Poll :: Wat vind je er van??? |
Heel slecht *leest niet meer verder* |
|
13% |
[ 5 ] |
Goed *leest verder (misschien wordt het nog beter)* |
|
32% |
[ 12 ] |
Super *is nu al fan en leest snel verder* |
|
54% |
[ 20 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 37 |
|
Auteur |
Bericht |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Do Apr 06, 2006 12:28 |
 |
Ik heb besloten om ook een fanfiction te gaan posten, bij deze zet ik er vast een kort inleidingkje op. Dan kunnen jullie laten weten of ik verder moet posten of niet.
Om even mee te gaan met de post van reneetjuh in het reageertopic, dit is dus een Slash verhaal.
Proloog
Hij was altijd al onzichtbaar geweest.
Hij viel niet op, op school niet, in de stad niet en in een groep viel hij weg.
Voor het overgrote gedeelte van de mensen bestond hij niet.
Zo leefde hij zijn leven, al vijftien jaar lang, hij was er tevreden mee, vond het prima dat hij niet op viel. Tot op het moment dat hij verliefd werd...
Nou, ik zou zeggen stuur me een PBtje met je mening! Alvast bedankt!!!
En als je stemt, wil ik ook vragen om een berichtje, zodat ik daar rekening mee kan houden in mijn volgende verhaal. Dank je! |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen
Laatst aangepast door Ilsje op Vr Mei 19, 2006 20:19; in totaal 4 keer bewerkt |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Do Apr 06, 2006 17:08 |
 |
Bij deze het eerste hoofdstuk. Nu al bedankt aan HPwurm, ShadowCat en olga. Ik hoop dat jullie veel plezier beleven aan het lezen!
Hoofdstuk1
Op weg
Het was weer 1 september en dat betekende dat het schooljaar op Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-pocus vandaag zou beginnen.
David zuchtte en keek nog een laatste keer zijn kamer door. Het zou nog een tijd duren voor hij hier weer terug zou zijn, gezien het feit dat hij kerstmis op Zweinstein door zou moeten brengen. Zijn ouders hadden het hem gisteren verteld.
“Lieverd, we kunnen helaas niet thuis zijn met kerst, je vader en ik gaan skiën in oostenrijk, dus kun je niet thuiskomen.”
“Kan ik niet mee naar Oostenrijk?” had hij gevraagd.
“Nee lieverd, we gaan een week langer dan dat jij vakantie hebt.”
“Maar ik kan toch gewoon vroeger uit Oostenrijk vertrekken?”
“Nee lieverd, dat gaat niet.” zei zijn moeder kortaf.
Zo was het nog een tijdje doorgegaan tot David zich realiseerde dat zijn ouders hem gewoon niet mee wilden hebben. Hij had zich er maar bij neergelegd, zelfs zijn ouders zagen hem amper staan.
“David!” riep zijn moeder van beneden. “Ben je bijna klaar? Heb je alles, we moeten zo weg!”
“Ja, ik kom er zo aan.” riep David terug.
“Schiet op! Nog vijf minuten!”
“Ja, ja, kalm aan.” mompelde hij.
Met een zucht sleepte hij zijn hutkoffer de kamer uit, keek nog een laatste keer rond en sloot de deur. Met hulp van zijn vader kreeg hij de koffer beneden en samen tilden ze hem in de kofferbak van de auto.
“Bestaat er niet een of andere spreuk om dat ding lichter te maken?” vroeg zijn vader.
“Ja, toevallig wel, maar ik mag toch niet toveren buiten school, dat mag pas als ik zeventien ben.” antwoordde David kortaf.
“Wat heb je er nou aan om allerlei tovertrucjes te leren terwijl je ze niet eens mag toepassen?”
David besloot daar maar geen antwoord op te geven en zijn vader te negeren. Zo ging het al sinds hij de brief van Zweinstein had ontvangen aan het begin van het eerste jaar.
Ongeveer tien minuten later zaten ze in de auto op weg naar het station, de hele weg werd er geen woord gezegd.
Zijn vader zette de auto in een parkeervak en stapte uit, David stapte met nog een zucht ook uit. Zijn moeder ging vlug een karretje halen terwijl David samen met zijn vader de koffer uit de kofferbak tilde. Nog altijd had er niemand gesproken, pas toen zijn moeder weer terug kwam zei David iets. “Ik zal jullie wel gaan missen hoor.”
“Tuurlijk schat, wij zullen jou ook missen hoor, maar we zullen niet zo vaak schrijven, we gaan het namelijk heel druk krijgen op de zaak.” antwoordde zijn moeder. “Nou vlug, vlug, we willen niet te laat komen.”
David kreeg het idee dat zijn ouders hem liever kwijt dan rijk waren en besloot verder maar zijn mond te houden. Toen ze bij het hek kwamen dat de doorgang was naar perron 9¾ zagen ze al een aantal mensen met hutkoffers staan. David bleef op een afstandje staan wachten tot iedereen weg was. “Ik zie dat je al wat medeleerlingen hebt gevonden. Dan gaan wij maar weer terug naar huis. We zien je in de zomer weer!” En met die woorden verdwenen zijn ouders. David keek ze overrompeld na, hij had niet eens de kans gehad om te zeggen dat, hoewel die mensen in zijn afdeling zaten, hij ze niet kende en ze een jaar hoger zaten als hij. Hij keek op en zag nog één enkel persoon voor het hek staan, het was Harry Potter. David liep nu ook richting hek, maar voor hij ook maar een woord kon zeggen verdween Harry door het hek. David leunde ook tegen het hek aan en tuimelde er doorheen. Toen hij weer opkeek zag hij de Zweinsteinexpress staan.
Dit was het voor nu, ik hoop dat ik genoeg inspiratie krijg en ik zal proberen om zo snel mogelijk alles te posten. |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Vr Apr 07, 2006 12:15 |
 |
Bij deze post ik het tweede hoofdstuk, de inspiratie fontein is nog niet opgedroogd!! Veel plezier met lezen en ik hoop weer op reacties!
Ow ja, nog even voor de duidelijkheid: David zit in de vijfde en Harry en zo zitten in de zesde.
Hoofdstuk 2
De treinreis
David voelde een glimlach over zijn lippen glijden toen hij de trein zag staan. Dit betekende dat hij weer kon opgaan in de menigte en zijn leven kon leiden.
Hij duwde zijn karretje richting een wagon en begon de koffer naar binnen te trekken. Hij keek op omdat hij dacht dat hij zijn naam hoorde. Hij zag zijn oma aan komen lopen. “Lieverd, ik heb nog iets voor je, ik weet dat je gek op hem bent en ik wil daarom dat jij hem meeneemt naar Zweinstein, als je maatje.” Ze duwde hem een mandje in zijn handen, toen hij keek wat er in zat zag hij een grijs katje zitten.
“Belly…” fluisterde hij, “Maar dit kan ik toch niet aannemen?” stamelde hij. Maar toen hij opkeek zag hij dat zijn oma alweer was vertrokken. Hij keek nog eens naar Belly en haalde zijn schouders op. Hij zette het mandje aan de kant en trok zijn koffer verder naar binnen. Even later liep hij met een rood hoofd van de inspanning door het gangpad, hij zag geen enkele lege coupé en ging daarom bij een willekeurige coupé naar binnen. Het was de coupé van Harry Potter en zijn vrienden. “Ehm, zou ik hier misschien bij kunnen zitten, het is overal vol.” vroeg hij.
“Maar natuurlijk mag dat.” zei het meisje meteen.
“Bedankt.” zei hij en hij ging tegenover haar zitten, hij zette het mandje naast hem op de bank en keek opzij. Naast hem zat een jongen met rood haar, hij was toverschaak aan het spelen met Harry.
“Ik ben David trouwens, David Kelders.” zei hij meer tegen het meisje dan tegen de anderen.
“Mijn naam is Hermelien Griffel.” zei het meisje. “En hij daar is Ron Wemel en dit hier is Harry Potter.”
“Aangenaam kennis te maken.” zei David beleefd. In de minuten die volgden werd niet veel gezegd, je hoorde enkel het gebrom van de trein die inmiddels was gaan rijden en het schaakspel van de jongens.
“In welk jaar zit je eigenlijk? Je zit niet in ons jaar geloof ik of wel?” vroeg Hermelien ineens.
“Nee dat klopt, ik zit in de vijfde, wel bij Griffoendor trouwens.” antwoordde David.
“Oh.” zei Hermelien, het was even stil. “Je zit hier dus al vijf jaar op school? Hoe kan het dan dat ik je nog nooit gezien heb?”
“ Nou, Ik val niet snel op, ik ben eigenlijk een beetje onzichtbaar voor de meeste mensen.”
Dat antwoord leek Hermelien niet tevreden te stellen maar ze vroeg niet verder. David’s aandacht werd naar het schaakspel van de jongens getrokken, hij zag dat Harry aan het winnen was en dat Ron daar niet erg blij mee was. Harry zag hem kijken.
“Kun jij schaken David?”
David schrok, “Ik kan aardig schaken, mijn opa heeft het me geleerd.”
Harry deed een laatste zet en versloeg Ron, “Dan daag ik je hierbij uit.” zei Harry met een vreemde blik in zijn ogen.
David vond het een beetje raar dat hij zomaar werd gevraagd om met Harry te schaken, maar ach, mogelijke vrienden moet je niet in de wind slaan. Hij ruilde van plaats met Ron terwijl Harry de schaakstukken weer goed zette. Het spel begon. Harry opende ijzersterk en David had al snel moeite om overeind te blijven. Harry verzette een stuk, “Schaak.” zei hij triomfantelijk. David keek gepijnigd naar het bord, toen glimlachte hij en verzette een van zijn stukken, “Schaakmat.” zei hij blij en hij keek Harry aan. Die keek alsof hij nog niet helemaal doorhad wat er zojuist gebeurd was. Na een aantal minuten keek hij David in de ogen, “Gefeliciteerd.” zei Harry geforceerd en keek toen naar buiten. David ruilde weer van plaats met Ron en ging weer tegenover Hermelien zitten. Die keek hem lachend aan en gaf hem een vriendschappelijke knipoog. David dacht dat zij het wel goed vond voor Harry dat hij verloor. De rest van de reis bleef het stil. Toen David weer uit het raam keek zag hij de koetsen staan.
Dat was het weer, ik zal proberen om zo snel mogelijk het volgend hoofdstuk te posten maar het kan een paar daagjes duren. |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Zo Apr 09, 2006 18:18 |
 |
Nou, het duurde minder lang als ik dacht, dus bij deze het volgende hoofdstuk. Ik wil graag Mrs. Diggory, lin aalderink en annemoon bedanken voor hun positieve berichtjes!
Dit hoofdstuk is wat langer dan de vorigen, maar ik ga er maar van uit dat jullie dat niet erg vinden.
Hoofdstuk 3
Het feestmaal
David stond op en liep zo snel als hij kon met Belly in zijn armen naar buiten. Nadat hij had gewonnen met schaak had niemand meer iets gezegd. Draco Malfidus en zijn handlangers waren nog langsgekomen en hadden wat vervelende opmerkingen gemaakt.
“Moet je nou kijken! Potter, wezel en het modderbloedje hebben er een vriendje bij.” had Malfidus snerend gezegd. “Met wie heb ik het genoegen?”
“Ik ben Dav…” begon David zijn zin.
“Dat gaat je niets aan Malfidus!” had Hermelien boos geroepen voordat ze de drie de deur uit had geduwd en die had gesloten.
David ging vlug in de eerste beste koets zitten die hij zag staan toen hij stemmen hoorde.
“Hij was toch hartstikke aardig?” hoorde hij Hermelien vragen.
“Hij heeft de hele weg bijna geen woord gezegd! Hoe weet je nou of hij aardig is?” vroeg Harry.
“Nou zeg, jij bent gewoon jaloers omdat hij je verslagen heeft.”
Harry mompelde nog iets wat David niet kon verstaan toen Hermeliens hoofd om de hoek verscheen. “Oh, hoi David, mag ik erbij komen zitten?” vroeg ze vriendelijk.
“Natuurlijk, ga je gang.” hij keek haar aan. “Vind je me echt aardig?” vroeg hij daarna zachtjes.
“Oh nee, je hebt ons gehoord!” zei Hermelien geschokt, ze keek boos naar Harry en Ron, die allebei zo rood als een tomaat werden.
“Ehm ja, maar ik wil even zeggen dat ik niks gezegd heb omdat jullie ook niks zeiden, ik dacht dat jullie niet gestoord wilden worden in jullie gedachten.” zei hij.
Inmiddels waren de koetsen gestopt en stapten de inzittenden uit. David zag Kasper staan en zei tegen de drie vrienden, “Ehm, ik zie daar een vriend staan, ik zie jullie wel weer een keer.”
Hij liep vlug weg richting Kasper. Hij merkte dat hij zich niet helemaal op zijn gemak voelde bij het groepje. Samen met Kasper liep hij naar de afdelingstafel in de grote zaal. Langzaam druppelde de zaal vol. De deuren van de grote zaal vlogen open en een stoet mensen schoof de zaal in met Professor Anderling voorop. De eerstejaars keken schichtig om zich heen terwijl ze verder liepen. Professor Anderling gebaarde dat ze moesten stoppen en liep naar een zijkamertje. Ze kwam terug met een krukje en een oude hoed, ze zette de hoed op het krukje en het ding begon te zingen. Het lied ging wederom over vriendschappen en samenwerking en het applaus na het lied was matig.
“Dit kenden we al…”
“…oud nieuws…” Hoorde David fluisteren.
Toen begon het sorteren, er waren weer een hele hoop nieuwe leerlingen dit jaar.
“Kappers, Peter!” riep Professor Anderling. Een klein jongetje liep naar voren. Hij nam plaats op de kruk en zette de hoed op zijn hoofd. “Griffoendor!” schreeuwde de hoed plotseling, David juichte met de anderen mee. “Welkom, in wat weer een bewegingsvol jaar beloofd te worden!” zei Professor Perkamentus plotseling en de zaal werd stil. “Ik wil jullie en vooral de nieuwe leerlingen van harte welkom heten in het nieuwe schooljaar. Welnu, genoeg gepraat, eet smakelijk!”
En met die woorden vulden de schalen en kannen zich met eten en drinken en begon iedereen zijn of haar bord vol te scheppen. David at en kletste ondertussen wat met jaargenoten. Aan het einde van de avond zat iedereen er wat duf bij.
“Een opperbeste avond, allemaal!” zei Perkamentus. “Zo…tegen nieuwe leerlingen zeg ik welkom, tegen oude leerlingen welkom terug! Er wacht jullie weer een jaar vol magisch onderwijs…” David keek even opzij naar Kasper, die zat gebiologeerd te luisteren. Perkamentus was, naast Harry Potter, een van zijn idolen. David schudde lachend zijn hoofd, Kasper was op deze school zijn beste vriend en zelfs die vriendschap was niet erg sterk.
“…en meneer Vilder, onze conciërge, heeft me verzocht jullie mee te delen dat alle artikelen die gekocht zijn in Tovertweelings Topfopshop streng verboden zijn.
Leerlingen die willen uitkomen voor het Zwerkbalteam van hun afdeling kunnen zich opgeven bij hun afdelingshoofd, zoals gewoonlijk. We zoeken ook nieuwe zwerkbalcommentatoren, die zich eveneens kunnen opgeven bij hun afdelingshoofd.”
David dacht er even over na, hij liep al een tijd rond met het idee om zich op te geven voor het Zwerkbal team, maar hij durfde nooit.
“Tot mijn genoegen kunnen we dit jaar een nieuw staflid verwelkomen.” David zag een man met een glimmend kaal hoofd op staan.
“Professor Slakhoorn, een oud-collega van me, heeft erin toegestemd zijn vroegere werk als docent Toverdranken weer op te pakken.”
Gefluister steeg wederom op vanaf de afdelingstafels, iedereen was duidelijk verbaast dat de nieuwe leraar niet gewoon Verweer tegen de Zwarte Kunsten kwam geven.
Perkamentus praatte verder met een stemverheffing.
“Dit houdt in dat professor Sneep vanaf nu de positie van leraar Verweer tegen de Zwarte Kunsten zal gaan bekleden.”
“Nee!” hoorde David ineens zeggen, hij keek opzij, Harry had het zo hard geroepen. Hij had zeker een hekel aan Sneep. Maar ja, wie heeft er nu geen hekel aan Sneep, behalve de Zwadderaars. Perkamentus schraapte zijn keel om de zaal weer stil te krijgen.
“Zoals iedereen in deze zaal weet, zijn Heer Voldemort en zijn volgelingen weer op vrije voeten en winnen ze dagelijks aan kracht. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe gevaarlijk de situatie is en hoe voorzichtig iedereen op Zweinstein moet zijn als we veilig willen blijven. De magische verdediging van het kasteel is van de zomer versterkt, we worden op nieuwe en krachtiger manieren beschermd, maar desondanks moeten alle leerlingen en stafleden waakzamer zijn dan ooit. Ik wil jullie op het hart drukken je toch vooral te houden aan de beperkende maatregelen die de docenten jullie eventueel opleggen, al zijn ze nog zo irritant. Dan vooral de regel dat jullie ’s avonds niet meer op de gangen mogen komen. Ik zou jullie ook dringend willen verzoeken onmiddellijk een docent op de hoogte te brengen als jullie iets vreemds of verdachts zien in het kasteel of op het schoolterrein. Ik vertrouw erop dat jullie de grootst mogelijke aandacht zullen hebben voor je eigen veiligheid en die van anderen.” Hij glimlachte even. “Maar nu wachten jullie bedden, zo warm en behaaglijk als je maar zou kunnen wensen. Ik weet dat jullie eerste prioriteit is om goed uitgerust te zijn voor de lessen van morgen, dus laten we elkaar welterusten wensen. Slaap lekker!”
Na deze woorden stond David op en liep richting de uitgang. Hij hoorde iemand roepen.
“Eerstejaars! Volg mij alsjeblieft en blijf dichtbij!” Hermelien vervulde haar plicht als klassenoudste en leidde de eerstejaars naar de slaapzalen. David liep zelf ook naar de griffoendor leerlingen kamer. Toen hij voor het portret stond was hij er eerder dan de eerstejaars omdat hij een afkorting had genomen. Hij zag Harry en Ron aan komen lopen, die wisten vast wel het wachtwoord. De jongens liepen hem echter straal voorbij, Ron zei het wachtwoord en de twee liepen naar binnen. Dat was vreemd, dacht David, maar ach, hij wist nu wel het wachtwoord. Hij liep naar het portret en zei het wachtwoord.
Opmerkzame mensen zullen hebben gemerkt dat de speech van Perkamentus hetzelfde is als uit boek zes, dat heb ik gedaan omdat dit verhaal zich af speelt in Harry's zesde jaar. De rest van het verhaal loopt niet helemaal volgens de tijdlijn van boek zes, de lessen van David overlappen soms de lessen van het trio, maar ik kon geen ander rooster in mekaar knutselen wat me ook nog beviel. Dus je moet boek zes wel in je achterhoofd houden, maar niet te nauwkeurig kijken.
In ieder geval, veel plezier en ik hoop nog steeds op berichtjes.  |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen
Laatst aangepast door Ilsje op Ma Apr 24, 2006 10:47; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Ma Apr 10, 2006 20:49 |
 |
Bij deze het volgende hoofdstuk, het is weer wat langer, maar dit keer gebeurt er ook wat meer in dan in het vorige hoofdstuk, aan het einde zit een soort van kliffhanger, sorry, maar ik kon het niet laten. Veel leesplezier!
Hoofdstuk 4
De eerste lesdag
De volgende dag ging David alleen op weg naar de grote zaal om te ontbijten. Toen hij zat kwam professor Anderling de roosters uitdelen, hij zag dat hij eerst een blokuur toverdranken met de Zwadderaars had en na de lunch een blokuur Verweer tegen de Zwarte Kunsten en als laatste Spreuken en Bezweringen. Opeens kwam Hermelien naast hem zitten.
“Hoi David. Hoe ziet jouw rooster eruit?” Hij gaf haar zijn rooster.
“Hé, waarom sta je ingepland voor bijlessen Verweer tegen de Zwarte Kunsten?”
“Omdat ik daar niet erg goed in ben, ik ben verder overal wel redelijk goed in, maar dat is nou net mijn minste vak. Terwijl de meeste mensen het gewoon goed kunnen.” antwoordde David.
“Weet je al wie jou die bijlessen gaat geven?” vroeg Hermelien nieuwsgierig.
“Nee, ik denk dat ik dat straks te horen krijg, tijdens de les.” Hij rilde bij de gedachte dat Sneep die les dit jaar zou gaan geven.
Hermelien en David aten in stilte verder tot Hermelien zei, “Ik moet gaan, mijn les begint zo.”
“Ja, ik moet ook gaan, Toverdranken, ben benieuwd hoe die man het doet.” zei David.
Ze liepen samen richting de lokalen en zeiden toen gedag.
David liep alleen verder richting de kerkers en dacht na over het feit dat Hermelien bij hem was komen zitten, hij begon haar als iemand te zien die je kon vertrouwen, waar je alles mee kon bespreken.
De les toverdranken verliep verbazingwekkend goed, de normaal zo koude en onpersoonlijke kerker was veranderd in een warm lokaal, met vrolijke schilderijen en prenten aan de muur, dampende ketels waar heerlijke geuren uitkwamen en vrolijk knetterende fakkels aan de muur. David voelde zich door deze uitnodigende sfeer gelijk op zijn gemak en heel wat zekerder over zijn toverdrank. Aan het einde van de les kregen ze de opdracht uit te zoeken wat Felix Fortunatis is. David bedacht zich dat hij dan straks wel naar de bibliotheek zou mogen gaan toen hij zich realiseerde dat vanavond die bijles was. Hij vroeg zich af wie de bijles zou geven, maar toen hij de grote zaal inliep voor de lunch was hij dat gelijk vergeten. Er stond een grote groep mensen in een kring om iets heen, er was duidelijk iets gebeurd. David probeerde zich door de meute heen te wringen en kon uiteindelijk door op zijn tenen te gaan staan iets zien. Het tafereel was aan de ene kan erg lachwekkend, maar aan de andere kant een beetje shockerend. Hij zag Harry en Malfidus over de grond rollen, hun toverstokken lagen vergeten aan de kant, vuisten sloegen wat ze maar raken konden. Professor Sneep probeerde de schreeuwende en vechtende jongens uit elkaar te halen maar liep daarbij alleen maar een bloedneus op. Sneep schrok en stapte achteruit, hij pakte zijn toverstok en zei een spreuk waarmee de bloedneus stopte en vervolgens richtte hij de stok op de jongens. Hij prevelde een spreuk waardoor de jongens uit elkaar vlogen, ze kwamen allebei ongeveer drie meter verderop terecht.
“Twintig punten van Griffoendor, meneer Potter. Het zelfde geldt voor jouw meneer Malfidus!” blafte Sneep voordat er ook maar iemand door had wat er gebeurde. Hermelien kwam achter David staan.
“Wat is er gebeurd?” vroeg ze verbaasd toen ze Harry en Malfidus op de grond zag liggen.
“Kom we gaan zitten, dan vertel ik je het verhaal, wat ik ervan weet dan.” Samen liepen ze naar de afdelingstafel, toen ze eenmaal zaten begon David het verhaal te vertellen. Hermelien leek te moeten kiezen of ze het grappig vond of shockerend. Ze keek nog steeds vertwijfeld toen Harry naast Hermelien kwam zitten. Hij zei niets maar begon met grote lepels zijn bord vol te scheppen terwijl hij kwaad voor zich uit keek.
“Oh, Harry!” zei Hermelien bezorgd, “Is alles wel goed? Waarom heb je gevochten, dat levert toch nooit iets op? Alleen een verlies van punten!”
“Hmpf.” zei Harry maar hij zei verder niks meer. Hermelien drong nog verschillende keren aan om toch vooral te vertellen waarom hij had gevochten, maar Harry hield zijn mond stijf dicht. Zelfs toen Ron vroeg wat er aan de hand was zei Harry niks.
“Ik ga er weer vandoor, ik wil voor de les nog even vragen hoe het zit met mijn bijlessen.” zei David. De jongens waren in een heftig relaas tegen Malfidus beland en leken niks te merken van wat er zich verder afspeelde in de grote zaal. Hermelien keek op en zei gedag.
David liep naar het lokaal, de deur stond open en hij liep naar binnen. In tegenstelling tot de kerker was dit lokaal veranderd in een koud, donker en onpersoonlijk vertrek dat verlicht werd door kaarsen. Er hingen afschuwelijke afbeeldingen aan de muur van mensen die gruwelijk veel pijn leken te lijden. Er kroop een rilling over Davids rug toen hij verder naar binnen liep.
“Professor Sneep?” vroeg hij voorzichtig.
“Wat?” snauwde die terug
“Nou ik vroeg me eigenlijk af waar en van wie ik de bijlessen krijg.”
“De bijlessen…” hij sprak het woord bijlessen met zo een ongekende minachting uit dat David er nog een rilling van kreeg, “… krijg je iedere maandag en woensdag in dit lokaal, ik weet nog niet van wie, maar dat zul je vanavond vanzelf zien en ga nu op je plaats zitten, ik wil niks anders horen dan het omslaan van bladzijden van je boek totdat de rest van de klas arriveert.”
Na die woorden draaide Sneep zich weer om naar het bord en ging David snel op een stoel zitten met zijn boek voor zich. Langzaam kwamen de andere leerlingen binnen. Toen de laatste leerling op zijn stoel zat beval Sneep iemand de deur dicht te doen en begon de les. Hij begon de les door te vertellen over de SLIJMBALlen die dit jaar gehaald zouden moeten worden. David maakte zich er niet zo druk om, hij kon goed leren. Alleen het examen voor Verweer zou wel eens tegen kunnen vallen, het zou waarschijnlijk afhangen van de bijlessen die hij zou gaan krijgen. De les verliep verder normaal, niemand verloor punten voor zijn of haar afdeling wat al een uitzondering was. Toen de bel ging haastte iedereen zich het lokaal uit.
Het laatste uur had David Bezweringen, dat was nou typisch een les waarbij je niet teveel hoefde op te letten en waar veel gekletst werd. David lette niet echt op, hij zat met zijn gedachten bij vanavond, hij was benieuwd wie de bijlessen zou gaan geven.
Hermelien had hem aangeboden om samen te studeren en dus ook de theorie van Verweer door te nemen zodat hij voorbereid in de bijles zou verschijnen.
Toen de les Bezweringen voorbij was ging hij vlug naar de bibliotheek, hij zag Hermelien al aan een tafel zitten.
“Hoi Hermelien!” zei David. Hermelien keek op en glimlachte naar hem.
“Ben je er klaar voor? Heb je je boek bij je? Hoe ging de les?” ratelde ze.
“Ehm, ja, ja en wel oké.” zei David lachend terwijl hij tegenover haar ging zitten.
“Oké, waar heb je het in de les over gehad?”
“Over de schildspreuk. Hoe, waar en wanneer we die moeten gebruiken, maar toen we hem moesten uitproberen leek mijn versie meer op een ontplof spreuk.” zei David beteuterd.
Hermelien begon hem uit te leggen welke handbeweging hij moest gebruiken bij de spreuk en hoe hij hem precies moest uit spreken. Een uur later besloten ze dat het wel genoeg was geweest voor vandaag en besloten ze te gaan eten. Toen ze zaten te eten zagen ze Ron en Harry binnenkomen, ze zagen er nogal vermoeid uit. Hermelien vertelde dat ze Zwerkbal hadden gespeeld.
Na het eten ging David richting het Verweer lokaal, hij legde zijn hand op de klink en duwde de deur open.
Dit was het weer, ik ben al begonnen aan hoofdstuk 5, dus dat zal ik best snel posten.
Als jullie je afvragen hoe ik aan de vrije tijd kom, ik ben gestopt met mijn studie, dus ik heb niks te doen en dan gaat je brein verhaaltjes verzinnen. |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Wo Apr 12, 2006 19:51 |
 |
Hey mensen! Hier is weer een stukje, ik had even last van een blokkade in mijn hoofd, maar de kraan staat weer open! Dit stukje is iets korter, dat komt omdat ik nu aan een goed einde zat van het hoofdstuk. Ejoy!
Hoofdstuk 5
De bijles
David liep het lokaal binnen en keek om zich heen, de persoon die hem de bijles zou gaan geven was er nog niet, daarom ging David maar op een stoel zitten. Hij pakte zijn boek erbij en herhaalde in zijn hoofd wat hij die middag met Hermelien had besproken.
Je moet zeker zijn van jezelf, je moet Sneep negeren en vooral als hij een rotopmerking maakt, daar wordt je alleen maar onzeker van. Als je de spreuk gaat uitspreken, zorg er dan voor dat je je voeten een beetje uit elkaar zet, dan sta je steviger en wordt je niet snel van je stuk geblazen. Figuurlijk gesproken dan en denk eraan, als het niet meteen lukt, vooral niet opgeven maar meteen nog een keer proberen.
Hij las het stuk over de schildspreuk nog een keer door, hij moest de spreuk, Protego, hard genoeg uitspreken en natuurlijk niet te laat.
David keek om, er had iemand aan de deur gemorreld, de deur ging open. David keek nieuwsgierig naar wie er binnen kwam. Zijn mond viel open.
“Harry?” vroeg hij verbaasd.
“David?” zei die even verbaasd terug.
“Eh, ja, ik heb bijlessen nodig.”
“Waarom heb je bijlessen nodig voor Verweer? Dat is toch niet zo moeilijk?” vroeg Harry.
“Nou, voor de meeste mensen niet, maar voor mij wel, Hermelien zegt dat ik een probleem heb met mijn zelfvertrouwen en dat het me daarom niet lukt.” verklaarde David.
“Oh, dat heb ik nog nooit gezien, hoewel-” Harry viel even stil. “Nu ik erover nadenk, Marcel is ook niet echt goed in Verweer en hij is ook niet zo zelfverzekerd.”
“Ehm, zullen we maar beginnen?” verbrak David Harry’s overpeinzingen. Harry schrok op.
“Oh ja, natuurlijk! Waar beginnen we mee?”
“Nou we hebben vandaag de schildspreuk behandeld in de les.”
“Oké, wat ging er fout dan?”
“Een klasgenoot vuurde een bibberkniebezwering op me af die ik had moeten stoppen met de schildspreuk, maar toen ik die afvuurde kwam ie naast die persoon in een vaas terecht. Die vervolgens ontplofte.” besloot David beschaamd.
Harry had met groeiende verbazing staan luisteren, hij krabde zich even achter zijn oren en draaide zich toen richting David.
“Oké, wat wij gaan doen is jouw vertrouwen omhoog krikken. Dat gaan we doen door middel van veel oefenen en proberen. Hoe vaker je het probeert, hoe sneller het beter zal gaan.”
De les nam de hele avond in beslag, tegen de tijd dat het half één ’s nachts was besloot Harry er maar een einde aan te breien.
“Het gaat naar mijn idee al veel beter dan eerst hoor.” zei hij. David knikte, hij was doodmoe na de les, hij had verschillende keren op de grond gelegen toen de schildspreuk niet werkte en moest iedere keer weer omhoog krabbelen en bijkomen.
Ze liepen samen naar de leerlingenkamer van Griffoendor terwijl ze napraatten over de les. David’s hoofd zat vol met gedachten, hij kon maar aan een ding denken terwijl ze liepen. De les was goed gegaan, hij was zelfs in staat geweest om een paar keer Harry’s vloeken af te weren. Maar op de een of andere manier dreven Harry’s complimenten overal bovenop. Ze gingen de leerlingenkamer binnen en liepen door naar de wenteltrap. Toen ze bij David’s slaapzaal aankwamen zei hij nog gedag tegen Harry.
Harry liep door, maar merkte niet dat hij werd nagekeken…
Dit was het weer, ik hoop dat het leuk is, tot nu toe. Tot de volgende keer! |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Do Apr 13, 2006 21:36 |
 |
Hier is weer een nieuw stuk, ik vind dit stuk persoonlijk het beste. Nou ja, genoeg geklets van mij. Veel plezier!
Hoofdstuk 6
Bekentenis
In de dagen die volgden gingen de gedachten van David nog veel vaker uit naar Harry. Hij kon ze om de een of andere reden niet wegwuiven. Dat kon je ook wel zien aan zijn schoolresultaten, hij zat in de lessen zo vaak te dromen dat hij geen idee had waar de les over gegaan was.
David liep weer eens in gedachten verzonken door de gang tot hij plotseling een lokaal in getrokken werd.
“Wat!” riep hij geschrokken.
“Vertel me nu maar eens wat er met je aan de hand is, je bent vreselijk afwezig de laatste tijd en je punten liegen er ook niet om. Jij zit ergens mee.”
David draaide zich om en zag Hermelien staan met haar armen over elkaar. Ze keek heel vastberaden en hij wist dat hij niet weg zou komen voor hij haar verteld had wat er aan de hand was.
“Oke, ik zal je vertellen wat er is, maar je moet me beloven dat je het aan niemand vertelt.”
“Ook niet aan-” begon Hermelien.
“Vooral niet aan Harry en Ron!” onderbrak David haar. “Ik wil dat niemand het weet, ik weet het zelf ook nog maar pas.”
Hermelien knikte ten teken dat ze het begrepen had.
David zuchtte diep en begon te vertellen.
“Ik denk dat ik verliefd ben.”
“Maar daar is toch niks mis mee?”
“Ik denk dat ik verliefd ben…op Harry.”
“Oh…” Hermelien viel stil, David keek haar door zijn wimpers aan, er rolde een traan over zijn wang.
“Maar…hoe…wat…” stamelde Hermelien.
“Ik weet het niet, in het begin vond ik hem maar vreemd, maar nu ik iedere week twee keer bijles van hem heb…” zijn stem haperde.
Hermelien liep naar hem toe en omhelsde hem.
“Rustig maar…het komt goed.”
David begon na die woorden te huilen en hield haar stevig vast. Hermelien fluisterde sussende woordjes en streek hem over zijn rug.
“Wat moet ik nou? Mijn vader gaat dood als ik hem dit vertel.” zijn stem klonk onvast.
“Maak je daar nu maar geen zorgen over, je moet eerst zien dat je dit aan Harry verteld, als je het wil vertellen.” zei Hermelien, ze keek hem aan. “Je moet het hem vertellen, anders ga je er zelf aan onderdoor.”
David knikt, hij wist zelf ook wel dat hij het moest vertellen, maar hij wist niet hoe hij dat moest doen. Hij had het al bijna een keer verteld, maar op het laatste moment durfde hij toch niet.
Hermelien verbrak de stilte.
“Laten we maar naar bed gaan, dan praten we morgen verder.” zei ze zuchtend.
David knikte.
Toen ze de leerlingenkamer binnenliepen zagen ze Harry en Ron zitten. David gaf Hermelien een veel betekenende blik, zei gedag en liep vlug naar de slaapzaal.
Hij voelde de ogen van het trio in zijn rug prikken, maar hij keek niet om.
De volgende morgen stond David met een zwaar gevoel op, hij besloot een lange douche te nemen, maar toen hij zich aan kleedde was het gevoel nog steeds niet weg.
Hij liep langzaam naar de grote zaal toen Hermelien hem inhaalde.
“Heb je er nog over gedacht?”
“Ik heb de hele nacht amper geslapen als je dat bedoelt met nadenken.” zei hij sarcastisch.
Terwijl ze liepen kwamen ze Malfidus tegen.
“Oh, Griffel! Nieuw vriendje?” sneerde hij.
“Donder op Malfidus, we hebben wel wat beters te doen dan naar jou te luisteren!”
Alle frustratie die zich de afgelopen weken in David had opgebouwd barstte er uit. Hermelien schrok zich een ongeluk van David’s uitval. Malfidus was met stomheid geslagen en wist tot David’s genoegen niks uit te brengen.
“Nou, als je het niet erg vind willen we er nu graag door.” zei David met geveinsde beleefdheid. Tot zijn verbazing stapte Malfidus nog opzij ook nog.
Toen David langs Malfidus liep siste die nog iets tegen hem, “Ik krijg jou nog wel jongetje!”
David had de neiging om zich om te draaien en Malfidus grondig te vervloeken, maar hij kon zich nog net beheersen. Hij liep met grote stappen naar de grote zaal en Hermelien moest bijna rennen om hem bij te houden.
“David!” zei ze zacht. “Loop eens wat rustiger, dadelijk gaan mensen vragen stellen!”
David stopte en Hermelien liep tegen hem aan.
“Wat is er?”
“Ik durf niet.” zei hij resoluut. “Ik durf niet naar binnen.” hij draaide zich naar Hermelien. “Hoe moet ik me gedragen tegenover Harry?”
“Doe gewoon net alsof er niets gebeurd is, net als alle andere dagen.”
“Maar er is wel iets gebeurd, jij weet het.” zei hij terwijl hij weer begon te lopen.
Toen hij de zaal inliep zag hij tot zijn opluchting dat Harry en Ron er niet zaten. Hij liep samen met Hermelien naar hun tafel en gingen zitten.
David merkte dat hij helemaal geen honger had, hij keek naar Hermelien die gretig spek en eieren opschepte.
“Hoe moet ik het Harry vertellen?” vroeg hij. Hermelien bewoog net haar vork naar haar mond maar legde die na de vraag weer neer.
“Ik weet het niet, als jullie een keer alleen zijn misschien? Zeg het hem tijdens een bijles.”
“Ja, ja dat is wel een goed idee.” mompelde hij afwezig.
Hij begon ook eten op te scheppen, hij had ineens enorme honger. Gelukkig was het vandaag woensdag want hij wist niet hoe lang hij dit nog vol kon houden.
Later die dag vroeg David zich af hoe hij zich in godsnaam door de lessen had weten te slepen.
Met lood in zijn schoenen liep hij om tien voor acht naar het lokaal. Toen hij daar aankwam haalde hij diep adem en duwde de deur open. Hij zag dat Harry er al zat.
“Hoi!”
“Hallo Harry.” zei David zacht.
“Is er iets?”
“Ja, eigenlijk wel.” David haalde nog eens diep adem en keek Harry toen recht in de ogen.
“Ik…ik…” stotterde hij.
“Zeg het maar hoor, wat het ook is.”
“Ik ben verliefd…op…op…j…j…jou.” Hij haalde nog eens diep adem en herhaalde zichzelf toen.
“Ik ben verliefd op je.”
Dit was het weer, ik hoop op berichtjes! |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen
Laatst aangepast door Ilsje op Vr Apr 14, 2006 15:15; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Vr Apr 14, 2006 21:00 |
 |
Hoi mensen! Ik weet het: ik heb snel besloten wat ik ga doen, maar ik kreeg gelijk een stapel berichtjes.
Ik wil daarom Willow, Christine_daae, FoXeRLaDy, Annemoon en mijn zusje bedanken voor hun steun en positieve commentaar!
Ik weet niet of het helemaal is wat mensen ervan verwacht hadden, maar ja, ik schrijf toch verder, al is het maar voor mezelf.
Veel plezier!
Hoofdstuk 7
Ontdekking
“Ik ben verliefd op je.”
Harry was neergezakt op een stoel, David draaide zich om en liep naar de deur.
“Colloportus!” hoorde hij Harry roepen en de deur ging met een zuigend geluid dicht. David draaide zich naar Harry. Hij zag dat die was opgestaan en dichter naar David toe liep.
David begon te brabbelen, “Sorry…Ik wist niet…het spijt me.”
Zijn gebrabbel werd onderbroken door Harry.
“Ssst.” hij zette nog een stap naar David toen hun lippen elkaar vonden. David was een fractie van een seconde verbaasd maar zoende toen vol overgave terug.
Plotseling verbrak Harry de zoen.
“Ik ben ook verliefd op jou.”
“Ja, dat had ik al door.” zei David lachend. Hij liep weer op Harry af, maar die wendde zijn gezicht af.
“Wat is er?”
“Ik…ik wil je vragen om dit geheim te houden, in ieder geval voorlopig.” zei Harry zacht.
“Ik ben er zelf ook nog maar net achter, dus van mij zullen ze niks horen, maar Hermelien krijgt het door.”
“Ja, nou, Hermelien mag het ook wel weten, maar over Ron twijfel ik nog.”
Een moment keken ze elkaar aan, David had het idee dat ze elkaar begrepen, ook al kenden ze elkaar nog niet zo lang. Hij boog zich weer naar Harry toe, die de laatste centimeters overbrugde en hun lippen elkaar weer vonden.
Tegen de tijd dat het twaalf uur was besloten ze terug te gaan naar de leerlingenkamer. Toen ze door het opengezwaaide portret liepen zagen ze Hermelien zitten.
“Waar is Ron?” vroeg Harry.
“Hij is al naar bed.” ze pauzeerde even “En?”
“Nou, omdat jij het bent mag je het wel weten.” zei David onzeker, hij keek opzij naar Harry en zag dat die bemoedigend naar hem knikte. “We zijn verliefd.” Zodra de woorden zijn mond verlieten had hij er spijt van, zoals hij het zei klonk het net alsof ze nog op de kleuterschool zaten. Hermelien merkte daar niets van maar grijnsde van oor tot oor.
“Ik wist het wel! Nou, ik ga naar bed!” zei ze met een knipoog naar David.
Terwijl Hermelien naar de slaapzalen liep keek David naar Harry.
“We moeten dit geheim houden, dat Hermelien het begrijpt wil niet zeggen dat de rest dat ook doet. Ik blijf gewoon met Hermelien eten en dan komen jullie weer bij ons zitten.”
“Ik denk niet dat Ron het zou begrijpen.” zei Harry teleurgesteld.
“Kop op, het komt wel goed, ik denk dat ie gewoon aan het idee zal moeten wennen. Laten we eerst zeggen dat we gewoon vrienden zijn en dat steeds verder laten groeien.”
Harry knikte en ze liepen naar de slaapzalen, voor de deur van David’s slaapzaal namen ze afscheid.
Harry duwde David plotseling tegen de muur en begon hem hartstochtelijk te zoenen, tot David de zoen plotseling verbrak.
“Luister!” ze hoorden voetstappen naar beneden komen. Vlug lieten ze elkaar los.
“Prima bijles vond je niet?” vroeg Harry gemaakt.
“Eh, ja, zeker.”
“Nou, tot ziens dan maar.” Harry knipoogde nog even en liep toen vlug naar boven.
“Oh, hé Ron, wat ga je doen?” hoorde hij Harry vragen.
“Even wat drinken in de badkamer.”
David liep vlug zijn slaapzaal in, hij kleedde zich afwezig uit en ging in bed liggen. Hij sloot zijn gordijnen en viel met een grote lach op zijn gezicht in slaap.
Dit was het weer, tot de volgende keer en blijf berichtjes sturen! Vind ik leuk  |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Za Apr 15, 2006 20:48 |
 |
Hey! Hier is weer een nieuw hoofdstuk, ik weet nog niet helemaal waar ik heen wil maar ja, daar kom ik vanzelf wel achter.
Annemoon: nogmaals bedankt!
Hoofdstuk 8
Ouders
Toen David de volgende dag wakker werd, moest hij onwillekeurig weer lachen. Als hij zo door bleef gaan zou iedereen zich afvragen wat er aan de hand was. Hij besloot eerst maar te gaan douchen. De douche had hem wakker geschud, dat zeker. Hij realiseerde zich dat hij nu dan wel een relatie had met Harry, maar niemand zou ooit weten hoe gelukkig hij zich nu voelde, omdat niemand ooit te weten zou komen dat hij met Harry was.
Hij zuchtte, hij wilde hier een oplossing voor vinden.
Hij liep in gedachten verzonken naar de leerlingenkamer toen hij zich bedacht dat zijn ouders dit eigenlijk moesten weten en dan vooral zijn moeder.
Toen hij de leerlingenkamer in liep zag hij Hermelien zitten.
“Hé.”
“Hoi.” zei hij afwezig.
“Je gaat je ouders schrijven hè?” vroeg ze.
“Hoe weet je dat?”
“Nou, je zei dat je ze nog ging schrijven en je kijkt zo afwezig dat ik dacht-”
“Ja, ik wilde net naar de uilenvleugel gaan.” hij liep naar Hermelien toe. “Wil jij tegen Harry zeggen dat ik hem vanavond zie? Ik heb om twaalf uur astronomie, maar ik zie hem voor de les wel, buiten, aan de rand van het bos.”
“Ik zal het hem zeggen.”
“Dank je.”
Hij liep wederom in gedachten verzonken naar de uilenvleugel. Wat moest hij in hemelsnaam aan zijn ouders schrijven? Het beste zou natuurlijk zijn dat hij een brief kon schrijven aan zijn moeder, zodat zij zijn vader er een beetje op kon voorbereiden.
Hij vroeg zich net af hoe hij dat voor elkaar kon krijgen toen er iemand de uilenvleugel inliep.
“Harry!” riep hij uit, “Ik schrok me een ongeluk!”
“Wat doe je?” vroeg die lachend.
“Ik probeer een manier te bedenken hoe ik een brief aan mijn moeder kan schrijven, zonder dat mijn vader hem leest. Ik wil haar vertellen wat er allemaal is gebeurd de afgelopen tijd.”
“Oh, daar weet ik misschien wel wat op, je verzegeld de brief gewoon zo, dat alleen je moeder hem kan lezen.”
“En hoe doe ik dat dan?” vroeg David.
“Schrijf eerst die brief maar dan verzegel ik hem wel voor je.”
David ging op een bankje zitten en Harry kwam naast hem zitten, samen schreven ze de brief.
Lieve Mam,
Er is de laatste tijd veel gebeurd, ik weet nu nog niet of je het zult begrijpen.
Ik wil je vertellen dat ik verliefd ben.
Hij keek even naar Harry en voelde weer dat gelukzalige gevoel.
Er is alleen iets wat een beetje anders is dan bij jou en pap.
Ik ben verliefd op een jongen, Harry Potter.
Het beste is dat hij ook verliefd op mij is.
Hij twijfelde, wat moest hij nog meer vertellen?
“Zeg gewoon hoe het op school is, een beetje koetjes en kalfjes.” suggereerde Harry.
Verder gaat het prima op school.
Het is al bijna kerst, nog een paar dagen en dan heb ik vakantie.
Ik mis je en ik vind het jammer dat ik niet thuis kan zijn dit jaar, maar aan de andere kant kan ik dan wel bij Harry blijven.
Ik hoop dat je de tijd vindt om me te antwoorden.
Groetjes,
David.
P.S. Vertel het nog niet aan pap a.u.b. bereidt hem maar langzaam voor.
David las zijn brief nog een keer over, hier was hij wel tevreden mee.
“Dit is wel goed, hier moet ze het maar mee doen.” zuchtte hij.
Harry knikte.
“Je mag Hedwig wel lenen als je wil.” stelde hij voor.
“Oh, dank je, dan hoef ik geen schooluil te lenen.”
Harry ging Hedwig halen en David keek om zich heen, eigenlijk was dit een prachtige plek. Aan de ene kant kon je het kasteel zien liggen en aan de andere kant keek je uit over het meer.
David schrok en kneep zijn ogen samen, hij zag een figuur deze kant op komen. Het figuur had witblond haar en kwam snel deze kant op. Een golf van paniek sloeg over David heen, snel liep hij de uilenvleugel in.
“Harry! Malfidus komt deze kant op!” zei hij paniekerig.
Harry liep langs David en keek uit het raam.
“Sterker nog, hij is al bijna hier.” Harry was verbazingwekkend kalm.
“Gelukkig heb ik altijd mijn onzichtbaarheidsmantel bij me.” zei hij grijnzend.
Vlug sloeg hij de mantel over hun heen en gingen ze naast de deur staan.
Malfidus kwam binnen en liep naar één van de schooluilen toe.
“Hé jij! Beest, kom naar beneden en maak jezelf nuttig.” zei hij verveeld. Hij pakte een rolletje perkament uit zijn zak en bond dat aan de poot van de uil.
“Breng dit naar mijn vader en snel, het is belangrijk!”
Hij liep naar het raam en gooide de uil naar buiten. Toen hij zich omdraaide om de uilenvleugel uit te lopen leek het alsof hij naar Harry en David keek.
David liet zich bijna een kreet van schrik ontglippen, gelukkig legde Harry zijn hand op zijn mond.
“Ssst!” siste hij zacht.
Malfidus keek nog even om zich heen en liep toen naar buiten.
Harry en David liepen naar het raam en zagen dat Malfidus al bijna bij het kasteel was.
Harry deed de mantel van hen af, David keek hem aan.
“Wat zou ie gestuurd hebben?”
“Geen idee, vast een verzoek om meer snoep.” lachte Harry.
Dit was het weer!
Ik hoop op berichtjes! Bye bye  |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Zo Apr 16, 2006 10:32 |
 |
Hier is weer een nieuw stuk! Veel plezier en bedankt aan Annemoon en FoXeRLaDy!
Hoofdstuk 9
Malfidus
Terwijl ze naar Zweinstein liepen verzonnen ze de raarste theorieën over Malfidus. Op een bepaald moment suggereerde David dat hij het duistere teken over de post bestelde. Lachend liepen ze verder.
Ze liepen naar de grote zaal om te gaan ontbijten.
“Hé Hermelien.” zei David terwijl hij naast haar ging zitten.
“Hoi jongens.” ze keek David aan. “Heb je de brief verstuurd?” voegde ze er fluisterend aan toe.
“Ja, Harry heeft me nog geholpen, ik wist niet hoe ik ervoor moest zorgen dat mijn vader die brief niet kon lezen, maar daar had hij wel een oplossing voor.” fluisterde hij terug.
“Ha lekker! Eten!”
Ron kwam al smakkend aan lopen.
“Daar was ik aan toe.”
“Jij bent altijd toe aan eten.” lachte Hermelien.
Ron ging aan de andere kant van Hermelien zitten en begon zijn bord vol te laden met eieren en spek.
“Nou, ik ga er weer van door, ik heb dadelijk Anderling en ik wil liever niet te laat komen bij haar.”
“Nee, dat zou ik ook niet willen.” zei Harry, hij glimlachte naar David.
“Ik zie je vanavond, tien uur, aan de rand van het bos.” fluisterde David.
Harry knipoogde ten teken dat hij het begrepen had en David liep met opgeheven hoofd de Grote zaal uit. Wat hij niet zag was dat Malfidus hem met een vuile blik nakeek.
Ron keek Harry aan. “Wat moest hij nou hier?”
Maar voordat Harry zijn mond ook maar open kon doen antwoordde Hermelien verontwaardigd, “Hij is een vriend van mij hoor en als hij dat wil mag hij hier komen zitten!”
“Sorry hoor.” mompelde Ron met volle mond.
Harry had maar met een half oor geluisterd, hij had David nagekeken de grote zaal uit en had toen gezien dat Malfidus nogal merkwaardig keek. Hij stond plotseling op.
“Ik ga nog even naar de slaapzaal, ik ben iets vergeten.”
Met die woorden liet hij Hermelien en Ron verbaasd achter.
Hij liep snel de grote zaal uit op zoek naar David, hij had gezegd dat hij naar Gedaanteverwisseling ging. Harry besloot een kortere weg te nemen en te zorgen dat hij er voor David aankwam.
David liep met zijn hoofd in de wolken naar het lokaal toe, tot hij plotseling een toilet in werd getrokken.
“Wat-”
Hij voelde een hand op zijn mond, die hand kende hij.
“Harry!” zei hij gesmoord. “Wat doe je?”
“Toen jij de zaal uitliep zag ik dat Malfidus heel vreemd naar je keek. Hij keek zo vastbesloten dat ik zeker weet dat hij iets van plan is.” legde Harry uit.
David legde zijn hand op Harry’s schouder.
“Ik vind het lief dat je zo bezorgd bent, maar ik denk dat ik Malfidus wel aankan.”
Harry keek David aan. “Dat weet ik wel, ik wil gewoon niet dat je iets overkomt.”
Harry omhelsde David kort en gaf hem nog snel een kus toen de bel ging.
“Ik zie je vanavond.”
Dit was het weer, ik weet het, het is een beetje zoetsappig, maar daar ben ik zelf helemaal weg van.
Tot de volgende keer! |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Wo Apr 19, 2006 21:19 |
 |
Hey allemaal!
Ik had weer even last van een inspiratie tekort, maar hier is dan (eindelijk) het nieuwe hoofdstuk!
Enjoy!
Hoofdstuk 10
De geheimzinnige plek
Aan het einde van de dag ging David naar de bibliotheek, de gebeurtenissen van de afgelopen weken hadden ervoor gezorgd dat hij nu in één middag een werkstuk over Felix Fortunatis in elkaar moest knutselen. Hij ging aan een tafel zitten en haalde perkament en veer tevoorschijn. Hij staarde voor zich uit en al snel gleden zijn gedachten af naar Harry.
Vanavond zou hij hem weer zien, het was nog geen dag geleden dat hij hem gezien had, maar hij miste hem nu al. David gaf zichzelf een uitbrander, kom op, maak dat werkstuk nou af!
Hij stond op en liep langs de boekenkasten, F, F, F, kom op, Felix Fortunatis. Hij zag een boek staan met de titel Toverdranken en hun eigenschappen en trok dat uit de kast. Hij keek in het register en zag daar het woordje Felix staan.
Hij bladerde door het boek en vond het stuk over Felix Fortunatis, met een zucht ging hij weer aan de tafel zitten en begon het stuk te lezen.
Met een lach op zijn gezicht liep Harry naar de bibliotheek, ze mochten eerder weg bij Toverdranken, dus nu had hij genoeg tijdom zijn huiswerkachterstand in te halen. Toen hij de bieb inliep gleed er een lach over zijn gezicht.
“Hey.” zei hij zacht terwijl hij tegenover David ging zitten.
“Wat doe je nou? Ik moet me concentreren.” antwoordde David met een lach.
“Ik kom je lekker afleiden. Nee, serieus, ik moet ook huiswerk inhalen.”
Waarom kwam Harry er nu bijzitten? Zo kon hij zich toch nooit concentreren. David lachte in zichzelf, zijn leven was wel drastisch veranderd de laatste tijd. Hij vermaande zichzelf en concentreerde zich weer op zijn huiswerk. In stilte zaten ze samen aan de tafel te werken.
“Wat lees je?” vroeg Harry ineens.
“Ik moet morgen een werkstuk inleveren over Felix Fortunatis.”
“Waarom begin je er nu pas aan?”
David keek op en grijnsde.
“Door de laatste dagen ben ik er niet aan toegekomen.”
Harry grijnsde ook.
“Ja, daar had ik ook al last van.”
Ze werden weer stil en werkten verder, maar David merkte dat hij de eerste zin nu al tien keer gelezen had. Met een zucht sloeg hij het boek dicht.
“Het lukt me niet, ik kan me niet concentreren.”
Harry sloeg ook zijn boeken dicht.
“Kom mee, ik wil je iets laten zien.” zei hij geheimzinnig.
Er was zojuist een fantastisch idee ontstaan in zijn hoofd. Harry liep voor David uit naar de zevende verdieping, toen ze Malfidus en zijn lijfwachten tegenkwamen.
Harry en David probeerden hem voorbij te lopen, maar ze werden vastgegrepen door Korzel en Kwast.
“Malfidus! Wat denk je dat aan het doen bent!” riep Harry kwaad.
“Ik kom je lekker afleiden.”
Harry trok wit weg.
“Wat bedoel je?”
Hij probeerde zich groot te houden, maar zijn stem klonk zwak.
David’s maag voelde als lood en zijn mond werd droog. Malfidus had hun gehoord in de bieb!
“Laat ons gaan.” zijn stem klonk kalmer dan hij zich voelde.
“Wat zei je, Kel-”
“Ik zei laat ons gaan, Malfidus.” onderbrak David hem.
Een moment keken David en Malfidus elkaar recht in de ogen, ieder met een zichtbare vastberadenheid, toen Malfidus als een plank achterover viel.
David keek verward om zich heen, had hij hem neergekeken? Maar hij zag dat Harry zijn toverstok in zijn handen had. Zonder hun leider waren Korzel en Kwast heel wat minder dapper. Toen ze de gezichten van David en Harry zagen, woedend, gingen ze er als hazen vandoor.
“Wat heb je met hem gedaan?” vroeg David terwijl hij naar Malfidus liep.
“Ik heb hem verlamd, non-verbaal.”
“Wat doen we nu met hem? We kunnen hem hier toch niet laten liggen?”
“We stoppen hem in de bezemkast hier.” Harry wees naar een deur. “Vilder vind hem vroeg of laat wel.”
David keek hem eerst wat ongelovig aan, maar grijnsde toen.
“Oké, ik vind het wel een goed idee.”
Hij wilde zo snel mogelijk van Malfidus af en met Harry naar die ‘geheimzinnige’ plek.
Dit was het weer!
Volgende keer: de geheimzinnige plek en wraak.
Ik hoop weer op PBtjes.  |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen
Laatst aangepast door Ilsje op Zo Apr 30, 2006 22:42; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Zo Apr 23, 2006 20:42 |
 |
Hier is weer een nieuw stuk, sorry dat het langer duurde maar de fontein stond weer droog
Ik wil Jerry en Annemoon bedanken voor hun positieve commentaar en niet aflatende complimenten!
Hoofdstuk 11
Toevluchtsoord
Nadat ze Malfidus in de bezemkast hadden gestopt, hadden ze hem weer gewekt en vlug de deur gesloten met behulp van een spreuk. Ze hoorden Malfidus aan de andere kant tekeergaan en renden vlug weg, verder richting zevende verdieping.
“Waar gaan we nou heen?” vroeg David terwijl hij probeerde Harry bij te houden.
Harry zei niets, maar keek even opzij en grijnsde. Hij liep door tot ze bij het wandtapijt van Barnabas de Onbenullige kwamen.
“Wat doen we hier? Hier is niks.”
Harry begon langs de muur te lopen, David bekeek hem met groeiende verbazing.
Toen Harry voor de derde keer langs de muur was gelopen verscheen er een deur. David voelde zijn mond open zakken.
“Hoe deed je dat?”
“Dit is de Kamer van de Hoge Nood, als je drie keer langs de muur loopt terwijl je denkt aan wat voor soort kamer je wil vinden, dan verschijnt die kamer.” Harry grijnsde weer.
“Ik heb gevraagd om een kamer waar wij samen kunnen zijn zonder dat iemand ons vind.”
Harry grijnsde, dit zou de perfecte plek zijn om samen te komen, dan hoefden ze niet iedere keer in lokalen af te spreken met het risico dat ze gevonden zouden worden. Hij liep naar de deur en duwde die open. Ze liepen naar binnen, ze kwamen in een kamer die van alle gemakken voorzien was. Harry zag een sofa, een stel zachte stoelen, een haardvuur, allerlei spellen en boeken en twee bedden. Toen hij verder liep zag hij in de zijmuur nog een deur zitten.
“Wat zou daar zijn?” hoorde hij David vragen. Harry haalde zijn schouders op en begon naar de deur te lopen, hij duwde de deur open en liep een badkamer in.
“Je kunt hier echt tijden vertoeven.” Hij wees naar nog een deur. “Dat daar zal wel een keuken of zoiets zijn.”
David keek naar de deur, het zou inderdaad goed iets van een keuken kunnen zijn. Hij liep naar de deur en duwde ook die open. Hij zag een miniscuul keukentje, met een enorme voorraadkast die meer dan de helft van de ruimte in beslag nam. Hij draaide zich om en zag dat Harry achter hem stond. Hij sloeg zijn armen om hem heen en gaf hem een zoen.
“Dit is wel een perfecte plek trouwens. Kan er ook iemand binnen komen als wij binnen zijn?”
“Volgens mij niet, maar ik weet het eigenlijk niet.” zei Harry vertwijfeld.
“Ach joh, maakt het uit, volgens mij weet bijna niemand van deze kamer af.” David haalde zijn schouders op en liep naar de voorraadkast.
“Kijk, allemaal chocokikkers en pompoenpasteitjes en ander lekkers.” Hij graaide in de kast en liep met overvolle armen naar de sofa waar hij zijn armen leegstortte.
Hij wenkte Harry, die inmiddels naar de boeken en spellen was gelopen, naar de bank. Hij wees op de stapel, “Smikkelen!”
Harry kwam aanlopen met een spel knalpoker kaarten en ging op de grond zitten. Hij graaide een pompoenpasteitje van de bank terwijl David tegenover hem ging zitten.
Zo speelden en aten ze, totdat ze voldaan op de bedden gingen liggen en in slaap vielen.
Ze wisten niet dat er hoog in de Griffoendor toren iemand op zoek was naar Harry…
Dit was het weer voor nu, ik weet dat het niet veel is en dat ik de vorige keer zei dat de "wraak" er in zou komen, maar ik zat nu aan een goed einde voor dit hoofdstuk dus dat komt de volgende keer! Adieu! |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Ma Apr 24, 2006 18:53 |
 |
Hey mensen! Hier is alweer een nieuw stuk, ik had het gisteren al af, maar het was te laat om nog te posten, dus bij deze. Hier zit wel de "wraak" in.
Bedankt aan Jerry en Annemoon (alweer)
Hoofdstuk 12
Wraak
David werd wakker door een snurk, hij ging verward rechtop zitten en keek opzij. Het kwam allemaal weer boven en een lach gleed over zijn gezicht. Hij keek op zijn horloge en schrok zich een ongeluk, ze hadden nog precies een half uur om te eten, naar de les te gaan en niet te vergeten hun afwezigheid verklaren. Hij boog zich over Harry heen en drukte een kus op zijn lippen.
“Harry.” fluisterde hij. Harry bewoog en rolde zich onder de dekens. David schoof de deken een stuk naar beneden en zei toen harder, “Harry.”
Harry mompelde, “Watisser?”
“We moeten ervandoor, we hebben…” David keek op zijn horloge. “…nog twintig minuten voor de lessen beginnen.”
Harry keek op, hij streek een lok uit David’s gezicht. “Hey.” fluisterde hij. “Als we nou eens spijbelen vandaag?”
Dat aanbod klonk heel verleidelijk in David’s oren, maar zijn verstand kreeg de overhand.
“Dat kunnen we niet maken, we hebben straks een heel weekend voor ons, we kunnen onszelf het hele weekend opsluiten, bovendien wil ik weten of ik post terug heb van mijn moeder.”
Harry leek dat aanbod te overwegen.
In Harry’s hoofd woedde een ware oorlog, zijn hoofd zei hem dat hij wel in de lessen moest verschijnen, maar zijn hart zei hem dat allemaal te vergeten en zichzelf voor de rest van hun leven op te sluiten in deze kamer. Zijn verstand won de oorlog, al was het moelijk.
“Je hebt gelijk, natuurlijk.” zuchtte hij.
Hij klom uit bed en streek zijn gewaad glad. David liep al naar de deur.
“Als je nog wil ontbijten zou ik opschieten.”
Harry haastte zich achter David aan en samen liepen ze de kamer uit. Op de gang gaven ze elkaar nog een zoen voordat ze naar de grote zaal liepen. Naarmate ze dichter bij de zaal kwamen ging Harry voor David uit lopen om niet al te veel aandacht op het tweetal te vestigen. Harry ging door de grote deuren naar binnen toen hij het hoorde, er werd gezongen, het leek vooral van de tafel van Zwadderich te komen. Malfidus zong het hardst van allemaal.
Kelders zoekt z’n liefde elders!
Potter wordt steeds zotter!
Harry voelde dat hij wit wegtrok, hoe wist Malfidus ervan? Zijn gedachten werkten op topsnelheid. Had hij hen gezien in de gang daarnet, maar daar was het toch veel te kort dag voor? Hij kwam er niet uit.
David was na Harry de grote zaal ingelopen, toen hij Harry zag staan liep hij naar hem. Hij luisterde naar het gezang.
Kelders zoekt z’n liefde elders!
Potter wordt steeds zotter!
David bleef stokstijf staan, Malfidus wist het! De toespeling die hij in de gang had gemaakt op Harry’s woorden was dus gemeend. Hij zette resoluut een stap naar voren en pakte Harry’s hand, hij trok hem mee de grote zaal uit, die inmiddels doodstil was geworden. Op de gang leek Harry weer een beetje bij zijn positieven te komen, hij liep rood aan.
“WAT WAS DAT?” hij spuugde de woorden bijna uit.
“Weet ik veel, kom we gaan naar boven.” David trok Harry mee, hij zag vanuit zijn ooghoeken hoe er mensen uit de grote zaal liepen en hun belangstellend nakeken.
David liep met grote passen naar de zevende verdieping met Harry in zijn kielzog. Hij stopte voor het wandtapijt en liep drie keer langs de muur terwijl hij aan ‘hun’ kamer dacht. Zodra de deur verscheen duwde hij die open en duwde Harry naar binnen. Harry liep verdwaasd naar binnen en ging op een van de bedden liggen. Hij keek naar het plafond, David liep naar hetzelfde bed en ging naast Harry liggen.
Harry keek opzij, hij zag dat David tranen in zijn ogen had. Hij boog zich over hem heen en veegde zijn tranen weg, hij drukte een kus op zijn lippen en keek hem toen weer aan.
“Wat is er nou?” vroeg hij zacht.
“Ik weet het niet…ik ben denk ik gewoon geschrokken.” David aarzelde. “Hou je van me?”
Harry schrok van die vraag, maar wist diep van binnen wel het antwoord.
“Ja, ik hou van je.”
Er ging een schok door David heen, hij had de vraag er min of meer uitgegooid en niet serieus een antwoord verwacht. Hij stond op van het bed en liep naar een muur. Hij stond met zijn hoofd tegen de muur toen hij een hand op zijn schouder voelde, hij draaide zich om. Harry zoende hem en David beantwoordde die zoen.
“We komen hier samen wel doorheen, we redden het wel.”
Dit was het weer voor nu, ik heb allemaal inspiratie voor het volgende stuk, dus dat zal ook wel niet te lang duren. Bye bye! |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Do Apr 27, 2006 20:13 |
 |
Hier is weer een stukje, het is niet erg lang, maar wel zielig. Haal de zakdoekjes maar tevoorschijn!
Hoofdstuk 13
Breuk
De dagen tot de kerstvakantie gingen voorbij in een waas van gegiechel en gefluister. Harry werd met de dag norser en afstandelijker, hij trok zich steeds vaker terug in de Kamer van de Hoge Nood. David voelde zich ook niet fijn onder de starende blikken, maar hij liep met opgeheven hoofd door de gangen en probeerde de blikken en het gefluister te negeren. Al werd zijn humeur er niet beter op.
Hij liep naar de leerlingenkamer van Griffoendor, toen hij door het portret liep zag hij Ron en Hermelien zitten.
“Hey.” Hij keek naar Ron terwijl hij naast Hermelien ging zitten.
Toen Ron zich realiseerde dat het lied wat Malfidus zong op de relatie van Harry en David sloeg, was hij naar Harry gestapt en had hij geëist dat hij uit zou leggen wat er aan de hand was. Harry was op een stoel gezakt, had zijn handen voor zijn gezicht geslagen en het hele verhaal eruit gegooid. Ron was daarna ook op een stoel gezakt en had gepijnigd voor zich uit gekeken. Nadat er tien minuten verstreken waren had hij Harry aangekeken en gezegd dat het hem niets uitmaakte, zolang Harry maar gelukkig was. Harry was zo blij geweest met Ron’s reactie dat hij opgesprongen was en Ron om de nek was gevlogen.
David glimlachte weer bij die gedachte, wat een geluk dat hun vrienden zo gemakkelijk waren geweest. Maar ook al was Ron’s reactie nog zo positief, Harry werd met de dag norser en afstandelijker. David richtte zich nu tot Hermelien, “Weet jij waar Harry is? Ik heb hem de hele dag al niet gezien.”
“Ik weet het niet, ik zag hem daarstraks naar boven lopen.”
“Je weet niet half hoe nuttig die tip is.” zei David opgelucht terwijl hij opstond, “Ik weet wel waar ik hem kan vinden.”
Hij liep weer terug door het portretgat en liep met grote boze passen naar de zevende verdieping, dit belachelijke gedoe moest snel afgelopen zijn, hun relatie werd er niet beter op zo. Hij liep drie keer langs de muur en duwde de verschenen deur ruw open. Ja hoor, daar stond Harry, hij liep naar hem toe en draaide hem bruusk om.
“Harry! Ga je nog een keer normaal doen of zit het er niet meer in, in dit leven?”
Harry keek hem aan, “Ik kan het niet meer.” hakkelde hij. “Ik denk dat we er maar mee moeten stoppen.” Tranen glinsterden in zijn ogen.
Stilte, David’s oren suisden. Zijn armen hingen langs zijn lichaam, vuisten gebald. Hij voelde hete tranen van woede en verdriet opwellen.
Hij wist er nog net drie woorden uit te persen, “Wat zeg je?”
Harry keek hem aan, hij wilde hem omhelzen, met hem lachen, praten en zoenen. Hij zwaaide hulpeloos met zijn armen, hij kon het niet. Hij begon te lopen, naar de deur, hij moest hier weg, weg uit deze ruimte. Toen hij voorbij David liep zag hij tranen in zijn ogen, zijn hart brak. Hij voelde een ruk aan zijn pols en werd gedwongen zich om te draaien, een ogenblik keek hij in de ogen van David, maar het volgende moment voelde hij zijn zachte lippen op de zijne, een afscheidskus.
Harry wist het en het maakte hem woedend, boos op zichzelf en de rest van de wereld. Waarom kon de wereld hen niet gewoon accepteren? En waarom kon hij het niet accepteren dat de wereld hen niet kon accepteren? Hij stond daar toch boven?
Voor hij wist wat er gebeurde had David hem losgelaten en liep hij vlug, te vlug, naar buiten. Harry bleef alleen achter, hij zakte op zijn knieën op de grond toen hij de deur in het slot hoorde vallen en huilde tot hij van uitputting in slaap viel.
wèèèh! Was dat niet zielig? Ik schrijf snel verder aan het volgende stuk! Stuur me een berivhtje met je mening! Daar doe ik graag iets mee, of zet het in het reageertopic! Dank je wel! |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Za Apr 29, 2006 19:27 |
 |
Hey mensen! Hier is weer een nieuw stukje, ik wilde het eigk vrolijker maken na dat zielige stukje van de vorige keer, maar dat viel onzettend uit de toon, dusss...
Hoofdstuk 14
Gevoelens
Toen Harry de volgende dag wakker werd van een pijnscheut in zijn rug merkte hij dat hij op de vloer van de Kamer van de Hoge Nood in slaap was gevallen. Hij stond met veel pijn en moeite op en strekte zijn rug, precies toen, op dat moment kwam alles met dubbele snelheid terug. Het was uit. De woorden gonsden nog in zijn oren, zijn hoofd voelde zwaar aan en alles in deze kamer deed hem aan David denken. Zo snel als hij kon liep hij naar de deur, hij gooide hem open en rende de gangen door, naar buiten, weg van hier. Frisse lucht, dat had hij nodig. Hij rende de gangen door, de hal, de deuren door en het gras op, hij rende en rende tot hij zich op het vochtige gras liet zakken. Hij zag dat het een beetje gesneeuwd had die nacht en merkte nu pas hoe koud het eigenlijk was buiten. Hij sloeg zijn armen om zich heen en begon langzaam terug te lopen naar het kasteel.
David had slecht geslapen die nacht, het is uit, de woorden bleven zichzelf maar herhalen. Hij had uren naar het plafond liggen staren voor hij uiteindelijk van pure uitputting in slaap viel. Toen hij weer wakker werd was het pas zes uur in de ochtend, maar toch stond hij op en kleedde zich aan. Zijn hoofd liep over van gedachten. Hij moest naar buiten, frisse lucht, dat had hij nodig. Gelukkig was het vakantie, hij zou toch zijn aandacht niet bij de lessen kunnen houden. Hij liep door de gangen, de hal en door de deuren. Hij keek op, het had gesneeuwd en eigenlijk was het bitter koud. Toen zag hij dat er iemand aan kwam lopen, Harry! David draaide zich vlug om en begon te rennen, hij kon Harry nu niet zien, dat zou te veel pijn doen.
Harry keek op en zag iemand op het bordes voor de school staan, toen de figuur opkeek en Harry zag lopen rende die snel terug naar binnen, David! Geen wonder dat hij weer wegrende, hij wilde Harry natuurlijk niet zien nu. Hij vloekte binnensmonds, bleef toen staan en keek omhoog, naar de grijze lucht. Hij schreeuwde. Alle frustraties schreeuwde hij eruit, er vlogen vogels op uit het Verboden Bos. Hij overwoog om zelf het Verboden Bos in te rennen en zichzelf daar aan zijn lot over te laten. Hij schudde zijn hoofd en daarmee ook zijn verstand. Hij sjokte verder, naar binnen.
David was stil blijven staan toen hij een schreeuw hoorde buiten, Harry schreeuwde. David wist waarom, hij had zelf ook de behoefte om te gaan schreeuwen. Hij liep naar buiten, hij zag Harry staan met zijn armen slap langs zijn lichaam. Harry keek opzij en zag David staan, ze keken elkaar recht in de ogen. Zo keken ze elkaar aan. Seconden, minuten verstreken zonder dat één van de twee bewoog. David zag de pijn in Harry’s ogen en zijn hart brak, waarom konden ze niet gewoon bij elkaar zijn en de rest van de wereld vergeten? Hij voelde hoe zijn ogen zich vulden met tranen en draaide zich toen snel om en liep met gebogen schouders het kasteel weer in.
Harry kon zichzelf wel voor zijn hoofd slaan, nu had hij de kans gehad om het goed te maken met David, kon hij alleen maar een beetje voor zich uit staren. Hij vloekte binnensmonds terwijl hij weer naar binnen liep.
De rest van de vakantie kroop voorbij en Harry was blij dat de lessen weer zouden beginnen, kon hij zich tenminste weer op zijn huiswerk concentreren en dacht hij niet aldoor aan David.
David zuchtte, hij had stiekem gehoopt dat het inmiddels wel weer goed zou zijn tussen hem en Harry, maar hij had nog niets laten blijken. Nou had hij Harry ook maar amper gezien deze week, Harry had zich het grootste deel van de vakantie in zijn slaapkamer opgesloten. David zat in de leerlingenkamer en keek naar Ron en Hermelien, die samen een spelletje aan het doen waren. Ron en Hermelien waren steeds dichter naar elkaar toegegroeid de laatste tijd, ze hadden zelfs al een keer bijna gekust. Als David niet net op dat moment de leerlingenkamer was binnengelopen was het gebeurt. Ron en Hermelien hadden gestotterd dat het niks betekende maar David liep lachend naar zijn slaapzaal.
Hij glimlachte weer bij de gedachte aan die middag. Het was het enige lichtpuntje in deze vakantie geweest. Hij voelde zich weer verdrietig worden en besloot maar naar bed te gaan, ook al was het pas negen uur.
Toen hij de trap opliep naar de slaapzalen kwam hij Harry tegen, David had nooit gedacht dat hij ooit nog met zo een zwaar gevoel naar Harry zou kijken. Hij kon zich nog net bedwingen hem om de nek te vliegen. Hij keek hem aan met pijn in zijn hart en schoot toen snel zijn slaapzaal binnen. Zonder zich uit te kleden zakte hij op bed en viel huilend in slaap.
Dit was het weer voor nu. Ik wil nog even Jerry, Annemoon en FoXeRLaDy bedanken! Tot de volgende keer! |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
|
|