Poll :: Reactie op mijn Fan-Fiction. |
Geweldig! |
|
56% |
[ 46 ] |
Leuk! |
|
20% |
[ 17 ] |
Ja, best wel leuk! |
|
12% |
[ 10 ] |
Niet echt leuk! |
|
0% |
[ 0 ] |
Slecht! |
|
0% |
[ 0 ] |
Vreselijk! |
|
9% |
[ 8 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 81 |
|
Auteur |
Bericht |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Do Jan 12, 2006 18:19 |
 |
Hoihoi allemaal,
Hier is vanaf nu mijn Fan-Fiction te lezen!!
Ik hoop dat het lukt om het vol te houden, en dat mijn inspiratie niet verdwijnseld!! En ik hoop natuurlijk dat jullie het leuk vinden om te lezen. Als je commentaar hebt of tips, PB me dan!! Reacties zijn altijd welkom!! Ook mag je stemmen in (de gebruikelijke ) poll, maar ik denk wel dat het pas echt eerlijk is als je mijn hele verhaal gelezen hebt..
Dit is trouwens een vervolg op HP en de HalfbloedPrins. Ik schrijf het vervolg gebasseerd op mijn eigen ideeën en fantasie! I hope you like it!
Veel leesplezier,
Cathy/HPwurm
Edit: Hier is nog even een verandering. Namelijk een lijst met de hoofdstukken die ik al getypt heb .
Hoofdstuk 1. De Ligusterlaan verlaten.
Hoofdstuk 2. Het Nest.
Hoofdstuk 3. Een keuze maken.
Hoofdstuk 4. Een weerzien.
Hoofdstuk 5. Een ontdekking en dekking zoeken voor rondvliegende inkt.
Hoofdstuk 6. De Bruiloft.
Hoofdstuk 7. Het St. Holisto voor magische ziektes en zwaktes.
Hoofdstuk 8. Vragen.
Hoofdstuk 9. Een besluit.
Hoofdstuk 10. Vollemaanlaan 3.
Hoofdstuk 11. R.A.Z.
Hoofdstuk 12. Mevrouw Wemel is tegen.
Hoofdstuk 13. Een Wegisweg vol verassingen.
Hoofdstuk 14. Een ontploffing en een ontpopping!
Hoofdstuk 15. Vriendschap.
Hoofdstuk 16. Halvemaanstraat.
Hoofdstuk 17. Nagini.
Hoofdstuk 18. Krachten in het spel.
Hoofdstuk 19. Overhaast besloten.
Hoofdstuk 20. Liefde en geheimen.
Hoofdstuk 21. Terug naar de gevaren-magneet.
Hoofdstuk 22. ‘Siperitus’ en ongekende boosheid.
Hoofdstuk 23. Perkamentus definitief vervangen.
Hoofdstuk 24. Niks kan haar liefde voor jou wegnemen.
Hoofdstuk 25. Professor Charlie Wemel.
Hoofdstuk 26. Een dagje normaal?
Hoofdstuk 27. Verlangens en feiten.
Hoofdstuk 28. Dementors.
Hoofdstuk 29. Verboden boeken zorgen voor besluiten.
Hoofdstuk 30. Terug naar de veelbelovende Bibliotheek.
Hoofdstuk 31. Niet zij.
Hoofdstuk 32. Verassingen in de nacht.
Hoofdstuk 33. Starende ogen.
Hoofdstuk 34. Een ramp-lawine.
Hoofdstuk 35. Hoe kan het ooit weer goed komen?
Hoofdstuk 36. Veranderingen.
Hoofdstuk 37. De brief met raadsels.
Hoofdstuk 38. De droom.
Hoofdstuk 39. Hoorzitting en Zwerkbal.
Hoofdstuk 40. De afloop.
Hoofdstuk 41. Huiselven.
Hoofdstuk 42. De staking.
Hoofdstuk 43. Opgeven.
Hoofdstuk 44. De Slag.
Hoofdstuk 45. Het Einde. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD
Laatst aangepast door Hummol op Ma Jun 26, 2006 16:22; in totaal 44 keer bewerkt |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Do Jan 12, 2006 18:19 |
 |
Hoofdstuk 1. De Ligusterlaan verlaten.
Het is een zwoele zomernacht. De maan staat helder en vol aan de hemel. De mensen in de keurige buitenwijk slapen allemaal, behalve een jongen. Een jongen van rond de 17 jaar, die in een, door kaarsen verlichte kamer, zijn hutkoffer aan het inpakken is.
Verwoed loopt de jongen heen en weer, dat is ook niet zo onlogisch als je naar zijn kamer kijkt; overal op de grond liggen spullen. De kamer is zo te zien voor een lange tijd bewoond geweest door iemand die geen zin heeft gehad om op te ruimen.
En dat klopt. Harry Potter had geen zin om op te ruimen, zijn humeur wisselde van boos, ongelukkig naar verdrietig. Nog geen 2 weken geleden is de man gestorven, beter gezegt; vermoord, die hem had beschermd met zijn eigen leven. Bij wie Harry zijn problemen kwijt kon, een man die van hem hield, ondanks zijn functie als Schoolhoofd van Zweinstein. De man genaamd: Albus Perkamentus.
En nu, op het moment dat hij zijn ongeordende kamer kan verlaten, heeft hij er toch een beetje spijt van dat hij zijn kamer niet een beetje opgeruimd had.
Boos schopt Harry tegen zijn bed, waardoor zijn humeur nog verder daalt, omdat z’n teen nu als gekneusd aanvoelt. In het licht van zijn kaarsen ziet Harry zijn horloge 12:00 uur oplichten. Nog sneller zoekt Harry zijn boeken, kleren en andere spullen bij elkaar. Totdat zijn hutkoffer propvol zit, doordat hij niet alleen zijn schoolspullen, maar alle spullen die hij heeft meeneemt.
Met in zijn ene hand Hedwig (zijn uil) en in zijn andere hand zijn hutkoffer, loopt Harry (slepend door het gewicht van zijn koffer) naar de deur. Daar kijkt hij nog een keer om, naar zijn kamer; de plek waar hij nu 17 jaar lang heeft doorgebracht en die hij nooit echt gemogen heeft. Dan loopt hij naar beneden en doet hij zijn jas aan.
Afscheid nemen van zijn oom, tante en neef hoeft hij niet. Eerder in de middag had hij gezegt dat hij het huis zou verlaten, en dat vonden ze naar oom Herman’s uitpuilende ogen en Tante Petunia’s gesnuif, te zien niet erg. Nou, Harry ook niet. Hoe eerder hij weg kon hoe beter. Maar toch voelde hij zich een beetje bang toen hij de straat uitliep. Hij was alleen, en hij moest het tegen Voldemort, de meest gevreesde tovenaar ter wereld, opnemen. Hij, en niet zijn vrienden, leraren of wie dan ook! Harry wist dat hij het kon, maar toch voelde hij een beetje angst, of was het spanning, opwinding?
Na veel gesleep en gehijg staat Harry aan het einde van de Ligusterlaan. Hij weet wat hij moet doen; Verschijnselen naar Het Nest. De plaats waar zijn beste vriend Ron woont. Met een vertrokken gezicht, doordat hij zich concentreert op de drie B’s die nodig zijn om te verdwijnselen, verdwijnt Harry met een zachte ‘plop’ naar Het Nest. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD
Laatst aangepast door Hummol op Za Mrt 25, 2006 13:03; in totaal 4 keer bewerkt |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Do Jan 12, 2006 19:52 |
 |
Hoofdstuk 2. Het Nest.
Met een luide knal, en het geluid van brekend glas, verschijnt Harry in de keuken van Het Nest. Zijn hutkoffer rolt om en klapt open, alle spullen rollen eruit. Zuchtend pakt Harry ze op en stopt ze weer in zijn hutkoffer. Dan kijkt hij om, de keuken is niets veranderd. Behalve dan dat de vloer, door zijn schuld, bezaaid ligt met scherven van borden. Toch wel moeilijk, om echt goed te verdwijnselen. In zichzelf lachend pakt Harry zijn toverstok en zegt hij: “Reparo,” waardoor het servies van mevrouw Wemel weer heel is. Opeens hoort Harry gestommel van boven, en dan voetstappen die haastig de trap af komen. De deur vliegt open en een toverstok komt binnen, gevolgd door een arm met daaraan meneer Wemel.
“Wie is daar”? vraagt hij met een beetje angst in zijn stem.
“Ik ben het, Harry,” stelt Harry hem gerust.
“Oh, Harry ben jij het”! Meneer Wemel stapt de keuken binnen en steekt zijn hand uit naar Harry.
“Het is Harry, schat,” roept hij naar boven. Waardoor mevrouw Wemel na een paar seconden ook in de keuken verschijnt. Harry heeft maar één seconde de tijd om dat te beseffen, omdat hij daarna wordt geplet in een stevige maar vriendelijk omhelzing van mevrouw Wemel.
“Oh, Harry, wat heerlijk om je weer te zien!,” verzucht ze als ze Harry heeft losgelaten. Harry kijkt grijnzend naar meneer Wemel, die hem ondeugend een knipoog geeft.
“Ik was zo ongerust,” praat mevrouw Wemel door, “er kon wel vanalles met je gebeuren, zo helemaal alleen!”. Na nog een diepe zucht duwt ze Harry op een stoel, en zet ze een bord met soep voor hem neer. Harry begint met eten, niet omdat hij zoveel trek heeft, maar omdat hij weet dat mevrouw Wemel uitstekend kan koken. En inderdaad, als Harry de soep op heeft trekt een warme gloed door hem heen en even vergeet hij zijn angst en zorgen. Geeuwend leunt hij achterover in de comfortabele stoel. Snel houd hij zijn hand voor zijn mond, maar hij weet dat hij te laat is om zijn geeuw voor mevrouw Wemel te verbergen.
“Hup, naar boven,” zegt mevrouw Wemel streng maar vriendelijk.
“Maar-, sputtert Harry nog.
“Nee, maak mij nou maar niet wijs dat je niet moe bent!”, ze pakt hem bij een arm,”ik zie alles, en dat is ook wel nodig als je twee zoons als Fred en George hebt”. Harry staat op en volgt mevrouw Wemel, die zijn hutkoffer de trappen op laat vliegen, naar het kamertje boven. Het is de kamer waar Fred en George sliepen voordat ze hun winkel: Tovertweelings Top fopshop begonnen. Mevrouw Wemel steekt de kaarsen aan met een zwiepje van haar toverstok en zegt Harry welterusten, dan loopt ze de trap weer af naar beneden. Harry kleedt zich om, en gaat op zijn bed zitten met zijn hoofd op zijn knieën. Waarom kan het niet altijd zo vredig en rustig zijn zoals het nu lijkt? Hij kijkt naar buiten door een klein raam naast een grote kast en ziet dat het alweer wat lichter begint te worden. Onbewust voelt hij aan het medaillon in zijn zak. Het stomme ding waarvoor Perkamentus zijn leven opofferde. Boos en verdrietig balt hij zijn handen tot vuisten. Zo blijft hij zitten, in gepijns verzonken totdat Harry zo moe is dat hij gaat liggen en in slaap valt. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD
Laatst aangepast door Hummol op Za Mrt 25, 2006 13:02; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Vr Jan 13, 2006 21:25 |
 |
Hoofdstuk 3. Een keuze maken.
De volgende morgen, voor Harry's gevoel; vroeg, wordt de deur opengerukt en slaakt een meisjesstem een kreetje van opwinding. Harry draait zich langzaam om als een boze maar ook opgewonden jongensstem ze tot stilte maant. Maar ondanks de vermaning is Harry wakker geworden.
''Wiezzaar ?,'' vraagt hij slaperig.
''Oh, Harry,''Hermelien komt op hem afgerend en slaat haar armen om hem heen. ''Ik ben zo blij dat je er bent!''. Nog een beetje versuft door het vroege opstaan pakt Harry zijn bril van het kastje naast zijn bed. Dan ziet hij Ron staan, een beetje achteraf bij de deur.
''Ha, Ron, alles goed?''
''Geweldig'' zijn vriend kijkt hem breed grijnzend aan en maakt een gebaar naar Hermelien en Ginny, alsof hij wil zeggen: ik heb echt je hulp nodig. Harry kijkt grijnzend terug. En dan ziet hij pas degene die het opgewonden kreetje had geslaakt, degene naar wie hij mischien toch wel het meest verlangd had: Ginny. Zachtjes komt ze op zijn bed zitten en pakt ze zijn hand. Een tinteling trekt door hem heen.
''Fijn dat je er bent,'' zegt ze alleen, maar dat is voor Harry's maag genoeg om een salto te maken. Dan kijkt hij naar Ron, die snel zijn hoofd wegdraait, en naar Hermelien die hem een blik van verstandhouding toewerpt.
Opeens is Ginny heel dichtbij, haar lippen raken de zijne en ze geeft hem een warme, vriendelijke kus. Harry's humeur springt omhoog en ook de kleur op zijn gezicht. Ron kijkt voorzichtig weer om, hij is er nog niet helemaal aan gewend dat Harry wat met zijn zusje heeft.
Harry vind het geweldig om, ondanks de gevaarlijke en beangstigende tijd waarin ze leven, in Het Nest te zijn. Om met zijn vrienden te praten en Ginny's hand vast te houden. Bill ligt nu in het St. Holisto, maar het gaat al wel weer wat beter met hem. De eerste keer dat Harry met de Wemels meeging om hem te bezoeken schrok hij, en liet hij de bloemen die hij meegebracht had vallen, (waarna Hermelien hem bestraffend aankeek) maar zijn wonden worden met de dag minder. Alleen zal hij wel weerwolfachtige trekjes hebben, maar zoals Fleur de hele dag door zegt: “Bill ies voor de rest gewoon hetzelfde. En dat is ook zo, een paar dagen nadat Harry bij de Wemels aangekomen is mag hij naar huis. De hele dag is mevrouw Wemel voorbereidingen aan het maken, voor het ˜feest''dat die avond gehouden wordt. Er zouden een aantal mensen van de Orde komen en nog wat vrienden.
Diezelfde middag zit Harry met Ginny, Hermelien en Ron op Ron's kamer. "Hé, Harry,"Hermelien kijkt hem opeens strak aan, "heb je er nog over nagedacht ?"
"Waarover?" Harry kijkt Hermelien verbaasd aan.
"Nou, je weet wel... nu Perkamentus niet meer-, Harry's gezicht verstrakt als hij de naam ˜Perkamentus" hoort en hij balt zijn handen tot vuisten. Ron en Hermelien kijken hem geschrokken aan.
"Ik, ik-, stamelt Hermelien geschrokken.
"Ik blijf bij wat ik eind vorig schooljaar ook al zei," zegt Harry resoluut, en vanbinnen denkt hij: Waarom moet ze er nu altijd op zulke momenten over beginnen?
"En ik ook," Ron die al een poosje niks gezegt had neemt, aan zijn gezicht te zien, ook een besluit.
"Nee," Harry's stem klinkt een beetje geroerd door wat Ron zei maar ook een beetje boos, "Jullie moeten weer terug naar school, dit is iets dat ik alleen moet doen". Hij laat Ginny's hand los en staat op.
"Ik weet dat ik Voldemort-, Ron rilt en Ginny pakt zijn hand weer, -alleen moet doden", hij zucht, "en ik wil niet dat jullie iets overkomt".
"Maar Harry-, begint Hermelien.
"Nee, Hermelien, nee Ron, " Harry stampvoet op de grond, om zijn angst en woede die diep van binnen los komt te verbergen. Met een verslagen maar vastberaden gezicht kijkt hij naar buiten, waar op het erf van de Wemels twee gedaanten hun richting op komen lopen.
"Laten..- laten we naar beneden gaan", zegt Ginny met een klein stemmetje. En dat doen ze. Maar het geroerde gevoel dat zijn vrienden hem niet los zullen laten, gaat niet weg en hij besluit er nog eens goed overna te denken, voordat hij een definitieve beslissing neemt. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD
Laatst aangepast door Hummol op Za Mrt 25, 2006 13:00; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Zo Jan 15, 2006 12:01 |
 |
Hoofdstuk 4. Een weerzien.
Beneden aangekomen, blijken er al aardig wat mensen in de kamer van de Wemels te zijn. Harry ziet Remus Lupos, Tops (met haar roze haar), Dwaaloog Dolleman, Hagrid (die naar hem knipooogt) en nog wat meer mensen die in het schaarse licht dat de kamer vervult niet goed te onderscheiden zijn. Als ze de kamer binnenkomen draaien alle hoofden zich in hun richting.
“Ha, Harry,” Lupos geeft hem een vriendschappelijke klap op zijn schouder. Harry weet niet of het daar door komt of door het weerzien van de personen die zo dicht betrokken waren op de avond dat de Dooddoeners in Zeinstein waren en Sneep Perkamentus vermoordde, maar hij voelt zich opeens zo alleen, zo raar dat hij het liefst weer zou willen omkeren naar boven. Maar dat is nu te laat, Lupos duwt hem in de richting van de groep mensen, die nu allemaal weer doorpraten, en zet hem op een stoel.
“Hoe voel je je?” Harry weet dat hij het goed bedoeld maar hij had toch liever gehad dat hij het niet zou vragen.
“Prima,” liegt Harry.
“Harry, ik weet dat je het niet wil maar ik moet toch met je praten,” hij zegt het niet boos maar eerder een beetje schuldbewust.
“Ik-, ja oke,” hij staat op en loopt met Lupos mee naar een hoekje van de kamer.
“Ik weet niet wat je je allemaal in je hoofd haalt, Harry, maar je moet goed weten dat je, onder normale omstandigheden, gewoon op school zou zitten en Voldemort-, Harry kijkt op -, is een volleerd en zeer sluw persoon-, “Ja, dat weet ik en ik haal me niks in m’n hoofd,” een beetje boos kijkt hij Lupos aan. Lupos legt zijn hand op Harry’s schouder en kijkt nu terug.
“Dat bedoelde ik niet, ik weet dat je slim bent, maar neem geen overhaaste beslissingen!” hij zucht zacht en zegt dan; “Harry, wanneer je ons ook nodig hebt, waar je ook bent, we zullen je altijd komen helpen”. “Ja, sorry, bedankt,” Harry’s stem lijkt van ver te komen en Lupos kijkt hem nu nog dringender aan. Harry wil zich omdraaien als Lupos hem tegenhoud.
“Harry, beloof me dat je goed nadenkt voordat je iets onderneemt”?
“Ja, tuurlijk” weer schrikt Harry van zijn stem, die niet op de zijne lijkt. Wat heeft hij toch vanavond? Waarom is hij niet gewoon vrolijk zoals Ron, Hermelien en Ginny? Waarom-, Hij voelt in z’n zak waar de nep-gruzielement, zoals gewoonlijk, in zit. Opeens krijgt hij een idee. “Proffessor Lupos”? Lupos draait zich om.
“Kent u iemand die R.A.Z als voorletters heeft”? Lupos wenkbrauwen fronsen zich.
“Niet zo gauw, nee”. Dat had Harry al verwacht, maar hij zou niet zo snel opgeven.
De rest van de avond probeerd hij zo gezellig mogelijk mee te doen in het ‘feest’. Maar hij merkt dat vooral de ouderen onder hen het ook moeilijk vinden om echt even alle narigheid te vergeten en vrolijk te zijn. En dat gevoel wordt helemaal bevestigd als Levenius Lorrebos binnenkomt, met de geur van oude sokken om zich heen, en luid verkondigt:
“Sjaak, van de Collectebus, is vermoord”. Opeens is iedereen stil en kijken alle hoofden bang in de richting van Levenius.
“Sjaak,”? vraagt Hermelien ongelovig aan Harry, “Sjaak, van de Collectebus?”.
“Wat vreemd, hij kwam helemaal niet gevaarlijk op me over,” zegt Ron met gefronsde wenkbrauwen.
“Oh, Ron, doe niet zo dom!” Hermelien kijkt hem bestraffend aan, “denk je nou echt dat het nu nog gaat om gevaarlijk of niet, goed of slecht?”, ze zucht, “het ministerie wil gewoon zoveel mogelijk mensen oppakken om te laten zien dat ze proberen wat aan deze chaos te doen”. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD
Laatst aangepast door Hummol op Zo Mrt 26, 2006 15:56; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Zo Jan 15, 2006 16:45 |
 |
Hoofdstuk 5. Dekking zoeken voor ronvliegende inkt.
Na het feest (van de thuis komst van Bill) is het weer een poosje rustig in Het Nest. Alhoewel nu iedereen, naar het enige lichtpuntje in deze donkere tijd; de bruiloft van Bill en Fleur, uitkijkt. Ook Harry is erg benieuwd, hij heeft nog nooit een bruiloft in de toverwereld meegemaakt (ook nooit in de Dreuzelwereld, want de Duffelingen namen hem nooit mee). Ron vertelde aan iedereen die het wilde horen, alleen Harry en Hermelien dus, dat er een ernorme hoeveelheid tovervuurwerk was toen zijn nicht ging trouwenn, al dacht Harry dat dat waarschijnlijk wel een beetje heel overdreven was, en dat dat nu in ieder geaval minder zou zijn omdat de bruiloft toch al een beetje in het geheim gehouden moest worden. Maar dat er deze keer ook vuurwerk zou zijn, kon wel eens kloppen.
Daar waren Harry, Ron , Hermelien en Ginny het mee eens toen ze Fred en George (een van de enige keren dat ze in Het Nest waren) ’s avonds samen in een hoekje van de kamer zagen zitten met stapels hoge, wankele papieren rondom hen. Maar wat ze ook vroegen of zeiden Fred en George wilden niks los laten over wat ze aan het doen waren, en daarom stopten ze hun ondervragingen en pogingen om meer te weten te komen maar. Behalve Ginny. Zij was vast besloten om uit te vogelen wat de tweeling aan het doen was. En ze koos dan ook een geschikt moment uit om haar plan ten uitvoer te brengen, de tweeling was heel even weg, en even later kwam ze de keuken binnen rennen, waar Ron, Hermelien en Harry zaten te praten, lezen en in het geval van Hermelien die (alvast) huiswerk aan het maken was; studeren.
“Kijk eens,” helemaal opgetogen legde ze een blad, dat duidelijk afkomstig was van Fred en George, op de keukentafel.
Maar voordat ze ook maar één woord konden lezen klonk er een harde knal en spoot er een fontein van inkt uit het papier. Harry dook snel onder de tafel, maar niet snel genoeg om een emmer vol inkt te ontwijken. Iedereen gilde en vluchtte de keuken uit, druipend van het inkt.
“Ginny,” Ron kwam boos aangelopen met haar dat groen zag van de inkt.
Harry had moeite om zijn lachen in te houden en toen hij naar Hermelien keek zag hij dat dat bij haar ook het geval was. Maar voordat ze het uitproesten van het lachen vloog Ron op Ginny af en moesten Hermelien en Harry met al hun krachten de twee van elkaar af trekken. Daar hadden ze de grootste moeite mee, maar nog moeilijker was de inkt die overal op zat te verwijderen. Blijkbaar had de tweeling een spreuk, of in dit geval een vloek, over de inkt uitgesproken zodat het onmogelijk was om het te verwijderen. En dat verslechterde niet alleen Harry’s humeur maar het meest Hermeliens humeur. Want geen een spreuk die ze probeerde kreeg het voor elkaar om de inkt weg te krijgen. Uiteindelijk zat er niks anders op om Fred en George op te zoeken.
“We zeiden toch dat jullie van onze papieren af moesten blijven,” zei Fred met een grote glimlach.
“Maar, goed ik moet je eerlijk zeggen dat ik niet wist dat het zo goed werkte,” viel zijn broer hem bij. Breed grijnzend keken ze elkaar aan.
“Nou zeg op, hoe krijgen we dit stomme spul eraf?” Ron keek zijn broers boos aan.
“Wil je het eraf dan?”
“Ja, waarom? Wij vinden deze kleur haar juist veel leuker bij je staan, hé George?”
“Klopt, zo kunnen ze in ieder geval niet meer zien dat je familie van ons bent” zei Fred met een gezicht waar de pret vanaf droop.
Maar na nog een uur beledigingen te hebben aangehoord kregen ze allemaal een grote spuitbus in hun handen geduwd, waarmee de inkt binnen een paar tellen van hun lichaam verwijderd was.
“En nu snel naar de keuken,” riep Ginny toen ze zichzelf ontdaan hadden van inkt.
Dat was nog het grootste en vervelendste werk, want de inkt zat echt overal. Maar uiteindelijk waren ze net op tijd klaar, voordat mevrouw Wemel met Fleur weer thuis kwam van een gehaast bezoekje aan de steeds somberder wordende Wegisweg. Wel vond ze dat de keuken er opeens veel schoner uitzag dan voordat ze weg ging. Waar Hermelien, Ron, Harry en Ginny zachtjes om moesten lachen.
Hier zit Harry aan te denken toen hij, twee dagen na deze opwindende gebeurtenis, de zolder samen met Ron (op bevel van mevrouw Wemel) aan het uitmesten is. Maar hij wordt ruw uit zijn gedachten getrokken doordat Ron zijn zoveelste opgewonde kreetje slaakt.
“Moet je zien,” iets kleins en bijna onzichtbaar, in het schemer van de zolder, ligt in zijn hand.
“Wat is dat ?” vraagt Harry wijzend op het rare voorwerp dat nog het meest op een soort van sleutel lijkt.
“Ik weet het niet, maar het ziet er erg bijzonder uit”.
Harry die er niks aan vind, haalt zijn schouders op en gaat weer verder met de strijd tegen een fotolijst dat elke keer als Harry het wil pakken opzij springt. Het fotolijstje springt steeds verder naar achteren op de kast, waarop het staat, totdat het met een grote ‘boem’ van de kast af valt en allebei zijn pootjes breekt. Snel pakt Harry het op (het fotolijstje spartelt in zijn hand) en gooit het in de zak waar alle troep ingaat. Voorzichtig kijkt hij om zich heen om te zien wat Ron doet.
“Ron ?” Harry ziet Ron nergens.
“Ron, waar ben je ?”
Een zacht maar zeer beangstigend gekreun komt van het schuine dak vol balken.
“Ron !” Harry gilt het uit. Ron hangt op zijn kop spartelend in de lucht. Net als Harry zijn toverstok wil pakken om alle spreuken die kunnen helpen om Ron naar beneden te krijgen uit te proberen, valt Ron met een daverende klap op een grote houte spiegel. Harry rent naar hem toe en hurkt naast hem neer.
“Ron, zeg eens wat” Harry voelt aan zijn pols (Rons hart klopt nog).
“Ron, hoe voel je je ?”
Blijf liggen ik haal iemand. Zo snel als hij kan rent Harry de trappen, in Het Nest, af op zoek naar iemand die Ron kan helpen.
Hij rukt alle deuren open, maar het lijkt wel alsof iedereen weg is. Verwoed rent hij nog een trap af, totdat hij met een knal tegen Charlie op botst.
“Harry, wat is er ?” Charlie kijkt hem geschokt aan.
“Ron is-, hijgt harry ,- Ron is, is boven – helpen!” hijgend valt hij op de trap neer.
Charlie hijst Harry weer overijnd en sleept hem mee naar de zolder. Ron ligt nog steed op de grond naast de spiegel. Hij heeft een krijtwit gezicht en kijkt met grote ogen omhoog.
“Ron ?” Charlie hurkt naast hem neer. Dan pakt hij zijn stok en mompeld zachtjes een spreuk uit. Harry kan niet horen wat. Beetje voor beetje krijgt Ron weer kleur op zijn gezicht en begint hij weer normaal te ademen. Uiteindelijk houd Charlie op en zet hij Ron overijnd tegen de spiegel aan.
“Wat is er gebeurd, Ron ?”
“Ik – ik pakte dat, dat , hij wijst op de soort van sleutel, en- en ik draaide eraan en- en opeens vloog ik de lucht in en ik had een vreselijke pijn in mijn hoofd”.
Angstig kijkt hij Charlie en Harry aan.
“Hoe komt dat ding hier ?” Charlie wijst op de sleutel.
“Ik weet het niet, het lag hier en-, Ron kreunt en pakt zijn hoofd met twee handen vast.
“Kom we brengen je naar beneden”. Charlie en Harry dragen Ron voorzichtig de trappen af en leggen hem beneden op de bank bij de haard.
“Waar is de sleutel ?” vraagt Harry aan Charlie.
“Hier, ik neem hem mee”.
Geukkig kan mevrouw Wemel Ron weer helemaal oplappen en ’s avond loopt hij al weer helemaal genezen rond. Vol overtuiging verteld hij aan iedereen zijn avontuur. Dat naar Harry’s idee steeds heftiger wordt, maar hij zegt er niks van. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Vr Jan 20, 2006 12:54 |
 |
Hoofdstuk 6. De Bruiloft.
De dag van de bruiloft begint heel vrolijk. Toen ze die ochtend vol spanning naar buiten keken om te zien wat voor weer het zou zijn, zagen ze de zon helder aan de blauwe hemel staan.
Het hele huis is in rep en roer doordat iedereen zich klaarmaakt en de laatste dingetjes nog even wil regelen.
Harry had, in plaats van zijn zwarte gewaad, vandaag een mooi groen gewaad aan en zelfs de Wemels hadden vandaag allemaal iets nieuws aan.
Buiten in de tuin waren banken en tafels neergezet. Bill en Fleur zien er fantastisch uit ondanks de lelijke wonden die over Bills gezicht lopen. Als alle genodigden (een groep van zo’n 20 mensen, waaronder familie van Fleur) Harry, Hermelien en de Wemels plaats hebben genomen op de banken wordt het stil. Meneer Wemel stapt naar voren en begint, een beetje onzeker, een toespraak; “Geachte genodigden en familie, vandaag op deze mooie maar toch ook gevaarlijke (er wordt zachtjes geknikt en gezucht) wil ik aankondigen dat Fleur Delacour en Bill Wemel hun liefde die ze voor elkaar voelen zullen bevestigen” hij stopt even en gaat dan verder “ik geloof trouwens dat ze dat bij de Dreuzels ‘rouwen’ noemen of was het iets met een ‘t’ ervoor? maar dat zal ik nog wel een keer na-, “Arthur!” mevrouw Wemel werpt hem een boze blik toe.
“Oh, uh... dan wil ik nu vragen of Bill en Fleur naar voren willen komen” meneer Wemel maakt voorin plaats voor Bill en Fleur die arm in arm naar voren lopen.
“Bill Arnoldus Wemel wil jij Fleur Gabriëlla Delacour als echtgenote nemen totdat jullie door de dood van elkaar gescheiden worden?” hij kijkt intens gelukkig naar Bill die zegt “jazeker”! Meneer Wemel wendt zich tot Fleur.
“Fleur Gabriëlla Delacour wil jij Bill Arnoldus Wemel als echtgenoot aanvaarden totdat de dood jullie van elkaar scheidt”?
“Dat wil iek” is het antwoord van Fleur. En dan opeens tot schrik van Harry is er een roze lichtflits en worden Bill en Fleur (zoenend) omgeven door een cirkel van roze licht. Iedereen begint te klappen en mevrouw Wemel begint te huilen.
“Kijk,” zegt Hermelien die naast hem zit, ze wijst naar boven. Harry kijkt en lacht; uit de lucht vallen allemaal rozen naar beneden.
“Vuurwerk”! roepen Fred en George in koor.
Het is een geweldige middag, met vuurwerk en eten. Iedereen is vrolijk en maakt plezier, behalve Harry, hij doet wel vrolijk mee maar hij is het niet. Vreemd genoeg wordt hij omringd door een beklemmend gevoel en de angst drukt op zijn borst.
“Doe niet zo stom,” spreekt hij zichzelf toe. “Er is niks aan de hand, de zon schijnt, de lucht is helder, iedereen is vrolijk”. Hij loopt een beetje weg van Ron, Hermelien en Ginny en kijkt naar de heuvel vlakbij het huis van de familie Wemel. Hoe vaak heeft hij daar niet in de zomervakanties Zwerkbal gespeeld? Zwerkbal, wat zal hij dat missen nu hij niet meer terug naar school gaat. Woedend maar ook moedeloos schopt hij tegen een steen, waardoor zijn teen zeer doet. Hij zucht en draait zich half om als hij verschrikt merkt dat er iemand op de heuvel staat. Hij wil zijn hand boven zijn ogen houden om tegen ze zon in te kijken maar hij merkt dat dat niet nodig is. De zon is weg, of in ieder geval er zit een wolk voor. Benauwd kijkt Harry omhoog en hij ziet dat de lucht donker wordt, als voor een naderende onweersbui. Een mist zet op en de lucht is beklemmend. Snel rent hij terug naar de menigte rondom Bill en Fleur, allen staan ze overdonderd te kijken naar de lucht maar niemand ziet de toenemende groep mensen op de heuvel.
“Professor Dolleman,” roept Harry met een hese stem.
“Wat is er, Potter”? vraagt hij en zijn normale oog kijkt hem doordringend aan.
“Er zijn mensen op de heuvel, kijk maar” Harry wijst met zijn hand naar de heuvel, waar de groep mensen nu naar beneden lopen.
Dollemand duwt Harry opzij en loopt met grote stappen op een groepje mensen waaronder; Romeo Wolkenveldt, Remus Lupos, Tops, meneer en mevrouw Wemel en Charlie af. Hij praat druk en snel, en wijst naar de heuvel.
Ondertussen rent Harry naar Ron, Hermelien en Ginny. Ook zij hebben het al gezien.
“Oh, Harry het zijn Dooddoeners” Hermelien pakt zijn arm bevend vast.
“Nee” Harry’s mond zakt open.
“Wat nu”? vraagt Ginny met een klein stemmetje.
“Verschijnselen”? oppert Ron.
“Pak je toverstok en maak je klaar” zegt Harry een beetje overbodig omdat iedereen al een toverstok vast heeft. Mevrouw Wemel komt op hen afgerend met een van angst vertrokken gezicht.
“Verschijnsel naar” maar ze heeft geen tijd om haar zin af te maken. De Dooddoeners vuren als afgesproken spreuken op hen af. Er wordt gegild en geroepen, overal gillen mensen spreuken over en weer. De Dooddoeners hebben lange zwarte mantels aan en puntige maskers voor hun gezicht, daarachter schijnt een rode vuur-achtige gloed vanuit de vol van haat staande ogen. Voorop loopt een kleinere jongen. En aan zijn lopen en houding weet Harry wie dit is; zijn aartsvijand al vanaf de eerste dag op Zweinstein: Draco Malfidus.
“Bang, Potter”? Malfidus lacht “zonder je grote vriend Perkamentus”.
Woedend klemmen Harry’s vingers zich om zijn stok.
“Voor jou zeker” kaatst Harry spottend terug.
“Crucio” gilt Malfidus boos.
Maar nog voordat de vloek Harry raakt denkt hij non-verbaal: Finite incantatem, waardoor de vloek afketst.
“Oh, houden we niet van de Onvergeeflijke Vloeken, Potter”
“Ik weet nog goed hoe hard jij gilde in de wc van Jammerende Jenny, Malfidus of was jij dat vergeten”. Het koste Harry moeite om hier over te praten, vorig jaar had Malfidus hem aan willen vallen met een Onvergeeflijke Vloek en toen had Harry, zonder te weten wat de spreuk betekende, ‘Sectumsempra’ geroepen. Malfidus was bijna doodgebloed, het bloed spoot aan alle kanten uit zijn lichaam. En zo te zien was Malfidus dit niet vergeten, want ondanks dat spreuken heen en weer vlogen zei hij niks terug.
“Paralitis” gilt Harry tegen Malfidus. Maar hij ontwijkt hem en zegt “Impedimenta”. Harry vliegt achterover en belandt zo midden in een gevecht tussen een Dooddoener en meneer Wemel.
“Harry, ga weg” roept meneer Wemel tussen twee spreuken door.
Maar Harry gaat niet weg hij heeft iets veel belangrijkers gezien. Hermelien en Ginny worden aangevallen door een vrouwelijke (aan de vorm te zien) dooddoener. Met een ruk springt hij overeind en rent hij van achteren op de Dooddoener af.
“Paralitis” gilt hij woedend. De vrouw valt helemaal verstijfd op de grond. Maar toch ziet Harry haar ogen die nog vol haat staan door het kiertje in haar masker. Hij loopt op haar af en steekt zijn hand uit.
“Nee, Harry niet doen” Ginny kijkt hem met grote ogen aan.
Hij luistert niet en rukt het masker van de Dooddoener af. Narcissa Malfidus, de moeder van Draco. Vol woede steekt hij zijn toverstok naar haar uit als hij een gemeen lachje hoort en een afgrijselijke gil. Draco Malfidus staat naast een roerloze Hermelien. Ze ligt bewegingloos op de grond maar haar gezicht is vertrokken van pijn.
“Nee, niet Hermelien”.
Hij springt op Malfidus af en ondertussen denkt hij met al zijn kracht “crucio”. Malfidus valt op de grond stuiptrekkend en hijgend. Hij gilt maar opeens is dat over en staat hij op, dan hoort Harry een stem van achteren en ziet hij Malfidus moeder, die blijkbaar van haar verstijvingsspreuk ontdaan is, op hem af lopen.
“Blijf van m’n zoon af” snauwt ze. “Dordarius” Een blauwe lichtflits raakt Harry in zijn buik en hij valt achterover in een put zonder eind, mist omringd hem en sterren schijnen vaag boven hem. Hij voelt een stekende pijn in zijn buik totdat de duisternis hem opslokt en hij gevangen zit in zijn vurige klauwen. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Di Jan 24, 2006 15:28 |
 |
Hoofdstuk 7. Het St. Holisto voor magische ziektes en zwaktes.
Met een zacht gekreun opent een jongen met grote groene ogen en een bliksemvormig litteken op zijn voorhoofd zijn ogen. Harry Potter kijkt omhoog en ziet een groot wit plafond met zachte blauwe strepen. Verbaasd vraagt hij zich af waar hij is en hij denkt diep na: hij was bij Het Nest en er was een gevecht.. er waren dooddoeners en Hermelien lag bewegingsloos op de grond... Hij snakt naar adem als hij het zich herrinnert. Angstig wil hij rechtop gaan zitten maar hij komt niet verder dan zijn hoofd een beetje te bewegen. ‘Wat heb ik?’ vraagt hij zich af. Dan hoort hij rechts van hem een zachte, doffe stem.
“Harry ?” Harry kent die stem en draait blij zijn hoofd naar rechts. Maar dat doet zo’n zeer dat hij het uitgilt van de pijn. Met twee handen pakt hij zijn buik vast en rolt hij voorzichtig naar de ene kant van het bed, daar aangekomen kokhalst hij van de pijn.
“Meneer Potter, maak u toch niet zo druk en blijf eens rustig liggen” twee zachte maar dwingende handen duwen hem weer terug. Harry ziet een vaag gezicht van een vrouw maar hij kan niet onderscheiden ‘wie’ omdat hij z’n bril niet op heeft. Blijkbaar ziet de vrouw dat en ze geeft hem zijn bril, die hij met pijnlijk gekreun opzet. Op de borst van de vrouw zit een embleem waarop staat: ‘Heler Tanja Waargerij’. Dan ben ik dus in het St. Holisto; het Tovernaarsziekenhuis waar Meneer Wemel lag toen hij gebeten werd door een reusachtige slang in Harry’s vijfde jaar.
“Waarom ben ik hier ?” vraagt hij op nuchtere toon, de overweldigende pijn negerend.
“Waarom, waarom ?” de Heler kijkt hem verbaasd aan. “Ik dacht dat jij dat wel zou weten” ze zucht “ja, waarom zou er opeens een hele zaal vol liggen met gewonde personen ? Allemaal oorzaak van een gevecht waar jij bij betrokken was”. Dan draait ze zich om en pakt ze een glas en een langwerpige fles van zijn nachtkastje, ze giet de inhoud van de fles in het glas en geeft het aan hem.
“Nu geen gepraat meer voordat je dit helemaal opgedronken hebt” zegt ze met een sterke klemtoon op ‘helemaal’. Benauwd kijkt Harry haar aan, dit zou vast niet zo lekker zijn als pompoensap of Boterbier. Toch brengt hij de beker naar zijn mond en neemt hij vol afschuw een slok van het borrelende groene drankje uit de langwerpige fles. Meteen na de eerste slok wil hij het uitspugen maar de Heler kijkt hem streng aan alsof ze zijn gedachten geraden had.
“Helemaal” zegt ze nog eens voordat ze weg loopt.
En vol tegenzin drinkt Harry het afschuwelijke drankje op met de hoop dit nooit meer te hoeven drinken. Maar het drankje is gelukkig niet zonder zin opgedronken want een paar seconden na de laatste slok voelt Harry een warme, versterkende gloed, zoals hij nog nooit gevoeld heeft, naar alle delen van zijn lichaam stromen. Met een stijf lichaam maar toch beter dan eerst draait hij voor de tweede keer naar rechts en kijkt hij in het lachende gezicht van.. Hermelien.
“Ze is echt ongelofelijk” zegt ze een beetje lachend met een knikje in de richting waar Heler Tanja door verdwenen was.
Maar Harry besteet geen aandacht aan haar woorden, hij is totaal overdonderd door het bericht dat Hermelien nog leeft!
“Hoe-, je-, je leeft nog” brengt hij er tenslotte haperend uit.
“Nee, ik doe maar alsof” antwoord ze met een flauwe grijns waardoor Harry weer in zijn normale doen terug valt.
“Hoe is het met de anderen?” “Hoe is het met jou ?” “Hoe zijn we hier gekomen” ”Hoe-, een beetje beschaamd stopt hij.
“kan je dat nog een keer herhalen ?“
Harry laat zich weer in zijn kussen vallen en zegt “vertel me alles”.
“Oh, zoveel is er anders niet gebeurt hoor!” “en ik weet alleen hetgene dat Ron me verteld heeft”. Maar dan denkt ze even na en begint ze toch.
En het verbaasd Harry niets als ze verteld dat de Dooddoeners op twee na (die zijn gedood) verdwenen zijn en het verbaasd hem al helemaal niks al ze verteld dat de Helers eerst dachten dat Harry en zij dood waren.
“Je bent door een mislukte ‘Avada Kedavra spreuk’ en door de ‘Dordarius spreuk’ tegelijk geraakt” vertelt ze wijs. “Het Nest is nu niet langer veilig dus daarom zijn ze verhuist naar het nieuwe onderkomen van de Orde van de Feniks” gaat ze zacht verder.
“Waar is da-, begint Harry nieuwsgierig.
“Daar mogen we het hier niet over hebben” Hermelien kijkt hem veelbelovend aan.
“Hoe gaat het met Ron, Ginny, Fred, George en de rest ?” vraagt hij daarom maar.
“Met Ron, Ginny, Fred en George gaat het goed, Ginny heeft alleen een wond bij haar schouder waar Malfidus haar met een halve ‘Sectumsepra spreuk’- ze kijkt hem boos en bestraffend aan- geraakt heeft”.
Harry wilde nog even zeggen dat ze niet weer moest beginnen over zijn stupiditeit van vorig jaar; het uitspreken van de ‘sectumsempra’ spreuk, maar hij beddenkt zich en hij houdt zijn mond.
“Alleen,” Hermeliens stem klinkt opeens veel droeviger “Alleen je moet weten dat er een nieuwe Dooddoener bij is, Harry”.
Harry, die zo snel niemand kan bedenken die zich bij Voldemort aan zou sluiten kijkt haar vragend aan.
“Percy” zegt Hermelien zacht en ze wendt haar gezicht af. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD
Laatst aangepast door Hummol op Wo Jan 25, 2006 12:11; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Di Jan 24, 2006 20:22 |
 |
Hoofdstuk 8. Vragen.
Die middag en avond is Harry totaal iemand anders. Hij drinkt het drankje dat Heler Tanja hem voorzet zonder sputteren op, slaapt niet en hij ligt de hele tijd naar het plafond te staren; verzonken in zijn gedachten. Hij reageert nauwelijks als ‘s middag de familie Wemel hen komt opzoeken. Ginny komt op zijn bed zitten en raakt zijn hand aan, even voelt hij een tinteling door zich heen trekken die meteen daarna overspoeld wordt door een golf van woede, teleurstelling en angst. Hij doet alsof hij geïnteresseerd is in de verhalen van Ron maar in werkelijkheid luistert hij nauwelijks. Hij zag wel dat mevrouw Wemel opvallend rode ogen had, zij had waarschijnlijk het nieuws van Percy ook gehoord. Uiteindelijk gaan ze weer weg, met de belofte dat ze de volgende dag terug zullen komen. Hermelien kijkt hem aan maar hij draait vlug zijn hoofd weg en kijkt de andere kant uit.
Zijn hoofd gunt hem geen moment rust. Er waait een stevige wind en al zijn gedachten wervelen door elkaar. Die avond zegt hij alleen “Welterusten” tegen Hermelien en daarna doet hij alsof hij slaapt. Maar hij slaapt niet, hij is klaar wakker.
Hoe kon iemand als Percy overstappen naar de kant van Voldemort? Percy had altijd bij volbloedige tovenaars gewoond. Hij had altijd voor de kant van Harry gekozen totdat hij aangesteld werd als persoonlijke assistent van Barto Krenck. Hij was toen helemaal vol van Meneer Krenck, wat Harry, Ron en Hermelien niet begrepen. Maar toch, hij was en is familie van de Wemels. Harry zou voor alles in de wereld met hem willen ruilen, hij kon namelijk geen fijnere familie voorstellen dan de Wemels. Mevrouw Wemel zorgde voor hem als een moeder! Hoe kan iemand die daar opgegroeid is dat allemaal vergeten zijn? Was hij wel vrijwillig overgestapt naar de kant van Voldemort? Had Voldemort hem gedwongen? Waar was hij nu nog veilig? Wie kon hij vertrouwen?
Harry kwam er maar niet uit. Hij was bang, bang om na te denken wat hij nu zou moeten doen. Bang om mensen die hij altijd vertrouwt had nu opeens te verliezen, of die dat vrijwillig deden of niet. Hij duwt zijn hoofd in zijn kussen en balt zijn handen tot vuisten, ongewild stromen er tranen over zijn bleke, smalle gezicht. Zijn groene ogen krijgen een rode kleur en zijn lichaam is uitgeput. Hij wilde dat hij weg was, op een plaats waar niemand hem zou kunnen storen, waar alleen maar vreugde zou zijn. Harry slaakt een grote vermoeide zucht en dan voelt hij zich weg zakken, ver weg in een diepe onrustige droom.
Een streepje ochtendlicht valt op Harry’s bed wanneer hij de volgende morgen wakker wordt. Hij rekt zijn vermoeide lichaam uit en kijkt naar Hermelien. Ze ligt in bed de Ochtendprofeet te lezen en is verdiept in een lang verhaal. Harry draait zijn hoofd een beetje en ziet een foto van een familie voor een brandend huis. Waarschijnlijk weer een resultaat van de Dooddoeners. Hij zucht en schrikt op als Hermelien hem opeens aankijkt.
“Je hebt gehuild” zegt ze met een knikje naar zijn betraande gezicht en rode ogen.
“Oh, dat is niks” snel kijkt hij naar zijn handen die op bed in het ochtendlicht liggen. Aan de overkant ligt een mevrouw met een grijs knotje te hoesten en daarnaast ligt Tops. Gisteren had ze de hele dag maar een beetje op bed gelegen, zonder iets te zeggen. Nu zat ze rechtop in bed en lachte ze vrolijk naar hem.
“Hoi Harry” ze geeft hem een speelse knipoog.
“Hé” zegt Harry verrast “ben je weer beter?”
“Zo goed als” ze staat voorzichtig op uit haar bed en komt naar hem toe. Harry ziet dat ze een lange paarsige nachtjapon aan heeft die sierlijk om haar smalle lichaam heen hangt. Eigenlijk is ze best knap denkt hij opeens.
“Waarom heb je gehuild ?” Harry zou willen dat ze eens op zouden houden met vragen waarom hij gehuild had en stiekem geeft hij zichzelf een mentale uitbrander omdat hij zijn gezicht niet gewassen heeft. Hij draait zijn hoofd voor de zoveelste keer die dag weg en kijkt weer naar zijn handen.
“Ik snap hoe je je voelt” zegt Tops vriendelijk “maar ik denk dat het beter is dat je erover praat dan dat je het zo opkropt”. Harry knikt vermoeid maar geeft geen antwoord.
“Harry ?” Harry kijkt haar aan. “Je hebt Lupos beloofd dat je het zou zeggen als er iets was”.
“En daar houd ik me aan” Harry kijkt naar haar ronde doordringende ogen.
“Oké” ze pakt even zijn hand vast en loopt dan naar Hermelien die haar Ochtendprofeet heeft weggelegt en onopvallend zit mee te luisteren.
Na het ontbijt moet Harry weer een glas vol met het doordringende, borrelende drankje opdrinken. En weer heeft hij kokhals neigingen.
Verveeld kijkt hij naar buiten en probeerd hij wat te praten met Hermelien. Die gesprekken stellen hem niet gerust maar hij voelt zich wel opgelucht doordat hij weet dat ze hem nu begrijpt.
Net als Harry de Ochtendprofeet, die hij van Hermelien geleend heeft, wil openslaan gaat de deur van de zaal open en komt Heler Tanja binnen gevolgd door.. Professor Anderling. Harry’s maag maakt een salto, maar een hele andere dan die hij voelt als hij in de buurt van Ginny is. Een steentje in zijn buik begint te rollen en veroorzaakt zo een hele lawine, een emotionele lawine als hij beseft dat niet Professor Perkamentus het schoolhoofd zal zijn dit jaar maar Professor Anderling. Een schuldgevoel omklemt zijn hart. Hij heeft niet meer nagedacht over wat hij dit jaar zal gaan doen, zijn tijd was in beslag genomen door het nieuws over Percy en het gevecht bij de Wemels. Professor Anderling komt met opgetrokken wenkbrauwen naar hem toe en tovert met een zwiepje van haar stok een stoel tevoorschijn. Dan gaat ze zitten.
“Zo, Potter” begint ze gelijk.
“Goedemorgen Professor Anderling” zegt hij zo beleefd mogelijk ondanks dat er een hels gevecht afspeelt in zijn lichaam.
“Hoe voel je je nu ?” “Heler Tanja vertelde me dat je elke dag je drankje inneemt en dat je met grote sprongen voor uit gaat”.
“Dat, uh, dat klopt” zegt Harry nietwetend wat te zeggen.
“je begrijpt natuurlijk al waarom ik hier ben” zegt ze, en haar ogen boren zich in de zijne.
“Ja Professor”.
“En wat denk je dit jaar te gaan doen ?”
“Ik-, Harry kijkt haar een beetje beschaamd aan.
“Je hebt geen idee” antwoord ze zijn reactie goed uitleggend “dan zul je het vast fijn vinden om te weten dat ik met Professor Lupos en Arthut en Molly Wemel gepraat heb”. Harry kijkt haar aan, het geeft hem niet zo’n lekker idee dat ze over hem gepraat hebben zonder dat hij het wist, maar tegelijkertijd is hij benieuwd naar wat ze besloten hebben.
“Ik denk dat het beste is dat je toch naar Zweinstein komt, waar nu nog meer veiligheidsmaatregelen genomen zullen worden natuurlijk” ze kijkt hem even aan en zegt dan “maar dat je ook verder gaat met hetgene waar je met Perkamentus mee bezig was”. “Je zult dan ’s ochtends lessen volgen en ’s middags tijd hebben om te studeren”. Harry kijkt haar aan, dat had hij nog niet bedacht. Maar dat betekende wel dat hij in de vakantie naar het huis van zijn ouders zou moeten.
“Ben je het hier mee eens ?” ze vraagt het niet nieuwsgierig of bot maar Harry bespeurd een vleugje van medeleven dat gelijk weer verdwijnt als ze zegt “Nou ?”.
Harry denkt na, hij kijkt naar Hermelien, naar Tops, naar het raam waarachter de zon schijnt, naar de Ochtendprofeet waarin al het droevige nieuws zwart op wit staat en antwoord dan langzaam... |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Wo Jan 25, 2006 13:48 |
 |
Hoofdstuk 9. Een besluit.
“Ja, ik denk dat ik dat dan maar zal doen”.
Meteen nadat hij dat gezegt heeft voelt hij zich misselijk worden, misselijk van alle emoties die in elkaar overvloeien. Hij grijpt met twee handen naar zijn buik en buigt voorover. Professor Anderling pakt hem beet en draait zijn gezicht in haar richting.
“Wat scheelt er, Potter ?”
“Ik-, niks Professor” hij kijkt haar zo normaal mogelijk aan.
“Zal ik de Heler om een drankje vragen ?”
“Nee, nee het is al weer over” roept hij snel uit. Hoe kan ze dat nou zeggen? Een drankje! Nee, dan voelt hij zich liever misselijk. Professor Anderling glimlacht.
“Oké, dat is dan geregeld”. Ze pakt haar tas en haalt er een stapel papieren uit. Harry ziet dat het lijsten zijn van alle vakken. Ze kijkt alle papieren door en geeft er dan één aan Harry.
“Deze, lijkt me”
Hij kijkt en ziet staan:
Verweer tegen de Zwarte Kunsten.
Gedaanteverwisselingen.
Toverdranken.
Bezweringen.
Kruidenkunde.
“Gaat dat lukken, Potter?”
Harry kijkt verbluft naar de lijst; dit zijn precies de vakken die hij vorig jaar ook deed. Verweer tegen de Zwarte kunsten? Hadden ze dan een nieuwe leraar?
“Wie gaat er nu Verweer tegen de Zwarte Kunsten geven, Professor ?” vraagt hij daarom nieuwsgierig. Professor Anderling trekt haar wenkbrauwen op, wat ze altijd doet als ze iets dom of onbehoorlijk vindt.
“Charlie Wemel”
“Wát? Charlie?” Harry kijkt haar ontgoocheld aan. Dit kan niet. Charlie werkt in Roemenië met draken.
“Hij was de enige die het wilde geven”, “en het leek ons verstandig om nog iemand van de Orde van de Feniks op school te hebben” voegt ze er wat zachter aan toe.
Dan staat ze op, stopt haar papieren in haar tas en loopt naar Hermelien die gespannen in het bed naast Harry ligt. Snel komt ze overeind en haalt ze een hand door haar haar. Harry glimlacht in zichzelf; Hermelien is de slimste Heks van haar leeftijd! School is alles voor haar. Samen met Anderling buigt ze zich over Professor Anderlings stapel papieren die ze weer uit haar tas gehaald heeft. Na een minuut of wat lijken ze het eens te zijn en Hermelien kijkt Harry glimlachend aan.
“Tot ziens, Potter” Professor Anderling loopt naar de deur en steekt haar hand nog één keer op.
“Dag Professor” antwoorden Hermelien en Harry in koor.
“Hé, Harry”. Harry kijkt verbaasd op uit zijn boek, de Lucht in met de Cannons, en ziet Ron en Ginny in de deuropening staan. Gevolgd door de rest van de familie Wemel plus Fleur, Dwaalog Dolleman en Professor Lupos.
“Je gaat zo met ons mee” Ron geeft hem een vriendschappelijke klap op z’n schouder.
“Oh, Harry” mevrouw Wemel duwt Ron aan de kant en geeft Harry, die z’n gezicht voelt gloeien, een grote omhelzing.
Ze komen allemaal rond de bedden van Harry en Hermelien zitten. Tops komt ook uit haar bed en pakt een stoel. Met een blos op haar wangen gaat ze naast Lupos zitten. Die legt zijn hand op haar knie en schenkt haar een liefdevolle blik. Harry kijkt naar Ron en Hermelien die allebij hun handen voor hun mond houden om niet in lachen uit te barsten. Fred en George die zo te zien te staan trappelen om iets uit te proberen sluipen al snel weg met een grijnzende blik naar Harry.
“Gaan we weg ?” vraagt die snel.
“Ja,” antwoord meneer Wemel, “zo snel mogelijk”.
Gelukkig duurt dat niet te lang. Heler Tanja komt aangelopen en ondezoekt hem, Hermelien en Tops nog een keer en verklaard ze dan voor genezen.
Harry heeft zijn weinige spullen al in een koffer gedaan en binnen twee minuten lopen ze gezamelijk door de gangen van het St. Holisto. Als ze in de ontvangsthal aankomen beseffen ze pas dat Fred en George er niet zijn.
“Oh, ik vermoord die twee” mevrouw Wemel kijkt haar man nijdig aan.
“Rustig, ma” Charlie legt een hand op zijn moeders schouder “Pa en ik zoeken ze wel”.
“Maar ze kunnen overal zijn” sputtert mevrouw Wemel.
“Ze zijn er al” komt Dwaaloog Dolleman tussen beide. Zijn oog dat overal (inclusief zijn eigen achterhoofd) doorheen kan kijken, kijkt in de richting van twee grote paarse planten die, raar genoeg, gratis snoepjes uitdelen.
Mevrouw Wemel beent met grote passen in hun richting en begint met veel gebaren een verhaal op te hangen tegen de twee paarse planten. Die tot Harry’s verbazing na een paar minuten veranderen in Fred en George. Allebij kijken ze een beetje beteuterd omdat ze gestoord worden in het reclame maken voor hun winkel. Maar mevrouw Wemel pakt ze bij hun arm en sleept ze mee terug.
“Laten, laten we maar gaan” zegt meneer Wemel vlug als zijn vrouw met beide zoons aan komt lopen. Zo te zien heeft hij moeite om zijn lachen binnen te houden. Harry, Ron en Ginny rollen bijna over de grond van het lachen. Maar Hermelien kijkt de tweeling en Harry, Ron en Ginny minachtend aan. En Harry hoort haar nijdig mompelen “stelletje kleuters”.
Dan lopen ze met z’n allen naar de uitgang en daar door heen gegaan staan ze op straat. Het verkeerd raast voorbij en de mensen lopen in horden langs hen heen. Professor Dolleman zet een hoedje op dat zijn niet-normale oog bedekt.
“Waar gaan we heen ?” vraagt Harry aan Charlie.
“Dat kan ik je nu niet zeggen” antwoord die “loop maar gewoon mee”.
Uiteindelijk staan ze voor een groot, hoog pakhuis aan de rand van de stad waar het verkeer aanzienlijk is afgenomen. Iedereen loopt, alsof het normaal is, naar de grote Eikenboom die in de voortuin staat en ze pakken het allemaal vast. Harry vraagt zich af of het een Viavia is; een Tovenaarsvoorwerp dat je van de ene plek naar de andere kan verplaatsen. Ze leggen allemaal hun hand erop en Meneer Wemel mompelt een zin. Dan voelt Harry een schok, alsof de hele aarde trilt. Even denkt hij een flits te zien maar een seconde daarna is alles weer normaal, behalve dan dat ze nu binnen in het grote pakhuis zijn. Toch een soort van Viavia denkt hij nog snel maar dan ziet hij de hal en vergeet hij wat hij dacht... |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD
Laatst aangepast door Hummol op Zo Feb 05, 2006 13:24; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Do Jan 26, 2006 19:55 |
 |
Hoofdstuk 10. Vollemaanlaan 3.
Als Harry had gedacht dat het (tijdelijke) nieuwe onderkomen van de Wemels en de Orde van de Feniks gelijk zou zijn aan Grimboudplein 12, dan heeft hij het volkomen mis. Het pakhuis is duidelijk een luxe en statig huis geweest in zijn vroegere tijden. En het is ook duidelijk een Dreuzelhuis, alhoewel je kan zien dat er hier en daar wat aanpassingen zijn gemaakt door Tovenaars. Maar ondanks de statigheid die het vroeger gehad moet hebben is het behang nu een beetje gaan bladderen, ligt er stof op de schilderijen die de muur hangen en het tapijt in de hal is totaal versleten. Achter mevrouw Wemel aan loopt Harry de hal in en hij ziet aan de linker en rechterkant een deur zitten. Mevrouw Wemel doet de linkerdeur open en ze komen met z’n allen in een grote keuken.
“Tja, het is niet zoals thuis maar het is beter dan niks” mompelt Ron een beetje schuldbewust. Harry kijkt hem medelevend aan. Hij zou het ook niet fijn vinden om Het Nest te moeten verlaten.
“Ron, laat Harry en Hermelien even zien waar ze slapen, wil je” roept mevrouw Wemel vanuit een hoek van de keuken waar het Dreuzelfornuis is weggehaald en nu tovenaarskookgerij staat te pruttelen. Ron loopt de keuken weer uit gevolgd door Hermelien, Harry en Ginny.
“Fijn dat je er weer bent” fluistert Ginny in zijn oor als ze samen de gammele, versleten trap oplopen. En dan geeft ze hem snel een zoen op zijn wang. Harry voelt zijn gezicht gloeien maar hij voelt zich ook, sinds lange tijd geleden, weer een beetje ontspannen.
Harry’s kamer die hij moet delen met Ron kijkt uit op de achterkant van het huis waar meerdere huizen samenkomen. Ze hebben allemaal een ongezellige sfeer en geen tuin. Hij ziet aan de overkant achter een raam een jongen de afwas doen. Hij lacht, nu hij meerderjarig is mag hij ook buiten school toveren, de afwas doen is voor hem verleden tijd. Ron staat voor een grote houten kast die bijna de helft van de kamer in beslag neemt. Hij loopt een beetje heen en weer en Harry kijkt weer naar buiten. De avond valt over de huizen en de lantarenpalen springen zachtjes aan. De sfeer – die toch al niet zo vriendelijk was- verminderd met de seconde doordat de huizen nu grijs en grauw afsteken tegen de donker wordende lucht.
Opeens ziet Harry een klein donker gedaante vliegen in de lucht, twee grote ronde ogen kijken hem dringend aan. Maar Harry schrikt er niet van want hij weet wie het is; het is Hedwig zijn sneeuwuil. Snel doet hij het raam open en Hewdig vliegt naar binnen, ze strijkt neer op Harry’s schouder en schudt zich uit. Dan ziet hij dat ze brieven aan haar poot heeft zitten.
“Hé, die zijn van Zweinstein !” Ron kijkt verbaasd naar Hedwig en pakt de brief, die geadresseerd is aan Ron Wemel Vollemaanlaan 3, van Harry aan. Allebei maken ze de aan hun geadresseerde brief open en lezen ze welke boeken en benodigdheden ze dit jaar nodig zullen hebben. Ook zit er een brief bij waarop staat dat Minerva Anderling nu officieel schoolhoofd is geworden. Harry voelt een knoop in zijn maag, nu staat het vast; Perkamentus komt niet meer terug.
“Hé, Ron, dat doet me eraan denken” zegt hij plotseling “Charlie wordt onze leraar, hé”. Harry had verwacht dat Ron dat wel leuk zou vinden, omdat hij nu meer aandacht zou krijgen. Maar dat valt hem tegen; Ron kijkt hem een beetje schuchter aan.
“Ja, ik hoorde het” zegt hij toonloos.
“Wat is er ?” Harry kijkt hem vragend aan. Hij kent hem goed genoeg om te weten dat hem wat dwars zit.
“Oh, niks.. het is gewoon” hij zucht “ik doe vast alles fout bij hem in de les” flapt hij eruit. Harry lacht.
“Is dat alles ?” “Hoe kunnen wij nou iets fout doen met Hermelien in de buurt” hij geeft Ron een bemoedigende klap op zijn schouder. En gelukkig lacht die alweer een beetje.
“Misschien heb je wel gelijk”.
“Vast” zegt Harry nogmaals bemoedigend. “Kom, laten we Hermelien en Ginny opzoeken”.
Ze leggen hun brieven op bed en lopen de kamer uit de gang op. Aan het eind van de gang zien ze een bruine deur op een klein kiertje staan. Als ze erop af lopen horen ze Ginny’s schaterlach.
“Zullen we ?” vraagt Harry met een knipoog aan Ron. Beiden knijpen hun ogen dicht en met een zacht ‘plop’ zijn ze verdwenen om vervolgens in de kamer van Hermelien en Ginny midden op hun bedden weer te verschijnen.
“Oh, jongens !” roept Hermelien gemaakt boos. Met gebalde vuisten komt ze op Harry aflopen. Maar Ron heeft zijn toverstok al gepakt en vuurt een non-verbale spreuk op Hermelien af; die plotseling giechelend op de grond valt.
“Hou, hou.. Ron hou op” jammert ze tussen twee lachbuien door.
Ondertussen heeft Ginny haar kans gegrepen en duwt ze Harry op haar bed en met een plof valt ze op hem neer. Harry’s hart klopt in zijn keel en zijn gezicht is niks vergeleken met een tomaat. Waarom voelt hij zich elke keer als Ginny hem aanraakt zo opgewonden? Ginnny kietelt hem in zijn buik en onder zijn oksels. Opeens is ze heel dichtbij. Té dichtbij volgens Harry, hij voelt zich benauwd maar blijft toch stil liggen. En dan opeens buigt Ginny zich voorover en raken haar lippen de zijne. Een warme gloed trekt door hem heen en het zou hem niks verbazen als er stoom uit zijn oren zou zijn gekomen. Dan springt Ginny van hem af en gaat ze weer normaal op bed zitten. Haar gezicht staat verbaasd en opgelaten. Harry begrijpt haar volkomen en even wenst hij dat Ginny en hij alleen waren; zonder Voldemort, zonder verdriet, zonder school maar in alle rust en liefde. Maar hij wordt ruw uit zijn overpeinzingen getrokken doordat de deur van de kamer openvliegt en een cool uitziende jongen de kamer binnenstapt. Met een zwiepje van zijn toverstok heft hij de spreuk op waaronder Hermelien nog steeds verkeerd en trekt haar overeind. Het is Charlie.
“Hé,” roept Ron verontwaardigd uit “mag ik niet eens meer zelf weten wat ik doe”.
“Tuurlijk, maar we gaan eten” zegt Charlie snel en hij kijkt Ron lachend aan. Ron kijkt een beetje boos terug. Maar hij volgt hen toch als ze de gang uit lopen en de trap af gaan.
“Oh, Harry” zegt Charlie als ze bijna beneden zijn, “Lupos wilde je eerst nog even spreken”. Harry kijkt hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.
“Lupos ?” vraagt hij voor de zekerheid. Maar het is niet Charlie die antwoord maar Lupos zelf.
“Klopt”, zegt die glimlachend. En hij pakt Harry bij zijn schouder en duwt hem weg van de rest.
“Harry, je vroeg me een poosje geleden of ik iemand kende met de voorletters R.A.Z” hij pauzeert even, “toen zei ik nee, maar ik heb besloten dat dat een beetje een overhaast antwoord was”. Harry kijkt hem hoopvol aan en een ballon van opwinding stijgt op in zijn buik.
“Ik ken namelijk wel iemand met die voorletters en dat is.. – Harry’s adem stokt -.. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD
Laatst aangepast door Hummol op Zo Feb 05, 2006 13:24; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Vr Jan 27, 2006 19:28 |
 |
Hoofdstuk 11. R.A.Z.
“Wie ?” vraagt Harry hoopvol en met grote ogen kijkt hij Lupos aan. Lupos kijkt schattend terug en Harry ziet dat hij overweegt of hij verder moet gaan.
Dan klaart zijn gezicht op en heeft hij blijkbaar een besluit genomen.
“Ik kan het natuurlijk niet met zekerheid zeggen – “maakt niet uit” valt Harry hem opgewonden in de rede – “maar de enige persoon die ik ken met die voorletters is Regulus Arbastan Zwarts” Lupos slaat zijn ogen even neer en kijkt dan naar Harry. Harry’s maag is in één tel veranderd van opwinding naar een grote ijsklomp, zijn voeten lijken vastgevroren aan de grond en zijn hart slaat een slag over.
Dit kan niet waar zijn, denkt hij geschokt. Maar terwijl hij dat denkt zegt een ander stemmetje in zijn hoofd: En waarom dan niet? Omdat, dat familie van Sirius is, zegt het andere stemmetje opstandig terug. Daarom juist, besluit de het eerste stemmetje. Harry pakt met twee handen zijn hoofd vast en voelt hoe koud zijn handen wel niet zijn.
Dan hoort hij vaag een doffe en vriendelijke stem naast hem. Hij kijkt op en ziet Lupos met gefronste wenkbrauwen en een bezorgde blik in zijn ogen Harry aankijken.
“Voel je je wel goed, Harry” lupos komt een stap dichter naar hem toe en hij voelt zijn adem op zijn gezicht. Hij wil wat zeggen maar brengt alleen een schor geluidje uit. Dan schraapt hij zijn keel en probeert hij het nog eens.
“Ik- Ik voel me prima” zegt hij met onvaste stem.
“Ik wist niet dat je zo zou reageren:” Lupos stem klinkt nu duidelijk bezorgt en de angst druipt van zijn gezicht.
“Heeft dit iets te maken met datgene waar je met Perkamentus – Harry onderdrukt een rilling- mee bezig was ?”
Hij knikt een beetje opgelaten als hij weer aan Perkamentus wordt herrinnert.
“Kom” Lupos duwt hem in de richting van de keuken en doet de deur open. Een beetje onwennig stapt Harry de keuken binnen en loopt achter Lupos aan naar de tafel waar iedereen zit te wachten op het eten dat mevrouw Wemel, Hermelien en Ginny naar de tafels toedragen. Snel ploft hij naast Ron neer.
“Ron, ik moet je zo wat zeggen” fluistert hij zacht maar tegelijkertijd ook opgewonden tegen Ron. Ron kijkt hem verbaasd aan maar nadat hij een blik op Harry’s gezicht heeft geworpen knikt hij.
Eigenlijk hoort het een heel gezellige maaltijd te zijn, maar Harry is er totaal niet bij met zijn gedachten. Hij schrikt steeds op als iemand naar zijn mening vraagt en hij lacht te laat om de grap van Fred. Uiteindelijk is hij dan ook blij als ze klaar zijn en hij samen met Ron en Hermelien (Ginny zit vol overtuiging naar de verhalen van haar twee broers Charlie en Bill te luisteren) de trap oploopt. Nog een beetje rillerig loopt hij achter hen aan naar zijn kamer en daar ploft hij op bed. Hij werpt nog één blik op Hermelien en Ron, die hem nieuwsgierig maar ook bang aankijken en begint dan zijn verhaal. Als hij klaar is is het even stil, dan zegt Hermelien:
“Maar lupos heeft toch geen bewijs, Harry?”
“Wie zou het anders moeten zijn” valt Ron haar hard in de rede.
“Ja, maar” Hermelien kijkt ongelovig naar Harry alsof ze verwacht dat hij zal zeggen: “Eén april !”, maar als dat niet gebeurd zegt ze “ik zou eerst eens naar bewijs gaan zoeken”.
“Hoe wil je dat dan doen?” vraagt Harry een beetje spottend.
“Ik weet het niet maar er moet vast wat voor te vinden zijn”. Ron slaat zijn ogen ten hemel en schud met zijn hoofd naar Hermelien.
“Die vent leeft niet eens meer !” roept hij dan uit. Hermelien kijkt hem gekwetst aan en haalt haar schouders op.
“Maakt niet uit” komt Harry tussenbeide en Hermelien en Ron zijn gelijk weer stil.
“Laat dat briefje nog eens ziet ?” vraagt Hermelien tenslotte. Harry haalt voorzichtig het medaillon uit zijn broekzak, waar het de laatste tijd altijd zit, en maakt het open. Dan leest hij voor:
Aan de Heer van het Duister
Ik weet dat ik al lang dood zal zijn voor u dit leest,
Maar ik wil dat u weet dat ik uw geheim ontdekt heb.
Ik heb het echte Gruzielement gestolen
En ben van plan het zo snel mogelijk te vernietigen.
Ik bereid met voor op de dood in de hoop dat u weer sterfelijk zult zijn
als u uiteindelijk uw gelijke onmoet.
R.A.Z.
Na de laatste drie letters kijkt hij op en hij ziet dat Hermelien en Ron beiden in hun gedachten verzonken zijn.
“Ik vind het maar een vaag briefje” zegt Ron terloops maar op doordringende toon.
“En ik niet”. Harry kijkt verbaasd op naar Hermelien.
“Niet?” vraagt hij voor de zekerheid.
“Nee, er staat best veel informatie in, hoor!” Ron snuift minachtend naar Hermelien maar die negeert dat “ten eerste wist hij dat hij dood zou gaan en ten tweede was hij op de hoogte van de profetie omdat hij zegt ‘als u uiteindelijk uw gelijke ontmoet’, ze denkt even na en zegt dan “dus moet het een dooddoener geweest zijn die uiteindelijk niet meer voor Voldemort – Ron rilt verschrikt - koos maar wist dat het toen al te laat zou zijn”. Ze lacht “dan is het dus ook logisch waarom hij weet dat hij dood zal gaan, omdat Voldemort hem natuurlijk zal doden voor zijn nalatigheid”. Het klint Harry logisch in de oren maar toch klopt het niet helemaal en voelt hij een gevoel dat hij niet thuis kan brengen.
“Vertel nog eens wat Sirius altijd over Regulus zei” vraagt Hermelien aan Harry.
Hij denkt even na en voelt weer een emotie los komen nu hij weer ruw aan Sirius geacht wordt te denken.
“Regulus was een dooddoener maar toen hij eenmaal klusjes voor Voldemort moest gaan doen krabbelde hij terug en wilde hij niks meer met Hem te maken te hebben:” Harry pijnigt zijn hersenen “uiteindelijk werd hij door Voldemort, of op bevel van Hem, gedood”. Dan schiet hem nog iets te binnen: “volgens Sirius was hij altijd een meelopertje en het schoothondje van zijn ouders”.
Mmm... Hermelien houd haar handen voor haar gezicht en Ron en Harry, die Hermelien wel zo goed kennen dat ze weten dat als ze zo zit ze niet gestoord wil worden, houden hun mond. Uiteindelijk springt Hermelien op en loopt ze naar het raam. Harry bekijkt haar met een frons in zijn voorhoofd en Ron staart verveeld naar zijn voeten. Hermelien draait zich langzaam maar met een verslagen gezicht om en gaat weer zitten.
“Zullen we anders nog even naar beneden gaan?” Harry kijkt Ron vragend aan.
“Oh, ik ga wel mee hoor” zegt Hermelien vlug alsof Harry en Ron haar vergeten zijn. Ze staan op en lopen de lange gang op. Harry’s hoofd staat op ontploffen en hij probeerd vergeefs om zijn hoofd leeg te maken. Het liefst zou hij zich nu willen omkeren en op bed gaan liggen, maar hij geeft niet toe aan die gedachte en loopt sloffend de trap af.
Als ze in de hal beneden zijn aangekomen staan ze alle drie plotseling stil. Achter de deur van de keuken klinken luide stemmen en zo te horen is er een ruzie aan de gang. Harry kijkt vragend naar Ron. Die legt zijn vinger op zijn lippen en loopt op zijn tenen naar de deur. Met één oor luistert hij naar de stemmen die wel hard klinken maar toch niet duidelijk verstaanbaar zijn. Zijn gezicht trekt wit weg en hij staat roerloos te luisteren. Met een ruk vliegt de deur open en Ginny, Fred en George rollen naar buiten. Verschrikt springt Ron weg en in zijn haast struikelt hij over een bloemenvaas die op de grond staat zodat er een luide ‘boem’ klinkt. Als hij opstaat staan Ginny, Fred en George ook krijtwit te kijken.
“wat is- begint Hermelien. Maar Fred onderbreekt haar en duwt haar de trap weer op. Nieuwsgierig en met een vreemd voorgevoel volgt Harry hen de trap op. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD
Laatst aangepast door Hummol op Zo Feb 05, 2006 13:23; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Zo Jan 29, 2006 17:25 |
 |
Hoofdstuk 12. Mevrouw Wemel is tegen.
Nieuwsgierig loopt Harry achter de tweeling en Ginny aan de trap op. Uit de keuken klinken nog steeds boze, doordringende stemmen maar hoe hoger ze de trappen beklimmen hoe meer de stemmen veranderen en ongerust beseft Harry dat ze angstg klinken. Fred en George hebben het zo te zien ook door want hun gezicht staat, wat het niet vaak gebeurd, strak van bezorgdheid. Ze lopen snel naar hun kamer op de tweede verdieping en doen de deur open. Ze volgen allemaal stil naar binnen en laten zich op de twee bedden vallen. De kamer van de tweeling is groter dan die van Harry en Ron maar heeft maar één klein raam waardoor maar weinig licht binnenkomt. De rest van de kamer is gevuld met grote dozen vol spullen van Tovertweelings Top Fopshop waar Fred en George bijna elke dag heen gaan. De sfeer is daarom ook een beetje ijzig en ze zitten allemaal met rare voorgevoelens te wachten op wat Fred, George en Ginny zullen gaan zeggen.
“Het waren ma en Charlie” begint Fred een beetje terloops.
“Later bemoeide Lupos en Tops zich er ook nog mee” vult George aan terwijl hij een blik op Fred werpt.
“Ma wil niet dat Charlie naar Zweinstein gaat” legt Ginny wat onbehulpzaam uit.
“Waarom niet ?” vraagt Harry verbaasd maar ook geschrokken. Ze zijn allemaal even stil totdat Fred de moeite neemt om te antwoorden maar hij houdt zijn blik op zijn handen gericht.
“Er rust een vloek op dat baantje” hij zucht “zoals de afgelopen jaren maar al te goed gebleken is”. Harry weet dat hij zijn leraren Verweer tegen de Zwarte Kunsten bedoeld. In zijn eerste jaar was zijn leraar bezeten door Voldemort, de volgende raakte zijn geheugen kwijt, de derde (professor Lupos) was een weerwolf te zijn, in zijn vierde jaar had hij een leraar gehad die de echte Dolleman niet bleek te zijn maar hem negen maanden in zijn hutkoffer had opgesloten en in zijn vijfde jaar kregen ze een afschuwelijk, padachtig mens genaamd Dorothea Omber die Perkamentus van school stuurde en alleen maar aan haar eigen macht dacht en tot slot kregen ze in Harry’s zesde jaar zijn meest verafschuwde leraar Severus Sneep die een spion is voor Voldemort en Perkamentus vermoorde.
Ja, ze snapten mevrouw Wemel helemaal.
“Maar de Orde vind dat hij wel les moet gaan geven omdat er dan zo nog iemand van de Orde toezicht kan houden en in de buurt is” begrijpt Hermelien meteen. De anderen knikken.
“En Charlie zelf ?” vraagt Harry voorzichtig.
“Die wil wel” antwoord George gelijk. “Maar hij weet ook wel dat het gevaarlijk is” vervolgt hij vlug als hij Ginny ziet kijken.
Ze zuchten zacht en kijken naar het kleine raam waarachter de zon verdwenen is en de lantarenpalen aanspringen. De geluiden van beneden zijn opgehouden en er heerst een vreemde stilte in het grote huis. Harry’s handen voelen koud aan en hij wrijft ze over elkaar. Op zijn rechterhand staan nog steeds de woorden ‘ik mag niet liegen’ gegrift. Met een grimas op zijn gezicht herinnert hij zich weer de tijd dat hij die woorden als strafregels moest schrijven in het lokaal en onder toezicht van Omber. Omdat hij volgens haar praatjes en leugens rondstrooide over Voldemort die Harry had zien herrijzen in zijn vierde jaar. Nu wist heel de toverwereld dat Voldemort weer aan de macht is.
Hadden ze me toen maar geloofd! denkt Harry verbitterd. Maar nee! Hij werd beschreven als een krankzinnige en gestoorde in de kranten en op school werd de ene roddel na de andere rondgestrooid. Hij kijkt op en merkt dat de anderen weer aan het praten zijn.
“Zouden alle leraren weer les willen geven ?” vraagt Ron met opgetrokken wenkbrauwen.
“Ik weet het niet” Ginny heeft een denkrimpel op haar voorhoofd en kijkt naar haar broers.
“Het is overal even gevaarlijk. Of veilig, als je het zo wil noemen”.
“Dat is waar” zegt Ginny maar ze lijkt toch nog niet helemaal gerust “ik denk niet dat alle leerlingen er zullen zijn dit jaar”.
“Nee, natuurlijk niet !” zegt Hermelien met grote ogen “de zusjes Patil werden vorig jaar al bijna van school gehaald”. Harry denkt aan de tijd dat het ene vreselijke bericht na het andere in de Ochtendprofeet stond. Op Zweinstein had bijna iedereen wel een familielid dat vermoord, vermist, of erger was. Boos schudt hij die gedachten uit zijn hoofd en besluit hij ergens anders aan te denken.
“Zou het beneden weer rustig zijn ?” vraagt hij zijn gedachte hardop uitsprekend.
“Vast wel” beantwoord Fred zijn vraag “het is in ieder geval weer stil”.
Maar dan kijkt hij met een veelbetekende blik naar zijn broer.
“Zullen we het controleren ?” vraagt die. Tegelijkertijd staan ze op en lopen ze naar de grote stapel dozen. Na een minuut zoeken halen ze er een kluwe huidskleurige touwtjes uit. Hangoren. Met z’n allen lopen de naar de gang en gaan ze voorzichtig de trap af. Halverwege hurken ze neer en laat Fred het ene einde van de Hangoor waaraan de anderen verbonden zijn zakken en de anderen stoppen het andere eind in hun oren. De Hangoor kruipt naar de deur en probeerd eronderdoor te kruipen maar tot telleurstelling van hen allemaal lukt dat niet.
“Gefnuikt” zegt Ginny terwijl ze haar schouders ophaald. Dan stopt ze haar hand in haar zak en haalt ze er een steentje uit. Met een grote zwaai gooit ze het tegen de deur maar het raakt het hout niet en maakt ook geen geluid: het stuitert gewoon weer weg. De deur is Gefnuikt zodat er geen geluid doorheen kan komen.
“Dat moeten ze dan net gedaan hebben” zegt Hermelien langzaam alsof ze elk woord wat ze zegt afweegt “omdat we ze net nog wel hoorden praten”.
“Ach, het maakt nu toch niet meer uit” zeggen Fred en George in koor en ze lopen telleurgesteld de trap weer op. Harry, Ron en Hermelien lopen de trap af in de richting van de keuken en als ze echt niks horen doen ze de deur open en gaan ze naar binnen, Ginny volgt hen schoorvoetend.
Aan de tafel zitten Tops, Lupos, Charlie, Bill, Fleur en mevrouw Wemel met vermoeide, bezorgde en verslagen gezichten achter een flesje boterbier. Meneer Wemel is nog op zijn werk waar hij de laatste tijd bijna elke dag, tot ongenoegen van zijn vrouw, overuren moet maken. Ook de Klok van de Wemels, die aangeeft waar ieder van het gezin zich bevind, verteld dat meneer Wemel op zijn werk is. De andere wijzers staan allemaal op doodsgevaar, zoals de laatste weken altijd. Als ze met zijn vieren binnenkomen doen de volwassenen net alsof er niets aan de hand is en proberen ze allemaal een lach tevoorschijn te toveren. Die bij allemaal meer lijkt op een lach van een Tuinkabouter die achtervolgt wordt door Knikkebeen. Knikkebeen zelf ligt op een haardkleedje voor het warme knapperende vuur en doet maar één slaperig oog open als ze binnenkomen maar hij is wel de enige die lacht (als katten kunnen lachen).
Harry en Ron ploffen aan de ene kant van de tafel neer en Hermelien en Ginny aan de andere kant naast Tops.
“Oh, jullie willen vast wel wat drinken” zegt Tops met een knikje naar Harry’s verkleumde handen en ze staat een beetje onhandig op om Boterbier te gaan halen. Wat ze ook met haar toverstok kon doen maar ze wil blijkbaar niet nog langer in de benauwde sfeer rond de tafel zijn. Even later komt ze terug met vier Boterbier voor zich uit zwevend en geeft er aan ieder een. Harry begint meteen te drinken en voelt zijn handen al weer warm worden. Hij wil net aan zijn tweede slok beginnen als mevrouw Wemel opeens zegt:
“We gaan morgen naar de Wegisweg”. Harry verslikt zich in zijn Boterbier en de helft van de drank gutst over de rand van de beker en vormt een plasje op de tafel. Met een verontschuldigend zwiepje van zijn stok ruimt hij het weer op.
“Dus ik wil- gaat mevrouw Wemel verder, Harry negerend- dat jullie een lijstje maken van wat jullie nodig hebben”. Harry die zich altijd verheugde op de tripjes naar de winkelstraat de Wegisweg beseft dat dit vast een heel gehaast bezoekje zal worden. Met een nors gezicht drinkt hij de rest van zijn Boterbier op en kijkt hij naar Ron die al even nors de zijne opdrinkt. Hermelien daarintegen kijkt heel blij en ze ziet eruit als een kip dat haar ei kwijt moet. Nou, niet bij mij, denkt Harry nog steeds boos en nors. Als hij zijn Boterbier van zich afschuift bedenkt hij opeens dat hij nog niet heeft verteld dat hij het huis van zijn ouders nog wil gaan bezoeken. Maar het nu vertellen kan niet. Mevrouw Wemel zou het nooit goed vinden en de anderen ook niet, denkt Harry. Vanaf dat moment is Harry’s hart omringt door een beklemmend gevoel. Eigenlijk zou hij het liefst alleen gaan, en het tegen niemand zeggen. Maar dat zou onverstandig zijn, weet hij. Zal hij ’s nachts gaan? Zal hij het tegen Charlie vertellen, dat is iemand die niet zo bezorgd is en hem vertrouwd. Maar hij had Lupos beloofd geen overhaaste dingen te doen en het te zeggen als er iets was.
Met een hoofd vol vragen en keuzes loopt Harry die avond met Ron naar zijn kamer. Hij kleedt zich om en gaat met nietsziende ogen op bed liggen. Op de grote kast in hun kamer zit Hedwig vertrouwd te krassen en Koe vliegt vrolijk rond de lamp. Als ook Ron ligt en hem ‘wellterusten’ heeft gezegt valt Harry in slaap met het besluit morgen een keuze te maken. Ook al heeft hij nog geen idee wat hij gaat doen en wat slim is. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD
Laatst aangepast door Hummol op Zo Feb 05, 2006 13:22; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Di Jan 31, 2006 16:14 |
 |
Hoofdstuk 13. Een Wegisweg vol verassingen.
De volgende morgen wordt Harry al vroeg wakker. Hij draait zich om en een streep licht valt op zijn nog slaperige gezicht. Zijn hoofd barst van de koppijn en hij voelt zich misselijk. Maar terwijl hij zichzelf aan het tegenspreken en toespreken is hoort hij Ron draaien in zijn bed. Waarschijnlijk is ook hij wakker. Even overweegt Harry om te doen alsof hij nog slaapt maar hij besluit toch maar om gewoon wakker te zijn. Met een stijve rug gaat hij rechtop in bed zitten, kijkend naar de nog slaperige Ron. Rons haar staat alle kanten op, behalve de goede. En om het nog erger te maken komt ook hij overeind en haalt hij zijn hand er nog eens doorheen. Hij lacht er zachtjes om.
”Goedemorgen” zegt Harry daarom al een heel stuk opgewekter dan toen hij wakker werd.
“Whu..” schrikt Ron en hij kijkt op in het gezicht van een lachende Harry die met twee handen zijn hoofd vastheeft vanwege de hoofdpijn.
“Oh, goedemorgen” zegt hij als hij ziet dat het Harry is. Maar dan laat hij zich weer achterover vallen op bed en het lijkt erop dat hij weer verder wil slapen. Harry komt overeind en loopt naar de kast waar Hedwig op zit te slapen. Ze doet één rond, groot oog open als hij over haar veren strijkt maar als ze ziet dat hij het is slaapt ze weer rustig verder. Koe daarentegen kijkt hem verontwaardigt aan. Harry lacht even, en aait dan ook Koe.
Dan bedenkt hij zich dat hij vandaag een besluit moet nemen over zijn bezoek aan het huis van zijn ouders, waar zijn leven begon.
Met een zucht gaat hij op de rand van zijn bed zitten en legt hij zijn benen op de openstaande hutkoffer. Een vervelend gevoel bekruipt hem en er loopt een rilling over zijn rug. Hij kijkt naar de inhoud van de hutkoffer en ziet een vergeeld bruin boek liggen, een fotoalbum. Met zijn gedachten ver weg pakt hij het op en kijkt hij een beetje versuft naar de foto’s van zijn ouders, hun bruiloft, hij als klein jongetje, Ron en Hermelien, Sirius en Wormstaart die zijn ouders verraden heeft aan Voldemort. Met een klap doet hij het boek weg en gooit hij het weer terug in zijn hutkoffer waar het scheef op het randje blijft liggen en er dan alsnog uitvalt. Met een boos gezicht legt hij het boek in de hutkoffer.
Als hij weer overeind komt hoort hij iemand de trap oplopen, en dan de gang door gaan. Aan het einde van de gang wordt er een deur opengetrokken en er klinken vage stemmen. Dan komen de voetstappen in de richting van hun kamer.
Ze houden even stil voor de deur maar dan vliegt ook die met een ruk open. Mevrouw Wemel staat in de deuropening en kijkt verbaasd naar Harry die een beetje boos op zijn bed zit. Snel probeert hij een lach op zijn gezicht te krijgen en kijkt hij mevrouw Wemel aan.
“Goedemorgen”
“Ah, Harry!” Ze komt op hem afgelopen en Harry ziet dat ze roodomrande ogen heeft, ook haar gezicht ziet er nog een beetje gespannen uit. Harry begrijpt dat ze het voorval van gisteravond nog niet vergeten is. Als ze vlak voor hem staat bekijkt ze hem kritisch en komt ze tenslotte tot de conclusie dat hij er wat pips uitziet.
“Je moet maar snel gaan ontbijten, voordat we naar de Wegisweg gaan” zegt ze dan. Even denkt Harry een schaduw over haar gezicht te zien vallen als ze ‘de Wegisweg’ zegt maar die is al snel weer verdwenen.
Harry kleedt zich aan en ook Ron, die inmiddels helemaal wakker is, begint zich aan te kleden. Samen lopen ze de gang op waar ze een verfomfaaide Hermelien aan treffen. Ze heeft een grote lijst in haar hand met voornamelijk boeken erop. Ze geeft geen antwoord op Harry en Rons ‘goedemorgen’ en loopt naar beneden terwijl ze haar lijst nog eens doorloopt. Harry en Ron halen hun schouders op en volgen haar naar de keuken. Bijna iedereen is al klaar met eten en mevrouw Wemel loopt druk heen en weer om iedereen op het hart te drukken goed op te passen in de Wegisweg.
“Oh, ik wou dat Arthur er was” hoort Harry haar mompelen terwijl ze met de lijst van Ginny door de keuken loopt. Nadat Ron, Hermelien en Harry hebben gegeten lopen ze nog even naar hun kamer om zich klaar te maken voor hun bezoekje aan de Wegisweg. Harry stopt snel zijn onzichtbaarheidsmantel in zijn gewaad en loopt dan met de anderen mee naar de keuken waar iedereen in gewaad gehuld al staat te wachten.
“Hoe gaan we ?” vraagt Harry aan Ron.
“Volgens mij verdwijnselen we” zegt die een beetje vertwijfeld.
“Dat klopt” mevrouw Wemel staat opeens achter hen en geeft een zakje met Galjoenen, tovernaarsgeld, aan Harry.
“Bill heeft het meegebracht van Goudgrijp” ze zucht “het duurt daar nog steeds heel lang voordat je bij je geld kan, ze controleren met van alles en nog wat om te testen of je geen Dooddoener bent”.
“Dank u wel” zegt hij snel en hij begrijpt hoe goed ze aan hem denken en hoeveel moeite het geweest moet zijn. Mevrouw Wemel geeft hem een vriendelijk knikje en loopt dan naar Ginny die niet kan verdwijnselen. Harry vraagt zich af waar ze afspreken. En hij draait zich naar Hermelien die nog snel even haar geld controleert.
“We spreken af bij de ingang van de Wegisweg” beantwoord Lupos Harry’s onuitgesproken vraag. Iedereen knijpt zijn ogen dicht en dan met een ‘plop’ is de keuken leeg op Knikkebeen en een knapperend haardvuur na. Knikkebeen tilt verbaasd zijn kop op van zijn poot en knippert met zijn ogen. Maar hij komt tot de conclusie dat de keuken echt leeg is. Vreemd, zouden ze kunnen toveren of zo!
Harry’s voeten hebben de grond nog niet geraakt of Mevrouw Wemel loopt de straat al in. Harry kijkt om zich heen en ziet Ron verschijnen, hij wankelt op zijn benen en dreigt voorover te vallen. Snel pakt Harry hem vast en Ron kijkt hem lachend aan.
“Ik- ik kan het wel maar het is soms zo’n raar gevoel”
“Ja vind ik ook, het zit me toch nog niet helemaal lekker” Harry laat Ron los en ze lopen achter de rest aan de bijna verlaten, grauwe Wegisweg in. Waar anders kraampjes en aanbiedingen voor de winkels stonden hangen nu plakkaten aan de muur met grote oproepen erop zoals; ‘Gezocht..’ en ‘Vermist’ en ‘Te koop’.. De haat die er altijd al was tegen Voldemort versterkt nu hij door de straat loopt. De winkel van de beste toverstokmaker Olivander staat er leeg bij en spinnenraggen hangen over de deur en een laag stof heeft zich op de vensterbank gehoopt. Een groepje Heksen gehuld in lange zwarte mantels schuifelt wantrouwig voorbij. Harry hoort ze zacht fluisteren en ziet ze naar hem wijzen. Even heeft hij de neiging om er wat van te zeggen maar Hermelien stoot hem aan en wijst naar een winkel aan de overkant.
Het is de enige winkel in heel de straat die er vrolijk uitziet en daarom spat hij er ook echt uit. Fred en George staan breed grijnzend achter het raam. Harry lacht en steekt zijn hand op. Hermelien snuift en loopt stug door.
“Wat is er nou ?” vraagt hij een beetje pissig en hij loopt haar achterna.
“Ze trekken wel erg veel aandacht, vind je niet ?” ze snuift nog eens en versneld haar pas.
“Nou en ?” Ron kijkt haar boos aan en Harry valt hem bij.
“Ze zijn alleen maar vrolijk, daar is toch niks mis mee”.
“Zo vallen ze wel heel erg op bij de Dooddoeners” antwoord Hermelien al even nijdig “als ze met Olivander al geen probleem hebben gehad kunnen ze Fred en George helemaal makkelijk vermoorden” ze stopt met lopen en kijkt Harry en Ron met een mengeling van angst en boosheid aan. Dan draait ze zich om en volgt ze mevrouw Wemel ‘Madam Mallekins Gewaden’ in. Ron en Harry halen hun schouders op. Dan voelt Harry een stevige hand op zijn schouders en hoort hij een stem die zegt:
“Kom op niet treuzelen”. Met een schok draait Harry zich om en kijkt hij in het gezicht van Dwaaloog Dolleman. Opgelucht omdat hij het is loopt Harry snel naar binnen.
Al met al doen ze er nog geen halfuur over om boeken, gewaden en andere spullen te kopen. Uiteindelijk lopen ze gezamenlijk naar hun eindbestemming, de winkel van Fred en George.
“Leuk, dan gaan we nu jou lieve broertjes weer eens bezoeken” zegt Tops vrolijk en Charlie lacht “vooral dat ‘lieve’”.
Als Harry de deur opendoet komt de warmte van de winkel hem tegemoet. Overal staan dozen met waren en verscheidene kinderen staan verlekkerd te kijken.
Na een paar stappen giet een grote kip een lading veertjes over hem heen die, als ze hem raken, veranderen in luchtbellen die één voor één knappen. Harry lacht en zijn humeur is in één klap weer normaal. Opeens lijkt alles drie keer zo leuk als anders en vol overtuiging loopt hij door de winkel. Mevrouw Wemel, Tops en Lupos staan bij Fred en George te praten. Dwaaloog Dolleman staat bij de ingang met zijn toverstok in zijn hand op wacht.
“Hé, Harry moet je zien” roept Ginny en ze wijst naar een rare paarse bal die op een soort van poot rond loopt te dansen. Harry loopt naar haar toe en samen ontdekken ze dat de paarse bal elke minuut veranderd in een andere vorm en kleur. Het nut ervan kan Harry niet ontdekken maar daar zal hij ook nooit achter komen want plotseling klinkt er een luide, opgewonden kreet en een geluid van vallende dozen. Verschrikt kijkt hij op en Ginny pakt zijn hand. Harry’s maag maakt een salto maar desondanks loopt hij op het geluid af, een paar meter verderop staat Ron te kijken alsof hij een elektrische stroomschok heeft gehad. Hij schraapt zijn keel en wil wat zeggen maar komt niet verder dan een vreemd geluidje.
Achterin de winkel klinken opgewonden kreten en Harry hoort Charlie lachen. Verbaasd loopt hij naar hem toe en tot een nog grotere verbazing staat hij met een vuurrood gezicht hand in hand met een meisje. Even denkt Harry dat het een Glamourgana is, zo knap is ze. Ze heeft een blonde bos met krullen en bruine ogen die hem vrolijk aankijken. De grond is bezaaid met krioelende beestjes en een grote doos ligt op zijn kant. Ron staart met open mond naar zijn broer en Ginny krijgt een rood hoofd en proest het uit. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD
Laatst aangepast door Hummol op Zo Feb 05, 2006 13:22; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Do Feb 02, 2006 19:21 |
 |
Hoofdstuk 14. Een ontploffing en een ontpopping!
“Ron, Ginny, Harry dit is Katie ” zegt Charlie met een grote lach naar Katie “ze zat vroeger bij mij op Zweinstein en ze is hier perongeluk gekomen doordat ze verkeerd verdwijnselde”. Katie lacht en geeft hen een verontschuldigend knikje.
Harry kijkt naar Ron die hem een blik toewerpt van zie-je-wel-zelf-ouderen-hebben-moeite-met-verschijnselen. Dan is Charlie zo verstandig om de gevallen beestjes weer in de dozen te doen door een zwiepje van zijn stok. Harry en Ron kijken elkaar aan, Harry lachend, Ron verbaasd en toch ook een beetje boos.
Ginny pakt Harry’s arm en sleurt hem weg van Katie en Charlie.
“Hij heeft nooit gezegt dat hij een oogje op iemand heeft” valt ze meteen uit met een megeling van hilariteit en boosheid op haar gezicht. Harry kijkt haar medelevend aan en denkt ‘dat liet ik jou eerst ook niet merken, Ginny’ hij zucht ‘had ik dat toch maar wel eerder gedaan dan had ik langer van je kunnen genieten’.
En met net zo’n verliefde blik als Charlie en met vlinders van opwinding in zijn buik kijkt hij naar Ginny. Hij wil haar vasthouden, omhelzen en van haar houden maar hij wordt weerhouden door een knagend gevoel in zijn borst. Een stemmetje fluisterd hem in: ‘of Voldemort of jij gaat dood, Harry’. Hij probeert het zeurende stemmetje weg te krijgen maar het praat verder ‘stel je voor dat jij dood gaat, dan zou Ginny wegkwijnen van verdriet’. ‘Laat me met rust’ denkt hij boos en dan is het weer stil in zijn hoofd maar hij beseft verdrietig dat het stemmetje gelijk had.
“Is- is er iets” vraagt Ginny geschrokken omdat ze Harry’s gezicht had zien betrekken. Harry schudt zijn hoofd met het gevoel dat hij nooit meer gelukkig zal kunnen zijn. Een flits van jaloezie naar Charlie ontploft in zijn lichaam en eindelijk beseft hij hoe Ron zich gevoeld moet hebben toen hij vorig jaar zag dat zijn beste vriend met z’n zusje ging.
“Nee, ik houd alleen maar heel veel van je” zegt hij dan met moeite maar met een oprecht hart tegen Ginny die hem nog steeds bang aankijkt, ze is Charlie en Katie even helemaal vergeten. Gelukkig lacht ze om zijn woorden en daardoor voelt Harry de spanning op zijn borst iets afnemen. Ron daarentegen maakt een walgend geluid en kijkt schamper naar Harry. Harry kijkt hem aan en slaat hem dan op zijn schouder, waardoor Ron een beetje beschaamd naar zijn voeten staart.
“Oh, zijn jullie hier” Hermelien kijkt hen opgelucht aan. “En, hebben jullie Charlie al gezien?” vraagt ze dan lachend. Harry en Ginny lachen maar Ron kijkt Hermelien nijdig aan.
“Ron? Wat is er?” vraagt Hermelien terwijl ze ondertussen een onderzoekende blik op Ron werpt. “Je bent jaloers” zegt ze dan met een verbaasde klank in haar stem maar haar gezicht klaart op nu ze het uitgevogeld heeft. Ron werpt haar een boze blik toe en doet zijn mond open om iets te zeggen maar doet hem dan toch weer dicht, zonder iets te zeggen. Harry voelt een vleugje medelijden voor Ron en hij kijkt hem medelevend aan. Maar blijkbaar vat Ron dat verkeerd op want opeens begint hij te schreeuwen.
“OH, EN NU BEN IK OPEENS JALOERS” hij stampt met zijn voeten op de grond en hijgt van boosheid “JULLIE ZIJN ALLEMAAL STUK VOOR STUK GESTOORD” schreeuwt hij kwaad en de tranen springen hem in de ogen. Harry, Ginny en Hermelien kijken hem bang en geschrokken aan; dit hadden ze niet verwacht. Ginny ziet eruit alsof ze op het punt staat om te gaan huilen en Harry balt zijn handen tot vuisten.
“Nee, Ron..” begint Hermelien haperend “zo bedoelen we het..”
“LAAT ME TOCH EENS MET RUST” onderbreekt Ron haar ruw en Hermelien houdt geschrokken haar mond. Ron neemt een grote hap lucht en even lijkt het alsof hij er nog een lading woorden uit wil spugen maar dan houdt hij opeens zijn mond. Zijn haar staat recht overeind en zijn ogen zijn groot geworden. En dan tot verbazing van Hermelien, Harry en Ginny slaat hij zijn handen voor zijn gezicht. Harry hoort hem snikken en zijn hele lichaam schokt. Tranen vallen op de grond en spatten uiteen. Harry’s maag ontploft, hij is werkelijk geschokt; dit had niet hij niet verwacht van zijn beste vriend. Een beetje hulpeloos staan ze met zijn drieën naar hem te kijken dan loopt Harry op hem af en slaat hij zijn arm om zijn schouders.
“Sorry..” hoort hij Ron snikken. “Ik weet niet wat me bezield, nu willen jullie me natuurlijk niet meer kennen” brengt Ron er dan stotterend uit. Even staat Harry met zijn mond vol tanden maar dan begint hij te lachen. Ron kijkt op met een rood en gespannen gezicht en Harry slaat hem vriendschappelijk op zijn schouder.
“Het maakt niet uit Ron” zegt Hermelien plotseling.
“Het is beter zo, nu snappen we je tenminste” valt Harry haar, opeens weer serieus, bij. Dan kijkt iedereen naar Ginny en Harry die haar vragend aankijkt voelt zijn borst opzwellen als ze Ron, alleen maar, een lieve glimlach schenkt.
“Ik, ik” begint Ron nog maar ze onderbreken hem en lopen lachend terug naar Charlie en Katie die omgeven worden door de familie Wemel en Lupos, Tops en Dwaaloog Dolleman.
In de rest van de winkel staat iedereen naar deze opeenvolging van gebeurtenissen te kijken alsof ze allemaal versteend zijn. Maar als ze Harry, Ron, Hermelien en Ginny horen lachen halen ze nog even hun schouders op en gaan ze weer verder met het bekijken en uittesten van de fopartikelen van Fred en George.
Uiteindelijk besluit mevrouw Wemel dat ze toch echt weer naar huis moeten gaan. Nadat ze herhaaldelijk ongeduldig gezucht had. Harry kijkt voorzichtig naar Charlie (hij wil niet nieuwsgierig overkomen) en ziet dat hij met een droevig en dromerig naar Katie kijkt. Als iedereen bij de uitgang staat, op het punt om naar buiten te stappen staat Charlie nog steeds hand in hand met Katie. Harry hoort Ginny achter hem een opgewonden kreetje slaken en dan rent ze op haar grote broer af, pakt hem bij zijn arm en sleept hem lachend mee. De anderen, behalve mevrouw Wemel, staan lachend of geamuseerd te kijken. Mevrouw Wemel lijkt een beetje ongeduldig. Harry denkt dat het komt doordat ze snel naar huis wil. Dan voelt hij een schok, de gebeurtenissen buiten de winkel hadden even ver weg geleken maar nu opeens stappen ze van de warmte weer in de donkere dagen van deze tijd. Met loodzware voeten stapt hij over de drempel en loopt hij achter de anderen aan naar het eind van de Wegisweg. Hij kijkt niet een keer om, voor het geval hij de nijging mocht hebben terug te willen rennen. Zachte voetstappen komen naast hem lopen en hij kijkt op. Ginny loopt in haar eigen gedachten verzonken naast hem. Ze voelt dat hij haar aankijkt en pakt zijn hand. Een gerustellend gevoel stroomt door zijn aderen. Hermelien en Ron die aan de andere kant van hem lopen kijken geamuseerd toe.
“Drie stelletjes in de familie” zegt Ron dan half lachend half pagend. En Harry is blij dat Ron het voorval in Tovertweelings TopFopshop vergeten is. Vlug geeft hij Ginny een kusje op haar wang. Ze kijkt hem vertederd aan en weer heeft hij moeite om haar niet uitbundig om de hals te vliegen.
“Drie stelletjes.. in onze familie” hoort hij Ron nogmaals mompelen maar de klank in zijn stem veranderd een beetje. Een beetje verrast kijkt hij op. Hermelien en Ron staan stil. Hermelien kijkt Ron serieus maar overwegend aan.
“Of drie en twee hele goede vrienden” zegt ze dan met een blozend gezicht. En met een supersnelle beweging pakt ze Rons hand en verschijnselen ze.
“Soms begrijp ik deze wereld dus echt niet” hoort harry Ginny vaag zeggen maar zijn gedachten staan stil. Wat is Hermelien toch een schat, denkt hij vol genegenheid. Maar ondanks dat heeft hij op dit moment genoeg aan zichzelf. Zijn humeur dat de laatste uren elke keer veranderde staat nu op stand-by en hij heeft nergens meer besef van; alle keuzes, gebeurtenissen, emoties, vragen en gedachten flitsen door zijn hoofd maar worden allemaal onderdrukt door de liefde van deze dag. De liefde van Hermelien, Charlie, Bill en tussen Ginny en zichzelf. Even heeft hij het gevoel dat hij flauw valt maar dan hoort hij Lupos zeggen:
“We verschijnselen hier, Hermelien en Ron zijn al weg”.
Harry bespeurd een vleugje hilariteit in zijn stem. Maar zonder verder na te denken pakt hij Ginny vast en verschijnselen ze met een zacht plopje naar Vollemaanlaan 3. |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD
Laatst aangepast door Hummol op Zo Feb 05, 2006 13:21; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
|
|