Poll :: Wat vind je van dit verhaal? |
Goed, maar kan beter. |
|
20% |
[ 7 ] |
Super, doorgaan! |
|
61% |
[ 21 ] |
Slecht, hou er maar mee op. |
|
2% |
[ 1 ] |
Geen mening. |
|
14% |
[ 5 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 34 |
|
Auteur |
Bericht |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Vr Jan 25, 2008 22:19 |
 |
Hallo iedereen!
Dit is mijn vierde fanfiction. Hij heet Gryfferin Love en gaat natuurlijk over een liefdesrelatie tussen een Gryffindor en een Slytherin. Stevie Hall en Eva Green zitten in hun vijfde jaar op Zweinstein. Ze lopen school in de Marauderstijd en zien alles door het perspectief van de doorsnee leerling. Ze beleven hun eigen avonturen en komen ook in contact met de Marauders.
Een avontuurlijk liefdesverhaal dat hopelijk gelezen wordt!
Credits voor banner: Lacrimosa
En nog even laten weten:
- Soms kunnen er vloekwoorden in voorkomen, maar deze probeer ik zo netjes mogelijk te houden.
- Ik typ "Snape" ipv "Sneep" omdat ik dat mooier vind staan.
- Soms komen er wat meer gedetailleerde stukjes in voor, maar deze zijn niet 15+ en komen onder spoilertags.
- Have fun reading!
|
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Za Apr 12, 2008 17:57; in totaal 54 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Vr Jan 25, 2008 22:24 |
 |
Proloog
Stevie - Stevie Hall zat in de leerlingenkamer van Griffoendor. Het vijfde schooljaar was net van start gegaan en ze wist dat dit jaar van groot belang was voor haar verdere toekomst: het jaar van de S.L.I.J.M.B.A.Llen. Die eerste avond hadden ze een heerlijk avondmaal gehad in de Grote Zaal, zoals altijd volgend op een welkomsttoespraak van Perkamentus.
Het had meteen aangevoeld alsof er geen twee maanden vakantie geweest waren. Na het dessert was er een feestje gehouden op de leerlingenkamer van Griffoendor. Er was heel wat afgedanst, want één van de leerlingen had dit jaar een radio bij zich.
Nu werd er op de meisjesslaapzaal vrolijk gebabbeld en verteld over de grote vakantie. De meeste meisjes hadden het over jongens die ze hadden leren kennen op vakantie.
Stevie, een stoere meid met wilde rode krullen en een speelse glimlach, lag te soezen in haar bed.
Ze sliep nog niet, maar was ook niet meer klaarwakker. Ze dacht tevreden aan het nieuwe schooljaar dat voor haar lag. Ze hield van Zweinstein met heel haar hart. Het kasteel verborg vast duizenden geheimen. Hoeveel leerlingen hadden hier plezier gekend, verdriet gehad, waren hier opgegroeid? Het moesten er miljoenen geweest zijn. Het kasteel zag er ook zo sterk uit, een echte veilige haven. Het werd duizend jaar geleden gebouwd en als je het afgetekend zag tegen de avondlucht, was je er zeker van dat het er binnen duizend jaar nog zou staan.
Stevie voelde zich hier op haar gemak. Ze had haar vriendinnen, maar als ze wilde kon ze ook opgaan in de anonimiteit die het grote kasteel met z’n talloze leerlingen bood.
Ze was erg avontuurlijk en bezat een flinke dosis lef. Ze liet haar emoties nooit zien en haar principes waren haar heilig. Nooit zou ze ervan afwijken.
Haar kleine glimlach werd breder toen ze Lily hoorde vertellen over James Potter. Die twee waren duidelijk smoorverliefd. De andere meisjes hingen aan Lily’s lippen. Ze wilden dolgraag weten of James echt zo goed kuste. Langzaam viel Stevie in slaap, vol hoop en verwachtingen dat ook zij liefde zou vinden dit jaar. Ze zou het nooit toegeven, maar verlangde er hevig naar.
Eva – Eva Green was een vijfdejaars Zwadderich. Met een cynische trek om haar mond luisterde ze naar Bellatrix Black die met schelle stem verkondigde wat ze die vakantie had gedaan. Eva probeerde er niet erg op te letten, maar het viel niet te ontwijken.
In een hoekje van de leerlingenkamer zaten Lucius Malfoy en Narcissa Black elkaar op te vrijen. Niemand lette op hen omdat Bellatrix de aandacht opeiste. Ze lag languit in de sofa het dichtst bij de haard. Dat was haar plek, dat wist iedere gezond denkende Zwadderaar.
Toen ze net in de leerlingenkamer waren aangekomen, had een onwetende eerstejaars zich op die sofa genesteld. Bellatrix had meteen gebruik gemaakt van haar Klassenoudstebadge en gedreigd met hopen strafwerk als hij zijn kont niet gauw van die sofa af had gehaald.
Eva was een mooie, jongvolwassen vrouw. Haar groene ogen sprankelden en haar krullen liet ze los om zich heen hangen. Ze was nogal lang en de natuur had haar van de goede proporties voorzien. Ze had soms weleens last van een kwijlende jongen, maar die sloeg ze als een lastige vlieg van zich af.
Ze was erg rustig en berekenend. Ze had veel mensenkennis en probeerde een luchtbel meteen als iemand die om zich heen getrokken had. Ze was sluw en slinks, als een roofdier dat wachtte op het juiste moment om haar prooi te pakken. Op die manier won ze elke discussie, geduldig wachtend tot haar gesprekspartner een steek liet vallen en daar dan op aanvallend.
Ze wist veel af van het kasteel. Daardoor had ze al heel wat geheime gangen en binnenweggetjes gevonden. Ze observeerde iedereen en kende haar medeleerlingen beter dan die zelf wisten.
Ze koos zorgvuldig haar vrienden uit. Mensen die zich tot die groep mochten rekenen, hadden dat verdiend. Ze hield van boeken en een lekkere wijn. Boterbier was ook niet mis.
In Zweinsveld liet ze zich weleens trakteren door een jongen, maar ze wilde meestal de rekening zelf betalen. Het feit dat ze niet op jongens viel liet ze maar terzijde als ze zich eens liet trakteren. Niemand wist het en niemand zou het te weten komen ook.
Haar pientere blik scande iedereen, niemand ontziend. Ze doezelde weg in de fauteuil en werd pas wakker toen de leerlingenkamer verlaten was. Ze snelde naar de meisjesslaapzaal en kroop meteen in haar bed, zonder har pyjama aan te trekken. Haar scherpe profiel was afgetekend tegen het maanlicht dat door het venster naar binnen scheen. |
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Ma Mrt 24, 2008 17:41; in totaal 5 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Za Jan 26, 2008 13:16 |
 |
Hoofdstuk 1
Stevie – Het was de eerste lesdag van het nieuwe schooljaar. Hun eerste les was Toverdranken en daar had Stevie een hekel aan, maar als ze Schouwer wilde worden moest ze doorbijten.
Al vanaf de eerste keer dat ze gehoord had over Schouwers, had ze geweten dat zij er één wilde worden. Het beroep was haar op het lijf geschrijven. Je had moed en lef nodig, maar ook een dosis gezond verstand en hersenen. Ze zou er ook haar uiterste best voor doen de nodige S.L.I.J.M.B.A.Llen te behalen om in de goede P.U.I.S.Tklassen te komen.
Dampen kronkelden omhoog uit de ketels en de kerker hing vol met geurende dampen. Ze zag hoe geconcentreerd sommige studenten bezig waren, de ogen wijdopen en het puntje van hun tong uit de mond. Ze rekte zich uit en besloot dat ze er ook maar beter aan kon beginnen als ze klaar wilde zijn voor het einde van de les.
Professor Slakhoorn had hen opgedragen een drankje te laten brouwen om te zien welk vlees hij in de kuip had. Hij kende de leerlingen natuurlijk al van de vorige jaren, maar de combinatie van afdelingen in een les kon soms helpen om de motivatie aan te wakkeren. Griffoendor en Zwadderich leverde soms een mooie competitie op. In zo’n geval was hij zeker van goede resultaten.
Stevie voelde zich nooit erg op haar gemak bij professor Slakhoorn. De man leek zich vooral te interesseren in de leerlingen die enorm getalenteerd waren.
Stevie deelde een tafeltje met Remus Lupos. Tussen James en Lily was geen haar te krijgen en Sirius had z’n zinnen gezet op een ander meisje.
Remus bladerde door zijn boek, op zoek naar tips. Het lukte hem niet echt en Stevie was niet echt een grote hulp. Toen ze zich dat realiseerde, haalde ze snel haar spullen boven en begon ingrediënten te snijden. Ze waren echt wel achter op de andere leerlingen en ze wilde die toverdrank gewoon klaar hebben. Met een zucht klapte Remus zijn boek toe.
“Ik kan niets vinden, Stevie,” zei Remus een beetje teleurgesteld. Stevie liet haar blik eens vallen op het tafeltje naast haar waar Severus Snape druk in de weer was. De Zwadderaar was erg goed in Toverdranken. Ondanks het feit dat hij altijd uitstekende resultaten behaalde, had professor Slakhoorn nooit aandacht voor hem. Dat vond Stevie erg oneerlijk, aangezien mensen als Gwenog Jones ermee overladen werden. Gwenog kon nog geen drankje om zweren te genezen brouwen en dat hadden ze geleerd in hun eerste jaar. Toch was Stevie er zeker van dat als Gwenog het wilde, ze zo in de P.U.I.S.Tklas terecht zou komen.
Stevie vond Severus maar een vreemde jongen en ze was niet erg geneigd met hem te gaan praten, maar haar rechtvaardigheidsgevoel was sterk.
Plotseling werd de kerker gevuld met het geluid van een explosie die weerkaatste tegen de muren en de kerker werd bespat met een vieze, geelgroene, modderachtige pap. Ze keek waar de commotie die nu ontstaan was vandaan kwam en zag Korzel en Kwast onnozel staan grinniken.
Het verbaasde Stevie niet dat het hen overkwam. Die twee hadden zaagsel in hun hoofd, hoewel dat groot genoeg was voor een flink pak hersens. Iemand die zelfs nog dommer was dan Gwenog Jones was moeilijk te vinden. Gwenog was tenminste nog goed op de bezem, de twee Zwadse leeghoofden konden echt niets.
Professor Slakhoorn had zich met de zaak bemoeid en de leerlingen zwermden weer uiteen als vliegen. Stevie had niet erg lang gekeken, maar was in de plaats daarvan naar het tafeltje van Severus gegaan. Zelfs hij was op de stommiteit van Korzel en Kwast afgegaan. Stevie had twee flesjes gevuld met Snapes toverdrank; één om af te geven aan professor Slakhoorn en één om in de ketel te gieten als bewijs dat ze het zelf gebrouwen hadden. Ze goot het tweede flesje leeg, sprak er subtiel een spreuk over uit en de ketel vulde zich meteen met de drank. Stevie grinnikte tevreden. Ze wist dat het niet erg eerlijk was, maar voor één keer kon het geen kwaad.
Toen Remus ook terug was, floot hij bewonderend.
“Hoe heb je dat klaargespeeld in zo’n korte tijd?”
“Tja, je hebt talent of je hebt het niet,” knipoogde ze. Severus keek zuur in hun richting en Remus begreep wat er aan de hand was.
“Gelukkig dat er nog zo’n mensen zijn,” lachte hij.
Eva – Eva zat ook in de kerker. Ze maakte haar Toverdrank nonchalant, maar behaalde toch een goed resultaat. Het was haar beste vak en ze had er geen moeite mee. Ze was de beste na Severus Snape. Toen er een ontploffing was door een stommiteit van Korzel en Kwast, keek ze niet eens op. Haar Toverdrank interesseerde haar meer. Ze redeneerde dat hoe eerder haar drank klaar was, hoe eerder ze weg kon uit de kerker naar het terrein van Zweinstein.
De les was al bijna ten einde toen de drank van Korzel en Kwast explodeerde en daar was Eva blij om. Ze goot wat van het spul in haar ketel in een flesje, plakte een etiketje met haar naam op het flesje en ging het op het bureau van professor Slakhoorn zetten.
Toen ze dat deed, botste ze op tegen een meisje met wilde rode krullen.
“Kijk toch een beetje uit!” Eva vloekte, gelukkig had ze een dop op haar flesje gezet. Daar had het meisje met de rode krullen niet aan gedacht. Ze was geschrokken van de botsingen de vloeistof spreidde zich razendsnel over de grond uit en Eva slaakte een diepe zucht. Met een zwaai van haar toverstok vloeide de toverdrank terug in het flesje van het meisje.
“Bedankt,” glimlachte het meisje, een beetje onzeker. Eva zei niets en liep weg. Ze wilde niet teveel tegen een Griffoendor praten, dan zou ze raar aangekeken worden door de andere Zwadderaars en ze had geen zin in geroddel.
Eva hield wel van haar afdeling, maar soms wilde ze dat het toch normaal was als je bevriend was met een Griffoendor. Ze vond dat het niet was omdat Goderic en Zalazar elkaar destijds niet hadden kunnen luchten, zij die traditie moesten voortzetten. Ze zei altijd dat tradities er waren om te breken.
Ze pakte haar tas en liep naar buiten. Ze maakte een kleine omweg naar de leerlingenkamer van Zwadderich, smeet haar boekentas op haar bed in de meisjesslaapzaal en begaf zich naar het terrein. Ze hadden een uur vrij na Toverdranken en daar wilde ze gebruik van maken om wat na te denken aan het meer. Ieder nieuw schooljaar bracht een verhaal voor Eva. Ze schreef graag in haar dagboek, maar ook op de vellen perkament die ze voor haar verhalen hield. Ze gebruikte meestal een leerling als hoofdpersoon en observeerde die dan. Als ze het eens liet zien aan iemand, wat zelden gebeurde, waren die altijd verbaasd om de treffende beschrijving. De laatste keer dat ze het aan iemand getoond had, had die opgemerkt dat het leek alsof Eva die persoon stalkte. Daar was ze van geschrokken en ze had meteen besloten om het nooit meer te laten zien aan iemand.
Toen ze op het bordes stond, kuste de frisse nazomerbries haar wangen en dansten haar haren dansten om haar schouders. De zachte zon verwarmde haar tot op het bot en ze ging op weg naar het meer. Daar nestelde ze zich behaaglijk tegen een boom. Ze trok haar schoenen uit en liet het gras haar tenen kietelen. Toen ze even ging pootjebaden, deed het water wonderen voor haar voeten. Ze kon hier wel de rest van de dag blijven zitten en had geen zin om straks terug te gaan naar het kasteel voor Geschiedenis van de Toverkunst. Niemand zou het opmerken als ze er niet was, maar de eerste les van het schooljaar miste ze de les liever niet.
Ze liep snel naar de leerlingenkamer, gooide haar boeken uit haar tas en de juiste er weer in, hees de boekentas over haar schouder en ging naar het lokaal.
Daar stond professor Kist transparant te wezen op zijn stapel boeken, wachtend op de leerlingen.
Met een zucht liet Eva zich zakken in een bank achteraan het lokaal en haalde haar veer, inkt en perkament boven. Ze keek rond zich om te zien met welke afdeling ze deze les hadden.
De Ravenklauwers. Zelfs zij letten niet erg op in deze les en dat wilde heel wat zeggen over de manier van lesgeven. Eva ergerde zich behoorlijk aan professor Kist. Ze had niets tegen het vak Geschiedenis van de Toverkunst, maar wel op het hoge saaiheidsgehalte van de lessen. Ze wist dat ze het vak zelf veel enthousiaster zou kunnen geven. Ze zouden nazaten van de personen over wie het ging kunnen uitnodigen, de taferelen naspelen of dia’s bekijken. En een goede cursus zou ook handig zijn. Voor ze het wist was Eva weer aan het wegdromen, vliegend naar haar eigen wereld waar ze plannen maakte om haar huidige leven aangenamer te maken en meteen ook dat van haar medeleerlingen. Toen de les na eeuwen afgelopen was, vond ze het jammer dat ze wakker moest worden voor de dagelijkse gang van zaken. Toen ging er een lichtje in haar op: het was lunchtijd. Met een vrolijk gemoed liep ze naar de Grote Zaal en schepte worstjes en puree op. Ze liet het zich smaken. |
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Za Mrt 01, 2008 15:25; in totaal 3 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Ma Jan 28, 2008 20:30 |
 |
Hoofdstuk 2
Stevie – Stevie keek het meisje dat haar toverdrank opgeruimd had gefascineerd na. Ze was niet snel van haar stuk te brengen, maar daar was dit meisje bij de eerste ontmoeting al in geslaagd.
Ze had iets over zich, een gloed, een warme gloed. Stevie vond het vreemd dat ze een Zwadderaar was. Ze zei tegen zichzelf dat ze geen vooroordelen mocht hebben, maar de meeste Zwadderaars mocht ze niet erg. Ze kon het meisje niet vatten en dat was een eng gevoel. Anderen kon ze meteen doorzien en het feit dat dit meisje voor haar een gesloten boek was, boeide haar mateloos. Ze was vastbesloten haar beter te leren kennen.
De rest van de dag beleefde ze in een waas. Haar beste vriendin, Claire, probeerde uit Stevie te sleuren wat er aan de hand was, maar Stevie wist het zelf niet goed.
Ze keek voor het eerst in haar leven uit naar de volgende les Toverdranken. Zolang moest ze echter niet wachten op een volgende ontmoeting met het meisje.
Stevie en Claire waren op weg naar Spreuken en Bezweringen toen ze twee meisjes tegenkwamen op de gang. Stevie herkende het meisje met het zwarte haar meteen. Ze merkte dat diens vriendin haar Eva noemde. Mooie naam, bedacht ze. Eva, de eerste vrouw.
Eva zag eruit alsof ze niet met zich liet sollen. Een meisje naar haar hart, wist Stevie. Als ze iets niet kon uitstaan, was het dat iemand zomaar over zich heen liet lopen. In het voorbijgaan keek Eva Stevie recht in de ogen en Stevie moest haar best doen om niet te wankelen.
Wat was er toch met haar aan de hand? Hoe kon het dat iemand haar zo aan het duizelen bracht, iemand die ze eerder nog niet eens opgemerkt had? Stevie had moeite om zich niet om te draaien en Eva achterna te lopen. Ze had zich nog nooit zo goed gevoeld.
“Wat is er aan de hand?” vroeg Claire deels bezorgd, deels nieuwsgierig. Een waas van begrip trok over haar gezicht. “Je hebt ruzie?” Toen betrok haar gezicht weer, Stevie ging anders met ruzie om.
Het was niet ongewoon dat Stevie ruzie had, ze was erg impulsief. Alles wat ze dacht, flapte ze er zonder meer uit. Dat was niet zo erg, maar soms had het niet bepaald een positief effect.
“Nee, geen ruzie. Ik weet het eigenlijk niet goed.”
“Ik heb jullie nooit samen gezien. Hoe ken je haar? En hoe komt het dat ze je zo in de war brengt? Jou, Stevie Jane Hall!”
“Die eerste les Toverdranken, toen jij naar de Ziekenzaal was voor je gebroken been, heb ik haar ontmoet. Op het einde van de les moesten we onze drank ingeven. We botsten tegen elkaar op, ik schrok en de dop zat niet op mijn flesje.”
“Typisch,” grinnikte Claire. “Maar ik zie het verband tussen Eva en een overgelopen flesje toverdrank niet meteen, hoor.”
“Zij heeft m’n toverdrank terug in m’n flesje gedaan.”
Claire haalde haar schouders op. “Nou en? Dat kon je zelf toch ook?”
Stevie schudde haar hoofd. “Ik was te erg van m’n stuk.”
Claire vond het allemaal maar vreemd, dat kon Stevie zien aan haar gezicht. In haar helblauwe ogen was onbegrip te lezen.
“Ik weet zelf ook niet goed hoe het nu zit.”
