Auteur |
Bericht |
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Vr Feb 01, 2008 10:55 |
|
Fanfiction Challenge Februari [Afdelingsmaanden/Griffoendor]
Hey allemaal! Hier ben ik weer met de FanFictionChallenge van Februari. Dit keer natuurlijk weer een speciale Challenge voor de Afdelingsmaanden!
De Challenge is dit keer gebaseerd op dit stukje:
Misschien hoor je bij Griffoendor,
Bekend om zijn dapperheid,
Ja ridderlijkheid en durf en lef,
Is wat Griffoendor onderscheidt
Harry Potter en de Steen der Wijzen.
Je verhaal moet dus gaan over Griffoendor. Ook deze keer komt er weer een klein opdrachtje bij. Je moet namelijk een Flashback in je verhaal hebben.
Een flashback is dus een stukje waarin je iets beschrijft dat in het verleden is gebeurd, dat kan 5 minuten geleden zijn, dat kan 20 jaar geleden zijn. Het moet alleen gebeurd zijn vóór het moment waarop je verhaal begint.
De regeltjes:
x Je inzending mag minimaal uit 1000 woorden bestaan en maximaal uit 2000 woorden. Let hier alsjeblieft op, het zou zonde zijn als je verhaal hierdoor niet mee kan doen!
x Houd je aan de opgegeven opdracht! Je verhaal gaat dus over Griffoendor, en er zit minstens één flashback in.
x Het moet speciaal voor de challenge geschreven zijn. (En dus nergens anders op internet te vinden zijn.)
x Je moet het verhaal zelf geschreven hebben.
x Het moet in AN (Algemeen Nederlands) geschreven zijn; geen breezahtaal en als het kan zo min mogelijk spelfouten. Kijk in ieder geval je inzending even na voor je hem instuurt of laat hem door iemand bèta-readen.
x Gebruik in je verhaal óf de Engelse namen uit Harry Potter óf de Nederlandse, anders wordt het verwarrend.
x Je mag maximaal 1 verhaal inzenden.
x Je inzending moet een Nederlandse titel hebben.
x Je inzending moet vóór de uiterste inleverdatum binnen zijn.
x Let op: Spoilers mogen weer gewoon!
x En houd er even rekening mee dat dit een forum voor alle leeftijden is.
De challenge begint vandaag, 1 Februari dus, en jullie kunnen je verhaal inzenden tot 21 Februari! Daarna kunnen we gaan stemmen.
Als je nog vragen/opmerkingen/ideeën hebt, dan hoor ik het graag! Stuur gewoon een PB. Ook de inzendingen voor de challenge stuur je natuurlijk naar mij via PB.
Ik wens jullie allemaal veel plezier en succes met de Griffoendor challenge!
xXx Shirley
Inzendingen:
1. Wanneer woorden niet meer nodig zijn.
2. De Helden van Griffoendor
3. Heer Voldemorts geheim
4. Griff - Zwad 1 - 0
5. De spin
6. Het is niet jouw schuld
7. Proficiat, het is een hoofddeksel!
8. De Drakentemmer |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Za Feb 02, 2008 16:05 |
|
Wanneer woorden niet meer nodig zijn.
’Alsjeblieft. Ik hou van je, meer dan je wilt weten,’ mompelde hij en hij schudde haar door elkaar. ‘Verlaat me niet, laat me hier niet alleen achter, laat me niet alleen, blijf bij me!’
‘Ze is dood sukkel, ze is helemaal weg, en geloof me. Dat ben jij ook over een poosje,’ hoorde hij een ijzige stem achter zich zeggen. Hij draaide zich met een schok om, keek met een blik vol haat en tranen om en duwde de ijzige stem gillend weg.
‘JE HEBT HAAR VERMOORD, hoe kon je, hoe kon je?’ schreeuwde hij de ijzige stem toe. Die lachte alleen maar, en met een zwarte knal verdween de stem.
Tranen stroomden over zijn wangen. Het was niet voorbij, het was nooit voorbij geweest, het geluid van haar gil galmde nog na in zijn oren, de knal echode in zijn hoofd na en de lach verdween niet, nooit niet, voor altijd niet.
Dood, dat was hij vanbinnen, zijn hart was weggescheurd, één deel was maar over, niet genoeg om voor te leven vond hij. Hij wilde haar terug, zijn liefde, hij wilde haar terug.
Hij drukte zijn handen tegen zijn oren om het gegil tegen te houden. Hij schreeuwde en durkte zijn handen steeds harder tegen zijn oren,
‘LAAT HET OPHOUDEN! LAAT HET STOPPEN, IK WIL DIT NIET MEER!’ brulde hij door het kleine kamertje heen. Zijn hart bonkte in zijn keel en druppels kleefden aan zijn wimpers. Hij liet zich huilend op de grond vallen en snikte de hele nacht door.
`Weetje dat ik van je hou?’ mompelde hij zachtjes in haar haar. Haar prachtige kastanjebruine krullen, nooit zou hij ze nog vergeten. Ze keek hem met twinkelende ogen aan en hij glimlachte. Hoe zóú hij deze vrouw ooit kunnen vergeten?
‘Nee, dat wist ik nog niet,’ grinnikte ze en hij glimlachte. Haar groene ogen zagen eruit als frisse lelieblaadjes, liggend op het zachte kabbelende water van het meer.
Ze liet zich van zijn schoot zakken en stond uitdagend voor hem.
‘Ga je me alleen maar vertellen hoeveel je wel niet van me houdt of ga je me nog eens zoenen?’ glimlachte ze en hij grijnsde zachtjes, nooit wilde ze horen hoeveel hij van haar hield, altijd maar daden, nooit woorden. Alsof woorden niet meer bestonden of niet hoefden te bestaan.
Hij stond op en boog zich voorover, zachtjes plantte hij een kus op haar kleine neus. Ze giechelde en sloeg haar armen om hem heen.
‘Weet wel dat dit niet voor altijd duurt, mijn liefste. Ooit zul je verder moeten leven.. zonder mij,’ zei ze zachtjes en hij glimlachte naar haar.
‘Lieverd, ik zou nooit verder kunnen leven zonder jou, als ik zonder jou moest leven zou ik me van het leven beroven,’ zei hij en ze glimlachte zwakjes.
‘Dat moet je niet doen, nu niet, dan niet, nooit niet. Liefste, beloof me, beloof me dat je nooit dood zult gaan, beloof me dat je voor altijd zal leven, beloof me dat je mij in de steek laat als ik wel dood ga. Beloof me dat, wil je dat? Alsjeblieft, wees later gelukkig, zelfs als ik dood ben,’ zei ze en hij kuste haar zachtjes. Beloven deed hij niet.
Hoe kon hij haar dat beloven!? Hij wilde niet zonder haar leven, nu niet, toen niet, morgen niet, nooit niet!
Hij staarde naar de slaappillen die naast het lijstje lagen. Ze wilde het niet, maar hij moest het doen, alleen dan zou hij haar weer zien, hij wilde het, hij wilde haar weer zien. Wat voor leven was er nog voor hem? Hij wilde niet doodgetoverd worden maar zichzelf op de dreuzelmanier van het leven beroven. Hij keek naar het nachtkastje, pakte de pillen, staarde naar haar. Haar lach, haar ogen, het gevoel wat ze hem gaf.
Drie pillen.
Hij liet zich op de paarse bank vallen en nam nog een slok jenever. Hij staarde naar de foto op het nachtkastje, groen, groen staarde hem aan. Prachtig groen, groen dat hij nooit vergeten zou.
Zes pillen.
Woorden waren niet nodig geweest in die tijd, ze wilde alleen maar gezoend en bemind worden, nooit woorden, toen niet, later niet, nooit niet. Nu pas besefte hij dat ze zich dan alleen maar schuldig voelde. Ze wist dat hij van haar hield, ze wist het. Hij had er geen woorden voor nodig gehad.
Negen pillen
‘Lieverd,
Weet je nog, tien jaar geleden? Weet je nog, die dag dat we elkaar bijna ons jawoord gaven, de dag dat je me verliet en nee door de kerk schreeuwde? Alleen maar om mij te beschermen.
Lieverd, weet je nog toen ik je voor de eerste keer vertelde dat ik van je hield, dat ik nog steeds van je hou en dat ik het voor altijd zal blijven doen? Weet je nog dat je me vertelde dat dat niet voor lang zou duren? Weet je nog dat ik dat niet begreep, maar het nu maar al te goed begrijp.
Lieverd, weet je nog, al die gestolen uurtjes en momentjes op het terrein, dat wij, twee griffoendors vreselijk stiekem waren, dat we moed hoorde te hebben maar dat niet hadden? Dat we elkaar vol overgave zoenden en dat je me vertelde dat dit niet het hele leven was, dat ik verder moest gaan als je weg was. Weet je nog dat ik dat niet wilde begrijpen? Weet je nog dat ik je vertelde dat er veel meer was, maar dat ik op het heden wilde leven, niet naar de toekomst toe wilde leven maar van elk moment wilde houden alsof het mijn laatste was?
Lieverd, weet je nog dat je me in de steek liet, dat ik je nog naschreeuwde? Weet je nog dat ik huilde, huilde alsof mijn leven ervanaf hing? Weet je nog, dat moment dat je me de brief schreef, weet jij het nog? Ik namelijk niet meer.
Lieverd, wil je me zeggen dat je van me houdt? Weet je nog, de eerste keer dát je het zei, in het geheim? Weet je dat nog? Wíl je het nog weten?
Lieverd, ik mis je, weet je nog dat ik je wilde beschermen tegen de vloek? Weet je dat nog? Weet je ook dat ik niet verder ben gaan leven maar dat ik nog steeds leef op dat moment, dat ik van dat moment hou alsof het me laatste was?
Lieverd, het wás mijn laatste, mijn allerlaatste en mijn meest gekoesterde.
Lieverd, ik hou van je, al zijn er geen woorden voor nodig.
Met heel mijn hart, de jouwe.’
Après la mort, nous vivrons ultérieure.
La mort ne séparera jamais notre.
Mon amour tu donnera me.
Nous n'éviterons pas la mort.
La mort est uniquement une étape suivante dans notre est ensemble.
( Na de dood zullen we verder leven.
Nooit zal de dood ons scheiden.
Mijn liefde zal ik je geven.
De dood zullen we niet vermijden.
De dood is alleen een volgende stap in ons samen zijn.) |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Zo Feb 03, 2008 13:19 |
|
De Helden van Griffoendor
Molly Wemel viel huilend neer op haar bed. Haar ogen, roder dan haar haren en haar handen waren vuiler dan de blik waarmee ze Bellatrix van Detta had zien verdwijnen in de nacht.
‘Waarom,’ jammerde ze zacht. De tranen stroomden over haar wangen.
Hordes met Dooddoeners, ze waren overal. Hun zwarte gewaden en spierwitte maskers waren onmiskenbaar. De meesten brulden en schreeuwden angstaanjagend maar Molly was vastberaden, dit kon haar laatste avond zijn.
‘Bukken!’ riep de stem Dolleman en een arsenaal aan groene vloeken van de Dooddoeners volgde.
De grootste chaos brak los, net als het grootste gevecht dat Molly ooit had meegemaakt.
Molly sprong op en rende met opgetrokken rok en haar toverstok in de hand richting haar broers Gideon en Fabian.
‘Molly! Wegwezen, het is té gevaarlijk!’ schreeuwde de roodharige Fabian. Hij vuurde een bloedrode lamstraal af op de aanstromende Dooddoeners.
Molly greep naar de foto op haar nachtkastje waarop ze een lachende familie Protser zag staan: haar trotse ouders met een zevenjarige meisje op schoot en een grijnzende tweeling die knapper waren dan ooit. Zou ze haar broers ooit nog eens terugzien? Haar beschermers … haar grootste vrienden.
Molly voelde de harde aarde onder haar knieën en zag hoe Desiderius Perkamentus meters de lucht in werd geslingerd en bewusteloos als een lappenpop in elkaar stortte op de grond.
‘Molly! Ga naar huis! NU!’ riep Fabian.
Doodsbang was Molly. Waar moest ze heen? Ze kon niet Verdwijnselen en was niet in staat haar broers achter te laten.
Achter Molly ging de kamerdeur krakend open, Arthur verscheen verwond in de opening en ging naast zijn vrouw zitten.
‘Lieverd, ik vind het zo erg,’ zei Arthur zacht.
Hij legde zijn hand op Molly’s schokkende rug en streelde haar zacht.
‘Ze waren zo dapper, zo moedig … ze hebben de grootste daad verricht voor de Orde ooit. Zonder hun was Hecuba dood, zonder hun waren er meer dood geweest dan dat je je kan voorstellen.’ Arthur probeerde haar gerust te stellen.
Molly zag hoe Hecuba Jacobs aan haar haren de grond over werd gesleept door niemand minder dan Antonin Dolochov.
Op zijn verwrongen, bleke gezicht verscheen een duivelse grijns toen hij wreed zijn gloeiende toverstok in Hecuba’s nek drukte.
‘Nee!’ krijste Hecuba met tranen in haar ogen. ‘Nee!’
Gideon rende naar Dolochov toe en vuurde soepel een Ontwapeningsspreuk op hem af. Dolochov werd met toverstok en al de lucht in geworpen en verdween tussen de duellerende Dooddoeners.
Molly zag het gezicht van Hecuba nog voor zich: doodsbang maar blij dat ze het niet met de dood had moeten bekopen.
‘Waarom hebben ze m-mij niet gepakt in plaats van Gideon een Fab-bian … waarom?’ stotterde ze. ‘… waarom …’
Ze streelde haar broers op het fotolijstje, wat zou ze ze gaan missen.
Het voelde alsof er bruut een deel van haar hart was afgerukt, een deel wat nooit meer te repareren viel.
‘En pap en mam, h-hoe moet ik het h-hun vertellen,’ jammerde ze.
‘Ik zal morgenochtend met Romeo gaan, ik denk dat het minder hard is voor jullie beiden.’ Arthur repareerde zijn gebarsten bril en legde deze op het bed neer.
‘Nee. Ik moet mee, ze moeten weten wat er i-is gebeurd.’
Dolleman dreef samen met Marlène Magister een hele horde aan Dooddoeners klem en ontwapende ze.
Maar nu waren Antonin Dolochov en de van Detta’s op Gideon en Fabian afgelopen. Ze vuurden tegelijk Doodsvloeken af die maar net misten, Molly hield haar adem en in schreeuwde om hulp.
Moedig stond ze op en trok trillend haar toverstok. ‘Paralitis!’
De lamstraal raakte een ontmaskerde van Detta vol in zijn rug en ook hij viel verlamd neer.
‘Molly, WEGWEZEN!’ schreeuwde Fabian een laatste keer.
Toen gebeurde hetgeen waar Molly o zo bang voor was: Bellatrix van Detta hief haar toverstok en sprak de spreuk voor één laatste keer uit: ‘AVADA KEDAVRA!’
Een zoveelste groene lichtflits vulde de vallei en raakte Gideon Protser op de plek waar zijn hart zich moest bevinden.
‘NEE!’ krijste Molly ademloos.
Gideon Protser zakte dood neer en bleef roerloos liggen.
Molly vuurde opnieuw een lamstraal af, maar het had geen nut meer. Ook Fabian Protser kwam vechtend aan zijn einde toen meer en meer Dooddoeners zich voegde bij hun medestanders.
Molly’s tranen hielden niet op. Toen ook Hecuba Jacobs zich bij haar vriendin voegde werd Moly verteld dat de lichamen van Gideon en Fabian waren opgeborgen in de achtertuin.
Molly wou ze zien, nog één laatste keer.
Ze kroop huilend en jammerend naar de lichamen van de gebroeders. De Dooddoeners vluchtten nu weg de bossen in en Molly keek nog één laatste keer om. Ze keek in de kille ogen van Bellatrix, de moordenaar Gideon.
Deze zette haar masker op en verdween vals lachend in de zwarte nacht.
Gideon en Fabian, ze lagen er mooier bij dan dat Molly had kunnen denken: gesloten ogen, handen keurig naast hun zij en vooral de manier waarop hun mond stond maakte Molly emotioneler: ze lachten nog steeds. De eeuwige grijns van de tweeling zou nooit verloren gaan.
Buiten, in de achtertuin van het Nest stonden de Orde-leden. Vuurkorven waren aangestoken en liepen in een soort van lange route naar de lichamen van Gideon en Fabian. Ze lagen op een bed van linnen doeken en lagen er vredig bij.
Dolleman, Romeo, Hecuba, Desiderius en vele anderen stonden met gebogen hoofden in een kring om de tweeling heen, als teken van loyaliteit en als eerbetoon. Dolleman schraapte zijn schorre keel en begon te spreken.
‘Deze avond is voor allemaal vreselijk. De Protser, ze zijn dood, ze zijn vermoord door Dooddoeners. Ze zijn er deze avond mee weggekomen, de smeerlappen … maar laat ze wakker liggen tot de dag dat ik ze voorgoed het zwijgen opleg.’
Molly vervolgde Dolleman, die meestal niet altijd even goed was als het ging om plechtigheden.
‘Ze waren mijn broers … mijn broers. En nu zijn ze er niet m-meer. Mijn beschermers zijn er niet meer. Laat ze rusten in vrede.’
Ook Romeo sprak de tweeling een laatste maal toe. ‘Deze dood, de dood van Gideon en Fabian, is tragedisch. Maar er is deze avond iets gebleken: hun dapperheid, ridderlijkheid en moed. Ik vraag daarom een laatste hulde, aan de meest dappere mannen die Griffoendor heeft gekend: Gideon en Fabian Protser!’ |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Za Feb 09, 2008 15:27 |
|
Heer Voldemorts geheim
‘Crucio!’ schreeuwde de stem van Heer Voldemort achter mij. Ik dook weg om de vloek te ontwijken en dat lukte gelukkig ook. Vlak voor mij spatte de vloek op de grond uit elkaar. Trillend stond ik op. Ik móést verder rennen, weg van Voldemort. Er drupten tranen over mijn wangen. Iedereen die in aanraking kwam met de Heer Van Het Duister was gedoemd om te sterven. Op Harry Potter na was er niemand die het overleefd had om oog in oog met hem te staan. Wanhopig keek ik om me heen. Ik stond in het Sterrenwoud, een bos dat vlak achter het dorpje Magia lag. In dat dorpje was ik opgegroeid, in dat dorpje woonden mijn ouders. Het was de plek waar ik me veilig voelde, mijn thuis. Dat ik hier dood moest gaan, kon ik niet geloven.
In paniek begon ik weer te rennen; ik had al veel te lang getreuzeld. Er was geen tijd voor herinneringen, niet nu ik voor mijn leven moest vechten. Toch bleven er gedachten door mijn hoofd spoken: over twee weken ging ik weer terug naar Zweinstein, deze keer om aan mijn vijfde jaar te beginnen. Ik kon me niet voorstellen dat ik daar niet meer bij zou zijn.
‘Crucio!’
Mijn lichaam smakte tegen het mos aan. Een helse pijn schoot door me heen, een pijn die zo vreselijk was dat ik hem niet kon beschrijven. Nu was het zover, hij ging me pakken. Hij ging me vermoorden, me martelen, me uithoren… Nee, dat mocht ik niet laten gebeuren. Door mijn pijn heen greep ik mijn toverstok, richtte die op mezelf en mompelde een vergetelheidspreuk. Ik mocht niks riskeren, zelfs niet als het mij mijn geheugen kostte. Ik moest de anderen beschermen. En op dat moment werd het merkwaardig leeg in mijn hoofd.
Een arm met ijskoude vingers greep mijn arm vast en ik hoorde een stem ‘Crucio’ mompelen. De pijn hield op en ik keek omhoog. Ik keek recht in een bijna wit gezicht met de neus van een slang en rode ogen. De man zag er eng uit. Wie was dat?
‘Zo, zo,’ zei hij met een kille stem die wel iets weghad van het sissen van een slang. ‘Jij bent dus het meisje dat Bellatrix van Detta opgesloten heeft en haar mijn geheim ontfutseld heeft?’
Zijn stem had iets dreigends, maar ik was niet bang. Hij was gek. ‘Wie ben jij? Wat is dat voor onzin? Ik ken niet eens een Bellatrix van Huppeldepup!’
‘Wáág het niet om zo tegen Heer Voldemort te spreken!’ siste de man.
‘Heer? Je hebt wel een hele hoge dunk van jezelf. En Voldemort klinkt niet erg leuk, ik vind Voldy veel leuker klinken. Mag ik je zo noemen?’
Voldemort richtte een soort houten stok dreigend op mijn gezicht. ‘Jij bent dus niet Amy Green?’
‘Waar heb je het over?’
‘Crucio!’ krijste Voldemort; pijn schoot weer door me heen. ‘Ben jij Amy Green?’
‘Amy – wie? Ik ken helemaal geen Amy. Au! Houd op! Je bent niet meer leuk, Voldy!’ De pijn werd alleen maar heftiger. ‘Alsjeblieft!’
‘Je hebt Bellatrix van Detta dus niet opgesloten in het huis van je ouders?’ brulde Voldemort.
‘Nee, ik zeg toch al dat ik hier niks mee te maken heb, Voldy –’
‘Toon respect!’ krijste Voldemort. ‘Noem mij Heer, speek mij aan met u en lieg niet!’
De pijn werd nog erger en ik begon nog harder te huilen. ‘Alstublieft, laat dit ophouden!’ Opeens voelde ik mijn hoofd… vol worden. Ik kon het niet beschrijven, maar het voelde heel raar, alsof er een soort gewicht in mijn hoofd viel. Opeens besefte ik dat ik gemarteld werd door Heer Voldemort en de pijn werd tien keer zo erg. Mijn vergetelheidspreuk was niet krachtig genoeg geweest. Op dat moment kwamen al mijn herinneringen weer naar boven.
Ik slenterde samen met Loena Leeflang, Harry Potter, Hermelien Griffel en Ron Wemel langs het huis van de Wemels, dat Het Nest heette. Mijn beste vriendin was natuurlijk Loena, want we zaten allebei in Ravenklauw en we deden alles samen. De andere drie zaten één jaar hoger en in Griffoendor, maar ook met hen waren we goed bevriend. Ik logeerde bij Loena en het drietal Griffoendors bij Ron.
Die avond liepen we door de heuvels heen die Loena’s huis van dat van Ron scheidden. Harry had het hoogste woord.
‘Ik kan het gewoon niet geloven, ik haat dat mens.’
‘Welk mens?’ vroeg ik en ik ging wat harder lopen, zodat ik dichterbij hem liep. Ik duwde Ron aan de kant en nu liep ik naast hem.
‘Bellatrix. Ze heeft me het enige afgenomen wat ik nog had… en het is allemaal mijn eigen schuld, door mij is Sirius dood…’
‘O, Harry,’ mompelde ik, maar meer wist ik niet te zeggen. Hoe kon ik hem troosten? Ik had zelf nog nooit iemand verloren waarvan ik hield, dus ik wist niet hoe het voelde. ‘Als ik Bellatrix van Detta ooit nog eens tegenkom, neem ik wraak,’ beloofde ik hem daarom.
Loena kwam naast me lopen. ‘Ja, dat doen we met z’n allen. Ik stuur wel wat Horstels op hem af. Thuis heb ik hele kooi vol met Horstels.’
‘Eh…’ Harry keek haar aan. ‘Wat zijn Horstels?’
‘O, een soort enorme wepsen,’ antwoordde Loena. ‘Die zwart-gele insecten,’ zei ze toen Harry wat moeilijk keek. ‘Als ze je drie keer achter elkaar op dezelfde plek steken, verander je ook in een Horstel.’
‘Ze bedoelt wespen,’ legde Hermelien uit.
Op dat moment flitste er vlak voor mijn neus een rode straal langs. Ik herkende het als een Lamstraal.
‘Liggen!’ brulde Harry en we gehoorzaamden allemaal. Naast prevelde Loena onverstaanbare woorden. Op dat moment zag ik haar: het was Bellatrix van Detta en ze spoot rode lichtflitsen in het rond met haar toverstok. In één beweging stond ik op en fluisterde: ‘Paralitis!’ Tot mijn verbazing viel Bellatrix verlamd neer.
‘O Amy, wat heb je gedaan?’ jammerde Hermelien. ‘Je hebt een Dooddoener verlamd, een Dooddoener! Wat moeten we nu doen?’
Op dat moment besefte ik pas wat ik gedaan heb. ‘Weet ik niet,’ antwoordde ik geschrokken. ‘Ik had helemaal niet verwacht dat mijn Lamstraal haar zou treffen.’
‘Wat had je dan gedacht?’ bemoeide Harry zich ermee. ‘Luister, ik heb een idee: we vermoordden haar gewoon.’ Er stonden tranen in zijn ogen. ‘Laten we Sirius wreken. Ze verdient het om te sterven.’
‘Ik heb een beter idee,’ zei ik. Het idee om iemand te vermoorden stond me niet aan. Ik was geen moordenaar, ik kon het niet opbrengen om iemand te doden. ‘Mijn ouders zijn een paar weken weg. Waarom sluiten we haar niet in mijn huis op?’
‘Goed idee!’ zei Ron opgewonden. ‘En dan kunnen we haar daar vermoorden –’
‘Waarom willen jullie jongens alleen maar bloed zien?’ zuchtte Hermelien. ‘Ik heb wel eens iets gelezen over Verschijnselen,’ zei ze daarna tegen mij. ‘En ik denk dat ik weet hoe het moet. Pak allemaal iets van mij vast. Harry, Ron, pak mijn schouders. Loena, pak mijn linkerhand en Susan, jij pakt mijn arm.’ Met haar andere hand pakte ze het lichaam van Bellatrix vast.
Heel even kon ik geen adem meer halen en leek het alsof ik door een nauwe buis getrokken werd, maar na een paar tellen stonden wij met Bellatrix voor mijn huis. Ik deed een stap naar voren en stak mijn toverstok uit naar de deur. Snel mompelde ik een spreuk en de deur vloog open. Harry en Ron droegen Bellatrix naar binnen, terwijl ik alle sloten openmaakte. We legden Bellatrix in de woonkamer. Op dat moment deed ze haar ogen open. Ik was doodsbang, want ze was de gevaarlijkste heks die ik ooit gezien had. Naast me hoorde ik Hermelien een gesmoorde kreet slaken.
‘Wie zijn jullie?’ gromde Bellatrix, terwijl ze langzaam overeind kwam. ‘En waarom zit ik hier in een onbekende kamer? En ben jij een modderbloedje?’
Er kwam een plannetje naar boven in mijn hoofd. Het was riskant.‘Dit zijn orders van de Heer. Wij zijn Dooddoeners, net als jij. Hij wil dat wij wraak op je nemen, want je bent hem niet trouw geweest.’ Ik hield mijn adem in, hopend dat ze erin zou trappen. ‘Ik beheers de Avada Kedavra.’
‘Nee!’ krijste Bellatrix. ‘Dit kan nooit Zijn bedoeling zijn! Ik ben Zijn trouwste dienares –’
‘Het spijt me, maar dit is wel zijn bedoeling.’ Dreigend hief ik mijn toverstok op.
‘Wacht!’ riep Bellatrix; ze kwam naar me toe.‘Ik weet het al: dit is een test.’ Ze lachte. Haar lach was even krankzinnig als die van haar meester. ‘Hij zei dat als ik een test kreeg, ik Zijn geheim moest vertellen. Dan mag ik weg.’
Waar had ze het over? Maar naar een geheim van Voldemort was ik wel nieuwsgierig, dus speelde ik het spelletje mee. ‘Dat klopt. Vertel ons het geheim maar, dan kan je gaan.’
‘Hij… Hij was niet altijd slecht,’ zei Bellatrix glimlachend. ‘Op Zweinstein wilde Hij een nieuwe start maken en Hij vond zichzelf heel wat, dus wilde Hij bij Griffoendor, als sinds Hij iets wist over die afdeling. Toch werd Hij bij Zwadderich ingedeeld, maar de hoed zei Hem dat Griffoendor geen goede keuze was. Hij was niet dapper genoeg. Hij was woedend toen Hij bij Zwadderich werd ingedeeld, maar dat heeft Hij nooit laten merken. De voornaamste reden waarom Hij Harry Potter dood wil hebben, is jaloezie. Potter heeft alles dat Hij hebben wilde.’
‘En hoe weet jij dat?’ vroeg ik met grote ogen.
‘Jaren geleden was er een dagboek van Hem en ik schreef erin. Hij schreef dat terug. Toen wist hij dat Hij mij kon vertrouwen, nu denkt hij van niet. Maar ik ga.’ En met een luide plop! verdween ze. Daarna wilden we weer vertrekken, maar ik zei dat ik niet mee wilde.
‘Ik wil even door het bos lopen,’ zei ik. ‘Ik moet even bijkomen van mijn leugens.’ De anderen beloofden op me te wachten, maar ik mocht niet langer dan een uur wegblijven. Dat beloofde ik en daarna verdween ik het bos in.
Ik keek in Voldemorts gezicht. Mijn herinnering had de pijn even weggenomen, maar die was nu weer in volle hevigheid terug. Hoelang was ik al in het bos? Vast al wel meer dan een uur. De anderen moesten weggegaan zijn, gelukkig, want nu kon Voldemort niemand iets doen. ‘Wilt u ophouden met de vloek?’ smeekte ik hem. ‘Alstublieft…’
‘Ben jij Amy Green?’ snauwde Heer Voldemort en de pijn werd nog erger. Nu was het te erg, ik kon bijna niet meer zwijgen.
‘Alstublieft…’ jammerde ik. ‘Ik ben Amy Green… wilt u ophouden, laat me gaan, alstublieft…’ Maar de pijn hield nog steeds niet op.
‘En, Amy Green,’ zei Voldemort heel zacht, ‘heb jij Bellatrix van Detta opgesloten en haar mijn geheim ontfutseld?’
‘Ja… laat die pijn ophouden, ik smeek het u…’
‘En jij vond mijn geheim zeker leuk?’ sneerde Voldemort. ‘Griffoendor zou mijn thuis moeten zijn en daar gaat de hele tovergemeenschap voor boeten, om te beginnen met jou!’
‘Nee… alstublieft… houd op…’
‘Waren er anderen bij je?’ vroeg Voldemort nog steeds op zijn zachte toontje. De pijn werd gelukkig niet erger, maar bleef wel ondraaglijk.
Ik trilde heel erg en de tranen liepen over mijn wangen. ‘Nee… ik was alleen.’
‘En dat moet ik geloven?’ Voldemort lachte hard en kil. Er verscheen spontaan kippenvel op mijn armen en ik werd nog banger dan ik al was. ‘Crucio,’ zei hij en de pijn hield op.
‘Dankuwel,’ snikte ik en stond op. Mijn lichaam trilde nog steeds, maar ik leefde nog. ‘Ik was echt alleen…’
‘Leugens!’ snauwde Voldemort. ‘Vertel de waarheid!’
Opeens kreeg ik een warm gevoel. Het begon ik mijn vingertoppen, maar verspreidde zich door mijn hele lichaam. Het was sterker dan de pijn en het leek me te steunen. ‘Dit is de waarheid,’ zei ik daarom. Ik zou mijn vrienden nooit verraden, wat er ook gebeurde.
‘Avada Kedavra!’ krijste Voldemort en ik zag een groene lichtflits. Dat was het laatste dat ik zag. Het was te laat. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Za Feb 09, 2008 17:23 |
|
Griff - Zwad 1 - 0
Een jongen met een rond gezicht en zwart haar zat op de vensterbank in zijn slaapzaal. Achter hem stonden vijf hemelbedden waarvan de fluwelen gordijnen dichtgetrokken waren. Er was maar één bed waarvan de gordijnen geopend waren. Dat zou een buitenstaander zien. Die jongen was ik.
Ik hield ervan om naar de sterren te kijken, om te kijken hoe de maan elegant zijn licht op het terrein van Zweinstein liet vallen.
Alles lag er vredig bij en even leek het alsof er niets aan de hand was. Even leek het alsof mijn ouders niet vervloekt waren geweest en niet de rest van hun dagen in St. Holisto’s zouden moeten slijten.
Ik zette de gedachte aan zijn familie uit zijn hoofd. Het deed me enkel pijn en daar had ik geen behoefte aan.
Ik was lange tijd niet erg groot geweest, maar die zomer had ik een groeischeut gekregen waardoor ik nu niet meer op hoefde te kijken als ik tegen een volwassene praatte.
Mijn tanden waren groot en stonden wat scheef. Ik had eeltige handen en onder mijn nagels zat nog aarde. Ik droeg een lichtblauwe pyjama met bewegende cactussen, Mimbeltonia’s.
Ik zag een vage beweging buiten en versmalde mijn ogen om beter te kunnen zien wat er aan de hand was. De schaduw die ik dacht te hebben gezien was alweer verdwenen en ik haalde mijn schouders op. Het zou vast niets zijn.
Ik strekte mijn rug en geeuwde. Eigenlijk was ik best moe, maar toch kon ik de slaap niet vatten. Ik sloot mijn ogen en mijn gedachten flitsten terug naar eerder die dag.
“Als hersenen goud waren, was je nog armer dan de Wemels, Lubbermans. En dat wil iets zeggen.”
Ik negeerde de spottende stem van Draco Malfidus en liep door met ferme tred.
“Wat ga je nu weer uitspoken met professor Stronk? Ik geloof heus niet dat jullie enkel plantjes verpotten!”
Ik was het aardig zat, maar ik wilde Malfidus niet het gevoel geven dat hij het waard was om aangesproken te worden.
“Een vuile bloedverrader, dat ben je!” sneerde Malfidus.
Ik kreeg het steeds lastiger om me in te houden en ik voelde dat ik rood werd. Niet van schaamte, maar van woede.
“En iedereen weet dat bloedverraders even erg zijn als die stinkende Modderbloedjes!”
Ik bleef doorstappen. Ik ademde diep in en uit en telde tot tien.
“Heb je die Griffel dan nog niet geroken? Komaan, die stank dringt je neusgaten nog binnen als je vijf kilometer van haar vandaan bent!”
Dat was teveel voor me. Ze mochten mij beledigen, daar had ik geen problemen mee. Maar aan mijn vrienden mochten ze niet komen.
Ik draaide me om en keek Malfidus aan met een donderblik.
“Wat is er, heb je het in je broek gedaan? Je ziet zo rood.” Malfidus grijnsde gemeen naar me. Voor de verandering was Malfidus niet vergezeld door zijn twee oliebollen van een lijfwachten, Korzel en Kwast. Ik bedacht dat dat niet zo vreemd was aangezien hij eerder van tafel was gegaan bij de lunch om zeker op tijd te zijn in de Kassen. De twee herbivoren zaten zich vast nog vol te proppen alsof ze in acht jaar geen eten hadden gezien.
“Malfidus, ik weet dat je me leuk vindt, maar dat wil niet zeggen dat je me moet stalken,” zei ik zo koel mogelijk. Ik hield me in om geen scheldwoorden te gebruiken. Ik bleef tegen mezelf zeggen dat die fret het niet waard was.
“Hoho!” hoonde Malfidus. “Het spreekt! En wat voor woorden dan nog! Ik ben geen vuile flikker zoals jij en je vriendje Potter, als je dat soms denkt!”
Ik hield mezelf voor om rustig te blijven. Ik keek Malfidus minachtend aan en zei zo overtuigend mogelijk: “Wat Potter en ik hebben gaat jou niks aan. We zijn toevallig heel gelukkig.”
Malfidus gaf niet op. “Je bent walgelijk, Lubbermans. Jullie doen het vast vaak,” zei hij ironisch.
“Oh ja, iedere avond. We wisselen af van bed, we willen niet dat het doorzakt, aangezien het er zo wild aan toegaat.”
Malfidus begon zich duidelijk te ergeren. “Ik wil de details niet horen.”
“Oh, ben je jaloers dan? Natuurlijk is Harry duizend keer knapper dan die pekinees van jou, hoe heet ze ook weer? Prak?”
“Heel grappig. Moet jij net zeggen, Blubbermans.”
“Voeten omhoog, het niveau komt langs!”
“Je vindt jezelf heel wat, niet? Zal ik iedereen gaan vertellen over jou en Potter?”
“Doe gerust.”
Ik voelde me weer kalmer worden. Ik was Malfidus flink op de zenuwen aan het werken en dat wist ik. Het voelde goed.
“Wees maar zeker da ik het doe,” siste Malfidus en hij liep weg, de hoek om.
“Dom blondje,” grijnsde ik en ik liep verder naar de Hal, het bordes op, op weg naar de Kassen. Ik voelde me erg zelfverzekerd. Dat gevoel had ik bijna nooit.
Ik glimlachte bij de herinnering. Een jaar eerder had ik die arrogante kwal nooit zo van antwoord durven dienen en nu kwamen de woorden als vanzelf. Sinds ik flink vermagerd was, voelde ik zich stukken beter in zijn vel.
De blik in Malfidus’ ogen was goud waard geweest. Ik voelde dat ik mijn ogen bijna niet meer kon openhouden en wilde opstaan om terug in bed te kruipen.
Ik zag de schaduw weer en keek nu meteen goed. Ik lachte bij zichzelf toen bleek dat het Knikkebeen was, de kat van Hermelien, die op jacht was. Ik stond nu echt op en liep naar mijn bed. De matras voelde lekker zacht aan en het deken omsloot me als een cocon. Ik stak mijn hand uit naar het gordijn en trok dat dicht. Recht tegenover me lag Harry te slapen. Ik dacht aan de SvP. Mijn leven was er stukken aangenamer op geworden dit schooljaar.
De Strijders van Perkamentus gaven me een goed gevoel. We vormden een groep en we zouden terugvechten als dat nodig bleek. Harry had ons beloofd dat we de volgende les de Patronus zouden leren. We moesten allemaal al goed nadenken en te weten komen wat onze gelukkigste herinnering was. Ik wist nu welke herinnering ik zou gebruiken. Mijn Patronus zou geen probleem zijn als dat het belangrijkste was. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Wo Feb 13, 2008 0:32 |
|
De spin
Helemaal alleen. Hij stond helemaal alleen. Het voelde alsof hij met de andere gescheiden was door een kilometers lange tunnel. Iedereen aan de andere kant van de tunnel had de opdracht volbracht. Maar hij niet. Hij wou het niet doen. Niet uit angst of bij gebrek aan moed. Want hij durfde het wel. Hij was niet bang om het te doen, zo eng was het helemaal niet. Hij wou het enkel niet doen. Het had voor hem geen nut om het te doen. Wat was moed? Moed is niet iets wat je moet bovenhalen als anderen erom vragen. Het is niet iets wat je te pas en te onpas moet tonen aan anderen omdat ze willen zien dat je het hebt. Nee, het zit in je. Op de gepaste momenten komt het wel tot zijn uiting. En die momenten komen er niet als anderen het zeggen. Die momenten komen als ze moeten komen.
“Komaan Albus, al de anderen hebben er al één uitgetrokken. We wachten enkel op jou.” James stond bij de reuzespin. Ze hadden die spin zojuist uit het Verboden Bos gehaald, vastgeboden, vervloekt en een leeg lokaal in gesleept. Nu moesten al de eerstejaars er één poot uittrekken. Het kwam goed uit. Dit jaar telde Griffoendor acht nieuwe eerstejaars. Albus was één van hen, en tot nu toe was hij erg blij geweest dat de sorteerhoed hem in Griffoendor had geplaatst. Maar hij wou de poot van de spin niet uittrekken, ook al had James hem ervan overtuigd dat de spin het niet voelde en dat ze de poten erna terug aan zouden toveren. James en enkele van zijn klasgenoten hadden dit bedacht als ‘ontgroeningopdracht’ voor de nieuwe Griffoendors. Zo konden ze tonen dat ze echt moed hadden, en dus zeker in Griffoendor thuishoorden. Want hoewel de spin vastgebonden en vervloekt was, was het nog steeds verraderlijk om en poot te grijpen en deze dan uit te trekken. De spin kon de poten nog bewegen en als één van de poten je raakten, kon je serieus gekwetst geraken. Ook zag de spin er zelfs met maar één poot nog behoorlijk eng en indrukwekkend uit. De andere zeven eerstejaars waren al onder de druk bezweken en hadden elk hun poot uitgetrokken. Ze zaten op een rijtje op een bankje. De poten onder hun. Nu moedigden ze Albus aan om het ook te doen. Want als hij het nu niet zou doen, zou hij er nooit meer echt bijhoren. Hij zou dan de enige zijn, die het niet durfde om een poot uit te trekken bij de reuzespin. De laatst overgebleven poot wriemelde nog. Het zag er grotesk uit.
James ging bij de spin vandaan en liep naar Albus. Hij leek behoorlijk kwaad en had duidelijk genoeg van het getalm van Albus.
“Laat me er geen spijt van krijgen dat ik iedereen verteld hebt dat je mijn broer bent,” fluisterde James in zijn oor. De hete adem van James kriebelde aan zijn oor en Albus probeerde het weg te vegen. Het nare gevoel aan zijn oor bleef. Hoe meer hij wreef, hoe harder het kriebelde. Albus wist nog goed wanneer James had verteld dat ze familie waren. James had het eerder verteld dan hij verwachtte.
“Albus Potter”
Albus keek rond in de Grote Zaal. Het was zijn beurt om gesorteerd te worden. Hij dacht aan de woorden die zijn vader hem had gezegd voor hij de trein in stapte. Maar hoe goed ze ook bedoeld waren. Nu betekenden ze niets meer, zou de hoed wel naar hem luisteren? Zijn maag leek een salto te maken. Hij wou niet in Zwadderich. Hij wou in Griffoendor. Net als zijn vader. Albus liep naar het krukje en de Sorteerhoed werd op zijn hoofd geduwd.
“Wel wel,” hoorde Albus in zijn hoofd galmen, “de jongste zoon van Potter, Wat moet ik er mee aanvangen?”
Albus greep de rand van de hoed beet en herhaalde steeds weer: “Niet Zwadderich.”
Hij kneep zijn ogen toe in de hoop dat het zou helpen.
“Niet Zwadderich,” galmde door zijn hoofd, “Waar heb ik dat eerder gehoord?” Albus kneep nu nog harder in de rand van de hoed, in de hoop hem zo te pijnigen. Dan zou hij wel luisteren. “Niet Zwadderich, echt niet.” De hoed kwam tot een besluit.
“GRIFFOENDOR!”
De tafel het meest links in de zaal barste in juichen uit. En boven het gejuich uit zag hij James recht op zijn bank staan en applaudisseren. Zijn linkerbeen stond zelfs helmaal op de tafel. Albus wist het op dat moment niet zeker, maar het leek erop alsof James riep: “Dat is mijn kleine broertje.”
“Komt er nog wat van?”
De anderen werden ongeduldig. Albus stond nog steeds waar hij juist stond, hij had zich helemaal niet meer verroerd. Vastberaden om geen poot van de spin uit te trekken. Hij keek rond in het lokaal. Hij keek alle anderen recht in de ogen en maakte toen een besluit.
“Ik doe het niet!”
Hij draaide zich om en liep het lokaal uit. Met het buitengaan hoorde hij de anderen nog kipgeluiden maken en hem uitschelden voor zwakkeling en bangerik.
Eens buiten liep hij zo ver mogelijk weg van het lokaal. Hij kon nu niet terug naar de leerlingenkamer. Alle anderen zouden daar zo dadelijk ook zijn en dan zouden ze hem opnieuw gaan uitlachen. Hij zakte neer tegen een muur in een verlaten hal zijn handen voor zijn gezicht. Hij was geen bangerik. Hij wou het gewoon niet doen. De spin had al erg genoeg afgezien en het had ook geen zin om het te doen. Zachtjes begon hij te snikken. Seconden leken uren te duren. Albus wist niet hoe lang hij nu al tegen de muur zat.
“Dàt was pas moedig.”
Er zweefde een hand voor zijn gezicht. Albus greep hem en de hand trok hem recht. Het was James. Hij veegde de tranen snel uit zijn gezicht.
“Hoe bedoel je?”
“Voor je eigen gedacht uitkomen en tegen de stroom ingaan. Ik wist dat je het in je had” James knipoogde naar Albus toen hij het zei. Hij sloeg zijn arm rond Albus heen en samen liepen ze terug naar de leerlingenkamer.
Albus begreep het niet goed. Was het allemaal opgezet spel tegen hem of was hij nu de enige die de juiste beslissing had genomen? |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Wo Feb 13, 2008 10:37 |
|
Het is niet jouw schuld
De kleuren van Griffondor stonden op haar kleding.
Ze was er trost op om zich een Griffondor te noemen, maar soms had ze het gevoel dat ze hier niet thuis hoorde.
Haar hele familie bestond uit dreuzel en zij was een heks, hoe oneerlijk was dat wel niet.
Ze liet haar hand langs de muur glijden, Zweinstein was als een huis geworden met de verveelde mensen als Potter en de lieve mensen als haar vrienden.
Ze kom met veel mensen overweg, met de leerlingen en met de docenten.
Toch had ze het gevoel dat ze niet in deze wereld thuis hoorde.
“Heey Evers. Wat ga jij morgen doen? “.
Zonder om te kijken liep Lily naar het meer toe, ze had er nu al zo vaak over gedacht.
Magie bracht alleen maar problemen met zich mee en dat kon ze niet meer aan.
Hoeveel mensen zouden haar missen een stukje of 3, 5 meschien net 10.
Ze was al jaren niet meer gelukig, sinds de dag dat haar oma dood ging was ze voor haar gevoel ook gestorven.
Niets leek nog belangrijk, en dit was het beste.
Ze ging op de rand staan en keek naar het water, het zag er niets echt gezond uit.
Ze had nooit toegegeven hoeveel ze wel niet van Potter hield maar dat deed er ook niet meer toe, hij zou gelukig worden met een meid op een dag.
Zijn beste vriend Sirius zou ooit stoppen met uitgaan en rustig een vriendin zoeken en wie weet meschien zelf ooit trouwen.
Remus daar hoefde ze zich geen zorgen over te maken, hij was dan een weerwolf maar hij was een goede luisteraar en een zeer goede tovernaar.
Hij had een hart van goud, de enige jonge die ze kende die een beetje normaal was.
Als ze terug dacht aan die dag , die haar hele leven had verandert werd ze altijd verdrietig.
“Oma schiet eens op, ik wil op de weg-is-weg zijn voor mam en pap “: riep Lily ongeduldig.
Oma Evers zei lachend : “Rustig nou maar, we komen er wel op tijd hoor, dat beloof ik je”.
Lily glimlachte, ze was de enige uit de familie haar oma ogen had gekregen.
En helaas moest ze vaak ook aanhoren dat ze oma ongeduldigheid had gekregen, wat zo niet waar was en als iemand dat op Zweinstein altijd zei, wel dan kon ze nog wel eens perongelijk een spreuk uitspreken over die persoon.
Oma Evers deed haar jas aan en zei vrolijk : “Ga maar alvast naar de auto, dan kom ik er aan”.
Lily knikte en liep naar de auto toe, ze opende rustig de auto deur en ging zitten.
5 minuten later keek Lily op haar horloge, waar bleef oma?
Ze opende de deur en stapte rustig uit, eerst wou ze weg lopen maar ze besloot dat ze beter eerst de deur dicht kon doen.
Toen ze de deur dicht had gedaan liep ze naar binnen, de voordeur stond nog open ze liep naar binnen en zag tot haar schik haar oma op de grond liggen.
“Oma!”: Gilde Lily hard, ze viel op haar kniee bij haar neer en vernam haar oma pols.
Tot haar schik was er geen pols meer.
Lily wist zich geen raad meer, ze had nog wel zo grote mond tegen haar oma gegeven en nu kon ze het nooit meer goed maken.
Er kwamen mensen binnen die geschokt riepen “Lily, moeder”.
Lily moeder hielp Lily omhoog en troost haar, al had die moeite om haar eigen tranen in bedrang te houden.
Lily vader belde vlug de ambelanse al wist hij dat het al te laat was, zijn moeder had een nogal zwak hart en had eerder ook al een hart-aanval gehad die ze gelukig had overleeft.
Deze had ze helaas niet overleeft.
Lily moeder zei zacht “Engel rustig maar, hier kon jij niets aan doen”.
Lily keek haar vol tranen aan en fluisterde “Ik was zo onbeleeft geweest tegen haar, en nu is ze dood mama en kan ik me woorden nooit meer terug nemen”.
Lily wou de stap zetten die zorgde dat ze in het water viel toen iemand haar hand vast pakte en haar er van af trok zonder iets te zeggen.
Hij trok haar in zijn armen en fluisterde “Ik weet wat je van plan was, zo krijg je haar niet terug Lily”.
Lily legde haar hoofd tegen zijn schouder aan en huilde, het voelde alsof ze nooit meer zou kunnen stoppen met huilen.
Hij had zijn armen stevig om haar heen, niet alleen zodat ze niet zou vallen omdat hij wist dat ze bijna geen kracht meer over had door al die tranen maar ook om te zorgen dat ze niet het toch zou proberen.
Het was vandaag een jaar geleden dat haar oma was overleden, ze was bijna niet terug gekomen naar Zweinstein.
Lily zei zacht “Ik ga naar haar begraafplaats”.
De jonge knikte en fluisterde “Ik ga met je mee, ik laat je niet in de steek”.
Ze liepen naar Zweinsveld toe en vandaag daar verdwenen ze naar de begraafplaats.
Op het begraafplaats was het kil en eng.
Lily hield de hand van de jonge stevig vast, ze wou eigelijk liever niet nu alleen zijn.
Geluidloos liepen ze naar een graf steen toe.
Er stond op:
Anita Evers.
Geliefde Vrouw, moeder , oma, tante.
Te vroeg uit onze levens gegaan maar nooit uit onze harten.
Lily zakte op haar kniee neer, het leven was echt oneerlijk.
Ze leerde magie beheersen, maar er was geen spreuk om haar terug in leven te krijgen.
De jonge legde zijn hand op haar schouder en zei “Jullie zullen ooit weer samen komen Lily, maar nu nog niet je hebt eerst je hele leven nog voor je”.
Lily keek hem aan en fluisterde “Weet ik James...”.
James zakte bij haar neer en sloot haar in zijn armen en fluisterde “Elke jaar om deze tijd, zorg ik dat ik de hele dag bij je ben kan me niets schelen wat iemand er van vind, om deze dag moet je nooit alleen zijn”.
Lily legde haar hoofd in James schouder, haar ogen vielen langzaam dicht het laaste wat ze fluisterde “James..ik hou van je”.
Toen was ze in een diepe slaap gevallen. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Di Feb 19, 2008 11:28 |
|
Proficiat, het is een hoofddeksel!
Soms raken dingen vergeten, goed weggestopt in een klein stoffig hoekje van het geheugen, om dan eens in de zoveel tijd terug opgerakeld te worden en in het spotlicht te staan. Geen beter voorbeeld van dit fenomeen is de oude, versleten, maar alles behalve waardeloze sorteerhoed, die al honderden jaren alle leerlingen van Zweinstein een huis geeft.
De eerste dag van het schooljaar wordt de hoed als grote held onthaald en betaalt hij al die aandacht terug met een lied en de sortering van weer een hele batterij Griffoendors, Zwadderaars, Huffelpuffers en Ravenklauwers.
Maar na 1 september komt onvermijdelijk 2 september en dan 3 september en het duurt wel 365 dagen voor men de diensten van de hoed weer nodig heeft. 366 Als hij pech heeft... En al die tijd is er geen enkele leerling die wakker ligt van die oude hoed die ooit toebehoorde aan een van de meest talentvolle en invloedrijke tovenaars van zijn tijd, maar die nu stof ligt te vangen in een kast in het bureau van het schoolhoofd van Zweinstein. Als een hoed denkt in een donkere kast, waar niemand hem ziet, bestaat hij dan?
En als hij bestaat, waar denkt die hoed dan aan? Besteedt hij het hele jaar aan het verzinnen van een nieuw lied, zoals de geachte heer R. Wemel ooit opperde? Of heeft het oude ding meer in zijn mars dan een uitgebreid zangrepertoire en een bijzonder goed ontwikkeld talent om rijmwoorden te verzinnen?
Het lot – of het toeval – wil dat op het moment dat wij onze aandacht op dit ongebruikelijke moment op de sorteerhoed richten, deze helemaal niet aan liedjes of rijmpjes denkt. Leuke melodietjes of moeilijk te sorteren leerlingen kunnen hem op dit ogenblik eveneens gestolen worden. Nee, waar deze hoed aan denkt, ligt dieper, veel dieper dan dat allemaal. Hij denkt namelijk aan de dag dat hij geboren is.
Nu denken jullie vast dat dat een behoorlijk raar onderwerp is om over te denken, want geef nu toe, veel herinner je je daar toch niet van, nietwaar? Of ligt dat soms anders voor hoeden? Nu we het daar over hebben, hoe wordt een hoed eigenlijk geboren? Is er een moederhoed en een vaderhoed? Moeten ze dan naar een hoedenhospitaal of halen ze er gewoon een hoedenmaker bij?
Veel van deze vragen stellen de mensheid al eeuwen voor een raadsel, en velen zullen nog lang onopgelost blijven, maar wij kunnen nu en hier alvast een tipje van de sluier oplichten, door in het hoofd te kijken van wat je gerust de meest welbespraakte hoed aller tijden kunt noemen. Tenzij je natuurlijk dat unieke geval meetelt van die Zuidwester die in een ketel spraakwater viel en die ze ritueel moesten verbranden…
De oude kast waarin de hoed lag, was dan wel donker en stoffig, vergeleken met de sfeer die in de kamer in het geheugen van de hoed heerste, was het er knus en gezellig. Drie mensen zaten rond een ronde tafel en staarden naar de vierde, lege plaats. De sfeer was zo kil en gespannen dat geen van hen veel zin had om als eerste te praten. Aan de plaats het dichts bij de deur in het ronde vertrek, zat een iets oudere, mollige, in geel geklede heks met rode krullen en een gezicht dat eruit zag alsof het meestal vrolijk stond, maar nu in een onnatuurlijk hard patroon getrokken werd. Ze wende haar ogen van de lege plaats af en concentreerde zich op haar kopje thee.
Naast haar zat een grote, struise man met een stevig gezicht, een paar helder blauwe ogen die nu boos stonden en heel veel blond haar met hier en daar een paar grijze strepen in. Enkele rimpels verraadden dat de man zijn jonge jaren al lang achter zich gelaten had. Hij was in het rood gekleed en had ook een prachtig dieprode hoed op zijn hoofd, waarop een grote witte veer prijkte. Zijn handen waren strak rond zijn toverstok gebald en het leek alsof hij zijn best deed de stevige, eikenhouten stok doormidden te breken.
Naast de man zat een tweede vrouw, die een stuk slanker was dan de roodharige vrouw recht over haar. Ze droeg diepblauwe gewaden en had lange zwarte haren, die in een vlecht bijeen werden gehouden. Haar gezicht leek minder onnatuurlijk met een zure blik erop, maar de manier waarop ze aan haar thee nipte, verraadde dat ook zij danig van streek was.
Tien minuten lang zaten de drie in volkomen stilte rond de tafel. Geen van hen sprak een woord, geen van hen keek elkander zelfs maar aan. Het was uiteindelijk de klok die de stilte brak door luid precies één keer te slaan. De gele vrouw had net haar kopje thee opgenomen om te drinken, en schrok zo erg van het geluid dat ze het uit haar gespannen handen liet glippen. De thee spreidde zich uit over de tafel en de vloer en onmiddellijk sprongen de twee vrouwen op.
“O, hemel,” jammerde Helga Huffelpuf, terwijl ze snel een doekje zocht om te voorkomen dat de thee nog verder liep.
“Laat me je helpen,” bood Rowena snel aan, en greep een handdoek.
Blij dat ze even konden ontsnappen aan de verschrikkelijke stilte en spanning, depten ze traag de thee op van de tafel en de grond.
“Dit kan zo niet langer!” gromde de man opeens en de twee vrouwen bevroren, maar keken hem niet aan. Het onderwerp waarvoor ze eigenlijk waren samengekomen om te bespreken was eindelijk aangesneden.
“Kijk naar wat van ons gekomen is,” vervolgde de man, en ging staan, “We kunnen niet eens meer normaal met elkaar praten. Al wat we de laatste tijd doen, is ruziën over futiliteiten. Sinds Zalazar weg is, zijn de spanningen in dit kasteel alleen verergerd.”
Eindelijk keken zijn medestichters hem aan, en de verslagenheid op hun gezichten gaf hem de bevestiging dat ook zij begrepen dat het op deze manier niet verder kon.
“Wat… wat wil je dan zeggen?” vroeg Helga voorzichtig, alsof ze het antwoord eigenlijk niet wou weten, want het kon nooit goed nieuws zijn.
“Kijk naar ons.” Goderic spreidde zijn armen en gebaarde naar hen alle drie. Helga en Rowena keken elkaar aan en het was of ze een spiegel zagen. Beiden zagen ze een vrouw die heel haar leven aan deze school had gegeven, maar nu moe was, en zich met grote wallen onder haar ogen door de problemen sleepte.
“We worden er geen van allen jonger op,” vervolgde hij en zuchtte. “Wat moet er van ons geliefde Zweinstein komen als wij er niet meer zijn? Als we door ruzie uit elkaar gedreven worden, of, hopelijk pas over vele jaren van nu, door moeder natuur terug geroepen worden? Wie zal de leerlingen begeleiden in hun levenspad?”
“We zullen meer leraren zoeken en hen de waarden en normen van Zweinstein aanleren,” antwoordde Helga. “Zij kunnen Zweinstein voortzetten op de manier dat wij het bedoeld hebben als het zo ver is.”
Goderic en Rowena knikten, maar Goderic was nog niet tevreden gesteld.
“En wie beslist in welke afdeling welke leerling hoort? Geen enkele leerkracht kan zo snel zoveel leerlingen écht leren kennen. Zelfs wij zien na enkele jaren vaak in dat we een vergissing hebben begaan met sommige leerlingen. Hoe kan je drie… víer meningen overlaten aan één persoon? Wie ook gekozen wordt om die taak op zich te nemen, hij of zij zal nooit volledig objectief kunnen oordelen.”
Het bleef stil aan die tafel op die dag en het zou stil blijven voor heel wat dagen daarna. Een vraag als die die Goderic toen stelde, wordt niet gemakkelijk beantwoord… Het was weken, maanden, ja zelfs een paar seizoenen later toen de drie resterende stichters weer samen zaten, op vraag van Goderic, die beweerde een oplossing te hebben gevonden voor hun probleem.
“Wel?” vroeg Rowena, toen zij en Helga hem een tijdje aangestaard hadden, “wat is je geniale idee nu? Hoe wil je het sorteerprobleem oplossen?”
Met een grote grijns nam Goderic Griffoendor zijn hoed van zijn hoofd en legde hem met een zwier op tafel. “Hiermee.”
Twee paar ogen keken eerst naar de hoed, en toen naar elkaar, alsof Helga en Rowena bang waren dat hun collega zijn verstand verloren was.
“Wel… ga je dit nog uitleggen?” vroeg Rowena een beetje norser dan ze eigenlijk bedoeld had. Ze was gewoon zo moe de laatste tijd…
“Wat wij nodig hebben,” begon Griffoendor, “is iemand die in de hoofden van mensen kan kijken. Die kan rondneuzen in hun talenten en hun gebreken, in hun angsten, hun herinneringen. Iemand die hun hele persoonlijkheid in een oogopslag kan zien.”
“Maar waar vinden we zo iemand?” vroeg Helga, niet begrijpend.
“Het dichts bij de bron,” antwoordde Goderic en wees naar zijn hoed. “We betoveren de hoed. We leren hem wat we elk verwachten van leerlingen die we in onze afdeling willen hebben, en de magie die we in de hoed steken, kan dan beoordelen in welke afdeling een leerling het beste thuishoort. Op die manier worden toch vier meningen tegelijk beoordeeld, en kan de hoed objectief een keuze maken.”
Het bleef stil toen Goderic uitgepraat was.
“Dat…” zei Rowena uiteindelijk, “is behoorlijk geniaal.”
Voor het eerst in tijden klonk er nog eens vrolijk gelach in het kasteel.
Ze lieten er geen gras over groeien. De hele bibliotheek, zowel de openbare Zweinsteinbibliotheek als de privébibliotheken van elk van hen, werd volledig uitgeplozen, en de bijzonder zeldzame ingrediënten voor de drank die moest gebrouwen worden, werden langzaam maar zeker verzameld. Dit was magie die zelfs voor stichters van een toverschool zeer ingewikkeld is, en geen van hen had ooit zoiets eerder gedaan. Er moest een toverdrank gebrouwen worden én een spreuk uitgesproken worden.
Helga nam het brouwen van de toverdrank op zich, een tak van de toverkunst waar ze bijzonder veel talent voor had. Al bij al duurde het nog een volledig jaar voor alles verzameld, opgezocht en zelfs uitgevonden was, en het moment eindelijk aangebroken was dat ze de hoed de edele spraakkunst zouden schenken.
Godric Griffoendor kreeg de eer om zijn hoed in de ketel te laten zakken, terwijl ze zich alle drie bijzonder concentreerden en de toverspreuk uitspraken. Rowena maakte de ingewikkelde stokbeweging waar ze weken op geoefend had om hem zonder haperingen helemaal goed te doen.
Toen ze alles gedaan hadden, visten ze de hoed uit de ketel, legden hem bij het vuur en keken gespannen toe hoe hij langzaam droger werd, maar nog geen enkel teken van leven gaf. Toen de hoed helemaal droog was en nog steeds een onbewegelijk hoofddeksel was, zuchtte Helga diep en merkte Rowena op dat er vast iets fouts moet gegaan zijn met de toverdrank.
“Wat? Er was helemaal niets mis met mijn drank!” beet Helga van zich af. “Het was vast die beweging van jouw stok die fout was!”
“Helemaal niet! Die was prefect tot in de kleinste details!”
“Dames, alstublieft, hou op! Ik ben er zeker van dat jullie beiden uitstekend werk hebben geleverd.” probeerde Goderic de twee oververmoeide vrouwen uit elkaar te houden, zonder veel succes echter.
Ze werden echter pas stil toen een naad in de hoed opeens open ging, hij uitgebreid geeuwde en hij langzaam sprak: “Jazeker, uitstekend werk, al zeg ik het zelf.” |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Di Feb 19, 2008 13:34 |
|
De Drakentemmer
Lange vuurpluimen laaien op en tekenen de bomen langs de bosrand af tegen de zwarte hemel. Tientallen mannen rennen schreeuwend om hem heen en hij kijkt waar hij het meest nodig is.
“Allemaal tegelijk trekken. Op drie!”
IJzeren kettingen ratelen maar het geluid wordt onmiddellijk overstemd door een oorverdovend gebrul.
“Charlie! Hierheen! We komen iemand te kort,” schreeuwt een van de mannen.
Charlie rent langs de binnenkant van de houten omheining naar de plaats waar zes tovenaars proberen een gigantische zwarte draak in bedwang te krijgen. Adrenaline stroomt als hete lava door zijn bloed als hij probeert één van de kettingen te pakken te krijgen, die bevestigd zijn aan de dikke leren riem om de nek van de Hongaarse Hoornstaart. Charlie trekt uit alle macht terwijl de draak steigert en woest met zijn kop heen en weer zwaait. Diens ogen puilen uit van woede en hij krijst jammerend en schril.
“Het lukt niet!” schreeuwt Luke die naast hem aan een ketting trekt, “Lamstralen! Ik tel tot drie!”
Charlie trekt zijn toverstok en roept gelijk met de anderen ‘Paralitis’. Op het moment dat hij achteruit springt, wankelt de Hoornstaart en valt met een enorme dreun op de grond, onmiddellijk gevolgd door drie andere draken. Samen met zijn collega’s zorgt hij ervoor dat alle draken veilig vastgeketend worden aan de ijzeren pennen in de grond.
Dan maakt hij een praatje met Hagrid die achter de omheining staat met een vrouw in wie Charlie tot zijn verontwaardiging het schoolhoofd van Bauxbatons herkent.
Als hij een half uur later naar het tentenkamp loopt, denkt hij aan Harry Potter die in het Toverschool Toernooi de eer van Zweinstein en die van Griffoendor moet verdedigen. Hij verbleekt bij de gedachte aan zijn moeder als Harry op de ziekenzaal – of erger – terecht zou komen.
Als hij maar niet die Hoornstaart krijgt.
Bij zijn tent gekomen, trekt hij zijn laarzen uit en laat zich dan kreunend van vermoeidheid op zijn matras vallen. Zijn gedachten glijden van Harry, via de zwarte draak naar de andere drie en blijven hangen bij zijn favoriet.
Vol jaloers ontzag keek Charlie toe hoe Bill de eigenaar werd van een toverstok - eenentwintig komma zes centimeter, Esdoorn met een kern van Eenhoornhaar.
Charlie was negen jaar – “bijna tien hoor,” zei hij steeds want hij wilde niet bij de kleintjes horen – en was erg trots dat hij aan het eind van de zomervakantie als enige mee mocht naar Londen met zijn moeder en zijn oudste broer, die 1 september voor het eerst naar Zweinstein zou gaan.
Was hij maar alvast elf jaar, dacht hij toen ze de winkel verlieten. Twee jaar leek nog een eeuwigheid te duren. Een beetje somber liep hij achter moeder en Bill aan.
“Kom je, Charlie?” vroeg moeder. Ze hield de deur open van Klieder & Vlek, een boekenwinkel en Charlie zuchtte terwijl hij haar passeerde. Ze woelde even door zijn haar: “Als we hier klaar zijn, gaan we naar Fanielje om een ijsje, oké?”
Hij glimlachte scheef en knikte. Terwijl moeder en Bill de schoolboeken bestelde, slenterde hij langs de schappen met boeken. Percy zou het hier geweldig vinden maar hij interesseerde zich nauwelijks voor boeken. Hij speelde liever buiten in de tuin; stoeien met Bill, de kabouters achterna zitten, de kippen voeren of vanachter een stapel kratten steentjes tegen het raam van Percy gooien als die op zijn kamertje zit te lezen.
Aan het einde van een schap boeken met titels als Magische kooktechnieken en Hoe laat je je naalden het beste tikken stond een tafeltje waarop een stapel boeken lag. Eén van de boeken stond rechtop tentoongesteld en iets in de afbeelding op de kaft lokte hem, ook al kon hij nog niet zien was het was. Hij liep er op af en bleef twee meter van het tafeltje gefascineerd staan kijken.
De kaft leek van rood leer en zag er zacht en soepel uit. Zijn vingers jeukten om het aan te raken. Midden in het ronde passe partout op de voorkant zag Charlie het meest fantastische wezen dat hij ooit gezien had. Het had gladde, vuurrode schubben en rond de muil staken allemaal gouden stekels, die zelfs vanaf waar hij stond, leken te glanzen. Uitpuilende ogen keken Charlie doordringend en waakzaam aan terwijl het een felrood ei met gouden spikkels voor zich hield. Een vrouwtje waarschijnlijk, dacht Charlie vol ontzag.
Ze keek van het ei naar Charlie terwijl er een kleine paddenstoelvormige vuurbal uit haar neusgaten spoot. De vlammen likte aan de goudkleurige letters boven haar kop, zonder ze te verbranden. Mythen en Legenden over de Chinese Zenger door Xian Ta was er te lezen.
Charlie keek ademloos hoe de draak telkens opnieuw naar het ei in haar poot keek en dan een waarschuwende vuurbal uitspoot. Het herinnerde hem aan de keer dat moeder drie jongens van hun erf had gestuurd, die hem aan het schoppen waren.
Hij schrok op van een hand op zijn schouder. “We zijn klaar, Charlie. Ga je mee naar Fanielje?” glimlachte moeder.
Toen ze zich omdraaide om terug te lopen, greep hij haar hand en trok haar dichter naar dat betoverende boek.
“Mama, mag ik alsjeblieft dit boek hebben? Alsjeblieft?” Hij keek haar smekend aan en zag dat ze op het punt stond haar hoofd te schudden.
“Toe mama, dan hoef ik geen ijsje. En … en dan hoef ik ook geen verjaardagscadeautje! En geen kerstcadeaus! Alsjeblieft?” vroeg hij dringend.
Haar blauwe ogen hielden zijn blik vast en hij hield zijn adem in terwijl hij nerveus zijn vingers met elkaar verstrengelde. Oh alsjeblieft Merlijn, ik wil het zo graag, alsjeblieft, zorg dat ze ja zegt.
Hij wist niet wat ze in zijn ogen las, maar na een eeuwigheid verzachtte haar blik. Een klein pufje ontsnapte aan zijn lippen.
“Geen ijsje hé?” vroeg ze plagend, “dan moet je het wel heel graag willen.”
Heftig knikkend keek hij haar vol verwachting aan. En terwijl ze weer door zijn haren woelde, zuchtte ze: “Nou vooruit. Maar dan moeten we natuurlijk ook nog iets voor de anderen meenemen.”
Haar laatste woorden klonken gesmoord doordat twee armen zich om haar middel knelde en een klein stemmetje ‘Dank je mama’ in haar mantel fluisterde.
o0o o0o o0o
Een oorverdovend applaus klinkt van de tribunes en wedijvert met de stem van Ludo Bazuyn.
“Niet te geloven! Echt niet te geloven! Onze jongste kampioen heeft het snelst zijn ei te pakken!”
Opgelucht dat Harry het er zo goed vanaf gebracht heeft, rent Charlie achter zijn collega’s aan de drakenkooi in om de Hongaarse Hoornstaart te verlammen. Nu Harry het gouden ei heeft weggekaapt, is ze extra alert.
Charlie kan het haar niet kwalijk nemen. Zeker niet als je nagaat wat er met de eieren van de Chinese Zenger gebeurd is. Hij weet dat hij het Kruml niet kan verwijten dat hij een Bijziendheidsbezwering heeft gebruikt maar hij verwijt het wel de organisatie dat ze er blijkbaar geen probleem mee hebben om een aantal drakeneieren op te offeren voor een sportevenement.
Terwijl de tribunes langzaam beginnen leeg te stromen, knijpt Charlie even zijn ogen dicht en ziet weer de waakzame blik en de beschermende greep van een klauw om een goudgespikkeld felrood ei. De Chinese Zenger! Zijn eerste en grote liefde.
Vanaf het moment dat ze destijds waren thuisgekomen, had Charlie als gehypnotiseerd met zijn neus in het boek gezeten. Zelfs als Bill hem plagend Percy noemde, haalde hij alleen maar zijn schouders op zonder Bill ook maar een blik waardig te gunnen.
Charlie wil er heel wat om verwedden dat zijn moeder er in de loop der jaren vaak genoeg spijt van heeft gehad dat ze voor zijn smekende blik door de knieën is gegaan. Dat is iets dat ze, zonder het overigens te weten, gemeen heeft met Tops.
Hij zucht even terwijl hij automatisch de andere tovenaars helpt de Hoornstaart te ketenen en klaar te maken voor vervoer.
Nymphadora Tops, zijn tweede grote liefde. Al mag hij haar natuurlijk alleen bij heel speciale gelegenheden bij haar voornaam noemen en die zijn er niet zo erg veel geweest in de drie jaar dat ze samen zijn, denkt hij geamuseerd.
Tops die hem vorige week een ultimatum heeft gesteld dat er eigenlijk op neer komt dat hij moet kiezen tussen haar of Roemenië. Aangezien ze zelf net door het Ministerie is aangesteld als Schouwer, vindt ze het logisch dat hij werk gaat zoeken in Engeland. Zijn hele familie woont er tenslotte, redeneert ze.
Maar Charlie wil niet weg uit Roemenië. Hij houdt van zijn werk in het drakenreservaat. Hij heeft erg geboft met zijn collega’s en heeft een zwak gekregen voor het land waar hij sinds een paar jaar woont. Hij houdt van de verscheidenheid van culturen en de mensen maar het meest houdt hij van de ongerepte natuur die zo afwisselend is. Nog steeds kan hij ’s morgens als hij naar buiten stapt vol ontzag opkijken naar de Karpaten; het blijft bijzonder om zo dicht bij een bergketen te wonen en werken.
De afstand is echter niet de werkelijke reden achter Tops’ ultimatum. Charlie weet dat het angst is. Ze heeft zijn passie voor draken nooit begrepen en is om onverklaarbare redenen veel banger voor één van de draken die hij verzorgt dan voor tien duistere tovenaars. Charlie snapt het niet en vindt het ergens een beetje hypocriet; hij vraagt haar toch ook niet haar werk op te geven.
En wat betreft haar andere argument; gedachten aan later, aan een gezin en kinderen lijken nog een eeuwigheid weg. Charlie weet niet eens of hij überhaupt wel kinderen wil. Hij is nog hartstikke jong en vindt het heerlijk om niet aan huis en haard gebonden te zijn hoeveel hij ook om Tops geeft. Misschien is dat ergens ook wel de reden waarom hij het blijft uitstellen om haar aan zijn familie voor te stellen. Als zijn moeder zou weten dat hij een relatie heeft, zou ze hem net als Tops onder druk zetten om Roemenië te verlaten.
Als alle ketenen bevestigd zijn, leggen de drakenoppassers de eieren op een deken. Charlie kijkt omhoog en zijn blik glijdt over twee meisjes die op de tribune zijn achtergebleven. Zesde- of zevendejaars Ravenklauwen, denk hij. Eén blond, één met bruine krullen. De ondergaande zon kleurt het blonde haar roze en Charlie’s hart slaat onwillekeurig een keer over.
Als hij zich omdraait om de anderen te volgen, ziet hij Luke opgewonden terug komen lopen.
“Charlie, kom mee, één van de Zenger-eieren is aan het uitkomen!”
Als Charlie’s hart harder begint te kloppen dan het ooit voor enig ander fabelachtig of menselijk wezen geklopt heeft, weet hij welke keuze hij moet maken. Zíj is zijn grote liefde, die magnifieke Chinese Zenger met haar prachtige Griffoendorkleuren, en als hij Tops niet vrij laat, doet hij haar onrecht aan. Dan onthoudt hij haar de kans om iemand te vinden die haar zíjn grote liefde vindt.
Terwijl hij Luke volgt, besluit Charlie om Tops diezelfde avond antwoord te geven. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Shirley
The Chatting Mod
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Do Feb 21, 2008 18:28 |
|
Hey allemaal!
Het is alweer 21 Februari vandaag, dus het inzenden stopt, en we gaan weer stemmen! We hebben weer aardig wat inzendingen, hopelijk gaat nu iedereen ook massaal stemmen! Het is trouwens leuk als je iets hebt ingezonden om zelf ook even te stemmen.
Geef je argumenten als je stemt, deze moeten bestaan uit minstens 15 woorden. En je gaat natuurlijk niet op jezelf stemmen. Gebruik dit lijstje om te stemmen:
Citaat: | Dit is mijn 1e/2e/3e stem:
Mening: |
Het stemmen zal stoppen op 29 Februari, dan heb ik een uitslag voor jullie!
Succes met stemmen!
Heb je nog vragen/ideeën? Stuur gewoon een PB. ^^ |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
|
|
Smalofski
The Writing Mod
Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Do Feb 21, 2008 22:04 |
|
Okeej hier komt ie ^^
Stem 1: De Spin
Heel erg leuk bedacht! Het lijkt me echt wat voor de gryffoendors om een soort ontgroeningsritueel te verzinnne voor de eerstejaartjes. En de leuke "twist" die je eraan gegeven hebt is mooi opgebouwd en leuk uitgewerkt. Ik kan er echt niets op aanmerken ^^ Een verdiende eerste stem
Stem 2: De Drakentemmer
Technisch heel erg goed! Heel originele beeldspraak en leuke, originele woordgebruik.
De flashback die je schreef vond ik echt heel schattig Ik zag kleine Charlie al met grote, bedelende ogen bij het boek staan.
Het tweede deel van het verhaal - het stukje dat over Tops gaat zeg maar - vond ik weer wat minder. Ik ben eigenlijk geen voorstander van de Tops/Charlie ship en vind die ship nogal uitgemolken.
Maar dat even buiten beschouwing gelaten was het wel een goed verhaal! Ik vond het ook heel mooi hoe je de kleuren van de draak met Griffoendor in verband bracht!
Voor m'n derde stem moet ik nog even kijken of ik die nog ga uitbrengen. |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened. |
|
|
|
Josse
Heksenleider 2e klas
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: on top of the roof
|
Geplaatst:
Do Feb 21, 2008 22:45 |
|
Ik ga dus maar 1 stem uitgeven.
Mijn eerste stem is voor Proficiat, het is een hoofddeksel.
Omdat ik het gewoon een heel mooi verhaal vind. Het is leuk geschreven, en er zit zelfs een beetje Slytherin in. <3 Het is gewoon een leuk origineel onderwerp en ik vind de titel gewoon al lol. XD |
_________________
I'm staring at a broken door, there's nothing left here anymore
My room is cold, it's making me insane
I've been waiting here so long but now the moment seems to have come ♥
The show must go on my moonlight ♥
MiYuvi ♥ |
|
|
|
TopazLover <3
Writer of Dreams
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Gryffindor, forever in my heart.
|
Geplaatst:
Vr Feb 22, 2008 16:04 |
|
Ik geef voorlopig nog maar één stem, misschien stem ik later ook nog op andere verhalen.
Ik vind ze allemaal goed geschreven, maar deze sprong er voor mij wel uit:
Stem 1: De Helden van Griffoendor, omdat ik vind dat Molly's gevoelens heel mooi verwoord zijn. Het is mooi geschreven en ik kreeg er zelf ook een verdrietig gevoel van toen ik het las.
Dankzij de regelmatige, kleine terugblikken is het ook heel spannend om te lezen. Ik dacht steeds toen ik het las: wat gaat er nu gebeuren?
Er zitten ook heel weinig spelfouten in, dus dat leest ook makkelijk weg. |
_________________ Running at Ron, she flung them around his neck and kissed him full on the mouth. Ron threw away the fangs and broomstick he was holding and responded with such enthusiasm that he lifted Hermione off her feet.
HPF, always in my heart. |
|
|
|
Mrs Charlie Weasley
5e jaars
Verdiend:
176 Sikkels
Woonplaats: Bij Charlie in Roemenie of in het Nest
|
Geplaatst:
Vr Feb 22, 2008 21:08 |
|
Mijn eerste stem: De helden van griffoendor
Ik kon me zo goed in Molly's gevoelens verplaatsen dat ik het verhaal gewoon met kippenvel heb zitten lezen.
Het is mooi uitgewerkt zonder dat het flauw word. Ik vond het idee achter het verhaal ook heel origneel omdat er weinig over de broers van Molly word geschreven.
Mijn tweede stem : De drakentemmer
Ik vond dat je Charlie goed heb beschreven en ook de flashbacks waren een leuke afwisseling.
De ship tussen Charlie en Tops vind ik heel schattig en ik vond dat je deze ook leuk hebt uitgewerkt. Zoals je het omschreef, vond ik het heel aannemelijk.
Wat ik jammer vond, is dat de flashbacks niet schuingedrukt stonden. Dan was het net ietsje duidelijker geweest.
Ik vond het idee achter dit verhaal wel goed gekozen omdat Charlie in Griffoendor gezeten heeft en omdat er weinig over hem geschreven word.
Wilma |
_________________ Hij, die in Roemenie met draken werkte,leek qua postuur veel op de tweeling maar was korter en meer gedrongen dan Percy en Ron. Hij had een breed,gemoedelijk,verweerd gezicht, dat zo overdekt was met sproeten dat het leek alsof hij diep gebruind was. HP4 |
|
|
|
Avana
Lid Wikenweegschaar
Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: In Fanfictionland with Harry & Draco
|
Geplaatst:
Ma Feb 25, 2008 9:06 |
|
Mijn eerste stem gaat naar Proficiat, het is een hoofddeksel!
Mening: Ik vind dit een geweldig verhaal. Het idee is erg origineel. Het is goed geschreven en je hebt mooie beeldspraak gebruikt. Verder vond ik het ook zeer humoristisch.
Citaat: | Nu we het daar over hebben, hoe wordt een hoed eigenlijk geboren? Is er een moederhoed en een vaderhoed? Moeten ze dan naar een hoedenhospitaal of halen ze er gewoon een hoedenmaker bij? | Heerlijk droog xD
Mijn tweede stem gaat naar Griff - Zwad 1 – 0
Mening: Ik heb een zwak voor Marcel dus ik vond het leuk dit verhaal te lezen. Ik vind het mooi om te zien hoe hij in de loop van het vijfde jaar veranderd en zelfverzekerder wordt door met name de SvP. Ik vind dat je dat goed hebt laten overkomen.
Ik heb het idee dat je het verhaal eerst in de 3e pers. geschreven hebt en het daarna veranderd hebt in de 1e pers. Er zijn nl nog een aantal woorden in de 3e pers blijven staan bv: Citaat: | Ik zette de gedachte aan zijn familie uit zijn hoofd. | De flashback vond ik erg goed! Tja en een slashy-denkende Draco hé XD
Mijn derde stem gaat naar De Spin
Mening: Ik vind dit ook een heel leuk verhaal. Origineel, dat ontgroeningsritueel! De flashback is wat kort en lijkt niet echt belangrijk voor het verhaal.
Citaat: | Albus begreep het niet goed. Was het allemaal opgezet spel tegen hem of was hij nu de enige die de juiste beslissing had genomen? | Deze zin vind ik persoonlijk minder. Ik denk dat het eind sterker zou zijn zonder deze zin.
Wat ik wel erg mooi vind, is de manier waarop de Griffoendor moed hier getoond wordt. De eigen keuzes maken, in je eigen schoenen lopen en niet in die van een ander! |
_________________
♥ Spread the love of Harry & Draco ♥
Griffmama xD |
|
|
|
|
|