Poll :: wat vind je van mijn verhaal... |
echt super, schrijf meer!! |
|
37% |
[ 3 ] |
niet goed maar het kon slechter |
|
12% |
[ 1 ] |
niet slecht maar het kon beter |
|
25% |
[ 2 ] |
super slecht, stop maar met schrijven!! |
|
25% |
[ 2 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 8 |
|
Auteur |
Bericht |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Ma Mrt 26, 2007 18:56 |
 |
hallo mensjes
dit is mijn eerste verhaal! ik ben van plan twee keer per week te posten als jullie het tenminste leuk vinden en als ik tijd heb.
Een rare ontmoeting
De eerste dag van de zomervakantie was begonnen. Alle leerlingen waren blij dat ze eindelijk weg van school waren. Nou ja bijna alle leerlingen. Een nogal fors meisje met half lang prachtig blond haar, blauwe ogen en een nogal lang postuur keek bedroefd uit haar raam. Ze vond de zomervakantie vreselijk, ze was namelijk altijd alleen in de vakantie. Ze had wel vriendinnen maar die kwamen haar nooit opzoeken. Ze had dat nu al zo vaak meegemaakt dat ze niet eens meer hoopte dat er iemand kwam. Maar toch op de een of andere reden voelde het nu anders. Net of ze wist dat er iets raars zou gebeuren, iets dat haar hele leven zou veranderen. Ze stond nu al een half uur naar buiten te staren. Er gebeurde eigelijk niets, ze begon zich te vervelen. Ze liep de trap af naar beneden. In de keuken stond haar tante eten klaar te maken. Ze logeerde namelijk bij haar tante.
"Zou ik ook een stukje mogen lopen tante" vroeg ze.
"Natuurlijk, als je maar met het eten thuis komt" antwoordde haar tante.
"Ik zal er op tijd weer zijn" antwoordde het meisje terug.
Ze trok haar jas aan en liep naar buiten. Ze had geen idee waar ze naar toe moest lopen. Ze koos om naar rechts te gaan en sloeg daarna meteen linksaf. Ze was na een tijdje lopen behoorlijk ver weg bij het huis van haar tante maar ze had het gevoel dat ze nog niet terug moest gaan dus liep ze gewoon door. Ze sloeg weer links en daarna twee keer rechts. Ze had geen idee waar ze was maar ze voelde zich toch veilig in de buurt waar ze nu liep. Toen ze nog een tijdje had gelopen kwam ze bij een driesplitsing. Ze kon rechtdoor, naar links of naar rechts, ze twijfelde even waar ze naartoe moest gaan maar ze besloot om naar rechts te gaan. Ze liep nu in een straat met allemaal huizen die gesloopt moesten worden. De deuren en ramen waren dichtgemaakt met planken. In de tuintjes groeide meters hoog onkruid. Ze kon nog net de huisnummers lezen die aan een spijkertje aan de muur hingen. Ze liep voorbij nummer 44, nummer 46 en kwam toen bij nummer 48. Bij nummer 50 stopte ze. Tussen een kiertje in een van de ramen kwam licht. Ze probeerde naar binnen te gluren maar ze stond te ver weg. Haar nieuwsgierigheid was groter dan haar angst dat ze gesnapt zou worden dus liep ze dichter naar het huis toe. Ze stond nu met haar gezicht tegen het raam aangedrukt en keek in een lege kamer, waar het licht aan stond. Iemand is alleen maar vergeten het licht uit te doen dacht ze teleurgesteld. Toen ze zich omdraaide schrok ze. Er stond opeens een jongen voor haar, hij had blond haar en was ongeveer net zo oud als zij.
"Is er niemand binnen?" vroeg hij aan haar.
"Nee" zei ze verbaasd.
"Kom met me mee naar binnen dan, ik moet je iets vertellen".
Ze keek de jongen verbaasd aan maar volgde hem toch naar de deur. Het was haar nog niet eerder opgevallen dat deze deur niet vastgespijkerd zat. Toen ze binnen waren liepen ze een gammele trap op. Ze volgde hem naar een stoffige kleine kamer waar alleen een ingezakte bank stond en een grote ruime fauteuil.
"Ga zitten" zei de jongen.
Ze ging tegenover hem op de ingezakte bank zitten.
"Wat ik je nu ga vertellen moet tussen ons geheim blijven" zei de jongen, "kun je me dat beloven".
"Natuurlijk antwoordde het meisje, ze was nu ontzettend nieuwsgierig geworden. "
"Ik moet je eerst een paar dingen vragen voor ik je alles kan vertellen" zei de jongen.
"Oké is goed "antwoordde ze.
Ze keek hem met smekende ogen aan ze was nu ontzettend nieuwsgierig geworden.
"Ten eerste wil ik je vragen of je Laura Preston heet" zei de jongen.
"Ja" zei het meisje, "ja zo heet ik".
"Mag ik ook weten hoelang je al in Kolkhoven (een klein plaatsje) woont" zei de jongen.
"Als het goed is al zeventien jaar dus al mijn hele leven" antwoordde Laura.
"Ik wou ook graag weten wat je weet over Harry Potter" vroeg de jongen.
"Niet zo veel" antwoordde ze.
"En dan wil ik je ten slotte nog een ding vragen" zei de jongen, "wil je je rechter arm even laten zien".
Ze stroopte haar mouw op en liet haar arm zien, de jongen leek eerst gefascineerd maar zei toen dat ze haar arm moest omdraaien. Ze deed wat de jongen van haar vroeg en draaide haar arm om. De jongen schrok toen hij arm zag, ze keek naar arm maar snapte niet waarom hij schrok hij zag er heel normaal uit.
"Ik wist niet dat het zo erg met je was" zei de jongen. Ze snapte er niks meer van waar had hij het over.
"Wat is er dan aan de hand" vroeg ze.
"Dat kan ik nu nog niet zeggen" zei de jongen.
Voordat ik ga beginnen met mijn verhaal wil ik nog even een paar dingen duidelijk maken. Ten eerste wil ik niet gestoord worden als ik aan het vertellen ben, ten tweede wil ik dat je goed naar me luistert want ik vertel alles maar een keer. Ik zal me trouwens eerst nog even voostellen dan hebben we dat ook gehad. Ik ben Kasper Krauwel.
"Maar die naam ken ik ergens van" zei Laura.
"Kan maar zo" zei Kasper "maar daar hebben we nu even geen tijd voor".
Het begin van mijn verhaal is al een paar jaar geleden gebeurt. Het is allemaal begonnen in een groot landhuis aan de rand van een bos. Daar woonde een vrouw die net van school af kwam, ze had lang golvend bruin haar en fel blauwe ogen. Ze stond bij veel mensen bekend om haar schoonheid. Ze was net op haar zelf gaan wonen. En op een stormachtige avond zat ze alleen in haar huis naar buiten te staren, ze keek hoe de regen tegen het raam tikte. Ze verveelde zich, ze had geen idee wat ze moest gaan doen. Toen bedacht ze dat ze al veel te lang thuis had gezeten, ze moest er weer eens tussenuit. Ze besloot om in de stad wat verder op naar een kroegje ofzo te gaan. Toen ze in het stadje was aangekomen zag ze meteen een leuk café en besloot er naar binnen te gaan. Ze ging aan de bar zitten en bestelde wat te drinken. Ze keek om haar heen of er nog leuke mensen waren, ze was namelijk nog vrijgezel. Toen ze bijna alle tafeltjes gehad had zag ze een leuke jongeman aan een tafeltje zitten. Hij zat er alleen en aangezien er ook maar een glas op tafel stond verwacht ze dat er niemand met hem mee was. Het was een knappe man met halflang zwart haar en grijze ogen. De man keek ook rond en hij en de vrouw kregen oogcontact. Ze lachten naar elkaar. De man stond op, de vrouw dacht dat hij zou vertrekken en staarde weer wat voor zich uit. Maar de man ging niet weg integendeel, hij ging naast de vrouw zitten aan de bar. Ze kwamen in gesprek. Toen ze al bijna drie uur hadden gepraat ging de vrouw naar huis. Ze liet haar adres bij de man achter. Weken wachtte ze thuis tot de man zou komen maar hij kwam niet. Ze had de hoop opgegeven en maakte zichzelf klaar om naar een andere kroeg te gaan. Opdat moment ging de bel. De vrouw liep nieuwsgierig naar beneden, ze kreeg nooit bezoek. Ze deed de deur open en jawel de man uit het café stond voor haar neus. Ze liet hem binnen en toen hebben ze een tijdje zitten praten tot de man naar huis ging. Er volgden nog vele van deze afspraakjes tot een paar maand later de vrouw zwanger bleek te zijn. Ze werd bang dat de man haar in de steek zou laten en wou hem niet meer zien maar alleen spreken. Toen er negen maanden later een kind werd geboren kwamen er pas echt problemen. Het kind bleek een bijzondere gave te hebben, een hele zeldzame. Ze wist niet wat ze moest doen. Het enige wat ze kon doen was het kind verborgen houden maar hoe. Er waren te veel mensen die ze kende, het kind kon niet bij haar thuis blijven. De vader van het kind leefde juist in eenzaamheid. Ze besloot om het kind bij hem te brengen. Dus ging ze op een schemerige avond naar een klein houten huisje. Ze legde het kind voor de deur met een brief erbij, ze klopte aan en verdween. Sindsdien heeft niemand meer wat van haar gehoord eindigde Kasper zijn verhaal met een zucht.
"Wat is er nou zo geheimzinnig aan dit verhaal" vroeg Laura.
Ze had de hele tijd met ingehouden adem geluisterd.
"Ik moet er nog wat bij vertellen" zei Kasper, "we hebben al veel mysteries van het verhaal opgelost en we zijn er sinds kort achter waar het kind is gebleven".
"O, ja" zei Laura "waar dan".
"Jij bent het kind" zei Kasper.
Laura keek Kasper raar aan en begon hem toen uit te lachen.
"En jij denkt dat ik dat geloof, ik een bijzondere en zeldzame gave echt niet!"
"Ik had gehoopt dat je het zal geloven maar ik had eigelijk niks anders verwacht" zei Kasper.
Er zijn maar weinig mensen die meteen geloven dat ze een heks zijn. "Begin je me nu ook al uit te schelden het moet niet erger worden" zei Laura.
Nee ik scheld je niet uit integendeel zelfs ik breng je een mooi bericht maar je wil natuurlik bewijs zien. Ja laat maar eens zien dat ik een zogenaamde heks ben. Oké leg jou handen maar op de mijne en dan laat ik je wel wat dingen zien.
Het is nog maar een begin hoor  |
Laatst aangepast door Zwartsje op Wo Mrt 28, 2007 7:14; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Di Mrt 27, 2007 16:05 |
 |
Hier is alweer het tweede stukje :Pik moet toegeven dat het eerste hoofdstuk niet zoveel voorstelt maar het wordt echt beter. reacties zijn trouwens altijd welkom.
Het ongeboren kind
Laura zag de meest bizarre dingen, stokken die door de lucht zweefden, een schep die uit zichzelf zand schepte, een vlam waar ze zonder plekken gewoon doorheen liep en nog veel meer. Kasper liet haar handen los en even werd het zwart voor haar ogen toen zat ze weer in de stoffige kamer.
"En geloof je me nu" zei Kasper.
"Ik was al die dingen al lang vergeten misschien heb je dan toch gelijk".
"Tuurlijk was je al die dingen vergeten je bent te lang tussen de dreuzels geweest waardoor je je magie in jezelf verloor". "Ik wou je arm zien om te kijken hoe het met je innerlijke magie was maar dat staat er niet zo goed voor". "Je bent in je leven te weinig met magie in aanraking gekomen en bent dus alles er van vergeten".
"Kan ik die innerlijke magie weer terug krijgen" vroeg Laura.
"Ja dat kan wel maar meestal duurt dat heel lang tenzij je een natuurtalent bent en naar horen en zeggen moet je dat zijn dus is het niet zo’n groot probleem" zei Kasper.
"Hoezo ben ik van horen en zeggen een natuurtalent" zei Laura.
"Nou ik heb je net een verhaal verteld dat niet is gebaseerd op feiten" zei Kasper.
"We hebben zoals ik al heb gezegd al veel van het verhaal achterhaald en het bleek allemaal te kloppen". "Maar er bestaat een ander verhaal over dat kind".
"Over mij dus" zei Laura.
"Ja over jou, het verhaal brengt iets moois met zich mee en iets verschrikkelijks".
"Zou je het me willen vertellen" vroeg Laura.
"Heb ik je vandaag nog niet genoeg verteld" zei Kasper.
"Nee, ik wil graag alles weten, kun je me niet alles vertellen dat je over me weet" zei Laura.
"Nou vooruit dan maar, het verhaal begint dat je een baby bent en je bent nog bij je moeder, ze probeert je in slaap te wiegen maar jij hebt helemaal geen zin om te slapen. Je deed je ogen dicht en je zag de toekomst, je werd achternagezeten door Heer Voldemort je rende voor je leven terwijl er toverspreuken om je oren vlogen. Pak haar schreeuwde Heer Voldemort tegen zijn volgelingen maar ik wil haar levend hebben. Ze gingen allemaal achter je aan. Je rende een steeg in en daar zag je Harry Potter staan. We moeten gaan nu meteen schreeuwde je tegen hem en jullie verdwenen. Toen jullie op een veilige plek waren zei je tegen hem dat je het niet meer kon je durfde niet meer je kon het gewoon niet meer. Van mij hoef je niet zei Harry maar het is je lot hiervoor moesten wij elkaar ontmoeten denk aan wat je vader en moeder hiervoor gedaan hebben. De pijn werd je te veel en je deed je ogen open. Je moeder zag lijkbleek ze had ook alles gezien omdat ze je had vastgehouden. Ze huilde en toen wist ze het jij wat het kind uit de voorspelling die haar jaren geleden verteld was, jij was het ongeboren kind. Toen bracht je moeder je bij je vader en verdween ze".
"Het ongeboren kind dus ik mocht niet geboren zijn ofzo" zei Laura.
"Het ligt het iets anders, tuurlijk mocht je geboren zijn maar niemand mocht weten dat je geboren was, de gave die je hebt kan ook gebruikt worden door het kwaad en dan zou de wereld niet meer te redden zijn".
"Wat is mijn gave dan precies want dat snap ik nog niet helemaal".
"Je kunt de toekomst verspellen en dingen die je vroeger hebt meegemaakt kun je terugzien maar doordat je innerlijke magie zo verzwakt is werkt je gave niet goed meer".
"Ik kan de toekomst voorspellen wat ongelooflijk gaaf".
"Nou zo gaaf is het niet het is levend gevaarlijk". Toen je moeder je bij je vader bracht is er iemand achter jou geboorte gekomen iemand met kwade bedoelingen, hij vertelde het aan Heer Voldemort die nu al jaren naar jou op zoek is. Je vader kwam er na een paar maanden ook achter dat Heer Voldemort van je geboorte wist en bracht je toen bij het dreuzelgezin. Zij zorgden voor jou of je hun eigen kind was en zij gaven jou een andere naam".
"Heb ik dan een andere naam" vroeg Laura.
"Jazeker" zei Kasper.
"Wat is dat dan" vroeg Laura met smekende ogen.
"Je heet eigelijk Lilian Zwarts" zei Kasper.
"Waar komt die naam dan vandaan" vroeg Laura.
"Nou je vader heette van achternaam Zwarts en je voornaam stamt af van Lilly dat is de naam van de moeder van Harry Potter."
"Weet je dan ook wie mijn ouders zijn" vroeg Laura.
"Zoals ik je al gezegd heb weten we niet zo veel van je moeder van je vader integendeel weten we heel veel. Je vader was Sirius Zwarts".
"Hoezo was" vroeg Laura.
"Je vader is een paar jaar geleden vermoord het spijt me".
Lilian kreeg een steek in haar maag, ze hoorde net dat ze andere ouders had en dan hoort ze dat ze haar vader nooit zal leren kennen omdat hij vermoord is. Ze voelde twee dingen tegelijk en begon misselijk te worden.
"Misschien moet je maar wat gaan rusten, je hebt veel informatie gekregen en dat moet je allemaal nog even verwerken. Kom we gaan wel even naar mijn huis, daar staat wel een bed".
"Maar" zei Lilian "mijn tante en dreuzelouders dan moeten die niet ingelicht worden. Ze weten nog van niks".
"Daar heb ik al voor gezorgd" zei Kasper "je ouders hebben al een brief gehad en de bij de rest van de families zijn foto’s en herinneringen van jou weggehaald alleen je ouders mogen ze houden omdat ze zo goed voor je gezorgd hebben en omdat er toch wel enige liefde is tussen jullie. Maar we gaan nu anders ben ik bang dat het niet goed komt met jou".
Kasper pakte Lilian stevig vast en verdween. Lilian had het gevoel dat ze geen lucht kreeg, ze had het gevoel of ze daar een buis werd gepompt en net toen ze dacht dat ze zou stikken stond ze in Kasper zijn huis.
"Ga maar naar boven, achter de deur direct naar de trap staat een bed voor je klaar".
"Welterusten Kasper" zei Lilian terwijl ze naar boven liep.
Toen Lilian de volgende ochtend beneden kwam zat Kasper al een het ontbijt "neem ook wat' zei hij tegen haar. Lilian ging zitten en at wat. Toen ze beiden klaar waren met het ontbijt zwaaide Kasper met zijn toverstok en verdween alles van de tafel.
"Ben je klaar voor vertrek" zei Kasper.
"Hoe bedoel je klaar voor vertrek".
"Nou we moeten nog een heleboel dingen voor je kopen en dat kun je maar op een plek doen de wegisweg".
"Wat is de wegisweg" vroeg Lilian benieuwd.
"Dat is een hele grote en lange winkelstraat met alleen maar winkels voor heksen en tovenaars" antwoordde Kasper.
"Kan ik daar alles vinden wat ik nodig heb" vroeg Lilian.
"Ja, alles" zei Kasper "maar ik moet er wel bijzeggen dat we niet lang de tijd hebben dus kunnen we niet bij alle winkels langs en we kunnen ook niet zo lang blijven."
het wordt al leuker!! |
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Do Mrt 29, 2007 7:55 |
 |
Omdat het nog maar een begin is post ik deze week drie keer!!bedankt trouwens voor de berichtjes
Wegisweg
Kasper en Lilian waren samen aangekomen in de wegisweg.
"Eerst maar eens gewaden voor je kopen" zei Kasper. We gaan naar madame Mallekin.
Ze stapten de winkel in, bijna meteen stond er een vrouw voor hen.
"Hallo Kasper" zei ze, "wat kan ik voor jullie doen".
"Zij moet een paar gewaden hebben madame Mallekin" zei Kasper.
"Hoeveel" zei de vrouw.
"Vijf plus een galagewaad". "Ik wacht buiten" zei Kasper.
Een tijdje later stond ook Lilian buiten met een groot pakje met gewaden. Kasper stond niet buiten voor de deur maar kwam uit de verte aan lopen met een groot pakje.
"Ik heb vast ingrediënten gehaald" zei hij na Lilians blik te zien.
"We kunnen hier beter zo snel mogelijk weg zijn. We moeten nog een toverstok voor je halen zonder is een beetje moeilijk."
Het duurde niet lang voor Lilian een nieuwe toverstok had. Ze zouden nu weer naar huis gaan maar toen ze onderweg waren naar de openhaard kwamen ze langs een winkel die tovertweeling topfopshop heette. De winkel zag er erg uitnodigend uit en Lilian wou graag naar binnen maar ze vroeg zich af of Kasper dat wel goed zou vinden. Ze moest het maar vragen.
"Kasper" begon ze aarzelend "mag ik ook even in deze winkel kijken" (ze wees op tovertweeling topfopshop).
"Tuurlijk" zei Kasper "ik moet eigelijk nog even iets halen een verrassing voor jou."
"Als jij hier blijft dan kom ik wel hierheen als ik klaar ben" zei Kasper.
"Oké, zie ik je zo" zei Lilian terwijl ze richting de winkel liep.
Ze deed de deur open en liep naar binnen ze zag duizenden mooi spulletjes. Ze liep langs de rekken tot ze ergens tegen op knalde en op de grond viel. Ze hoorde allemaal dozen vallen en hoorde achter de dozen een kreetje komen. Ze zag opeens een jongen voor haar staan (het persoon achter de dozen was opgestaan), hij had vuurrood haar en had een paars gewaad aan met de tekst tovertweeling topfopshop.
"Alles goed met je" vroeg de jongen.
"Ja alles goed en met u" vroeg ze.
"Ook alles goed" zei de jongen.
"Is alles nog heel of moet ik iets vergoeden" vroeg Lilian.
"Nee het is wel goed zo" antwoordde de jongen.
"Het spijt me ik had u niet gezien" zei Lilian.
"Het is wel goed zo laten we het vergeten" zei de jongen. "Ik zal me voorstellen dan hoeft u geen u meer tegen me te zeggen dan voel ik me zo oud. Ik ben George Wemel de helft van de tovertweeling".
"Ik ben Lilian Zwarts, leuk je te hebben ontmoet."
"Insgelijks" zei George.
"Trouwens leuke winkel" zei Lilian "als je buiten loopt word je erg nieuwsgierig en wil je graag naar binnen slim gedaan."
"Dank je, we hebben altijd al zo’n winkel willen hebben maar onze moeder vond het niet goed" zei George. "We hadden er niet genoeg geld voor en zouden er ook niet genoeg aan verdienen volgens haar maar een vriend gaf ons geld en wilde er niks voor terug dus zijn we deze winkel begonnen. Onze moeder heeft ingezien dat het toch veel geld oplevert."
"Dat is mooi" zei Lilian, "het is mooi om zulke goede vrienden te hebben en het is ook mooi dat je moeder je toch steunt terwijl ze het er niet mee eens is."
"Inderdaad" zei George "en hoe zit het dan met jou familie."
"Ik heb mijn vader nooit gekend hij was een lieve man maar hij is drie jaar geleden overleden en mijn moeder ken ik ook niet ze is al een paar jaar verdwenen" zei ze.
"Wat jammer" zei George (het leek of hij echt meeleefde).
"Ben je wel eens eerder hier geweest" vroeg hij toen.
"Nee" antwoordde Lilian "nog nooit."
"Dan zal ik je een rondleiding geven" zei George, "loop maar mee."
"Ik wil je nog even aan mijn tweelingbroer voorstellen" zei George toen ze de hele winkel hadden gehad.
"Fred" schreeuwde hij vanonder aan een trap. Er kwam een jongen aan lopen die er precies hetzelfde uitzag als George. "Fred dit is Lilian, Lilian dit is Fred" (ze gaven elkaar een hand).
"Leuk je te ontmoeten" zei Lilian.
"Ook leuk om jou te ontmoeten" zei Fred, "nou ga ik weer naar bed broertje je zoekt het maar uit vandaag". George lachte.
"Waar kan ik je een keer komen opzoeken" vroeg George, "ik wil je graag vaker zien" zei hij met een bloos.
"Ik weet niet precies waar ik woon maar ik vraag het straks wel aan Kasper".
"Wie is Kasper" vroeg George.
"Hij heeft mij verteld dat ik een tovenaar ben" zei Lilian, "hij moet mij nog heel veel dingen leren" (opdat moment ging de deur open en kwam Kasper binnen).
"Hoi George" zei hij "ik zie dat je Lilian hebt ontmoet". George lachte "oh jij bent Kasper" zei hij "nu weet ik het weer jij moest naar de dochter van Sirius op zoek, heb je haar al gevonden."
"Ze staat voor je" zei Kasper met een lach. George keek Lilian aan en zei toen "ze lijkt helemaal niet op Sirius".
"Ze is nog niet in haar oude staat maar ze veranderd snel kijk maar haar haar wordt al zwart en ze begint ook te krimpen" zei Kasper.
"Ja je hebt gelijk" zei George.
Lilian pakte wat puntjes van haar haar en keek ernaar ze zag dat het al helemaal zwart was. Ze keek naar haar lichaam, haar kleren begonnen haar al aardig af te zakken.
"We moeten gaan" zei Kasper opeens, "we zijn al laat".
Hij wou al naar de deur lopen toen Lilian opeens zei: "waar gaan we eigelijk naartoe ik heb nu geen plek om te wonen zei ze".
"Dat is niet helemaal waar" zei Kasper, "we kunnen naar het huis van je vader gaan alleen zijn we dan even bezig met opruimen maar we zouden ook naar mijn huis kunnen".
"Jullie zouden ook nog naar het Nest kunnen" zei George, "mijn moeder zal jullie hartelijk ontvangen en jullie kunnen er goed oefenen, ik kan wel vast een uil sturen dat jullie er heen gaan."
"Bedankt George dat is nog niet zo’n gek idee". "Zeg maar tegen je moeder dat we er elk moment kunnen verschijnen per openhaard" (George had een stuk perkament met een veer te voorschijn getoverd en liet wat Kasper zei opschrijven).
"Oké Lilian dan moeten we gaan we kunnen mevrouw Wemel niet laten wachten" zei Kasper, "tot later" zei hij tegen George.
"Ik zie je wel weer" zei Lilian.
"Ja tot snel" zei George "en voorzichtig reizen hé!"
Lilian en Kasper liepen met zijn tweeën de winkel uit in de richting van de openhaard. Het was een tijdje stil.
"Oh ja, ik heb nog wat voor je gekocht ik denk dat je er veel aan zult hebben" zei Kasper.
Hij haalde een klein kooitje uit zijn binnenzak. In het kooitje zat een piep klein uiltje. Hij was wit en had drie zwarte strepen over zijn kop.
"Hij heeft nog geen naam" zei Kasper.
"Dan noem ik hem Sluipvoet (Kasper had haar wat dingen over haar vader vertelt) want zo heette mijn vader eigelijk ook een beetje".
Toen ze vlak bij de openhaard waren viel Lilian op de grond. Ze zag dat er een groep mensen aan kwam lopen met rare maskers op. Ze vuurden spreuken in de richting van haar en Kasper. Ze rende weg in de richting van de openhaard maar opeens stond er een man met zo’n raar masker voor haar. Ze moest er langs komen maar hoe? Ze gaf hem een knietje en rende hard verder ze zag achter haar dat ze Kasper hadden gepakt.
"Rennen! Rennen" schreeuwde hij. Ze rende zo snel als ze kon naar de openhaard ze ging er in staan en pakte wat van het brandstof dat ze nog over had van ’s middags "het Nest" zei ze. Ze kon nog net zien hoe Kasper werd gemarteld en iedereen met een luide knal verdween. Toen Lilian haar ogen weer open deed zag ze dat Kasper over haar heen boog.
"Alles goed met je" vroeg hij.
"Ja ik heb alleen een afschuwelijke nachtmerrie gehad" antwoordde Lilian.
"Laten we maar gauw verder gaan voor er iets ergs gebeurt".
Lilian stond op en ze liepen in een drafje naar de openhaard. Maar opeens stond er een groep mensen achter hen ze hadden rare masker op. Lilian herkende ze, de mensen uit haar nachtmerrie! Het was dus geen nachtmerrie maar een visioen. Ze werden bekogeld met spreuken en ze rende naar de openhaard. Maar opeens stond er iemand voor haar ze gaf hem een knietje en rende verder ze keek om en zag dat ze Kasper te pakken hadden gekregen. Ze voelde de aandrang om hem te helpen. "Rennen! Rennen" schreeuwde Kasper. Ze rende zo snel als ze kon naar de openhaard. Ze ging er in staan en pakte wat van het overgebleven brandstof "het Nest" zei ze. Toen ze naar Kasper keek zag ze hoe hij gemarteld werd iemand pakte hem op en iedereen verdween met een luide knal en ook Lilian verdween. Ze raasde weer langs duizenden openhaarden, ze was bang verkeerd terecht te komen. Ze deed haar ogen dicht tot ze met een harde dreun op de grond belande ze viel om maar ze stond niet meer op ze voelde zich zo verslagen, tranen rolden over haar prachtige gezicht maar dat kon haar niet schelen. Waarom? Waarom had ze hem achter gelaten, ze konden hem wel vermoorden dat mocht niet gebeuren ze moest hem zoeken en hem helpen ze moest. Maar ze was zo moe ze voelde haar benen niet meer ze zag alles dubbel. Ze voelde zich zo duizelig en draaierig. Ze hoorde een stem. "Gaat het wel meisje?"
Ze zag een rode waas en viel toen weg.
ik hou het lekker spannend |
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Zo Apr 01, 2007 9:35 |
 |
Ja hier alweer een nieuw stukje:P ik zal jullie niet langer in spanning houden.
De deur met M.A.V.
Kasper voelde aan zijn hoofd, hij voelde een warme vloeistof. Toen hij ernaar keek zag hij dat het bloed was. Hij keek om zich heen waar was hij? En hoe kwam hij hier? Hij moest hier weg maar hoe? Zoveel vragen en hij had al zo’n hoofdpijn. Hij probeerde te verdwijnzelen maar iets hield dat tegen. Maar hij moest daar weg komen hij moest Lilian beschermen hij mocht niet falen! Hij keek of er ergens een gat in de muur zat of dat er ergens een deur zat. Maar er zat geen gat in de muur en er was ook geen deur zelfs geen raam. Zelfs geen ventilatierooster. Hoe moest hij nou wegkomen? Op dat moment ging er toch een deur open van zijn cel. Een man met een donkere bos krullerig haar en een bril keek op hem neer.
"Zo, zo" zei hij "meneer Krauwel eindelijk hebben we jou te pakken en het duurt niet lang meer en we hebben ook het ongeboren kind te pakken".
Ha ha ha klonk het honend door de hele kamer. Het galmde in Kaspers hoofd.
"Nou meneer Korzel u bent nog steeds geen steek veranderd nog even dom als altijd".
De man greep naar Kaspers keel. Maar liet hem meteen weer los.
"Ik zal je wel pakken kleine dwerg wacht maar tot de Heer van het Duister met je klaar is dan piep je wel anders" zei Korzel.
"Dat zullen we dan nog wel eens zien" zei Kasper wiens gezicht heel vriendelijk stond.
Korzel maakte vuisten en liet de knakken maar Kasper vertrok geen spier.
"Laten we gaan" zei Korzel en hij pakte Kasper in zijn nek en gooide hem voor hem uit. Korzel bond een touw om de handen van Kasper en trok hem aan dat touw lange en donkere gangen door. Bij een grote zwarte ijzeren deur stopten ze. Er stond M.A.V. op de deur geschilderd. De tekens waren er met rood opgeschreven, het leek wel met bloed. Kasper bleef rustig wachten tot er iemand iets zou zeggen of totdat de deur open ging maar er gebeurde niets. Hij voelde zijn toverstok in zijn broekzak branden hij voelde dat hij nu de kans had om te ontsnappen. Hij pakte zijn toverstok vast van buiten zijn broek hij mompelde iets maar het was zo zacht dat Korzel het nooit zou kunnen horen. Met een klein zuchtje viel het touw van zijn armen los. Kasper pakte zijn toverstok en mompelde weer iets maar dit keer wees hij met zijn toverstok in de richting van Korzel die na een lichtflits helemaal verstijfd op de grond viel. Kasper wist niet waar hij naartoe moest maar hij mompelde weer iets en zijn stok wees hem de weg. Daar in de verte zag hij het, het licht daar moest hij heen, daar was de uitgang. Hij liep er met een drafje op af. Maar hij moest snel wegduiken achter drie koperen tonnen. Er kwamen vijf dooddoeners aanlopen. Ze hadden het over het ongeboren kind. Toen ze de hoek om waren liep Kasper weer verder zijn hart bonsde in zijn keel en zijn hoofd deed zo’n pijn maar hij liep dapper door. Nog maar een paar meter. BONK Kasper voelde iets op zijn achter hoofd klappen en hij zakte in elkaar. Twee mannen grepen hem beet en sleepten hem naar de zwarte deur toe, de deur stond open. De twee mannen legden Kasper in het midden van de kamer en gingen (net als vele anderen) aan de rand zitten om te kijken naar wat er zou gebeuren. Kasper kwam weer bij bewust zijn en zag dat hij in de kamer was. Hij werd bang, hij voelde hoe het koude zweet over zijn lichaam kroop. Hij huiverde, moest je eens denken hoeveel mensen hier wel niet hun leven hebben gegeven en hij was de volgende. Hij werd niet erg rustiger van dat idee. Er was nog maar één sprankje hoop, iemand moest hem komen redden of er moest een wonder gebeuren maar dat zal wel niet. Maar hij was van plan zich toch aan zijn belofte te houden hij zou niks zeggen over het ongeboren kind, niks al martelden ze hem nog zo erg hij zou nooit wat zeggen. Hij keek om zich heen en zag hele vreemde voorwerpen. Aan sommige voorwerpen zat bloed en aan andere zag hij zwarte ijzeren banden om waarschijnlijk iemand aan vast te binden. Hij werd alleen maar banger. Hij moest weg, hij moest. Wat als hij per ongeluk wat zou zeggen dat zou vreselijk zijn. Hij hoorde de deur dichtvallen. En hij zag een persoon aan komen lopen die er zo duivels uitzag. Hij wou niet eens weten hoe zijn gezicht eruit zag, hij werd zo bang. Hij trok helemaal wit weg en hij begon ook te trillen. Hij wou weg kruipen maar het leek wel of hij door onzichtbare handen werd vast gehouden. De man kwam op hem af.
"Zo, zo eens kijken wie we hier hebben" zei een harde mannenstem. Kasper huiverde hij herkende de stem meteen. Het was de Heer van het Duister!
"Meneer Kasper Krauwel hij die het ongeboren kind moet vinden".
Er werd gelachen in de zaal. Maar Voldemort ging verder met zijn verhaal.
"Meneer Kasper Krauwel hij die tegen mij hebt gestreden maar nu je in je eentje bent durf je niet zo goed".
Er verscheen een valse glimlach op het gemene gezicht van Voldemort een lach die hem nog lelijker maakte. Kasper kroop verder naar achteren.
"Je bent toch niet bang voor me" zei Voldemort, "nou dat hoeft niet hoor."
"Ik doe je niks als je een paar vragen beantwoordt".
"Je vraagt maar raak" zei Kasper heel uitdagend.
"Zo, zo je durft wel" zei Voldemort. "Vertel mij maar eens wie het ongeboren kind is als je zo’n grote mond hebt!"
Kasper zweeg hij wou zich aan de belofte houden, hij was nog steeds bezig om een plan te bedenken om hier weg te komen en toen bedacht hij iets hij moest een valse naam opgeven maar pas nadat hij een tijdje gemarteld was. En dan moest hij zorgen dat ze daar op gingen toasten en dan zal hij slaap poeder in het drinken doen en dan kon hij weg. Dat was het beste plan dat hij kon bedenken. Opeens voelde hij een stekende pijn, de cruatiusvloek.
"Vertel het mij nu" schreeuwde Voldemort zijn rode ogen keken boos en bijna woedend.
Kasper dacht dat het niet meer lang zou duren voor hij aan stukken werd gescheurd. Maar dat had hij mis Voldemort hield zich duidelijk in. Hij stopte met de vloek.
"Ik zal je een andere vraag stellen" zei Voldemort half schreeuwend.
"Waar kan ik haar vinden, woont ze weer bij dreuzels of is ze nu opeens onder gedoken bij een tovenaarsgezin? Vertel op anders kom je hier nooit levend vandaan".
Weer zweeg Kasper nog een vraag en dan zou hij iets zeggen, nog een vraag en dan kon hij het niet langer aan. Het leek wel of Voldemort zijn gedachten las.
"Nog een vraag" zei Voldemort "nog een laatste vraag voor ik aan je marteling begin. Hoe heet het kind dat we zoeken?"
Kasper voelde weer de pijn en zei "Stop, stop ik zal het u zeggen maar ik smeek stop met die pijn stop, stop!"
Hij schreeuwde het uit de tranen stonden in zijn ogen. Hij leed echt pijn maar gewoonlijk had hij niet opgegeven.
"Het is een jongen, hij heet Bas dat komt van Bastiaan. Ik heb hem nu bij een tovenaarsgezin onder gebracht. De familie Snuiter zei Kasper. Je zult hun huis herkennen aan de varkens die door de tuin lopen en hun brievenbus in de vorm van een zwijn. Alstublieft laat me nu gaan" smeekte Kasper.
"Dank je voor de informatie maar je mag niet gaan. We kunnen twee dingen met je doen je vermoorden of je moet je aansluiten bij mij" zei Voldemort. "Jij mag kiezen".
"Laat me leven, ik verkies mijn leven boven de vrijheid! Alstublieft laat me leven!"
"Oké zei Voldemort je word een van ons". "Stroop je mouw op".
Kasper wist dat hij gebrand merkt zou worden, hij moest wat verzinnen. Hij zal altijd geachtervolgd worden, hij zal altijd gevonden kunnen worden. Hij moest wat doen! Maar wat? Wat kon je er tegen doen? Hij keek smekend om hem heen. En zag toen zijn enige uitweg. Hij moest zijn arm veranderen in een kunstarm die later weer terug veranderde maar dan zonder het teken. Hij mompelde iets en stroopte zijn mouw op. Zijn armen zagen er niet anders uit, nu maar hopen dat het werkt! De toverstok van Voldemort kwam dichterbij en er verscheen langzaam een teken van een doodshoofd met een slang in zijn bek op de arm van Kasper. Kasper schreeuwde het uit, het leek wel of duizenden hete naalden hem prikte om het teken erop te branden. Iedereen keek vol bewondering toe, nou ja bijna iedereen. Sommige dooddoeners vertrouwden het blijkbaar niet helemaal. Kasper zag hun gezichten, hij dacht dat hij dood zou gaan van angst. Toen werd het stil. Iedereen in de zaal keek naar het tafereel dat net gebeurde. Kasper lag daar maar op de grond en bleef maar naar het teken kijken.
Heer Voldemort lachte, "en nu trouwe volgeling" zei hij "nu zullen wij een toast op jou uitbrengen".
Kasper zag zijn kans weer en stond op.
"Ja Heer wij zullen toasten opdat wij deze hereniging nooit zullen vergeten" zei Kasper.
Er verschenen overal bekers met wijn. Kasper mompelde gauw iets. Maar er gebeurde niets. Iedereen nam een slok uit de beker na een korte speech van Heer Voldemort. Kasper was bang dat alles zou mislukken dat er nooit gif was verschenen want hij had niks gezien. Hij wou een slok nemen maar de wijn raakte net niet zijn lippen aan. Hij lachte en deed zijn glas omhoog. Nog geen twee tellen later lag iedereen op de grond. Het leek wel een slagveld maar dan zonder bloed. Kasper gooide zijn beker op de grond en rende tussen de mensen door naar de deur. Hij keek voor de laatste keer naar de initialen M.A.V. en toen rende hij snel verder. Hij kwam nergens bewaking tegen waarschijnlijk was iedereen in de zaal. Hij rende en hij rende hij was weer bijna bij het licht. Hij wou zo snel weg dat hij niet had gezien dat hij langs twee dooddoeners was gelopen. Ze renden achter hem aan. Hun voetstappen galmden door de gangen. Er kwamen steeds meer dooddoeners bij. Hij was er nu bijna nog een klein stukje. Hij liep over de drempel nu was hij buiten, vrijheid. Maar de dooddoeners waren nog achter hem. Hij was te zwak om verder te renden. Er klonk een zachte PLOP en Kasper was verdwenen.
hopelijk vinden jullie het een leuk stukje. zelf vind ik het niet erg realistisch, je ontsnapt niet zomaar aan voldemort maar dat leg ik later nog wel uit. |
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Di Apr 03, 2007 17:22 |
 |
alweer een stukje:P reacties blijven natuurlijk altijd welkom
Het Nest
Lilian zag Kasper voor haar staan.
"Hoe ben je hier gekomen?' zei ze.
"Ik ben gevlucht" zei Kasper, "Voldemort had mij gevangen genomen en wou zoals ik al dacht weten wie het ongeboren kind was".
"Je ziet er niet" zei Lilian "wat is er allemaal met je gebeurd? Er zit een scheur in je trui" zei ze.
Kasper stroopte zijn trui op. Lilian voelde en helse pijn en ze zag het teken, dat vreselijke teken! Ze begon te trillen en ze voelde koude rillingen over haar hele lichaam. En toen deed ze haar ogen open. Ze was uit een bed gevallen. Haar hele pyjama plakte aan haar, ze was helemaal nat van het zweet. Was dat een nachtmerrie vroeg ze zichzelf af. Ze ging op de rand van het bed zitten. En ze dacht aan alles wat ze had gezien. Opeens ging er een deur open. Lilian keek de kamer rond en zag dat er een meisje met rood haar op haar af kwam lopen. Ze moest aan George denken, dit was natuurlijk een zusje van hem.
"Hallo", zei het meisje vriendelijk "ik ben Ginny, Ginny Wemel het zusje van George".
"Hoi" zei Lilian "ik ben Lilian".
"George schreef dat je samen met Kasper kwam" zei Ginny.
"Ja dat klopt" zei Lilian "maar onderweg kwamen we dooddoeners tegen die hem gevangen namen en toen verdwenen ze zo uit het niets".
"Dan verdwijnselden ze snel ze voelden natuurlijk dat er gevaar dreigde, lafaards!"
"Is Kasper toevallig nog niet hier" vroeg Lilian.
"Nee we hebben niks van hem gehoord, o ja mijn moeder vroeg of je zo beneden kwam (ze hoorde je uit bed vallen) we gaan zo eten" zei Ginny.
"Ik kom er zo aan" zei Lilian, "ik ga me meteen omkleden en dan ben ik er zo".
"Oké dat zal ik tegen mijn moeder zeggen" zei Ginny.
Lilian stond op van de rand van haar bed en ging midden in de kamer liggen, ze sloot haar ogen en ging zonder het zelf te merken opzoek naar een manier om Kasper te helpen. Ze voelde zijn aanwezigheid en zag hem in een grote zaal zitten met wel duizenden dooddoeners. Lilian zag dat Kasper doodsbang was. Ze deed haar ogen open en lag weer gewoon in de kamer alleen voelde ze zich nu wat duizelig. Het had haar veel energie gekost om steeds contact te maken met Kasper maar ze stond dapper op kleedde haar aan en liep de deur uit naar de trap om naar beneden te gaan. Toen ze beneden aankwam zat er een grote groep mensen aan een grote lange houten tafel. Ze keken haar allemaal aan.
"Ga toch zitten" zei een mollig klein vrouwtje met (net zoals George en Ginny) rood haar, de vrouw had een stoel gepakt en Lilian ging ergens in het midden van de tafel zitten.
Nog steeds keek iedereen haar bewonderend en nieuwsgierig aan. De vrouw zwaaide met haar toverstok en een tel later stonden er pannen met dampend eten op het midden van de tafel. De vrouw schepte iedereen op en toen begon iedereen rustig te eten. Nou ja rustig er werd veel gepraat. Na het eten werden de pannen naar het aanrecht getoverd en daar werd een afwasborstel met afwasmiddel zo betoverd dat ze vanzelf af gingen wassen.
"Ga maar op de bank zitten" zei de vrouw tegen Lilian 'ik zal straks iedereen aan je voorstellen maar ik moet eerst een beetje opruimen". Lilian deed wat de vrouw haar zei en ging verderop in de kamer op een bank zitten. De rest van de mensen kwam om haar heen zitten. Lilian voelde zich zo duizelig en ze had het zo warm, ze dacht dat het van de mensen kwam die haar zo aanstaarden en die zo dicht op haar zaten. Tot ze haar ogen dicht deed en een vreselijke pijn voelde. Ze zag Kasper hij werd in bedwang gehouden door een vloek die hem zo te zien veel pijn deed. Hou vol probeerde ze hem te zeggen maar er kwam geen geluid uit haar mond. Ze moest hem helpen, maar een tel later zat ze weer in de kamer met alle mensen om haar heen die haar nog steeds aanstaarden. Lilian stond op en liep naar de keuken ze ging mevrouw Wemel wel helpen dan was ze even van de drukte vandaan. Mevrouw Wemel was net klaar met alle huishouden en liep samen met Lilian naar de groep met mensen toe.
"Ik zal je aan iedereen voorstellen".
Ze zaten allemaal in een kring.
"Je hoeft alleen maar de kring rond te lopen" zei mevrouw Wemel. Als eerste zat er een jongen voor haar met lang rood haar en een oorbel zijn gezicht zag er raar uit, "ik ben Bill" zei de jongen "de oudste Wemel zoon zei hij lachend".
Lilian lachte terug en ze liep verder. De tweede in de kring was een meisje met prachtig blond haar ze zag er echt heel knap uit.
"Iek ben Fleur" zei het meisje. "Iek ben de verloofde van Bill".
De derde was een meisje met bruin krullerig haar.
"Ik ben Hermelien" zei het meisje "ik ben een vriendin van Ron en Harry".
Lilian gloeide helemaal toen ze de naam Harry hoorde, ze keek of ze hem misschien herkende van de mensen uit de kring maar dat was zonder succes. De vierde in de kring was een jongen met even vuur rood haar als zijn broers.
"Ik heet Ron" zei de jongen "ik ben de jongste zoon, alleen Ginny is jonger dan ik".
De vijfde was een wat oudere man. Hij lachte breed toen hij haar zag.
"Ik ben Remus Lupos ik was een goede vriend van James en Sirius". Lilian zag de pijn in zijn ogen toen hij dat had gezegd. Maar ze moest de volgende alweer een hand geven. De volgende jongen had ook rood haar.
"Ik heet Charlie ik ben de een na oudste Wemel zoon".
Er zaten nu nog maar een paar mensen die Lilian een hand moest geven. De zevende was een jong meisje met kauwgom roze haar.
"Ik ben Tops" zei ze.
De volgende was een man met rood haar hij begon al kaal te worden.
"Ik ben Arthur Wemel ik ben de vader van het gezin".
Toen kwam als laatste mevrouw Wemel Lilian een hand geven.
"Ik ben Molly Wemel de moeder van het hele spul".
Lilian lachte. Ze keek de kring rond van wie ze allemaal een hand had gegeven maar ze miste iemand.
"Ik heb gehoord dat Kasper bij je was toen je hier heen kwam" zei Lupos.
"Dat klopt" zei Lilian "maar de dooddoeners hebben hem meegenomen naar een groot ondergronds iets, ik weet niet precies waar het is, ze hebben Kasper meegenomen naar een kamer, op de deur stonden drie letters".
"Weet je nog welke letters" vroeg Lupos.
Lilian dacht na ze wist het niet meer precies.
"Iets met een M en een V zei ze meer de derde letter weet ik niet meer volgens mij een klinker, een O of een I of misschien wel een A, ja het was een A zei Lilian er stond M.A.V."
"Maarten Asmadom Vilijn!" zei Lupos. "Dat is het, ze zijn in zijn kamer, ze gaan hem martelen net zolang tot ze weten wie het ongeboren kind is".
"Dat is verschrikkelijk" zei iedereen.
Opeens ging met een harde klap de deur open, Lilian sprong weg en een paar mensen gingen voor haar zitten.
"We moeten Kasper halen" zei een stem, "hij heeft onze hulp hard nodig".
"Straks zegt hij per ongeluk wat".
Lilian keek over de mensen heen die voor haar waren gesprongen. Ze zag een jongen met zwart haar dat helemaal door de war zat, ze zag onder zijn haar een bliksemvormig litteken verstopt, toen ze dit zag sloot ze haar ogen weer.
Ze zag een klein jongentje door de kamer kruipen, hij had zwart haar dat een beetje warrig zat. In kamer stond een bank waarop twee mensen zaten (de een had rood lang haar en de ander warrig zwart) daar tegenover stond een stoel waar een man met halflang zwart haar op zat. In zijn armen hield de man een baby vast.
"Zo James" hoorde Lilian de man zeggen 'je kunt niet helpen met het verzorgen van mijn lieve dochter".
"Het spijt me Sirius" antwoordde James "ik moet ook op mijn eigen zoon passen en ik moet voorzichtig zijn".
"Ja dat is waar' zei Sirius "maar dan kun je toch wel voor haar zorgen het is maar voor een week".
"We kunnen wel oppassen hoor" zei de vrouw met het rode haar.
"Mooi" zei Sirius "dan kan ik zo gaan en dan laat ik Lilian hier achter".
"Zijn er nog dingen waar we op moeten letten" vroeg James.
"Nee' zei Sirius "o ja toch wel Lilian is een faunaat en als ze lang verdrietig of boos is veranderd ze maar daar kan ze niks aan doen ze heeft het nog niet onder controle, komt nog wel".
"Oké dan zien we je over een week wel weer jongen".
Lilian deed haar ogen open en zat in de kamer waar ze door iedereen werd aangestaard. Ze keek rond en zag dat Harry er nog was, hij zat na te denken waarschijnlijk over een plan om Kasper te redden.
"Er mag niemand Kasper gaan redden niemand!' Zei ze opeens.
Iedereen keek haar weer aan.
"Hij komt daar zelf wel weg, en anders het is te gevaarlijk".
"Hoe kun je dat nou zeggen zei Harry hij heeft jou met zijn leven gered en nu zeg jij dat wij hem maar gewoon moeten laten zitten en misschien dat hij het niet overleeft".
"Hij overleefd het wel" zei Lilian.
"Kasper is een slimme jongen maar er zijn daar duizenden en nog eens duizenden dooddoeners, hij komt daar echt niet weg!" Schreeuwde Harry.
"Nou als je het zo nodig beter weet o uitverkorene dan zoek je het zelf maar uit schreeuwde" Lilian terug en ze liep boos de deur uit.
Ze wist niet waar ze heen moest, ze liep maar gewoon een kant op. In de verte zag ze een hek staan. Ze liep er naartoe en ging erop zitten. Ze dacht aan wat er net gebeurd was, wat als het nou altijd zo ging? Dan zou ze Harry nooit kunnen helpen want hij vertrouwde haar niet. Maar aan de andere kant het was zijn fout of niet? Hij luisterde niet hij werd kwaad net alsof ze zich nog niet schuldig genoeg voelde. Ze had Kasper daar gewoon achter gelaten en was zelf door gerend. Wat was ze toch ook een watje. Maar ook hier zat weer een andere kant aan, wat als ze haar te pakken hadden gekregen? Dan zou het nog eens slecht kunnen aflopen. Wat als ze hier nooit was aangekomen maar nog steeds in gevecht was terwijl ze geen enkele toverspreuk kende? Misschien was het toch goed zo. Maar ze voelde nog steeds pijn, pijn van een schuldgevoel. Plof hoorde Lilian. Ze keek om haar heen wat was dat? Ze zag verderop iets op de grond liggen. Ze liep erop af. Het ding was opgestaan. Ze bleef dapper doorlopen toen ze dichterbij kwam zag ze dat het een mens moest zijn, ze kon nog niet zien wie. De persoon kwam dichterbij, en dichterbij en dichterbij. Lilian bleef in spanning wachten ze kon geen stap meer zetten. Toen zag ze dat het Kasper was. Ze rende op hem af.
"Hoe ben je hier gekomen?" zei ze.
"Ik ben gevlucht" zei Kasper, "Voldemort had mij gevangen genomen en wou zoals ik al dacht weten wie het ongeboren kind was".
"Je ziet er niet" zei Lilian "wat is er allemaal met je gebeurd? Er zit een scheur in je trui" zei ze.
Kasper stroopte zijn trui op. Lilian zag wat er op Kaspers arm zat en toen wist ze het weer dit had ze al een keer gezien. Ze dacht dat het een droom was nou ja een nachtmerrie. Ze was zo blij dat Kasper er was maar hij was gebrandmerkt dat kon nog wel gevaarlijk worden.
"Hoe ben je hier gekomen" vroeg Lilian.
"Ik weet nog dat ik jou zag staan in de openhaard maar toen verdween ik".
"Een dooddoener had mij stevig vastgepakt en we verdwijnselden. We kwamen op een raar stuk grond uit er was niks te zien. Dan een tijdje weet ik helemaal niets meer, volgens mij hebben ze mij buitenwesten geslagen. Toen ik wakker werd zat ik in een rare kamer. Er was geen licht, er zat nergens een deur in of een raam, geen gaten in de muur en ook geen ventilatierooster. Ik dacht dat ze me daar gingen laten stikken maar na een tijdje ging er toch een deur open. Toen kwam die onnozele Korzel binnen waggelen. Hij bracht me naar de Kamer van Jeweetwel en daar moesten we voor de deur wachten. Maar daar had ik geen zin in en toen versteende ik hem en rende weg. Ik zag een uitgang maar ik werd weer gepakt. Twee dooddoeners hadden me gevonden ze stonden achter me dus kon ik niks beginnen. Ze sloegen me neer, toen ik wakker werd lag ik in een grote zaal. Ik heb je naam niet genoemd, ik heb wat valse aanwijzingen gegeven en toen moest ik een van hen worden of dood gaan. Ik verkoos het om een van hen te worden en toen ben ik ontsnapt".
"Waarom ben je een van hen geworden" vroeg Lilian "dat zijn ze niet waard".
"Ik weet het" zei Kasper "maar ik heb ook een trucje gedaan".
Hij stroopte zijn mouw op. Lilian keek de andere kant op als ze dat teken zag voelde ze zoveel pijn. Kasper zei niks meer. Lilian zag achter haar een lichtflits verschijnen en toen ze keek was erop de arm van Kasper niks meer te zien.
"Hoe heb je dat gedaan" vroeg ze.
"Ik had mijn arm in een neparm veranderd en die heb ik nu terugveranderd maar zonder teken".
"Dat is geweldig" zei Lilian.
"Laten we gauw naar binnen gaan dan kunnen we feest vieren dat je weer terug bent."
Toen ze bij de deur waren ging Kasper eerst naar binnen. Lilian rende snel weg ze wou niet naar binnen ze wou Harry niet onder ogen komen. Ze huilde maar ze wist niet waarom ze voelde zich zo ellendig en plots, plots vloog ze zomaar door de lucht. |
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Vr Apr 06, 2007 14:48 |
 |
het duurde nu iets langer maar er is weer een nieuw stukje
Trainen, trainen en nog eens trainen!
"Lilian! Lilian!"
Nadat Kasper was teruggekeerd was Lilian spoorloos verdwenen. Ze moest toch ergens zijn. Iedereen was haar aan het zoeken maar niemand kon haar vinden. Ze waren van alles tegen gekomen in de tuin van de Wemels maar er was geen spoor van Lilian te bekennen. Het was een prachtige dag. Er werd prachtig gezongen door een prachtig gekleurd vogeltje. Harry keek naar het vogeltje of hij haar ergens van herkende maar dat verbeelde hij zich zeker. Hij liep verder want hij voelde zich wel schuldig dat hij zo onaardig tegen haar had gedaan. De rest was ook ijverig bezig met zoeken. Het vrolijke vogeltje begon toen een melodietje te neuriën. Het was een melodie die Harry meteen herkende hij keek het vogeltje recht in de ogen. Het vogeltje neuriede de zang van de Feniks. Het vogeltje vloog met een sierlijk boogje naar Harry’s schouder waar het op lande.
"Ik heb je wel door hoor, ik moet je mijn excuses aanbieden. Het spijt me je had gelijk".
Hij zette het kleine beestje op de grond. Na een paar tellen stond Lilian voor hem "excuses aanvaard" zei ze.
Ze lachten en liepen naar de rest. Iedereen was blij dat ze er weer was. Ze gingen vlug naar binnen want het was laat geworden en het werd nu kouder. Binnen kregen ze warme soep. Daarna gingen ze allemaal naar bed. De volgende ochtend was het prachtig weer de zon stond boven aan de blauwe hemel en er was nergens een wolkje te bekennen. Lilian was al vroeg wakker geworden vandaag moest ze een boel leren. Ze kleedde haar aan en ging naar beneden. Kasper en Ron waren er al en ook mevrouw Wemel was vroeg uit bed. Ze zaten om de tafel. Toen Lilian er bij kwam zitten ging mevrouw Wemel meteen ontbijt voor haar klaarmaken.
"Laten we een paar dingen afspreken" zei Kasper tegen Lilian.
"We gaan niet in vogels veranderen, we gaan ook niet zomaar ergens stoppen nee we moeten doorpakken en we moeten een beetje zorgen dat niemand last van ons heeft" zei Kasper.
"Oké" zei Lilian aan de slag dan maar.
"Jullie moeten nog even wachten jongens want je kunt niet oefenen op een lege maag" zei mevrouw Wemel.
Lilian lachte "ga maar vast alles klaar zetten ik kom er zo aan".
Lilian at langzaam haar ontbijt op en mevrouw Wemel liet de afwaskwast weer zijn werk doen.
"Is het nou fijn om een faunaat te zijn" vroeg ze aan Lilian.
"Soms wel en soms niet" zei Lilian.
"Je moet nu gaan liefje veel plezier" zei mevrouw Wemel.
"Ja dank u wel".
Lilian liep naar buiten ze zag Kasper en Ron al klaar staan ze pakte haar toverstok alvast. Er stonden twee grote kisten Ron en Kasper stonden er tegenover.
"We gaan meteen beginnen" zei Kasper.
"Oké" zei Lilian "ik ben er klaar voor".
Ze ging naast de jongens staan.
"Je moet de kisten laten zweven" zei Ron.
"Op deze manier" zei Kasper hij maakt een zwiepende beweging met zijn toverstok en zei "wingardium leviosa" meteen daarna zweefden de kisten in de lucht.
"Nu mag jij het proberen".
Lilian ging recht tegenover de kisten staan ze pakte haar toverstok en ze maakte dezelfde beweging als Kasper deed maar zei niets ze zei de spreuk in haar hoofd. Ze concentreerde zich alleen maar op de kisten, een tel later zweefden weer de kisten door de lucht.
"Je bent een echt talent" zei Ron.
"Ik deed er weken over en toen moest ik zelfs de spreuk hardop zeggen, jij bent echt goed".
"Maar ik ben wel veel ouder nu ik het leer" zei Lilian.
"Oké" zei Kasper "die aan zijn blik te zien nog steeds verbaasd was we kunnen meteen met de moeilijke dingen beginnen want de rest kan ze al. Ik laat Hermelien zo wel een lijst voor je maken met een heleboel spreken die je kan leren je hoeft alleen maar te weten waar ze voor dienen en jij kan ze gebruiken".
"Dat is toch mooi" vroeg Lilian.
"Mooi" zei Kasper "dat is geweldig het scheelt heel wat tijd".
"Oké we gaan leren dingen te laten verdwijnen en dan weer te laten verschijnen".
"Goed idee" zei Ron.
"We beginnen zeker met de kisten" zei Lilian.
"Inderdaad" zei Kasper en hij deed het haar voor.
Lilian probeerde Kasper naar te doen maar de eerste keer dat ze het probeerde vielen de kistjes uit elkaar omdat ze alleen de schroeven en spijkers had weggetoverd. De tweede keer ging het al beter er bleven alleen nog splinters over. De derde keer ging het weer mis en stond er nog een half kistje. Maar hoe meer ze oefenden hoe beter het ging, ze schoot heel erg op. Ze moesten nu een pauze houden want het was tijd voor middageten. Ze liepen met zijn drieën naar binnen de rest van de hele club zat al aan tafel. Na een halfuur waren ze klaar en het drietal ging weer naar buiten. Lilian liep meteen naar de kistjes toe maar Kasper en Ron liepen de andere kant op. Ze liepen naar een tafel met een ketel erop om de ketel lagen allemaal rare dingen (waarschijnlijk ingrediënten) samen met een weegschaal en een oud boek.
"Je weet dat niet alleen toveren erbij hoort".
"Ja dat weet ik" zei Lilian.
"Gaan we toverdranken maken? Dat lijkt me echt heel leuk".
"Ja we gaan toverdranken maken" zei Kasper "maar of dat leuk is kan ik je zo net nog niet beloven".
"We zullen wel zien" zei een stem achter hen.
George kwam achter hen vandaan, "ja ik dacht laat ik maar helpen anders word dat niks met die toverdranken".
"Net of jij het wel kan" zei Ron.
"Ja toevallig wel maar ik moet ook wel hoe denk je dan dat we aan de spullen komen die we verkopen allemaal zelf gemaakt hoor".
Ron keek George met een hele gemene blik aan maar Kasper en Lilian waren al bezig een makkelijke toverdrank uit te zoeken. Uiteindelijk kozen ze voor een hele moeilijke toverdrank Lilian moest ze overtuigen dat ze echt talent had. Maar moeilijke toverdranken duren meestal wat langer en ook deze drank was niet in een dag klaar maar duurde een maand. Ze hadden gekozen voor wisseldrank. Lilian ging meteen aan de slag en aan het eind van de middag zag de drank (na verbazing van de jongens) er precies zo uit als het er uit moest zien. Ze gingen eten en die avond deden ze alleen maar gezellig spelletjes. George zou ook blijven slapen en deed dus ook mee. Lilian wist niet waarom maar nu George er was voelde ze zich veilig. Ze kon wel de hele avond zo blijven door gaan maar de klok tikte door en het werd tijd om naar bed te gaan. Het was nu midden in de nacht en iedereen lag op bed waarschijnlijk al te slapen dacht Lilian. Ze lag op haar rug ze dacht na wat ze wel niet allemaal geleerd had. Ze was moe maar ze kon niet slapen, haar ogen waren zo zwaar. Ze deed ze dicht en meteen was ze in slaap.
Ze zag een vrouw, een vrouw met zwart haar ze had een borstel in haar hand die dicht bij haar haar was maar ze zat helemaal stil en kamde niet. Toen besefte Lilian dat zij de vrouw was en ze keek in de spiegel. Ze liet de borstel vallen en keek alleen maar naar zichzelf. Toen ze na (het leek wel uren) een tijdje naar zichzelf had gekeken keek ze de kamer rond, ze herkende er niks van. Het was een grote kamer met een tweepersoonsbed. Er was in de hoek een grote klerenkast. Lilian was nieuwsgierig naar wat voor kleren ze droeg. Ze deed de kast open en zag prachtige jurken maar dat was niet het enige wat ze zag. In de kast lagen niet alleen vrouwenkleren er hingen ook een heleboel mannen kleren. Lilian keek naar haar vingers om haar linkerringvinger zat een gouden ring. Lilian deed hem af en keek of er iets in gegraveerd stond. Er stonden twee namen en een jaartal. Ze schrok een beetje toen ze de namen zag maar ze voelde zich ook heel gelukkig. De deur ging open en van schrik liet ze haar ring vallen. Ze pakte hem meteen op en deed hem weer om.
"Wil je die van mij ook nog een keer bekijken" zei een stem.
Lilian lachte "graag" zei ze.
George kwam naar haar toe lopen en gaf haar zijn ring. Daar stond precies hetzelfde Lilian en George 21-07-2010. Ze gaf de ring weer terug.
"En hoe gaat het met jou en de kleine" zei George hij ging achter haar staan en hield zijn twee handen op haar buik.
Lilian had het nog niet gezien maar nu zag ze het, haar buik stak een eindje naar voren ze moest zwanger zijn. Ze lachte en zei "met ons alles goed en met jou".
"Perfect' zei hij "ik heb jou toch".
Lilian lachte. Maar toen hoorde ze stemmen en werd ze wakker. De zon brandde op haar gezicht Ginny stond naast haar "of je ook komt ontbijten want je moet straks weer oefenen".
"Ik kom eraan" zei Lilian.
Ze sprong haar bed uit en kleedde haar razendsnel aan. Een paar minuten later zat ze aan de tafel en had haar ontbijt al zowat op. Ze liep naar buiten en ze zag dat Ron, Kasper en George al bij de kistjes waren.
"Zo slaapkop ben je daar eindelijk" zei Kasper "we hebben heel lang op je gewacht. We gaan weer verder met het verdwijnen en verschijnen van de kistjes."
even een romantisch stukje ertussen
|
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Zo Apr 08, 2007 8:20 |
 |
Op dit stukje heb ik lang gewacht!
Een Loerelai
"Nee hé niet weer ik kan het gewoon niet" zei Lilian nadat ze voor de zoveelste keer de kistjes niet helemaal goed had laten terugkomen. Ze kon ze nu helemaal laten verdwijnen maar ze kwamen niet helemaal terug.
"Je moet je beter concentreren" zei Ron.
"Je hebt uiterste concentratie nodig" zei Kasper.
George staarde alleen glazig voor zich uit en keek naar de planken die op een hoop lagen. Lilian moest denken aan wat ze had gedroomd en ze begon te lachen.
"Ik probeer het nog een keer maar als het dan niet lukt of als ik geen verbetering maak dan stop ik ermee" zei ze.
Ze dacht aan de kistjes en dacht eraan dat ze naar het huisje gingen waar ze Kasper had ontmoet ze bleef er aan denken ten minste dat probeerde ze haar gedachten dwaalden de hele tijd af naar wat ze had gezien die nacht. Ze dacht meteen weer aan de kistjes en zei de spreuk. Ze deed haar ogen open en de kistjes waren verdwenen. Ze sloot haar ogen weer en dacht toen aan haar ontmoeting met Kasper ze zei de spreuk om de kistjes terug te halen, ze deed haar ogen open en ze sloeg rood uit. De kistjes waren niet helemaal terug gekomen nog steeds waren de spijkers en schroefjes daar gebleven. Ze was woest en liep met grote stappen weg. Even later fladderde ze weer heerlijk ontspannen door de lucht. Ze vond het geweldig dat ze kon vliegen en op sommige momenten kon uitwaaien. Maar of de anderen daar zo blij mee waren? Ze riepen haar meteen terug maar ze luisterde niet. Ze ging op een tak zitten van de hoogste boom. Kasper wou zichzelf in een beest veranderen om haar naar beneden te halen maar Ron hield hem tegen. George lag nog steeds voor zich uit te staren. Lilian had een idee om er stiekem vandoor te gaan. George kende hier alles op zijn duimpje, hij zou het vast niet erg vinden dat ze even niets deed. Ze waren nu al dagen aan het oefenen. Ze vloog naar beneden en ging op George schouder zitten, ze vloot een melodietje en George lachte naar het vogeltje. Hij stond op en rende weg met Lilian nog op zijn schouder toen ze bij een bepaald bosje waren schoof George dat aan de kant en sprong in een soort holletje waar hij helemaal doorheen liep. Toen ze aan de andere kant van het holletje weer buiten kwamen waren ze op een open plek in een bos, er was een grote vijver. Lilian was altijd dol op water geweest en toen ze de prachtige vijver zag vloog ze van George zijn schouder en vloog met uitgestrekte pootjes over de vijver heen haar pootjes raakten net het water aan. Toen ze in het midden was veranderde ze weer in een mens. Lilian lachte naar George "weet je zeker dat Ron deze plek niet kent" zei ze.
"Ja dat weet ik zeker zelfs mijn ouders kennen deze plek niet, Fred en ik hebben hem ontdekt".
"Het is hier prachtig" zei ze.
George lachte hij liep naar een rots, klom erop en toen hij bij het topje was sprong hij in het water. Lilian pakte haar toverstok en zorgde dat ze badkleding aanhadden. George pakte ook zijn toverstok en maakte een lelieblad groter zo groot dat je er op kon zitten. Lilian zag dat er in een punt van de vijver een klein riviertje stroomde zo groot als het lelieblad was (de rivier stroomde omhoog een soort heuveltje op). Lilian kreeg een idee als ze nou een stukje volgden van de rivier en dan de rivier lieten versnellen het zou een gave glijbaan zijn. Ze zwom naar de rivier toe en klom naast de rivier op de kant. Ze wenkte dat George moest komen met het lelieblad. George liet het blad voor zich uit zweven en volgde Lilian langs de rivier. Toen ze een paar meter van de vijver waren legde ze het blad in de rivier en ging erop zitten.
"Kom mee" zei ze tegen George, George ging ook op het blad zitten en Lilian zorgde voor een stroomversnelling achter het blad ze gingen de rivier af naar beneden met een aardig vaartje en kwamen toen in de vijver.
"Dat was een geweldig idee" zei George.
Ze dreven naar het midden van de vijver en bleven daar rond dobberen, ze genoten allebei van de zon. Het kwam zo maar in eens bij Lilian op om te gaan zingen. Ze ging midden op het blad staan en zong een prachtig lied. George keek haar met bewondering aan, "je kunt prachtig zingen" zei hij.
"Dank je" zei Lilian.
George keek naar de zon, weet je toevallig ook hoe laat het is.
"Ja" zei Lilian "ze keek ook naar de zon en toen naar het punt waar de zon neerscheen het is nu 12 uur" zei ze.
"Hoe weet jij dat je hebt geen tijd bij je" zei George.
"Vogel zijn heeft zo zijn voordelen ik kan het zien aan de stand van de zon".
"Geweldig" zei George "maar ik denk dat het nu tijd is om terug te gaan anders worden ze misschien wel ongerust".
"Ga maar vast" zei Lilian "ik vlieg zo wel tussen de bomen door ik ben toch veel sneller".
"Oké ik zie je zo" zei George en hij sprong van het blad, zwom naar de kant en verdween in de verte.
Lilian bleef midden op het blad staan ze zong weer hetzelfde lied ze wist niet waar ze het van kende maar ze vond hem prachtig. Ze sloot haar ogen en liet zich mee zweven op de wind, ze vloog tussen de bomen door. Ze zag George verderop rennen en vloog achter hem aan. Ze lande vlak naast hem en veranderde weer in een mens. Ze rende met hem mee ze leken samen tussen alle bomen door te zweven. Ze waren nu al bijna bij het Nest. Ze stopten met rennen en begonnen te lopen. Ze waren beiden buiten adem. Ze waren bijna bij deur.
"Waar waren jullie al die tijd" zei Kasper.
Lilian keek omhoog en zag boven in een boom Kasper zitten een paar takken lager zat Ron.
"Ja waar waren jullie we hebben jullie overal gezocht" zei Ron.
"Dat klopt niet helemaal" zei George "als jullie ons overal gezocht hadden, hadden jullie ons moeten vinden".
"En we waren hier gewoon in de buurt" zei Lilian.
"Kom we gaan eten" zei George hij toverde een grote ladder en zorgde dat Kasper en Ron uit de boom konden klimmen.
"Lilian toen jij weg was heb ik opgezocht naar wat voor soort vogel je bent" zei Kasper.
"En" zei Lilian "wat voor vogel ben ik?"
"Je bent een loerelai dat is een hele zeldzame en bijzondere vogel".
"Noem eens wat kenmerken" zei Lilian.
"Nou, de loerelai is een hele kleurrijke vogel" zei Kasper "hij is niet erg schuw en hij kan prachtig zingen".
"Heeft die vogel ook een eigen lied" zei George.
"Ja" zei Ron "het is echt prachtig".
Lilian sloot haar ogen en zong een lied dat ze altijd al kende maar niemand anders kende het (ze had het die dag al twee keer eerder gezonge).
"Dat is hem" zei Kasper.
Ze lachten en liepen met zijn allen naar binnen. Binnen was de tafel al gedekt iedereen kwam net aanlopen.
"We zijn op tijd zie ik" zei Ron.
"Precies op tijd" zei mevrouw Wemel, "en hoe gaat het met de trainingen?"
"Goed we boeken echt vooruitgang" zei Kasper.
"Mooi" zei Remus "we hebben niet veel tijd meer".
"Hoe bedoel je we hebben niet veel tijd meer" zei Lilian.
"Nou we hebben tot nu toe ons alleen maar verzet en geen tegenslagen gebruikt omdat we op jou hebben gewacht maar ze worden sterker en wij zwakker dus is er weinig tijd want als we niet opschieten blijft er geen goede tovenaar meer over" zei Remus.
Lilian slikte hoe had zij net kunnen gaan relaxen als er overal op de wereld tovenaars vermoord werden, ze moest straks nog harder haar best doen vond ze. Toen ze het eten ophadden gingen Ron, Kasper, George en Lilian weer naar buiten. Lilian had al veel geleerd maar ze moest nog wat meer oefenen met de kistjes de rest kon ze allemaal al. De kistjes stonden weer op hun plek en Lilian liet ze verdwijnen, nu moest ze ze weer terug toveren. Ze sloot haar ogen en probeerde haar hoofd leeg te maken, ze dacht nergens meer aan ze had nog maar een ding in haar hoofd, die droom van vanmorgen. Maar na hem nog een keer te hebben gezien besloot ze zich te focussen op de kistjes ze dacht aan de plek waar ze waren ze zei de spreuk en deed toen langzaam haar ogen open.
Ze juichte de kistjes waren helemaal terug gekomen het was gelukt! Ze was geslaagd. Kasper en Ron gaven haar een hand en feliciteerden haar. George kwam ook aanlopen en omhelsde haar, ze kreeg zo’n warm gevoel door haar hele lichaam. Toen George haar losliet keek ze hem diep in de ogen. George knipperde niet en draaide zijn hoofd niet af. Ze lachte en hij lachte terug. Hij pakte haar hand en ook die van Kasper die Ron meteen bij zijn arm pakte hij sleurde ze mee. Lilian wist meteen waar ze heen gingen. Even later waren ze bij de grote vijver. Kasper zwaaide een keer met zijn toverstok en iedereen had zwemkleding aan. De jongens sprongen meteen het water in. Lilian niet ze ging op een steen zitten aan de kant van de vijver, ze stak alleen haar voeten in het water.
Haar zwarte haar wapperde in de wind, ze keek in het water en zag haar spiegelbeeld. Ze was zoveel veranderd maar ze was er heel blij mee. Ze pakte haar toverstok en maakte waterbellen met daarin vlindertjes en elfjes. Ze kleurden prachtig in de zon. Ze zou zo in slaap kunnen vallen en dat deed ze ook. |
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Di Apr 10, 2007 12:22 |
 |
we gaan het nu lkkr spannend maken
De oorlog begint
Lilian zag een prachtig klein gekleurd vogeltje. Ze zat binnen boven op de kast en ze zag er heel bang uit.
"Zing maar vogeltje, zing maar" zei een kinderstemmetje.
Op de grond zat een klein jongetje nog niet eens een jaar oud, hij had zwart haar dat alle kanten opzat en groene ogen. Lilian herkende hem meteen, het was Harry en het vogeltje moest zij dan zijn.
Ze lachte, "kom maar lief vogeltje" zei Harry en hij kroop naar de kast. Het vogeltje vloog langzaam naar beneden nog steeds was de angst op haar gezicht te zien, ze ging op Harry’s schouder zitten. Lilian lachte, nu wist ze waar Harry haar aan herkende. Harry pakte het vogeltje voorzichtige vast hij pakte met zijn andere hand de kastdeur vast en trok zichzelf omhoog. Hij liep naar een wiegje toe dat in de hoek van de kamer stond. Hij zette de vogel in de wieg en bleef naar haar kijken. De vogel vernaderde en er lag nu een schattige baby in de wieg. Lilian keek naar buiten het was al donker. Opeens ging de deur los en kwam Lilly binnen. Ze zag er bleek uit en ook niet erg rustig net of ze door iets werd opgejaagd. Ze pakte Harry op en rende de kamer uit. Lilian ging naast de wieg staan om zichzelf wat beter te bekijken. Maar er kwam iemand binnen. Lilian begon te trillen en het koude zweet liep over haar hele lichaam, ze kreeg rillingen over haar rug. Ze zag wie het was. Het was Voldemort! Hij liep de kamer uit en liep achter Lilly aan. De baby begon te huilen, nee te krijsen het maakte een oorverdovend geluid. Maar Voldemort liep gewoon door hij kwam niet voor de baby, dat was duidelijk. Lilian hoorde Lilly gillen en ze zag een groene flits. Toen was het stil. Het huis stond op instorten want er klonk een luidde knal. Opeens kwam Voldemort weer binnen hij wou de baby pakken maar dat mislukte want ze rolde weg. Er verscheen een lichtflits maar die raakte de baby haar armband en kaatste weg, Voldemort was al verdwenen. Lilian zat nog steeds bevend op de grond. Ze zag de groene lichtflits hij flitste tegen een balk die aan het plafond vast zat. Het huis begon te schudden en stortte langzaam in elkaar.
Lilian deed haar ogen open haar voeten waren nu drijfnat maar niet van het water van de vijver. Ze voelde aan de plek op haar arm waar de lichtflits de baby had geraakt. Ze had daar iets zitten maar ze kon het niet zien. Ze ging rechtop zitten en keek naar haar arm. Op de plaats waar de lichtflits haar geraakt zou hebben zat een bliksemvormig litteken. Ze toverde snel een armband op de plek van het litteken zat zodat niemand het kon zien. Ze was nog steeds in de war. Waarom had ze dat litteken nooit eerder gezien? En waarom wist ze niet meer dat ze bij het ongeluk was? Ze moest het zich - nu ze bijna zichzelf was - wel herinneren. Erg veel tijd om erover na te denken had ze niet. George en Kasper sleurden haar het water in. Ze probeerden elkaar te vangen met grote zeepbellen. Het was nu al tegen het einde van de middag en het begon snel af te koelen. Niemand wou meer in het water spelen dus zorgden ze weer dat ze kleren droegen en gingen op weg naar huis. Lilian liep een stukje achter de jongens ze hield haar hand om de plek op haar arm. Misschien verdwijnt hij wel dacht ze maar ze zag dat nog niet gebeuren.
"Heb je een zere arm" vroeg George opeens.
Lilian schrok, net liep George nog een heel stuk voor haar en nu liep hij naast haar.
"Ja" zei ze, "ze wou niet over het litteken beginnen".
"Niet zo leuk" zei George "maar mijn moeder heeft er vast wel iets tegen".
En voordat Lilian George kon tegen houden rende hij op weg naar huis. Lilian zag er nu als een berg tegenop om naar het Nest te gaan. Toen ze bijna bij de deur was hoorde ze iemand haar naam roepen, ze keek om haar heen maar zag niemand. Ze wou verder lopen maar ze hoorde het nog een keer en ze keek weer om haar heen. Nu zag ze verderop iemand zitten. Ze liep er op af. Toen ze dichterbij kwam zag ze dat het Harry was.
"Hoi Harry" zei ze toen ze eindelijk bij hem was aangekomen.
"Hoi Lilian" zei hij terug, "ik hoorde dat je alles hebt geleerd?"
"Ja dat klopt ik ben officieel geslaagd".
"Mooi" zei Harry "en ik hoorde ook dat ze weten welke vogel je bent."
"Ja dat klopt ook, ik ben een loerelai dat is een hele zeldzame vogel" zei Lilian.
"Ja dat zal wel want jij bent ook een zeldzaam iemand".
Lilian bloosde een beetje.
"Er zijn een paar dingen die ik met je wil bespreken" zei Harry.
Lilian ging naast Harry op een omgevallen boomstam zitten.
"Je weet misschien niet zoveel van je jeugd" zei Harry "maar ik weet nog wel wat dingen en nu ik je weer gezien heb herinner ik me steeds meer".
"Dat is mooi" zei Lilian.
'Ja dat is geweldig" zei Harry. "Je weet toch dat onze vaders beste vrienden waren?"
"Ja" zei Lilian.
"Ik zie jou dan ook als een bijzonder persoon" zei Harry. "Toen ik je vader een aantal jaren geleden ontmoette wilde ik eerst niks van hem weten maar later voelde het aan of hij mijn vader was. Ik zie jou dan ook als mijn zusje en ik wou vragen of jij mij ook zo ziet".
"Ja" zei Lilian, "meteen toen ik je zag wist ik dat jij het was terwijl ik je nooit gezien heb. Het voelde alsof er iemand binnen kwam waarmee ik al jaren omga".
Harry lachte, "als grote broer voel ik me wel verantwoordelijk voor jou. Ik weet niet of je dat erg vindt".
"Nee helemaal niet" zei Lilian.
"Je kunt toch de toekomst toch zien" vroeg Harry.
"Ja maar dat is niet het enige wat ik kan".
"O, nee wat kan je nog meer dan?"
"Leg je handen op de mijne en ik zal het je laten zien".
Lilian sloot haar ogen en ook Harry zakte langzaam weg. Lilian werd weer wakker in de kamer waar het vogeltje op de kast zat. Harry liep nieuwsgierig de kamer rond maar Lilian ging stil in een hoekje zitten en verschool haar zelf. Harry zag precies hetzelfde wat ze vanmiddag had gezien. Toen Lilly binnen kwam en ze de kleine Harry mee nam wou Harry haar achterna gaan maar Lilian pakte hem vast en trok hem in de hoek. Ze sloot haar oren af maar zelfs door haar vingers heen hoorde ze het gillen van de vrouw. Tranen rolden over haar wangen. Voldemort kwam weer binnen. Lilian sloot haar ogen straks kwam weer die vreselijke pijn. Toen ze haar ogen opendeed zat ze weer op de boomstam ze had nog steeds Harry zijn handen vast. Harry had nog steeds zijn ogen dicht. Lilian veegde haar tranen weg, ze wou niet dat Harry zag dat ze had gehuild. Ze stond op en liet Harry zijn handen los. Ze wachtte tot Harry zijn ogen open deed maar dat deed hij niet. Ze werd ongerust en riep hem maar hij bleek het niet te horen. Ze schudde hem door elkaar en na een tel had Harry zijn ogen open en zat rechtop.
"Je kunt het verleden ook zien' zei Harry.
"Ja" zei Lilian "en ik kan ook alles wat ik heb gezien aan andere mensen laten zien maar dat kost me wel wat energie".
"Wat je me liet zien is dat echt gebeurd" zei Harry.
"Ja" zei Lilian ze keek Harry even niet aan en veegde gauw weer haar tranen weg maar Harry had het wel gezien.
"Bewijs het eens dan' zei hij.
"Weet je nog wat er op het eind gebeurde" zei Lilian.
"Ja" zei Harry "de baby oftewel jij werd geraakt door een groene flits maar die moet jou gemist hebben anders was je hier niet".
Lilian pakte haar armband vast en schoof het van het litteken af zodat Harry het kon zien. Het leek of hij niks meer kon toen hij het had gezien. Hij raakte het aan net of hij dacht dat het niet echt was.
"Weet je al lang dat je het hebt" vroeg hij.
"Nee" zei ze "ik heb het pas ontdekt toen ik die herinnering zag. Ik had hem voor die tijd nog nooit gezien dat vond ik nog wel zo vreemd".
"Misschien komt het omdat je lang niet in de toverwereld geweest bent en is het net zoals je herinneringen verdwenen en komt het nu weer terug. De pijn is natuurlijk nooit echt verdwenen maar aan de buitenkant viel niks meer te zien. Ik denk niet dat verder iemand er vanaf wist".
Lilian dacht aan haar ontmoeting met Kasper hij had haar naar haar arm gevraagd. Hij moest het dus ook weten maar van wie, ze kon niemand bedenken. Harry liet zijn hoofd zakken en hun littekens waren nu op gelijke hoogte. Lilian voelde een soort verbinding groeien. Ze wist dat zij en Harry wat bijzonders samen hadden maar dit had ze niet verwacht. Ze wist dat dit nooit over zou gaan. En toen ze naar haar litteken keek zag ze dat het gloeide en toen keek ze naar Harry zijn litteken, ook dat gloeide.
"We hebben een speciale verbinding met onze littekens" zei hij.
"Wat ik voel, voel jij ook! Heb je wel eens zomaar uit het niets erge pijn aan je arm gehad" vroeg Harry.
"Ja" zei Lilian "wel vaker".
"Je hebt het dus altijd al gehad maar dat betekent dat ik niet de enige ben die de vloek heeft overleefd".
"Dat is niet waar" zei Lilian ze haalde een oud boekje oud haar broekzak en sloeg het open. Ze liet Harry een bepaalde bladzijde lezen.
"Het was deze vloek" zei hij.
"Ja" zei Lilian "ik heb toen ik thuis was spullen van mezelf gezocht ik vond dit boekje achter een groenachtig wandtapijt met allemaal namen erop. Ik heb het meegenomen en droeg het vanaf dat moment altijd bij me. Ik las over de vloek en ik snapte dat op de manier waarop het geschreven was iemand het echt mee had gemaakt".
Impegna haglivo
Uit oude boeken, schriften, kranten en tijdschriften blijkt dat impegna haglivo een zeer pijnlijke vloek moet zijn geweest. De vloek komt nu bijna niet meer voor. De gene die wordt getroffen door de vloek zal een eeuwige verbintenis krijgen met de gene die voor haar/hem is geraakt door een vloek uit diezelfde toverstok. Als de een pijn heeft heeft de ander dat ook. Het kan gevaarlijk zijn indien een van de twee een faunaat is en de ander niet want als de een veranderd zal de ander altijd een leeg gevoel hebben. Meer is er eigelijk nog niet over bekend.
Er stonden door regels krassen en daar waren dan dingen bij geschreven. Harry zei "vandaar dat ik me vandaag zo leeg voelde net of ik wat mistte".
Opeens klonk er een raar geluid, een soort alarm. Het bleek van Harry zijn rare niet werkende horloge te komen.
"We moeten gaan" zei hij toen, hij pakte haar heel stevig bij haar arm en ze verdwenen. Lilian kreeg geen lucht meer het leek wel of ze door een buis werd gezogen maar dat gevoel verdween opeens. Ze keek om haar heen en ze zag Harry naast haar staan, ze wou wat zeggen maar Harry gebaarde dat ze stil moest zijn.
Hij fluisterde in haar oor, "je hebt nu alles geleerd dat moet je nu in de praktijk laten zien. Over een paar tellen komt hier een groep dooddoeners en wij moeten hen te pakken krijgen en hun dan uithoren ging hij verder".
Lilian pakte haar staf vast zodat ze straks meteen klaar was voor de strijd. Ze had hem nog maar net gepakt toen er met een paar zachte knallen een groep dooddoeners vlak voor hen verscheen. |
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Do Apr 12, 2007 16:12 |
 |
weer een nieuw stukje
Gluiperd
De dooddoeners waren nog maar net verschenen of de spreuken vlogen Harry en Lilian om de oren. Ze moesten ze ontwijken en dan ook nog eens proberen om spreuken af te vuren. Het was niet makkelijk zeker niet voor Lilian. Ze moest voor het eerst spreuken tegen iemand gebruiken. Ze was heel zenuwachtig en ze voelde zich helemaal niet lekker. Ze werd lijkbleek en ze moest overgeven maar ze bleef door vechten, ze moest wel. Harry en Lilian leken aan de winnende hand maar er kon nog van alles gebeuren. Het was eerst een oneerlijke strijd zes tegen twee maar de meeste dooddoeners hadden de strijd opgegeven en gaven zich over. Het was nu een twee tegen twee strijd. Lilian stond tegen een even lange man als zij zelf, hij keek haar woedend aan. Lilian besefte dat ze in het nadeel was als ze tegen de man moest duelleren, ze moest dus haar slimheid gebruiken om deze strijd te winnen. Harry keek zijn tegenstander aan maar wende zijn blik meteen af. Toen keek hij recht in het gezicht van de gene die tegenover Lilian stond. Hij werd lijkbleek. Hij pakte Lilian vast en een tel later had Lilian weer het gevoel of ze door een buis werd gezogen.
Ze deed haar ogen dicht en ze voelde dat ze op een zachte grond viel. Ze wou haar ogen open doen maar ze leken wel van lood. Lilian zag toen een ronde kamer met een soort toneel erin en op dat toneel stond een soort boog met een zwart gordijn. Lilian wou graag weten wat er aan de andere kant van het gordijn was. Ze liep naar het podium toe. Maar opeens ging er een deur open en kwamen er mensen binnen. Lilian herkende ze niet meteen maar toen ze beter keek zag ze Marcel en Harry rennen. Uit een andere deur kwamen Tops, Lupos, Perkamentus en Sirius lopen. Lilian lachte ze kwamen hier samen. Maar ze stopte meteen met lachen. Een paar tellen later waren er ook dooddoeners in de kamer. Lilian bleef roerloos op het podium staan. Ze zag dat iedereen met elkaar vechtte. Toen ze beter keek zag ze dat Harry een glazen bol in zijn hand had. Hij hield hem heel stevig vast, Lilian besefte meteen dat het een belangrijk voorwerp moest zijn. Harry kijk uit gilde ze maar ze was te laat Harry liet de bol los en deze viel kapot. Harry keek naar Lilian´s kant een schreeuwde keihard nee! Lilian keek achter zich. Ze zag dat Sirius in gevecht was met iemand. Toen ze beter keek herkende ze haar achtertante. Ze zag hoe Sirius door de boog verdween. Ze wou hem pakken maar besefte dat Sirius weg was. De tranen stonden in haar ogen. Toen ze haar tante in de ogen keek schrok ze. Ze wist nu waarom Harry zo bleek was geworden. Lilian stond net recht tegenover haar tante Bellatrix van Detta!
Lilian deed haar ogen open. Harry zat naast haar. Ze lag ergens in het gras aan de rand van een meer. Harry huilde, ze wist niet wat ze moest zeggen. Harry leek haar gedachten te lezen.
"Je hoeft niks te zeggen hoor" zei hij.
Ze ging ook rechtop zitten. Harry sloeg een arm om haar heen.
"Ik weet wel wat je net hebt gezien" zei hij.
"Je was erbij" zei ze.
"Ja" zei Harry "ik was erbij, maar als ik zou mogen kiezen zou ik willen dat ik daar niet was. Het was vreselijk".
Lilian keek naar het meer. Ze herkende het. Ze had nog nooit wat uit haar verleden herkend. Ze lachte maar stopte daar meteen weer mee.
"Je herkent het meer hé" vroeg Harry.
"Ja" zei Lilian.
"Ik weet nog wel dat we hier heen gingen met Sirius hij was dol op dit meer" zei Harry.
"Hij veranderde dan altijd in een hond en dan mochten wij op zijn rug rijden" zei Lilian.
Harry lachte, "jij wou perse zwemmen zei hij maar Sirius had gezegd dat het niet mocht. Je was eigenwijs en deed het toch. Hij moest je toen uit het water halen. Vogeltjes horen niet te zwemmen zei hij dan".
Lilian keek naar de lucht, 'het is al laat Harry" zei ze toen.
"Ja we moeten maar naar huis gaan we hebben al een drukke dag gehad".
"Hopelijk gaat het de volgende keer beter" zei Lilian.
"Beter kan het helemaal niet" zei Harry.
Lilian pakte hem stevig beet en een tel later stonden ze een stukje voor het nest.
Lilian gaapte, "ik ga maar naar bed" zei ze. "Welterusten Harry".
Ze liep de trap op ze voelde zich zo moe. Toen ze op bed lag sliep ze meteen ze had geen eens tijd om haar kleren uit te doen. Lilian zag een grote kamer, in de kamer stond een vrouw. Ze herkende de vrouw meteen, ze was het zelf. Alles in de kamer was van goud. De muren de deuren en zelfs de koepel boven haar. In de gouden muren waren allemaal tekens gekerfd. Het leken wel heroglyfen. Ze had geen idee wat het betekende. Ze liep naar de muur toe op dat moment ging er een grote zware deur open. Er kwamen twee mannen binnen. De Lilian die ze zag bleek ze te kennen. Ze liep op ze af, hoe komen jullie hier vroeg ze. Maar voordat ze antwoord kon geven kwamen er vijf dooddoeners door de deur naar binnen. Ze sloten de deur van binnen af. De andere Lilian keek ze woest aan. Jullie weer schreeuwde ze, ze wou haar toverstok pakken maar ze kwam er achter dat die weg was. Een van de dooddoeners haalde hem uit zijn zak, verassing zei hij. De twee mannen werden vastgepakt en naar de muur gesleurd.
"Wat gaan jullie doen" vroeg Lilian. Ze besefte op eens weer dat ze haar niet konden horen, ze was zo betrokken bij het tafereel. Maar de andere Lilian stelde precies dezelfde vraag.
"We gaan doen wat we belooft hebben" zei een vrouwelijke dooddoener. De deur werd met een luidde knal open gegooid. Bellatrix van Detta kwam binnen stormen.
"Ik zei nog zo begin niet zonder mij!" schreeuwde ze de andere dooddoeners toe.
Lilian keek om haar heen. Op de een of andere manier keek ze de andere Lilian precies aan. Op dat moment raakten de twee mannen de muur aan, ze verdwenen achter een laag goud. Lilian gilde, "nee" schreeuwde ze "Gluiperd kom terug".
Lilian schrok wakker. Ze voelde tranen op haar wangen, ze veegde ze weg. Er kwam al een klein straaltje zonlicht door een gat in het gordijn. Lilian draaide zich om om weer te gaan slapen. Na een paar seconden was ze weer weg. Nu was ze in een oude achterstand buurt. Het stonk er, er groeide overal onkruid en overal lag afval op straat. Lilian moest uitkijken waar ze liep. Ze zag een jong meisje met zwart haar. Lilian keek goed naar haar, ze leken wel wat op elkaar. Het meisje scheurde haar truitje toen ze langs een paaltje liep. Ze draaide zich om. Lilian zag meteen dat ze een bliksemvormig litteken op haar arm had. Het leek wel of ze express haar trui had gescheurd, ze keek Lilian heel doordringend aan net of ze haar kon zien. Lilian wist het zeker ze was het zelf. Toen ze dichterbij kwam zag ze dat het meisje een klein boekje in haar hand had. Lilian herkende het meteen, ze had hetzelfde boekje achter het wandtapijt gehaald! Het leek wel of haar droom hier moest eindigen.
Het werd helemaal zwart voor Lilians ogen. Ze deed ze open, de zon was nu helemaal opgekomen. Ze stapte uit en bed en liep naar haar kleren. Ze voelde in haar broekzak en vond het boekje. Ze sloeg het open. Boven aan de bladzijde stond haar naam.
Lilian,
Als ik er niet meer ben als de oorlog opnieuw begint (wat zeker zal gebeuren) moet je wat dingen voor me doen. Leef ik nog dan moet je me beloven dat je niks doet en gewoon blijft waar je bent. Je moet op zoek gaan naar Theodoor Gluiperd en Isodor Sissel. Zij zullen je verder zeggen wat je moet doen. Je krijgt alleen maar toegang als je kan aantonen dat je Lilian bent. En dat kan maar op twee manieren. De eerste is dat je je litteken laat zien, de tweede dat je verandert in een vogel. Ik heb het liefst dat je de eerst manier gebruikt (deze is wat minder opvallend). Verdere informatie kan ik je niet geven. Gluiperd en Sissel zullen je alles uitleggen.
Groeten, je vader Sirius Zwarts.
Lilian kreeg de kriebels toen ze brief las. Haar vader had hem geschreven. Ze wist nu dat dit boekje heel bijzonder was. Ze stopte hem onder een paar losse planken naast het bed. Ze liep naar beneden in de hoop Harry tegen het lijf te lopen. Ze moest het hem vertellen. Het liefst zou ze nu meteen op pad gaan. Toen ze beneden kwam was er nog niemand, ten minste niet dat Lilian had gezien. Teleur gesteld ging Lilian in een stoel zitten. Ze staarde wat voor haar uit. Opeens werd er zacht op het raam getikt. Lilian had het eerst niet gemerkt maar nu hoorde ze het. Ze keek naar het raam. Sluipvoet Lilians uiltje zat erop de vensterbank, hij had een brief bij zich. Lilian opende het raampje en liet het kleine uiltje binnen. Lilian pakte de brief uit zijn bek en zette het beestje op haar schouder. Sluipvoet was blij dat hij goed werk had verricht en genoot nu van de aandacht die hij van Lilian kreeg. Lilian wou de brief heel graag open maken maar ze vond dat Sluipvoet nu eerst aandacht verdiende. Het beestje zag de nieuwsgierigheid in Lilians ogen brandde. Hij vloog naar de lamp boven de tafel die zachtjes brandde. Hij ging erop zitten en warmde zijn kleine pootjes. Lilian lachte en maakte de brief snel open. Ze herkende het handschrift meteen. Kasper was nadat hij Lilians studie af had weer naar zijn eigen huisje gegaan en nu schreef hij haar een briefje.
Beste Lilian,
Harry wil je graag spreken. Hij vroeg mij om jou een berichtje te sturen of je om half tien bij mij kunt zijn. Ik kom je om negen uur halen.
Groeten Kasper.
Lilian keek naar buiten aan de stand van de opkomende zon te zien was het bijna negen uur. Ze rende naar boven en kleedde zichzelf aan. Ze pakte het boekje en bond dat heel stevig vast aan een touw dat ze om haar nek deed. Ze deed het boekje voor de zekerheid ook nog in haar binnenzak. Ze ging weer naar beneden, ze stak haar arm uit naar Sluipvoet de er vrolijk krijsend op ging zitten. Een tel later werd er op de deur geklopt. Lilian deed de deur open, Kasper stond met een brede glimlach voor de deur. Lilian gebaarde dat Kasper binnen kon komen. Hij liep meteen naar de open haard toe.
"Moeten we meteen al gaan" vroeg Lilian.
"Ja" zei Kasper "we moeten straks nog een heel eind lopen en we mogen niet te laat komen zei Harry".
wat zijn ze nou weer van plan haha |
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Vr Apr 13, 2007 21:27 |
 |
Een geheime opdracht
Lilian liep Kasper achterna de haard in. Kasper ging eerst in de openhaard staan "Boudewijnstraat 98" zei hij en hij werd meegevoerd door een groene vlam. Lilian volgde zijn voorbeeld en stapte ook in de openhaard. Ook zei werd meegevoerd door een groene vlam. Ze sloot haar ogen tot ze vast vloer onder haar voeten voelde. Ze stapte uit een grote openhaard midden in een grote villa. Kasper stond voor haar.
"Op schieten" zei hij "straks worden de bewoners wakker".
Lilian en Kasper rende naar een deur toe. Kasper wou hem open doen maar hij zat op slot, Lilian was niet meteen uit het veld geslagen en ze richtte haar toverstok op de deur ze mompelde iets en de deur vloog open. Zij en Kasper renden naar buiten. Ze moesten nu door een hele grote tuin heen. Toen ze eindelijk het huis achter zich hadden gelaten keek Lilian naar de zon.
"Het is kwart over" zei ze.
"Dan hebben we nog een kwartier" zei Kasper.
Kasper rende een heuvel op en toen weer naar beneden. Lilian volgde hem. Toen ze bij een groot herenhuis waren klopte Kasper op de deur. Er leek nergens beweging in te komen. Lilian keek omhoog en zag een raam open staan. Dit was haar kans. Ze veranderde in een vogel en vloog door het open raam. Kasper lachte, hij was even vergeten dat Lilian een faunaat was. Lilian zag een groot bed in de kamer staan waar ze terecht was gekomen. Er was hier niemand dus vloog ze naar een andere kamer maar ook daar was niks te vinden. Lilian vloog naar beneden toe. Daar in de gang lag iemand. Lilian veranderde in een mens en wou gaan kijken wie het was. Er lagen allemaal kleden om het persoon heen. Lilian pakte er een weg. Ze zag dat het een man was. Ze pakte nog een kleed weg. Ze zag dat de man onder de plekken zat. Hij had overal sneeën en blauwe plekken. Lilian haalde het laatste kleed weg en pas toen zag ze wie het was.
Remus Lupos. Ze verstijfde even maar werd ook direct weer wakker. Ze deed de deur open en liet Kasper binnen. Kasper maakte een raar kreetje toen hij Lupos zag liggen.
"Hoe is dat gebeurd" vroeg hij aan Lilian.
Ze haalde haar schouders op, "toen ik binnen kwam lag hij er al zo bij" zei Lilian.
"Heb je verder het hele huis doorgezocht" vroeg Kasper.
"Nee" zei Lilian "ik ben verder alleen boven geweest".
Ze sproken af om samen verder het huis te doorzoeken. Ze hadden de badkamer en de eetkamer net gehad toen ze een angstaanjagende gil hoorden. Toen Lilian de gil hoorde viel ze paal achterover op de grond. Ze werd helemaal bleek, zelfs haar zwarte haar werd grijs. Haar ogen stonden wijd open en haar hart leek niet meer te kloppen. Kasper keek naar Lilian, hij leek erg geschrokken maar hij wist blijkbaar ook wat er aan de hand was. Hij liep voorzichtig naar de deur van de woonkamer. Hij pakte zijn toverstok en toverde oordoppen in zijn oren. Hij pakte de deurklink vast en trok de deur met een harde klap open. Daar stond hij, een groot beest met grote klauwen en reusachtige kaken. Zijn mond schuimbekte en zijn ogen waren rood van vuur. Kasper had meteen door dat het beest woedend moest zijn. Hij richtte op het beest met zijn toverstok en mompelde iets. Het beest leek niets te voelen en rende op Kasper af – nog steeds hard gillend. Toen het beest Kasper bijna bereikt had viel hij voor Kasper neer. Kasper keek de kamer rond en zag wat hij zocht. Hij liep naar een hoek van de kamer toe. In de hoek bleek iets te liggen.
"Alles goed" vroeg Kasper.
"Gaat wel" zei een bekende stem.
Kasper lachte en hielp Harry overeind.
"Wat is er precies gebeurd" vroeg Kasper.
"Ik had hier gister afgesproken met Lupos" zei Harry "we hebben de hele nacht gepraat tot op een gegeven moment de deurbel ging. Lupos deed open. Ik hoorde een hoop gegrom en raar gegil. Toen ik even later ging kijken lag Lupos lichtgewond op de grond. Ik kon niet zien wie het gedaan had omdat die gene gevlucht was. Ik besloot dat Lilian met haar speciale gaven zou kunnen zien wat er was gebeurd en daarom vroeg ik jullie om te komen. Nog geen uur later ging de deurbel weer. Ik dacht eerst dat jullie het waren maar toen ik op de klok keek wist ik dat jullie dan wel erg vroeg zouden zijn. Toen ik open deed stond er een reuze groot beest voor me. Ik realiseerde me eerst niet wat het was tot ik zijn gezicht zag. Het was een wendigo. Ik rende zo hard als ik kon naar woonkamer. Ik kon hem een paar uurtjes buiten houden. Tot ik de bel hoorde hij wou open doe nmaar ik hield hem tegen. Toen kwam ik in gevecht met hem. En toen net op het juiste moment kwam jij binnen".
"Ja" zei Kasper "ik hoorde zijn gil en wist meteen dat het een gil was van een wendigo die zijn middageten had gevonden".
"Ben je alleen gekomen" zei Harry.
"Nee" zei Kasper "Lilian ligt nog in de gang. Op het moment dat ze de gil hoorde viel ze stijl achterover en werd ze helemaal bleek, zelfs haar haar werd grijs".
Op dat moment kwam Lilian binnen lopen ze zag nog steeds wat bleek maar ze leek al heel wat opgeknapt.
"Hallo Harry' zei ze lachend.
"Hoi" zei Harry.
Lilian trok opeens een heel vies gezicht, ze had het beest dat op de grond lag eerst niet gezien.
"Wat is dat" vroeg ze.
"Dat is een wendigo" antwoordde Harry, "gemene wezens".
"Komen ze veel voor" vroeg Lilian.
"Nee gelukkig niet" zei Kasper.
"Lilian wou jij niet wat vertellen aan Harry" zei Kasper toen.
"Ja" zei Lilian.
"Vertel me maar hoor" zei Harry en hij ging op de bank zitten.
Lilian vertelde over haar droom en over wat ze in het boekje had gelezen.
"Mag ik het zien' vroeg Harry.
"Tuurlijk' zei Lilian en ze gaf het boekje aan Harry.
Toen Harry het gelezen had zei hij "geen tijd te verliezen laten we meteen op zoek gaan".
"Maar waar moeten we beginnen" vroeg Lilian.
"Geen idee" zei Kasper.
"Ik weet het wel" zei een schorre stem.
Lupos was wakker geworden en de kamer in gekropen.
"Waar dan" zei Harry terwijl hij Lupos overeind hielp.
"In de Mergeense bossen" zei Lupos.
"Waar is dat" vroeg Lilian.
"Ik weet het wel" zei Kasper "maar Lupos weet je wel hoe gevaarlijk het daar is".
"Ja" zei "Lupos dat weet ik, ik kan er ook niks aan doen dat Gluiperd en Sissel zich daar al jaren schuil houden".
"Dat is waar" zei Harry "laten we meteen maar gaan".
Hij pakte Lilian stevig vast. En Harry werd stevig vastgepakt door Kasper. En met een zachte plop verdwenen ze allemaal uit de woonkamer van Boudewijnstraat 104. Lilian sloot - zoals gewoonlijk - haar ogen toen ze samen met Harry en Kasper verdwijnzelde. Ze voelde haar voeten op iets zachts landen en wist dat ze moesten zijn aangekomen in het Mergeense bos. Ze deed haar ogen open en ze zag een reusachtig bos. Naast haar stonden Harry, Kasper en Lupos. Harry en Kasper hadden ook nog nooit zo’n reusachtig bos gezien. Lupos pakte zijn toverstok en hij mompelde iets. Zijn toverstok werd nu gebruikt als een kompas.
"Houden jullie je toverstokken gereed, er spoken hier de raarste wezens rond" zei Lupos.
Lilian, Kasper en Harry hadden toverstokken nu gereed. Ze liepen met zijn vieren achter Lupos zijn toverstok aan. Harry hield de tijd bij hoe lang ze erover deden, ze waren nu al een uur onderweg.
"Gelukkig zijn we nog geen enge beesten tegengekomen" zei Lilian.
Ze had dit nog maar net gezegd of er kwam een gigantisch wild zwijn op hen af. Lilian zag meteen dat het geen gewoon zwijn was. Hij had grote scherpe tanden en hij liep niet op vier poten maar op twee. Het beest had twee hoofden en vijf staarten. Lilian kroop snel weg achter een boom. Het beest was reusachtig. Kasper en Harry gingen brutaal voor het beest staan met hun toverstokken gereed. Maar het beest bleek niet alleen twee koppen te hebben maar ook nog een hoop verstand. Zijn twee koppen hadden het op Kasper voorzien. Maar zijn vijf staarten op Harry. Kasper en Harry hadden het ieder zo druk met zichzelf verdedigen dat ze geen tijd hadden het beest aan te vallen. Lilian bedacht een spreuk. Ze sprong achter de boom vandaan en richtte haar toverstok op het zwijn, ze mompelde iets en het beest viel verstijfd voor de voeten van Kasper en Harry neer.
"Goed gedaan, Lilian" zei Lupos.
Ze lachte en keek naar de zon, "laten we gauw verder gaan" zei ze "het wordt al laat".
Toen Harry even later op zijn horloge keek zag hij dat ze al weer anderhalf uur verder waren. Lilian keek om haar heen. Er hing een rare soort nevel rond de plek waar het viertal was. Maar ze liepen dapper verder, tot ze 500 meter later geen hand voor ogen konden zien. De nevel was hier zo dik dat je niet eens je eigen handen kon zien. Lilian had het rare gevoel dat ze hier wel weer een raar beest konden tegenkomen. Deze mist was de perfecte schuilplaats. Schuilplaats? Ze waren op zoek naar een schuilplaats. Lilian bukte zich en hield haar oor op de grond. Ze sloeg een paar keer op de grond.
"Hier is het" zei ze.
"Hou je goed vast" zei Harry.
Kasper, Lupos, Harry en Lilian pakten allemaal een dikke boom vast. Harry zwaaide met zijn toverstok en er verscheen een wervelwind. Alle nevel werd weggezogen maar dat was niet het enige dat werd weggezogen. De wervelwind was zo sterk dat Lilian bijna werd meegezogen ze kon de boom niet meer langer vast houden. Ze werd door de lucht geslingerd. Ze vloog rakelings langs een paar bomen. Harry pakte vlug haar hand. Harry moest zich met een hand aan de boom vasthouden en dat was niet gemakkelijk. Een tel later was de wervelwind uit zicht verdwenen. Lilian belande met een klap op de grond en Harry werd tegen de boom aangeslingerd. Ze zaten allebei onder de plekken en schrammen. Op de plek waar de nevel net was stond een klein heuveltje. Er zat een klein deurtje en een klein raampje in. Kasper klopte voorzichtig op de deur.
"Wie is daar" zei een norse stem.
"We zijn met zijn vieren" zei Kasper.
"Ik vroeg niet met hoeveel jullie waren ik vroeg wie jullie zijn" zei de stem.
"Remus Lupos, Kasper Krauwel, Lilian Zwarts en Harry Potter" zei Harry. De deur werd opengegooid. Er kwam een man naar buiten, hij moest bukken om door de deur te kunnen. Hij zag er erg raar uit en had een rare slaapmuts op. Ook zijn roze konijnenpantoffels maakten niet echt de indruk dat de man wel helemaal spoorde.
"Bewijs het" zei hij.
"Ik wil eerst wel eens weten of dat de echte Remus Lupos is. Ik stel je een vraag heb je die goed dan mag je naar binnen. Komt ie, hoe heten de vier vrienden in verborgen namen".
Lupos moest even denken wat de man precies bedoelde en toen antwoordde hij.
"Maanling, Gaffel, Sluipvoet en Wormstaart".
"Correct" zei de man, hij deed een stap opzij en liet Remus binnen.
"Nu Kasper Krauwel, ik heb gehoord dat je alles weet van Harry Potter dus dit moet een makkie zijn. Wat was de eerste slaapplaats van Harry toen hij bij zijn oom en tante kwam te wonen".
Kasper vond het blijkbaar een moeilijke vraag, het duurde een tijdje voor hij antwoord gaf.
"Volgens mij was het de bezemkast onder de trap".
"Klopt" de man deed weer en stap opzij en ook Kasper liep naar binnen.
"Nou Harry je mag een stukje magie laten zien. Ik wil graag je patronus zien".
Harry zwaaide met zijn toverstok en er kwam een prachtig zilveren hert uit.
'Geweldig" zei de man kom maar binnen, "het is een eer u te ontmoeten". En als laatste mag jij jezelf bewijzen Lilian. Bewijs me maar dat je Lilian bent".
Lilian dacht aan wat ze in het boekje had gelezen. Ze deed haar trui omhoog zodat de man haar litteken kon zien.
"Aangenaam je te ontmoeten" zei de man.
"Ik ben Isodor Sissel'. Hij knipte in zijn vingers en opeens zag Lilian een knap en verzorgde man. Hij leek nu meer op de man die ze in haar droom had gezien.
"Kom binnen" zei hij. |
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Za Apr 14, 2007 12:27 |
 |
omdat het vorige stukje nogal saai was krijgen jullie een extra stukje
Een nieuwe zoektocht.
Toen Lilian het huis binnen kwam wist ze niet waar ze moest kijken. Het huis was van binnen wel vijf keer zo groot als van buiten. Ze had het wel vaker meegemaakt maar ze vond het nog steeds wonderbaarlijk.
"Deze kant op" zei Isodor.
Ze gingen naar een kamer waar een grote bank stond met vier stoelen. Er stond in het midden een tafel. Achter de stoelen stond een grote openhaard, je zou er met zijn drieën tegelijk in kunnen staan.
"Ga toch zitten" zei Isodor tegen Lilian.
Harry, Kasper en Lupos zaten al in de kamer. Lilian ging naast Kasper op de bank zitten. Isodor ging in een stoel zitten zodat hij iedereen kon aankijken.
"Ik ben blij dat jullie er eindelijk zijn' zei Isodor.
"Hoezo" zei Kasper "verwachtte je ons dan?"
"Ik wist niet wie er zou komen, maar wel dat er iemand kwam".
"Hoezo is er iets dan' vroeg Lupos.
"Ja, eigelijk wel" zei Isodor.
"Wat dan' vroeg Harry.
"Twee weken geleden kwam er iemand naar ons huisje. Hij zei dat hij Gluiperd graag wou spreken. Ik riep Gluiperd en die ging even met de man praten. Gluiperd schreeuwde toen nog wel dat hij even met de man mee ging sindsdien heb ik hem niet meer gezien. Maar dat is niet het enige, er zijn ook een paar beesten uit het bos verdwenen".
"Ken je dan alle dieren uit het bos" zei Lilian.
"Ja" zei Isodor, "we hebben beloofd voor ze te zorgen in ruil dat wij hier mogen wonen. Het is echt een rot leventje maar Gluiperd en ik moeten ons blijven verstoppen".
"Waarom dan" zei Kasper.
"Hierom" zei Isodor en hij liet een amulet zien dat hij om had.
"Gluiperd en ik hebben er ieders een".
"Ik weet wat dat is zei Lilian. Het zijn Faldoro-amuletten, ze geven je een speciale gave. Hoelang heb je het al" vroeg ze.
"Al vanaf dat ik kind was" zei Isodor.
"Dan heeft niemand er meer wat aan" zei Lilian, "als het amulet tien jaar in bezit is van iemand kan niemand anders het meer gebruiken behalve diegene zelf".
"Dat is het nou juist" zei Isodor "ze willen niet alleen het amulet hebben maar ook ons, anders konden we de amuletten verbergen".
"Wat voor bijzondere gaven hebben jullie dan eigelijk" zei Harry die nieuwsgierig begon te worden.
"Gluiperd kan wilde beesten temmen en ik kan de vier elementen besturen" zei Isodor.
"Vandaar dat ze Gluiperd hebben meegenomen hij moet draken temmen voor Voldemorts leger" zei Harry.
"We moeten onmiddellijk achter hem aan" zei Lupos "alleen dan hebben we nog een kans om Voldemorts plan te blokkeren".
'Maar draken zijn levensgevaarlijk" zei Lilian "als we daar nu heen gaan en Gluiperd heeft er al een getemd dan komen we daar nooit levend vandaan, tenzij we iemand meenemen die daar de weg kent".
"We moeten Charlie vragen" zei Harry "hij heeft een paar jaar gewerkt met draken in Roemenië".
"Laten we snel gaan" zei Isodor.
Ze liepen met zijn allen naar buiten toe. Kasper wou Lilian vastpakken maar op dat zelfde moment verdween ze samen met Isodor. Kasper keek met een jaloerse blik naar de plek waar Lilian net nog stond. Harry en Lupos pakten Kasper beet en ook zij verdwenen uit het grauwe bos. Een tel later stonden ze met zijn vijven bij het nest. Lilian en Isodor renden naar binnen en kwamen vijf minuten later terug met een onuitgeslapen Charlie.
"Laten we meteen gaan" zei hij gapend.
Lupos zwaaide met zijn toverstok en even later zweefden er vijf bezemstelen voor hen.
"Het spijt me Lilian" zei Lupos "maar aangezien je nog nooit hebt gevlogen en we haast hebben lijkt het me beter als je bij iemand achterop gaat".
Kasper wou zeggen dat ze bij hem achterop mocht maar ook nu greep hij achter het net want Lilian zat al bij Isodor achterop. Toen ze op de helft waren hielden ze een kleine pauze. Ze stopten midden in een groot zonnebloemenveld. Isodor en Kasper keken elkaar met een dodelijke blik aan. Harry was de enige die door had dat ze allebei een oogje hadden op Lilian maar hij deed of hij er niks van merkte. Na vijf minuutjes pauze stapten ze weer op. Nu zat Lilian bij Harry achterop. Kasper en Isodor vlogen een eind voor hen uit.
"Volgens mij vinden ze je allebei wel leuk Lilian" zei Harry lachend.
Lilian lachte helemaal niet toen Harry dat zei. Ze had het niet door gehad maar nu ze het wist vond ze het heel vervelend. Ze vond hen allebei niet leuk.
"Je vindt iemand anders leuk hé" zei Harry.
"Eigelijk wel ja" zei Lilian "maar dat mag je niet zeggen hoor".
"Hier moeten we landen" zei Charlie opeens.
Harry, Lupos en Charlie zelf minderden vaart en verloren hoogte. Na twee kleine minuten stonden ze op de grond. Isodor en Kasper waren nergens te bekennen ze waren blijkbaar hard door gevlogen.
"We kunnen niet op ze wachten" zei Lupos "anders zijn we te laat".
"Hou jullie toverstokken gereed' zei Charlie.
Ze liepen om een grote rots heen en kwamen uit in een donkere grot. Harry zorgde dat er licht was, ze zagen dat er net iemand was geweest. Er lag een stuk stof op de grond. Lupos pakte het op, het is van Gluiperd zei hij.
"Hij stribbelde vast tegen" zei Harry.
Ze hoorden stemmen uit de verte komen.
'Gauw achter die rots" zei Charlie.
Ze gingen met zijn vieren achter de rots zitten en Harry doofde het licht. Er kwamen vier mannen aanlopen. Drie liepen met een masker op en waren dus dooddoeners, de andere man zag er jong en knap uit. Hij leek erg vermoeid.
"Dat is Gluiperd" fluisterde Lupos.
De mannen liepen de grot verder in. Vlakbij de rots waar Lilian, Lupos Harry en Charlie zaten stopten ze. Ze zwaaiden met hun toverstok en binnen een mum van tijd lag Gluiperd op de grond helemaal omgewikkeld met stevige touwen.
"Als je je bedenkt dan horen we het wel" zei een van de mannen.
Toen liepen de mannen schel lachend naar buiten. Charlie en Lilian liepen op Gluiperd af. Charlie zwaaide met zijn toverstok en Gluiperd was binnen een seconde weer bevrijd van de touwen.
"We moeten ze van achter besluipen en hier meteen vandaan" zei Gluiperd.
"We moeten helemaal niks" zei Lupos.
"Jawel" zei Gluiperd, lichtelijk in paniek, "als de draak terug komt is het misschien al te laat".
"We moeten hier inderdaad zo snel mogelijk vandaan" zei Harry.
"Maar ze besluipen lijkt me niet zo’n goed idee' zei Lilian.
"We kunnen via de andere kant van de grot buiten komen" zei Charlie.
"Waarom zei je dat dan niet meteen" zei Lilian.
"Omdat het heel gevaarlijk is aan de andere kant daar komen namelijk alle grotten uit die er zijn".
"We moeten het er maar op wagen" zei Lupos.
'Laten we dan maar gaan" zei Gluiperd.
"Wacht even" zei Charlie, 'Isodor en Kasper vliegen nog steeds buiten rond als ze gezien worden dan hebben de dooddoeners meteen door dat er iets niet in de haak is".
"Iemand moet ze gaan waarschuwen' zei Lupos.
"Maar hoe" zei Harry, meteen nadat hij dat had gezegd zakte Lilian weer op de grond neer.
Een tel later zweefde ze als een speer door de lucht, ze keek achterom achter haar zag ze Isodor. Ze schrok toen ze besefte waar ze was, ze zat in Kaspers lichaam.
Ze minderde vaart, 'nou al moe' zei Isodor lachend.
"Stop" zei ze maar haar stem klonk heel anders. Het klonk niet als Kaspers stem maar ook niet als haar eigen stem, het was een soort mengeling.
"Wat is er met je stem gebeurd' zei Isodor 'ben je schor of zo".
"Geen tijd" zei Lilian 'je mag onder geen reden naar beneden vliegen, ga samen met Kasper naar het Nest toe".
Een tel later voelde Lilian de natte klamme grond van de grot weer onder haar liggen.
"We kunnen gaan" zei ze.
Ze wou opstaan maar ze zakte meteen weer in elkaar. Het had haar veel kracht gekost om via Kasper te spreken.
"Ik draag haar wel" zei Harry, "ze heeft gelijk we moeten gaan".
En zonder verder na te denken gingen ze op weg naar het andere einde van de grot. Toen ze een half uur gelopen hadden begonnen ze zich af te vragen of er wel een ander eind van de grot was. Maar die vraag werd meteen beantwoord. In de verte scheen licht.
"Daar is de uitgang" zei Gluiperd.
Ze begonnen wat harder te lopen. Ze waren nu nog maar twee meter van de buiten wereld verwijderd. Opdat moment moesten ze snel opzij springen. Een meters grote draak kwam op hen afvliegen. Hij maakte angstaanjagende geluiden.
"Als we hier niet gauw weg gaan dan zal hij ons vermorzelen" zei Charlie. Hij had dit nog maar net gezegd of de staart van het enorme beest kwam op hen af. Ze bukten zich en de staart mistte hun op een haartje na. Harry liet de bezemstelen komen die nog aan de andere kant van de grot waren. Ze moesten nu wachten tot de bezemstelen hen hadden bereikt. Maar stil zitten konden ze niet. De draak volgde hen overal. Ze konden steeds maar net aan hem ontsnappen. Lilian was achter een grote steen gaan zitten. Ze had nog niet genoeg energie om weg te rennen. Ze wist dat wat ze deed levensgevaarlijk was maar dat maakte haar niet uit. Ze dacht na hoe ze de draak zou kunnen verslaan. Toen wist ze het weer een bijziensspreuk. Ze pakte haar toverstok en toen de draak vlak bij haar in de buurt was zei ze de spreuk. De draak liep op haar af maar toen hij vlakbij haar was ging hij met een bocht om haar heen. Lilian lachte het was haar gelukt. Harry kwam op haar aflopen en tilde haar weer op.
"We moeten gauw naar buiten gaan voordat de andere draken wakker worden".
Harry had dit nog maar net gezegd of de bezemstelen kwamen aanzweven.
"Lilian jij gaat bij mij achterop" zei Harry. "En gluiperd ga jij maar bij Charlie achterop, we hebben geen tijd te verliezen".
Ze stoven met zijn vijven weg van de grond. De draak kwam schreeuwend naar buiten en wou hen achterna vliegen. Maar toen hij bijna buiten was stootte het beest zijn hoofd tegen de rand van de grot en verloor zijn evenwicht. Het vijftal vloog in een razend snel tempo naar huis. En na een tijdje te hebben gevlogen zag Lilian onder haar het Nest verschijnen. |
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Ma Apr 16, 2007 17:42 |
 |
Een vreselijke ontmoeting
"Kom gauw binnen" zei mevrouw Wemel toen Lupos, Harry, Charlie, Gluiperd en Lilian vlak voor het Nest geland waren.
Het vijftal deed wat mevrouw Wemel hun vroeg en ging naar binnen. Binnen was de tafel al gedekt en zat de rest van de familie al aan tafel. Ook Kasper en Isodor zaten al te wachten op de lekkere maaltijd die mevrouw Wemel voor hen had klaargemaakt. Onder het eten moest Harry precies vertellen wat er was gebeurd. Iedereen luisterde aandachtig, iedereen behalve Lilian. Ze was nog steeds erg zwak. Harry had het wel door maar hij moest zijn verhaal afmaken. Toen het eten eindelijk op was en iedereen van tafel mocht bleef Lilian roerloos aan tafel zitten. Ze had geen hap gegeten en alleen maar voor zich uitgestaard.
"Je moet wat rusten" zei Harry, "wat je gedaan hebt heeft je veel energie gekost".
Lilian zei niks en bleef gewoon rustig voor haar uitstaren.
"Oké luister" zei Harry "we doen het zo". "Als jij nu op bed gaat rusten dan gaan we morgen naar het huis van je vader".
Lilian maakte haar blik los en keek Harry hoopvol aan.
'Meen je dat' zei ze.
"Ik meen het" zei Harry, "misschien dat je nog meer dingen vind zoals het boekje".
"Ik hoop het" zei Lilian, "het boekje heeft namelijk enorm geholpen".
"Kom ik breng je wel naar boven toe".
Lilian stond op en liep met ondersteuning van Harry naar boven toe. Toen ze op het bed lag sliep ze meteen. Harry stopte haar in en liep naar beneden. Maar hij kwam onderweg Ginny tegen.
"Ben je verliefd op haar ofzo" zei ze op een jaloerse toon.
"Nee helemaal niet" zei Harry.
"Nou daar lijkt het anders wel op" zei Ginny snauwend.
"Ze is als een zusje voor me" zei Harry.
"O en dat ben ik zeker ook" zei Ginny.
"Nee helemaal niet" zei Harry, "hier hebben we het al eerder over gehad je weet hoe gevaarlijk het is".
"Nou en denk je dat het niet gevaarlijk voor haar is".
"Nee" zei Harry "ze loopt sowieso meer gevaar dan jij. Ik wil alleen maar jou beschermen, ik wil alleen maar het beste voor jou" zei Harry.
"Laat dat dan maar eens merken" zei Ginny boos en ze liep stampvoetend de trap af.
Harry bleef met een bezorgd gezicht op de trap zitten. Na vijf minuten voor zich uit te hebben gestaard besloot hij toch naar beneden te gaan. Toen hij daar was wou hij dat hij boven was gebleven. De meeste mensen zaten met een boos gezicht voor hen uit te staren, Charlie sliep en Ron en Hermelien zaten alleen maar aan elkaar te friemelen wat de anderen schijnbaar nog meer irriteerde. Meneer Wemel was nog niet thuis wat er voor zorgde dat mevrouw Wemel zenuwachtig voor de deur heen en weer liep. Harry plofte moe op een stoel neer en dacht na waar Sirius misschien nog meer spullen kon hebben achtergelaten en hebben verstopt. Hij werd zo moe van alle overpeinzingen dat hij midden in de drukke kamer in slaap viel. Toen meneer Wemel thuis kwam ging iedereen naar bed toe. Ook mevrouw en meneer Wemel zelf. Alleen Ginny en Harry bleven beneden over. Ginny wou graag met Harry praten. Ze had nagedacht over wat hij allemaal had gezegd en achteraf snapte ze hem wel. Ze wachtte tot hij wakker zou worden. Maar dat duurde zolang dat ze zelf ook in slaap viel.
De volgende ochtend was Lilian vroeg beneden. Ze moest lachen toen ze Ginny en Harry zag slapen. Ze was al aangekleed en maakte voor haar zelf ontbijt klaar. Toen ze dat op had werd Harry wakker. Hij zag Ginny liggen en moest lachen. Hij zwaaide met zijn toverstok en een tel later lag er een deken over haar heen. Hij stond op en zag Lilian aan de tafel zitten. Nou ja aan de tafel, boven de tafel. Hij zei "goedemorgen Lilian". Er klonk een zacht gefluit als antwoord.
"Zo vroeg in de veren" zei hij lachend.
Lilian zat op de lamp naast sluipvoet haar uiltje. Ze vloog naar beneden en veranderde weer in een mens.
"Klaar om te gaan" zei ze.
"Ja" zei Harry "ik wel".
Hij liep in de richting van de openhaard maar pakte alleen iets van het venster daar om heen.
"Zullen we dan maar gaan" zei hij en hij deed de deur voor haar open. Gluiperd kwam net naar beneden strompelen en keek hen vragend aan.
"We gaan naar haar vaders huis" zei Harry "kijken of we wat spulletjes kunnen vinden".
"Oké" zei Gluiperd "maar jullie moeten er wel weer zijn na het middageten want ik moet jullie nog heel veel vertellen".
"We beloven dat we dan terug zullen zijn" zei Lilian.
Ze liep naar buiten en Harry volgde haar. Ze waren nog maar net verdwenen of Gluiperd liep weer de trap op om naar bed te gaan. Toen Harry en Lilian bij Sirius zijn huis waren aangekomen, liepen er bij allebei koude rillingen over de rug. Ze waren allebei erg gehecht aan hem geweest.
"Laten we maar beginnen" zei Harry.
Ze begonnen in de woonkamer. Het was er erg stoffig geworden nu er niemand meer kwam. Lilian keek weer naar het wandtapijt.
"Waarom sta jij er eigelijk niet op" zei Harry.
"Ik mocht niet bestaan, alleen mijn vader en mijn moeder wisten van mijn bestaan" zei Lilian.
"Dit wandtapijt klopt sowieso niet door alle brandgaten die er in zitten".
"Laten we maar verder gaan zoeken" zei Harry.
"Ja anders krijgen we het nooit af" zei Lilian.
Ze zochten de hele woonkamer af maar ze vonden er niks.
"Laten we maar naar boven gaan" zei Harry "want ik kan me niet voorstellen dat er wat in de keuken of in de gang verstopt zit".
En dus gingen ze naar boven toe. Ze begonnen helemaal boven op de zolder. Het was daar een nog grotere bende dan in de woonkamer. Dit was namelijk de kamer waar Sirius Scheurbek verstopt hield. Ze vonden om de haverklap nog botjes van muizen of ratten. Verder vonden ze ook op zolder helemaal niks.
"Laten we ons splitsen" zei Harry "dan gaat het iets sneller, als jij die slaapkamer doet dan doe ik deze".
Toen Lilian de slaapkamer in liep die Harry haar had toegewezen kreeg ze een heel warm gevoel, het gevoel dat ze hier iets zou vinden. Ze begon met zoeken in de kastjes die naast de bedden stonden. Er zat behalve lagen stof niks in. Ze liep naar het bijzet tafeltje naast de deur, er stonden wat gebroken fotolijstjes op die Sirius had willen weggooien maar die Knijster had kunnen bemachtigen en had terug gezet. Lilian keek verwonderend naar de foto’s, ze herkende haar vader meteen. Het waren op zich mooie foto’s maar ja schijn bedriegt. Lilian ging verder met zoeken. Ze deed een voor een de laatjes open, in het eerste laatje lag een zeskante stenen bak met op de rand allemaal inkervingen. Lilian haalde de bak uit het laatje en zwaaide met haar toverstok, ze dacht dat de bak wel handig zou zijn en verplaatste hem naar haar slaapkamer in het Nest. In het tweede laatje lagen allemaal babykleertjes, daarnaast lag een kleine nestje van takjes en mos. Toen Lilian de zachte kleertjes aanraakte liepen de tranen over haar wangen. Het waren de kleertjes die Sirius voor haar had bewaard, hij was er erg zuinig op geweest. Maar Lilian kon er niet te lang stil bij blijven staan ze moest verder met zoeken. Toen ze het derde laatje open deed lag daar een oud fotoboek. De bladzijden zaten nog maar aan een dun gouden draadje aan elkaar. Lilian pakte weer haar toverstok en ook het boek verdween naar haar slaapkamer. Nu had ze het hele kastje gehad. Ze wou naar de grote kast lopen toen Harry haar riep. Ze liep naar hem toe. Toen ze in de kamer kwam waar Harry moest zoeken zag ze niet iets dat echt van waarde was.
"Wat is er" zei Lilian "heb je wat gevonden".
"Ja" zei Harry "moet je opletten".
Hij pakte zijn toverstok en tikte op een van de stenen achter het bed. Het bed schoof zichzelf aan de kant en er verscheen een deur op de plaats waar het bed net nog gestaan had. Harry deed de deur open en er verscheen een tunnel. Harry zorgde dat er licht in de tunnel kwam.
"Laten we kijken" zei hij.
Lilian liep als eerste de donkere gang in na twee stappen te hebben gezet moest ze met een steile trap naar beneden. Harry liep vlak achter haar. Toen ze allebei beneden waren stonden ze in een grote kamer. In de kamer stonden veel kasten. In een van de kasten lagen alleen maar documenten, in een andere kast stonden allemaal ingrediënten voor toverdranken. En in weer een andere kast lagen allemaal boeken.
"Dit moet een soort werkkamer zijn' zei Harry.
Lilian en Harry liepen de kamer rond.
"Dit moeten we onthouden" zei Harry, "we kunnen nu niet hier blijven want we moesten tegen de middag terug zijn bij het Nest".
Harry en Lilian liepen weer naar boven toe. Toen ze weer in de slaapkamer waren veranderde de deur weer in een gewone muur zoals hij er eerst ook zat. Toen ze zich omdraaiden kregen ze de schrik van hun leven, een stuk of tien dooddoeners stonden hun op te wachten. Harry en Lilian pakten hun toverstokken.
'Jij doet de ene vijf" zei Harry "dan doe ik de andere vijf".
Hij had dit nog maar net gezegd of de spreuken vlogen hen langs de oren. Lilian kon de vijf dooddoeners die zij moest verslaan niet aan en ze namen haar gevangen. De vijf dooddoeners verdwijnselden meteen samen met Lilian toen ze haar te pakken hadden. Harry was nog steeds druk bezig om zijn dooddoeners te verslaan. Maar toen de dooddoeners zagen dat de anderen waren verdwenen verdwijnselden zij ook. Harry wou ook verdwijnselen maar er gebeurde niets. Hij besefte toen dat ze een spreuk hadden uitgesproken over het huis. Er konden wel mensen in maar geen mensen uit.
oeh... spannend |
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Do Apr 19, 2007 7:21 |
 |
ik zal het neit langer spannend maken
De voorspelling
Ginny lag nog steeds op de bank te slapen. Het was nu al half elf maar iedereen lag nog op bed. De deur van het Nest werd met een grote dreun opengegooid. Ginny schrok wakker.
"Wat is er George" zei ze toen ze George met een bezorgd gezicht zag binnen stormen.
"Ik heb geen tijd om het vijf keer uit te leggen" zei George, 'wil je iedereen meteen uit bed halen het is een noodgeval!"
Ginny rende bezorgd de trap op, George deed anders nooit zo raar. Ze gooide alle deuren open en schreeuwde dat iedereen beneden moest komen omdat er een nood geval was. Maar niemand kwam in beweging. Ginny liep naar beneden en begon keihard te gillen. Binnen twee tellen stond iedereen beneden.
"Wat is er aan de hand vroeg iedereen door elkaar heen".
"Mag ik even jullie aandacht" zei George geïrriteerd.
Meteen keek iedereen George aan.
'Jullie moeten nu gaan aankleden want Lilian en Harry zijn in groot gevaar. Een stuk of tien dooddoeners zit achter hen aan en ze zijn nu alleen in het huis van Sirius. Als we niet opschieten hebben ze ze al te pakken".
Iedereen rende geschrokken naar boven om zich om te kleden. Binnen een paar tellen stond iedereen klaar om mee te gaan.
"Ik kan niet iedereen meenemen" zei George "dat is veel te gevaarlijk".
"Ik wil mee" zei Ginny.
"Nee" zei George "dat is te gevaarlijk", Ginny keek hem boos aan en plofte in een stoel neer.
Ze mocht nooit mee om te helpen want het was altijd te gevaarlijk. George koos ervoor om Isodor, Gluiperd, Kasper, Charlie, Lupos, Ron en Hermelien mee te nemen.
"Doen jullie wel voorzichtig" schreeuwde meneer Wemel hun na toen ze om de beurt verdwijnselden.
George kwam als eerst aan maar een voor een verschenen ook de anderen.
"Ik ga eerst samen met Kasper en Ron naar binnen jullie blijven hier wachten".
"En wanneer weten we dan of wij ook naar binnen mogen komen" vroeg Hermelien.
"Als er in de woonkamer rood licht brand moet je naar binnen gaan maar als er groen licht brand moet je hier buiten blijven wachten".
"Dat is dan afgesproken" zei Lupos.
George, Ron en Kasper liepen naar binnen. Harry hoorde ze en kwam naar beneden lopen.
"Niet de deur dicht doen" wou hij nog zeggen maar het was al te laat Ron had de deur al in het slot laten vallen.
"Waar is Lilian" vroeg George toen hij Harry zag.
"Ze is meegenomen door een paar dooddoeners" zei Harry.
George leek versteend te zijn geworden toen hij dat hoorde. Hij staarde Harry aan "mmaarr, hhoee, wwaaarr, wwwaanneeerr" stotterde hij, "we moeten haar terug krijgen".
"Ja weet ik" zei Harry "maar ik heb geen idee waar ze zijn".
"Als ze haar te pakken hebben kunnen we ernstig in de problemen komen" zei Ron.
Kasper die nog steeds niets had gezegd toen hij het hoorde zag lijkbleek.
"Voel je je wel goed Kasper" vroeg Ron maar Kasper gaf geen antwoord.
"Laat hem maar even" zei Harry, "hij weet wat het is om door dooddoeners gevangen te worden genomen en ik geloof dat het geen pretje is".
Ron herinnerde het zich weer een paar, weken geleden was Kasper ook gevangen genomen. Hij was ontsnapt maar het scheelde niet veel en volgens Kasper waren ze heel mild voor hem geweest en dat zouden ze waarschijnlijk niet zijn voor Lilian. Ron huiverde bij het idee en besloot meteen om tot actie over te gaan, "we moeten hier weg en een plan op stellen om haar terug te krijgen".
'Ja dat is makkelijker gezegd dan gedaan" zei Harry.
"Hoezo" zei George "we kunnen het huis toch wel uit'.
"Nou, eigelijk niet" mompelde Harry zachtjes.
"Wat kunnen we er niet uit" schreeuwde Kasper.
"Je hoeft niet zo te schreeuwen" zei Ron, "er is vast wel een oplossing".
"Hoe kan het eigelijk dat we er niet uitkomen, we zijn er ook ingekomen" zei George.
"Dat is het nou net' zei Harry "er kunnen wel mensen in maar niemand komt er meer uit".
"Kunnen we de rest buiten niet bereiken, dan kunnen hun de deur open doen" zei Ron.
"Maar hoe moeten we ze bereiken? Verdwijnzelen heeft geen zin" zei Harry "en we kunnen via ramen en deuren ook niet naar buiten, dan is er nog de schoorsteen en de openhaard".
"Laat de schoorsteen maar achterwege want die is dichtgemetseld door ma' zei George.
Kasper, Ron en Harry keken hem vragend aan.
"Toen hier de orde was gevestigd en wij hier logeerden probeerden we af te luisteren" vertelde George. "Door de deur wou niet meer dus gingen we op het dak staan en lieten we onze hangoren naar beneden zakken door de schoorsteen maar na een tijdje had ma ons door en heeft ze hem dicht gemetseld'.
"Dan blijft alleen de openhaard nog maar over" zei Kasper wanhopig.
"Wie gaat er eerst" zei Ron.
Ze keken elkaar aan niemand had zin om als eerst te gaan. Uiteindelijk besloot Kasper om te proberen of de dooddoeners de haard met rust hadden gelaten. Hij stond nog maar net in de haard toen ze een harde knal hoorden.
'Het komt van buiten" zei Harry.
Kasper twijfelde niet langer, pakte wat brandstof en verdween met een groene vlam. Ron ging in de haard staan en keek of er niks van Kasper was achtergebleven, toen hij niks gevonden had pakte ook hij wat brandstof en verdween. George en Harry volgden hem. Toen ze even later allemaal veilig in het nest waren aangekomen verdwijnselden ze meteen weer. Toen ze even later voor het huis van Sirius waren aangekomen lagen Hermelien en Charlie bewusteloos op de grond. Ron en George keken rond.
"Wat is er aan de hand" vroeg Harry.
Isodor en Gluiperd waren ook mee maar ze zijn verdwenen antwoordde Kasper.
'Misschien weten Hermelien en Charlie meer' zei Harry "maar laten we eerst terug gaan naar het nest, ze zijn gewond en hier op straat is niet de beste plaats om over dat soort dingen te praten".
Harry pakte Hermelien stevig beet en verdween, Ron volgde met Charlie en ook de rest verdwijnzelde naar het nest toe. Toen ze met ze allen bij het nest waren aangekomen kwam mevrouw Wemel hen bezorgd tegemoet.
'Wat is er aan de hand jullie zien er uit als zwervers".
"We weten nog niet precies wat er aan de hand is ma" antwoordde Ron. Opdat moment kwamen Ginny en meneer Wemel ook kijken wat er allemaal aan de hand is.
'Kom allemaal maar mee naar binnen" zei mevrouw Wemel, 'we kunnen straks rustig alles bespreken maar eerst moeten jullie nog even wat eten'.
"Maar Hermelien en Charlie dan" zei Kasper.
"Die laten we wel even rusten op de bank" zei mevrouw Wemel.
Toen ze allemaal gegeten hadden ging iedereen in de voorkamer zitten. Er moesten namelijk nogal wat dingen besproken worden. Hermelien was al bijgekomen maar Charlie was nog steeds bewusteloos, volgens Hermelien had hij dan ook flinke wat klappen opgevangen.
"Zullen we maar bij het begin beginnen" zei meneer Wemel, 'Harry wat is er precies gebeurd bij het huis van Sirius".
"Nou" begon Harry, "Lilian en ik waren opzoek naar spullen die Sirius zou hebben kunnen bewaard. Beneden vonden we niks dus gingen we door naar boven waar we ons opsplitsten. Na een tijdje riep ik Lilian omdat ik wat gevonden had. Achter een van de bedden was een geheime gang, we besloten om te kijken waar de gang uitkwam. Toen we een paar stappen hadden gezet kwamen we bij een trap die naar beneden ging. Beneden bij de trap waren we in een geheime kamer uitgekomen. Er staan allemaal spullen die Sirius bewaart heeft, ik denk niet dat iemand anders van de kamer af wist. Toen ik op mijn horloge keek zag ik dat het al bijna middag was en we hadden gezegd met het middageten terug te zijn. We liepen dus de trap weer op maar daar werden we opgewacht door een stuk of tien dooddoeners. Lilian en ik pakten onze toverstokken en we spraken af dat zij de ene helft versloeg en ik de andere. Maar het gevecht was te oneerlijk, we hadden geen schijn van kans. Lilian hield het niet lang vol en werd gevangen genomen. Meteen daarna verdwenen ook alle andere dooddoeners. Ik wou het huis uit maar alles was afgesloten en verdwijnselen hielp ook niet dus moest ik op hulp wachten. Niet veel later kwamen Ron, Kasper en George binnen. Er was alleen nog maar een uitgang via de openhaard maar dan zouden we niet buiten kunnen komen om dat tegen de rest te zeggen. Toen we met zijn vieren terug bij het nest waren gingen we meteen weer terug om de rest te halen. Maar toen we daar aankwamen lagen alleen Hermelien en Charlie bewusteloos op de grond".
"Maar waar zijn Isodor en Gluiperd dan en wat is er met Lupos gebeurd" vroeg meneer Wemel.
Charlie die ook bij bewust zijn gekomen was en mee had geluisterd keek Hermelien aan, ze wisten nog heel goed wat er gebeurd was voordat ze bewusteloos werden.
"Kun je vertellen wat er gebeurd is Hermelien" vroeg mevrouw Wemel, "we zijn allemaal heel nieuwsgierig".
"Toen George ons vroeg om buiten te bleven deden we meteen wat hij vroeg. We wouden graag naar binnen om te kijken wat er aan de hand was maar we bleven rustig buiten wachten. Na een tijdje wachten werden we behoorlijk zenuwachtig maar we hadden nog steeds niks gehoord. Lupos besefte opeens dat hij nog wat moest doen en verdween. Tegen de verveling gingen we een potje knalpoker doen. We hadden nog maar een rondje gespeeld toen er opeens een mist opstak. Het werd koud en alle bloemen in de buurt gingen dood, alle goede dingen werden weg gezogen. Ik had meteen door dat er dementors waren maar ik kon ze niet zien en dus ook niet bestrijden. Na een tijdje verdween de mist en zag ik niemand meer. Opeens hoorde ik een gil en ik keek om. Charlie hield de handen van Gluiperd vast die bewusteloos werd weggetrokken door een dooddoener. Zomaar uit het niets kwamen nog meer dooddoeners ze vuurden allemaal spreuken op Charlie en mij af. Hoe hard we ook terug vochten er leek geen einde aan te komen, bijna al onze krachten waren op maar de dooddoeners leken nergens last van te hebben. Ze vuurden de cruatiusvloek op Charlie af. Ik zag hoe hij over de grond rolde van de pijn maar ik kon niks doen. Ze gingen net zolang door tot hij bewusteloos op de grond lag. Verder weet ik niks meer." |
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Vr Apr 20, 2007 21:04 |
 |
dit keer maar een kort hoofdstuk...
Nachtmerries
Lilian knipperde met haar ogen, ze moest wennen aan het felle licht dat in haar ogen scheen. Ze begon weer gevoel te krijgen in haar arm die net nog stevig werd vastgehouden. Meteen keek ze om en zag ze weer de groep dooddoeners die ook in het huis van vader waren.
"Waar ben ik" vroeg ze, meteen toen ze dat zei kreeg ze in klap in haar gezicht.
"Er wordt alleen gepraat als je wat gevraagd wordt" zei een lange dooddoener met bruin haar.
"Ik vraag alleen maar waar ik ben", weer kreeg ze in een klap in haar gezicht.
"Ik zei alleen praten als er wordt gevraagd wordt" zei dezelfde dooddoener.
"Wat gaan jullie nu eigelijk met me doen" vroeg Lilian die nog steeds niet uit het veldgeslagen was.
Voor de derde keer kreeg ze een klap in haar gezicht maar nu van een andere dooddoener.
'Jullie zijn wel erg onfatsoenlijk tegen je gast, als er wat gevraagd wordt hoor je antwoord te geven".
Voor de vierde keer kreeg ze ervan langs. Haar gezicht begon aardig rood te worden maar ze liet het er niet zomaar bij zitten.
"Oké ik vraag het nog een keer waar ben ik en wat gaan jullie met me doen".
De dooddoener die haar het vaakst geslagen had begon paars aan te lopen van woede maar deze keer sloeg hij haar niet.
"Jullie beginnen het al door te krijgen' zei Lilian.
Toen ze dat zei schoot de dooddoener uit zijn vel, hij sloeg haar met zijn vuist midden in haar gezicht. Haar neus begon te bloeden en ze had een schram op haar linkerwang.
"Je kunt de volgende keer ook rustig vragen of ik stil wil zijn" zei Lilian met een stem of ze verkouden was.
Opeens werd er met een grote dreun een deur open gegooid meteen keek iedereen om.
"Kunnen jullie niet een keer luisteren" zei een schorre vrouwenstem. Lilian keek om, haar ogen versmalden zich tot spleetjes. Er waren drie mensen binnen gekomen, een jongen met witblond haar en een smal ijzig gezicht, een vrouw die daar precies op leek en Bellatrix van Detta.
"Ik zie dat je blij bent om me weer te zien" zei Bellatrix.
Lilian zei niks maar bleef met gespleten ogen Bellatrix aanstaren.
"Als je denkt dat ik daar bang voor ben" lachte Bellatrix.
"Bella laten we het nou maar doen" zei de andere vrouw, ze was in tegenstelling tot Bellatrix helemaal niet vrolijk en opgetogen.
"Waar ben je toch zo bang voor" vroeg Bellatrix, "ze is nog maar een kind, ze doet nog geen vlieg kwaad".
Weer lachte ze in de richting van Lilian die nu op haar lip moest bijten om niet de een na de andere vloek op haar af te vuren.
"Het kan me niet zo zeer schelen dat ze niet aanvalt, het feit dat ze een kind is is voor mij een groter probleem" zei de vrouw.
"Dat is toch juist handig dan is het makkelijker om ze manipuleren" zei Bellatrix.
"Je weet niet hoe het is je hebt zelf geen kinderen" zei de vrouw die geïrriteerd begon te worden.
Iedereen begon behoorlijk ongeduldig te worden maar de twee vrouwen hielden niet op met hun ruzie. Weer werd de deur met een grote knal opengegooid. Er kwamen twee mannen binnen. Lilian had het gevoel of alle lucht uit haar lichaam werd gezogen en ze viel op de grond, ze hapte naar adem maar het leek of die er niet was. Ze wou om hulp vragen maar ze kon geluid maken. Niemand leek zich druk om haar te maken. Alles begon voor haar ogen te draaien en werd wazig. Ze werd misselijk van al die draaiende zwarte vlekken. Ze moest overgeven. Ze probeerde op te staan maar haar benen waren van lood. Ze kroop op haar knieën naar de deur toe. Toen haar hand bijna bij de deurknop was viel ze neer. Ze was nog bij bewustzijn maar ze kon niks meer. Opeens zag ze een gezicht voor haar, ze kon niet goed zien wie het was.
"Stop!!" werd er opeens geschreeuwd.
Lilian had niet gemerkt dat er via een andere deur iemand was binnen gekomen en ze was blijkbaar niet de enige. De rest leek te zijn geschrokken en was meteen stil geworden. Lilian begon zich weer wat beter te voelen. Ze kon alles weer van elkaar onderscheiden en ze stond op. Ze zag dat de jongen met het witblonde haar net naar haar toe was gelopen, nu zat hij geknield op de grond. En hij was niet de enige ook de andere dooddoeners zaten geknield op de grond. Toen ze keek waarom viel ze bewusteloos op de grond.
Lilian knipperde met haar ogen waar was ze, ze ging rechtop zitten en wenste meteen dat ze dat niet gedaan had. Ze had vreselijke hoofdpijn.
"Is alles wel goed met je" zei een vertrouwde stem.
Lilian dacht dat ze droomde, "wie ben jij" vroeg ze geschokt "en waar ben ik".
"Ze is helemaal gedesoriënteerd" zei dezelfde stem.
Lilian voelde zich weer misselijk worden.
"Laat haar maar even rusten" zei een andere stem.
"Maar ze heeft al heel lang geslapen" zei de eerste stem.
"Ja haar lichaam heeft rust gehad maar haar geest nog niet en die is het meest beschadigd".
Lilian moest weer overgeven ze voelde zich zo ellendig maar ze wist niet wat ze daar aan kon doen.
"Arm kind" zei een van de stemmen.
'Vertel me alsjeblieft wie jullie zijn dan kan ik rusten" zei Lilian "dan weet ik of ik me veilig kan voelen".
"Rustig maar kindje' zei een van de stemmen "het komt wel goed hoor".
"Als jij je er beter bij voelt als we zeggen wie we zijn doen we dat".
"Ik ben de oma van Marcel misschien heb je wel van me gehoord maar misschien ook nog niet later zullen we alles wel uitleggen".
"En wie is die ander" vroeg Lilian ongeduldig.
"Ik ben het Kasper".
"Kasper waar ben ik" vroeg Lilian.
"We leggen het later allemaal aan je uit je moet nu eerst rusten en beter worden".
"Kasper het lijkt me beter voor haar als je naar je eigen huis gaat" zei de oma van Marcel, "Lilian heeft alle rust hard nodig en hoe rustiger het hier is hoe sneller het gaat".
"Maar ik kan nu toch eerst wel een paar dagen bij haar blijven" zei Kasper.
"Het spijt me Kasper maar het is beter voor haar als ze rust heeft en jij bent nu niet een voorbeeld voor rust".
"Oké ik ga naar huis maar alleen als u me elke dag vertelt hoe het met haar is".
"Ik beloof je dat het goed met haar komt, ga nu maar".
Lilian was ondertussen in slaap gevallen. Mevrouw Lubbermans keek met een bezorgd gezicht naar haar. Lilian leek helemaal niet rustig te zijn in tegenstelling juist.
Lilian lag nog steeds op bed, ze beefde als een rietje en ze was helemaal nat van het koude zweet. Zo gaat het nu al twee weken dacht mevrouw Lubbermans als het zo door gaat wordt ze nooit beter. Opdat moment schoot Lilian recht op in haar bed. De tranen stonden in haar ogen. Ze stond op en deed haar kleren aan. Ze pakte haar toverstok en liep naar beneden. Toen ze in de hal was aangekomen liep ze op haar tenen naar de deur toe.
"Lilian wil je weer terug je bed in gaan" zei een rustige stem vanuit de keuken, "ik herinner me niet dat ik gezegd heb dat je mocht gaan".
Lilian deed net of ze niets had gehoord, ze wist dat ze niet weg mocht van mevrouw Lubbermans maar ze was nu al zolang binnen, wat frisse lucht zou haar vast goed doen. Ze deed de deur voorzichtig open en liep naar buiten, ze sloot de deur voorzichtig achter haar dicht maar dat had ze beter niet kunnen doen. De deur maakte een klik toen hij weer in het slot viel. Lilian wou weg rennen maar ze was te laat mevrouw Lubbermans had de klik gehoord en was voor Lilian verschijnseld. Lilian kon geen kant meer op tenminste dat dacht mevrouw Lubbermans. Lilian veranderde in een vogel en vloog zo over mevrouw Lubbermans heen. En voordat mevrouw Lubbermans wat kon doen was Lilian al uit het zicht verdwenen.
wil graag reacties... denkt eraan om het verhaal maar te gaan afsluiten .. al moet ik jullie wel vertellen (heb ik volgens mij ook al eerder gedaan) dat het later echt leuk wordt maar het begin nogal stom is.. als je het neit met mee eens bent moet je het maar zeggen.. |
|
|
  |
 |
Zwartsje
Dreuzel

Verdiend:
59 Sikkels
Woonplaats: overal waar Sirius was...(zo'n beetje over de hele wereld)
|
Geplaatst:
Do Apr 26, 2007 18:46 |
 |
Alweer het laatste hoofdstuk....snik...snik... even ter inleiding:
Lilian is op vakantie met de hele groep..(teveel mensen om allemaal te gaan noemen) Ze heeft haar moeder gevonden (Lizzy). Na haar relatie met George (ja, ze heeft wat met George gehad) heeft ze nu met Kasper. Ze heeft een jaar op Zweinstein gevolgd en is samen met Harry opzoek gegaan naar gruzielementen.
Te snel
Toen Lilian wakker werd was het al bijna middag. Ze had lang geslapen maar was nog steeds eerder wakker dan Kasper. Ze maakte hem wakker en stapte uit bed. Kasper stapte ook uit bed en ze kleden zich aan. Ze gingen wat eten en liepen toen naar buiten. Harry stelde voor om zwerkbal te gaan spelen en iedereen stemde in. Het was heel gezellig want ze waren met zoveel dat ze twee teams hadden. Lilian speelde samen in het team met haar moeder maar tegen Harry en Ginny. Lilian en Lizzy scoorden achter elkaar punten maar omdat Harry de snaai wist te pakken kwamen ze dicht bij elkaar in de buurt. Helaas was de snaai niet genoeg punten waard en won Lilian haar team. Nadat ze de hele middag gespeeld hadden gingen ze eten. Na het eten gingen Lilian en Ginny buiten zitten, ze wisten dat de anderen weg zouden gaan. Lilian praatte de hele tijd met Ginny over wat er zou gebeuren als alle gruzielementen vernietigd waren, over Harry en Voldemort. Het zou geweldig zijn als ze vandaag het laatste gruzielement vernietigden. Ginny ging kijken of ze binnen nog ergens mee kon helpen en liet Lilian alleen achter.
Lilian stond op en liep wat verder bij het huis vandaan. Harry en de rest was nu al een tijdje weg en Lilian vond dat ze nu wel een kijkje kon wagen. Ze verdwijnselde naar de plek waar Harry zei dat ze heen gingen. Lilian veranderde in een vogel en vloog een oude opslagplaats binnen waar ze Harry en de rest in gevecht zag met dooddoeners. Lilian keek over de kisten heen en zag dat er een deur was die open stond. Stilletjes vloog ze naar binnen om te kijken wat er aan de hand was. Ze was nog maar net naar binnen gevlogen toen de deur achter haar dicht viel. Lilian keek tegen een grote stoel aan die meer leek op een scheve troon.
"Mevrouw Zwarts, het heeft veel te lang geduurde voor ik u weer zie".
Lilian veranderde weer in een mens en bleef naar de stoel kijken, ze herkende die stem ergens van.
"Ik geloof dat je je nog niet hebt voorgesteld".
"Ik geloof ook niet dat dat nodig is" zei Lilian.
De stoel draaide zichzelf om en Lilian zag toen tegen wie ze praatte.
"Niet verwacht dat je mij hier zou zien" zei Voldemort.
"Nee" zei Lilian die zichzelf rustig probeerde te krijgen.
'Ik had beter van je verwacht" zei Voldemort.
"Ik had anders ook wel meer van u verwacht" zei Lilian.
Voldemort schudde lachend zijn hoofd, 'je hebt wel lef".
Lilian lachte niet terug maar keek naar de deur die achter haar gesloten was.
"Je wilt naar buiten" zei Voldemort, 'dat kan ik voor je regelen".
Hij opende de deur en Lilian stapte naar buiten. Voldemort stond op en liep achter haar aan. Het duurde niet lang voor Harry hen door kreeg.
"Lilian ik had je verboden om hier te komen' zei hij streng.
"Och meneer Potter u had beter moeten weten" zei Voldemort.
"Denkt u nou echt dat zij zich laat tegenhouden door u".
Harry gaf geen antwoord.
'Mevrouw Zwarts, laat u even zien hoe het hoort, als ik wat vraag dan hoort u antwoord te geven".
Lilian keek Voldemort vuil aan maar van binnen trilde ze.
'U hoeft zich niet groot te houden".
Lilian begon steeds bozer te kijken.
'Ik heb trouwens gehoord dat je lieve moedertje een van mijn beste dooddoeners vermoord heeft'.
Lilian lachte, "dat klopt".
"En dat allen maar om wraak voor die lieve Sirius. Ze had kunnen weten dat toen ze met je vader trouwde ze problemen zou krijgen".
"Waar heeft u het over" zei Lilian.
"Elizabeth zou alleen een goede toekomst krijgen als ze trouwde met een dooddoener. Dat was de afspraak met haar vader anders had ik niet alleen Willemijn Cole laten vermoorden".
Lilian keek Voldemort vragend aan.
"Je opa was een nietsnut die heel wat fouten gemaakt heeft. Een van zijn fouten zou hem fataal worden. Hij hoefde alleen maar een onschuldige snul te vermoorden maar dat kon hij niet. Hij smeekte me hem te sparen. Ik gaf hem nog een kans, het enige wat hij deze keer moest doen was zorgen dat zijn dochters trouwden met een dooddoener of anders zouden ze sterven. Annemarie was de oudste en zij deed precies wat haar vader van haar vroeg ze trouwde met een dooddoener, die helaas daarna overleed maar goed ze was getrouwd met een dooddoener. Je moeder Elizabeth, luisterde nooit naar haar ouders maar haar vader vertelde haar wat haar te wachten stond. Ze nam een relatie met een dooddoener maar trouwde niet met hem. Nee ze moest zo nodig met Sirius trouwen. Haar zus Willemijn trouwde niet en werd daarom vermoord. Lang werd er gedacht dat Elizabeth dood was maar ik wist dat dat niet zo was. Zij zou een vervloekt leven lijden. Haar man werd vermoord en jij zou eigelijk ook dood moeten zijn. Nou weet je tenminste waarom je vader vermoord is, alleen maar omdat je moeder niet met een dooddoener wou trouwen".
"Ik had hetzelfde gedaan" zei Lilian.
'Jij bent nog veel erger" zei Voldemort. "Jouw vriend is zo’n vieze modderbloedje".
Lilians handen begonnen te trillen van woede. Ze had haar toverstok vast maar wist zeker dat ze geen spreuk had afgevuurd, toch flitste er een rode flits langs Voldemort heen.
"Nou wordt meneer Potter boos' zei Voldemort.
Harry duwde Lilian aan de kant en kon zelf ook nog maar net de spreuk van Voldemort ontwijken. Lilian kon niets anders dan toekijken.
"Zo dus dit is hoe meneer Potter het graag wil, een duel op leven en dood".
Lilian keek Harry bang aan, niet alle gruzielementen waren nog vernietigd wat betekende dat Voldemort niet dood zou kunnen gaan. Lilian durfde haast niet toe te kijken hoe hun spreuken elkaar net niet raakten.
"Nou ben ik dit spelletje wel zat' zei Voldemort na een tijdje.
Harry stond stil en hield zijn toverstok op hem gericht maar deed niks.
"Er moet maar een keer een einde komen aan al die onzin, meneer de uitverkorene".
Iedereen was ondertussen opgehouden met spreuken afvuren en ze kwamen kijken wat er aan de hand was.
'Avada Kedavra" hoorde Lilian Voldemort zeggen.
Die woorden bleven zich in haar hoofd herhalen. Ze zag de groene lichtflits op Harry afgaan. Alles ging opeens in slowmotion. Lilian voelde dat ze iets moest doen. Harry bleef naar de groene lichtflits kijken die op hem afkwam. Hij was niet bang, hij zou niet aan de kant springen. Hij zou het gewoon laten gebeuren. De groene flits verdween en even werd het zwart voor zijn ogen. Hij knipperde even en besefte toen dat hij nog leefde. Maar dat kon helemaal niet. Hij had niet bewogen, en hij was al eerder aan de spreuk ontkomen. Hij keek om zich heen en besefte toen dat iedereen stond te schreeuwen. Hij snapte er niks van wat was er gebeurd.
"Hoe durft ze" zei Voldemort en hij keek Harry woest aan.
Harry snapte er nog steeds niks van. Hij keek naar de vloer en meteen ging er een schok door hem heen. Daar lag ze, ze was lijkbleek en bewoog niet meer. Harry schudde zijn hoofd, waarom had ze dat gedaan. Hij kon het niet helpen dat er tranen over zijn wangen rolden. Ze was nu dood omdat ze zijn leven wou redden. Harry begon woest te worden, Voldemort vermoorde iedereen waar hij omgaf. Het moest afgelopen zijn. Harry pakte zijn toverstok stevig vast en richtte hem op Voldemort.
"Avada Kedavra" zei hij en hij zag hoe de groene lichtflits zijn weg zocht naar Voldemort.
Harry verwacht niet dat Voldemort dood zou gaan, hij wist niet wat er zou gebeuren. Hij keek naar de rode ogen van Voldemort die begonnen te doven toen de groene flits hem raakte. Harry voelde aan zijn hoofd, het leek uit elkaar te splijten. De pijn werd ondraaglijk. Harry verdwijnselde, hij wou daar niet meer zijn. Hij kwam voor het witte huis terecht. Zijn hoofd deed nog steeds pijn maar het werd al minder.
"Harry is alles goed met je" vroeg Ron.
'Wat is er gebeurd" vroeg Hermelien.
"Waar is iedereen" vroeg Ginny.
Allemaal vragen werden er op hem afgevuurd maar hij wou ze niet beantwoorden. Hij wou dat hij de tijd kon terug draaien.
"Harry wat is er toch aan de hand" vroeg Hermelien.
Hij kon er niks aan doen dat hij bleef huilen. Hij had niet eens door dat de anderen ook terug kwamen.
"Wat is er aan de hand" vroeg Ginny.
Niemand had zin om antwoord te geven. Iedereen huilde en was gebroken.
'Kan er soms iemand uitleggen wat er aan de hand is" vroeg mevrouw Wemel die ook kwam aangelopen.
Nog steeds gaf niemand antwoord. Meneer Wemel, Tops, Remus, Luke en Lizzy kwamen kijken wat er aan de hand was. Ginny probeerde tussen Fred, George en Marcel heen te dringen. Ze zag Kasper huilend op de grond zitten, hij was helemaal in schok.
"Kasper wat is er aan de hand" vroeg Ginny.
Langzaam liep ze op hem af. Toen zag ze wat er aan de hand was begon ze te gillen en sloeg ze haar hand voor haar mond. Tranen rolden over haar wangen en ze schudde haar hoofd. Dit kon niet waar zijn, dat kon gewoon niet. Ze liep terug naar Harry maar ze had niet het gevoel dat ze hem kon troosten.
'Ginny vertel ons wat er aan de hand is" vroeg mevrouw Wemel.
Ginny schudde haar hoofd, ze kon het niet over haar lippen krijgen. Fred, George en Marcel besloten dat ze het niet langer geheim konden houden en ze liepen treurig weg. Nu was Kasper de enige die zorgde dat ze niet konden zien wat er aan de hand was. Hij lag nog steeds over haar heen en kon haar niet loslaten. Hij kon haar niet in de steek laten.
"Kasper is het wel goed met je" vroeg Remus die nog niet door had wat er aan de hand was.
"Ze is dood" zei Kasper, "ze is dood" bleef hij herhalen.
Iedereen keek hem vragend aan, waar had hij het over.
"Snappen jullie het dan niet, ze is er niet meer".
Lizzy keek hem aan met een schok in haar ogen en schudde haar hoofd. "Dat kan niet Kasper, ze is veel te jong".
Kasper stond op en Lilian haar lichaam werd zichtbaar.
het einde............
zielig einde he maar ja...als jullie het verhaal nou leuk vonden wisten jullie het echte einde...dat was veel leuker...
ik zal de laatste dingen nog maar even uitleggen. Het witte huis was het huis waar ze logeerden in de vakantie. Lilian was het laatste gruzielement, je zag in de herinnering dat ze werd geraak door een groene flits. O, ja die dooddoener waar Lilians moeder wat mee had was Regulus!!... |
|
|
  |
 |
|
|