Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 [AF] The boy who lived Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Auteur Bericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Dec 23, 2006 18:16 Terug naar boven Sla dit bericht op

Image


Ja, ik geef toe, dit verhaal komt eerder dan verwacht. Toch moet ik de mensen die mijn vorige verhaal hebben gelezen even 'waarschuwen'. Mijn schrijfstijl zal in dit verhaal heel anders zijn dan als bij What lies beneath my eyes. Het verhaal is iets moeilijker geschreven, meer over de omgeving en gedachtes en zal minder plezierige stukken bevatten. Daarom zou ik het 12+ willen verklaren. Natuurlijk mag je als je jonger bent dit stuk ook lezen maar wel op eigen risico. Het verhaal bevat geen seks, dus het hoeft niet in het 15+ topic te staan.

Ik wens iedereen veel plezier bij het lezen en vindt het niet erg als je niet snapt waar het verhaal overgaat. Dit zal pas echt duidelijk woorden in het vierde hoofdstuk, wat nog wel een tijdje duurt.
Het enige wat ik nog over het verhaal los wil laten is dat de titel natuurlijk niet zo vanzelfsprekend is als hij lijkt en dat er IC-characters in dit verhaal voorkomen.
Have fun, enne, reacties zijn natuurlijk altijd welkom.



Hoofdstukken

1. Nu
2. Toen
3. Nu
4. Toen
5. Nu
6. Toen
7. Nu
8. Toen
9. Nu





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too


Laatst aangepast door child of the other side op Vr Jun 22, 2007 20:53; in totaal 8 keer bewerkt
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Dec 23, 2006 18:18 Terug naar boven Sla dit bericht op

Nu


Mijn haren werden bespeeld door de wind, ze dwarrelden weemoedig op en neer, deinden van de ene naar de andere kant van mijn lichaam. Sommige bleven lang in de lucht zweven, anderen werden tegen mijn gezicht aan geblazen en vastgegrepen door mijn bebloede wangen.
Ze sneden langs mijn wonden, prikte door de poriën naar binnen en lieten elk stukje blootgestelde huid irriteren. Toch streek ik ze niet weg maar liet ze hun gang gaan en voelde hoe ze de gestolde substanties lostrokken.
De wind blies alsmaar harder, grashalmen kietelden langs mijn benen en streelden mijn kuiten gemoedelijk. Het gaf me een warm gevoel van binnen al was het bij lange na niet genoeg om het koude uit mijn hart te kunnen verjagen.

De bomen ruisten zachtjes; de bladeren schoven langs elkaar heen en trokken dan weer terug naar hun oorspronkelijke plaats. Het riet golfde, insecten vlogen ongestoord hun weg door het luchtruim en wolken gleden langzaam voorbij. Alles zou er rustig aan toe zijn gegaan als ik niet had bestaan, als ik hier niet was geweest.
Ik liet mijn blik voor de zoveelste keer over de heuvel naar beneden glijden, schrijnend langzaam door de bemoste struiken en over de rotsachtige grond heen, totdat het belandde op de plek die te veel pijn deed om bekeken te worden. Ik sloot mijn ogen langzaam en deed ze in hetzelfde tempo weer open maar de nachtmerrie was geen hersenspinsel, het was de realiteit.
De mannen liepen naar achteren en loerden om zich heen op zoek naar enig teken van leven. Ze konden me niet zien.

Het liefst van al was ik naar voren gelopen, naar hen toe gerend, over de heuvel heen naar beneden, en het uitgeroepen van onmacht. Van smart en pijn. Maar het was me ontzegd om dat te doen. Het was me ontzegd om me te bewegen, om mijn lichaam weer op gang te brengen, de raderen weer aan het werk te zetten.
Er klonk geschraap van mul zand in de verte. De mannen vertrokken. Ze hadden gedaan wat ze moesten doen, wat hen was opgedragen te doen. Hun lange, zwarte mantels wapperden door de aanhoudende wind in een gelijkmatig tempo. Alsof ze één probeerden te worden met de natuur.
Het lichaam wat ze achterlieten leek veel minder zijn best te doen om die intentie te behalen. Het lag bleek en bewegingsloos op de grond, de trekken van het gezicht met hetzelfde vloeistof besmeurd als dat wat mijn wangen kleurde.

Ik kneep mijn ogen weer samen en verpulverde zo het vast geklonterde zandmengsel in mijn wimpers.
Onderaan de heuvel klonken wat zachte geluiden, als dat van verdwijnselende mensen. Door dat simpele geluid kwam de wereld om mij heen weer tot leven. Het gefluit van vogels prikkelde door mijn trommelvliezen heen, het schijnen van de zon zorgde voor nieuwgeboren schaduwen op mijn netvlies en het geritsel van bevreesde knaagdieren door het gras deed de wereld om mij heen veel minder wreed lijken.
De wereld in mijn binnenste bleef helaas onverschillig, onbewogen door al dit wonderbaarlijke bestaan om mij heen. Er knakte iets in mij, iets wat nooit had mogen breken, iets wat ik belooft had om nooit te laten vergaan. Mijn hoop.

Het eerste gevoel van bezieling in mijzelf, kwam terug na dat samenknijpen, na mijn besef van versplintering. Het begon met wat onschadelijk trillen in mijn tenen, bewoog zich toen stilletjes door mijn benen omhoog en eindigde als een onvermijdelijke stoot in mijn buik.
Mijn lichaam stond op instorten en er was niets dat ik er tegen kon doen. Met inspanning probeerde ik mijn lijf staande te houden maar mijn spieren leken dit onvoorwaardelijk tegen te werken. Met een doffe dreun belandden mijn knieën op de rotsachtige bodem terecht. Het geweld schokte door mijn lijf heen en overschreed de pijngrens. Er prikte iets achter mijn ogen, iets wat daar voor lange tijd niet meer gezeten had.

Opnieuw kneep ik mijn ogen samen, deze keer om mijn tranen te bedwingen, om het immense verdriet binnen mijn lichaam te houden. Ik had beloofd om niet te snotteren of te huilen. Ik had het afgezworen, weggedrukt achter grenzen die alleen voor mezelf bestonden, die ik lang geleden daar had neergelegd. ‘Nee, het mag niet.’ Mijn stem liet mij in de steek, het gefluister zwierf weg door de wind voordat het mijn oren had bereikt.
Door mijn wimpers heen gaapte mijn blik over de pijnlijk lieflijke omgeving en bleef steken bij een bos rietstengels, enkele meters van mij vandaan. Met mijn laatste energie schoof ik er log heen en graaide met uitgestoken hand en arm door het gewas.
Als een hebberige kinderhand die door snoepschalen graaft, greep ik me aan het riet vast.

...





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Dec 26, 2006 23:06 Terug naar boven Sla dit bericht op

...

De dikke, stevige maar o zo snijdende stengels boorden zich door de muis en de rest van mijn hand heen. De scherpe begroeiing scheurde mijn vlees los en geselde mijn vel totdat het eraf lag. Toch greep ik mij steviger vast, zwaaide met druk mijn andere arm naar voren en dwong hem hetzelfde lot toe. Door mijn wazige blik staarde ik naar mijn handen waar langzaam een rode vloeistof tevoorschijn kwam.
Het welde tussen mijn kootjes door, druppelde om mijn vingers heen, sijpelde over mijn polsen naar beneden en verkleurde de rietstengels. Ondanks de afleidende pijn, het snijdende gevoel, wilde mijn ogen niet gehoorzamen, ze begonnen harder te prikken en mijn starende blik werd langzaam wazig. Zonder te knipperen sijpelden er tranen over mijn gezicht omlaag.

Het zoute water prikte in mijn opengereten wangen, mengden zich bijtend met de rode plakkaten daaronder en vielen toen verder omlaag. Ze spatten kapot op de harde ondergrond, of vielen als hongerige aan op mijn blauw en roodgekleurde knieën. De irriterende pijn spoelde door mijn lichaam heen en zorgde ervoor dat mijn verdriet nog harder begon te stromen.
Ik liet het zo, op dat moment kon niets mij nog schelen, alles ging in een waas aan mij voorbij. Het enige wat mijn hart nog wilde was de lange weg naar beneden, de weg die eindigde aan de voet van de heuvel.
Met een onbeheerst trillen lieten mijn bebloede handen het gewas los en drukten toen mijn schokkerige lichaam omhoog.

Als een klein kind dat net had leren lopen strompelde ik over de rotsachtige grond heen. Elke nieuwe stap voelde aan als verraad tegenover mijn eigen lichaam, elke stap voelde aan als het breken van een van die grenzen.
Onverwachts stapte mijn rechtervoet in een ondiepe kuil. Mijn enkel klapte dubbel en zorgde ervoor dat mijn lichaam vooroverboog. Zonder mijn normale levensenergie kon ik mijn lichaam niet stoppen; als een dolle viel ik op de grond en begon heuvelafwaarts te rollen.
De kleine stenen en grissende bosbessenstruikjes maakten innige afdrukken in mijn rug en tornde stukken stof van mijn kleding. Instinctief sloegen mijn armen zich over mijn opbollende buik heen, om er voor te zorgen dat die niets zou overkomen.

De rolling kwam abrupt tot zijn einde toen er een boom het pad blokkeerde. De klap drukte mijn longen tegen mijn ribbenkast aan en zorgde ervoor dat de lucht krachtig uit mijn lichaam werd geperst. Als een vis op het droge hapte mijn mond naar verse lucht zodat de druk achter mijn uitpuilende ogen afnam.
De smaak van nieuwe, ijzerachtige materie verspreidde zich over mijn tong en bracht mijn geest terug naar de werkelijke wereld. ‘Waarom, waarom?’
Tussen de happen lucht door perste ik die woorden naar buiten, ook al kon niemand me horen. Een wolk dreef weg, een dikke baan zonlicht scheen op mijn lijf neer en verblindde mijn ogen. Dikke tranen welden weer op door dit aanmoedigende teken.

Al buikschuivend bereikte ik mijn doel, mijn eindbestemming van deze onstuimige en pijnlijke reis. Opnieuw grepen mijn handen naar voren. Wat ze deze keer vastgrepen was zoveel zachter en slapper dan het snijdende riet maar deed zoveel meer pijn. Deze pijn was niet oppervlakkig.
Nee, dit was een echt diepstekend leed, dat intens door je botten heen joeg, je uitkleedde als een ijskoude, dodelijke storm. Een pijn die je alleen achterliet in een groot donker niets, een pijn die zoveel schade achterliet dat je het liefst dood zou gaan, alleen dat was je ontzegd om te doen.
Die ondraaglijke pijn vulde mijn hart, overspoelde het en bezette de rest van mijn lichaam.

Ik klemde mijn armen om zijn lijf heen, drukte het dicht tegen mij aan en begroef mijn pijnlijke gezicht in zijn zwarte, afkoelende mantel. ‘Het spijt me zo... Waarom, waarom… Waarom mocht ik je niet helpen, waarom liet je me niet helpen? … Het spijt me, het is allemaal mijn schuld. Het is allemaal mijn schuld! ...’
Ik smoorde mijn stemgeluid door mijn hoofd dieper in de mantel te verbergen, door het weg te drukken. Alsof ik de gebeurtenissen van net wilde verbloemen, iets wat ik nooit over mijn hart zou kunnen verkrijgen.
Ik zuchtte diep, nam de laatste, volle teug van zijn lichaamsgeur in me op en drukte me naar boven. Trillende haalde ik mijn toverstaf uit mijn zak tevoorschijn, die wonderbaarlijk genoeg niet door de val gebroken was.

