Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 [AF] De tranen van een godin (extra bij Pure Magic) Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Auteur Bericht
Sweet&Spicy
Dreuzel
Dreuzel


Verdiend: 45 Sikkels
Woonplaats: Gent

Sweet&Spicy is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Jan 22, 2005 14:59 Terug naar boven Sla dit bericht op

Dit is een verhaal dat ik voor een schrijwedstrijd geschreven heb. Het bevat een paar dingen, waardoor mijn verhaal Pure Magic misschien iets duidelijker wordt. Het kan ook zijn dat je er juist minder van begrijpt maar ja. Ik weet dat we maar met één verhaal tegelijkertijd bezig mogen zijn, maar dit is een afgesloten verhaal. Dus ik ga gewoon verder met Pure Magic.

Tranen van een godin

Zoë rende zo snel als ze kon. De bomen leken op haar af te komen, ze ontweek behendig de takken. Het leek alsof haar voeten wisten waar ze heen gingen, maar zelf had ze geen idee. Het bos werd donkerder en de bomen stonden dichterbij elkaar. Zoë werd gedwongen haar pas te vertragen. Ze liep nog wel, maar het leek meer op joggen. Na een tijdje werd het bos zo donker dat ze de bomen niet meer van elkaar kon onderscheiden. Ze botste tegen een tak op. ‘Auw.’ Met een pijnlijk gezicht wreef ze over haar voorhoofd.
‘Ach, dit kan zo niet langer.’ Zuchtte ze. Zoë haalde haar toverstok uit haar jaszak. ‘Lumos.’ Meteen verscheen een helder licht. Ze hoorde een zacht geritsel achter zich.
‘Ariadne ben jij dat?’ Vroeg Zoë angstig. Hoe kom ik erbij om het verboden bos in te rennen, vroeg Zoë zich af. Wat als het niet Ariadne is, maar één of ander afgrijselijk monster? Zoë hoorde weer geritsel. Ze voelde hoe haar hart overstroomde van angst. Ze slikte en hield haar toverstok stevig vast, klaar om aan te vallen. Een gedaante verscheen tussen de struiken. Zoë richtte met bevende hand het licht op de struiken. De gedaante veranderde in een bijna-volwassen eenhoorn, haar vacht was wit maar had nog steeds een zilveren glans.
‘Ariadne. Je kan niet geloven hoe blij ik ben om jou te zien.’ Zuchtte Zoë. Ariadne hinnikte. ‘Wat is er?’ Zoë kwam dichterbij en streelde Ariadne voorzichtig.
De eenhoorn hinnikte opnieuw. ‘Wil je me iets vertellen?’
Ariadne duwde haar snuit in de palm van Zoë, ze opende haar mond een klein beetje en er viel iets in Zoë’s hand. Zoë keek geschrokken naar de parel die ze zo juist van Ariadne had gekregen.
‘Hoe? Wat? Waar?’ Stotterde Zoë. De parel begon te twinkelen. Zoë werd ondergedompeld in een zilveren gloed.

Toen ze haar ogen open deed, was ze niet meer in het bos, maar Ariadne stond nog steeds naast haar. Zoë nam de omgeving in zich op. Ze waren op een open vlakte bedekt met weelderige bloemen en welriekende kruiden, de vlakte werd in twee gedeeld door een klein riviertje. Overal zag ze spelende kinderen, pratende vrouwen en discussiërende mannen. Ze was niet meer in hetzelfde jaar, zelfs niet meer in hetzelfde tijdvak. Aan hun kleren was duidelijk te zien dat ze in de Klassieke Oudheid was terecht gekomen.
‘WAT!’ Riep Zoë toen ze ontdekte in welke tijd ze was. Niemand keek om.
Waar ben ik? Hoe kom ik hier?’ Vroeg ze verbaast.
Ariadne luisterde niet maar liep naar het riviertje. ‘O, nee! Kom hier jij! Ik wil uitleg!’
Zoë volgde boos Ariadne. Plots voelde ze een rilling door haar hele lichaam gaan. Er was en klein jongentje door haar gelopen. Ik ben toch niet dood, dacht ze geschrokken. Waar is Ariadne nu gebleven? Ze vond Ariadne bij de rivier.
‘Tuurlijk, ik ben misschien dood, maar jij moet eerst je dorst lessen.’
Ariadne hield op met drinken, ze keek in de richting van een meisje en een jonge vrouw. De jonge vrouw stond op het water. Zoë keek nog een keer. Het was een geest die boven het water zweefde. Het meisje huilde zachtjes. De geest stak haar armen uit en liet een parel in de handen van het meisje vallen.
‘De parel!’ Riep Zoë.
‘Houd dit dicht bij je, mijn kind. Het bevat mijn hart, mijn ziel en mijn liefde voor jou. Deze parel is voortgekomen uit de tranen van Demeter, toen ze haar dochter Persephone verloren was. Het heeft sterke magische krachten. Het zal je leiden door goed en kwaad, het zal je raad en wijsdom geven. Bewaar en bescherm dit goed, mijn kind. Met deze parel komt zowel een zege als een vloek. Het zal immers alleen in de handen komen van kinderen die hun ouders vroeg verloren zijn. Kinderen zoals jij.’ Het meisje begon weer te huilen. ‘Maar het kan je ook kracht geven, een immense kracht die je maar één keer in je leven kan gebruiken. Zorg dus dat de parel niet in slechte handen komt. Wanneer je voelt dat je leven eindigt en je hebt niemand als jijzelf gevonden om de parel door te geven zal Demeter verschijnen, onder de vorm van een dier. Geef haar de parel en ze zal ervoor zorgen dat hij in veilige handen terechtkomt. Nu moet ik gaan, mijn kind.’ De geest verdween en het meisje stopte vlug de parel weg. Zoë was helemaal in de war. Ze werd opnieuw ondergedompeld in een zilveren gloed.

Ze stond terug in het bos en Ariadne stond voor haar. Zoë keek naar haar hand die de parel stevig omklemde.
‘Ik wel hem niet! Je mag hem houden.’ Ze gooide de parel op de grond en liep weg. Ze wist niet hoe, maar op één of andere manier geraakte ze in de leerlingenkamer van Griffoendor.
‘Zoë! Je leeft nog!’ Elena stormde bezorgt op Zoë af en knuffelde haar. Maya kwam er ook bijstaan. Zij zag lijkbleek en had zich waarschijnlijk verschrikkelijk zorgen zitten maken.
‘Hoe haal je het in je hoofd om het verboden bos in te lopen!’ Zei ze streng.
Elena liet Zoë los en liep de trap op naar de jongensslaapzaal.
‘Waar gaat zij naartoe?’ Vroeg Zoë aan Maya.
‘Simon zeggen dat je terug bent.’
‘Wat gaat die dat aan?’
‘Hij zat echt met je in. Hij was gewoon superbezorgd.’
Simon kwam de trap afgerend en omhelsde Zoë. Dat had ze niet verwacht. Ze waren tenslotte nog maar één keer uitgeweest. Ze maakte zich los uit zijn omhelzing.
‘Ik ben uitgeput, ik ga maar eens naar bed.’ Zoë liep gehaast naar haar kamer.

Zoë ging op haar bed zitten. Ze was totaal in de war door wat er de afgelopen uren gebeurt was. Eerst begint Malfidus over mijn ouders waardoor nu iedereen weet dat ik geadopteerd ben dan krijg ik die parel en word ik terug in de tijd gestuurd en nu dat gedoe met Simon, dacht ze vermoeid. Ze hoorde een klein belletje rinkelen. Op haar kussen was de parel verschenen.
‘NEE!’ Schreeuwde Zoë. Elena kwam de slaapzaal binnen, Zoë stopte de parel vlug weg.
‘Wat heb jij?’
‘Sorry, voor dat schreeuwen, ik euh…ik moest gewoon een beetje stoom afblazen.’
‘Dat bedoelde ik niet, waarom deed je zo tegen Simon?’
‘O, dat.’
‘Ja, dat! Hij geeft echt om je, hoor. Jasper zei dat hij al sinds ons eerste jaar verliefd op je is.’
‘En ik moet dat geloven! Niemand geeft om me. Ik ben helemaal alleen, helemaal alleen op deze wereld.’ Ze wou weg, weg van Elena, weg van Simon maar vooral wou ze de parel kwijt geraken. Ze stond op en liep naar de deur.
‘Waar ga je naartoe?’ Vroeg Elena argwanend.
‘Het bos.’
‘Wat! Zoë ’s nachts is het bos nog gevaarlijker dan overdag, ik kan je niet laten gaan.’
‘Je hebt geen keus, Elena.’
‘Dat heb ik wel. Petrificus Totalus!’ Zoë verstijfde en viel op de grond.
‘Elena! Waarom deed je dat?’ Maya was de slaapzaal net binnengekomen.
‘Ze wou weg.’
‘En dan? Ze is een vrij mens, weet je nog. Ze mag gaan en staan waar ze wil.’
‘Ze wou terug naar het bos.’
‘O.’ Dat veranderde de hele zaak. ‘Dan zullen we haar maar op haar bed leggen, zeker?’
‘Jij neemt haar enkels, ik neem haar armen.’ Samen tilden ze Zoë op haar bed.

Na een anderhalf uur kwam Zoë weer bij. Elena en Maya lagen al te slapen.
‘Gelukkig is Elena nooit goed geweest in bezweringen, moest Maya me vervloekt hebben dan had ik waarschijnlijk de hele nacht geen vin kunnen verroeren.’ Zuchtte Zoë. Ze stond recht en wandelde geruisloos de slaapzaal uit. Elke trede van de trap leek te kraken, ze sloop door de leerlingenkamer tot aan het portret. Had ik nu maar een onzichtbaarheidmantel, dacht ze.
‘Waar denk jij heen te gaan?’ Vroeg iemand. Zoë draaide zich geschrokken om.
‘Simon! Ik euh… ik…wel ik euh…’ Hakkelde Zoë.
‘Ja gaat naar het verboden bos, hé.’
‘Eigenlijk wel ja.’
‘Je snapt toch dat ik je niet kan laten gaan.’
‘Nee, eigenlijk snap ik dat niet. Jij bent niet verantwoordelijk voor mij. Ik ben vrij om te doen wat ik wil.’ Antwoordde Zoë bits.
Simon pakte Zoë’s hand. ‘Beloof me dat je terugkomt.’
Zoë moest glimlachen, hij ging haar niet tegenhouden! ‘Ik beloof het.’
Ze bezegelde de belofte door hem een zachte kus op zijn lippen te geven. Daarna kroop ze door het portretgat. Ze rende door de gangen van het kasteel, zo moest zo snel mogelijk die parel zien kwijt te geraken. Het was koud buiten, rillend liep ze naar de rand van het bos. Zoë keek naar de lucht, het was een heldere nacht maar de maan was niet vol. Dat sluit het gevaar van weerwolven tenminste uit, dacht ze. In het bos was het stil, af en toe hoorde ze een schreeuw of wat gejank maar voor de rest was het stil. Akelig stil. Alsof alle wezens wisten wat er die nacht ging gebeuren. Iets waar Zoë geen idee van had. Ze liep naar de open plek waar ze Ariadne voor het eerst had ontmoet. Ariadne was er niet, maar ze zag wel een helder wit licht.

Terwijl ze dichterbij kwam, zag ze dat het licht van een vrouw kwam.
‘Ik heb op je gewacht.’ Zei de vrouw met een zangerige stem.
‘Wie ben jij? Wat wil je van me?’ De vrouw kwam haar bekend voor.
‘Waarom wil je de tranen kwijt geraken?’
‘Ik hoor ze niet te hebben. Ik kan ze gewoon niet hebben.’
‘Ze behoren aan jou toe. Ze zullen je helpen.’
‘Ze zijn voor wezen. Ik ben geen wees.’
‘Het spijt me kind, maar ontkennen helpt niet.’
‘Het kan gewoon niet, ik moet mijn ouders vinden.’
‘Ze zijn altijd bij je, in je hart.’
‘Nee, u begrijpt me niet! Ik moet ze vinden, ik moet ze vragen… Ik wil weten waarom ze me weggegeven hebben.’ Zoë voelde hoe de tranen over haar wangen stroomden.
‘Ze hadden geen keus, net zoals jij geen keus hebt. De tranen behoren aan jou toe.’
‘En als ik ze wegsmijt?’
‘Ze komen terug. Ze zullen altijd naar jou wederkeren tot je het aanvaard.’
‘Het is al goed, ik hou die stomme tranen wel bij mij. Is er nog iets dat je me moet zeggen?’
‘Ja, nog één ding. Je bent niet alleen Zoë. Onthoudt dat goed.’
De geest verdween. Zoë strompelde het bos uit. De geest had gelijk, ze was misschien haar ouders verloren door die parel, maar ze had er Simon voor in de plaats gekregen.

De volgende dag was Zoë nogal afwezig. Ze zei niets tijdens de lessen.
‘Wat is er?’ Vroeg Elena bezorgt toen ze terugkeerden naar de leerlingenkamer.
‘Ik zal mijn ouders nooit terugvinden.’ Antwoordde Zoë.
‘Hoe weet je dat zo zeker?’
‘Dat is te ingewikkeld om uit te leggen.’ Verslagen en moedeloos liep ze de gang uit.
‘Het kan altijd nog.’ Probeerde Elena haar te troosten.

O, ja het einde lijkt misschien raar. Maar in die wedstrrijd moesten we beginnen of eindigen met een opgeheven zin. Vandaar dus dat einde.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer