Auteur |
Bericht |
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Ma Jan 21, 2008 19:58 |
|
Hoe begin je zo een inleiding aan een verhaal?
Oh ik weet het: leestips voor mijn verhaal!
- Heb altijd zout bij je staan: 2 redenen: Mijn verhaal is nogal flauw en je moet alles wat er staat met een korreltje zout nemen.
- Hou je er niet van als personages plots een derde arm groeien omdat de andere twee vastgeketend zitten? Lees het dan niet. Want als dingen moeten gebeuren in mijn verhaal gebeuren ze, hoe onrealistisch het allemaal ook is.
- Zet een dom achtergrond muziekje op. K3 werkt bij dit verhaal prima.
- Hou geen scherpe voorwerpen bij je. Want het verhaal is nergens, of op geen enkel ogenblik spannend. De spanning moet hier dus niet gesneden worden.
- Na sommige reacties ben ik ook verplicht om te zeggen dat water bij de hand hebben niet zo een slecht gedacht is. Want met de droogheid en al dat zout, ik zou niet willen dat je gedehydrateerd raakt.
Dat waren de leestips
Verder kan ik alleen maar zeggen:
Veel leesplezier!
Inhoudsopgave:
- Hoofdstuk 1: Onverwacht bezoek
- Hoofdstuk 2: 10 jaar later
- Hoofdstuk 3: Limbo Bimbo
- Hoofdstuk 4: Verander één ding...
- Hoofdstuk 5: Op, op, de wensen zijn op.
- Hoofdstuk 6: De doos
- Hoofdstuk 7: Hoor wie klopt daar kinderen
- Hoofdstuk 8: Queer eye for a straight girl
- Hoofdstuk 9: Niet opgeven?
- Hoofdstuk 10: Graffiti spriti
- Hoofdstuk 11: Zweven
- Hoofdstuk 12: Klaar? Actie!
- Hoofdstuk 14: Ik mis iets
- Hoofdstuk 15: Vamos a la playa
- Hoofdstuk 16: Ik ken een liedje dat mensen irriteert
- Hoofdstuk 17: De strandjanet
- Hoofdstuk 18: Het Casino
- Hoofdstuk 19: Terug aan de orde
- Hoofdstuk 20: Que sera sera
- Hoofdstuk 21: Dit kan er ook nog wel bij
- Hoofdstuk 21 (bis): Boos in de doos
- Hoofdstuk 22: Het einde is nabij
- Hoofdstuk 23: Een andere omgeving
- Hoofdstuk 24: De krachtmeting
- Hoofdstuk 25: De laatste loodjes
- Hoofdstuk 26: Geef ze een leuke naam!
- 18 jaar 13 maanden 3 weken en 9 dagen later
|
_________________
Wat is dit?
Laatst aangepast door Pieper op Wo Mei 14, 2008 19:47; in totaal 6 keer bewerkt |
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Ma Jan 21, 2008 20:01 |
|
Dit is mijn verhaal. Niet mijn echt verhaal, maar wel een verhaal dat ik graag voor waar aanschouw. En ik denk dat, als we er allemaal onze zinnen toe zetten, dit verhaal best echt gebeurd kan zijn. Niet echt-echt, gewoon in onze verbeelding echt. Maar dat maakt een verhaal er niet minder echt om, zoals we ondertussen wel allemaal weten. En ook: Magie is overal, zelfs in de kleine hoekjes van onze kamer, die we nooit schoonmaken.
Hoofdstuk 1: Onverwacht bezoek.
Mijn verhaal, waarvan we de echtheid toch maar niet gaan meten met een realiteitsmeter, begint op een druilerige zondagochtend. Een ochtend, die zoals elke zondagochtend, om iets voor 9 uur begint. Want om 9 uur zit ik met mijn ontbijt op de schoot voor de televisie gekluisterd. Of zoals ik het altijd graag zeg, dan zit ik knuis voor de buis. Want dan begint Samson en Gert! En er is geen enkele aflevering die ik mis, zeker deze niet. De aflevering van vandaag lijkt erg speciaal te worden. Want ik had gehoord dat we in deze aflevering zowel Bobientje als Marlèneke te zien krijgen. Met dit vooruitzicht weet ik het wel zeker: mijn dag zal niet stuk te krijgen zijn! Eindelijk krijgen we de twee meest mysterieuze vrouwen uit televisieland te zien. Hoe zouden ze eruitzien? Hoe zou hun stem klinken? Waar waren ze al die tijd? En vooral, praat Bobientje ook zoals Samson, of is ze beter geletterd?
Ik klikte de tv aan en onmiddellijk hoorde ik de begintune van Samson en Gert. Het galmde door de hele kamer. Met mijn mond vol Frosties zong ik mee. Er spatten enkele druppels melk op de afstandsbediening, maar deze veegde ik er snel met mijn pyjamamouw af. Het kriebelde in mijn buik en een warm gevoel vulde me helemaal. Ik trilde er zelfs een beetje van, zo groot was de spanning. Nog even en ik zou alles weten over het uiterlijk van Marlèneke en Bobientje.
Maar dan zijn er ineens al twee cartoons geweest en nog geen Marlèneke of Bobientje. Ze zijn deze aflevering zelfs nog niet genoemd. Ik bleef me voorhouden dat ze waarschijnlijk het beste tot het einde hebben gelaten en keek hoopvol verder. Ook bij de derde cartoon ben ik nog niet helemaal uit mijn lood geslagen, er komt nog een stukje na. Maar al mijn goede hoop vervloog wanneer het eindliedje intrad en er niets van Marlèneke of Bobientje getoond was. Zelfs niet op de achtergrond of op een foto. Wat een teleurstelling! Ik was er helemaal radeloos en weemoedig van geworden. Ik wist met mezelf helemaal geen blijf meer… plots werd er heel hard op het raam gebonkt.
Ik keek verschrikt op en zag buiten een man met warrig zwart haar staan. Hij had een rond brilletje op en keek me aan met een vreemde lach. Maar wat me het meeste aan hem opviel, was een afschuwelijk litteken op zijn voorhoofd en de kikker die hij in zijn hand hield. Zijn kleren waren ook niet alledaags te noemen. Het waren precies vodden. Me achter de zetel verstoppen had geen enkele zin meer. Hij had me al gezien. Want zijn blik bleef op mij gericht. Als ik links ging draaide zijn hoofd mee. En ging ik rechts draaide zijn hoofd ook die richting uit. Zelfs de kop van de kikker draaide met me mee.
Ik sloop dan maar bedeesd naar het raam. Onderweg greep ik nog wel het grijze Nintendo geweer, waar ik Duck Hunt mee speel, mee. Ik richtte het vervolgens naar hem.
“Ga weg! Ik ben gewapend!”
De man moest erom lachen. Hij haalde een stokje tevoorschijn, maakte een pirouette en ineens was hij weg. Zomaar in het niets verdwenen. Het leek wel tovenarij. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen, want zoiets kon natuurlijk helemaal niet. Na enkele tellen knipperen, die wel minuten leken te duren, hoorde ik een zachte plof en stond de man voor me in de kamer. Hoe had hij dat gedaan?
“Hey Ellen,” groette de man me, “ik heb je hulp nodig!”
De vreemde man kende me! Hoe wist hij mijn naam nu? Of wacht, kende ik hem ook, maar was ik het alweer vergeten? Nee, dat kon niet. Dit was duidelijk één of ander onguur type met slechte bedoelingen die me al een hele tijd aan het bespieden was. Ik zette enkele stappen achteruit en bleef met mijn Duck-Hunt-Nintendo-geweer op zijn borst richten. Maar hij leek er niet door geïntimideerd te zijn, en zijn kikker al evenmin.
“Wat scheelt er met je? Ik dacht dat je blij zou zijn mij te zien. Dat is toch wat je wou?” Dat snapte ik niet. Ik was de kluts helemaal kwijt. Het was nu al zelfs zo ver gevorderd dat mijn ‘kluts’ in stukjes op de grond zou kunnen liggen, onmogelijk nog in elkaar te zetten. Waarom zou ik in hemelsnaam een bebrilde man met een kikker voor mijn raam willen? Ik wreef traag door mijn ogen, in de hoop dat ik het me allemaal maar verbeeldde en dat de man hierdoor verdween. Dat werkte niet. De man was er nog steeds, met zijn kikker ook nog steeds in de hand. Maar nu leek het wel alsof er iets tot hem was doorgedrongen.
“Je bent wel jonger dan ik had gedacht. Welk jaar zijn we?”
“19..,” Ik schrok van de plotse rauwheid in mijn stem en kuchte snel even om deze weg te werken. “1997” Opeens gebeurde er veel. De man sloeg met zijn handpalm tegen zijn voorhoofd en de kikker bevrijdde zich vervolgens uit zijn greep en sprong naar me. Ik viel achterover en liet het geweer uit mijn handen glippen. Het gleed tot bij de kikker die er verweesd naar keek en het zelfs enkele keren met zijn tong likte. De man kwam naar me toe en probeerde me recht te helpen, maar ik wantrouwde hem en sloeg zijn hand weg. Hij riep: “Accio” en de kikker en het geweer vlogen zijn richting uit. Hij ving ze beiden behendig op. Het geweer gaf hij terug aan mij, dat ik argwanend van hem aannam en vervolgens gewoon weer op hem richtte. Het kon me niet schelen dat het niets uitmaakte. Voor mij was het een buffer, die mij beschermde zodat hij me geen kwaad kon doen. Hij glimlachte en zei: “Dan heb ik me van jaar vergist, ik zie je dadelijk wel weer. Maar voor jou duurt dat nog wel 10 jaar.” De man maakte opnieuw een pirouette en met een doffe knal was hij weg. Ik bleef beduusd achter. |
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Do Jan 24, 2008 19:05 |
|
Eerst en vooral wil ik iedereen bedanken voor de toffe reacties! Ze hebben mij enorm veel plezier gedaan!
Ten tweede zal ik misschien sommigen onder jullie moeten gaan teleurstellen. Mijn verhaal wordt geen nostalgische terugblik op de jaren 90. We maken na hoofdstuk 1 al direct een tijdsprong van zo’n 10 jaar. Waar kennen we dat van? Na hoofdstuk één plots een tijdsprong van 10 jaar.
Hoofdstuk 2: 10 jaar later
Vele jaren verstreken. En ik vergat de ontmoeting met de zwartharige man en zijn kikker. In het begin hield ik mezelf voor dat het een droom was geweest. Er was immers geen tastbaar bewijs dat de man ooit hier geweest was. Mijn achterwerk deed wel nog een week zeer door de val, maar ik viel zo vaak, dus dat was geen reden om de gebeurtenis voor echt te gaan aanschouwen. Zelfs toen ik begon met het lezen van de Harry Potterboeken, legde ik niet het verband tussen de bebrilde man en de held van de Harry Potter boeken, Harry zelf dus. Tot ik het zevende boek uit had en het boek dichtklapte.
Ik zuchtte diep. Was het dat nu? Heb ik daar zo lang op gewacht? Wat een teleurstelling! Ik kan zoiets veel beter. “Was er maar iets waardoor ik het einde kon veranderen!” En ik had de woorden nog niet helemaal uitgesproken of daar stond hij weer. De man met zijn kikker. “Ah, nu ben ik wel juist,” zei hij terwijl hij naar een Harry Potter-poster in mijn kamer keek. “Ik lijk er wel niet op,” vervolgde hij, “Op die Daniel Radcliffe.” Ik stond perplex. Harry Potter was in mijn kamer! Dé Harry Potter, ik wist niet hoe dit kon. En eigenlijk wou ik het ook niet weten. Het maakte me niet uit hoe hij hier was gekomen, wat me boeide was enkel dat hij hier was. Hij was wel oud. Natuurlijk leek hij niet op Daniel Radcliffe, die was minstens 20 jaar jonger dan hem. Langzaamaan sijpelden de gebeurtenissen van een decennium geleden binnen. Ik had hem al eens ontmoet. Of hij mij? Alleen wist ik toen niet wie hij was.
Harry stond nog steeds naar de poster in mijn kamer te kijken, hij zocht gelijkenissen tussen hem en Daniel. Ik schaamde me nu een beetje dat ik zo een poster in mijn kamer had hangen. Ik ging voor hem staan, zo probeerde ik zijn aandacht van de poster af te houden. “Hoe… Wat… Waarom…?” stamelde ik.
“Je zei zelf dat je het beter kon. Ikzelf ben ook niet echt blij met hoe het met me is afgelopen. En nu krijg je er de kans voor.” zei hij alsof dat een antwoord op al mijn vragen was. Hij hield de kikker tegelijk omhoog zodat ik hem beter kon zien, terwijl hij er betekenisvol naar keek.
“En de kikker gaat ons daarbij helpen?” Vroeg ik met een sarcastische ondertoon in mijn stem.
“Natuurlijk,” reageerde Harry onmiddellijk en alsof dat al zo klaar als een klontje was, “Dit is een wenskikker. Hij vervult drie wensen.” Terwijl hij dat zei klopte hij de kikker een paar keer op de kop.
“Drie maar? Dat is wel erg weinig. Waar heb je de kikker trouwens vandaan? In de boeken kwam hij niet voor.” Het was Marcel die een kikker had, niet Harry. Of had Marcel een pad? Ik weet het even niet meer. Dus als Harry een dier zou bij hebben verwacht je toch een uil. Maar oh nee, dat kon niet meer. Hedwig was dood.
“In de boeken ging ik ook nooit naar het wc. Er is zoveel dat er wel was of wel gebeurde maar gewoon niet verteld werd.” Met die uitspraak moest ik lachen. Ik vond het zelf ook altijd al vreemd dat Harry nooit naar de wc ging om ‘alles er eens goed uit te kakken’. Hij was immers een jongen, die brengen veel tijd op wc door. En ik ben er bovendien ook altijd van uitgegaan dat de beste ideeën op de wc ontstaan. Dus wat zou Harry naar mijn mening moeten doen als hij het allemaal niet meer zag zitten? Gewoon een halfuurtje op de wc gaan kakken. Zoiets lost veel op. Dan ben je in ieder geval toch al van die vervelende buikpijn verlost.
Ik zette enkele stappen achteruit om Harry beter te kunnen zien. Eigenlijk was hij heel anders dan ik me voorgesteld had. Niet zozeer zijn uiterlijk of het feit dat hij oud was, maar wel zijn manier van doen. Dat vertelde ik hem dan ook maar vlakaf. “Je doet wel raar.”
Harry keek me met een gek gezicht aan. Hierdoor leek hij nog minder op de Harry zoals ik dacht dat hij was. Omdat hij er niet op in bleek te gaan, verduidelijkte ik mezelf. “Ik bedoel, ik dacht dat je anders zou zijn in je doen en laten.” Nu begreep Harry het. “Ah,” zei hij, “Dat komt omdat ik in de boeken onderworpen ben aan de wil van Rowling. Maar hier, buiten de verhaallijn, ben ik helemaal vrij.”
“Waar zat je met je gedachten. Je laten onderwerpen aan de wil van een vrouw van middelbare leeftijd. Dat moest gewoon fout uitdraaien.” Ik lachte het hardst met mijn eigen mopje. Maar dat doe ik meestal. Zeker als mijn mopjes slecht zijn. Zoals bij het voorgaande erg duidelijk het geval was. Mijn filosofie: iemand moet lachen, waarom ik niet? Toen ik eindelijk uitgelachen was, wat langer duurde dan normaal omdat ik op een duur met mijn eigen zieligheid lachte vroeg ik aan Harry waarom hij nu precies hier was. Hij legde me het allemaal uit en ik was er enorm enthousiast over geworden. Ik kon absoluut niet meer wachten om te vertrekken, hoewel ik nog een paar zaakjes moest regelen. Volgens Harry moest ik geen excuus verzinnen over mijn afwezigheid. Want de tijd ging heel anders daar dan hier. Zodat ik op dezelfde tijd hier zou terugkomen als wanneer ik vertrok. Er was iets anders wat ik moest regelen. Ik moest en zou mijn Duck-Hunt-Nintendo-geweer vinden en meenemen. Want dat was voor mezelf erg cruciaal. Toen ik het eindelijk gevonden had, (Het lag in een doos die in een kast in de kelder stond en was nog in perfecte staat) speelde ik eerst een spelletje Duck Hunt. De Nintendo lag erbij en ik kon er niet aan weerstaan. Ik was erg blij dat hij nog werkte, het leek wel alsof er geen tien jaar over heen waren. Harry vond het geweldig. Vooral de hond die tevoorschijn kwam als je miste. Na een halfuurtje spelen vond Harry het welletjes.
“Kunnen we nu vertrekken?”
“Ja,” zei ik en ik maakte de kabel van het geweer los, “Nee wacht…”
“Wat nu?”
“Ik moet eerst even naar de wc.” |
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Zo Jan 27, 2008 15:04 |
|
Aan iedereen die gereageerd heeft; Bedankt.
Aan iedereen die niet gereageerd heeft; euh wel ja, ook Bedankt eh.
Na de reacties ben ik ook genoodzaakt een nieuwe leestip toe te voegen. En ik heb ook een poll erbij gezet!
Hoofdstuk 3: Limbo Bimbo
Het duurde enkele minuutjes voor ik van de wc kwam. Al de spanning van het voorbije uur was op mijn darmen geslagen en ik moest ineens hoognodig.
Harry stond ongeduldig te wachten. Hij gaf me de indruk dat ik minstens een halfuur was achtergebleven. Ik keek hem daarom maar snel kwaad aan, zodat hij niet de kans had om “Eindelijk” te zeggen. In plaats daarvan wees hij naar een deur.
“Door die deur is het.”
“Dat is de badkamer,” zei ik, en ik deed de deur open zodat Harry het ook kon zien.
“Oh ja, vergeten.” Harry sloot de deur, pakte zijn toverstok en tikte ermee tegen de klink. Oranje fonkels flikkerderden op de plaats waar de stok de klink had aangeraakt. Harry grijnsde breed en keek mij aan alsof hij juist de wereld gekanteld had.
“Probeer het nu nog maar eens.” Ik was weinig onder de indruk. Ik zou de deur gewoon opnieuw openen en de badkamer zou er nog steeds zijn. Ik duwde Harry opzij en zwaaide de deur open. Het was nog steeds de badkamer. Hij was er zelfs niet properder op geworden. De handdoek van deze morgen lag nog steeds gewoon naast het bad. En ook het dopje van de shampoo stond nog open. Ik besefte ineens dat ik dat allemaal al lang had moeten opruimen en niet zomaar had mogen laten liggen. Harry had duidelijk genoeg van mijn getalm en duwde me onverwacht erg hard door de deuropening. Ik viel voorover. De schok van de duw veranderde al snel in een warme tinteling die in mijn vingertoppen ontstond. Vandaar uit baande de tinteling zich een weg door heel mijn lichaam. Aan het vallen leek geen einde te komen. Honderden kleuren en fonkeltjes omringen me. Ik voelde me als Dorothy, die pas geland was in Oz. Alles werd Technicolor. Ik ging ervan uit dat ik wel zacht zou landen. Maar die gedachte werd abrupt afgebroken door een harde smak tegen een ijskoude vloer. In een reflex sloot ik mijn ogen. Ik voelde aan mijn hoofd, of alles er nog was. Neus, oren, ogen, mond, het leek in orde. Ik hield mijn ogen nog gesloten. Bang voor wat ik zou zien als ik ze opende.
Een hand greep de mijne en trok me overeind.
“Doe je ogen maar open,” zei Harry. Ik schudde mijn hoofd.
“Ik wil niet. Waar zijn we?”
“Waar je ook maar wilt.” Dat prikkelde mijn nieuwsgierigheid. Maar het was wel niet verhelderend. Ik wist enkel waar ik niet wou zijn, en dat was de badkamer. Voorzichtig en langzaam opende ik één oog. Er hing een witte nevel. Toen ik mijn andere oog opende, trok de nevel op en alles was duidelijk. We stonden in een redelijk kleine ronde kamer zonder muren. In plaats van muren hingen er overal televisieschermen. Het enige licht in de kamer was afkomstig van al de schermen, maar het gaf toch een heldere indruk. Op elk televisiescherm speelde er zich een scène af die duidelijk uit de Harry Potterboeken kwam. Ik herkende, Hermelien, Ron en zelfs Dirk. Maar wat me opviel was dat op geen enkel scherm Harry was. Elke keer was hij net buiten beeld. Het enige wat soms van hem opdook was een arm. De enige Harry die ik zag was degene die hier naast me stond. De Harry met de kikker.
“We zijn duidelijk niet meer in het station.”
“Wat!” riep ik onthutst, “Ben ik dood? Je duwde me en nu ben ik dood? Mooi hoor! Dank je!”
“Nee, je bent niet dood. Je bent enkel in overgang.” Zei Harry om me gerust te stellen.
“In de overgang? Wat ben ik? 50 en in mijn menopauze?!” Mijn stem sloeg bijna over. Ik tastte opnieuw naar mijn gezicht. Maar ditmaal op zoek naar rimpels. Vervolgens keek ik naar mijn handen, op zoek naar ouderdomsvlekken. Harry stak snel de kikker in de lucht. Zo probeerde hij mijn hysterie te laten dalen.
“Je hebt je drie wensen nog.”
Ik had mijn drie wensen nog! Zelfs als ik oud en verrimpeld was, kon ik mezelf terug jong wensen.
“Ik ben niet oud?” Harry schudde zijn hoofd.
“Dus ik hoef me niet opnieuw jong te wensen?”
“Tenzij je 10 jaar wilt zijn.” Zei Harry snibbig. Ik trok mijn meest venijnige blik en stak mijn neus in de wind, die hier waaide. Wat wel raar was, want we waren in een afgesloten ruimte. Hoe durfde Harry zo tegen mij te doen. Dit was mijn verhaal en hierin was ik de onberispelijke heldin.
“Dan wens ik dat dit geweer,” ik stak mijn Duck-Hunt-Nintendo-geweer in de lucht, “alles kan wat mijn fantasie toelaat.”
Harry keek me vragend aan. “Dat snap ik niet.”
“Maar ik wel,” de kikker kwaakte driemaal en knipperde hierbij zeven keer met zijn ogen. “Wens vervuld!”
Het eerste wat ik deed was mijn geweer op Harry richten. Nu was hij er niet zo gerust meer op en deinsde achteruit. Ik schoot. Harry dook naar de grond.
“Zo,” zei ik triomfantelijk, “Die kleren die je aanhad konden echt niet Harry.”
Harry stond recht en betastte zijn borstkas, op zoek naar kogelgaten. Het gewaad dat hij juist aanhad, was vervangen door een splinternieuwe smoking. Als hij knapper was geweest, zou je hem kunnen verwarren met James Bond.
Nu werd het hoog tijd om eindelijk eens aan onze echte reis te beginnen. Het doel van dit verhaal.
“Hoe doen we het nu?” vroeg ik.
Harry zei dat ik een erg goed uitgangspunt had genomen, met al die televisieschermen. We moesten enkel een scherm aanraken en zo zouden we dan in het verhaal belanden. We zouden natuurlijk niet zichtbaar zijn, maar we konden wel de Harry van dat moment beïnvloeden. En ik had bovendien nog twee wensen over.
Ik wees op een scherm waar Harry op het punt stond Hermelien voor het eerst te ontmoeten. Dat moest veranderd worden. Harry nam me bij de hand en raakte het scherm aan. Er ontstond een enorme zuigkracht en ik werd naar het scherm toegetrokken. Mijn hoofd werd samengeperst en het leek wel of duizend messen zich in mijn lichaam staken. Het was helemaal geen prettig gevoel.
Toen de pijnen stopte, bevond ik me in de Zweinsteinexpres en zag ik twee Harry’s. Eén oude en langs hem een Harry van elf jaar.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Wo Jan 30, 2008 19:20 |
|
Weer bedankt voor iedereen die gereageerd heeft. Ik vind het fijn om reacties te lezen.
Ook bedankt aan de mensen die op de Poll gestemt hebben.
De error keuze was trouwens voor mezelf. Zodat ik niet steeds op uitslag poll moest klikken om te kijken hoe mijn poll ervoor staat.
Hoofdstuk 4: Verander één ding...
De trein raasde tegen een hoge snelheid voorbij het landschap. Vol bewondering keek de oude Harry naar zijn jongere versie. Ik wist dat ik snel moest handelen. Het kon immers niet lang meer duren voor de deur van de coupé opnieuw openging en dan zou Hermelien daar verschijnen. Ik draaide me naar de Harry met zijn kikker en richtte me tot die laatste.
“Ik wens dat Hermelien enorm knap is en dat ze dat ook blijft.”
“Wat?” riep Harry, “Nee, dat kan je niet…” zijn stem stierf weg toen hij het gezegde ongedaan probeerde te maken. Hij hield zijn hand voor de mond van de kikker en onttrok hem uit mijn gezichtsveld. Maar het was al te laat. De kikker had driemaal gekwaakt terwijl hij zeven keer met zijn ogen knipperde. Ik hoorde nog een gedempte “Wens vervuld” en kort daarna zakte Harry in elkaar. Het leek erop dat hij een toeval kreeg, bloed sijpelde uit zijn oren en neus. De kikker sprong naar mij.
Hij had net zijn stok opgeheven toen de coupédeur weer opengleed. De jongen zonder pad was terug, Aha, Marcel had een pad, geen kikker. Maar deze keer had hij een meisje bij zich. Ze had haar nieuwe Zweinsteingewaad al aan.
“Heeft iemand een pad gezien? Marcel is de zijne kwijt,” zei ze. Ze had een zachte en lieve stem. En hoewel haar vraag meer als een klein bevel klonk, zou iedereen die het hoorde het willen opvolgen. Haar goudbruin krullend haar kwam net iets verder dan haar schouders, het viel telkens terug in de plooi als ze met haar hoofd bewoog. Ook had ze een gaaf gebit met prachtige hagelwitte tanden.
Ik stond weer in de ronde kamer vol televisieschermen. Nu herkende ik echter geen enkele scène die zich op de schermen afspeelde. Dat was erg verwarrend. Ik kende de boeken immers goed genoeg, dus zou ik ook alles op de schermen moeten herkennen. Het was ook veel donkerder in de kamer geworden, de beelden waren duisterder dan voorheen. Harry zag ik nergens, noch in de kamer, noch op de schermen. Maar dat laatste was niet echt een verassing. Dat was de vorige keer ook al. Ik liep naar een scherm dat het meest mijn aandacht trok. Er speelde zich daar iets af wat ik me niet kon herinneren dat ooit gebeurd was.
Hermelien, die nu knap was, stond bij professor Anderling en ze hadden precies laaiende ruzie. Ik zette nog enkele stappen dichter naar het scherm, mijn neus plakte er nu tegen, er verschenen condenswolkjes op het scherm. Op die manier zou ik misschien kunnen horen wat er gezegd werd.
“Knappe meid, die Hermelien.”
Dat kwam niet van het scherm, dat kwam van achter me. Het was Harry’s stem! Wat was ik blij die te horen. Hoewel ik hem nog niet zo lang geleden in de trein zag, leek er een eeuwigheid overheen te zijn gegaan. Vooral door de plotse duisternis in de kamer was het net of de tijd langzamer ging. Ik miste hem al. Vliegensvlug draaide ik me om. Maar er was iets raar met Harry aan de hand. Hij was 20 jaar jonger dan eerst maar zag er minstens 20 jaar ouder uit. Al het jeugdige van voorheen was uit hem gezogen. Hij zag er helemaal afgeleefd uit. Zijn kostuum, dat voordien als gegoten paste, hing als een patattenzak om hem heen.
“Wat is er met jou gebeurd?” vroeg ik.
“Wel, ik ben dood.” antwoordde Harry, in een poging er luchtig over te gaan. “Maar jij niet,” voegde hij er snel aan toe omdat hij de blik op mijn gezicht herkende.
“Dood? Hoe kan nu zoiets?” Ik klonk ietsjes te opgelucht. Maar hoe zou je zelf zijn als je pas hoorde dat je niet dood was. Bovendien zouden we Harry’s dood wel kunnen rechtzetten, dat leek me niet onoverkomelijk.
“Het is allemaal begonnen doordat jij Hermelien knap hebt gewenst.” De gelukzalige lach op mijn gezicht, die er nog steeds stond omdat ik niet dood was, verdween als sneeuw voor de zon.
“Je kan niet zomaar iets in het verleden veranderen zonder dat dit grootse gevolgen heeft voor het heden.”
“Ik heb die film gezien, ga maar gewoon door met je verhaal,” zei ik kriegelig omdat ik wou weten waar het mis was gelopen.
“Ik werd verliefd op haar,” ging Harry verder, “En niet lang daarna kregen we een relatie.”
“Wat is daar nu mis mee?” onderbrak ik Harry opnieuw, “Jij bent een veel betere partij voor haar dan die rosse Ron.”
Harry’s ego leek gestreeld, maar hij was tegelijk ook gekwetst omdat ik zijn beste vriend ergens wel beledigde. Hij ging gewoon verder met zijn verhaal alsof ik hem niet had onderbroken.
“Maar in ons vierde jaar werd Hermelien zwanger en toen zijn we na veel rompslomp van school gestuurd.” Mijn mond viel open van verbazing.
“Kort daarna heeft Voldemort mij vermoord,” besloot Harry zijn verhaal, alle details achterwege gelaten.
“En dat allemaal omdat Hermelien knap is? Een knappe Hermelien resulteert in een zwangere Hermelien?” Ik moest het zeker weten. Harry knikte. De enige manier om Harry niet dood te laten gaan was dus door mijn wens ongedaan te maken? Dat wilde ik niet geloven. Dat kon ik niet geloven. Er moest een andere mogelijkheid zijn. Want mijn vorige wens ongedaan maken, betekende ook dat mijn wensen op zouden zijn.
“Kan ik er niet op één of andere manier voor zorgen dat je niet verliefd op haar wordt? Of dat je voorzichtig zult zijn?” Vroeg ik wanhopig.
“Nee, daar is ze te knap voor. Zie je het anders zitten om me 4 jaar lang constant te volgen?” Was hij nu echt zo oppervlakkig? Had hij geen zelfbeheersing?
“Nee, ik ga je niet constant volgen, ik heb nog een leven.”
“Dan rest er je maar één ding denk ik zo,” zei Harry.
Tevergeefs zocht ik nog even naar andere mogelijkheden. Niets kon ik bedenken. Mijn wensen zouden op zijn. En er was geen weg er omheen. Drie wensen is gewoon te weinig. Dat wist ik al op voorhand. Maar dat ze nu al op zouden zijn, zonder echt resultaat, dat viel zwaar tegen.
Teleurgesteld pakte ik de wenskikker op en sprak ik mijn derde, en laatste, wens uit.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Za Feb 02, 2008 15:33 |
|
Iedereen die reageerde: Dank je! Ik weet niet meer allemaal wie, maar bedenk dan maar dat ik je allemaal afzonderlijk bedank voor jouw reactie, waar ik zeer bij mee was/ben.
We zijn nu al 5 hoofdstukken ver en ik kan toegeven: er is nog niets belangrijk/interessant/boeiend gebeurd. Maar wees gerust... ik kan dat 20 hoofdstukken volhouden.
Even een leeswaarschuwing: er komt een overdreven feministisch stukje in dit hoofdstuk, ik wil melden dat ik daar niet achter sta. Ik vond het gewoon grappig om zo eens te verwoorden.
Hoofdstuk 5: Op, op, de wensen zijn op.
Op! Ze waren op! Nog maar pas vertrokken of mijn wensen waren al op. Ik had er niet eens iets nuttig mee bereikt. Mijn geweer was nu misschien wel superkrachtig, maar de teleurstelling over het feit dat mijn wensen op waren was te groot. Dus lag mijn fantasie plat en zodoende was het geweer nutteloos, waardoor ik me ook nog eens machteloos ging voelen. Teleurstelling was hier dus mijn kryptoniet.
Totaal uitgeblust zakte ik neer. Ik nam een fruit-tella die ik nog in mijn broekzak had zetten en at het op. Honger had ik niet, ik moest gewoon iets hebben om op te knabbelen.
“Wat doet die stomme kikker hier nu nog?” riep ik de nu terug 36-jarige Harry toe. Hij nam de weerloze kikker en ging ermee in het verste rondje van de kamer zitten. Zo ver mogelijk van mij vandaan. Dat was wel moeilijk, want het was een kleine kamer. Ik volgde hem met een vuile blik.
Het was ook eigenlijk allemaal zijn schuld. Hij had zich maar moeten kunnen bedwingen. Maar nee dat ging niet! Mannen. Als er een mooie vrouw aan te pas kwam, verdwenen duizenden jaren van evolutie in het niets. Dan hadden mannen weer hetzelfde intellectueel vermogen van het stelletje strontgooiende bavianen van weleer.
Ik smeet mijn geweer naar Harry. Als het die gekke boog op het einde niet gemaakt had wist ik wel zeker dat het geweer hem vol in het gezicht getroffen zou hebben. Maar nu bleef hij daar ongeschonden zitten. Met de kikker op zijn schoot. Harry en zijn kikker, het duo waar heel de wereld op zat te wachten.
Plots kreeg ik een geweldige ingeving, zoals de meeste van mijn ingevingen zijn, geweldig. In een flits stond ik recht en liep naar Harry toe. Instinctief nam hij het geweer op en richtte het naar mij. Alsof hij mij daar mee zou kunnen raken, met mijn eigen wapen, dat nu trouwens toch niet werkte. Het gaf voor mij hetzelfde effect als richten op iemand met een echt pistool zonder kogels, geen dus.
“Alsof jij weet hoe het werkt. Je had beter je toverstok genomen.” Met een simpel gebaar nam ik het geweer van Harry af en belette hem tegelijk dat hij naar zijn toverstok zou grijpen. Ik zette me naast hem op de grond neer, die nog steeds erg hard aanvoelde, en keek vervolgens van hem naar de kikker en zo weer naar hem. Dat hield ik een tijdje vol. Hij begreep de hint duidelijk niet.
“Kan jij geen drie wensen doen?” vroeg ik tenslotte.
Harry zuchtte diep en schudde zijn hoofd.
“Hoe nee? Is het omdat ik nu heldin ben en je bang bent dat je teveel in de spotlights staat als jij controle hebt over de wensen? Want van mij mag het. Ik als heldin zijnde kan er wel mee leven als jij de dingen wenst,” ratelde ik.
Harry bleef mistroostig met zijn hoofd schudden. Dat maakte me enkel kwader. Leg dan uit waarom iets niet kan. Ik wil, moet en zal het weten!
“Waarom kan je niets wensen?”
Harry ademde diep in. “Mijn wensen zijn op,” zei hij uiteindelijk in een lange en diepe zucht.
“Op? Wanneer heb jij dan dingen gewenst?”
Harry bekeek me ineens als een vierjarig kind dat zojuist een koekje uit de doos had genomen terwijl zijn moeder het hem daarnet verboden had.
“Ik had gewenst dat ik door ruimte en tijd zou kunnen reizen en mijn andere wens was jou ontmoeten.” Ik was geroerd. Hij had mij gewenst. Maar dit leek wel verdacht veel op een afleidingsmanoeuvre. Na een vingervlugge berekening maakte ik snel een optelsommetje en besloot na enig denkwerk dat Harry nog maar twee wensen had verklaard.
“En je derde wens.” Harry draaide zijn hoofd. Hij durfde niet meer aankijken. Ik herhaalde me zelf, maar ditmaal iets luider en dreigender: “Wat was je derde wens Harry?”
Harry mompelde iets dat op “per ongeluk” leek. Mijn geduld raakte op. Het was al lang genoeg op de proef gesteld. In ware gangsterstijl plantte ik mijn geweer onder Harry’s kin. Ik tilde zijn hoofd op zodat hij recht in mijn ogen keek.
“Ik vraag het geen twee keer, en dit is drie dus dat zit goed. Wat was je derde wens?” Ik klemde mijn tanden op elkaar zodat elk woord dat ik uitsprak veel enger aankwam. Deze aanpak werkte! Harry slikte eerst en flapte er dan alles in een razend tempo uit.
“Ik wenste dat het geweer dat je daarstraks gooide me niet zou raken. Ik was vergeten dat de kikker bij me zat. Mijn wens was al uitgesproken voor ik goed en wel besefte wat ik gedaan had.”
Alles duizelde me. Ik sloot mijn ogen en ging plat op de harde vloer liggen.
Er was nu enkel nog de mogelijkheid om iemand nieuw in contact te brengen met de kikker. Maar dat idee stond me na een tijdje tobben toch niet echt aan. Het was één ding om Harry controle laten te hebben over de wensen, maar een heel ander iets om iemand nieuw er over te laten controleren. Want mij zou het zelfde kunnen overkomen als Alladin. Hij was ook nog maar een schim van wie hij voordien was toen Jafar de lamp had. En ik wou zeker niet in de vrieskou eindigen. Harry liet mijn laatste twijfels helemaal uit me verdwijnen door me ervan te verzekeren dat we zeker niet iemand nieuw moesten zoeken omdat het met alleen ons tweetjes saai zou worden. Hij zei, en ik citeer: “Met jou in de buurt wordt het onmogelijk saai.”
De kikker verdween. Het ging niet traag of onopvallend het ging snel en met een luide knal. Het ene moment had Harry de kikker nog gewoon vast en het volgende was hij verdwenen. Het enige wat achterbleef was een rookwolkje. De kikker had zijn diensten bewezen in het verhaal en was dus niet meer nodig. Hem in het verhaal houden zou gewoon dierenmishandeling zijn. Daarenboven nam hij dan onnodig ruimte in beslag. Ruimte die wel beter op te vullen valt.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Di Feb 05, 2008 20:46 |
|
Bedankt aan de reageerders van mijn verhaal. Het zijn er precies wel elk hoofdstuk minder.
Nu dit hoofdstuk heeft weer een grote hoeveelheid kaka-pipi-humor en eigenlijk ben ik er niet zo tevreden over. Het begin is misschien ok onduidelijk, net als de rest van het hoofdstuk eigenlijk. Dus het kan zijn dat het lichtjes gaat veranderen als ik aan hoofdstuk 7 begin.
Want eigenlijk is hoofdstuk zes gewoon een introductie hoofdstuk op 7
Hoofdstuk 6: De doos
We waren opnieuw in de Zweinsteinexpres. Harry zat nog alleen in zijn coupé. Weldra zou hij gezelschap krijgen van Ron. Dat probeerde ik nu te verhinderen. Harry stond weeral zijn jongere versie te bewonderen. Het had wel iets van een narcistisch trekje, zo erg leek Harry geboeid door zijn jongere zelf. Hij volgde elke beweging en deed hem soms gewoon na. Ik stond verveeld door het raam te kijken. Als ik mijn best deed, zag ik vier Harry’s. De elfjarige en zijn oude versie en dan nog eens hun reflecties in het raam, daardoor voelde ik me wel erg alleen.
Ik was het beu. We waren nu al zeker vier uur weg en ik had nog niets aan het oorspronkelijke verhaal veranderd. Mijn huidige missie bestond erin de vriendschap tussen Ron en Harry te verbreken. En wat is nu een betere manier om een vriendschap te verbreken dan er gewoon voor te zorgen dat de vriendschap nooit heeft bestaan? Na veel gekibbel met Harry, - hij was tegen mijn plan - waren we uiteindelijk dan toch naar dit punt van het verhaal gereisd: Het moment net voordat Ron de coupé van Harry binnenstapt.
“Je zegt maar tegen de rosse jongen dat er nog plaats op de gang is. In deze coupé zit jij en je hebt graag je ruimte.” Deze zin herhaalde ik enkele keren zodat het zeker bij de jonge Harry zou doordringen. Ik wist niet goed of het genoeg was als ik hem gewoon instructies gaf, maar aan Harry’s gezicht te zien was wat ik deed goed genoeg om zijn elf jarige zelf te beïnvloeden.
Hij ging er bij zitten. En keek lijdzaam toe hoe zijn jongere zelf Ron zou gaan afwijzen.
De deur van de coupé gleed open en de jongste roodharige broer kwam binnen.
‘Zit hier iemand?’ vroeg hij en hij wees op de bank tegenover Harry. ‘Verder is alles vol.’
Harry twijfelde even en zei na een poosje: ‘Je mag hier niet zitten, ik heb graag mijn ruimte. Ga maar op de gang zitten, daar is plaats zat.’
“Wat is dit?” vroeg ik kwaad, wijzend naar één van de vele schermen.
“Ron en ik op de trouw van zijn broer,” zei Harry vrolijk.
Niets was er veranderd aan de schermen. Alles was net als voorheen. Niets is misschien wat overdreven er waren een paar schermen lichtjes anders. Nu waren Ron en Harry gewoon pas vrienden geworden aan de tafel in de grote zaal. Ron moest echt wel lomp zijn, vrienden worden met iemand die je eerder op zo een brutale manier afwimpelde. Mijn plan mislukte en hierover had Harry leedvermaak. Dat maakte me enkel kwader. Ik kookte zowaar van woede en had een plek nodig om uit te razen. Uit het niets verscheen plots een grote doos. Groot genoeg voor één persoon. Was dit het idee van ‘mijn limbo’ als plek om uit te razen? Dat was maar zielig. Een kartonnen doos, volgens mij was hij nog niet eens geluiddicht. Mijn nieuwsgierigheid was wel gewekt en ik ging een kijkje nemen in de doos. Leeg. Of toch niet? Toen ik hem terug dicht deed, leek het even of er licht brandde. Ik deed hem open, maar niets, gewoon opnieuw de lege doos. Terug toe met die kartonnen doos. En wederom dacht ik dat ik licht uit de doos zag komen bij het toedoen. Om een lang verhaal kort te maken, ik deed de doos namelijk nog ettelijke keren open en toe: Uiteindelijk kroop ik in de doos. Toen ik hem toe deed, brandde er inderdaad licht. Geen fel, maar zachtjes en het was er lekker warm. De doos was dus het omgekeerde van een koelkast, het was er warm en het licht brandde als hij toe was. Het gekste aan de doos was wel dat ik er helemaal rustig in werd. Zo goed als al mijn woede om mijn tweede mislukking verdween. Na even in de doos gezeten te hebben begon ik me toch te vervelen. Maar het kon erger, er kon een wc verschenen zijn en ik had daar moeten gaan bezinnen. Ineens bedacht ik me iets. Sinds ik met Harry vertrokken was, was ik nog geen enkele keer naar het toilet gemoeten. En ik had liters water gedronken voor mijn vertrek. Ik sprong recht uit mijn doos en riep naar Harry:
“Harry! Waarom moet ik niet plassen?”
Harry schrok, waarschijnlijk door mijn plotse verschijning uit de doos. Ik kroop er weer volledig uit en ging naar Harry.
“Wel we zijn nu al vier uur weg en voor jij kwam had ik heel veel water gedronken.”
“Je bent toch naar de wc gegaan voor we vertrokken, weet je dat niet meer?” Harry zei het op een toon alsof hij tegen een kleuter bezig was. Ik voelde me er gekleineerd door en verdedigde me.
“Dat was stresskak. Ik vraag je waarom ik niet moet plassen.”
“Ooooh,” zei Harry, “Op deze plek zijn al je primaire en veel van je secundaire behoeften gewoon vervuld.”
“Allemaal?” Ik probeerde een hongergevoel op te wekken, maar het lukte niet. Ik vroeg me zelfs af hoe ik er eerder in slaagde om die fruit-tella op te eten. Vervolgens was ik een enorme druk op mijn blaas aan het uitoefenen om toch maar zeker te zijn dat ik niet moest plassen. Maar het kwam niet. Tenslotte probeerde ik mijn zin in …
“Allemaal!” zei Harry betekenisvol. En hij fronste zijn wenkbrauwen om er extra nadruk op te leggen.
Ik was overtuigd want zelfs het laatste lukte me niet om op te wekken. Bovendien zag Harry er erg intimiderend uit toen hij dat laatste zei. Harry glimlachte en ging gewoon verder waar hij mee bezig was, kijken naar zijn eigen verhaal. Hij leek er precies toch tevreden over. Waarom had hij dan mijn hulp ingeschakeld?
Ik zuchtte diep. Twee van mijn vermeende wijzigingen waren op niets uitgedraaid. De huidige gang van zaken was ik beu geworden en besloot om het over een heel andere boeg te gooien.
Ik tikte Harry hard op zijn schouder en fluisterde in zijn oor:
“Weet je, Perkamentus is homo.”
|
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Vr Feb 08, 2008 22:10 |
|
Zielig doen helpt! Bedankt voor de reacties!
Mijn nieuw stukje is erg speciaal want er komt eindelijk een nieuw personage bij. Rara wie zou het zijn. Oh en met het intrede van mijn nieuw personage wordt ook maar eens duidelijk hoe slecht ik ben in het IC schrijven van personages.
Hoofdstuk 7: Hoor wie klopt daar kinderen
“Homo?” Harry leek helemaal uit zijn lood geslagen. Hij zakte in elkaar. En ging met zijn benen languit gespreid op de grond zitten.
“Waarom zou Perkamentus homo zijn?” Zijn handen wezen theatraal in de lucht.
“Omdat jongens enorm knap kunnen zijn? Weet ik het, ik zei zomaar wat.”
En dat was waar. Ik had gewoon zin om iets te zeggen en dan vervolgens Harry’s reactie erop te zien. En het was het meer dan waard! Ik had er spijt van dat ik geen camera bij had. Zijn gezicht was fantastisch.
“Je zei zomaar wat? Je zei zomaar wat?” Harry was er werkelijk helemaal ondersteboven van. Hij schreeuwde het nu uit van ongeloof. Hij kreeg het absoluut niet gevat en begon nu echt over zijn toeren te draaien. Ik aan de andere kant, was blij dat ik niet had overdreven in wat ik zei. Want eigenlijk wou ik erna doodleuk zeggen dat hij een relatie had met Sirius. Die is dus drie keer jonger. Drama oh drama. En om er dan helemaal een soapaflevering van te maken zou Sirius hem bedriegen met Anderling.
“Mijn zoon is naar hem vernoemd,” mompelde Harry radeloos. Alsof een naam iemand homo maakt. Dat is gelukkig niet zo. Want anders hadden we wel erg grote problemen. Ik heb altijd gevonden dat Adam een typische naam is voor homo’s.
“Wel ja, waar zaten je gedachten, Albus Severus. Wou je soms dat hij gepest wordt?” zei ik om Harry wat verder de dieperik in te duwen. En dat leek duidelijk te werken.
Harry was verbouwereerd en tegelijk beledigd. Hij stamelde enkel nog enkele onsamenhangende woorden uit.
“Ik… euh… niet… HOMO?”
“Ik zeg het toch, ik weet het niet. Maar we kunnen het hem altijd vragen.”
De stemming van Harry sloeg helemaal over.
“Ellen,” zei hij, op de manier waarop je aan een driejarig kind uitlegt dat één en één twee is, “Perkamentus is dood.”
“We kunnen hem toch gewoon roepen. Als we hard genoeg roepen komt hij wel van achter de coulissen vandaan.”
Aan de frons op Harry zijn voorhoofd te zien, begreep hij het niet. Zelf zou ik ook wel het noorden verliezen. Harry heeft in de laatste paar minuten immers erg veel emoties moeten doorstaan.
“Jeweetwel,” begon ik mijn verhaal maar Harry onderbrak me nog voor ik verder kon gaan.
“Noem hem Voldemort.”
“Ik heb het niet over Voldemort. Ik heb het over Samson en Gert en hun Kerstshows,” zei ik lichtelijk geïrriteerd.
“Willen zij ook al de Dreuzels dood?” vroeg Harry, duidelijk niet wetende wie of wat Samson en Gert en hun Kerstshows waren. Ik rolde met mijn ogen. Wat moest ik doen zodat ik mijn verhaal kon afmaken zonder dat Harry me iedere keer onderbrak? Er tikte iets tegen mijn zij. Het was mijn geweer! Dat ik daar niet eerder aan dacht. Nu zou het toch wel terug werken. Ik was weer blij en Harry was overstuur geweest, zo hoorde het. Ik pakte het en schoot ermee op Harry. Plakband bedekte heel zijn mond.
“Goed. En luister nu,” zei ik nadat ik de roze rook die uit de loop van mijn geweer kwam had weg geblazen. “In de Kerstshows van Samson en Gert roepen ze ook altijd op Alberto of op de Burgemeester als die er niet zijn. Na een tijdje verschijnen zij van achter de gordijnen. Dan verschijnen zij dus van achter de coulissen. Zo noem ik het in ieder geval.”
Harry trok de plakband van zijn mond, het ging verbazend snel, en bekeek me ongelovig. “Zoiets lukt je nooit.” Hij veegde over zijn mond, die nu toch wel rood zag.
Wat Harry vergat was dat als je iets hard genoeg wil het wel zal gebeuren. En belangrijker, ik was de heldin, dit was mijn limbo, mijn wil was wet. Luid begon ik de naam van Perkamentus op zijn Limburgs, dat is traag en erg zangerig, te roepen.
Na enkele minuutjes alleen de naam van Perkamentus gescandeerd te hebben, Harry weigerde ostentatief mee te doen, maakten enkele schermen plaats voor lange zwarte gordijnen. Onmiddellijk stopte ik met roepen, want dat had ik lang genoeg gedaan. Deze gordijnen raakten de vloer net en ze bewogen lichtjes heen en weer. Het zachte gekras van de gordijnen op de vloer maakte alles best wel spannend. Ik haalde mijn schaar uit mijn achterzak en knipte snel een stuk van de gordijnen. De spanning van het gekras kon ik niet verdragen en dat moest dus gestopt worden. Het teveel aan gordijn bond ik rond mijn hoofd. Nu leek ik op een mislukte Rambo. Perkamentus verscheen van achter één van de zwarte gordijnen en groette Harry zodra hij hem zag. Mij daarentegen sprak hij aan met een onvriendelijk:
“En wie mag jij wezen?”
Met een erg afkeurende blik bekeek hij me van boven tot onder, van links naar rechts en van voor naar achter. In een poging vriendelijk te blijven, stak ik mijn hand uit en zei:
“Ik ben Ellen en ben hier om Harry te redden van een slecht verhaal.”
Perkamentus snoof en bleef me bekijken met een blik alsof er snot uit mijn neusgaten kwam. Langzaam trok ik mijn hand weer terug, Perkamentus zou hem nu zeker niet gaan schudden. Harry die duidelijk merkte dat er spanning was tussen Perkamentus en mij kwam snel tussen ons in staan.
“Zo dat is alweer even geleden professor.”
Daar had ik geen zin in. We hadden hem niet geroepen om over koetjes en kalfjes te praten. Al was het eeuwen geleden voor hen dat maakte niets uit. Perkamentus was dood geweest in de tussentijd dus veel zal hij wel niet uitgespookt hebben. Perkamentus was hier met reden. We wilden weten of hij homo was of niet. Vooral Harry wou het weten eigenlijk. Mij maakte het niet echt uit. Het stoorde me trouwens enorm dat Perkamentus me met die blik bekeek. Ik kon me draaien hoe ik wou, Perkamentus zijn blik bleef afwijzend. Net voordat ik de vraag wou stellen die gesteld moest worden, zei Perkamentus:
“Die schoenen passen niet bij je broek en je haar is al jaren uit de mode. Daar MOET iets aan gedaan worden!”
|
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Ma Feb 11, 2008 19:01 |
|
Weer iedereen die reageerde bedankt. Ik lees jullie reacties graag. (Ook negatieve dus als iemand zijn gal wil spuwen: doe maar)
Oh en verder: ik ken niets van mode of huidige trends.
Hoofdstuk 8: Queer eye for a straight girl
Moeilijk is het om te verwoorden hoe ik me precies op dat moment voelde. Langs de ene kant vond ik het eigenlijk wel grappig dat ik gelijk had over de geaardheid van Perkamentus, want hetero mannen kennen zo goed als niets van mode of het bij elkaar passen van kleren. Dat wist ik uit ondervinding. De uitspraak van Perkamentus duidde er zodoende op dat hij dus wel degelijk homo was. Maar aan de andere kant was ik gekwetst, beledigd en geaffronteerd. Mijn schoenen gingen onder iedere broek, daarom had ik ze gekocht, bovendien kon ik elke outfit laten passen. Of ik nu een gestreept hemd op een geruite broek zou dragen of sloffen onder een galajurk. Zolang ik dat droeg, zou het passen. Net als nu. Mijn sportschoenen pasten wel onder mijn paarse broek. Er was ook al helemaal niets mis met mijn haar, het was mooi gekamd en niet vettig. Ik was gewoon al een tijdje niet meer naar de kapper geweest. Dat vond ik zo een vervelende zaak, naar de kapper gaan. Eerst moet je die afspraak maken, want ik ga altijd bij dezelfde kapper, en dan moet je ook nog gaan. Dat is veel te veel moeite. Vooral het eerste, want ik zie er altijd verschrikkelijk tegen op om te bellen. Ik haat bellen! Ik bereid heel het gesprek altijd grondig voor, maar de persoon aan de andere kant houdt zich niet aan mijn vooropgesteld script en dan geraak ik helemaal in de war. Telefoneren is nog erger als plots het antwoordapparaat aanschiet. En het meest verschrikkelijke aan bellen: wanneer je een antwoordapparaat verwacht, je tekst mooi en goed verzonnen hebt zodat je je niet verspreekt en dan nemen ze ineens wel die telefoon op. Gelukkig had de kapper geen antwoordapparaat, maar dan nog, bellen naar de kapper om een afspraak te maken is vervelend!
Perkamentus verdween terug achter het gordijn. Toen hij terugkeerde had hij een zwart truitje en een geklede grijs gestreepte broek bij.
“Trek dit maar eens aan,” beval hij me bijna en hij duwde de kleren in mijn handen.
“Hier ga ik me heus niet omkleden,” zei ik terwijl ik van Harry naar Perkamentus keek. Het gedacht alleen al om me om te kleden terwijl er twee mannen toe zouden kijken vond ik zo goed als ondraaglijk.
“Ik ben homo,” zei Perkamentus om duidelijk te maken dat het hem niet kon schelen dat ik me ging omkleden in zijn bijzijn.
“En ik ben Harry.”
“Nee, hier kleed ik me niet om!” en ik wandelde naar mijn kartonnen doos. Ik kroop erin, daar zou ik me omkleden. Het ging wonderbaarlijk goed. Voorheen leek de doos kleiner en nooit groot genoeg om me er in om te kleden, maar nu het moest, merkte ik dat het erg gemakkelijk ging. Ik had meer dan plaats genoeg.
De kleren die Perkamentus me gegeven had pasten perfect. Ik kwam weer van uit mijn doos en ging voor Perkamentus staan.
“Tadaa,” zei ik en ik draaide sierlijk in het rond. Harry applaudisseerde hevig. Hij vond mijn nieuwe outfit dus wel geslaagd. Dat maakte me wel blij. Meestal gaf ik er niet om hoe ik er bij liep of wat anderen ervan dachten, maar een applaus krijgen voor een outfit streelt je ego toch maar. Ik voelde me er bovendien ook erg goed in. Perkamentus gaf me nu ook een ander paar schoenen. Ik trok mijn versleten witte, ondertussen wel al meer grijze, sportschoenen uit.
“Oooh,” zei Perkamentus met een flauw stemmetje, “er zit een gat in je sok.”
Ik keek naar mijn voeten, en inderdaad, in mijn linkersok was een gigantisch gat. Mijn dikke teen stak er bijna volledig uit. Wat had ik toch lelijke tenen. Ik trok mijn sok anders zodat het gat niet meer zou opvallen en mijn teen bedekt was.
“Wel ja,” zei ik schouderophalend, “Ik zeg altijd maar, beter een gat in je sok dan omgekeerd.”
Perkamentus moest erom lachen. Harry keek bedenkelijk, hij had mijn mopje duidelijk niet begrepen. Ik deed de nieuwe schoenen aan en stond recht. Lopen met deze schoenen ging makkelijker dan ik had verwacht. Ze deden geen pijn en knelden nergens. Het was net of ik ze al had ingelopen. Ik glimlachte naar Perkamentus en deze knipoogde terug. Hij toverde een kappersstoel tevoorschijn en haalde een handdoek boven waarmee hij een keer wapperde.
“Kom hier maar zitten, dan doen we ook nog iets aan je haar.” Hij wees naar de stoel. Ik was tevreden met mijn nieuwe kleren dus zou hij ook wel voor een leuk kapsel kunnen zorgen. Zonder enige angstgevoelens nam ik plaats in de stoel.
“Ga je gang,” zei ik.
“Het is al gebeurd.” Perkamentus draaide me om in de stoel.
“Hoe? Nu al? Je hebt niet eens geknipt.” zei ik niet helemaal zeker of er wel iets aan mijn haar veranderd was.
“Ik ben een tovenaar, weet je wel.” Hij gaf me een spiegel en ik keek naar mijn spiegelbeeld. Mijn haar was raar. Het was helemaal ongelijk en in pieken. Ook de lichtere tinten erin was ik niet gewoon. Ik wist niet goed wat ik ervan moest denken.
“Zo, en is dat hoe al de kinderen tegenwoordig rondlopen?” vroeg ik dan maar.
“Het is gewoon iets wat erg bij jou past.” Zei Perkamentus glimlachend.
“Schots en scheef?” vroeg ik terwijl ik me beter in de spiegel bekeek. Perkamentus klopte me op de schouder en probeerde me gerust te stellen.
“Je bent er erg mooi mee.”
Ik legde me er maar gewoon bij neer. En over mijn haar zat ik niet zoveel in. Ik moest er toch niet de hele tijd op kijken. Als het lelijk was, was Harry de enige voor het moment die er last van had.
Het was tijd voor Perkamentus om weer te vertrekken. We wisten nu dat hij homo was en hij had me een geweldige make-over gegeven. Meer kon hij niet doen. Of toch?
“Zo kindertjes, ik ben weer weg,” zei hij en hij zwaaide ons gedag. In een snel tempo liep ik nog naar Perkamentus toe, pakte zijn arm en zei:
“Ik heb nog voor iets anders je advies nodig.”
Perkamentus luisterde aandachtig. Toen ik uitgepraat was gaf hij me wijze raad, die ik nog wel zeker zou opvolgen. Hij zwaaide opnieuw en stapte achter het gordijn. Toen hij er helemaal achter verdwenen was, maakte het gordijn opnieuw plaats voor de schermen.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Do Feb 14, 2008 21:01 |
|
Ik val in herhaling als ik zeg: Reageerders bedankt. Maar ik vind het niet erg om in herhaling te vallen. Dus nogmaals: Bedankt voor de reacties! Hierdoor vind ik steeds de moed om binnen de 3 dagen een nieuw stukje klaar te hebben.
Nu eigenlijk zit ik in een soort writersblock. Het is ook duidelijk te merken aan het volgende stuk. Want heel het stuk staat gewoon stil en er gebeurd echt niets. Maar langs de andere kant, hoeveel mensen kunnen in duizend woorden niets zeggen?
Toch: Sorry daarvoor. Hopelijk heb ik weer genoeg inspiratie voor hoofdstuk 10.
Ik wens jullie veel leesplezier. En hoop op inspirerende reacties zodat hoofdstuk 10 opnieuw spetterend kan worden.
Hoofdstuk 9: Niet opgeven
Het was stil na het vertrek van Perkamentus. Erg stil. Maar niet te stil. Want dat was helemaal niet nodig. Er was niets gebeurd waardoor er nu een ongemakkelijke stilte zou moeten vallen. Ik maakte van de stilte gebruik om plots veel lawaai te maken. Zeer stilletjes sloop ik naar Harry, die rustig bij de schermen stond waar Perkamentus zojuist was verdwenen. Voorzichtig haalde ik mijn geweer boven. Ineens galmde er een immens geluid van olifantengetoeter door de kamer, gevolgd door enkele kanonschoten. Harry schrok zich een ongeluk.
“Hoe deed je dat?” vroeg hij toen hij bekomen was, “Ik had zowaar bijna een hartverzakking.”
Ik zwaaide vrolijk met mijn geweer. Genoeg gelachen, ik moest weer verder met mijn eigenlijke bedoelingen. Ik wist wat me te doen stond, Perkamentus had het me verteld. Ik zei tegen Harry dat het nog eens tijd was voor wat veranderingen.
“Zeg nu niet dat je ook nog plastische chirurgie wil ondergaan,” zuchtte Harry, bang dat ik ook nog een neuscorrectie wou laten doen. Maar ik was erg tevreden over mijn neus. Hij stond voor op mijn gezicht en was niet krom.
Ik gaf Harry een harde stomp tegen zijn bovenarm. Hard genoeg om een blauwe plek te worden en bekeek hem kwaad.
“Nee, ik heb het over jouw verhaal,” zei ik kortaf. Ik wreef over de knokkels van mijn rechterhand. Harry was veel magerder dan ik verwachtte.
Harry knikte, hij veegde tegelijk over zijn nu pijnlijke arm, en keek me betoeterd aan. We liepen samen naar het deel schermen dat het zevende deel van de boeken vormden.
“Oh slaan we alle andere jaren over?” vroeg Harry met een sarcastische ondertoon in zijn stem.
“Wel ja, ik kan het beste gewoon deel zeven veranderen zoals ik het wil. Want alles wat ik hiervoor probeerde te veranderen mislukte toch.” Zei ik en ik haalde mijn schouders op als teken dat het toch allemaal geen zin had.
“Oh dus we geven het zomaar op? Enkele tegenslagen en we besluiten om er zo snel mogelijk een eind aan te maken?” Harry probeerde me hier duidelijk te intimideren.
“Nou nee, niet…,” stamelde ik, verrast door Harry’s plotse uitbarsting.
“Dat had ik nu nooit van je verwacht, zomaar opgeven.”
Harry kende me duidelijk niet. Ik vond van mezelf dat ik het nog verbazingwekkend lang had uitgehouden. Meestal stopte ik al na een eerste mislukking, of een eerste tegenvaller. Dit keer probeerde ik zelf nog iets uit na twee mislukkingen en een make-over. Dat zou dan ongeveer gelijk staan met vijf keer zo lang door gaan dan gewoonlijk. Tellen was nu niet mijn sterkste kant.
“Wat stel jij dan voor?”
“Ik?” Harry was erg verbaasd omdat ik plots naar zijn mening vroeg. “Ik zou zeggen dat we hiervoor de hulp van Perkamentus nodig hebben.”
“Maar hij is juist weg. En ik had hem al om raad gevraagd.”
“En wat zei hij?” vroeg Harry gretig. Hij was duidelijk erg nieuwsgierig naar de raad die ik van Perkamentus had gekregen.
“Dat ik het maar moest opgeven.” Ik keek naar de grond toen ik het zei, want ik zou de verontwaardigde blik op Harry’s gezicht niet kunnen aanschouwen.
Als het mogelijk was geweest zou Harry zijn kin tot op de grond zijn gevallen, nu viel hij slechts enkele centimeters open. Harry zag er enorm grappig uit met die verbaasde uitdrukking op zijn gezicht. Ik hield snel mijn hand voor mijn mond zodat ik niet in lachen zou uitbasten. Hij had dus nooit verwacht dat Perkamentus zo een slechte raad zou geven, zeker niet na de geweldige make-over die ik van hem had gehad. Want het moet gezegd worden. In deze kleren en met deze haarsnit zag ik er beter uit.
“Zei hij dat?” Harry kon het echt niet geloven.
“Hij zei het directer. ‘Ga naar huis, je hebt hier niets verloren.’ Waren zijn exacte woorden als ik het me goed herinner.”
Maar die raad had ik natuurlijk in de wind geslagen. Voor ik zou vertrekken, wou ik gaan met een knal en dus iets groots aan het laatste deel veranderen. En niet te vergeten; de knal.
Harry begon te ijsberen. Hij wou duidelijk nog niet dat ik aan mijn laatste grote actie zou beginnen. Hij wou onze tijd samen koste wat kost verlengen. Lief van hem. Hij was duidelijk aan mij gehecht geraakt. Nu ik kon het hem niet kwalijk nemen. Ik was, en ben nog steeds, een erg aangenaam persoon, waarmee je zo veel mogelijk tijd mee wil doorbrengen eens je aan me gewend bent geraakt.
“We kunnen Hermelien om hulp vragen!” riep Harry na enkele minuten ijsberen. “Zij heeft ook altijd goede oplossingen.”
“Je weet toch dat als we ze roepen ze niet knap zal zijn.” Ik trok een wenkbrauw omhoog toen ik het zei en schudde mijn hoofd om te benadrukken dat ik het eigenlijk niet zo een goed idee vond.
Dat was Harry duidelijk vergeten. Want plots had hij veel minder zin om Hermelien te roepen. Ik bleef mijn hoofd schudden want ik zag aan de uitdrukking op het gezicht van Harry dat hij nu wou voorstellen om Ron te roepen. Met zo een beslissing zou ik niet overweg kunnen. Hermelien roepen was enigszins te begrijpen. Maar Ron was dom. Die zou ons echt niet verder kunnen helpen. Het was me niet gelukt om hem uit het oorspronkelijke verhaal te houden, maar het zou me wel lukken hem hieruit te houden.
Harry ijsbeerde nog steeds. Ik had er genoeg van. Er was maar één manier om door te gaan en dat was simpelweg: doorgaan! Ik had ondertussen het besluit genomen om toch nog meer te veranderen. Ik wist nog niet goed wat. Maar onderweg zou ik er wel opkomen. Dingen die spontaan ontstaan zijn de beste.
“Kom op,” zei ik, “We gaan naar Zweinstein. We zullen daar de boel eens wat opvrolijken.”
Ik nam Harry bij de arm en we gingen naar Zweinstein. Als we daar zouden zijn, zou ik wel zien wat me niet aanstond en zou ik van daaruit de boel wel aanpassen.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Zo Feb 17, 2008 12:22 |
|
Bedankt aan iedereen die reageerde. Ook bedankt voor al de stemmen in mijn poll. Maar hij trekt wel mensen aan die op stom stemmen. Als mijn verhaal stom is wil ik graag weten waarom, want het is flauw om zomaar op stom te stemmen. Trouwens: NEWSFLASH: Als je de grapjas wil uithangen en mij dus *verdrietig wil maken*, ik vind het erger als er dan op de eerste keuze wordt gestemd.
Bij dit stuk ben ik trouwens genoodzaakt een extra waarschuwing te plaatsen. Ik weet dat mijn verhaal absurd is en op vele momenten totaal niet klopt. Nu in hoofdstuk 10 zit een stuk wat op de schaal van 1 tot 10 in absurditeit, waarin 10 extreem absurd is, een 12 scoort.
Mijn hoofdstuktitel moest nog eens rijmen, dus vandaar de spriti.
Hoofdstuk 10: Graffiti spriti
Na enkele ongemakkelijke seconden, het gevoel van duizend messen die heel je lichaam doorprikken kan je moeilijk een fijn gevoel noemen, waren Harry en ik aangekomen op Zweinstein. Het feestmaal was net afgelopen en we zagen al de leerlingen hun Klassenoudsten naar de verschillende leerlingenkamers volgen. Tussen een groep Griffoendors, zag ik het hoofd van Harry op en neer bewegen.
“Huppelde jij altijd zo?” vroeg ik en gaf Harry tegelijkertijd een por in zijn zij.
“Ik huppel niet,” verdedigde Harry zich, “Ik wandel gewoon zeer veerkrachtig.”
Om Harry wat meer te pesten begon ik Dominique ( - nique - nique) van Soeur Sourire te neuriën en haastte me naar de jonge Harry. Ik had namelijk de perfecte manier gevonden om wat leven in de brouwerij te brengen: vandalisme! Ik zou Harry ervan overtuigen om af en toe ‘Ellen Rocks’ op de muren van Zweinstein te kladderen. Dit moest natuurlijk in zoveel mogelijk kleuren gebeuren, en met een veel te veel aan verf. Tot mijn eigen verbazing, was het niet moeilijk om de jonge Harry te overhalen zich aan vandalisme te wagen. Hij zou er deze nacht zelfs al mee beginnen en het daarna nog wel een paar keer opnieuw doen. Eindelijk zat het mee, dit kon niet mis gaan. Ik wou zo snel mogelijk het resultaat van mijn wijziging zien, daarom reisden Harry en ik nu al terug naar mijn limbo.
Prachtig vond ik het, toen ik op verschillende schermen zag dat het Harry gelukt was. Ik telde de schermen waarop ik ‘Ellen Rocks’ zag staan. 17 keer zag ik het op de muren glinsteren, in wel 14 verschillende kleuren. Ik glunderde.
“Ik rock!” juichte ik en ik begon rondjes rond Harry te springen.
“Als jij het zegt.”
“Maar ik niet alleen,” ik stopte met springen en bleef pal voor Harry staan. “Zweinstein zegt het ook. Het staat op de muren.”
“Omdat ik het erop heb geschreven.”
“Heel mooi werk.” Ik gaf Harry een pluim (Ik likte aan mijn duim en drukte hem daarna heel hard tegen Harry’s schouder). “Heb je er eigenlijk straf voor gekregen?” Ik had geen zin om nog op de schermen te kijken of Harry ook strafwerk ervoor gekregen had.
“Nee,” Harry schudde zijn hoofd, “ze zijn er nooit achter gekomen wie het gedaan had. Maar iedereen vroeg zich wel af wie die Ellen was.”
Ik moest er mee lachen. Ik was een legende geworden op Zweinstein.
“Ik ook trouwens,” voegde Harry er nog aan toe, “En ergens vorige week kwam ik die wenskikker tegen, deed ik mijn wensen en zo kwam ik bij jou terecht. Ik moest weten wie je was.”
Mijn hoofd sloeg tilt. Ik hoorde mijn verstand op dit ogenblik zelfs scheuren. Ik begreep het niet. Harry had mij geroepen omdat hij hulp nodig had in het veranderen van het verhaal. Maar als hij mij gekozen had omdat hij graag wou weten wie Ellen was omdat hij al jaren mijn naam op de muur schreef, dan was ik er al altijd geweest. En was het verhaal dus al veranderd.
“Harry,” zei ik vertwijfeld, “dat kan toch helemaal niet. Zo klopt het niet.”
“Moet dat dan?” Harry gooide een verfborstel mijn richting uit. Die ving ik op en krabde er mee over mijn slaap. Ik was diep in gedachten verzonken, het kon niet. Helemaal niet, maar dan ook, eigenlijk hoefde ik er niet aan uit te kunnen ik was nu hier, en ik had de kans om nog meer te veranderen. Volgens mij, nu ik er wat langer over nadacht, maakte Harry trouwens gewoon een grapje. Om mij ook eens van streek te maken. Ik denk dat hij er nog niet helemaal over was dat ik gezegd had dat hij huppelde. Ik klopte snel met mijn vuist tegen een scherm en haalde mijn geweer boven. Ik opende mijn hand en schoot met mijn geweer in mijn hand. Er volgde een zachte knal en erg veel rook. De rook trok weg en nu lag er een kleine lichtblauwe piramide op mijn handpalm. Niet groter dan een minidobbelsteen.
“Wat is dat?”
“Dit is het beste wat jou is overkomen,” zei ik en nam de piramide tussen duim en wijsvinger, “na mij natuurlijk.”
Harry popelde om het vervolg te horen.
“Als ik dit op iemand schiet is deze persoon in staat om met één dier te praten. En ik ga het op jou schieten, zodat je met Hedwig kan praten, dat kan niet anders dan leuk worden.”
Ik heb altijd al gevonden dat sprekende dieren boeiend waren. Bovendien was een sprekend dier nooit irritant en zou hij nooit gaan vervelen. En als Harry met slangen kon praten moest het hem ook maar lukken om met Hedwig te praten.
Ik zag aan Harry’s gezicht dat hij dacht dat het nooit zou lukken omdat ik alleen maar de Harry van het verhaal kan beïnvloeden. Maar hij was de kracht van mijn geweer vergeten! Als ik de piramide in de loop van het geweer plaatste en dat dan op Harry schoot, zou de piramide zich wel aan Harry bevestigen. En het was in zekere zin ook gewoon Harry beïnvloeden. Zo gezegd, zo gedaan. Het duurde minder dan een minuut om de piramide naar Harry te vuren. Hij zat alleen opgesloten in zijn kamer toen ik schoot. Hij voelde het amper, het enige wat hij deed was over zijn nek wrijven. Dat was de plek waar de piramide zich had gevestigd. En ik zag al snel dat het gelukt was.
Het kattenluikje klepperde en de hand van tante Petunia schoof een kom soep uit blik de kamer in. Harry’s maag deed pijn van de honger en hij sprong direct van bed en greep de kom. De soep was ijskoud, maar hij goot meer dan de helft in één keer naar binnen, liep naar Hedwigs kooi en schudde de kleffe stukjes groenten die onder in de kom lagen in haar lege voederbakje. Ze zette haar veren op en staarde hem vol walging aan.
“Het heeft geen zin om je snavel op te trekken? We krijgen toch niets anders,” zei Harry grimmig.
“Maar Harry, ik lust geen groenten. Ik ben een uil, ik jaag op muizen en eet die dan op.”
|
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Wo Feb 20, 2008 21:10 |
|
Reageerders ik dank jullie! En ook de stemmers van mijn Poll.
Nu reageren mag hoor, ik lees het graag!
Over mijn volgend stukje heb ik niets te vertellen ik wens jullie voor hoofdstuk 11 alleen dit: Veel leesplezier!
Hoofdstuk 11: Zweven
Nooit eerder was het zo plezant in mijn limbo. De schermen toonden nu eindelijk licht gewijzigde taferelen en ik wist dat het me ook in het positieve kon lukken om de dingen aan te passen. Helemaal voldaan van mezelf ging ik in het midden van de ruimte zitten. Ik zette me neer in kleermakerszit en begon te mediteren, iets dat ik nog nooit eerder had gedaan. Nu deed ik het uit lichte verveling en omdat ik wist dat ik in opperste staat van meditatie kon geraken. Wat dat ook mogen zijn. Al snel voelde ik de grond onder mij wegzakken. Ik wist niet of ik nu omhoog ging of dat de grond onder mij omlaag ging. Wat ik wel wist, was dat ik zweefde. Een nog gelukzaliger gevoel dan ik zo-even had overviel me.
“Moet je nu echt mediteren?”
Ik viel prompt naar beneden. Of de vloer kwam plots weer omhoog. Maar onze aanraking was allerminst zacht te noemen. Had ik het nu gedroomd? Of wat was het? Het was niet Harry die een snibbige opmerking tegen me maakte. Ook Perkamentus was het niet. Ik herkende de stem helemaal niet.
Er fladderde iets wit door de kamer. Het bewoog zo snel dat ik moeilijk kon onderscheiden wat het nu precies was. Sierlijk landde het op de rechterarm van Harry. Het was een witte uil. Een sprekende witte uil. Ik kende helemaal geen sprekende witte uil. Het enige sprekende dier dat ik kende was Samson. En Samson zou mediteren nooit hebben kunnen uitspreken. Bovendien als Samson het zou gezegd hebben, zou het eerder zo geklonken hebben: ‘Whaa Ellen, ik denk zo stil in mijn hoofd, dat het misschien zo, nu niet echt een goed idee is zo om zo te gaan metidereren.’
Ik stond recht en veegde het stof van mijn achterste. Ik hoopte dat ik hiermee ook de pijn zou wegvegen, maar dat was jammer genoeg niet het geval. Ik bekeek de vogel goed. Harry scheen haar te kennen. Het kon toch niet. Zou het?
“Hedwig?”
“Wie anders, Flip van Jommeke?”
Harry aaide Hedwig over haar hoofd. Hij was duidelijk heel blij om opnieuw met zijn vogel verenigd te zijn.
“Maar, alleen Harry kan toch met je praten?”
Harry wees naar mijn geweer. Dat ik er zelf niet aan dacht. Natuurlijk kon ik ook met Hedwig praten. Mijn geweer had de piramide gemaakt dus zou het bijhebben van het geweer zelf wel voldoende zijn ook met Hedwig te praten.
“Wat doe jij hier?” Ik was eindelijk weer helemaal bekomen van de dubbele schok. (Eerst van het verschieten van de nieuwe stem en vervolgens mijn botsing met de vloer.)
“Je om een gunst vragen.” Hedwig beet Harry zacht in zijn vinger nadat ze het vroeg.
Ik had een zwak vermoeden over wat die gunst zou inhouden. Ergens wou ik het niet doen. Hoe erg ik het ook vond dat Hedwig dood ging, het was voor het beste. Ze zou in het laatste boek enkel in de weg fladderen. En de dood zoals die daar plaatsvond leek me ook goed, snel en waarschijnlijk zo goed als pijnloos. Vogels hebben trouwens niet het eeuwige leven, je kon er beter met een knal uitgaan.
“Wat moet die gunst zijn?”
“Kan je er niet voor zorgen dat er een kerkuil verliefd op me wordt?”
Dit had ik niet zien aankomen. Wat moet een mooie witte sneeuwuil nu met een vuile saaie grijze kerkuil? Hedwig kon toch beter krijgen.
“Enige kerkuil in gedachten misschien?” vroeg ik dan maar. Omdat ze misschien verliefd was, en het algemeen bekend is dat liefde meer is dan alleen de uiterlijke schijn.
“Nee, niet echt. Ik wil gewoon zelf kleine uiltjes krijgen. En dan kan Harry daar ook voor zorgen na mijn dood. Zo zal ik nooit echt vergeten worden.” Ze keek naar Harry toen ze het zei. Harry glimlachte. Maar zijn glimlach was niet gemeend, zijn ogen lachten niet mee. Zijn ogen waren dof en hij keek redelijk strak voor zich uit. Zag hij het niet zitten? Of was er iets anders aan de hand? Ik besloot Harry er niet mee te confronteren zolang Hedwig erbij was.
“Je wilt dus kleine uilskuikentjes?” Het laatste wat ik zei was nog maar moeilijk te verstaan omdat ik het te grappig vond. Het duurde even voor ik uitgelachen was. Ik vervolgde:
“Maar er is al een uilskuiken in het verhaal: Ron.” Hierna moest ik me wegdraaien, want ik proestte het uit van het lachen.
Harry vond het blijkbaar niet grappig. Als zijn ogen bliksem konden schieten dan zag het er voor mij niet goed uit. Hoewel zijn gezict niet anders was dan voordien, was het duidelijk te merken dat hij kwaad was. Hedwig echter, vond het wel grappig, maar nu keek ze me indringend aan, benieuwd of ik deze gunst voor haar wilde doen.
“Ik zal zien wat ik kan doen,” zei ik. Ik durfde geen definitief antwoord te geven. Want als Harry het een slecht idee vond zou ik het nooit doen.
Hedwig verliet de arm van Harry en fladderde weg. Ik zag eerst nog een witte flits en toen was Hedwig nergens meer te bespeuren. Ik richtte me tot Harry. Want hij deed al een hele poos raar en ik wou weten waarom dat was.
“Wat scheelt er met jou?”
“Niets,” Harry glimlachte weer en dit maal glimlachte zijn ogen mee,”Ik had gewoon even geen zin om mee te doen met jouw onnozel gedoe dus stond ik er maar gewoon bij als pilaar voor Hedwig.”
“Je was dus niet boos?” Ik besloot niet in te gaan op het feit dat hij mijn gedoe onnozel noemde.
Harry schudde zijn hoofd
“En je vond het geen slecht idee om een kerkuil voor Hedwig te zoeken?”
Harry bleef zijn hoofd schudden. Dat was genoeg voor mij. Ik vertrouwde erop dat Harry eerlijk was en liet het dus rusten wat er zojuist gebeurd was. Harry leek nu ook weer in zijn normale doen. Ik porde hem nog één keer in zijn zij, hij duwde me opzij en ik viel op de grond. Nu wist ik het wel zeker. Er scheelde niks met Harry. Hij stak zijn rechterhand uit en trok me weer recht.
Kleine uilskuikentjes was wat Hedwig vroeg. Kleine uilskuikentjes was wat ze zal krijgen. Een romance tussen twee uilen. Dat was pas origineel. En ik zou de namen voor de kleine uiltjes verzinnen. Want Harry was niet goed in het verzinnen van namen.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Za Feb 23, 2008 18:12 |
|
Dank jullie voor de reacties, ik ben blij dat mijn verhaal nog steeds gelezen wordt!
Omdat mijn verhaal al een tijd zo goed als actieloos was heb ik mezelf er toegelegd om meer actie in het volgende hoofdstuk te pompen (vandaar de titel). Ik denk dat het gelukt is.
Ik steek in dit hoofdstuk ook eindelijk eens de draak met mijn eigen verhaal, want dat kon natuurlijk niet achterblijven.
Veel leesgenot!
Hoofdstuk 12: Klaar? Actie!
Het duurde niet lang voordat Hedwig haar kerkuil gevonden had. Ik had het mooiste exemplaar in heel de uilenvleugel uitgekozen. Het enige wat Harry moest doen was de twee uilen dagen in een kleine ruimte afsluiten, zodat ze noodgedwongen wel op elkaar verliefd zouden worden. Het was een kerkuil van de school, die ik uitgekozen had. Als ik er één zou gekozen hebben die van een andere leerling kwam zou er misschien ruzie komen over het feit aan wie de kinderen dan toebehoorden. Na een korte romance kreeg Hedwig uiteindelijk twee kleine uiltjes. Een jongetje, dat ik Ron Jr. had gedoopt, omdat het twee oranje veren had, niet om op Zweinstein twee uilskuikens te hebben met de naam Ron. En daarna nog een jongetje. Dat uiltje is altijd naamloos is gebleven. Want ik vond dat ook de school een nieuwe uil verdiende. Bovendien was de tweede uil echt heel lelijk geworden. Sommige van zijn veren leken niet goed op het lijf vastgemaakt.
Nadat ik Hedwig gekoppeld had vond ik het niet meer dan logisch dat ik ook voor Knikkebeen een liefje zou zoeken. Het enige probleem was, dat ik totaal niet wist of Knikkebeen nu een meisjeskat of een jongenskat was. Na lang getwijfeld te hebben besloot ik maar om het zo te laten. Geen romance voor Knikkebeen. Er zouden genoeg andere dingen zijn die ik wel kon veranderen.
“Leuk, niet?” zei ik tegen Harry toen we naar een scherm keken waarop Ron Jr. voor het eerst leerde vliegen.
“Inderdaad, het was alleen spijtig dat hij onmiddellijk tegen de beukwilg vloog en toen aan zijn verwondingen overleed.”
Met mijn handen voor mijn ogen keek ik naar het volgende scherm. Tussen mijn vingers door zag ik hoe Ron Jr. op en neer richting de beukwilg fladderde en daar een klap kreeg van een enorme tak. Hij werd zeker vijftien meter teruggeslagen en botste hard tegen een paaltje.
“Dat kon ik niet voorzien Harry,” zei ik terwijl ik hem een troostend klopje op zijn rug gaf.
Ik wreef mijn handen over elkaar. Het was tijd om iets groots uit Harry zijn derde jaar te veranderen: de tijdverdrijver! Want het hele stuk over tijdreizen maakte alles gewoon te ingewikkeld. Verhalen waarin tijdreizen voorkomt zijn gewoon dom en je zal altijd wel gaten vinden waardoor heel het tijdreisgebeuren niet kan kloppen. Of je begint je vragen te stellen bij het tijdreizen en zo kom je op een duur gewoon vast te zitten. Even naar het verleden gaan omdat er dingen zijn de je niet aanstaan en het zo veranderen, onzin! Tijdreizen gaat niet! Bovendien was het wel erg gemakkelijk. Plots is er geen uitweg meer om Sirius van een ongewisse dood te redden, dus wat wordt er gedaan? Harry gaat maar even naar het verleden en zal het zo maar oplossen, met zijn nieuw vergane kennis uit de toekomst, of het heden, of hoe je het dan moet noemen. Wat is dat nu? Dat kan toch niet! Het was dus het allerbeste om dat eruit te laten. Geen tijdreizen in Harry Potter. Het enige waarmee ze naar het verleden zouden kunnen gaan, zou dan via de gedachten zijn in de Hersenpan. Want dat was dan weer wel leuk. Hermelien zou dan maar direct wat minder vakken doen. Scheurbek hoefde niet gered te worden en ik zou er dan ook wel voor zorgen dat Sirius alsnog zou kunnen ontsnappen. Harry zou al heel snel in het jaar de tijdverdrijver Hermelien stukgooien. Hermelien zou snel inzien dat ze veel te veel hooi op haar vork had genomen en Harry dankbaar zijn, want nu kon ze op de vakken die ze wel nog deed veel meer punten behalen en zich voor die vakken harder inzetten. Harry zou voor het verlaten van het Krijsende Kot Sirius ervan overtuigen dat hij zich nu al beter uit de voeten kon maken. En zo zou dan alles toch nog goed komen. Behalve dan voor Scheurbek, die zou sterven.
Het was me gelukt om de tijdverdrijver uit het verhaal te laten. Alles verliep zoals ik het had gepland. Scheurbek ging dood. Hagrid was er het hart van in geweest, maar het had niet veel invloed gehad op zijn volgende daden. Die waren hetzelfde gebleven.
Er verschenen weer gordijnen en een immens gedaante kwam er vanachter.
“Waarom wou je Bekkie niet redden?” Hagrid leek woest op me en hij kwam op me afgerend. Ik zag geen enkele andere uitweg dan me te vertoppen in mijn doos, die altijd leek te verschijnen als ik hem nodig had en stilletjes verdween als ik er geen behoefte aan had.
“Omdat het te veel inspanning zou vragen.” Mijn stem bibberde enorm. Ik was er zeker van dat Hagrid de doos zou oppakken en er mee gaan rammelen tot ik er uit viel.
“Te veel inspanning? Sirius red je nog wel, maar Bekkie nie?” Hagrid klonk erg boos, gelukkig bleef mijn doos waar hij was en werd ik niet door elkaar geschud.
“Harry help me,” fluisterde ik in de hoop dat een halfreus als Hagrid het niet zou horen. Harry probeerde vervolgens Hagrid te bedaren. En het leek te lukken want enkele ogenblikken later hoorde ik Hagrid snikken:
“Geen vlieg deed ie kwaad, het was nog zo een goed beessie.”
“Als je wil kan je hier wel een tijdje met Scheurbek doorbrengen,” riep ik vanuit mijn doos. Na een poosje getwijfeld te hebben stemde Hagrid toe. Hij wou zijn Scheurbek nog een laatste keer zien. Schreurbek kwam aangevlogen en hij landde vlak voor Hagrid. Het was ineens wel heel erg klein geworden hier. Ik stond met mijn rug tegen een aantal schermen geduwd en Harry plakte tegen me aan. Ik voelde zijn hart nu zelfs kloppen. Het duurde een poosje, maar tien minuutjes later sprong Scheurbek hoog op en was hij weer verdwenen. Hagrid was ook helemaal kalm geworden, droogde de tranen op zijn gezicht en vertrok weer. Ik zuchtte diep, blij dat we dat ook alweer gehad hadden.
“Hoe kwam Hagrid hier eigenlijk? Hij was toch helemaal niet dood?”
“Als jij het nog niet eens weet, hoe zou ik het dan moeten weten?” antwoordde Harry. Maar nu ik er even over nadacht, wist ik eigenlijk het wel. Ik keek weer naar de schermen, zoekend naar dingen die ik in Harry's vierde jaar zou kunnen veranderen.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Di Feb 26, 2008 21:04 |
|
Bedankt voor de reacties! Oei trouwens, ik wist niet dat jullie het erg zouden vinden dat Scheurbek sterft. Maar gedane zaken maken geen keer.
Ik kan wel tellen hoor, maar hoofdstuk 13 bestaat niet in mijn verhaal.
Veel leesplezier.
Hoofdstuk 14: Ik mis iets
“Dat ziet er veel leuker uit!”
Ik glimlachte naar Harry toen ik het zei en tikte enkele schermen aan om nadruk te leggen op wat ik precies bedoelde. We waren net terug van een nieuw tripje naar Zweinstein en ik had allerlei lichte aanpassingen gedaan tijdens Harry’s vierde jaar. Ik vond namelijk niet dat er dat jaar iets was dat echt zo storend was, dat het moest veranderd worden. Dus had ik het gehouden op kleine wijzigingen. Hoewel ik de dood van Carlo zwaar betreurde was hij te cruciaal geweest, hij moest dus sterven voor het verdere verloop. Maar ik had wel geprobeerd zijn dood grappiger te maken, hopend dat hij daarmee een plaatsje zou krijgen bij de Darwin Awards. Dat was jammerlijk mislukt. En omdat de grappige dood niet lukte had ik het maar op zijn originele dood gehouden. Wat wel gelukt was, was het inlassen van Casual Friday. Zo liep er, vanaf Harry’s vierde jaar, op de derde vrijdag van iedere maand geen enkele leerling of professor meer rond in hun Zweinsteingewaad, maar hadden ze hun gewone kleding aan. Dat was kostelijk om te zien. Die ene dag in de maand, was Zweinstein geen saaie boel, maar een kleurrijke en fleurrijke bedoeling. Harry had dit jaar het idee van een ideeënbox in Zweinstein ‘gekregen’ en Casual Friday was een van die ideeën uit de box. Ook had Harry geld verdiend door exclusieve interviews te geven aan Rita Pulpers. Ik was nu eenmaal zeer overtuigend in mijn argumentatie om het toch maar eens te overwegen. Het was niet zozeer dat Harry het geld nodig had, maar wel dat als Rita hem ging zwart maken, ze het beter kon doen met verhalen die hijzelf verzonnen had. Zo vertelde hij erover hoe hij als driejarige een wedstrijd auto-werpen had gewonnen. En zelfs over die ene Kerstmis waar hij de Kerstman had ontmoet. Zelf heb ik trouwens nooit in de Kerstman geloofd. Voor mij is hij altijd een slap afkooksel geweest van Sinterklaas, de enige echte kindervriend! Als de Kerstman het zou moeten opnemen tegen Sinterklaas in een populariteitspoll zou Sinterklaas verbluffend winnen, met 100% want ik zou de enige zijn met kennis over die poll. Maar ik denk dat in elke andere opiniepeiling Sinterklaas zou afgaan als een gieter.
Ik stond langs Harry op en neer te wiebelen, wachtend op het moment dat het vervelend zou worden voor hem. Om dan natuurlijk onverstoord door te gaan. Want Harry pesten was mijn nieuwste favoriete tijdverdrijf geworden.
“Wil je alsjeblieft daarmee ophouden?” vroeg hij overdreven vriendelijk, wat er op wees dat hij al lichtelijk geïrriteerd geraakt was door mijn gewiebel.
Ik begon harder op en neer te wiebelen en maakte nu ook nog oceaangeluiden.
“Kraa, kraa, kraa,” kraste ik nadien, mijn armen flapperden ook een klein beetje, om zo de wind na te bootsen die over de oceaan blies.
Harry draaide zijn hoofd langzaam mijn richting uit, toen ik mijn prachtige meeuw-boven-zee-immitatie na drie minuten nog niet stop had gezet. Nog voor ik er goed en wel erg in had, had Harry zijn toverstok gegrepen, op mij gericht en geroepen:
“Silencio!”
Geschrokken door Harry’s plotse toverspreuk, probeerde ik alsnog dierengeluiden na te bootsen. Dat lukte niet. Zelfs als ik probeerde te kuchen, was het geluidloos. Hoe moest ik nu de aandacht van Harry trekken? Ik zwaaide wild met mijn armen in de lucht en begon rond te springen als een aap. Harry moest er hardop mee lachen. Hij had er, naar mijn goesting, iets te veel plezier in. Toen Harry eindelijk bekomen was van het lachen en ik uitgeput van het rondspringen op de grond zat, zei hij:
“Pak toch gewoon je geweer als je zonodig weer wil praten.”
Mijn geweer! De oplossing voor alles. Mijn geweer? Het was weg! Ik vond het niet meer. Dit kon toch niet waar zijn. Telkens als ik nog maar aan mijn geweer dacht, voelde ik het al tegen mijn zij duwen. Maar nu niets. Ik voelde niets duwen of prikken. Niet tegen mijn zij en ook niet tegen mijn enkel of ook maar ergens anders. Ik vond het nergens. Ik zag het nergens, niet in mijn kartonnen doos, niet in de kamer, nergens. Paniek troef! Tot ik Harry zijn geheimzinnige blik zag. Hij keek me niet aan, maar ik meende in zijn ogen gezien te hebben dat hij meer wist. Vastberaden liep ik naar hem toe.
“Ik heb je geweer niet hoor,” zei hij lachend en hij spreidde zijn armen, zodat ik het kon zoeken bij hem.
Harry had mijn geweer inderdaad niet. Maar waar was het dan? Als het niet bij Harry was, en niet bij mij, dan kon het toch nergens anders meer zijn. Ik probeerde me te herinneren wanneer ik mijn geweer voor het laatst gebruikt had. Dat moest geweest zijn toen ik met Hedwig gepraat had. Wat zou er daarna gebeurd zijn? Ik kon het toch niet zomaar verloren gelegd hebben. Ineens bedacht ik mij dat Hagrid hier was geweest. Zou hij iets te maken hebben met de verdwijning van mijn geweer?
“Hagrid heeft je geweer niet,” zei Harry, het leek wel of hij mijn gedachten kon lezen. Ik opende mijn mond om erop te reageren maar bedacht me dat het geen zin had, ik kon niet meer spreken. Ik keek Harry dan maar vragend aan, hopend dat hij het begreep en meer uitleg gaf.
“Kijk hier eens goed,” zei hij en hij wees naar het scherm waarin een jongere versie van hem op zoek was naar de Toverschooltrofee in een reusachtig doolhof.
Daar lag het! Gewoon op het midden van een paadje, reeds bedekt met een laagje zand, mijn geweer. Hoe kwam het daar?
“Je hebt het laten vallen toen je naar grappige methoden zocht om Carlo van het leven te beroven.” Weer gaf Harry mij de indruk dat mijn gedachten publiek waren.
Er zat niets anders op dan terug te keren naar het doolhof en mijn geweer te halen. Maar ik keek er niet echt naar uit. De vorige keer vond ik het doolhof al niet plezant. Kon Harry het niet in zijn eentje gaan halen? Ik had echt heel weinig zin om weer in een donker doolhof rond te lopen met allerlei enge wezens. Het feit dat die wezens mij niet konden deren, maakte voor mij niet uit. Het donkere doolhof was eng!
|
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
Pieper
Grote Zaal Hoofdmonitor
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In een piepklein lampenhuisje
|
Geplaatst:
Vr Feb 29, 2008 22:01 |
|
*De hoofdstuktitel van 14 is veranderd*
Wederom aan iedereen die reageerde, in welke vorm dan ook, bedankt. (Maar dat heb ik normaal al gezegd).
Je mag trouwens blijven reageren!
Nu in dit hoofdstuk maakt mijn verhaal een enorme ommezwaai. Waarom? Ik was de huidige gang van zaken beu en begon het een beetje saai te vinden.
Hopelijk valt het in de smaak.
Als het niet zo is, zal ik het wel merken zeker...
Hoofdstuk 15: Vamos a la playa
Nog steeds stemloos, pakte ik Harry’s arm en gingen we samen terug naar het doolhof. Het was er nog steeds erg donker en kil, vond ik. Ik speurde de grond af en zag al snel mijn geweer liggen. Vliegensvlug griste ik het van de grond en porde erna Harry om zo snel mogelijk weer weg te gaan. Op deze plaats wou ik absoluut niet langer vertoeven dan nodig. Ik zou ook pas mijn stem terug ‘schieten’ als we weer in mijn limbo waren. Hier verdeed ik mijn tijd daar niet aan.
Het kille en donkere van in het doolhof maakte weer plaats voor het lichte en vriendelijke van mijn limbo, toch was ik niet meer zo blij met mijn limbo als in het begin. Ik richtte mijn geweer op mijn keel en vuurde. Het leek of er niets gebeurd was en net toen Harry dat wou benadrukken riep ik:
“Konijntjes!”
“Konijntjes?” herhaalde Harry vragend en een beetje geschrokken door het vocaal geweld dat erbij kwam. Ik had het iets harder geroepen dan ik wou.
“Liever schildpadden?” vroeg ik, want het kon natuurlijk altijd dat Harry niet van konijntjes hield, maar dat zou raar zijn.
“Nee,” zei Harry verbijsterd, “Waarom riep je dat?”
Waarom zou ik het niet roepen? Ik had mijn stem terug en wat is er nu leuker om als eerste te roepen nadat je je stem terug had? Konijntjes is niet alleen een leuk woord, het zijn ook lieve en pluizige diertjes! Reden genoeg dus om het te roepen.
Ik haalde mijn schouders op en schudde lichtjes met mijn hoofd. Was hij nu nog niet gewend aan mijn - meestal - vreemde uitspattingen?
Stilletjes aan begon ik genoeg te krijgen van mijn avontuur. Ik had al zoveel veranderd. Het stak me natuurlijk wel tegen dat wat ik echt veranderd wou zien, nog steeds hetzelfde was. Maar het gevoel om door te zetten was er momenteel niet meer. Ik had nood aan iets anders. Hoewel ik niet moe was, want dat kon hier niet, wou ik dolgraag slapen. Eten en drinken, met smaak, zou ook nog eens plezant zijn. Ik miste zelfs het gevoel van hoogdringend naar het toilet te moeten gaan. Vooral dan als het gepaard zou gaan met het geluid van een kabbelend riviertje. Ik raakte er weemoedig van. Er was hier niets anders te doen dan gewoon het oorspronkelijke verhaal opfleuren en beter maken. Harry meermaals pesten en voor de gek houden konden me zelfs niet meer opbeuren.
“Harry,” vroeg ik toonloos, “gaan we op vakantie?”
“Natuurlijk!” was Harry zijn - voor mij - totaal onverwacht antwoord. Ik wist niet meer waar ik het had, zo blij was ik. Want ik had al lang gezien aan Harry’s gezicht dat hij het meende. Zelfs als hij het niet meende zou ik hem spijt laten krijgen van zijn, dan zeer misplaatste, grap door toch te gaan. Ik pakte mijn koffer, die er ineens stond, met spullen die er ook plots waren, en ging ermee langs Harry staan.
“Waar gaan we heen?” vroeg ik, met een glimlach tot achter mijn oren.
“Wat belangrijker is,” zei Harry, “wie mogen er mee?”
“Perkamentus en Loena,” antwoordde ik zonder nadenken. Ondanks de matige indruk die Perkamentus de eerste keer op mij achterliet wou ik hem nog eens zien. Het was tenslotte Perkamentus. Loena ging mee omdat ze me een toffe leek en we moesten bovendien wel met vier zijn, dan konden we kaarten. Dat deed me denken aan een mopje.
“Ik weet nog een raadseltje,” zei ik, ik wachtte niet op een reactie van Harry maar vervolgde direct met mijn raadseltje. “Waarom kaarten the Beatles nooit?”
Harry keek niet eens mijn richting uit, ik denk dat hij besloten had al mijn onzinnigheden compleet te negeren. Dat weerhield mij er natuurlijk niet van mijn raadseltje af te maken. “Paul Mc Kaartnie,” zei ik, gevolgd door een lachsalvo waar Margriet Hermans u tegen kan zeggen.
Harry vergat even dat hij mij aan het negeren was en er ontglipte hem een lachje. Hij probeerde het te verdoezelen door er snel iets na te zeggen.
“Ha, maar Perkamentus kan niet mee, hij is dood.”
“In jouw wereld misschien,” zei ik. Het leek erop dat ik het zou aanvullen met verduidelijkende woorden, maar dat gebeurde niet. Ik popelde om te vertrekken dus riep ik de namen van Perkamentus en Loena luidkeels, zoals ik al een keer eerder had gedaan. Toen had ik wel enkel om Perkamentus geroepen. Het gordijn verscheen weer en Perkamntus kwam opnieuw tevoorschijn.
“U riep?” zei hij op een nederige toon, die afkomstig leek van een butler.
“Ja,” zei ik, “we gaan op vakantie.”
Ik keek achter Perkamentus, want Loena moest nog komen. Maar ze kwam niet. Het gordijn, waar Perkamentus achter verschenen was, was weer verdwenen.
“Harry,” fluisterde ik, “waar is Loena?”
“Ze is niet dood,” reageerde Harry en hij knipoogde, “weet je nog.”
“Maar Hagrid,” begon ik. Afmaken hoefde ik die zin niet. Ik wist weer waarom Hagrid wel kon komen. Ondanks het feit dat hij in het originele verhaal niet was gestorven.
Niet veel later stond ook Loena langs Perkamentus. Ze keek redelijk ongeïnteresseerd rond in de kamer. We hadden snel kennisgemaakt en toen kwam het moment waarop we moesten kiezen waar we op vakantie zouden gaan. Het zou maar voor een weekend zijn, meer kon ik niet betalen. Harry stelde voor om de bergen in te trekken. Perkamentus wou weten hoe het leven in een drukke stad was, dus hij wou naar New York gaan en Loena wou de bossen in. Op zoek naar iets dat alleen maar onbestaande wezens zouden kunnen zijn. Mijn stem zou doorslaggevend zijn. En ik vond dat we met zijn allen naar zee zouden moeten gaan. En dat deden we ook. Loena was het snelste akkoord. Want in zee leefden ook leuke dieren. Perkamentus vond het na even nadenken ook goed, op voorwaarde dat we naar een drukke kuststad zouden gaan. Het was Harry die het hele idee maar niets vond. Maar hij legde zich uiteindelijk toch maar neer bij de meerderheid. We gingen met zijn vieren naar Oostende. Met de trein! Want dat was het goedkoopste.
|
_________________
Wat is dit?
|
|
|
|
|
|