‘Vaarwel,’ fluisterde ik zachtjes naar mijn geliefde, die zo dodelijk bleek onder me lag. ‘Ik zal mijn plicht vervullen, ik zal doen wat ik moet doen, ik...,’ mijn stem was toonloos maar haperde toch, ‘zal blijven leven. Net zoals je me opgedragen hebt.’
De tranen begonnen weer op te wellen, weer te branden achter mijn vermoeide oogleden, die deze dag al teveel te dulden hadden gehad. ‘Vaarwel. Incendio.’ Zijn lichaam ging zowel letterlijk als figuurlijk in rook op. Het was een duistere, buitengewoon donkere wolk die opsteeg en de lucht boven en om mij heen zwart kleurde.
Het begeerde de wereld mijn verdriet tonen, haar mee te laten leven met mijn leed. Heel even trok er een flauwe glimlach, een heel lichte zweem, over mijn lippen. Ze verdween weer toen het vuur begon te knisperen, wederom maakte de natuur mijn situatie bewust.

*

Het gevaar was nog niet geweken, integendeel, het gevaar voor mij was pas net begonnen, net in werking gezet.
Verontrust kwam ik erachter dat ik dat ik geen veilige schuilplaats of onderkomen had waar ik naar toe kon vluchten. Mijn connecties waren schaars, al was dat mijn eigen fout geweest. Mijn eigen getekende doodsverbintenis. Een contract dat enkele uren geleden was ingegaan.





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Jan 02, 2007 17:59 Terug naar boven Sla dit bericht op

Toen


Met een smalle glimlach rond mijn lippen leverde ik het testformulier bij de surveillant in, ik wist haast zeker dat ik hem goed had volbracht. Al was dat niet mijn enige reden om opgetogen te zijn. Ik had namelijk sinds lange tijd oogcontact gelegd met iemand, een jongeman om maar te zeggen.

*

Het lokaal was ongevuld, galmend en stoffig. Het stof zat overal maar menig student was allang gewend geraakt om het spul lusteloos door de lucht heen zien te dwarrelen, goed verlicht door de weinige zonnestralen die zich een weg door de stoffige ramen baanden.
Het gebouw was oud, de meubels krakkemikkig en hard, te pijnlijk om lang concentratie op te brengen tijdens de les. Toch was ik hierheen gekomen, helemaal vanuit Melbourne, Australië.

De reis was vertraagd, had te lang geduurd en had veel energie van zowel mij als van mijn lichaam gevergd. Menig man, iedereen, had geprobeerd mij van gedachten te veranderen, mij om te praten met geheime en sluwe tactieken of gewoonweg om te kopen. Maar mijn plan had vast gestaan, ik zou en moest de Schouwersopleiding volgen in Londen, de plaats waar de beste Schouwers ter wereld werden opgeleid.
Dat Londen was heel anders dan Melbourne kwam ik maar al te snel achter. Twisten van heimwee en spijt hadden mijn gevoelens getart terwijl de Engelse regen hard op de ramen van mijn studentenflat neer ramde. Zelfs het weer leek mijn beslissing tegen te staan.

Toen het zover was gekomen dat ik bijna huilend in een telefooncel had gestaan, niet tot de conclusie gekomen hoe zo’n achterlijk, rood apparaat zijn functie moest volbrengen, had ik mezelf omhoog geduwd en terug naar het flatje gecommandeerd.
Na een bak te sterke Engelse thee was mijn moment van verwarring over, ik kon al niet meer voorstellen dat ik me zo kinderlijk had gedragen. Dit was niets voor mij. Ik was altijd heel avontuurlijk en wild geweest, niets was te bespottelijk of te dol of te link. Ik weet niet hoe vaak ik mijn moeder tot het uiterste had gedreven, als ik weer eens bungelde aan een te hoge boom. Maar op de een of andere manier heeft ze het overleefd.

Ik grijnsde breeds bij het aandenken van die gedachten en merkte op dat het buiten al weer droog was geworden. Door sommige dikke, sompige onweerswolken prikte verwoed de Engelse avondzon.
Een dag later was ik er weer helemaal boven op, vergeten dat ik bijna gehuild had, bijna mijn moeder had gebeld, haast om hulp had gevraagd. Dingen die ik lang geleden had verboden, afgesloten, een verlaten hoofdstuk dat niet herlezen behoefte te worden.
Ik schraapte de stoel, over de slecht houten vloer, naar achteren en waste mijn mok om. Over een aantal dagen begon de Schouwersopleiding, het lang verwachte moment.

*

De jongen bekeek me vanuit zijn ooghoeken maar ik gaf geen blijk van herkenning, ik negeerde hem volkomen. Al scheen hij te weten dat ik zijn haast tastende blik wel zeker had gezien, wat ergens wel vanzelfsprekend was.
Met een volle glimlach legde ik het blaadje op het rommelige bureau neer, verwijderde de trek rond mijn lippen en liep achteloos terug naar mijn bank. Hij had zich weer over zijn blaadje gebogen en knarste zijn tanden hoorbaar, zijn gezicht was glimmerig van het zweet.
Sierlijk boog ik me door mijn knieën en begon de spullen van mijn bureau zorgvuldig naar mijn tas te schuiven. Ik onderdrukte een triomfantelijk geluid toen zijn ogen weer in mijn rug prikten en verder naar beneden gleden.

Ik had nooit het perfecte figuur gehad, het was altijd te klein of te iel en veel te gespierd voor zo’n rank lijfje. Kleding zwabberde van mijn bovenstuk naar beneden of zat te strak rond mijn bovenarmen en benen. Ik was er nooit bewust van geweest dat ik wel eens aantrekkelijk kon zijn voor jongens. Die zaken hadden me nooit geïnteresseerd, totdat die blauwe ogen haast bewonderend over mijn lijf gleden.
Het herinnerde me aan die lange, goed gespierde jongens die mijn zuster op zaterdagavonden mee naar huis nam, om dan vanuit haar kamer de sterren te bewonderen. Als een goedgelovig zusje had ik dat van haar aangenomen, ondanks de vreemde geluiden die zich onthulde door de dunne schotten van het huis. Totdat het op een dag bewolkt was.
Pas veel later had ik echt beseft wat er zich in die kamer had afgespeeld en toen wilde ik het eigenlijk niet meer beseffen.

*

Toen ik het vertrek verliet, galmde er een duidelijk hoorbare bel door het klaslokaal. Verschrikt kneep ik mijn ogen samen en voelde hoe het schelle geluid door mijn hoofd weerklonk, alsof er een diepe bergketen tussen mijn hersenhelften doorliep. Vanuit mijn ooghoek zag ik hoe de jongen opstond en zijn testformulier inleverde, zijn gezicht stond niet echt hoopvol, waardoor hij een vertederende aanblik kreeg.
Ik sjokte door de gangen naar buiten toe, de binnenplaats was haast verlaten wat mede veroorzaakt werd door de dreigende onweerswolken in de hemel. Ze zweefden bedaard voort, schijnbaar niet bewust van hun grimmige uiterlijk. Fiks trok ik de capuchon over mijn hoofd en bewoog me schichtig door de straten, zelfs de dreuzels leken iets van de eeuwige dreiging te voelen.

De straten waren gehuld door mist, dat opgewaaid werd door een ijzige wind. Het was koud deze zomer, zelfs voor Engelse begrippen, en het had niets met het klimaat te maken.
Een diep brandend gevoel koelde mijn hart nog verder af. In mijn thuisland was de dreiging veel minder geweest, zelfs die twintig jaar geleden niet.
Er hadden zich genoeg doden voorgedaan, maar Australië was dun bevolkt in mensen, laat staan in tovenaars. Het woord dooddoener had mij pas een jaar geleden bereikt, Voldemort een paar jaar eerder, weggemoffeld in een vergeten dagboek.
En hier was ik alleen maar opgelucht door, ik hoefde niet bang te zijn dat mijn familie zou lijden onder Jeweetwel zijn tucht. Eer de eerste dooddoener voet aan wal zou zetten, zou hij behekst worden door het kleine groepje Schouwers dat daar onophoudelijk waakte.

...





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Jan 13, 2007 12:11 Terug naar boven Sla dit bericht op

Eindelijk weer een nieuw stuk(je). Het spijt me dat jullie zo lang hebben moeten wachten maar ik ben heel druk met school, etc etc. Zelf vind ik dit niet zo'n fantastisch stuk maar t volgende zal veel leuker zijn. Have fun!

...

De gedachte maakte mij een schelle, korte lacht uitkramen, die tegen het geschifte aanhing. Mijn familie echter, zou zich met de dag meer zorgen gaan maken. Het beeld van mijn moeder, die elke ochtend gehaast de Ochtend Profeet zou openslaan en deze verwoed zou doorritselde, op zoek naar nieuwe berichten over aanslagen, de lijst met doden die elke dag groeide of de schreeuwende berichten over vermiste mensen, kwam plots tevoorschijn.
Ik kneep mijn ogen in wrok samen, deze gedachtes maakten me ziek. Ik kreeg het gevoel dat ik een zelfzuchtige del was, die alleen maar deed wat zij verlangde, niet geïnteresseerd in andermans meningen of gevoelens.
Ik schudde mijn hoofd in zelfmedelijden, hier had ik geen tijd voor, het zou toch gebeuren of ik het nou liet geschieden zonder emotie of er nachten over wakker zou liggen.

Met gekoelde ogen stak ik een straat over, die het woelende centrum van de stad van het kalme en vervallen gedeelte, scheidde. Er stond geen hek noch een aangegeven afrastering maar het was overduidelijk dat de wijken links en rechts even veel van elkaar verschilden als zonsondergang en dageraad. De enige winkels die zich hier gevestigd hadden, waren aftandse souvenirtentjes, waardeloze elektronicazaken en Indische boetiekjes.
In de smalle gangen en portieken tussen de woningen door, waar de klamme mist zich eeuwig scheen te huizen, zaten hangjongeren en straathonden bij elkaar. Droevige muziek steeg op uit de omgeving om de buurt zijn laatste kleur te geven, de rest was door de jaren heen vervaagd en vernietigd.

Ik liet me deze omgeving passeren zonder er blijk van te geven, het interesseerde me niet, net zo min als het in mij geïnteresseerd was. Met trillende vingers van de kou futselde ik de flatsleutels uit de stoffen zak van mijn jas. Het vod was oud maar ik had me eraan gekoesterd, als een kind aan zijn pop. De vertrouwde geur deed me denken aan de plek die eens mijn thuis was.
Zonder verdere aandacht aan mijn jas te besteden kwakte ik hem neer op het dichtstbijzijnde voorwerp; een oude, fragiele lamp op een al even broos tafeltje. Toen het hele gebeuren bezweek en op de grond kletterde, streek ik sacherijnig wat haar achter mijn oren en plompte op de oud leren sofa neer.

De tests hadden me meer afgetakeld dan ik had verwacht, vooral het lichamelijke gedeelte was zwaar geweest, spierpijn was al op zijn weg. Lijzig legde ik mijn lichaam neer en begon mijn slapen te masseren, een onbewuste gewoonte, wat me na tijden gewaar was geworden. Het zachte maar drukkende gevoel bedaarde me in gespannen tijden, hielp me door mijn angsten heen, als ik die al bezat, of ondersteunde me in tijden met grote druk, zoals in deze.
Er hing veel af van het slagen, niet dat mijn ouders er druk opzette of dat er te weinig geld was om een jaar langer te oefenen, nee, het was meer mijn trots die voor dat afmattende gevoel zorgde. Falen vond ik een walgelijk iets, ergens in te kort schieten waar ik zo naar verlangde, was iets wat ik niet kon goedkeuren. Ik zou het me zelf nooit vergeven.

*

Het geluid van uilengekras in de ochtend was afschuwelijk, nog erger dan het gegalm van de wekkerradio van mijn dreuzelbuurvrouw. Met de slaap nog in mijn lijf, opende ik mijn ogen en vouwde ze gelijk weer dicht. Het verblindende zonlicht was diep mijn kamer binnengedrongen en had de kleine ruimte overbelicht.
Ik moffelde mezelf weer onder het dekbed, maar schoot er acuut weer onderuit toen de uil zijn beklaag deed. Mijn rechter arm strekte zich onder de donslagen uit en ontnam de vogel van zijn last, een dik stuk perkament met een zegel erop.
Na een harde kras vloog het diertje weg, ontstemd door mijn brutale gedrag, zelfs op de vroege ochtend. Ik trok me er niet veel van aan en trok mijn ledematen weer terug in het donkere hol.

Na enkele verspilde momenten kwam mijn verstand weer tot leven, al liet mijn schok het weer stil staan. Ik had een bericht ontvangen van ene Marc O’Brien, hoogleraar op de Schouwersacademie, zoals het geschreven stond op de achterzijde van de enveloppe. Met trillende vingers van nieuwsgierigheid opende ik het perkamenten voorwerp en haalde er een dubbelgevouwen briefje uit dat was beschreven met dezelfde veer en inkt. Gehaast begon ik te lezen.





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Jan 20, 2007 19:16 Terug naar boven Sla dit bericht op

Nu


Het deed me pijn om de plek te verlaten, maar ik wist dat het me nog meer zou pijnigen als ik hier achter bleef, het na smeulend vuur mijn ogen verder irriterend. Diep in mijn ziel wist ik dat het beter was zo, hij had eindelijk de vrede gekregen die hij verdiende, al zijn hele leven lang, maar die hij nooit had bemachtigd. De lasten waren van zijn schouders afgevallen, weggespoeld of simplistisch verdwenen en dat verwarmde mijn hart iets. Al waren zijn belastingen nu de mijne geworden.
Mijn haren wapperde smachtend naar achteren toen ik de heuvel, de doorn die mijn zicht belemmerde, opnieuw besteeg. De stukken losgescheurde japon en mantel grepen begerig naar een niet-bestaande plek, maar forceerde me haast om te draaien en mijzelf in het vuur te werpen.

De bomen ruisten harder, hun takken krachtig naar beneden gedrongen, zodat water opspatte en er uitgaande kringen in het water achterbleven. Het gekras van vogels nam af tot een zwak getjilp, mede door het suizen van grashalmen en watergekabbel. Het leek of heel de omgeving met mij mee kniesde, mijn verdriet en leed deelde.
Het absurde van dit idee drong niet tot mij door, mijn zicht was nog steeds belemmerd door vochtige wimpers en stekende tranen, mijn handen nog steeds druipend van het bloed, mijn hart nog steeds koud van de afschuwelijke beelden. Wat ik gezien had begon mij nu pas gewaar te worden, mijn diepe binnenste in te dringen. Dit gevoel sleurde me mee in een diepe val, een van emotie, niet van lichamelijk instorting.

Boven op de heuvel hielden mijn benen op met lopen, nog voordat mijn hart ermee had ingestemd. Graaiende handen tasten de zakken van mijn mantel af, gehaast zochten ze naar iets substantieels, iets waarmee ik mijn fysieke staat enigszins kon herstellen.
De genezende toverspreuken waren eenvoudig en kosten een luttel van mijn huidige energiepeil en dat was maar goed ook, want deze was niet buitengewoon hoog.
Ik voelde hoe het vlees van mijn handen geleidelijk naar elkaar toegroeiden en dicht smolt, hoe de pijn van de gekneusde ledematen en ribben wegvloeide, hoe deze leed zich vergaarde en zich in mijn hart begon te nestelen. De pijn had me afgeleid van mijn werkelijke emoties, machteloosheid, haat en een stekend verdriet.

De laatste druppels bloed werden gulzig opgevangen door mijn mouwen, die op verschillende plaatsen doorweekt waren en de vloeistof door lieten sijpelen tot het op de rotsachtige bodem belandde. Met een simpele zwaai van mijn staf liet ik het verdwijnen, net als mijn andere sporen. Niemand zou ooit weten dat ik hier was geweest, dat ik ooit had deelgenomen als toeschouwer van een schouwspel zonder naam.
Het mocht misschien geen naam hebben, maar de ontwikkelingen die het in beweging had gezet waren onontkoombaar, intens en gigantisch. Als het ooit zou uitkomen.
En dat zou het. Hoe goed de wind ook haar werk zou doen en hoe fel de zon op ons zou neerschijnen, eens zou dit uitkomen. Tot die tijd moest ik vluchten en met een diepe verzuchting verliet ik de plek des onheil met een zachte ‘plof’.

*

De plek waar ik terecht kwam zag er net zo uit als ik verwacht had; vernield, verbrand en vernietigd, totdat er niets meer was overgebleven om neer te slaan, te vervloeken of weg te hameren uit een vredig leven. Met gemengde emoties sloot ik de deur achter me, als het kaft van een uitgelezen boek. We hadden een vredig leven gehad, vrediger dan mensen zich hadden kunnen inbeelden, meer dan dat ze ons hadden toegewenst.
Wederom sloeg ik een gesmoorde gil uit van pure wanhoop, nu omdat ik een geblakerde foto van hem uit het puin griste.
Ik had de wetenschap van wat ik moest doen. Deze bezat ik al maanden, sedert het moment dat we echt meer tijd met elkaar versleten, toen de kalverliefde veranderd waren in echte genegenheid en zekerheid.

Ik liet de foto los en ze fladderde abrupt weg, als een net uit de cocon gegleden vlinder die eindelijk zijn vrijheid terug had en hiervan wilde profiteren. Die ene dag stond in mijn geheugen gegrift als een dag van onzekerheid, van geluk en haat, de dag dat hij verloren en gevonden had.
Een koude windsliert, die door gebroken ruiten naar binnen slipte, liet mijn kleding ritselen, mijn haar opstuiven en verschillende voorwerpen rammelen in nijd, alsof ze nog steeds niet konden aannemen dat ze echt stuk waren gesmeten zonder een tweede blik te krijgen.
Ik struinde onverschillig verder, door de eens verheven woning en raapte hier en daar een verbrijzeld object op om het dan weer te laten vallen, geen voorwerp kunnen bedenken waar het nog op kon staan.

Het enige wat nog onaangeroerd leek waren de muren, de standhouders van het huis, de hard grenen vloeren en de trap, die benauwd in zijn eentje de gang bewaakte, hier en daar met weggebrande treden. Met bonzend hart liet ik mijn handpalmen over de trapleuning glijden, het voelde nog net zo aan als gisternacht, voordat we in spoed ons huis moesten ontvluchten.
Met trillende ledematen beklom ik de trap en hoewel mijn lijf naar rust snakte zette mijn geest door. Ik moest en zou naar boven gaan, alsof een onzichtbare kracht aan mij trok, mij ervan verzekerde dat daarboven was wat ik zocht. Ik wist zelf ook wel dat dit onzin was. Het hele huis was al verlaten sinds menig uur.

...





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too


Laatst aangepast door child of the other side op Zo Feb 04, 2007 13:24; in totaal 1 keer bewerkt
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Jan 27, 2007 15:44 Terug naar boven Sla dit bericht op

...

‘Wat is er,’ de woorden verlieten mijn lippen zonder dat ik er erg in had. Ze werden gefluisterd. Zelfs op een moment als deze, een vol pijn, zou ik mezelf, én hem, niet kunnen verraden. Veiligheid ging voor alles en met die gedachte in mijn hoofd stapte ik behoedzaam de verduisterde overloop op. Er hing een verstikkende brandlucht en hoe verder ik me in die duisternis hulde, hoe erger de stank mijn neus penetreerde.
Er klepperde wat achter me. Het geluid deed mijn adrenalinegehalte opwellen en mijn hand graaien naar mijn enige redmiddel, voordat ik besefte dat het een losgeraakte kastdeur was die in beweging was gezet door de wind. Aan de kastdeur kleefde een witgekleurd shirtje. Hoewel, het was eens wit geweest.

Nu was het net zo gekleurd als de rest van de omgeving, een stinkende, bijtende tint zwart die je gevoel verzekerde over wat er net had plaatsgevonden, terwijl je dat liever niet wilde. De wind blies nog een keer een spoor van lucht binnen, wat het dingetje liet wapperen en mijn hart nogmaals liet stukgaan.
Ik baande me een weg door verschroeid linnengoed en servies, de stank was onverdraaglijk maar leek me niet te deren, en stond ultiem stil voor het lapje textiel, want veel meer was het niet. Een van de mouwtjes steeg vanzelf op, waaide van links naar rechts en stortte luttele seconden later neer.
Op mijn gelaat kwamen een paar gekwelde trekken tevoorschijn toen het babyshirtje naar mij wuifde, weergaves van vanmiddag doemde als weggestopte foto’s in mijn hoofd op. Met pure haat trok ik het vod van de greep af en smeet het bij de rest van die vervloekte spullen. Ik perste mijn oogleden samen en draaide me om, ik moest weg uit deze hel voordat het echt mijn eind zou worden.

*

De straten van Londen waren altijd bedrijvig, rumoerig en overbevolkt. De lucht beklemmend, morsig en bezet met lawaai, zodat, hoe hard je ook geluid openbaarde, niemand je aan de andere zijde van de winkelstraat zou horen. Gebruikelijk had ik een hekel aan deze dingen, het was dan ook niet opmerkelijk dat we buiten de hoofdstad waren gaan wonen, maar op dit moment kon ik elk geluid wat maar bestond gebruiken.
Het had me twee maanden gekost om ze te vinden, twee maanden om hun geheime adressen te achterhalen en dan nog een aantal etmalen om ze ook echt te kunnen schaduwen, aleer dit ogenblik was aangebroken. Een gevoel van verdorvenheid borrelde op binnen in mij, maar kon het gesprek niet langer van me afhandig maken, het was nu of nooit.

Ik keek nog een keer vanuit mijn ooghoeken naar het paar, glipte de straat over, zwermde tussen de mensen door, als een bij door zijn kolonie, en tikte toen de jonge vrouw op haar schouder. Ze hield stil, roteerde rond haar as en verstijfde toen ze mijn gelaat na enkele seconden herkende.
‘Jij!’ Dat was het. Het enige wat ze over haar gespannen lippen heen kreeg, wat me niets verwonderde, ze had alle redenen om mij zo te welkom heten. Het paar ogen gleden priemend over mijn lijf en het ontging me niet dat ze wat langer bleven steken bij mijn opbollende onderlijf.
De jongeman die haar vergezelde, merkte pas na enkele meters op dat zij zich niet meer langs hem bevond en nochtans draaide hij zich om. Om daarna tot een abrupte stop te komen. Zijn ogen haakten even met de mijne en zijn uitdrukking gloeide op met een voor mij maar al te bekende emotie. Afkeer, haat.

Binnen twee tellen stond hij, met zijn rijzige lichaam, tussen ons in en gluurde naar me met alle afgunst die hij maar kon opbrengen. Zijn hand glipte geruisloos naar zijn mantel toe, aannemelijk om zijn bron van magie tevoorschijn te halen, maar de jonge vrouw maande hem tot een halt.
In plaats daarvan stapte ze bij me vandaan en fluisterde, op een toon die goed bij haar veinzend liefelijke blik paste; ‘Wat moet je van ons, je hebt al genoeg aangericht. We hebben je niets misdaan.’ Even viel een korte stilte, waarin haar lippen trilden, alsof ze niet meer wisten hoe ze werkten. ‘Laat ons met rust.’

Met dat leek de zaak gedaan want ze greep hem bruusk bij zijn bovenarm beet en begon zich weer met de massa te mengen. Ik aarzelde een, twee seconden eer ik achter hen aansprong en hem uit haar grip los plukte. De man trok zich direct uit mijn hand los, alsof hij zich gebrand had, en keek me niets ontziend aan. ‘Waag het niet om mij ooit nog eens aan te raken.’
Ik deinsde niet terug voor zijn bijtende aanmaning, integendeel, ik nam er juist gebruik van. Hij was nu dichterbij dan hij ooit nog zou komen en een beter moment had zich niet voorkunnen doen. ‘Hij is dood.’
De woorden gleden zonder gewicht, haast lacherig, over mijn lippen heen. Ik had ze al te vaak uitgesproken, het had een banale zin uit het handboek kunnen zijn.

Het zat als een leus in mijn verstand gebrand. ‘Hij is dood. Hij is dood.’ Stilletjes nam de man tegenover mij het zinnetje over, zijn doffe stem vrijwel hakkelend toen ze bij het laatste woord aankwamen. ‘Dood,’ vroeg thans ook de brunette, ‘dood van weg, nooit weer terug, dood?’
Ik knikte en voelde me warm en koud tegelijkertijd. Ik had mijn taak volbracht, stap één was gedaan. Maar wat de prijs voor dit al zou zijn, daar wilde ik nu nog zo min mogelijk over nadenken.


______________________________________________________
En actie! (:





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Feb 04, 2007 13:21 Terug naar boven Sla dit bericht op

Toen


Lawaaierig. Rumoerig. Een hels en hinderlijk kabaal. Tumult. Dat waren de voornaamste woorden die bij me opkwamen toen ik voor de tweede keer het gebouw betrat. Nog nooit in mijn leven had ik zoveel mensen in één ruimte bij elkaar gezien. Oude van dagen en jongelingen, studenten en leraren. Er stonden zelfs hier en daar trotse ouders bij.
Ik haalde diep adem, maande mezelf tot kalmte en betrat het gebouw met zekere passen. Vandaag zouden de lessen voor mijn opleiding voor Schouwer beginnen. Ik was toegelaten en had de test volstaan.
Desondanks kon ik geen trots op maken. Mijn moeder was blij geweest, had me gefeliciteerd, net zoals mijn zuster, maar daar was het dan ook bij gebleven. Ik nam aan dat iedereen gewoon verwacht had dat ik zou slagen. Zoals altijd.

Ofschoon het me niet echt kon fascineren, voelde ik me van binnen teleurgesteld. Er werd altijd van mij verwacht dat ik zou slagen. In alles. Er waren dan ook tijden geweest waarin ik me had voorgenomen om het welbewust te verpesten, om te laten zien dat ik ook niet perfect was, dat ook ik getroost wilde worden als ik een fout had gemaakt.
Het was er nooit van gekomen.
‘Attentie. Wilt u zich allen verzamelen in de ontvangsthal? … Dank u.’ Ik glimlachte flauw bij het horen van de krakerige stem maar deed toch wat hij ons vroeg. Wie was ik om zo’n verzoek te negeren? Daarbij wilde ik graag weten wat voor een rooster en met wie ik les zou hebben.

De grote ruimte vulde zich zo mogelijk meer en al snel steeg de temperatuur. Een onelegante geur van zweet mengde zich met het sterke aroma van te sterke thee, wat een onsamenhangend mengsel vormde.
Ik slikte gelaten en wapperde zo discreet mogelijk met mijn hand door de lucht om wat van de laatste frisse lucht te vangen. Na enkele momenten voelde ik me bekeken en gluurde behoedzaam om me heen.
Mijn ogen vielen in die van het meisje naast mij en ze stonden nogal geïrriteerd. Ik gluurde net zo vuil terug naar haar maar hield toch op met wapperen, doch niet voordat ik een ‘stomme Engelsen en hun manieren’ had gesist.

*

Het introgesprek was lang en vermoeiend geweest, al wilden de leraren daar niets van weten. Vandaar dat we, ik en mijn mede ‘slachtoffers’, nu in een stoffig lokaal zaten om de eerste drie lessen te volgen.
Persoonlijk had ik er niet een zodanige moeite mee, de rest des te meer. Toch dwaalde ook ik halverwege de les met mijn gedachten af, wat ik pas bemerkte toen ik op een gesprek tussen twee jongens strandde.
‘Als ik dit had geweten dan had ik mijn moeder gestuurd, zodat ik had kunnen spijbelen.’ De stem klonk verveeld en zeurderig, al lag er ook een toon van flauwiteit in. ‘Ik wil wedden dat ze je dan persoonlijk was komen ophalen, zodat je toch nog “gezellig” die les had kunnen volgen,’ kwam de respons van de andere jongen, betuttelend maar goedmoedig.
Maar eer de eerste wat kon terug zeggen, klonk er een korte kuch van voren en keerde de stilte weer terug in de klas.

*

Toen de langverwachte bel eindelijk ging, kwam iedereen moeizaam overeind en strompelde de stoffige ruimte uit. In plaats van het eerder verwachtte hollen. Ikzelf probeerde mijn eer te behouden maar dit wilde niet erg lukken. Ik was simpelweg te houterig geworden van de schoolbanken.
Eenmaal op de gang wilde ik mijn weg naar huis vervolgen maar een vrolijke mannenstem, die tijdens de les over zijn moeder had zitten zeuren, riep mij tot een halt. ‘Hey, jij met die paardenstaart.’
Ik draaide me niet om maar wachtte totdat de jongen me in had gehaald en voor me kwam staan. Tot mijn grote verbijstering was het de jongeman van het examen. Zijn rode haren, die me nog niet eerder waren opgevallen, vielen voor zijn energieke, blauwe ogen.

‘Jij bent niet van hier, toch?’ Ik knikte flauwtjes met mijn hoofd en sprak vervolgens met een zwaar accent, dat zoveel anders was dan het Engelse; ‘Dat klopt, ik kom uit Melbourne.’
De jongen floot van verwondering en zwaaide toen naar een persoon die zich ergens in de verte achter mij moest bevinden. Ik onderdrukte mijn gevoel van curiositeit en besloot beleefd te wachten totdat die bepaalde gedaante tevoorschijn zou komen en zich zou voorstellen.
Gelukkig werd mijn geduld niet al te veel op de proef gestelt want na enkele momenten verscheen er een jongeman in mijn zichtveld. Hij keek mij vanuit zijn ooghoeken aan en ik haakte me er voorzichtig in vast.

Er was iets met hem. Het leek of dat er wat te lezen viel in zijn ogen maar ik kon er niet bij komen wat dat ‘wat’ zou kunnen zijn. Het lag op het puntje van mijn tong maar greep zich daaraan vast, alsof het niet wilde dat ik er achter kwam.
Als een pagina die uit een boek was gescheurd, zodat je nooit zou weten hoe het verhaal verder zou gaan. Ik verafschuwde zulke gevoelens maar kon er niet langer over blijven dralen, aangezien de roodharige weer opgewekt met de conversatie verder ging.
‘Maar ik had me, eh, ons nog niet voorgesteld en jij hebt ook nog niet gezegd wat je naam was, dus ... ,” ratelde de jongen achter elkaar door. Zijn vriend rolde met zijn ogen, grijnsde en zei toen op een al even montere toon; ‘Hij heet dus Ron en ik ben Harry.’

...





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Feb 11, 2007 13:51 Terug naar boven Sla dit bericht op

...

Ik glimlachte beleefd terug. ‘Denice. Jullie komen blijkbaar wel allebei uit Engeland, Zweinstein niet waar?’ Er viel een stilte waarin ik me al snel oncomfortabel in ging voelen.
Ik verwachtte half dat ik iets verkeerds had gezegd, maar er ging geen lichtje bij me branden over ongepaste woorden. ‘Nou, dat is dan ook de eerste keer,’ ontsnapte er nauwelijks hoorbaar uit Ron’s mond.
‘Sorry,’ zei ik gezwind. Ik wist niet waarom ik niet wilde dat de jongens gelijk een foute eerste indruk van me zouden hebben, maar het gevoel was er. ‘O nee, je hoeft je niet te verontschuldigen. Ik was alleen verbaasd dat je niet gelijk over Harry begon en zijn handtekening vroeg.’

‘Ron, niet iedereen loopt met buttons, met mijn naam erop, rond.’ Het duurde nog even maar toen begon het kwartje te rollen en viel het lang en luid. Dit was dus de roemruchte Harry Potter. ‘Aha.’
Ik bekeek de jongen nog een keer, hij zag er niet buitengewoon bijzonder uit; donker ongetemd haar, kleiner dan zijn vriend, bril en een licht getinte huid. Desondanks was er iets aan zijn verschijning dat mijn belangstelling trok, iets wat dieper lag dan de groene nuance van zijn ogen. Ik keek er terloops in en had de neiging erin te verdrinken.
‘Aangenaam kennis te maken dan,’ mompelde ik terwijl ik hun handen schudde. Ik had mijn stem wellicht terug gevonden maar mijn gedachten waren er nog steeds niet bij.

‘Maar vertel, wat heeft iemand als jij, hier te zoeken.’ Rons stem klonk neutraal maar zijn ogen, die een en al beweging waren, verraden de eigenlijke bedoeling van zijn vraag. Ik voelde me vereerd maar negeerde het simpelweg.
‘De Schouwersopleiding in Londen is de beste van de wereld. En, Australië is geen feest om als heks te wonen. Hier is waarschijnlijk meer te doen.’ Harry hief geïnteresseerd een wenkbrauw op. ‘Op welk gebied?’
‘Elk gebied. Ik weet welke risico’s deze opleiding kan meebrengen, vooral in tijden zoals deze maar daar kan ik wel mee leven.’ De jongens knikten beide. Ron opende zijn mond weer om wat te zeggen maar werd lomp onderbroken door twee behoorlijk bulderende kreten. ‘Ronald Wemel!’

De arme jongen kromp ineen maar ik keek ontsteld over mijn schouder heen naar de bron van het geluid. Een plompe vrouw, met een, ondanks de grijze haren, al even rode haardos als die van haar zoon, kwam met stevige schreden aangemarcheerd. Het aanzicht verbaasde me, want ik had niet verwacht dat iemand van die leeftijd en omvang zich nog zo rap zou kunnen voortbewegen.
De andere persoon die geroepen had, was een jonge vrouw met een behoorlijke bos bruin haar. Ze keek eerder geagiteerd dan boos en had een rode tint op haar wangen liggen, wat vermoedelijk werd veroorzaakt door het bijbenen van de vrouw.
Beiden stopten vlak voor ons drieën maar in eerste instantie werd er geen aandacht aan mij besteed. ‘Ronald,’ zei de vrouw met harde stem, ‘waarom heb je me niet verteld dat ouders ook waren uitgenodigd.’

De reden leek mij nogal voor de hand liggend maar ik besloot wijs mijn mond te houden. Ik had in mijn jeugd al voldoende familieruzies veroorzaakt om de kennis te hebben dat vriendschappen daar vaak niet beter door worden.
Mijn vroegere beste vriendin had het me niet in dank afgenomen toen ik aan haar moeder had verteld, die zo voorzichtig mogelijk mij alles op liet biechten, dat ze expres diens zeer dure konijnenbeeldjes verzameling op de markt had verkocht. Zodat moeders werd terug gepakt en er eindelijk niet meer over zou praten. Beste vriendinnen zijn we daarna nooit meer geweest.
Ik schudde haast onmerkbaar het hoofd en richtte mijn aandacht weer op het gesprek dat tussen de twee familieleden aan de gang was.

Op het moment werd Ron fijn geknuffeld door zijn moeder, die haast huilde van opluchting. Harry en de brunette wisselden nog snel een flauwe blik uit voordat ook Harry aan zijn lot moest geloven.
Rons gezicht was na de knuffel tamelijk rood en hij schraapte zijn keel. ‘Eh ma, mag ik je even voorstellen. Dit is Denice, ze komt uit Melbourne.’ De vrouw liet Harry abrupt los en even was ik bang dat ze mij ook om de hals zou vliegen maar dat deed ze niet.
In plaats daarvan stak ze een mollige, verweerde hand uit die ik hartelijk schudde. ‘Molly Wemel, aangenaam kennis te maken.’ ‘Insgelijks.’ De vrouw glimlachte warm naar me en gaf me een ongemakkelijk gevoel, niemand lachte normaal gesproken zo tegen mij.

‘En dit is Hermelien Griffel, een vriendin van ons,’ vervolgde Ron al wijzend op de jongedame, zonder mijn ongemak op te merken. Mijn blik vloog vlug naar Hermelien en schudde haar hand, terwijl Ron en Harry weer tegen Molly begon te praten.
Ik liet haar hand weer los maar, vlak voordat ik me weer naar Ron wendde, ving ik een glimp van haar gezicht op. De expressie op haar gezicht verdween net zo snel als hij verscheen was maar voordat ze weer een glimlach op haar gezicht plakte, ving ik een dreigende blik op. Jaloezie.
‘Denice, liefje, zou je misschien willen blijven eten vanavond, dan kun je gelijk wat beter kennismaken met Harry en Ron.’ Ik twijfelde even maar besloot dat het een belediging was voor de vrouw om nee te zeggen. ‘Als dat geen verdere problemen voor u levert, mevrouw.’ ‘Dat is dan geregeld. Volg ons maar,’ en ze trok me tussen haar en Ron in.
Terwijl we het gebouw uitliepen voelde ik hoe Hermeliens ogen twee gaten door mijn rug heen smeulden.





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Feb 23, 2007 16:42 Terug naar boven Sla dit bericht op

Lieve lezertjes,
mijn excuses voor het zo lang niet posten. Maar ik heb nu vakantie, met veel huiswerk, uitjes, late nachten, etc. En dan schiet er soms wat bij in. [a] Maar hier is weer een vers stukje, wat ik persoonlijk best een leuk stuk vind.
Verder komen we langzaam dichter bij de ontknoping ( ja dit is niet zo'n lang verhaal) en daar heb ik nog een waarschuwing over; deze wordt niet happy. U bent gewaarschuwd.
Have fun!

________________________


Nu


De keuken zag er nog exact hetzelfde uit als toen ik het voor de eerste keer betrat, jaren geleden. Toen alles nog eenvoudig was, toen we dit alles nog niet vermoed hadden. Af en toe vroeg ik mijzelf af of dat, als ik toen niet hier was gekomen, al dit leed ons bespaard was gebleven.
Ik omklemde de snel afkoelende mok met mijn handen en keek futloos om me heen, de ruimte was nog steeds volgepakt, beladen met al het mogelijke keukengerei, ingrediënten en kruiden die er maar te bedenken waren. Pannen en lappen hingen aan de muur, netjes geordenend. Het was niet vunzig, alleen afgeladen. Zelfs nu de toenmalige bewoners er niet meer waren.
Ik slikte zacht en tuurde in de half lege kop thee. In mijn hele leven had ik maar weinig echt zachtmoedige, hartelijke mensen ontmoet. Molly Wemel was er daar een van. Was.

Er klonk een zacht gekuch naast mij wat ervoor zorgde dat mijn gedachten naar de achtergrond verdrijven werden. De man keek me wrevelig aan en pas toen besefte ik dat ik nog geen woord had gerept sinds mijn onverhoedse aankomst in het huis.
‘Bedankt voor de thee.’ De vrouw liet de theekan, die ze de gehele tijd met een trillende maar ferme grip vast had gehouden, uit de handen glippen. Als de omstandigheden niet zo drukkend waren geweest, had ik misschien gelachen. Maar nu kon er nog geen glimlach vanaf.
De vrouw had me vaak dwars gezeten, had hem pijn gedaan, de deur gewezen. Al die dingen had ik haar in de loop van de jaren vergeven, onder de mom ‘vriendschappen slijten’. Zij hadden het nooit zo opgevat, voor hen zou ik immer de indringer blijven.

‘Hoe kun je zo ombewogen blijven,’ riep ze met schrille stem radeloos uit, een lange, bruine lok voor haar ogen vallend terwijl ze bukte om de kan op te rapen. Om het ongeval te vergroten, viel het deksel eraf en verspreidde de inktachtige vloeistof zich als een hongerige golf over de vloer.
Een gesmoorde wanhoopskreet ontsnapte aan haar lippen en ze trapte venijnig tegen het deksel aan, wat over de vloer schoot en de thee deed doorspleten. Aleer ze nog meer kon veroorzaken, greep haar man haar bij de schouders en drukte haar op een houten stoel neer.
Ik zei niets maar omklemde mijn kopje wat steviger. Onbewogen, ik was alles behalve onbewogen. De pijn die al meer dan twee maanden van me teerde had zijn tol langzaam maar zeker geëist. Ik was op, meer mentaal dan fysiek.

‘Pijn heeft zo zijn prijs,’ zei ik met stroeve stem, de aandacht op me vestigend, ‘maar dat betekent niet dat ik onaangedaan ben.’ De man mompelde wat onverstaanbaars terwijl hij met zijn staf de thee van de vloer liet verdwijnen. Ik was opgelucht dat ik het niet behoefde te horen.
De brunette staarde me wederom aan met haar grote, met tranen gevulde, ogen. ‘Hoe? Was je erbij, heb je er iets aan gedaan, of heb je hem gewoon laten vermoorden? Vond je het leuk? Was je aan HET LACHEN? HEB JE HEM NOG NA-’
‘Houd je bek en bespaar je voor eens die miserabele situaties,’ krijste ik terug toen Hermelien steeds harder begon te praten en brullen. Een doffe dreun galmde op de tafel waardoor ik er direct afviel.

De vent had met zijn vuist op de tafel geslagen waardoor het arme, toch al versleten, ding door haar poten was gezakt. ‘Waag het niet om nog een maal zo tegen haar te praten,’ siste hij met een vuile uitdrukking op zijn gezicht tegen mij.
Ik keek even vals terug, de laatste keer dat ik van hem had weggekeken was lang geleden en zou niet nog een keer geschieden. Deze keer mocht hij eraan geloven. Doch voordat een van ons beide onze blik kon afweren, greep de vrouw hem bij zijn arm beet en streek deze sedatief.
‘Ssst, ze heeft gelijk Ron. Ik ging te ver.’ De jongeman knikte verslagen en knielde om de tafel op te lappen.

Hermelien liep op me af en stak haar hand uit. Even had ik een grote drang om erop te tuffen, maar ik negeerde deze en liet me door haar omhoog hijsen. ‘Sorry,’ fluisterde ze beschroomd, ‘zo bedoelde ik het niet, het is alleen dat… nou…’
Haar stem hakkelde voordat ze opnieuw in een onaangename stilte viel. Ik streek vlug over mijn buik heen, om tot de conclusie te komen dat er niets aan de hand was. ‘Ik begrijp het. Echt.’ Hermelien keek even met een vage blik op en stelde toen haar eerste vraag opnieuw. ‘Hoe? Was je erbij?’
Ik zuchtte, pakte dit keer een stoel en streek er geforceerd op neer. Het gevoel dat ik te oud was hiervoor overspoelde me plots. We gedroegen ons als een bende tieners uit verschillende afdelingen. Nee, we gedroegen ons erger en ik wenste dat het alleen maar die kinderlijke onenigheid tussen afdelingen was.

‘Ja, ik was erbij. Maar ik mocht niets doen. Niets. Hij wist niet dat ik erbij was.’ De woorden rolden uit mijn mond zonder enige emotie, maar diep van binnen kneep mijn hart zich samen. Een dikke, zwarte schim drukte haar even af en liet mijn lichaam langzaam in elkaar krimpen. De pijn die ik kwijt dacht te zijn, was terug, feller dan ooit daarvoor.
Toch moest ik verder praten. Ik had hen niet voor niets opgezocht, de stappen moesten worden voldaan. Het moest, ik moest, er was geen andere optie. En terwijl mijn gezicht zich vormde tot een blank masker met dode ogen, sprak mijn stem monotoon verder.
‘We waren die avond ons huis ontvlucht want ze hadden ons ontdekt. Hij stuurde mij naar een ander adres, wat we hadden voor noodgevallen. Hijzelf zou de missie vervolgen, hij was het op een na laatste Gruzielement op het spoor. Dacht hij.’

...





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Mrt 03, 2007 12:40 Terug naar boven Sla dit bericht op

...

Ik opende mijn mond om verder te gaan maar Rons stem, die licht gedempt werd door de tafel waar hij onder verschanst zat, onderbrak me vlug. ‘Is hij daar nog steeds niet mee klaar?’
De zwarte diepte kneep nog een keer flink en ik beet instinctief op mijn onderlip. ‘Nee Wemel, daar is hij niet meer mee bezig. Dat gaat een beetje moeilijk, hé?’ Mijn stem was zacht maar elk woord was kennelijk hoorbaar want het gemorrel verstomde onmiddellijk. De stilte die alsmaar opnieuw verscheen, daagde nu ook weer op.
‘Zo bedoelde ik het niet,’ de stem klonk haast kinderlijk onschuldig. Ik negeerde hem en richtte mijn blik weer op de brunette, die met haar vingers op haar schoot zat te tikken. Een zucht ontsnapte mijn lippen, ieder van ons drieën voelde zich even ongemakkelijk in de haast hilarische situatie.

Jaren lang hadden we elkaar achter de rug om voor alles en nog wat uitgemaakt en nu zat ik thee te drinken bij hen in de keuken. De ruimte waar alles in eerste instantie begonnen was. Hilarisch was op dit moment inderdaad het enig gepaste woord.
‘Het Gruzielement bleek een val te zijn. Niemand had het verwacht maar zodra ik in het huis was aangekomen, voelde ik dat er iets mis wat.’ Ik slikte en zette de nu lege mok met een dof geluid op, de inmiddels gerepareerde, tafel neer. ‘We hadden een connectie via spiegels.’
‘Die van Sirius,’ vroeg Ron waarop ik knikte. ‘Hij reageerde niet. En dus ging ik naar hem toe. Of liever gezegd, naar de plek waar hij was.’

Het tikken van een onzichtbare klok schudde me weer op en ik keek Hermelien recht in haar ogen aan. ‘Ze hebben hem gemarteld, voor uren. Elke keer als hij zijn bewustzijn verloor, maakten ze hem weer wakker. Als hij teveel bloed kwijt raakte door de vele wonden, dan genazen ze die.
Toen ze klaar waren, was er niets meer van hem over. Het is dat hij nog zijn haar had maar anders…’ Voor het eerste stokte de stem, voor het eerst in jaren vroeg ik me af waar ik nu echt mee bezig was. Ik kneep mijn ogen verwoed samen en joeg de tranen weg.
‘Anders had ik hem niet herkend.’ Hermelien knikte alleen maar, de tranen geluidloos over haar wangen rollend. En van binnen was ik blij dat ze dit deed, ze gaf nog steeds om hem. Al was het te laat.

‘Waarom heb je hem dan niet geholpen?!’ De man, die de gehele tijd heen en weer had gelopen, was nu opgevlogen en stond vlak voor me. Zijn, voor emoties gevoelige, gezicht was rood gekleurd, zijn ogen gevuld met kille woede en haat.
‘Als je ook maar iets om Harry had gegeven dan had je dat waardeloze leven van jezelf opgegeven zodat hij had kunnen ontsnappen. Als, als…’ Hij schreeuwde het uit van onmacht, trapte de tafel om en richtte zich toen weer op mij. Alsof ik de oorzaak voor al zijn razernij was. Op dat moment ging de ironie van die gedachte aan me voorbij.
‘Je hebt dit allemaal van te voren bedacht, niet waar? Jij wilde hem gewoon dood hebben, waarde-’ De klap in zijn gezicht kwam onverwacht maar hard aan; enkele seconden later was de rechterkant van zijn gezicht gehuld door een rode gloed.

Ik daarentegen was van mijn stoel opgesprongen, die achter me luid op de grond klapte, en had mijn toverstaf op een plek rond zijn hart gericht. Mijn borstkas bewoog zich van woede hevig op en neer, terwijl de tranen zich achter mijn ogen verdrongen om er als eerste door heen te komen.
‘Waag dat nog eens te zeggen en ik weet zeker dat je hem binnen een seconde gezelschap kunt houden.’ Even leek het erop dat hij het ook waarachtig wilde wagen maar de brunette sprong tussen ons in en duwde hem aan de kant. ‘Harry had vast een rede,’ piepte ze met een zo moedig denkbare klinkende stem.
Ron gromde en tilde de tafel weer overeind. Als het ding het einde van de dag zou zien dan zou ik verrast zijn. Ik streek door mijn haar en plaatste toen beduidend mijn hand op mijn buik. ‘Hij zou niet willen dat er ook maar een persoon voor hem zou dood gaan.’

‘Hij heeft zich zijn hele leven schuldig gevoeld voor Carlo, voor Sirius, voor Perkamentus, voor Remus, Hagrid, Molly,’ er klonk tandengeknars van de roodharige toen ik zijn moeder bij de voornaam noemde maar ik vervolgde miin opsomming flegmatiek, ‘Marcel, Sneep, voor weet ik veel wie. Iedereen die in deze verschrikkelijk oorlog dood is gegaan aan de handen van die gek.
En nee, het liefst had ik mijn leven gegeven maar dacht mocht niet. Omwille van ons kind.’ Ron maakte een onthutst geluid, alsof hij nu pas besefte dat ik zwanger was. ‘Begrijp het dan toch,’ verzuchtte ik radeloos, ‘jullie mogen mij niet en vice versa. Maar hij en ik hielden van elkaar en ik wens geen van ons drieën toe wat hem is overkomen.’
‘Of wat jij gezien hebt,’ stemde Hermelien in. Ze bekeek me nog eens grondig en schudde toen haar hoofd. ‘Ik denk dat ik Harry begrijp. Is er iets wat we kunnen doen?’ ‘We?’

Ze draaide zich om, zette haar handen aan haar zijde en sprak Ron toen aan op een toon waar haar schoonmoeder trots op zou mogen zijn. ‘Ronald Wemel, als iemand hier komt voor onderdak dan geef ik ook onderdak. Al was het Malfidus!’ De jongeman slikte en vroeg zichzelf vermoedelijk af waarom hij ook al weer met de temperamentvolle vrouw was getrouwd.
Verrast keek ik haar aan maar ze haalde nonchalant haar schouders op. ‘Hoelang nog?’ ‘Een paar weken, hoogstens.’ De vrouw knikte, ‘Bijna tegelijker tijd met Ginny dus.’ Drie paar ogen keken elkaar omstebeurt met onwennige blikken aan en Hermelien pakte snel mijn enige vorm van bagage, een kleine tas, op. ‘Hierheen.’
Vier paar voetstappen galmden door het trappenhuis en op de eerste verdieping kwam een hoogzwangere, roodharige vrouw tevoorschijn. ‘Herm, wat is er aan …’ Ze staarde me aan, haar vragende blik veranderend in eentje die ik vandaag nog niet eerder had gezien. Het volume van de dichtknallende deur die volgde, was niets vergeleken met dat wat ik Ron had gegeven.





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Mrt 24, 2007 17:16 Terug naar boven Sla dit bericht op

Lieve lezertjes,
opnieuw mijn welgemeende excuses maar deze keer kan ik er niets aan doen. Veel school en last van mijn hand/arm waardoor ik alleen maar met mijn linkerhand kan typen. En ja, dat gaat nou eenmaal niet zo snel. Anypooh, hier is een nieuw stukje met wat romantiek erin. ^^
Oja; Hummol, Lotia Scarlet en Addiie bedankt voor hun reacties. Daar ben ik atlijd blij mee.

___________________________________




Toen


Het huishouden van de Wemels was bedrijvig, vol maar bovenal was het iets wat ik nog nooit eerder gezien had, althans niet bij ons gezin. En dat was een speciale soort van warmte. De gezelligheid hing er uitgesproken in de lucht. Ze was haast tastbaar en ik wist zeker, dat als ik mijn tong zou uitsteken ik haar zou kunnen ervaren.
De keuken, waar we nu met zijn allen aan een veel te kleine, cirkelvormige tafel zaten, was een knusse bende van potten en pannen, groentes en specerijen en personen met geheel van elkaar verschillende karakters. Die desondanks met elkaar konden mengen.
Gezeten tussen Ron en een andere roodharige jongen, die zich voorstelde als Bill, keek ik beschroomd in het rond. Beiden waren druk in gesprek en met interesse volgde ik het.

Pas naderhand merkte ik op, dat ik me ook echt aan de warmte had aangepast. De onenigheid tussen Hermelien en mij leek te zijn vergeten door het appetijtelijke Bourgondische eten en de vlierbessenwijn, die rijkelijk vloeide. Ik at en dronk opgewekt mee, maakte grappen en kon me niet meer inbeelden hoe ik ooit zonder hen had kunnen leven.
Aan het eind van de avond hielp ik mevrouw Wemel met de afwas. In eerste instantie wilde ze hier niets van hebben en trachtte ze me met verschillende smoezen het eetgedeelte uit te jagen.
Ik hield echter voet bij been waardoor ik uiteindelijk won en naast de grijzende vrouw in het sop eindigde. De wijn had haar een gezonde blos op de wangen geschonken en ervoor gezorgd dat ze zachtjes met een, voor mij onbekend nummer op de radio mee neuriede.

‘Denice?’ Het gespetter van vuil vaatwerk in sop ging gestaagd door. ‘Ja mevrouw Wemel?’ ‘Mis je ouders niet, meisje, nu je zo ver van huis bent?’ De vrouw aarzelde even voordat ze haar zin vervolgde. ‘Niet vijandig bedoelt hoor schat maar mijn Ron zou zich echt niet alleen kunnen redden.’
Ik glimlachte flauwtjes en staarde door een bestoven keukenraam naar buiten. De nacht was die avond vroeger ingevallen dan doorgaans; ze was al een donkerpaars gekleurd, gevarieerd met indigotinten en wat lichter gekleurde wolkenflarden. Een kleine maan pronkte eenzaam aan de half verduisterde hemel, alleen een andere ster was zichtbaar.
‘Soms. Maar meestal niet. Weet u, ik mag mijn moeder graag maar ze is…,’ ik viel in een moeilijke stilte. Wie was ik om mijn moeder zwart te maken voor een andere vrouw? De waarheid mocht misschien niet de mooiste zijn maar het zou slecht zijn om iemands moedergevoelens te kleinachten.

Het enige probleem was dat mijn moeder weinig van de net gezegde gevoelens bezat. En ze was ook nog eens vele kilometers van mij verwijderd. ‘Afstandelijk. Niet dat ze slecht voor mijn zus of ik zorgde, we hadden altijd genoeg. Maar de warmte die hier hangt,’ als uitleg streek ik met mijn rechterhand door de lucht, ‘was er bij ons nooit. En zal er ook nooit komen.’
Ik keek naar links en zag dat ze me met een bedroefde blik in haar ogen aankeek. ‘Op sommige fronten mis ik haar. Op andere niet.’ Mevrouw Wemel knikte behoedzaam en plaatste toen haar hand geruststellend op de mijne. ‘Het is maar dat je het weet, maar je bent hier altijd welkom.’
Van binnen voelde ik me geschokt, alsof ik de weg die ik altijd trouw gevolgd had, kwijt was geraakt. Waar had ik dit aan verdiend, niet aan mijn eeuwige afwezig zijn in ieder geval.

‘Dank u,’ stamelde ik. Ze knikte en wapperde toen driftig met haar hand. ‘Hup, ga jij maar plezier maken, ik heb gelezen dat jonge lijven op den duur wat blijheid nodig hebben en wat energie kwijt moeten raken. Met mij samen de vaat doen, gaat dat zeker niet gebeuren.’
Ik grijnsde schuchter, draaide me om en liep met grote passen de kamer uit en de bloementuin in. In tijden had ik me nog niet zo goed gevoelt, zelfs het toelatingsbrevet leek een nutteloos papiertje geworden. Met grote ogen keek ik de tuin door, die zelfs in het schemeren van de avond zijn pracht niet verloren had. De zwoele geur van kamperfoelie zweefde als een onzichtbare mist door de hemel, gevolgd door het gezoem van hongerige insecten. En een paar voetstappen.
Geschrokken draaide ik me om. Een lange, roodharige gestalte maakte zich zichtbaar uit de schaduwen van het huis en stak als groet een hand op. Mijn glimlach gleed van mijn gezicht maar nochtans wuifde ik terug.

‘He, zin om een stukje te gaan wandelen?’ ‘Als je daar zin in hebt.’ De jongen keek licht ontzet maar ik knikte met mijn hoofd en begon te wandelen. Al vlug had hij me weer ingehaald, wat extra duidelijk werd gemaakt door een lange arm die zich ongevraagd om mijn zijde heen vouwde. Het vreemde gevoel irriteerde me maar ik sloeg de arm niet weg. Nog niet. ‘Was het afwassen nog leuk?’
De rest van de avond ging in een soort roes aan me voorbij. Na een lange wandeling met Ron, zowel door de tuin als door het voor, nu bekende, dorpje Greenwich, eindigden we bij een vervallen schuurtje.
Ongeacht mijn onervarenheid wist ik wat er ging gebeuren en dat, wat er ging gebeuren, onontkoombaar was. Ik keek omhoog en staarde in de helder blauwe ogen die het flauwe glanzen van de maan weerkaatsten.

Zijn lippen bewogen zich zachtjes en ik likte bangelijk met mijn tong over de mijne. Alsof dat het startsignaal was geweest, bewoog hij zijn hoofd naar rechts en reikte naar voren. Ik spiegelde zijn bewegingen, en liet mijn lippen zachtjes over die van hem zweven eer we dieper op de kus ingingen.
‘Ron,’ de stem van Hermelien schalde scherp over de binnenplaats. We sprongen beide onthutst naar achteren en wenden ons om naar de verlichte deuropening. De gestalte van de brunette versteef amper voordat ze zich weer bewoog. De klap van de deur, die drukkend was, echode nog langdurig na.
De jongen wreef een beetje schuldig met zijn versleten schoen door het zand aleer hij mij durfde te gadeslaan. ‘Laten we maar weer naar binnen gaan, het wordt al laat.’ Ik knikte alleen maar, allang opgetogen dat ik niet langer met Ron alleen behoefde te zijn en me zondig behoefde te voelen.
Al was het maar deze avond.

...





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Wo Apr 11, 2007 16:26 Terug naar boven Sla dit bericht op

...

Het lag niet aan het getier of de kwetsende woorden, zelfs niet aan de tranen die hevig vloeiden, die had ik immers vaker gezien, maar aan het verscheurde familiebeeld wat mij zo’n pijn deed. Het was nog niet zichtbaar maar het zat er wel aan te komen, een ongewenste donkere schaduw die zich steeds verder door de lucht heen trok. Twee relaties waren verwoest, vriendschappen verbroken en een vertrouwen van jaren kapot gemaakt. De fotolijstjes die eerst overal pronkten, slonken.
Toch voelde ik me beter dan ooit tevoren en om hem bij te staan in zulke tijden, streelde ik zacht met mijn vingers over de binnenkant van zijn hand heen. Zijn met traangevulde ogen flitsten opwaarts en keken me mistroostig aan. Er was geen berouw in ze af te lezen, enkel die brandende pijn.
Ik glimlachte neerslachtig en streek met mijn lippen over zijn voorhoofd. ‘Het was niet aan ons, niet aan jou, aan niemand. En als het wel aan iemand ligt dan wel aan mij.’ Hij schudde met zijn hoofd, zijn ogen weer neergeslagen.

‘Ik had beter moeten weten,’ zijn stem was rauw door het vele schreeuwen. Door de gevechten die hij nimmer aan had willen gaan, maar die onvermijdelijk waren geworden door de situatie. ‘Ik had het moeten voorzien.’
Ik pakte zijn hand steviger vast en keek hem recht in zijn ogen aan. ‘Alleen jij? Jij bent niet degene die alles ineen heeft laten storten, dat hebben zij gedaan. En jij bent nu degene die lijdt.’
Met een ruk stond hij op en slenterde naar het kozijn toe. Ik bleef eenzaam achter op de oude, afgetakelde bank en tuurde ongelukkig naar zijn eens fiere rug. De enige reden die schuld bij mij teweegbracht, was zijn verdriet.
‘Waarom,’ fluisterde hij tegen zichzelf voor de zoveelste keer die dag, ‘waarom, waarom, waarom?’ Met spijt bleef ik zitten, er was op dit moment niets wat ik aan zijn grillen kon doen. ‘Het spijt me, het spijt me echt.’

Hij draaide zich weer om, streek met zijn hand door zijn doffe bos haar en liep weer op mij af. Twee koude handen grepen mijn gezicht stevig maar zachtaardig vast. Onze voorhoofden raakten elkaar een weinig aan, zijn lippen zachtjes tegen de mijne aanfluisterend.
‘Heb geen spijt. Ik heb ook geen spijt. De enigen die spijt moeten hebben, zijn … zijn zij.’ Zijn ogen knepen zich verwoed samen om de nieuwe stroom van tranen binnen te houden. Vlug hief ik mijn handen op om door zijn haar te strelen maar hij greep ze vast. Hij wilde niet getroost worden, net zo min als ik dat wilde.
‘Heb je spijt van ons?’ De vraag kwam hard aan. ‘Nee.’ Hierop glimlachte hij stilletjes en haastte zich daarna terug naar het raam, alsof zijn spiegelbeeld hem zou kunnen bijstaan. Afwezig streek ik met de hand over mijn onderlip.

*

Na een aantal diners bij de Wemels nam ik afstand van Ron. Aanvankelijk kwam ik niet langer meer bij hem eten, gaandeweg weigerde ik hem te kussen en op het laatst, praatte ik niet langer met hem tenzij het door omstandigheden geëist werd.
Ik wist diep van binnen dat dit hem en zijn trots krenkte maar dat kon me niet veel schelen. Mensen worden immers gekwetst, zo was het leven. Als je verwachtte dat alles naar je toe zou komen rollen dan kon iemand je maar beter wakker schudden. Iemand anders dan ik. Het echte kwetsen kwam pas later, in een geheel andere vorm.
Hetgeen wat dat veroorzaakte kwam geheel onverwachts en toch voorspeelbaar. Ik vermoedde dat mevrouw Wemel er vanaf wist. De laatste keer dat ik daar was, had ze me kortstondig met een verdrietige maar begrijpende blik aangekeken. Het bleek uiteindelijk toch geen verbeelding geweest te zijn.

*

‘Harry zou ik wat inkt van je mogen lenen?’ Slonzigheid was niets voor mij maar die morgen had ik me verslapen. Al vloekend had ik mezelf in een verfoeilijk paar, niet bij elkaar passende kleren geworsteld en gehaast naar het gebouw. Om er daar achter te komen dat niet alleen de eerste twee uur uitvielen maar dat ik ook nog eens mijn tas was vergeten.
‘Natuurlijk,’ klonk er als respons en ik keek op om het potje in ontvangst te nemen. Eventjes geraakten onze blikken in elkaar verstrikt. Ik tuurde gefronst diep in de groene waas, opnieuw leek er iets in die diepte verscholen te zitten. Maar de blik was te kort om te ondervinden wat het exact was.
Onze vingers raakten elkaar vluchtig aan toen het potje van eigenaar werd verwisseld maar geen van ons leek het te bemerken. Pas toen ik me bekeken voelde, keek ik door mijn wimpers omhoog, recht in de veinzende oogopslag van Ron. ‘Wat.’ ‘Niets, helemaal niets.’

*

‘Hoe kun je in vredesnaam met die slet gaan zitten zoenen,’ krijste Ginny beschuldigend terwijl er een dikke stroom tranen over haar wangen naar beneden dropen. De nijd in haar ogen was onmiskenbaar, al kreeg het een kinderachtig tintje door haar hoge stem en gebalde vuisten.
Ik voelde me niet aangesproken door haar belediging maar hij wel en schreeuwde bijgevolg even luid terug. ‘Je bent zelf een slet, hoeveel vriendjes heb je ook al weer voor mij gehad? Tien, twintig, de halve school?’ ‘Houdt je mond, houdt je mond,’ gilde ze wederom terug. ‘Hoe kun je mij dumpen voor haar,’ een priemende vinger op mij gevestigd, ‘we waren toch gelukkig Harry, toch?’
Haar onderlip trilde in angst en ze pakte zijn bovenarm vast. Haar beweende vingers streelden hem zachtjes, haar ogen vol hoop op zijn gezicht gericht. Hij snauwde, sloeg haar handen hardhandig weg. ‘Ga iemand anders zitten paaien,’ zijn stem klonk bruusk maar ik zag dat hij van binnen in een tweestrijd verkeerd was.

Ze was nog steeds een deel van zijn familie. Ze behoorde nog steeds tot die hechte, steeds kleiner wordende verzameling mensen die hij in zijn hart koesterde. Na een moment van machteloosheid stapte hij naar achteren en keek haar lichtelijk verontschuldigend aan. ‘Bemoei je je er niet mee alsjeblieft, ik kwam hier voor Hermelien.’
‘Die is er niet,’ antwoordde ze hooghartig. ‘Sinds “dat daar” er is, wil ze je niet meer spreken.’ Harry bewoog zich niet. ‘Waar is ze, is ze boven?’ Hij deed een pas naar voren maar werd gestopt door een op zijn hart gerichte staf. ‘Ze. Is. Er. Niet. Ga weg, en neem je slet mee.’
Ik zag zijn lip beven en wist dat het tijd was om te gaan, ik zou het mezelf niet vergeven als hij voor Ginny in elkaar zou klappen. Dat vermaak gunde ik haar niet. Onaangedaan kneep ik he in de schouder en hij knikte, samen verlieten we het geliefde pand.

*

Onze uren versleten zich traag en stil waardoor ik het gevoel kreeg dat we elke minuut verder uit elkaar groeiden. Ik zuchtte ontsteld, scheerde met mijn vingertoppen over het dressoir heen en bekeek zonder veel interesse de dikke, grijze laag vuil die zich aanschouwelijk maakte op mijn bleke vel.
‘Kom.’ Ik kon me niet meer herinneren wie van ons het betreffende woord had uitgesproken maar hij wendde zich van het venster af en keek mij met een holle blik aan. ‘Kom,’ murmelde ik, ‘laten we weg gaan van hier. Ergens waar we rustig kunnen ademhalen, ergens waar we rustig onze zoektocht kunnen voortzetten.’
Zijn heldergroene ogen lichtten op en hij begaf zich in mijn richting. ‘Ergens waar onze kinderen veilig kunnen opgroeien?’ Een verraste glimlach gleed over mijn gezicht, eendezelfde gleed over het zijne. Het was aangenaam om hem weer te kunnen zien lachen. ‘Ja.’





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Mei 12, 2007 16:49 Terug naar boven Sla dit bericht op

Nu


Tijdens de eerste paar dagen die ik doorbracht in het eens gezellige huis was de spanning om te snijden. We liepen allen over eierschalen, voorzichtig op de tenen of juist op de platte voet, bang dat ze zouden breken. En wat er zou geschieden als ze braken.
Met name de blik- en woordwisselingen tussen Ginny en ik waren momenten waarop Hermelien iedereen met geveinsde vriendelijkheid thee ging aanbieden, de kopjes trillend in haar handen of op het van Molly geërfde, kitsherige dienblad. Ron bevond zich op dusdanige ogenblikken het liefst zo ver mogelijk van ons vandaan.
Het duurde soms uren eer hij weer naar binnen kwam zetten, zijn haren door elkaar geblazen dankzij de woeste wind die hier dikwijls woei. Tot grote ontsteltenis van Hermelien en haar schoonzuster.


De dagen daarna verliepen overigens niet veel beter maar iedereen was indertijd gewent geraakt aan de onwennige sfeer en dus leek het of we er beter mee konden leven.
‘Mag ik het zout, Ron?’ De jongeman pakte het zoutvaatje op zonder om of op kijken en gaf het aan zijn zuster. Die nam het aan zonder verder commentaar te leveren, al leek ze verontrust over Ron’s nogal verregende uiterlijk.
Al twee dagen lang sloeg er een harde, onvermoeibare hoeveelheid regen tegen de kleine ramen. De dikke druppels sloegen kapot tegen het glas en sijpelden nadien in smalle gootjes naar beneden. Soms leken ze zich aan het gladde oppervlakte vast te klampen, bevreesd om op de grond neer te storten en zich te vermengen met de rest.

‘Zijn er nog aardappelen, Hermelien?’ ‘Ja.’ ‘Mag ik die hebben?’ De pan werd met een harde knal voor Ron’s neus neer gesmeten en de jongen veerde van schrik op uit zijn stoel. Tevens vloog Ginny’s vork uit haar hand, haar mond in een cirkelachtige vorm geopend.
‘Hermelien, wat is er?’ De brunette schoof haar stoel hard achteruit waardoor deze twee krassen achterliet over de toch al door de jaren heen steeds verder beschadigde vloer. Ze zette haar twee tot vuisten gebalde handen op tafel en keek toen met een woedende blik over ons heen.
‘Wat er is, wat er is,’ gilde ze uit. Ze sloeg hard met haar platte hand op het houten blad, waardoor de tafel vervaarlijk wiebelde, en wendde haar gezicht met grote vaart tot die van haar man.

Ik slikte en schoof ongemakkelijk in mijn stoel naar achteren. Niet dat ik bang was voor de vrouw, nee het was eerder dat ik benard was voor haar reactie. Ik wist dat ik de gezinssamenstelling de laatste tijd verwoest had maar ik wilde niet dat zij geheel ter gronde werd gebracht.
‘Nou ik zal je vertellen wat er precies aan de hand is. Ik ben dit ZAT.’ Het laatste woord vloog door de kamer en schalde na door de rest van de woning. Zelfs het spook op zolder, waar ik de eerste keer dat ik me hier had bevonden van geschrokken was, leek even stil te zijn. Zijn aandacht getrokken door het schouwspel wat zich vele verdiepingen lager afspeelde.
‘Ik ben het zat om als een soort kleuterjuf te fungeren, om er voor te zorgen dat niemand elkander in de haren vliegt als ik me omdraai. Ik ben het zat om constant op te letten, om altijd de vrede te bewaren. Ik ben het spuugzat.’

Na haar laatste woorden liet ze haar hoofd hangen, alsof ze opgaf, zich overleverde aan haar omgeving. Even leek het of ze in tranen uit zou barsten maar ze vermande zich, beet op haar lippen en hief toen haar hoofd weer op. Ze zag er opeens veel ouder uit dan de vierentwintig jarige vrouw die ze was.
‘Ik wil gewoon gelukkig kunnen zijn zonder dat er deuren dichtslaan, zonder dat er gescholden wordt,’ haar stem was zwak en klonk schor door het geschreeuw, ‘zonder dat ik elk moment iemand tot stilte moet manen. Zonder dat ik uren in een koud bed moet wachten op iemand de behoefte heeft naar buiten toe te gaan.’ Haar blik rustte even op die van Ron maar eer die wat terug kon zeggen ging ze verder.
‘Ik heb ook behoeftes. En op het moment heb ik behoefte aan rust, aan stilte, aan vrede. Is dat te veel gevraagd? Kunnen jullie niet eens doen alsof? Hoe oud zijn we nou? Hoe lang is het geleden dat we hieraan begonnen zijn. Kunnen we alsjeblieft de strijdbijl begraven, of in ieder geval hem wegleggen?’

Haar ogen keken ons een voor een verzoekend aan. In stilte knikten we alleen instemmend. En, ook al wist elk van ons dat we elkaar hierdoor niet minder zouden haten, we zouden het toch proberen. We zouden een wolk van schijn om ons heen wikkelen en de ander mijden.
Ik glimlachte naar Ginny en ze glimlachte terug. Een boer met kiespijn keek vrolijker dan wij maar het ging om het idee. Het idee, en we glimlachten opnieuw. Ron omhelsde zijn vrouw en kuste haar op het hoofd, fluisterde wat in haar oor. Iets opbeurends.
De gesprekken aan tafel gingen verder maar ik bemoeide me er niet mee, tenzij me wat gevraagd werd. Niemand van ons vieren leek dit erg te vinden, zelfs Hermelien niet, die met een voldane blik in haar ogen nog een hap nam van het afgekoelde voedsel.

‘Ik ga maar eens naar bed.’ De woorden verlieten mijn lippen monotoon en zonder emotie maar dat bevreemde me niet langer. Het was al tijden geleden dat ik enige soort van emotie had getoond. Of zo leek het.
‘Dat is goed,’ antwoordde Hermelien met een kleine glimlach op haar roze lippen, ‘welterusten.’ Ik knikte naar haar, pakte mijn bord op en zette deze bij het vuile vaatwerk neer. Jaren geleden had ik hier aangeboden om af te wassen en had ik een negatief antwoord gehad. Ook deze keer had ik geen permissie gekregen om het te doen.
Maar deze keer had ik er ook geen behoefte aan.

...


Hit me





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
child of the other side
Lid Wikenweegschaar
Lid Wikenweegschaar


Verdiend: 1066 Sikkels
Woonplaats: somewhere along the way of disposal

child of the other side is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Ma Mei 21, 2007 14:56 Terug naar boven Sla dit bericht op

...

Ik had me teruggetrokken in mijn kamer, zover je de kleine, volgestouwde ruimte een kamer kon noemen. Toch was ik blij dat ik deze ruimte voor mezelf had, het was het laatste waar ik nog over beschikte. Op een ander ding na, en ik streek liefkozend over mijn opgebolde buik heen.
Het liefst liep ik nu buiten maar het weer weerhield me hiervan. Het regende nog altijd verschrikkelijk en donkere pakken van regenwolken overheersten de normaal gesproken blauw Engelse lucht. Dikke stromen van water gleden langs mijn raam, klonterden op de vensterbank even samen eer ze hun harde weg naar beneden weer vervolgden.
Onbewust scheerde ik met een vinger over de binnenkant van het raam. Het glas was koel en licht vochtig en het leek haast alsof de stralen zich door het glas worstelden om ook hier binnen naar beneden te sijpelen.

Een lichtflits verlichtte het donkere wolken dek eventjes, al vlot gevolgd door de donder. Daarna werd het wederom stil, op het neerslaan van de regen en het gorgelen van de regenpijp na. Na al die jaren verwonderde ik me nog steeds over de stilte van de natuur, die alles omvattende kalmte. ‘Kon het maar altijd zo zijn.’
Mijn wens werd verbroken door het gekrijs van een hongerige baby een verdieping lager, in een kamer die precies onder de mijne was gelegen. Ik zuchtte verveelt en zwaaide met mijn staf om al het geluid uit de kamer te verbannen.
Enkele dagen geleden had Ginny geboorte gegeven aan een meisje. Een alleraardigst kind met blauwe kijkers, lelieblanke huid en een volle bos donker haar. Ik had haar gefeliciteerd en me vervolgens uit de voeten gemaakt. Ik wilde het kind niet kennen. Ik wilde er niet om gaan geven. Dat kon ik niet. Dat zou alles bederven.

Er klonk een gedempt geklop op mijn deur en ik stond op om hem te openen. Een grote bos bruin haar maakte zich gewaar en, zonder de rest van de persoon te zien, wist ik dat het Hermelien was.
‘Mag ik binnen komen,’ vroeg ze met een vage kink in haar stem waarop ik mijn vinger niet kon leggen. Even twijfelde ik maar liet haar toen toch naar binnen. Waarom wist ik niet zeker. Met een grote glimlach kwam ze, met dienblad en al, door de deur zetten en plaatste deze op een van de toch al overvolle tafels.
Ze liet zichzelf neervallen in een nootbruine fauteuil, pakte een van de kopjes en blies de kolkende stoom eraf. Ik volgde haar voorbeeld al bestuurde ik eerst het ouderwetse rozenpatroon eer ik een slok van de bruine vloeistof nam.

‘Ik wil je niet tot last zijn maar,’ ze twijfelde enkele momenten voor ze verder ging. Haar stem klonk nu kordater. ‘Ik vroeg me af wanneer je uitgerekend bent. Het is wel zo handig als er dan een Heler in de buurt is. Ik zou het mezelf niet kunnen vergeven als jij of jou en … Harry’s kind iets zou overkomen.’
Ze nam snel een grote slok en keek de andere kant uit. Een gevoelig onderwerp voor ons beide. Opnieuw volgde ik haar voorbeeld en voelde de warme thee in mijn keel branden. Ik liet de pijn met opluchting toe, blij dat zij mijn andere pijn ten minste voor een gedeelte deed verdwijnen.
‘Een dezer dagen,’ zei ik snel. ‘Het kan elk moment gebeuren.’ Hermeliens ogen werden groot van ontsteltenis, de kleur en omvang versterkend. ‘Maar, maar, wat als het nu gebeurde,’ zei ze ontzet. Ik hief mijn schouders op en keek verbaasd naar de door de deuropening verdwijnende gestalte.

Twee etmalen later lag ik bezweet maar gelaten in bed. Op enige afstond stond een versleten ledikantje met er boven hangend een vergeelde klamboe. Erin, wat uit mijn zicht was ontnomen, lag een klein schepsel. Zijn borst ging in een rustig tempo op en neer, af en toe verstoord door wat gemurmel.
Een zachte glimlach gleed over mijn lippen maar bereikte mijn ogen niet. Ik sloot ze en bande al de pijnlijke gedachten weg. Ik kon het. Ik wist het zeker. Ik kneep ze harder dicht en spreidde ze toen wagenwijd open. ‘Ik kan het.’
Zacht gleed ik het bed uit, trok de jas van een stoel af en sloeg hem om mijn armen heen. Het rook naar hem, maar ik negeerde zijn geur. Zij was toch verflauwd door de maanden heen, waarschijnlijk was zij al in haar geheel verdwenen en beeldde ik het me maar in dat ik zijn geur nog kon ruiken.

Ik opende de deur behoedzaam, draalde even in de post maar glipte toen de vele verdiepingen van trappen af. Het huis was stil en vergrauwd. Donkere schaduwen bewogen zich als grijpgrage monsters over de muren en achter de met gordijnen afgedekte ramen.
Maar ik was niet langer bang voor de onzichtbare wezens, voor de schimmen die me van mijn werk af trachten te leiden. Verbeten schudde ik mijn hoofd, het was tijd en met gespannen spieren kwam ik in de eetkamer terecht.
De houten tafel stond als een onverlicht podium in het midden van de volgestouwde ruimte. Zij stond daar, onverwoestbaar maar versplinterd en weggeteerd van binnen. Precies zoals ik me voelde. Mijn vingers aaiden aanhalig over het verweerde oppervlakte heen, splinters achterlatend in de gevoelige huid.

Ik legde mijn hand op de klink van de deur, duwde hem naar benee en stopte halverwege. Mijn hart bonsde in mijn keel, vervolgde zijn weg naar beneden en klopte in mijn vuist. Ik was wat vergeten.
Vloekend rende ik de trap op en opende een deur zonder geluid te maken. Hoe kon ik dit vergeten? Ik schuifelde stilletjes door de kamer en boog me over het bedje heen. Twee grote, glanzende ogen keken me aan, alsof ze wisten wat er zou gaan gebeuren.
Ik kneep de mijne opnieuw dicht, strekte mijn armen en tilde toen de baby met deken en al op. Ik wikkelde het kind er stevig in, bang dat het misschien kou zou vatten. Het kind kraaide en ik dekte snel het gezicht af. Geen geluid, niet nu.

Met de baby onder mijn arm vluchtte ik het huis uit, de donkere nacht in. Regen kletterde op ons neer, dikke stralen die de modder vet en klonterig maakte. Mijn voet werd vastgezogen en eer ik me los kon trekken, liet mijn schoen mijn voet kaal achter.
Verkleumd rende ik verder en verdwijnselde in het niets.



____________________
Nog drie posts en dan is het verhaaltje uit. ( En dan weten we eindelijk de betekenis van de titel. *yayness* )
Iig, iedereen die leest/heeft gelezen/heeft gereageerd/nog gaat reageren; bedankt of alvast bedankt. Het volgende verhaal dat ik ga schrijven is weer iets heel anders en zal qua stijl tussen WLBME en TBWL inzitten.
Veel leesplezier nog.





_________________
insanity is contagious
    Any fear, any memory will do;
    and if you've got a heart at all,
    someday it will kill you too
Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer