Auteur |
Bericht |
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Vr Dec 14, 2007 16:48 |
|
Heeey iedereen...
Ik ga nog eens een poging doen tot een goede FF. ^^
Ik vind hem best wel leuk, en hoop dat jullie het met me eens gaan zijn [a]
Okay. Eén en vooral. Hier is geen Lily/James ship. Sorry, guys [a]
Dus. Als dat iets was wat je zocht. Bye dan... Als je er nu nog bent, wil ik je graag een knuff geven en je veel plezier wensen!
x
Kell.
H o o f d s t u k 1
Fairytales only exist in books.
Ik slenterde door de hallen van het winkelcentrum. Soms staarde ik even somber in één van de etalages. In veel van die kleding zou ik nooit in kunnen. Met mijn zeventig kilo was ik nou niet bepaald één van moeders mooiste. Ook al vonden de meeste mensen dat ik wel een schattig gezichtje had, ik katte mezelf volledig af. Ik bedoel. Ik zal er toch nooit uitzien als die Dreuzelmodellen zoals Kate Moss, dus waarom zou ik mezelf sprookjes wijsmaken? Als ik al weet dat ze nooit zullen uitkomen? Nee. Sprookjes horen thuis in sprookjesboeken. Ik liep een beetje dromend verder. Zo eentje als Rapunzel leek me wel wat, om in levende lijve mee te maken. Of nee. Neem Doornroosje. Iemand die helse gevaren trotseert alleen maar om bij jou te zijn. Ik glimlachte even onbewust, voordat ik mijn aandacht weer op mijn omgeving richtte. Ik zag mensen achter mijn rug lachen. Ik schudde mijn hoofd. Oké. Ik zag er niet uit. Ik had mijn haar snel in een warrige staart opgestoken en mijn bril was wel aan vervanging toe. Mijn montuurtje was helemaal afgesleten en stond een beetje scheef op mijn neus. Koppig als ik was, liep ik verder. Ik wierp hen geen enkele blik meer waardig. Tussen ons gezegd en gezwegen, ik keek hen niet aan omdat ik stiekem bang was om hun gezichten te zien. Jaren lang werd ik in de lagere school gepest. Bless me, dat die periode over is. Iedere dag met je hoofd in het vieze spoelwater van een toilet belanden is niet fijn om je dag mee te beginnen. En je boeken uit de modderige plassen vissen, nog minder om je dagen mee te eindigen. Ik zuchtte en wandelde een elektronicazaak binnen. Ik staarde even naar de nieuwste draagbare cd-spelers, voordat ik verder liep richting de kassa. Ik schoof braaf aan, vanachter in de rij. Traag werd de rij korter en inmiddels was er al iemand achter me gaan staan. Iemand met totaal geen smaak voor aftershave. Als hij die al op had. Want het rook verdacht veel naar een zweetgeurtje. Ik probeerde er geen aandacht aan te schenken en bleef braafjes aanschuiven. Toen ik aan de beurt was sprak een meisje met bruin haar, een puistloze huid en heldere blauwe ogen me aan.
“Kan ik u helpen?” vroeg de schoonheid een beetje ongeïnteresseerd en vermoeid.
“Ik zou graag de manager willen spreken,” zei ik zo serieus mogelijk. “Het personeel werkt niet naar genoegen.” Het meisje keek lachend op, voordat ze me grijnzend aan keek.
“Jij bezorgd me nog eens een hartaanval, weet je dat?” vroeg Sanne, zuchtend. Ik glimlachte. Ze keek me opeens in shock aan. “Schat! Wat heb jij nu aan?!” vroeg ze ontzet, voordat ze even aan iemand vroeg of ze het van haar wou overnemen.
“Je kan je baan niet zo maar laten barsten voor mij,” zei ik gepikeerd. Ze kan dat echt niet maken. Ze had de strengste baas ooit. Ze zou zo op straat staan!
“Oh jawel. Was het er toch net beu,” grijnsde ze ondeugend. Ik keek zuchtte even, voor ik glimlachte. Sanne was gewoon gek. Eerst doen, dan denken. Ik dacht eerder eerst, dan dacht ik nog eens en dan pas zou ik iets doen. Ze sleurde me mee de winkel uit. Ik heb me al vaak afgevraagd wat een meisje, dat zo in een sprookjesboek zou kunnen passen, in mij zag als vriendin. Maar naar het schijnt zou ik een lief karakter hebben. Niet dat ik er veel van gemerkt zou hebben en mijn ouders zouden dat ook meteen tegen spreken. Ik was momenteel een te grote puber. Een abnormale puber zou je wel kunnen zeggen. Want zie je. Echt normaal zoals jij nu bent, was ik niet. Jij zit nu waarschijnlijk gezellig achter je computer mijn levensverhaal te lezen, terwijl ik alles behalve dat kan doen. In de zomer ja. Tijdens het schooljaar niet. Dan moet ik naar school. Naar een speciale school. Een school voor Tovenaars en Heksen. Ja, daar had je Zweinstein voor. Zweinsteins Hoge School. Mijn thuis voor gedurende tien maanden. Jammer genoeg had ik daar geen Sanne. Daar had ik alleen Peter. Zelfs dat niet altijd. Hij was vaak bij het populaire groepje dat zich de ‘Marauders’ noemde. Ik schokschouderde, Peter was iets om je zorgen over te maken op Zweinstein. Sanne bleef maar tateren, terwijl ze de fluitende en joelende jongens die we voorbij liepen negeerde.
“En je moet echt nieuwe kleding voor als je op die school van je aankomt. Oh. En wedden dat je smoor bent op die Peter gast?” tetterde ze maar verder. Ik keek verbaasd op.
“Op Peter?” herhaalde ik traag. Sanne knikte hyperactief, ze was even gestopt met praten. Wow. Wonder.
“Echt niet. Peter en ik zijn gewoon… vrienden.” Ik haalde mijn schouders op. Hij kwam met zijn problemen naar mij en ik naar hem. Veel meiden trokken nou niet bepaald met me op. Maar ze vielen me ook niet lastig. Dus liet ik ze maar doen. Zolang ik geen tweede hel mee zou maken en iedereen me mijn leven liet leiden, was ik blij.
“Vrienden! Hmpf. God en ik zijn ook vrienden?! Heb ik je dat nou nog niet verteld? Hij houdt echt zielsveel van me. Zoveel dat hij me mijn vriendje Bart gaf. Schat, dat zijn vrienden. Met iemand over je gevoelens spreken is al totaal iets anders,” grijnsde ze opgewekt. Ik draaide met mijn ogen.
“Hij hoort in een totaal ander wer-”
“Oh kom niet af met dat ge-ik-hoor-niet-in-de-populaire-gemeenschap,Sanne.” zei ze gevaarlijk. Ik sloot mijn mond weer. “Je bent een super meid,” ging ze verder. “Echt iedere jongen die jou niet ziet zitten is gek.” Ik voelde een groot warm gevoel, voor Sanne opkomen en glimlachte waterig.
“Bedankt, San,” glimlachte ik ontroerd.
“Ja, ja. Ik weet het. Ik ben veel te goed voor deze wereld.”
“Voor dit universum,” glimlachte ik.
“Oh. Juist. Vergeet ik er steeds bij te zetten,” grijnsde ze, voordat ze me een kledingszaak in sleurde. |
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging! |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Za Dec 15, 2007 19:26 |
|
Haaaaaaaiiii!!
Ik wil Dracoliekje, xMartine, Princess*// en Jilly-Ann bedanken voor hun super lieve reacties <3
En dan nu het volgende stukje [a]
x,
Kelly
H o o f d s t u k 2
Everyone needs someone.
Ik kwam met een nieuwe broek en een nieuw shirtje de H&M uit. Sanne kwam grijnzend achter me aan.
“En nu naar de kapper,” grijnsde ze opgewekt.
“Wat? Ik- Nee!” zei ik ontzet. Zoveel geld had ik niet eens bij. Sanne keek me quasi streng aan.
“Ik betaal.” glimlachte ze. Ik schudde mijn hoofd meteen. Ze was haar baan al door mij kwijt. Ik wil niet nog méér schade aanrichten.
“Sanne…”
“Ik duld geen tegenspraak, dit is je vroeg Kerstcadeautje, oké?” glimlachte ze. “En daarna gaan we lenzen halen.” Ze bleef me door het hele winkelcentrum sleuren tot we bij kapper Gustav terecht kwamen. Ze duwde me naar binnen, terwijl ze de zak met kleding uit mijn handen trok. Ik begon haar lichtjes kwaad aan te kijken. Ze moest niet zo de baas spelen over mijn leven. Het is het mijne. En als ik erbij wou lopen als- nou… erh… mezelf, dan was dat mijn probleem, dacht ik koppig.
“Sanne. Ik wil mijn haar totaal niet geknipt hebben,” zei ik kwaad. Sanne keek me sussend aan.
“Tuurlijk wel. Je wilt toch niet zo blijven rond lopen?” vroeg ze zachtjes. Ik keek haar geërgerd aan.
“Is er soms iets mis met me?!” vroeg ik woedend. Sanne leek in één te krimpen.
“Yente, ik bedoelde het niet zo,” jammerde ze. Ik keek haar ongelovig aan. Ik voelde tranen opkomen en kon Sanne niet meer aan kijken. Nu was zelfs Sanne me gaan bekijken als die rare freak. Ik stormde de kapperszaak uit en hoorde Sanne mijn naam nog roepen. Ik had het helemaal gehad.
Twee dagen verstreken en ik stond thuis voor de spiegel. Tranen stroomden over mijn wangen. Ik was alles beu. Sanne, mijn ouders, Zweinstein, Peter, kortom de wereld. Echt alles. Het mes dat ik vast had, in mijn zweterige hand, had ik stevig op mijn pols gedrukt. Het gevoel om over een paar minuten van deze wereld af te zijn, met één snelle beweging van het mes, was ook zo raar. Ik sloot mijn ogen en zette steeds meer kracht op het mes. Ik beet op mijn lip en liet de tranen stromen, ervan overtuigd zijnde dat het zo over was. Met een grote schreeuw, gooide ik het mes op de grond en zakte niet veel later huilend neer naast het mes. Ik kon het gewoon niet.
Zuchtend en mokkend om mijn eigen zwakheden, liep ik de trap af terug naar beneden. Ik opende de deur naar de woonkamer en keek verbaasd op en ontweek nog net een telefoonboek. Mijn ouders waren weer aan het ruziën. Echt, geen wonder meer. Ze maakten de hele dag ruzie. Gooiden met alles wat ze konden tillen en gaven uiteindelijk mij de schuld. Het kwam er meestal op neer dat ik niet genoeg bier had meegenomen van de winkel om pa rustig te houden. En als ik dan antwoordde dat ma dan maar zelf naar de winkel moest rennen, als ze het zo geweldig dom van me vond dat ik het steeds vergat, was ik een puber die niets van het echte leven af wist. Ze moesten eens weten…
“Ben je daar eindelijk?!” brulde mijn pa. Ik boog mijn hoofd. Ik was al meer dan een uur thuis. Maar dat hadden ze blijkbaar niet gemerkt. Ach ja. Pech voor mij. Ik was blij voor hen dat ze me niet hebben gezien, ik zou hun dag alleen maar nog erger hebben verpest. Dat was toch het enige waar ik voor deugde. Mensen hun dag verpesten.
“Geef me nog een bierflesje, Heks!” riep hij woedend op me, terwijl hij het woordje ‘Heks’ uitspuwde. Ik snapte totaal niet waarom ze mijn studies betaalden, ik denk dat het iets te maken heeft met druk van buiten af. Ik droop af naar de keuken waar ik mijn moeder huilend tegen het aanrecht aantrof. Ik negeerde haar. Als het aan mij lag had ik mijn ouders totaal niet nodig. Ik zuchtte. Wat maakte ik mezelf nu weer wijs? Iedereen heeft iemand nodig. Of het nou je ouders waren, je beste vrienden of een onbekende persoon die je een bemoedigende blik gaf. Ik zuchtte. Ik moest zo snel mogelijk met Sanne gaan praten. Sanne. Mijn beste vriendin, die ik momenteel enorm hard miste. Ik voelde me enorm schuldig tegenover haar. Ze bedoelde het vast alleen toch maar goed… En dan ga ik zo kattig tegen haar beginnen. Hierboven had ik totaal geen connecties. God zag me niet graag. Hmm. Kon dat ook niet te maken hebben met het feit dat ik niet gelovig ben?! Ik kon mezelf wel slaan. Waar zat ik nu weer met mijn gedachten? Ik pakte een bierflesje uit de koelkast en liep terug naar de woonkamer waar ik pa snel het bierflesje gaf. Hij knikte even naar me en gebaarde dat ik weer weg kon gaan. Ik liep de woonkamer terug uit, richting de hal. Daar nam ik mijn jas van de kapstok en deed hem snel aan. Ik riep iets naar boven toe, dat ik even naar Sanne ging, en liep de deur uit.
Deed ik hier wel goed aan? Ik stak het oortje van mijn mp3 deftig in mijn oor. Ik had hem zonet herontdekt. Hij had in mijn jaszak gezeten en ik had hem er gretig uitgenomen om meteen één oortje in mijn oor te stoppen en muziek te luisteren. Zo was ik tenminste niet zo verdiept in mijn gedachten. Ahum. Dat was de bedoeling geweest. Maar echt helpen deed het niet. Gelukkig woonde Sanne niet zo ver van mij vandaan. Veel tijd om te piekeren zou ik dus niet hebben. Ik hoorde meiden aan de overkant van de straat staan lachen en giechelen. Ik keek opzij en zag tot mijn verbazing Sanne aan de overkant staan. Ik stak over en tegen beter weten in, liep ik op haar af. Ik was normaal gezien heel verlegen, als ik bij mensen ging staan die ik totaal niet kende, maar om de één of andere reden had ik dat nu helemaal niet meer. Om je vriendschap te redden, deed je vast wel vaker van die rare dingen. Sanne keek me verbaasd aan, voordat ze haar gezicht van me afdraaide.
“Urgh. Wat hebben ze nu weer buiten gezet?” vroeg een meisje, met pikzwart haar.
“Ja… Nog nooit gehoord van een kapper of een diëtiste meisje?” klakte een ander meisje weer afkeurend met haar tong. Tot mijn grote verdriet zag ik dat Sanne hen gewoon liet doen. Ik zette me boven hun gepest en keek Sanne recht aan.
“Sanne kunnen we even praten?” vroeg ik zachter dan ik had bedoeld.
“San! Je gaat me toch niet vertellen dat je dat wicht kent?” vroeg het meisje met dat pikzwarte haar weer. Sanne keek me even van kop tot teen aan. Voordat ze even spijtig naar me keek. Haar blik verharde weer, zodat ik dacht dat ik het me haast had verbeeld.
“Nee. Haar ken ik niet.” zei ze simpel, voordat ze begon te lachen om iets wat een meisje haar had toegefluisterd.
“Wel? Wat doe jij hier nog?” vroeg het meisje met zwart haar gemeen. “Ktsss. Ga naar je hondenkot.” zei ze, terwijl ze me probeerde weg te wapperen met haar handen. Ik draaide me abrupt om en wandelde weg. Sanne hoorde nu bij het populaire kliekje. |
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging! |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Ma Dec 17, 2007 19:55 |
|
Wiieeeh [a]
Weer een nieuw stukje!
Thanks to: Dracoliekje, Rayatje, Jilly-Ann en xMartine voor het reageren <3
En het volgend hoofdstukje is in aantocht
x
Kell
H o o f d s t u k 3
Together we’ll find a way out.
Ik zat alleen in een coupé op de Zweinsteinexpress. Deze trein bracht alle studenten naar Zweinstein. Ik had met Peter afgesproken, via uil (zo communiceerden namelijk alle heksen en tovenaars), dat hij voor deze ene keer naast mij in de trein zou komen zitten. Wonder boven wonder. Was ik het wel eens geweest met Sanne en had ik mijn bril laten vervangen door lenzen, de puntjes van mijn haar laten bijknippen en blonde messe in mijn bruin haar laten zetten. Mijn uiterlijk was een beetje verbeterd. Maar ik was nog steeds mijn overgewicht niet kwijt en dat kon ik nou niet zo snel kwijt geraken als een bril of de puntjes van je haar. Toen de coupédeur openschoof keek Peter me bevreemd aan.
“Wat is er met jou gebeurd?” piepte hij ontzet.
“Je vindt het niets hé?” vroeg ik terug. Peter schudde zijn hoofd.
“Het is vele beter,” glimlachte hij geruststellend. Ik zuchtte opgelucht. Peter ging naast me zitten en keek me bezorgd aan.
“Wat is er gebeurd?” vroeg hij zachtjes. Ik had me voorgenomen om niet meer te huilen om Sanne. Het was tenslotte al meer dan drie weken geleden dat ik haar nog had gezien (niet dat, dat het makkelijker maakte om haar niet meer te missen, of zo).
“Sanne en ik hebben min of meer ruzie,” zuchtte ik. Peters gezicht betrok.
“Jij en Sanne? Dat kan niet!” zei hij ontzet. “Jullie zijn het beste team dat ik ooit heb gekend!” zei hij ontzet.
“Uhum. Fijn voor ons, Wormstaart,” hoorde ik een andere stem, waardoor ik verbaasd op keek. In de deuropening stond een knappe jongen met pikzwart haar en grijze ogen, die lachend naar Peter keken. Sirius Zwarts. Ik keek even naar Peter, voordat ik naar buiten staarde. Die jongens boeiden me totaal niet. Net zoals de rest van het populaire kliekje. Je zou voor minder een hekel hebben aan zulke mensen als je alleen maar trauma’s met mensen van die stijl had meegemaakt.
“Is Wormstaart daar?” vroeg een vrolijke stem, voordat ik Sirius Zwarts vanuit mijn ooghoeken op de bank zag belanden. Blijkbaar werd hij er dus opgegooid.
“Wormstaart!” zei de stem heel vrolijk. Ik glansde even naar die persoon en zag nu James Potter in de deuropening staan met achter hem Remus Lupos. Van die drie personen vond ik Remus het meest meevallen. Hij was altijd aardig geweest en zei soms eens een goedendag tegen me, de andere twee negeerden me meestal gewoon.
“Gaffel, Sluipvoet, Maanling!” zei Peter opgewekt tegen hen. Het viel hem blijkbaar niet op hoe ongemakkelijk hun bijzijn me maakte. Uiteindelijk scheurde ik mijn blik af van het landschap en keek de jongens even aan en zag dat Lupos even naar me knikte. Ik glimlachte even waterig naar hem.
“We storen toch niet?” vroeg hij een beetje ongerust. “Jullie leken diep in gesprek…” Peter keek me even aan en ik haalde mijn schouders op. Peter moest maar beslissen.
“Nee hoor, jullie storen niet,” piepte hij blij, dat hij nu zowel bij mij als bij zijn andere vrienden kon zitten.
“Wij storen nóóit, Maanling,” draaide Zwarts met zijn ogen. Potter grinnikte, maar geen van alle leek me aan te durven kijken. Sorry hoor. Kwam ik in beeld? Ik was geen Basilisk, die je niet mocht aan kijken. Lupos zuchtte en ging naast Zwarts zitten, aangezien Potter naast Peter was gaan zitten. Ik keek weer naar buiten, dat was veel simpeler dan uiteindelijk naar hen kijken.
“En hoe heet jij?” vroeg opeens een stem uit het niets, me wakker schuddend uit mijn gedachten. Ik keek verbaasd op en zag dat het Zwarts was die het had gevraagd.
“Yente Van Overbeeck,” zei ik, terwijl ik hem even vluchtig aan keek. Zwarts trok een wenkbrauw op.
“Ik ben Sirius, dat is Remus en dat is James. Vanwaar ken jij Peter?” vroeg hij min of meer geïnteresseerd. Ik keek hem verbaasd aan. Waarom praatte hij met mij?
“Ik ken Yente van op school, Sluipvoet,” nam Peter het bibberig over. Ik keek hem even dankbaar aan. Nu kon ik tenminste weer naar buiten staren.
Ik voelde opeens alle ogen op mij gericht en sloot mijn ogen voordat ik Zwarts aan keek.
“Ja?” vroeg ik een beetje geërgerd.
“Ik heb jou nog nooít op Zweinstein gezien,” zei hij verbaasd. Er klonk wat instemmend gemompel van Potters kant.
“Misschien keek je wel, maar zag je niets,” zei ik simpel, voordat ik Lupos zag grijnzen. Zwarts haalde zijn schouders op, blijkbaar interesseerde hen dat niet zoveel.
“Wel. Vertel me nou over Sanne. Waarom hebben jullie ruzie?” vroeg Peter geïnteresseerd. Ik hoorde gewoon aan de gespannen sfeer dat iedereen meeluisterde nu. Urgh. Peter wist echt niets van subtiliteit.
“Nu?” vroeg ik geshockeerd. Peter knikte, hij zag er kennelijk geen probleem in. Ik zuchtte.
“Wel… Ik ben tegen haar uitgevlogen omdat ik mijn haar niet wou laten knippen-”
“Wat je uiteindelijk toch hebt gedaan,” onderbrak Peter me. Ik gaf hem even een geïrriteerde blik, voordat ik verder ging.
“En omdat ik geen lenzen wou dragen… En sindsdien wil ze niets meer met me te maken hebben,” haalde ik mijn schouders op.
“Wat heb je precies tegen haar gezegd?” vroeg een andere stem, bezorgd. Tot mijn grote verbazing was het niet Peter maar Lupos die het vroeg. Ik twijfelde even. Ach ja. Misschien kon hij me wel helpen?
“Dat ze niet de baas was over mijn leven.”
“En ze is je beste vrienden?”
“Dat was ze ja…”
“Hmm…” Lupos bleek even in gedachten verzonken te zijn, voordat hij me even weer aan keek. “En ze heeft tegen je gezegd dat ze geen vrienden meer met je wou zijn?”
“Zo… Min of meer,” zei ik zacht.
“Min of meer?” vroeg Peter nu weer op zijn beurt.
“Wel… Ze stond bij een groepje meisjes die me aan het waren afkatten en uiteindelijk zei ze dat ze me niet kende.” haalde ik mijn schouders op. Het bleef een lange tijd stil in de coupé, voordat Lupos weer sprak.
“We vinden wel een oplossing,” glimlachte hij. Ik keek hem even geschokt aan. We?
|
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 11:30; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Di Dec 18, 2007 15:05 |
|
Hello loves!
En een nieuw stukje [a]
Ik wil xMartine en Dracoliekje bedanken voor hun reacties!
En dan nu nog veel leesplezier
x3
Kell.
H o o f d s t u k 4
That’s what friends are for.
Peter keek ook een beetje verbaasd op. Ik keek Lupos nog steeds geschokt aan.
“We?” vroeg ik verbaasd.
“Ja, we, Maanling?” vroeg Potter achterdochtig. Lupos draaide geërgerd met zijn ogen.
“Nou goed. Ik dan,” zei hij simpel. Ik keek hem dankbaar aan, maar schudde dan toch mijn hoofd.
“Nee. Ik kan het best zelf aan,” glimlachte ik.
“Maar-” wou Lupos al protesteren.
“Ze heeft al gezegd dat ze je hulp niet nodig heeft,” zei Potter, voordat hij opstond en de coupé uitliep. Zwarts volgde zuchtend. Ik keek even mistroostig uit het raam. Weet je nu weer, waarom ik niet van die populaire zooi houd?
“Let maar niet op James,” zuchtte Lupos. “Hij heeft de subtiliteit van het achtereind van een varken,” glimlachte hij. Ik voelde een grijns doorbreken.
“Ik mag jou wel,” grijnsde ik. Lupos grinnikte.
“Bedankt voor het compliment.” Peter kuchte luid. Kennelijk voelde hij zich genegeerd. Ik keek hem aan.
“Wel,” sprak hij op zijn piepend stemmetje. “Waarom schrijf je Sanne geen brief?” Ik keek hem aan alsof ik hem voor gek verklaarde.
“Ja,” glimlachte Lupos. “Leg het uit in een brief. Peter. Dat hield eigenlijk wel eens steek.” Peter glimlachte trots op zichzelf.
“Zodat ze de brief kan verscheuren, zodra ze mijn uil ziet?” vroeg ik ongelovig, de aandacht weer op mij vestigend.
“Als ze een echte vriendin is, zal ze dat heus niet doen,” glimlachte Lupos geruststellend.
“Maar Lupos…”
“Noem me maar Remus.”
“Maar Remus… Ze zei dat ze me niet kende! Stel dat ze zichzelf er zo van heeft overtuigd dat ze me niet kent, dat ze gillend wegrent als ze mijn uil ziet!”
“Ik vind nou toch wel dat je overdrijft,” zei hij voorzichtig.
“Daar is ze goed in,” fluisterde Peter iets te hard. Ik stuurde Peter een vermoordende blik, toen ik hem ineen zag krimpen keek ik weer naar Remus.
“Ik overdrijf niet. Ik kén Sanne. Of ze sleurt me gewoon een opticienzaak in omdat ze dan opeens van gedacht is verandert en ze dan toch een bril beter bij me vindt staan.”
“Huh?” vroeg Remus verward. Oeh! Ik heb Remus Lupos verward gekregen! Bless my soul.
“Laat maar,” zei ik liefjes. Remus schudde zijn hoofd, voordat hij even naar buiten keek.
“Ik wil wel helpen om die brief op te stellen? Als je dat goed vindt, natuurlijk,” stelde hij voor. Oh. Ik vond hem echt lief. Ik mocht hem écht wel.
“Als je dat voor me zou doen, zou je wel eens op mijn positieve jongenslijst kunnen komen te staan,” glimlachte ik.
“Oh. Daar gaan we het voor doen dan hé,” knipoogde hij. Ik lachte even. Mijn dag was weer goed. Ik stond recht en pakte wat perkament uit mijn hutkoffer, een veer en wat inkt.
“Oké. Erhm… Hoe gaan we beginnen?” vroeg Peter nieuwsgierig.
“Wat dacht je van ‘liefste Sanne’?” opperde Remus. Ik grinnikte. Die twee waren hilarisch samen. Ik schudde mijn hoofd en begon in mijn mooiste handschrift ‘liefste Sanne’ te schrijven.
“Maar dan maak je er een liefdesbrief van,” zei Peter verward. Ik keek hem bevreemd aan.
“Dus iedere keer dat jij ‘liefste Yente’ schreef, was het een liefdesbrief?” Bingo. Peter bloosde.
“Nou. Nee…”
“Wel, dan,” legde Remus hem het zwijgen op. Hmm. Wat kon ik Sanne schrijven? Ik wist niet waar het vandaan kwam, maar ik moest opeens echt alles kwijt en begon het dan maar neer te pennen. Toen ik ongeveer 20 cm vol had geschreven, met mijn kleine handschrift keek ik tevreden naar de brief. Remus had me de hele tijd zwijgend aan gekeken, met een bemoedigende glimlach op zijn gezicht. Peter was daarentegen al lang in Dromenland.
“Laat eens horen,” glimlachte Remus. Ik schraapte mijn keel, voor ik hardop begon te lezen.
“ ‘Liefste Sanne,
Het spijt me van eerder. Ik had absoluut niet zo tegen jou moeten doen.
Ik weet immers ook wel dat je het allemaal goed bedoeld.
Ik heb dan toch je raad opgevolgd en mijn bril ingeruild voor lenzen.
Ik heb mijn haar wat laten bijknippen.
En heb nog een paar nieuwe shirtjes gekocht.
Back to the point. Sanne. Kunnen we eens afspreken, tijdens de Kerst?
Dan kunnen we dit allemaal uitpraten,
Liefs,
Yente.’ ” Ik keek Remus hoopvol aan.
“Zie je wel? Je had mijn hulp helemaal niet nodig,” knipoogde hij. Ik glimlachte. O jawel. Het was fijn om te weten, dat er iemand in je geloofde en je steunde. Ik haalde mijn bruine uil uit haar kooi en glimlachte naar haar, terwijl ik de brief rond haar poot bond.
“Sas. Deze is voor Sanne, oké?” Toen de uil, liefdevol in mijn wijsvinger prikte deed ik het schuifraampje van de trein open, voordat ik haar los liet.
Ik strompelde de trein uit. Ik was de drukte al gewend. Een stomp hier, een stomp ginder. Je ging eraan wennen hoor. Peter had mijn hand vastgenomen en trok me verder. Remus’ hand stak in mijn andere hand en zo liepen we, met zijn drieën op een rijtje, opzoek naar een koets. Ik holde achter Peter aan, maar raakte al snel buiten adem. Urgh. minderprettigheid. Toen we uiteindelijk bij een koets aankwamen, liet ik hun handen al gauw los en stapte binnen. Ik negeerde de rare blikken van de al inzittende en ging gewoon zitten. Remus ging over me zitten en Peter wurmde zich tussen mij en een Huffelpuffer in. Toen we uiteindelijk allemaal zaten vertrokken we. Ik was er niet echt bij met mijn gedachten. Mijn gedachten zakten steeds weer af naar de brief naar Sanne. Wat als ze de moeite niet eens nam om hem te lezen? Ik zuchtte en voelde Peter een kneepje in mijn hand geven. Ik glimlachte een beetje. Peter was echt super. Maar hij kon jammer genoeg niet tippen aan Sanne. En dan had je Remus nog. De nieuwe vriend in wording. Ach hij kon er ook wel mee door. Meer zelfs. Maar ik mocht nog steeds niet vergeten. Hij hoorde net als Peter bij het populaire kliekje. En om de één of andere manier verdwenen de Marauders altijd één dag in de maand. Peter had het me nooit willen vertellen. ‘Het doet er niet toe.’ Ik hoorde het hem zo nog zeggen. Toen de koets stopte, was ik de laatste die uitstapte.
“We zien je straks nog, oké?” vroeg Peter, glimlachend. Ik knikte.
“Bedankt,” zei ik zowel tegen Peter als Remus.
“Daar heb je vrienden voor,” knipoogde Remus, voordat hij samen met Peter vertrok. |
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 11:29; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Wo Dec 19, 2007 17:55 |
|
Okaaayyy.
Ik dank: Dracoliekje, Pluckjes en Gwendolyn voor hun lieve reacties <3
Ik post nu momenteel zo snel, omdat één ik de hoofdstukjes al heb geschreven en twee het ook al zover op een andere site staat. Dus ik blijf iedere dag één keer posten totdat het allemaal mooi gelijk staat [a]
Gehe.
xD
En nu verder met hoofdstuk 5 al xD
x
Kelly
H o o f d s t u k 5
Why aren’t you proud of yourself?
Verhongerd zat ik aan de Griffoendortafel. Echt waar. Je doodvervelen tot wanneer Perkamentus het tijd vond om de Sorteercermonie te laten beginnen én dan nog eens het eten te voorschijn te laten komen, maakte je gewoonweg hongerig. Toen uiteindelijk alle eerstejaars werden ingedeeld, luisterde ik gedwee naar de preek van Perkamentus. Het ging er allemaal langs het ene oor in en kwam er vrijwel meteen weer langs het andere oor uit. Waar oren al niet goed voor zijn. Er kwam iemand naast me zitten. Ik keek verbaasd op. Bij mijn weten zat iedereen al. En als iedereen al zat. Wie kwam er dan naast mij zitten? Ik keek opzij en zag Remus. Hij knipoogde naar mij en ik keek hem even vragend aan, net zoals alle mensen rond ons. Ik zag het hen al denken. Komaan! Wat deed een populaire, nog niet eens lelijke jongen naast een kind als ik? Ik luisterde weer naar Perkamentus, maar voelde al snel mijn aandacht weer verslappen. Uiteindelijk verscheen het eten op tafel en ik schepte een bescheiden hoeveelheid op mijn bord. Ik had niet graag dat men mij zag eten. Stel je voor seg?! Wat zouden ze wel niet denken? O. Het at alweer. Of: moet je zien, hoevéél ze eet. Ik zuchtte even.
“Waar kom jij zo laat nog vandaan?” vroeg ik nieuwsgierig aan Remus. Uhu. Ik weet het. Nieuwsgierigheid is kenmerkend aan een vrouw.
“Ik had een afspraak met Madame Plijster,” glimlachte Remus tegen zijn bord.
“Een afspraak?” herhaalde een meisje dat naast hem zat. “Als in rendez-vous?”
“Als in gezondheidscontrole,” beet Remus haar toe. Ik giechelde zachtjes.
“Nou ja. Ik dacht al zoiets dat je, je verstand verloren was toen je met dat kind daar op trok in de trein.” Ik voelde mijn maag ineen krimpen en schoof mijn bord van me af. Ik had al totaal geen honger meer. Want weet je? Ik deed me altijd stoerder voor dan ik was. Ik liet nooit zien wanneer een opmerking me raakte. Tot ik alleen was, dan kon ik de tranen niet meer de baas.
“Nou. Gelukkig kan ik al niet lager zinken dan jij,” nam Remus het min of meer voor me op. Ik keek hem met grote ogen aan. Buiten Sanne had nog niemand dat ooit voor me gedaan. Peter ook niet. Hij durfde dat gewoon niet. Ik kon het hem niet kwalijk nemen ook. Straks werd hij ook gepest. Nou. Niet dat ik écht werd gepest. Ze zeiden niets in mijn gezicht. Toch niet hier. Maar ik zag het hen wel allemaal achter mijn rug fluisteren. Je moest maar eens een tikkeltje anders zijn van de rest. Dan zou je het hard te verduren krijgen. Gelukkig voor mij waren er wel nog een paar zware meisjes hier op school.
“Puh,” mompelde het meisje, terwijl ze haar hoofd van Remus wegdraaide. Remus grijnsde even tevreden.
“Wat ben jij toch goed,” glimlachte ik dankbaar.
“Oh. Dat zal mijn ego ook goed doen,” grijnsde hij. Ik giechelde opnieuw.
“Je ego verdient het,” glimlachte ik, voordat ik toch maar een hapje at.
“Eet jij altijd zo weinig?” vroeg Remus, toen hij aan zijn derde bord bezig was en ik rustig zat te wachten tot we weg mochten. Ik knikte. Ik wachtte op een hatelijke opmerking, maar die kwam er niet.
“Toch niet vanwege dat meisje van net?” vroeg hij bezorgd. Ik schudde mijn hoofd.
“Vind het nooit zo leuk als men me ziet eten,” zei ik met een zacht stemmetje.
“Waarom?” Die vraag verbaasde me. Ik keek hem met grote ogen aan. Dat moest ik toch niet nu gaan uitleggen. Toch niet hier? In een zaal vol mensen? Hij leek mijn blikken op de mensen rond ons te begrijpen.
“Waarom ben je niet trots op jezelf?” vroeg hij. “Ik bedoel. Je hebt niets aan een mooie buitenkant als de binnenkant lelijk is.” Wel… Dat hield eigenlijk wel een steek. Ik glimlachte naar hem.
“Bedankt.”
“Kijk. Dat is nog iets dat je moet afleren.”
“Wat?”
“Dat ‘bedankt’.”
“Wat is er mis mee?”
“Wou je zo ooit een jongen versieren?”
“Wie zegt er dat ik een jongen wil versieren?”
“Een meisje dan?!”
“Remus!” Remus begon ondeugend te grijnzen.
“Geen meisje dus,” concludeerde hij snugger. Ik schudde lachend mijn hoofd.
“Hoe doe je dat toch?” vroeg ik nieuwsgierig.
“Wat?” vroeg hij, nadat hij zijn mond vol met eten, snel had doorgeslikt.
“Me steeds laten lachen.”
“Wel. Misschien zou je dat eens wat vaker moeten doen.”
“Ik lach nooit om mopjes van vreemden.”
“Oh. Dus ik ben een vreemde.”
“Zo bedoelde ik het niet,” zei ik al snel.
“Hups. Daar ga je weer,” zuchtte Remus. “We hebben nog veel lessen voor de boeg, jongedame.”
“Lessen?” piepte ik. Remus knikte ernstig. Ik begon een bang gevoel te krijgen. Wat was hij van plan?!
De volgende morgen werd ik zuchtend wakker. Het nieuwe schooljaar was er. Ik sprong meteen recht en liep regelrecht naar de badkamer. Ik stond ‘s morgens altijd als eerste op. Dan had je zeker kans op een plaatsje in de badkamer. In de badkamer aangekomen poetste ik snel mijn tanden en kamde mijn haren. Al snel was ik klaar. Aangekleed en al. Ik liep de badkamer uit en zag dat mijn mede kamergenoten langzaam wakker werden. Rustig liep ik naar beneden, met al mijn boeken die ik bezat in mijn leren tas gestoken, die over mijn schouder hing. Iets opgewekter dan anders op schooldagen vertrok ik naar beneden toe.
|
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 14:33; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Vr Dec 21, 2007 19:29 |
|
Hiii folks <3
Lots of love to: Rayatje, xMartine, Dracoliekje en Jilly-Ann.
Okay. Volgend hoofdstukje!
Ik hoop dat jullie ervan genieten!
(En reacties zijn nog steeds welkom hoor xD)
x
Kelly.
H o o f d s t u k 6
Life is an illusion.
Ik had net middagpauze en zat verveeld buiten wat rond te dolen. Op momenten als deze miste ik Sanne en Peter het hardst. Ik miste zelfs Remus. Echt. Hij kwam goed in de buurt van een potentiële vriend. Niet dat mensen in de rij stonden om vrienden met mij te worden en ik ze maar uit te pikken had, hoor. Maar ik maak me graag illusies wijs. Met illusies kan je doen wat je wilt. Je bepaalt je illusie zelf. Net zoals je leven. Inderdaad. Het leven was een illusie. We hadden eerst Toverdranken gehad, met de Zwadderaars natuurlijk. Ik vroeg me eigenlijk af of ze het niet beu werden om ons, Griffoendors, bij de Zwadderaars te zetten bij Toverdranken.
“Yente!” riep iemand achter me. Ik draaide me om en zag Peter aan komen rennen. Op een drafje gevolgd door Remus, Zwarts en Potter. Urgh. Geweldig.
“Peter!” grijnsde ik. Peter was ongeveer even groot als ik. Niet al te groot dus, als je wist dat ik maar een goede meter vijfenzestig was. Hij was dus tamelijk klein voor een jongen.
“Hoe was Dreuzelkunde?” Ja. Ik doe Dreuzelkunde. Wat nou? Dat waren makkelijk verdiende punten hoor!
“Goed. We hebben een hele les gespendeerd aan een mixer,” grijnsde ik. Kom op! Zo moeilijk was het ook weer niet om een mixer te gebruiken. Het zal wel aan mij liggen… Ik stamde tenslotte af van Dreuzels.
“Een wat?” vroeg Peter met opgetrokken wenkbrauwen.
“Een- Laat maar,” glimlachte ik. Peter haalde zijn schouders op. Inmiddels stonden de rest van de Marauders ook bij ons. Zwarts en Potter, vooral Potter, maakte een nogal verveelde indruk. Kras dan toch op, als het je niets interesseerde, dacht ik geërgerd.
“Hee Yente,” glimlachte Remus vriendelijk. Ik glimlachte terug.
“Hoe was Runen?” vroeg ik opgewekt. Ik wist dat Remus zonet Runen had gehad, want we hadden vanochtend onze lessenroosters nog besproken.
“Oh! Geweldig!” Remus barstte meteen los in een gedetailleerde uitleg over zijn les. Ik bleef desondanks glimlachen. Niet dat ik er veel van verstond hoor, maar ik hield liever nieuwe vrienden te vriend. Oh. Hoe ironisch.
“We hebben trouwens nog lessen,” brabbelde Remus aan één stuk door. Ik keek hem aan, terwijl de glimlach vervaagde.
“Oh. Juist,” zei ik kalm. Remus knipoogde.
“Het wordt leuk.”
“Welke lessen, Maanling?” vroeg Zwarts nieuwsgierig. Hoe gezellig! Het praat!
“Oh. Ik ga Yente wat helpen,” zei Remus luchtig.
“Met wat?” vroeg Potter opeens ook, nog nieuwsgieriger dan Zwarts. Oh. Het achtste wereldwonder! Hmm. Ik moest stoppen met sarcastisch denken.
“Met meisjesdingen,” zei Remus opgewekt.
“En daar kunnen wij niet mee helpen?” vroeg Zwarts een beetje ontzet. Ik zag hoe Potter hem een stomp gaf en hoe Zwarts er één terug gaf.
“Niet stompen, Gaffel.”
“Stomp zelf niet!”
“Jij begon!”
“Echt niet!”
“Oh nee? Het waren de kabouters zeker?” Potter knikte.
“Ik heb gelezen dat die erg vijandig zijn de dagen van vandaag.”
“Je hebt gelezen? Wooww.”
“Ja. De wonderen zijn de wereld nog niet uit hé?”
“Uhu. Maar je moet nog steeds niet stompen!”
“Hmpf.”
“Kinderen. Stop het eens,” zuchtte Remus vermoeid.
“Ja, meester,” zeiden ze in koor, voordat ze grijnzend vertrokken. Niet veel later bulderde hun lach over het plein. Jongens. Ik grinnikte zachtjes. Remus keek me met pretoogjes aan.
“Tot vanavond, Yente.”
“Op de vijfde verdieping?” herhaalde ik traag. Remus knikte, voordat hij me alleen liet met Peter, die meteen uitgebreid begon te vertellen.
Ik keek om me heen. Het voelde niet juist om ‘s nachts door de gangen te dwalen! Straks betrapte Vilder me nog! Oh. Daar moest ze niet aan denken. Ik slaakte een gilletje, toen iemand mijn hand vastpakte. Al snel snoerde iemand me de mond. Ik keek verbaasd om. Remus.
“Verdorie,” fluisterde ik ontzet. Remus gebaarde me stil te zijn en loodste me een leeg lokaal binnen.
“Sst,” zei Remus zacht. Ik zuchtte.
“Oké. Mag ik alsjeblieft weten, waarom ik hier ben?” vroeg ik nieuwsgierig.
“Voor je lessen.”
“Wow. Genie,” draaide ik met mijn ogen. Remus grijnsde.
“Voor je zelfzekerheid,” knipoogde hij uiteindelijk.
“O?”
“Ja. En het gaat allemaal beginnen met je conditie.”
“Met mijn conditie?” vroeg ik met grote ogen. Remus knikte plechtig.
“We gaan lopen,” zei hij serieus.
“Waar? Wanneer? Waarom?”
“Aan het meer. Straks. Omdat als je aan je conditie werkt je, je uiteindelijk zelfzekerder gaat gaan voelen.”
“Remus.”
“Geen ge-Remus.”
“Okeej. Hoe noemen die gekken je ook al- Maanling!” Remus lachte.
“Ze zijn niet gek,” zei hij streng.
“Halfgek dan,” snoof ik. Remus schudde zijn hoofd.
“Ik blijf bij je hoor.”
“Maar-” Echt, ik schaamde me kapot.
“Yente,” zuchtte Remus vermoeid. “Kijk. Als mijn theorie je niet helpt. Mag je ermee stoppen, wanneer je maar wilt.” glimlachte hij. Ik keek hem twijfelend aan.
“Nou?” opperde hij hoopvol.
Ik zuchtte toegevend. “Oké. Wat gaan we nog doen, buiten lopen, dan?”
“ Van alles.” zei Remus opgewekt.
“ Zoals?” vroeg ik wantrouwend.
“ Dat zie je nog wel. Eerst ga ik met jou lopen.”
“ NU?” riep ik ontzet.
“ Nu,” knikte Remus.
“ Ik heb mijn schooluniform nog aan,” zei ik ontzet. Remus keek me geringschattend aan, voordat hij zijn toverstok nam. En niet veel later stond ik daar met een trainingsbroek en -shirt aan. Echt. Zo. Niet. Eerlijk. Hij sleurde me mee het klaslokaaltje uit.
Buiten stond ik even aarzelend aan het meer. Maar Remus gaf me een zacht duwtje, en dat was alles qua motivatie dat ik nog nodig had. Ik begon zachtjes te joggen, terwijl Remus me vergezelde. Hij jogde vrolijk naast me, me aan de praat proberend te houden.
“Je doet het goed,” zei hij opgewekt. Urgh. Vond je? Ik was stik kapot.
“Bedankt,” hijgde ik vermoeid. Hij liep daar net of het was iets van niets. Niet normaal. Trainde hij zichzelf of zo? Uiteindelijk moest ik stoppen. Na een heel lange tijd. Echt. Vijf minuten. Vijf lange minuten. Ik stopte hijgend en zette mijn hand in mijn zij. Remus bleef hoofdschuddend staan.
“Blijven bewegen, Yente,” zei hij bemoedigend. Ik jammerde wat, voordat ik terug begon te joggen. Jezus. Dit was zwaar.
|
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 14:33; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Ma Dec 24, 2007 14:47 |
|
Heeey!
Op aandringen van Dracoliekje een volgend stukje xDD
Knuffeltjes aan: xMartine, Dracoliekje, Anna (sorry love wat was je nn again), Daily (check Anna's haakjes :')) en ik denk Rayatje ook, maar dat weet ik nou eens niet zeker [a]
Okaaaay! Volgend stukje xDD
x
Kelly
H o o f d s t u k 7
Do you trust me?
H o o f d s t u k 7
Do you trust me?
Totaal uitgeput zat ik aan de ontbijttafel in de Grote Zaal. Ik wist gewoon dat ik wallen onder mijn ogen had. Ik wist het gewoon. Ik zuchtte. En keek op, toen er een lachend groepje binnen kwam. Remus liep er een beetje geeuwend achter aan. Ha! Me afjakkeren had dan toch zijn effect. Dat maakte me al iets vrolijker (ik weet het, wat ben ik een kreng).
“Morgen,” gaapte Remus op zijn charmantst (met zijn mond wagenwijd open dus).
“Goede morgen,” grinnikte ik opgewekt. Remus schudde zijn hoofd, voordat ook hij begon te eten. Al snel werden we vergezeld, door de twee personen die ik het minst van de hele wereld wou zien.
“Hee. Maanling. Ga je ons nou nog vertellen, wat er is gebeurd gisteren?” vroeg Zwarts met een opgetrokken wenkbrauw.
“Wel. Ik zei het toch. Ik heb Yente geholpen.”
“Ja, maar met wat?” vroeg Potter nieuwsgierig. Urgh.
“We zijn uit gegaan,” zei ik sarcastisch. Ik keek even naar Remus, maar zijn gezicht zei niets. Hij kneep in mijn hand, onder tafel, om me te laten weten dat hij mee ging spelen. Potter en Zwarts barstten in lachen uit. Remus kuchte, terwijl ik mijn hand weer op tafel legde. Ik keek Potter strak aan en Remus deed dat bij Zwarts.
“Jullie waren serieus?” vroeg Potter geschokt, terwijl hij de tranen uit zijn ogen veegde.
“Ja,” zei ik kalm. Weet je? Eigenlijk zag hij er zo slecht niet uit. Ach ja. Blijven dromen. Kan nooit kwaad hé?!
“Jullie zijn aan het grappen,” zei Zwarts met open mond.
“Nee. We zijn bloedserieus,” zei Remus met een strak gezicht. Ik moest een grijns onderdrukken.
“O mijn God. Remus. Ben je helemaal je verstand verloren?!” vroeg Potter luid. Ik keek hem woedend aan. Nou bedankt hoor. Ik stond recht met een strak gezicht. Gooide mijn pompoensap over hem heen en liep woedend de Grote Zaal uit. Aan de deuren van de Grote Zaal, besloot mijn uil zich bij mij aan te sluiten en ging op mijn schouders zitten.
Pas toen ik tegen een boom aangeleund zat, met mijn moddervette armen over mijn moddervette knieën merkte ik op dat mijn uil een brief aan haar pootje had hangen. Hmpf. Wie zou mijn nou een brief sturen? Je moest al goed ‘je verstand zijn verloren’ om mij een brief te sturen. Ik haalde mijn schouders op. Als ik zo verder deed, liet ik niets meer van mezelf over. Ik haalde met zorg de brief af het pootje van mijn uil en wachtte even. Ik probeerde tot mezelf te komen, uiteindelijk opende ik hem. Hij was van Sanne. Ik begon opnieuw te huilen. Nu alleen van blijdschap. Ze wou met me spreken! En ik moest haar zeggen wanneer ik een vrijweekend had en naar Zweinsveld mocht. Dan zou zij me opwachten in het dichtstbijzijnde Dreuzeldorpje. Dat deden we zo vaak. Ik haalde een veer uit mijn tas en begon natuurlijk enthousiast te pennen.
“Erhm. Dinges?” vroeg een stem onbezorgd aan me. Ik keek op. Konden ze me geen moment met rust laten? Toen ik zag wie het was, veegde ik de tranen van blijdschap meteen weg en verdween mijn glimlach. Ik bleef gewoon verder schrijven. Puh. Wat kon hij me nu schelen?
“Ik euhm…” Laat me gewoon met rust. Verstond deze jongen geen hints of zo? Ik liet uit niets blijken dat ik hem hoorde. Hij ging uiteindelijk naast me zitten. Zijn alle mannen zo koppig?!
“Ik kom mijn excuses aanbieden,” hakte hij uiteindelijk de knoop door. Ik keek hem even raar aan.
“Zeg Remus maar dat hij een schat is,” zei ik simpel.
“Ik had niet zo grof moeten doen,” zei Potter heel traag. En met véél tegenzin. Ik luisterde al niet meer. Uiteindelijk stond hij op en wandelde hij weg. Ik bleef even zitten, voordat ik het perkament met mijn antwoord naar Sanne aan de poot van mijn uil bond. Na een lange tijd stond ik op, om nog net de bel te horen gaan.
“Oké. Onze volgende les, gaat over het meisje zijn,” zei Remus vrolijk, terwijl hij tegen een bureau, van een leeg lokaal, aan leunde. Ik trok een wenkbrauw op.
“Je bent een jongen,” merkte ik snugger op.
“Geweldige hersenen heb jij,” zei Remus nep prijzend. Ik zuchtte.
“Oké. Wat wil jij, een jongen, mij, een meisje, bijbrengen?” vroeg ik defensief.
“Hoe je moet flirten.”
“Dat kan- WAT?” riep ik.
“Het is een belangrijk iets hoor,” zei Remus wijs. Ik trok een wenkbrauw op.
“Ik flirt niet.”
“En waarom dat niet?”
“Heb je me al eens goed bekeken?” vroeg ik schor. Remus’ blik verzachtte onmiddellijk.
“Natuurlijk.”
“Wel dan. Dan moet jij me eens zeggen waar je een flirtster in me ziet,” zei ik eigenwijs.
“Nu nog nergens.” Ik snoof. Hij was niet goed wijs.
“Yente?” vroeg Remus traag. Ik keek hem voorzichtig aan.
“Ja?”
“Vertrouw je me?” Ik keek hem verbaasd aan. Wat is dat nu weer voor een vraag. Ik wou meteen een ‘ja’ eruit floepen, maar die ‘ja’ bleef in mijn keel steken. Kon ik hem wel vertrouwen? Hij kwam wel sneller naar me toe, dan Peter ooit had gedaan, maar dat wou nog niet zeggen dat ik hem echt kon vertrouwen. Ik bestudeerde hem even, voor ik knikte.
“Oké. Vertrouw me dan. Ik weet wat ik doe,” glimlachte hij. Ik plooide mijn armen voor mijn borstkas en keek hem afwachtend aan.
“Begin maar.”
“Oké. Als je smoor bent op een jongen - dat ben je toch al wel eens geweest hé?” vroeg Remus even ongerust. Ik grinnikte en knikte. Kom op. Iedereen is al eens verliefd geweest!
“Wel. Hoe stap je op hem af?” vroeg Remus met een schuin hoofdje.
“Niet,” zei ik simpel. Ik stapte nooit op een jongen af. Gewoon om me de vernedering te besparen.
“Helemaal niet?” vroeg Remus traag. Ik knikte. “Nou. Dat is niet veel,” concludeerde hij. Ik glimlachte even.
“Oké. Stel. Je wilt mij versieren. Wat ga je doen?” Ik keek hem even met een open mond aan, waardoor Remus in de lach schoot.
“En naar de deur rennen is geen optie. Je móet iets doen.”
“Oh. Eh…” begon ik traag. Hoe ging ik dit aanpakken. Ik begon de ring rond mijn vinger rond te draaien, iets wat ik altijd deed als ik nerveus was. “Heb je hobby’s?” vroeg ik totaal verloren. Remus schudde zijn hoofd, half grinnikend.
“Niet vergeten je bent smoor op me. Hoor je dan niet alles van me te weten?”
“Maar ik weet niet alles van je!” zei ik ontzet. Remus kon zich nu niet meer in houden en begon te lachen. Ik zuchtte en wachtte geduldig tot meneer klaar was.
“Klaar?” vroeg ik, toen zijn gelach een beetje zachter werd. Remus knikte serieus.
“Wel… Kijk. Het eerste wat je altijd moet doen, is lachen om alles wat die bepaalde jongen zegt. Ook al is het totaal niet grappig…” begon Remus met zijn les.
|
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 14:34; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Di Dec 25, 2007 16:08 |
|
Hee.
Ik heb bezoek dus ik houd het effe kort.
Bedankjes aan: Pluckjes, Dracoliekje, xMartine, Miss_Slytherin en Sirius_Fan.
Veel plezier met lezen, folks!
x
Kelly
H o o f d s t u k 8
And who are these gentlemen?
Maanden verstreken en al snel brak het eerste weekend om naar Zweinsveld te gaan aan. Ik was enorm veel kilo’s afgevallen. Al mijn uniformen waren te groot geworden. Remus’ lessen waren nog steeds zwaar. Vooral het lopen. De laatste keer toen ik op de weegschaal stond, woog ik zevenenzestig kilogram. Ik was echt door het dolle heen. Er was drie kilogram af! Mijn uniformen waren nog niet zó groot dat ik ze niet meer aan kon doen, omdat ze van me af zakten. Maar echt! Ik was zo blij. Dat ik toen Remus gewoon om de hals was gevlogen! Ik deed een riem in mijn wollen rokje, voordat ik naar beneden liep. Waar ik Remus en Peter aantrof. Peter had ook gezegd dat hij heel trots op me was. Ik glimlachte naar hen beiden. Ik begon Remus al vanzelf sprekend te vinden.
“Goedemorgen. Goed geslapen?” vroeg Remus opgewekt. Peter glimlachte nerveus naar me. Ik knikte naar Remus.
“Ja hoor. Peter is er iets mis?” vroeg ik verbaasd aan hem.
“Vandaag zie ik Sanne!” riep Peter dolblij. Ik glimlachte. Ik was hen heel dankbaar en zo, maar ze hoefden echt niet mee te gaan naar Sanne. Ik ben een groot meisje. Ik kon dit best wel.
“Je hoeft niet persé mee te gaan hoor,” glimlachte ik.
“Tuurlijk wel,” zei Remus knipogend.
“Ja. Wat Remus zei. Gaffel en Sluipvoet hebben toch beiden een meisje om zich mee bezig te houden,” zei Peter opgewekt, maar ik kende hem al langer van vandaag en zag zo door dat masker van hem heen. Een steek van jaloezie weerspiegelde even in zijn ogen, voordat hij me weer stralend aan keek.
“Die missen ons toch niet,” haalde Remus zijn schouders op. “We kunnen heus wel mee.” Ik voelde opeens een enorme affectie voor hen allebei, voordat ik hen knuffelde.
“Toch niet in groep?” hoorde ik iemand achter ons vragen. Urgh. Zwarts en Potter.
“Wat niet in groep?” vroeg ik geërgerd. Om de één of andere reden was Remus er écht in geslaagd me meer zelfvertrouwen te geven. Ik durfde veel sneller van me afbijten. Ik was Remus echt veel verschuldigd…
“We wisten niet dat je zo’n meisje was, hoor.” Het was Zwarts die me als eerste aandurfde.
“Je kent me helemaal niet. Geen van jullie beiden. Dus ga naar jullie geiten. Die zo dom genoeg zijn om voor jullie apenkop te vallen. En laat mensen met verstand gerust, dank u.” Ik zag Peter verbaasd van de één naar de ander kijken. En Remus keek alleen naar mij met een trotse blik. Zwarts keek met een open mond naar mij en Potter naar Remus.
“Euhm. Maanling. Hoor je ons niet te steunen? Ik herhaal: Steunen?” vroeg hij verbaasd.
“Jullie geraken er wel overheen,” glimlachte Remus.
“Maanling,” begon Sirius streng. Remus luisterde niet meer.
“Wees maar al blij dat jij niet onder de pompoensap zit nu,” zei hij snugger. Peter lachte en ik glimlachte wat. Ik was best wel beschaamd om wat ik eruit had geflapt. Het was zo niets voor mij…
“Laat maar, Remus. Het spijt me oké. Ik moest niet zo grof doen,” zei ik, wat me een klap op mijn achterhoofd van Remus op leverde. “Auw!” zei ik verwijtend tegen hem. Hij was niet zo hard. Maar dan nog.
“Je doet het hem weer,” zei hij zuchtend. Zwarts en Potter hadden besloten, om ons toch maar met rust te laten en dropen langzaam af. Waarschijnlijk bang voor Remus’ losse handjes…
“Waarom deed je dat nou?”
“Je zei sorry!”
“Nou?”
“Tegen James en Sirius?”
“Serieus?” zei ik sarcastisch. Remus zuchtte hoofdschuddend. Voordat hij glimlachte.
“Toch was die actie van je goed,” grijnsde hij. Ik grinnikte, voordat ik hem opgewekt volgde.
Ik wandelde zenuwachtig wat rond in een dorpje, dat vlakbij Zweinsveld lag. Remus liep naast me. En Peter die sjokte maar wat achter ons aan. Ik zag Sanne tegen een muurtje leunen. Deze keer helemaal alleen. Ik keek even naar mijn vrienden, die knikten. Remus stopte met wandelen en hield een tegen sputterende Peter tegen. Sanne keek verbaasd op.
“Yente?” vroeg ze verbaasd. Ik glimlachte een beetje.
“Hey Sanne.” Ik slikte. Dit ging niet makkelijk zijn. Ik hield me klaar voor een preek, maar tegen alle verwachtingen in, vloog Sanne me om de hals. Verbaasd knuffelde ik haar terug. Ze glimlachte waterig, toen ze me weer los liet.
“Sorry, Yente,” mompelde ze zachtjes. Ik glimlachte. MIJN SANNE WAS WEER TERUG!
“Insgelijks, Sanne,” mompelde ik terug.
“Doe niet zo formeel. Ben de koningin niet,” zei ze, terwijl ze haar neus in de lucht stak.
“Oh toch niet? Jammer,” zei ik, voordat ik me snel terug trok.
“Wat doe je?” vroeg Sanne, die moeite deed om niet te lachen.
“Ik knuffel alleen de koningin,” zei ik opgewekt. Sanne schaterlachte, voordat ze een arm rond mijn schouders legde en met me richting Remus liep.
“En wie zijn deze heren?” vroeg Sanne geïnteresseerd. Vooral in Remus.
“Dat is mijn coach, Remus,” wees ik Remus aan. “En dat is Petertje.”
“Ooh. Peetie. Die vriend van je, waar je smoor op bent.” Ik trok een wenkbrauw op.
“Ikke? Met Peter?” vroeg ik traag.
“Oké dan niet,” zuchtte Sanne mistroostig. “Echt jij hebt een jongen nodig.” Ik trok mijn andere wenkbrauw ook op.
“Ik heb genoeg met deze twee!”
“Hé!” protesteerde Peter.
“Je kon het erger hebben,” herinnerde Remus me eraan. “Je kon Sirius als coach hebben. Of James!” Ik bibberde.
“Inderdaad. Ik ben tevreden met jou,” knipoogde ik. Remus grijnsde. Sanne keek me stomverbaasd aan, voordat ze pal voor Remus ging staan.
“Ik ken jou.” zei ze bars.
“Oh?” vroeg Remus, met een geschrokken gezicht.
“Ja. Jij bent van dat populaire kliekje. Net zoals Peter.” zei ze simpel.
“Oh. Wel ja-”
“Wat heb je met Yente gedaan?!”
“Een beetje aan haar zelfvertrouwen gewerkt?” vroeg Remus met een puppyface. Sanne glimlachte.
“Goed gedaan!” zei ze opgewekt, voordat ze iets in zijn oor fluisterde. Ik keek haar nieuwsgierig aan. Wat deed ze?
“Goed! Vertel me eens meer over die Sirius en James dinges,” zei ze opgewekt.
|
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 14:35; in totaal 2 keer bewerkt |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Do Dec 27, 2007 11:44 |
|
Okaaayyy
Thanks to: Dracoliekje, xMartine, Celia, Miss_Slytherin en Josse. Degene die ik vergeten bent slaat me maar :')
Uhum. Ik geraak dus door mijn voorraad met al die dwing PB'tjes. *wijst naar Liekje*
Maar bon. Dus ik ga nog maar 2 keer in de week posten. Op een zondag en euhm. Woensdag? xD
Maar anyway. Bedankt voor de lieve, lieve reacties <3
x
Kelly
PS: deze is zelfs langer dan alle anderen [a]
H o o f d s t u k 9
You’ll have to give them a chance.
We hadden Sanne Zweinsveld in gesmokkeld. Remus had allerlei spreuken over haar uitgesproken, zodat ze in staat was om door de Dreuzelbeveilingingsspreuken, heen te komen. Remus was dan ook een genie. Vond je niet? Vrolijk met onze armen in elkaar gehaakt liepen we verder.
“Dus wie ben je?” vroeg ik voor de zoveelste keer aan Sanne.
“Ik ben Sofie Declair,” zei ze op een vreselijk bekakt Frans accentje. “En ik zit op Beauxbakons.”
“Beauxbatons, schat,” verbeterde ik haar glimlachend. Ze grijnsde.
“Of die ja,” zei ze weer met haar normale stem. Vrolijk liepen we Zweinsveld door.
“Dus dit is het beroemde Zweinsveld,” ging ze verder in haar beste Frans accent. Ik grinnikte. Dat accent was geweldig! Opeens voelde ik een arm rond mijn schouders. Verbaasd keek ik op, recht in het gezicht van een lachende Zwarts.
“Ja?” vroeg ik kalm.
“Ja, ja?” vroeg Sanne op haar bekakt accentje. Zwarts keek haar even raar aan, voordat hij weer zijn typische grijns grijnsde. Ik keek hem echter kalm aan.
“Waar is je hondje en jouw geit?” vroeg ik rustig.
“Mijn hond en mijn geit?” vroeg Zwarts traag, ik knikte.
“Jij kan net een boerderij beginnen,” zei Sanne opeens heel normaal, waardoor Remus op haar voet ging staan. Zwarts keek haar bevreemd aan.
“Ik heb géén hond en géén geit,” zei hij rustig. Ik was me opeens bewust van die arm over mijn schouder en schudde hem van me af. Waarom deed die opeens weer zo vriendelijk? Ach… Misschien begon hij me een beetje te accepteren? Hmm. Misschien… Zwarts keek me vrolijk aan en bleef de hele tijd naast me staan. Ik keek Remus vragend aan, maar die haalde ook alleen maar zijn schouders op. Ik zuchtte. Mannen zijn gewoon vermoeiend. Hoeveel lessen je ook over hen krijgt. Ze blijven vermoeiend. Al gauw wilde Sanne ons bier uit proberen.
“Wie is dat?” fluisterde Zwarts me, onder het naar de Drie Bezemstelen lopen, toe.
“Wie denk je Zwarts?”
“De schoonheidskoningin van deze eeuw?”
“Ze is een vriendin van mij. Dus handen thuis.”
“Aha,” zei hij bedenkelijk, voordat hij knipoogde. “Tuurlijk, my lady.” Ik keek hem raar aan. Wat had hij nu weer in zijn hoofd gehaald? Ik zuchtte en genoot van de laatste minuten met Sanne.
De rest van de middag bleef Zwarts erg aardig tegen me, Potter was daarentegen nog even koppig en afstandelijk als anders. We zaten opnieuw aan de eettafel van Griffoendor. We hadden zo’n half uurtje geleden afscheid genomen van Sanne en zaten nu vrolijk te eten. Zwarts keek me steeds vrolijk aan en maakte meermaals een babbeltje met me.
“Dus. Die Sofie ken je al lang?” herhaalde Zwarts. Ik knikte. Waarom draafde hij zo door op Sanne? Ik zuchtte.
“Waarom interesseert haar je zo?”
“Nou wat denk je?” vroeg hij opeens bits. Remus keek hem meteen waarschuwend aan, maar dat merkte ik niet. Ik haalde mijn schouders op naar Zwarts.
“Je denkt nou toch niet serieus dat ik met zo’n troela als jij zo praten om je een plezier te doen.”
“Sirius!” zei Remus meteen. Potter keek mijn kant op. Ik keek Zwarts leeg aan. Voordat ik mijn ogen even sloot. Ik had het kunnen weten. Ik stond rustig recht en liep met beheerste passen de Grote Zaal uit. Het leek net wel mijn plek van pure onheil te zijn. Zodra ik in de gangen was begon ik te rennen en negeerde Remus’ geroep. Eenmaal in één van de kerkers zakte ik snikkend neer. Daarom vertrouwde ik niemand. Ik miste Sanne nu al…
Ik kwam pas heel laat aan bij de leerlingenkamer. Ik wíst dat ik er niet uit zag. Maar voor de rest wist ik niets. Ik wist niet eens waarom ik het me zo aantrok dat twee personen van het populairste kliekje hier op school me niet moesten. Ik gaf de Dikke Dame het wachtwoord en liep naar binnen. Ik strompelde richting de zetel en plofte er neer. Fijn. Mijn ogen stonden gefocust op het haardvuur. Ik begon zachtjes heen en weer te schommelen. Ik zou morgen tegen Remus zeggen dat ik een hopeloos geval was en dat ik zijn tijd niet waard was. Ik zuchtte vermoeid. Waarom deed ik altijd zo moeilijk? Nee. Waarom deden zij altijd zo moeilijk? Ik begon zachtjes een kinderliedje te neuriën. Gelukkig was de leerlingenkamer verlaten. Anders zou ik me nog doodschamen ook en dat kon ik nou toch echt wel missen. Al snel voelde ik iemand naast me komen zitten. Ik keek op en keek recht in de bruine kijkers van Remus. Hij sloeg een arm om me heen.
“Let niet op hem… Hij heeft de subtiliteit van het-”
“- achtereind van een varken,” maakte ik zijn zin af. Remus grinnikte.
“Precies.” Hij keek over zijn schouder en ik volgde zijn blik, maar zag niets. Ik keek hem vragend aan, maar hij keek me sussend aan.
“Dacht dat ik iets hoorde,” haalde hij zijn schouders op. Ik glimlachte, voordat ik weer naar het vuur staarde en Remus haalde zijn arm weg. “Weet je? Ze zijn niet zo erg als ze lijken hoor.”
“Wie? Jip en Janneke?” snoof ik.
“Wie?” vroeg Remus met een verward gezicht. Ik grinnikte.
“Zwarts en Potter?”
“Oh. Ja. Die. Ze zijn niet zo erg hoor,” glimlachte hij. Ik draaide met mijn ogen.
“Ze gedragen zich als twee barbiepoppen.”
“Barbiepoppen?” vroeg Remus traag. “Genoeg met de Dreuzeltermen, alsjeblieft.” Ik lachte even kort.
“Tuurlijk. Reempje.” ‘Reempje’s’ gezicht werd even strak.
“Geen Reempje,” zei hij snel.
“Musje?”
“Nee.”
“Remusje?”
“Is al beter…”
“Oké. Euhm…”
“Wat dacht je van Remus?”
“Daar kan ik nog mee leven,” glimlachte ik opgewekt.
“Maar wat ik dus probeerde te zeggen.” ging Remus onverstoorbaar verder. “Als je ze écht leert kennen zijn ze niet zo erg.” Ik zuchtte en antwoordde niet. Kom op. Hoe konden ze ooit niet zo erg zijn?
“Aha,” zei ik kalm.
“Yente. Je moet ze ook een kans géven.”
“Oh. Wat deed ik zonet dan? Nee. Echt. Ik heb Zwarts de héle dag genegeerd,” zei ik sarcastisch. Remus zuchtte.
“Ja. Dat was niet netjes van hem…”
“Netjes?” vroeg ik traag, voor ik begon te lachen.
“Ja! Netjes!” zei Remus streng. Ik zuchtte opnieuw.
“Mag ik eens iets vragen?” vroeg ik kalm.
“Tuurlijk,” glimlachte Remus.
“Waarop slaan die bijnamen van jullie?” vroeg ik nieuwsgierig. Hé. Ik was en ik bleef dus wel een vrouw hé.
“Wel. Euhm…” Remus glimlachte. “Ik zal het je vertellen, als je zwijgt.” Ik keek hem knikkend aan.
“Oké. Dus Sluipvoet slaagt op Sirius’ zwakke enkels…” zei hij rustig. Ik keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. Zwakke enkels… Right.
“Aha,” zei ik met een neutraal gezicht.
“Ja. Hij heeft van die steunzolen in zijn schoenen, weet je.”
“Heel interessant,” zei ik knikkend. “En de naam Gaffel?” Ik was dus zo nieuwsgierig wat hij nu weer ging verzinnen.
“Wel. Gaffel heeft van die grote platvoeten… Dus hij maakt van die zware geluiden als hij wandelt. Dus een beetje zoals het geluid van een hoef of zo…” Ik knikte ernstig.
“Remus?”
“Ja?”
“Kijken jullie altijd naar mekaars voeten, voor jullie een bijnaam verzinnen?” Remus kon zijn gezicht niet meer in de plooi houden en al snel barstten we beiden in lachen uit.
“Hé! Lachen met mijn zwakke enkels is niet grappig,” zei een stem, van de andere kant van de leerlingenkamer. We keken op en ik voelde me mijn nek verreken. Ik trok een pijnlijk gezicht. Zwarts liep langzaam naar ons toe en zette zich erbij. Ik keek hem even met opgetrokken wenkbrauwen aan, voordat ik weer naar Remus keek. Remus knipoogde. Hij wist dus dat Zwarts daar had gezeten. Damn it. Remus begon in geuren en in kleuren te vertellen hoe zijn buurmeisje eens een pot mayonaise tegen Zwarts’ hoofd had gegooid. Alleen maar om Potters aandacht te krijgen. Ik lag strijk.
“Oh en dat was nog niet alles,” floot Zwarts onschuldig.
“Oh nee?” vroeg ik met een lachend gezicht aan hem. Hij schudde ernstig zijn hoofd.
“Toen Gaffel het met haar uitmaakte, ging ze mij stalken met briefjes of ik hem niet wou ompraten,” zuchtte hij grijnzend. “En toen ik dat niet deed, stapte ze over op Remus.” Remus trok meteen een pijnlijk gezicht. Ik keek hen beide vragend aan.
“Vertel verder,” zei ik grijnzend.
“Wel. Zij nam de zegswijze of het spreekwoord - echt ik suck in Nederlands - heel serieus. Ze begon met alles wat ze kon tillen naar Remus te gooien omdat ze Gaffel wou,” grijnsde Zwarts opgewekt. Ik glimlachte en beet op mijn lip om Remus niet uit te lachen. Remus keek even sip.
“En toen ging ze achter Remus aan,” zei Zwarts plechtig.
“Och. Je bent gewoon jaloers dat ze jou niet wilde,” zei Remus serieus.
“Dat is niet waar!” ging hij in de verdediging.
“Wel, Sirius.”
“Laat me raden,” onderbrak ik hun gekibbel. “Peter was smoor op haar en ze noemt Katinka?” vroeg ik opgewekt. Beide keken ze me nu verbaasd aan.
“Ken je haar?” vroeg Zwarts verbaasd, ik schudde mijn hoofd.
“Nee. Peter wel. En ik ken Peter. Hebben jullie toen eens naar zijn gezichtsuitdrukking gekeken toen jullie weer eens van die grapjes maakten over wie Katinka had gehad en wie niet?” vroeg ik bloedserieus. Remus keek me geringschattend aan en liet Zwarts antwoorden.
“Nee… Niet echt.”
“Dacht ik al,” zuchtte ik. “Weet je? Door mensen te observeren kan je al veel van hen leren, Zwarts.” Zwarts snoof.
“Sirius.”
“Ik verkies Zwarts.”
“Ik Sirius.”
“Zwarts.”
“Sirius.”
“Zwarts.”
“Sirius.”
“Zwarts.”
|
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 14:35; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Ma Dec 31, 2007 11:25 |
|
Heee iedereen
Ik wil graag Yaar (naam weer vergeten, love), Celia, xMartine en Dracoliekje knuffelen xD En mezelf slaan want ik heb mijn eigen regeltjes al overtreden. Ach ja. Shame on me xD
Ik ga woensdag weer posten Beloofd ^^
x
Kelly
H o o f d s t u k 10
Watch your words.
Ik zat gebogen over mijn huiswerk Gedaanteverwisselingen. Niet echt mijn sterkste vak… Ik zuchtte vermoeid. Gisteren was het best nog laat geworden… En niet alle leerkrachten waren even blij als je tijdens hun les zat te suffen. Ik schoof mijn werkstuk van me af. Kom op. Het was de laatste week voordat het kerstvakantie was... en dan geven ze zo’n moeilijk werkstuk op! Ik bedoel; iedereen is nu vast in de vakantiestemming… Alsof er nog maar iemand is die zijn huiswerk maakt!
“Hé, hulp nodig?” Oké. De gekken tellen niet, dacht ik zuchtend.
“Dat mag,” glimlachte ik naar Sirius (hij stond erop dat ik hem zo noemde). Sirius ging naast me zitten en bekeek mijn werkstuk.
“Sinds wanneer maak jij je huiswerk?” vroeg ik met een opgetrokken wenkbrauw.
“Sinds ik me gedraag als een eikel en iets goed te maken heb,” glimlachte hij naar me. Oké. Euhm. Dat kwam in de buurt van het zinnetje: ‘Aaauw dat was lief!’. Ik glimlachte terug en keek toe hoe hij een paar dingen verbeterde. Hmm. Ik zou het straks toch nog moeten overschrijven. Zijn handschrift verschilde nogal hard met die van mij.
“Ben jij hier zo goed in dan?” vroeg ik traag. Jezus, wat was ik nieuwsgierig.
“Nou… Maanling leerde me iets. En sindsdien is het simpel.” zei hij schouderophalend. Ik keek hem even met een opgetrokken wenkbrauw aan.
“En dat iets is?” vroeg ik alweer nieuwsgierig. Sirius keek me lachend aan.
“Ben jij altijd zo nieuwsgierig?” vroeg hij met een schuin hoofdje. Ik glimlachte.
“Het is een typerend kenmerk voor een vrouw, hoor.” zei ik, alsof dat een hele goede reden was om zo nieuwsgierig te zijn.
“Ja, dat merk ik,” grijnsde hij. Wow… Geen hatelijke opmerking! Had hij koorts? Ik glimlachte.
“Remus vertelde in geuren en kleuren over je lessen,” knipoogde hij. Ik keek hem bevreemd aan, voordat ik zuchtte.
“Heeft hij ook gezegd, dat ik er niets van bak?”
“Nee, hij zei dat je goed vooruit gaat,” glimlachte hij.
“Ben je aardig aan het doen?” vroeg ik rustig. PRORITEIT
“Waarom altijd het toontje van verassing?” zuchtte Sirius. Ik grijnsde.
“Maar. Je hebt naar het schijnt problemen met je flirtkunsten.” grijnsde hij opeens opgewekt. Woops. Daar gingen we weer.
“Oh. Ga je je diensten aan bieden dan?” zei ik, met mijn ogen draaiend.
“Inderdaad,” zei hij bloedserieus. WAAT?
Ik keek Sirius opstandig aan. Ik ging dus zo niet met hem flirten. Of nog maar denken dat ik met hem aan het flirten was! Ik draaide mijn hoofd weg.
“Hé! Zo erg ben ik ook weer niet,” zei hij verontwaardigd.
“Ja, Yente. Zo erg is hij ook weer niet,” zei een stem geamuseerd vanuit de deurpost. Ik draaide me om en zag een geamuseerde Potter staan. Ik vernauwde mijn ogen. Hij stond helemaal vanboven op mijn black list.
“Gelukkig voor hem is hij al niet erger dan jij. En jij bent absoluut Janneke van het duo,” snoof ik.
“Ben ik Jip dan?” vroeg Sirius enthousiast. Ik keek hem even aan en grijnsde. Hij moest eens weten waarover hij zo enthousiast was. Hij zou zo balen dan!
“Janneke? Zie ik eruit als een Janneke dan?” vroeg Potter in paniek, terwijl hij zichzelf snel bekeek. Ik draaide met mijn ogen.
“Nee. Als een huppelkutje,” snoof ik.
“Hé! Watch your words.” zei hij gevaarlijk.
“Of anders?” vroeg ik pittig.
“Yente?”
“Mond dicht, Sirius,” zeiden Potter en ik tegelijk.
“Je moet hem niet zo commanderen!” zeiden we weer in koor. Ik draaide me geërgerd van hem af, terwijl hij een dodelijke blik naar Sirius zond die over de grond rolde van het lachen.
“Bijna uitgelachen?” vroeg Potter een tikje geamuseerd.
“Bijna,” knikte Sirius, voordat hij verder rolde. Ik zuchtte. Hij herstelde zich snel en ging weer deftig staan.
“Maar Yente. Dat is niet flirten, wat je zonet deed,” zei hij snugger.
“Ze kan niet eens flirten,” zei Potter, terwijl hij me eens vuil bekeek.
“Och. Ik zou niet eens met zo’n geit als jij wíllen flirten.”
“Nou. Yente. Dat heb je fout.” zei Sirius wijs. Ik keek hem in shock aan.
“O ja?” vroeg ik geërgerd. Potter grijnsde.
“Inderdaad,” zei deze verwaand.
“Want hoe gaan jullie ooit trouwen als je niet eens met elkaar flirt?” vroeg Sirius wijs. Ik keek hem eerst een seconde aan. Voordat ik mijn toverstok pakte en een kussen tevoorschijn toverde. Ik liet het kussen recht in zijn gezicht vliegen.
“Oké! Geen trouwerij dan,” zei Sirius snel. Potter zuchtte. Voordat hij een deken tevoorschijn toverde en Sirius erin wikkelde.
“Oké…” gaf Sirius zich over. “Dan niet,” jammerde hij, voordat ik statig het leeg klaslokaal uit paradeerde.
“En hoe ging het?” vroeg Peter meteen, toen ik in de leerlingenkamer aan kwam.
“Nou euhm…” zocht ik naar de juiste woorden. “Het ging… Euhm…” Ik keek naar het portretgat waar een helemaal verwilderde Sirius binnen kwam, gevolgd door een lachende Potter. Ik zuchtte.
“Wat heb je met Sluipvoet gedaan?” vroeg Peter verbaasd.
“Ik niets,” zei ik onschuldig.
“Wel… Wat is er dan gebeurd?” vroeg hij nieuwsgierig.
“Potter kwam binnen…” zei ik kalm.
“Oh. Dat is niet goed,” zei Peter sloom.
“Nee, inderdaad,” zei ik even sloom. Je kan toch maar beter op dezelfde golflengte communiceren hé?
“En hier is mijn Yente!” riep Sirius luid, door de hele leerlingenkamer. Ik keek hem raar aan. Hij knipoogde.
“Even werken aan die kleine vriendenkring van je,” zei hij opgewekt. Ik bekeek hem nog raarder. “Ik heb gehoord dat je wat hebt met James!” zei hij weer luider. Ik keek hem leeg aan. Voordat ik me naar Potter draaide.
“Heb jij dat deken nog?” vroeg ik op monotoon. Potter knikte. Voordat we weer hetzelfde deden als daarnet (ik liet mijn kussen dus tegen zijn hoofd aan vliegen en Potter liet hem in een deken wikkelen).
“Hé! Je hebt me nog wel nodig!” riep Sirius gepikeerd. “Ik heb dus al wel de catering besteld!” Ik zuchtte vermoeid. Echt. Genoeg is genoeg… Ik zuchtte vermoeid, voordat ik door een stel gillende meiden naar boven werd gesjouwd. |
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 14:36; in totaal 2 keer bewerkt |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Wo Jan 02, 2008 21:14 |
|
Heey iedereen!
Knufs to: xMartine, Celia en Jilly-ann.
x
Kelly
H o o f d s t u k 11
You can’t make me!
“Ben jij echt vrienden met James en Sirius?”
“Kan je ons aan hen voorstellen?”
“Mogen we straks bij jou komen zitten?”
“Ga je echt uit met James?”
“Hoe zoent hij?” Ik keek de meisjes rond me geërgerd aan. Ik zuchtte vermoeid. In godsnaam. Het zijn ook maar jongens hoor!
“Vrienden is een groot woord,” zei ik luchtig.
“Maar ga jij echt uit, met James?” vroeg opeens een heel chagrijnig meisje. Ik keek haar verbaasd aan. Oké… Hoezo geobsedeerd? Laten we eens meespelen.
“Tuurlijk dat,” zei ik luchtig.
“Oh?” zei ze opeens verbaasd. Ik trok een wenkbrauw op.
“Hoe zoent hij…”
“Oh. Echt ge-wel-dig.” zei ik sarcastisch.
“Serieus?” vroegen ze gretig. Ik keek hen opstandig aan.
“Oh. Je was sarcastisch hé?” vroeg opeens een ander, klein meisje.
“Geef haar een award,” zei ik overdreven, voordat ik verder liep naar mijn bed.
Het was al tegen elven en ik besefte nu pas dat ik Remus’ boek nog had. Kalm trok ik nog een warme pull aan (hé! Ik had het koud hoor…), voordat ik richting de jongensslaapzalen liep. Trappen af… Trappen op. Serieuheus. Nog nooit gehoord van een lift? Ik bleef stilletjes staan voor Remus’ slaapzaal.
“Gaffel… Doe nou toch eens normaal…” zuchtte een stem, die ik herkende als die van Remus, vermoeid.
“Ik doe normaal,” zei Potters stem kalm. Ik keek bevreemd naar de eikenhouten deur. Het leek net alsof mijn voeten het met mijn hersenen oneens waren, die hen zeiden dat ze terug naar de slaapzaal moesten vertrekken. Eigenlijk stond ik daar een beetje als versteend van nieuwsgierigheid…
“Nee dat doe je niet,” zei Sirius streng.
“Ik schors je hoor!” dreigde Remus.
“Met wat?” vroeg Potter verbaasd.
“Met volle maan,” zei Remus statig. Volle maan? Ik had wel gemerkt dat ze allemaal één dagje in de maand verdwenen… Ik bedoel, Remus verdween… De rest van de Maraudertjes zaten dat met enorme wallen de les te volgen.
“Nee! Dat meen je niet!” zei Potter ontzet.
“Ja, Maanling! Dat is wel extreem,” snoof Sirius.
“Wehel. Die pesterijen van jullie ook.”
“Wij pesten niemand!” zeiden Jip en Janneke in koor.
“Wel. Sneep,” piepte Peter. Ik hoorde hem nog luider piepen, wat waarschijnlijk oftewel wou zeggen dat hij dringend naar het wc moest. Of dat één van onze olijke tweeling hem een dodelijke blik had toegeworpen.
“En Sluipvoet! Dat telde trouwens ook voor jou,” zei Remus streng.
“Ja, ma,” zei Sirius sarcastisch. Ik giechelde even zachtjes. Ze waren best… Euhm… Komisch?
“Maar. Moeke?” vroeg Potter deze keer.
“Ja, zoon?” vroeg Remus in zijn pastoorstemmetje.
“Mag Joske komen slapen?” vroeg Potter op zijn liefste, kinderstemmetje.
“Joske, zoon?” vroeg Remus verbaasd.
“Ik ga trouwen!” verkondigde Potter trots.
“Oh…” zei Remus nog verbaasder.
“Jaaaah!” pikte Sirius in. “Met ons Yente!”
“Nee. Met Joske.” snoof Potter.
“Yente!”
“Joske!”
“Yente!”
“Yente!”
“Joske!”
“HAAAA!” zei Potter luid.
“Hmpf. Niet eerlijk,” mokte Sirius. Ik grijnsde.
“Ga je trouwen met Yente?” plaagde Remus opgewekt. Oh. Tuurlijk. Draaf er wat op door! Waarom niet?, dacht ik sarcastisch.
“Omdaahaat. Ik haar niet eens ken.”
“Omdaaahaaat. Je haar niet wilt kennen,” zei Remus duister.
“Juk. Remus. Je bent eng,” piepte Peter. Het bleef even stil, voor het gesprek weer verder ging.
“Ik wil haar wel kennen,” zei Potter koppig.
“Oh ja?”
“Ja.”
“Mooi. Dan mag jij haar flirtlessen over nemen!” zei Sirius vrolijk.
“Wahat?” vroegen nu zowel Potter als Remus in koor.
“Nou. Maanling. Ik dacht dat jij hem wel zou door hebben,” zuchtte Sirius. “Als we hen samen zetten, kunnen ze elkaar beter leren kennen,” zei hij opgewekt.
“Je bent geniaal,” zei Remus opgewekt. Ik gooide de boek op de grond. Echt niet. Ik stormde kwaad de trap af, terwijl ik de door hoorde open gaan. Ik keek over mijn schouder en zag Potter het boek van Remus op pakken. Even keek hij mijn richting uit, voordat hij weer beheerst naar binnen liep.
“Ik ga niet,” zei ik koppig. Remus zuchtte.
“Je gaat,” zei hij streng.
“Je kan me niet dwingen!” riep ik ontzet. Voordat ik de trap van de meisjesslaapzalen opliep. Remus probeerde me achterna te lopen, maar gleed al snel weer naar beneden. Godzijdank dat die glijbaan erin geïnstalleerd was!
“YENTE! KOM TERUG NAAR BENEDEN!” riep Remus kwaad. Ik snoof. “Gefeliciteerd Yente,” mompelde ik geërgerd. “Het is je gelukt om het ventje met de stalen zenuwen te kraken.”
“Yente? Asjeblieft?” vroeg Remus liefjes. Ik zuchtte en kwam terug de slaapzaal uit en keek hem geringschattend aan.
“Nou?”
“Ik heb hem laten beloven dat hij niets verkeerds ging zeggen en of doen,” zei hij, met een schattig gezichtje.
“Trek dat gezicht niet,” jammerde ik.
“Welk gezicht?” vroeg hij, terwijl hij met zijn wimpers knipperde. Ik zuchtte en gleed de glijbaan af.
“Dat gezichtje,” zuchtte ik.
“Je doet het?” vroeg hij hoopvol. Ik knikte. Ik ging hier nog veel spijt van krijgen.
“Potter!” riep ik geërgerd.
“Wat?” vroeg hij geamuseerd.
“Dit is niet grappig!”
“Zo wel,” grijnsde hij. Ik draaide met mijn ogen. “We zullen ook je zoen kunsten moeten oefenen,” zei hij bedenkelijk.
“No way,” zei ik meteen.
“Hé! Ik sta er ook niet om te springen hoor.”
“Nee dat merk ik,” merkte ik sarcastisch op. Hij draaide met zijn ogen.
“Kan je dansen?” vroeg hij opeens uit het niets. Ik keek hem mokkend aan.
“Ieder meisje kan dansen…” zei ik simpel.
“Mooi zo. Wel. Kom dan eens naar hier,” zei hij opgewekt, waarschijnlijk blij dat ik eens iets kon. Jammer voor hem. Maar ik ben niet ‘ieder meisje’ en dat ging ik hem zeggen ook.
“Ik ben niet ‘ieder meisje’, Potter.” Potter keek me mokkend aan.
“Je kan het dus niet?” Ik schudde mijn hoofd. Hij keek me even schattend aan. Alsof hij dacht dat ik hem in de maling nam. Hij liep langzaam naar me toe.
“En nu ga je mij eens aan kijken,” zei hij bloedserieus. Toen ik op keek, bevond zijn gezicht zich vlak bij het mijne. |
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 14:39; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Ma Jan 07, 2008 16:49 |
|
Heey iedereen
Mijn reacties gaan achteruit.
Maar dat is omdat ik een echte gek ben tegenwoordig *fluit onschuldig*
Ik ga drie mensen infecteren met mijn bacteriën door ze te knuffelen (ja, ja mensen ons Kelly is ziek ).
En de ongelukkigen zijn: Dracoliekje, Kirstenxx en xMartine
En aangezien ik eergisteren ook nog eens een jaartje ouder ben geworden, ga ik de taart vervangen door een extra stukje MOF (dus dat zijn twee stukjes MOF).
Hoe goed ben ik wel niet? xD
*egoboost*
Ach ja.
Doeii iedereen!
x
Kelly.
H o o f d s t u k 12
James-that’s-his-name-right?
Ik keek hem geschrokken aan, voordat ik wegkeek.
“Juist ja,” mompelde hij. “Kom jij eens mee.” zei hij rustig, terwijl hij me af het tafeltje trok en me aan mijn hand meesleurde naar van voor in het lokaaltje, waar voldoende lege ruimte was om met je armen te gaan zwaaien. Met een zwiep van zijn toverstok klonk er muziek. Zulke trage muziek die ze ook wel eens op een bal zouden durven spelen.
“Echt niet,” zei ik, terwijl mijn ogen groot werden.
“Echt wel.”
“Dit heeft niets met flirten te maken!”
“Nee. Inderdaad… Maar het is gewoon leuk.” Ja. Voor hem! Ik zuchtte gefrustreerd. Het was nog veel te vroeg op de dag om al gekke dingen te gaan doen. Zes uur ‘s morgens, om precies te zijn! De gek wou beginnen, voor de ochtendgekte… De gek. Gek. Gek. Gek. Hij pakte mijn hand stevig vast en voor ik het besefte stond ik al op zijn tenen. Dit ging nog lang duren.
Na een tijdje, begon ik er al beter in te worden, maar mijn voeten deden echt zo’n pijn. Ik keek hem smekend aan, voordat hij grijnsde.
“Laten we maar stoppen,” knikte hij.
“Dank je,” zei ik, voordat ik al naar een bank rende om op te gaan zitten. Hij stopte lachend de muziek en keek me aan.
“Goed… Stel je voor. Je bent in een discotheek-”
“Gaat nooit gebeuren,” onderbrak ik hem. Hij keek me geërgerd aan en ik hield al gauw mijn klep dicht.
“Dus je bent in een discotheek. En je ziet daar zo’n geweldige jongen staan. Wat doe je?”
“Euhm… Zijn hobby’s vragen niet, volgens Remus… Dus. Vragen hoe hij heet?” vroeg ik voorzichtig. Potter keek me grijnzend aan.
“Oké. Dus als ik jouw aandacht wil, moet ik jouw naam vragen?” vroeg hij luchtig.
“Nee.” zei ik traag. “Dat is raar…”
“Zo denken wij daar dus ook over,” zei Potter schouderophalend.
“Jullie denken?” vroeg ik met een opgetrokken wenkbrauw.
“Ja hoor. Dat doen we vaak. Indruk maken op een meisje is niet zo simpel als het lijkt.”
“Op een jongen ook niet!”
“Geen idee… Nog nooit geprobeerd.” Ik begon te schaterlachen.
“Gelukkig voor jou,” grijnsde ik. Potter keek me met pretoogjes aan. Misschien was hij zo slecht nog niet…
“En hoe was het?” vroeg Remus vrolijk.
“Met James bedoel je?” vroeg ik even vrolijk terug. Remus keek me even raar aan, voor hij grijnsde.
“Ja, met James, die ja. Jeweetwel… Potter?” Ik keek hem raar aan.
“Wel… Zo heet hij toch?” vroeg ik traag. Remus knikte.
“Goed geraden,” fluisterde iemand opgewekt in mijn oor. Ik schrok me een ongeluk en sprong omhoog. Ik keek om en zag daar de enige James-dat-is-zijn-naam-toch? staan.
“Oh. Heey,” zei ik opgewekt.
“Morgenvroeg zelfde tijd?” vroeg hij opgewekt. Nou. Hij vroeg het niet echt. Hij commandeerde het meer.
“Ik ben geen hond, Potter.”
“Ik vond de James leuker,” zei hij met een pruillipje.
“Dat-”
“Wat?” vroeg hij gretig.
“Was een foutje,” maakte ik mijn zin af. James trok een pruillipje. Ik blies mijn het haar voor mijn ogen weg, wat Remus aan het lachen maakte.
“Weet je? Jij zou een perfecte Marauder zijn,” zei Sirius, terwijl hij een arm rond mijn schouders gooide.
“Oh?” vroeg ik luchtig. Waar kwam die gast trouwens opeens vandaan?
“Ja!” stemde James in. Remus keek van de één naar de ander.
“Hé. Ze is wel van mij hoor,” snoof hij. Ik trok een wenkbrauw op.
“Echt niet!” zei Sirius geschrokken.
“Ik claim haar!” zei James snel. Ik keek doodsbenauwd richting Peter, die ook maar zijn schouders ophaalde en onschuldig glimlachte.
“Hé! Ze is wel mijn beste vriendin hoor, dus is ze van mij,” snoof Peter. Oh nee. Fijn. Ik blies mijn haar weer weg. Dit leek wel een gewoonte te worden.
“Technisch gezien, ben ik momenteel van niemand,” protesteerde ik.
“Ik geef je les,” zei James streng.
“Ik ook, Gaffel,” zei Remus weer in zijn pastoorstem.
“Ja, moeke.”
“En ging jij niet met Joske?” vroeg Remus grijnzend.
“Nah. Ik ben nog steeds meer voor Yente.” zei Sirius grijnzend, voordat hij een duw van James kreeg.
“Ik heb ruzie.”
“Met Yente?
“Met Joske.”
“Goed!”
“Hoezo?”
“Dan kan je met Yente!”
“Jij bent geobsedeerd.”
“Nee. Redelijk.”
“Aha?”
“Ja! De kaviaar… De catering, de bruidsjurk. Dat kost handenvol geld hoor. En ik wil getuige zijn,” zei Sirius opgewekt.
“Als jij ooit getuige zult worden, zal dat niet zijn omdat je me dwong om met een meisje te trouwen, Sluipvoet,” zei James statig.
“Ik dwing je niet. Ik geef je een duwtje in je rug,” zei hij opgewekt.
“Whatever.” zei James koppig.
“Krijg ik zelf nog iets te zeggen?” vroeg ik liefjes.
“Nee,” was het gezamenlijk antwoord.
“Nou fijn dan,” snoof ik, voordat ik wegsloop. Hmpf. Ik zal zelf wel kiezen met wie ik trouwde zeker? Had ik niemand voor nodig… Nou… Eigenlijk een bruidegom, dacht ik verward na. Ach ja. Die kwam nog wel.
Ik ging aan tafel zitten en werd meteen weer omringd door de meisjes. Ik vond het leuker om genegeerd te worden… Je kan je teen niet meer bewegen, of ze vragen al of ze iets moeten gaan halen tegen de pijn. Ik keek hen allemaal kalm aan. “Oké. Eén, Patricia, wat ik wel of niet doe met James tussen de lakens. Blijft tussen de lakens. Twee, Dielke, als Sirius niet in je geïnteresseerd is, moet je niet naar mij komen. Daar kan ik niet mee helpen. En drie. Als je hen zo graag mag. GA HET HEN ZELF VRAGEN!” riep ik geërgerd. Ik had het helemaal gehad. Ze keken me allemaal verontwaardigd aan, voordat ze afdropen. Eindelijk. Rust. Ik at in alle kalmte mijn eieren op. Ik was eigenlijk helemaal op. Hoe vermoeiend kon het zijn om, om zes uur op te staan en wat te dansen? Vermoeiend dus.
“Hee liefste Yente die ik ken,” zei Remus opgewekt, terwijl hij samen met Peter naast me kwam zitten. Ieder aan één kant van me. “Je moet hen niet zo van je afduwen. Zo ga je geen vriendjes kweken hoor.”
“Ik ben de enige Yente die je kent,” merkte ik snugger op, zijn laatste zin negerend. Remus grijnsde.
“Dat is ook waar,” glimlachte hij.
“Wat is er nou gebeurd met James?” vroeg Peter opeens uit het niets. Ik zuchtte voor ik ze fluisterend het hele verhaal vertelde.
H o o f d s t u k 13
I don’t need them.
“Hij heeft je leren dansen?” grijnsde Peter gretig. Ik knikte.
“En doe niet zo opgewekt. Zijn tenen moeten blauw zien, door mijn zwaar gewicht.” Woops. Foute opmerking. En natuurlijk gaf die ‘foute opmerking’ me weer een klap op mijn achterhoofd van Remus op.
“Jezus. Doe eens niet zo gewelddadig,” jammerde ik pijnlijk.
“Ben ik niet,” zei hij glimlachend
“Nee hoor,” zei ik sarcastisch terug.
“Altijd positief blijven Yente,” grijnsde hij, voordat hij zijn eten verder op at. Ik keek hem met een opgetrokken wenkbrauw aan.
“Je bent een etter.”
“Mooi,” was zijn simpele antwoord.
“Yente! Concentreer je,” bracht James me weer naar de orde van de dag.
“Ja, pa,” mopperde ik. James zuchtte en zette zich moedeloos naast me neer.
“Vertel het eens dochter. Wat scheelt er?” Ik trok een wenkbrauw op.
“Niets hoor,” antwoordde ik rustig. James legde instinctief een arm om me heen.
“Echt niet?”
“James Potter. Ben je aardig aan het doen?”
“Ik ben altijd aardig…” zei meneertje uit de hoogte.
“Als?” vroeg ik gretig. Hier moest gewoon een als aan.
“Als ik er zin in heb,” zei hij met tegen zin. Ik glimlachte liefjes, voordat ik af het tafeltje sprong.
“Oké. Wat gaan we doen?” James hield zijn hoofd schuin en keek me aandachtig aan, voordat hij zijn schouders ophaalde.
“Geen idee… Het flirt gedeelte zeker?” stelde hij voor. Ik haatte dat gedeelte en ging al gauw weer op de bank zitten.
“Wel. Als Remus je test ga je het toch moeten kunnen hoor,” zei James streng. Ik keek hem raar aan.
“Jij doet nou precies of Remus is een mannelijke Anderling.”
“En daar is Remus ook trots op,” sprak een stem vanuit de deurpost.
“Hee Remus,” zei ik zonder op te kijken. Remus ging naast ons op de bank zitten. Nou eigenlijk meer tegen mijn rug. “Natuurlijk is Remus dat. Anders zou het Remus niet zijn,” knikte ik.
“Hé! Dat hoorde ik,” grinnikte hij, terwijl hij me een speelse duw gaf. Ik duwde hem terug en hij begon me te kietelen.
“Oh nee,” giechelde ik, terwijl ik hem van me weg probeerde te duwen. Ik sprong af het bankje en werd al snel gevolgd door een lachende Remus die me op de grond dwong om me te kietelen. Ik gierde het uit.
“Stohop,” lachte ik.
“Als je toegeeft dat ik slimmer ben dan Anderling.”
“Nou dat ben je toch ook?”
“Braaf meisje,” grijnsde Remus, voordat hij me losliet. Ik hoorde James kreunen en we keken allebei zijn richting uit.
“Is er iets mis?” vroeg ik snugger. James schudde snel zijn hoofd.
“Beetje buikpijn,” haalde hij zijn schouders op. Hij zat daar te kreunen om wat buikpijn?
“Watje,” grijnsde ik.
“Wat?” snoof James. “Ik ben geen watje.”
“Ben je wel.”
“Ben ik niet.”
“Oh jawel.”
“Oh nee.”
“Jij zou eens moeten bevallen. Dan weet je wat buikpijn hebben is,” snoof ik verontwaardigd. Nu keken zowel James als Remus me verbaasd en geshockeerd aan. “Niet dat ik weet hoe dat zou voelen hoor,” voegde ik er snel aan toe.
“Dat…. Zeggen ze allemaal,” zei James traag.
“Al goed dat ik dan niet ‘ze allemaal’ ben, hé?”
“Oh. Wat ben je goed?” Vond hij? Ik voelde een kriebelend gevoel in mijn maag, voordat ik wegkeek.
“Bedankt.” Het bleef even stil, voordat ik hyperactief op en neer sprong. “Laten we iets gaan doen!”
“Zoals?” vroeg James traag, voordat ik Remus argwanend aan keek. Die grijns voorspelde nooit iets goed.
We bevonden ons in het Verboden Bos. Puffend en hijgend. Ik voelde mijn benen niet meer en mijn zij dan weer wel. Steken dat dat ding deed!
“Gaat het nog?” vroeg James, terwijl hij vrolijk naast mijn stekende zij verder jogde. Remus bevond zich aan de kant van mijn slapende voet. Urgh. En mijn hoofd deed pijn ook.
“Nee,” zei ik kortaf. James grijnsde en jogde vrolijk verder. De gek. Hij had niet last van hoofdpijn, slapende voeten of een stekende zij. Vervloekt zijt zijn conditie! Remus keek me medelevend aan.
“Wil je even stoppen?” vroeg hij lief.
“Maanling. Als ze nu stopt, gaat ze het nooit kunnen,” zei James wijs. Puh.
“Hoe gaat het met je platvoeten, Gaffel?” vroeg ik subtiel. Remus sukkelde in een lachbui en ik grijnsde vrolijk.
“Platvoeten?” vroeg James verward, terwijl hij wat gas terug nam en naast me kwam lopen. “Ik heb geen platvoeten. Waar heb je dat nou weer gehoord? Ik heb dus zo geen platvoeten! Maanling! Ik heb geen platvoeten!”
“Ja, James. Dat hoorde ik al van de eerste keer,” zei Remus luchtig.
“Oh.”
“Nouhou. Dan zijn jullie me nog steeds een uitleg verschuldigd,” pufte ik. Echt. Dit was vermoeiend. De pot op. Ik kap, dacht ik geërgerd, voor ik begon te wandelen. Tot mijn verbazing stopten Remus en James ook.
“Wel. Euhm. Maanling aan jou de eer.”
“Echt niet. Ik heb de vorige keer al iets verzonnen!”
“Maar-”
“Jullie hoeven helemaal niets te verzinnen.”
“Wel. Maar mooie verzinsels heeft meneer opgehangen!” ging James dramatisch verder. “Platvoeten! Nou vraag ik je! Platvoeten!” zei hij op zijn meest dramatische toon.
“Dramaqueen. Stop het,” lachte ik even. James glimlachte en zijn ogen flikkerden even, voordat hij zijn hoofd schudde. Raar ventje is het toch maar.
“Moet dit echt?” zeurde James. Remus zuchtte vermoeid.
“Ja, Yente. Moet dit?”
“Dit moet,” zei ik definitief. Beide jongens jammerden even.
“Wel komt er nog wat van?”vroeg ik liefjes, toen het stil bleef.
“Yente…” begon Remus zachtjes.
“Nee, Maanling. Je kan haar niet in álles betrekken.” zei James gepanikeerd. Aha. Zo zit het dus…
“Oké. Dan,” zei ik traag. Voordat ik me omdraaide en rustig (nou ja rustig, heel hard hijgend en puffend) terug richting het kasteel jogde. Ik had hen niet nodig. Echt niet. |
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 14:40; in totaal 2 keer bewerkt |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Wo Jan 09, 2008 15:37 |
|
Whoow.
Veel reacties deze keer!
Knufs voor: BellatrixvanDetta
Dracoliekje,
xMartine,
amytjuuuh
en JustxMe.
Thanks guys
En hier is het nieuwe hoofdstukje!
x
Kelly.
H o o f d s t u k 14
Jealous?
Ik zocht een rustig plekje in de leerlingenkamer. Ik had net gedoucht en me nog eens gewogen. Er was nog eens twee honderd gram af. Oké. Ik ging vooruit met het afvallen. Qua vrienden ging ik steeds meer achteruit. Waarom moest ik ook altijd alles weten? Verdikke. Ik was zo’n domme geit. Ik gaapte wat en staarde de leerlingenkamer door. Sirius en James hadden weer nieuwe scharrels op hun schoot, terwijl Remus hoofdschuddend een boek las. Ik had hen de rest van de dag ontlopen. En hoopte dat ze me nu niet zouden gaan zien. Ik had echt geen zin in een ruzie. En natuurlijk zag God me weer graag, want hij stuurde Remus op me af. Urgh. Geweldig, niet?
“Yente?” vroeg Remus stilletjes. Ik verdiepte me in een boek, die ik mee had genomen en zweeg hardnekkig.
“Yente.” Zijn stem klonk nu haast wanhopig. “Kijk. Ik kan dit niet vertellen. Gewoon omdat. Euhm.”
“Oh. Het geeft niet hoor,” zei ik liefjes. Damn. Nu had ik toch gepraat. Remus keek me bedenkelijk aan.
“Maar?” vroeg hij zachtjes.
“Maar, als je maar niet denkt dat ik jullie nog ga vertrouwen,” zei ik statig, voordat ik mijn spullen pakte en het portretgat uit liep. Ik hoorde Remus me weer terug roepen, maar ik negeerde hem. Dat hij het maar niet waagt me achterna te komen. Ik wandelde richting… Ja, welke richting eigenlijk? Ik besloot dan toch maar richting het lokaal te sluipen. Ja, sluipen. Want als Vilder me betrapte had ik een enorm probleem. Ik besloot om in het lokaal op een bank te gaan zitten. Ik had het licht uitgelaten, zodat het er erg donker was. Even dacht ik om iets te hebben gehoord en verrekte mijn nek bijna, door hem zo snel om te draaien. Oké. Je bent een Griffoendor. Gedraag je dan ook zo, sprak ik mezelf rustig toe. Ik zakte wat onderuit en bedacht wat ik allemaal al had geleerd hier in dit lokaaltje. Ik grinnikte even toen ik weer aan de danslessen met James dacht. Ik voelde mijn gezicht rood worden, terwijl er iets door mijn maag raasde. Honger kan het niet zijn. Oh nee. Zeg dat het niet waar is. Toch niet op een Marauder! Ik zuchtte en ging op een stoel zitten, waar ik meteen onderuit zakte. Fijn. Ik hoorde de deur opengaan en zat meteen muisstil op die ene stoel. Toen het licht aan ging, knipperde ik met mijn ogen.
“Ik dacht wel dat je hier zat.” Ik keek op en zag James geamuseerd in het deurgat staan.
“Oh. Een wonder. Je dacht,” bitste ik kwaad. Ik deed mijn armen over elkaar, terwijl James de deur sloot en het licht weer uit deed. Ik hoorde hem richting mij wandelen en naast me komen zitten. Geweldig. Ik voelde mezelf blozen en was al lang blij dat hij dat niet kon zien. Ik draaide mijn gezicht van hem weg.
“Yente,” zuchtte James vermoeid. “Je kan niet alles weten.” Ik hoorde aan zijn stem, dat hij nu waarschijnlijk zijn schouders had opgehaald. Ik antwoordde niet.
“Je hoofd zou dan ontploffen,” vertrouwde hij me toe. Aw. Wat zijn we weer grappig, dacht ik geërgerd.
“Yente?” vroeg James onzeker.
“Wat?” kon ik het niet laten om te zeggen. James zuchtte - opnieuw - vermoeid.
“Zijn alle meisjes zo vermoeiend?” Ik ben niet alle meisjes! Wanneer gaat hij dat nou eens snappen?
“Geen idee. Zou jij moeten weten hé,” bitste ik kwaad.
“Hoezo?” vroeg hij verward.
“Nou. De helft heeft al op jouw schoot gezeten,” zei ik venijnig. James lachte even kort.
“Jaloers?” vroeg hij lachend. Ik haatte het als iemand dicht bij de waarheid zat. Dicht bij mijn waarheid.
“Op jou?”
“Nee, op hen,” lachte James geamuseerd.
“Nee,” zei ik kort. Ik zag James vaag zijn hoofd schudden, toen ik mijn hoofd naar hem draaide.
“Wist je dat je moeilijk bent om te snappen, Yente?” vroeg hij zachtjes. Ik keek hem raar aan. Niet dat hij dat kon zien of zo… Ik zweeg opnieuw, maar stond recht. Dat kan allemaal wel goed zijn. Maar ik had geen zin om van hem te horen hoe raar ik wel niet was. James stond al snel naast me.
“Yente?” begon hij opnieuw. Ik draaide mijn rug naar hem toe en keek verlangend naar de deur. Zou ik het halen? Om naar de deur te rennen, voordat hij me tegen kon houden?
“Je kan niet alles weten, weet je…” kwam hij terug op het onderwerp het ‘Marauders geheim’. Ik staarde nog steeds naar de deur… Eigenlijk hoopte ik meer dat de deur daar was.
“Sommige dingen weet je gewoon beter niet…” Ik draaide met mijn ogen.
“Waarom? Doen jullie één keer in de maand aan groepsseks of zo?” James lachte.
“Nee. Je zit in de buurt,” grinnikte hij. Ik vouwde mijn armen voor mijn borstkast. Grapjas, dat hij was!
“Nee, het is iets serieuzer dan dat.” Ik keek even over mijn schouder, voordat ik al gauw weer voor me keek.
“Maak me nog wat nieuwsgieriger ja. Het kan toch geen kwaad. Het is ons Yente maar,” haalde ik mijn schouders dramatisch op. Ik hoorde James bewegen, maar besteedde er geen aandacht aan. Ik zuchtte vermoeid en wou richting de deur bewegen, toen iets mijn pols greep. Dat iets was natuurlijk James. Laten we hopen dat het James was. Straks was het één of andere gek. Of Foppe. Dan zou mijn avond pas goed zijn. “Wat nou?” vroeg ik geërgerd.
“Je mag het niet weten omdat je ‘ons Yente’ bent, Yente. Je mag het niet weten omdat we niet weten hoe je zou reageren.” fluisterde James zachtjes. Nou ja! Op wat sloeg dat nou weer?! Ik draaide me in een ruk naar hem om, maar botste op iets massiefs. Ik keek omhoog, recht in die twee donkere kijkers van hem. Mijn adem stokte, terwijl de vlinders in mijn buik rond raasden. |
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 14:41; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Ma Jan 14, 2008 19:42 |
|
Heee loves! <3
Knufs aan: xMartine, BellatrixvanDetta, PureMagical, Linnie*, Celia, JustxMe, amytjuuh en natuurlijk Josse
I love you all!
En dan nu hét stukje dat een dag te laat kwam xDDD
x
Kelly.
H o o f d s t u k 15
Something to remember.
Wat was er in godsnaam met mij aan de hand? Het leek wel alsof ik mijn eigen ademhaling niet meer onder controle had, terwijl mijn hart maar bleef door razen. Ik wou wegkijken, maar een vinger onder mijn kin belette dat. Om de één of andere reden wou ik opeens niet meer wegkijken. Het leek net of die bruine kijkers de mijne hadden ‘gevangen’ genomen. Ik zou dit niet moeten doen. Ik beet op mijn lip en keek James onzeker aan. Ik zag zijn ogen even naar mijn lippen kijken, voordat hij zijn lippen op de mijne drukte. Ik had zoiets nog nooit gevoeld. Voordat ik het wist had ik mijn armen rond zijn nek geslagen en had hij me iets dichter naar hem toe getrokken. Mijn verstand stond op standje nul en weet je wat? Ik vond het niet eens erg. Ik voelde me veilig in zijn armen. Een gevoel die ik al een lange tijd niet gekend had. Dit was echt iets om te herinneren.
Ik was op wolkjes terug richting de leerlingenkamer geslopen, samen met James. Het was al heel laat, toen we het lokaal hadden verlaten. “Trusten,” fluisterde ik, voordat ik snel de meisjesslaapzalen in liep. James knikte me vaag na. Ik vond dat hij zich nogal raar gedroeg, sinds euhm. Wel. Je weet wel wat er gebeurd was, niet? Ik plofte op mijn bed neer en staarde naar het ‘plafondje’ van mijn hemelbed. Ik zuchtte gelukzalig. Oké. Wat waren James en ik nu eigenlijk? De uitdrukking op mijn gezicht werd meteen wat verwarder. In principe alleen nog maar vrienden toch? Ik zuchtte. Wat er zonet was gebeurd leek zo onwerkelijk… Ach ja. Ik besloot maar snel mijn pyjama aan te doen en tussen de lakens te kruipen. Met een gelukzalig gevoel viel ik in slaap.
Gapend werd ik wakker en wreef in mijn ogen. Ik strompelde mijn bed uit en palmde de badkamer even in. Nog voordat de anderen wakker werden, verliet ik de slaapzaal opnieuw. Ik was echt dood op. Ik was gisteren denk ik iets te laat in mijn bed gekropen, dacht ik, terwijl ik de leerlingenkamer uit liep.
“Yente!” riep een stem, voordat ik op de grond belandde.
“Hee, Peter,” grinnikte ik, voordat ik me overeind liet helpen door Peter (die tegen me aan gestruikeld was).
“Goedemorgen,” glimlachte hij, voordat we samen richting de Grote Zaal liepen.
“Welke gek heeft jou je bed uitgekregen?” vroeg ik nieuwsgierig. Normaal was Peter met geen stokken zijn bed uit te krijgen.
“Sluipvoet en Gaffel,” haalde hij zijn schouders op. Ik keek hem nieuwsgierig aan.
“Oh?”
“Ja. Ze hielden een kussengevecht, omdat Gaffel niet uit zijn bed wou,” verduidelijkte Peter. Ik grinnikte.
“Remus zal daar ook wel blij mee zijn geweest,” grijnsde ik. Peter haalde zijn schouders opnieuw op. Was dat een nieuw zenuwtrekje van hem of zo?
“Maanling was er niet …” glimlachte Peter vaag.
“Waar was ‘Maanling’ dan?” vroeg ik verbaasd. Peter schudde zijn hoofd.
“Geen idee.” Ik liep diep in gedachten verzonken verder.
“En hij is er de hele nacht niet geweest?” Peter schudde zijn hoofd. “Maar dat is toch helemaal niets voor hem!” Peter keek me geschrokken aan.
“Je moet niet zo ongerust doen,” glimlachte hij. “Remus zorgt wel voor zichzelf,” verzekerde hij me. Ik keek hem even raar aan. Hoe kon hij hier zo rustig onder blijven?
De rest van de dag zag ik Remus nergens en ik begon me echt zorgen te maken. Waar was hij? Uiteindelijk besloot ik om toch maar eens langs de Ziekenzaal te lopen. Ik werd vriendelijk begroet door Madame Plijster, maar negeerde haar voor de rest. Ik liep naar het enige bed waar het gordijn dichtgetrokken was. Ik zuchtte even, voordat ik het gordijn opzij schoof en erachter kroop.
“Yente?” vroeg een stem verbaasd.
“Remus!” glimlachte ik. Hij legde zijn boek weg en keek me met grote wallen onder zijn ogen aan. “Oei. Wat heb je?” vroeg ik bezorgd, terwijl ik naast hem ging zitten op bed. Remus glimlachte somber.
“Een griepje denk ik,” haalde hij zijn schouders op. Ik keek hem even medelevend aan. Ocharme.
“Ik was al de hele dag op zoek naar je. Maar volgens Peter moest ik me geen zorgen maken enzo.”
“Zei hij dat?” vroeg Remus glimlachend. Ik knikte bevestigend.
“Ja. Maar het was sterker dan mezelf. Dus ik dacht ik kom even hier-”
“Yente?” onderbrak Remus me opeens. Ik stopte met tateren en keek Remus vragend aan.
“Ja?” vroeg ik verbaasd.
“Hoe gaat het met James en jou?” vroeg hij uit het niets. Ik voelde mezelf even rood worden, maar Remus kneep in mijn hand. “Ik weet dat je hem heel graag mag. Maar pas gewoon op met hem, wil je?” vroeg hij glimlachend. Ik keek hem raar aan. Wat bedoelde hij? Had James iets gezegd?
“Remus ik snap niet wat-”
“Pas gewoon op. Beloof me dat je op past,” zei hij streng. Ik knikte maar braaf om ervan af te zijn. Remus keek me schattend aan, voordat hij het maar zo liet.
“Yente?”
“Ja, mams?”
“Waarom noemt iedereen me toch zo tegenwoordig?” zuchtte Remus.
“We zien jou allemaal als familie… We voelen ons zó met jou verbonden dat-”
“Ja, ja. Wat heb je nodig?” grijnsde Remus.
“Ik snap niets van Gedaanteverwisselingen,” zei ik met puppyoogjes.
“Je hebt wat?” tierde een stem opgewonden. “Gaffel! You’re the man!” Remus keek op, net zoals ik trouwens.
“Dat het zo gemakkelijk zou gaan,” grinnikte James’ stem. Mijn verstand werkte (opnieuw) op volle toeren.
“Oh hey Yente,” zei Sirius verbaasd, toen ze mij zag zitten en James’ grijns verdween meteen af zijn gezicht en zijn gezicht weerspiegelde min of meer wat shock. Ik glimlachte naar Remus.
“Bedankt voor de uitleg,” glimlachte ik, voordat ik opstond en maakte dat ik weg was. Achter het gordijn bleef ik even treuzelen.
“Waarover ging dat van daarnet?” vroeg Remus wantrouwig.
“Wat?” vroeg James traag.
“Gaffel. You’re the man?” herhaalde Remus vaag.
“Oh dat. Dat was niets. Klaar voor vanavond?” vroeg Sirius opgewekt. Vanavond. Hm. Ik moest en zou meegaan, wat ze dan ook deden. (Ik hoopte ergens diep van binnen dat het géén groepseks was). |
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 14:42; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
duffie
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
449 Sikkels
Woonplaats: In de boekenwinkel <3
|
Geplaatst:
Wo Jan 16, 2008 17:32 |
|
Hee sweeties <3
Thanks to: Linnie*, BellatrixvanDetta, Celia, xMartine, PureMagical, amytjuuuh en Josse <333
Okay. Volgens mij moet ik mijn plots eens wat beter uitwerken, want meer dan de helft weet al wat er gaande is :'))
Ach ja. Hopelijk valt een voorspellende verhaallijn in de smaak [a]
x
Kelly
H o o f d s t u k 16
Are you mad? Do you wánt to die?
Ik maakte me klaar in de slaapzaal. Ik wist niet wat ze gingen doen, maar ik had me toch maar warm aangekleed. Ik rende snel de trappen af en verstopte me in een donker hoekje van de leerlingenkamer. Ik tokkelde een beetje verveeld met mijn nagels op de tafel. Toen de leerlingenkamer langzaam aan uitstierf (en ik bijna zelf stierf van de warmte), slopen Sirius en James af de trappen, terwijl ze iets mompelden tegen een persoon die tussen hen in liep. Ik keek nog eens beter maar ik zag niets. Ik zuchtte en besloot dan toch maar achter hen aan te lopen, zodra ze de leerlingenkamer uit waren. Ik stond echter perplex toen ik niemand meer zag. Ik hoorde wel een paar gangen verder wat gelach en besloot mezelf door het gelach te laten leiden. Het gelach leidde me naar buiten, waar ik opeens niets meer hoorde. Ik zuchtte en besloot dan maar een nachtwandelingetje te maken.
Ik bevond me uiteindelijk tegen het kasteel neergezakt en voelde mijn ogen juist dichtvallen, toen ik luid gegrom hoorde. Ik schrok meteen wakker en zag een hond op me afhollen. Een hond? Ik vernauwde mijn ogen en verzette mezelf een beetje om het dier beter te bekijken. O my God. Dat is zo geen hond. Ik verlamde van angst en kon alleen maar kijken hoe de Weerwolf op me afholde. Nog geen vijf seconden later stond ik oog in oog met hem. Ik slikte. En zag hem zijn poot op heffen, voordat hij van me wegslingerde. Er stond nu een echte hond voor mijn neus die zo te zien kwaad op me was. Hij begon kwaad tegen me te blaffen, terwijl ik om me heen keek. Ik zag een hert de weerwolf proberen af te leiden en ik hoorde iets piepen, maar zag niets. Ik jammerde. Geen groepsseks dus. Ik keek met medelijden naar de weerwolf. Uiteindelijk zag ik de hond en de Weerwolf vertrekken, mij achterlatend met het hert. Ik begon stilletjes aan, alles te snappen. Alle puzzelstukjes vielen in elkaar. Daarmee is Remus één keer in de maand weg! Daarmee zag hij er zo beroerd uit! Toen de Weerwolf uit het zicht verdween keek ik naar het hert voor me dat opeens in James’ gedaante veranderde. Ik slaakte een gilletje van de schrik.
“Ben je gek?! Wil je dood ofzo?!” begon hij kwaad tegen me te brullen. Ik keek hem geschrokken aan.
“Wist ik veel dat-”
“Ja! Wist jij veel!” riep James, voordat hij me overeind hielp en bruusk richting Zweinstein duwde. Ik voelde me kwaad worden.
“Wil je dat wel eens laten?!”
“Wat!”
“Ik kan zelf wel lopen!” James keek me kwaad aan. Ik schudde mijn hoofd naar hem.
“Wat ben jij een zak zeg,” mompelde ik, voordat ik verder liep richting het kasteel, een verslagen James achterlatend.
‘s Morgens ging ik meteen naar Madame Plijster. Ik had die nacht niet geslapen, had dus wallen onder mijn ogen en barstende hoofdpijn. Ik zuchtte bedroefd. Ik had veel te veel tranen gelaten voor zo’n eikel als James. Ik jammerde mezelf verwensingen toe, terwijl ik naar Plijster liep.
“Och. Kindje! Hoe zie jij eruit?!” riep ze, waardoor ik onbewust naar mijn oren greep. Ik hoorde wat gestommel en zag Sirius en James hun hoofden even vanachter een gordijn verschijnen. Ik keek even naar James, voordat ik me weer tot Madame Plijster wendde.
“En wat heb je?” vroeg deze ongerust.
“Een beetje hoofdpijn,” glimlachte ik.
“En slaapgebrek, aan die wallen te zien. En. Meisje! Heb je gehuild?” vroeg ze verbaasd. Ik schudde mijn hoofd. Nee! Niet hier beginnen over mijn huilkapsones. Ik zag James weer even naar me gluren, maar keek niet terug.
“Nee, Madame. Ik heb niet gehuild,” zei ik met een zacht stemmetje. Ik bakte echt niets van liegen!
“Aha. Een jongen hé? Gebeurd zo vaak, meisje.” Oh mijn God. Ik kon haar de nek wel omwringen. Ik kruiste mijn armen en keek haar een beetje geërgerd aan. Dit was zo gênant.
“Hé. Geen reden om kwaad te worden, liefje. Geen enkele jongen is het waard om te huilen.”
“Ik huil niet om een jongen,” zei ik rustig.
“Tuurlijk wel meisje. Iedereen huilt wel eens om een jongen.”
“Ik niet. Hij is het niet eens waard,” zei ik liefjes, maar luid zodat James wist dat ik het over hem had.
“Oh. Zo moet je denken, meisje!” Madame Plijster keek me prijzend aan. Ik glimlachte zwakjes, terwijl ik op een bed ging zitten en naar Sirius’ gelach moest luisteren.
“Ha! Die weddenschap heb je verloren, maatje.” Ik kon hem haast horen grijnzen. Ik staarde naar de vloer.
“Welke weddenschap?” vroeg Remus snel.
“De weddenschap die ik met James had afgesloten. Om ter eerste Yente versieren,” zei Sirius opgewekt. Ik wendde mijn gezicht af, voordat ik onder het deken kroop van dat bed en deed alsof ik sliep toen ik voetstappen hoorde. Ik hoorde iemand zuchten, voordat die het snel weer aftrapte. Ik kon mezelf niet meer tegen houden en begon zachtjes te snikken. Nog een reden om geen enkele jongen te vertrouwen! Ik luisterde maar vaag mee naar wat de jongens zeiden.
“Over zoiets maak je toch geen weddenschap!” riep Remus vermoeid. Ik hoorde Peter ook een kwaad geluidje maken.
“Ze is wel mijn vriendin hé!” verdedigde Peter me. Ik glimlachte zachtjes. Dat had hij nog nooit gedaan…
“De mijne ook, Peter,” liet Remus hem eraan herinneren.
“Wel euhm…” hoorde ik James naar woorden zoeken.
“Het was maar een dolletje, Maanling,” lachte Sirius het weg.
“VIND JIJ HIER IETS GRAPPIGS AAN MISSCHIEN?” Ik schrok mezelf een ongeluk. Peter was beginnen brullen. Ik snakte even naar adem en hoorde zachtjes verder. Het bleef verdacht stil aan het Potterfront, moest ik zeggen.
“Dank je, voor deze opheldering, Peter,” zei Remus lichtjes geschrokken. “Maar hij heeft wel gelijk! Waar zat jullie verstand?!” Ik zuchtte vermoeid, toen ik uiteindelijk Sirius en James hoorde passeren. Om op James’ vraag te antwoorden; Ik wilde dood. |
_________________ How did we get here?
When I used to know you so well.
Paramore<3
De uitdaging!
Laatst aangepast door duffie op Za Feb 02, 2008 14:43; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
|
|