Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 [AF] The Promise of Tomorrow Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Poll :: Wat vind je van mijn verhaal?

Super
50%
 50%  [ 2 ]
leuk
0%
 0%  [ 0 ]
mwah, kan beter
25%
 25%  [ 1 ]
stom/saai
25%
 25%  [ 1 ]
Totaal aantal stemmen : 4


Auteur Bericht
Melissa_sluipvoet
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 88 Sikkels


Melissa_sluipvoet is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Mrt 15, 2008 14:00 Terug naar boven Sla dit bericht op

    Image


Als allereerste wil ik een waarschuwing geven. In dit verhaal staat een ouder/kind relatie centraal. Wat betekent dat een ouder iemand verliefd wordt op een jonger iemand en/of andersom. In dit verhaal zullen geen sexueel gerelateerde dingen voorkomen, maar het zou misschien wel schokkend kunnen zijn voor mensen die fan zijn van de betreffende personages. Het gaat hier om ; Remus Lupos & Hermelien Griffel.

Ik moet er trouwens nog even bijzetten dat ik dit verhaal een jaar geleden geschreven heb. In dat jaar zijn mijn schrijf'kunsten' veranderd.

Dan wil ik nog een aantal mensen bedanken ;

    Shanty, mijn inspiratie & het geloof in mij.
    Lisanne, voor het kritisch lezen van mijn verhaal
    en jou, voor het lezen van dit verhaal.

Inhoudsopgave ;
    - Hoofdstuk 1
    - Hoofdstuk 2
    - Hoofdstuk 3
    - hoofdstuk 4
    - hoofdstuk 5
    - hoofdstuk 6
    - hoofdstuk 7
    - hoofdstuk 8
    - hoofdstuk 9
    - hoofdstuk 10
    - hoofdstuk 11







Laatst aangepast door Melissa_sluipvoet op Ma Mrt 24, 2008 15:48; in totaal 11 keer bewerkt
Profiel bekijkenStuur privébericht
Melissa_sluipvoet
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 88 Sikkels


Melissa_sluipvoet is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Mrt 15, 2008 14:00 Terug naar boven Sla dit bericht op

hoofdstuk 1

De kerstvakantie was begonnen.
Voor de meeste mensen was dat een tijd van ontspannen, de kerstversieringen ophangen, de kerstboom optuigen met je familie en vrienden en even niet aan je problemen en de dagelijkse beslommeringen denken. Maar dat geldt niet voor iedereen en èèn van die mensen was Remus Lupos. Hij zat in een stoel bij het haardvuur op Grimboudplein 12. Het licht van het haardvuur viel op zijn sjofele gewaad en zijn bleke huid. Het zorgde ervoor dat hij er nog sjofeler dan gewoon uitzag. Maar daar maakte hij zich niet druk om, hij maakte zich de laatste tijd nergens druk om.
Hij staarde in het haardvuur en merkte niet dat er iemand binnen was gekomen.
Vrijwel geruisloos liep Nymphadora Tops naar de stoel van Lupos, achter hem bleef ze even staan.
Ze legde een hand op zijn schouder en zoals ze verwachtte keek hij niet op.
Hij bleef maar in de vlammen staren alsof er zometeen iets spectaculairs zou gebeuren, maar er gebeurde niks.
“We hebben allemaal verdriet Remus.” Zei Tops. “Maar we moeten verdergaan. We kunnen het ons niet veroorloven om stil te blijven staan, en ik weet zeker dat Sirius dat ook niet zou willen.”
Lupos haalde diep adem.
Diep van binnen wou hij opspringen en Tops vragen hoe zij het in haar hoofd haalde om zoiets te zeggen.
Nog geen dag nadat Sirius was vermoord werden ze verwacht om weer verder te gaan met hun normale leven en ik kan dat allemaal niet aan. Sirius was zijn beste vriend en die kon hij niet zomaar vergeten, net zoals hij James nooit had vergeten.
Niet lang geleden waren ze allemaal nog springlevend en hadden ze de grootste lol.
Maar alles veranderde toen James en zijn vrouw werden vermoord, Peter Pippeling had ze veraden aan Voldemort. En als klap op de vuurpijl werd ook Sirius Zwarts vermoord.
Lupos had het gevoel dat hij alleen was achtergebleven, dat zijn vrienden hem verlaten hadden.
Door zijn verdriet zag hij niet dat er nog meer mensen waren die om hem gaven.
“Het is gewoon... We hebben nooit echt om Sirius kunnen rouwen.”
Lupos had zijn blik nog steeds op het haardvuur gericht.
“Ik weet het Remus, ik weet het. Maar waarom zouden we rouwen als we weten dat Sirius in onze harten voorleeft? Ik maak me zorgen om je, het is een lange tijd geleden dat ik je heb zien lachen.”
Dit keer scheurde Lupos zijn blik los van het haardvuur.
“Wanneer komen Harry, Ron en Hermelien?” Vroeg hij.
Tops was even overdonderd door het feit dat hij zo plots op een ander onderwerp overging, maar herstelde zich snel. “morgenmiddag.” Antwoordde ze zacht.
Lupos staarde naar zijn kop ,nog vol met koffie,die voor hem op het glazen tafeltje koud stond te worden. Als hij het al zo moeilijk had om terug te gaan naar het huis waar Sirius zijn laatste tijd heeft doorgebracht, hoe zouden Ron, Hermelien en vooral Harry zich dan voelen?
Tops haalde haar hand van zijn schouder en zuchtte.
“Kom je eten?” Vroeg ze.
Lupos knikte en stond op.
Hij liep achter Tops aan naar de keuken waar een aantal mensen aan de tafel zaten. Niet alle leden van de orde waren aanwezig.
Hij liep op een lege stoel af en ging zitten.
Tegenover hem zaten meneer en mevrouw Wemel.
Tops nam naast hem plaats en aan de andere kant van Tops zat een oudere man met lang zilvergrijs haar, dezelfde kleur baard en een halfrond brilletje.
“Perkamentus? Wat doet u hier?” Vroeg Lupos verbaasd.
Perkamentus keek hem glimlachend aan. “Ik moest wat dingen regelen voor Harry, Ron, Hermelien en als ik het me niet vergis Fred en George hier morgen komen. Toen Molly me uitnodigde om te blijven voor het eten kon ik natuurlijk geen nee zeggen en om eerlijk te zijn zou het een schande zijn om haar verukkelijke eten af te slaan.”
Lupos kon zichzelf wel slaan. Hij was de laatste dagen zo van de wereld dat hij niet besefte dat voor andere mensen de tijd niet stilstond. Mensen zoals Perkamentus gingen anders met hun verdriet om dan anderen.

Na het eten stond Lupos op en stapelde de borden op. Tops stond op om hem te helpen, maar hij zei dat hij het wel alleen zou doen.
Voorzichtig zette hij een stapel borden op het aanrecht en begon met het verzamelen van het bestek.
Mevrouw Wemel was ook opgestaan en wees met haar toverstok op de vaat zodat het zichzelf begon schoon te maken. Lupos veegde met een vaatdoek over de tafel en gooide die in de afwasbak.
Hij knikte naar Perkamentus en meneer Wemel en complimenteerde Molly met haar kookkunsten. Daarna draaide hij zich weer om en liep terug naar de kamer waar hij net zat, waar het haardvuur nog steeds aangenaam brandde en zijn koffie steeds kouder werd.

“Lupos! Wakker worden!” Riep mevrouw Wemel.
Lupos schrok wakker, hij moest in slaap zijn gevallen aangezien hij zich nog steeds in dezelfde kamer bevond. Hij stond op en rekte zich uit, toen hij zich omdraaide zag hij dat mevrouw Wemel in de deuropening stond.
“De kinderen zullen zo arriveren met de Zweinsteinexpress.” Zei ze. “Ik ga nu naar het station om ze op te halen. Ga je mee?”
Lupos keek bedachtzaam naar mevrouw Wemel. “Molly, ik weet niet of...”
Hij kon zijn niet afmaken omdat Mevrouw Wemel hem onderbrak. “Het zal je goed doen om weer eens buiten te zijn. Je bent immers al een tijd niet buiten geweest.”
Daar kon Lupos niet tegen in, het was inderdaad een tijd geleden dat hij zich voor het laatst buiten gewaagd had.
Hij stemde er uiteindelijk in toe om mee te gaan.
Mevrouw Wemel ging hem voor naar buiten, ze zouden eerst een stukje lopen en dan de metro nemen naar het station.
Ze hadden namelijk geen auto tot hun beschikking en het was te dichtbij om met de collectebus te gaan.
Samen liepen ze door buitenwijken van Londen richting het centrum.
Zowel Lupos als mevrouw Wemel droegen dreuzelkleding, hoewel Lupos met zijn sjofele uiterlijk net zo goed zijn gewaad aangehouden zou kunnen hebben.
De huizen om hun heen waren vervallen, prullenbakken waren omgevallen en hij zou zweren dat hij hier en daar een rat tussen het afval zag zitten.
Niet alle huizen hadden een tuin maar als ze die wel hadden, stond het vol met onkruid en het gras was hoog genoeg zodat katten en honden er verstoppertje in konden spelen. Naarmate ze dichter bij het centrum kwamen zagen de huizen er steeds beter uit.
Nergens meer lagen omgevallen vuilnisbakken en er krioelden al helemaal geen ratten doorheen.
Inplaats daarvan hadden alle huizen dezelfde kleur en een even grote voortuin. Het gras was keurig gemaaid en de bloembedden stonden er verzorgd bij.
Heel de weg naar de metro zei geen van beiden een woord terwijl Lupos zag dat mevrouw Wemel probeerde om een gesprek te beginnen. Maar toen ze zijn gezicht zag gaf ze het op.

De Zweinsteinexpress was al gearriveerd toen mevrouw Wemel en Lupos op perron 9 ¾ aankwamen. Ron, Harry, Fred, George en Hermelien stonden al te wachten op hun en snel liep mevrouw Wemel op ze af om ze stuk voor stuk vervolgens stuk voor stuk te omhelzen. Lupos liep langzaam op ze af en toen mevrouw Wemel iedereen omhelsd had was hij naast haar gaan staan.
“Hey” Zei Harry.
Lupos probeerde een glimlach te forceren, maar het leek meer op een scheve grijns.
Hij zag aan Harry dat hij er niet veel voor voelde om terug te gaan naar het Grimboudplein 12. Ron en Hermelien evenmin, maar ze deden hun best om dat te verbergen.
“Gaan jullie mee? Er vertrekt een metro over een kwartier en die wil ik graag halen.” Mevrouw Wemel ging hen voor naar de metro.
Fred en George gingen naast haar lopen.
Lupos ging naast Harry lopen die vergezeld werd door Ron en Hermelien.
Hij wou hen vragen of alles okee was maar wist niet precies hoe. Hij opende zijn mond om wat te zeggen, maar sloot hem daarna vrijwel meteen weer.
“Alles is ok.” Zei Harry, hij voelde aan wat Lupos hem wou vragen.
“Weet je dat zeker?” Vroeg Lupos een beetje overdonderd door het feit dat Harry de hint snapte.
Harry knikte. “Ik weet het zeker.”
Lupos keek naar een aantal passerende mensen “Ik weet dat het niet makkelijk is om terug te keren.”
Harry keek hem aan maar zei niks.
“En jullie?” Vroeg Lupos terwijl hij naar Ron en Hermelien keek.
Ron haalde zijn schouders op. “Kan beter.” Mompelde hij.
Hermelien daarentegen zag eruit alsof ze elk moment in tranen uit kon barsten. “Met mij gaat het ook goed.” Loog ze.
Lupos wou er iets over zeggen, maar voelde dat hij dat beter niet kon doen. Daarom hield hij zijn mond en luisterde naar het geluid van zijn omgeving. Een metro die vertrok, reizigers die druk aan het praten waren, de roltrappen en de honderden voetstappen die weergalmden door het metrostation.

Eenmaal aangekomen bij het Grimboudplein 12 werd de deur opengedaan door Tops. Ze had het knalroze haar waar ze zo aan gewend waren en liet hen binnen. Hermelien slikte, ze wist niet of ze de goede keuze had gemaakt om mee te gaan aangezien ze nog steeds verdriet had om Sirius. Maar ze was meegegaan om de rest te steunen en ze zou er het beste van proberen te maken.
“Misschien willen jullie je even opfrissen voor we gaan eten.” Zei mevrouw Wemel.
Ze liepen naar boven en lieten mevrouw Wemel, Tops en Lupos achter in de hal. Hun spullen lagen al boven. Fred, George, Ron en Harry deelden een kamer. Hermelien zat alleen in de andere kamer, hoewel dat niet lang zou duren aangezien Ginny later zou komen. Hermelien sloot de deur achter zich en liep naar het bed toe. Nog voor ze bij het bed aankwam zakte ze op de grond in elkaar.






Laatst aangepast door Melissa_sluipvoet op Za Mrt 15, 2008 19:45; in totaal 2 keer bewerkt
Profiel bekijkenStuur privébericht
Melissa_sluipvoet
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 88 Sikkels


Melissa_sluipvoet is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Mrt 15, 2008 19:44 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 2

Toen Hermelien beneden kwam was de tafel al gedekt. Ze nam plaats op een stoel tegenover Tops en kreeg een stuk brood op haar bord.
“Waar is Lupos?” Ze keek Tops niet direct aan zodat ze haar ogen die rood waren van het huilen niet kon zien.
“Hij voelt zich niet zo lekker.” Antwoorde Tops, maar in haar stem klonk door dat ze aarzelde.
Hermelien vroeg er niet over door maar begon met het smeren van haar brood. Toen ze klaar was met eten pakte ze haar bord op en zette die op het aanrecht.
Ze draaide zich om en wou iets zeggen, maar besloot dat niet te doen en liep zwijgend de keuken uit. Ze liep naar boven en was van plan om een bed op te maken voor Ginny, maar haar oog viel op een deur die half open stond. Ze keek door de deuropening naar de kamer en keek even rond. Voor het knapperende haarvuur lag een rood kleed. Daarop stond een glazen tafel met daarvoor een grote fauteul waarin Lupos zat. In de linkerhoek van de kamer stond een grote mahoniehouten kast. Aan de rechterkant was een klein raam wat er nogal vies uitzag en maar een beperkte hoeveelheid zon binnenliet.
“Lupos?” Vroeg ze zacht.
Lupos stond op uit de fauteul en keek Hermelien aan.
“Wat is er?” Vroeg hij zo normaal mogelijk.
“Tops zei dat je ziek was, is.. is dat waar?” Vroeg ze.
“Ik voel me inderdaad niet zo lekker. Maar maak je maar geen zorgen het gaat vanzelf wel over.”
Hermelien forceerde een glimlach en knikte. Ze wist dat hij zich rond volle maan niet zo lekker voelde, maar ze wist dat het nog geen volle maan was. Remus Lupos was namelijk niet zomaar een tovenaar. Hij is gebeten door de weerwolf Fenrir Vaalhaar en moest daardoor gedwongen door het leven gaan als een weerwolf. Hij kon daardoor heel moeilijk werk vinden en werd gemeden door de meeste mensen. Toch waren er mensen die hem niet angstvallig meden, mensen zoals Perkamentus. Hij gaf hem de baan als leraar verweer tegen de zwarte kunsten en daardoor leerde hij Hermelien, Ron en Harry kennen die hem ook niet mijden alleen omdat hij een weerwolf is. Ook de leden van de Orde kan hij tot zijn vriendengroep rekenen. Behalve één niet, Severus Sneep. Ze zaten samen op Zweinstein en konden toen ook al niet met elkaar overweg. Het is er echter nooit beter op geworden, en Sneep was ook degene die subtiel vertelde aan een aantal Zwadderaars dat Lupos een weerwolf was. Dat had ertoe geleid dat Lupos ontslag had genomen, tot droevenis van een grote groep leerlingen en leraren.
“Ik denk dat ik maar naar beneden ga en wat ga eten, voor het geval dat mevrouw Wemel zich anders ook zorgen gaat maken.” Zei Lupos.
Hermelien draaide zich om en liep snel naar de kamer waar zij sliep. Ze opende haar hutkoffer en haalde er een boek uit. Daarna liep ze snel de gang op en zag Lupos de kamer uitlopen richting de trap. Hij draaide zich om toen Hermelien snel op hem afliep.
“Ik heb vorig jaar een boek gehad voor kerst, misschien heb je er wat aan?” Vroeg ze.
Lupos keek naar het boek die Hermelien in haar handen had, en pakte het aan.
“Dankje.” Zei hij terwijl hij het boek stevig vastpakte.
Hermelien glimlachtte en liep terug naar de logeerkamer. Lupos die op de gang bleef staan met het boek stevig omklemd door zijn handen keek haar na. Daarna draaide ook hij zich om en liep de trap af naar beneden.

Alleen Tops zat nog in de keuken.
“Ik heb thee gezet.” Zei ze toen Lupos binnenkwam.
Hij legde het boek op tafel en liep naar de kast om er een mok uit te pakken. Daar schonk hij thee in en toen hij zich naar de tafel draaide zag hij dat Tops in het boek aan het bladeren was.
“Ik maak me zorgen om Hermelien.” Zei hij terwijl hij ging zitten.
Tops keek op van het boek en in haar blik zag hij dat ze hem probeerde gerust te stellen.
“Je hoeft je geen zorgen te maken om haar, ze is sterk net als Ron en Harry.”
Lupos was niet overtuigd. “Dat denken wij en dat zegt ze, maar is dat echt zo? Ik denk dat ze het verdriet wegstopt zodat het alleen maar erger wordt.”
“Je zou jezelf eens moeten horen praten Lupos, ik maak me zorgen over jou. Want is dat niet wat jij doet? Je verdriet wegstoppen?”
“Hoor eens, dit gaat niet over mij.”
“Dit gaat wel degelijk over jou. Hij was je beste vriend Remus, het is niet raar dat je verdriet hebt.”
“Ik red me wel, ik ben toch ook verder gegaan nadat James was overleden?” Dat was niet helemaal waar en dat wist Lupos.
Maar hij zei dit alleen maar om Tops gerust te stellen en zo te zien werkte het.
“Hermelien is gewoon heel gevoelig, en de dood van Sirius heeft haar extra hard geraakt.” Ging Lupos verder, maar nu met een droevige blik in zijn ogen.
Tops beet op haar lip. “Misschien verandert ze als Ginny er is.”
“Veranderen weet ik zo net nog niet, maar het is goed mogelijk dat ze opvrolijkt.” Lupos nam een slok van zijn thee. “Hoelaat zou Arthur haar ook alweer brengen?”
“Over een uur.” Zei Tops die op de klok aan de muur keek. “ Severus komt meteen ook mee.”
Lupos voelde er niet veel voor om Sneep nu te zien. Severus zou later wel grapjes maken over hoe zwak hij was. Zo te zien merkte Tops dat aan de uitdrukking op zijn gezicht die hij kreeg toen hij daaraan dacht.
“Hij blijft niet lang, hij moet nog wat dingen regelen voor Perkamentus.” Zei ze vlug.
Lupos voelde zich al iets beter, maar toch bleef de gedachte die hij net had als een donkere wolk boven zijn hoofd hangen.

Niet lang nadat ze hun thee ophadden werd er aangebeld. Mevrouw Wemel was de eerste die bij de deur was en deed daarom ook open. Ze deed een stap opzij en liet het drietal binnen. Arthur Wemel gaf zijn vrouw een kus op haar wang en hielp Ginny met het dragen van haar hutkoffer. De derde persoon was niemand minder dan Severus Sneep.
“Molly.” Zei hij terwijl hij begroetend naar haar knikte.
Zijn blik gleed door de gang en bleef hangen op Tops en Lupos die in de deuropening stonden van de keuken. Lupos deed zijn best om niet zwak over te komen en keek nogal geïrriteerd naar Sneep, die ving zijn blik op en beantwoordde hem door bijzonder hatelijk terug te kijken.
Fred en George waren vanuit een aangrenzende kamer naar de hal gelopen en hielpen Ginny nu met het naar boven brengen van haar hutkoffer. Ze zetten de hutkoffer naast het tweede bed neer in de kamer waar Hermelien het andere bed in beslag had genomen. Ginny begroette Hermelien glimlachend. Hermelien keek op van haar perkament en begroette ook Ginny.
“Wat ben je aan het doen?” Vroeg Ginny die op het lege bed ging zitten.
“Huiswerk.” Antwoordde Hermelien kortaf.
Ginny stond op en keek rond in de kamer. “Het is raar om hier weer terug te zijn.”
Hermelien knikte zonder op te kijken.
“Ik ga naar beneden, Fred en George wouden iets aan me laten zien.” Ginny keek even naar Hermelien, maar die gaf geen antwoord dus liep ze de kamer uit. Ze liep eerst naar de kamer ernaast waar Harry en Ron ook verwoed aan het schrijven waren.
“Ook huiswerk aan het maken?” Vroeg Ginny.
“Ook hallo Ginny.” Zei Harry met een opgetrokken wenkbrauw. “En ja, we zijn huiswerk aan het maken. Niet te geloven dat Sneep ons zoveel huiswerk heeft opgegeven.”
Ginny keek naar Ron die zijn veer in de inkt doopte. “Sneep is hier trouwens.”
Ron draaide zich abrupt om. “Je meent het.” Zei hij sarcastisch.
“Ja, ik meen het wel. Maar hij gaat zo weer weg.” Antwoordde Ginny.
“Mooi, meld je het even als hij weg is. Dan kan ik gewoon naar beneden, ik heb me namelijk voor genomen om een hele week zijn gezich niet te zien.”
“Wat jij wilt.” Antwoorde Ginny kortaf en ze liep naar de trap.

“Nee dankje Molly, ik ga zo weer weg.” Zei Severus toen mevrouw Wemel hem een kopje thee aanbood. “Ik ben hier alleen om wat af te geven.” Hij haalde een flesje uit zijn zak. “Aangezien ik tegen de tijd dat het volle maan is geen drankje voor je kan brouwen heb ik er al een gemaakt. Als je hem op de dag dat het volle maan is inneemt moet het hetzelfde effect hebben als het drankje wat ik normaal voor je brouw.”
Lupos kwam half overeind uit zijn stoel en pakte het drankje. Die stopte hij in de zak van zin gewaad.
“Dan ga ik maar weer eens.” Zei Severus terwijl hij richting de deur liep. “Ik neem aan dat je ervoor zult zorgen dat je hem inneemt.” Hij keek streng naar Lupos.
“Ja, daar zal ik uiteraard voor zorgen.” Antwoordde Lupos.
Sneep liep naar de voordeur en vertrok.
Lupos die er genoeg van had dat Sneep hem als een kind behandelde stond op.
“Waar ga je heen?” Vroeg mevrouw Wemel.
“Een boek lezen, wat ik geleend heb van Hermelien.” Antwoordde Lupos terwijl hij richting de trap liep.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Melissa_sluipvoet
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 88 Sikkels


Melissa_sluipvoet is offline. 
BerichtGeplaatst: Zo Mrt 16, 2008 12:24 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 3

De komende dagen werden de leden van de Orde steeds onrustiger. Dat was niet vreemd aangezien het bijna volle maan was en Lupos dan in een weerwolf zou veranderen. Ze hadden alleen geen idee waar het veilig was voor een weerwolf om rond te lopen. Lupos verzekerde hen keer op keer dat als hij dat drankje in zou nemen hij wel een weerwolf werd, maar dat hij gewoon als een mens zou kunnen blijven denken. Hij zou dan niet losslaan en er was dan ook geen enkele reden om hem naar een beschermde plek ver buiten Londen te brengen zodat hij met volle maan daar zou kunnen transformeren. Een dag voor het volle maan zou worden lukte het hem om ze om te praten, met behulp van Hermelien en Sneep, en stemden ze er mee in dat hij gewoon buiten mocht lopen zolang hij het drankje maar innam. Hoewel Lupos wist dat zijn vrienden hem accepteerden zoals hij was voelde hij toch de spanning die er in het huis rondhing. Vandaar ook dat hij zich weer terug trok in de kamer.
“Oh Arthur, ik weet het niet zo goed meer.” Mevrouw Wemel zette een kopje thee neer voor meneer Wemel die op de bank zat.
“Ik bedoel met Lupos. Ik weet niet of het wel zo verstandig is.” Zei mevrouw Wemel toen haar man haar met een niet begrijpende blik aankeek.
“Maar Molly, je hebt er zelf mee ingestemd dat het goed was.” Meneer Wemel deed een schepje suiker in zijn thee.
“Ik weet het Arthur. Ik heb er nu alleen niet zo’n goed gevoel bij.”
“Haal diep adem en je zult zien dat alles morgen goed gaat zolang hij zijn drankje inneemt. En ik weet zeker dat hij dat doet. Hij zal nooit opzettelijk iemand pijn doen.”
“Je hebt gelijk Arthur, ik stel me ongeloofelijk aan.”

Lupos werd wakker met een hol gevoel in zijn maag. Het was vandaag volle maan, vanavond zou hij weer in een weerwolf veranderen. Gelukkig had hij zijn drankje nog zodat hij geen onschuldige wezens aan zou vallen en zich gedeisd kon houden in Londen. Hij was blij dat Hermelien en Sneep de rest zo ver hadden gekregen dat hij toch hier mocht blijven. Hij stapte uit bed en kleedde zich aan. Daarna liep hij naar beneden om te ontbijten.
“Goedemorgen Remus.” Mevrouw Wemel verzorgde zoals gewoonlijk het ontbijt en toen hij de keuken binnenkwam werd hem meteen een bord met toast in zijn handen gedrukt. Hij geeuwde en ging zitten op de lege plek naast Harry. Ron zat aan de andere kant naast hem en Hermelien, Ginny en Tops zaten aan de andere kant van de tafel.
“Goedemorgen iedereen.” Zei Lupos terwijl hij zijn stoel aanschoof.
“Goedemorgen.” Mompelde Tops nog slaap dronken.
Mevrouw Wemel zette een groot bord waar een aantal stukken toast op lagen in het midden van de tafel en ging zelf ook zitten. Lupos voelde dat ze gespannen was en slikte gauw zijn hap toast door.
“Ik neem vanavond het drankje in, rond een uur of vijf. Omdat ik niet weet of het drankje even lang werkt als de andere en Severus was me dat in alle haast vergeten te vertellen.” Hij nam nog een hap van zijn toast.
Mevrouw Wemel glimlachtte en ze dacht weer aan het gesprek met haar man over Lupos. Hij had gelijk, Lupos zou nooit opzettelijk iemand pijn doen en daar zou hij wel voor zorgen door het drankje in te nemen. Ze had nooit aan Lupos mogen twijfelen.

Rond kwart voor vijf liep Lupos naar zijn kamer om het drankje te halen. Hij ging op het bed zitten en opende de la van het nachtkastje waar hij het flesje in had gestopt. Tot zijn verbazing lag het drankje er niet. Hij haalde de la uit zijn nachtkastje en gooide het om op de sprei van zijn bed. Verwoed zocht hij naar het flesje maar raakte in paniek toen hij het niet kon vinden. Hij voelde in de zakken van zijn gewaad en ging alle zakken van zijn overige kleding na. Toen hij ook daar niks vond keerde hij de rest van zijn laatjes ook om en begon ook die inhoud door te zoeken.
“Wat zoek je?” Ginny stond in de deuropening.
Lupos draaide zich snel om en zag dat ze schrok van zijn uitdrukking. “Ginny loop zo snel mogelijk naar Molly en zeg dat er iets mis is, zeg dat het weg is. Als ze mij zoeken, zeg dan dat ik probeer zover mogelijk hier vandaan te komen zodat ik jullie niet kan verwonden.”
Ginny keek Lupos met grote ogen aan en bleef als versteend in de deuropening staan. “Bedoel je dat...”
“Ginny, Nu!” riep Lupos uit terwijl hij zijn kast opendeed en alles op de grond gooide.
Hij schoof de gordijnen opzij en keek naar buiten, het begon al donker te worden. Zo snel als hij kon rende hij de trap af en deed de voordeur open. Mevrouw Wemel kwam vanuit de woonkamer aanrennen en keek hem aan met een blik die tussen angst en verbazing inzat. Lupos rende het huis uit, draaide zich nog een laatste keer om en rende toen zo snel als hij kon weg. Mevrouw Wemel gaf een gil toen de wolken voorbij dreven en de maan zichtbaar werd.
Meneer Wemel kwam zo snel mogelijk aanrennen vanuit de woonkamer en keek zijn vrouw vragend aan. Niet veel later voegde ook Tops zich erbij.
“Wat is er?” Vroeg ze.
“Lupos... Hij heeft het drankje niet ingenomen...”
“Waar is hij nu?” Vroeg meneer Wemel lichtelijk angstig.
“Buiten. Hij probeerde zover mogelijk weg te komen van hier en de bewoonde wereld. Maar ik denk niet dat hij ver is gekomen.” Mevrouw Wemel wees met een trillende vinger naar de maan.
Meneer Wemel en Tops aarzelden geen moment.
“Let op de kinderen Molly.” Zei meneer Wemel nog voor ook hij en Tops naar buiten renden.
“Naar boven Ginny!” riep mevrouw Wemel naar Ginny die ook in de hal stond.
Ginny liet zich dat geen twee keer zeggen en rende zo snel mogelijk naar boven.

“Ginny?” Hermelien keek verbaasd naar Ginny die de kamer binnen stormde. “Wat had dat allemaal te betekenen beneden? En waarom gilde mevrouw Wemel?”
Ginny ging op haar bed zitten en haalde diep adem. “Lupos, hij is veranderd in een weerwolf. Maar hij heeft zijn drankje niet ingenomen. Hij probeerde zover mogelijk weg te komen maar het was te laat. Hij loopt nu door Londen, Pappa en Tops zijn achter hem aan.”
“Kon hij niet verdwijnselen?” vroeg Hermelien ontzet, een lichte golf van angst klonk door in haar stem.
“Hij kon niet meer verdwijnselen aangezien hij al aan het veranderen was in een weerwolf.”
Hermelien stond op en liep naar het raam. “Dus hij loopt hier nu rond, als weerwolf. Stel dat hij een mens tegenkomt.”
“Maak je maar geen zorgen, ze zullen ervoor zorgen dat hij niemand aanvalt.” Hoewel ze haar best deed kwam ze toch niet echt zeker over.
“Ik hoop het.” Zei Hermelien.
“We kunnen nu maar beter gaan slapen.” Ginny keek naar Hermelien die uit het raam staarde.
Hermelien knikte en liep naar haar bed. Ze trok haar pyjama aan en ging onder de dekens liggen. Toch kon ze niet in slaap komen, ze was bang dat Lupos iemand aan zou vallen.

Hermelien schrok wakker van een deur die dichtgeslagen werd. Ze was blijkbaar even in slaap gevallen omdat het nu aardedonker was in de kamer en het duurde even voor ze aan het donker gewend was. Ze kon nu een aantal vormen onderscheiden van elkaar en luisterde aandachtig naar het gesprek wat beneden in de hal werd gevoerd. Het gesprek klonk gedempt door de deur en ze kon maar vlagen ervan verstaan. Dus sloop ze zo stilletjes mogelijk naar de deur van de kamer en deed die op een kier open. Nu kon ze het gesprek luid en duidelijk volgen.
“Severus komt eraan, hij zal een nieuw drankje brouwen.” Het was meneer Wemel die dat zei.
“Maar toch snap ik niet waarom hij dat drankje niet heeft ingenomen.” Hermelien herkende de stem van Tops.
“Ginny vertelde me dat hij het kwijt was.” Mevrouw Wemels stem klonk bezorgd.
“Kwijt? Nee, dat geloof ik niet. Ik denk eerder dat iemand ervoor heeft gezorgd dat het drankje kwijt was.” Meneer Wemel had dezelfde bezorgde ondertoon in zijn stem als mevrouw Wemel had.
“Maar wie zou dat doen?” Vroeg Tops ongelovig.
“Ik heb geen idee, maar kom eerst mee naar de keuken dan kan ik die wond schoonmaken. Jij ook Arthur.”
Hermeliens adem stokte in haar keel, Meneer Wemel en Tops waren gewond. En dat was haar schuld. Ze liep de gang op en sloop de trap af. Het was misschien niet de juiste beslissing, maar ze moest zeggen dat het haar schuld was. Langzaam liep ze naar de keuken toe.
“Hermelien? Wat doe jij uit bed?” Vroeg mevrouw Wemel die opkeek.
Ze was net bezig om de wond op de arm van Tops schoon te maken.
“Ik... ik..” bracht ze moeizaam uit. “Ik hoorde jullie praten.”
Meneer Wemel keek haar bezorgd aan.
“Wat is er gebeurd, en waar is Lupos?”
“We zijn achter hem aangegaan.” Tops trok een pijnlijk gezicht toen mevrouw Wemel de wond op haar arm schoonmaakte. “En toen viel hij ons aan. Gelukkig konden we hem nog net op tijd verlammen voor hij ons echt goed verwondde.”
Hermelien keek toe hoe mevrouw Wemel een verband om de wond van Tops aanlegde.
“Ik kan het niet genezen met toverkunst, je zult het natuurlijk moeten laten genezen.” Zei ze tegen Tops.
“Dankje Molly.” Zei Tops die zich weer tot Hermelien richtte. “We hebben hem naar een plek gebracht waar hij kan uitrazen. Ik ga zo terug om de wacht te houden. We moeten hem wel zo snel mogelijk hierheen brengen aangezien hij gewond was.”
“Maar het is twee dagen volle maan, dat betekent dat hij pas daarna hierheen gebracht kan worden. En misschien is hij ondertussen half doodgebloed.” Hermelien wou er niet aan denken. Maar telkens kwam er een beeld voor haar ogen waarin Lupos op de grond lag in een grote kooi,verzwakt en bloedend.
“Hermelien, we zullen ervoor zorgen dat dat niet gebeurd.” Tops stond op.
“Ik los je over een uur of drie af.” Zei meneer Wemel.
Tops knikte en liep de keuken uit. Daarna liep ze meteen door de hal naar de voordeur en verdween in het duister.

Citaat:
reacties? [aA]




Profiel bekijkenStuur privébericht
Melissa_sluipvoet
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 88 Sikkels


Melissa_sluipvoet is offline. 
BerichtGeplaatst: Zo Mrt 16, 2008 17:46 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 4

“Hermelien, misschien is het beter als je weer gaat slapen.” Zei mevrouw Wemel vriendelijk.
Meneer Wemel keek zijn vrouw vragend aan. “Ik denk niet dat ze nog kan slapen nu.”
“Is dat zo?” Vroeg Mevrouw Wemel.
Hermelien die zich stil had gehouden toen mevrouw Wemel de wonden van haar man verzorgde knikte afwezig.
“Ik zal een warme badjas voor je halen, je zult het vast koud hebben in je nachtjapon.”
Hermelien realizeerde zich plots dat ze in haar nachtjapon naar beneden was gegaan en ze had het inderdaad koud. Ze droeg een blauwkleurige satijnen nachtjapon die tot net boven haar knieën viel, ze had hem gekocht in Sarlat toen ze op vakantie was in Frankrijk.
“Arthur, zet jij even thee?” Vroeg mevrouw Wemel terwijl ze aanstalten maaktte om de keuken uit te lopen.
Meneer Wemel knikte en liep om de tafel heen om thee te zetten.
Hermelien staarde naar de hal, vanuit de verlichtte keuken zag het er donkerder uit dan het was. Toch kon ze twee gedaantes onderscheiden die langzaam op haar af kwamen lopen. Mevrouw Wemel droeg een warme badjas die ze over haar arm had geslagen en naast haar liep een nogal nors uitziende Sneep. Mevrouw Wemel gaf Hermelien de badjas, die ze snel aantrok, en wendde zich toen tot Sneep.
“Ik heb net ook al gekeken Severus, en zoals Arthur al zei zijn er nog maar twee mogelijkheid over. Iemand moet het drankje verstopt of meegenomen hebben.”
“Ik zou niet weten wie dat zou doen, tenzij diegene niet veel goeds in de zin heeft.” Zei Sneep.
Meneer Wemel zette een kopje thee neer voor Hermelien en keek Sneep aan.
“Ik kan Tops niet aflossen, ik moet zo snel mogelijk naar het ministerie om te kijken of iemand iets gemerkt heeft. Molly is nu naar Tops toe. Zou jij in de tussentijd hier kunnen blijven?” vroeg hij aan Sneep.
Sneep knikte en meneer Wemel vertrok. Sneep draaide zich om en zag Hermelien zitten.
“Het lijkt me het beste als u uw thee opdrinkt en dan naar bed gaat juffrouw Griffel.” Zijn stem was streng maar de gewoonlijk hatelijke ondertoon was er niet.
Hij liep naar het aanrecht , schonk voor zichzelf een kopje thee in en nam plaats aan de tafel tegenover Hermelien.
“Wie heeft dat drankje verstopt?” vroeg Hermelien plots.
Sneep die het kopje naar zijn mond bracht nam eerst een slok voor hij antwoordde. “Dat weet ik niet, net zo goed als de rest het niet weet. En ik adviseer om u hierbuiten te houden, voor het geval dat we u misschien wel eens zouden kunnen gaan verdenken.” De hatelijke ondertoon was terug in zijn stem.
“Jullie weten allemaal dat ik het nooit zo stelen of verstoppen of wat dan ook!” Riep Hermelien uit.
“Dat kunt u wel zeggen juffrouw Griffel, maar kunt u het ook bewijzen?” Vroeg Sneep kil.
Hermelien deed haar mond open om iets te zeggen, maar Sneep was haar voor.
“Drink je thee op!”
Hermelien keek naar haar onaangeroerde kopje en pakte hem op. Voorzichtig nam ze een slokje, maar zette hem toen weer terug op de tafel. “Komt alles goed met Lupos?” Vroeg ze.
Sneep leek een beetje overdonderd door die vraag, maar deed zijn best om dat niet te laten merken. “Voor zover we kunnen zeggen gaat alles goed met hem.”
“Dat is niet waar, Tops vertelde dat hij bloedde!” Hermelien stond snel op en stootte het kopje om waardoor de thee over de tafel stroomde.
Sneep stond vliegensvlug op waardoor zijn stoel met een doffe klap op de grond viel. “Juffrouw Griffel, zoals ik u nogmaals vertel gaat alles goed met Remus. Hij bloedt ja, maar dat zijn enkel kleine wondjes en hij zal zeer snel genezen.” Sneep ademde snel door zijn neus en keek Hermelien aan met een blik die hij normaal gesproken bewaard zou hebben voor Harry.
Hermelien trok zich er niets van aan. “Waar is hij nu?” Vroeg ze.
Sneep begon zijn geduld te verliezen en keek nogal geïrriteerd terwijl hij met zijn toverstok de thee opruimde. De tafel waar zojuist nog thee overheen stroomde was nu brandschoon.
“Hij is op een plek waar hij veilig is en waar hij geen mensen kan aanvallen.”
Hermelien nam daar geen genoegen mee. “Weet je dat heel zeker?” Vroeg ze.
“Dat weet ik heel zeker.” Sneep moest moeite doen om zijn toverstok niet op Hermelien te richtten en haar te vervloeken. “En nu zou ik als u was zo snel mogelijk naar boven gaan en proberen te slapen, het zou misschien kunnen gebeuren dat ik me niet kan beheersen en u in een opwelling zou kunnen vervloeken.” Sneep deed geen moeite om zich in te houden tegen Hermelien.
Hermelien voelde dat het beter was om te doen wat Sneep zei en naar bed te gaan. Ze betwijfelde of ze zou kunnen slapen terwijl ze de trap opliep en Sneep achterliet in de keuken. Toen ze op de overloop kwam sliktte ze, ze leunde tegen de muur aan en dacht na over wat er zojuist allemaal gebeurd was. Ze bleef maar denken aan wat Tops had gezegd “ We moeten hem wel zo snel mogelijk hierheen brengen aangezien hij gewond was.” Iets of iemand had Lupos aangevallen, of tegen hem gevochten voor Tops en meneer Wemel hem hadden gevonden. Maar wat of wie? En wie had ervoor gezorgd dat het drankje weg was? Een traan stroomde over haar wang toen ze zich bedacht dat zij degene was die iedereen had overgehaald om Lupos niet naar een andere plek te brengen.
“Hermelien?” vroeg een slaperige stem.
Ron had de deur van zijn slaapkamer opengedaan en zag haar op de gang tegen de muur leunen. “Is er iets?”
Hermelien veegde snel de traan van haar wang en forceerde een glimlach. “Nee, ga maar slapen.”
“Als jij het zegt.” Ron geeuwde en deed de deur dicht zodat Hermelien weer alleen op de gang stond.
Ze liep door naar haar slaapkamer en deed de deur voorzichtig open. Ginny lag te slapen en ze wou haar niet wakker maken. Ze liep op haar tenen naar haar bed en legde de badjas op een stoel in de hoek. Geruisloos kroop ze onder de dekens en deed haar ogen dicht. Ze had zich voorgenomen om niet meer te denken aan de gebeurtenissen van vandaag en te gaan slapen, en hoewel ze de slaap maar niet kon vatten hield ze toch haar ogen dicht zodat ze toch nog een beetje rust kreeg.

De zon scheen in zijn ogen toen hij ze opendeed en zorgde ervoor dat hij een aantal keren moest knipperen voor hij aan het zonlicht gewend was. Hij probeerde overeind te komen, maar voelde een golf van pijn toen hij zich probeerde te bewegen. Nu hij gewend was aan het felle zonlicht zag hij waar hij was. Hij lag op zijn zij op een ondergrond van droge aarde en rondom hem stonden hier en daar bomen waarvan de wortels boven de grond uitkwamen. Hij richtte met moeite en pijn zijn hoofd op en keek naar het bladerdek boven hem. Het zonlicht scheen tussen de bladeren door, gezien de stand van de zon moest het middag zijn. Hij verzamelde al zijn kracht en probeerde nog een keer overeind te komen. Hij wankelde van de pijn en viel om tegen een boom waar hij hijgend bleef liggen. Hij veegde met zijn hand langs zijn wang en voelde een koude vloeistof op zijn hand achterblijven. Toen hij ernaar keek zag hij dat het bloed was. Op zijn arm zat een grote wond die bloedde en het bloed van de wond op zijn been was gestolt. Hij leunde met zijn hoofd tegen de stam van de boom aan en keek rond. Hoe was hij hier gekomen? Plots wist hij het weer, hij had zijn drankje niet ingenomen omdat hij die nergens kon vinden. Zo snel als hij kon was hij weggerend in de hoop dat hij dan niemand aan kon vallen. Maar had hij werkelijk niemand aangevallen? Hij kon zich niks herinneren vanaf het moment dat hij in een weerwolf veranderde. Hij zocht in de zak van zijn gescheurde broek naar zijn toverstok, maar kon hem niet vinden. Zijn oog viel op iets wat minstens vijf meter verderop lag.
“Mijn stok.” Kreunde hij. “Fijn.”
Hij sloot zijn ogen en probeerde nog een keer overeind te komen, maar hij moest het snel opgeven door de hevige pijn. Hij kon zich niet herinneren dat hij ooit zulke pijn had gehad na volle maan, noch de wonden die hij had kon hij niet verklaren. Hij voelde een golf van angst door zijn lichaam gaan. Zou hij aangevallen zijn? Was er dan werkelijk een wezen wat zich hier kon verstoppen, maar niet bang was voor een weerwolf? Hij kon genoeg wezens bedenken die niet bang waren voor weerwolven, maar ze leefden of allemaal ergens ver weg of ze zouden onmogelijk niet op kunnen vallen hier. Hoewel, waar was hij eigenlijk?
“Ook dat nog.” Mompelde hij terwijl hij bedacht waar hij zich zou kunnen bevinden.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Melissa_sluipvoet
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 88 Sikkels


Melissa_sluipvoet is offline. 
BerichtGeplaatst: Ma Mrt 17, 2008 18:41 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 5

Lupos wist niet of hij het zou overleven mocht hij vanavond weer in een weerwolf veranderen. Hij was zwak en had pijn over zijn hele lichaam. Toch voelde hij er niet veel voor om hier tegen de boom aan te blijven liggen, maar hij kon niet opstaan. Hij hooptte dat zijn vrienden hem snel te hulp schoten, mochten ze weten waar hij zich bevond. Zelf wist hij dat ook niet, dus het leek hem sterk dat zij hem wel konden vinden. Hij sloot zijn ogen om zo niet meer in het felle zonlicht te hoeven kijken.

Hermelien zat rechtovereind in bed. Ze was al even wakker, maar durfde niet naar beneden te gaan in de angst dat Sneep er nog steeds was en haar werkelijk zou vervloeken. Pas toen Ginny ook wakker was en zich had aangekleed durfde ze naar beneden te gaan. Tot haar opluchting was Sneep er niet meer, iniedergeval niet in de keuken.
“Goedemorgen.” Zei mevrouw Wemel, maar de eeuwige vrolijkheid in haar stem was nergens te bekennen.
Ginny en Hermelien mompelden een goedemorgen en namen plaats aan de keukentafel. Hermelien keek van haar toast toen Tops de keuken binnenkwam, bleek en duidelijk zeer vermoeid. En nu Hermelien goed naar mevrouw Wemel keek zag ook zij er erg vermoeid uit.
“En?” Vroeg mevrouw Wemel hoopvol.
Tops schudde haar hoofd en ging verslagen aan de tafel zitten.
“Wat is er?” Vroeg Ginny nieuwsgierig.
Tops keek mevrouw Wemel vragend aan. Mevrouw Wemel knikte en Tops wendde zich tot Ginny.
“Lupos is weg.” Zei ze. “We hebben overal gezocht, maar kunnen hem nergens vinden.”
“Wat?” Hermelien keek Tops met grote ogen aan.
Tops staarde naar het tafelblad en beet op haar lip. Hermelien keek Tops aan met een blik vol woede, iets waar ze zich behoorlijk schuldig over voelde maar het drong nu niet tot haar door.
“Hermelien, we vinden hem heus wel.” Mevrouw Wemel keek Hermelien aan met een blik die verraadde dat ze er zelf niet zoveel vertrouwen in had.
Hermelien schudde alleen maar met haar hoofd en liep naar boven.
“Hermelien, we vinden hem wel!” Riep Mevrouw Wemel haar nog na, maar Hermelien luisterde niet.
Ze liep meteen haar kamer binnen en viel neer op de grond. Haar hoofd rustte op haar armen en tranen stroomden over haar wangen.
“Hermelien, is alles ok?” Vroeg een stem.
Hermelien keek op en zag dat het Ron was, snel veegde ze de tranen van haar wangen. Ze stond op en keek Ron met een gemaakte glimlach aan.
“Ja, alles is ok.” Antwoordde ze.
Ron keek haar ongelovig aan, maar zei niks.
“Oh ron.” Zei Hermelien plots en ze rende op hem af.
Voor Ron het doorhad hing Hermelien al om zijn nek. Hij was er een beetje overdonderd door, maar wreef over haar rug.
“Alles komt goed, alles komt goed.” Fluisterde hij in Hermelien’s oor. “Ze vinden hem heus wel.”
Hermelien snikte en bedankte Ron. Na een tijdje liet ze hem los. Ze was gestopt met huilen en voelde zich beter dan daarstraks. “Dankje Ron.” Zei ze.
Ron knikte en stelde voor om naar beneden te gaan. Hermelien stemde ermee in en ze liepen naar beneden. Ze hielpen mevrouw Wemel met het schoonmaken van de hal en de keuken en hielpen met het koken van het eten.


“kijk uit!” Riep iemand vanuit de keuken.
Hermelien die met Ginny aan het kijken was naar een potje tovenaarsschaak tussen Harry en Ron keek op.
“Ze hebben Lupos vast gevonden.” Fluisterde Ginny.
Hermelien zuchtte opgelucht en stond op.
“Wat ga je doen?” Vroeg Harry, hij lette niet op en zijn loper werd ingemaakt door de koningin van Ron.
“Naar beneden.” Antwoorde Hermelien.
“Maar stel dat ze boos worden.” Ginny trok haar wenkbrauw op.
“Dat merken we dan wel weer.” Hermelien liep de trap af en liet Harry, Ron en Ginny achter op de gang. Ze liep zo snel mogelijk naar de keuken en zag daar Lupos op de keukentafel liggen, lijkbleek met geschreurde kleding en bloedend.
“is.. is hij dood?” Vroeg ze geschokt.
Meteen draaiden de hoofden van Tops en Mevrouw Wemel haar kant op. Tops schudde haar hoofd en dat stelde Hermelien gerust. Mevrouw Wemel en Tops waren druk in de weer met het verzorgen van Lupos en ze hadden geen aandacht meer voor Hermelien.
“We konden hem moeilijk naar boven slepen.” Zei meneer Wemel achter haar.
Hermelien draaide zich om en zag dat Sneep naast hem stond.
“Juffrouw Griffel, dit is nu al de tweede keer dat u zich hier bevind terwijl u eigenlijk in bed zou moeten liggen.” Zei Sneep kil.
Tops keek op. “Severus, we hebben geen last van haar. En ze kan zich best nuttig maken terwijl wij weg zijn.”
“Weg zijn?” Vroeg Hermelien snel.
“Ja, Ik ga zo snel mogelijk naar Perkamentus. Molly en Arthur gaan naar het ministerie en Severus zou eigenlijk hier blijven. Maar nu kan hij terug naar Zweinstein om een drankje te brouwen. Zou jij dan op Remus kunnen letten?” Vroeg Tops.
Hermelien knikte, Lupos moest zo snel mogelijk geholpen worden. Tops glimlachtte en verdwijnselde. Niet veel later verdwijnselden ook meneer en mevrouw Wemel. Sneep keek haar gemeen aan en verdwijnselde ook. Hermelien was nu alleen in de keuken, ze zou Harry, Ron en Ginny kunnen vragen om haar te helpen. Maar dat deed ze niet. Ze zouden naar bed zijn gegaan, en ze wou ze niet onnodig wakker houden. Ze keek naar Lupos, hij zat onder de wonden en nu het bloeden zo goed als gestelpt was zag hij er niet levendiger uit. Ze liep naar de kraan en liet een bakje vol met warm water lopen. Ze haalde er een doekje doorheen en liep op Lupos af. Nu ze dichterbij kwam zag ze pas hoe slecht hij eraan toe was.
“Professor...” Zei ze zonder er bij na te denken dat hij geen les meer gaf. “Ik haal alleen het bloed van uw gezicht met een warm vochtig doekje.”
Ze pakte het doekje goed vast en wreef er zacht mee over het gezich van Lupos. Het doekje kleurde als snel roze en Hermelien draaide zich om om hem schoon te maken. Lupos knipperde even met zijn ogen en keek toen naar Hermelien die met haar rug naar hem toestond. Hermelien draaide zich weer om en liep op lupos af met het schoongemaakte doekje. Ze gleed weer zacht over zijn gezicht heen, maar een hand sloot zich om haar pols. Even schrok ze, maar keek toen in de ogen van Lupos en zag dat ze niet bang hoefde te zijn.
“Dankje.” Zei hij moeizaam terwijl hij haar hand losliet.
Hermelien glimlachtte. “Graag gedaan Professor.”
Lupos keek haar aan en met moeite verscheen er een glimlach op zijn gezicht, de eerste echte glimlach in een lange tijd. “Zeg maar Lupos hoor.”
Hermelien maakte het doekje voor de derde keer schoon en ze haalde hem een laatste keer over zijn wang heen. De wond op zijn wang was groot, maar schoon. “Ik denk dat het beter is als je niets meer zegt. Zodra iedereen weer terug is zullen ze je naar een bed brengen waar je kan slapen.”
Hermelien liep naar de kast en pakte een theepot eruit. Ze deed er water in en wees er met haar toverstok op. Het water kooktte en ze deed er een theezakje in. Daarna schonk ze het in een beker en deed er een beetje lauw water bij. Het was nu drinkbaar, maar nog steeds warm. Ze zag Lupos kijken en liep op hem af. Hij tilde zijn hoofd een klein stukje op en Hermelien bracht de thee naar zijn mond. Hij nam een grote slok en liet zijn hoofd weer rusten. Hermelien zette het kopje op het aanrecht en pakte een stoel. Ze rende naar boven en haalde het boek wat ze hem had uitgeleend. Zo snel als ze kon rende ze weer naar beneden en ging op een stoel zitten. Ze sloeg het boek open op de bladzijde waar hij gebleven was en begon eruit voor te lezen, wachtend tot de rest terug zou komen.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Melissa_sluipvoet
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 88 Sikkels


Melissa_sluipvoet is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Mrt 21, 2008 21:42 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 6

In de dagen daarna was Lupos snel opgeknapt, en hoewel hij er nog steeds een beetje bleek uitzag had mevrouw Wemel het voor elkaar gekregen om alle wonden volledig te genezen.
“Ik ben blij dat alles weer goed met je gaat.” Zei Tops toen ze Lupos tegenkwam op de overloop.
Lupos keek haar glimlachend aan. “Ik moet je nog bedanken.” Zei hij.
“Je hoeft me niet te bedanken.” Antwoorde ze.
Lupos fronste zijn wenkbrauwen bij dat antwoord.
“Ik ben al blij dat je weer lacht.” Tops keek Lupos aan met een glimlach. “Maar er zijn nog wat dingen die we moeten regelen.” Vervolgde ze.
Lupos volgde Tops naar de keuken en nam daar plaats tegenover meneer en mevrouw Wemel. Sneep zat aan het hoofd van de tafel, vlakbij lupos. Het was stil in de keuken en niemand sprak een woord. Totdat Perkamentus de kamer binnenkwam en plaatsnam aan het andere hoofd van de tafel tegenover Sneep.
“Goedenavond.” Zei hij en hij keek de tafel rond.
Zijn blik bleef even rusten op Lupos. “Ik zie dat je weer beter bent.” Merkte hij op.
Lupos glimlachte naar Perkamentus. “Dankzij de goede zorgen van Molly, Tops en Hermelien.” Zei hij.
Sneep leek even een blik van walging op zijn gezicht te hebben toen Hermelien werd genoemd, maar hij herstelde zich snel.
Perkamentus sloeg zijn handen ineen en glimlachte, zijn ogen keken vrolijk vanonder zijn halfronde brilletje. “Minerva zal zo arriveren.” Zij hij terwijl hij zijn blik dit keer liet rusten op mevrouw Wemel.
Toen hij dat zei verscheen er vrijwel meteen een wat ouder uitziende vrouw naast Perkamentus.
“Ah Minevra ik zie dat je gearriveerd bent, neem plaats.” Zei Perkamentus terwijl hij op de dichstbijzijnde stoel wees.
Minevra Anderling was lerares transfiguratie, het afdelingshoofd van Griffoendor, assistent en plaatsvervangend schoolhoofd. Haar zwarte haar was strak achterovergekamd in een knotje. Ze droeg een smaragdgroene mantel en haar vierkante bril deed haar er nog strenger uitzien. Toen Minevra plaats had genomen keek iedereen verwachtingsvol naar Perkamentus.
“Zoals jullie weten hebben we het een en ander te bespreken.” Zei hij.
Nog steeds was het stil aan tafel, maar hier en daar werd er geknikt.
“Remus heeft bijna een dreuzel aangevallen en in zijn woede Tops en Arthur verwond. Uiteraard nemen we hem dat niet kwalijk.” Zei hij met een blik op Sneep en Lupos. “Alleen had dat voorkomen kunnen worden. Zoals ik Severus had opgedragen heeft hij een drankje gebrouwd en dat aan Lupos overhandigd. Maar zoals wij allemaal weten en ook duidelijk is uit de gevolgen heeft hij dat drankje niet ingenomen.”
Lupos deed zijn mond open maar Perkamentus hief zijn hand op waardoor hij niks zei.
“Naar wat ik begreep van Remus is het drankje verdwenen, hoogstwaarschijnlijk verstopt of gestolen. Maar kennen wij iemand die daartoe in staat is?” Vroeg hij.
Vrijwel meteen werden er suggesties gedaan, maar Perkamentus wuifde ze allemaal weg.
“En hoe wouden ze hier binnenkomen, het drankje zoeken zonder de kamer overhoop te halen en weer weg te gaan zonder ook maar gezien te worden? Nee, het moet iemand zijn die wist wat hij wou hebben en waar het lag.”
Perkamentus keek Sneep doordringend aan, maar die gaf geen kik. Perkamentus glimlachtte zwakjes en richtte zijn blik op de tafel.
“Toen we Lupos vonden leek het alsof hij aangevallen was door iets of iemand.” Zei Tops plots.
“Het moet een andere weerwolf zijn geweest.” Zei Anderling. “Gezien de verwondingen.”
Mevrouw Wemel keek verschrikt naar Anderling. “Je bedoelt toch niet dat Fenrir Vaalhaar hier rondloopt?”
Anderling schudde haar hoofd. “Het is een mogelijkheid, maar er zijn ook andere weerwolven. Overigens zou het niet slim zijn van Vaalhaar om zich hier te vertonen, zeker niet in deze tijd.”
Mevrouw Wemel leek opgelucht te zijn bij het feit dat de mogelijkheid dat Fenrir Vaalhaar hier rondliep werd weggestreept.
Sneep veegde zijn vettige zwarte haar uit zijn gezicht. “Dat zou inderdaad niet bijster slim zijn.” Zei hij. “Maargoed, mochten we serieus bedreigd worden door Vaalhaar dan kunnen we altijd nog Smalhart vragen om ons te beschermen.” Sneep zei dit zonder ook maar een greintje humor in zijn stem en keek met zijn zwarte, kille ogen naar de rest.
Smalhart was schrijver en had in de tijd dat de geheime kamer voor de tweede keer geopend werd les gegeven in verweer tegen de zwarte kunsten. Smalhart had helderblauwe ogen waar veel vrouwenharten van smolten en blond krullend haar. Misschien waren het de gewaden in opvallende en heldere kleuren die hij droeg de reden dat Sneep hem zo haatte. Maar het feit dat hij gewoon ongeloofelijk irritant was zou daar ook wel eens voor gezorgd kunnen hebben. Die roem was alleen niet van al te lange duur. Toen hij er met een kapotte toverstok voor wilde zorgen dat Ron en Harry alles zouden vergeten raakte de spreuk hemzelf en vergat hij alles. ‘Niet dat er veel te vergeten was.’ Had Sneep altijd gezegd.
“Helaas is dat onmogelijk, Gladianus weet pas sinds kort hoe hij heet en dat hij een tovenaar is.” Perkamentus keek Sneep serieus aan.
Sneep hoeste, wat verdacht veel op een lachje leek. Mevrouw Wemel die nogal nors voor zich uit had zitten kijken toen het gesprek over Smalhart ging vond dat de druppel, toch liet ze dat niet merken en bleef stil zitten. Mevrouw Wewel was een van de vrouwen die een zwak hadden voor Smalhart en toen uitkwam dat hij al die dingen waarover hij had geschreven in zijn boeken niet zelf had gedaan was mevrouw Wemel een van de enigen nog steeds fan van Smalhart.
“Maar goed, ik stel voor om Levenius Lorrebos hierheen te sturen zodat hij een oogje in het zeil kan houden.” Zei Perkamentus ernstig.
“Levenius? Die onbetrouwbare dief?” Mevrouw Wemel keek Perkamentus ontzet aan.
“Severijn Zonderland zit voor zover ik weet nog in Azkaban. De enigste persoon die niet druk bezig is en geschikt is om zijn opdracht uit te voeren is dan Romeo Wolkenveldt.”
Mevrouw Wemel keek Perkamentus met een opgetrokken wenkbrauw aan. “Alles beter dan Levenius.” Zei ze.
“Daar ben ik het mee eens. We kunnen het ons niet veroorloven om Levenius nog dingen toe te vertrouwen. Weet je nog wat er de laatste keer gebeurde?” vroeg ze Perkamentus.
Perkamentus knikte bedachtzaam zijn hoofd. “Daar hebben jullie gelijk in, en ja ik weet nog wat er de vorige keer gebeurde. Het kostte me een paar uur om alles uit te leggen aan een razende Droebel.”
Tops was nieuwsgierig naar wat Levenius had gedaan, maar was zo slim om dat niet te vragen. “Dus het wordt Romeo?” Besloot ze te zeggen.
Perkamentus knikte. “Tenzij Bill en Charlie bereid zijn om die taak op zich te nemen. Ik heb vernomen dat ze allebei hierheen komen voor kerst en als ik me niet vergis, corrigeer mij als ik dat wel doe, zouden ze graag een paar extra dagen hier doorbrengen met vrienden en familie.”
“Dat ik daar niet aan heb gedacht.” Deelde meneer Wemel mee.
“Dus het is een goed idee?” Vroeg Lupos.
Iedereen stemde erin toe om Charlie en Bill te vragen voor de taak. Mevrouw Wemel was blij dat ze nu extra tijd met haar kinderen kon doorbrengen. Bill en Charlie werden door Perkamentus geïnformeerd via een brief die hij per direct verzonden had. Niet veel later hadden Bill en Charlie, via postuil, bevestigd dat ze de taak graag op hun wouden nemen en dat ze zon snel mogelijk zouden verschijnselen. Bill was de eerste die verschijnselde, Charlie verschijnselde ongeveer een halve minuut later.
“Fijn dat jullie er zijn.” Zei Perkamentus die de hand van Bill schudde en daarna zijn hand uitstak naar Charlie. Mevrouw Wemel omhelsde beide zoons stevig. Nadat ze iedereen de hand hadden geschud namen ook zij plaats aan de keukentafel.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Melissa_sluipvoet
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 88 Sikkels


Melissa_sluipvoet is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Mrt 22, 2008 0:52 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 7

“Dus wij moeten hier een oogje in het zeil houden?” Concludeerde Bill.
“Gezien de omstandigheden en de reeks van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden.” Perkamentus keek zowel Charlie als Bill aan voor hij zijn zin afmaakte. “ja.”
Bill noch Charlie besloten er verder op in te gaan.
“Ik zal onderzoek doen naar alle weerwolven die hier rond zouden kunnen lopen.” Zei professor Anderling.
Perkamentus keek naar de rest.
“Ik zal meteen als ik op Zweinstein arriveer een nieuw drankje brouwen.” Sneep keek Lupos aan. “Let er dit keer wél goed op.” Mompelde hij.
“Zei je iets Severus?” vroeg Perkamentus.
“Ik zei dat ik het drankje meteen aan Remus zal overhandigen nadat ik er klaar mee ben.” Verzon Sneep snel.
Tops keek hem achterdochtig aan, ze had Sneep niet verstaan. Maar ze kon opmaken dat hij iets anders had gezegd tegen Lupos.
Lupos keek Sneep aan met een verwrongen gezicht en knikte richting Perkamentus. Hij had er geen behoefte aan om Sneep nog meer redenen te geven om hem te haten.
“Dan denk ik dat we hier klaar zijn.” Zei Perkamentus en hij stond op.
Anderling stond ook op en knikte, niet veel later verdwijnselden zij en Perkamentus. Daarna was het weer stil in de keuken.
“Het is bijna kerst Molly.” Zei Tops zacht.
Mevrouw Wemel wist wat Tops werkelijk bedoelde. Ze richtte haar aandacht op haar handen en deed haar best om Tops niet aan te kijken. Ze had er niet aan gedacht om het huis te versieren voor kerst. Het was immer het huis waar Sirius gewoond had voor zijn dood en daaroom voelde ze er niet zoveel voor om hier feest te vieren.
“Het is hier wel een beetje klein. Ik denk niet dat we allemaal in deze keuken passen en we kunnen moeilijk buiten gaan zitten.”
Tot haar verbazing was Lupos het met haar eens. “Daar heb je een punt Molly.” Niet wetend of hij dat meer zei omdat er echt geen ruimte was of omdat hij hier, waar de herinnering aan Sirius nog zo vers was, geen feest kon vieren. Hij hoopte dat dat anders zou zijn als ze kerst ergens anders zouden vieren.
“Wat dacht je van het Nest? Genoeg ruimte.” Stelde Charlie voor.
“Dus dan vieren we kerst bij ons thuis?” Vroeg meneer Wemel.
“Als jij het goed vindt Arthur.” Antwoorde Tops.
“Natuurlijk vind ik dat goed.” Zei meneer Wemel meteen.
“Dat is dan afgesproken, ik zal de mensen die hierheen zouden komen voor kerst inlichten.” Tops stond op en verdwijnselde.
“We zullen dan morgenavond allemaal vertrekken zodat we alles kunnen voorbereiden voor kerst.” Zei mevrouw Wemel.

Harry zat op de trap en keek verveeld voor zich uit.
“Harry, wat doe jij hier?” Vroeg Ron die naar beneden liep.
“Niks.” Antwoordde Harry. “Ik verveel me rot.”
“Morgen gaan we kerstinkopen doen.” Zei Ron terwijl hij op een trede boven Harry ging zitten.
“Mooi, ik had geen tijd om kerstcadeau’s te kopen.” Zei hij.
“Ik eigenlijk ook niet.” Zei Ron terwijl hij naar de keukendeur staarde. “Wie zitten er allemaal in de keuken?” vroeg hij.
Harry haalde zijn schouders op. “Geen idee.”
Ron liet het daar bij zitten en vroeg verder niks meer. Hij bleef daar maar zitten op de trap, een trede hoger dan Harry. Net zo lang totdat de keukendeur openging.
“Ron?! Harry?!” Riep Tops verbaasd uit. “Moeten jullie niet al slapen?” Vroeg ze.
“Hé, we zijn geen kinderen meer.” Antwoordde Harry verdedigend.
“Sorry, dat was ik even vergeten.” Tops keek Harry verontschuldigend aan. “Maar waarom zitten jullie op de trap?”
Harry haalde voor de tweede keer zijn schouders op. “We vervelen ons.”
Ron knikte instemmend.
“En Hermelien en Ginny?” Vroeg hij.
“Ze zijn boven. Hermelien is een boek aan het lezen, en ik weet niet wat Ginny aan het doen is.” Antwoordde Ron.
“Wat voor boek?” vroeg Bill.
Harry die Bill nu pas opmerkte keek verrast op.
“Ha die Harry.” Zei Bill en hij schudde zijn hand.
Ook Charlie schudde Harry’s hand. “Is het goed als we morgen meegaan om kerstinkopen te doen?” Vroeg hij.
Deels vroeg hij dat omdat hij nog niet voor iedereen een cadeautje had gekocht, maar ook deels omdat hij en Bill hen in de gaten moesten houden.
Harry knikte. “Tuurlijk.”

“Wakker worden!” Riep mevrouw Wemel terwijl ze de gordijnen opendeed.
Hermelien ging slaperig rechtop zitten in bed en wreef in haar ogen.
“We gaan zometeen al vroeg naar de wegisweg.” Zei ze terwijl ze naar het andere bed liep en Ginny wakker maakte.
Ginny rekte zich uit en onderdrukte een geeuw. “Gaan Lupos en Tops ook mee?” Vroeg ze.
Mevrouw Wemel knikte. “Maar als jullie je nou snel aankleden dan kunnen we gaan eten.” Mevrouw Wemel draaide zich om. “Ik ga nu eerst Harry en Ron wakker maken. Ik zie jullie zo beneden in de keuken voor het ontbijt.”
Ginny stapte uit bed en pakte haar kleding van de stoel.
“Denk je dat het koud is buiten?” Vroeg Hermelien met een trui in haar handen.
“Denk het wel.” Antwoordde Ginny terwijl ze zelf een trui aantrok.
Hermelien trok snel haar broek aan en toen ze aangekleed waren liepen ze de gang op. Snel liepen ze de trap af en volgden de heerlijke geuren die uit de keuken kwamen.
“Eindelijk.” Zei mevrouw Wemel die opkeek.
Hermelien en Ginny gingen snel zitten en pakten een stukje toast van de stapel. Mevrouw Wemel was boterhammen aan het smeren voor onderweg.
“Ei?” vroeg Ron met zijn mondvol.
Hermelien keek Ron vragend aan. “Wat zei je?”
“Of je een ei wilt.” Ron slikte zijn eten door en hield een pannetje met eieren voor haar neus.
Hermelien pakte er een ei uit en bedankte Ron.
“Wil er nog iemand honing? Anders maak ik het op.” Charlie hield de honingpot omhoog.
Iedereen schudde zijn hoofd en Charlie begon honing op zijn brood te smeren.

“Ron schiet op!” riep meneer Wemel onderaan de trap.
Ron was naar boven gelopen om wat te halen, maar het duurde nogal lang en de rest begon ongeduldig te worden. Ze stonden er allemaal, Tops, Lupos, Mevrouw Wemel, Hermelien, Ginny, Harry, Bill en Charlie, in dikke winterjassen.
“Sorry.” Zei Ron nogal beschaamd toen hij naar beneden kwam en zag dat iedereen op hem stond te wachten. “Ik kon het niet vinden.” Hij trok snel zijn jas aan.
“Goed, we kunnen gaan.” Meneer Wemel draaide zich om.
Hermelien ging naast Harry en Ron lopen. “Ik ga met Ginny mee.” Zei ze. “Anders ziet iedereen wat je koopt voor elkaar.”
Ron en Harry knikten.
“Ik weet al wat ik voor Charlie ga kopen.” Fluisterde Ron. “Alleen denk ik dat het een beetje erg duur is.”
“Dan kopen we het samen.” Stelde Harry voor, blij dat hij voor een persoon minder hoefde te bedenken wat ze leuk zouden vinden.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Melissa_sluipvoet
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 88 Sikkels


Melissa_sluipvoet is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Mrt 22, 2008 11:27 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 8

Op de afgesproken tijd stond iedereen voor de Lekke Ketel te wachten met in hun handen tassen die vol zaten met kerstcadeaus. Meneer en Mevrouw Wemel kwam als laatste aanlopen. Moe ging de groep opweg naar het Grimboudplein 12 en liepen door smalle straten. Zo nu en dan liepen ze in het licht van een straatlantaarn, maar de meeste straatlantaarns waren kapot, of knipperden waarmee ze ervoor zorgden dat de verlaten straten er spookachtig uitzagen.
“Opschieten.” Joeg Mevrouw Wemel het gezelschap op.
Eenmaal aangekomen bij het Grimboudplein stuurde Mevrouw Wemel iedereen naar bed, morgen zouden ze inpakken. Daarna zouden ze naar het Nest toe gaan.

“Bukken!” Riep Fred terwijl er een sneeuwbal op hem en George afsuisde. George liet zich dat geen twee keer zeggen en dook naar de grond. De sneeuwbal suisde over zijn hoofd en knalde tegen een boom aan. George keek om naar de boom en zag de sneeuwbal uit elkaar vallen, daarna draaide hij zich snel weer om en gooide op zijn beurt een sneeuwbal richting Ron. Ron die niet op tijd kon bukken kreeg de sneeuwbal volop in zijn gezicht. Fred en George barsten uit in lachen en gaven Harry de kans om beiden te raken met een sneeuwbal. Hermelien en Ginny zaten op een bankje te kijken naar de jongens die bezig waren met een sneeuwballengevecht.
“zullen we ze eens even laten zien hoe je een sneeuwballengevecht moet houden?” Vroeg Ginny met een grijns.
Hermelien die doorgaans nee gezegd zou hebben stemde in met het voorstel en ze begonnen sneeuwballen te rollen. De jongens hadden het veel te druk met bukken en gooien om op Ginny en Hermelien te lettten en zagen de sneeuwballen dan ook niet aankomen. Fred veegde de sneeuw van zijn dikke jas en gooide een sneeuwbal naar Hermelien. Hermelien voelde de sneeuwbal tegen haar hoofd komen. Ze veegde zoveel mogelijk sneeuw uit haar haren en begon met het rollen van nieuwe sneeuwballen. Na een tijdje toen iedereen onder de sneeuw zat en het koud begon te hebben besloten ze naar binnen te gaan. Hermelien veegde de sneeuw van haar sjaal en jas en stond op het punt om naar binnen te gaan, totdat ze een gedaante door de sneeuw zag lopen. Hermelien bleef even naar de gedaante kijken, maar liep toen op hem af. Lupos was stil blijven staan en keek naar het dorpje dat beneden aan de heuvel lag. Er lag een dikke laag sneeuw op de daken van de huizen en op de straten. Buiten waren kinderen druk bezig met het rollen van sneeuwpoppen, het houden van een sneeuwballengevecht of maakten de stoepen sneeuwvrij voor oudere mensen om zo een zakcentje bij te verdienen. Lupos keek niet op toen Hermelien naast hem kwam staan, maar hield zijn blik gericht op het dorpje.
“Waar kijk je naar?” Vroeg Hermelien terwijl ze haar blik op Lupos richtte.
Lupos keek naar Hermelien en glimlachtte, maar antwoordde niet.
Hermelien richtte haar blik ook op het dorpje. Hoelang ze daar zwijgend stonden wist ze niet, maar het leek wel een eeuwigheid.
“Hermelien.” Zei Lupos plots. “Ik maak me zorgen om je.”
Hermelien slikte. “Dat is helemaal niet nodig.”
Lupos schudde zijn hoofd. “De dag dat je aankwam op het Grimboudplein barste je nog net niet in huilen uit. Je glimlacht niet meer zo vaak als je deed.”
Hermelien voelde haar maag omkeren en beet op haar lip. Voor ze het wist kwamen de tranen al en vechten ertegen was zinloos. Door de tranen heen zag ze Lupos verdrietig naar haar kijken en voorzichtig leunde ze tegen hem aan. Lupos schrok een beetje toen hermelien tegen hem aan leunde, maar sloeg daarna een arm om haar heen.
“Er zit sneeuw in je haar.” Zei hij om Hermelien wat op te vrolijken.
“Sneeuwballengevecht.” Snikte Hermelien.
Ze kreeg een warm gevoel dat zich door haar lichaam verspreidde en haar ruggengraat prikkelde. Ze wist niet precies wat ze voelde. Aan de ene kant voelde ze zich voelde ze zich verward door het feit dat ze zich zo voelde nu ze zo dicht tegen Lupos aanstond, en aan de andere kant omdat ze niet wist of hij vocht tegen dezelfde gevoelens. Hermelien opende haar mond om wat te zeggen, maar sloot hem snel weer toen ze de goede woorden niet kon vinden. Het duurde een tijdje voor ze die woorden gevonden had.
“Maak je maar geen zorgen over mij, ik vind het zo vreselijk dat je elke maand een pijnlijke gedaanteverwisseling ondergaat.” zei ze terwijl ze haar hoofd ophief en in het gezicht van Lupos keek.
Het gezicht van Lupos vertrok tot een pijnlijke grimas. “Nee, ik wil niet dat je je zorgen over mij maakt. Ik ben het niet waard om je rot over te voelen.” Zei hij en hij wendde zijn blik af.
Hermelien voelde dat Lupos zijn arm weghaalde en ze deed een stap naar achteren. Het gevoel wat ze net had maakte plaats voor een leeg en hol gevoel.
“Dat is niet waar.” Zei ze zacht maar vastberaden.
Lupos richtte zijn blik weer op Hermelien en zag dat ze het meende. Zonder te weten wat hij deed zette hij een kleine stap in haar richting deed. Hermelien raakte in paniek, ze wist niet of ze haar hart moest volgen of haar verstand. Even dacht ze erover om haar hart te volgen, maar die gedachte werd zo snel als hij gekomen was afgewezen door haar verstand. Ze voelde nieuwe tranen opwellen achter haar ogen. Ze vocht tegen de tranen en deed haar best om dat niet aan Lupos te laten merken. Lupos realiseerde zich wat hij gedaan had en zette gauw een stap terug.
“Hermelien het eten staat klaar!” Riep Ron.
Zowel Lupos als Hermelien keken om. Even bleven ze staan, maar liepen toen zwijgend naar Ron. Hermelien veegde snel met haar hand langs haar ogen voor ze naar binnen liep. Voor zover ze kon zien had iedereen al plaatsgenomen aan de tafel, Lupos en Ron waren langs haar heen gelopen en hadden ook plaatsgenomen. Hermelien nam plaats op de enige lege plek naast Ginny.

De dag voor kerst werd Hermelien wakker met een hol gevoel in haar maag. Er zat haar iets dwars, maar ze kon er maar niet opkomen wat het was.
“Is er iets?” vroeg Ginny.
Hermelien schrok op uit haar gedachten en schudde snel haar hoofd. “Laten we maar naar beneden gaan.” Stelde ze voor.
Ze liepen zwijgend de trap af en werden niet veel later vergezeld door Harry en Ron.
“Maar Molly je kunt hem daar toch niet in z’n eentje laten zitten.” Hoorden ze meneer Wemel zeggen toen ze de keuken naderden.
“Arthur, ik wil hem gewoon niet in huis met de kerstdagen.” Antwoordde mevrouw Wemel terwijl ze druk bezig was met het dekken van de tafel.
Meneer Wemel leunde met zijn linkerhand op de tafel en keek zijn vrouw vragend aan. “Het is bijna kerst.” Zei hij.
Mevrouw Wemel die de borden uit de kast haalde en met haar rug naar hem toestond draaide zich om. “Vooruit dan maar.” Zei ze terwijl ze de borden op de tafel zette. “Maar als hij ook maar iets tegen mijn zin doet schop ik hem het huis uit, ook al is het kerst.”
Meneer Wemel zuchtte. “Ik zal het tegen hem zeggen.”
Hij draaide zich om en zag Harry, Ron, Hermelien en Ginny in de deuropening staan. “Goedemorgen.” Zei hij vrolijk en gebaarde dat ze plaats moesten nemen aan de tafel.
Mevrouw Wemel die brood op tafel legde zei op haar gewoonlijke overdreven manier goedemorgen en draaide zich weer om om de rest vervolgens het broodbeleg op tafel te zetten.
“Als het goed is arriveert hij er rond een uur of vijf.” Zei mevrouw Wemel terwijl ze ook plaatsnam.
Meneer Wemel keek op van zijn brood. “Dan zullen we er rond half vijf heen gaan. Ik denk trouwens dat het handig is om met brandstof te reizen. Hebben we nog genoeg?” vroeg hij.
“Voor zover ik weet nog wel.” Antwoordde mevrouw Wemel.
Fred en George verschijnselden in de keuken en namen ook plaats aan tafel.
“Geef het brood eens door ma.” Zei George en hij stak zijn hand uit.
Mevrouw Wemel pakte het brood en gaf het aan George.
“Ik zal de kinderen wel meenemen, en misschien wil Lupos ook mee.” Ging meneer Wemel verder.
“Waarheen?” Vroeg Lupos die in de deuropening stond.
“We gaan naar het Grimboudplein, Lorrebos ophalen.” Zei hij.
“Je vindt het dus goed dat hij hier is met kerst Molly?”
Mevrouw Wemel knikte. “Maar als hij het verpest is hij nooit meer welkom.” Zei ze vlug.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Melissa_sluipvoet
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 88 Sikkels


Melissa_sluipvoet is offline. 
BerichtGeplaatst: Zo Mrt 23, 2008 18:06 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 9

Meneer Wemel stapte als eerste uit de haard. Hij hoestte door de wolk van as die opsteeg toen hij in de haard verscheen. Niet veel later verscheen Fred in de haard waar meneer Wemel zojuist gestaan had. Ook hij stapte uit de haard, klopte zijn gewaad af en wachtte tot de rest arriveerde. Ron, die als laatste arriveerde, liep als eerste de kamer uit. Meneer Wemel volgde hem en ze liepen de trap af.
“Waar denk je dat hij zit?” Vroeg Fred.
“Wie weet is hij er nog niet eens.” Zei George die snel de trap af liep.
Hij botste nog net niet tegen Ron op die onderaan de trap stil was blijven staan.
“Ron kijk uit!” Riep George kwaad.
Ron reageerde niet en bleef als versteend staan, “Wat is hier gebeurd?” Vroeg hij angstig.
Meneer Wemel, die achter George de trap af kwam, keek eens goed rond. Tegen de muur lag een kapotte stoel, die tot voor kort in de keuken had gestaan. De grond was bezaaid met stukjes glas en de gordijnen die voor het schilderij van de moeder van Sirius waren opzij geschoven. Ron liep naar het schilderij en bekeek het aandachtig. Daarna draaide hij zich langzaam om.
“Wat is er met dat schilderij gebeurd?”
Lupos, die als laatste de trap af kwam lopen zuchtte, “Dat was al gebeurd voor jullie aankwamen.”
“Hebben jullie dan niet gemerkt dat mevrouw Zwarts niet meer krijste?” Vroeg meneer Wemel.
“Eigenlijk niet,” Antwoordde Hermelien aarzelend, “Maar wat is er dan precies gebeurd?”
“Lorrebos was in een dronken bui. Vandaar ook dat Molly bereid was om hem toch met kerst in huis te nemen.” Antwoordde Lupos.
Het geluid wat uit de keuken kwam deed hem zijn toverstok trekken. Het was niet de stem van een man die vroeg waarom ze hem niet hadden verteld dat ze ergens anders kerst vierden, maar ze hoorden een stem die zei dat ze moesten maken dat ze wegkwamen. Vrijwel meteen stormde Lupos de trap af, op de voet gevolgd door meneer Wemel, en sloeg de keukendeur open. Nog net kon hij een glimp opvangen van een man met een spits gezicht en bleke huidskeur. Zijn lange haren waren wit en de ogen die hem aanstaarden waren kil en grijs. Een vrouw met dezelfde bleke huidskleur, zwart haar en holle ogen keken verschrikt naar hun. Voor Lupos ook maar zijn toverstok op hen kon richten waren ze al verdwijnseld. Lupos draaide zich om en keek in het gezicht van meneer Wemel.
“Dit moet Perkamentus weten.” Zei hij en hij draaide zich weer om.
Ook in de keuken leek het alsof er iemand de boel kort en klein had geslagen. De keukentafel lag in tweeën op de grond, de poten waren er onderuit gehaald en waarschijnlijk gebruikt om de keukenkastjes kapot te slaan. Op de grond lagen stukken hout die ooit als stoelen om de tafel hadden gestaan. Het porseleinen servies was uit de kast gegooid en kapot gesprongen op de tegels. Lupos pakte een groot stuk van een bord op en keek ernaar.
“Ze zochten iets,” Zei hij, “Maar wat?”
Meneer Wemel antwoordde niet. Hij keek achter zich en zag Ron en Hermelien met grote ogen kijken naar de keuken. Fred en George hadden hun aandacht gericht op het vernielde schilderij en Harry leunde tegen de muur. Lupos liep langs meneer Wemel heen en liep recht op Harry af.
“Waarom?” Vroeg Harry die zijn blik strak op de muur tegenover hem gericht had maar merkte dat Lupos op hem af kwam lopen.
Lupos stond abrupt stil. Hij wou dat hij het Harry kon vertellen, maar ook hij wist niet waarom.
“Eerst vermoorden ze hem,” De tranen sprongen in Harry’s ogen. “En nu vernielen ze het huis waar hij zijn laatste tijd heeft doorgebracht.”
Harry balde een vuist en sloeg hard tegen de muur. Lupos legde een hand op zijn schouder en zag de woede in Harry’s ogen, vermengd met verdriet.
“Harry, ze zullen nog wel meer van je afpakken.” Met ‘ze’ bedoelde hij de dooddoeners en Voldemort.
“Het is niet eerlijk.” Harry’s stem trilde terwijl hij dat zei.
“Het leven is niet eerlijk.” Lupos keek hem verdrietig aan.
Harry keek van Lupos naar Fred en George die onopvallend meeluisterden. Ron was op de trap gaan zitten en ondersteunde zijn hoofd met zijn handen. Meneer Wemel en Hermelien waren aan het controleren of de dooddoeners iets meegenomen hadden.
Lupos haalde zijn hand van Harry’s schouder en draaide zich om.

Levenius Lorrebos was na een halfuur verschenen op het Grimboudplein en had met zijn bloeddoorlopen ogen verbaasd gekeken naar de rotzooi in het huis. Meneer Wemel had hem gezegd dat ze alles uit zouden leggen in het Nest en Levenius was verdwijnseld. Toen meneer Wemel, Lupos, Hermelien, Ron, Harry, Fred en George weer in de haard in het Nest verschenen was Levenius er al. Hij zat aan de tafel met een kop koffie voor zich. Meneer Wemel liep naar de tafel en nam zuchtend plaats.
“Arthur?” Vroeg Mevrouw die bezorgd aan kwam lopen, “Is er iets?”
“Rotzooi.” Zei Levenius plots.
Mevrouw Wemel keek hem niet begrijpend aan.
“Het was een rotzooi daar.” Levenius nam een grote slok van zijn koffie.
“Arthur?”
Meneer Wemel knikte langzaam, “Ginny, naar boven!”
Ginny, die haar moeder had geholpen in de keuken, keek verbaasd maar liep niet veel later kwaad de keuken uit.
“Er waren dooddoeners Molly.” Zei Lupos toen hij zeker wist dat Ginny buiten gehoorsafstand was.
Mevrouw Wemel liet van schrik de kom, die ze in haar handen had, vallen. De inhoud van de kom viel op de grond en vloog overal heen. Meneer Wemel veegde een klodder deeg van zijn gewaad en keek zijn vrouw aan.
Mevrouw Wemel wist niet wat ze moest doen, of ze verbaasd moest kijken of geschokt. Het enigste wat ze deed was haar man aanstaren.
Lupos trok zijn toverstok, ruimde de deeg op en maakte de kom.
“Lucius en Bellatrix.” Vooral de laatste naam sprak meneer Wemel uit met een hatelijke ondertoon in zijn stem.
Mevrouw Wemel bracht haar handen naar haar mond en wendde haar hoofd af. Ze liep naar het aanrecht en met haar trillende handen legde ze een aantal borden in het afwaswater. Waarom ze dat deed wist ze niet, de afwas werd immers magisch gedaan. Maar ze moest iets doen, ervoor zorgen dat ze niet in elkaar zakte.
“Wat ze daar deden weet ik niet, Hermelien en ik hebben gekeken of ze iets meegenomen hadden. Maar voor zover wij weten is alles er nog.” Meneer Wemel legde zijn ellebogen op de tafel.
“Maar.. maar hoe?” Vroeg mevrouw Wemel.
“Wormstaart,” Antwoordde Lupos kortaf, “Hij zal ze wel verteld hebben hoe je binnenkomt.”
“Is het mogelijk dat hij er ook was?” Vroeg Harry plots.
Lupos draaide zich om, “In de keuken?”
“Ja, of ergens anders.”
“Als rat zou hij in de keuken gezeten kunnen hebben, maar hij zou ook in een andere kamer geweest kunnen zijn toen wij plots de keuken binnen kwamen stormen.” Lupos zei dit met zijn vertrouwde kalme stem, maar achter die stem zat iets wat niemand zag of hoorde. Hij deed zijn best om dat zo te houden en om het zelf niet te zien en horen, maar het was onvermijdelijk. Hij kon niet langer doen alsof alles goed was, alsof alles weer goedkwam. Hij stond op het punt in elkaar te storten. Maar hij moest volhouden, hij mocht niet opgeven. Alle dingen die nu gebeurden hadden een reden. Ze moesten gebeuren, en later zou hij erachter komen waarom. Maar nu nog niet en daar moest hij mee leren leven. Hij moest sterk zijn en zijn gevoelens wegstoppen. Alleen zo zou hij de komende dagen doorkomen en misschien niet eens de indruk wekken dat er iets mis was.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Melissa_sluipvoet
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 88 Sikkels


Melissa_sluipvoet is offline. 
BerichtGeplaatst: Ma Mrt 24, 2008 13:30 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 10

Het was kerst ochtend; de bedden lagen bezaaid met cadeautjes, het huis was versierd en beneden wachtte een heerlijk ontbijt op hen. Maar de sfeer die in het Nest hing was alles behalve feestelijk, laat staan vrolijk. Mevrouw Wemel deed haar best glimlachen op de gezichten te toveren, maar gaf het uiteindelijk op. Zo kwam het dat ze zwijgend aan het ontbijt zaten.
Fred had zijn trui die mevrouw Wemel voor hem had gebreid zonder mopperen aangetrokken en prikte met zijn vork in zijn ei.
Hermelien daarentegen had haar cadeautjes niet eens opengemaakt, ze lagen nog steeds ingepakt op het voeteneinde van haar bed.
Levenius die doorgaans met kerst altijd in een feeststemming was staarde naar de tafel. Zijn bestek lag onaangeroerd naast zijn bord en hij voelde de pijnlijke stilte die er in het Nest hing.
Even leek het erop dat die stilte verbroken werd door Hermelien die iets wou zeggen, maar de woorden die ze uit had willen spreken bleven in haar keel stokken. Ze stond op en liep de keuken uit. Ze liep snel naar boven, maar kwam niet ver. Bovenaan de tweede trap kon ze er niet meer tegen en ging zitten. Haar rug leunde tegen de muur en haar rechtervoet stond op de op een na bovenste trede. Ze haalde gehaast adem en sloot haar ogen. Ze wou niet huilen. Niet nu, niet weer. Ze vocht tegen de tranen en veegde telkens met haar hand onder haar ogen. Ze opende haar ogen toen ze iemand de trap op hoorde komen. Ze schrok en stond op. Snel liep ze de trap op, maar in haar haast bleef ze met haar voet achter een trede haken. Haar elleboog schaafde over de trap en een steek van pijn ging door haar heen. Ze voelde dat ze voorover viel op de overloop, maar kon er niet blijven liggen. Snel stond ze op en negeerde de pijn in haar arm en benen. Met moeite liep ze een andere trap op en pas toen ze de kamer van Ginny gepasseerd had ging ze daar halverwege op de trap zitten. Ze wreef over haar pijnlijke arm en luisterde ingespannen naar de voetstappen die de trap op kwamen.
Lupos kwam de trap oplopen en keek naar de kamer van Ginny. Hij bleef stilstaan op de bovenste trede en Hermelien kon hem maar net zien zonder zelf ook gezien te worden. Ze keek naar Lupos die daar als bevroren bleef staan en zag dat er iets was, iets wat haar die andere dagen niet was opgevallen maar ze kon het niet thuisbrengen. Even dacht ze erover om Lupos te laten merken dat ze op de trap zat, maar hij draaide zich om en liep de trap weer af. Hermelien bleef alleen achter met haar gedachtes en besloot na te denken over de laatste dagen, maar ook over de toekomst.

Het liep tegen de avond toen de sfeer iets beter werd. Hermelien was na een paar uur naar beneden gekomen en gelukkig vroeg niemand aan haar wat er was. Ze hielp mevrouw Wemel met het dekken van de tafel en trok daarna haar warme jas aan. Snel deed ze haar sjaal om en ze liep naar buiten. Daar zag ze hoe Fred en George door de sneeuw rolden in een poging een sneeuwbal te ontwijken. Ze lachtte toen ze dat zag en trok de aandacht van George. Hij glimlachtte naar haar en richtte zijn aandacht weer op Ron.
Mevrouw Wemel riep ze na een tijdje naar binnen. Het was druk in de keuken en naast de familie Wemel, Harry, Hermelien, Lupos, Tops en Levenius zaten ook Romeo Wolkenveldt, Hecuba Jacobs en Severus Sneep in de keuken. Ron trok even zijn wenkbrauw op, maar werd er door Hermelien nog een keer aan herinnerd dat hij aan hun kant stond.
Tijdens het eten was Sneep de enigste die zijn mond dichthield, pas toen er een bepaald onderwerp werd aangesneden werd het stil in de keuken.
“Perkamentus zal zo snel mogelijk contact opnemen, maar uiteraard kon hij de school niet verlaten met kerst.” Hoorde Lupos Hecuba Jacobs zeggen.
“Ik hoorde dat hij een idee had van wat ze zochten.” Zei Romeo zacht.
“Oh ja?” Vroeg mevrouw Wemel en ze legde haar vork neer.
Romeo Wolkenveldt knikte, “Maar ik kan er ook naast zitten.”
“Er doen de laatste tijd zoveel geruchten de ronde dat we niet weten wat wel waar is en wat niet,” Zuchtte Tops, “Hoewel ik wel laatst een gerucht hoorde wat me tot denken zette.”
“Je doelt op het gerucht dat de dooddoeners zich voorbereiden voor een gevecht?” Romeo Wolkenveldt trok zijn wenkbrauw op.
Tops knikte langzaam.
“Dat zou heel goed mogelijk gewoon een gerucht kunnen zijn en niets meer.” Meneer Wemel mengde zich in het gesprek.
“Dat zou ook kunnen, maar ik denk toch wel dat het uitgelekt is. Of dat met opzet gedaan is of niet weet ik niet.” Antwoordde Romeo.
“Maar dan zou het net zo goed een gerucht kunnen zijn wat in de wereld is gebracht door dooddoeners zelf om ons bang te maken.” De wenkbrauw van Tops schoot omhoog.
“Dan kan het ook een gerucht zijn wat door dooddoeners in de wereld is gebracht om op een gerucht te lijken, maar wat het in feite niet is. Het is dus mogelijk dat ze dat gewoon deden om ervoor te zorgen dat mensen niet geloofden dat ze zich werkelijk aan het voorbereiden zijn voor een gevecht omdat het maar een gerucht is.” Hermelien voelde zich rood worden toen alle ogen op haar gericht waren.
Romeo voelde zijn mond openvallen en keek Hermelien verbaasd aan.
“Dat is een aannemelijke theorie.” Zei Lupos plots.
“Is het?” vroeg Tops.
“Ik zie ze er wel voor aan om zoiets te doen.” Lupos keek Tops aan.
Een fractie van een seconde keek Tops in zijn ogen en voelde een golf van wederzijds begrip. De wereld leek even stil te staan. Om hen heen werd er luid gepraat, maar de woorden vervaagden tot geroezemoes voor ze bij haar aankwamen. Doodstil keek ze hem aan, wetend dat als ze bewoog of knipperde hun oogcontact verbroken werd.
Het gevoel wat ze had verdween toen Lupos zijn blik afwende en in de richting van Harry keek die blijkbaar iets gezegd had.
Nog even liet Tops haar blik op Lupos rusten, maar keek daarna ook richting Harry.

Sneep stond buiten in de sneeuw en keek naar Lupos die over het terrein liep.
“Zoek je iets?” Vroeg hij ijzig toen Lupos in de buurt kwam.
Lupos keek Sneep aan en plots begon het hem te dagen.
“Jij vuile rat!” Riep hij uit, “Sirius had al die tijd gelijk, je bent niet te vertrouwen!”
“En waar baseer jij dat op?”
“Je hebt dat drankje gestolen, je wist dat meneer Wemel en Tops achter me aan zouden gaan zodat ik ze zou verwonden. En het verbaast me niks als je er ook voor hebt gezorgd dat Fenrir of een andere weerwolf in de buurt was.”
“Grappig,” Zei Sneep kil, “Als ik niet beter zou weten zou ik denken dat je het serieus meent.”
Lupos keek vernietigend naar Sneep.
“Bewijs het maar eens.” Beet Sneep hem toe.
Lupos verloor zijn zelfbeheersing en gaf Sneep een duw waardoor hij met een smak op de grond terecht kwam. Uit zijn gewaad viel een klein flesje en vloog aan stukken op een steen. De sneeuw rond de steen kleurde donkergroen van het drankje.
Lupos’ ogen schoten van de scherven en de donkergroen gekleurde sneeuw naar Sneep.
“Dat bewijst niks. Ik kan net zo goed een nieuw drankje voor je gebrouwen hebben.” Sneep keek geamuseerd naar Lupos.
Hij had gelijk. Lupos wist dat dat het drankje was wat verdwenen was uit de kamer in het Grimboudplein, maar kon het niet bewijzen.
Sneep grijnsde toen hij Lupos zag nadenken, “Jammer voor jou dat Perkamentus mij wel vertrouwd.” Sneerde hij terwijl hij overeind krabbelde.
Ook daar had hij gelijk in. Perkamentus vertrouwde Sneep blindelings en Lupos zou hem er nooit van kunnen overtuigen dat Sneep degene was die ervoor gezorgd had dat het drankje weg was.
Het liefst had Lupos willen schreeuwen dat Sneep er nog voor zou boeten, maar besloot dat niet te doen en draaide zich om. Hij liep kwaad terug naar het Nest.

Meneer Wemel verschijnselde in de keuken van het Nest.
“Arthur, wat is er?” Vroeg mevrouw Wemel toen ze de uitdrukking op zijn gezicht zag.
“Ze komen hierheen.” Meneer Wemel keek zijn vrouw met grote ogen aan.
“Wie komen hierheen?” Ze keek haar man vragend aan.
“De dooddoeners.”
Mevrouw Wemel hapte naar adem, “Weet je dat zeker?” vroeg ze geschokt.
“Zeer zeker, maar als ze komen moeten we er klaar voor zijn. Roep jij iedereen die buiten is?” Vroeg hij.
“Wil je tegen ze vechten?”
Meneer Wemel voelde dat zijn vrouw zowel bang was als kwaad.
“Zorg ervoor dat de kinderen veilig zijn.” Zei hij en hij keek naar buiten.
“Nee.”
Meneer Wemel draaide zich abrupt om en zag Hermelien, Harry en Ron in de deuropening staan.
“Wij vechten mee.” Zei Hermelien.
Ron en Harry knikten instemmend. Fred en George voegden zich bij hun en waren ook niet van plan om onder te duiken.
“En Ginny?” vroeg Mevrouw Wemel bijna hysterisch.
“Ik vecht ook mee.” Ginny wurmde zich tussen Fred en George door en keek haar moeder vastberaden aan.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Melissa_sluipvoet
1e jaars
1e jaars


Verdiend: 88 Sikkels


Melissa_sluipvoet is offline. 
BerichtGeplaatst: Ma Mrt 24, 2008 15:46 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hoofdstuk 11

“Niks daarvan!” Riep mevrouw Wemel uit.
“Maar mam, ik ben er klaar voor. En ik heb al eens eerder tegen dooddoeners gevecht.” Ginny keek haar moeder hoopvol aan.
Mevrouw Wemel probeerde steun te zoeken bij haar man, maar die was het met Ginny eens.
“Ze heeft inderdaad al eerder tegen dooddoeners gevochten. Ik snap dat je haar wilt beschermen, maar onze kleine meid wordt groot.” Hij keek trots naar Ginny.
Mevrouw Wemel zuchtte, “Je hebt gelijk Arthur.”
Een aantal minuten kropen voorbij en nog steeds was er niks veranderd in de keuken. Meneer Wemel keek nijdig voor zich uit.
“De leugenaar, de vuile leugenaar!” Meneer Wemel sloeg met zijn vlakke hand op het keukenblad.
“Molly, zou jij Perkamentus kunnen informeren over het feit dat Levenius denkt grappig te zijn?”
Mevrouw Wemel knikte en verdwijnselde. Meneer Wemel wendde zich tot Lupos die met een hand op de tafel leunde.
“Ik ga Levenius zoeken, en als ik hem gevonden heb zal hij er van lusten. Kun jij hier in de tussentijd een oogje in het zeil houden? Bill en Charlie gaan met mij mee.”
Lupos knikte en Meneer Wemel verdwijnselde. Charlie en Bill die achter Fred en George waren gaan staan verdwijnselden ook. Lupos opende de deur en liep naar buiten, de rest volgde hem zonder te weten wat hij buiten ging doen.
“Wat doen we nu?” Vroeg Hermelien.
Lupos stond op het punt om antwoord te geven op haar vraag en te vertellen waarom hij naar buiten was gegaan, maar iemand anders was hem voor.
“Rennen voor je leven.” Zei een kille stem.
Lucius Malfidus verscheen in de duisternis, op de voet gevolgd door een aantal andere dooddoeners.
Hermelien trok haar toverstok, maar Bellatrix was haar voor. “Relashio!” krijste ze en Hermelien werd achteruit geslingerd.
“Furninculus!” Riep Ron uit, de eerste spreuk waar hij opkwam.
“Protego.” De spreuk zorgde ervoor dat Bellatrix beschermd werd tegen de vloek van Ron.

“Crucio!” Riep Lucius.
Ginny kon de vloek die Lucius op haar afvuurde nog net ontwijken. Lucius liep op haar af, met zijn toverstok geheven.
“Locomotor Mortis!”
Vrijwel meteen kleefden de benen van Lucius aan elkaar en viel hij voorover in de sneeuw. Ginny keek om zich heen en zag dat Lupos en Fred aan het vechten waren tegen Korzel en Kwast, Ron en Harry vochten tegen Bellatrix, Hermelien vuurde verwoed vloeken af op Schoorvoet en George nam het op tegen Arduin. Toen ze weer naar Lucius keek zag ze dat hij de vloek ongedaan had gemaakt en overeind krabbelde. Met de paralatis spreuk verlamde ze hem.
Ze rende naar Arduin en hief haar toverstok op. Arduin merkte Ginny op en richtte zijn aandacht op haar.
“Detentio!” Riep George voor Arduin een vloek op Ginny af kon vuren.
Er verschenen touwen en die bonden Arduin stevig vast. Zijn toverstok viel uit zijn hand en Ginny raapte hem snel op.

“Hulp nodig?” Vroeg Fred terwijl hij een dreunspreuk op Bellatrix afvuurde.
Bellatrix weerde de spreuk af en lachtte gemeen. Voor Fred, Harry of Ron nog een spreuk op Bellatrix af konden vuren wisselde ze van plek met Korzel.
Met haar toverstok wees ze op Lucius die nog steeds verlamd in de sneeuw lag, “Enervatio.”
Het effect van de paralatis spreuk werd ongedaan gemaakt bij Lucius.
“Crucio!” Riep Schoorvoet en raakte Hermelien.
Ze zakte in elkaar en schreeuwde het uit van de pijn. Nog nooit had ze zulke pijn gevoeld. Toen de pijn niet langer door haar lichaam stroomde bleef ze uitgeput op de grond liggen. Zo snel als het gekomen was was het weer verdwenen en maakte plaats voor een gevoel in haar maag wat ze niet kon plaatsen. Ze bleef een tijdje op de grond liggen, enkel luisterend naar de spreuken die de anderen afvuurden. Zo nu en dan weerklonk er een verschrikte of pijnlijke kreet als een spreuk doel trof. Maar al snel werd het stil.
Hermelien voelde dat iemand haar overeind trok, een warm gevoel verspreidde zich over haar lichaam bij die aanraking en zorgde ervoor dat ze zich niet los probeerde te rukken.
“Alles goed?” Vroeg Lupos bezorgd.
Hermelien knikte en voelde dat Lupos haar steviger vast pakte.
Ze voelde zich veilig nu Lupos zijn armen om haar heen had geslagen en wenste vurig dat hij haar nooit los zou laten. Maar dat deed hij wel, hij zag dat Lucius zijn toverstok op Hermelien richtte.
“Avada Kedavra!” Riep Lucius.
Alles wat daarna gebeurde leek wel in slow motion te gaan. Ginny draaide haar hoofd richting Hermelien en keek toe met een angstige blik in haar ogen.
Ron, die op de grond was gevallen, richtte zijn hoofd op en wou Bellatrix vervloeken. Maar hij werd versteend door Kwast.
Lupos aarzelde geen moment en duwde Hermelien aan de kant. Met een smak viel ze op de grond en voelde een steek in haar hoofd. Ze draaide haar hoofd en keek naar Lupos. De vloek die eigenlijk op haar gericht was raakte hem. Hun blikken kruisten elkaar en in zijn ogen vond ze de liefde die ze ook voor hem koesterde. Maar het was te laat. Lupos zakte in elkaar en viel in de sneeuw.
Hermelien negeerde de pijn in haar hoofd en sprong op. Ze zag Lupos roerloos op de grond liggen en wist dat het te laat was. De wereld leek voor haar ogen te tollen en ze zakte in elkaar. Tranen vulden haar ogen en ze rustte met haar hoofd op de borstkas van Lupos. Een overvloed van tranen stroomden over haar wangen en ze vergat alles om haar heen.
Niet veel later voelde Hermelien dat ze weggerukt werd bij het lichaam van Lupos.
“Hermelien, het is voorbij.” Zei een trillende stem.
Hermelien keek op en zag dat het mevrouw Wemel was.
“Je kunt niks meer voor hem doen.” Een traan rolde over haar wang.
Op een afstandje stond Tops, ze kon niet geloven dat hij echt dood was. Dat het echt voorbij was.
Ron legde zijn hand op Hermeliens schouder. Ze stond op, met behulp van Ron en Ginny, en keek rond. Lucius, Arduin en Korzel lagen vastgebonden en bewusteloos op de grond.
“Bellatrix en Kwast zijn ontsnapt, maar we krijgen ze wel.” Zei Ron zachtjes en hij omhelsde haar.
Hermelien snikte en ze sloeg haar armen stevig om Ron heen. Ze dacht aan wat er de volgende dagen zou komen en in haar hart wist ze dat kerst nooit meer hetzelfde zou zijn.




Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer