Auteur |
Bericht |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Zo Mrt 05, 2006 16:25 |
 |
Harry Potter en de jacht op de zielen
LET OP! DIT VERHAAL IS HET VERVOLG OP HP&HBP. ALS JE HET BOEK NOG NIET GELEZEN HEB, LEES NIET VERDER.
Reacties graag per PB
Ik heb het verhaal op verschillende forums geplaatst.
Hoofdstukken
Proloog
Naar St. Walpurga’s
De brieven en de bibliotheek
Terug naar Grimboudplein
Uitnodiging
Bruiloft
Winkelen
De kronieken van Merlijn
Naar het ministerie
Naar St. Holisto ’s
Samen op weg
Naar Zweinstein
Sorteren en hereniging
Soldaten van Perkamentus
Doelwit Duffeling
Dementors en patronussen
Zoektocht in de bergen
Aanval op Zweinsveld
Halloween
Het zwaard en de draak
Kerst op Grimboudplein
Een oude bekende en dieren
Een rat en een verrader
Dromen en lessen
Aanval op Zweinstein
Dementors in Zweinstein
De laatste confrontatie
Zwadderaars
Examens
De terugreis |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Zo Mrt 05, 2006 16:27 |
 |
Proloog
Harry stapte uit de Zweinsteinexpress. Hij was nog steeds verdrietig door de dood van Perkamentus. Hij liep naar het hek dat perron 9¾ van de rest van het station scheidde. In de hal stond zijn oom Herman hem al op te wachten en Harry volgde zijn oom naar de auto. Harry tilde zijn hutkoffer in de auto en ging naast Dirk op de achterbank zitten.
Onderweg begon Dirk Harry te treiteren: “Jij mag weer in je bezemkast slapen, ik heb namelijk een broertje gekregen. Die mag in jouw kamer slapen.”
Harry: “Nou, ik hoop voor hem dat hij niet op jou lijkt, dat is namelijk heel zielig.”
Dirk werd kwaad maar durfde niets te doen, omdat hij de bedreiging van Dolleman een jaar eerder nog niet vergeten was.
Thuis aangekomen zag Harry dat het gras in de tuin van zijn oom en tante compleet verdord was. Blijkbaar was het extreem droog geweest en was er weer een sproeiverbod van kracht. De ramen konden een zeembeurt gebruiken, maar doordat er door de droogte mocht dat ook niet.
Terwijl Dirk Harry bleef treiteren, bracht Harry eerst zijn hutkoffer naar de bezemkast en ging daarna naar lezen in een van de boeken die hij van Sirius en Remus had gehad. Hierbij moest hij denken aan alle personen die hij inmiddels had verloren, zijn ouders, Sirius en Perkamentus. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Zo Mrt 05, 2006 16:27 |
 |
Naar St. Walpurga’s
Op de dag van zijn verjaardag slaagde hij net als Marcel voor zijn verschijnselexamen. Het feit dat ze geslaagd waren besloten ze te vieren met een drankje op de Wegisweg.
Twee dagen later ging hij naar mevrouw Vaals. Mevrouw Vaals was een snul, iemand uit een tovenaarsgezin die niet kan toveren, waar Harry vroeger altijd gedumpt werd als zijn oom en tante ergens heen gingen. Hij hoopte van mevrouw Vaals te wat informatie te krijgen. Toen hij bij mevrouw Vaals aankwam zag Harry dat ze al bezoek te hebben, Remus Lupos. Daar was Harry blij om, omdat hij in ieder geval wilde vragen waar zijn ouders begraven waren. Hij belde aan en mevrouw Vaals deed open en nodigde hem uit naar de huiskamer. Mevrouw Vaals liep naar de keuken voor een boterbier voor Harry terwijl Harry aan Remus vroeg waar zijn ouders begraven waren.
Remus: “Je ouders zijn begraven op de begraafplaats van de orde in Londen. Daar is inmiddels ook een herdenkingsteken voor Sirius gemaakt en er komt er ook een voor Perkamentus. Ook staat hun naam op een grote plakkaat met alle namen van de leden van de orde die zijn gestorven in de strijd tegen Voldemort.”
Harry: “Daar wil ik wel een keer naartoe, het liefst zo snel mogelijk.”
Remus: “Zullen we dan morgen gaan. Dan spreken we hier af om tien uur.”
Harry: “Dat is goed.”
Intussen kwam mevrouw Vaals binnen en Remus ging verder: “Ik zal Dolleman en Tops vragen of ze meegaan, al veiligheidsmaatregel.”
Mevrouw Vaals: “Ik zag bij de begrafenis van Perkamentus de minister met jou praten, wat wilde hij van je?”
Harry: “Hij wilde weten wat Perkamentus en ik die avond gedaan hadden toen Perkamentus stierf en probeerde mij over te halen om posterjongen te worden voor het ministerie. Dat heb ik echter geweigerd, omdat hij Sjaak Stuurman nog steeds niet had vrijgelaten.”
Remus: “Blijkbaar had hij jou onderschat. Hij dacht zeker dat hij het wel uit je kon krijgen. Wat ben je van plan te gaan doen?”
Harry: “Ik ga verder waar Perkamentus en ik gebleven waren.”
Intussen was het etenstijd en Harry ging terug naar het huis van zijn oom en tante. Onderweg zag hij dat de tuintjes er weer verdord uitzagen door de droogte en het sproeiverbod. Bij het huis van zijn oom en tante aangekomen zag Harry iets waar hij niet blij mee was, zijn tante Margot was er. Tante Margot was niet zijn echte tante maar de zus van zijn oom. Ze had de nare gewoonte om Harry en zijn ouders te beledigen en te beweren dat Harry nergens voor deugde. Vier jaar geleden had hij haar per ongeluk met magie opgeblazen omdat ze zijn ouders beledigde. Ze zouden niet deugen en zich stomdronken dood hebben gereden. Het ministerie had haar geheugen gewist.
Aan de eetkamer zaten zijn oom en tante aan tafel met tante Margot. Tante Petunia had zijn kleine neefje in haar arm. Plotseling begonnen de vazen en het servies te zweven. Harry snapte wat er aan de hand was maat de rest raakte in paniek. Harry moest bukken omdat een bord in zijn richting kwam en vlak boven zijn hoofd. De rest zat onder de tafel. Aangezien Harry wist dat hij niets gedaan had, moest het zijn neefje zijn geweest.
