Auteur |
Bericht |
Melissa_sluipvoet
1e jaars
Verdiend:
88 Sikkels
|
Geplaatst:
Ma Mrt 24, 2008 17:41 |
|
You're not alone, je bent niet alleen, is mijn tweede fanfic op het forum. Het bestaat uit drie delen, drie hoofdstukken, en is geschreven vanuit het gezichtspunt van Harry Potter.
Ook dit verhaal heb ik eerder geschreven en ik moet hierbij zeggen dat mijn schrijfstijl veranderd is.
EDIT : Het verhaal bestaat nu uit vier delen, het derde deel werd anders te lang
Inhoud :
- Deel 1 - Queen Charlotte
- Deel 2 - Terugkomst op Zweinstein
- Deel 3 - de uitslag
- Deel 4 - acceptatie
Zoals jullie kunnen zien is het verhaal compleet, reacties en dergelijke zijn altijd welkom. |
Laatst aangepast door Melissa_sluipvoet op Vr Apr 04, 2008 20:22; in totaal 4 keer bewerkt |
|
|
|
Melissa_sluipvoet
1e jaars
Verdiend:
88 Sikkels
|
Geplaatst:
Ma Mrt 24, 2008 17:42 |
|
Deel 1 - Queen Charlotte
Nog niet zo lang geleden kregen we te horen dat Ron leukemie had. Het nieuws was ingeslagen als een bom en niemand had nog ergens zin in. Het lukte ons niet om nog te lachen en het was opeens een straf om naar Zweinstein terug te gaan. Het ergste was nog wel dat we niet wisten hij zou blijven leven of niet.
Toch was er een lichtpuntje in de duisternis, we hadden de steun van onze vrienden.
Niet lang nadat we het slechte nieuws te horen kregen werd Ron opgenomen in het St. Holisto. De helers daar waren overal op voorbereid, behalve op accute leukemie. Vandaar dat hij naar het dreuzelziekenhuis ‘Queen Charlotte’ werd overgeplaatst.
Mevrouw Wemel leek het nieuws het slechste op te vangen en hoewel Lupos haar er telkens maar weer van probeerde te overtuigen dat alles goed zou komen leek ze steeds meer huilbuien te krijgen.
Meneer Wemel daarentegen probeerde ervoor te zorgen dat Ron niks anders zou overkomen. Hermelien en ik probeerden er voor hem te zijn, maar het was moeilijk omdat we niet wisten wat er met hem ging gebeuren.
Ron leek de enigste die het nieuws goed opving. Hij was nog even opgewekt als altijd. Als hij niet bezig was met iedereen te vertellen dat ze zich geen zorgen om hem moesten maken zwierf hij rond door het ziekenhuis en stopte om te praten met iedereen die naar hem wou luisteren. Vaak konden we hem vinden in de afdeling voor kleine kinderen, hij hield van de aandacht die de kinderen hem schonken als hij verhalen vertelde over een jongen die op zijn elfde een brief kreeg van Zweinstein - een school voor tovenaars en heksen – en daar de gekste dingen beleefde met zijn vrienden. Wat de kinderen niet wisten was dat de verhalen echt gebeurd waren, en dat Ron een van die vrienden was.
Steve Bourne was een van de dokters wiens taak het was om ervoor te zorgen dat Ron bleef leven. Hoewel hij een dreuzel was en we niets konden vertellen over het feit dat we tovenaars waren begonnen we toch een beetje gehecht aan hem te raken. Rons leven lag in zijn handen en voor ons, maar ook voor Ron, was dat geruststellend.
Na bijna een jaar van bezoeken aan het ziekenhuis kregen we te horen dat Ron de leukemie had verslagen. Het was het beste nieuws dat we in tijden te horen hadden gekregen en we waren allemaal erg blij om hem eindelijk weer buiten te zien. Als ‘welkom-thuis’ cadeau hadden we geld bij elkaar gelegd en een Vuurflits voor hem gekocht. Het was geweldig om Ron zo blij te zien met zijn cadeau en al snel hielden we zwerkbalwedstrijden op de heuvel achter het Nest.
De dag dat hij uit het ziekenhuis ontslagen werd viel in de voorjaarsvakantie en nadat die was afgelopen moesten we weer gewoon naar Zweinstein terug. Nu we wisten dat Ron genezen was konden we weer lachen en voelden we ons weer thuis op Zweinstein, wetend dat Ron over een poosje ook terug zou komen.
Er was een hoop veranderd in de tijd dat Ron in het ziekenhuis lag, vooral Hermelien leek erg van slag. Het lukte haar niet om goede cijfers te blijven halen, hoezeer ze haar best ook deed, en het huiswerk wat ze altijd netjes af had stapelde zich snel op. Het feit dat Ron ‘beter’ was had haar zozeer opgevrolijkt dat ze al snel de achterstand aan huiswerk had ingehaald en weer op haar normale niveau deelnam aan de lessen.
Hoewel Ron nog steeds opgewekt was – toch mistte hij de kinderen in het ziekenhuis erg – wisten we allemaal dat chemokuren zijn lichaam hadden uitgeput en we moesten zeker weten dat hij echt volledig genezen was voordat we verder konden gaan met het leven wat we hadden voor we te horen kregen dat hij leukemie had.
Niet dat iemand van ons het opmerkte rond die tijd, maar de leukemie had Ron zijn ogen doen openen en hij zag in dat hij niet onsterfelijk was en dat het ook zo afgelopen kon zijn. Het had hem veranderd; hij was niet dezelfde persoon die ik kende sinds mijn eerste jaar op Zweinstein. Hij dwaalde af van de wereld en leefde in zijn hoofd. Ik maakte me zorgen over hem, maar telkens als ik hem vroeg hoe het met hem ging antwoordde hij dat alles goed ging en dat ik me geen zorgen over hem hoefde te maken. Uiteindelijk stopte ik het hem te vragen, maar bleef me nog steeds zorgen maken.
Na een maand besloot Ron terug te gaan naar school, waar hij door alle afdelingen – met uitzonderig van Zwadderich – met open armen werd ontvangen. In het begin vroeg iedereen die Ron tegenkwam hoe het nu met hem ging, maar na een tijdje ging iedereen verder met hun leven. |
|
|
|
|
Melissa_sluipvoet
1e jaars
Verdiend:
88 Sikkels
|
Geplaatst:
Di Mrt 25, 2008 18:24 |
|
Deel 2 - Terugkomst op Zweinstein
Vanochtend was ik vroeg opgestaan, ik liep nogal achter met mijn huiswerk voor gedaanteverwisseling en besloot dat nog even te maken voor de les begon. Omdat het zo vroeg was zou niemand me storen zodat ik voor minstens een uur of twee ongestoord zou kunnen werken. Toen ik mijn boeken net had opengeslagen hoorde ik gestommel vanuit de jongensslaapzaal en voetstappen de trap afkomen. Ik boog me over mijn boeken en lette niet op de gedaante die op me af kwam lopen.
“Kan ik je helpen?”
Toen ik opkeek zag ik Ron staan.
“Met je huiswerk.” Hij grijnsde naar me.
Ik keek hem verward aan. “Jij wilt mij serieus helpen met mijn huiswerk?”
Ron knikte. “Ja, wat is daar zo erg aan?”
“Niet erg, het is gewoon raar. Normaal gesproken stel je je huiswerk zo lang mogelijk uit en nu bied je me, uit het niets, vrijwillig aan om mij te helpen.”
Ron haalde zijn schouders op. “Laten we het erop houden dat ik gewoon heel blij ben om hier weer terug te zijn en dat ik zelfs het huiswerk heb gemist.”
Ik lachtte en doopte mijn veer in de inkt.
“Er is misschien iets waar je me mee mag helpen.” Zei ik terwijl ik mijn veer weer neerlegde.
De glimlach op Rons gezicht werd breder toen ik hem mijn boek ‘Fabeldieren en Waar Ze Te Vinden’ toewierp.
“We moeten een opstel schrijven over Grauwels.”
Ron knikte en ging aan een tafel zitten. Hij pakte een stuk perkament, een veer en inkt en begon aan het verslag.
“Wat is er?” Ron keek op en zag me glimlachen.
“Niks, ik ben gewoon blij dat je weer beter bent.”
“Laten we gaan ontbijten.” Ik rekte me uit en keek Ron vragend aan.
Ron knikte en stond op. Hij overhandigde mij het verslag wat ik netjes opborg in mijn tas en we maakten aanstalten om naar de grote zaal te lopen.
“Ron… Harry, wacht even!”
We draaiden ons om en zagen dat Hermelien op ons af kwam rennen. Met z’n drieën liepen we naar de grote zaal, iets wat we een lange tijd niet gedaan hadden.
Ron ging zitten aan de tafel van Griffoendor en begon zijn bord af te laden met eten. Hermelien schudde glimlachend haar hoofd, waarna Ron zijn schouders ophaalde.
“Ik heb gewoon honger.” Mompelde hij.
Hermelien nam plaats aan de rechterkant van Ron. Zelf ging ik aan zijn linkerkant zitten.
Hermelien glimlachtte en keek hoe hij zijn eten naar binnen werkte.
“Mevrouw Wemel vertelde me dat je al een halfjaar niet bij een arts bent geweest.” Bracht ik moeilijk uit.
Ron stopte abrupt met eten na mijn woorden.
“Jeweetwel, zo’n dreuzel heler.” Mijn stem klonk harder en afstandelijker dan ik eigenlijk bedoelde.
Ron legde zijn vork neer en slikte. “Ok, ik zal naar zo’n dreuzel heler gaan.” Zijn stem trilde en ik maakte me zorgen over het feit dat hij zich er zo gemakkelijk bij neerlegde.
Mistroostig staarde ik naar mijn bord. Ik wou Ron niet kwetsen, maar hij moest een keer terug voor controle.
“We hebben je gemist Ron.” Zei Hermelien plots.
“Ik jullie ook.” Ron schoof zijn bord weg.
Hoewel zijn stem afstandelijk klonk meende hij elk woord ervan.
Ik wou Ron ook zeggen dat ik hem gemist had, dat ik me elke dag zorgen over hem heb gemaakt en dat ik soms gewenst had dat ik het was die de leukemie had. De familie Wemel had veel moeite met het betalen van de ziekenhuis rekeningen en het verdriet wat ze met zich meedroegen was hartverscheurend.
Ik had geld uit mijn kluis gehaald, omgewisseld in dreuzelgeld en aangeboden aan meneer en mevrouw Wemel. Maar hoe hard ze het geld ook nodig hadden, ze sloegen het af en zeiden dat ik het geld beter in mijn kluis kon laten liggen voor als ik ouder was. Maar ik gaf niet op en heb het geld in een envelop gestopt en die voor de deur gelegd. In het begin wouden ze het niet aannemen en naar de dreuzelpolitie brengen, maar Lupos –die zelf zijn allerlaatste geld erbij had gestopt - wist ze ervan te overtuigen dat ze het geld het beste konden gebruiken voor de ziekenhuisrekeningen.
Ron was als een broer voor mij en hoewel hij een paar maanden ouder was voelde ik toch de drang om ervoor te zorgen dat Ron uit de problemen bleef, maar wat er nu gebeurde ging mij te boven. Ik wou hem helpen, maar in mijn hart wist ik dat het een strijd was tussen Ron en de leukemie en dat ik hoe hard ik mijn best ook deed hem alleen maar kon steunen door er voor hem te zijn.
Ron had de strijd gewonnen en we gingen verder met ons normale leven, maar toch bleef er iets me dwars zitten.
Na het ontbijt waren we snel naar gedaanteverwisselingen gegaan. Ron gebruikte de les om een brief aan zijn moeder te schrijven. Aan het eind van het lesuur had hij hem klaar en Hermelien en ik liepen met hem mee naar de uilenvleugel.
Vanuit mijn ooghoek keek ik naar Ron, hij leek exact hetzelfde als voor we te horen kregen dat hij leukemie had, alsof er niets gebeurd was.
Ron bond de brief aan de poot van Hedwig – ik bood hem aan om Hedwig te gebruiken – en nadat ze vertrokken was liepen we naar buiten voor de les verzorging van Fabeldieren.
Niet lang daarna kreeg Ron een brief terug met de mededeling dat ze in het weekend naar het ziekenhuis zouden gaan en dat Hermelien en ik meemochten als we wilden.
Natuurlijk wilden we dat en in het weekend vergezelden we Ron en mevrouw Wemel naar het ziekenhuis. We stapten in de lift en ik zag Ron nerveus van de ene op de andere voet springen.
“Kunnen we het niet morgen doen?” Vroeg hij bijna smekend.
“Nee, de afspraak is voor vandaag.” Antwoordde mevrouw Wemel.
Toen de lift stopte en de deuren opengleden zagen we Steve Bourne langslopen. Mevrouw Wemel liep meteen op hem af en zei iets tegen hem wat ik niet verstond. Bourne knikte en wenkte Ron.
“We gaan een aantal tests doen, gewoon om te kijken of alles goed is. Het zal uiterlijk twee uur in beslag nemen.”
Mevrouw Wemel plantte een kus op zijn wang waarna Ron zwijgend achter Bourne aanliep. |
|
|
|
|
Melissa_sluipvoet
1e jaars
Verdiend:
88 Sikkels
|
Geplaatst:
Do Mrt 27, 2008 17:53 |
|
Deel 3 - de uitslag
De twee uur die we moesten wachten leken langer te duren dan ooit. Zelfs de twee uur toverdranken die al een eeuwigheid leken te duren haalden het hier niet bij.
Mijn handen voelden klam aan en het lukte me maar niet om me te concentreren op de krant die ik in mijn handen had. Vanuit mijn ooghoeken keek ik telkens naar de klok en zag de secondewijzer uiterst langzaam vooruit glijden.
Na een tijdje besloot ik om op te staan en een rondje te lopen. Met mijn handen in mijn zakken liep ik de trappen af naar beneden. Bij de kinderafdeling bleef ik staan en keek even naar de kleine kinderen die daar op de afdeling lagen. Even dacht ik erover om naar ze toe te gaan, maar iets zei me dat het geen goed idee was. Snel liep ik langs de kinderafdeling en dwaalde verder door het ziekenhuis. Toen ik na een tijdje besloot weer terug te gaan naar boven zag ik Bourne praten met mevrouw Wemel.
Naarmate ik dichterbij kwam en vaag woorden van het gesprek opving zag ik de tranen op haar gezicht. Ik voelde mijn maag omkeren.
Mevrouw Wemel zag mij naderen en probeerde de tranen weg te vegen.
“Er is iets mis hé?” Slikte ik met een brok ik mijn keel.
Mevrouw Wemel knikte voorzichtig.
“De leukemie is terug.” Zei Bourne somber.
Ik stond als versteend in de wachtkamer, de geluiden in het ziekenhuis leken weg te vagen. Hoewel ik het al aan had voelen komen kon ik het niet geloven. Hoe kon dit gebeuren?
“Het spijt me.” Zei Bourne voor hij zich omdraaide en wegliep met mevrouw Wemel achter zich aan.
“Waardeloos.” Zuchtte Ron, die aan kwam lopen, alsof het nieuws iets was wat je elke dag te horen kreeg.
“Er moet een fout zijn gemaakt.” Antwoordde ik.
Ik kon nog steeds niet geloven dat de leukemie echt terug was.
“Nee, hij heeft de tests twee keer doorlopen.” Antwoordde Ron, hij nam het nieuws dat het terug was beter op dan ik had verwacht.
“Hij heeft een fout gemaakt.” Zei ik vastberaden.
“Ok...” Zei Ron die voelde dat hij beter niet met mij in discussie kon gaan.
Hoevaak we ook naar de testresultaten keken, elke keer lazen we hetzelfde. De leukemie was terug. En dat na alles wat we hadden doorgemaakt in het afgelopen jaar. Ron had de leukemie verslagen en ik was niet van plan te geloven dat het teruggekomen was.
Mevrouw Wemel veegde met haar hand de tranen onder haar rode ogen weg. “Laten we maar gaan.” Zei ze snikkend.
Na het bezoek aan het ziekenhuis waren we vrijwel direct teruggegaan naar Zweinstein.
Die avond kon ik maar niet in slaap vallen, de avond erna overigens ook niet.
In een poging om alles een beetje te vergeten, en omdat ik het eigenlijk allang af moest hebben, begon ik twee dagen na het bezoek aan het ziekenhuis aan mijn huiswerk voor toverdranken. Maar hoe hard ik mijn best ook deed, ik kon de herinnering niet uit mijn geheugen wissen. Telkens weer zag ik Bourne voor me die het slechte nieuws vertellen.
“Wat ben je aan het doen?” Vroeg Ron toen hij op een tafeltje ging zitten en mijn potje inkt bijna omstootte.
“Huiswerk.” Mompelde ik.
Ron had de hele dag in de leerlingenkamer rondgehangen en mij geïrriteerd door om de minuut vragen te stellen.
“Harry, kan ik je even spreken?” Vroeg Hermelien die door het portretgat klom.
“Hermelien, weet je wat grappig is?” Zei ik sarcastisch. “Sinds Bourne een fout heeft gemaakt in de tests is mijn leven een hel.”
“Als je boos wilt zijn, dan snap ik dat. Maar Mevrouw Wemel stuurde net een brief. Ze wou zeker weten dat je kwam vanmiddag.” Zei ze.
“Ik ga helemaal nergens heen.” Antwoordde ik kil.
Hermelien haalde haar schouders op en liep naar het portretgat.
Vanmiddag zouden we een feestje geven vooor Ron omdat hij – hoewel hij alleen meedeed met de laatste wedstrijd van het seizoen – er voor gezorgd had dat Griffoendor de afdelingsbeker won.
Volgens mij wou mevrouw Wemel gewoon een feestje geven voor hij weer terug ging naar het ziekenhuis. Ik voelde er niks voor om feest te vieren terwijl ik wist dat hij erna meteen naar het ziekenhuis werd gebracht, niet wetend of hij een tweede keer zou winnen van de leukemie of zou sterven.
“Kunnen we nu gaan?” Vroeg Ron.
Hij volgde me de hele ochtend en bleef maar zeuren over het feestje wat voor hem georganiseerd was.
”Nee.” Zei ik kortaf.
“En nu?”
“Nee.”
Ron staarde naar de vloer en het duurde even voor hij me weer aankeek.
“Waarom geef je mij die zenuwinzinking van jou niet even, dan stop ik hem in mijn zak zodat je de hele middag gezellig kan zijn op mijn feestje. Kunnen we nu gaan?”
“Als jij me dan met rust laat en me normaal mijn huiswerk laat doen.”
“Nog één ding.”
Ik had geen idee wat Ron van plan was. Voordat we met de collectebus naar het Nest gingen wou hij eerst nog even naar Cambridge.
“Wat gaan we doen?” Vroeg ik toen we uit de collectebus staptten.
“Je zult het zo wel zien.” Antwoordde Ron.
Hij liep snel over de stoep en ik moest moeite doen om hem bij te houden. Hij stopte niet, hoevaak ik hem ook riep om te wachten. Pas toen we in het ziekenhuis waren stopte hij.
“Je moet hem vergeven.” Zei hij terwijl hij richting Bourne, die op een bank zat en een tijdschrift las, knikte.
‘Maar...-’ Begon ik.
‘Geen maar, je kunt hem niet iets kwalijk nemen wat hij niet gedaan heeft.’
Ik haalde diep adem, Ron had gelijk, maar ik was nooit zo goed in het aanbieden van mijn excuses. Ik schraapte mijn keel en Bourne keek op.
“I-Ik wil mijn excuses aanbieden voor mijn gedrag. Het was jouw fout niet. Het spijt me.”
“Dankje.” Zei Bourne en hij legde zijn tijdschrift weg. “Dat was iets waar ik al een tijdje op wachtte om te horen. Ik weet dat je het moeilijk hebt, maar ik ben blij dat je eindelijk inziet dat ik dit niet veroorzaakt heb.’
“Mooi.” Ron grijnsde. “Kunnen we dan nu eindelijk gaan?”
Deel 4 - acceptatie
“Waarom ben jij niet netjes gekleed?” Vroeg ik Ron toen we op weg waren naar zijn feestje.
“Maar ik ben netjes gekleed.” Antwoordde Ron terwijl hij me grijnzend in zijn lievelingsgewaad aankeek. “Zie je ergens een gat?”
“Nee.” Zuchtte ik.
“Er is nog één ding wat je moet doen voor me.” Begon Ron opeens.
“Je kunt me niet verbieden teveel boterbier te drinken.” Waarschuwde ik hem glimlachend.
“Je moet jezelf vergeven voor.. voor alles.”
Ik lachtte en schudde mijn hoofd. “Je bent zo irritant.”
“Ik weet het.” Ron gaf me een blik die me smeekte om mezelf te vergeven.
“Ok. Ik vergeef het mezelf.” Antwoordde ik.
Ron glimlachtte.
“Waarom heb je je magische schaakspel trouwens niet bij je?” Vroeg ik Ron terwijl we over de straat liepen.
Ron was verknocht aan zijn schaakspel, hij kon er geen dag zonder.
“Hoe bedoel je?” Vroeg Fred die achter ons liep.
“Nou, dan kunnen we een potje schaken. Er zal vast wel niet veel op dat feestje te beleven zijn.” Antwoordde ik.
“Waar denk je dat we zijn harry?”
Ik draaide me om naar Ron, maar zag dat hij niet meer naast me stond. Toen realiseerde ik me pas dat we niet op weg waren naar Rons feestje, maar naar zijn begrafenis.
Ik herinnerde me de dag dat Bourne vertelde dat de leukemie terug was gekomen en nu pas wist ik wat ik mistte.
“Toen we ontdekten dat de leukemie van Ron terug was werd hij meteen opgenomen in het ziekenhuis, maar het was al te laat.”
Ik stond daar maar, voor me uit starend, alsof ik net een klap in mijn gezicht had gekregen.
“Kom op Harry.” Fred legde zijn hand op mijn schouder en leidde me naar de begrafenis plechtigheid.
Bijna iedereen die Ron kende was gekomen om nog een laatste keer afscheid te nemen, ook zag ik een hoop bekende gezichten tussen de menigte. Toen ik naast Fred en George ging zitten op de voorste rij realiseerde ik me dat Ron niet zou willen dat ik verdrietig zou zijn. Tot het laatste moment wou hij me laten inzien dat ik het mezelf niet kwalijk moest nemen en dat hij er vrede mee had dat het zo gelopen was. Hij wou mij ook in laten zien dat het zo had moeten zijn en dat ik, hoewel het ongetwijfeld veel pijn deed, door moest gaan met mijn leven. Nooit zal ik hem, mijn allerbeste vriend die het einde van zijn leven glimlachend en sterk tegemoet ging, vergeten en stilletjes beloofde ik hem dat dat was wat ik ging doen, tot op de dag dat ik zou sterven. |
|
|
|
|
|
|