Die avond zaten de meeste Griffoendors nog in de leerlingenkamer. Stevie zat op haar bed met een handspiegeltje. Ze bestudeerde haar gezicht aandachtig. De meeste puistjes die haar gezicht bevolkt hadden rond haar veertiende waren verdwenen. Haar krullen sprongen opstandig om haar gezicht heen. Haar lippen waren vol en haar mond nogal breed. Ze had hier en daar wat sproetjes, maar niet veel. Haar huid was zacht, maar daar zorgde ze dan ook iedere morgen voor met een speciale zalf die ze het vorige schooljaar in Zweinsveld had gekocht.
Haar neus was erg recht, te recht naar Stevies zin. Jongens hielden wel van een meisje met een wipneus, dat zag er vrolijk en lief uit. Zo zag zij het toch.
Ze wilde terug naar de leerlingenkamer om zich bij het vuur te nestelen. Daar zaten Lily, Mary, Claire en de anderen altijd, dus er was altijd wel een plekje voor haar. Maar ze voelde zich ook vermoeid en verward. Misschien zou een nachtje slapen helpen. Ze vergat even het feit dat dat de vorige keer ook niet geholpen had.
Eva – Eva was best geschrokken toen ze het meisje van in Toverdranken op de gang had ontmoet. Het was nogal onverwacht geweest, maar ze had zich snel hersteld. Aan haar reactie te zien, was dat goed geluk. Eva had voorzichtig wat rondgevraagd en was al gauw te weten gekomen dat het meisje Stevie Hall heette. Het was echt vreemd dat ze haar nooit eerder opgemerkt had.
Het was vast de bedoeling geweest dat ze elkaar pas nu echt ontmoetten. Ze was verder gelopen door de gang, pratend met Ibe alsof er niets aan de hand was. In het voorbijgaan had ze Stevie diep in de ogen gekregen en het meisje zo uit evenwicht gebracht. Daar schepte ze genoegen in. Ze had gehoord hoe Stevie was: een meisje met lef, een grote mond en een streng rechtvaardigheidsgevoel. Een typische Griffoendor, maar dat hoefde nog niet slecht te zijn.
Eva lette er wel op dat zo’n gedachten enkel gedachten bleven. De enige die haar echt helemaal kende, was Ibe. Ibe was ook de enige die ze echt helemaal kon vertrouwen.
Stevie leek haar een heel open meisje en daar hield ze wel van. Ze was geen grote prater, maar luisterde altijd. Ze wist ook dat ze veel te veel nadacht.
Eva schudde haar haar en toen het niet goed genoeg viel naar haar zin, bond ze het snel in een staart. Het was mooier los, maar niet altijd even handig.
Hoewel ze het niet zou toegeven, bleef Stevie de rest van de dag door haar hoofd spoken. Ergens in haar sluimerde steeds de hoop dat ze Stevie zou zien, op de gang, op het terrein… dat ze Stevie om een hoek zou zien verschijnen of dat ze plots voor haar neus zou staan.
Ze wist niet waar het gevoel vandaan kwam, maar sinds die botsing in Toverdranken, voelde ze zich aangetrokken tot Stevie, alsof ze haar moest ontmoeten. Het was alsof ze bij elkaar moesten komen en samen iets moesten doen, maar geen van beiden wist wat.
Eva voelde dit soort dingen wel vaker, maar het was nooit zo sterk geweest. Ze lette niet erg op tijdens de lessen en merkte dat ’s avonds ook toen ze haar notities uit haar tas haalde.
In plaats van aantekeningen stonden er overal symbolen die Eva nog nooit gezien had. Ze dacht even dat iemand het perkament omgewisseld had, maar dat was onmogelijk. Ze had haar tas de hele dag bij zich gehad.
Het moest uit haar onderbewuste zijn gekomen. Soms liet ze haar veer zomaar over een stuk perkament gaan om te zien wat eruit zou komen, maar het was nooit iets speciaals of verbazends geweest. Dat kwam waarschijnlijk deels omdat ze er teveel op gefixeerd was geweest.
Nu kon ze zespuntige sterren ontdekken en cirkels met daarin een vierkant. Ze vroeg zich af wat het allemaal betekende en nam ter plekke een besluit. Ze hees haar tas over haar schouder, trok Ibe mee en ging op weg naar de bibliotheek. Daar zou ze in een boek wel vinden wat de tekeningen en symbolen betekenden.
Ibe, die duidelijk overdonderd was geweest door Eva’s ruwe behandeling, zat nu zuchtend in de bibliotheek. Eva was al een uur lang alle boeken die maar in de verte met magische symbolen te maken hadden als een maniak te verslinden.
“Dus als ik het goed begrijp zijn we hier om te kijken wat jouw krabbels uit verveling betekenen?”
“Het moet iets betekenen.”
“Ja, vast. Dat is bij mij ook altijd zo. Ben je zeker dat het echt speciale symbolen zijn?”
“Min of meer.”
“Min of meer? Je zit hier al meer dan een uur! Weet je dat je je werkstuk Toverdranken al af had kunnen maken.”
“Ibe, dat is allang afgewerkt,” schudde Eva haar hoofd.
“Oh ja? Wanneer heb je dat dan gedaan?” vroeg Ibe honend.
“Een deel tijdens Geschiedenis van de Toverkunst en een deel vannacht.”
“Als je nu al ’s nachts werkt, wat ga je dan doen als we echt veel werk hebben?”
“Nog meer ’s nachts werken. Is niks mis mee.”
Ibe gaf het op. Ze zou het nooit halen van Eva’s onfeilbare logica. Wat Eva zei hield vaak geen steek, maar op de een of andere manier kon je het nooit weerleggen.
Eva’s hart maakte een sprongetje toen ze een cirkel met een vierkant erin in een boek zag staan. Ze liet haar vinger erover glijden. Het papier voelde zacht en broos aan.
“Ik geloof dat ik iets gevonden heb,” fluisterde ze. Het was bijna alsof het heiligschennis zou zijn als ze dit boek niet met de uiterste voorzichtigheid behandelde.
Ze probeerde het kleine, kriegelige handschrift te ontcijferen waarmee de tekst die het symbool omringde geschreven was.
“Plu… wat is dit, Ibe? En hier, parvus…”
“Het is Latijn, denk ik. Ik kan geen Latijn.”
“Maar Dante wel.”
Eva stopte het boek in haar tas zonder op madame Romella’s protest te letten of op Ibe te wachten en snelde naar de leerlingenkamer om een vertaling te eisen van Dante, een zevendejaars. Ibe haastte zich achter haar aan, haar hoofd schuddend om de haast van Eva. |
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Za Mrt 01, 2008 15:34; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Wo Jan 30, 2008 15:02 |
 |
Hoofdstuk 3
Stevie – Stevie was zenuwachtig maar probeerde daar niets van te laten merken. Er waren twee weken voorbijgegaan sinds haar eerste ontmoeting met Eva. Ze had haar sindsdien buiten de lessen niet vaak meer gezien. Ze had geprobeerd uit te leggen aan Claire waarom ze zich zo vreemd voelde in Eva’s aanwezigheid, maar het had niet mogen baten. Maar als ze het zelf niet begreep, hoe kon ze er dan voor zorgen dat iemand anders dan wel deed?
Nu hadden ze Kruidenkunde van professor Groenveld. Ze moesten vreemde planten verpotten die Stevie niet erg vertrouwde, maar toch hardhandig aanpakte.
Professor Groenveld was een erg vredelievend mens en hij vond het dan ook prachtig dat de vijfdejaars Griffoendor en Zwadderich samen Kruidenkunde hadden. Zo kon hij ervoor zorgen dat nooit twee mensen uit dezelfde afdeling samenwerkten. Hij maakte altijd een Griffoendor – Zwadderich groepje. De les daarvoor was Stevie bij Eva terechtgekomen en professor Groenveld leek zodanig tevreden over die schikking dat hij hen samen had gelaten.
Stevie wist niet of ze daar blij om moest zijn, of ze er een teken in moest zoeken of dat ze er kwaad voor moest zijn.
De plant die ze behandelden heette de Salvatusplant, duidelijk een plant met geneeskrachtige werking. Het exemplaar voor haar neus, groot, langwerpig, fijn en verraderlijk elegant, werkte niet echt mee. De fijne bladeren sneden vlijmscherp en vonden steeds een weg naar Stevies handen. Haar handschoenen van drakenleer konden haar niet beschermen.
Na een blik op Eva’s handen geworpen te hebben was ze zelf maar aan de slag gegaan. Op de één of andere manier zou ze het niet kunnen verdragen als Eva’s handen beschadigd zouden worden.
“De plant zou onderhand een goudgeelkleurig vocht moeten afscheiden,” schalde de stem van professor Groenveld door de kas.
“Vang dat vocht op in jullie lege flesjes en giet het vervolgens over de aangestampte aarde in je emmer.”
Een leerling vloekte toen zijn plant scherp naar hem uithaalde. Uit haar ooghoeken zag Stevie dat het James Potter was met een gezicht vertrokken van de pijn. Hij werkte samen met Severus Snape, die zo zuur keek dat je haast zou geloven dat hij net een liter azijn had moeten drinken om daarna een citroen te eten. Ze grinnikte; hoe was professor Groenveld erbij gekomen die twee bij elkaar te zetten?
“Eva, neem eens een flesje,” mompelde Stevie tussen haar tanden door. Eva deed snel wat haar gevraagd werd, ze voelde zich duidelijk niet op haar gemak. Ze wilde vast ook de handen uit de mouwen steken, ondanks de geschrokken trek om haar mond telkens als een blad Stevie bijna weer sneed. Met een flinke haal van haar mes sneed Stevie de stengel van de plant doormidden en Eva ving het snel vloeiende vocht in het flesje druppen.
“Je bent een expert in het vloeistoffen vangen, niet?” grijnsde Stevie. Ze herinnerde zich weer die eerste ontmoeting.
Eva haalde bescheiden haar schouders op. “Ik moet ergens goed in zijn.”
Een kwartiertje later klapte professor Groenveld om de aandacht te trekken.
“Goed, goed, dat zal het wezen voor vandaag. Ruim maar jullie spullen op en vergeet niet je plant te beschermen!”
Eva maakte aan achteloze beweging met haar toverstok en uit het puntje daarvan kwam een zacht licht dat zich om de plant wikkelde.
Stevie pakte haar spullen, schudde haar krullen uit haar ogen en wilde net aanstalten maken om de kas te verlaten toen Eva haar tegenhield.
“Wacht je even?”
Stevie draaide zich een beetje verbaasd om en haalde toen haar schouders op. “Mij best.”
Ze had gehoord dat Ibe op de Ziekenzaal lag vanwege een probleem dat ze maandelijks had.
Even later liepen de twee meisjes samen over het schoolterrein naar het kasteel. Een paar leerlingen draaiden het hoofd, verbaasd om een Griffoendor en een Zwadderich bij elkaar te zien lopen.
Ze trokken zich er niets van aan en liepen gewoon door.
“Zal ik meegaan naar de Ziekenzaal? Ibe zal vast moe zijn en anders zit je daar zo alleen.”
“Als je dat echt zeker weet, hou ik je niet tegen.”
Stevie grijnsde, maar zorgde ervoor dat Eva dat niet in de gaten had. Die grijns verdween echter al snel. Ze moest en zou te weten komen wat er tussen haar en Eva aan de hand was, waarom die vreemde magie tussen hen in hing. Ze wilde weten wat ze eraan konden doen, of wat ze ermee konden doen. Misschien zou ze eens naar professor Perkamentus stappen, al betwijfelde ze of hij haar wel verder kon helpen.
Eva – Eva was even verbaasd geweest toen Stevie voorstelde om mee te gaan naar de ziekenzaal op bezoek bij Ibe, maar ze had vrijwel meteen ingestemd. Er was niets mis mee.
Eva liep nu al sinds hun opbotsing in Toverdranken met een vreemd gevoel tegenover Stevie rond. Ze betrapte zichzelf erop dat ze stiekem naar de Zwerkbaltrainingen van Griffoendor ging kijken, zogezegd omdat James Potter best knap was. Het feit dat hij een arrogante zak was even buiten beeld latend, had ze dat aan Ibe toevertrouwd. Voorlopig. Ze zou haar vriendin wel in vertrouwen nemen als het nodig was, of anders wanneer ze het het juiste moment vond.
Er was iets aan Stevie dat haar mateloos intrigeerde. Ze kon niet juist zeggen wat, maar er was iets. Telkens als ze haar ontmoette, hing er een soort spanning in de lucht.
Als ze langere tijd in elkaars buurt waren, zoals tijdens Kruidenkunde, zwakte die spanning wat af en werd de sfeer rustiger. Stevie had prachtige, diepbruine ogen. Haar blik was pienter en doordringend. Ze kon zich voorstellen dat Stevie een impulsieve meid was die er alles wat er in haar opkwam uitflapte. Zoals ze nu aan Ibes bed zat, zag er er echter erg rustig uit.
Het leek wel alsof ze deel uitmaakte van het decor, zo had ze zich in zichzelf teruggetrokken. Ze was daar volledig op haar plaats en het leek volkomen normaal dat ze daar zat met die bezorgde blik in haar ogen. Eva wist dat ze niet meteen rechtstreeks bezorgd was om Ibe, maar vooral om Eva en hoe ze zou reageren als er iets ernstigs met Ibe aan de hand was.
Het was muisstil in de ziekenzaal en de spanning was er om te snijden. Het enige wat ze konden horen was de waterleiding die af en toe een lading te verwerken kreeg. Er hing een enigszins geladen sfeer en niemand leek zich echt op z’n gemak te voelen.
Stevies grove handen waren in haar schoot gevouwen en ze had een enigszins bittere trek om haar mond. Het was vreemd dat die haar bezorgde gezicht niet ontsierde.
Ze had alle pogingen om haar weerbarstige haar in toom te houden achterwege gelaten en het sprong nu alle kanten uit. Eva zat Stevie zodanig te bestuderen dat ze vergat waar ze was en waarom ze daar was. Ze schrok dan ook hevig toen de deur van de ziekenzaal openging en een roepende Claire naar binnen kwam.
“Stevie?! Wat doe jij haar?” Haar stem schalde door de ruimte en madame Plijster kwam aangetrippeld met kleine, precieuze passen.
“Wat is hier aan de hand? De zieke kan niet veel bezoek ontvangen, en zeker niet als dat bezoek nog eens onbeleefd en luidruchtig is ook! Ik denk dat het beter is als u de ziekenzaal verlaat, juffrouw Danes,” zei madame Plijster met een strenge blik tegen Claire. Die wilde protesteren en doorlopen, maar madame Plijster hield haar tegen.
“Naar buiten! Of ik haal professor Perkamentus erbij.”
Stevie was ook geschrokken en had het tafereel met wazige ogen aangezien. Toen pas drong de situatie tot haar door. Ze sprong recht, keek Eva verontschuldigend aan en ging Claire toen achterna. Eva knikte nog om teken te geven dat ze het ok vond, maar was ervan overtuigd dat Stevie dat laatste niet meer gezien had.
Ze kreeg geen woord over haar lippen en haar tong plakte aan haar gehemelte. Ze voelde zich een beetje onwel worden en ging naar het kantoortje van madame Plijster om om ijsblokjes te vragen, of een middeltje dat haar van haar misselijkheid af kon helpen.
Ze voelde zich nogal vaak wat ijl in het hoofd de laatste tijd, en dat ging gepaard met ademtekort, hartkloppingen en buikkrampen. Ibe was de enige die hierover wist. Eva wilde zich niet aanstellen.
Ze was te trots om te laten merken dat ze zich helemaal niet goed in haar vel voelde. Meestal ging het over als ze Stevie gezien had, al was het maar twee seconden. Nu Stevie zo onverwacht geschrokken was, kwam het weer hevig op.
Eva zat in de leerlingenkamer van Zwadderich op een zwartleren bank. Bella vertelde een verhaal over hoe ze een eerstejaars Griffoendor een lesje had geleerd toen die geweigerd had een vervelend klusje voor haar op te knappen. De meeste meisjes luisterden aandachtig en de anderen deden net zoals Eva alsof het hen ook interesseerde. Gwenog vond het allemaal erg amusant en ook Narcissa grinnikte. Narcissa’s blik ging echter vooral uit naar de ingang van de leerlingenkamer. Eva wist wel waarom, Lucius was er nog niet. Die twee konden elkaar dan ook niet missen.
Of beter gezegd, Narcissa kon Lucius niet missen.
Een Zwadderaar van Eva’s jaar die er wel al was, was Severus Snape. Hij zat te kijken uit zijn ooghoeken, alsof hij wachtte tot iedereen weg was voor hij een plannetje zou uitvoeren. Eva vroeg zich af wat er met hem aan de hand was. Hij deed altijd wel een beetje vreemd, maar zo zenuwachtig en wanhopig acterend alsof niets hem kon schelen, had ze hem nog nooit gezien. Ze stond recht en stapte op hem af om te vragen wat er aan de hand was. Voor één keer kon ze haar nieuwsgierigheid niet bedwingen. |
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Za Mrt 01, 2008 15:35; in totaal 3 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Zo Feb 03, 2008 17:02 |
 |
Hoofdstuk 4
Stevie – Stevie hield haar adem in. Haar buikspieren deden pijn en ze werd bijna duizelig, maar ze wilde absoluut dat haar aanwezigheid onopgemerkt zou blijven. Ze hoorde hier helemaal niet te zijn.
Ze was gewoon te nieuwsgierig om het niet nader te bekijken, maar ze moest voorzichtig zijn. Dat was niet gemakkelijk.
Haar hart sprong in haar keel toen ze het geluid van een deur die geopend werd hoorde. Snel zette ze enkele stappen naar achteren en verborg zich om de hoek. Ze hoorde voetstappen in haar richting komen. Ze begon hevig te zweten en vervloekte zichzelf dat ze hierheen was gekomen.
De voetstappen stopten en het werd muisstil. Ze hoorde iemand zwaar ademen, maar kon niet zien wie het was. Tot haar opluchting hoorde ze hoe hakken draaiden met een scherp geluid. De stappen weerklonken weer, maar van haar weggaand. Ze verwijderden zich op hoog tempo, maar Stevie durfde pas adem te halen toen de echo van de voetstappen uitgestorven was. Met trillende benen ging ze de hoek om en rende ze naar de leerlingenkamer voor zover dat lukte.
Toen ze daar was, liet ze zich op haar bed zakken. Ze hoorde hoe Claire fluisterend vroeg waar ze was geweest, maar Stevie was nog steeds te gespannen om te antwoorden. Ze deed dan maar alsof ze in slaap gevallen was. Dat hielp echter niks omdat ze onmogelijk kon doen alsof ze sliep als er een bom ontplofte in de leerlingenkamer. Ze deed de gordijnen van haar hemelbed open en zag de meisjes naar de deur rennen. Ze dramden op elkaar en schreeuwden dat ze weg wilden. Niemand leek te weten wat er was gebeurd.
Zonder dat ze het goed besefte, liep Stevie naar één van de ramen van de slaapzaal. Claire draaide zich om en schreeuwde paniekerig dat Stevie terug moest komen. Stevie liep verdoofd verder, opende een raam en klom op de vensterbank.
Claire riep haar naam, maar ze was ver weg. Stevie spreidde haar armen en voelde hoe de wind haar krullen liet dansen. Met een vederlicht sprongetje kwam ze omhoog en viel ze in de diepte. Het voelde heerlijk aan. Ze baadde in het zonlicht en het leek alsof ze gedragen werd door de lucht.
Ze schrok behoorlijk toen ze twee stevige armen om haar heen voelde. Ze kwam zachtjes op de grond terecht en draaide zich om. Ze keek recht in het gezicht van Elisabeth, een meisje uit Griffoendor dat even goed een Ravenklauw had kunnen zijn. Haar blonde haren waren sluik en omkransden haar gezicht. Ze had een roze blos op haar wangen en sprankelende, warme, diepblauwe ogen. Haar lippen waren fijn gevormd en Stevie deed geen moeite om aan haar impulsen te weerstaan. Ze trok Elisabeth naar zich toe en kuste haar vol op haar mond. Elisabeths tong voelde warm en zacht aan.
“STEVIE, VERDOMME!”
Stevie schrok verward wakker. Ze wist even niet waar ze was. Haar droom had levensecht geleken. Ze keek recht in de woedende ogen van Claire.
“Wat is er?”
“Ik probeer je al een half uur wakker te krijgen!”
Stevie zette zich recht in haar bed en keek met knipperende ogen rond. Waar was iedereen heen?
“Waar was de bom?” vroeg Stevie fronsend aan Claire. “En waar zijn ze nu heengegaan?”
“Bom? Waar heb je het over? Iedereen is gaan ontbijten, en dat had ik ook moeten doen.”
“Er is toch een bom ontploft? Daardoor was er al die commotie. Weet jij soms waarom ik door het raam sprong? En wat Elisabeth beneden deed?”
“Luister, volgens mij heb jij wel heel vreemd gedroomd. Er is hier geen bom ontploft en alles was rustig en normaal, zoals iedere morgen. Jij bent in je bed gebleven bent nergens uit gesprongen. Elisabeth is samen met Lily, Mary en de rest gaan ontbijten. Jij gaat je nu wassen, je kleren aantrekken en als de bliksem naar de Grote Zaal zodat wij ook nog iets binnen hebben voor de lessen beginnen.”
Stevie wilde er tegenin gaan en opende haar mond om iets te zeggen. Ze deed hem abrupt weer toe, haalde haar schouders op, sloeg de dekens van zich af en deed wat Claire gevraagd had. Of beter, wat Claire bevolen had. Was ze echt zo diep in haar slaap verzonken geweest? Normaal werd ze wakker van een muis en nu leek het erop dat Claire zowat alles geprobeerd had om haar wakker te krijgen, maar haar dat haast niet gelukt was.
Ze kwam bij de wastafel en schoof net een washandje over haar rechterhand toen het plots zwart voor haar ogen werd. Ze wankelde en greep de rand van de wastafel vast. Het duizelde en ze zag in een flits Eva’s gezicht voor zich, paniekerig en angstig kijkend, geluidloos smekend om hulp.
Eva – Met Eva was er niets aan de hand. Ze was in de leerlingenkamer en dacht na over wat Snape haar had verteld. Het had haar heel wat moeite gekost het uit hem te sleuren, maar ze had niet opgegeven. Ze had zelfs Dante afgewimpeld, die met de vertaling van de Latijnse woorden was komen aanzetten. Ze hoopte dat ze hem niet beledigd had, want ze was nog steeds geïnteresseerd in de betekenis van de symbolen die ze gekrabbeld had.
Ibe verklaarde haar in stilzwijgen voor gek. Het waren gewoon droedels, tekeningetjes die ze gemaakt had uit verveling. Ze had echter al opgegeven dat aan Eva duidelijk te maken. Eva was toch niet te stoppen, als ze iets wilde, dan ging ze ervoor.
Snape had Eva toevertrouwd waarom hij zich zo gedroeg. Dat was niet makkelijk geweest, maar wel de moeite waard. Snape had een nieuwe spreuk gevonden en wilde die dolgraag uittesten. Daarvoor had hij de leerlingenkamer voor zichzelf nodig. De slaapzaal was te klein en niemand mocht ervan weten. Hij wilde niet dat anderen voordeel zouden doen met zijn vondst.
Hij had de spreuk gevonden in de Verboden Sectie in de bibliotheek, waar hij binnen was geraakt met een briefje van professor Slakhoorn. Dat had Gwenog Jones voor hem versierd in ruil voor een werkstuk van Verweer Tegen de Zwarte Kunsten.
De spreuk zorgde ervoor dat de persoon over wie je ze uitsprak moordneigingen kreeg tegenover z’n
geliefde en alles kort en klein sloeg. Als de spreuk uitgesproken werd over een voorwerp, ontplofte
dat geluidloos. Als Snape het in de slaapzaal geprobeerd had, zou die helemaal verwoest worden. De leerlingenkamer was net groot genoeg om dat te voorkomen. Snape had uitgelegd hoe dat in elkaar zat, maar Eva had er niet veel van gesnapt. Er was iets met luchtverplaatsing bij.
Ze wist wel zeker waarom Snape die spreuk zo interessant vond. Hij wilde ze vast uitspreken over James Potter. Eva wist al van in het eerste jaar dat Snape dol was op Lily.
Ze wist wel zeker dat ze haar mond zou houden over Snapes plan, ook tegen Ibe. Snape had namelijk fijntjes opgemerkt dat hij zelf ook een spreuk uitgevonden had en dat die niet zo aangenaam voelde. Hij had er haar over verteld, nu ze toch al wist van die andere spreuk. Sectumsempra heette het, en het bracht snijwonden aan bij degene over wie het uitgesproken werd. Serieuze snijwonden. Eva had zo’n donkerbruin vermoeden dat hij dat ook dolgraag wilde uitproberen op James Potter.
Ibe plofte zich naast Eva neer.
“Ik heb honger. Laten we gaan eten.”
Pas nu voelde Eva haar eigen maag ook knorren. Ze keek uit naar het vooruitzicht van lekker smaakvolle spek met eieren en toast. Toen ze op haar horloge keek, merkte ze dat ze al laat waren. Haastig verlieten ze de leerlingenkamer.
In de Hal botsten ze bijna op Stevie en Claire, die van de marmeren trap afkwamen. Stevie en Eva waren tegen elkaar gebotst en Stevie wreef met een pijnlijk gezicht over haar hoofd. Eva had zelf niks, maar voelde toch de kloppende pijn die Stevie moest meemaken.
Kan ze niet beter – Stevies stem klonk door Eva’s hoofd, maar Eva was zeker dat Stevie haar mond niet open had gedaan. De stem had ook een vreemde echo, alsof hij ergens in zat. Eva wist waarin. Het was Stevies stem, het waren Stevies gedachten. Ze wist niet hoe het kwam, maar dit was ze wel zeker. Ze voelde het gewoon. Geschrokken door deze ervaring draaide ze zich om en liep met snelle passen naar de deuren van de Grote Zaal. Dit begon haar echt wel teveel te worden. Ze vergat zelfs Stevie in de war te brengen met een blik, iets wat ze altijd deed als ze elkaar zagen op de gang. Het bleef haar lukken en Eva schepte er plezier in. Maar nu was ze vastbesloten Stevie zo veel mogelijk te ontwijken. Ze wilde niets met haar te maken hebben.
Helemaal van streek schepte ze eieren met spek op. De helft belandde naast haar bord. Ze zag hoe Ibe naast haar kwam zitten. Eva was niet in haar normale doen, ze was erg rustig en liet zich nooit van haar stuk brengen. Dit was nu duidelijk wel het geval. Eva merkte niet dat Ibe tegen haar praatte en Ibe schudde haar stevig dooreen.
“Wat is er in godsnaam met jou aan de hand?”
“Niets, waar heb je het over?” vroeg Eva luchtig.
“Je houdt mij niet voor de gek. Ik ben het echt beu dat je me niets meer vertelt de laatste tijd. We wisten vroeger alles van elkaar, maar ik heb heel sterk het gevoel dat je het één en ander voor me achterhoudt!”
“Ik houd helemaal niks achter.”
“Lieg niet tegen me, lieg verdomme niet tegen me!”
Ibe was razend. Ze was het dan ook helemaal zat. Ze wist dat er iets was tussen Eva en Stevie, maar ze wist niet wat. Die twee deden zo vreemd in elkaars buurt. Als ze elkaar ontmoetten, leek de tijd even te vertragen. Pas als ze weer van elkaar weg waren, ging alles terug z’n normale gangetje. Ibe moest en zou weten wat hier aan de hand was. Dante ging naast Eva zitten en schoof haar een blad met de vertalingen uit het Latijn toe. Ibe was te kwaad om zich erom te bekommeren. Wat konden domme tekeningetjes uit verbeelding nu helemaal te betekenen hebben? |
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Wo Mrt 26, 2008 20:14; in totaal 3 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Ma Feb 04, 2008 21:53 |
 |
Hoofdstuk 5
Stevie – Stevie had zich snel hersteld na haar duizeling en bande het uit haar gedachten. Ze liep mee met Claire naar de Grote Zaal. Ze voelde nu pas hoe haar maag zeurde om een stevig ontbijt. Ze was diep in gedachten verzonken en schrok dan ook hevig toen ze tegen Eva opbotste. Ze vond dat Eva daar heel vreemd op reageerde, maar deed alsof er niets aan de hand was.
Toch bleef het voorval door haar hoofd spoken. Ze had iets vreemds gevoeld in Eva’s aanwezigheid. Nadenkend kauwde ze op haar toast, piekerend voor zich uit starend.
Eva had haar ook zo aangestaard, er was duidelijk iets niet in de haak. Maar Stevie wist niet wat.
Voor de eerste keer in haar leven lette ze op in Geschiedenis van de Toverkunst. Ze maakte aantekeningen alsof haar leven ervan af hang en nam ieder detail in zich op. Claire keek sceptisch naar haar vriendin. Sinds wanneer was zij zo geïnteresseerd in dit vak?
Stevie wist waarom ze het deed. Ze wilde gewoon niet denken aan de vreemde dingen die de laatste tijd gebeurden. Ze schrok hevig toen Remus haar aanstootte.
“Wat is er?” fluisterde ze tussen haar tanden door.
“Je hoeft niet te fluisteren, de les is voorbij.”
Stevie had zo druk geschreven dat ze niet gemerkt had dat professor Kist opgehouden was met spreken en weer door de muur was weggezweefd. Ze was nog steeds gedachten aan het noteren.
“Waar is Claire?” vroeg ze, verbaasd dat haar vriendin haar niet had gewaarschuwd.
“Ze is weg met Lily naar het meer. Ze hadden iets te bespreken.” Remus haalde z’n schouders op.
“Dat doen ze wel vaker de laatste tijd.” Toen fronsde hij zijn wenkbrauwen. “Maar dat weet jij toch? Jij en Claire zijn twee handen op één buik.”
“Dat dacht ik ook,” zei ze mijmerend.
“Wat zeg je?”
Ze schrok op uit haar gedachten die alweer aan het afdwalen waren geweest. “Niets.”
“Hé, Reem, als je klaar bent met versieren, kom je dan mee?” klonk James’ stem van aan de deur. Remus draaide zich grinnikend om. “Ik kom zo.”
Stevie keek hem vragend aan. “Wat bedoelen ze, versieren?”
Remus bloosde even maar zei toen snel: “Ah, je kent hen. Ze zijn maar aan het dollen.”
Stevie haalde haar schouders op. Ze bedacht dat ze het eigenlijk niet eens zo erg zou vinden als Remus op haar viel. Hij zag er goed uit en hij was erg aardig. Toch had hij ook iets mysterieus over zich. Er was iets met hem, het leek alsof hij een geheim met zich meedroeg.
Toen Stevie het daar eens over gehad had met Claire, had die beweerd dat zij niets merkte. Het lag waarschijnlijk aan Stevies uitzonderlijke mensenkennis.
Remus gaf haar weer een por en ze begon haar tas in te pakken.
“Je bent er vandaag niet echt bij, hè?” vroeg Remus hoofdschuddend en met pretlichtjes in z’n ogen.
“Stevie Hall die er met haar gedachten niet bij is. De wonderen zijn de wereld nog niet uit.”
Remus en Stevie liepen nu ook het lokaal uit. James, Sirius en Peter waren nergens meer te bekennen.
Ze liepen samen de marmeren trap af die uitkwam in de Hal. Daar aarzelden ze even.
“Weet jij waar we heen moeten?” vroeg ze aan Remus.
“Ik had gehoopt dat jij het zou weten. Het is Toverdranken of Transfiguratie.” Remus haalde zijn lessenrooster uit zijn tas. Stevie bad dat het Transfiguratie zou zijn. Ze zag het niet erg zitten om Eva te onmoeten in deze omstandigheden. Ze wilde eerst te weten komen wat er aan de hand was tussen hen, waar de vreemde gebeurtenissen vandaan kwamen.
Ze keek hoopvol naar Remus’ gezicht. Daar verscheen een brede lach op.
“Een tussenuur, natuurlijk. Anders hadden Claire en Lily geen tijd gehad om naar het meer te gaan. Je verstrooidheid is besmettelijk, geloof ik.”
Stevie glimlachte en trok Remus in een impuls mee naar buiten. Toen ze op het bordes stonden, streek de wind zacht over hun huid. De zon tintelde en prikkelde. De lucht voelde zwaar aan. Het leek wel zomer. Remus nam Stevies hand vast en samen liepen ze in de richting van de kassen. Daar gingen ze op een muurtje zitten, omring door prachtige bloemen. Stevie zag blauwe, gele, rode, groene, lila en violette bloemen. De geur die ze verspreidden was heerlijker dan de duurste parfums. Remus haalde diep adem en sloeg een arm om haar heen. Dat had Stevie niet verwacht, maar ze sloeg zijn arm niet weg. Ze sloot nu haar ogen en liet haar hoofd tegen zijn schouder zakken. Remus legde zijn hand onder haar kin en hief haar hoofd naar het zijne op. Daarna drukte hij een zachte, verlegen kus op haar lippen. Stevie liet zich meevoeren in de kus en zag niet dat Eva haar met gekruiste armen in de verte gadesloeg.
Eva – Eva zag hoe Remus en Stevie kusten. Haar gevoel vertelde haar dat dit niet klopte. Dat had niets te maken met de steek van jaloezie die ze voelde. Ze merkte niet dat Ibe naast haar kwam staan en haar hand vastnam.
“Wat is er aan de hand?” vroeg haar vriendin bezorgd. Ze volgde Eva’s blik en zag nu pas Stevie Hall en Remus Lupin kussen. Ze zuchtte lichtjes en beet op haar lip. Ze keek in Eva’s prachtige groene ogen en kreeg medelijden met haar. Eva zag er intens verdrietig en gebroken uit.
“Ben je verliefd op Remus?” vroeg Ibe.
“Nee,” antwoorde Eva bars. Haar stem brak bijna. Ze slikte en zei met krakende stem: “Waarom?”
“Je blik spreekt boekdelen, lieve schat.” Ibe gaf Eva een stevige knuffel, maar werd weggeduwd.
Eva had geen behoefte aan enige vorm van affectie. Ze voelde zich koud als een steen vanbinnen en zo wilde ze het houden. Ze voelde zich gekwetst, maar wist niet waarom. Ibe was even stil en vroeg toen: “Of ben je verliefd op Stevie?”
“Doe niet zo gek! Waarom moet jij altijd overal iets achter zoeken?” viel Eva tegen Ibe uit. Die deinsde even achteruit, maar liep niet weg. Ze wist dat Eva dat wel wilde, maar ze zou haar vriendin niet met rust laten voor ze wist wat er aan de hand was. Na haar uitval tegen Eva hadden ze gepraat over de verandering die er was geweest sinds het nieuwe schooljaar van start was gegaan. Ze hadden alles uitgepraat en elkaar beloofd dat ze absoluut geen geheimen voor elkaar zouden hebben. En nu stond Eva weer tegen haar te liegen. Eva wist dat Ibe zin had om haar uit te schelden, aan te vliegen, weg te lopen. Maar ze deed het niet, en dat waardeerde Eva. Ze kende haar vriendin door en door, beter dan Ibe zichzelf kende.
Met lede ogen keek ze toe hoe Remus en Stevie hand in hand wegliepen in de richting van het kasteel. Ze gingen waarschijnlijk naar de leerlingenkamer van Griffoendor om elkaar daar verder op te vrijen. Eva bleef nog even zo staan en draaide zich toen om, haar armen nog steeds gekruist.
Haar hoofd naar beneden gericht liep ze terug naar het kasteel. Ze wist niet waar ze heen wilde. In de leerlingenkamer zou het te druk zijn, maar ze wilde ook niet alleen zijn in de meisjesslaapzaal.
Ze wilde haar aandacht op iemand anders dan Stevie richten. Ze moest haarzelf maar een vriendje uitzoeken, tegen al haar principes over relaties in. Hoezeer ze ook van mening was dat je pas iets met iemand kon uitbouwen als je ook degelijk gevoelens voor die persoon had en jezelf nog steeds met hem zag binnen tien jaar, dit was een noodgeval.
Ze dwaalde door het kasteel. Uiteindelijk kwam ze op de zevende verdieping terecht, waar ze Sirius Black en zijn vrienden ontmoette. Een traan prikte in haar oog toen ze zag dat Remus niet bij hen was. Ze knikte hen vriendelijk toe en wenste meteen dat ze dat niet had gedaan toen Sirius haar aansprak.
“Hey. Ben jij niet Eva, van Zwadderich?”
“Dat klopt,” zei Eva koeltjes.
“Je bent toch Klassenoudste?”
“Ja.”
Sirius grijnsde zijn perfecte tanden bloot. “Cool zeg. Dan kan je vast veel punten aftrekken van mensen die je niet mag?”
“Ik trek enkel punten af als ik vind dat iemand dat verdient. Ik doe het heus niet zomaar. Ik moet me ook kunnen verantwoorden, het gaat niet zomaar.” Ze grinnikte. “Dat zou een mooi boeltje worden, niet?”
Sirius keek James en Peter met een scherpe blik aan en die begrepen dat ze maar beter konden verdwijnen. Daar leek James niet erg gelukkig mee, maar toch verdween hij om de hoek. Sirius liet zich neerzakken.
“Ik hou je al een tijdje in de gaten,” begon hij. Eva keek hem geschrokken aan. Stalkte hij haar? Alsof hij haar gedachten gelezen had, voegde hij er snel aan toe: “Niet op een stalkerige manier. Maar goed, wat me dus opviel is dat jij echt aardig bent voor een Zwadderaar.”
“Ja, en? Niet alle Zwadderaars zijn gemeen.”
“Maak je geen zorgen. Ik stam uit een familie van Zwadderaars. Ik ben de eerste Griffoendor in eeuwen.” Eva begreep nog steeds niet waar dit naartoe ging. Wat wilde hij van haar? Sirius klopte met zijn hand op de vloer naast hem. Eva ging zitten. Sirius keek haar recht aan met zijn prachtige ogen. Hij schoof wat dichter naar haar toe.
“Ik vind je echt aardig, Eva.” Eva werd nu wel nieuwsgierig. Ze had nog maar net gedacht dat ze een vriendje nodig had en het leek erop dat er zich een exemplaar kwam aanbieden. Een verdom knap exemplaar. Dat hij een Griffoendor was, leek in zijn geval niet meteen een probleem.
“Ik wil even weten hoe je kust.”
Voor ze kon protesteren, werd ze hevig gekust. Ze bande alle gedachten aan Stevie en Remus uit haar hoofd en liet zich meegaan in de kus. Je kon zeggen wat je wou, die Sirius was verdomd goed met zijn mond. Hij bracht haar zowat naar de zevende hemel. |
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Za Mrt 01, 2008 15:37; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Wo Feb 06, 2008 15:49 |
 |
Hoofdstuk 6
Stevie – Dagen werden ongemerkt weken. Buiten begon het langzaamaan sneller te schemeren. De dagen werden korter, de nachten werden langer.
Stevie en Eva waren elkaar nog tegengekomen op de gang en zaten bij elkaar in de lessen, en telkens was er die niet te duiden spanning. Stevie wilde er met Claire over praten, maar die wist ook niet goed wat ze ermee aan moest. Zij stelde voor te proberen uit Eva’s buurt te blijven, maar ergens wist Stevie dat ze dat niet kon.
Ze stond achter een raam op de vijfde verdieping van het kasteel. Ze had het raam opengezet en de koude wind waaide naar binnen. Stevie had kippenvel, maar trok zich daar niks van aan.
Het terrein lag bedekt met een laag sneeuw. Hier en daar waren sneeuwengelen te zien, gemaakt door leerlingen. Ze zag een sneeuwballengevecht dat al gauw veranderde in een witte chaos. Ze zuchtte en en wierp haar hoofd op haar schouder. Peinzend bekeek ze het landschap.
Haar leven was zo vreemd, zo anders geworden. Remus was een enorm lieve jongen en hij deed alles voor haar, maar er wrong iets. Ze kon alleen niet zeggen wat.
Ze glimlachte. De week daarvoor was het Valentijn geweest. Remus had haar een halskettinkje uit Zweinsveld laten bezorgen, samen met een bos bloemen en een doos chocolaatjes. Hij begreep niet waarom Stevie niet meedeed aan het gedoe dat rond Valentijn hing en altijd pas de dag erna iets deed. Het was een stil protest tegen het gebeuren, tegen de winkels die dit uitgevonden hadden om meer geld in het laatje te brengen.
Stevie zelf ging niet vaak naar Zweinsveld. Ze was opgegroeid op een boerderij en erg gehecht aan rust, kalmte en veel ruimte. Op het kasteel had ze soms al moeite met de constante drukte in de Grote Zaal, op de gangen, in de leerlingenkamer of op de slaapzaal.
Ze hield ervan om wandelingen te maken op het terrein op haar eentje. Ze kende het domein als haar broekzak.
Ze hoorde voetstappen en draaide zich om. Lily kwam naar haar toe en Stevie wilde eigenlijk gewoon weglopen. Ze had geen zin in praten en ze wist dat sommigen vonden dat ze vreemd deed. Vooral Claire. Lily’s gezicht stond echter droevig en dat verwonderde Stevie enigszins.
“Wat is er aan de hand?” vroeg Stevie. Nu was zij het die bezorgd klonk, maar zo zou iedereen die Lily een beetje kende reageren op zo’n gezicht.
“Claire… ze heeft een ongeluk gehad.”
De schrik sloeg haar om het hart. Wat was er gebeurd? Claire en Stevie waren dan wel uit elkaar aan het groeien, Stevie gaf nog steeds erg veel om het meisje.
“Ze ligt op de ziekenzaal, maar ze mag geen bezoek ontvangen,” zei Lily nog, maar Stevie had die laatste woorden niet meer gehoord. Ze was meteen de gang uitgelopen en naar de ziekenzaal gegaan. Ze was zodanig in de war dat het even duurde voor ze die vond. Toen ze er eindelijk aangekomen was, werd ze tegengehouden door madame Plijster.
“Jij komt voor Claire? Het spijt me, ze mag geen bezoek ontvangen.”
Stevie moest naar binnen. Ze keek snel door de ruiten in de deuren van de ziekenzaal en zag daar Eva liggen. Het eerste wat in haar opkwam was:
“Ik kom niet voor Claire, maar voor Eva.” Nu ze Eva gezien had, was dat ook waar. Wat deed Eva op de ziekenzaal? Op de één of andere manier had Stevie haar altijd als onoverwinnelijk beschouwd, alsof een ongeluk krijgen of ziek worden te aards was om haar te overkomen.
Madame Plijster fronste haar wenkbrauwen.
“Jij zit toch in Griffoendor? En Eva zit in Zwadderich…”
Madame Plijster maakte haar zin niet af, maar de toon van haar stem en de blik in haar ogen maakten dat overbodig. Een Griffoendor en een Zwadderaar waren over het algemeen niet erg bezorgd om elkaar. Toch liet Madame Plijster haar door, ze zou Stevie toch geen reden kunnen geven om Eva niet te bezoeken. En dan nog, waarom zou ze het meisje tegenhouden? Het was een goed teken dat de samenwerkingsgeest en het medeleven van de leerlingen de afscheiding door de afdelingen oversteeg. Ze trippelde weer naar haar kantoortje en zachtjes liep Stevie naar Eva’s bed. Ze zag Claire aan de andere kant van de ziekenzaal. Zij lag te slapen. Ze ging op de stoel naast Eva’s bed zitten. Eva keek haar aan met verbaasde, lichtelijk arrogante ogen.
Stevie besefte nu pas dat ze Eva nog nooit van zo dichtbij had gezien. Het meisje uit Zwadderich was nog mooier. Nu pas zag Stevie de kleurschakeringen in haar ogen, de diepe blos op haar wangen, de fijne trekken van haar mond. Ze was beeldschoon. Stevie wankelde toen Eva’s verbazingwekkende ogen zich diep in de hare boorden. Enorm groen met sprankeltjes blauw en hier en daar wat bruin.
“Waarom ben je hier?” Stevie had nog nooit echt Eva’s stem gehoord. Wel in de verte, of als ze met Ibe praatte. Maar op zo’n momenten begreep Stevie de woorden niet en nu was dat wel het geval. Eva’s stem was zacht, diep en warm. Haar stem te horen voelde voor Stevie aan alsof ze over een diepe rand viel, of in een put. Haar hart stond een tel stil. Ze kon haar mond niet openen om iets te zeggen. Het enige wat ze kon doen, was Eva’s hand tussen haar eigen handen houden en haar aankijken.
Eva – Eva wist niet hoe of wat, maar ze had gevoeld dat Stevie zou komen. Ze had enorm veel pijn aan haar benen, maar die verdween bij het horen van Stevies voetstappen op de gang.
Ze was van de marmeren trap gevallen, geduwd door een zevendejaars Griffoendor. Eva wist wie het was, maar niet waarom hij het gedaan had. Later was ze te weten gekomen dat het een weddenschap was geweest, maar intussen waren haar beide benen gebroken. De breuken waren te complex om te genezen met een simpel middeltje.
Ze herkende Stevies gezicht achter de ruit en het voelde alsof haar hart ging liggen, als een waakhond die een hele tijd onder stress had gestaan en nu toestemming kreeg om te rusten van z’n baas. Ze had Stevies voetstappen herkend aan de klank, het tempo, de gehaastheid.
Madame Plijster was naar de deur gelopen en wisselde enkele woorden met Stevie. Daarna kwam Stevie naar Eva toegelopen, haar blik eerst op Claire gericht. Eva wist dat ze aanvankelijk daarvoor gekomen was. Het kon haar niet schelen.
Toen Stevie neerzat, zag Eva allerlei uitdrukkingen over haar gezicht glijden. Herkenning, verbijstering, verbazing, tevredenheid, nieuwsgierigheid.
Ook al wist Eva het antwoord, ze stelde de vraag toch.
“Waarom ben je hier?” Het meisje leek iets te willen zeggen maar daar niet toe in staat te zijn.
Stevie nam haar hand vast in haar beide handen en Eva gaf er een zacht kneepje in. Een stemmetje in haar hoofd zei haar dat ze nu alles van Stevie zou kunnen vragen en dat Stevie dat allemaal zou doen. Het voelde alsof ze een innige band hadden met elkaar, als vrienden die elkaar al van in hun kinderjaren kennen en elkaar nog steeds alles toevertrouwen.
Eva wist dat ze Stevies gedachten zou kunnen lezen als ze het wilde, maar ze deed het niet. Waarom wist ze niet, het zou best interessant zijn. Maar iets in haar hield haar tegen. Misschien haar respect voor andermans privacy.
De woorden welden in haar op, maar ze wilde ze niet uitspreken. Ze wilde niet dat Stevie weg zou gaan nu ze eindelijk zo dicht bij haar was gekomen. Nu ze het eindelijk aangedurfd had deze nieuwe ervaring onder ogen te zien.
Uiteindelijk kwamen die vier woorden gefluisterd over haar lippen.
“Ik hou van je.”
Het was niet de manier waarop je van je familie hield, of van vrienden, of van een geliefde. Het was iets diepers dan een band tussen twee zussen, maar verliefdheid kon het niet genoemd worden.
Al zou dat heel goed mogelijk zijn flitste het door Eva’s hoofd. Ze schrok van die gedachte en zette het meteen van zich af. Ze moest aan Sirius denken. En dan nog.
“Ik ook van jou,” antwoordde Stevie zachtjes.
Meer woorden waren er niet nodig. Ze begrepen elkaar volkomen. Eva had nog nooit zo’n sterke band met iemand gevoeld, zelfs niet met Ibe.
Ze vroeg zich echt af hoe het kwam dat ze Stevie nog niet eerder opgemerkt had. Stevies rode krullen glansden in het zonlicht dat door de ramen viel. Buiten was alles wit. Eva voelde de sterke drang om naar buiten te gaan en daar van het weer te genieten, van de wind die haar zou verfrissen, die haar zorgen mee zou voeren op zijn reis en aan anderen over zou laten.
Ze verlangde naar koude om zich puur te voelen, ze wilde hier weg. Weg uit de ziekenzaal, die besloten ruimte die haar leek te verstikken. De stank van ziekte drong haar neusgaten binnen en deed haar walgen. Ze kreeg een enorm benauwd gevoel en kneep in Stevies hand, wiens ogen nu bezorgd stonden.
“Ik wil hier weg,” fluisterde Eva. “Ik wil naar buiten.”
“Je mag niet naar buiten. Je moet hier blijven, voor je gezondheid.”
“Hier word ik ziek en misselijk. Ik moet weg. Breng me weg. Ik kan niet lopen. Help me, alsjeblieft.”
Stevie kon niet weigeren, dat kon Eva zien aan haar ogen. Ze stond op en keek naar het kantoortje van mevrouw Plijster. Eva keek ook en zag dat madame Plijster druk bezig was. Toen sloeg Stevie Eva’s deken terug en schoof haar armen onder haar boven – en onderrug. Eva sloeg haar arm om Stevies nek. Ze keek nog eens achterom. Claire sliep en madame Plijster was nog steeds bezig met schrijven. Ze vulde waarschijnlijk papieren in.
Stevie sloop naar buiten met Eva in haar armen. De deuren van de ziekenzaal kraakten even en Stevie bleef verschrikt staan. Alsof hogere machten er de hand in hadden, zag en hoorde madame Plijster niets van wat er aan de hand was.
Diezelfde krachten leken ervoor te zorgen dat ze in het kasteel niemand tegenkwamen die raar zou kunnen kijken of gaan roddelen. Ook het terrein was verlaten. Alsof het zo moest zijn. Samen liep ze naar een plekje bij de muur en gingen daar zitten. De sneeuw voelde niet koud aan. Eva voelde zich letterlijk en figuurlijk gedragen. Ze was tevreden. Zo moest het zijn. |
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Za Mrt 01, 2008 15:37; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Do Feb 07, 2008 21:05 |
 |
Hoofdstuk 7
Stevie – Er was een week voorbijgegaan sinds Stevie Eva uit de ziekenzaal had gedragen. Ze hadden uren bij de muur gezeten en gepraat. Maar eerst hadden ze gezwegen, geen woord gezegd, en de wereld leek perfect. Voor Stevie had het niet meer gevoeld alsof ze op school waren.
Het leek meer alsof ze in een andere wereld leefden, een wereld waar niets van wat ze dachten of deden vreemd was. De gesprekken daarna waren eigenlijk één lang gesprek geweest. Ze hadden over alles gepraat, persoonlijke dingen, gebeurtenissen, meningen uitgewisseld.
Achteraf had Stevie zich opgelucht gevoeld, maar ook doodmoe. Een enorme last was van haar schouders afgevallen, een last waarvan ze het bestaan niet eens had gekend.
Toen ze Eva weer terug had gebracht naar de ziekenzaal, had ze een enorme preek gekregen van madame Plijster. Zij had er dan ook voor gezorgd dat Stevie straf kreeg.
Die straf was Stevie nu aan het vervullen. Ze zat in het kantoor van professor Mijmerzoet, leraar Verweer Tegen de Zwarte Kunsten. Ze moest strafregels schrijven, geen bepaald aantal, enkel tot professor Mijmerzoet klaar was met z’n werk. Alhoewel, enkel…
Professor Mijmerzoet keek de opstellen van de zevendejaars na en elk opstel was ellenlang. Stevie wist niet waarover het ging en wilde dat ook liever niet weten. Met vaste hand schreef ze verder, hoewel ze een kramp voelde opkomen.

Zo ging ze nog uren door. Af en toe keek ze smekend op naar professor Mijmerzoet, hopend dat hij haar weg zou sturen. De vermoeidheid sloeg toe en ze begon te knikkebollen, maar professor Mijmerzoet merkte het niet of negeerde het.
Plots legde ze haar veer neer. Het duurde eventjes voor professor Mijmerzoet erop reageerde.
“Wat is er aan de hand, juffrouw Hall?”
“Ik moet naar het toilet, meneer.”
Professor Mijmerzoet aarzelde. “Het is al laat. Ik laat je liever niet alleen op de gangen gaan.”
“Zweinstein is toch veilig? Wat kan er nu helemaal gebeuren? En dan nog, u kan moeilijk met me meegaan, niet?”
Professor Mijmerzoet haalde z’n schouders op en knikte. “Ga maar. Maar daarna meteen terugkomen!”
“Natuurlijk, professor. Ik ben een braaf meisje hoor.”
Professor Mijmerzoet fronste zijn wenkbrauwen bij die laatste woorden en ging verder met het opstel dat hij aan het lezen was. Toen Stevie opstond ving ze een glimp op van het perkament en zag dat professor Mijmerzoet al heel wat kanttekeningen had gemaakt en stukken tekst had doorstreept.
Stevie liep het kantoor uit. Het maanlicht scheen door de ramen en haar voetstappen klonken hard op de stenen vloer. Het was volle maan en ze keek naar buiten. De maan verlichtte de hemel zo fel dat ze Zweinsveld kon zien liggen. Even buiten Zweinsveld lag het Krijsende Krot. Ze dacht even dat ze er beweging zag, maar toen ze met haar ogen knipperde was het alweer verdwenen. Ze had het zich vast verbeeld. Maar toen klonk er een luide schreeuw. Toen ze het raam opendeed om beter te horen, klonk de schreeuw overweldigend. De schrik sloeg haar om het hart; wat was daar aan de hand? Ze moest professor Perkamentus waarschuwen. Ze wist niet precies waar zijn kantoor was en het duurde dan ook even voor ze het gevonden had. Toen ze eindelijk bij de stenen trap was, viel het haar in dat ze een wachtwoord nodig had. Ze kende dat wachtwoord niet. Ze had twee keuzes. Ofwel zou ze kunnen wachten tot er iemand kwam die het wachtwoord wel kende, maar die kans was enorm klein op dit uur van de nacht. Ze zou langs de andere kant ook gewoon kunnen gokken.
Ze besloot dat laatste te doen.
“Eeuhm… Smekkies In Alle Smaken.” De stenen waterspuwers bewogen niet.
“Chocokikkers?” Geen beweging.
“Ijsmuizen?” vroeg ze hoopvol. Niets. Ze zuchtte, dit kon nog lang duren. Stevie raadde nog een uur vooraleer ze het antwoord gevonden had.
“Zuurtjes,” zei ze moedeloos en tot haar verbazing kwamen de waterspuwers in beweging, net zoals de trap. Opgelucht besteeg ze die. Toen ze voor Perkamentus’ kantoor stond, aarzelde ze even. Was het wel zo’n goed idee om op dit uur naar professor Perkamentus te gaan? Ze besloot door te zetten. Ze bonsde met haar vuist op de deur en wachtte ongeduldig. Toen de deur openging, geloofde ze haar ogen niet.
Eva – Eva lag te woelen op haar bed op de ziekenzaal. Ze dacht aan Stevie, die nu strafregels aan het schrijven was bij professor Mijmerzoet. Haar kennende zou Stevie er lang vastzitten.
Het was al laat, maar de ziekenzaal werd verlicht door de maneschijn. Even na middernacht voelde ze een steek in haar borst. Ze schrok ervan, de pijn ging door merg en been. Ze wilde madame Plijster roepen, maar toen ze haar keel opendeed en het probeerde lukte dat niet. Ze probeerde een paar woorden te fluisteren, maar dat lukte ook niet. Was ze haar stem kwijtgeraakt?
Uit haar ooghoeken zag ze dat Claire ook wakker lag. Ze vloekte inwendig dat ze Claire niet kon roepen. Toen hoorde ze een lange, uitgerekte schreeuw. Het geluid was ijzingwekkend. Eva kreeg er kippenvel van. Haar hart ging sneller kloppen en het zweet brak haar uit.
Ze sloeg haar dekens van zich af, hoewel het ijskoud was geworden op de ziekenzaal. Ze kon zelfs haar nachthemd niet meer verdragen en trok het zonder aarzeling uit. Claire was toch een meisje en madame Plijster was wel meer gewend. Op dit uur zouden er toch geen jongens komen.
Haar haar plakte in haar nek en ze kreeg een enorme drang om het af te knippen. Als ze een schaar bij de hand had gehad, had ze het zeker gedaan. De pijn die ze overal in haar lichaam begon te voelen, hield zeker een uur lang aan. Toen werd ze bewusteloos.
“Juffr… ju.. gre…” De stem kwam van mijlenver en echoode door haar hoofde, dat bonsde van de pijn. Ze opende haar ogen, maar kneep ze meteen weer toe. Ze kon het felle licht niet verdragen. Ze kreunde en wilde zich omdraaien, maar voelde dat ze vast zat aan het bed.
“Wat is er aan de hand?” vroeg ze, nog steeds met haar ogen toe. Het was vreemd om niet te weten tegen wie ze het had. Haar eigen stem klonk ver weg, alsof zij het niet zei maar iemand die buiten haar stond.
De stem antwoordde, maar Eva kon niet verstaan wat er gezegd werd. Ze deed nog een poging, nu langzamer. Stap voor stap opende ze haar ogen, moeizaam wennend aan het licht. Toen ze eindelijk klaar beeld had, zag ze madame Plijster met een bezorgd gezicht over haar heen gebogen staan.
“Wat is er gebeurd?” vroeg Eva nogmaals. Haar stem klonk nu normaal.
“Je bent bewusteloos geworden en toen begon je te ijlen.” De stem van madame Plijster klonk schor. Haar ogen waren waterig en ze zag er erg moe uit.
“Je had het de hele tijd over professor Perkamentus,” vervolgde madame Plijster. “Ik heb werkelijk geen idee waarover je het had, maar het was iets met professor Perkamentus.”
Toen drong het tot Eva door.
“We moeten naar hem toe!” Ze rechtte haar rug en toen pas merkte ze dat ze nog steeds naakt was. Ze greep naar haar nachthemd en trok het over haar hoofd.
“Hoe laat is het?”
“Zeven uur ’s morgens.”
“Dan ligt iedereen nog te slapen?”
Madame Plijster knikte verbaasd. Waarom maakte het meisje zich hier zorgen om?
Eva wilde uit bed stappen en voelde toen de pijn door haar benen gaan. Het kleine detail dat haar beide benen gebroken waren en ze niet kon lopen had ze even over het hoofd gezien.
“Madame, u moet iemand sturen. Er is iets aan de hand met professor Perkamentus, dat ben ik zeker!”
“Ik verzeker u dat professor Perkamentus compleet veilig is, juffrouw Green.”
“Nee, u moet gaan kijken, of toch op z’n minst iemand sturen!”
Madame Plijster zuchtte. Zieken konden soms vreemd doen, maar soms willigde je hun wensen maar beter in.
“Als dat je gerust maakt.” Ze haalde haar schouders op. “Ik ga professor Mijmerzoet halen.”
“Nee, niet professor Mijmerzoet!” zei Eva verschrikt. “Iemand anders.”
Ze voelde dat het niet goed zou zijn om professor Mijmerzoet erbij te halen.
“Waarom niet?” vroeg Madame Plijster.
“Ik… ik weet het niet. Geloof me nu gewoon en haal iemand anders. Professor Anderling.”
“Ok, dan ga ik wel naar Anderling.”
Eva geloofde de verpleegster niet. “Je moet het beloven. Je moet het zweren op je baan.”
“Ik laat me niet zeggen wat ik moet doen door een leerling! Jij mag al blij zijn dat ik iemand stuur!”
Eva hield haar mond abrupt. Door de paniek die ze had gevoeld was ze vergeten tegen wie ze het had. Ze verontschuldigde zich echter niet, daar was ze te trots voor.
Maar… ze had haar stem terug! Ze zuchtte opgelucht, dat was een goed teken. Claire was nu ook wakker geworden en keek Eva sceptisch aan, alsof ze maar een aandachtzoekend kind was. Eva trok zich er niets van aan, ze wist dat het echt was. Wat was er in hemelsnaam gebeurd met Perkamentus en hoe wist zij het? |
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Zo Mrt 09, 2008 22:21; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Wo Feb 13, 2008 21:43 |
 |
Hoofdstuk 8
Stevie – Stevie hapte naar adem. Het beeld dat ze voor zich zag was zo onwerkelijk, het moest wel een droom zijn. Zweinstein was een veilige plek, vooral door Perkamentus.
Wie Perkamentus kon raken, kon de school raken. De maan scheen door de vensters en wierp haar licht op het glanzende bloed waarin Perkamentus baadde.
Ze wilde onbewust een gil slaken, maar ze was niet in staat enig geluid uit te brengen. Een dun straaltje bloed liep langs zijn mondhoeken op de grond en zijn hele bovenlichaam was doorweekt. Stevie kon zich niet indenken wat er gebeurd was. Ze moest iets doen, dat stond vast. Maar wat?
Alleen zou ze hem niet kunnen helpen. Ze moest een leraar halen. Maar dan moest ze ook uitleggen wat ze daar deed op dit nachtelijke uur… professor Mijmerzoet!
In haar verbazing was ze hem helemaal vergeten. Nu ja, hij zou wel begrijpen dat ze niet anders had gekund dan Perkamentus proberen te helpen.
Ze raapte zichzelf bij elkaar en ging op weg naar het kantoor van professor Anderling. Nerveus klopte ze op de deur. Ze hoorde wat gestommel en niet lang daarna ging de deur met een zwaai open.
Als de situatie niet zo ernstig was geweest, zou Stevie vast in lachen zijn uitgebarsten. Het was dan ook vreemd om een professor, en zeker professor Anderling, in slaapkledij te zien.
Anderling droeg een kamerjas met Schotse ruiten, passend bij haar Schots geruite pantoffels.
“Wat is er?” vroeg ze kort.
“Professor Perkamentus. U moet met me meekomen, er is iets met hem gebeurd!”
“Waar heb je het over, Hall?”
“Ik… kom gewoon met me mee, alstublieft! Het is echt dringend.”
Anderling fronste haar wenkbrouwen en besloot toen blijkbaar dat ze beter geen vragen stelde. Ze trok de deur achter zich dicht en liep met snelle stappen naar het kantoor van Perkamentus.
Toen ze bij de stenen waterspuwers was gekomen zei ze gehaast: “Zuurtjes.”
Gehoorzaam schoven de waterspuwers weg en kwam de trap tevoorschijn. Anderling liet zich niet meevoeren maar liep de trap op om er sneller te zijn. Toen ze de deur van Perkamentus’ kantoor opende, hapte ze naar adem. Stevie kwam erbij en zag dat Anderlings hand op haar hart rustte.
Professor Anderling bekommerde zich niet langer om Stevies nachtelijke zwerftocht door het kasteel die haar hier gebracht had en ze boog zich over Perkamentus. Ze probeerde een paar spreuken, maar er gebeurde niets. Ze draaide zich om, zuchtte en zag toen pas Stevie staan.
Even leek ze perplex, maar ze herstelde zich snel.
“We moeten er een Heler bij halen.”
Anderling verdween, hulp halend bij andere leerkrachten. Stevie bleef verdwaasd achter, niet wetend wat ze nu moest doen. Ze wilde gewoon in haar bed kruipen, slapen en alles vergeten.
Nee, ze wilde bij Eva zijn. Ze wilde het aan Eva vertellen.
Op dat moment kwam madame Plijster binnen. Die leek verrast Stevie daar te zien. Toen gleed haar blik naar het schijnbaar levenloze lichaam van Perkamentus.
Ze sloeg een hand voor haar mond en zette grote ogen op.
“Hoe… vreemd! Green, Eva Green vroeg me hier te komen, ze zei dat er iets was met professor Perkamentus… ik geloofde haar niet, ik ben het net nog gaan vragen aan Slakhoorn, of hij iets wist, en toen naar professor Anderling, maar die was niet in haar kantoor.”
Madame Plijster begon lichtjes te panikeren. Stevie liet haar blik door het kantoor gaan om te zien of er sprake was van diefstal.
De zilveren instrumenten stonden allemaal op hun eigen, vanzelfsprekende plek. Het was doodstil in de kamer, afgezien van Madame Plijsters stem.
Stevie nam een besluit. Ze zou gewoon naar Eva gaan. Eerst moest ze nog langs het kantoor van professor Mijmerzoet om haar spullen op te halen. Maar als Anderling er anderen bij zou halen, dan zou professor Mijmerzoet al niet meer op kantoor zijn. Hij was niet voor niets leraar Verweer Tegen de Zwarte Kunsten. Madame Plijster was er sowieso ook niet.
Met lichte passen liep ze naar de ziekenzaal. Ze had het gevoel dat ze al kilometers had afgelegd die nacht, terwijl dat in werkelijkheid natuurlijk niet zo was.
Toen ze bij de deur van de ziekenzaal gekomen was, zakte ze bijna door haar benen. Ze hield vol en liep naar het bed van Eva. Ze lette niet op Claire, die het tafereel vreemd bekeek.
Stevie liet zich in de stoel naast Eva’s bed vallen en voelde de tranen opwellen. Ze had zin om te huilen en ze wist niet waarom. Eva keek haar diep in de ogen, pakte Stevies hand vast en zei zachtjes:
“Laat je maar gaan.”
Als vanzelfspreken gehoorzaamde Stevie. De tranen stroomden over haar wangen. Die rivieren van verdriet maakten haar wangen nat, maar ze deed geen poging die met de rug van haar hand af te drogen. Haar schouders stokten en ze voelde een stekende pijn in haar hartsstreek, soms naar adem happend. Zo bleef ze zeker een half uur ineengezakt zitten, de verschrikte blik van Claire negerend.
Claire was uit haar bed gekomen, dat had Stevie gemerkt, maar ze was niet in staat erover te praten.
Al die tijd bleef Eva haar over haar rug wrijven, in een troostend gebaar, ook al wist ze dat het geen zin had en dat Stevie niet hoefde getroost te worden.
Claire zat er enigszins ongemakkelijk bij. Aan haar gezicht was te zien dat ze zich het vijfde wiel aan de wagen voelde. Uiteindelijk stond ze op en ging terug naar haar eigen bed.
“Ik ben zo moe,” fluisterde Stevie. Het kwam geen moment in haar op dat ze totaal geen behoefte had aan Remus’ gezelschap, zoals anders als ze droevig was.
“Kom bij me liggen. Slaap wat,” antwoordde Eva met dezelfde, zachte stem als die waarmee ze sprak als ze een gewond vogeltje verzorgde.
Stevie stond op en besefte dat ze het koud had. Ze was helemaal verkleumd en de intense, ijzige koude sneed door haar huid en ging tot op het bot.
Eva hield het deken waar ze onder lag op en Stevie schoof eronder. Ze merkte nauwelijks hoeveel Eva vermagerd was, maar genoeg om zich zorgen te baren.
Toen ze onder het deken lag en Eva troostende arm om haar middel voelde, werd ze overvallen door een overweldigende warmte. Ze voelde een diepe genegenheid voor dit meisje, voor deze plek, voor dit moment. Ze waren alleen op de wereld, en als er al anderen waren deden ze er niet toe.
Het kon haar niet schelen dat een relatie tussen een Gryff en een Slyth niet normaal zou zijn, het klonk ronduit belachelijk. Ze voelde de enorme drang om Eva te vertellen hoeveel ze van haar hield, maar kon de goede woorden niet vinden.
Ze wist dat het niet nodig was, maar toch brandde het verlangen in haar. Ze was zo vermoeid dat haar ogen dichtvielen en ze verzonk in een diepe, schijnbaar droomloze slaap.
Stevie kreunde toen de zonnestralen door de grote ramen naar binnen vielen en haar gezicht verlichtten. Ze had geen zin om uit bed te komen en naar de lessen te gaan. Ze opende haar ogen voorzichtig en kneep ze toen meteen weer toe. Het felle licht had haar verblind en zwarte vlekken dansten voor haar ogen. Het deken waaronder ze lag voelde erg warm en zacht. Ze deed weer een poging haar ogen te openen, maar hield er nu haar arm voor.
Langzaam liet ze haar arm naar beneden schuiven, knipperde even met haar ogen en keek toen om zich heen. Ze wist even niet waar ze was, maar toen zag ze de beelden van de gebeurtenissen van de vorige avond weer helemaal voor zich.
“Perkamentus,” fluisterde ze. Ze voelde Eva’s arm om haar heen, maar probeerde zich niet los te rukken. Het liefst wilde ze daar de hele dag liggen, bij Eva.
Madame Plijster kwam vanuit haar kantoortje naar het bed toegelopen. Stevie verwachtte een strenge blik en een preek, maar in plaats daarvan kreeg ze een doodvermoeide verpleegster te zien.
“Professor Anderling heeft uitdrukkelijk verzocht jullie niet wakker te maken. Aangezien zij nu vervangend schoolhoofd is, doe ik wat zij van mij verlangt.”
Eva knipperde nu ook met haar ogen en geeuwde. Ze rekte zich even en merkte toen madame Plijster op. Ze sloeg haar ogen neer en leek zich erg ongemakkelijk te voelen bij de situatie.
“Maak je geen zorgen,” fluisterde Stevie. Toen wendde ze zich tot madame Plijster.
“Wat is er gebeurd met professor Perkamentus?”
“Dat weten we niet. Hij is overgebracht naar St. Holisto’s en blijft daar voorlopig nog even. Daar zullen ze wel onderzoeken doen. Trouwens, als ik het al wist denk ik niet dat ik de geschikte persoon ben om jullie dit mee te delen. Nu moeten jullie beiden ontbijten, vooral jij, Stevie.
Dat waren vast heftige emoties, gisteren. Ik denk niet dat je in staat bent de lessen te volgen of je maar enigszins ergens op te concentreren?” ratelde madame Plijster.
Stevie knikte enkel om madame Plijsters veronderstelling te bevestigen.
“Dan maak ik dat even in orde.” De verpleegster trippelde naar haar kantoortje en trok de deur toe. Stevie draaide zich om, wat niet zo makkelijk was aangezien ze met twee in een éénpersoonsbed lagen. Stevie keek nu recht in Eva’s diepgroene ogen. Ze liet haar hoofd op Eva’s borst zakken en die streek door haar wilde, rode krullen. Haar rechterarm sloeg ze om Stevie, haar tegen zich aandrukkend alsof het haar dochter was die ziek was.
Eva – Eva hield Stevie in haar armen. Ze wist precies wat die nu moest doorstaan. Ze had het zelf nooit meegemaakt, maar het leek alsof het gevoel in haar was ingeplant.
Ze meed Claires opgetrokken wenkbrauwen en enigszins jaloerse blikken. Claire mocht dan wel zo’n goede vriendin zijn van Stevie, ze zou haar niet begrijpen.
De relatie tussen Stevie en Eva was bijzonder, maar niemand leek te weten hoe de vork nu precies aan de steel zat. Verwonderd vroeg ze zich af wat er gebeurd zou zijn met Perkamentus.
Angst overviel haar. Wie wilde professor Perkamentus aanvallen? En zou het kasteel nog steeds zo’n veilige plek zijn?
Ze had wel vertrouwen in Anderling als vervangend schoolhoofd, maar de wetenschap dat Perkamentus er was om hen te beschermen had altijd geruststellend gewerkt. Ze liet haar hoofd zakken op het kussen en droomde weg. Stevie lag nu zachtjes te snikken en Eva drukte een kus op haar hoofd.
Ze dacht aan die middag, die ongemerkt in de vooravond was vergleden, dat Stevie haar uit de ziekenzaal had gedragen en haar mee had genomen naar buiten. Ze dacht aan de warmte van de sneeuw en het gevoel van perfectie, het gevoel dat alles hierom draaide, om samenzijn met degene voor wie je hart bestemd was.
Ze was dan wel samen met Sirius, nooit zou ze zich zo aangetrokken tot hem voelen als ze zich aangetrokken voelde tot Stevie. Niet zozeer seksueel, maar heel emotioneel. Ze wist wat Stevie haar wilde vertellen zonder dat daar woorden voor nodig waren.
Ze wilde al de tijd die haar gegund was met Stevie doorbrengen, al wist ze dat dat onmogelijk was.
Ze was bang dat het een droom was, een nachtmerrie die begon met de overval van Perkamentus, maar eindigde als een zoete droom met Stevie in haar armen.
Dit voelde gewoon helemaal juist aan. Het moest niet anders zijn en dat wilde ze ook niet.
Stevie hield haar hoofd nu op, recht in Eva’s ogen kijkend. Eva voelde hoe een diepe, allesverzadigende warmte haar vulde. Stevies blik benam haar de adem. Langzaam gingen ze nog dichter tegen elkaar aanliggen. Hun hoofden kwamen dichter bij elkaar, aarzelend en op zoek. Ze dachten er geen moment aan dat iemand hen zou kunnen betrappen.
Na wat wel een eeuwigheid leek raakten hun lippen elkaar, heel lichtjes, alsof er elektriciteit in de lucht ging en ze een kortsluiting of een overbelasting wilden vermijden. Een overbelasting van gevoelens. Eva drukte haar lippen nu tegen die van Stevie en de spanning leek een beetje gebroken.
Eva voelde Stevies zachte, zoete lippen. Ze sloten allebei hun ogen. Langzaam opende ze Stevies mond met de hare en haar tong streek over die van Stevie, die zo zacht was als fluweel. Stevie bood zachtjes weerwerk en liet toen haar tong langs Eva’s tanden glijden. Ze omklemden elkaar stevig en het voelde enorm natuurlijk aan. Eva had nooit eerder een meisje gekust, maar nu leek het alsof ze er haar leven lang onbewust naar verlangd had. Ze omsloot Stevies lippen met haar mond, kuste haar bovenlip en sabbelde toen lichtjes aan haar onderlip. Ondertussen omklemde haar handpalm Stevies kaak en haar andere duim streek achter Stevies oren. Stevie kreunde lichtjes en ze verlegden zich een beetje. De kus duurde eindeloos en was heerlijk. Eva opende voorzichtig haar ogen en zag Stevie genieten. Na een eeuwigheid liet haar mond los. Ze keek naar Stevie, wiens ogen straalden.
“Dat… dat was fantastisch,” fluisterde Stevie. Eva zelf kon wel huilen van geluk. Ze had zich nog nooit zo gevoeld. Ze zou zich nooit meer zo voelen. Ook al had ze eerder jongens gekust, dit beschouwde ze als haar eerste echt kus. Haar eerste echte Franse kus. Het was alsof ze de wereld aankon en wel vijftig rondjes rond Zweinstein kon lopen, ze had alle macht om te doen wat ze wilde. Ze voelde zich sterk, gezond, genezen. Alsof Stevies lippen haar hadden genezen. Ze wist dat het zo was.
“Bedankt,” zei ze zachtjes.
|
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Za Mrt 01, 2008 15:39; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Zo Feb 17, 2008 18:56 |
 |
Hoofdstuk 9
Stevie – Stevie voelde zich alleen in de meisjesslaapzaal van Griffoendor. De andere meisjes lagen nog opgewonden te kletsen, maar Stevie kon het niet opbrengen zich in onzinnigheid te mengen na de gebeurtenis van de vorige dag. Ze stond op en liep de slaapzaal uit, de vragen van haar klasgenoten onbeantwoord latend. Ze zwierf rond tot ze op een gang tot stilstand kwam en door de ramen naar het sneeuwlandschap keek. De gedachten aan die gebeurtenis verlieten haar hoofd niet. In haar gedachten was het ‘De Kus’ geworden. Ze herinnerde zich elk detail haarscherp. De zachtheid van Eva’s huid die naar kersen ruikte en haar fluwelen haren. Uit dat bed gaan en zich klaarmaken voor de les was één van de moeilijkste dingen die ze ooit gedaan had. Ze had zich dan ook niet kunnen concentreren op de lessen en was er meer dan eens uitgestuurd. Ze was dolgraag naar de ziekenzaal gegaan in die lessen waar ze niet meer welkom was, maar ze wist dat ze het niet zou aankunnen Eva nu te zien.
De kus was zo heftig geweest en had Stevie danig in de war gebracht. Ze probeerde het uit haar hoofd te zetten, maar hoe harder ze haar best deed, hoe minder het lukte. Ze wilde Eva zien, maar ze zou niet weten wat gezegd.
Ze wilde het overdoen, oneindig keer overdoen, maar wie zei dat Eva dat wilde? Het was echt geweest, ze had het in elke vezel van haar lichaam gevoeld. Eva’s verlangen had op haar lippen gebracht en ze had het op Stevie overgebracht via haar kus, maar nu wilde Stevie dat verlangen doven. Niemand zou nog met haar omgaan als ze wisten dat ze zo’n gevoelens koesterde voor Eva. Dat hadden haar ouders haar altijd geleerd; mensen die van de ‘verkeerde kant’ zijn worden uitgestoten door iedereen. Ze had het ook ondervonden toen een buurjongen met zijn vriend thuiskwam en daar vanaf die dag niet meer welkom was. Toen ze in de vakantie thuis was, had ze heel wat verhalen gehoord over hoe hem het leven zuur werd gemaakt.
Maak je niet druk, Stevie. Het hoeft zo niet te zijn klonk het door haar hoofd. Ze schrok toen ze Eva’s stem herkende en schudde haar hoofd. Dit was gewoon een absurd droombeeld. Eva kon niet met haar praten als zij op de gang stond, naar het landschap kijkend, en Eva aan de andere kant van het kasteel in een bed in de ziekenzaal.
Alhoewel… het had vaker geleken alsof Eva haar hoofd binnen kon dringen, naar haar ziel kon kijken en kon voelen wat zij voelde. Dat gevoel was enorm aanwezig geweest toen ze kusten.
Ze wreef haar handen over elkaar en rilde. Het was ijskoud en ze had het gevoel dat ze stond te bevriezen. Als ze hier nog veel langer bleef staan, zou er niets meer dan een ijspegel van haar overblijven.
Ze werd afgeleid door een beweging buiten. Ze zag hoe een professor, die ze van die afstand niet herkende, naar de poorten toesnelde en die opende. Een koets kwam langzaam het terrein op rijden en Stevie herkende het als één van de koetsen die hen altijd vervoerden van het station van Zweinsveld naar Zweinstein of omgekeerd. Na wat wel een eeuwigheid leek, stopte de koets vlak voor het bordes. Stevie moest nu haar neus tegen de ruit drukken om te kunnen zien wat er aan de hand was. Ze lette niet op de overheersende koude die haar verkleumde tot op het bot.
Nog meer professoren kwamen nu het bordes op en na een korte aarzeling opende Stevie het raam om erdoor te kunnen kijken. Ze stak haar hoofd naar buiten en de wind gierde om haar heen. Haar haren werden alle kanten uitgeworpen, de wind sneed door haar huid heen, maar ze hechtte er geen belang aan. Ze hield haar adem in toen ze zag hoe een deur van de koets geopend werd en een lange, rijzige figuur uitstapte. De figuur leek moeite te hebben om uit de koets te komen, alsof hij er te groot voor was en er eigenlijk niet in paste. Zo volgden er nog zeker tien figuren, die allemaal op de eerste schim leken. Hierdoor besloot Stevie dat het niet anders kon dan dat de koets vanbinnen magisch vergroot was. Ze schrok toen ze een vinger in haar richting zag wijzen, alle figuren draaiden zich nu naar haar om en ze begonnen druk te praten; dat veronderstelde Stevie toch. De gure wind werd onverdraaglijk en de tranen prikten in Stevies ogen. Ze voelde dat ze het niet lang meer zou uithouden. De figuren stonden scherp afgetekend tegen het kasteel, net als de sneeuwwitte koets die pijn deed aan de ogen in dat donker landschap.
De figuren bogen zich nu allemaal naar de koets en ze haalden een lang voorwerp uit. Stevie kneep haar ogen toe om te zien wat het was, maar het was te donker. Ze leunde nog wat verder door het raam, maar dat hielp niks. De figuren staken hun armen uit om het levensgrote voorwerp uit te halen en Stevie zag dat hun handen sneeuwwit waren. Het konden ook handschoenen zijn.
Het voorwerp bleek een draagberry te zijn. Het enige wat Stevie kon onderscheiden van hetgeen erop lag, was een zilveren baard die schitterde in het zwakke maanlicht.
Eva – Eva schrok wakker. Ze was even gedesoriënteerd. Ze lag nu al lang in de ziekenzaal, te lang naar haar gevoel. Ze kon niet geloven dat die val zo ernstig was geweest. Madame Plijster en professor Perkamentus leken er echter op te staan dat ze bleef.
Hoewel, professor Perkamentus… hij was nog steeds niet terug uit St. – Holisto’s. Eva stond op en trok haar laken om zich heen. Het was koud en toen ze voelde aan de verwarming, merkte ze dat die niet aanstond. Ze was opgejaagd zonder te weten hoe dat kwam. Haar hart bonsde in haar keel.
Ze trok haar warme pantoffels aan en sloop de ziekenzaal uit. Ze voelde zich licht in het hoofd dat bonkte alsof iemand het net bewerkt had met een hamer en haar evenwicht was niet al te best. Ze zwalkte door de gangen en moest na vijf stappen al stoppen om te rusten. Toch bleef ze doorworstelen. Ze wist niet waar ze heen ging, het leek alsof haar voeten hun eigen pad kozen en ze kon niet anders dan dat pad te volgen. Het was doodstil op de gangen en de vlammen van de fakkels waren gedoofd. Eva stond daar niet bij stil, hoewel dat elke andere nacht wel het geval was. Dat wist ze uit ervaring.
Alles werd haar duidelijk toen ze een hoek omsloeg en een meisje door het raam zag hangen. Ze had haar al herkend voordat ze het gezicht gezien had.
“Stevie,” fluisterde ze. Stevie keek niet op en Eva ging langzaam dichterbij. Ze wilde Stevie niet laten schrikken, ze zou wel eens door het raam kunnen vallen. Haar hart maakte een driedubbele salto toen ze een strenge stem hoorde.
“Wat doet u hier, juffrouw Hall?”
Het was professor Anderling die Stevie net op de schouder getikt had. Eva trok zich snel terug in de schaduw. Ze tastte naar haar toverstok en vloekte toen ze bedacht dat ze die in de ziekenzaal had laten liggen. Ze had misschien niet veel kunnen doen om Stevie te helpen, maar zonder toverstok was ze helemaal machteloos.
“Ik… ik wilde een fris luchtje scheppen, professor,” stamelde Stevie. Het was duidelijk dat het een leugen was, dat was te horen aan de trilling in haar stem.
“Werkelijk, juffrouw Hall? Ik had nochtans de indruk dat het deze nacht niet echt warm was in het kasteel. Ik zal me vast vergissen, denkt u niet, juffrouw Hall?”
Stevie stamelde iets wat Eva niet kon verstaan. Ze zag Stevie voor zich, haar voeten zenuwachtig heen en weer schuivend, een vuurrode blos op haar wangen. Normaal kon Stevie zich uit iedere situatie lullen, maar dat leek die nacht even anders te zijn. Het was beslist geen normale nacht en Eva begon zich ernstig af te vragen wat er aan de hand was.
Het was ijskoud in het kasteel, ze merkte nu ook dat de fakkels niet brandden op de gangen, zij werd hierheen gebracht door een kracht die ze niet kon bedwingen en niet eens kende en daarbij kwam nog eens dat Stevie betrapt werd en ze zich niet uit de problemen kon praten.
Eva haalde diep adem en deed toen een stap naar voren, het zwakke maanlicht dat door de ramen viel in.
“Juffrouw Green?” vroeg Anderling ongelovig. Ze was compleet verbijsterd en daarom besloot Eva om de ironische opmerking die ze had willen maken voor zich te houden.
“Ja, professor. Dit alles is mijn fout. Ik heb Stevie hierheen gebracht. Ik dacht dat ik iets gehoord had buiten, maar ik kon het niet zien. Ik zou de ruit moeten openen om te kunnen kijken, maar ik wilde de koude en het gevaar vermijden. Stevie was voor geen van beiden bang en nam een kijkje. Toen kwam u op de proppen.”
“Juffrouw Green,” zei Anderling, die zich intussen herpakt had, “wat edelmoedig van u om het voor uw vriendin op te nemen. Maar ik stel me dan toch vragen bij het feit dat ik juffrouw Hall hier helemaal alleen aantref.”
Eva zweette en verzon snel iets, maar ze was enorm zenuwachtig waardoor alles heel wat ongeloofwaardiger klonk. Het was ook iets wat totaal niet bij haar principes paste, maar ze deed het toch.
“Ik wilde geen punten aftrek voor Zwadderich, professor.”
Uit de mond van een gemiddelde Zwadderaar had dit heel logisch geklonken. Eva was echter meer bekommerd om haar vrienden dan om afdelingspunten. Ze was geen zuivere Zwadderaar, maar al bij al hoorde ze er helemaal thuis.
“Maar toen vond ik het wat oneerlijk om Stevie helemaal alleen te laten opdraaien voor iets wat in eerste instantie mijn fout was,” ging ze verder. Stevie stond het allemaal maar verbaasd te bekijken, maar hield wijselijk haar mond.
“Juffrouw Green, twintig punten aftrek van Zwadderich. Leerlingen horen in hun bed ’s nachts, en de zieken zeker.” Anderling draaide zich naar Stevie. “Juffrouw Hall, twintig punten aftrek van Griffoendor om dezelfde reden. Komt u nu mee naar mijn kantoor. Juffrouw Green, ik denk dat het beter is dat u nu meteen terugkeert naar de ziekenzaal voor madame Plijster uw verdwijning opmerkt en een hartaanval krijgt.”
Eva knikte, het was gewoon erg moeilijk om het niet eens te zijn met Anderling. Ze passeerde langs Stevie en die fluisterde snel iets in haar oor.
“Perkamentus is terug.”
|
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Za Mrt 01, 2008 15:40; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Wo Feb 20, 2008 21:23 |
 |
Hoofdstuk 10
Stevie – Stevie liep met hangende schouders achter professor Anderling aan. Ze verwachtte een hele preek en ging moedeloos op een stoel zitten. Anderling sloot de deur zachtjes achter zich en ging langzaam naar haar bureau. Ze ging zitten en vouwde haar handen tegen elkaar.
“Juffrouw Hall.”
Stevie zei niets. De stilte was een onzichtbaar gordijn dat tussen hen in ging.
“Ik merk dat je je de laatste tijd nog minder van de regels aantrekt dan gewoonlijk. Jij was ook degene die professor Perkamentus ontdekte terwijl je eigenlijk strafwerk aan het maken was bij professor Mijmerzoet.”
Stevie vond haar stem terug en vroeg: “Wat is er gebeurd met professor Perkamentus? En wie waren die mensen die mee waren in de koets?”
“U hebt goede ogen, juffrouw Hall, vooral als dat niet nodig is. Nu, je hebt professor Perkamentus gevonden en hem misschien wel gered, dus denk ik wel dat je recht hebt op de waarheid. Ik zal het je zo goed mogelijk proberen te vertellen, maar ik zou het appreciëren als je niets zegt aan je vrienden en vriendinnen. Morgen zal er een mededeling gedaan worden bij het ontbijt, maar vanzelfsprekend willen wij niet dat er wilde verhalen de ronde doen.”
Stevies gedachten flitsten naar Eva, tegen wie ze haar mond zeker niet zou kunnen houden.
“Ik wil dus ook niet dat Claire Janeson hier iets over te weten komt.”
“Dus… er zijn geen uitzonderingen?”
“Ik ben bang van niet, nee.” Stevie zuchtte, ze wist dat ze niet zou kunnen zwijgen tegen Eva. Ze wilde ook helemaal niks voor haar verborgen houden.
“Professor, ik ben er zeker van dat Eva Green te vertrouwen is.”
Anderling fronste even haar wenkbrauwen, maar toen verscheen er een glimlach op haar gezicht.
“Eva Green is toch dat meisje uit Zwadderich dat op de ziekenzaal ligt?”
“Ja, inderdaad.”
“Ik snap het al. Akkoord, je mag het haar vertellen, maar niemand anders. Zij houdt het dus vanzelfsprekend ook voor zich.”
“Ok. Maar wat is er nu juist gebeurd?”
“Niets is zeker, juffrouw Hall, maar we hebben zo onze vermoedens. Ik weet niet of je je ervan bewust bent dat Jeweetwel rekruten aan het inwinnen is. Hij vreest niets of niemand, behalve één iemand… Albus Perkamentus. Waarom weten we niet, maar het is zo. Dat is ook één van de redenen waarom Zweinstein zo’n veilige plek is, naast het feit dat het kasteel en het terrein omgeven is met uiterst krachtige en oeroude beschermingsmagie.
Daarom is het onmogelijk dat Jeweetwel zelf het kasteel is binnengedrongen. Dat hebben we ook nooit echt gedacht, aangezien hij van Zweinstein geweerd wordt. Wij vermoeden dat hij een spion heeft ingezet. Het kan haast niet anders dan dat er een spion in Zweinstein aanwezig is. We moeten dus uiterst voorzichtig zijn en kunnen niemand vertrouwen.”
“Dat begrijp ik, professor, maar ik weet nog steeds niet wat er nu precies met professor Perkamentus gebeurd is.”
Anderling zuchtte, alsof ze gehoopt had dat Stevie niet meer aan haar oorspronkelijke vraag zou denken. Dat had ze niet lang moeten hopen, ze kende dit meisje maar al te goed.
“Professor Perkamentus is aangevallen met een tot nu toe voor ons onbekende spreuk. Het was een vreselijke spreuk, maar we weten niet waar ze vandaan komt of wie ze gebruikt heeft. Professor Perkamentus zit onder de snijwonden en heeft hevig gebloed. Zijn herstel was langdurig, maar nu is hij eindelijk terug.”
“En die lange figuren die mee waren in de koets?”
“U hebt hele goede ogen, juffrouw Hall.”
“Blijkbaar zijn die nodig om te weten wat hier aan de hand is.” Stevie besefte te laat dat ze een beetje brutaal was. Ze mocht eigenlijk heel blij zijn dat Anderling dit allemaal wilde vertellen. Anderling deed alsof ze dat laatste niet gehoord had en ging verder.
“Dat waren Morgèna’s, juffrouw Hall.”
“Wat zijn Morgèna’s dan, professor?”
“Morgèna’s zijn geen fabeldieren, maar ook geen doodgewone tovenaars. Ze hebben speciale krachten. Morgèna’s zijn voornamelijk vrouwelijk en de vrouwelijke Morgèna’s zijn dan ook de sterktste en diegene met het meeste macht. Ze zijn erg lang, zoals je blijkbaar gemerkt hebt. Ze kunnen moeiteloos zien in het donker en kunnen zichzelf vervormen tot elk mogelijk formaat.”
Stevie bedacht dat de koets dan toch niet magisch verruimd was geweest binnenin.
“Morgèna’s zijn gehuld in lange, vuurrode gewaden die zich kunnen aanpassen als de Morgèna’s dat wensen. Zo kunnen ze ervoor zorgen dat ze niet gezien worden in het donker, of toch niet goed.
Morgèna’s bieden een waardevolle bescherming. Als een tovenaar goed voor hen is geweest, staan zij de rest van hun leven voor die tovenaar klaar. Professor Perkamentus heeft heel wat betekend voor de Morgènagemeenschap. Hij heeft hen bevrijd van de tirannie van de Royines.”
Stevie keek professor Anderling vragend aan, ze had nog nooit van Royines gehoord. Ook niet van Morgèna’s.
“De geschiedenis van de Royines zullen jullie nog behandelen in Geschiedenis van de Toverkunst. De Morgèna’s zijn nu belangrijker. In groepjes van minimum drie kunnen zij een erg machtig, ondoordringbaar schild oproepen. Met hoe meer ze zijn, hoe krachtiger het schild. Met zijn drieën zijn ze sterker dan welke verzameling tovenaars dan ook. De kracht van een groep van tien is onvoorstelbaar. Zij beschermen professor Perkamentus voortdurend, op elk moment van de dag. Hun kracht is zo goed als onbreekbaar en beschermt niet alleen professor Perkamentus, maar de hele school.”
Stevie knikte langzaam. Dat hield allemaal wel steek, maar welk deel wilden ze dan weglaten voor de andere leerlingen? En vooral, waarom? Ze vroeg het aan professor Anderling.
“Jij kent je medeleerlingen nog beter dan ik, juffrouw Hall. Als men zou horen dat professor Perkamentus, het onschendbaar geachte schoolhoofd, verwond werd door iemand binnen de school, dan zou dat binnen de kortste keren in de brieven aan de ouders staan.
De ouders zouden zich onnodig zorgen maken en hun kinderen van school af halen. Daar zit niemand op te wachten.”
“Ik begrijp het.” Stevie begon zich nu wat ongemakkelijk te voelen. Zou ze dan niets van straf krijgen? Alsof professor Anderling haar gedachten kon lezen, zei ze:
“Natuurlijk kunnen wij jouw nachtelijke activiteiten niet door de vingers blijven zien, juffrouw Hall. Ik hoop dat je me hierin kan volgen?”
Stevie zei niets en wachtte af. Zolang ze maar geen klusje moest opknappen voor Vilder of de prijzenkamer maar niet moest opknappen.
“Ik zal nadenken over je straf en overleggen. Morgen heb je Transfiguratie, ik wil dat je na de les bij mij komt.”
“Ik zal er zijn, professor.”
“Goed, dan kan je nu gaan. Recht naar bed!” zei Anderling resoluut. Stevie stond verdwaasd op uit haar stoel. Wat was er aan de hand? Een opkomst van Jeweetwel? Met angst dacht Stevie aan de bende Zwadderaars die zo lovend waren over Jeweetwels praktijken en die hem blindelings zouden volgen. Ze prentte zich in haar hoofd dat ze Zwadderaars beter zou vermijden in de toekomst, behalve Eva dan. Stevie vond het nog steeds vreemd dat Eva in Zwadderich was beland. Het leek alsof ze daar helemaal niet thuishoorde. Nu ze er beter over nadacht, hoorde Eva nergens thuis. Ze was niet overdreven dapper, maar ook niet geduldig. Ze was wel intelligent, maar toonde nooit emoties. Ze was ook niet gemeen, Zwadderaars waren gewoon gemeen. Dat was haar altijd verteld en sinds ze in Griffoendor zat was het normaal om Zwadderaars te mijden en als het even kan zoveel mogelijk te plagen.
Verwonderd vroeg Stevie waar dat conflict, dat zo vanzelfsprekend leek, vandaan kwam. Het moest te maken hebben met het lied dat de Sorteerhoed gezongen had. Daarin was een passage voorgekomen over de stichters. Goderic Griffoendor en Zalazar Zwadderich hadden een meningsverschil gehad over het toelaten van leerlingen. Nadat dat meningsverschil geëscaleerd was, had Zalazar de school verlaten. Er moest meer achter zitten, dacht Stevie. Je verliet niet zomaar de school die je zelf hebt opgericht, puur omdat je het niet helemaal eens bent over de criteria op basis waarvan je leerlingen toelaat.
Intussen was ze aan het portret van de Dikke Dame gekomen. Ze dacht niet meer aan Eva, die waarschijnlijk nog alleen in de gang was. Pas toen ze in haar bed lag, bedacht ze dat Eva wel genoeg verstand had om zo snel mogelijk naar haar eigen slaapzaal te gaan. Voor wat het eerst sinds eeuwen leek, viel Stevie meteen in een diepe slaap.
Eva – Eva was dolblij dat ze de ziekenzaal mocht verlaten. Ze had er naar haar gevoel veel langer dan nodig gelegen. Het betekende misschien wel dat ze Stevie heel wat minder vaak zou zien, maar ze zagen elkaar in ieder geval in de lessen.
Gedurende die eerste dag dat Eva terug naar de lessen mocht, merkte ze dat ze heel wat in te halen had. Van Geschiedenis van de Toverkunst wist ze sowieso niet veel, maar nu was het extra moeilijk doordat ze een heel stuk gemist had. Ze probeerde meestal wel de essentie van de lessen te noteren, maar zelfs dat lukte nu niet. In Spreuken en Bezweringen bakte ze er niks van en maakte professor Banning bijna wanhopig. Ook Toverdranken lukte niet en professor Slakhoorn was duidelijk geïrriteerd. Tot slot was er nog Transfiguratie, waar ze het gevoel had dat professor Anderling haar de hele tijd in de gaten hield. In het begin hield ze het voor verbeelding, maar na een tijdje begon het wel op te vallen. Nu zat ze in de leerlingenkamer van Zwadderich, op een zwartleren bank. Eva verlangde naar de volgende dag, dan hadden ze Kruidenkunde. Dan kon ze Stevie weer zien. De gedachte aan het meisje sleepte haar zo mee dat ze in haar ondoordringbare droomwereld belandde. Het kostte Ibe dan ook alle moeite om haar aandacht te trekken.
“Wat zit jij te dromen, zeg. Heb je een leuke jongen ontmoet misschien?”
“Leuke jongen? Niet speciaal, nee, waarom?”
Van een leuke jongen gesproken… In de verte zag Eva hoe Tuomas eraan kwam. Tuomas was een knappe zevendejaars met dik, zwart, glanzend haar tot op z’n schouders. Hij liet een licht ringbaardje groeien en had altijd een mysterieuze blik. Zijn ogen waren helderblauw en hij had hoge jukbeenderen. Tuomas stond erom bekend dat niemand tot hem door kon dringen. Niemand kon hem raken en niemand probeerde het. Tuomas was erg stil. Je zag hem nooit zonder veer en perkament, meestal in zijn schoudertas. Sirius was een spontane, open, knappe verschijning maar kon voor Eva niet tippen aan die ondoorgrondelijkheid die Tuomas met zich meedroeg.
“Geen leuke jongen, he? Waarom gaap je Tuomas dan zo aan?”
Eva keek snel de andere kant op.
“Doe toch niet zo gek. Ik ga met Sirius, hoor.”
“Daar heb ik de laatste tijd niet veel van gemerkt, om eerlijk te zijn. Die Hall uit Griffoendor is meer op bezoek geweest in de ziekenzaal dan hij en ik samen. Wat was dat eigenlijk, dat ze je zo vaak kwam opzoeken?”
“Ik weet niet waar je het over hebt.”
“Dat weet je best, Eva. Ik kan aan je zien dat je tegen me staat te liegen. Je blijft het maar proberen, maar ik ken je. Vertel op.”
“Ik weet het zelf niet,” zuchtte Eva. “Ik weet niet hoe ik me voel tegenover Stevie. Ze is meer dan een vriendin, maar een geliefde is ook weer zo’n groot woord. Soms heb ik het gevoel dat zij mijn gedachten kan lezen en ik de hare. Haar stem gaat zo vaak door m’n hoofd en als er iets met haar aan de hand is, voel ik me onrustig en schrik ik wakker uit m’n slaap.”
Ibe keek haar ongelovig aan. Dat was niet zo vreemd aangezien Ibe nog niets gehoord had over die band tussen Stevie en Eva. Ze knikte en Eva ging verder.
“Ze kwam vaak bij me op bezoek en dan praatten we urenlang, of we zwegen omdat woorden niet nodig waren. Als er iets scheelde, kwam ze bij me uithuilen. Ze heeft me naar buiten gebracht toen ik niet meer tegen de benauwdheid van de ziekenzaal kon. We…” Eva aarzelde even of ze dit wel aan Ibe zou vertellen. De aarzeling duurde echter niet lang, ze kende Ibe al sinds het eerste jaar en ze hadden elkaar altijd alles toevertrouwd. Het leek bijna belachelijk om iets voor haar te verzwijgen.
“We hebben gekust.”
Eva keek recht in Ibes ogen om haar reactie te pijlen. Die bleek nogal gemengd te zijn.
“Eva… ik heb er geen problemen mee als je op meisjes valt, of op jongens én meisjes, maar ik snap niet goed waar dit vandaan komt. Waarom heb je me er nooit eerder iets over verteld? En waarom Stevie?”
Vooral die laatste vraag verraste Eva. Ze moest even nadenken voor ze kon antwoorden.
“Ik heb er gewoon nooit echt over nagedacht, ik hield me er niet mee bezig. Het overviel me, maar een onaangename verrassing zou ik het niet noemen. Het is best prettig. En waarom Stevie… tja, dat weet ik zelf ook niet. Je kiest niet op wie je verliefd wordt.”
“Je kiest wel wie je kust.”
“Ja, maar als ik het wil en zij wilt, wat is het probleem dan?”
“Dat je je ogen niet meer open houdt voor je omgeving.” Er lag een bittere klank in Ibes stem die Eva oprecht verbaasde.
“Wat bedoel je daarmee? Ik heb je toch niet verwaarloosd? Ik bedoel, ik lag op de ziekenzaal en…”
“Daar gaat het niet om!” riep Ibe uit. Met een rood hoofd stond ze op en liep als een pijl uit een boog naar de meisjesslaapzaal. Een paar Zwadderaars keken om om te zien wat er aan de hand was.
“Bemoei je met je eigen zaken,” snauwde Eva. Ze liep Ibe achterna. Ze wilde de deur van de meisjesslaapzaal openen, maar merkte dat die op slot was.
“Alohomora,” fluisterde ze, haar toverstok op de deur richtend. Zoals ze wel verwacht had, werkte het niet. Ze vloekte en bonsde op de deur.
“Waar gaat het dan wel om?” vroeg Eva luid om zeker te zijn dat Ibe haar hoorde.
“Laat me met rust!” klonk het gedempt. Eva gaf echter niet op en bleef op de deur kloppen, haar vraag steeds herhalend, tot professor Slakhoorn tussenkwam. Eva had hem eerst niet gezien, wat nogal vreemd was als je zijn omvang kende, en schrok dan ook toen hij voor haar neus stond.
“Wat is hier aan de hand, juffrouw Green?”
“Ik wil in de slaapzaal, maar Ibe laat me niet binnen.”
“Zozo, en hoe komt dat dan?”
“Dat weet ik niet, professor. Ik wil gewoon naar binnen.”
Professor Slakhoorn klopte luid op de deur, die kreunde onder de zware vuist.
“Juffrouw, ik eis dat u de deur opent.”
Het duurde een tijdje voor de deur tot op een kiertje openging. Ibes gezicht verscheen, rood en vlekkerig, half verscholen in het donker van de slaapzaal.
“Waarom sluit u uzelf op? En waarom laat u juffrouw Green niet binnen?”
“Dat zijn uw zaken niet, professor,” fluisterde Ibe. Het klonk een beetje uitdagend, maar dat effect werd erg afgezwakt omdat ze zo zacht praatte. Professor Slakhoorn duwde de deur helemaal open en zei resoluut: “Aangezien ik uw afdelingshoofd ben gaat dit me wel degelijk aan. Ik wil niet dat zoiets nog eens gebeurd. Iedereen moet vrij zijn om in en uit de slaapzaal te gaan, heb je dat goed begrepen?”
“Ja, professor,” zuchtte Ibe sarcastisch. “Je hebt helemaal gelijk.”
Professor Slakhoorn schudde zijn hoofd om zoveel brutaliteit en hobbelde weer weg naar zijn kantoor. Ibe ging op haar bed in de hoek liggen en zei niets tegen Eva, die nu ook niet goed wist wat gedaan. Tenslotte ging ze maar bij Ibe op bed zitten en begon zachtjes haar schouders te masseren in een poging haar wat tot rust te brengen.
Maar van zodra ze Ibe aanraakte, sprong die bijna hysterisch overeind.
“Laat me los, wil je! Ik wil niet dat je nog aan me zit, doe dat bij die Stevie van je.”
“Maar daarnet zei je dat je het niet erg vond!”
“Ik vind het niet erg, ik wil enkel niet dat je aan me zit. Ga gewoon weg, ok?”
“Na al die moeite die ik gedaan heb om binnen te komen? Vergeet het maar. In godsnaam, Ibe, wat is er aan de hand?”
“Dat weet je best. Doe niet alsof je uit de lucht komt vallen, je weet dat ik dat niet kan verdragen.”
“Maar ik weer echt niet wat dit allemaal te betekenen heeft! Wat heb ik verkeerd gezegd? Ben je boos omdat ik je iets verzwegen heb, of omdat ik Stevie gekust heb? Ik weet het echt niet, vertel het me gewoon, dan kan ik er iets aan doen!”
“Je weet het wél.” Ibes stem klonk nu schor, maar daarom niet minder verwijtend.
“Laat me gewoon met rust. Ik red me wel zonder jou. Dat heb ik de laatste tijd vaak genoeg gedaan om eraan gewend te raken.”
Eva zuchtte wanhopig en ging op haar eigen bed liggen. Ze keek naar Ibes rug, die af en toe schokkend op en neer ging. Ze wist echt niet wat er met Ibe was, waar die plotselinge bui vandaan was gekomen. In gedachten overliep ze alles wat ze had gedaan, elk gebaar dat ze zich kon herinneren. Ze besloot dat het alleen maar te maken kon hebben met het feit dat ze zich tot Stevie aangetrokken voelde, dat ze Stieve gekust had.
Maar waarom zou Ibe daar zo’n drama van maken als ze beweerde dat Eva’s mogelijke geaardheid geen probleem voor haar vormde?
Ze liet zich achterover vallen. Ze was radeloos. Er was maar één iemand die haar zou kunnen helpen. Eén iemand waar ze hulp van zou willen aanvaarden, beter gezegd. Stevie. Stevie Hall. |
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Za Mrt 01, 2008 15:41; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Do Feb 21, 2008 21:17 |
 |
Hoofdstuk 11
Stevie – Stevie voelde zich eenzaam. Het was weekend en iedereen mocht naar Zweinsveld. Iedereen behalve zij, Stevie Hall. Eva had ook toestemming gekregen, wat niet meer dan normaal was. Een deel van haar straf die ze van Anderling gekregen had, hield in dat ze het eerstvolgende bezoek naar Zweinsveld op het kasteel moest blijven. Ze vond het vreselijk.
Tegen de lunch ging ze naar de Grote Zaal. Ze was verbaasd toen ze zag dat er een Zwadderaar uit het zevende jaar aan zijn afdelingstafel zat. Ze had gedacht dat ze de enige zou zijn die hoger dan het tweede jaar zat in het kasteel. Ze herkende de jongen vaag.
Ze was zodanig gefascineerd door het uiterlijk van de jongen dat ze niet merkte dat haar voeten haar naar de tafel van Zwadderich leidden in plaats van de tafel van Griffoendor.
Wat vreemd dat ze hem nog nooit echt opgemerkt had. Dat leek nu zo onwaarschijnlijk dat Stevie helemaal in de war was.
“Hallo,” zei ze en ze stak haar hand uit. Ze schrok van zichzelf, ze stelde zich zomaar voor aan een Zwadderaar! De eerste – en tweedejaars aan de tafel keken haar aan alsof ze een vies schepsel was, maar daar trok ze zich niks van aan.
De jongen keek haar eerst in haar ogen, alsof hij probeerde te peilen wat haar bedoelingen waren. Stevie merkte dat zijn ogen helderblauw waren. Hij had hoge jukbeenderen en dik, zwart, glanzend haar tot op zijn schouders. Zijn ringbaardje was licht en hij leek wel een beetje op een wolf. Toen hij sprak, klonk zijn stem erg zacht en zangerig.
“Tuomas,” zei hij. “En jij bent?”
“Stevie, Stevie Hall.”
Eindelijk schudde Tuomas haar de hand.
“Wat wil je van me,” vroeg hij nu een beetje wantrouwig.
“Ik…” Stevie besefte nu pas dat ze geen idee had wat ze hier deed.
“Heb je soms zin om een wandeling te maken na de lunch?” Ze keek de Grote Zaal rond en zei toen: “Het lijkt erop dat we de enigen zijn die niet in het eerste of het tweede jaar zitten. Iedereen is naar Zweinsveld.”
Tuomas haalde zijn schouders op en stemde in. Tevreden ging Stevie naar haar eigen afdelingstafel en ze schepte aardappelpuree en kip op. Ze liet het zich smaken.
“Hoe komt het dat jij niet in Zweinsveld bent?”
Stevie en Tuomas genoten van de eerste warme stralen van de zon sinds de nazomer. De blaadjes aan de bomen werden weer groen en de planten leefden duidelijk op.
“Mijn ouders willen niet dat ik erheen ga.”
“Waarom niet?”
“Het is belachelijk. Ik ben het niet met ze eens. Ik ben anders dan hen.”
Tuomas was duidelijk niet meteen een open persoon, zoveel was wel duidelijk.
“Ik vind het gewoon vreemd. Ik bedoel, Zweinsveld is toch een gewoon dorp? Waarom zou je er niet heen mogen gaan?”
“Jij bent er toch ook niet?”
“Nee, maar niet uit vrije wil.”
“Bij mij is het ook geen vrije wil. Het is me opgelegd.”
“Mij ook, maar toch is het anders. Ik mag wel gaan van mijn ouders, maar ik mag niet van professor Anderling. Deel van een straf omdat ik ’s nachts meer in de gangen van het kasteel te vinden ben dan in mijn bed. Dat vinden ze blijkbaar niet zo prettig. Ik ben allang blij dat ik geen prijzen moet oppoetsen.”
Tuomas grinnikte. “Een echte Griffoendor, niet? Wat is er dan allemaal voor spannends te beleven in het kasteel ’s nachts dat je de verleiding niet kunt weerstaan?”
“Meer dan je zou denken.” Stevie aarzelde even. Ze wist eigenlijk niet hoeveel ze mocht vertellen. De eerste morgen dat Perkamentus terug was, had professor Anderling de Morgèna’s aan de leerligen voorgesteld. Het waren erg lange, uitzonderlijk knappe vrouwen. Ze hadden een donkere huidskleur en grote, bruine ogen. Ze leken een jas te dragen, maar soms leek het wel een vacht als je hen van dichtbij zag. Stevie bleef liever bij hen uit de buurt, hoewel ze wist dat de Morgèna’s haar en haar medeleerlingen beschermden.
“Vertel,” zei Tuomas. Voor het eerst kon Stevie een spoortje interesse in zijn stem bespeuren.
“Wel… ik weet niet. De schilderijen hebben erg interessante verhalen te vertellen.”
“Waarom geloof ik dat niet helemaal?”
Stevie zuchtte. “Goed dan. Je moet me wel beloven dat je je mond houdt, oké? Anders zit ik serieus in de problemen. Ik mag dit aan niemand vertellen en ik ken je niet eens, dus eigenlijk zou ik m’n mond moeten houden tegen je.”
“Vertel nu maar,” onderbrak hij haar.
“Goed dan. Professor Perkamentus is aangevallen. We weten niet door wie, alleen dat het iemand die in het kasteel is moet geweest zijn. Ze denken dat Jeweetwel ermee te maken heeft. De Morgèna’s zijn er om de veiligheid te garanderen. Perkamentus werd getroffen met een onbekende spreuk die diepe snijwonden achterlaat op het slachtoffer.”
Tuomas knikte langzaam om aan te geven dat hij haar volgde. Stevie snoof diep en ademde de frisse lucht in. Het was heerlijk om weer zon aan de hemel te zien, hoe waterig die ook was.
Tuomas haalde zijn vingers door zijn haar en keek Stevie toen recht in de ogen.
“Ik weet wie het misschien gedaan kan hebben.” Stevie was verrast en keek Tuomas vragend aan.
Eva – Eva was net terug uit Zweinsveld en rommelde wat door haar tas. Ze vond een stuk perkament vol krabbels en vroeg zich af wat dat nog in haar tas deed, het was duidelijk rommel. Alhoewel… plots herinnerde ze het zich weer. Het waren de krabbels waarvan ze zeker had geweten dat ze een betekenis hadden. Na even graaien in de losse stukken perkament vond ze de vertalingen uit het Latijn die Dante voor haar gemaakt had.
Pluvius – klein
Dolor – pijn
Odium – haat
Animus/anima – ziel
Periculum – gevaar
Immineo – dreigen
Saxum, petra – steen
Veritas – waarheid
Amor – liefde
Victoria – overwinning
Fortitudo – moed
Calamitas – verlies
Mors – dood
Zo ging de lijst eindeloos door. Eva wist niet goed wat ze ervan moest denken. Ze liep met het perkament naar de leerlingenkamer waar ze aan een tafeltje ging zitten. Ze sommeerde haar veer en een nieuw stuk perkament toen ze merkte dat ze dat niet bij zich had.
Ze boog zich over de vertalingen en probeerde een logisch verband tussen de woorden te vinden, maar ze slaagde daar niet in. Urenlang was ze ononderbroken bezig. Ibe ontweek haar en barstte bijna in huilen uit als ze Eva zag. Het werd langzaam donker buiten en ze keek niet op toen de deur van de leerlingenkamer openging. Een vreemd, warm, prettig gevoel ging door haar heen als een stroomstoot en ze keek op.
Ze zag Tuomas en ging verder met schrijven. Dat duurde echter niet lang, want een fractie van een seconde later keek ze weer op. Stevie stond achter Tuomas. Ze sprong recht en rende op haar af.
Ze omhelsde Stevie hevig en lette niet op de verbaasde blik van Tuomas, die hen met gefronste wenkbrauwen bekeek.
“Ik heb je gemist,” fluisterde Eva en ze drukte een kus op Stevies lippen, alsof dat de normaalste zaak van de wereld was. De kus werd langer en Tuomas sloop weg naar de jongensslaapzaal.
Het duurde een hele tijd eer Stevie zich losrukte uit de omhelzing en zei:
“Ik moet naar de leerlingenkamer. Ze mogen me hier niet betrappen, ik heb al straf.”
Eva keek haar vragend aan.
“Ik heb nu geen tijd om het uit te leggen. Ik zie je morgen misschien, maandag zeker.”
Stevie was weg, snel als een wervelwind. Eva rilde even en sloot de deur. Het voelde alsof een deel van haar weg was als Stevie niet bij haar was. Ze schrok van Tuomas’ stem, ze had helemaal niet gemerkt dat hij nog in de leerlingenkamer was.
“Ik was een boek vergeten.” Eva kon zien aan zijn gezicht dat hij loog, maar ze zei er niets van.
“Wat had dat te betekenen, met Stevie?”
“Waarom was ze mee met jou?”
Ze wilden allebei tegelijk antwoorden.
“Zeg maar,” zei Tuomas en Eva stak van wal.
“Het is een lang verhaal.” Ze vertelde hem alles, de pittige details natuurlijk weglatend. Ze wist niet waarom, maar ze had een diep vertrouwen in Tuomas. De laatste tijd was haar mensenkennis er sterk op vooruit gegaan. Ze leek veel gevoeliger geworden voor haar omgeving, de wereld om haar heen.
Tuomas leek aandachtig te luisteren, iets waarvoor je veel moeite moest doen. Tuomas was doorgaans nergens echt in geïnteresseerd als het niet met boeken te maken had.
Ze bleven praten tot diep in de nacht en vielen in slaap op de bank voor het haardvuur. Ze werden wakker van een honende, schelle stem die Eva meteen herkende als die van Bellatrix Zwarts. Ze kreunde zachtjes. De roddelmolen zou nu goed aan de gang gaan en daar had ze geen behoefte aan. Binnen de kortste keren was een groot deel van de vrouwelijk bevolking van Zwadderich opgetrommeld. |
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Zo Mrt 30, 2008 14:55; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Ma Feb 25, 2008 21:29 |
 |
Hoofdstuk 12Stille waters hebben diepe gronden
Stevie – Stevie lag op de bank in de leerlingenkamer van Griffoendor. De leerlingenkamer was stil en verlaten. Iedereen was naar het Zwerkbalveld getrokken om Ravenklauw of Zwadderich aan te moedigen. Stevie had geen zin om zich te mengen in de menigte en zich enthousiast voor te doen als het hele gebeuren haar koud liet.
Ze dacht aan wat Tuomas haar verteld had. Dat Severus Snape altijd zo geheimzinnig deed, altijd druk in de weer was en ’s nachts soms zomaar verdween. Dat Tuomas hem op een nacht gevolgd was en gezien had hoe Snape een spreuk uit leek te testen. Dat het resultaat van die spreuk dezelfde was als datgene wat bij Perkamentus was vastgesteld. Alleen was het bij een vergrote rat al zo vreselijk en kon Tuomas zich niet voorstellen hoe vreselijk het moest zijn voor een mens.
Ze had er nog met niemand over gesproken, ook niet met Eva. Ze bedacht dat Tuomas dat zelf wel zou doen.
Daarbuiten zon Stevie op wraak. Ze was nog altijd niet vergeten dat iemand er de schuld van was geweest dat Eva in de ziekenzaal terecht was gekomen. Alleen wist ze niet wie. Eva had gezegd dat ze zeker wist dat het een Griffoendor uit het zevende jaar was, een jongen.
Stevie kon zich niet voorstellen dat Nick zoiets zou doen en hij was dan ook al snel van haar verdachtenlijstje geschrapt. Sean hield van plagen, maar iemand van een trap duwen? Stevie dacht dat hij zich aan zoiets niet zou wagen, niet als het echt gevaar met zich meebracht.
Desmond was een teruggetrokken jongen van wie je niet wist wat je kon verwachten. Stevie had haar twijfels over hem. Dan bleven nog Francis en Gregory over. Francis stond op nummer één bij Stevie, hij was een onuitstaanbaar verwend rotjoch. Gregory was een meeloper en deed alles wat Francis deed. Stevie had al langer zin om die twee eens te laten merken dat ze niet moesten denken dat ze met dat gedrag van hen zomaar zouden wegkomen en dit leek haar de perfecte gelegenheid.
Alleen wist ze niet met zekerheid wie het nu geweest was; Francis of Gregory. En Desmond kon ze ook niet buitensluiten, ze had al vaak genoeg gemerkt dat er met hem iets niet in de haak was. Stille waters hebben diepe gronden, en bij Desmond zou je de bodem niet snel bereiken.
Ze schrok op toen ze haar naam hoorde. De stem klonk hol en het leek alsof hij van ver weg kwam. Ze draaide zich om, maar zag dat ze nog steeds alleen was. Een vreemd gevoel bekroop haar. Ze stond op en opende het portretgat om te kijken of er iemand op de gang stond, maar die was ook verlaten. Stevie fronste haar wenkbrauwen, haalde haar schouders op en ging terug naar de Dikke Dame.
“Feliciaris,” zei ze met een afwezige stem. De Dikke Dame keek Stevie geïrriteerd aan. Ze kreeg net bezoek van haar vriendin Beatrijs en hield er niet van om gestoord te worden in het midden van haar roddeluurtje. Met zichtbare tegenzin zwaaide ze het portret naar de kant en Stevie kroop terug in de leerlingenkamer. Ze ging nu rechtstreeks naar haar slaapzaal, waar ze haar boek Spreuken en Bezweringen uit haar tas haalde. Ze moest een opstel schrijven over het nut van zweefspreuken voor rondzwervende tovenaars. Ze kon zich met geen mogelijkheid indenken wat het verband was en toen ze even later haar veer op het perkament zette, kreeg ze daar dan ook niet veel meer uit dan haar naam en de titel. Kreunend zakte ze achterover op haar bed. Ze had even helemaal nergens zin in. Ze wilde even niemand zien.
“Stevie! Ravenklauw is gewonnen!” Claires stem klonk schel en Stevie kreeg er spontaan hoofdpijn van. Toen ze beter luisterde, klonk alles schel. Het leek alsof ze in een holle ruimte was.
Ze dacht weer aan de stem die haar naam had geroepen. De stem was zacht geweest en ze wist zeker dat hij van een vrouw kwam. De stem kwam haar vaag bekend voor, maar ze kon hem niet plaatsen. Misschien was het fantasie geweest, had haar verbeelding haar parten gespeeld. Ze had tenslotte gecontroleerd en niemand gevonden, dus was het onmogelijk.
“Ja zeg, niet dan,” mopperde Claire. Stevie knipperde even met haar ogen en het leek alsof ze nu pas de aanwezigheid van haar vriendin ten volle besefte.
“Claire! Je bent terug uit de ziekenzaal!”
“Wauw, dat is nieuws. Al van gisteren, schat.”
“Waarom heb je me dat niet verteld?”
“Omdat ik je niet vond. En blijkbaar ben je daar toch niet zo in geïnteresseerd de laatste tijd.”
De opmerking klonk een beetje verbitterd.
“Wat bedoel je daar nu mee?” Stevie wist het echt niet. Ze had haar vriendin toch niet verwaarloosd? Ze trokken gewoon wat minder met elkaar op, meer niet. Het zou niet de eerste keer zijn dat vriendinnen elkaar verwaarlozen. Claire gaf geen antwoord en liep weg zonder nog een woord te zeggen. Stevie wilde net achter haar aan lopen toen Lily de slaapzaal binnekwam.
“Hoi,” zei Lily met een glimlach om haar lippen. “Mag ik er even bij komen zitten?”
“Natuurlijk.” Stevie maakte een vaag handgebaar om Lily duidelijk te maken dat ze op de lege plek naast zich op bed kon gaan zitten. Het was blijkbaar de zoete inval in de slaapzaal.
“Ik wil even met je praten.”
“Waarover?”
Lily en Stevie kwamen goed overeen, maar ze hadden nooit echt een diepgaand gesprek of iets dat daarbij in de buurt kwam. Stevie kon aan Lily’s gezicht zien dat dit niet over koetjes of kalfjes ging, hoezeer ze ook haar best deed om dat te verbergen.
“Ok,” zuchtte ze. Ze was waarschijnlijk van plan geweest het wat minder direct aan te pakken, maar daar hield Stevie niet van. Zeg wat je zeggen hebt, dat was haar motto.
“Het gaat over Claire.”
“Wat is er met Claire? Alles gaat toch goed met haar?” Stevie was een beetje bezorgd. Claire had met Lily gepraat en niet met haar, normaal was zij de eerste die alles wist over Claire.
“Claire heeft het er moeilijk mee dat jij zo koel tegen haar bent de laatste tijd. Ze vraagt zich af wat er verkeerd is gelopen, waarom je niet meer met haar wilt praten.”
“Waar heb je het over? Natuurlijk wil ik nog met haar praten! Claire is m’n beste vriendin en dat zal nooit veranderen.”
“Ze vindt dat als je liever met Eva optrekt, je dat ook gewoon kan zeggen - ”
De rest hoorde Stevie niet meer. Want weer was er die stem die haar riep. Die verleidelijke stem, die vleiende stem, die warme, verdovende stem. Stevie voelde zich onderuit zakken.
Eva – “Het is nu omgekeerd. Nu ben jij de zieke.”
“Ziek, ziek, ik ben helemaal niet ziek! Waarom houden ze me hier eigenlijk?”
“Blijkbaar is het nodig.”
Eva zat aan Stevies bed in de ziekenzaal. De ziekenzaal was een bekende plek voor hen aan het worden. Het leek wel alsof ze er niet weg te slaan waren. Vanaf het moment dat Eva gehoord had dat Stevie daar was, was ze er razendsnel heen gegaan.
“Wat is er nu precies gebeurd?” vroeg ze. Ze was best nieuwsgierig.
“Dat weet ik niet. Ik wil het je wel uitleggen, maar ik snap er zelf niks van.”
“Probeer het toch maar.”
Stevie zocht naar de juiste woorden toen madame Plijster eraan kwam. De echo van het getik van haar hakken weergalmde luid.
“Juffrouw Green, ik zou het ten zeerste appreciëren als je terug je leerlingenkamer opzoekt. Juffrouw Hall kan alle rust die ze heeft gebruiken.”
“Maar madame Plijster, ik – ”
“Tut tut tut.” Madame Plijster tuitte haar lippen afkeurend en werkte Eva de ziekenzaal uit met een beweging van haar handen alsof ze het tegen een tegendraadse koe had.
“Ik kom morgen terug, Stevie,” zei Eva dan maar. “Als je hier nog bent. Het lijkt me niet zo ernstig.”
Stevie glimlachte geforceerd. Eva merkte dat de lach niet echt was, maar zei er niets over. Ze konden er nu toch niet over praten.
Tuomas zat naast Eva in de leerlingenkamer van Zwadderich. Hij vertelde haar over een boek dat hij onlangs gelezen had, maar Eva was te vermoeid om haar aandacht erbij te houden. Waarom was Tuomas de laatste tijd trouwens zo geïnteresseerd in haar?
Telkens als ze Ibe zag, probeerde ze een gesprek aan te knopen, maar Ibe negeerde haar. Heel af en toe keek ze haar met een kwade blik aan waar ook enig verdriet in te bespeuren viel. Eva snapte er niks van. Ze had toch niets verkeerd gedaan?
Ibe trok nu op met Bellatrix en de andere meisjes van hun jaar. Dat vond Eva niet zo leuk. Ibe was helemaal anders en Bellatrix zou haar zo kunnen manipuleren. Ibe was geen meeloper en Eva wilde niet dat ze dat zou worden.
Als ze niet probeerde uit Ibe los te krijgen wat er fout gelopen was, probeerde ze te zien wat het verband was tussen de woorden die Dante voor haar vertaald had.
Ze kon met geen mogelijkheid zeggen wat dat was. Ze had er zich al blind op gestaard. Niets schoot haar te binnen en ze was te trots om hulp te vragen.
“… en daarna komen ze aan bij Mount Doom. Frodo wil de ring vernietigen, maar de verleiding van de ring is wel erg sterk.”
Eva keek op en zag dat Tuomas haar verwachtingsvol aankeek.
“En? Wat denk je?”
“Waarover?”
“Jezus, luister je wel?” vroeg hij geagiteerd. “Of je denkt dat het Frodo zal lukken om de ring te vernietigen.”
“Vernietigen? Ring? Waar heb je het over.”
“Heb je eigenlijk wel iets gehoord van wat ik gezegd heb?”
“Eerlijk?” Eva toonde haar liefste lach. Ze kon niet tegen doen alsof, maar af en toe kwam het van pas. “Nee.”
Tuomas leek nog steeds een beetje verontwaardigd, maar Eva’s lach leek het toch enigszins goed te maken. Hij gooide het over een andere boeg.
“Weet je trouwens van Perkamentus? Stevie heeft het je vast verteld.”
“Ja, inderdaad. Wat is ervan?”
“Ik denk dat ik weet wie het gedaan heeft. Ik heb het al aan Stevie verteld, maar zij heeft beloofd haar mond te houden. Het lijkt me beter als niet het hele kasteel het weet. Maar jij komt het vroeg of laat toch te weten.”
Het was hem gelukt, haar nieuwsgierigheid was gewekt. Tuomas vertelde haar over zijn theorie en ze hoorde alles stomverbaasd aan. Ze was perplex, zoiets had ze nooit verwacht. Stille waters hebben diepe gronden. Ze had de gedachte nog niet helemaal afgemaakt toen ze Ibe zag aankomen.
“Eva, ik wil even met je praten,” zei Ibe gedecideerd. “Onder vier ogen,” voegde ze eraan toe.
|
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers. |
|
  |
 |
Genner
Bohemian Writer


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: HPF
|
Geplaatst:
Zo Mrt 02, 2008 20:30 |
 |
Hoofdstuk 13
Stevie – Stevie voelde zich heerlijk licht. Ze zweefde door de lucht en voelde de wind onder haar vleugels. Ze opende haar ogen en het landschap dat haar omringde was adembenemend. Ze kon mijlenver zien. De bergen en dalen strekten zich uit onder de oneindige hemel. Ze keek om zich heen en merkte verbaasd dat ze helemaal geen vleugels had. Uit de verte klonk die stem, die stem die haar lokte en waar ze niet aan kon weerstaan. Onder zich zag ze het glanzende blauwe water van een enorm meer dat ze vaag herkende. Aan de oevers van dat meer stond een kasteel, niet erg ver van een dorpje. Ze zag een Zwerkbalveld en een bos. Deze omgeving was haar erg bekend, maar ze kon het niet plaatsen. Ze vloog verder, de stem werd steeds warmer en dieper en ze kon er steeds moeilijker aan weerstaan. Ze wilde er niet meer aan weerstaan.
Na wat eeuwen leek, landde ze zacht op beboste grond. Grote, groene bomen vormden een dicht, ondoordringbaar woud. Zonnestralen wurmden zich door het bladerdek en wierpen een zwak licht op de omgeving. De stem was nu dichter dan ooit. Stevie volgde het pad waarop ze zich bevond terwijl de stem steeds luider klonk. Het was alsof ze zweefde boven het pad, zo licht voelde ze zich. De bomen rond haar veranderden niet. Het leek wel alsof het pad vooruit ging, maar de rest niet.
Uiteindelijk kwam ze bij een grote, gouden poort met een boog. De boog steunde op twee statige pilaren. Stevie kon figuurtjes onderscheiden. Toen ze beter keek, zag ze afbeeldingen van gezichten. Onder elke afbeelding, die in een chaos door elkaar stonden, stond een naam in sierlijke letters. Op de boog zelf stond in dezelfde letters te lezen:
Niewsgierig ging Stevie verder. Toen ze door de poort liep, voelde ze een lichte schok. Daarna stopte ze met ademen, zomaar, alsof haar lichaam het niet meer nodig vond. Ze leek helemaal geen zuurstof nodig te hebben. Toen ze zich omdraaide, zag ze dat de poort verdwenen was. Ze voelde geen paniek opkomen, wat in andere omstandigheden vast het geval was geweest. Land van Oberon… daar had ze nog nooit van gehoord. Ze liep verder, langs wilde rivieren die zich op platte rotsen stortten, grote open velden waar vogels boven cirkelden, op zoek naar voedsel. Het was een prachtige omgeving, als een droom. Na een hele tijd wandelen zag ze in de verte een figuur op een boomstam zitten. Ze liep erheen en kwam uit op een open plek. De figuur keek op, maar leek niet verbaasd. Bijna alsof ze Stevies komst verwacht had. De figuur was een vrouw met lang, glanzend blond haar en sprankelende bruine ogen. Haar lippen waren omgekruld in een brede lach. Ze had een lichte blos op haar wangen en Stevie zag dat ze goed gevormd was. Ze leek wel de perfecte vrouw. Toen de vrouw haar mond opende om te spreken, zag Stevie een rij witte, gelijke tanden waar zij alleen maar jaloers op kon zijn. De vrouw had een brede mond.
“Welkom, Stevie.”
Stevie was even van haar stuk gebracht door de stem van de vrouw. Het was de stem die ze al zolang hoorde, die ze de hele tijd volgde. Ze leek te ontwaken uit haar semi-trance waarin ze had vertoeft en vroeg scherp:
“Wie bent u? En waarom hebt u me hierheen gebracht?”
“Ik heb je nergens heen gebracht, Stevie. Je bent hier vrijwillig.”
“Hoe ken je mijn naam?”
“Ik ken alle namen van de leerlingen van Zweinstein uit het verleden, het heden en uit de toekomst. Ik kan van elke leerling zeggen wat zij zullen bereiken en of zij zullen slagen in het leven. Die kennis mag ik helaas met niemand delen. Ik had levens kunnen redden indien ik daartoe toestemming had gehad, maar het is nu eenmaal zo.” Dat laatste klonk nogal treurig, alsof ze er oprecht pijn door had.
“Wie ben jij? Waar ben ik?”
“Ik ben Amelia Griffoendor en je bent in het Land van Oberon.”
“Amelia Griffoendor? Familie van Goderic Griffoendor? Is dit een droom?”
“In zekere zin,” gaf Amelia toe. “Maar dat betekent niet dat het niet werkelijk gebeurt.”
Stevie keek Amelia niet-begrijpend aan, maar Amelia deed alsof ze dat niet merkte.
“Ik ben de zuster van Goderic.”
“Maar… dat kan niet! Goderic is al honderden jaren dood! En wat is dit Land van Oberon?”
“Het Land van Oberon is het Rijk van de Doden, Stevie.”
“Het Rijk van de Doden?” vroeg Stevie geschrokken. “Ben ik dan… ben ik dan dood? Maar dat kan niet! Ik kan niet dood zijn! Ik bedoel, ik zou het toch wel wéten als ik dood was?”
“Rustig, Stevie. Je bent niet dood. Je bent hierheen gekomen omdat ik een opdracht voor je heb.”
“Een opdracht? Nee, wacht, ik wil eerst meer weten. Als dit het Rijk van de Doden is, dan kan ik gewoon hierheen komen om mijn oom te bezoeken? Ik mis hem erg, zie je. Waar is hij? En die gezichten op de poort, wie zijn dat?”
“Al die vragen,” glimlachte Amelia. “Ik zal ze één voor één beantwoorden. Op voorwaarde dat je je mond houdt. De enige die hierover iets mag weten is Eva Green, voor haar kan je het toch niet verbergen.”
“Hoe – ”
Amelia legde haar vinger op Stevies lippen. Stevie deed er het zwijgen toe en Amelia begon te vertellen.
“Je overleden dierbaren hier bezoeken kan niet. Zo eenvoudig ligt het niet. Als levende kan je hier niet toetreden alsof je een dode bent. Je kan hier enkel komen als Tryun, de heerser, daartoe opdracht geeft. Meestal krijg ik die opdracht. Die gezichten op de poort zijn de bewoners van het Land van Oberon. Nooit horen spreken van de doden als de Oberonen?”
Stevie schudde haar hoofd en Amelia ging verder.
“Goed dan, dat is niet zo vreemd gezien de tijd waarin je leeft. Als je sterft, wordt je gezicht in de poort geëtst met daaronder je naam.”
“Wordt de poort dan niet te klein?”
“Nee, nooit.”
“Maar er gaat toch niemand weg uit de dood?”
“Nee, maar het is natuurlijk een magische poort. Er zal altijd plaats zijn.”
Stevie kon het niet goed bevatten, maar het was tenslotte de toverwereld.
“Maar goed, je opdracht,” zei Amelia nu. “Luister, Stevie…”
Amelia vertelde Stevie waarom ze daarheen geroepen was. Stevie hoorde het aandachtig aan.
Eva – Eva was zenuwachtig. Die morgen had ze Stevie niet gezien in de Grote Zaal en ze wist niet wat ze moest doen aan de situatie met Ibe. Ze had wat rondgevraagd en was te weten gekomen dat Stevie niet uit haar bed te krijgen was, dat het leek alsof er enkel een omhulsel op haar bed lag. Dat jaagde Eva angst aan, maar ze wilde het niet vertellen aan Ibe.
Ibe… Ibe was een heel mooi, opgewekt meisje waar Eva misschien voor zou kunnen vallen, maar in Stevie had ze een zielsverwant gevonden die ze nooit kwijt wilde.
Ibe had Eva uitgelegd dat ze al jaren verliefd op haar was, dat ze al oneindig veel signalen had gegeven maar dat Eva die had genegeerd, alsof het haar niets kon schelen.
In werkelijkheid had Eva nooit iets gemerkt van die signalen en ze vond dat best vreemd. Ze had zoveel mensenkennis, doorzag iemand meteen, en hier had ze nooit iets van gemerkt.
Met pijn in het hart had ze Ibe verteld dat ze niet meer konden zijn dan elkaars beste vriendin. Als Stevie er niet was geweest, dan misschien, héél misschien.
Eva vond het ook vreemd om aan haar en Stevie te denken als een koppel. Zo had ze hen nog nooit gezien en het voelde bijna onnatuurlijk aan, terwijl het met Stevie meteen vanzelfsprekend had geleken. Ibe leek opgelucht nu ze haar hart had gelucht en nadat Eva haar had verzekerd dat het oké was en dat de vriendschap die ze voelde niet verzwakt was, leek alles weer z’n gangetje te gaan.
Ze wist dat als ze aan Ibe zou vertellen dat ze ongerust was over Stevie, ze alles misschien kapot zou maken. Ze wist dat als ze dat zou doen, ze Ibe zou kwetsen. Ze had het gevoel dat Ibe al genoeg gekwetst was.
Ze lette er wel op dat ze meer tijd doorbracht bij haar vriendin. Nu ze weer meer voeling had met Ibe, ging ze ook meer om met de anderen van Zwadderich. Het was alsof ze terug was thuis na een reis naar vreemde oorden, een thuis waar ze welkom was.
Het viel haar op dat de mensen in Zwadderich haar mochten, of haar toch tenminste respecteerden. Ze had altijd gedacht dat de meesten het niet zo op haar hadden omdat ze vaak met Stevie omging.
“Eva, de les is voorbij!”
Eva schrok wakker. Ze zag professor Kist nog net wegzweven door de muur van het lokaal. De andere leerlingen waren al weg.
“gedoe! We zijn zeker te laat in de volgende les! Wie hebben we?”
“Rustig maar, we hebben een tussenuur en dan is er lunch. Ik dacht dat we misschien naar het meer konden gaan? Het is zo’n mooi weer.”
“Ja, ok.” Eva wilde niet te laat komen in een les van professor Mijmerzoet of professor Anderling.
Toen ze buiten op het bordes stonden, zagen ze dat er aan de oevers van het meer heel wat koppeltjes zaten waaraan ze zich waarschijnlijk alleen maar dood zouden ergeren.
Daarom wandelden ze in de richting van de kassen. Toen ze daar kwamen, gingen ze op een muurtje zitten.
“Ik heb geen zin in Transfiguratie straks,” pruilde Ibe. “Ik bedoel, ik ben niet het type dat graag transfigureert. Ik ben wie ik ben.”
“Ja, maar het kan heel handig zijn als je in gevaar bent.”
“Daar hebben we toch Verweer Tegen de Zwarte Kunsten voor? Dat is tenminste direct en eerlijk.”
“Je lijkt wel een Huffelpuf,” plaagde Eva haar. Ze wist dat Ibe enorm trots was dat ze een Zwadderaar was en voor geen geld ter wereld in een andere afdeling zou willen zitten, laat staan daarvoor aanzien te worden.
“Ik ben geen Huffelpuf!” protesteerde Ibe. “Ik ben een echte Zwadderaar en – ”
Ze zag dat Eva zich moest inhouden om niet te proesten van het lachen. Ibe gaf Eva een lichte tik tegen haar wang en zei:
“Als we terug zijn in het kasteel, breng ik je naar Vilders martelkamer. Je hebt een flinke rammeling nodig.”
“Oh, ja, ik verlang al. Lekker veel zweepslagen!”
Zo gingen ze maar door. Ibe merkte maar net op tijd dat ze dringend naar de Grote Zaal moesten als ze nog iets voor de lunch wilden. Toen ze in de Hal kwamen, zag Eva Lily de Grote Zaal uitkomen en ze zei tegen Ibe dat ze zo terug was. Ze liep recht op Lily af, die haar eerst niet herkende maar daarna meteen glimlachte.
“Hoe zit het nu met Stevie? Weten jullie al wat er met haar aan de hand is?”
Lily zuchtte. “Nee, ze ligt er nog steeds bij als een lijk. Ze is helemaal koud en ze ademt niet meer, maar haar hart klopt nog.”
“En niemand weet iets? Zijn er al Helers gekomen?”
“Ze zijn onderweg.”
“Ok, laat het me weten als jullie uitgevogeld hebben wat er gebeurd is.”
“Beloofd.”
Ibe bekeek Eva wantrouwig. “Wat had je te zoeken bij Evers? Zij zit toch in Griffoendor?”
“Ja, en?”
“Niets.” Ibe haalde haar schouders op, maar Eva kon wel zien dat ze stuurs voor zich uit keek.
“Het zijn Griffoendors, Ibe, geen monsters. Ze bijten niet.”
Ibe kon het niet laten om te glimlachen en sloeg een arm om haar heen. Samen gingen ze nog snel het laatste restje lunch opeisen. |
_________________
02.04.07 ~ 31.12.08
'Til we meet again, HPF'ers.
Laatst aangepast door Genner op Ma Mrt 03, 2008 17:06; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
|
|