Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 Fanfiction Challenge November [De Uitslag!] Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Auteur Bericht
Shirley
Oude Forumnaam: fairy_princess The Chatting Mod
The Chatting Mod


Verdiend: 0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.

Shirley is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Okt 28, 2007 12:33 Terug naar boven Sla dit bericht op

Fanfiction Challenge November.

Welkom bij alweer een nieuwe Fanfictionchallenge!

We hebben dit keer een wat aparter thema, omdat dat misschien ook eens leuk is in plaats van altijd een standaardthema. Het is overigens een thema waarin je wel heel vrij bent om te schrijven wat je wilt.

De bedoeling is namelijk dat je iets schrijft over een Harry Potter karakter, waar het over gaat/wie dat is mag je helemaal zelf bedenken. Maar... de naam van het karakter mag niet in het verhaal voorkomen! Je mag hem dus niet vernoemen, en de naam mag ook niet worden gezegd door bijvoorbeeld iemand die de hoofdpersoon aanspreekt. De truc is dus om je verhaal zo te schrijven dat aan het eind van het verhaal, de lezer zelf heeft kunnen ontdekken wie de hoofdpersoon is, zonder dat het wordt gezegd in het verhaal!

Nogmaals, ik denk dat dit een hele leuke opdracht is, aangezien je echt alle kanten op kunt hiermee.

Het thema is trouwens mede mogelijk gemaakt door Smalofski.

De regeltjes:

    x Je inzending mag minimaal uit 1500 woorden bestaan en maximaal uit 2000. Let hier alsjeblieft op, het zou zonde zijn als je verhaal hierdoor niet mee kan doen!
    x Houd je aan de opgegeven opdracht! De naam van de hoofdpersoon mag dus niet in het verhaal voorkomen.
    x Het moet speciaal voor de challenge geschreven zijn. (En dus nergens anders op internet te vinden zijn.)
    x Je moet het verhaal zelf geschreven hebben.
    x Het moet in AN (Algemeen Nederlands) geschreven zijn; geen breezahtaal en als het kan zo min mogelijk spelfouten. Kijk in ieder geval je inzending even na voor je hem instuurt of laat hem door iemand beta-readen.
    x Gebruik in je verhaal of de Engelse namen uit Harry Potter of de Nederlandse, anders wordt het verwarrend.
    x Je mag maximaal 1 verhaal inzenden.
    x Je inzending moet een Nederlandse titel hebben.
    x Je inzending moet voor de uiterste inleverdatum binnen zijn.
    x Zet je afdeling bij je inzending!
    x Let op: Spoilers zijn ook hier, nog altijd niet toegestaan!
    x En houd er natuurlijk rekening mee dat dit een forum voor alle leeftijden is.


De challenge begint op 28 oktober, en jullie kunnen inzenden tot 20 November! Hierna gaan we stemmen.

Als je nog vragen/opmerkingen/ideeën hebt, dan hoor ik het graag! Stuur gewoon een PB. Ook de inzendingen voor de challenge stuur je natuurlijk aan mij via PB.

Ik wens jullie allemaal veel plezier en succes met deze nieuwe challenge!

xXx Shirley




Inzendingen:

1. Zweet, Tranen en Drakenbloed
2. Brief Der Waarheid
3. Tot de dood ons scheidt
4. Druk je liefde uit met een balpen
5. Gebroken
6. Eerwraak





_________________
    I love HPF.

    All good things come to an end... Goodbye HPF.


Laatst aangepast door Shirley op Ma Dec 03, 2007 19:22; in totaal 12 keer bewerkt
Profiel bekijkenStuur privébericht
Shirley
Oude Forumnaam: fairy_princess The Chatting Mod
The Chatting Mod


Verdiend: 0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.

Shirley is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Nov 04, 2007 19:50 Terug naar boven Sla dit bericht op

Zweet, Tranen en Drakenbloed

Dong, dong, dong…
De klokken in de kerktoren van het kleine, rustige dorpje klonken twaalf maal over de omliggende velden, die gehuld waren in een dikke, witte mist. Een jagende vos, hongerig en met vijf zogende welpen in haar nest, schrok op toen een dier het sneeuwtapijt dat op de bodem van het donkere bos lag, trotseerde. Even bleef ze staan, zorgvuldig luisterend, azend op een prooi maar waakzaam voor roofdieren. Ze leek geluk te hebben, want een paar tellen later schoot ze weg, een doodsbang konijn achterna, dat rende voor zijn leven.
De achtervolging leidde jager en prooi naar de rand van het slapende dorp, waar een groot, met klimop begroeid huis stond waaruit door de ramen licht naar buiten scheen. Afgeschrikt door de aanwezigheid van de mensen, maar zonder een andere vluchtroute, rende het konijn het erf van het huis op, op de voet gevolgd door de vos die haar prooi te dicht genaderd was om nu nog te laten ontsnappen.
Aan de jacht kwam echter een einde, toen de waakhond van de mensen de bosdieren opmerkte en verwoed begon te blaffen. Verschrikt staakte de vos de achtervolging, en prooi en jager renden beiden snel terug naar de veiligheid van het stille, donkere bos.

In de met kaarsen verlichte werkkamer van het huis, keek een oude man op van het boek dat hij aan het bestuderen was. Hij nam even zijn bril af, leunde achteruit in zijn stoel en wreef in zijn ogen. Hij was zo geconcentreerd geweest op zijn werk dat hij alle besef van tijd verloren had. Het haardvuur was uitgegaan, omdat er niemand hout op had gegooid, maar het gloeide nog een beetje en gaf een roodachtige gloed af, die weerspiegeld werd door de vele bekers, kolven en erlenmeyers die verspreid stonden in de kamer, sommigen gevuld met kleurloze vloeistoffen, anderen met kolkende rook. De wanden van de kamer waren, op één na, bekleed met hoge boekenkasten waarin duizenden en duizenden boeken stonden, sommigen van onschatbare waarde, anderen enkel belast met emotionele waarde, maar stuk voor stuk onmisbaar voor de bewoners van het huis. De kamer was redelijk groot maar gaf toch een krappe, drukke indruk omdat er overal tafels, stoelen, glazen bekers, volgeschreven vellen perkament, potjes met vloeistoffen, poeders, kiezels, slijm, gedroogd fruit en lichaamsdelen van verscheiden amfibieën in stonden. Het was duidelijk dat de vrouw des huizes geen zeggenschap had over deze kamer, zodat wanorde hoogtij vierde. De vierde muur van de kamer was volledig vrij, en werd grotendeels ingenomen door een enorm raam, dat overdag veel licht binnenliet en een prachtig uitzicht bood over de velden rond het dorpje, vooral in de herfst.
De man gokte dat het tegen middernacht moest zijn. De kaarsen op het bureau waarachter hij zat, waren herleid tot stompjes kaarsvet waarin nog net een vlam zichtbaar was. Hij zuchtte vermoeid en staarde afwezig naar het stokoude boek dat op het eikenhouten bureau lag. Hij begreep het niet. Alles was precies gebeurd zoals beschreven stond in het boek. Elk klein detail was met de grootste zorgvuldigheid keer op keer uitgevoerd, volgens de instructies van het boek, maar toen nu toe was hij er enkel in geslaagd enkele dure ingrediënten te laten overkoken.
Hij stak een nieuwe kaars aan, leunde weer naar voren en bestudeerde voor de zoveelste keer een bepaalde passage in het fragiele boek, waarvan hij overtuigd was dat het de sleutel bevatte de realisatie van zijn doel. Duizend maal had hij het al gelezen, en keer op keer kwam hij tot hetzelfde besluit: Hij had alles goed gedaan, en toch was het mislukt.

    Den vinger der Duyvels.
    Den vinger der Duyvels is zeer begeerlyk, doch gevaerlyk voor hen die zwak van geest ende verstand zyn. In staat dyn stoutschen dromen uyt te doen komen, het is ene verderflijken ende zondigen materiaal!
    Addertand,geraspten bietenwortele, melck van den paardengiraffe ende fyngemalen kattenstaerten moet gy in ene goudene ketel mengen ende roeren, slegts twaelf maal den klocke achterna.
    Na den drieden stonde , voege men twee grote lepels kikkerdril toe. Laaten staen op ene kleine vuur voor twintig minuutche.


Hij stond op en liep naar het vuur, waar hij nog wat hout op gooide. De vlammen likten al snel weer aan het hout en hij warmde zich op, alvorens hij weer naar het bureau liep om verder te werken.

Het hout van de deur kraakte, toen die geopend werd, en zijn zachtaardige vrouw binnenkwam met een dienblad. Een zacht geslof was hoorbaar in de kamer, toen ze naar het bureau liep en het dienblad daar neerzette. Ze legde haar hand op zijn schouder en zei zachtjes: “Thee met een schijfje citroen ernaast, zoals je het graag hebt.”
Dankbaar keek hij op naar haar gezicht, en glimlachte. In haar jonge jaren bracht ze menig harten op hol, maar geen enkel zo hard als het zijne, en na veertig jaar huwelijk was er voor hem nog niets veranderd. Ze bleef de mooiste vrouw ter wereld voor hem. En hij zou alles voor haar doen, werkelijk alles.
“Dank je, lieve.”
Toch was er geen ontkennen aan. Ze werden beiden oud. En de kans dat ze samen de eeuwwisseling zouden halen, was klein. Dat besef was wat hem al die jaren gedreven had. Hij moest en hij zou haar beschermen tegen de tand der tijds.
“Maak je het niet te laat?” vroeg ze zacht. Het was geen bevel, slechts een vraag. Hij schudde zachtjes zijn hoofd. Hij was ook moe, en hij zou niet langer dan een half uurtje meer verder werken.
Ze kneep nog even bemoedigend in zijn schouder en verliet toen weer de kamer. Het kopje op het dienblad rook heerlijk, en hij nam een slokje van de hete thee. Het verwarmde zijn lichaam beter dan het haardvuur had kunnen doen en hij genoot ervan.
Toen nam hij ook het schijfje citroen op van het schoteltje en wou het naar zijn mond brengen om op te zuigen, een gewoonte die hij al van kinds af aan had. Op dat moment echter, werd hij weer met de neus op de feiten gedrukt dat hij ouder aan het worden was, en zijn hand niet meer zo vast was als die van een jonge knaap. Een onwillekeurige trillen van zijn hand deed het schijfje citroen uit zijn vingers glippen. Alsof de tijd plots maar aan halve snelheid vooruit ging, zag hij het schijfje citroen naar beneden vallen, tollend om zijn as, om uiteindelijk op het kostbare boek terecht te komen, waar het op de passage die hij al uit het hoofd kende, bleef liggen.
Vloekend schoof hij zijn stoel achteruit terwijl hij op stond en snel wat vloeipapier bijeen scharrelde, en de citroen van het boek afplukte. Snel depte hij het zure sap op van het broze perkament, hopend dat het boek niet te veel aangetast was, aangezien hij het slechts in bruikleen had van de abt van het klooster, die een goede persoonlijke vriend van hem was, en wiens vertouwen hij niet wou beschamen.
Plots stopte hij met deppen en staarde naar het boek in ongeloof. Eerst dacht hij dat de inkt uitgelopen was, maar dit kon onmogelijk allemaal afkomstig zijn van wat uitgelopen inkt. Bovendien was het geen willekeurige vlek. Dit waren precieze lijnen, dit waren letters. Met zijn neus zo dicht bij het perkament dat de geur van citroen en inkt in zijn neus prikkelden, keek hij naar de vlek waarin net nieuwe woorden waren verschenen. Zijn hersenen werkten aan topsnelheid, en al snel had de alchemist in hem het antwoord gevonden. Het was doodsimpel. Deze nieuwe woorden waren niet nieuw, ze stonden er de hele tijd al, alleen had hij ze tot nu toe niet kunnen lezen, want ze waren in onzichtbare inkt geschreven. Fenolftaleïne, een kleurstof die kleurloos is in basische en neutrale omgevingen maar donker paars werd in zure milieus, zoals wanneer er citroenzuur op gemorst werd.
Voorzichtig kneep hij de citroen uit op een stofdoek en drukte die tegen het boek, om alle woorden tevoorschijn te laten komen. Vol spanning las hij de zin die onder het stukje tevoorschijn was gekomen.

    Voor hen die scherp ende snel genoeg van geest zyn, deze sleutel tot het geheim: Voeg twee druppels bloed van ene draak toe, ende vind wat gy zoekt.


Vol ongeloof staarde hij naar de zin. Twee druppels drakenbloed? Was dat het? Was dat het onbrekende ingrediënt? Kon het werkelijk zijn?
Zo snel als zijn oude botten het konden, liep hij naar zijn meest recentste poging die hij tot nu toe als mislukt had beschouwd, maar nog niet had opgeruimd, en haalde het van het zachte paarse vuurtje dat eronder nog brandde. Hij greep de beker vast en snelde naar de kast die propvol magische en niet magische ingrediënten stond. Na even zoeken vond hij een klein, donkerrood flesje met drankenbloed, en haalde er het kleine kurkje uit. Geconcentreerd liet hij uiterst voorzichtig twee druppels bloed in de beker vallen.
Ingespannen hield hij de beker naar het licht en roerde er voorzichtig in met een lepel. Even leek er niets te gebeuren maar plots zag hij het. Er begonnen zich kristalletjes te vormen. Met grote ogen keek hij toe hoe een van de kleine steentjes tegen de lepel botste en hoe vanaf de plaats waar het metaal contact maakte met het kleine steentje, de lepel een gouden kleur kreeg, die zich uitspreidde over de gehele lepel.
Versuft liet hij de beker, waarin de kristallen langzaam aan het groeien waren tot ze uiteindelijk zouden samensmelten tot één grote steen, zakken en staarde naar de gouden lepel in zijn hand.
Het was hem gelukt. Hij had de “Vinger des Duyvels”, zoals het boek de steen benoemde, maar die meer bekend was als de Steen der Wijzen, gemaakt. Het levenselixir zou hem de tijden door loodsen, en voor de rest van hun lange, lange leven, zouden hij en zijn lieve Perenelle geen armoede meer kennen. Hij had zonet de dood overwonnen.





_________________
    I love HPF.

    All good things come to an end... Goodbye HPF.
Profiel bekijkenStuur privébericht
Shirley
Oude Forumnaam: fairy_princess The Chatting Mod
The Chatting Mod


Verdiend: 0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.

Shirley is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Nov 13, 2007 20:45 Terug naar boven Sla dit bericht op

Brief Der Waarheid

Het was midden in de nacht. De net niet meer volle maan scheen hoog aan de hemel en verspreidde een witte gloed over de straten en huizen van het kleine dorpje. Deze gloed zorgde voor een mysterieuze, ietwat kille sfeer.
In één van deze door maanlicht beschenen huisjes zat een man voorovergebogen aan zijn tafel. Hij zag er moe en ziekjes uit, maar zijn ogen waren wakker en alert.
Voor de man lag een perkament op tafel, dat belicht werd door een zwevende kaars. In zijn hand hield hij een lange veer, waarmee hij aan zijn kin krabte, duidelijk in gedachten verzonken.
Na een tijdlang daar zo gezeten te hebben, plaatste de man zijn veer op het papier en begon te schrijven.


Op het moment dat ik dit schrijf ben jij al kilometers van mij vandaan. Ik hoop dat alles in orde is, voor zover dat dat mogelijk is tenminste.
Ik heb net vernomen wat er gisterennacht is gebeurd. Ik weet niet zo goed wat ik er van moet denken. Aan de ene kant ben ik dolblij dat je weg bent weten te geraken, aan de andere kant voel ik me vreselijk slecht en rottig. Het is ook allemaal mijn schuld. Als ik niet zo vergeetachtig en roekeloos was geweest, hadden we zonder prolemen het kasteel kunnen bereiken en zou jouw naam nu gezuiverd zijn. Dan zou je nu niet ergens in de lucht vliegen op de rug van Scheurbek, vluchtend voor je leven. Dan had die kleine verrader nu veilig achter slot en grendel gezeten en zouden wij eindelijk weer verenigd zijn.
Het spijt me vreselijk. Het spijt me voor de problemen waar ik je in heb gestort. Niemand anders dan ik draagt de schuld voor jouw momentele situatie. Als er iets zou zijn dat ik kon doen, zou ik het doen, wat dan ook. Ik zou met plezier mezelf aangeven als ik daarmee jouw naam kon zuiveren.


Een diepe zucht. Hij liet zijn hoofd op zijn handen steunen. Hij had geen idee, geen enkel idee, hoe hij kon laten zien hoe hard het hem echt speet. Alles wat in hem opkwam, kon verkeerd begrepen worden.

Ik kan zo wel een hele brief volschrijven met spijtbetuigingen. Ik besef echter dat dit niets zal oplossen, noch voor jou en noch voor mij. Wat gebeurd is, is gebeurd. We kunnen alleen maar blij zijn dat het nog zo goed is afgelopen.
Albus heeft me verteld wat er gebeurd is na mijn… eh… ‘vlucht in de bossen’. Ik kan haast niet verwoorden hoe dankbaar ik Harry en Hermelien ben. Zonder hen was jij er nu niet meer geweest. En te bedenken dat dit bijna niet was gebeurd door mijn toedoen. Stel je voor dat ik ze aangevallen, gebeten, misschien zelfs vermoord had! Ik zou niet kunnen leven met die gedachte. Nee, het was veel en veel te gevaarlijk, mijn aanwezigheid hier op Zweinstein. Ik had nooit naar Albus moeten luisteren. Ik had me nooit moeten laten overhalen door hem. Wat er nu bijna is gebeurd, had elke maand kunnen gebeuren. Daarom ben ik ook, meteen toen de maan was teruggedrongen door de zon, mijn ontslag gaan aanbieden bij Albus.


Een flauwe glimlach verscheen op zijn lippen als hij zich Sluipvoets gezicht voorstelde als hij dit las. Hij zou hoogstwaarschijnlijk verontwaardigd zijn. Verontwaardigd om het feit dat hij het al meteen had opgegeven na één misstap.

Kijk niet zo, Sluipvoet. Ik heb nooit zo van risico’s en gevaren gehouden als jij en Gaffel. Jullie zouden het feit dat het elk moment kan foutlopen juist als een uitdaging beschouwen, maar ik niet. Ik neem liever het zekere voor het onzekere. Trouwens, onze teerbeminde toverdrankenmeester heeft ‘per ongeluk’ laten vallen dat ik best wel eens gevaarlijk uit de hoek kan komen, met als gevolg dat Albus overspoeld werd door brieven van verontwaardigde ouders, die nog liever wilden dat hun kinderen geëduceerd werden door een Schroeistaartige Skreeft dan door mij.

De brieven waren inderdaad niet zo vriendelijk geweest. Maar ach, wat had hij dan verwacht? Hij moest stoppen met hoop hebben dat hij ooit iets meer aanvaard zou worden. Dat zou nooit gebeuren.

Ik wou dat je hier was, Sluipvoet. Ik mis je. Eigenlijk heb ik je altijd gemist, hoewel ik ook in de veronderstelling verkeerde dat je schuldig was. Diep in mijn hart heb ik dit echter nooit kunnen geloven. Ik kon er niet bij dat jij, één van de meest nobele, dapere mensen die ik ken, je eigen vrienden zou verraden.
Ik heb vaak op het punt gestaan om je in Azkaban te komen bezoeken en je de ware toedracht te vragen. Maar ik heb het nooit gedaan. Waarom? Domweg omdat ik bang was dat mijn laatste restje hoop dat je onschuldig was zou worden weggeblazen. Ik was bang om de volledige waarheid – die uiteindelijk helemaal niet waar blijkt – te weten te komen.
Ik wou nu dat ik het wel had gedaan. Ik weet zeker dat ik je geloofd zou hebben als je me de ware toedracht verteld zou hebben. Ik zou je geholpen kunnen hebben Azkaban te trotseren. Misschien had ik je zelfs kunnen helpen terug vrij te geraken, je naam opnieuw te zuiveren.


Nee, dat laatste moest hij maar niet opschrijven. Dat was misschien iets te deprimerend, hem terug doen herinneren aan zijn nutteloze jaren in Azkaban. Doorstrepen maar.

Maar feit is in ieder geval dat ik je nu weer met mijn volle verstand en hart vertrouw. Net zoals vroeger, voor al de miserie. Toen wij met zijn vieren nog een perfecte band hadden, we voor elkaar door het vuur zouden gaan.
Weet je nog die keer dat Gaffel op het dak was geklommen om zo in de meisjesslaapzaal te geraken en professor Anderling net op dat moment kwam kijken of we wel braaf waren? Ik moet nog altijd lachen als ik denk hoe we haar in de smoes van de kussens onder het laken hebben laten trappen. We waren een perfect team, jij, ik, zelfs Wormstaart zou nog liever sterven dan ons te verraden. Zou.


Nee, hij mocht nu geen brok in zijn keel krijgen. Hij zou niet wenen. Niet. Wenen.

Of die keer toen jij al de hele voormiddag in een harnas verstopt zat omdat je je les voor toverdranken niet had geleerd. Je liet iedereen die voorbij kwam zich een hoedje schrikken. En Gaffel kon echt perfect met een uitgestreken gezicht zeggen dat je ziek in bed lag. Ik had het echter bijna verpest met mijn zenuwachtig gedoe. Maar dat namen jullie me niet kwalijk. Ik kon er niets aan doen, zo was ik nu eenmaal. Wormstaart was echter nog erger. Hij kon gewoon niet liegen. Dus moest hij altijd zwijgen, voor het geval hij iets verkeerd zou zeggen.

Daar waren ze dan toch. Warme tranen zochten een weg over de wangen naar beneden en spatten op het papier open, zodat de inkt op sommige plaatsen uitliep en onleesbaar werd. Uitvegen hielp niets, het maakte zelfs alleen nog maar erger.

Ik mis je echt. Ik mis je zo vreselijk hard dat het pijn doet. Net nu ik je terug had, net nu alles opnieuw kon beginnen, verlies ik je weer. Dat besef is haast ondraaglijk om mee te leven.
Ik wou dat je bij me was. Dat je je armen om me heen zou slaan en zou zeggen dat alles wel in orde komt, dat je bij me bent, dat het oké is. Net zoals die ene keer. Jij kan het je misschien zelfs al niet meer herinneren, maar ik wel. Ik zeker wel. Het staat in mijn geheugen gebrand alsof het gisteren nog maar net gebeurd is.


Beelden flitsten door zijn hoofd, helder en duidelijk alsof het een film van hoge kwaliteit was. Het was donker, zo rond twaalf uur ’s nachts. Het was koud buiten, heel erg koud. De koude liet de adem die uit de monden kwam verdampen. De enige manier om het warm te krijgen, was dicht bij elkaar schuiven. Heel dicht. Héél erg dicht.

We hadden misschien allebei wat op, maar we waren toch nog nuchter genoeg om deftig te kunnen nadenken en reageren. Teminste, dat was ik toch. Ik heb mezelf altijd voorgehouden dat jij dat ook was.

Het begon met een vriendschappelijke arm rond de schouder. Al snel zakte die arm echter naar beneden, naar de middel. Vervolgens volgde de tweede arm.

Je was zo lief, zo zacht…

Plots zaten zijn handen overal. Gezicht, middel, armen, nek,… Alles gloeide.
En toen zijn lippen…

Jouw lippen op de mijne was het beste gevoel dat ik ooit gehad had en ooit zal hebben. Ik was gelukkig, zo gelukkig op dat moment. Ik kon de hele wereld aan, met jou aan mijn zijde. Samen zouden we ons er doorheen slaan.

De tranen stroomden nu onophoudelijk.

Maar het mocht niet zijn. De volgende ochtend leek je het vergeten. Je zei er in ieder geval niets over en liet ook in niets merken dat er iets tussen ons was gebeurd. Mijn wereld stortte in op dat moment. De enige met wie ik mijn leven wou spenderen, de enige aan wie ik mijn hart met volle overgave wou geven, diegene was jij. Ben jij. Altijd geweest. Zal je altijd zijn.

Hij zou deze brief niet verzenden. Het had geen zin zichzelf voor te doen van wel. Zijn liefde voor Sirius zou voor altijd geheim blijven. Niemand zou er ooit iets van weten.
Nee, hij zou deze brief niet verzenden.





_________________
    I love HPF.

    All good things come to an end... Goodbye HPF.
Profiel bekijkenStuur privébericht
Shirley
Oude Forumnaam: fairy_princess The Chatting Mod
The Chatting Mod


Verdiend: 0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.

Shirley is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Wo Nov 14, 2007 15:36 Terug naar boven Sla dit bericht op

Tot de dood ons scheidt

“Vertrouw je mij?”
Met een gelukzalige glimlach knikte ik enthousiast. Ik kon niets zien door de blinddoek, maar ik vertrouwde hem zelfs met mijn leven. Ik nam zijn hand nog steviger vast en kneep er zachtjes in, zijn handen rustten lichtjes rond mijn middel wat me een veilig en vertrouwd gevoel gaf.
“Waar breng je me naartoe?” vroeg ik lachend, maar als antwoord kreeg ik een stilzwijgen. We waren nu al ongeveer een kwartier onderweg en mijn nieuwsgierigheid groeide steeds meer. Waar gingen we naartoe zo midden in de nacht en waarom geblinddoekt? Maar dat was zo typisch voor hem. Daarom hield ik ook zoveel van hem. Maar ik werd ruw uit mijn gedachten gebracht.
“We zijn er!” zei hij blij en hoorde ik daar een vleugje opluchting?
“Oh, mag mijn blinddoek er nu af?” vroeg ik vrolijk.
“Ja..” En het volgende moment voelde ik zijn slanke vingers in mijn haar en ik knipperde even met mijn ogen. Ik moest weer even wennen aan het licht, hoewel er hier niet veel licht was. Het was vrij donker. En wat ik te zien kreeg verraste me volledig. En het was zeker geen aangename verrassing.

“Waar zijn we?” Niet helemaal op mijn gemak bekeek ik het tafereel. Het was een donkere kamer die in geen eeuwen leek schoongemaakt: de eettafel bedekt met stof en de stoelen eromheen lagen verspreid op de grond, gerafelde zetels, een gebroken spiegel boven de open haard, gescheurde gordijnen die voor het raam hingen. Het enige zwakke licht kwam van de kapotte kroonluster.
Waarom bracht hij me hier op deze vreselijke plek. Had ik hiervoor de regels overtreden, als iemand er op Zweinstein achter zou komen dat we zo laat nog buiten ronddwalen, dan… Maar ik probeerde die gedachte uit mijn hoofd te bannen. Nu was hij me wel een uitleg verschuldigd. Ik sloeg mijn armen over elkaar en keek hem boos aan. “Wat doen we hier?”
“Vertrouw je mij?” vroeg hij opnieuw, in plaats van op mijn vraag te antwoorden. Ik begon kwaad te worden. Eerst vertelde hij me dat hij een verrassing voor me had, toen werd ik geblinddoekt en naar één of ander bouwvallige plek gebracht. En het enige wat hij sinds toen gezegd had, was; Vertrouw je mij?
“Ik wil weten wat we hier doen,” zei ik koppig en negeerde simpelweg zijn vraag. Hij schudde zijn hoofd en mijn boosheid maakte plaats voor ongerustheid. Waarom deed hij zo raar? Hij deed me angstig en ongemakkelijk voelen. “Is alles wel goed met jou?” Ik keek hem bezorgd aan. Hij zag er bleek en zelfs ook een beetje angstig uit. Maar zijn ogen hadden een soort van triomf. Ik greep zijn arm en dwong hem me aan te kijken.
“Ik blijf hier niet langer en als je goed in je hoofd bent, kom je met me mee.” Ik keek de kamer rond op zoek naar een uitgang van deze muffe kamer. Maar ik zag nergens een deur. Paniek begon in me op te borrelen. Het leek net of ik hier vastzat en daarenboven deed mijn vriend ook nog eens zo raar. Ik deed het gordijn opzij en probeerde door het raam te kijken in de hoop dat er iets te zien was. Of misschien zou ik door het raam kunnen kruipen. In ieder geval ik moest hier weg. En wel nu!

Ik sloeg een hand voor mijn mond toen ik het gordijn opzij schoof. Er was niks te zien buiten het raam: geen uitzicht, geen landschap, niets! Buiten was er alleen steen te zien. Steen? Waar was ik in Merlijns naam beland!
Met grote stappen keerde ik me naar de persoon die me in deze situatie gebracht had. “Ik eis een verklaring... nu!” zei ik kwaad. “Waar heb je me gebracht? En waarom?” Opnieuw schudde hij zijn hoofd en mijn ogen werden groot van ontzetting. Wat was er mis met hem. Waarom deed hij zo raar. Woedend stapte ik op hem af en schudde hem letterlijk door elkaar. “IK WIL HIER WEG! WAT SNAP JE DAAR NIET VAN!” Ik stond op het punt om in huilen uit te barsten en hij stond daar maar naar de grond te staren net of hij me niet hoorde.

“Zo is het genoeg!” De stem kwam van ergens anders. Het was een hoge, kille stem die me koude rillingen bezorgde. Onmiddellijk draaide ik me om en zag een man met een mantel staan. Zijn kap was diep over zijn gezicht getrokken zodat ik zijn gezicht niet zag. Ik ging dichter bij mijn vriend staan en keek hem angstig aan. Maar hij ontweek mijn blik. De onbekende man deed zijn kap omlaag en ik snakte naar adem.
Het was niet moeilijk te achterhalen wie deze man was: de spleetvormige rode ogen, die neus, de lange, slanke, bleke vingers waarmee hij nonchalant zijn toverstok vasthield. Heer Voldemort! Ik had het gevoel dat ik ter plekke flauw zou vallen. Verraden door mijn eigen vriend. Maar ik was bloedzuiver, hij zou me toch nooit vermoorden. Dat was het eerste wat in me opkwam! Mijn gedachten werkten op topsnelheid en allerlei mogelijkheden raasden door mijn hoofd.
“Ah mijn beste vriend. Je hebt mijn opdracht volbracht en de jongedame naar hier meegenomen. Je hebt me niet teleurgesteld.” De stem klonk kalm, maar op de één of andere manier toch beangstigend. Ik keek hem met grote ogen aan. “Rodolphus?” fluisterde ik, alsof ik mijn oren niet kon geloven. Eindelijk keek hij me aan met glunderende oogjes. “Snap je het niet? Nu heb je de kans om ook thuis te horen in onze familie. Je echte familie. Kan je je iets beters voorstellen dan de Heer van het Duister te dienen.” Ik kon niets uitbrengen en hem alleen maar ongelovig aanstaren. Hij leek wel een krankzinnige uitdrukking op zijn gezicht te hebben.
“Een Zwarts,” vervolgde Voldemort in de ongemakkelijke stilte die er heerste. “Velen van het nobele geslacht Zwarts zijn mijn trouwe dienaars en hebben me altijd eervol gediend en dienen me nog steeds. Ik wil je die kans niet ontnemen. Je zult magie leren waarvan je nog nooit hebt gedroomd. Een mogelijkheid om je vermogens uit te breiden en mee te helpen aan een wereld met bloedzuivere tovenaars, zoals jijzelf. Een droom die we samen gaan waarmaken.”

Ik kon hem alleen maar aanstaren zonder ook maar een woord uit te brengen. Zoals hij het zei, klonk het zelfs nog aanlokkelijk. Dat moest ik eerlijk toegeven. Al die modderbloedjes en dreuzels, er was niets dat ik meer haatte dan hun. Maar al die verhalen die de ronde deden over Voldemort en zijn zogenaamde Doodoeners. Dat kon ik toch nooit maken! En mijn eigen vriend die ik vertrouwde, waarmee ik mijn leven wou delen, was een Dooddoener? En dan mijn eigen familie? Maar eigenlijk wist ik het altijd al, maar wou het gewoon nooit geloven: al die geheimzinnigheid, mysterieus gedoe en die duistere magie. Wou ik dit wel? Maar veel keus had ik blijkbaar niet. Zou hij me niet gewoon vermoorden als ik weigerde. Ik had nog nooit zo erg voor mijn leven gevreesd als nu. En wat als ik nu gewoon alsof zou doen om me uit deze benarde situatie te helpen en…
“Geen denken aan!” zei ik met een hese stem, en voelde Rodolphus ruw mijn hand vastgrijpen.
“Ben je gek geworden. Weigeren aan de Heer van het Duister! Dit is een unieke kans, je zou je gevleid moeten voelen.”
“Auw, Rodolphus. Laat me los, je doet me pijn.” Ik probeerde mijn hand uit zijn greep los te maken, maar het lukte niet. Hij greep alleen nog steviger vast. “Noem je dit vertrouwen,” snikte ik nu.

“Laat haar los.” Onmiddellijk was mijn hand vrij en ik vluchtte meteen naar het andere eind van de kamer. Doodsbang keek ik van de één naar de ander. De stem van Voldemort klonk kalm en helemaal niet dreigend. Maar dat vond ik juist nog meer beangstigend. “Wat willen jullie van me?” Ik trilde van top tot teen. Ik wist dat ik niet lang meer te leven had.
“Je bent hier in een grot niet ver buiten Zweinsveld. Op deze plek heb ik verschillende keren met de jongeheer Van Detta afgesproken. De enige reden voor je aanwezigheid hier is heel simpel. Je moet je toevoegen bij mijn trouwe groep Dooddoeners. Er wacht je veel roem en geluk op deze weg. Het enige wat je daarvoor moet doen is Heer Voldemort als je leider beschouwen.”
Ik luisterde elk woord aandachtig en het gevoel van verlokking dat ik eerder nog had gehad, werd sterker. Roem en geluk. Een wereld zonder dreuzels en modderbloedjes. Maar dat nam niet weg dat ik me nog steeds verschrikkelijk bang voelde. Terwijl ik twijfelde, zag ik Voldermort zijn toverstok richten. Voor een moment dacht ik dat hij me wou vermoorden. Maar hij richtte naar iets achter me. Een vloek en een groene flits! Ik draaide me geschrokken en verbaasd om, daar lag een dode rat op de vloer.
“Zo makkelijk kan ik je leven nu beëindigen. Maar je bloed is veel te kostbaar en belangrijk voor me. Het enige wat je moet doen om jezelf te bewijzen, is hem vermoorden.” Ik keek hem met uitpuilende ogen aan. Voldemort haalde de onzichtbaarheidsmantel van de doodsbange jongen af en blijkbaar was hij vervloekt zodat hij niet kon spreken. Ik herkende hem meteen. Het was een modderbloedje. Oh wat haatte ik Ethan Miller, de jongen uit mijn klas. Ik had hem zo vaak vervloekt, maar hem vermoorden?
“Laat je haat voor dreuzels en modderbloedjes door je aderen vloeien. Je voelt de haat je verblinden en je wilt hem doden. Ze verdienen het niet om te leven. Na deze opdracht behoor je tot mijn diennaars.” Mijn handen trilden terwijl ik de doodsbange Ethan aankeek. Zijn ogen smeekten om genade. Het was zijn leven of het mijne. Een zuiver bloed tegenover een modderbloedje. Mijn ogen zochten Rodolphus en hij knikte me zwakjes, maar toch bemoedigend toe. Zijn lippen vormden de woorden; Ik weet dat je het kunt. Ik hou van je. Als ik het niet uit eigen wil deed, dan wel voor de man van wie ik hield. Rodolphus zou waarschijnlijk ook vermoord worden doordat ik de opdracht niet volbracht had. Toen ik mijn toverstok op Ethan richtte, leek het wel of ik geen controle meer had over mezelf. De rode ogen staarden me aan en de haat vloeide door mijn lichaam.
“Avada Kedavra!”

OH NEE! Wat had ik gedaan? Ik zakte door mijn knieën op de harde, koude vloer neer en het werd zwart voor mijn ogen.





_________________
    I love HPF.

    All good things come to an end... Goodbye HPF.
Profiel bekijkenStuur privébericht
Shirley
Oude Forumnaam: fairy_princess The Chatting Mod
The Chatting Mod


Verdiend: 0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.

Shirley is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Vr Nov 16, 2007 12:46 Terug naar boven Sla dit bericht op

Druk je liefde uit met een balpen.

Ik keek woedend naar Bellatrix van Detta wat dacht ze wel niet?! Ik probeerde mijn gedachten te ordenen. Ik zou niet toegeven. Niet. Niet dat ik veel wist. Maar dan nog. Ik zou zo niet toegeven. Ik was niet gek! Ik probeerde ook niet aan de kinderkamer te denken. Wat als ze hem wat aan zou doen? Zolang mijn schatje stil bleef, zou het haar misschien niet opvallen. Ik keek naar mijn man die, net zoals ik, met zijn toverstok getrokken stond.
“Crucio!” riep Krenck jr. Ik snakte naar adem, toen ik mijn man op de grond zag zakken en hem het hoorde uit gillen in pijn. Tranen stroomden over mijn wangen. Nee! Ik liet mijn toverstok zakken. Dit was mijn zwakheid geweest. Mijn toverstok vloog, voor ik het wist, uit mijn hand en al snel volgde ik het lot van mijn man. Ik schreeuwde het uit. Het was alsof ze met messen in mijn armen en benen staken. Alsof mijn ingewanden uit mijn lichaam leken te branden. Toen de pijn stopte, huilde ik onophoudelijk.
“Liefje. Je-”
“Houd je mond.” snauwde Bellatrix mijn man toe. Ik vernauwde mijn ogen naar haar. Koste wat het kost, ik zou sterk blijven. Voor mijn man. Voor mezelf. En vooral voor mijn kleintje, die nu moederziel alleen en onbeschermd in de kinderkamer lag. Hopelijk ver in Dromenland.
“Vertel me!” klonk haar lijzige stem. “Waar is de Heer van het Duister?!” brulde ze woedend. Ik hield mijn lippen stijf op elkaar. Haar ‘Heer van het Duister’ of onze ‘gestoorde gek’ was allang heen gegaan. Hemel zij dank, dat de Potters bestonden. Mogen ze rustten in vrede, natuurlijk. Ik begon weer te gillen, toen de messen terugkwamen. Waarom deden ze dit? Het is niet alsof wij er iets aan konden doen. Ik stond op het punt om, om genade te smeken, toen ze weer stopten. Maar ik ging me groot houden. Bellatrix trok me aan mijn haren overeind, terwijl ze haar toverstok onder mijn kin drukte.
“Ik vraag het nog één keer.” sprak de stem van uit de mond, die toebehoorde aan Barto Krenck jr., kil. “Waar is onze Heer?” vroeg hij kwaad.
“Wedden dat dit je wat op dreef brengt?” fluisterde Bellatrix in mijn hoor. Voor ik het wist zag ik mijn halve trouwboek gillen en kronkelen op de grond.
“Nee!” riep ik ontzet, terwijl ik in snikken uitbarstte. Dit was het ergste dat ze me aan konden doen. Ik hoorde mijn kleintje huilen en snikte nog harder. Ik wendde mijn gezicht af, maar Bellatrix dwong me om te kijken. Met pijn in mijn hart, keek ik toe hoe ze de liefde van mijn leven martelden.
“Nog steeds niets?” fluisterde Bellatrix opnieuw, voordat ze me op de grond gooide. Ik hield mijn lippen nog stijf op elkaar.
“Waar is de Orde? Dan kunnen we ons wreken,” grijnsde junior wreed. Ik draaide mijn hoofd van hen af en kon het niet helpen om hulpeloos richting de kinderkamer te staren.
“WEL?” brulde nog een dooddoener woedend. De orde zouden ze nooit krijgen. Net zo min als de kleine Potter, moesten ze om hem vragen.
“CRUCIO!” brulden twee stemmen tegelijk en voor ik het wist, zag ik twee stralen op me afkomen. Ik gilde opnieuw. Ik kon het niet helpen. Dit was nog erger dan eerder. Maar sneller dan de vorige keren, stopten de messteken.
“Laat de vrouw aan mij over!” riep Bellatrix. “Ga liever naar die kleine kijken!” Ik hoorde voetstappen. Ik wou weten wie er naar de kinderkamer vluchtte, maar ik kon het niet opbrengen om mijn oogleden open te doen. Ze waren immers zo zwaar. En alles deed pijn.
“Hij is er niet! Hij is weg!” riep de dooddoener terug. Ik zuchtte opgelucht. Waar hij ook mocht zijn. Ik hoopte dat zijn toverkracht hem ergens veilig had gebracht.
“Waar is de kleine Potter?” fluisterde Bellatrix opnieuw. “GEEF ONS NAMEN!” brulde ze woedend. “GEEF ONS PLAATSEN!” Ik hield mijn lippen stijf op elkaar. Net zoals mijn man dat deed. Ik vond ergens de kracht om mijn oogleden open te doen en keek opzij. Ik zag hem liggen. Bewusteloos. Ik jammerde zachtjes en kroop naar hem toe. Hij moest leven. Hij moest blijven leven. Iemand moest voor ons kind zorgen als we er niet meer waren!
“CRUCIO!” brulden verscheidene stemmen opnieuw. Ik voelde me licht worden in mijn hoofd en was het me zelfs niet meer bewust van de kreten die ik slaakte, van de pijn die ik voelde. Het laatste wat ik nog hoorde was de kille lach van Bellatrix Van Detta, waar zelfs de moedigste man op Aarde de rillingen van kreeg, voordat alles donker werd.
“Schatje? Schatje?” probeerde iemand me wakker te schudden. Ik sprong overeind en keek iedereen schichtig aan. Wie waren deze lui? Wie was ik? Ik keek de oude vrouw voor me wantrouwig aan. Ze kwam me zo bekend voor.
“Mama?” vroeg ik zacht. Ik begon te huilen. Als een klein kind. Ik wou mijn meneer Teddy terug. Ik wou terug naar huis toe. Ik wou weg uit deze witte, enge kamer.
“Ja, het is je mama, schatje,” glimlachte de vrouw lief naar me. Het was mijn mama! Ik wou haar om de hals vliegen, maar deed het niet omdat een andere figuur me ook was opgevallen. Ik keek opzij en zag een jongen naar me kijken.
“Ga even naar je vader, lieverd. Dan kijk ik wel hier,” stelde mijn mama hem gerust. Ik keek haar vragend aan.
“Herken je, je eigen zoon niet meer, schat?” vroeg de vrouw me ongerust. Ik keek haar vaagjes aan. Ik schudde mijn hoofd. Ik kende de jongen helemaal niet. De jongen was eng. Ik pakte een boek van mijn nachtkastje en gaf het aan mijn mama. Haar dwingend om sprookjes voor te lezen. De oude vrouw zuchtte en begon dan toch maar voor te lezen.
Na het verhaaltje had ik een zweverige glimlach op mijn gezicht staan. Ik wist het gewoon. Ik hoorde de mensen met hun witte jassen ook steeds sneller en enthousiaster praten als ze rond me stonden. Maar ik negeerde hen. Vandaag zou mijn mama weer langs komen! Met die jongen!
“Ze is wel heel enthousiast,” vertelde de ene dokter de ander. De ander knikte serieus.
“Ja. Vandaag zou er weer visite komen… Met de vakantiedagen, zie je.”
“Oh. Ja begrijpelijk, dat ze dan zo opgewonden is.” Ik luisterde maar vaagjes. Ik zag een lichtflits voor mijn ogen dansen. Ik ging rechtop zitten. En mijn ogen werden groot in shock. Nee. Niet opnieuw. Nee. Ik begon eerst te pruilen, voordat ik onophoudelijk begon te huilen. Opeens bevond ik me ergens anders.

“HIJ IS VERSLAGEN! JEWEETWEL IS DOOD!” riep een jongeman grijnzend, voordat hij me optilde en de peuter, die zich met zijn armpjes rond mijn hals heen stevig vasthield, kuste op zijn voorhoofd.
“Is dit niet alles waar je ooit van hebt gedroomd?” fluisterde hij me liefkozend toe. Ik glimlachte naar hem. Dit was inderdaad alles wat ik ooit gewenst had. Ik drukte mijn lippen stevig op de zijne en de peuter, die vrolijk lachte, zat nu tussen ons.
“Mammie!” glimlachte de peuter. “Pappie!” Hij had nu één arm rond mijn hals geslagen en de andere rond die van zijn vader. Ik glimlachte en de man voor me begon te grinniken. Maar het werd al laat en onze schat tussen ons, moest al lang in zijn bedje liggen.
“Ik ben zo terug.” glimlachte ik, voordat ik de tegen sputterende peuter meenam naar zijn kamer.
“Mama. Ikke nog niet moe zijn,” pruilde de peuter. Ik glimlachte liefkozend.
“Natuurlijk wel. Slaap maar zacht.” zei ik, voordat ik hem een kus op zijn voorhoofd drukte. Ik liep zijn kamertje uit, richting de keuken.
“Ook een biertje, schat?” vroeg een stem uit de ijskast.
“Ik denk dat het voor één keertje wel geen kwaad kan.” grijnsde ik. Wie had dat ooit gedacht? Jeweetwel. Dood!
“Schat?”
“Hm-hm?” klonk het nog steeds vanuit de ijskast.
“Wie heeft het nu uiteindelijk gedaan?” Ik hield mijn hart vast. Er deden al maanden geruchten de ronde. Dat die lieve Lily Potter en haar man opgejaagd werden als een stuk wild door de Dooddoeners zelf. Ik hoopte maar dat ze er levend en wel uit zijn gekomen.
“De zoon van de Potters!” zei mijn man dolgelukkig.
“WAT?!” riep ik bezorgd. Voor ik het wist, nam mijn moederinstinct het over.
“Harry? Hij is nog maar één jaar!”
“Niemand weet hoe het is gebeurd. Maar prijs jezelf gelukkig, dat hij er was,” glimlachte hij, terwijl hij me mijn biertje gaf.
“En zijn ouders.” Franks gezicht betrok nu. Ik snakte naar adem. “Dat arme kind.” zei ik, terwijl ik medelevend op mijn lip beet.
“Sst,” suste hij me meteen.
Een paar dagen later, kregen we een eervol bezoekje van de overgebleven Dooddoeners.


Ik staarde een beetje leeg voor me uit. Voordat ik alleen nog maar vage lichtflitsen voor mijn ogen zag en steken van pijn in mijn zij voelde. Ik liet me vallen op mijn bed. Ik had een zoon. Mama had gelijk! Ik had er echt één.
“Hey, lieverd,” sprak een stem me opeens aan. Ik keek op en zag mijn moeder voor me staan. “Schat toch! Wat is er gebeurd?” vroeg ze geschokt. Ik glimlachte waterig. Maar zei niets. Ik keek rond op zoek naar het jongetje.
“Marcel, komt er zo aan hoor,” glimlachte het oude vrouwtje. Toen de jongen er uiteindelijk aan kwam en de vrouw aankondigde dat ze zo terug was, dat ze eerst even naar het jongentje zijn vader ging kijken, haalde ik mijn sprookjesboek boven. Van mij mocht hij mij wel voorlezen. De jongen leek geshockeerd, maar nadien zag ik hem glimlachen. Iets wat me plezier deed.
“Lieverd het is tijd om te gaan.” sprak mijn mama, tegen de jongen. De jongen knikte en legde mijn sprookjesboek op mijn nachtkastje. Toen hij wou vertrekken, schoot ik razendsnel mijn nachtkastje in. Ik kwam al snel boven met een balpen. Ik liep de jongen achterna tot aan de deur, voordat hij zich vragend opdraaide. Ik gaf hem mijn balpen en keek er even liefkozend naar. Ik glimlachte naar hem, voordat ik weer naar mijn bed werd begeleid. Ik keek nog één keer over mijn schouder en zag dat de jongen de balpen voorzichtig in zijn zak deed.





_________________
    I love HPF.

    All good things come to an end... Goodbye HPF.
Profiel bekijkenStuur privébericht
Shirley
Oude Forumnaam: fairy_princess The Chatting Mod
The Chatting Mod


Verdiend: 0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.

Shirley is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Nov 18, 2007 22:59 Terug naar boven Sla dit bericht op

Gebroken

Donkere, opeengepakte wolken dreven over de besneeuwde daken en kleine sneeuwvlokken werden door de kille, harde wind alle kanten opgeblazen. Hier en daar kringelde rookpluimen uit de schoorstenen en achter sommige gesloten gordijnen was vaag het flakkerende licht van een kaars te onderscheiden. De straten waren uitgestorven op een enkele auto of voetganger na en in de verte klonk vaag het geluid van de klingelende kerkklokken, die aangaven dat het 7 uur in de ochtend was. Een klein hondje trippelde, met de staart tussen zijn poten, over het trottoir en maakte kleine pootafdrukken in de nog rijpe sneeuw. Hier en daar bleef hij even staan om aan een lantaarnpaal te snuffelen en tilde dan zijn poot op om zijn teritorium af te bakenen. Hij duwde zijn neus eens een keer hoopvol tegen de rand van een vuilnisbak op zoek naar iets te eten, maar hij was te klein om erbij te kunnen.
Toen hij achter zich het geluid van voetstappen hoorde draaide hij zich geschrokken om, maar keek toen nieuwsgierig naar de vrouw die wankelend de straat overstak. Maar zodra ze dichterbij kwam zette de hond het op een lopen en rende een duister steegje binnen, de vrouw alleen latend in de toch al verlaten straat. Haar lange, haren zaten vol klitten en hingen als natte slierten langs haar gezicht. Een harde windvlaag deed ze opvliegen, zodat ze in haar gezicht sloegen en vermoeid sloot de vrouw haar ogen. Ze legde haar trillende, paarse vingers tegen haar mond en probeerde ze op te warmen met haar adem. Condenswolkjes glipten tussen haar koude vingers door en werden toen opgenomen in de donkere lucht. Ze sloeg haar dunne en gescheurde jas nog wat dichter om zich heen en in al haar ellende liet de vrouw zich op haar knieën vallen. Ze voelde hoe de sneeuw door haar versleten mantel drong en haar knieën gevoelloos van de kou maakte, maar dat kon haar niets schelen. Tranen stroomden over haar wangen en met een ruw gebaar veegde ze ze weg. Niet nu. Ze was er bijna en dan zou ze verlost zijn van alle problemen. Dat voelde ze.
Ze keek, met ogen die rood waren van alle tranen die ze de afgelopen tijd gelaten had, naar het gebouw aan de overkant van de straat. Ze was er bijna.
Met een enorme krachtsinspanning wist ze zichzelf overeind te hijzen en met haar blik strak op het gebouw gericht, wankelde ze verder. Ze kneep haar ogen even stijf dicht, toen de pijn weer erger werd en ze probeerde zich staande te houden door zich met twee handen aan een lantaarnpaal vast te grijpen. Waarom... Waarom was ze toen in vredesnaam die drank vergeten.. Hoe had ze dat kunnen doen? Dit alles was haar eigen schuld, haar eigen nalatigheid zou haar ondergang worden.
Ze haalde en keer diep adem en toen de pijn weer wat minder was geworden zette ze aarzelend een paar passen. Haar knieën knikten gevaarlijk, ze was aan het einde van haar krachten, maar toch moest ze door. Zo wankelde ze verder, niet merkend dat de kleine hond vanaf de ingang van het steegje, met een scheef kopje naar haar zat te kijken.

Het begon al wat lichter te worden en het was duidelijk dat de mensen ontwaakten. In steeds meer huizen werden de kaarsen aangestoken en er kringelde nu rook uit bijna alle schoorstenen. Het was harder gaan sneeuwen en de wind beukte nog altijd tegen
de ruiten. Hier en daar loerden mensen tussen de gordijnen door om naar de dikke laag sneeuw te kijken die er in die nacht verschenen was, maar niemand lette op de vrouw die nu kruipend de straat overstak, met haar blik nog steeds vastberaden op het grote gebouw gericht. De schrale wind sneed als een mes langs haar gezicht en haar handen waren doorweekt en gevoelloos van de kou. Natuurlijk had ze ze in een oogwenk weer warm kunnen toveren, maar ze had haar toverstok gebroken toen het gebeurd was. Ze wilde niks meer van magie weten, het had haar leven verpest en had ervoor gezorgd dat ze hier nu lag, bibberend in de sneeuw en aan het einde van haar krachten. Waar had ze dit alles aan verdiend? Wat had ze ooit gedaan dat ze dit alles moest doormaken. Het lot was wreed. Ze had geen geluk gekend in haar leven. Ze had altijd haar hoofd hoog gehouden en een masker had ze opgezet als haar vader weer tegen haar tekeer was gegaan. Ze had het van zich af weten te zetten, het had haar niets gedaan. Als haar broer haar weer had gesard had ze een paar keer geslikt en zich kranig geweerd. De muur was dikker en dikker geworden, geen emotie drong er meer door. Dat was misschien ook wel de reden geweest dat ze haar magische kracht was verloren. Maar het belangrijkste was dat ze stand had kunnen houden tegen de tiranie. Maar toen híj haar verliet was die muur uit elkaar gespat. Het was de laatste druppel. Ze was ingestort, maar opgeven had ze niet gedaan. Vier maanden waren het nog geweest. Vier maanden lang had ze geprobeerd om overeind te blijven en nu was het zover. Ze kon niet meer, maar het einde was in zicht.

Vanuit haar ooghoeken zag ze de kleine hond van daarstraks met een afgekloven bot in zijn bek voorbij trippelen, terwijl hij vrolijk kwispelde om de veroverde buit. Wanneer had ze eigenlijk voor het laatst gegeten? Ze wist het niet en het was ook niet belangrijk meer. Met een enorme krachtinspanning wist ze overeind te komen en zette wankelend koers naar de hekken, die steeds dichterbij kwamen. Ze was er bijna!
Maar toen er een nieuwe pijnscheut kwam verloor ze het kleine beetje evenwicht dat ze had en viel hard met haar knie op de scherpe rand van de eerste traptrede. Ze jammerde zachtjes en de tranen sprongen haar opnieuw in de ogen. Maar ze zou niet opgeven, niet nu. Ze beet haar tanden op elkaar en sleepte zichzelf de trap op, terwijl ze een rood spoor achterliet in de smetteloze laag sneeuw die er lag.

Zodra ze zichzelf tegen het hek aanduwde, ging de grote, zwarte deur open zag ze twee jonge vrouwen naar buiten komen rennen. Ze trokken het roestige hek verder open en ze voelde hoe de twee vrouwen haar overeind trokken en op haar benen neerzetten. Met knikkende knieën liep ze ondersteund door de vrouwen naar de deur, die uitnodigend open stond. Ze voelde hoe een mengeling van vreugde en opluchting door haar lijf stroomde. Ze had het gered.
Zodra ze de drempel overgestapt was kwamen er nog twee vrouwen aangesneld en terwijl de vrouwen met elkaar praatten, sloot ze vermoeid haar ogen en even schoten haar mondhoeken omhoog, zodat er een kleine glimlach verscheen. Nu zou alles goedkomen.
Ze werd naar een klein kamertje geleid, waar enkel een ijzeren ledikant en een grote, houten kast stond en met een vertrokken gezicht ging ze op het bed liggen, terwijl er een nieuwe pijnscheut door haar lichaam schoot. Nog even en dan was alles voorbij. Even voelde ze een steek in haar hart, toen ze besefte dat er niemand in spanning op de gang zat te wachten. Geen geliefde die haar de hand vast zou komen houden als het zover was. Niemand die haar een kus op haar bezwete voorhoofd zou drukken en haar in haar oor zou fluisteren dat ze niet bang hoefde te zijn, dat alles wel goed zou komen. Een eenzame traan vormde zich in haar ooghoeken en gleed langzaam over haar wang naar beneden. Ze was alleen.

Een kleine 14 uur later vulde het gehuil van een kleine, besmeurde baby het kleine vertrek. Uitgeput, maar voldaan liet ze zich in de kussens terugzakken. Het was gelukt. Ze had volbracht.
"Houdt vol mevrouw! We laten u naar het ziekenhuis overbrengen." Hoorde ze iemand zeggen. Ze schudde haar hoofd. "Wat.. is.. het?" Wist ze met veel moeite uit te brengen.
"Het is een jongen, mevrouw." Zei dezelfde stem. Ze glimlachte vermoeid.
"Ik wil dat ie Marten gaat heten, naar z'n vader." Fluisterde ze, terwijl ze haar best deed haar bewustzijn te bewaren.
"Asmodom, naar mijn vader." Er dansten lichtjes voor haar ogen.
"En Vilijn moet z'n laatste naam zijn." Ze balanceerde op het randje.
"Ik hoop dat hij op zijn vader lijkt." Even verscheen er een man met ravenzwarte krullen, een bleke huid en een oogverblindende glimlacht op haar netvlies en toen werd alles zwart. Ze voelde zich wegglijden en een warm gevoel verspreidde zich door haar lichaam. In de verte hoorde ze nog even het zachte gehuil van een baby, maar toen werd het stil. Het was voorbij. Ze had haar taak vervuld.

Buiten sloeg de klok zijn twaalfde slag en werd met een schril gepiep de eerste vuurpijl de lucht ingeschoten en de donkere lucht verlichte. Kinderen renden rond met kleine sterretjes in hun handen en terwijl iedereen elkaar lachend feliciteerde met het nieuwe jaar, keken de vier vrouwen roerloos toe hoe het armzalige hoopje mens dat bleekjes in dat grote bed lag, haar laatste adem uitblies en de baby rustig in haar armen lag te slapen.





_________________
    I love HPF.

    All good things come to an end... Goodbye HPF.
Profiel bekijkenStuur privébericht
Shirley
Oude Forumnaam: fairy_princess The Chatting Mod
The Chatting Mod


Verdiend: 0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.

Shirley is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Nov 18, 2007 23:30 Terug naar boven Sla dit bericht op

Eerwraak

Het kasteel was donker en kil, de wind blies tegen de gammele raampjes in de lange gangen.Een donkerharige jongen liep eenzaam en alleen met zijn hoofd gebogen richting de Grote Zaal, met een warme sjaal over zijn dikke mantel.
Van de andere kant kwamen een stel giebelende Huffelpuffers. Hij gunde ze geen blik waardig en liep stug door, zonder omkijken. Wat gegiechel bereikte zijn oren.
De jongen was niet onpopulair, hij zag er dan ook niet slecht uit met zijn halflange donkere haar. Hij zou echter nooit de stijl en flair van zijn broer hebben. Elke keer werd hij met zijn neus op de feiten gedrukt. Alleen thuis voelde hij zich zelfverzekerd, zijn ouders adoreerden hem.
Hij piekerde door terwijl hij diep in zijn mantel gedoken door stapte. Hij en zijn broer waren in een constante staat van oorlog verwikkeld. Ze hadden het automatisme opgebouwd niet of nauwelijks met hem te spreken, en elkaar zo veel mogelijk te negeren.
Diep in zijn hart vond hij dat heel erg, maar zijn trots weerhield hem er echter van om dat uit te spreken. Hij voelde ergens wel genegenheid voor zijn broer en dacht dan met weemoed terug aan de dagen dat ze nog jong en onbevangen waren, toen zijn broer nog niets gemerkt had van het feit dat hij altijd het lievelingetje van hun ouders was geweest. Hij voelde nog steeds een loyaliteit ten opzichte van zijn broer, het was alleen ook heel belangrijk voor hem dat hij zijn ouders te vriend hield, alsof dat de enige strohalm in zijn leven was.
Soms, op dagen dat hij somber gestemd was, liet hij het gevoel dat hij daar over had, toe zijn gedachten te vervullen, maar nooit, op de meest somberste dagen ooit, sprak hij erover. Bij zijn ‘vrienden’ was hij een ander mens, daar was hij de Zwadderaar die hij verwacht werd te zijn. Hij lachte met hen in klassen, hij deelde met hen een badkamer en hij praatte met hen aan tafel, maar hij beschouwde hen eigenlijk niet als vrienden. Ergens veronderstelde hij dat dat aan zijn afdeling lag. De anderen afdelingen leken altijd zo veel hechter in zijn ogen. Ach, misschien verbeeldde hij het zich wel en lag het aan hem.

Hij had die middag Transfiguratie van professor Anderling. Niet zijn beste vak, ook al omdat hij het samen met de Griffoendors had. Hij had altijd het idee dat zij werden voorgetrokken door Anderling.
Hij zat naast een van de jongens die hij, bij gebrek aan een beter woord, zijn vriend noemde: William. Eigenlijk was het een enorme blaaskaak, maar ja, zolang hij niet alleen hoefde te zitten, vond hij het best.
Toen een irritante en zeer slimme Griffoendor een goed antwoord gaf, verdiende ze daar tien punten mee. William snoof en trok een verveeld gezicht. Ook hij maakte een afkeurend geluid en grijnsde gemeen. Anderling keek geïrriteerd naar hen, en waarschuwde hen met een enkele blik, maar ze keken brutaal terug.
Toen de les dan eindelijk afgelopen was, liepen ze samen naar de leerlingenkamer. De lessen waren voorbij voor vandaag. Onderweg kwamen ze een aantal mede Zwadderaars tegen, hij dacht zesde of zevendejaars, die hen met een hoofdknik gedag zeiden.
Nu is het moment!” dacht hij terwijl hij naast William liep. Hij keek gespannen opzij.
“Weet je, als ik de mogelijkheid kreeg, zou ik zo dat modderbloedje vervloeken waar die
waardeloze broer van me mee omgaat!” Hij keek de andere Zwadderaars hanig aan. William keek hem wazig aan, maar meer had hij dan ook niet verwacht van iemand die dacht dat pasta een met uitsterven bedreigde diersoort was.
Hij richtte zich zelfverzekerd op. De twee grote Zwadderaars keken elkaar lachend aan.
“Oké, afgesproken!” zei toen tot zijn grote ontsteltenis een van de zevendejaars grijnzend, “Maar als het je niet lukt, of – en daar ga ik m’n geld op inzetten – je durft niet, kost dat je een paar liter boterbier!” Hij keek schamper op hem neer, alsof hij er al vanuit ging dat het sowieso niet zou gaan lukken.
“En je staat gigantisch voor schut natuurlijk!” voegde zijn vriend er gemeen aan toe.
Ze liepen hard lachend weg, de twee vierdejaars geen blik waardig meer gunnend.
De donkerharige jongen sloeg zijn hand tegen zijn hoofd. “Wat ben ik toch een ezel...” mompelde hij ongelukkig, terwijl hij Williams blik vermeed.
Wat de twee jongens echter niet gezien hadden, was dat er achter een pilaar een kleine, gedrongen jongen alles had gehoord, en snel weg rende…Naar zijn vrienden.

Die avond in de Grote Zaal zaten de twee vierdejaars rustig te eten, toen ineens iets verrassends gebeurde…
William wilde net een hap nemen van zijn quiche, toen er achter zijn buurman een donkerharige jongen stond die wel zijn broer moest zijn, de gelijkenissen tussen de twee jongens waren te frappant om toeval te zijn. Zijn gezicht stond op onweer.
Hij stootte zijn buurman aan en stotterde: “He, er staat iemand achter je die niet bepaald vrolijk kijkt.”
De jongen draaide zich om en keek recht in het gezicht van zijn blijkbaar woeste broer. Er schoot van alles door zijn hoofd. “Nee! Hij kán het toch niet weten?
“Ik heb alles gehoord vanmiddag en als je dit werkelijk uitvoert, vervloek ik je aan barrels!” siste hij woedend.
Zijn maag maakte een duikeling. “Wel dus…” Hij wist dat zijn broer iemand was die je beter niet kwaad kon maken en dit, wist hij zeker, was kwaad!
Maar zijn eer stond op het spel. Inmiddels was de hele Zwadderich tafel het tafereel aan het volgen, inclusief de twee zevendejaars van die middag.
Hij slikte en besloot dat hij geen keuze had. “Ik doe wat ik wil, broertje ik zou dat modderbloedje van je maar goed in de gaten houden als ik jou was!”
Hij gluurde uit zijn ooghoeken naar de zevendejaars en die keken erg verbaasd, tot zijn vreugde.
Toen keek hij zijn broer in de ogen en zag een mengeling van afschuw en verwarring. Er laaide iets in hem op: trots. Het gevoel van schuld duwde hij diep weg…
Op dat moment stond Anderling echter naast hen en stuurde zijn broer naar zijn eigen tafel. Hij haalde voorzichtig adem, maar vanuit hij kon de wraak in de ogen van zijn broer aan de andere tafel duidelijk lezen.

Nu echter, kwam het moeilijkste deel van zijn actie: de uitvoering. Al dagenlang voelde hij het zwaard van Damocles boven zijn hoofd hangen. Hij wist dat het moest gebeuren. De spanning werd opgevoerd door zijn mede zwadderaars die constant smoesden en naar hem wezen achter zijn rug.
Naarmate de week vorderde ging hij zich steeds beroerder voelen, tot ineens op vrijdag middag zich de ideale kans voor deed…

Hij liep met William en zijn andere klasgenoten richting Toverdranken, maar toen ze daar aan kwamen, bleek dat de vorige les nog niet was afgelopen. Tegen de muur leunend, wachtten ze tot de andere klas naar buiten kwam.
William fluisterde net iets, toen de deur met een klap opensloeg. Zijn hart sloeg over toen hij zag dat het háár klas was. Razendsnel zocht hij zijn broer met zijn ogen, maar vond hem niet. Toen stond hij voor haar, zonder dat hij echt beseft had dat hij een stap naar voren had gezet. “Ziet er goed uit…” flitste even door zijn hoofd.
Dat was de druppel die uiteindelijk dan toch de emmer deed overlopen: de gedachte dat zijn broer, zijn altijd populaire, veel te gladde broer, alweer een mooi meisje had!
Ze keek hem angstig aan, terwijl ze ingesloten werd door de andere Zwadderaars.
“LEVICORPUS!” brulde hij, terwijl hij zijn toverstok op haar richtte, wetend dat hij het meisje onsterfelijk voor gek zette, aangezien ze een rokje droeg…
Het gekrijs van het meisje dat daar ondersteboven hing, ging door merg en been terwijl de Zwadderaars gemeen lachten en klapten, maar hij durfde het tafereel niet eens te aanschouwen. Hij stond daar, met gebogen hoofd en voelde dat hij schouderklopjes kreeg.
Op dat moment riep iemand met rauwe stem: “LIBERACORPUS!” en vlak erna hoorde hij een doffe dreun en zacht gehuil.
Toen hij zijn hoofd durfde oprichten, werd hij als door een orkaan achteruit geblazen. Versuft zakte hij tegen de muur aan.

Nadat hij twee dagen op ziekenzaal had gelegen door de vloek van zijn broer, volgde de staart van het verhaal. Het kostte hem uiteindelijk meer dan eeuwige ruzie met zijn broer, hij had ook twee weken elke avond strafwerk bij Vilder.

Drie weken na het incident was de Kerstvakantie aangebroken. Daar zag hij erg tegenop, aangezien zijn broer uiteraard ook naar huis ging, en ze dan twee weken elke dag met elkaar opgescheept zaten, zonder een enorm kasteel om je in te verbergen.
De reis verliep voorspoedig, hij had zijn broer nog niet gezien en waarschijnlijk had die hem ook niet bepaald gezocht.
Toen ze op King’s Cross waren, zag hij in de verte zijn immer chagrijnig kijkende ouders staan. Hij slofte langzaam op hen af, de hutkoffer met zich meeslepend.
Achter zich hoorde hij het boze klikken van hakken, en toen hij opzij blikte, stampte zijn broer voorbij. Hij gunde hem zoals verwacht geen blik waardig.
Zijn ouders hadden echter alleen maar aandacht voor hem, waardoor hij zich vreemd genoeg nog iets schuldiger ging voelen. Zijn broer gaf hem een boze blik en kneep zijn ogen tot spleetjes. Ze begroetten hun ouders koeltjes, zoals normaal en gingen toen via een haard naar huis.
Toen ze uit de haard vielen in het ouderlijk huis, viel hij tot overmaat van ramp tegen zijn broer aan, waardoor de bom onmiddellijk ontplofte.
“Jij, jij…” siste de oudste van de twee broers. Hij kwam niet meer uit zijn woorden van boosheid. Op dat moment echter kwam vader de haard uit en zag zijn twee zoons als kemphanen tegenover elkaar staan.
“WAT IS HIER GAANDE!”
Ze reageerden beiden niet.
Toen moeder verscheen en de situatie van de twee briesende broers overzag, besloot ze zich ermee te bemoeien.
“WAT IS HIER AAN DE HAND!” brulde ze tegen de oudste. Deze draaide zich abrupt om, wetend dat hij toch aan het kortste eind zou trekken, en stampte weg.
Zijn moeder liet het er echter niet bij zitten en beende hem achterna, terwijl zijn vader de jongste naar de keuken escorteerde.
Even later en voor overtuigingskracht en gedreig later, zaten ze daar dan, aan de tafel. Beide broers keken elkaar aan alsof ze probeerden elkaar te vermoorden door zo smerig mogelijk te staren.
“Hij heeft mijn vriendin vervloekt!” spuwde de oudste uiteindelijk uit, nadat hij woest naar zijn broer staren zat werd.
“Is dat waar?” vroeg moeder aan haar jongste.
Deze knikte en vervolgde trots, wetend dat dat indruk zou maken: “Het was een vuil modderbloedje!”
Zijn ouders gingen een beetje rechtop zitten en keken hun jongste nu met een beetje ontzag aan. Hoewel hij hun favoriet was, en ze zeker waren dat ze grootse dingen van hem konden verwachten, hadden ze dat toch niet durven hopen!
“Goed zo, zoon!” zei zijn vader trots. De oudste zoon die verontwaardigd naar zijn familie keek, werd volledig genegeerd.
“DAAROM WILDE IK ER DUS NIET OVER PRATEN!” brulde hij toen plotseling, terwijl hij met een woest gebaar de tafel van zich afduwde en rechtop stond. Zijn ouders keken hem verstoord aan.
“Dit is de grens,” Hij zei het alsof alle levenslust uit hem verdwenen was, “Ik ga…!”
Hij keek hen aan en toen hij taal noch teken terug kreeg, beende hij woedend de keuken uit.
Zijn jongere broer durfde hem niet na te kijken…
Nog geen tien minuten later hoorde hij alleen de voordeur dichtslaan met een geweldige klap.
Snel stond hij op en rende naar boven. “Het was niet zo, hij kwam wel weer terug… Hij meende het niet!” verzekerde hij zichzelf tegen beter weten in. Hij rukte de deur van Sirius’ kamer open en keek naar binnen. Het zag eruit alsof er een orkaan had gewoed. Er lagen overal kleren op de grond die zijn broer niet had willen meenemen, en alle dingen die de kamer tot die van Sirius hadden gemaakt, waren van de muren verdwenen. Geschrokken keerde hij zijn rug naar de verwoeste kamer en de verschrikkelijke werkelijkheid drong tot hem door. Hij had hem weggejaagd, Sirius kwam nooit meer terug…





_________________
    I love HPF.

    All good things come to an end... Goodbye HPF.
Profiel bekijkenStuur privébericht
Shirley
Oude Forumnaam: fairy_princess The Chatting Mod
The Chatting Mod


Verdiend: 0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.

Shirley is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Nov 20, 2007 21:20 Terug naar boven Sla dit bericht op

Het is 20 november, wat betekent dat we dus alweer mogen gaan stemmen! Geef argumenten als je stemt, deze moeten bestaan uit minstens 15 woorden. Natuurlijk ga je niet op jezelf stemmen. Stemmen gaat volgens dit lijstje:

Citaat:
Dit is mijn 1e/2e/3e stem:
Mening:


Ik wil toch nog even zeggen dat het leuk is om mee te stemmen als je zelf ook iets hebt ingestuurd.
Het stemmen zal eindigen op 30 november. Dan heb ik weer een nieuwe challenge voor jullie!

Succes met stemmen allemaal!

Heb je nog vragen of opmerkingen/ideeën die ik zeker even moet horen? Stuur gerust een PB!





_________________
    I love HPF.

    All good things come to an end... Goodbye HPF.
Profiel bekijkenStuur privébericht
Smalofski
The Writing Mod
The Writing Mod


Verdiend: 131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple

Smalofski is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Nov 20, 2007 22:07 Terug naar boven Sla dit bericht op

Wauw, heel erg mooie inzendingen allemaal! Maar ik moet er helaas toch 3 uitkiezen en deze zijn het geworden voor mij:

Stem 1: Brief Der Waarheid
Absolute nummer 1 voor mij! Ik hou van de schrijfstijl, ik hou van de slechte afloop, ik hou van het hoofdpersonage en ik adoreer de ship XD Ik vond het zeer gevoelig geschreven en het kwam heel overtuigend over Niet dat ik nog overtuigd moest worden angel

Stem 2: Gebroken
Ook al zo'n zielig verhaal dat bijzonder mooi beschreven is. Je kon de sfeer bijna voelen, de koude van die straat die bijna van mijn pc afstraalde. Heel mooi beschreven en origineel onderwerp!

Stem 3: Druk je liefde uit met een balpen.
Eerst en vooral: ik vond de titel heel erg mooi... Je denkt eerst dat er bedoeld wordt: Druk je liefde uit door te schrijven, maar in de geest van Lies Lubbermans is een balpen even veel waard als wat voor hoogstaande litteratuur. Ik vond het gewoon mooi beschreven hoe ze mentaal breekt, en niet helemaal meer weet wat er rondom haar gebeurd. De Lies die jij beschrijft kon ik heel mooi linken aan hoe ze beschreven werd in de boeken... Afwezig en niet beseffend wat er aan de hand is, maar ergens zit toch nog de liefde voor haar kind.





_________________
    Don't cry because it's over. Smile because it happened.
Profiel bekijkenStuur privébericht
Sabrè
Beginnend Tovenaar
Beginnend Tovenaar


Verdiend: 819 Sikkels
Woonplaats: On stage

Sabrè is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Wo Nov 21, 2007 12:45 Terug naar boven Sla dit bericht op

Okay.. Laat ik ook eens gaan stemmen xD

Stem 1: Zweet, Tranen en Drakenbloed
Heel erg mooi geschreven. De beschrijving van de omgeving is heel mooi gedaan, je ziet echt alles heel goed voor je. Bovendien is het ook een origineel onderwerp en blijft het ook echt tot het einde een vraag over wie het gaat. Super!

Stem 2: Brief der Waarheid
Schitterend geschreven. Je leeft echt met hem mee en de emotie die erin ligt is heel mooi weergegeven. Bovendien is het een ship en ships zijn cool *yeah*

Stem 3: Druk je liefde uit met een balpen
De manier waarop er overgeschakeld wordt van laten we zeggen het volle verstand naar het geestelijk labiele is echt heel kunstig gedaan. Ook hoe ze daarna op de dingen reageerd vind ik prachtig geschreven. Zoals Smaf al zei, komt ze echt heel goed overeen met de Lies in de boeken en dat is gewoon heel mooi.





_________________
    I wanna know the reason why I'm here
    The way I am,
    feeling the things I feel
Profiel bekijkenStuur privébericht
Moonslave
Schoolkampioen
Schoolkampioen


Verdiend: 364 Sikkels
Woonplaats: The Asylum

Moonslave is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Wo Nov 21, 2007 13:44 Terug naar boven Sla dit bericht op

Wow, een hele tijd bijna niets en nu zijn er plots 6 mooie verhalen! Pestkoppen. Razz

Mijn eerste stem gaat naar Zweet, tranen en drakenbloed
Ik had hem echt pas laat door, en dat is een goed teken bij deze opdracht. Ik vond hem ook supermooi geschreven. Er wordt hard ingezoomd op de details, maar op een geweldige manier. En het feit dat hij door zijn oude, trillende hand de manier om eeuwig te leven heeft ontdekt, vind ik om de één of andere reden een mooie symbolische waarde hebben.
Klasse!

Mijn tweede stem gaat naar Gebroken
Ik hou echt van deze inzending. Er gebeurt bijna niets, maar toch blijf je lezen, omdat het zo mooi geschreven is. Je voelt de wanhoop, de uitzichtloosheid van die arme vrouw bijna zelf, doordat het zo... eerlijk is. Ik vind er geen ander woord voor. En de details zijn echt prachtig, ik hou van de hond in het verhaal, hij maakt het af.

Mijn derde stem gaat naar Druk je liefde uit met een balpen.
Ahw, zo zielig. Ik vind het echt mooi geschreven, hoe je van de vreselijke situatie, waarbij ze nog heel goed bij haar verstand is, naar de andere situatie gaat. Vooral omdat ze blijkbaar al lang in het ziekenhuis ligt, al lijkt het voor haar - en de lezer ook in het begin - alsof ze er voor de eerste keer is. En ik vind het ook heel mooi dat ze - ondanks dat ze mentaal zwak is - toch nog om haar zoon geeft.





_________________
    They think you're dumb. I think you're smart.
    No, wait. I lied. I think you're dumb..
Profiel bekijkenStuur privébericht
miss_sweet
Hotemetoot
Hotemetoot


Verdiend: 0 Sikkels


miss_sweet is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Wo Nov 21, 2007 13:53 Terug naar boven Sla dit bericht op

Eerste stem:

Druk je liefde uit met een balpen
Wow.. dit is echt heel erg mooi geschreven. Ik kon me helemaal inleven in het verhaal. Lies en Frank zijn net zoals in de boeken beschreven. Het is een heel zielig verhaal met veel emoties. Prachtig geschreven. Vooral het einde waarin ze die balpen geeft is speciaal<3

Tweede stem:

Gebroken
Ook een heel mooi verhaal: goed geschreven en aangenaam om te lezen. En het is inderdaad een origineel onderwerp. Het laatste stukje waarin ze vraagt om hem Marten Asmodom Vilijn te noemen vond ik echt zó mooi.


Dan blijft voorlopig mijn derde stem nog over. Het zijn allemaal heel goeie verhalen, dus ik kan niet echt kiezen. Die zal ik dus nog geven (;





_________________
    Everything will be fine
    Everything in no time at all
    Hearts
    will hold
Profiel bekijkenStuur privébericht
duffie
Beginnend Tovenaar
Beginnend Tovenaar


Verdiend: 449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3

duffie is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Wo Nov 21, 2007 14:52 Terug naar boven Sla dit bericht op

Mijn eerste stem: Eerwraak.
Ik vind hem echt wel mooi. En ik vind Regulus best wel cool >.<. En hij voelt zich schuldig! Ergens diep van binnen [a] Brave Regulus. Nou. Als hij dan ook nog eens zijn 'eer' een beetje opzij schoof en naar zijn broer ging. En die broer zijn kleine broertje zou vergeven. Was het bijna one big happy family. Ach ja. Hij verdient echt wel een stem!

Mijn tweede stem: Tot de dood ons scheidt.
BELLATRIX! :') Ik vind deze ook heel mooi beschreven! En dat Bella ooit echt heeft moeten twijfelen en het haar een soort van schuldgevoel gaf om iemand te vermoorden. Is echt verbazingwekkend. Ach ja [a]. Zal wel aan mij liggen xDD Maar verbazingwekkend is goed. *puppyeyes* Anyway. Hij verdient ook een stem.

Mijn derde stem: Brief Der Waarheid.
Eerst en vooral. Ik loop totaal niet zot van deze ship [a] Maar ik vind hem echt bangelijk goed beschreven <3 Ik had echt medelijden met Remus... Je wordt er echt helemaal mee ingesleurd in deze one shot! Absoluut een stem waard. [a]





_________________
How did we get here?
When I used to know
you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Profiel bekijkenStuur privébericht
Potterfreaky
Oude Forumnaam: potterfreaky Harry's secret lover
Harry's secret lover


Verdiend: 0 Sikkels
Woonplaats: hier, op HPF...

Potterfreaky is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Wo Nov 21, 2007 22:55 Terug naar boven Sla dit bericht op

hier ben ik met mijn stemmen;

mijn eerste stem gaat naar druk je liefde uit met een balpen; prachtig beschreven, ik voelde gewoon de tragiek van het hele verhaal. Ik heb heel lang getwijfeld over wie het ging. Verder zit er volgens mij 1 foutje in, Marcels oma is de moeder van zijn vader, niet van zijn moeder. Maar het deed totaal niets af aan het verhaal, een welverdiende stem!

Mijn tweede stem gaat naar gebroken
Ook hier weer zo'n tragisch verhaal, zo mooi beschreven dat ik alles meteen voor me zag... Dat hondje werd voor mij werkelijkheid en ook het verdriet van Merope, zielig...

Mijn derde stem gaat naar brief der waarheid;
Ik vind het een geweldige ship, dat ten eerste en het verhaal zit zo mooi in elkaar je leest gewoon de wanhoop! Je leest ook een soort vriendschap die eindeloos was, en deze slash is zo mooi reeel, het zou zomaar zo geweest kunnen zijn.





_________________
I'll never forget...
*HPF forever*
Profiel bekijkenStuur privébericht
Kara
Dreuzel
Dreuzel


Verdiend: 56 Sikkels
Woonplaats: My own little world. I like it there.

Kara is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Nov 24, 2007 15:27 Terug naar boven Sla dit bericht op

1e stem: Brief der waarheid
Wow. Echt mooi geschreven. De gevoelens van Remus komen echt op je af. Je voelt je zoals hij zich voelt als hij die brief schrijft, het is alsof je over zijn rug meekijkt hoe hij die woorden op papier zet.

2e stem: Zweet, tranen en drakenbloed
Nog eens wow. Ik vind het echt goed hoe je begon met die vos en het konijn, hoe je de dingen in hun opzicht schreef, en dan overgaat op de bewoners van het huis.

Zo, excuses voor mijn crappy commentaren, maar daar ben ik echt slecht in.





_________________
'Wat wil ik?' - Ik
Lien maakt een raar geluidje.
'Je wilt mij.' - Lien

Rawrr!
Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer