakten overuren; moest ze nu wel of moest ze nu niet weg gaan. Waar deed ze verstandig aan? Weer klonk het gekras van de uil, dichterbij en meer dringend dan daarvoor.
"Die kraai is hier alleen om mij te waarschuwen wanneer ik weg moet, Nadelyne. Wanneer er duister gevaar is.", zei Celia. "Je moet echt weg nu, je kan hier niet langer blijven!"
"Maar ik wil weten wat...", bracht Nadelyne er tegenin.
"Nadelyne! Voldemort heeft een lijst opgesteld met heksen en tovenaars die veelbelovend zijn, die zijn zoals ik. Machtig. Met tovenaars en heksen die hem onverslaanbaar kunnen maken.", vertelde Celia snel en gehaast.
"Jij staat bovenaan die lijst, daarom denkt iedereen dat je in gevaar komt wanneer je wist waarom ik vermoord was. Voldemort vermoordde mij omdat hij wíst dat ik een spion was. Toen ik zijn aanbod bleef afwijzen vormde ik een gevaar voor hem, omdat ik van zijn plannen afwist. Hij wil jou, Nadelyne, en hij is hier om jou te krijgen."
Die woorden kwamen hard aan en Nadelyne dacht geen seconde langer meer na. Ze zette het op het rennen en stormde het pad af, waar ze eerder die avond overheen was gelopen. Ze rende door de modder en voelde hoe haar schoenen vast bleven plakken aan de modder. Nadelyne rende en keek angstig over haar schouder, de kraai vloog haar achterna en kraste hard. Doordat ze haar aandacht op die kraai had gericht en bang was voor wat er komen ging, lette ze niet op waar ze rende en ze struikelde over een wortel. Nadelyne viel voorover en wist haar gil in te houden. Snel krabbelde ze overeind en ze voelde de modder in haar gezicht, maar het maakte haar niets uit: ze moest ervoor zorgen dat ze hier weg kwam, voordat Voldemort haar zou vinden. Nadelyne rende verder en zag dat ze bijna bij de poort was. Hij stond nog open, precies zoals Nadelyne hem had laten staan. Nadelyne naderde de poort en was er bijna toen hij dichtviel. Ze knalde tegen het hek aan omdat ze zo'n vaart had en niet opeens kon stoppen. In paniek trok Nadelyne aan de deurklink, maar hij gaf niet mee en Nadelyne wist dat ze opgesloten was. En dat 'het Gevaar' in de buurt was.
"Dus dit is het meisje, Heer?", klonk een slijmerige stem achter haar. Er werd niet geantwoord en Nadelyne draaide zich langzaam om. Er stonden twee gedaantes: Peter Pippeling en iemand die niet goed te zien was omdat hij in het donker stond.
"Nadelyne Moore.", zei de gedaante die in het donker stond. Hij keek het meisje aan en Nadelyne voelde zijn ijzige blik doordringend op haar gericht.
"Wat wilt u van me?!", vroeg Nadelyne op haar hoede.
"Je bent een jonge heks, Nadelyne Moore.", zei de persoon weer. "Getalenteerd, machtig. Je kan zoveel doen met die twee dingen..." Nadelyne voelde al waar dit heen ging.
"Nee.", zei ze daarom.
"Pardon?", zei de man.
"U hoorde me wel.", zei Nadelyne eigenwijs.
"Pas op je woorden, meisje, want de Heer...", begon Peter Pippeling bestraffend, maar hij werd onderbroken.
"Pippeling.", zei de ander. Dat was genoeg om hem stil te houden. "Ik heb je nog niets gevraagd, Nadelyne."
"Ik weet wat u wilt.", zei Nadelyne. "Ik weet dat ik boven op uw lijstje sta, met personen die u onverslaanbaar kunnen maken."
"Lijkt het je niet geweldig, Nadelyne? Jij en ik samen. We zullen onverslaanbaar zijn en iedereen zal ons kennen..."
"Iedereen zou bang voor ons zijn, bedoelt u.", verbeterde Nadelyne hem. Ze schudde haar hoofd. "Ik pas." Ze was niet bang voor Voldemort, ze was boos op hem, omdat hij haar beste vriendin had vermoord. Maar waarom? Omdat ze teveel wist en een gevaar voor hem dreigde. Net zoals zei nu een gevaar voor hem dreigde te zijn, schoot het door haar hoofd. Zij was een gevaar voor hem en als ze niet beter op haar woorden lette eindeigde ze net zo als Celia. Dood. Morsdood en vermoord door Voldemort.
"Ik ben bang dat die keuze niet bestaat, Nadelyne Moore.", zei Voldemort. Hij stapte naar voren, dichter naar haar toe en het licht van de maan scheen zwak op zijn lijkbleke gezicht. Nadelyne keek hem alleen maar aan, met een nietszeggende blik en een houding die niets van haar gevoel kon verraden. Dat hoopte ze tenmisnte want ze stond oog in oog met Voldemort en ze was doodsbang. Niet zozeer voor hem, maar meer voor wat er komen ging.
"Dat ben ik niet met u eens.", antwoordde Nadelyne.
Voldemort knikte naar Peter en Peter schoot meteen naar voren. Hij wilde Nadelyne grijpen, maar uit reflex van Nadelyne lukte hem dat niet:
"Paralitis!", riep ze. Even leek het te werken, maar Peter wist zich te verdedigen en leek nu heel boos. Nadelyne dacht koortsachtig na over een ontsnappingspoging en bedacht zich dat het Verdwijnselen de beste oplossing was. Maar zou dat lukken zonder problemen? Ze stond immers tegenover iemand die nogal goed wist hoe om te gaan met zijn toverstok!
"Para...!", gilde Nadelyne, die nu echt in paniek raakte. Maar iemand anders onderbrak haar.
"Expelliarmus!" Peter Pippeling werd ontwapend en keek, net als Voldemort, woedend naar de persoon die achter Nadelyne was verschenen. Nadelyne keek snel over haar schouder en zag dat het haar vader was.
"Pap!", zei ze, duidelijk geschrokken. "Wat doe jij hier?"
"Wat doe jij hier?", weerkaatste Micheal de vraag van zijn dochter. Nadelyne zweeg en wendde haar blik af. Voldemort zag zijn kans schoon en wilde Michael vervloeken, maar dat liep anders dan gepland. Net toen hij de Avada Kadavra vloek wilde gebruiken op Michael, gebeurde er iets ongewoons;

Voldemort had zijn mond al geopend om de woorden te roepen en keek in de ogen van de persoon voor zich. Ze keek niet angstig, niet bang voor de dood en niet bang voor hem. Hij hoorde haar woorden nog door zijn hoofd gonsen "Het spijt je niet. Het spijt je nooit!" Ze keek hem alleen maar aan en niets in haar blik kon hem vertellen wat er allemaal door haar hoofd ging en wat ze voelde. Hij twijfelde of hij dit wel moest doen en zijn toverstok zakte wat naar beneden. Maar toen hakte hij de knoop door en riep hij de woorden...


Jullie weten nou ondertussen toch wel dat ik gemeen ben? xD
Zo snel mogelijk komt het vervolg!

Stuur vooral PBtjes! Smile





_________________
    Take me away, a secret place, a sweet escape,
    Take me away, take me away, to better days,
    Take me away, a hiding place.


    - Natasha Bedingfield, Pocket Full Of Sunshine
Profiel bekijkenStuur privébericht
Pluckjes
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 82 Sikkels


Pluckjes is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Jan 12, 2007 20:19 Terug naar boven Sla dit bericht op

Eindelijk dan het volgende hoofdstuk!
Veel leesplezier! ^^



Hoofdstuk 6
"Avada Kadavra!", riep Voldemort. Nadelyne slaakte een gil.
"Nee!", riep ze. Ze stond aan de grond genageld en zag het voor haar ogen gebeuren. De groene straal schoot uit de toverstok van Voldemort en maakte zijn weg door de ruimte in de richting van Michael Moore. Er verscheen iets witachtigs dat Michael leek te beschermen en het duurde niet lang voor Nadelyne zag wat het was. Of beter gezegd, wie het was. Dit gaf haar de kans om haar vaders leven te redden. Ze greep hem bij zijn mouw en trok hem naar zich toe, allemaal in een fractie van een seconde. De groene straal sloeg in een boom en veroorzaakte een hoop rook. Voldemort tuurde door de rook heen en vroeg zich af of hij zijn doel had geraakt.
"Pippeling, ga kijken.", beval hij. Meteen schoot de kleine man naar voren.
"Ze zijn weg, Heer.", klonk het na een hele tijd stilte.
"Wát?!"
"Ze zijn weg, Heer.", werd er herhaald. De rook was inmiddels opgetrokken en Peter zag nu het woedende gezicht van Voldemort.
"Dat heb ik gehoord, Pippeling!", barste Voldemort uit. Hij gaf een schreeuw en Verdwijnselde, al snel gevolgd door Pippeling.

Nadelyne was lijkbleek en keek om zich heen. Haar ogen waren groot en ze kon niet beseffen wat er zojuist was gebeurd.
"Alles oké, Nadelyne?", hoorde ze haar vader vragen. Nadelyne keek om en knikte.
"Waar zijn we?", vroeg ze.
"Het hoofdkwartier.", klonk het antwoord. Er viel een stilte.
"Wat gebeurde er, pap?", vroeg Nadelyne voorzichtig. Michael sloeg zijn arm om haar middel en leidde haar door de straat naar nummer 12.
"Toen jij mij wegtrok, Verdwijnselde ik samen met jou weg van die begraafplaats.", legde hij uit. "Waar jij helemaal niet hoort te zijn op dit uur van de nacht!" Bestraffend keek hij naar zijn dochter, die hem niet aan durfde te kijken. Nadelyne staarde naar de grond terwijl ze verder liepen en wachtte tot haar vader tegen haar uit zou vallen. Dat ze levensgevaarlijk bezig was geweest, dan ze wel dood had kunnen zijn of anders de dood van haar vader op haar geweten zou hebben.
"Ik was bij Celia.", verdedige Nadelyne zich. "Omdat nog steeds niemand mij ook maar iéts wil vertellen, moet ik er zelf achter zien te komen, is het niet?!" Met tranen in haar ogen keek ze haar vader boos aan.
"Celia wilde het me tenminste wél vertellen."
"Nadelyne, Celia is dood...", begon Michael voorzichtig, die dacht dat zijn dochter gek was geworden.
"Weet ik, maar die Dreuzels die naast ons woonden...-", begon Nadelyne. Ze waren intussen al bij het huis en gingen naar binnen. "- Die dochter van hun, Jean, vertelde me dat ze wel eens geesten opriep met vrienden. Jean heeft me geleerd hoe dat moest en... Dat heb ik vanavond gedaan."
"Je hebt wát?!", riep Michael boos, het krijsende schilderij van Sirius' moeder negerend en zijn dcohter mee sleurend naar de keuken.
"Je hebt een geest opgeroepen!", riep Michael boos. Hij stond kwaad tegenover Nadelyne en schudde zijn hoofd.
"Hier wil ik een goede verklaring voor, dame!" Nadelyne werd woedend. Was een verklaring nog nodig? Was het dan niet voor de hand liggend waarom ze dit had gedaan?
"Ik heb een verklaring voor je, meneer!", zei ze kwaad. "Een hele goede."
"Vertel.", zei Michael. "Ik wacht."
"Alle leden van de Orde van de Feniks zwijgen over Celia. Celia is bij iedereen een verboden onderwerp en echt niemand, helemaal niemand, wil mij ook maar één ding vertellen dat ook maar iéts weg heeft van de waarheid!-" Celia zag dat haar vader haar wilde onderbreken en ze zwaaide met haar vinger. -"Zeg niet dat ik lieg, want je weet héél goed waar ik het over heb! Celia is uitgegeleden toen ze daar liep, Celia was gestruikeld, nee Celia is niet vermoord, Nadelyne. Het was waarschijnlijk gewoon een ongelukje. En ik moest gewoon uit de krant lezen dat het Ministerie bezig was met een onderzoek naar de moord, luister goed, naar de móórd op Celia Dasey!"
"Het was..."
"Voor mijn eigen bestwil? Lieg niet!", tierde Nadelyne verder. Ze had het helemaal gehad en wilde niet langer alles inslikken wat haar dwars zat. Ze was van plan alles er nu uit te gooien en te zeggen wat ze hier nou van vond.
"Ik had niet heel mijn vakantie hoeven te verspillen aan Celia als ook maar één iemand mij de waarheid zou hebben verteld! Niet al die leugens met hoe ze overleden was, maar gewoon de waarheid. Waar ze mee bezig was en waarom ze vermoord was. En door wie. Nee, in plaats daarvan moet ik het allemaal maar uitzoeken en het leek erop dat ik op niemands hulp kon rekenen. Nadelyne hoefde deze informatie niet te weten, dat is gevaarlijk voor haar. Maar Nadelyne moest dit wel weten, want anders kan ze de dood van haar allerbeste vriendin Celia niet verwerken! Maar daar heeft nog helemaal niemand aan gedacht! Helemaal niemand! Schandalig! Heb je enig idee hoe ik me hierover voel? Heb je ook maar enig idee?!" Met tranen in haar ogen keek ze haar vader aan. Michael was hier even stil van en wist geen woord uit te brengen. Ze hadden allemaal zijn dochter pijn gedaan en haar allemaal aan haar lot overgelaten. En hij had er net zo hard aan meegedaan.
"Iedereen zweeg op verzoek van mij, Nadelyne." Nadelyne keek met een ruk opzij en zag dat de hele tafel vol zat met leden van de Orde. Michael keek ook en liet zijn blik door de keuken schieten. Ze waren midden in een vergadering binnen gevallen.
"Dus ik moet u hier de schuld van geven?", zei Nadelyne boos. Ze schudde haar hoofd.
"Iedereen had de kans om u te negeren en mij te vertellen wat verboden was."
"Nade..." Nadelyne stak haar hand op, ten teken dat Perkamentus moest zwijgen. Perkamentus zweeg en keek haar alleen maar aan. Nadelyne liet haar blik woedend naar de andere aanwezigen glijden en schudde haar hoofd.
"Maar niemand heeft zich ook maar één keer bedacht waarom ik nou eigenlijk zo graag wilde weten waarom Celia vermoord was.", snauwde ze. "Iedereen dacht aan zichzelf en liet mij maar in het duister tasten. En daardoor... Daardoor zorgde ik er wel voor dat mijn vader bijna dood ging, daardoor zorgde ik er wel voor dat ik bijna omgebracht zou worden. En door wie? Willen jullie dat weten? Willen jullie weten met wie ik oog in oog heb gestaan? Voldemort."
Het was doodstil in de keuken en Perkamentus keek geschrokken, net als de anderen. Nadelyne had oog in oog gestaan met Voldemort.
"Ja, met Voldemort.", ging Nadelyne verder. "Want ja, als niemand iets wil vertellen..." Ze werd onderbroken door Hermelien, die lijkbleek naar het verhaal van Nadelyne zat te luisteren.
"Heb je Voldemort gevraagd waarom hij Celia heeft vermoord?", vroeg ze zachtjes, hopend dat Nadelyn toch niet zo dom was geweest dat te doen.
"Nee, Hermelien.", zei Nadelyne bot. "Ik ben naar het graf van Celia gegaan vannacht en daar heb ik haar geest opgeroepen." Allemaal keken ze haar vreemd aan. Een geest oproepen? Dat was onmogelijk.
"Een meisje uit een Dreuzelgezin leerde Lynn hoe ze dat moest doen, het is iets wat Dreuzels wel vaker doen.", legde Michael uit. Hij keek Nadelyne aan en wilde zeggen hoeveel het hem spijt dat het allemaal zo was gelopen en dat hij wilde dat het allemaal anders was gegaan, maar het had geen zin. Zeker niet toen hij zag hoe boos en gekwetst ze was.
"Celia wilde het me tenminste wél vertellen. Alleen kwam ze niet ver omdat Voldemort me vergezelde.", ging Nadelyne verder, wat gekalmeerder deze keer. "En weet je wat hij wilde? Mij! Hij wilde mij! En ik was er niet op voorbereid! Want niemand vertelde mij dat Voldemort een lijstje had met namen van machtige tovenaars en heksen die hem onverslaanbaar zouden maken!"
Haar woede laaide weer op en Nadelyne zweeg. Ze liet haar woorden tot iedereen doordringen en besloot dat ze niet langer op deze plek wilde zijn, maar gewoon weg wilde. Weg van alles. Gewoon even weg, uitwaaien en haar woede en gedachten aan alles even op de vrije loopt laten. Maar zodra ze zich omdraaide om de deur uit te lopen, greep haar vader haar arm vast en hield hij haar tegen.
"Niet weglopen, nu, Nadelyne.", zei hij bijna smekend. "Blijf hier." Nadelyne keek hem aan en schudde haar hoofd. Ze trok zich los en liep de gang in, gadegeslagen door alle anderen.
"Nadelyne!", riep Michael. Hij wilde achter zijn dochter aan, zoals hij de laatste tijd niet anders deed, maar Perkamentus hield hem tegen.
"Laat haar maar even.", zei hij. "Ze komt wel terug."
Nadelyne stond bij de voordeur en had de klink in haar hand toen ze dat hoorde. Natuurlijk, luister maar weer naar die oude tovenaar, hij weet altijd alles beter, dacht ze sarcastisch. Maar tot haar verbazing ging haar vader hier tegenin.
"Nee, Albus.", zei hij. "Ik wil niet weer dat mijn dochter zo kwaad op mij is als nu. En dat allemaal omdat ik naar jou luister." Michael schudde zijn hoofd.
"Als ik achter haar aan wil lopen, doe ik dat. Het is mijn kind en jij hoeft me niet te vertellen wat ik wel en niet kan doen. Niet nog eens. We hebben eenmaal allemaal gezien dat dat niet de goede keus was. Makkelijk, maar verkeerd. Want Nadelyne is nu alsnog op de hoogte en in gevaar, maar ze was er niet op voorbereid, wat ze wel had kunnen zijn." Het was stil en Michael en Perkamentus keken elkaar even zwijgend aan.
"Dus nu ga ik het goedmaken met mijn dochter, of je nou wil of niet."
Nadelyne stond met een grijns in de gang, tot de verbazing van Michael die met zijn laatste woorden weg was gelopen. Hij grijnsde en trok haar tegen zich aan.
"Het spijt me, Nadelyne.", zei hij.
"Het is al goed, pa.", zei Nadelyne, die nu pas doorhad dat hij eigenlijk nog in het St. Holisto hoorde.
"Maar wat doe jij hier? Je moet toch naar het ziekenhuis? Revalideren en..."
"Onawa heeft dat alleen maar gezegd omdat hij dacht dat hij jou eerder had gezien in het ziekenhuis, met een Dooddoener.", legde Michael uit. "Ik had een foto van jou in mijn portomonee, die hij zag en toen wilde hij jou terug pakken via mij."
"Terug pakken voor wat?", vroeg Nadelyne, die de deur opende en naar buiten liep, gevolgd door haar vader.
"Onawa verwarde jou met Celia, die ooit eens een Dooddoener in het St. Holisto bracht na een duel tussen de Dooddoeners en de Leden van de Orde.", vertelde Michael. "In opdracht van Perkamentus deed ze dat, en ze bedreigde Onawa met zijn leven."
Met open mond keek Nadelyne haar vader aan.
"Nee!", zei ze ongelovig. "Celia?"
"Ze moest niet opvallen tussen de anderen en meedoen.", zei Michael schouderophalend. "Dus dat deed ze."
Nadelyne geloofde er niets van en keek haar vader aan met een ongelovige blik in haar ogen. Michael zag het en knikte, alsof hij zo haar ongestelde vraag wilde beantwoorden: deed Celia dit echt?
"Laten we gaan.", zei Michael. "Naar huis."

Thuis aangekomen ging Michael zich douchen. Nadelyne liep de donkere keuken binnen en leunde ze op het aanrecht, zodat ze naar buiten kon kijken. Het was aardedonker en Nadelyne zag vrijwel niets. Ze staarde en was diep in gedachten. Celia had onschuldige mensen vermoord en mensen bedreigd. En dat allemaal om maar niet op te vallen tussen de Dooddoeners, om te voorkomen dat ze er achter zouden komen dat ze een spion was. Iedereen dacht dat ze daadwerkelijk naar de kant van Voldemort was gegaan, maar dat was niet zo.
"En Voldemort kwam erachter.", zuchtte Nadelyne.
"Nadelyne, alles goed?", hoorde ze in de verte iemand aan haar vragen. Ze voelde zich alsof ze in een trance zat, niet in staat te antwoorden of te knikken en niet in staat om zich te bewegen. Ze staarde alleen maar naar het raam, waar ze zag wat zich die avond bij de boerderij had afgespeeld. Hoe Voldemort Celia vroeg zich bij hem aan te sluiten, dat Celia weigerde en dat ze vermoord werd. Een groene flits schoot over het raam...


I know, I know... I am Evil! Muhahahahaha!

Ik beloof snel weer te posten!





_________________
    Take me away, a secret place, a sweet escape,
    Take me away, take me away, to better days,
    Take me away, a hiding place.


    - Natasha Bedingfield, Pocket Full Of Sunshine
Profiel bekijkenStuur privébericht
Pluckjes
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 82 Sikkels


Pluckjes is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Jan 13, 2007 20:36 Terug naar boven Sla dit bericht op

En dan, het allerlaatste Hoofdstuk, met een verassend eind! Angel

Hoofdstuk 7
"Nadelyne!", werd er geroepen. Nadelyne leek wel gehypnotiseerd en reageerde niet, ze staarde alleen maar gefascineerd naar de beelden die ze zich in het raam zag afspelen. Toen zag ze ineens de groene flits, die over het raam leek te schieten, maar in werkelijkheid dwars door het raam kwam. Michael duwde zijn dochter weg en verloor zijn evenwicht. Samen vielen ze op de grond en Nadelyne voelde hoe haar vader met zijn volle gewicht op haar viel. Ze hapte even naar adem toen dat gebeurde en voelde de pijn in haar benen en armen. Ze had een flinke smakkerd gemaakt!
"Pap!", zei ze zacht fluisterend, met een angstige blik en een trillende stem. Ze keek opzij, naar haar vader, die gebaarde dat ze zich stil moest houden. Nadelyne keek hem alleen maar aan, met een angstige blik en wilde vluchten, weg van hier en van al die vreemde dingen die gebeurden. Ze vond het niet leuk meer, ze was gewaarschuwd dat het gevaarlijk zou zijn als ze meer te weten zou komen en wat had ze nu? Voldemort die achter haar aan kwam, die haar aan het opjagen was alsof ze een wild dier was. Net zolang tot ze toe zou geven, wist ze. En als ze dat niet deed, zou dat haar einde betekenen en zou ze net als Celia eindigen. Dood. Dood en op den duur vergeten. Het was doodstil en Nadelyne was doodsbang. Ze had haar eigen leven, maar ook dat van haar vader en alle anderen op het spel gezet. Ze wist maar al te goed wie verantwoordelijk was voor deze ravage. Het was een hele tijd stil en het leek erop dat ze weer alleen waren. Nadelyne kwam overeind, de protesten van haar vader negerend en haalde haar toverstok te voorschijn. Ze koos ervoor om met Voldemort oog in oog te staan, eens zou dat het geval zijn, en waarom niet nu? Nadelyne ging langzaam overeind staan en hoorde haar vader roepen.
"Nadelyne! Nadelyn, kom hier, doe niet!", riep hij fluisterend. Nadelyne keek even naar hem en zag de angst in zijn ogen. Maar ze kon niet naar hem luisteren, niet nu. Ze moest dit stoppen en verder gaan met haar leven. Nadelyne keek over het aanrecht naar de gebroken ruit en voelde de wind erdoor blazen. De win greep haar haren en blies ze opzij, waarbij een paar lokken haar gezicht in waaiden. Langzaam en beheerst, maar stijf van de zenuwen duwde ze die lokken uit haar gezicht, achter haar oor en mompelde ze een spreuk. Haar haren werden op een staart gebonden, zodat ze er geen last van zou hebben. Tegenover haar, achter hek lage hekje dat op de scheiding van de tuin en de oprit stond, stond iemand. Iemand die ze zojuist in het raam iemand zag vermoorden en iemand die zojuist een poging tot moord op haar pleegde.
"Nadelyne, doe nou niet!", hoorde ze haar vader. "Alsjeblieft!"
Nadelyne begon te twijfelen of ze hier wel goed aan deed, maar ze kon nu niet meer terug. De tijd was gekomen. De tijd van de antwoorden was aangebroken. Nadelyne wachtte tot Voldemort zijn zegje zou doen, nog een poging ging doen om haar over te halen. Na een hele lange stilte, waarbij ze elkaar lang aanstaarden begon hij uiteindelijk.
"Nadelyne.", zei hij. Er viel een stilte en Nadelyne knikte alleen maar.
"Je hebt voor veel ophef gezorgd." Weer knikte Nadelyne alleen maar, ze verstevigde de greep op haar toverstok.
"En dat allemaal om een paar kleine, onnozele antwoorden te krijgen. Antwoorden waar je niets aan hebt." Nadelyne wist waar hij mee bezig was, hij wilde dat zij de eerste stap tot een duel zette, dat zij zo boos werd van zijn woorden dat ze hem aanviel. Maar dat ging hem niet lukken, Nadelyne was eigenwijs en zijn woorden raakten haar niet. Op dit moment niet.
"Celia is dood, Nadelyne.", ging Voldemort verder. "Haar dood is haar eigen schuld geweest, het was haar keuze. Net zoals jij nu voor een keuze staat..."
Nadelyne bewoog zich niet, en zweeg nog altijd. Ze zag vanuit haar ooghoeken hoe haar vader op zijn hoede was en overeind kwam. Nadelyne begon te trillen van woede, al had ze het zelf niet in de gaten. Haar gedachten werkten op volle toeren en alle dingen die ze de afgelopen dagen mee had gemaakt schoten door haar hoofd. Als antwoord op wat Voldemort zei, over een keuze waar ze voor stond, schudde ze alleen maar haar hoofd.
"Ik hoef geen keuze te maken.", zei ze.
"O jawel.", zei Voldemort. "Je weet: ik blijf je net zolang vragen die ene keuze te maken tot je toegeeft. Dat heb je toch wel gehoord? Hetzelfde gebeurde bij jou lieve vriendin Celia. Die het heeft moeten bekopen met haar dood."
Nadelyne begon meer te trillen en had haar hand met haar toverstok al omhoog gebracht, maar ze bedacht zich. Hij probeerde haar gek te maken, haar te steken met zijn woorden, met zijn gemene opmerkingen over Celia. Maar dat ging niet lukken, daar was zij zeker van.
"Celia had haar keuze gemaakt.", zei Nadelyne. "Dat haar antwoord jou niet beviel ligt niet aan haar."
Michael keek met open mond naar zijn dochter. Hoe kon ze dat nou zeggen tegen Voldemort?! Tegen de persoon die zo door en door slecht was en er niet zijn hand voor omdraaide om haar om te leggen.
"Houd je in, Nadelyne.", waarschuwde hij. "Ik wil niet dat je..." Nadelyne liet Voldemort niet los, ze keek hem aan, wetend dat als ze haar blik afwende, hij aan zou vallen.
"Dat ik wat?!", siste Nadelyne tegen haar vader. "Ik ga niet dood!" Het was stil. Alweer. Plotseling zag Nadelyne in het schijnsel van de maan dat Voldemort niet langer meer alleen was. Nadelyne voelde meteen alle kleur uit haar gezicht wegtrekken en wist niet meer hoe ze zichzelf staande moest houden. Bij het zien van al die Dooddoeners raakte ze al haar moed kwijt, iets wat Michael meteen zag.
"Hij is niet alleen, hé?", vroeg hij daarom. Nadelyne schudde haar hoofd.
"Dooddoeners.", klonk haar korte antwoord. "Wat nu?"
Beiden dachten ze koortsachtig na, maar ze konden allebei niet zo snel op een oplossing komen.
"Zoals je ziet, Nadelyne, ben ik niet langer meer alleen.", zei Voldemort. "Het ziet er naar uit dat mijn... Volgelingen je willen helpen een keuze te maken."
Nadelyne lachte schamper. Alsof zij niet wist dat hij haar probeerde te intimideren.
"Heb je dit zo ook met Celia gedaan? Toen je uitvond dat ze een spion was voor Perkamentus? Toen je door begon te krijgen dat ze zich echt niet bij jou aan wilde sluiten?! Stuur je dan maar een paar van je o zo trouwe volgelingen op haar af? En vervolgens op mij? Denk je nou echt dat dit gaat werken?!"
"Dat weet ik wel zeker.", zei Voldemort. Hij maakte een gebaar met zijn hand en de eerste paar Dooddoeners klommen al over het hekje heen. Ze kwamen langzaam dreigend dichter bij. Nadelyne hief haar toverstok op en richtte die op de Dooddoener die het dichtsbij was.
"Pas op!", riep ze dreigend.
"Wat wilde je doen, kleine meid?", zei Voldemort. "Wilde je mijn volgelingen een kieteldood bezorgen?" Er werd gelachen door de Dooddoeners en Voldemort gooide vals lachend zijn hoofd in zijn nek.
"Kom op, kleine meid, geef toe dat je geen kant op kunt!" Nadelyne schudde haar hoofd, maar ze wist diep van binnen dat Voldemort gelijk had. Ze zat in de val. Meer Dooddoeners kwamen over het hekje heen en stapten dreigend op haar af.
"Sluit je aan en ik roep ze weg, weiger mijn aanbod nog eens en het wordt je ondergang!", riep Voldemort, met een valse glinstering in zijn ogen.
"Dan zal dat mijn lot wezen.", zei Nadelyne zacht, maar Voldemort hoorde het toch. Hij knikte en hief zijn hand, met toverstok. Voor de zoveelste keer richtte hij die op Nadelyne, en opende hij zijn mond om de fatale woorden te zeggen. Maar Nadelyne was hem voor en schreeuwde iets onverstaanbaars. Er was een lichtflits en Nadelyne rende het huis uit. Ze wilde niet dood, maar ze wilde ook niet haar hele leven voor Voldemort moeten vluchten. Toch deed ze dat nu, dat was haar keuze. Nadelyne schoot de achtertuin door en klom over de schutting. Ze stormde door de tuin van Mary en rende voorom. Ze moest naar die oude boerderij. Alleen daar kon ze ongezien Verdwijnselen, kwam ze niet in de problemen met het Ministerie en raakte Voldemort haar kwijt.
"VOLG HAAR!", hoorde ze Voldemort schreeuwen. Nadelyne rende haar benen onder haar lijf vandaan, ze rende op haar hardst en had het gevoel dat ze rende voor haar leven. Hoe kon het ook anders, dat dééd ze ook. Ze rende voor haar leven, ze rende voor een kans om in leven te blijven en niet vermoord te worden. Nadelyne stormde het zandpad op en zag in de verte de oude boerderij al staan, in het licht van de maan. Toen ze dichterbij de boerderij kwam, dacht Nadelyne te laat aan het gat in de weg en stapte ze erin. Ze verzwikte haar enkel en viel voorover op de grond. Met een harde plof belandt ze op de grond, waarna ze meteen weer overeind krabbelt. Ze wilde verder rennen, maar voelde dat haar enkel dit niet wilde.
"Nee!", kreunde Nadelyne. Dit zou haar einde betekenen, zeker nu de Dooddoeners en Voldemort al dichterbij kwamen en bijna bij haar waren.
Tot overmaat van ramp betrok het weer ook nog eens en werd het donker. Het begon te waaien, steeds harder en harder en plotseling voelde Nadelyne regendruppels op zich vallen. Het was ineens pikkedonker en Nadelyne dacht niet langer na dan nodig; zij kende de weg naar de boerderij blindelings en maakte zich uit de voeten. Zo snel als ze kon ging Nadelyne richting de boerderij, maar ze werd gevloerd door een spreuk. Ze viel weer op de grond en kronkelde in de meest onmogelijke posities, die haar veel pijn bezorgde. De Crusiatus.
"Zie, Celia heb ik verloren, maar ik was niet van plan nog meer machtige heksen en tovenaars te verliezen.", klonk de stem van Voldemort, die haar vervloekt had.
"En zeker jou niet..." Nadelyne worstelde tegen de vloek en vond eindelijk de kracht om de tegenvloek uit te spreken. Ze kwam overeind en stond woedend, razend tegenover Voldemort.
"Je zal wel moeten.", siste ze woedend. "Ik was namelijk niet van plan om mij bij jou aan te sluiten!"
Voldemort dacht hier niet lang meer over na.
"Dan is het niet anders!", zei hij kwaad. Weer richtte hij zijn toverstok op Nadelyne.
"Avada Kadavra!"
Nadelyne was verbaasd hierover, hij wilde toch niet meer machtige heksen en tovenaars verliezen? Een groene flits snelde zich naar haar toe en trof haar vol in haar borst. Ze sprede haar ogen wijd open en voelde hoe ze haar eigen lichaam verliet. Haar lichaam viel achterover, in de volle kuil, waar niet zo heel lang geleden ook het lichaam van Celia Dasey had gelegen.
Allemaal keken ze naar het lichaam dat daar lag, en iedereen dacht hetzelfde: net als Celia.
"Het spijt me, Nadelyne.", zei Voldemort. Hij keek op het lichaam van het meisje neer en Verdwijnselde, al snel gevolgd door zijn volgelingen. Het lichaam van Nadelyne bleef daar liggen, de kleding was drijfnat geworden van het regenwater en haar haren zaten vol modder. Nadelyne was niet meer. Nadelyne onderging hetzelfde lot als Celia Dasey, wiens geheim nog altijd voor een groot deel niet ontdekt was...





_________________
    Take me away, a secret place, a sweet escape,
    Take me away, take me away, to better days,
    Take me away, a hiding place.


    - Natasha Bedingfield, Pocket Full Of Sunshine
Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer