Auteur |
Bericht |
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Do Mei 01, 2008 8:48 |
|
Fanfiction Challenge Mei
Hallo allemaal!
Hier is de nieuwe FanFiction Challenge van Mei. Nadat we de afgelopen vier maanden speciale challenges hadden voor de Afdelingsmaanden, hebben we nu weer een gewone challenge.
Het thema van deze keer is: Vakantie!
Je verhaal moet zich dus afspelen in een vakantie, verder ben je geheel vrij. Je kunt omschrijven wat tovenaars doen als ze op vakantie gaan, maar je kunt ook iets schrijven dat gaat over een student op Zweinstein die wel, of juist niet naar huis gaat in een vakantie en wat hij/zij dan doet. Het mag een korte vakantie zijn zoals bijvoorbeeld de Kerstvakantie, maar het mag ook de zomervakantie zijn. Tovenaars die thuis blijven, tovenaars die naar het buitenland gaan, alles kan.
Kortom, je mag het helemaal zelf weten, zolang je binnen het thema vakantie blijft!
Nog even dit: Voor de afdelingsmaanden was het minimaal aantal woorden terug gebracht naar 1000 in plaats van 1500. Dit zal voortaan zo blijven, dus minimaal 1000 woorden, en maximaal 2000!
De regeltjes:
x Je inzending mag minimaal uit 1000 woorden bestaan en maximaal uit 2000 woorden. Let hier alsjeblieft op, het zou zonde zijn als je verhaal hierdoor niet mee kan doen!
x Houd je aan de opgegeven opdracht! Je verhaal gaat dus over vakantie!
x Het moet speciaal voor de challenge geschreven zijn. (En dus nergens anders op internet te vinden zijn.)
x Je moet het verhaal zelf geschreven hebben.
x Het moet in AN (Algemeen Nederlands) geschreven zijn; geen breezahtaal en als het kan zo min mogelijk spelfouten. Kijk in ieder geval je inzending even na voor je hem instuurt of laat hem door iemand bèta-readen.
x Gebruik in je verhaal óf de Engelse namen uit Harry Potter óf de Nederlandse, anders wordt het verwarrend.
x Je mag maximaal 1 verhaal inzenden.
x Je inzending moet een Nederlandse titel hebben.
x Je inzending moet vóór de uiterste inleverdatum binnen zijn.
x En houd er even rekening mee dat dit een forum voor alle leeftijden is.
De challenge begint vandaag, 1 Mei dus, en jullie kunnen je verhaal inzenden tot 22 Mei! Daarna kunnen we gaan stemmen.
Als je nog vragen, opmerkingen of ideeën hebt, dan hoor ik het graag! Stuur gewoon even een PB. Ook de inzendingen voor de challenge stuur je natuurlijk naar mij via PB.
Ik wens jullie allemaal veel plezier en succes met deze nieuwe challenge!
xXx Shirley
Inzendingen:
1. In de ban van een boek
2. De Herinnering
3. De vakantiedouche
4. De trouw die ik wou
5. De vloek van Choefoe
6. Het verhaal
7. Het is een nacht
8. Mijn vakantiebaan
9. Minerva Anderling van een andere kant |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Do Mei 08, 2008 9:37 |
|
In de ban van een boek
“Humbug,” moppert Severus Sneep, in navolging van een andere beroemde naargeestige persoon.
Sinds hij twee weken geleden het boek van Charles Dickens heeft gelezen – met Kerst gekregen van Clothilde Bingel – heeft hij gemerkt dat het een erg bevredigend woord is in sommige situaties.
Severus is onderweg naar de Uilenvleugel. Niet echt een plaats die hij de afgelopen jaren op Zweinstein vaak bezocht heeft maar nu de nood aan de man komt …
Een man kan tegenwoordig niet eens in alle rust een boek te lezen, moppert hij.
Iedereen valt hem de hele dag lastig met allerlei onzinnige vragen en mededelingen dus is hij de kerkers ontvlucht en op zoek naar een plaats waar hij op zijn gemak een paar uur in zijn nieuwe boek kan lezen.
Dat is extra vervelend nu het zulk absurd heet weer is. Hij kijkt omlaag naar de kleding die hij draagt en fronst bij het zien van zijn bleke knokige knieën.
De leerlingen voor de komende twee maanden vertrokken zijn en de staf heeft besloten om met dit warme weer luchtige Dreuzelkleding te dragen.
Hij heeft geweigerd met het excuus dat het in de kerkers koel genoeg is. Maar nu hij zich uit zijn kerkers heeft laten verdrijven, heeft iets minder warme kleding de voorkeur boven zijn zwarte gewaad en pantalon.
Severus had echter geen luchtige kleding en al zeker geen Dreuzelkleding.
Zijn collega’s boden vanmorgen tijdens het ontbijt royaal aan hem wat kleding te lenen maar hij had hen alleen minachtend aan gekeken. In Salazar’s naam; hadden Hagrid en Filius nou werkelijk geen greintje realiteitsbesef?
Albus had naar hem getwinkeld maar één blik op het roze T-shirt met de palmbomen en eilanden en Severus had vastberaden zijn hoofd geschud. Nog niet onder dreiging van Voldemort’s Crucio!
Gelukkig had Clothilde nog wat kleren van haar broer die een maand geleden op Zweinstein heeft gelogeerd. Ze hebben praktisch dezelfde maat dus nu is Severus in het bezit van Dreuzelzomerkleding. Humbug!
Hij besluit om zijn Occlumentie maar weer eens even op te frissen voor het geval de Heer der Duister hem oproept.
Niet dat die kans groot is; na het fiasco in het Miniserie van Toverkunst heeft de Heer der Duister besloten zich even terug te trekken en nieuwe leden te rekruteren. Het is Severus echter niet duidelijk waarom hij daarvoor naar Ibiza moet.
Zelf heeft hij de opdracht gekregen om tijdens de zomermaanden aan de toverdranken uit dat duistere boek van Lucius te werken. Blijkbaar moet daar een geheim recept in staan wat kan helpen om de macht te grijpen.
Hij sneert minachtend terwijl hij even pauzeert en het zweet van zijn voorhoofd veegt. Vervloekte trappen!
Hij heeft helemaal geen zin om in die hitte toverdranken te brouwen. Hij wil eindelijk wel eens dat dikke boek gaan lezen over Hobbits, elven en andere vreemde wezens.
Toen hij Dickens had uitgelezen, werd hem dit boek van een zekere Tolkien aangeraden.
Severus vermoedt dat de man een tovenaar was, hoewel hij heel slim een aantal magische feiten vermengd heeft met zelfverzonnen onzin.
Maar dat verhaal over die ring, peinst hij, dat zou wel eens een kern van waarheid kunnen bevatten.
Hij heeft echter nog geen kans gekregen om er meer over te weten te komen. Telkens als hij het boek net geopend heeft, wordt hij door iemand lastig gevallen of verjaagd.
Nu heeft hij hopelijk een plek gevonden om in het boek te kunnen gaan lezen. Hij opent de deur van de Uilenvleugel en doet aarzelend een stap naar binnen.
Afkeurend kijkt hij langs zijn neus naar de bevlekte vloer en de bespatte muren. Een grote kerkuil kijkt hem verontwaardigd aan. Severus’ lippen krullen om in een sneer.
De uilen, al van slag door het warme weer schrikken zich lam als Severus zijn toverstok pakt en begint het stenen plateau te reinigen waar hij op wil gaan zitten lezen.
Ze beginnen door elkaar heen te vliegen en raken door dolle heen. Hij moet zijn handen voor zijn oren houden vanwege het oorverdovende kabaal. Gelukkig heeft hij het boek bij binnenkomst gelijk op een schoon hoekje gelegd.
Veren vliegen in het rond en niet alleen dat, merkt Severus ontsteld als er veren in een witgroene drab op zijn kleren blijven plakken.
Plotseling voelt hij tot zijn ontzetting een klodder langs zijn haar glijden en via zijn schouder op het voorpand van zijn shirt belanden. Dat betekent gedwongen haren wassen. Hij kreunt. Kan de middag nog erger worden?
Als Severus gedoucht en met schoon haar de deur van zijn kamer uitstapt, ziet hij tot zijn verbazing Sybilla Zwamdrift staan. De vrouw komt gewoonlijk maar zelden uit haar kamer; dat zou de scherpte van haar Innerlijk Oog doen afnemen.
Ze loert naar hem door die achterlijk dikke glazen – Heeft ze nog nooit gehoord van een correctiespreuk? – en de uitdrukking in die vergrootte ogen bezorgt hem een ongemakkelijk gevoel.
Hij wil knikken en doorlopen maar ze blokkeert zijn pad en wauwelt: “Severus, je ziet er goed uit. Hoe komt het dat je haar zo glanst?”
Ze sist zijn naam een beetje alsof ze verwacht dat hij op Sisselspraak valt. Onbegrijpelijk; ze heeft Nagini zeker nooit gehoord. Wie vindt in Merlijn’s naam Sisselspraak nou stimulerend? Afgezien van de jonge Malfidus maar die jongen is dat toverduel met Potter in zijn tweede jaar nooit te boven gekomen.
“Je ontloopt me toch niet? Ik heb je de hele morgen nog niet gezien.”
Nou en, denkt hij verbijsterd, soms zie ik je dagen niet.”
Om Zwamdrift te ontvluchten, besluit hij langs het klaslokaal van Clothilde te gaan; Sybilla is om één of andere kosmische reden bang voor haar.
Als Clothilde er is, kan hij haar over iets over het boek vragen en als ze er niet is – nog beter – dan kan hij daar lezen.
In het klaslokaal is niemand aanwezig. Opgelucht trekt hij de stoel vanachter het bureau en opent zijn boek.
“Ah, Severus,” klinkt het vanuit de deuropening. Met een klap slaat hij het boek dicht en vloekt binnensmonds omdat zijn duim er nog tussen zit.
Humbug!
Poppy Plijster kijkt hem fronsend aan.
“Ah, hier ben je! Ik was al naar je op zoek. Ik wil vragen of jij een zalfje kunt maken voor Dobby. De arme huiself heeft een zeer opmerkelijke …”
Iets mompelend als ‘het vuur onder m’n ketel moet lager’ schiet hij langs haar heen en neemt de eerste de beste trap naar boven.
Hij kan wel gillen van frustratie; is er nou nergens een plaats waar hij niet gestoord wordt. Ergens waar geen collega’s hem achtervolgen?
Plotseling schiet het antwoord hem te binnen; de badkamer van de klassenoudsten. Aangezien er geen klassenoudsten op school aanwezig zijn, kan er ook niemand in de badkamer zijn.
Opgelucht vervolgt hij zijn weg naar de vijfde verdieping.
Het is heerlijk koel in de badkamer en Severus slaakt een zucht van verlichting. Hij doet zelfs heel gewaagd zijn schoenen en sokken uit en rolt zijn broekspijpen op zodat zijn voeten kunnen afkoelen in het bad. Genietend leunt hij tegen een muurtje en beweegt zijn onderdanen door het schuimende water. Eindelijk!
Met het boek op zijn knieën mijmert hij even over die ring waar het boek omdraait.
Severus is er vast van overtuigd dat hij uit het boek voldoende aanwijzingen kan halen om er één te maken. In tegenstelling tot al die Dreuzels kan hij het onderscheid maken tussen verzinsel en waarheid.
Hij wedt dat zo’n ring in gevechtssituaties een stuk handiger is dan een wapperende onzichtbaarheidmantel. Mocht Potter door het dragen van die ring gek worden, is dat alleen maar meegenomen, denkt Severus, zolang hij de Heer der Duister maar verslaat.
Uit het niets komt plotseling vlak voor zijn neus een geest uit het water omhoog. Door een abrupte beweging van zijn arm vliegt het boek in een boog door de lucht om net op de rand van het bad te belanden. Terwijl Jenny kakelend lacht, krabbelt Severus overeind maar vergeet dat hij sandalen met gladde zolen draagt. Met wild maaiende armen belandt hij in het water.
Humbug!
Voor de tweede keer die dag moet hij terug naar de kerkers om zich te verkleden; dat schuim krijg je er met ‘Hygiëna’ niet echt uit. Tot zijn schrik ontdekt hij dat er tussen de Dreuzelkleding geen shirts met mouwen meer zitten. Ongemakkelijk kijkt hij naar al die huid die nu zichtbaar is.
Hij is gelukkig op het nippertje in staat om Sybilla te ontwijken die nog steeds in de kerkers rondhangt.
Hij besluit naar buiten te gaan en vindt een goed plaatsje achter de Zwerkbalkleedkamers. In de schaduw en uit het zicht van het kasteel en zijn bemoeizuchtige bewoners. Ideaal, denkt hij en opent zijn boek.
“Hallo Severus,” klinkt de kordate stem van Rolanda Hooch.
MERLIJN! Met een pijnlijk gezicht trekt Severus zijn duim tussen de kaft vandaan.
“Ik ben bezig met achterstallig onderhoud,” zegt ze, “moet ik jouw bezem ook oppoetsen?”
Hij sneert.
Dom mens, ze weet best dat hij zijn bezem al jaren niet meer gebruikt.
Terwijl hij wegvlucht, vraagt Severus zich af welke goden hij die dag kwaad gemaakt heeft.
Hij loopt langs het meer in de richting van de beukwilg. Hij besluit om op een veilige afstand in de schaduw en uit het zicht gaan zitten.
“Severus,” hoort hij de bekende stem van Pomona Stronk. Hij zucht gekweld en draait zich om.
Als ze hem vraagt welke ingrediënten hij nog nodig heeft en of hij even mee kan lopen naar kas zes om te kijken, begint hij achteruit te lopen met zijn handen afwerend opgeheven.
Ze volgt hem en praat maar door en Severus loopt steeds verder naar achter.
“Wacht, Severus, PAS OP!” roept ze opeens.
Maar Severus wordt al door een tak van de Beukwilg meegenomen en belandt een paar meter verder tussen wat jonge planten.
Al die tentoongestelde huid begint gelijk te jeuken en te branden en Pomona staat handenwringend te roepen dat hij uit de Fisteldistels moet komen.
Humbug!
Snel maar behoedzaam loopt Severus door de kerkergangen, bevreesd Sybilla weer tegen te komen. In zijn werkkamer pakt hij een grote fles met tegengif tegengif uit zijn kabinet en kreunt van genot als het middel begint te werken. Tot zijn verwondering én opluchting ziet hij Sybilla nergens als hij de gang weer opstapt.
Toch besluit hij het zekere voor het onzekere te nemen en zoveel mogelijk bij de kerkers en de Grote Zaal vandaan te blijven; hij heeft zijn buik vol van zijn collega’s. Hij besluit naar de Astronomietoren te gaan.
Geen leerlingen betekent tenslotte geen verliefde stelletjes en hij kan zich niet voorstellen dat Jenny hier over de reling komt jammeren.
Hij sommeert Dobby om hem wat voedsel te brengen. De huiself is in een tel terug en heeft genoeg hapjes meegenomen voor het hele kasteel. Hij plaatst alles op een rozerood geblokt tafelkleed dat hij op de grond spreidt en Verdwijnselt met een veelbetekenende blik.
Severus pakt zijn boek in één hand, een glas mede in de andere en zucht tevreden.
Dan – hoe kan het ook anders – gaat de deur open en stapt Sybilla binnen. Ze doet de deur achter zich op slot.
Severus verslikt zich in de mede en probeert hoestend overeind te krabbelen.
“Oh een picknick, Ssevvie, wat romantisch,” kweelt ze. Hij zou bijna Potter willen heten om die s-klank maar niet te hoeven horen.
Als ze nadert, doet hij een paar passen achteruit hoewel je zou denken dat hij inmiddels wijzer is.
“Weet je, Ssevvie?”
Haar ogen staren hem doordringend aan.
“Ik kon het eerst niet geloven toen de Tarot kaarten me vertelden dat mijn toekomstige man deze maand zichzelf zou tonen en toenadering zou zoeken. Maar gisteravond vertelden ook de theeblaadjes van een sterke, donkere man.”
Humbug!
“Ik kon me niet voorstellen dat jij bedoeld werd tot je je vandaag opeens zo spannend begon te kleden.”
Ze giechelt.
Zou ze hem rustig laten lezen als hij haar uitnodigt mee te eten, vraagt hij zich af. Maar als Sybilla steeds dichterbij komt, denkt Severus: ik wacht wel op de film. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Do Mei 08, 2008 9:45 |
|
De Herinnering
Teddy Lupos zat in één van de coupés van de Zweinsteinexpres, de treinrit die hem voor twee weken terug liet komen naar huis om kerst te vieren met familie en vrienden.
Terwijl de bloedrode stoomtrein in alle kou door het landschap van Engeland raasde, zaten de leerlingen van Zweinstein warm met hun vrienden op de mottige banken. De laatste snoepvoorraden werden naar binnen gewerkt en klasgenoten namen langzamerhand afscheid van elkaar.
Teddy bond de zwart met geel-gestreepte afdelingssjaal van Huffelpuf om zijn smalle nek heen en transformeerde zijn vale, bruine haren zonder ook maar te bewegen in de volle en warrige bos turkoois piekhaar waarin hij meestal rondliep.
Langzaam verschenen de eerste huizen die de buitenste cirkel van Londen vormden, ze waren bijna gearriveerd.
Teddy had erg veel zin om de eerste paar dagen bij zijn peetvader Harry Potter door te brengen. De heerlijke kookkunsten van oma konden dan niet tippen aan die van tante Ginny, maar toch was de sfeer stukken anders dan bij zijn oma.
Toen de trein eindelijk tot stilstand was gekomen en Teddy afscheid had genomen van vrienden, rende Teddy naar buiten door de massa’s leerlingen en ouders. Door de rook van de stoomtrein kon hij niet goed zien waar Harry en Ginny hem stonden op te wachten, maar al snel zag hij boven iedereen het glimlachende hoofdje van de drie jaar oude James Potter uitsteken.
‘Daar is Teddy papa!’ riep de kleine James en hij gebaarde naar Teddy toe.
Toen Teddy naar ze toe liep, stond daar een lachende Harry Potter met zijn zoontje op z’n nek. Zijn zwarte haar, groene ogen en ronde bril waren onmiskenbaar.
‘Hé Teddy, jongen.’ Harry begroette de elf jaar oude Teddy en pakte zijn koffers over nadat hij James weer op de grond zette.
‘Hé oom Harry, waar is tante Ginny?’
‘O, die vond het iets te veel om mee te gaan. Nu ze hoogzwanger is en met de kleine Albus zit, leek het er verstandiger even thuis te blijven.’
James glunderde toen hij omhoog keek naar zijn grote voorbeeld. Teddy wist dat hij het idool van kleine James Potter was, en vond het eigenlijk wel leuk.
De straten van het Grimboudplein werden gevuld met de oranje gloed van de ondergane zon. Op het moment dat de zwarte, Ministriële auto van Harry en Ginny parkeerde voor de hoge herenhuizen, stapte een opgewonden James, een dolgelukkige Teddy en een serieuze Harry de stoep op.
Harry liep voorop, met James aan zijn linkerhand, naar de gehavende voordeur toe en tikte er ongezien om met zijn toverstok. Teddy gruwelde van het idee van hoe het huis er jaren geleden uitzag, toen Harry en Ginny er besloten te gaan wonen; oude muren met donkere, afgebladderde verf, oude olielampen die verrotten van de roest, de hoofden van de dode huiselven aan de wand en het krijsende schilderij van een doodenge vrouw naast de trap.
Teddy zette zijn laatste, knerpende voetstap in het dikke pak sneeuw en stapte toen op de drempel van het o zo gezellige Grimboudplein nummer 12.
‘Lieverd, zijn jullie dat?’ klonk de stem van Ginny uit de keuken.
‘Ja!’ antwoordde Harry en hij deed zijn donkere mantel af, hing deze op de kapstok en zette de bagage van Teddy naast de trap neer.
De frisse natuurtinten op de muur gaven een ongelooflijk vrij gevoel in het huis.
‘Harry, had je eigenlijk nog een paar foto’s van mijn ouders gevonden?’ vroeg Teddy toen. Via de post had Harry beloofd wat oude foto’s van zolder te halen waar zijn ouders op stonden.
‘Ja, ik heb ze klaar liggen in mijn werkkamer,’ zei Harry die via de smalle trap naar de keuken liep ‘,ik geef ze je wel na het eten.’
Beneden, in de keuken, stond tante Ginny met haar schort om achter het gasfornuis, waar de heerlijke dampen van uiensoep uit opstegen. Ze was hoogzwanger, wat te zien was aan de gigantische buik van de roodharige moeder.
Ze kuste haar man en begroette Teddy. ‘Jongen, jij groeit ook aan één stuk door. Of doe je dat met je Transformagie?’
‘Nee hoor,’ lachte Teddy, die zijn haarkleur even iets beleefder maakte, en het van blauw naar bruin veranderde.
‘Wow,’ zei James zacht. Hij keek mee vanaf de bank bij het haardvuur en leek voor de zoveelste keer onder de indruk van Teddy’s kunsten. ‘Cool.’
‘Hij vind alles wat jij doet, cool,’ zei Harry zacht met een knipoog.
Die avond, na het eten, ruimden Harry en Ginny de tafel op toen Teddy aan James en kleine Albus, die nog helemaal onder de aardappelpuree zat van een paar minuten geleden, verhalen vertelde over Zweinstein.
‘Één klopgeest?’ vroeg James met grote ogen.
‘Ja, hij heet Foppe en is vreselijk irritant. Hij gooit naar ons met knalbonbons en laat je schrikken als je alleen door het kasteel heen loopt,’ verduidelijkte Teddy.
‘Teddy?’ riep Harry toen. ‘Kom je even mee naar m’n werkkamer?’
Teddy wist genoeg, de beloofde foto’s van zijn vermoordde ouders, Remus Lupos en Nymphadora Tops.
James sprintte ook de bank af, achter zijn vader aan, maar die zei dat hij even niet mee mocht, wat tot een huilbui uitliep.
Teddy volgde zijn peetvader mee naar boven, waar ze zijn werkkamer inliepen. Hier hingen de gaafste spullen: kaarten van Engeland waar kleine markeringen op te vinden waren en waar foto’s hingen van de gevaarlijkste criminelen, magische voorwerpen in kasten, mooie foto’s van Harry’s jeugd en toen Teddy naar het bureau van zijn peetvader liep, zag hij het liggen.
‘Kom even zitten.’ Harry schoof een stoel aan. ‘Ik heb je toch wel eens verteld over de Orde van de Feniks?’
Teddy knikte, Harry had hem maar al te vaak verteld over de anti-Voldemort bestrijding tijdens de Tweede Toveroorlog.
Teddy zag op de foto een gigantische groep mensen staan, waar hij er een aantal van herkende. In het midden stonden een ongeveer vijftien jaar oude Harry Potter en zijn vrienden Ron en Hermelien.
Ze lachten stralend naar de fotograaf.
‘Dit zijn je ouders,’ zei Harry en hij wees naar twee mensen die verdacht veel naast elkaar stonden, maar de liefde blijkbaar nog niet wouden uiten. Nymphadora Tops; een stralende vrouw met lila piekhaar en hippe kleding aan. Naast haar stond Remus Lupos, de slecht uitziende vader van Teddy die weerwolf werden bij volle maan. Je zou het inderdaad zo zeggen als je goed keek naar hem.
‘Teddy, je vader was één van dapperste mensen die kende. Hij was in mijn derde jaar m’n beschermengel als het ging om onderwijzing. Hij heeft me ontzettend veel geleerd. En je moeder, de leukste en gezelligste vrouw die bij de Orde zat. Altijd in voor een praatje, wel erg onhandig,’ Harry lachte en Teddy ook. Hij herkende het in zichzelf. ‘,maar vooral zorgzaam.’
‘Wie is dit?’ vroeg Teddy na een lange stilte. Hij kon het beeld van de vreemde, oude man met een tollende oog niet uit zijn hoofd krijgen.
‘Alastor Dolleman, een ex-Schouwer. Hij werd gedood toen hij mij veilig probeerde af te leveren bij je grootmoeder. Dooddoeners haalden ons in, en Heer Voldemort doodde hem persoonlijk.’ Een kleine, waterige glinstering verscheen in Harry’s ogen. ‘Ik denk dat het eigenlijk beter is als je dit moment zelf even meemaakt.’
Harry stond op en haalde een stenen kom van zijn kast af, waar een zilveren substantie in dreef.
Met zijn toverstok haalde hij een zilveren lint bij zijn slaap vandaan, en deze deed hij in de kom, die oplichtte.
‘Kijk erin,’ zei Harry en hij wees naar de kom.
Teddy boog zich vervolgens voorzichtig over de kom heen, en het leek vervolgens alsof hij viel, van ongekende hoogte.
Toen hij zijn ogen opende, stond hij in het midden van de woonkamer van het oude Grimboudplein 12. Hij was in de herinnering van Harry beland.
Hij keek op en zag een drietal de trap af rennen, ze konden hem niet zien.
‘Natuurlijk niet Hermelien, hij is sowieso al vrijgesproken, wat kan het Ministerie hem nu nog maken?’ Een jonge Ron Wemel liep de woonkamer in, achtervolgd door het meisje dat later zijn vrouw zou worden.
‘Je weet hoe Droebel is, nietwaar Harry?’ Hermelien Griffel streek haar bruine haren uit haar knappe maar ernstige gezicht.
‘Schiet nou maar op Hermelien, ik denk dat Ron’s moeder niet langer wacht met de foto.’ Het was Harry, de vijftien jaar oude Harry Potter die tussen de menigte ging staan.
‘Hé Harry,’ zei een vertrouwde stem en Teddy keek op, naar zijn moeder. Wat was ze knap, en wat had ze Teddy aardig geleken.
‘Jongens, daar komt ie!’ Een jonge opa Wemel stond achter de camera en rende met volle snelheid naar de groep, zodat hij ook nog op de foto kwam. ‘Drie … twee … één …’
Een flits vulde kamer, en toen ging alles in slow motion.
Teddy ging voor zijn ouder staan, hij kon ze zien, maar zij hem niet.
Het verlangen was zo groot, het verlangen naar hun handen om hem heen, naar hun complimentjes en leuke uitjes. Wat mistte hij zijn ouders, het was vreselijk.
Maar dat moment, liet hem even genieten. Genieten van de mooie momenten die hij in het bewuste maakte met zijn ouders. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Wo Mei 14, 2008 19:14 |
|
De vakantiedouche
“En hierbij verklaar ik dit magische strand mét douches voor geopend!”
Klinkt als een opening, hè? En dat was het zeker. De burgemeester van Honolulu was speciaal naar dit afgelegen oord gekomen om het strand te openen. Dat was twee luttele jaartjes geleden, toen mijn kop er glanzend uit had gezien, zonder kalkaanslag, snot, zand en andere ondefinieerbare viezigheden. Maar nu, twee miezerige jaartjes verder, was ik halfdood.
Ik zat onder de kalk, het gevolg van een schrijnend tekort aan Cillit Bang. Mijn eigenaar keek kennelijk niet zo veel tv en hij had zeker maling aan de hygiëneregels. De glans was bovendien compleet van mijn kop verdwenen en vervangen door lelijk roest.
Bovendien had ik ondertussen een trauma van alle naakte mannen en vrouwen die van mij gebruik hadden gemaakt, de ene nog lelijker dan de andere. Stelletje nudisten. Ga lekker in je zwemkleding douchen! Dat bespaart mij een half trauma.
Maar ik maakte toch nog wel eens leuke mensen mee. Er waren soms mensen die tegen me praatten en hele verhalen tegen me op hingen. Jammer genoeg kon ik nooit terug praten, maar dat terzijde. Het ging om het gebaar. Ze toonden ook nog eens wat gevoelens voor hun medewezens.
Plotseling draaide iemand de kraan open. Het water begon te stromen en kletterde op de grond. Welke saaie tovenaar gaat er nu weer douchen? Ik keek voorzichtig in de cabine en herkende de bezoeker onmiddellijk.
Het was een naakte Albus Perkamentus. En o mijn god. Wat was hij lelijk.
Zijn baard hing – gelukkig – bijna tot op zijn knieën en hij had gigantische wallen onder zijn ogen. Maar hij bleef geniaal. Misschien moest ik toch maar een handtekening vragen. Een kans om een handtekening te vragen van je grootste idool krijg je zelden. Jammer dat ik dan weer net niet kon praten.
Maar tot mijn totale verbijstering stapte er nóg iemand in mijn cabine. Een man om precies te zijn. Een naakte, lelijke Smalhart.
Ik was totaal uit het veld geslagen. Perkamentus en Smalhart. Wat een rampscenario. Ik wilde dat ze onmiddellijk weg gingen!
Opeens, volkomen tegen mijn zin in, stapte Smalhart op Perkamentus af en begon hem te zoenen! Hun tongen waren verstrengeld met elkaar en ze aten elkaar nog net niet op.
“O mijn god! Perkie HOMO?” krijste ik van binnen. Sinds wanneer was Perkie HOMO?! Ik had niks tegen homo’s, maar op zijn leeftijd ging het er toch echt zwaar over.
Dit wordt een trauma voor het leven, dacht ik vol afgrijzen.
Ze bleven elkaar maar zoenen en mijn verbijstering en woede groeide met de minuut. Ik was boos dat Perkie Anderling en Vollebol in de steek liet. Het was zó overduidelijk dat ze een triootje vormden. Niet dan?
Ik had de Harry Potter boeken ook gelezen hoor! Ik was wel zo slim om dat te doen. Anders was mijn leven helemaal een saaie boel geweest. Je vraagt je vast en zeker af hoe ik dat voor elkaar heb gekregen? Er was vorig jaar een of andere verslaafde die het kennelijk te druk vond op het strand. Die man had de boeken in de douche meegenomen en ging ze hier lezen. En ik heb toen alles meegelezen. Tot en met boek vijf. Toen die vent weer opnieuw wilde beginnen, werd hij er uit getrapt door de bewakers. Jammer genoeg.
Ik keek weer voorzichtig naar Perkie en Smalhart. Ze waren nog steeds aan het zoenen en ik wilde eigenlijk niet kijken. Plots trok Smallie zich terug en huppelde naar zijn strandtasje. Het leek net een handtasje. Typisch iets voor hem. Hij viste een zwarte stift uit zijn tas en danste er mee naar Perkie.
“Albusje? Wil je mijn handtekening op je lichaam?” pruilde Smalhart.
Ik proestte het uit. Waar wilde die vent hem in godsnaam gaan zetten? Ik giechelde en keek opgewekt naar Perkie, die een opstandig gezicht trok.
“Smallieballiewallie. Ik wil geen handtekening van jou. Dat is zonde van mijn prachtige lichaam!” zei Perkamentus vermanend.
Smalhart keek Perkie verontwaardigd aan en begon te ruziën met hem. Ik volgde geamuseerd hun conversatie. Op gegeven moment griste Perkie de stift uit Smalharts vingers en begon hem onder te kalken. Smallie gilde het uit en rende de douche uit, kennelijk vergetend dat hij naakt was. Perkie griste snel een roze rokje uit zijn tas, trok dat aan en rende achter Smalhart aan.
Ik gilde het bijna uit van het lachen. Perkie met een roze rokje! Het bewees maar weer eens hoe maf hij was. Ik keek opgewekt in mijn cabine rond, wachtend op de volgende tovenaar. Ik hoopte dat die niet saai was.
Nog geen minuut later stapte er een jongeman in de cabine, ook weer naakt. Mijn ogen vielen bijna uit hun kassen van zijn knapheid. Wauw o wauw! Maar o mijn god. Dit was niet zomaar een jongeman. Het was Harry Potter! Dit was mijn geluksdag! Harry draaide de kraan open en het water kletterde naar beneden. Tot mijn vreugde begon hij tegen me te praten.
“Wat een heerlijke vakantie. Goed idee van professor Perkamentus om met de vijfdejaars op vakantie te gaan naar Hawaï. Het weer is prachtig en deze douche is heerlijk koud,” zei Harry goedkeurend. “Hij is alleen een beetje roestig en hij zit ook nog eens onder de kalk. Maar wacht! Daar heb ik wel wat voor!”
Zijn stem klonk triomfantelijk en hij toverde uit zijn tas een grote flacon Cillit Bang. Eindelijk! Redding is nabij!
Harry spoot een, twee keer met de fles. De vloeistof prikte op mijn kop, maar dat kon me helemaal niets schelen. Ik was zojuist gered van de ondergang door Harry Potter himself! Wauw o wauw! Harry klepte vrolijk verder, alsof er niets gebeurd was.
“Godzijdank zijn de douches thuis niet zo lelijk.”
Ik was verontwaardigd. Hoe durfde hij me zo te beledigen! Ik sloot uit verontwaardiging het water af en meteen kwam er geen water meer uit mijn kop. Harry keek verstoord op.
“Hè verdorie! Dat ding lijkt Draco wel! Die stopt er ook af en toe opeens mee!”
Ik giechelde inwendig. Mijn fantasie begon weer eens op hol te slaan en ik werd er nog blij van ook. Ik keek Harry weer vrolijk aan. Zijn gezicht stond echter mopperig en hij stond op het punt om de cabine te verlaten.
“Nee! Harry! Blijf alsjeblief hier!”gilde ik van binnen en ik liet het water weer stromen. Te laat. Harry was al weg.
Ik kon wel janken. Ik had net ongewild mijn op één na grootste idool uit mijn cabine gejaagd. Ik had nog veel langer van Harry’s geklets willen genieten!
Op dat moment vloog de deur van mijn douchecabine weer open en er verscheen een man in de deuropening. Hij was aangekleed. Godzijdank. Dat bespaarde mij weer een extra trauma.
Jammer genoeg begon hij zich uit toch te kleden. Ik had eigenlijk niet zo’n zin in een stripshow en draaide mijn blik verveeld weg.
Ik dacht terug aan het afgelopen uur. Ik had dan wel mijn twee grootste idolen gezien, nog naakt ook, maar toch had ik eigenlijk liever niet gewild dat Perkamantel mijn cabine binnen was gekomen en even had geshowd dat hij homo was.
Ik zuchtte en keek maar weer eens naar de zoveelste naakte man in mijn leven. De man was ondertussen compleet uitgekleed en hij draaide de kraan open. Daar komt de zoveelste doodsaaie douchebeurt in mijn leven..
Daar vergiste ik me in. Plotseling herkende ik de man. Het was Vollebol! Wat kwam hij hier in godsnaam doen?! Ik bekeek hem aandachtig en kwam tot de conclusie dat Anderling geen smaak had. En Perkie trouwens ook niet. Maar op dat moment begon Voldie tegen me te praten. Het verraste me dat hij zo sociaal was.
“Wat een mooie douchekop ben jij,” fluisterde hij verleidelijk.
Ik was verbijsterd. Waar wilde die vent in godsnaam heen? Opeens dook Voldie op mijn kop af en ik gilde in mezelf. O mijn god! Hij lijkt wel verliefd op me! Hij stopte abrupt, alsof hij mijn gedachtes gehoord had. Hemel. Hij is natuurlijk Legilimens! Hij trok zijn neus op en keek alsof hij iets had geroken.
“Gatverdamme. Wat ruik jij vies!” mompelde Voldemort.
Ik was diep beledigd. Ik rook helemaal niet vies! Misschien naar de Cillit Bang van Harry, maar vies? Dacht het niet! Voldie struinde naar zijn roze tas en viste er een bus deodorant uit. O nee. Je waagt het niet!
Toch wel. Hij spoot de deodorant naar me toe en ik werd in een enorme wolk gehuld. De deodorant rook naar weidebloemetjes en vergeet-mij-nietjes. Sinds wanneer ruikt een mannendeodorant naar bloemen? Waar zijn de stoere macho’s heen vandaag?
Voldie gooide de deo terug in zijn tas en viste er dit keer een pakje sigaretten en een aansteker uit. Hij stak doodkalm een sigaretje op, alsof hij thuis was. Ik vond sigaretten stinken. Het rook altijd zo naar.. Tsja. Wat was het eigenlijk? Ik kon het nooit thuisbrengen.
Ondertussen was de sigaret van Voldemort bijna op. Hij mompelde wat en kwam op me af lopen. O nee. Je waagt het niet nog een keer!
Maar hij deed iets heel anders. Hij drukte de sigaret op me uit en hij trok opeens een toverstok. Hij mompelde een spreuk en onmiddellijk schoot er een enorme vlam uit de punt van zijn staf.
“Dit is je verdiende loon! Had je mijn lieve Perkie maar niet uit moeten schelden!” gilde Voldemort.
De vlam omhulde mijn hoofd en ik voelde dat ik aan het verbranden was. Ik vond het vreemd dat Voldie niet boos was op zijn Perkie, maar op mij. Ik kreeg het steeds warmer en de warmte bereikte het punt waarop het pijn begon te doen. Ik gilde en gilde, maar niemand kon me natuurlijk horen. Hét nadeel van een douche zijn. Ik voelde dat de vlammen me langzaam op aten.
Met mijn laatste krachten haalde ik dat vreemde beeld voor mijn ogen. Het beeld van een naakte, zoenende Albus Perkamentus.
|
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Za Mei 17, 2008 22:55 |
|
De trouw die ik wou
De laatste dag van het schooljaar was aangebroken. En het was alsof het weer wist dat de vakantie eraan zat te komen. Het had de voorbije dagen enkel geregend. Zelfs deze ochtend regende het nog. Maar nu, nu alle leerlingen naar het station schuifelden, verscheen er een regenboog in de hemel. Een regenboog die het einde van alle natte regen betekende en tegelijk het zonnetje verwelkomde. Een zon die het begin aankondigde van een wel erg mooie vakantie.
Marianne Morningstar, ze was blij dat de mensen van het weeshuis haar echte familienaam niet kenden en deze dus niet aan haar konden meegeven, anders wist iedereen van wie ze afstamde, stapte als laatste de trein in. Ze wist toch dat er in elke coupé nog plaats voor haar zou zijn. En dat had ze niet enkel aan haar uiterlijk te danken, hoewel het zeker hielp: Ze had lang blond golvend haar, zo zacht als satijn en hemelsblauwe ogen waarin je zou kunnen verdwalen, zo mooi. Haar rode lippen en kleine wipneusje maakten haar perfecte gezicht af. En haar lichtgebruinde huid was zo gaaf als die van een baby.
Ditmaal moest ze voorgoed afscheid nemen van Zweinstein. Haar laatste jaar zat erop. Ze was de beste van haar jaar geweest, maar wist toch dat haar echte glorieperiode nu pas begon. Morgen zou ze namelijk trouwen. Vorige maand werd ze door haar vriendin ten huwelijk gevraagd en ze had onmiddellijk en in volle overtuiging “Ja” gezegd. Bijna alle jongens van de school hadden die dag gestipt als ‘een zwarte dag in de geschiedenis’ want vanaf dan was duidelijk dat ze voorgoed bezet zou zijn. Hun laatste sprankeltje was verdwenen. Maar toch wouden ze nog steeds allemaal in haar aanwezigheid vertoeven. Het fleurde hen op, ook al wisten ze dat ze haar nooit konden krijgen.
Marianne ging bij haar vaste vrienden zitten en ze werd er meteen het gespreksonderwerp.
“Weet je al waar je op huwelijksreis gaat?” vroeg Lindsay.
“Nee,” zei Marianne. “Ik weet niets. Het enige wat ik morgen moet doen is op tijd aankomen en mooi wezen.”
Zo ging het gesprek door tot ze In Londen aankwamen. De ene vraag over haar huwelijk na de andere. Ook al wist Marianne niets, de anderen bleven geïnteresseerd vragen stellen over het huwelijk en andere dingen. Want ze luisterden allemaal even graag naar haar zachte en lieve stem, die klonk als die van een engel. Het hoogtepunt van de terugreis was er gekomen toen Marianne haar trouwjurk toonde. Een mooie witte met een lange sleep, die wel meer als 1000 galjoenen had gekost. De trein stopte en Marianne stapte als één van de eerste uit. Ze had een simpele vijfdejaars opgedragen om met haar koffers te zeulen. Deze deed dat met plezier, in de hoop dat hij na al zijn gezwoeg een ‘bedankt’ -kus kreeg van haar.
De chauffeur van Marianne wenkte en ze liep erheen. Eerst knuffelde ze haar vrienden nog gedag terwijl ze uitlegde hoe spijtig ze het vond dat ze enkel een trouwfeest gaven voor familie. Familie van Valerie welteverstaan. Haar moeder was allang dood en met haar vader had ze liever niets meer te maken. Ze had ook nog een beroemde halfbroer die volgend jaar aan zijn eerste jaar in Zweinstein zou beginnen, maar van hem had ze geen idee waar hij zich nu bevond. Dat was misschien maar beter zo, hij zou er wel eens voor kunnen zorgen dat ze niet meer de aandacht kreeg die ze verdiende.
Het was een hele schok geweest voor haar toen ze erachter kwam wie haar natuurlijk vader was. Als hijzelf haar de foto’s niet had getoond na haar eerste les toverdranken, zou ze nooit gedacht hebben dat ze een dochter was van zo een lelijke man. Hij had haar ook verteld dat ze haar wel te vondeling moesten leggen. Alles was beter geweest dan dat ze door tieners opgevoed zou worden.
Ze stapte in de auto en reden naar het weeshuis. Vanaf morgen zou ze ook hier nooit meer moeten verblijven. De dagen dat ze als (half)wees in het weeshuis leefde waren voorbij. Ze kon na hun huwelijksreis gewoon bij Valerie intrekken, zij had meer als plaats genoeg in haar herenhuis. Voor ze ging slapen borstelde ze haar zachte haren. Dat ontspande haar altijd. Ze was enorm nerveus voor morgen want ze wist niet wat haar te wachten stond. En niet weten wat er komen zou, maakte haar altijd een tikkeltje nerveus.
De volgende dag werd ze pas om negen uur wakker. Verschrikkelijk! Om tien uur begon de trouw en ze moest nog aan alles beginnen. Snel pakte ze al haar spullen bijeen en begon haar klaar te maken. De rest van de dag ging haar in een waas voorbij, ook al was dit de gelukkigste dag van haar leven. Ze besefte alles weer pas ten volle toen ze met Valerie op een vliegend tapijt stapte en ze samen richting zon vlogen. Hun huwelijksreis was begonnen!
Parelwitte stranden, azuurblauwe zee, palmbomen en even verderop, boven op enkele rotsen, een klein hutje. Een klein houten hutje dat hooguit uit één grote kamer kon bestaan. Voor velen enkel een droom, maar voor Marianne was het gewoon de werkelijkheid. Dit was de plaats die Valerie uitgekozen had om hun huwelijksreis door te brengen. Dit wel erg romantische tafereel had Valerie gekozen of zelf gecreëerd om samen met Marianne veertien ongestoorde dagen door te brengen. Het hutje zou zonder toverkracht nooit overeind hebben kunnen blijven staan, maar dat deerde niet. Het strand was gewoon magisch. Het verwonderde Marianne niet dat er niemand anders was, ook al was deze plek zo mooi. Want als Valerie iets deed, deed ze het goed. Toen ze aankwamen ging de zon al bijna onder. Valerie stelde voor om samen naar deze zonsondergang te kijken en pas daarna hun huwelijksreis klank te geven. Marianne stemde in en ze gingen samen knus in het warme zand zitten. Valerie sommeerde een fles champagne en twee glazen vanuit het hutje en die kwamen luttele seconden later aangevlogen. Ze klonken op een goed huwelijk en keken samen naar de zonsondergang. De zon was in de oceaan verdronken en het enige licht dat nu nog scheen was dat van de maan en de sterren. De maneschijn schitterde in de ogen van Valerie en toen Marianne haar wou kussen, schitterde het nog eens zo fel.
|
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Zo Mei 18, 2008 20:14 |
|
De vloek van Choefoe
‘Jammer dat Fred en George dit niet kunnen zien,’ zei Molly terwijl ze met haar gebloemde roze zakdoek het zweet van haar voorhoofd veegde. ‘Ze zagen er echt wel bleekjes uit vanmorgen.’
‘Onzin,’ zei Ron. ‘Ik durf er om te wedden dat die Egyptische receptionistes er voor iets tussen zitten.’
‘Nou, je kan ze geen ongelijk geven,’ glimlachte Bill.
‘Heb je die zwarte gezien?’ ging Ron enthousiast verder. ‘Die had echt grote –’
‘RON!’ riep Molly. ‘Zo is het wel genoeg! Wat moet Ginny wel van je denken? Je mag wel eens een beter voorbeeld zijn voor je zusje!’
‘Ginny heeft andere broers aan wie ze een voorbeeld kan nemen, moeder,’ zei Percy gewichtig terwijl hij met een klein boekje getiteld Klassenoudsten aan de top zwaaide.
‘Waarom heb je dat ding weer meegesleurd?’ vroeg Ron vol walging, wijzend naar het ongelooflijk saaie boekje. ‘Wil je nu ook al president van Egypte worden of zo?’
Charlie en Bill onderdrukten een glimlach, maar Percy negeerde zijn jongste broer volkomen. Ahmed Moser, de gids van dienst, die een hele tijd vooraan had gelopen om de Wemels de weg te wijzen, draaide zich om en zei: ‘Zo, dit is het! De Piramide van Cheops, ook wel de Grote Piramide genaamd. Het is de grootste en beroemdste piramide van heel Egypte.’
De Wemels hielden allemaal een hand boven hun ogen en staarden omhoog in een poging om de top van de piramide te zien. De zilveren badge op Percy’s fez leek licht te geven.
‘Hoog hé?’ glimlachte Moser gefascineerd. ‘Vroeger was ze nog hoger, maar de oorspronkelijke top, de Benbensteen, is er mettertijd afgesleten. De piramide werd in de 4e dynastie gebouwd in opdracht van de toenmalige farao Cheops. De Grote Piramide is één van de zeven klassieke wereldwonderen en is 146 meter hoog. De Piramide van Cheops was het hoogste gebouw ter wereld tot de Kathedraal van Lincoln in 1311 werd voltooid.’
Percy ging bijna letterlijk aan Mosers lippen en staarde hem met open mond aan. Ron en Ginny daarentegen geeuwden overduidelijk.
‘Blijkbaar is mijn uitleg nogal saai,’ zei Moser glimlachend. ‘Ach, je kan van kinderen niet verwachten dat ze geïnteresseerd zijn in geschiedenis. Ik vond het ook enorm vervelend toen ik jullie leeftijd had. Hij zweeg even en Percy keek afkeurend naar zijn jongste broer en zus. Misschien kan ik jullie een iets spannender verhaal vertellen,’ vervolgde de gids.
Het was verbluffend om te zien welk effect die laatste drie woorden op de Wemels hadden. Niet alleen Ron en Ginny keken de kleine gedrongen man nieuwsgierig aan. Ook Bill, Charlie en Arthur leken uit een trance te ontwaken. Dat was Moser uiteraard niet ontgaan en hij glimlachte nogmaals, vooraleer hij begon te vertellen.
‘Heel wat landgenoten beweren dat de geest van Choefoe, zoals Cheops ook wordt genoemd, een vloek over zijn piramide zou hebben uitgesproken. Daarmee zou hij wraak willen nemen op de man die hem destijds van het leven heeft beroofd. Volgens de legende zou Choefoes geest elke bezoeker in de gaten houden en kwaad bloed bestraffen. Tot nu toe is er nog geen enkele toerist aangevallen, wat niet meer dan logisch is. Iedereen weet toch dat magie enkel in fantasie voorkomt.’
Ron trok even zijn wenkbrauwen op en Ginny en Bill glimlachten nonchalant.
‘Er is dus niets om bang voor te zijn,’ vervolgde Moser. ‘Volg mij maar!’
Moser stapte naar de ingang van de piramide en Ginny spurtte haast achter hem aan, op de voet gevolgd door een ietwat bezorgde Molly.
‘Voorzichtig, Ginny, lieverd,’ zei ze toen ze de gevaarlijk dalende gang zag. ‘Straks val je nog.’
Moser leidde de familie Wemel neuriënd door de Grote Galerij. Na meer dan een half uur stappen, zei hij: ‘Nu is het niet ver meer. We moeten enkel nog dit stukje omhoog. Hopelijk hebben jullie tijdens de afdaling kunnen genieten van de prachtige hiëroglyfen.’
‘Genieten noemt hij dat!’ siste Ron. ‘Als hij nog een noot zingt, zal ik hem eens van mijn vuist laten genieten!’
‘Kom op, Ron,’ zei Charlie glimlachend. ‘We zijn er bijna, nog even doorbijten.’
Een half uur en heel wat verwensingen van Ron later, kwamen ze aan in een kleine ruimte met twee doorgangen.
‘Dit zijn de grafkamers,’ zei Moser opgewekt. ‘De eerste is van Cheops, de andere is van zijn vrouw. We zullen eerst die van de farao bekijken, die is tenslotte het meest indrukwekkend.’
Hij stapte de linkerdoorgang in en wachtte tot alle Wemels binnen waren, vooraleer hij verderging met zijn uitleg.
‘De boot die je hier ziet, is een zonnebark. Die werd gebruikt om Cheops naar zijn graf te brengen. Aan de gouden inscripties kan je zien dat –’
De stem van Moser stierf weg toen er een luide, rauwe stem door de kamer galmde.
‘WIE WAAGT ZICH IN MIJN DOMEIN? HEILIGSCHENNER! VERRADER! MOORDENAAR!’
Het gezicht van Moser trok wit weg, net als dat van de Wemels.
‘Iedereen naar buiten!’ gilde Moser en hij spurtte naar de Grote Galerij. De Wemels bleven nog even geschokt staan, maar liepen tenslotte achter hun gids aan.
‘HO MAAR, WAAR DENK JE DAT JE HEEN GAAT?’ riep de stem weer, toen Percy bij de doorgang stond. ‘JIJ HEBT ME VERMOORDT EN NU ZAL JE BOETEN!’
‘Ik h…heb niet…echt n…niet,’ stamelde Percy. Hij beefde zo hard dat het kleine boekje uit zijn handen viel en hij bijna door zijn benen zakte. Arthur, Charlie en Bill die nog bij de doorgang stonden, gaapten Percy stomverbaasd aan.
‘GA LIGGEN!’ beval de stem.
Percy moest de grootste moeite doen om het beven onder controle te houden en te gehoorzamen.
‘Zeg mij na,’ vervolgde de stem. ‘Ik denk altijd dat ik alles beter weet, maar eigenlijk ben ik een hersenloze minkukel.’
Percy beefde harder dan ooit en kon amper praten.
‘Ik d…denk a…altijd dat ik a…alles beter www…weet, maar eigenlijk b…ben ik een hhh…hersenloze minkukel,’ zei hij met horten en stoten, zodat het haast onverstaanbaar werd.
‘Choefoe is niet tevreden met die belabberde poging,’ zei de stem. ‘De toorn van de machtigste farao uit de 4e dynastie zal over je neerdalen!’
Nog voor Percy iets kon doen, schoten er allerlei rode en blauwe vonken door de kamer. De Hoofdmonitor gilde het uit. Charlie, die had toegekeken, spurtte naar Percy en trok hem mee de kamer uit. Samen met Arthur en Bill renden ze in recordtempo door de Grote Galerij. Hijgend en puffend kwam het viertal uit de piramide. Ron, Ginny, Molly en Ahmed Moser stonden hen op te wachten. In de verte klonk een sirene. Moser had blijkbaar de politie gebeld. De Wemels twijfelden er sterk aan of die was opgewassen tegen een eeuwenoude vloek. Al trok Arthur zich daar weinig van aan.
‘Kijk, Molly, plisiegenten!’ riep hij uitbundig alsof Ierland net de Wereldbeker Zwerkbal had gewonnen. De twee agenten stapten uit, gebaarden naar de gids en de Wemels dat ze op een veilige afstand moesten blijven en trokken hun pistool. Arthur keek hen opgewonden na en vroeg zich af wat die vreemde toverstokken waren die ze in hun handen hielden. Ze slopen behoedzaam naar de ingang, toen er plots nog twee roodharige kerels uit de piramide kwamen. Ondanks hun vermoeidheid kwamen ze amper bij van het lachen.
‘FRED EN GEORGE!’ brieste Molly. ‘WAT HEEFT DIT TE BETEKENEN?’
‘Dag ma,’ zeiden Fred en George lachend in koor.
‘Mooi weer, vind je ook niet?’ gniffelde George.
‘Hoe zijn jullie hier geraakt?’ vroeg Bill geamuseerd.
‘We zijn meegekomen met een bus vol Belgische toeristen,’ glimlachte Fred.
‘Dan zijn we jullie gevolgd en hebben we ons in de andere grafkamer verscholen,’ ging George verder.
‘Door een luchtkoker die beide kamers met elkaar verbindt, hebben we voor Cheops gespeeld en allerlei spreuken afgevuurd,’ vervolledigde Fred het verhaal.
De uitdrukking op Molly’s gezicht ging van boos over giftig tot vuurspuwend. Voor ze haar woede kon uitschreeuwen, stapte de dikste van de twee agenten op hen af en vroeg wat er in hemelsnaam aan de hand was. Arthur, die de man met de grootste bewondering gadesloeg, probeerde zo goed mogelijk uit te leggen wat er gebeurd was. Hij vertelde dat ze uit de piramides gevlucht waren, omdat ze dachten dat het om een vloek van Choefoe ging, maar dat het uiteindelijk een flauwe grap van zijn zoons bleek te zijn. Enkel de afgevuurde spreuken vervangde hij door voetzoekers. Hij had er een jongen uit Greenwich ooit eens over horen praten en dat kwam nu goed van pas. De agent luisterde naar Arthur met stijgende verbazing.
‘U begrijpt toch ook wel dat ik dit niet zo kan laten, meneer,’ zei de agent met de ballonbuik. ‘Uw zoons hadden de historische grafkelder wel kunnen beschadigen met die voetzoekers. Ik vrees dat ik ze zal moeten meenemen naar het bureau voor een ondervraging. Het zou best kunnen dat hier een schadevergoeding aan vast hangt.’
Arthur keek de man met grote ogen aan en begon te protesteren, maar de man wilde niet meer luisteren. Hij stapte op de tweeling af en vroeg hen om vrijwillig mee te komen. Anders zou hij geweld moeten gebruiken. Fred en George zagen echter de ernst van de situatie niet in en begonnen weer spontaan te lachen. Helaas was de man minder humoristisch ingesteld.
‘Asis, begeleid jij die twee pretmakers even naar de combi?’ zei de ballonbuik streng.
Een atletische man kwam aangelopen en stapte arrogant op de tweeling af.
‘Arthur, doe iets!’ gilde Molly.
Bill en Charlie twijfelden niet en verlamden de twee agenten en de gids in een oogopslag.
‘Het lijkt me het beste om van alle drie het geheugen te modificeren,’ zei Bill wijs. Arthur en Charlie knikten en ze bogen zich elk over een man. Molly had haar aandacht echter op iets anders gericht.
‘HOE DURVEN JULLIE ZOIETS DOEN! JE BROER HAD WEL EEN HARTAANVAL KUNNEN KRIJGEN, OM NOG MAAR TE ZWIJGEN OVER HET FEIT DAT JULLIE BIJNA DE TOVERWERELD HADDEN VERRADEN! EN HET IS NIET OMDAT HET MINISTERIE NIET KAN ONTDEKKEN DAT JULLIE GETOVERD HEBBEN, VERMITS WIJ ERBIJ ZIJN, DAT JULLIE PLOTS MOGEN GAAN TOVEREN!’
Fred en George keken allebei naar het zand om de woedende blik in hun moeders ogen te ontlopen. Toen de preek voorbij was en George zijn hoofd oprichtte, vielen zijn ogen op Percy’s broek. Hij hield het niet meer van het lachen.
‘Wat is dat, Pers?’ schaterde George en hij wees naar de donkere vlek rond de rits van Percy’s broek. Fred die nu ook opkeek, kwam niet meer bij.
‘Percy heeft in zijn broek geplast! Onze kleine heeft een ongelukje gehad,’ gierde Fred. ‘Zal ik een pamper voor je halen?’
De andere Wemels probeerden hun glimlach te verbergen, omdat Molly op haar kookpunt was aanbeland.
‘Geef die badge maar hier, Pers,’ gniffelde George. ‘Er staat een fout op. Je bent geen HM, maar een HB.’
‘Een Hersenloze Broekplasser,’ riep Fred uit. De anderen hielden het niet meer en proestten het uit. Molly keek hen echter vuil aan en bekommerde zich om een blozende Percy. Met een zwaai van haar toverstok was de vlek verdwenen.
‘HIER KOMT NOG EEN STAARTJE AAN!’ brieste Molly. ‘ALS WE TERUG IN HET NEST ZIJN, KRIJGEN JULLIE VOOR DE REST VAN DE VAKANTIE HUISARREST!'
|
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Ma Mei 19, 2008 18:17 |
|
Het verhaal
–Oorspronkelijke inleiding, weggehaald door editting, bestempeld als te ongeloofwaardig–
Het verhaal dat ik vandaag ga vertellen is gebaseerd op waargebeurde feiten. Het kan ongelofelijk klinken, en waarschijnlijk zal het niet lang duren voor je vorige zin vergeten bent, en je jezelf in een fictie boek waant. Dat moet je voor jezelf uitmaken, maar ik vertel het zoals het gebeurde.
Het begon allemaal in de zomer van 1985. Ik had mezelf getrakteerd op een weekendje aan zee. Ik had het nodig, ik was moe gewerkt en moest dringend mijn batterij opladen. Ik was dan ook zeer gelukkig toen ik daar aankwam en merkte dat het schitterend weer was. Mijn bagage dumpte ik in het sobere appartementje dat ik huurde en zocht mijn badspullen bij elkaar. Tien minuten later lag ik te genieten van de zon, met een magazine. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat een vriendin van me nu naast me zou liggen in de zon, mee genietend van de knappe jongens en het koele zeebriesje, maar ze was genoodzaakt op het laatste nippertje af te zeggen, wegens een overlijden in de familie. Het had niet veel gescheeld of ik had heel de vakantie afgezegd, en was thuis gebleven. Drie dagen alleen rondhangen op het strand was niet bepaald aantrekkelijk, maar ze drukte me op het hart dat ik moest gaan. Na veel getwijfel ben ik toen toch in die trein gestapt, en laat ik je dit zeggen: Ik heb er geen seconde spijt van gehad.
Harold ontmoette ik diezelfde middag. Hij kan niet ouder geweest zijn dan ik, ongeveer 25. Ik had een beetje genoeg van de zon en kocht mezelf een ijsje van een ijsventer die voorbij kwam op de dijk. Toen ik me omdraaide en terug wou lopen naar de plek op het strand waar mijn spullen lagen een paar meter verder, zag ik nog net een stevig gebouwde man er vandoor gaan met de tas die net nog naast mijn badlaken gelegen had. Harold was mijn redder in nood die dag. Hoe hij er precies in geslaagd was die man te vloeren heb ik pas later begrepen, maar als een echte gentleman bracht hij mijn tas terug. Hij was op vakantie met een paar vrienden, zei hij. Ze hadden een huisje gehuurd voor een week en hij vond het jammer dat het al bijna gedaan was, verteld hij. Oh, ze riepen, hij moest gaan. Ik stamelde nog snel “Dank je voor het redden van mijn tas!” erachteraan, en weg was hij. Een van de meisjes uit zijn vriendengroepje, ik veronderstelde – terecht – zijn vriendinnetje, wierp me nog een jaloerse blik toe zoals alleen de meisjes van de beste jongens kunnen, en ze liepen weg.
Omdat vakantie, vakantie moest blijven, besloot ik niet mijn eigen potje te koken die avond, maar een gezellig restaurantje uit te zoeken, om van plaatselijke specialiteit te genieten: mosselen. Genietend van een glas witte wijn, wachtte ik tot de ober het eten kwam brengen, toen ik Harold voor de tweede keer die dag opmerkte. Hij en zijn vrienden hadden per toeval hetzelfde restaurantje uitgezocht en werden nu door een ober begeleid naar het enige vierpersonentafeltje dat nog beschikbaar was die avond, toevallig vlak naast mijn tafeltje.
Gelukkig kwam de ober net op hetzelfde moment mijn mosselen brengen, zodat ik een goed excuus had om net te doen alsof ik hen nog niet gezien had. Toen ik aan mijn eerste mossel begon en hij met zijn vrienden neer waren gaan zitten, had Harold mij ook gezien en hij groette me vrolijk. Ergens was ik wel opgelucht even niet alleen met mezelf opgescheept te zitten, dus ik groette hem terug en bedankte hem nog eens voor de hulp die middag, deze keer wel hoorbaar.
De vrienden van Harold haalden hun ogen niet van me, en ik begon me ongemakkelijk te voelen, dus ik draaide me weer om en probeerde me te concentreren op de mosselen.
“Als je zin hebt, mag je wel erbij komen zitten?” vroeg opeens het bruinharige meisje. Ik keek haar verbaasd aan.
“Euh,” stammelde ik. Ik wilde eigenlijk niets liever. Ik was iemand die van sociaal contact hield, maar de ogen van het roodharige vriendinnetje van Harold leken wel door me heen te gaan.
“Misschien is het beter dat ik dat niet doe,” antwoordde ik beleefd, “Ik wil jullie niet tot last zijn.”
“Geen probleem hoor!” De tweede jongen van het gezelschap had tot dan toe nog niet gesproken, maar bleek nu een heel enthousiaste stem te hebben.
“Nou…” Ik negeerde de blik van het tweede meisje, “Graag dan.”
Een paar minuten later was mijn tafel bij de hunne geschoven, en werd iedereen aan me voorgesteld.
“Harold ken je natuurlijk al,” begon het meisje dat me had uitgenodigd aan de tafel. “Zij is Giselle,” vervolgde ze en wees het roodharige meisje aan dat gelukkig nu wel naar me glimlachte, al betwijfel ik of het helemaal gemeend was.
“Dit is Rodney, en ik ben Hester.”
“Aangenaam,” antwoordde ik een tikje verlegen, “Ik ben Joanne.”
“Mooie naam,” glimlachte Harold, iets wat hij beter niet gedaan had, want de glimlach van Giselle smolt meteen weg.
“Vertel eens wat er nou precies gebeurde deze middag?” vroeg Hester geïnteresseerd. “Die man stal je tas?”
“Ja,” zuchtte ik, “Stom van me om m’n tas onbewaakt achter te laten, maar ik was maar een paar meter verder om een ijsje te kopen. Maar die man greep m’n tas en sprintte er vandoor.”
“En Harold hier moest natuurlijk weer de held uit hangen,” grinnikte Rodney en sloeg Harold lachend op de schouder.
Het werd gezellig die avond. Zelfs Giselle ontdooide en tegen het eind van de avond leek het alsof we met ons vijven op vakantie vertrokken waren. Het was pas toen we buiten het restaurant stonden en Hester een geeuw moest onderdrukken dat ik weer besefte dat ik daar alleen was.
“Ik ga maar weer eens,” zei ik. “Bedankt voor de gezellige avond! Misschien zie ik jullie nog wel eens op het strand?”
“Weinig kans,” antwoordde Rodney, “Onze vakantie zit er al weer op. Morgenochtend keren we terug naar huis.”
“Oh oke.” Even bleef het akelig stil. “Nou dan ga ik maar.”
“Waar verblijf je?” vroeg Harold.
“In een van die appartementenblokken,” antwoordde ik, en wees naar een groepje flatgebouwen in de verte. “Het lijkt verder dan het is. Het is vlak achter die duinen.”
“Ik loop wel even met je mee dan,” antwoordde Harold, alsof het een uitgemaakte zaak was.
“Oh, dat is niet nodig, je vrienden…”
“Doe wat je niet laten kunt, maat,” zei Rodney, toen hij galant zijn vest uitdeed en die over de schouders van Hester hing, die dankbaar glimlachend naar hem opkeek en daarmee mijn vermoeden bevestigde dat het groepje vrienden uit twee koppeltjes bestond.
“Wat doe je zoal, als je niet op het strand ligt en bestolen wordt?” vroeg Harold, na een lange tijd van stilte. We liepen door de duinen, en ik was blij dat Harold bij mij was. In het donker leek alles veel enger dan het overdag. En natuurlijk had ik de afstand onderschat.
“Ik werk als assistent voor een directeur van een reclamebureau,” antwoordde ik, blij om over iets te kunnen praten. “Maar eigenlijk wil ik schrijfster worden,” voegde ik er een beetje twijfelend achteraan. “Of toch, dat probeer ik. Als de inspiratie wilt komen.” Ik lachte een beetje nerveus.
“Waarover schrijf je het liefste?”
“Magie.” Deze keer hoefde ik geen seconde te twijfelen. “Een prachtige magische wereld waar alles mogelijk is.”
“Alles mogelijk is? Zomaar, zonder iets voor te moeten doen?” vroeg Harold met opgetrokken wenkbrauwen. “Een wereld zonder kwaad, met enkel goed. Waar mensen opstaan met een lach op hun gezicht en de zon de hele dag schijnt? Waar prachtige eenhoorns met je over de regenboog vliegen en bloemetjes uitstrooien?”
Ik voelde me belachelijk gemaakt worden.
“Nee!” antwoordde ik fel. “Natuurlijk is niet alles goed! Goed kan niet bestaan zonder een tegenpool, iets om mee vergeleken te worden. En ik heb geen intenties om over vliegende eenhoorns en regenbogen te schrijven. Ik wil een serieuze schrijfster worden!”
Harold grinnikte, en ik besefte opeens dat hij het opzettelijk had gezegd om me uit mijn tent te lokken. Ik gaf hem een speelse por en lachte ook.
Er viel een stilte en Harolds gezicht versomberde. Hij keek recht voor zich uit naar het pad door de duinen waarover we liepen en leek in gedachten verzonken. Ik begreep het niet. Had ik iets verkeerd gedaan?
We bleven stil tot we de appartementsblokken al zagen naderen. Ik was opgelucht, want de stilte was bijna ondragelijk geworden. Opeens greep Harold mijn arm en hield me tegen. Hij hield zijn hoofd een beetje schuin en keek me onderzoekend aan, alsof het de eerste keer was dat hij me zag.
“Als je inspiratie zoekt voor een verhaal,” zei hij, “dan heb ik wel iets voor je.”
En zomaar, in het midden van de duinen in het midden van de nacht, onder een uitgestreken sterrenhemel, begon hij te vertellen. Een verhaal dat vele jaren geleden begonnen was, en vele levens beïnvloed had. Een verhaal over het lot, over moed, over liefde, over magie, over verlies, over… over alles. Hij vertelde het daar aan dit Dreuzelmeisje, dat niet wist wat haar overkwam.
Toen ze het koud kregen, gingen ze naar binnen, en vertelde hij verder. Toen hij dorst kreeg, maakte ze hem een pot thee, en dronken ze die samen op, terwijl hij verder vertelde. Toen het duizelde in haar hoofd en een blok papier erbij nam om enkele dingen op te schrijven, wachtte hij niet, maar vertelde hij rustig verder. Zijn levensverhaal, en dat van velen naast hem.
Hij praatte de hele nacht, en ik hing de hele nacht aan zijn lippen. Elk woord heb ik onthouden. Toen hij opeens stil viel, besefte ik dat het ochtend was.
“En toen?” vroeg ik gretig, verlangend naar meer.
“Toen besloten ze dat ze een vakantie verdiend hadden, en boekten een weekje aan zee,” antwoordde Harold. “Daar ontmoette ik dit meisje aan wie ik mijn verhaal vertelde.”
Ik had geen idee wat ik moest zeggen. Wat hij verteld had, was zo ongelofelijk, zo overweldigend, zo… ik had er geen woorden voor.
“Ik moet gaan,” zei hij opeens, en stond op. “Ze zullen wel ongerust zijn.”
“Maar, maar…” stotterde ik. Hij kon niet zomaar gaan! Maar dat deed hij wel.
“Bedankt voor de thee, Joanne,” zei hij nog voor hij de deur achter zich dicht trok.
Even bleef ik beduusd zitten, en toen sprintte ik naar de deur. Ik keek de trappenhal naar beneden en zag hem nog lopen.
“Vertel me tenminste of het waar gebeurd is of niet!” riep ik hem na, me niets aantrekkend van mijn buren die nog sliepen.
“Vaarwel Joanne,” lachte hij, en met een klein sprongetje overbrugde hij de laatste treden en verliet het gebouw.
Ik heb hem nagekeken uit het raam van mijn appartement, toen hij door de duinen terug liep, tot ik hem niet meer kon zien. Ik heb later niets meer van Harold of zijn vrienden gehoord, al weet ik zeker dat ze er nog zijn. Een man als Harold krijg je niet zomaar klein.
Zijn verhaal heb ik opgetekend in dit boek. Er zijn dingen aan veranderd, details die ik me niet meer volledig voor de geest kan halen, en ik heb het wat opgedikt, om het verhaal te vullen. Namen en data zijn veranderd, wegens privacy redenen. Kortom, mijn eigen interpretatie zit verweven in dit verhaal. Maar het blijft zijn verhaal. Geniet ervan, dat zou hij gewild hebben.
Joanne.
Hoofdstuk 1: De jongen die bleef leven
In de Ligusterlaan, op nummer 4, woonden meneer en mevrouw Duffeling… |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Di Mei 20, 2008 9:32 |
|
Het is een nacht
Gek! Gek word ik altijd van zijn eindeloze geklaag over hoe slecht hij het thuis wel niet heeft en hoe erg de ruzies tussen zijn ouders weer zijn geweest en dat zijn vader hem had geslagen, omdat hij had gehuild.
Alsof mij het ook maar iets kan schelen dat zijn vader altijd dronken thuis komt en zijn moeder uitscheldt en vice versa en dat hij altijd moet huilen als ze ruzie maakten.
Dacht hij nou werkelijk dat hij van hem ook maar een klein beetje medelijden zou krijgen?
Als hij soms denkt dat hij het slecht heeft thuis, mag hij gerust een keertje bij mij thuis langs komen....
Weemoedig trok hij zijn knieën nog wat hoger op, zodat hij zijn hoofd erop kon laten rusten. De lange blonde haren vielen sluik langs zijn gezicht en zijn grijze ogen staarden mistroostig naar het donkere, fluwelen hoofdkussen voor hem.
Alles aan hem verraadde dat hij de afgelopen tijd sterk vermagerd was en hij had een ongezonde, grauwe tint gekregen. Iets wat zeer opmerkelijk was voor deze tijd van het jaar, maar nog opmerkelijker door het feit dat de vakantie net ten einde was. Terwijl eigenlijk iedereen met bruingebrande gezichten op Zweinstein was teruggekeerd, was hij mogelijk nog bleker geworden dan voor hij vertrokken was.
Even flitsten zijn ogen opzij om te controleren of de gordijnen van zijn hemelbed wel dicht waren, voor hij zich weer met een gerust hart tegen de eikenhouten paal vleide.
Hij luisterde even naar het gedempte snurken van zijn kamergenoten en ontspande zich een beetje. De vakantie was voorbij, hij was weer veilig op Zweinstein.
"Sta op!" Ik kreunde zachtjes en rolde me op mijn zij. "Sta op, waardeloos mormel dat je bent!" Ik greep mijn toverstok stevig vast alvorens ik me met enige moeite omhoog hees en opnieuw recht in het gezicht keek dat ik zo ongelooflijk was gaan haten het afgelopen jaar.
"Hoe denk jij ooit een vent te worden? Het enige wat je kan is hier aan mijn voeten liggen janken!" De giftige woordenstroom bereikte mijn versufte brein niet eens, halverwege verloor het zijn kracht en ze gingen verloren. Het was niets meer geweest dan een luchttrilling, een geluid dat mij niet deerde.
"Okay, opnieuw. Zo moeilijk kan een simpele schildspreuk toch niet voor je zijn?!"
Werktuiglijk schudde ik mijn hoofd en hield mijn toverstok in de aanslag.
"CRUCIO!"
Hij kneep zijn ogen stijf dicht en schudde even met zijn hoofd om het beeld uit zijn gedachten te verdrijven. Zijn haar wiegde troosteloos mee in de beweging en hoewel hij de gedachte kwijt was, brak het zweet hem uit en liep het in kleine straaltjes over zijn gezicht. Met een ruw gebaar veegde hij ze weg en in zichzelf vloekend maande hij zich tot rust.
Met een zucht schurkte hij zich weer in zijn oncomfortabele houding tegen de harde, houten paal en zijn ogen dwaalden over zijn bed op zoek naar iets wat hem enige troost of afleiding zou kunnen bieden, maar er was niets. Hij blies een lange sliert haar uit zijn gezicht en met zijn hand streek hij het dekbed rondom hem weer enigszins glad, voor hij zijn arm weer rond zijn knie legde.
Hoe laat zou het zijn?
"Sta op lamzak!" Ik hoorde hoe zijn dreunende voetstappen dichterbij kwamen en binnenin me schreeuwde een stemmetje dat ik ogenblikkelijk overeind moest komen, maar ik kon het niet. Mijn hand gleed over het dikke tapijt, op zoek naar mijn toverstok. Ik haalde opgelucht adem, toen mijn vingers zich rond het houten stokje sloten. Maar deze vreugde was van korte duur, toen een hand zich als een bankschroef rond mijn nek sloot en me optilde. De pijn schoot door al mijn wervels omhoog naar mijn hoofd en sterretjes flikkerden voor mijn ogen. Ik probeerde me los te maken uit deze benarde positie, maar tevergeefs.
"Vertel me eens, wil jij wel een meester worden?" Zijn mond was vlakbij mijn oor en het sissende geluid zorgde ervoor dat mijn oor begon te piepen.
"J-ja." Was het enige wat ik uit kon brengen. De hand duwde me van zich af en al struikelend stak ik de kamer over, voor ik weer op mijn plek stond en opnieuw in dat gezicht moest kijken.
"We doen het opnieuw en zorg er in vredesnaam voor dat dat schild beter wordt!"
Ik wilde niet meer. Alles deed me pijn en ik was moe, zo moe, maar het moest nu goed gaan. Als het goed zou gaan, zou ik ook geen last hebben van die rottige pijn. Ik concentreerde me ten volle op die stomme spreuk en op zijn toverstok.
"CRUCIO!"
Met een grimmig gebaar veegde hij zijn tranen weg en wrikte hij de deken los. Trillend sloeg hij hem om zich heen en staarde hij opnieuw voor zich uit.
"Fantastisch jongen! Zo moet het!" Een zware hand beukte op mijn schouder, terwijl ik me uitgeput op de bank liet neervallen. Het zweet stroomde van mijn gezicht af en ik hijgde zwaar.
"Ga je douchen zoon. Morgen zetten we de training voort." Voor het eerst glimlachte hij naar me, maar het kon me niet schelen. Ik haatte de man die mij zoon noemde, want hij had me nog nooit als een zoon behandelt. Meer als een soort recruut, die hij koste wat het koste wilde drillen tot de beste soldaat die hij zich maar kon wensen. Of ik dit wilde interesseerde hem niet en bovendien kwam het ook niet in hem op of ik het wel zou willen. Ik stond op en besloot om de rest van de vakantie maar in een warm bad door te brengen. Eén ding wist ik in ieder geval zeker.. Dit was de laatste vakantie die ik hier zou doorbrengen!
Slaperig opende hij zijn ogen en veegde zijn haar uit zijn gezicht en geeuwde eens uitgebreid, voor hij de dekens van zich afgooide en zich uitrekte.
Vastberaden trok hij de mottige gordijnen open en keek op de wekker op zijn nachtkastje. 2 uur.
Voorzichtig klom hij uit zijn bed en sloeg zijn donkergroene duster om. Terwijl hij op zijn tenen naar de deur sloop wierp hij een blik op de gesloten gordijnen waarachter zijn vrienden vredig lagen te snurken. Uiterst behoedzaam sloop hij door de kerkers naar boven en klopte tenslotte aan bij een gesloten deur.
Tot zijn uiterste verbazing klonk er echter een vermoeid 'binnen' en ietwat nerveus stapte hij naar binnen. Achter het bureau zat de man waarop hij al zijn hoop gevestigd had. De lange bruine baard was in een stiekje gebonden en een paar glinsterende, doch vermoeide ogen keken hem over een halfrond brilletje, een tikkeltje geamuseerd aan.
"Ah Lucius, ik verwachtte je al." |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Di Mei 20, 2008 16:45 |
|
Mijn vakantiebaan
Het was bijna vakantie en ik was flink op zoek gegaan naar een vakantiebaantje. Ik ben iemand die van werken houdt, en ik had geen zin om de hele vakantie maar thuis te zitten. Daarom heb ik aan elke winkel een uil gestuurd met de vraag of ze nog een zomerbaantje hadden. Ik kreeg maar één uil terug, van Zwik & Zwachtel, de winkel waar ik het liefst wou gaan werken.
Dit bijbaantje was zeer gewild onder de Zweinstein leerlingen, maar van alle aanmeldingen hadden ze mij gekozen. Natuurlijk wist ik al veel van zwerkbal. Na 3 jaar jager te zijn voor Huffelpuf moest ik er ook wel veel van weten. Dit heeft volgens mij ook meegespeeld in de beslissing van Dimitri Doedels, de bedrijfsleider van Zwik & Zwachtel.
Nadat ik bericht had gekregen van Dimitri moest ik nog een week wachten tot het eindelijk vakantie was. Eigenlijk moet ik zeggen: tot het eindelijk tijd was om te werken. In die week heb ik hard moeten leren. Op maandag, mijn eerste werkdag, zou de nieuwe Nimbus op de markt komen en ik moest natuurlijk alle details van deze bezem kennen. Hoe kon ik anders die bezem verkopen. Na alle details in me op te hebben genomen wist ik het zeker. Deze bezem ga ik van mijn loon kopen. Wat een superbezem!
Voor ik het wist, was de vakantie begonnen, en daarmee ook mijn eerste dag bij mijn vakantiebaan. De wekker ging al om zes uur, en snel trok ik mijn uniform aan, ontbeet ik en ging ik naar de winkel. De nieuwe Nimbus stond al in de etalage toen ik aankwam. Voor de winkel zag ik iemand staan. Hij had ook het uniform van Zwik & Zwachtel aan. Hij draaide zich om en ik zag dat het Sean was, de drijver van Ravenklauw. Ik was dus niet de enige die een vakantiebaan bij Zwik & Zwachtel had. Samen met Sean liep ik de winkel binnen en stelde me voor aan de rest van het personeel.
Na het voorstellen was het tijd om aan de slag te gaan. Voorraden moesten worden aangevuld en klanten moesten geholpen worden. In een mum van tijd was de winkel vol met klanten. Iedereen kwam de nieuwe Nimbus aanschouwen, of ze kwamen voor hun bezemverzorging naar de winkel. Volgens de rest van het personeel kon je wel merken dat het vakantie was. Er stonden namelijk veel jongeren in de winkel. Ik herkende ook vele gezichten van school. Zelfs een paar van mijn vrienden kwamen langs. Ze waren jaloers op mij, omdat ik de kans had om hier te werken. Ik wou eigenlijk een praatje met ze maken, maar het was te druk in de winkel.
Ik kreeg veel vragen over de nieuwe Nimbus, die ik bijna allemaal kon beantwoorden. Ik had niet voor niks de informatie over de bezem geleerd. Natuurlijk kreeg ik ook veel vragen over andere dingen als: ‘Hoe kan je het beste je bezem verzorgen?’ en: ‘Wat kan je het beste doen met een onhandelbare beuker?’
Ik moet eerlijk toegeven dat ik niet op elke vraag een antwoord had, maar gelukkig heeft het vaste personeel mij hiermee geholpen. Ik kon toch niet álles op de eerste dag al weten.
Het was die eerste dag zo druk, dat ik pas om twaalf uur mijn eerste pauze kon nemen. Toen ik lekker aan mijn pompoensap en een boterham zat kwam Dimitri naar mij toe. Hij wou graag weten hoe ik het tot nu toe vond. Ik vertelde hem dat ik het erg leuk vond, maar dat het wel even wennen was.
‘Normaal gesproken is het niet zo druk,’ vertelde hij me. ‘Maar aangezien het vakantie is, én aangezien de nieuwe Nimbus net uit is, is het inderdaad even doorwerken,’ vervolgde hij. ‘Maar ik vind dat je het goed doet.’
Zo, dat compliment had ik binnen.
Voordat ik het door had was mijn pauze voorbij en moest ik weer aan de slag. Er was nog veel te doen en vele klanten stonden te wachten om geholpen te worden.
Ik liep de winkel weer binnen en ik zag direct Meric staan, de aanvoerder van Zwadderich. Ik mocht hem niet. Hij had zijn plek in het team gekocht, omdat zijn vader toevallig veel goud had. Okee, hij kon ook wel goed vliegen, maar volgens mij ging het meer om zijn geld dan om zijn talent. Hij zou wel komen om de bezem te kopen, bedacht ik me, en ja hoor, hij kwam direct op me af gelopen.
‘Hmmpf.. Moet jij werken om je bezem te kopen?’ begon hij. ‘Had ik ook wel kunnen weten, je bezem is al aardig gedateerd.’ Ik werd al behoorlijk geïrriteerd, maar de klant is koning had Dimitri mij geleerd. Ik moest netjes blijven.
‘Kan ik u helpen?’ vroeg ik dus beleefd.
‘Dit bevalt me wel,’ lachte hij, ‘ik kan die nieuwe bezem wél betalen, dus ik wil hem ook hebben.’ Ik onderdrukte met moeite een rake opmerking. Klant is koning herinnerde ik me.
Ik liep naar de kassa om de bezem af te rekenen, maar Meric volgde me niet. Ik keek hem vragend aan.
‘Je denkt toch niet dat ik door jou geholpen wil worden,’ zei hij lachend. Hij liep met een grijns weg naar Dimitri. Dimitri keek niet echt blij, maar ik wist dat hij altijd vriendelijk bleef, hoe akelig de klant ook deed. Een paar minuten en een vuile blik later liep Meric tevreden naar buiten, mét bezem.
Meric was niet de enige zwerkballer van Zweinstein die langs kwam. Ook Alina stapte die middag de winkel in. Ze was de vorige Huffelpuf aanvoerder en kwam met goed nieuws naar de winkel. Ze had een baan aangeboden gekregen als jager van de Appleby Arrows. Ik wist dat ze al contacten had met dit team, maar dit nieuws kwam toch als een verassing. Ook Alina kwam voor de nieuwste bezem. Wat is een jager van zo’n team nou zonder snelle bezem? Ze vroeg me naar het team van Huffelpuf. Ik vertelde haar dat we alweer opzoek moesten naar een nieuwe aanvoerder, aangezien de aanvoerder van vorig jaar was afgetreden nadat Huffelpuf laatste eindigde in het laatste seizoen.
‘Ik heb altijd al geweten dat Vince geen doorzetter was. Waarom ze hem hebben gekozen hebben, is mij nog steeds een raadsel,’ zei ze met een lach op haar gezicht.
‘Ach, volgend jaar gaat het vast beter. Nieuwe aanvoerder, nieuwe kansen,’ stelde ik haar gerust.
Helaas kon ze niet lang blijven, aangezien haar schema erg druk was. Alina was één van de gelukkigen die met een bezem de winkel verliet.
Alina was ook de laatste die de winkel met een bezem verliet. Er waren alleen nog maar bewonderaars die niet genoeg geld hadden, of gewoon geen geld in de bezem wilden investeren. Hoe dan ook, de winkel ging al snel dicht, en het was tijd om op te ruimen.
Door de vele mensen die vandaag langs waren gekomen was de winkel een rotzooi geworden. In totaal waren we een half uur bezig met het opruimen, en daarna hadden Sean en ik nog een gesprek met Dimitri. Hij vroeg of we mee wouden komen naar zijn kantoor, en we volgden hem.
‘Hoe vonden jullie het, jullie eerste dag?’ vroeg hij. Ik wou hem vertellen dat ik het super vond, maar Sean was me al voor. Toen hij klaar was met praten was het mijn beurt.
‘Ook ik vond het vandaag erg leuk,’ begon ik, ‘het was lekker druk, dus we hadden direct de vuurdoop. Maar het was een geweldige ervaring en ik heb zin in de vakantie!’
Dimitri vond het ook erg goed gaan vandaag. Ook al had hij een paar opmerkingen, hij zag de toekomst nog steeds rooskleurig.
Ik wist het zeker, deze vakantie wordt geweldig!
|
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Do Mei 22, 2008 18:11 |
|
Minerva Anderling van een andere kant
Het was een warme dag en in de lerarenkamer op Zweinstein werd voor de verandering niet gediscussieerd over het naderende WK Zwerkbal of over het feit wie de vervelendste leerling van het jaar was. De leerlingen waren al drie dagen weg en nadat het kasteel opgeruimd was, waren alle leraren opgeroepen voor de vergadering over de vakantie. Minerva Anderling arriveerde als eerste en vlak na haar kwamen Alastor Dolleman en Dorothea Omber binnen.
Minerva Anderling tuurde over haar bril heen, in plaats van erdoor te kijken. Haar blik was gericht op de man die tegenover haar zat. Zijn magische oog staarde haar strak aan en ze voelde zich wat ongemakkelijk onder zijn blik. Het oog leek wel wat van haat uit te drukken en Minerva onderdrukte de neiging om haar toverstok te trekken. Wat als dit niet de echte Dolleman was? Wat als er weer één of andere crimineel wisseldrank geslikt had, zodat hij eruit zag als Alastor Dolleman..
‘Onzin,’ mompelde Minerva hardop. ‘Zoiets gebeurt maar één keer in je leven.’
‘Waar heb je het over, Minerva?’ klonk een suikerzoet, hoog stemmetje. Iemand die de tafel niet zag maar wel de stem hoorde, zou kunnen denken aan een meisje van een jaar of vijf met een enorme strik in haar haren en een aanstellerig lachje. Dorothea Omber was geen klein meisje meer, maar de twee andere dingen klopten wel. Vanaf het moment dat Minerva hoorde dat Dorothea Omber aangenomen was op Zweinstein, nee, zelfs vóórdat Minerva dat hoorde, had ze al een hekel aan de vrouw in het roze.
‘Dat gaat u niks aan, professor Omber,’ zei Minerva fier, terwijl ze haar blik losscheurde van het magische oog van haar ex-collega. ‘Hoe gaat het met je, Alastor? Je ziet wat bleek…’
‘Dat verdomde oog zit weer eens vast, maar –’
‘Oooh, Minerva toch, je wéét dat ik Dorothea heet,’ zei de vrouw in het roze en ze lachte. Minerva Anderling kreeg spontaan kippenvel en wenste dat ze overal was, maar niet hier.
‘Dat weet ik,’ antwoordde ze stijfjes en die drie woorden waren eigenlijk al te veel verspilling van haar stem.
De deur ging open en Albus Perkamentus, schoolhoofd van Zweinstein, kwam binnen, gevolgd door de overige leraren. ‘Goedemiddag, Minerva, Dorothea en Alastor.’
Snel toverde Dorothea Omber nog een stoel tevoorschijn. ‘Kom toch zitten, Perkamentus, kom toch zitten.’
Vol afkeer staarde Minerva haar aan. Die vrouw was geschift, rijp voor opname, ging het door haar heen. Toch zei ze er niks van. ‘Goed, kunnen we de vergadering beginnen?’
‘Dat lijkt me wel,’ sprak Perkamentus, die de kring met leraren rondkeek. ‘De kwestie die we gaan bespreken, is voor veel van u al bekend. Voor Dorothea Omber, onze nieuwe Verweer tegen de Zwarte Kunsten lerares voor volgend jaar, echter nog niet. Het doel van deze vergadering is om te bepalen welke leraren op Zweinstein blijven en welke er weggaan. Zijn er toevallig al vrijwilligers die op Zweinstein willen blijven?’
Opeens zag Minerva Anderling dat er iemand ontbrak: Severus Sneep was weg. Ze zei er niks van, maar keek toe hoe Pomona Stonk haar hand op stak, evenals Fillius Banning.
‘Goed,’ sprak Perkamentus, ‘ikzelf blijf ook op Zweinstein, dus dat is geregeld. U bent allemaal vrij om te gaan en te staan waar u maar wilt in deze vakantie. Er zijn veel positieve berichten over het land Egypte en ook over Roemenië, waar ze een museum hebben waar farao Ramses ligt, een beroemde tovenaar uit zijn tijd.’
Er werd instemmend gemompeld en beleefd geknikt. Minerva Anderling boog zich naar Perkamentus toe. ‘Weet je zeker dat jij niet op vakantie wilt, Albus?’ fluisterde ze. ‘Jij bent hier degene die het ’t meest verdient en ook het hardst nodig heeft.’
‘Nee, dank je, Minerva,’ zei Albus Perkamentus met een glimlach. ‘Ik vermoed dat ik hier nodig ben.’ Hij schraapte zijn keel en ging verder, zodat de andere leraren hem ook konden horen. ‘Maar ik heb een vakantie gekregen heb naar Nederland via Cornelis Droebel, omdat ik Dorothea aangenomen heb. Voor de heks of tovenaar die raadt waar zijn of haar Smekkie in Alle Smaken naar smaakt voordat hij of zij die opgegeten heeft, wint die vakantie.’
Dat vond Minerva Anderling helemaal niks. Fronsend keek ze Perkamtus aan, die haar blik met een knipoog beantwoordde. Vervolgens haalde Perkamentus een hand Smekkies uit de zak van zijn gewaad en gooide ze op de tafel. ‘Kies er allemaal maar eentje uit.’
Uiteindelijk was iedereen, op Dorothea Omber en Minerva na, geweest en niemand had het goed geraden.
Minerva Anderling koos een felrood snoepje uit en zei: ‘Volgens mij smaakt deze naar…’ Ze zocht naar een smaak die de Smekkie absoluut niet zou kunnen hebben. ‘… naar rode peper.’
Ze stak het snoepje in haar mond en spuugde het bijna meteen weer uit, zo heet was het.
‘En Minerva heeft gewonnen!’ zei Perkamentus met een grijns van oor tot oor.
‘Wacht, Perkamentus! Je hebt mij overgeslagen, maar ik vergeef je het je wel, hoor!’ kirde Dorothea Omber.
‘Ik dacht dat u niet mee zou doen, professor Omber, omdat u nog niet officieel tot docent bent benoemd,’ merkte Minerva op. ‘Albus, als er iets is, stuur je bericht. Dan kom ik terug.’
De hand van Dorothea Omber schoot uit en ze greep – natuurlijk – een felroze snoepje. ‘Het zal smaken naar kattenvoer!’ riep ze en ze stak het snoepje in haar mond, om het meteen door te slikken.
‘En Dorothea had gelijk,’ merkte Perkamentus op. ‘Dat betekent dat jullie samen op vakantie gaan, Minerva en Dorothea. En ja, Minerva, ik stuur bericht als je terug moet komen.’
‘Oh Minerva, wat zal dat gezellig worden, als meisjes onder elkaar!’ zei Dorothea Omber met een meisjesachtig lachje.
‘Gezellig. Meisjes. Onder. Elkaar,’ mompelde Minerva Anderling met strak op elkaar geklemde kaken. Ze ging dus echt niet mee, niet met die pad. Wat kon ze doen om dat te verhinderen?
Minister van Toverkunst en Dorothea Omber samen gespot in Nederland
Van onze verslaggeefster Rita Pulpers
Cornelis Droebel, onze bloedeigen Minister, zet de bloemetjes wel heel erg buiten deze vakantie. Onze verslaggeefster ontving een flinke boete van hem toen ze hem zaterdag jl. zag zitten op een terrasje in Amsterdam (Nederland), lezend in een boekje genaamd 100 manieren om je te gedragen als een Dreuzel – zelfs je eigen moeder zou je geloven!. Het is wel duidelijk dat onze Minister even vakantie nodig had en een Dreuzelvakantie (zie pagina 4) boekte in Nederland. Maar nu komt het ergste: hij was niet alleen! Nee, trouwe lezers, hij zat daar met een assistente Dorothea Omber! Op mijn beleefde vraag over hoe hij in Nederland terechtgekomen is, zegt de heer Droebel:
“Een man of een vrouw die onherkenbaar vermomd was, heeft mij drie dagen voordat ik ging bedreigd. Er werd een toverstok tegen mijn keel aangezet en een stem die mij bekend in de oren klonk, zei: ‘U gaat met Dorothea Omber op vakantie. Anders bent u beiden er geweest.’ Aangezien ik vreesde voor mijn leven, zette ik een paar Schouwers op de zaak en ben ik met Dorothea Omber op vakantie gedaan, in plaats van Minerva Anderling, professor van Zweinstein, die geveld door een onbekende ziekte in haar bed ligt.”
“Mijn liefdesleven? Wel nee, ik heb net uitgelegd waarom ik hier ben met Dorothea! Het is heel erg gezellig, maar de schaduw van de bedreiging drukt zwaar op mijn schouders.”
Het is duidelijk dat onze Minister een beetje van het padje is, zoals de Dreuzels het zeggen. Maar toen ik dat dus – vriendelijk, uiteraard – tegen hem zei, begon hij te schreeuwen. Onze verslaggeefster kreeg een flinke boete en de waarschuwing om het Ministerie nooit meer in kwaad daglicht te zetten. Na dit stuk doet onze verslaggeefster dat uiteraard niet meer.
Dorothea Omber zei later nog tegen de verslaggeefster: “Die Minerva Anderling is een gestoorde gek! Wist je al dat ze in een inrichting gezeten heeft? Dat ze verknocht is aan die knul van een Potter? Ik zou het niet gek vinden als zij degene is die mijn arme Cornelis bedreigd heeft?”
Minerva Anderling was niet bereikbaar voor commentaar. Op bladzijde 7 kunt u alles lezen over het liefdesleven van Dorothea, waaronder een verassende uitspraak over haar relatie met Cornelis.
|
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Do Mei 22, 2008 18:45 |
|
Hallo allemaal!
Het is alweer 22 Mei, dus we mogen weer gaan stemmen. Bedankt voor alle inzendingen! En ik hoop natuurlijk ook op veel stemmers. Als je dus iets hebt ingezonden, is het wel zo leuk als je zelf ook even stemt.
Geef je argumenten als je stemt, deze moeten bestaan uit minstens 15 woorden. En je gaat natuurlijk niet op jezelf stemmen. Gebruik dit lijstje om te stemmen:
Citaat: | Dit is mijn 1e/2e/3e stem:
Mening: |
Het stemmen zal stoppen op 31 Mei, dan heb ik de uitslag voor jullie.
Succes met stemmen allemaal!
Heb je nog vragen of ideeën? Stuur gewoon een PB! |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Rhona
Lady of Snape Manor
Verdiend:
1 Sikkels
Woonplaats: In Snape's room, with Severus.
|
Geplaatst:
Do Mei 22, 2008 20:43 |
|
Dit is mijn 1e stem: In de ban van een boek
Mening: Ik heb me echt kapot gelachen om snape en zwamdrift. En zie je het voor je, een roze t-shirt whahahahahah. En dan zwamdrift die sissst zoals nagini. Echt prachtig hoe snape iedere keer gestoord wordt om zijn boek te lezen, heel creatief.
Dit is mijn 2e stem: Het Verhaal
Mening:Omdat ik het een hele mooie gedachte vind, hoe JKrowling aan het verhaal van HP is gekomen. De gedachte dat er misschien toch meer is dan alleen ons leven. Hte is heel erg mooi geschreven, en ook nog geloofwaardig ook
Dit is mijn 3e stem:De vloek van Choefoe
Mening:Omdat het echt een typisch Fred en George verhaal is. De streken en grappen. En dan vooral dat Molly boos wordt. Echt heel mooi. Ik kan er niks over zeggen. De enige rede dat ik deze als derde heb gekozen, is omdat de andere gewoon net iets mooier waren naar mijn mening |
_________________ Gryffindor my light in the darkness
HPF we will miss you. |
|
|
|
Potterfreaky
Harry's secret lover
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: hier, op HPF...
|
Geplaatst:
Vr Mei 23, 2008 12:31 |
|
Hierbij mijn stemmen;
mijn eerste stem gaat naar; In de ban van een boek
Heel grappig verhaal, Snape is heel leuk neergezet. Een beetje OOC was het wel allemaal (ik zie Snape echt NOOIT dreuzelkleren dragen) maar dat maakte het ook wel weer grappig.
Zwamdrift was erg grappig bescheven en het plot zat leuk in elkaar.
Die laatste zin was briljant!
mijn tweede stem gaat naar; De vloek van Choefoe
Dit verhaal is zeker mijn favoriet; ik heb echt hardop gelachen, heel goed bedacht om over die vakantie in Egypte te schrijven. Natuurlijk lag het voor de hand dat het een grap zou zijn van Fred en George, maar wel een hele goede! ("Hier is Choefoe niet tevreden mee")
Ook de informatie over de pyramides was indrukwekkend. Heel goed verhaal.
mijn derde stem gaat naar; Het verhaal
Dit verhaal vond ik zeer origineel, heel verrassend. Ik ben een tijd aan het dubben geweest waar het naar toe zou gaan, maar toen de naam "Joanne" viel, snapte ik het. Toen snapte ik ook hoe "Harold" de man zo snel gevloerd had Erg goed geschreven. |
Laatst aangepast door Potterfreaky op Za Mei 31, 2008 19:49; in totaal 3 keer bewerkt |
|
|
|
Avana's Draco
Lid Wikenweegschaar
Verdiend:
5 Sikkels
Woonplaats: At the end of all things
|
Geplaatst:
Vr Mei 23, 2008 15:31 |
|
Woeiii, wat een leuke challenge was dit zeg Ik heb me met verschillende verhalen kostelijk geamuseerd
Mijn eerste stem gaat naar Het verhaal
Omdat ik het ontzettend origineel vind om Rowling eens in haar eigen verhalen te betrekken. Bovendien had ik helemaal niet de link met Harry gelegd, toen Harold ten tonele kwam. Goed van je dat je hem niet beschreven hebt. Als er groene ogen en een rond brilletje gestaan, had iedereen het door gehad en was de clou van je plot om zeep.
Een kleine opmerking: besteed in het vervolg ook wat aandacht aan je titel, want heel wat boeken worden gelezen, omdat ze een leuke titel hebben en dat miste jouw verhaal. Verder niets dan lof voor deze terechte eerste stem!
Mijn tweede stem gaat naar Minerva Anderling van een andere kant
Omdat je overduidelijk merkt dat deze fanfic geschreven is door een talentvol iemand. Woordkeuze, taalconstructie, ... Het zit allemaal goed in elkaar en daar hou ik wel van. In het begin vreesde ik dat we op een vrij droge en saaie fanfic zouden afstevenen, maar de plotse, grappige plotwending was zeer te smaken
Ook hier kon de titelkeuze wat beter. Deze is nogal lang en er waren heus wel leukere dingen te bedenken
Mijn derde stem gaat naar De vakantiedouche
Omdat het de enigste fanfic is waarbij ik echt luidop begon te lachen. Let wel, ik zou normaal nooit voor zo'n fanfic kiezen, omdat ik liever 'aannemelijke en realistische' FF's lees. Maar zoals ik al zei, het was er zooooo over dat ik het niet meer kon houden van lachen. Ik beelde me al in hoe SmallieBallieWallie huppelde en danste en hoe Albus er in zijn roze rokje achterna ging. Hilarisch gewoon |
_________________ I've loved, I've laughed and cried.
I've had my fill; my share of losing.
And now, as tears subside,
I find it all so amusing.
Don’t cry because it’s over. Smile because it happened. |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Vr Mei 23, 2008 16:18 |
|
Ik vond het ook een leuke challenge ^^ Veel originele verhalen
Mijn drie stemmen, in willekeurige volgorde, ze zijn evenwaardig:
In de ban van een boek
Ik vond het heel goed geschreven. Humbug klinkt wel grappig xD
Citaat: | Zijn collega’s boden vanmorgen tijdens het ontbijt royaal aan hem wat kleding te lenen maar hij had hen alleen minachtend aan gekeken. In Salazar’s naam; hadden Hagrid en Filius nou werkelijk geen greintje realiteitsbesef? |
Deze zin vond ik echt geniaal xD
Citaat: | Zou ze hem rustig laten lezen als hij haar uitnodigt mee te eten, vraagt hij zich af. Maar als Sybilla steeds dichterbij komt, denkt Severus: ik wacht wel op de film. |
Die zin vond ik een heel sterke afsluiter.
Wat me wel wat stoorde was het hoge OOC gehalte, en de menging van de tovenaarswereld met de Dreuzelwereld. Ik zie Sneep echt niet Dickens lezen of met iets anders dan zwarte gewaden door het kasteel lopen... Ik denk eigenlijk niet dat Sneep op Zweinstein blijft tijdens de vakantie.
Maar goed, ik begrijp wel dat het de bedoeling was dat het OOC was, ik ben daar gewoon zelf niet voor. Het was mooi geschreven en grappig ^^ Een stem waard dus ^^
De vloek van Choefoe
Ook een heel grappig en (technisch) goed geschreven verhaal ^^ Ik vind het een pluspunt dat alle personages heel erg IC beschreven zijn. Soms kwamen er wel dingen in voor die letterlijk uit de boeken kwamen, en dat was wel wat jammer, omdat het een beetje afdeed aan de originaliteit van het verhaal. Denk bijvoorbeeld aan
Citaat: | '‘Ginny heeft andere broers aan wie ze een voorbeeld kan nemen, moeder,’ zei Percy gewichtig' |
en
Citaat: | ‘Kijk, Molly, plisiegenten!’ riep hij uitbundig alsof Ierland net de Wereldbeker Zwerkbal had gewonnen. |
Er zaten echter ook heel grappige, originele dingen in, die veel goed maakten.
Citaat: | ‘Waarom heb je dat ding weer meegesleurd?’ vroeg Ron vol walging, wijzend naar het ongelooflijk saaie boekje. ‘Wil je nu ook al president van Egypte worden of zo?’ |
Deze was een van m'n favorieten xD
Al tezamen dus zeker wel een stem waard!
Mijn vakantiebaan
De gedachte achter dit verhaal vond ik origineel ^^ Tovenaars jongeren willen vast ook wel een sikkeltje bijverdienen en zullen ook wel vakantiebaantjes doen. Het verbaasd me eigenlijk dat de Wemels dat nooit deden... (Op Fred en George na dan xD)
Misschien wel wat jammer dat het verhaal niet echt ergens naar toe ging. |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened. |
|
|
|
|
|