Poll :: wat vind je van het verhaal |
geweldig ik wil meer |
|
50% |
[ 10 ] |
weg er meer het is niets |
|
50% |
[ 10 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 20 |
|
Auteur |
Bericht |
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Di Mrt 11, 2008 20:26 |
|
voor mijn oude verhaal had ik geen inspie meer. maar voor deze wel. hier komt het eerste hoofdstuk. in het begin lijkt het nog niks met Harry Potter te maken hebben maar later wel.
Hoofdstuk 1
Ivette zat alleen in een speeltuin, tranen liepen over haar wangen. Op dit soort dagen miste ze Ilona het meest. Ze was weer gepest, gepest om haar gewicht. Ilona zou haar hebben verdedigt en getroost. Maar ze was er niet. Ze was op vakantie. Eerst drie weken met haar vader en dan drie met haar moeder. Robert had haar weer gek gemaakt. Hij had haar uitgescholden tot ze in tranen zou uitbarsten. Het was hem nog gelukt ook! Ivette was intussen been beetje gekalmeerd ze moest voor zichzelf leren opkomen. Dat durfde ze alleen niet. Daarom was ze ook zo blij dat ze Ilona had. Ilona had lef. Ze durfde voor Ivette op te komen. Tegen haar eigen vrienden nog wel! Daar was ze haar dankbaar voor. Door haar had Ivette al meer zelfvertrouwen. Al een paar keer heeft ze er iets van durven zeggen. Maar dit keer was anders. Het was vijf tegen een. Ze kon er nu gewoon niet meer tegen. Langzaam stond ze op. Ze moest naar huis. Ze had geen zin om langer buiten te blijven. Hopelijk was de ruzie thuis opgelost.
In gedachten verzonken liep ze naar huis. In de verte hoorde ze weer het gelach van de jongens. Ze hoorde gewoon dat het Robert en zijn vrienden waren. Even dacht ze er over om een omweg te nemen. Maar ze bedacht zich. Ze mocht hier toch ook gewoon lopen? De wereld was niet van hun alleen! Ivette slikte even, maar liep door. “Hé, daar is mijn kleine varken!” riep Robert. Ivette slikte, maar liep door. ze moest gewoon niet reageren. Ze vond knap van zichzelf dat het lukte. Maar ze lieten het er niet bij.
“Zo dus mijn varkentje heeft Kapsones?” riep hij vrolijk. Hij sloeg een arm om haar heen en trok haar terug. Ze keek nu recht in de ogen van Ramon. Hij keek haar grijnzend aan. Ivette voelde tranen op komen, maar verzette zich er tegen. Ze mocht niet gaan huilen waar hun bij waren! Ze trok zich los en liep verder. Eindelijk was ze de straat uit. Ze haalde opgelucht adem. Daarna rende ze snel naar huis. Wat een rotzakken waren het ook!
Thuis gekomen stond het eten al op tafel. Haar vader was weg. Waarschijnlijk boos weggelopen. Het eten rook lekker, maar ze had echt geen honger. Haar moeder schepte haar bord vol. Zonder ervan te eten schoof ze hem weg. Haar moeder keek haar verbaast aan.
“Geen honger,” mompelde ze. Nog voor haar moeder wat kon zeggen liep ze naar boven. Ze had helemaal nergens zin in! Verveeld ging ze op bed zitten. beneden hoorde ze de deur dichtslaan. Haar vader was thuis gekomen. Ivette zuchtte. Ze pakte haar boek ‘Blauwe plekken’. Het was een zieleg boek. Een meisje werd mishandeld door haar eigen moeder. Op dat moment werd er op de deur geklopt.
“Ga weg!” zei ze. Maar de deur van haar kamer ging open en haar moeder kwam binnen.
“Lieverd, je vader en ik gaan zo met Ivonne en Jarrold weg. Dus Robert komt hier. Je weet dat zijn ouders niet willen dat hij alleen thuis is. Ivette zuchtte.
“Ja dat weet ik,” mompelde ze. Ze had het niet zo erg gevonden als hij aardiger was, maar helaas. Dat was hij niet. Vroeger hadden ze nog vaak samen gespeeld, dat wist ze nog goed. Maar de laatste tijd was hij nog al veranderd. Haar moeder keek haar aan.
“Goed, goed. Kan je nu gaan?” haar moeder knikte en liep weg. Ivette was weer opgestaan, en liet zich nu op haar bed vallen. Het liefst zou ze op dit moment dood willen vallen. Waarom moest hij nu weer komen? Ze liet zich in haar kussen vallen. Verveeld staarde ze naar het plafon. Waarom moest ze nu de hele avond zijn gezeik aanhoren. Ze wou het gewoon niet! Hij met zijn stomme gelul!
Ze lag nog steeds boven op bed toen ze de deur beneden weer hoorde dichtslaan. Ze wist dat de anderen er nu ook waren. Ze was dus echt niet van plan om naar beneden te gaan. Ze had geen zin om Robert te zien. Ze hoorde voetstappen op de trap. Angstig kneep ze haar ogen dicht. Dit moest gewoon Robert zijn. De deur van haar kamer ging open. Angstig keek ze naar de deuropening. Inderdaad, daar stond Robert. Ivette keek gelijk weer weg. Hij grijnsde.
“Hoi klein varkentje van me,”zei hij gemeen grijnzend.
“Ga weg!” zei Ivette. Ze trilde van woede. Waarom moest hij nu naar haar toe komen. Hij liep naar voren toe en ging aan haar bed zitten.
“Kom op varkentje, doe nou niet zo gemeen,” Ivette keek Robert niet aan.
“Ik zei dat je weg moest!” zei ze boos. Hij keek beledigd naar haar rug, maar ging niet weg. Met een grijns op zijn gezicht draaide hij haar naar hem toe. Nu zag ze hem gemeen grijnzen. Ivette slikte. Dat had zij weer. Ze zat nog de hele avond met hem opgescheept.
“Ivette, Robert komen!” hoorde ze van beneden. Robert stond op en liep naar beneden. Ze zuchtte opgelucht en liep ook naar beneden.
Robert stond al beneden.
“Heey Ivet!” zei hij vrolijk. Ivette had kotsneigingen. Ze wist wel dat hij zo deed als hun ouders er bij waren. Ze keek hem boos aan. Waarom was hij dan ook altijd zo schijnheilig? Ze ging ook op de bank zitten, maar niet bij hem in de buurt.
“Ivet, over ongeveer 10 minuten gaan we weg. Omdat het laat kan worden blijven ze slapen. De kamer van Robert is al klaar gemaakt. Ivette die net uit een glas water dronk verslikte zich. Bleven ze hier slapen, HIER? Dat konden haar ouders toch niet menen. Ze keek haar vader met grote ogen aan. Ja dus, hij meende het.
“Goed,” mompelde ze. Ze keek verslagen naar de grond. Hoe konden haar ouders haar dit aandoen. Haar eerst een hele avond alleen met hem laten en hem dan ook nog laten slapen!
“En Ivet, ik wil dat jullie op tijd naar bed gaan rond 10 uur,” (Het was vakantie en Robert was een jaar ouder) Ivette knikte.
“Ja pap,”mompelde ze. Haar vader knikte goedkeurend.
“Dan gaan we nu?” hij keek vragend naar de andere. Toen hun knikte liepen ze met z’n alle naar de deur. Toen Ivette en Robert hun ouders hadden uitgezwaaid liep ze zo snel mogelijk naar boven.
Reacties en tips zijn welkom |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_*
Laatst aangepast door jackiie op Wo Okt 08, 2008 19:33; in totaal 6 keer bewerkt |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Wo Mrt 12, 2008 14:41 |
|
Hoofdstuk 2
Ivette zat op haar kamer. Robert had haar gelukkig niet lastig gevallen. Aan de ene kant was ze er hartstikke blij om, maar aan de andere kant. Wat was hij van plan. Het maakte haar zenuwachtig. Ze slikte even. Daar mocht ze niet aan denken, het mocht gewoon niet. op dat moment ging de deur van haar kamer open. geschrokken keek Ivette op. In de deuropening stond Robert. Ze keek hem met grote ogen aan. hij had een enge geheimzinnige grijns op zijn gezicht. Ze slikte even maar keek hem toen vragend aan. Hij sloeg zijn ogen neer en mompelde iets.
“Wat?” vroeg ze verbaast hij zuchtte even en zei: “Ik wil het goed maken, ik had niet zo stom moeten doen. Ik had je niet moeten pesten!” hij keek haar hoopvol aan. Ze keek verbaast terug. Kon ze hem wel geloven? Aan zijn gezicht te zien meende hij het. Ze knikte voorzichtig. Hij keek haar blij aan.
“Kom, dan gaan we even naar buiten,” zei hij vrolijk. Ze keek hem bedachtzaam aan. Was dat wel verstandig? Aan de ene kant wou ze wel naar buiten, maar aan de andere kant.. Straks kwamen ze zijn vrienden tegen. Daar moest ze niet aan denken. Ze keek hem bedenkelijk aan. Hij keek smekend terug. Ze zuchtte. Uiteindelijk knikte ze maar. Als er iets gebeurde kon ze altijd nog naar huis toch?
Samen liepen ze naar buiten. Ivette voelde zich niet op haar gemak. Waarom wist ze niet. Aan de ene kant voelde ze zich prettig bij Robert, maar aan de andere kant niet. uit haar ooghoeken keek ze naar hem. Zo te zien had hij nergens last van. Ze liepen samen door de straten. In de verte hoorde ze gelach. Hoe verder ze liepen hoe dichterbij het kwam. Ze voelde zich steeds zenuwachtiger worden. Zelfs nu hoorde ze al dat het Ramon en de anderen waren. Ze kon niet geloven dat ze ooit met hem had gehad. Hij was zo veranderd, zo onaardig. Ze keek angstig opzij. Hij keek haar aan. Zijn blik was geruststellend, maar toch wou ze niet verder. Hij knikte bemoedigend naar haar. ze knikte even en liep verder. Toen ze de hoek om waren zegen ze een hele groep staan. Ivette slikte. Ze had het toch goed gehoord. Het waren Ramon en de anderen. Ze keek angstig naar de groep. Het liefst wou ze weglopen. Ze wou zich omdraaien, maar Robert hield haar tegen.
“Rustig maar, ik weet zeker dat ze niks doen,” fluisterde hij. Ze keek hem angstig aan, maar knikte toen. Toen ze hun arrogant zag kijken wou ze weg lopen. Robert pakte haar vast en trok haar mee. Ze probeerde zich los te trekken, maar dat hielp niks. Ze zuchtte. Ze kon het beter laten gebeuren, hij zei dat haar niks zou gebeuren. Ergens geloofde ze hem niet, maar ze moest meer vertrouwen hebben, mensen kunnen veranderen toch?
Langzaam liepen ze dichterbij. De hele groep viel stil en keek hun met open mond aan. Robert had een sluwe glimlach op zijn gezicht, maar dat merkte Ivette niet. Ze was doodsbang dat ze stom gingen doen. Ze slikte even, maar liep toen snel door. Ze hoopte dat ze er snel voorbij waren, maar Robert bleef even staan. Ivette slikte, maar ging er ook bij staan. De anderen keken haar gelijk met opgetrokken wenkbrauwen aan. Ivette trok zich er niks van aan. Maar toen Robert zich naar haar toe draaide schrok ze. Zijn gezicht was uitdrukkingloos en kil. Ze slikte, waarom had ze hem nou vertrouwd? Kon ze nu nog weg? Nee, dat zou opvallen. Ze mochten niet merken dat ze als de dood voor hun was. Ivette werd uit gedachten gehaald door Robert.
“Wat doe je hier varkentje?” zei hij kil. Ivette slikte, nu moest ze voor zichzelf op komen, het moest gewoon.
“Gaat jou dat wat aan, Lul.” zei ze boos. Ze was echt boos op hem. Hij had haar hierheen gebracht. En waarom? Om haar verder te pesten! Maar hij moest niet denken dat ze dat ging pikken! Hij leek even uit het veld geslagen, maar kwam al snel weer terug.
“Niet zo brutaal hé varkentje!” zei hij baas. Ivette slikte. Ze had hier dus echt geen zin in. Ze draaide zich boos om.
“Haha, het varkentje is bang voor me!” zei Robert lachen. Ivette reageerde niet en liep boos weg. Hoe had ze zich zo kunnen vergissen! Hij zou toch nooit veranderen. Dat had hij nu wel bewezen.
In gedachten liep ze door naar haar kamer. Hoe had ze hem ooit kunnen geloven. Maar veel tijd om er over na te denken had ze niet. Door getik op haar raam werd ze uit haar gedachte gestoord. Ze zuchtte. Waren ze nu van plan haar zo te irriteren? Verveeld deed ze de gordijnen open. Ze had verwacht dat ze met steentjes gooide. Maar er zat een mooie uil bij het raam. Ze tikte met haar snavel op het raam. Ze keek er even verbaast naar, maar deed het raam toen open. De uil liet een briefje voor haar vallen en vloog toen weer weg. Verbaast keek ze de uil na.
Toen de uil uit het zicht was pakte ze de brief. Zou het een grap van iemand zijn? Nee toch? Op de brief stond Ivette Schaarlings, slaapkamer. Ivette keek verbaast naar de brief. Hoe wisten ze waar ze woonde. Voorzichtig maakte ze de brief open.
‘Geachte juffrouw Schaarlings,
Ik wil u van harte mededelen dat u bent aangenomen, als leerling op Zweinstein Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus. U krijgt bij deze lijst met benodigdheden die u zou moeten aanschaffen voor u over de drempel stapt op onze school. Op u eerste dag op Zweinstein worden u en uw klasgenoten van het eerste jaar, in een afdeling gesorteerd, de afdelingen zijn: Ravenklauw, Huffelpuf, Griffoendor en Zwadderich. De Zweinsteinexpress vertrekt op 31 september om 11 uur. We zien u graag op Zweinstein!
Hoogachtend,
M. Anderling
Plaatsvervangend schoolhoofd.
Verbaast keek ze naar de brief. Dit was vast een grap. Waarschijnlijk van Robert en zijn stomme vrienden! Boos liet ze zich op haar bed vallen. Hoe durft hij haar zoiets ongeloofwaardigs te sturen! Beneden hoor ze een deur dicht slaan. Robert was weer naar binnen gekomen dus. Ze hoorde hem snel de trap op komen. Ze ging met haar rug naar de deur zitten. Ze had dus echt geen zin in zijn gezeik!
Reacties??? |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_*
Laatst aangepast door jackiie op Di Mei 06, 2008 19:47; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Za Mrt 15, 2008 9:11 |
|
[Hoofdstuk 3
Zoals ze al had gedacht kwam Robert de kamer binnen. Ivette zat mokkend met haar rug naar hem toe. Ze had de brief op het tafeltje naast haar bed gelegd. Hij keek grijnzend naar haar.
“Vond je het nou niet gezellig!” zei hij gemeen. Ivette keek hem niet aan en maakte een schamper geluidje. Hij zuchtte.
“Ivet, je moet ze gewoon negeren, dan doen ze vanzelf aardiger.” Ivette draaide zich om en keek hem kil aan.
“Jij denk dat ik je nu nog geloof. Je wil me gewoon voor gek zetten.” Ergens diep van binnen deed het pijn. Dat komt omdat ze jaren verliefd op hem was geweest. Ivette zuchtte en draaide zich om. Ze voelde tranen op komen, maar gaf er niet aan toe. Als ze het zo wilden hebben, konden ze het zo krijgen. Ze balde haar vuisten toen ze merkte dat hij bij haar op bed kwam zitten.
“Ivette, kijk me eens aan,” zei hij. Het klonk als een bevel, maar ze luisterde niet. Hij trok haar gezicht naar zich toe. Ze balde haar vuisten. Hoe kon hij na alles dat nog doen. Alsof hij dacht dat ze gek was. ze trok zich los en keerde hem zijn rug weer toe. Hij zuchtte.
“Je wilt echt niet naar me luisteren hè!” riep hij boos. Ivette keek hem met grote bozen ogen aan.
“Dat heb je goed gezien!” zei ze woest. Hij keek haar vragend aan. Ze voelde zich trillen van woede. Ze wist niet waarom, maar begon tegen hem te schreeuwen: “HOE KAN JE NOU DOEN ALSOF JE NIET WEET WAAROM. JIJ EN JE ACHTERLIJKE VRIENDEN HEBBEN ME NU AL ZOVEEL PIJN GEDAAN, EN TOCH WEET JE NIET WAAROM IK BOOS OP JE BEN EN NIET MET JE WIL PRATEN. MISSCHIEN HELPT DIT: DOOR JOU HEB IK NU EEN K*T LEVEN EN ALSOF DAT NOG NIET GENOEF IS BLIJF JE MAAR DOORGAAN. ALS MIJN VRIENDIN ER NIET IS SCHELD JE ME VERROT, MAAR ALS ZE ER IS DOE JE INEENS POESLIEF. EN DAN DENK JE DAT IK JE TWEE KEER KAN VERGEVEN. DE EERSTE KEER VERGAF IK JE. JE HEB ME ER GEWOON IN GELUISD, EN JE DENKT DAT IK JE NOG EEN KEER VERGEEF, TERWIJL IK WEET DAT JE ME ACHTER MIJN RUG MET DIE ACHTERLIJKE VRIENDEN VAN JE UITLACHT. HOE KAN JE DENKEN DAT IK ZO STOM BEN. EN ALS JE DENK DAT IK IN DIE ANDEREN GRAP TRAP MOET JE WEL HEEL DOM ZIJN. EN NOG IETS” ze was even stil en keek hem boos aan. Hij keek haar met open mond aan. hij had haar nog nooit zo boos aan. Toen ze zag dat hij niks zei ging ze verder: “IK WIL NIKS MEER MET JE TE MAKEN HEBBEN. IK WIL JE NOOIT MEER ZIEN EN IK WIL JE NIET MEER KENNEN. JE DENKT DAT JE ALLES BEN MAAR DIEP VAN BINNEN BEN JE EEN ZIELIG VENTJE DIE DENKT DAT HIJ ALLES IS OMDAT JE JE ZOGENAAMDE VRIENDEN ACHTER JE HEB. MAAR IK VIND JE GEWOON MAAR ZIELIG. HOE KAN JE IEMAND DIE JE ZOLANG KEN NOU ZOIETS AAN DOEN. JE BEZORGT MENSEN GEWOON VERDRIET, EN JE LIJKT ER NOG PLEZIER IN TE HEBBEN, MAAR ER IS NIKS GRAPPIGS OF LEUKS AAN. DENK JE EVEN SIRIEUS DAT IEMAND ANDERS BEHALVE JIJ EN JE STOMME VRIENDEN HET LEUK VINDEN OF ZO! JE BENT GEWOON EEN ACHTERLIJKE MONGOOL ZONDER GEVOELENS. IK KAN NIET GELOVEN DAT IK OOIT HEEEEEEEEEEL LANG GELEDEN BEVRIEND BEN GEWEEST MET JOU! NOU JE MOET NIET DENKEN DAT IK OOIT NOG IETS MET JE TE MAKEN WIL HEBBEN OF JE WIL KENNEN!” ze voelde zich trillen van woede. Ze verwachtte een uitbarsting van hem, maar die bleef weg. Ze keek hem woest aan en voelde tranen opkomen. Ze zou het liefst verder tegen hem schreeuwen, schreeuwen dat ze niet kon geloven dat ze hem ooit leuk had gevonden maar bleef stil. De stilte duurde langer en langer. Het was bijna ondragelijk. Ze wendde haar ogen af en pakte de brief om hem nog een keer door te lezen.
Toen ze haar hand uitstak om de brief te pakken zag hij hem ook liggen. Verbaast las hij over haar schouder mee.
“Met die andere grap, bedoelde je deze brief?” vroeg hij aarzelend en voorzichtig. Ze knikte afwezig maar zei niks. Ze had geen zin om tegen hem te praten.
“Maar- d-die brief hebben we niet gestuurd!” zei hij verontwaardigd. Ze keek op van haar brief en keek hem ongelovig aan.
“En jij denkt dat ik dat geloof. Jij en je achterlijke vrienden willen mij toch altijd in de maling nemen, nou deze keer helpt het niet, of moet ik het nog duidelijker uitleggen of zo?” zei ze met samengeknepen ogen. Hij zuchtte.
“Ik weet heus wel dat we je altijd in de maling willen nemen, maar we hebben je nooit z’n achterlijke brief gestuurd. Het moet een grap van iemand anders zijn!” Ze keek hem verbaast aan.
“Weet je dat zeker? WANT ALS IK ER ACHTER KOM DAT JE NU LIEGT PRAAT IK NOOIT MEER TEGEN JE EN KIJK JE NIET MEER AAN EN VERGEET JE GEWOON, VANAF NU BESTA JE GEWOON NIET MEER VOOR MIJ!” Ze draaide haar hoofd weg en verborg haar tranen. Waarom was het zo moeilijk. Ze las de brief nog een keer door. Ze had geen idee wat ze ermee aan moest. Ze zou van de week wel een brief terug sturen, ook al wist ze niet hoe. Ze zal wel een manier verzinnen om een brief te versturen. Dan zou ze gewoon op antwoord wachten. Dan zou ze vanzelf zien dat het een leugen was. Gewoon een stomme grap. Ze zuchtte. Zonder dat ze het merkte kneep ze met haar handen de brief samen.
“Gaat het wel?” vroeg de bezorgde stem van Robert. Ivette schrok op uit haar gedachten en viel weer uit.
“WAT DENK JE ZELF, IK WORD BEDROGEN DOOR IEMAND DIE IK EIGENLIJK AL HEEL MIJN LEVEN KEN. DAN WIL HIJ HET GOED MAKEN, IK ACCEPTEER DAT EN DAN ZET HIJ ME VOOR LUL. EN DAN KRIJG IK EEN ACHTERLIJKE BRIEF WAARVAN IK NIKS SNAP EN DIE LUL DIE ME VOOR DE GEK HAD GEHOUDEN PROBEERT HET NOG EEN KEER GOED TE MAKEN, EN SNAPT NIKS VAN MIJ. SNAPT NIET DAT IK HEEL ERG GEKWEST BEN. DAT IK IK..-“ ze hield absurd op met de zin. Het had geen zin om hem af te maken. Ze snapte niet waarom ze ook iets tegen hem zei.
“Ga weg!” siste ze boos. Hij merkte blijkbaar dat het beter was dat hij ging, dus vertrok hij weer. Toen ze hem de trap af hoorde gaan liet ze zich weer achterover vallen. Tranen stroomde over haar wangen, en langzaam viel ze in slaap…
Reacties? |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_*
Laatst aangepast door jackiie op Di Mei 06, 2008 19:48; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Ma Mrt 17, 2008 18:51 |
|
Hoofdstuk 4
Ivette werd ruw door elkaar geschud. Verbaast keek ze op. Voor haar stonden de ouders van Robert.
“Hoe durf je zo stom te doen tegen onze zoon. Je bent gewoon een achterbakse Dreuzel. Hem een beetje pesten. Ik had besloten Dreuzels de kans te geven. Maar nu weet ik zeker dat ik me bij de heer van het duister aan sluit!” Ze draaiden zich om en liepen boos weg. Ivette voelde tranen opkomen. Waarom had Robert gelogen en wat bedoelde ze met Dreuzel en de heer van het duister? Om de deur zag ze Robert staan. Hij keek haar gemeen grijnzend aan. Ivette zuchtte. Hoe had ze hem ooit kunnen vertrouwen. Hij had haar leven al zo verpest! Ze slenterde naar de deur. Ze liep hem straal voorbij. Ze was blij dat hij over een paar weken weer naar die korstschool ging. Hij was er vorig jaar voor het eerst heen geweest. Hij deed er wel opschepperig over, maar ze lette er niet op. Ze was blij dat hij straks weer weg ging. Ze was hem nu al zat! Maar toch zaten die worden van Roberts moeder haar dwars. Ergens had ze het gevoel dat het niet iets goeds was. Ze liep in gedachten gezonken naar beneden. Ze hoorde de voordeur vaag dicht slaan. Ze zuchtte. Waaraan had ze dit te danken. Voor haar stonden haar ouders. Ze zagen er, net als de ouders van Robert net, boos uit. Ivette zuchtte.
“Wat is er?” vroeg ze.
“Hoe durf je zo te doen tegen Robert, hij zegt altijd voor jou klaar te staan, en wat doe je, je pest hem!” riepen ze boos. Nu werd het Ivette te veel. Woedend liep ze terug naar boven.
“JULLIE DENKEN DAT IK HEM PEST, TERWIJL HIJ MIJ PEST!” riep ze woedend voor ze haar kamerdeur dicht gooide. Woedend liet ze zich op bed vallen. Ze haalde iets scherps onder haar kussen vandaan. Ze had zichzelf al een tijdje tegen weten te houden, maar ze kom er niet meer tegen. Ze keek benauwt naar het mesje. Was dit het dan? Nee, niet doen over een tijdje gaat het beter, echt zei een stemmetje in haar hoofd. Ze zuchtte en legde het mesje neer. Ze zuchtte en keek naar het mesje. Wat zou de goede keuze zijn, moest ze er een eind aan maken? Maar dan hadden Robert en zijn vrienden waarschijnlijk hun zin. Ze wierp een laatste blik op het mes en legde hem toen weg. Ze mocht het niet zo laten lopen. Ze slikte, ze moest er gewoon doorheen zien. Misschien lukte dat wel. Met nieuwe moed liep ze naar beneden.
Ze wist niet wat ze moest doen, maar ze moest zeker weten Robert duidelijk maken wat ze van hem vond. Maar wat vond ze eigenlijk van hem? Aan de ene kant vond ze hem leuk, maar ze haatte hem. Hoe kon ze hem dan leuk vinden. Ze zuchtte. Voorzichtig liep ze de kamer binnen. Angstig keek ze haar moeder aan. Haar moeder negeerde haar volkomen. Ze zuchtte nog eens. Hoe kon ze dat nou doen, het was haar eigen dochter nog wel. Haar vader was er weer niet, dus daar kon ze ook niet mee praten. Hij was waarschijnlijk net weggegaan. Waarheen dat wist niemand. Haar vader was de laatste tijd wel vaak weg, dat vond ze wel raar maar dacht er verder niet bij na.
Voorzichtig ging ze bij haar moeder zitten. Haar moeder draaide haar rug naar haar dochter. Ivette deed moeite haar tranen tegen te houden. Gaf haar moeder dan helemaal niks om haar? Was ze dan echt een stuk vuil? Dat kon een rede zijn waarom iedereen zo stom tegen haar deed. Misschien was het wel beter als, als. Ze slikte even. Als ze een eind aan haar leven zou maken? Nee, zo mocht ze niet denken. Ze was niet nutteloos, anders was ze niet hier op de wereld. Ze zuchtte. Haar moeder was blijkbaar niet van plan tegen haar te praten. Snel stond ze op en pakte haar jas, ze zou naar buiten gaan. Naar een plek waar niemand kwam, daar kon ze tenminste nadenken.
Zodra ze de deur uit stapte keken sommige jongeren haar aan. Ze zuchtte. Waarom moesten ze nou naar haar kijken, ze kreeg er de kriebels van. Snel liep ze verder, totdat Robert voor haar stond. Ze slikte even, wat hadden ze toch tegen haar.
“Kom op varkentje, niet zo sago kijken, ik wil niet dat mijn varkentje zo kijkt. Het lijkt wel of ze je pesten,” zei hij met een gemene grijns op zijn gezicht. Ivette zuchtte. Waarom, o waarom toch, moesten ze haar telkens hebben! Wat had ze hun ooit gedaan, waaraan had ze dit toch verdient? Ze slikte even en keek Robert aan.
“Waarom doe je me dit aan?” vroeg ze zachtjes. Robert keek haar verbaast aan.
“Ik doe jou niets aan varkentje, ik doe je niks verkeerds aan, wand dit verdien je. Je bent nou eenmaal een varkentje!” Ze slikte, de tranen stonden in haar ogen maar ze liet het niet merken. Hij mocht niet merken dat die opmerkingen haar pijn deden. Ze moest hem laten weten was ze van hem vond, dit was een mooi moment.
“Weet je Robert,” siste ze. Hij keek haar vragend aan en ze ging verder. “IK VIND JE EEN MIEZERIG JOCH, JE DENKT ECHT DAT JE ALLES KAN MAKEN. JE PEST ANDERE MENSEN. JE BENT GEWOON ZIELIG. JE DENKT DAT JE STOER BEN, MAAR JE BENT PAS STOER ALS JE HET VOOR IEMAND DIE GEPEST WORD OP TE NEMEN. IK ZAL JE NOG EENS WAT ZEGGEN, IK HÁÁT JE!” riep ze woest. Hij leek even uit het veld geslagen, net als de anderen. Hij hervond zich al snel en keek haar met een rood hoofd van woede aan.
“Wie denk je wel niet dat je bent, om zo tegen mij te schreeuwen!” siste hij. Ze slikte even, nu moeste ze volhouden. Hij mocht niet denken dat ze bang voor hem was.
“Ik ben mezelf. Hoe durf je te zeggen dat iemand minder goed is omdat diegene er anders uit ziet. Je bent gewoon een lul die alleen aan zichzelf denkt.” Ze draaide zich om en wou weglopen. Robert liet het er alleen niet bij en pakte haar arm ruw beet. Ze slikte en draaide zich om.
“Wat,” siste ze. Hij tilde haar kin op en siste: “Niet zo bijdehand varkentje. Ze slikte. Hij was heel dichtbij. Het zijn ene hand hield hij haar kin vast, en met de andere haalde hij uit. Hij raakte haar vol in de maag. Ze klapte dubbel van pijn. De tranen stroomde over haar wangen. Ze draaide zich om en rende naar huis.
Onderweg naar huis liep ze langs een auto en keek naar binnen. Toen ze zag wie daar zaten had ze het gevoel dat ze moest kotsen. Daar zaten haar vader en haar tante. Ze zaten te zoenen. De tranen stroomde nog steeds over haar wangen. Hoe kon haar vader hun dit aan doen, hoe kon haar moeder haar zo negeren en hoe kon Robert haar zo afkraken. Ze rende gelijk naar binnen. Binnen rende ze naar boven. Ze was het zat, alles zat. Ze trok het mes onder haar kussen vandaan. Ze zag geen ander optie. Dit was het enige wat er in haar opkwam. Ze pakte het mes vast en kneep er in. De tranen stroomde over haar wangen. Hoe had het ooit zo ver kunnen komen. Ivette dacht er niet meer bij na. Met het mes maakte ze sneeën in haar polsen, steeds meer. Het bloed viel samen met haar tranen op de grond, ze kon het gewoon niet meer aan, ze wou dood. Haar leven had toch geen zin meer. Er kwamen steeds meer sneeën bij. Haar polsen waren intussen rood van het bloed…
|
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_*
Laatst aangepast door jackiie op Di Mei 06, 2008 19:50; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Za Mrt 22, 2008 17:36 |
|
Lisa heel erg bedankt voor je reactie. Hier is het volgende hoofdstuk ik hoop dat jullie het wat vinden. xx Jackie
[Hoofdstuk 5
Er liep een traan over de wangen van Ivette. Ze wist gewoon niet meer wat ze ermee aanmoest. Dit was toch niet normaal. Ze wilde nog een keer met het mesje langs haar arm gaan toen ze Inge door haar hoofd hoorde: “Kom op Ivet, laat je niet zo op je kop zitten. je bent veel beter dan hun. Laat ze lekker kletsen. Je bent veel meer waard van hun allemaal bij elkaar!” Een glimlach sierde haar gezicht. Ze legde het mesje weg en liep maar de badkamer. Voorzichtig zette ze de kraan op lauw water. Inge had gelijk, ze waren het niet waard om voor te sterven! Langzaam spoelde het bloed weg. Ze keek naar haar arm. Er zaten diepe sneeën in ze zuchtte. Het duurde nog wel even voordat ze weg waren. Op dat moment hoorde ze iemand gillen. Ze slikte. Zo te horen kwam het uit haar kamer. Ze slikte weer. Waarschijnlijk had haar moeder het mes gevonden. Snel sprintte ze naar haar slaap kamer. Haar moeder stond daar inderdaad, maar ze keek niet naar het mes. Het leek wel of ze die niet had gezien. In haar handen had ze de brief. De eigenaardige brief.
“Ivet! Waarom heb je dat niet gezegd! Dit is geweldig. Je bent een heks, net als je tante! Je weet wel, tante Ivonne. Oo Ivette, ik ben zo trots op je.” Zo ging haar moeder nog even door. Ivette zuchtte. Waarom moest haar dit overkomen? Ze wou helemaal niet naar dat Zwienstien, of wat het ook was. Het enige wat ze wou was dat Robert en de anderen haar nou eens met rust lieten.
“Weet je wat, morgen gaan we je spullen halen, je mag dan ook wat leuks uitzoeken!” ging haar moeder onverstoord verder. Ivette knikte afwezig. Eigenlijk was het wel grappig. Ze ging naar een school waar ze leerde toveren, dingen zou leren waarvan ze dacht dat het onmogelijk was. Hoe meer ze er aan dacht, hoe meer zin ze er eigenlijk in had. Misschien kon ze dan overnieuw beginnen, nieuwe vrienden zoeken. Gewoon een hele nieuwe start maken. Ze hoopte dat het snel morgen was, dan kon ze lekker met haar moeder winkelen. Naar welke plaat zouden ze eigenlijk gaan? Ze had nog nooit een winkel gezien waar ze die spullen kon kopen.
“Mam,” vroeg ze zachtjes. Haar moeder keek haar aan.
“Wat is er lieverd?” “waar gaan we die spullen halen, ik heb nog nooit een winkel gezien waar we ze kunnen kopen.” Haar moeder glimlachte.
“Lieverd, laat dat maar aan mij over. We gaan morgen naar de Weg-is-weg. Dat is een magische straat, daar haalde mijn zus ook altijd haar spullen voor school, ze is natuurlijk ook naar die school geweest. Ze was wel de enige, maar ga jij je maar lekker vermaken ik spreek je vanavond wel,” na dat gezegd te hebben verliet haar moeder vrolijk haar kamer. Zo te zien was ze heel erg trots.
De dag ging langzaam voorbij. Ze was veel buiten, Ilona was eerder terug gekomen, dus ze vertelde dat ze naar een andere school ging dat was afgesproken. Ilona was erg boos.
“Na alles wat ik voor je heb gedaan, alles wat ik voor jou heb geriskeerd ga je weg. Je gaat gewoon naar een andere school, en laat mij stikken. Je denkt zeker dat je beter kan verdienen dan mij hé? Nou ik zal je eens wat vertellen. ROBERT HEEFT GROOT GELIJK DAT HIJ JE PEST. JE BENT GEWOON EEN DIK minder prettig KIND DIE DENKT DAT ZE ALLES IS. Je verdient gewoon geen vrienden, vooral geen vrienden als ík!” zei Ilona met een kille stem. Bij elk word dat Ilona zei kromp ze in een. Waar had ze dit aan te danken, zei kon er toch ook niets aan doen dat ze een heks was en Ilona niet? Ze vond het heus niet leuk dat ze haar achter moet laten, maar daarom hoeft ze nog niet zo te reageren. Ivette was zo in gedachten dat ze niet merkte dat Ilona boos was weggerend. Ze kon het gewoon niet hebben dat ze naar een andere school ging. Toen Ivette op keek zeg ze dat Ilona weg was. Ze zuchtte. Waar had ze dit leven aan te danken, ze kon gewoon niks goed doen. Een gilletje van frustratie ontsnapte aan haar lippen. Ze haatte dit leven. Het liefst had ze er een eind aan gemaakt, maar dat mocht ze niet doen. Haar studie, daar zou ze zich in gaan verdiepen. Daar zou ze hopelijk nieuwe vrienden maken. Vrienden die haar namen zoals ze was. Langzaam liep ze naar huis. Ze hoopte dat ze hier snel weg kon, naar een plek waar ze wel werd geaccepteerd. Ze wist zeker dat ze dat op Zweinstein zou worden. Even glimlachte ze. Wat zou het heerlijk zijn om hier weg ze zijn. In gedachte liep ze naar boven. Ze keek naar het mes dat op haar bed lag. Het was nog niet verplaatst, en zat onder het bloed. Ze wist niet wat ze er mee moest ze kon het beter voor de zekerheid meenemen, als ze het dan toch zat werd, niemand had, kon ze er als nog een eind aan maken. Ze dacht dat het niet zo ver zou komen, maar voor de zekerheid kon toch geen kwaad? Vast niet. Ze pakte het mes en liep naar de badkamer. Voorzichtig maakte ze het mes schoon. Het bloed dat er aan zat moest er natuurlijk wel af, anders werd alles vies.
Toen ze net klaar was werd ze geroepen.
“Ivette, kom je eten?” riep haar moeder van boven.
“IK KOM!” riep ze snel terug. Ze legde het mes op haar kamer en liep naar beneden. Daar zag ze haar moeder en vader al zitten.
“Gefeliciteerd meid, ik hoor het net van je moeder. Ik ben echt trots op je! Een heks, geweldig!” complimenteerde haar vader haar. Ivette werd rood. Ze was blij dat haar vader trots was. Eindelijk was hij een keer trots. Ze was daar zo blij om. Snel schepte haar moeder op. Ze had haar lievelings gerecht gemaakt, lasagne. Na het eten liep ze naar boven. Ze las nog een keer de brief door, en de spullen die ze moesten kopen. Rond half 10 viel ze in slaap, dromend over de dag erna, hoe ze gingen winkelen!
! |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_*
Laatst aangepast door jackiie op Di Mei 06, 2008 19:51; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Ma Mrt 24, 2008 12:14 |
|
Hoofdstuk 6
De volgende ochtend werd Ivette vroeg wakker. Gelijk herinnerde ze zich de ruzie met Ilona. Ze zuchtte. Ze wist dat die haar niet meer wou zien. Zij kon er toch ook niets aan doen dat ze naar Zweinstein moest. Ze zou Ilona toch ook in de vakanties zien. Mokkend stond ze op. ze had het idee dat dit geen leuke dag zou worden. Heel langzaam kleedde ze zich om. Ze trok in gedachte een trainingsbroek aan met een gekleurd, bijpassend T-shirt er op. Ze wist dat als ze Robert tegen kwam hij haar zou pesten om haar kleren. Eigenlijk maakt het niet uit wat hij denkt, het is toch haar keuze wat ze aantrekt.
Ze glimlachte. Ze zag hem toch alleen in de vakanties, daar was ze heel blij om. Door hem was ze zo onzeker geworden. Vroeger was ze veel vrolijker. Ze kon hem toen wel, maar toen ging hij nog niet met hun om. Sinds hij met hun omgaat pest hij haar, maar alleen als zijn vrienden er bij zijn. Daar is ze een paar dagen geleden achter. Toen is ze er achter gekomen dat hij het alleen maar om zijn reputatie doet. Dat vind ze eigenlijk wel triest. Mensen kleineren om je reputatie groot te houden. Hij heeft eigenlijk een reputatie door anderen te pesten, wat is daar nou leuk aan. Sinds dat is gebeurd is ze erg in zichzelf gekeerd. Maar dat komt ook omdat hij vroeger een hele goede vriend voor haar was, ze deden alles samen. Hij was er altijd voor haar. Nou, nu dus niet meer. Nu doet hij alles om haar kapot te maken, en dat lukt hem nog aardig ook! Vooral in het begin geloofde ze wat hij allemaal zei. dat komt omdat hij altijd zo aardig voor haar was. Daardoor is haar zelfvertrouwen heel erg naar beneden gegaan. Dat is nu ongeveer 5 jaar geleden. Drie jaar heeft ze zo zonder zelfvertrouwen gelopen. Sinds twee jaar ging dat beter. Twee jaar geleden werd ze bevriend met Ilona. Die nam het voor haar op. Eerst vertrouwde ze Ilona niet, ze was altijd heel erg bevriend met hun. Ilona kwam al vaker naar haar toe toen ze haar hadden uitgescholden. Maar eerst zei ze er niets van. Ze dacht weer terug aan het moment dat ze dat wel deed:
Flashback
Ivette liep alleen over straat. Ze had niemand. Een paar jaar geleden had haar beste vriend haar ineens uit gescholden. Eigenlijk kwam ze bijna niet meer buiten. Maar de laatste tijd wel weer vaker. Ilona, een vriendin van hun troost haar de laatste tijd wel als ze haar hadden uitgescholden. Toch vertrouwde ze het niet. Zou het een val zijn. Ze zuchtte.
“Hoi varkentje!” zei een vrolijke stem achter haar. Ivette zuchtte. Ze draaide zich niet om maar liep door. Waarom moesten ze nu precies naar haar toe komen. Ze hoorde dat voetstappen haar volgde. Ze begon nog harder te lopen. Ze moest hier wegkomen. Angstig keek ze om.
“Vies varkentje blijf staan stomme trut!” zei Robert. Ivette slikte, wat moest ze nou doen. Hoe kwam ze van hun af. Ze probeerde haar tranen binnen te houden en liep door. Ineens werd ze ruw beetgepakt. Ze draaide zich om en Robert duwde haar ruw op de grond.
“Laat me los!” siste ze. Tranen stonde in haar ogen, maar ze probeerde ze binnen te houden.
“Huil maar trut, je bent het niet waard om te lev-“ op dat moment werd hij onderbroken. Achter hem stond Ilona. Ze duwde hem ruw opzei en schold hem verrot.
“Lul die je bent heb je niks beters te doen ofzo. Denk je soms dat je stoer bent om iemand zo te pesten, zo voor schut te zetten. Nou ik vind je maar een zielig hoopje dat niets beters te doen heeft. Kom Ivette we gaan ergens anders heen.” Ze hielp Ivette omhoog en trok haar mee.
End flashback
Ja, ze was nu een stuk zelfverzekerder, maar nog niet zo als vroeger, en dat woord het ook nooit meer.
Toen ze eindelijk klaar was liep ze naar beneden. Daar zaten haar ouders al te wachten met het ontbijt. Haar ouders zagen er trots uit. In zich zelf moest ze wel lachen, ze had haar ouders nog nooit zo gezien.
“Goedemorgen schat” zei haar vader vrolijk toen hij haar zag, er klonk iets van trots door zijn stem, alsof hij er trots op was dat ze zijn dochter was. Ze glimlachte even. Ze was heel blij met haar ouders. Haar moeder legde de krant weg. Ze keek met glinsterende ogen naar haar dochter.
“Lekker geslapen lieverd?” vroeg ze vrolijk. Ivette knikte, en ging aan tafel zitten. haar moeder keek haar goedkeurend en trots aan.
“Lieverd, als we snel klaar zijn dan kunnen we naar de Weg-is-weg. Daar gaan we je schoolspullen halen!” zei haar moeder. Ivette knikte.
“Is goed mam!” antwoordde ze haar moeder. Haar vader knikte goedkeurend. Langzaam maar zeker begonnen ze met eten. Ivette merkte niet dat haar ouders af en toe trots naar haar keken, en dan trots weer naar elkaar.
Toen ze eindelijk klaar waren met eten gingen ze naar de Weg-is-weg. Op de Weg-is-weg keek Ivette haar ogen uit. De winkels waren er heel anders. De meeste mensen leken elkaar te kennen. In eens zag ze een mollige vrouw met rood haar voorbij lopen. Hoe kon het dat de mensen de weg hier zo goed wisten? Veel tijd om er over na te denken had ze niet. haar moeder trok haar mee de straat door naar een grote witte winkel. Toen ze binnen waren keek Ivette haar ogen uit.
“Lieverd, dit is goudgrijp, de tovenaars bank. Van je tante mochten we wat geld lenen voor je spullen,” ratelde haar moeder door. Geen winkel dus dacht ze verbaast. Stil volgde ze haar moeder en een vreemd wezen een gang in. Voor een karretje stopte ze en stapte in. Het karretje raasde de gangen door. Ivette werd er een beetje misselijk van. In een gang zag ze rook. Ze zette grote ogen op, hoe kon dat? Maar voor ze wat kon vragen waren ze de gang al weer uit. Voor ze het wist stopte het wagentje en stonden ze voor een kluis. Verbaast keek ze hoe het wezen hem open maakte met een sleuteltje. In de kluis lagen gekke munten. Haar moeder pakte er een paar, daarna liepen ze naar buiten. Op weg naar de winkels waar ze haar spullen zouden kopen.
.
Reacties? |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_*
Laatst aangepast door jackiie op Di Mei 06, 2008 19:52; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Zo Mei 04, 2008 19:10 |
|
HIer is weer een nieuw hoofdstuk zeg me pleace wat je ervan vind
xx Jackiie
Hoofdstuk 7
Ivette lag in de tuin. Het was nu al een week geleden wat ze naar de Weg-is-weg waren geweest. Ze had Inge niet meer gesproken. Inge had gewoon gedaan of ze niet bestond. Dat deed haar wel pijn. Zij kon er toch ook niks aan doen dat ze naar die school moest. Eigenlijk wou ze helemaal niet naar die kostschool, Zweinstein. Natuurlijk, ze was tijdelijk van het gepest af, maar ze wou Inge niet kwijt. Inge stond nu weer bij het vriendenclubje van Robert. Het leek wel of ze erger werd gepest dan eerst, het ergste was dat Inge weer mee deed. Ze scholden haar niet alleen uit, maar lieten haar nu ook struikelen. Telkens als ze langs hun liep weer, weer moest ze op de grond vallen. Het deed pijn, maar dat laat ze meestal niet merken. De laatste keer was ze wel zowat in tranen uitgebarsten, ze was zo vernedert! Ze rilt er nog van als ze er aan denkt. Zo erg was het.
FLASHBACK
“Ivet lieverd, wil je even naar de winkel voor me gaan. We eten vanavond peen, maar ik heb geen peen meer.” Riep haar moeder. Ivette zuchtte.
“Ik ga al!” riep ze maar. Snel liep ze naar buiten. Er was niemand te zien. Mooi! Dacht ze. Snel liep ze de straat over. Het leek wel of de straat was uitgestorven. Er was niemand te zien. Er waren zelfs geen vogels te horen. Ze kwam niemand tegen onderweg naar de winkel. Toen ze in de winkel stond haalde ze opgelucht adem. Ze had het overleeft. Ze was veilig bij de winkel gekomen
Op de een of andere manier was ze de laatste week nog banger voor Robert en zijn vrienden geworden. Ze wist niet waardoor het kwam. Misschien omdat Inge er weer bij stond en het pesten weer erger was geworden. Ze durfde bijna niet meer naar buiten. Dat kwam allemaal door hun. Ze zuchtte. Waarom moesten ze haar eigenlijk altijd hebben. Dat dacht ze de laatste tijd veel. Misschien, dacht ze, misschien verdien ik het wel, ben ik gewoon mismaakt en het niet waard om te leven? Ze zuchtte. Het zou kunnen. Dan was het logisch dat haar zo pestte. Ze wilde haar gewoon duidelijk maken dat ze het leven niet waart was. Ze slikte een paar tranen in en liep naar de peen, zodat ze zo snel mogelijk weer naar huis kon.
Ze haalde diep adem. Ze had net afgerekend en kon de winkel uit. Schichtig keek ze om zich heen. Ze hoopte dat ze ook nu niemand tegen kwam. Niemand te zien! Misschien kom ik toch veilig ook thuis. Dacht ze opgelucht. Snel liep ze richting huis. Het was niet ver, maar toch was ze zenuwachtig. Met een klein beetje geluk kom ik veilig thuis, zonder dat ik Robert of iemand anders tegenkom. Dacht ze hopend. Ze liep zo snel mogelijk verder. Het was niet ver meer. nog maar een paar straten, dan zou ze thuis zijn. Ze zou het redden! Ze zou het redden zonder iemand tegen te komen. Er verscheen een glimlach op haar gezicht. Nog maar 3 straten. Bijna!
Ineen viel ze op de grond. Ze slikte. Dit kon niet waar zijn. Ze kneep haar ogen dicht en wachtte angstig af. Ja hoor, ze hoorde gelach. Het kwam overal om haar heen. Ze slikte. Waarom moesten ze het op het laatste moment nou weer verpesten. Konden ze haar niet even met rust laten? Blijkbaar niet dus! Angstig bleef ze liggen. Wat kon ze anders, anders dan afwachten wat ze gingen doen? Ze hield haar ogen samengeknepen.
“Heey, hier ligt een biggentje, zien jullie dat jongens?” De stem sneed recht door haar hart. Hoe kon Inge haar dit aandoen. Inge wist hoe erg ze dit vond, wat ze had meegemaakt. Waarom moest ze haar nu zelf pesten. Was het niet genoeg dat ze niemand had? Waarschijnlijk niet. Gespannen bleef ze liggen. Ze hoopte dat dit het enige was, maar waarschijnlijk bleef het er niet bij. Zo waren ze niet. Ivette had gelijk, want al snel zei Inge weer iets.
“Kom op varkentje, kan je er niet tegen. Wil je soms dat ik je geheimen verklap kan hoor!” Ivette slikte. Dat deed ze toch niet echt. Dat mocht niet. Ze had beloofd het voor zich te houden.
“Weet je jongens, ons biggetje Ivette was vroeger op onze Robert verliefd, nu nog steeds. Daarom durft ze niks tegen hem te doen. Ze is bang hem te kwetsen. Daarbij heeft ze ooit 1 jaar geleden zelfmoord proberen te plegen!” het groepje schaterde het uit. Ze kwamen niet meer bij van het lachen. Ivette voelde haar tranen branden. Dit had ze in vertrouwen verteld aan Inge. Waarom doet ze haar dit aan? Verdrietig stond Ivette op. Ze wist niet wat ze moest doen, maar ze moest zo snel mogelijk naar huis. Ze kon hier niet blijven. Haar leven was al verpest, maar nu nog meer. En dat allemaal door Inge. Ze wou weglopen, maar ze werd tegen gehouden. Twee handen draaide haar ruw om. Ze keek recht in de ogen van Robert. Even stonden zijn ogen verwart en verbaast, het leek wel of hij medelijden met haar had, maar al snel kwam de kille blik weer terug. Ze zuchtte en keek angstig om zich heen. Iedereen keek haar gemeen aan. Even voelde ze weer tranen op komen, maar waarom zou ze een traan laten voor hun, ze verdiende het niet. Of jij verdient het gewoon niet om te leven! Spookte er een zin door haar hoofd. Snel schudde ze die gedachte van zich af. Misschien was het wel zo, maar dat zou ze niet bij hun toegeven. Ze duwde Robert weg. Hij was even geschrokken, maar herstelde zich bijna gelijk weer. Met een gemene duw duwde hij haar weer op de grond. Zijn kille ogen boorde zich in die van haar. Ze keek hem met grote ogen aan en schopte hem. Zo snel als ze kon stond ze op en rende ze naar huis. Ze hoorde dat ze haar achtervolgd en rende zo snel mogelijk verder. Eindelijk was ze thuis. Ze gooide de peen op tafel en stormde naar boven waar ze snikkend op haar bed viel.
END FLACHBACK
Ivette werd ruw uit haar gedachte verstoord. Haar moeder kwam in de tuis en zei dat er iemand voor haar aan de deur stond. Verbaast liep ze naar de deur toe. Ze zag gelijk het gezicht van Inge, ze keek naar de grond.
“Ivette, kan je me vergeven, het spijt me zo.” fluisterde ze zachtjes.
|
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_* |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Di Mei 20, 2008 14:35 |
|
Hier mijn volgende hoofdstuk iedereen bedankt voor hun reacties
Hoofdstuk 8
De paar nachten daarna sliep ze erg slecht. Ivette had een heleboel problemen. Haar moeder moest getest worden, omdat ze dachten dat ze Kanker had. Ze had tegen Inge gezegd dat ze niks meer met haar te maken wilde hebben, waardoor het pesten steeds erger werd, het leek zelfs alsof ze met de dag erger werden. Het leek wel of ze haar overal volgde en vernederde. Op een gegeven moment durfde ze zelfs niet meer in haar eentje de straat op. Gelukkig zou ze morgen naar Zweinstein gaan, dan zou ze er eindelijk van af zijn. Haar ouders zouden een brief sturen met de uitslag. Ze draaide zich nog een keer om in haar slaap. Ze had een vreselijke nachtmerrie. Ze droomde dat Robert bij haar op school zat en heel haar leven op school verziekte. Gillend werd ze wakker.
“Nee!” riep ze angstig.
In de kamer naast die van haar hoorde ze de deur open gaan. Al snel stond haar moeder in de deuropening. Met snelle voetstappen kwam ze dichter bij en ging op Ivette's bed zitten.
“Lieverd, wat is er? Ik hoorde je schreeuwen, er is toch niks ergs gebeurd?” vroeg ze zacht en lief.
Ivette schudde haar hoofd.
“Nee mama, ik had gewoon een nachtmerrie,” antwoordde ze.
Haar moeder keek haar vragend aan en ze zuchtte. Ze wilde het gewoon niet tegen haar moeder vertellen. Ze kon het niet. Haar ouders dachten dat ze gelukkig was en dat wilde ze graag zo houden. Ze schudden haar hoofd.
“Niks mama, gewoon de zenuwen voor morgen,” zei ze glimlachend.
Het was een pijnlijke glimlach, maar haar moeder trapte er in, ze stond op en liep weg. Al snel viel ze weer in slaap en ze had verder geen nachtmerries meer. Morgen zou ze naar Zweinstein gaan!
De volgende ochtend werd Ivette laat wakker. Het was al half tien ze zuchtte. Aan de ene kant wilde ze zo snel mogelijk hier weg, maar aan de anderen kant, wie weet wat er daar gebeurd. Ze zou zich dan niet alleen in haar kamer terug kunnen trekken. Ze zou waarschijnlijk wel met anderen meiden op een kamer slapen, of zou ze die op slot kunnen doen? Met veel tegenzin begon ze zich aan te kleden. Ze was benieuwd wat er ging gebeuren, en hoe ze naar die school zou gaan. Nadat ze zich had aangekleed liep ze zo langzaam mogelijk naar beneden, waar ze langzaam haar ontbijt opat. Haar moeder keek haar aan.
“Liefje, ik snap dat je het spannend vind, maar ik weet dat je het leuk zal vinden. Maar je moet wel goed blijven eten. Dus eet wat,” zei ze bezorgt.
Vermoeit haalde Ivette haar schouders op. Ze wist gewoon niet wat ze wou. Ze wou wel naar die school, maar aan de andere kant ook niet, wat als ze haar niet mochten? Wat als ze haar daar ook zouden pesten. In gedachten gezonken at ze verder niet wetend wat ze moest doen als ze haar zouden uitschelden. Misschien moest ze toch maar het mesje meenemen, je weet maar nooit. Als het zo ver zou komen, kom ze een eind maken aan haar leven. Ja, dat kon ze doen. Dan waren ze van haar af als ze niemand had. Als ze daar een goede vriendin zou krijgen die haar niet zou verlaten of verraden zou ze het niet doen, ze wou diegene niet pijn doen.
Angstig liep ze achter haar moeder aan over het perron. Ze wist niet wat ze moest doen, of naar toe moest. Eigenlijk wilde ze het liefst naar de andere kant van de wereld en daar een nieuw leven beginnen. Toch zette ze zich er doorheen. Misschien kon ze een nieuw leven op Zweinstein beginnen en kreeg ze daar echte vriendinnen. Niet dat ze dat verwachtte, maar het kon toch. Waarom niet ze was ook maar een mens. Haar moeder pakte haar hand vast en kneep er in.
“We zijn er liefje. Je moet door deze muur heen. Ik wou dat ik mee kon, maar ik moet naar het ziekenhuis voor de uitslag zodra ik het weet krijg je een brief van me goed?” zei ze zacht.
Ivette knikte. Eigenlijk wou ze niet alleen, maar ze moest we. Ze wist hoe belangrijk dit voor haar moeder was. Diep in haar hart wist ze dat ze het nooit zou durven, maar haar moeder wachtte tot ze door de muur heen was. Angstig kneep ze haar ogen dicht en rende op de muur af. Ze leek wel gek. Wie rent er nou als een blinde kip op een massieve, stenen muur af. Angstig wachtte ze op de klap en het gelach van Robert en de anderen die waarschijnlijk ergens achter een muur stonden en zich kapot lachten om haar gedrag. Maar het gelach bleef weg. Verbaast deed ze haar ogen open. Was ze soms nog niet bij de muur. Nee, ze was er echt door heen. Voor haar stond een rode trein met Zweinsteinexpress er op. Met open mond keek ze naar de trein. Ze had niet gedacht dat het echt zou zijn. Maar ze zou echt naar Zweinstein gaan. Ze zou echt leren toveren! Langzaam trok ze haar kar richting de ingang van de trein. Ze voelde een paar ogen in haar rug prikken, maar toen ze omkeek zag ze niks. Ze haalde haar schouders op en liep verder. Het zal wel, ze zal het zich wel verbeeld hebben. Natuurlijk was hier niemand die ze kon. Wie was er nou bij haar uit de buurt een Heks of Tovenaar? Juist, niemand.
Met veel moeite kreeg ze de hutkoffer op de trein. Wat was dat ding zwaar. In de verte zag ze een hoofd met mooi blond haar. Even bleef ze naar het achter hoofd staren, tot er iemand tegen haar opliep. Geschrokken keek ze opzei. Naast haar stond een meisje van ongeveer haar leeftijd. Ze had krullen en zag er aardig, maar betweterig uit.
“O sorry, het spijt me het was niet mijn bedoelding om tegen je aan te lopen,” mompelde het meisje.
Ivette schudde haar hoofd.
“Geeft niet, mijn naam is Ivette,” zei ze.
Ze glimlachte onzeker. Eigenlijk was ze dom. Misschien wou dit meisje geeneens weten wie ze was. maar het meisje glimlachte.
“Ik ben Hermelien, zullen we samen een coupé opzoeken?” vroeg ze.
Ivette knikte. Misschien zou ze het met dit meisje goed kunnen vinden. Ze leek wel aardig en helemaal niet zo als Inge. |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_* |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Di Jun 10, 2008 17:01 |
|
Heey allemaal,, hier is het nieuw hoofstuk, Reacties zijn natuurlijk altijd welkom
Hoofdstuk 9
Ivette keek af en toe angstig richting Hermelien. Ze wist niet of ze haar wel kon vertouwen. Eigenlijk vertouwde ze niemand meer. Het leek wel of Hermelien merkte dat er wat was, want ze keek haar aan en vroeg wat er was. Ivette zuchtte.
“Ik ben gewoon zenuwachtig naar wat er gaat gebeuren,” loog ze.
Hermelien knikte.
“Ja dat is inderdaad spannend. Waar denk jij dat je komt van afdeling. Ik heb gehoord dat je Griffoendor, voor de dappere mensen, Zwadderich, voor de sluwe mensen, Ravenklauw, voor de slimme mensen en als laatst Huffelpuf, voor de overige mensen, hebt. Ik denk dat ik in Ravenklauw komt, maar ik hoop toch wel op Griffoendor. En ik wil echt niet in Zwadderich komen,” zei ze.
Ivette knikte. Ze had er ook verschillende dingen over gehoord. Haar tante had in Griffoendor gezeten, maar haar oom kwam uit Zwadderich. Haar nicht zat nu in de tweede, dat had haar moeder verteld.
“Mij maakt het niet zo veel uit, maar toch hoop ik op Griffoendor, denk ik,” zei ze twijfelend.
Hermelien knikte.
“Dat hoop ik ook. Ken je al mensen van hier,” vroeg ze.
Ivette knikte.
“Ja, mijn nicht zit in de tweede, ik weet niet welke afdeling. En mijn nichtje komt nu ook in de eerste. Jij?” vroeg ze.
Hermelien schudde haar hoofd.
“Nee, uit mijn familie komen alleen maar Dreuzels. Dat vind ik wel jammer, maar mijn ouders zijn trots dat ik ‘anders’ ben.”
Ze glimlachte. Je kon zien dat ze het niet zo erg vond. Dan had je natuurlijk minder kans dat je een vriend of vijand tegen kwam van je oude school. Ivette had daar ook weinig kans van. Robert zat op een of andere kostschool, en de rest zat op het ISW. Gelukkig ging zij er niet heen.
Op dat moment ging de deur van de coupé open. Haar hart leek even stil te staan toen ze zag wie er daar in de deur opening stonden. Haar nicht Kim was niet erg, maar die anderen. Ze slikte. Robert stond naast haar nicht. Opeens kwam er nog een meisje van hun leeftijd achter Kim vandaan. Ze zag gelijk dat het Roos was. Dat was haar andere nichtje. Toch kon het haar even niet boeien. Met angstige ogen keek ze naar Robert. Ze kon het niet geloven dat hij hier was. Dat kon gewoon niet waar zijn. Ze slikte toen ze zag dat hij haar had herkend.
“Zo, dus ons varkenachtig modderbloedje, gaat ook naar Zweinstein toe? Dat gaat dan nog leuk worden. Voor mij dan, voor jou kan het alleen maar een hel big!” spuugde hij.
Hermelien keek hem boos aan. Terwijl haar nichtjes juist lachte! Dat kon ze niet geloven. Hoe konden haar nichtjes dat nou grappig vinden. Maar juist doordat ze gingen lachen sprong Hermelien boos op:
“Je denkt wel dat je stoer bent het hè? Nou ik zal zeggen wat ik vind. Ik vind het maar triest. Je denkt zeker dat je heel wat bent, maar je bent helemaal niks, je bent een stuk vuil die denkt dat hij anderen wat kan maken. Maar onthoud, zit één keer aan haar en ik draai je nek om,” zei ze boos.
Ivette keek haar dankbaar aan. Maar Kim ging voor haar staan.
“Wie denk je wel niet dat je bent om zo tegen hem te praten. Een vies modderbloedje uit de eerste? Laat me niet lachen. En dan denk je dat je hij niemand achter zich heeft of zo. Hij heeft meer vrienden dat jij hoor! Maar blijf maar in die droom modderbloedje. Maar weet wel wie je voor je heb.” zei ze kil.
Ze spuugde voor de schoenen van Hermelien en keek toen naar Ivette. Het leek wel of ze haar nu pas herkende, maar die blik verdween al snel.
“Robert, kunnen we niet gaan. Ik wil niet besmet worden met het Modderbloed virus.” zei ze tegen Robert.
Robert knikte.
“Je hebt helemaal gelijk Ivette. Kom je Roos, je moet niet met zulke mensen omgaan. Ze zijn het niet waart.”
Roos keek met angstige ogen naar Ivette. Je zag dat ze niet weg wilde.
“Ik ga niet mee, ik blijf hier,” mompelde ze.
Kim en Robert, die zich hadden omgedraaid bleven als versteend staan. Met een ruk draaide Kim zich om.
“Roos nu hier komen!” zei ze kil.
Maar Roos schudde vastbesloten haar hoofd. Daardoor leek Kim alleen nog maar bozer te worden.
“Roos, ik wil niet dat je met dát ongedierte omgaat,” Met een arrogante blik wees ze op Ivette. Dit ging Roos te ver.
“Kim, jij bepaald niet met wie ik omgaat, als ik bij mijn nícht wil blijven, blijf ik bij mijn nicht. Je weet best dat als ik iets wil het je toch niet lukt om te veranderen. Dus als je zo nodig bij haar weg wil moet jij dat weten, maar ik blijf!”
Kim keek haar met open mond en samengeknepen ogen aan.
“Dus jij wil met dat ongedierte omgaan! Goed, maar als er iets is hoef je niet bij ons aan te komen. Vanaf nu ben je geen familie meer van mij!” zei ze kil.
Roos haalde onverschillig haar schouders op terwijl ze keek hoe Robert en haar grote zus Kim weg liepen.
Toen ze weg waren zuchtte Roos.
“Sorry Ivet, voor mijn stomme zus. Ik weet echt niet wat ze had,” fluisterde ze.
Ivette haalde haar schouders op.
“Geeft niet Roos, jij kan er ook niks aan doen.”
Roos knikte en ging naast Hermelien zitten.
“Hoe heet je?” vroeg ze aan Hermelien.
Hermelien antwoordde en keek Ivette vragend aan. Die legde uit dat het ze haar nichtje was. Zo ging de tijd door. Ze waren al aardig aan de praat geraakt. Roos en Hermelien konden het ook al aardig goed vinden. Ivette hoopte dat ze met z’n drieën in een afdeling kwam. Intussen waren ze zich aan het omkleden. Ivette en Roos waren al terug, maar Hermelien nog niet. Ineens zag Ivette haar voorbij lopen met een jongen. Het kon haar nu niet zo veel schelen, ze zou haar straks wel weer zien, daarom raakte ze maar in gesprek met haar nichtje, die er toch wel mee zat hoe haar zus deed. |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_* |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Do Jun 19, 2008 14:22 |
|
Hoofdstuk 10
Zenuwachtig stond Ivette met haar nichtje Roos en Hermelien te wachten in de grote zaal. Ze zouden nu worden in gedeeld. Langzaam zette Professor Anderling een krukje met drie poten en een oude hoed op de stoel. Verbaast keek ze naar de hoed. Wat zou dat er nou weer mee te maken hebben. Ze wierp even een blik op Roos, aan haar gezicht te zien wist ze het ook niet. Ineens ging de flap van de hoed omhoog en begon hij te zingen. Ivette had geen zin om te luisteren en keek om zich heen. Het was heel groot in de zaal. Het plafond was hoog en je kon de buitenlucht zien. Toen ze naar de tafels keek zag ze dat de kaarsen zweefde. Ze keek er vol verbazing naar. Hoe kon dat? Zou ze dat ooit leren? Ze had geen idee. Ook zag ze veel leerlingen die veel ouder waren. Ineens zag ze haar nicht en Robert zitten. Ze zaten aan de tafel waar een doek hing met een slang en Zwadderich er onder. Ze zuchtte. Daar zou ze dus niet komen. Ze wilde het niet eens. Ineens werd ze uit haar gedachte verstoord. Professor Anderling begon de namen op te lezen.
“Malfidus, Draco” riep ze.
De blik van Ivette werd weer naar voren getrokken. Ze zag een jongen met witblond, naar achter gekamd haar naar voren lopen.
“ZWADDERICH!” riep de hoed al bijna gelijk.
Ilona keek verbaast. Dus zo worden we ingedeeld, dacht ze verbaast. Zo kwamen er nog een paar namen. De meeste zou ze niet meer herkennen. Ze hoorde wel dat ene Harry Potter en Ron Wemel in Griffoendor waren ingedeeld. Ineens werd de naam van Hermelien omgeroepen. Ivette zag Hermelien naar voren lopen. Ze zag er zenuwachtig uit. Dat was ook wel logisch. Er waren meer dan 500 ogen op je gericht. De hoed leek zijn tijd te nemen, maar na een paar minuten had hij zijn besluit toch genomen:
“GRIEFOENDOR!”
Opgelucht haalde Hermelien adem en riep naar de meest rechtse en rode tafel.
Weer een tijd later werd eindelijk Roos omgeroepen. Ook Roos liep angstig naar voren. Ze wierp een vlugge blik op de tafel van Zwadderich, waar haar zus zat. Maar die keurde haar geen blikwaardig. Ze was duidelijk nog boos. Met trillende knieën ging ze op het krukje zitten. Het bleef een tijdje stil in de zaal. Het enige wat je hoorde was het gesnuif van de zwadderaars. Blijkbaar vonden ze het niet boeiend. Ivette vond het maar asociaal. Eindelijk, na wat wel uren leek, had de hoed, net als bij de andere, zijn keuze gemaakt.
“GRIFFOENDOR!” riep de stem door de zaal. Opgelucht haalde Roos adem en liep naar de tafel van Griffoendor, waar ze naast Hermelien ging zitten. Ze bleef nog even naar de twee meiden kijken. Ze hoopte echt dat ze ook bij hun kwam. Ineens hoorde ze haar naam:
“Schaarlings, Ivette”
Met knikkende knieën liep ze naar voren. Ze durfde niet om zich heen te kijken, bang om flauw te vallen. Toch keek ze even om naar de tafel van Zwadderich. Ze zag dat Kim en Robert haar aandachtig bekeken. Alsof het hun wat boeide waar ze kwam. Snel keek ze naar voren en ging op de kruk zitten. Ze zag dat bijna alle ogen op haar waren gericht. Alleen van de meeste zwadderaars niet.
“Ah, daar gaan we dan. Ja je hebt genoeg moed in je. Alleen het moet er nog uit komen. Je verbergt het omdat je te veel aan het oordeel van de ander geeft. Dat moet je niet doen meisje. Maar je bent ook slim en een goede vriendin als je iemand vertrouwd. Waar deel ik je in, waar deel ik je in? Je wil graag bij één van je nichtjes komen hè? En het liefst bij Roos Wubben. Nou ik weet het antwoordt al,”
“GRIFFOENDOR!” gilde de hoed.
Opgelucht liep Ivette naar Roos en Hermelien en ging tussen hun in zitten.
“Geweldig dat je ook bij ons zit, Ivet!” riep Roos.
Ivette knikte. Ze vond het geweldig dat ze bij haar vriendinnen zat. Ze al helemaal dat ze niet bij die Robert zat, dan zou ze hem minder vaak zien.
Eindelijk was de indelingsceremonie afgelopen. Er waren veel nieuwe leerlingen bij gekomen. Ivette had nog twee andere namen kunnen onthouden. Namelijk Belinda, Simon en Parvati. Het schoolhoofd, Perkamentus, vertelde nog wat, maar ze lette er niet op. Ze was druk in gesprek met Hermelien en Roos. Aan de andere kant van de tafel hoorde ze iemand roepen dat hij honger had. Hermelien zuchtte.
“Je hebt ook altijd van die mensen hè?” vroeg ze.
Roos en Ivette knikte. Wat deed je er aan?
“Eet smakelijk,” hoorde Ivette ineens.
Ze keek voor zich en er was eten verschenen op de tafels. Verbaast keek ze naar het eten. Ook al had je het kunnen raden, ze bleef er verbaast over. Langzaam schepte ze een beetje op. Ze had helemaal geen honger. Ook bleven de worden van Robert door haar hoofd spoken mijn Vies, DIK varkentje ze zuchtte. Ze wist dat ze er zich niks van aan moest trekken. Maar toch deed ze dat wel. Ze wist gewoon dat hij gelijk had. Ze was dik, te dik. Met die gedachten schoof de haar bord naar achter. Verbaast keken Hermelien en Roos haar aan.
“Heb geen honger,” mompelde ze.
“Maar je heb de hele dag nog niks gegeten,” zei Hermelien bezorgd.
Onverschillig haalde ze haar schouders op. Ze moest toch iets doen om af te vallen? Anders zou Robert haar blijven pesten. Ze zag dat Roos en Hermelien haar telkens een bezorgde blik toewierpen, maar trok er zich niks van aan. Ze wachtte toen iedereen klaar was met eten en liep achter de klassenoudste aan naar de leerlingenkamer van griffoendor.
De leerlingenkamer was een gezellige kamer. Er was vooral veel rood. Ivette lette er niet op en liep naar de meiden slaapzaal die de klassenoudste net had aangewezen. Ze zag in haar ooghoeken dat Hermelien en Roos haar volgde. Toen ze boven kwam zag ze een uil op haar bed zitten. Dat was waar ook. Vandaag zou haar moeder de uitslag krijgen. Te horen krijgen of ze echt kanker had. Met een bonzend hart maakte ze de brief open.
Lieve Ivette
Eerst vraag ik je, wis het leuk daar op school. We hopen van wel.
Zoals je weet, heeft je moeder vandaag de uitslag gehad van het onderzoek. We wilde het je eerst eigenlijk niet vertellen. Het is inderdaad slecht nieuws ja. Ik weet niet hoe ik het moet zeggen. Je moeder heeft nog 3 maanden te leven…
Denk er asjeblieft niet te veel aan lieverd. Zorg dat je schoolresultaten er niet onder gaan leiden. Als er iets is, stuur asjeblieft een brief..
Je ouders
Er liep een traan over haar wang. Hoe had het zo kunnen gaan? Mag ze dan helemaal geen geluk hebben? |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_* |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Vr Jul 11, 2008 11:40 |
|
dit hoofdstuk is nog niet gebettat maar ik ga morgen op vakantie dus zet ze er ff op ik post erlijk hier na er nog een zodra ik ze van de betta terug heb en van vakantie terug ben verander ik hem
Hoofdstuk 11
Slaperig deed Ivette haar ogen open. Verbaast keek ze om zich heen. Waar was ze? Toen ze Roos in het bed naast haar zag liggen wist ze het weer. Ze was op Zweinstein! Jammer genoeg zat Robert er ook. Toen ze naar de andere kant van haar bed keek zag ze dat Hermelien ook wakker was. Ivette glimlachte.
“Ook wakker?” vroeg Hermelien vriendelijk.
Ivette knikte en keek naar Roos, die ook langzaam haar ogen open deed.
“Ook wakker slaapkop?” zei Hermelien grijnzend.
Roos knikte slaperig, maar zei niks. Snel kleedde Roos en Ivette zich om. Hermelien stond al in haar gewaad, ze had waarschijnlijk op hun gewacht. Ongeduldig keek ze hun aan.
“Schiet eens op, we komen te laat voor onze eerste les! Dat mag echt iet gebeuren. Ik wil niet de eerste dag al te laat komen!”
Ivette zuchte. Hoe kon ze nou de eerste dag al zo zijn. Als dat het hele jaar door ging zou ze gek worden. Ze keek naar Roos. Zo te zien dacht die het zelfde, maar ze lieten het niet merken.
Toen ze eindelijk aangekleed waren liepen ze met z’n drieën naar de grote zaal. Ze hadden nog een kwartier om bij het lokaal te komen en moesten nog wat zoeken dus pakte ze snel een broodje en liepen weg. In haar ooghoeken zag ze Robert en kim naar haar kijken en lachten. Het leek wel of er een baksteen in haar maag viel. Zou het kunnen dat ze dachten dat ze niks anders kon dan eten? Ze had ineens helemaal geen trek meer en gooide het broodje in de prullenbak toen ze zeg dat Hermelien en Roos even niet keken. Ze had geen zin in vragen, dus gooide ze het weg als ze niet keken. Zo normaal mogelijk liep ze verder. Ze voelde dat ze een beetje draaierig werd, maar ze trok zich er niks van aan. Ze ging wel even wat langzamer lopen zodat het wat minder werd, maar toen Roos en Hermelien bezorgt omkeken ging ze snel weer wat sneller lopen. Toen ze weer naast hun liep keek Roos haar bezorgt aan.
“Meis, wat is er. Je ziet er niet goed uit, een beetje bleekjes.” Zei ze bezorgt
Ivette slikte.
“Er is niks,” bracht ze moeizaam uit.
Haar stem klonk moe en zacht, maar ze probeerde zich er niks van aan te trekken. De andere keken haar met opgetrokken wenkbrauwen aan, maar zei niks. Snel liepen ze naar hun eerste les, toverdranken. Dat kregen ze van ene professor Sneep.
Hijgend kwamen ze het lokaal binnen. Ze waren nog maar net op tijd. Snel gingen ze zitten. Er waren bankjes voor twee. Hermelien en Roos gingen naast elkaar zitten. Mokkend ging ze naast een zwadderaar zitten, het was het enige plek je dat open was, anders moest ze alleen zitten. Langzaam pakte ze haar spullen terwijl de leraar begon met zijn les. De woorden gingen een beetje langs haar heen. Toch schrok ze toen hij tegen iemand begon te praten. Angstig keek ze op, maar gelukkig had hij het niet tegen haar. Met kloppend hart keek ze om zich heen. Hij stond voor een jongen met zwart, warrig haar. De jongen keek geschrokken naar de leraar.
“D-dat weet ik niet meneer,” mompelde hij.
Naast zich hoorde ze de zwadderaar lachen. Ze voelde zich boos worden. Wat was dat een misselijke streek. Hoe kon een jongen van 11 nou die dingen weten, terwijl het pas de eerste les was. Toch hield ze zich stil. Ze hoorde niks van wat er werd gezegd. Door het hatelijke gelach van de zwadderaars moest ze niet gewild denken aan de eerste keer dat Robert haar had geslagen, echt geslagen. Ze was zo verbaast geweest, maar de klap was ook zo hard aangekomen. Iedereen stond er bij, maar niemand had wat gedaan. Ze had hulpeloos op de grond gelegen. En iedereen had haar uitgelachen.
Flashback.
“Heey Ivette,”
Verbaast keek ze om en zag Robert staan. Vrolijk liep ze naar hem toe. Het was haar enigste vriend, en vertrouwde hem volledig. Ze zag wel dat hij bij een groepje stond, maar het boeide haar niet echt.
“Hoi Robert, hoe gaat het” zei ze met haar zachte stem.
Ze was net 6 geworden en had niet veel verstand van pesten. Toch vertrouwde ze de mensen achter hem niet. Vooral niet toen ze zag dat Robert zijn ogen tot spleetjes trok.
“Wat praat je tegen mij. Ik ken je geeneens!” zei hij kil.
Ze keek hem verbaast aan. Was hij soms vergeten dat ze vrienden zijn, of herkent hij haar gewoon niet?
“Robert, ik ben het. Ivette. Herken je me soms niet?” vroeg ze verbaast.
Angstig bleef ze staan. Ze durfde hem niet aan te kijken. Opeens werd ze geduwd. Met een klap kwam ze op de grond terecht. Geschrokken keek ze omhoog. Ze keek in het grijnzende gezicht van Robert. Ze wist niet wat ze moest. Opeens voelde ze zijn hand in haar maag. Zijn hand was een vuist geworden en raakte haar nog een keer, en nog eens. Ze kon bijna geen adem meer halen. Wat bezielde Robert toch. Ze waren toch vrienden? Ivette snapte er niks meer van. De klappen hielde op. Angstig keek ze omhoog. Haar ogen stonden hoopvol. Maar zodra ze het gezicht van Robert zag. Zakte de hoopvolle blik weg. Er was iets anders. Voor ze kon bedenken wat het was, voelde ze iets in haar zij. Toen ze opzei keek zag ze de voet van Robert weer dichter bij gekomen. Hij was gestopt met slaan, maar was begonnen met schoppen. De trap kwam tegen haar hoofd, en ze verloor haar bewustzijn..
Eind flashback
Geschrokken keek ze op. Voor haar stond een woedende professor Sneep.
“Dus, jufrouw Schaarlings, u denkt dat u inslaap mag vallen in mijn les. Nou ik al u verzekeren dat dát niet mag. Komt u vanavond maar een uurtje terug, dan zullen we zien of u nog durft te slapen in mijn les,” zei hij kil.
Toen hij terug liep naar zijn bureau verloor Ivette haar bewustzijn weer, ze had te lang niet gegeten.. |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_* |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Vr Jul 11, 2008 12:01 |
|
hier is dan het laatste hoofdstuk voor ik op vakantie ga reacteis zijn welkom
Hoofdstuk 12
Langzaam deed Ivette haar ogen open. Het licht op de ziekenzaal was uit, wat inhield dat het avond was. Langzaam legde ze haar hand op haar buik, die pijn deed. Langzaam sloot ze haar ogen, ze kon er gewoon niet tegen. Waarom hadden ze haar niet blijven liggen, ze was toch voor niemand belangrijk. Naast haar zuchtte iemand hoorbaar. Geschrokken deed ze haar ogen weer open, en keek opzij. Met grote ogen keek ze naar de jongen die naast haar zat. Het was een jongen, ongeveer een jaar ouder met stekeltjes en een matje. Met een schrok herkende ze hem.
”W-wat doe jij hier!” vroeg ze geschrokken.
De jongen sloeg beschamend zijn ogen neer, alsof hij haar niet durfde aan te kijken. Dat hij bang was dat ze boos op hem zou worden, nou ze was al boos op hem. Toch wachtte ze rustig op antwoord. En na een korte stilte kreeg ze die:
“Ik moest je zien Ivette. Het spijt me zo. Ik had nooit verwacht dat het je zoveel pijn zou doen, dat je jezelf zou uithongeren.”
Ze zag oprechte spijt in zijn ogen, maar toch vertrouwde ze hem niet. Ze kon hem gewoon niet vertrouwen. Toen begon hij weer te spreken.
“toen ik het hoorde ben ik naar de ziekenzaal toegaan. Nu pas merk ik hoeveel je voor me betekent-”
Ze dacht even dat ze afschuw op zijn gezicht zag, maar het was net zo snel verdwenen, als het was gekomen.
“Ik hoorde het dus en bedenk me nu pas dat ik weer vrienden met je wil zijn. Natuurlijk snap ik dat je het niet gelooft, maar asjeblieft, het betekent zoveel voor me. Vooral nu ik heb gezien wat ik je heb aangedaan.” Het klonk wanhopig, maar toch klonk er ook iets van walging door zijn stem.
Het leek wel gespeeld.
“Maar Robert, ik weet het gewoon niet. Je hebt al heel me leven verpest, wie zegt dat je dat niet nog een keer van plan ben. Ik weet gewoon niet wat ik moet geloven. Ik weet het niet meer. Ik zou je graag geloven, maar iets zegt me dat je het niet meent, dat je gewoon weer een spelletje met me speelt, en ik wil niet dat er nóg een keer met me gespeeld word. Dat zou ik zou het gewoon niet meer aankunnen,”zei ze waarheidsgetrouw.
Robert keek haar hulpeloos aan en legde zijn hand op haar haar.
“Waarom zou ik je dat nog een keer aan doen, ik heb net gezien wat het met je doet dat ik zo heb gedaan, dat ik je heb uitgescholden tot je jezelf ging uithongeren. Dat wil ik echt niet nog een keer. Want dan ben ik je misschien echt kwijt, en dat zou gewoon zonde zijn, want ik weet nog van vroeger dat je gewoon een heel vrolijk en aardig meisje ben. Dat meisje wil ik weer terug, terug als vriendin. Ik wil niet dat ze boos op me is, of een einde aan haar leven maakt. Dat is gewoon zonde.”
Hij zei het op z’n toon dat ze hem moest geloven. Ze kon gewoon niets ander, dus knikte ze maar, niet wetend wat ze anders moest doen. Ze keek even naar de ander kant om te kijken of Madam Pleister niet in de buurt was, want dan hadden ze een heel groot probleem. Maar daardoor zag ze niet dat Robert een kleine duivelse grijns op zijn gezicht had, een grijns die niet veel goeds te voorspellen had. Helemaal niks goeds…
Ivette was weer in slaap gevallen. Robert was net weg. Hij had gezegd dat hij weg moest, omdat hij anders misschien wel betrapt werd, en straf zou krijgen. Ze vond het onzin, nu kon hij ook betrapt worden, maar ze vond het niet erg, nu kon ze tenminste nadenken. Waarom was hij nu opeens zo veranderd, was het soms een val? Nee toch? Dat zou ze echt niet aankunnen nu. Het was al zwaar genoeg. Als ze nu ook nog eens het slachtoffer van Robert moest worden, dan zou haar leven echt een hel worden. Niet dat het dat hiervoor niet was, maar ze was er aan gewent, alleen zou het dan alleen maar erger worden. Dat kon ze er nu even niet bij hebben. Ze hoopte dat hij dat snapte. Met die gedachtes in haar hoofd viel ze vermoeit in slaap. Ze was nog te zwak om lang op te blijven.
De volgende ochtend werd ze met moeite wakker. Toen ze naast haar keek zag ze Madam pleister staan. Vermoeit deed ze haar ogen weer dicht. Wat moest dat mens zo vroeg aan haar bed. Dat was toch niet meer gezond? Maar jammer genoeg voor Ivette had Madam Pleister gezien dat ze wakker was. Ze slaakte een kreetje van vreugde.
“Ze is wakker, eindelijk na 2 weken in coma te hebben gelegen is ze eindelijk wakker! Meisje, vertel wat weet je nog!” Madam Pleister klonk veel te opgewonden naar haar zin, maar toch deed Ivette haar ogen weer open. Haar ogen moesten even aan het licht wennen. Toen ze gewent waren zag ze dat Madam Pleister haar wachtend aan keek. Ze zuchtte. Kon dat mens niet een ander moment uitzoeken om haar te wekken ofzo?
“Ik herinner me dat ik moe ben en wil slapen!”siste ze boos.
Madam pleister liep beledigd weg, maar ze trok zich er niks van aan. Zat mens moest niet zo vroeg aan haar bed staan. Nu kon ze vast niet meer slapen. Mokkend keek ze omhoog, maar toen er wat tijd verstreken was, begon ze een liedje te neuriën. Dat zong Kim altijd, voor dit allemaal gebeurde. Ze zei dat ze nooit zo mocht worden. Ivette glimlachtte. Dat was ze ook niet van plan. Alles zou nu beter gaan. Het was weer goed tussen haar en Robert, en ze had altijd Hermelien en Roos nog. Ze was zo blij dat ze hun had.
Ze schrok op uit haar gedachte door geluid op de gang en voetstappen die haar kant op kwamen. Toen ze om keek zag ze Hermelien en Roos staan.
“ZE IS WAKKER!” gilde Hermelien blij.
Roos omhelsde haar nichtje stevig.
“Wedachten dat je het niet zou halen, je bent twee weken buiten westen geweest. Je had gewoon helemaal niet meer gegeten, vertelde madam Pleister. Asjeblieft, laat ons NOOIT meer zo schrikken!” zei Roos in een adem.
Ivette knikte. Ze kon het niet beloven, maar ze wou niet dat ze zich nog meer zorgen zoude maken.
Opeens ging de deur van de ziekenzaal nog een keer open. Verbaast keek ze om. Ze was de enige die op de ziekenzaal lag, en Robert had gezegd dat hij alleen ’s avonds kwam. Dus wie kon het zijn? Toen ze zag wie het was viel haar mond open van verbazing. In de deuropening stond een snikkende Kim. Toen ze dichterbij kwam duwde ze Hermelien en Roos zonder pardon opzei.
“Meis, je heb me zo laten schrikken. Hoe kon je jezelf nou uithongeren. Je hebt een prachtig figuur.” Zei ze met tranen in haar ogen.
Ivette keek haar nicht aan. Hoe kon ze nou zeggen dat ze een mooi figuur had. Ze was dik en lelijk. Kim had zelf niks te klagen, ze was slank en kon iedereen krijgen die ze wou. Ze hoorde niet voor niets bij de populaire zwadderaars. Ze was gewoon een voorbeeld van hét perfecte meisje. Meer zij, Ivette was zo lelijk en dik. Niemand wou haar. Het verbaasde haar al dat Roos en Hermelien bevriend met haar wouden zijn. Toch zei ze dat niet tegen Kim. Ze was al blij dat Kim gekomen was ze dacht dat ze niks meer met haar te maken wou hebben. Kim leek haar gedachte te lezen en zei:
“Het spijt me zo ik had nooit zo mogen doen in de trein, ik had tegen Robert moeten zeggen dat hij moest stoppen! Hij heeft je zo vernedert, en ik deed gewoon mee. Kan je me ooit vergeven!” snikte ze.
Ivette kon het niet meer aan.
“Kim, ik kan niet boos op je blijven op de een of andere manier kan dat niet, maar ga niet huilen, daar kan ik niet tegen, dat weet je.”
Roos knikte.
“Ik moet gaan, de andere wachten op me, maar beloof me, pas op met Robert, ik kan niks zeggen, maar pas op.”
Na dat gezegd te hebben liep ze de deur uit, Ivette, Roos en Hermelien verbaast achterlatend. |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_* |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Ma Aug 11, 2008 13:27 |
|
Hoofdstuk 13
Langzaam deed Ivette haar ogen open. Het was al de zesde dag en ze zou vandaag misschien weg mogen, ook al was Madame Pleister het er niet mee eens. Toen ze wakker werd stond Madame Pleister al aan haar bed.
“Ik doe eerst nog een onderzoek,” zei ze toen ze zag dat Ivette wat wilde zeggen. Pissig deed ze haar mond weer dicht, en wachtte tot het onderzoek zou beginnen. Intussen dwaalde haar gedachte weer af. Overdag had ze bijna nooit bezoek, zelfs Hermelien en Roos kwamen bijna nooit langs, en als ze er waren moesten ze ineens weer weg, en waren ze binnen een half uur al de ziekenzaal uit, met de belofte de dag erna terug te komen en langer te blijven, maar nog steeds waren ze niet geweest. Wel kwam Robert elke avond, hij kon overdag komen, omdat hij bang was dat haar andere vriendinnen zouden komen. Ook al zei ze dat ze het niet erg vond, toch kwam hij liever niet. Maar vandaag mocht ze misschien naar de leerlingenkamer, en zou vragen waarom ze zo raar tegen haar deden.
“Juffrouw Schaarlings, weet je zeker dat u er goed genoeg aan toe bent, en belooft gewoon te eten?” vroeg Madam Pleister zorgzaam. Ivette knikte afwezig, en na nog drie of vier onderzoeken mocht ze eindelijk van de ziekenzaal af. Snel liep ze naar de deur toe en trok hem open, ze hoorde Madam Pleister iets roepen, maar zo snel ze kon deed ze de deur van de ziekenzaal dicht, bang dat ze anders toch nog teruggeroepen zou worden.
Ivette liep door de verlaten gangen, het was zaterdag en de meeste mensen sliepen nog, maar in de leerlingenkamer was het heel druk. Toen ze haar echter zagen vielen ze stil, waardoor Ivette een ongemakkelijk gevoel kreeg. De meeste keken haar een beetje ongemakkelijk aan, andere keken juist weg of spottend. Op dat moment kwam Roos naar voren, maar die zei niks. Het liefst wilde Ivette weg lopen, en toch haar vriendin om de nek vliegen, maar haar voeten stonden geen van beide toe. Een paar minuten stond ze radeloos en alleen, totdat ze zag dat één van de jongens in een hoekje haar raar aankeken. De een had Rood haar en zag er slungelig uit, de ander was wat kleiner, had zwart haar en een bril, Ron Wemel en Harry Potter. Eerst kon ze hun blik niet thuisbrengen, maar toen ze hem herkende voelde ze zich nog ongemakkelijker. Zo keken Robert en zijn vrienden ook altijd voor ze haar iets deden. Ze slikte, wat zouden ze van haar moeten? Wat was hier aan de hand, waarom staarde iedereen zo naar haar. Van het een op het andere moment draaide Roos zich om en kwam Hermelien naast haar staan en samen kregen ze de slappe lach. Ivette keek haar vriendinnen vragend aan, maar zei niks, wetend dat alles fout kon zijn. Uiteindelijk begon Ron Wemel te praten. “Wat doe je hier, hoor jij niet bij de Zwadderaars te zijn, dat zei Roos, je gaat met Zwadderaars om, toch Roos,” vroeg hij.
Roos werd rood, maar zei niks. Ivette kneep haar ogen samen, en zei zo rustig mogelijk: “En waar heeft Roos dat vandaan,”
Roos werd zo mogelijk nog roder en mompelde, “Ik heb het met mijn eigen ogen gezien,” de ogen van Ivette werden groot, maar door het volgende wist ze dat Roos loog, “Je stond met die Malfidus te praten of jullie de beste vrienden waren, en dat was niet echt aardig tegenover ons,” voor het eerst keek Roos op en had een gemene uitdrukking op haar gezicht.
Ivette kon niks anders doen dan verbaast naar Roos blijven kijken. Waar had ze dat vandaan? Met een ruk draaide Ivette zich om en liep de leerlingenkamer uit. Ze kon niet geloven dat haar bloedeigen nicht haar dit aan doen, als het nog waar was oké, maar ze heeft nooit met die Malfidus gepraat, laat staan over haar eigen vriendinnen.
Woedend, verdrietig, maar vooral gekwetst liep Ivette door de gangen van Zweinstein. Met een zucht liet ze zich tegen de muur op een verlaten gang zitten. Ze vocht tegen de tranen, ze mocht niet meer huilen, ze had in haar leven al teveel gehuild, teveel tranen aan mensen verspeeld, mensen die gewoon niet om haar gaven. Waarom zou ze dan nu weer huilen, ze waren het niet waard, hield ze zichzelf voor. Toch brandde de tranen achter haar ogen. Langzaam maar zeker drongen ze door haar gesloten oogleden, maar werden gelijk weer ruw afgeveegd, ze mocht echt niet huilen, ze waren het niet waard, ze waren het echt niet waard, bleef ze zachtjes zeggen. Ineens voelde ze een arm om zich heen, maar ze kon het niet opbrengen om op te kijken en er achter komen wie dat deed. Het enige wat ze deed was snikken, waarom moest alles haar nou zo afgaan. Ze nam geeneens meer de moeite om haar tranen weg te vegen, het waren er te veel. Ineens voelde ze dat iemand haar kin optilde en deed langzaam haar ogen open. Naast haar zat Robert, hij veegde zachtjes haar tranen weg maar zei niks. Ze haalde diep en schokkerig adem. Waarom moest hij haar juist nu zien? Het leek hem echter niets uit te maken dat ze er niet uitzag, hij probeerde haar alleen maar te troosten.
Langzaam werd Ivette wat rustiger en keek op.
“Dank je,” zei ze zachtjes.
Hij glimlachte maar zei niks. Hij stond op en stak zijn hand uit. Aarzelend pakte ze hem aan en liet zich omhoog trekken.
“Vertel nou eens wat er is gebeurd,” zei hij zachtjes.
Ivette sloeg haar ogen neer en zuchtte. Langzaam begon ze te vertellen, maar keek niet op. Langzaam kwam alles er uit, alles wat er in de leerlingenkamer was gebeurd. Robert zei niks, maar sloeg troostend een arm om haar heen. Hij wou haar meenemen naar buiten, maar ze hield hem tegen.
“Ik denk dat het beter is als ik gewoon naar de leerlingenkamer ga, ik moet er toch ooit heen, ik denk dat ik er maar aan moet wennen,” zei ze zachtjes. Het leek even of Robert twijfelde, maar knikte. Ivette glimlachte dankbaar en liep ze snel mogelijk weg. Toen ze bij de leerlingenkamer kwam was het nog steeds druk en de mensen wierpen woedende blikken op haar. Ze slikte maar hield haar hoofd omhoog. Ze snel mogelijk liep ze naar de slaapzaal, ze probeerde niet op de rotte opmerkingen te letten, maar ze was blij dat ze eindelijk boven was, snel liep ze naar de slaapzaal maar bleef in de deuropening staan. |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_* |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Ma Sep 01, 2008 7:54 |
|
Hoofdstuk 14
Ivette kneep even haar ogen toe, maar liep toen naar haar bed zonder Hermelien en Roos aan te kijken. Ze hoefde hen niet te zien, nu niet en nooit meer! Ze ging op haar bed liggen en zuchtte. Waarom moest het leven zo hard zijn, kan het dan niemand iets schelen hoe ze zich voelde? Ja, dat kon iemand wel. Sinds kort kon het Robert weer wat schelen, anders was hij niet naar haar toe gekomen. Langzaam ging ze op haar rug liggen en keek naar het plafond van haar hemelbed, wat is er gebeurd dat Roos zo loog? Eigenlijk wilde ze het niet weten, ze wilde er gewoon niet aan denken. Langzaam vielen haar ogen dicht, ze hoorde het al niet meer toen de twee meiden de slaapzaal verlieten. Ze sliep nog toen ze die avond weer boven kwamen…
De weken gingen langzaam voorbij. Elke dag ging het ongeveer het zelfde, dag in dag uit; als Ivette opstond, naar de leerlingenkamer liep of ze de griffoendors nou gewoon ergens tegen kwam. Ze werd uitgescholden of genegeerd, ze raakte er aan gewend, maar leuk was het niet. Het leek wel of ze haar geen geluk gunden in haar leven. Meestal liep ze gewoon met opgeheven hoofd langs. Natuurlijk het deed haar wel pijn, maar wat moest ze anders? De ene dag was het moeilijker dan de andere. Vandaag was het één van de moeilijkere dagen. Ze wist niet waarom, maar ze had een slecht voorgevoel. In haar eentje sjokte ze door de gangen van Zweinstein. Ze had op dit moment geen les, omdat Banning ziek was. Ze had niks te doen. Haar afdeling haatte haar, en Robert, de enige die normaal tegen haar deed, had les. Zuchtend liep ze naar buiten. Ze zag een grote eik staan, en ging er onder zitten. Ze pakte een veer, wat inkt en een rol perkament uit haar tas, en begon te tekenen.
Toen ze de laatste paar streepjes aan haar tekening wilde toevoegen, vloog er iets tegen haar arm aan. Ze zuchtte, ze bleven bezig. Pissig keek ze opzij, kijkend naar wat er tegen haar arm was gegooid. Verbaast keek ze naar de uil die naarst haar was geland. Haastig pakte ze het briefje dat aan de poot van de uil zat. Ze herkende het handschrift van haar vader. Haar hart klopte in haar keel, ze durfde hem bijna niet open te maken. ’Maar misschien is het goed nieuws,’ zei een stemmetje in haar hoofd. Met trillende handen, en een bonzend hart, maakte ze de brief open. Ze slikte even, en las de brief.
Lieve Ivette,
Ik heb slecht nieuws, heel slecht. Ik vind het moeilijk om te vertellen, en ik weet eigenlijk ook niet HOE ik het je moet vertellen. Laat ik maar bij het begin beginnen, ik denkt dat dat het handigst is. Ik heb natuurlijk verteld dat je moeder ziek is, dodelijk ziek. Ik heb je ook verteld dat ze binnen een bepaalde tijd dood zou gaan. Het was bijna onmogelijk om haar te genezen. Het is ook niet gelukt om je moeder te genezen lieverd! Ik vind het heel vervelden om te vertellen, maar ik vind dat je het moet weten, het was toch je moeder.
Oké, ik draai er niet langer omheen. Je moeder is afgelopen nacht gestorven, ze was niet meer te redden. Hou je sterk liefje, ik weet niet wat ik zonder je zou moeten.
Je vader
Toen ze de brief uit had, stroomde de tranen over haar wangen, ze wist dat deze dag zou komen, maar waarom nu, waarom moest ze nu haar moeder kwijt raken? Ze liet de brief vallen en sloeg haar handen voor haar ogen. Ze wist niet wat ze moest doen, waarom was haar leven zo hard en pijnlijk. Ze haalde diep adem, maar was ontroost baar. Ze kon niet stoppen met huilen, een van de weinige personen waar ze om gaf, was weg, voor goed. Ze zou haar moeder nooit meer zien, nooit meer met haar praten. Ze zou haar moeder nooit meer horen lachen, ze zou nooit meer boos op Ivette kunnen worden. Ze zuchtte, de tranen bleven over haar wangen stromen. Ze haalde haar handen voor haar ogen vandaan en keek naar boven. Langzaam droogde haar tranen, maar van binnen was ze gebroken. Ze hoorde lachende stemmen dichter bij komen, maar lette er niet op. Het kon haar niet meer schelen, niks kon haar schelen. Ze keek naar de wolken en werd langzaam rustig, ze stond op en liep naar binnen, ze had geen zin om langer hier te blijven, ze gistte de brief van de grond en liep droevig het grote gebouw in.
Na een paar uur lopen kwam ze Robert tegen. Ze glimlachte.
“Robert, ik moet je wat vertellen,” zei ze verdrietig.
Hij keek haar met opgetrokken wenkbrauwen aan.
“Jij, een smerig varkenachtig modderbloedje, moet niks,” zei hij kil.
Ivette keek hem met grote ogen aan, maar zag dat hij zijn toverstok trok en hem op haar richtte. Ze draaide zich om en rende verdrietig naar de kamer van Griffoendor, hoe had ze hem ooit kunnen vertrouwen, ze had kunnen weten dat hij haar weer pijn zou doen. Ze was gewoon naïef geweest. Maar dat zou ze niet nog eens zijn, nee! Dit keer zou ze beter weten.
Op dat moment ging de deur van de slaapzaal open en keek ze naar Roos, die haar kil aankeek. Ze slikte, misschien hoorde ze hier niet thuis. Kon ze beter gaan.
“Ik zie dat er hier al iemand is, nou laat dan maar, kom Hermelien, we gaan,” zei ze kil, voordat ze de deur weer dicht deed. Toen Roos de deur dicht deed, wist Ivette het zeker, ze hoorde hier niet. Ze pakte wat inkt, een veer en perkament en begon te schrijven.
Toen ze het af had las ze het nog een keer door:
Hoi allemaal
Ik weet dat jullie geen brief van mij willen, maar ik troost je, het is de laatste brief die ik ooit zal schrijven. Ik heb er echt geen zin meer in. Iedereen laat me in de steek. Ik weet niet waarom, maar het lijkt wel of niemand me het leven gunt.
Eerst wordt ik al heel lang gepest door Robert en zijn vrienden thuis. Dan als ik naar een nieuwe school ga, en hij er zit, wint hij mijn vertrouwen, hangt mijn eigen nicht Roos een leugen op over dat ik weet ik het wat tegen Malfidus heb verteld, maar even voor de duidelijkheid, ik praat niet met Malfidus. Maar het is al goed Roos. Dan een paar weken later kom ik te horen dat mijn moeder is gestorven aan Kanker, ja mijn moeder is VANDAAG GESTORVEN! Dan als ik naar Robert toe ga, laat hij me weer stikken, wat is dit voor een wereld? Ik hoor hier gewoon niet thuis, daarom maak ik er zo een einde aan, het hoeft niet meer van mij, nee. Ik ga straks weg en voorgoed. Eindelijk verlost van de pestkoppen. Want naast Roos had ik nog een vriendin hier, maar die heeft kant gekozen, net als mijn bloed eigen nicht Kim, eigenlijk zal ik jullie niet missen, jullie hebben me teveel pijn gedaan, vaarwel.
Ivette.
Ze slikte haar tranen weg, en liep naar buiten, richting het verboden bos. |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_* |
|
|
|
jackiie
2e jaars
Verdiend:
91 Sikkels
Woonplaats: monster
|
Geplaatst:
Zo Sep 28, 2008 12:53 |
|
[size=18hezter bedankt voor je reactie;)[/size]
Hoofdstuk 15
Verbaast keek Hermelien naar Ivette die langs liep. Ze leek van slag, maar waardoor? Ze merkte niet dat Roos tegen haar praatte en volgde Ivette met haar blik. Ze liep naar het verboden bos. Verbaast stond Hermelien op en liep naar de slaapzaal. Daar aangekomen was er niemand te zien. Hermelien plofte op haar bed en dacht na. Waarom was het zo ingewikkeld allemaal! Niemand praatte meer met Ivette, terwijl ze niet echt bewust leek waarom, misschien had Roos wel gelogen? Kon dat, zou het kunnen dat Roos gewoon haar nicht haatte? Ze zuchtte, ze zou er toch niet achter komen. Chagrijnig opende ze haar ogen en zag gelijk een briefje liggen. Verbaast stond ze op en liep er naar toe. Ze vouwde hem open en las hem hardop voor zichzelf.
‘Hoi allemaal
Ik weet dat jullie geen brief van mij willen, maar ik troost je, het is de laatste brief die ik ooit zal schrijven. Ik heb er echt geen zin meer in. iedereen laat me in de steek. Ik weet niet waarom, maar het lijkt wel of niemand me het leven gunt.
Eerst wordt ik al heel lang gepest door Robert en zijn vrienden thuis, dan als ik op een nieuwe school ga, en hij er zit wint hij mijn vertrouwen, hangt mijn eigen nicht Roos een leugen op over dat ik weet ik het wat tegen Malfidus heb verteld, maar even voor de duidelijkheid, ik praat niet met Malfidus. Maar het is al goed Roos. Dan een paar weken later kom ik te horen dat mijn moeder is gestorven aan Kanker, ja mijn moeder is VANDAAG GESTORVEN! Dan als ik naar Robert toe ga, laat hij me weer stikken, wat is dit voor een wereld? Ik hoor hier gewoon niet thuis, daarom maak ik er zo een einde aan, het hoef niet meer van mij, nee. Ik ga straks weg, voorgoed. Eindelijk verlost van mijn pestkoppen. Want naast Roos had ik nog een vriendin hier, maar die heeft haar kant gekozen, net als mijn bloed eigen nicht Kim, eigenlijk zal ik jullie niet missen, jullie hebben me teveel pijn gedaan! Vaarwel.
Ivette.’
De brief was nat van de tranen, en het was duidelijk dat Ivette had gehuild. Waarom hadden ze dan ook zo stom tegen haar gedaan. Ze haatte zichzelf ervoor, maar kon het nu niet meer terug draaien. Ze slikte en las de brief nog een keer door. Met grote ogen en als verdoofd keek ze naar die ene zin: ‘Ik weet niet waarom, maar het lijkt wel of niemand me het leven gunt.’ Ze had geen idee, maar ze had het gevoel dat dit dankzij hun zwijg actie alleen maar erger was geworden. Wat ook wel logisch was, niemand praatte nog tegen haar eigenlijk. Ze wilde dat ze naar haar verhaal hadden geluisterd, dan was dit misschien allemaal niet gebeurd. Nu hadden ze haar dood genegeerd, letterlijk. Want waar moest ze beginnen met zoeken? Ze wist niet eens waar Ivette was! Ze zuchtte en liep met de brief in haar handen de slaapzaal weer uit en keek richting het meer, met daar achter het bos… HET BOS! Haar gedachte gingen op volle toeren, hoe kon ze zo dom zijn, ze zag Ivette richting het bos lopen, dus daar moest ze zijn waarschijnlijk! Zo snel als ze kon rende ze richting het verboden bos over het gazon. In de verte zag ze Roos naar haar toe komen, maar besteedde er geen aandacht aan. Toen ze bij de rand van het bos kwam, hield Roos haar tegen.
“Ben je gek of zo, je mag niet in het bos komen, kom we gaan aan het meer zitten,” zei ze. Geërgerd duwde Hermelien de hand weg, en liep het bos in. Ze moest Ivette vinden voor het te laat was…
Snel liep ze verder het bos in en keek in het rond. Wat nou als ik te laat was,” speelde er door haar hoofd. Ze slikte en wilde er niet aan denken.
Na lang zoeken zag ze een bloedspoor op de grond liggen. Angstig slikte ze, en zag dat Roos, die haar was gevolgd, achter haar naar adem hapte. Snel liepen ze verder. Ze moest wel, ze moest haar vriendin vinden! Langzaam werd het bloed heviger. Toch moesten ze steeds bukken voor takken en zo. Roos keek haar vriendin verbaast aan, waardoor er een tak midden in haar gezicht belandde.
“Wat zijn we in godsnaam aan het doen?” zei ze geërgerd, maar Hermelien reageerde niet. In plaats daar van, liep ze snel verder. Boos volgde Roos haar vriendin. Waarom antwoordde ze nou niet gewoon.
Ineens hield Hermelien stil, en werd spier wit. Haar adem stokte en de tranen verschenen in haar ogen. Roos zag het niet, en liep tegen haar op. Boos keek ze haar vriendin aan en ging naast haar staan.
“Waar denk je dat j…” geschrokken keek ze naar het gezicht van haar vriendin. Wat was er toch. Langzaam volgde ze haar blik. Haar mond viel open, gelijk sloeg ze haar hand voor haar mond. Langzaam stak ze haar hand uit naar het briefje. En keek naar het persoon dat er achter lag. Ze slikte haar tranen weg en begon langzaam te lezen.
IK BEN DIK,
DAT VINDEN ZE TENMINSTE!
IK BEN TRAAG,
DAT ZEGGEN ZE MIJ!
IK BEN DOM,
AL BEGHRIJP IK NIET WAAROM!
WAAROM HEBBEN ZE HET ALTIJD OP MIJ GEMUNT?
IK WIL NIET DAT ZE ME STEEDS UITLACHEN!
MIJN MOEDER ZEGT DAT HET OVER GAAT.
MIJN VADER VERTELD ME DAT HET MIJN SCHULD NIET IS!
IK WIL NORMAAL ZIJN!
NIET STEEDS MOETEN WEGLOPEN,
ALS EEN KAT VOOR EEN HOND!
IK WIL VRIJ ZIJN!
VRIENDEN HEBBEN!
IS DAT TE VEEL GEVRAAGD?
Toen ze klaar was met lezen keek ze met tranen in haar ogen naar het meisje dat voor haar lag. Het bloed omringde haar, haar normaal blonde lange haren, waren nu rood van het bloed. Haar ogen waren gesloten, maar toch deed het Roos pijn. Voor haar lag het meisje dat ze had dood genegeerd, het meisje dat haar eigenlijk nodig had. Voor haar lag haar nichtje, Ivette. |
_________________ *_xXx_* Jacquelineee *_xXx_* |
|
|
|
|
|