Toen er geen vazen of borden meer rondvlogen brulde oom Herman: “En nu is het genoeg. Jij gaat zo snel mogelijk weer naar St. Walpurga’s. Ik ben het zat. Nu ga je naar de bezemkast en komt er niet meer uit.”
Oom Herman pakte hem bij zijn nek en trok hem aan de nek naar de bezemkast. Daarna liep zijn oom naar de huiskamer en belde naar St. Walpurga’s. Harry pakte een stuk perkament en begon een briefje naar Remus.
Beste Remus,
Mijn oom en tante hebben een dochtertje gekregen. Blijkbaar is hij een tovenaar, want ze liet zojuist alle borden en vazen zweven. Ze gaven mij de schuld hiervan en sturen mij nu naar een tuchtschool. Wat moet ik doen. Zal ik er nu vandoor gaan of vanuit die tuchtschool vertrekken?
Harry
Hij bond dit briefje ’s avonds aan de poot van zijn sneeuwuil Hedwig. Daarna dacht hij na over wat professor Perkamentus hem had laten zien in de hersenpan en wat hij had uitgelegd aan Harry. Het feit dat Harry nu nog vier horcruxes moet vernietigen en vervolgens Voldemort moet verslaan en doden. Ook dacht hij na over wie R.A.Z. kon zijn.
Toen hij er zeker van was dat iedereen sliep sloop Harry naar buiten en liet Hedwig gaan om het briefje te bezorgen. Nog geen uur later was Hedwig al weer terug met een briefje waarin stond dat hij gewoon moest wachten en als dat nodig was uit die school moest ontsnappen.
De volgende ochtend werd hij door personeel van St. Walpurga’s opgehaald. Hij had zijn toverstok en onzichtbaarheidsmantel in zijn koffertje gepropt en er een dubbele bodem in getoverd zodat ze niet gezien zouden worden. Harry moest achter in het gevangenisbusje gaan zitten met twee bewakers. Zijn armen werden op zijn rug vastgezet met handboeien. Oom Herman, Tante Petunia, Tante Margot en Dirk zwaaiden hem uit als je dat zo kon noemen, uitlachen was een betere benaming. Harry wist dat hij ieder moment kon ontsnappen door te verdwijnselen en naar Grimboudplein 12 te gaan. De ene bewaker was een grote man met een gemene grijs op zijn gezicht. De andere was iets kleiner maar duidelijk veel sterker. Ze maakten beide vervelende opmerkingen.
Na meer dan een uur rijden kwamen ze aan bij St. Walpurga’s. Harry moest uitstappen en werd naar binnen gebracht bij de directeur. Deze nam het woord: “Ah, daar hebben we Harry Potter. Wat jij hebt uitgevreten is een hele waslijst. Ik zie diefstal, drugsgebruik, vandalisme, mishandeling en liegen. Ben ik nog iets vergeten.”
Harry: “Ik weet niet wat ze je allemaal hebben wijs gemaakt, maar dat zijn allemaal leugens. Dat is een lijst van dingen die mijn neefje heeft uitgehaald. Die hoort hier thuis, straks vermoordt hij nog iemand.”
De directeur: “Niet zo’n grote bek. Die leugens van jou leren we je nog wel af. Straks heb je een afspraak met de psycholoog, want ik denk dat je de dood van je ouders nog niet hebt verwerkt. Dat zal de reden wel zijn dat je zo’n criminele instelling hebben. Nu word je naar je kamer gebracht. Daar ligt je kloffie al klaar.”
Harry werd naar een kamer of beter gezegd cel gebracht. Het was een kleine ruimte met kale muren. Aan de linkerkant van de deur zat een wc. Er stond een bed, een tafel en een kast met kleding die veel weg had van oranje gevangenisoveralls. Boven het bed zat een klein raampje met tralies. Hij zette zijn koffertje naast de kast, haalde zijn toverstok uit het koffertje en stak dat in zijn T-shirt en ging op bed zitten.
Na tien minuten werd hij gehaald voor de lunch. De lunch bestond uit een smerige bruine drab zonder smaak. Harry zat aan een tafel met een jongen en een meisje, Joost en Roos. Joost was een brede jongen van bijna twaalf jaar, met kort donker haar en blauwe ogen. Roos was net elf geworden. Ze had mooi, lang blond haar tot haar middel en blauwe ogen. Ze was slank en had een vriendelijk gezicht. Ze waren broer en zus en zaten op St. Walpurga’s, omdat hun ouders geen kinderen wilde en hun pleegouders geen zin hadden om voor ze te zorgen. Ze inde het geld dat ze kregen voor de kinderen en stuurde deze naar St. Walpurga’s omdat de instelling gratis was. Harry vertelde op zijn beurt dat hij hier zat voor de dingen die Dirk had uitgehaald. Ook vertelde Joost over hoe alles ging op Walpurga’s.
Na de lunch moest Harry naar de psychiater. Bij het kantoortje van de psychiater aangekomen moest hij naar binnen en de psychiater nam het woord: “Ah, jij moet Harry Potter zijn. Ik ben dokter May. Je bent hier omdat we denken dat je de dood van je ouders nog niet hebt verwerkt en dat je gedrag daardoor zo slecht is. Ga naar liggen en vertel wat je nog kan herinneren over je jeugd.”
Harry: “Ik weet niet zo veel van mijn jeugd. Alleen dat ik bij mijn oom en tante heb gewoond. Dokter May: “En wat weet je van je ouders?”
Harry: “Ik kan me niets van mijn ouders herinneren. Ik weet alleen hoe ze er uit zien, omdat ik enkele foto’s heb gezien.”
Dokter May: “En weet je hoe ze gestorven zijn?”
Harry: “Ja. Ze zijn vermoord door een psychopaat.”
Dokter May: “En jij gaat zeker wraak nemen als je oud genoeg bent? Wil je hem vermoorden?”
Harry: “Nee. Daar ben ik al mee bezig. Hij staat op de lijst van mensen waarmee ik een rekening heb te vereffenen, net als de persoon die mijn ouders heeft verraden. Daarnaast heb ik nog een aantal rekeningen open staan. Prettige dag verder.”
Harry liep naar gelijk naar zijn kamer en ging op bed zitten. De rest van de dag gebeurde er niet veel, anders dat Harry gelazer kreeg omdat hij zonder toestemming weggelopen was uit het kantoortje van dokter May. Voor straf moest hij alle wc’s met zijn tandenborstel. Harry was dit echter niet van plan en gebruikte zijn toverstok, die hij vanaf zijn aankomst bij zich had. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Zo Mrt 05, 2006 16:27 |
 |
De brieven en de bibliotheek
De volgende ochtend tijdens het ontbijt zat Harry weer bij Joost en Roos aan de tafel. Roos vertelde Harry over een geheime gang die ze hadden ontdekt. Plotseling vlogen er twee uilen de eetzaal binnen. De een was een grote oehoe en de andere een kleine kerkuil. Er brak paniek uit en Harry haalde vlug de brieven van de poten van de uilen en stak deze onopvallend in zijn zak. Daarna joeg hij de twee uilen weg terwijl een aantal bewakers kwam kijken wat er aan de hand was. Harry zei dat er twee vogels naar binnen gevlogen waren en dat hij ze had weggejaagd. De bewakers stuurde iedereen terug naar de kamers.
In zijn kamer wilde Harry de brieven oppen maken maar zag dat ze niet voor hem waren zoals hij dacht. Hij zag het logo van Zweinstein en de namen van Joost en Roos. Harry wachtte tot het donker was. Hij pakte zijn onzichtbaarheidsmantel en maakte de deur open met magie. Daarna sloop hij onder de onzichtbaarheidsmantel naar de kamer van Joost. Ook deze maakte hij met magie open en glipte naar binnen. Hij deed de deur dicht en sloot deze af met magie zodat ze niet gestoord konden worden. Daarna hield hij zijn tegen de mond van Joost en maakte hem wakker. Toen hij wakker was keek Joost verbaast omdat Harry in zijn kamer stond omdat ze zaten opgesloten in de kamers die op slot zaten. Harry gaf de brief aan Joost en zei: “Deze brief zat aan de poot van een van de twee uilen vanmorgen. Lees hem vlug.”
Joost nam de brief aan en Harry keek over zijn schouder mee. Het was dezelfde brief die Harry ook kreeg toen hij elf werd.
Toen Joost de brief had gelezen keek hij verbaast, maar Harry zei dat hij alles later zou uitleggen. Daarna trok hij zijn onzichtbaarheidsmantel om hem en Joost heen. Vervolgens opende hij de deur met magie en liep met Joost naar de kamer van Roos. De kamer van Harry en Joost lagen naast elkaar, maar de kamer van Roos bevond zich in een andere afdeling. Daarom moesten ze langs verschillende afgesloten deuren. Het was stil buiten de kamers. Blijkbaar sliepen alle bewakers, want ze zagen niemand. Bij de kamer van Roos aangekomen opende hij de deur met magie en trok Joost naar binnen. Harry legde zijn hand nu op de mond van Roos en maakte haar nu ook wakker. Toen ze wakker was zei hij dat ze stil moest zijn. Daarna gaf hij haar de brief en vertelde hoe hij eraan kwam. Ze las de brief, waarna Harry het woord nam: “Ik denk dat jullie hier wel weg willen. Als dat zo is weet ik wel hoe we er vandoor gaan. Eerst wil ik die geheime gang van jullie zien. Kom vlug hier.”
Onder de onzichtbaarheidsmantel volgde Harry Joost en Roos naar de geheime gang.
Toen ze bij de gang aankwamen gingen ze naar binnen, toen ze een hoop lawaai hoorde. Blijkbaar was hun ontsnapping ontdekt want alle “leerlingen” moesten voor de deur van de cel gaan staan. Even later kwamen ze bij een deur die afgesloten was en Harry maakte de deur open met magie en sloot hem vervolgens af zodat ze niet gestoord konden worden. Toen ze aan het eind van de gang kwamen ze in een bibliotheek die vol stond met boeken over magie. Alle muren waren helder blauw. Aan een kant was een haard maar Harry zag geen brandstof. Harry zei: “Ik denk dat we eerst even gaan kijken wat voor boeken hier staan.”
Met zijn drieën liepen ze door de bibliotheek en Harry keek in verschillende boeken. Het waren allemaal boeken over magie. Ook Roos en Joost keken in een paar boeken maar snapte er niet echt veel van. Na een paar uur besloot Harry dat het tijd was om er vandoor te gaan. Omdat het volle maan was kon hij niet naar Remus toe gaan. Daarom besloot hij naar de Lekke Ketel te gaan.
Harry: “Jullie zien zeker geen glinsterend poeder?”
Joost en Roos: “Nee, waarvoor?”
Harry: “Dat is brandstof. Daarmee kunnen tovenaars en heksen reizen. Nu moeten we het op een andere manier oplossen. Ik wil dat jullie mijn arm vastpakken en niet los laten. Het kan zijn dat jullie je straks niet zo goed voelen, dat is niet zo gek.”
Harry verdwijnselde naar de Lekke Ketel. Harry had zijn koffertje mee en daar had hij een nog wat galjoenen in zitten. Hij regelde een kamer en zou de volgende ochtend naar Remus gaan om te regelen dat hij, Roos en Joost op Grimboudplein konden slapen. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Zo Mrt 05, 2006 16:28 |
 |
Terug naar Grimboudplein
De volgende ochtend stond Harry vroeg op zodat hij alles kon regelen. Voordat hij alles ging regelen vertelde Harry alles aan Joost en Roos: “Oké, ik ga nu weg om wat dingen te regelen. Het is in de tovenaarswereld nu oorlog tegen een duistere tovenaar en zijn aanhangers. Ik wil dat jullie binnen blijven. Ik laat mijn onzichtbaarheidsmantel hier. Laat niemand binnen. Ik ben niet zo lang weg.”
Harry verdwijnselde naar het huis van de familie Wemel.
Daar aangekomen zaten Fleur en Bill de uitnodigingen te schrijven voor hun bruiloft. Harry zocht mevrouw Wemel omdat hij wilde weten wie nu de leiding had over de Orde van de Feniks. Hij vond mevrouw Wemel buiten in de tuin, bezig om de kruidentuin te onderhouden. Ze vertelde Harry dat professor Anderling de leiding had over de Orde en dat ze op Zweinstein was. Daarom liep hij naar de haard en ging met brandstof naar haar kantoortje, wat ooit werd bewoond door Perkamentus.
Toen Harry op Zweinstein aankwam keek professor Anderling even verbaast maar zei daarna: “Harry, ik had jou hier niet verwacht, maar ik wilde je in ieder geval even spreken. Het testament van Perkamentus is gevonden en daar wil ik je even over spreken. Hij heeft al zijn bezittingen aan jou nagelaten. Ook waren er enkele brieven voor verschillende personen. Deze is voor jou. Waar wilde jij me over spreken?”
Harry: “Mijn oom en tante hebben een kind gekregen. Blijkbaar beschikt het over magische eigenschappen want het liet vazen en het servies zweven. Mijn oom en tante gaven mij hier de schuld van en brachten me naar een tuchtschool. Daar ontmoette ik twee kinderen die een brief hadden gehad van Zweinstein. We zijn er vandoor gegaan en ik wilde weten of we de rest van de vakantie konden doorbrengen op Grimboudplein 12. Ook wilde ik weten of er een regeling is waardoor ze aan geld kunnen komen voor schoolspullen.”
Professor Anderling: “Je kan ze naar Grimboudplein brengen. Het wordt nog wel gebruikt als hoofdkwartier, maar dat is niet zo’n probleem. Ze kunnen het niet verraden, omdat ik nu geheimhouder ben geworden, na het overlijden van Perkamentus. Voor kinderen die geen geld hebben is er een fonds voor schoolspullen. Ik regel wel dat als jullie de spullen gaan halen het geld er is. Ik heb al gezegd dat Perkamentus alles aan jou heeft nagelaten. Bij het testament zat ook een brief. Ik denk dat je beter die brief beter nu kan lezen. Ik weet wat er ongeveer in staat.”
Professor Anderling pakte een brief uit heen laatje van het bureau. Harry nam de brief aan en begon vervolgens de brief te lezen.
Beste Harry,
Als je dit leest ben ik dood en jij hebt Voldemort nog niet verslagen. Bij deze brief zit alle informatie die ik heb over de horcruxes. Ik wil ook dat je naar school gaat, om het laatste jaar af te maken. Je kan als dat nodig is de school altijd verlaten om achter een horcrux aan te gaan. Ik wist dat de kans groot was dat ik zou sterven voordat alle horcruxes waren vernietigd.
Ik heb je als mijn erfgenaam aangewezen. In deze envelop zit de sleutel van mijn kluis. Ik heb een grote verzameling boeken in mijn kantoortje gehad. Deze boeken kunnen je zeker op weg helpen. Ik denk dat professor Anderling ze heeft opgeborgen, maar dat weet ik niet zeker.
Ik vertrouw dat je uiteindelijk zal winnen. Moed en vriendschap is een van de machtigste wapens tegen Voldemort. Ik heb niets over je afkomst gezegd, dat wil zeggen ik heb het niet direct gezegd. Het is wel eens ter spraken gekomen. Ik zeg het nogmaals, je zit in de goede afdeling.
Perkamentus
Toen Harry de brief had gelezen keek hij naar professor Anderling. Die zei: “Ik heb ook een brief gehad. Hierin stond dat Perkamentus wilde dat jij gewoon naar Zweinstein kwam als ik schoolhoofd zou worden. Jij moet wel de vrijheid hebben om de missie te volbrengen die Perkamentus je gegeven heeft. Die vrijheid krijg je van mij als je naar Zweinstein komt. Ik wil dat je die twee hierheen brengt. Dan kunnen wij de nodige dingen regelen. De boeken heb ik apart gelegd, maar ik heb er niet in gekeken. Ik zal zorgen dat de boeken naar het Grimboudplein gebracht worden als je dat wilt.”
Harry: “In die tuchtschool hebben we een geheime gang ontdekt. Aan het eind ervan was een grote bibliotheek met boeken over toveren. Is het een probleem als ik die daar ga ophalen. Misschien staat er iets zinvols in. Wat ik vreemd vond, is dat er een zeer grote bibliotheek was in een dreuzelinstelling.”
Professor Anderling: “Ja. Ik vind het goed dat je de bibliotheek gaat doorzoeken. Over het feit dat de bibliotheek zich in een dreuzelinstelling bevindt, daar snap ik ook niets van.”
Harry liep naar de haard en ging terug naar de Lekke Ketel.
Daar zaten Joost en Roos net te lunchen in de kamer. Toen ze klaar waren zei Harry: “Ik breng jullie twee even naar Zweinstein. Daar moeten we even wat dingen regelen. We reizen met brandstof.”
Harry pakte het zakje uit zijn zak dat professor Anderling hem had. Daarna hield hij het zakje voor Joost en Roos en zei: “Pak hier een handje uit. Daarna gooi je het in de haard terwijl je er in staat en zegt waar je heen wilt, in ons geval kantoortje van professor Anderling. Denk er aan, houd je armen tegen je lichaam aan.”
Harry liet eerst Joost en Roos gaan, en stapte daarna zelf in de haard. Harry wist op de been te blijven staan maar zag dat Roos en Joost op de grond lagen. Ze krabbelde overeind en Anderling zei: “Ik heb voor jullie uit het schoolfonds geld op een rekening voor jullie gezet bij Goudgrijp. Hier is de sleutel. Hier hebben jullie een boekenlijst. Harry, dit is jouw boekenlijst. Roos, Joost. Onthoud goed, het hoofdkwartier van de Orde van de Feniks is te vinden op Grimboudplein 12. Houd deze ketting vast.”
Professor Anderling maakte van de ketting een viavia en ze waren plotseling in het huis dat nu van Harry was.
Het schilderij van mevrouw Zwart begon te gillen: “Modderbloedjes, vuil, bloedverraders…”
Harry gebruikte een monddoodbezwering tegen het schilderij en zei: “Jij houdt je bek.”
Daarna zei hij tegen Joost en Roos: “Ik zal even regelen dat er kamers gereed worden gemaakt. Loop maar even mee, dan regel ik wat te drinken.”
Hij bracht ze naar de woonkamer en liep vervolgens naar de keuken waar Dobby was. Harry vroeg aan Dobby om de kamer die van Sirius was klaar te maken voor Harry en nog twee kamers voor Joost en Roos. Daarna verdwijnselde hij naar Zweinsveld voor een paar flesjes boterbier. Na tien minuten was hij terug met zes flesjes boterbier en gaf Joost en Roos allebei een flesje en nam er zelf ook een. Toen iedereen klaar was liep Harry naar de keuken om te vragen of Dobby al klaar was. Dat was zo dus Harry bracht Joost en Roos naar hun kamers zodat ze wisten waar deze waren. Daarna zei Harry: “Ik moet nog wat halen. Ik ben zo terug. Als het schilderij weer begint te krijsen, trek het je niet aan. Dat doet ze altijd.”
Daarna schrokken Roos en Joost omdat Harry was verdwijnseld naar het speeltuintje bij de Ligusterlaan 4. Het speeltuintje was door Dirk en zijn vrienden was gesloopt. Hij zag dat Dirk en zijn vrienden nu bezig waren om een jongen uit de buurt in elkaar te slaan. Ze hadden Harry nog niet gezien en Harry besloot ze een lesje te leren. Hij toverde een twee meter lange slang tevoorschijn. Ook toverde hij een mantel met kap tevoorschijn zodat hij niet herkend zou worden. Vervolgens liep hij op Dirk en zijn vrienden af, terwijl hij de slang op Dirk en zijn vrienden afstuurde. Dirk en zijn vrienden raakten in paniek doordat de slang op hen afkwam. Ook het jongentje raakte in paniek en vluchtte naar huis.
Toen ze allemaal weg waren trok Harry de mantel van zich af en liet de slang verdwijnen. Daarna liep hij naar Ligusterlaan 4. Daar opende hij de deur met magie en liep naar binnen. Hij liep rechtdoor naar de bezemkast en zag dat zijn oom, tante en Dirk de huiskamer uitkwamen omdat ze het lawaai hadden gehoord dat Harry had gemaakt. Terwijl Harry zijn toverstok op hen richtte zei hij: “Ik kom mijn eigendommen halen. Je kunt het vrijwillig geven of ik kan je dwingen. Aan jullie de keuze.”
Oom Herman liep naar de telefoon om St. Walpurga’s of de politie te brengen maar Harry voorkwam dat door een monddoodbezwering over hem uit te spreken. Daarna liet hij oom Herman terugzweven naar de plaats waar de rest stond. Daarna zei hij: “Nu wil ik mijn spullen. Waar zijn ze.”
Tante Petunia zei angstig: “In de bezemkast.”
Daarna pakte Harry zijn spullen, wiste het geheugen, hief de monddoodbezwering op en zei: “Jullie zoon is ook een tovenaar. Als jullie hem slecht behandelen en ik kom dat te weten, dan zal ik terug komen om jullie de rekening te presenteren. Daar kun je van op aan!”
Harry verdwijnselde weer naar Grimboudplein 12, waarbij hij zijn oom, tante en neef verbijsterd achter liet.
Harry liet Dobby het eten klaar maken en Harry vertelde Joost en Roos over Zweinstein. Na een uur had Dobby een groot vijfgangen menu op tafel getoverd. Harry vertelde echter niet alles. Hij vertelde wel dat er geheime gangen waren, maar niet waar deze te vinden waren. Harry wilde dat ze daar zelf achter kwamen. Toen ze klaar waren met eten riep Harry Dobby en zei: “Joost, Roos. Dit is Dobby. Hij is een huiself. Als jullie iets nodig hebben kunnen jullie hem roepen.”
Joost en Roos waren geschrokken toen Dobby tevoorschijn kwam. Daarna gingen ze naar bed. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Zo Mrt 05, 2006 16:28 |
 |
Uitnodiging
De volgende dag zat Harry samen met Joost en Roos aan de tafel te ontbijten. Dobby had een uitgebreid ontbijt verzorgd. Tijdens het ontbijt kwamen er verschillende uilen binnen. Een had een uitnodiging voor de bruiloft van Fleur en Bill. Ook was er een brief bij van Remus, die vroeg hoe het was. Verder zag Harry Koe, het kleine hyperactieve uiltje van zijn vriend Ron Wemel. Harry zei dat hij wat dingen moest regelen en dat hij de volgende dag weg was. Volgende week zouden ze de boeken en alle andere spullen gaan halen. Daarna ging Harry naar Remus toe.
Bij Remus zijn huis aangekomen klopte hij aan. Het huis was vervallen en Harry zag dat het een stevige dikke massiefhouten deur had. Voor de ramen zaten ook stevige luiken. Remus deed open en nodigde Harry uit. Harry zag dat Remus er niet al te best uit zag, hij had wallen onder zijn ogen en hij zat onder de schrammen. Remus wist waar Harry voor kwam en gaf Harry eerst een boterbiertje.
Nadat Harry zijn boterbiertje ophad ging hij samen met Remus naar de begraafplaats van de Orde van de Feniks. De begraafplaats was een groot grasveld met verschillende graven. Remus ging Harry voor neer het graf van James Potter en Lily Potter Evers, helemaal achter in het veld. De graven lagen naast elkaar en beide hadden dezelfde grafsteen. Het waren grote witte grafstenen met ieder twee emblemen. De linker was een feniks in een cirkel en de rechter was een wapenschild met een leeuw. Harry vond dat het wapenschild met de leeuw veel weg had van het wapenschild van Griffoendor, een van de stichters van Zweinstein. Harry zat op Zweinstein in de afdeling die was vernoemd naar deze tovenaar die bekend stond voor zijn moed. Onder de afbeeldingen waren de namen, geboorte en sterfdatum aangebracht. Na een uur legde Harry op ieder graf een bos bloemen en ging met Remus naar zijn huis.
Daar dronken ze nog iets terwijl Harry vroeg: “Ik moet mijn boeken nog kopen, moet er wat beveiliging mee?
Remus: “Ja, dat is wel verstandig. Ik zal wel met Dolleman overleggen. Voor ik het vergeet te zeggen, ik ga dit jaar weer verweer tegen de zwarte kunsten geven. Ik heb die serie boeken op de lijst gezet die ik en Sirius je voor de kerst hebben gegeven. Vertel eens hoe was de vakantie tot nu toe?”
Harry: “Mijn oom en tante hadden een zoontje gekregen. Het vervelende was dat hij kan toveren. Ze dachten dat ik het was toen het servies en een paar vazen begonnen te zweven. Ze stuurden me naar een soort van tuchtschool. Daar ontmoette ik een jongen en een meisje, Joost en Roos. De volgende dag bij het ontbijt kregen ze alle twee een brief van Zweinstein. Ik dacht eerst dat de brieven voor mij waren haalde ik ze van de poten af. Daarna was er gelazer met wat bewakers en moesten we naar de kamersof beter gezegd cellen. Daar zag ik dat de brieven voor Joost en Roos waren. Daarom heb ik ’s nachts de brieven bij ze gebracht. Daarna zijn we naar een geheime gang gegaan die Roos had ontdekt. Aan het eind van de gang was een bibliotheek met boeken over toveren. Daarna zijn we ervandoor gegaan.”
Remus: “Waar zijn Roos en Joost nu?”
Harry: “We slapen nu op Grimboudplein.”
Remus: “Geeft dat geen problemen, ze weten niets over tovenaars en dat kan problemen geven.”
Harry: “Ik denk inderdaad dat ik beter terug kan gaan. Tot morgen op de bruiloft.”
Remus: “Tot morgen.”
Harry verdwijnselde naar Grimboudplein 12 waar Joost en Roos in de huiskamer zaten. Ze hadden niets te doen en zaten zicht te vervelen in de huiskamer. Harry toverde zijn toverschaakspel tevoorschijn en begon Joost en Roos toverschaak te leren. Roos had nog nooit geschaakt en Joost kon het wel een beetje. Het was voor hem heel lastig dat de stukken allemaal advies gaven dat vaak tegenstrijdig was. Harry versloeg ze alle twee zo. Daarom liet Harry ze maar tegen elkaar spelen, terwijl hij toekeek. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Do Mrt 16, 2006 18:42 |
 |
Bruiloft
De volgende dag was de bruiloft van Bill en Fleur en Harry zou daar naartoe gaan. Joost en Roos zouden niet meegaan. Daarom pakte Harry wat boeken over toveren zodat ze die konden lezen als ze dat wilde. Ook haarde hij een spel knalpokerkaarten en het toverschaakspel tevoorschijn zodat ze wat te doen hadden. Daarna ging hij met brandstof naar Het Nest.
In Het Nest was het al druk omdat de meeste leden van de Orde van de Feniks waren uitgenodigd, net als enkele leerlingen van Zweinstein en Beauxbatons die met Fleur en Bill in de klas hadden gezeten. Harry was ruim op tijd, pas over een uur zouden ze naar de kerk gaan voor de ceremonie. Harry zocht zijn vrienden van school op en zag dat Ron, Hermelien, Marcel, Ginny en Loena in een hoek zaten te praten. Harry liep ernaartoe en Ron vroeg hoe zijn vakantie gegaan was. Harry vertelde alles en zei daarna: “Ik heb besloten toch naar Zweinstein te gaan. Ik heb met professor Anderling afgesproken dat ik de vrije hand heb om als dat nodig is de school te verlaten om verder te gaan met waar ik en Perkamentus mee bezig waren op de avond dat hij stierf. Ik heb de rest van de vakantie nog wel veel te doen, in ieder geval wil ik die bibliotheek uitpluizen. Misschien vind ik daar iets wat van pas komt in de strijd tegen Voldemort.”
Marcel: “De nacht dat we naar het ministerie waren geweest ben je de rest van de nacht bij Perkamentus geweest. Had hij een idee waarvoor V- Vol- Voldemort je heeft proberen te vermoorden?”
Harry: “Ja, Hij dacht dat ik de gevaarlijkste was van ons twee. Professor Zwamdrift heeft vlak voordat wij geboren waren een voorspelling gedaan. Een dooddoener had de voorspelling, dat wil zeggen het begin, gehoord en alles aan Voldemort verteld. Ik weet wat de precieze tekst is en dat doet nu niet ter spraken.”
Loena: “Wat waren jullie eigenlijk aan het doen op de avond dat Perkamentus werd vermoord? Waar waren jullie naar toe gegaan? Hermelien en Ron deden nogal geheimzinnig.”
Harry: “Ik heb Perkamentus beloofd dat niet te zeggen, alleen Ron en Hermelien weten het ook. Wat ik wel kan zeggen is dat we bezig waren om Voldemort te vermoorden.”
Hermelien: “Ik geloof dat we gaan.”
Iedereen ging met viavia ’s naar de kerk.
Toen iedereen zat ging de deur open en kwamen Bill en Fleur binnen. Fleur droeg een witte jurk met allemaal pareltjes in de vorm van een feniks. In haar haar had ze een mooie door kobolden gemaakte tiara die schitterde in het licht van de zon dat door de grote ramen van de kerk naar binnen kwam. Bill droeg een rood galagewaad met een gele leeuw op de linker borst en een gele veer op de rechterborst. Ginny en Gabrielle waren bruidsmeisjes en droegen ook een witte jurk met kleine pareltjes in de vorm van een feniks. Later vertelde Fleur dat dit een eerbetoon aan Perkamentus was.
De dominee stond vooraan in de kerk naast het altaar en zei: “Welkom familie en vrienden, bij de bruiloft van deze dappere mensen. Bill Wemel en Fleur Delacour, willen jullie naar het altaar komen?”
Fleur en Bill liepen hand in hand naar het altaar en de dominee hield een toespraak waarna hij Bill en Fleur vroeg of ze man en vrouw wilde worden. Daarna gaven Bill en Fleur elkaar de ringen. De ringen hadden een afbeelding van een leeuw en een draak. Dit waren de wapenschilden van de afdelingen waar Bill en Fleur in zaten op school. Daarna ging iedereen met een viavia naar Zweinstein, waar de receptie werd gehouden. In de Grote Zaal werden Bill en Fleur gefeliciteerd door de genodigde. Om zeven uur werden de afdelingstafels in de Grote Zaal tevoorschijn getoverd. Iedereen ging zitten en het eten verscheen op de tafels. Harry zat samen met Ron, Ginny, Hermelien, Loena en Marcel. Ook Gabrielle kwam er bij zitten. Daarom konden ze niet praten over wat er gebeurd was. Omdat Gabrielle dit jaar naar Zweinstein zou komen werd er voornamelijk gepraat over Zweinstein.
Loena: “Ik vraag me af wie dit jaar verweer tegen de zwarte kunsten gaat geven.”
Harry: “Die vloek van Voldemort op het vak verweer tegen de zwarte kunsten uitgesproken werkt wel erg goed, tot nu toe. Meer zeg ik niet.”
Gabrielle, die dat nog niet kon weten, vroeg: “Wat voor vloek?”
Harry: “Sinds Voldemort was afgewezen voor deze functie is er geen leraar geweest die het langer heeft volgehouden dan een jaar. Krinkel, gestorven nadat hij Voldemort bezit van hem had genomen en hem in de steek liet toen hij de steen der wijze niet te pakken kreeg. Smalhart, dat was een opschepper die liep te pronken met daden van anderen. Heeft zijn eigen geheugen gewist met Rons toverstok, toen hij onze geheugens wilde wissen. Remus, nam ontslag toen een dooddoener zijn bek voorbij had gepraat. Dolleman is negen maanden in zijn eigen hutkoffer opgesloten door een ontsnapte dooddoener. Omber was door het ministerie gestuurd om Perkamentus te bespioneren. Uiteindelijk maakte ze wat centauren kwaad. Sneep heeft vorig jaar de benen genomen toen hij zichzelf had verraden. Hij was de dooddoener die Perkamentus heeft gedood.”
Pas tegen twaalf uur was het feest afgelopen en Harry ging weer naar Grimboudplein. Ook Dolleman, Tops, Wolkenveldt en Remus gingen mee. Ze zouden de volgende dag naar de Wegisweg gaan voor de schoolspullen. ’s Middags zou er een vergadering zijn van de orde waar Harry en zijn vrienden bij mochten zijn. Thuis aangekomen ging Harry vlug slapen omdat het een drukke dag zou worden. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Do Mrt 16, 2006 18:43 |
 |
Winkelen
De volgende dag stond Harry stond Harry rond tien uur op en maakte daarna Joost en roos wakker. Intussen stond er een groot ontbijt in de eetkamer en Remus en de andere zaten al te wachten om Harry, Joost en Roos. Samen aten ze het ontbijt, hoewel meer als de helft bleef staan omdat het veel te veel was.
Na het ontbijt gaf Dolleman de instructies in verband met de veiligheid: “Oké, we blijven bij elkaar. Ik loop voorop met Romeo, Dan komen Harry, Joost en Roos. Daarachter Tops en Remus. Als iemand Harry ’s naam gaat rondbazuinen leggen we hem of haar het zwijgen op. Waar moeten we zijn?”
Harry: “We moeten eerst naar Goudgrijp voor het geld, Klieder & Vlek voor de boeken. Mallekins voor de kleding. Een winkel voor toverstokken. Een zaak voor de ketel en andere benodigdheden voor toverdranken. Apotheek en dierenwinkel. En ik denk dat een bezoek aan de winkel van George en Fred ook de moeite waard is.”
Dolleman: “Als we worden aangevallen, verdwijnselen we naar het Grimboudplein toe. Roos en Joost, pak in dat geval Harry ’s arm vast.”
Roos: “Waarom is al die beveiliging nodig?”
Harry: “Ik sta boven aan de dodenlijst van de meest gevreesde en duistere tovenaar. Hij heeft al meerdere keren geprobeerd mij te doden.”
Joost: “Waarvoor heb je dat nooit gezegd?”
Harry: “Ik heb daar nooit behoefte aan gehad. Bovendien ben ik niet bang voor hem. Ik ben intussen al vier keer aan hem ontsnapt, maar ik geloof dat het tijd is om te gaan.”
Dolleman: “Klopt. De collectebus zal zo hier zijn.”
Samen liepen ze naar buiten en de collectebus stopte voor de deur. Blijkbaar was Sjaak Stuurman weer vrijgelaten want hij verwelkomde Harry op een zachte manier, wetende dat hij onmiddellijk vervloekt zou worden als hij het zou rondbazuinen dat Harry Potter net was ingestapt. Ze gingen achter in de bus zitten terwijl deze wegreed. Roos en Joost gaven aan dat ze het niet prettig vonden om zo te reizen en Harry gaf ze groot gelijk. Roos zag groen en Joost was duidelijk ook misselijk. Na een paar minuten stond de bus stil voor de Lekke Ketel en iedereen stapte uit met de toverstokken in de hand. Ze liepen vlug naar binnen, langs de bar naar de binnenplaats waar de ingang van de Wegisweg zich bevond. Dolleman gaf een tikje met zijn toverstok tegen de muur en de poort naar de Wegisweg verscheen. Joost en Roos keken verbaast. De groep liep snel door naar goudgrijp voor het geld. Professor Anderling had Harry de dag ervoor de sleutel meegegeven voor hun kluis. Ze liepen door naar de balie aan de andere kant van de hal, waar de kobold vroeg: “Wat kan ik voor u doen?”
Harry zei: “Ik kom geld halen uit mijn kluis en zij komen geld halen uit kluis 812.”
De kobold riep twee andere kobolden. De een zou Harry met Dolleman naar zijn kluis brengen, de andere zou Joost en Roos onder begeleiding van Remus naar de kluis brengen. Harry liep met Dolleman en de kobold naar het eerste karretje. Ze werden gevolgd door Joost, Roos en Remus, die in het volgende karretje stapte. Terwijl Roos aan het instappen was reed het karretje waar Harry in zat weg naar zijn kluis. Toen Harry bij zijn kluis was opende de kobold de kluis. Harry pakte het geld dat hij dacht nodig te hebben voor het komende jaar en een hoeveelheid geld dat hij dacht nodig te hebben voor de strijd tegen Voldemort.
Na een half uur stonden Harry en Dolleman weer in de hal bij Tops en Romeo Wolkenveldt. Even later kwamen Joost en Roos ook tevoorschijn. Ze waren misselijk geworden door de rit. Ze gingen de bank uit op weg naar madame Mallekins voor de schooluniformen voor Joost en Roos, ook wilde Harry vier gewone gewaden kopen. Toen ze binnen kwamen waren ze de enige klanten. Eerst nam madame Mallekins de maten op van Joost en Roos. Intussen zocht Harry vier gewaden uit, twee rode, een zwarte en een blauwe. Ook kocht hij voor Joost en Roos een gewoon gewaad. Joost kreeg een rode en Roos een blauwe. Na een uur hadden ze de kleding en liepen ze de winkel uit en gingen naar Klieder & Vlek voor de boeken. Hoewel Harry de set boeken voor verweer tegen de zwarte kunsten al had, had hij toch een hele stapel boeken. Vier voor transfiguratie, drie voor toverdranken, vier voor bezweringen en een voor kruidenkunde. Ook Joost en Roos hadden een aardige stapel boeken. Vervolgens liepen ze naar een winkel voor toverstokken, terwijl Romeo de rest van de spullen ging halen. Remus en Tops bleven buiten staan met Hagrid en Groemp, die ze waren tegen gekomen. Joost en Roos waren zich rot geschrokken door de verschijning van Hagrid en Groemp, Hagrid was een halfreus die er woest uitzag maar heel vriendelijk was en Groemp was de halfbroer van Hagrid en was een echte reus. Beide waren ze zeer groot en breed. Dolleman liep mee de winkel in. De winkel zag er nog uitgewoond en verlaten. Er stonden rekken vol met toverstokken in doosjes en bij de deur stonden twee tovenaars die blijkbaar schouwer waren en moesten voorkomen dat de eigenaar van de winkel net als Olivander ontvoerd werd. De eigenaar kwam vanuit het magazijn de winkel binnen. Hij vroeg wat hij kon doen.
Na een uur en het proberen van veel toverstokken hadden Joost en Roos eindelijk een passende toverstok gevonden. Romeo was intussen ook klaar en samen gingen ze naar de winkel van de tweeling. Daar kocht Harry een hoop spullen die hem van pas zouden komen tijdens de zoektocht naar de horcruxes en Voldemort. Hij kocht onder andere duisterpoeder en decoy detonators. Intussen keken Joost en Roos rond.
Daarna was het tijd om terug te gaan en ze gebruikte een viavia om terug te gaan naar het Grimboudplein. Daar zei Harry: “Remus, ik wil morgen eens uitgebreid gaan zoeken in die bibliotheek die we gevonden hebben. Moet jij dan mee?”
Remus: “Ik denk dat wel makkelijk is. Vraag je Ron en Hermelien ook?”
Harry: “Ja. En ik denk ook dat ik Marcel, Ginny en Loena meevraag. Misschien gaan Joost en Roos ook mee.”
Remus: “Met hoe meer personen we zijn, hoe sneller we alles kunnen doorzoeken. Ik vraag me af wie die bibliotheek heeft gemaakt.”
Harry: “Het is denk ik al heel lang geleden, misschien zelfs van voor de stichting van Zweinstein. Alles zat onder een dikke laag stof. Remus, blijf je eten?”
Remus: “Ja, dat is goed.”
Harry liep naar zijn kamer om de boeken weg te leggen. Daarna liep hij naar de haard in de huiskamer om contact op te nemen met zijn vrienden van Zweinstein. Eerst ging hij naar Het Nest. Ron en Ginny waren nog wakker en Harry vertelde dat hij een oude, verborgen bibliotheek had ontdekt en dat hij daar wat wilde rondsnuffelen en vroeg of ze mee wilde. Ze wilde wel meegaan en Harry zei dat ze het beste naar Grimboudplein konden gaan. Daarna ging Harry naar Hermelien. Omdat ze niet op het haardnet waren aangesloten verschijnselde hij naar de tuin van haar ouders en belde aan. Haar moeder deed open en Harry zei: “Goeden avond, kan ik Hermelien even spreken?”
Hermelien die net de trap af kwam zei Harry gedag en Harry vertelde het verhaal. Hermelien zei dat ze ook wel mee wilde gaan en Harry ging door naar Loena en Marcel die ook alle twee mee gingen. Uiteindelijk zaten ze ’s avonds met zijn negenen aan het diner dat uit een uitgebreid zevengangen menu bestond. Daarna ging iedereen vroeg slapen, omdat ze ‘s ochtends vroeg moesten opstaan. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Do Mrt 16, 2006 18:43 |
 |
De kronieken van Merlijn
De volgende ochtend stonden ze vroeg op omdat ze de hele dag wilde gebruiken. Dobby had, zoals Harry had gevraagd, ontbijt en lunchpakketten gemaakt. Omdat niet iedereen kon of mocht verschijnselen en de meeste niet wisten waar ze moesten zijn, vroeg Hermelien hoe ze zouden gaan. Harry zei dat verschijnselen toch de beste optie was en dat iedereen hem goed moest vasthouden. Daarna verdwijnselde ze gezamenlijk naar de bibliotheek.
Toen ze in de bibliotheek waren keek iedereen zijn ogen uit. Ze verspreiden zich om de bibliotheek aan een uitgebreid onderzoek te onderwerpen. Harry vond een verborgen kamer maar dat was eigenlijk gewoon een slaapkamer. Hij liep terug en bekeek de titels van de boeken. Plotseling vond hij een boek, Overzicht van Eeuwenoude Geslachten der Tovenaars. Harry keek in het boek en zag dat het boek bestond uit stambomen van tovenaarsgeslachten. Harry keek er in en zag dat hij er ook in stond. Hij zag dat zijn vader een afstammeling was van Goderic Griffoendor. Daarna zag hij iets wat hij niet had verwacht, hij zag een stamboom van de Merlijn. Merlijn had een dochter die volgens het boek een snul was. Toen hij helemaal onder aan de stamboom keek zag hij zijn moeder en tante er bij staan. Ook Dirk en zijn kleine neefje stonden erbij. Bij zijn kleine neefje stond aangegeven dat het een tovenaar was. Hij had dus toch gelijk, zijn neefje was een tovenaar en had blijkbaar de vazen en borden laten zweven.
Plotseling hoorde hij Roos roepen en Harry liep in de richting vanwaar hij Roos hoorde roepen. Toen hij daar aankwam was de rest er al. Roos liet een boek zien dat op een standaard lag en zei: “Ik kan het boek niet lezen maar ik heb het gevoel dat het belangrijk is.”
Hermelien keek in het boek en zei: “Ik vind het niet vreemd dat je het niet kan lezen. Dit zijn oude rune. Hier staat volgens mij Kronieken van Merlijn. Ik denk dat dit ooit de werkkamer is van Merlijn de Tovenaar.”
Harry: “Dan denk ik dat jullie dit moeten zien.”
Harry liet het boek zien over de oude tovenaarsgeslachten. Iedereen keek verbaast en Ron zei: “Hieruit begrijp ik dat jij een erfgenaam bent van Merlijn de tovenaar. Deze ruimten zijn denk ik de vertrekken en werkruimtes van Merlijn. Ik denk dus dat dit allemaal van jou is.”
Harry: “Het zou wel van pas komen. Ik denk dat hier veel verloren kennis is opgeslagen. Ik denk dat het het beste is als we de boeken meenemen naar het Grimboudplein. Dan kunnen we daar alles rustig doorzoeken.”
Iedereen was het er mee eens dus begonnen ze de boeken in koffers te laden om alles mee te nemen. Harry en Remus gebruikte het brandstof om de koffers met boeken naar Grimboudplein te brengen. Het duurde gezien de omvang van de bibliotheek de rest van de dag om de boeken te verplaatsen. Om twaalf uur stopten ze even om de lunchpakketten die Dobby had klaar gemaakt op te eten. Het waren meer dan een miljoen boeken en Harry wist al dat het veel tijd zou gaan kosten om het allemaal te lezen. Zeker omdat veel boeken in oude rune geschreven was. Dit betekende dat een deel van de boeken alleen door Hermelien gelezen kon worden.
Tegen acht uur waren ze klaar met het overbrengen van de boeken en andere voorwerpen uit de bibliotheek. Harry vond onder andere een toverstok waarvan Harry dacht dat hij ooit van Merlijn was geweest en een mooi versierde hersenpan, die was gevuld met de zilverkleurige substantie, Harry wilde de herinneringen die er in waren opgeborgen wel eens bestuderen. Daar was nu echter geen tijd voor dus besloot hij de hersenpan mee te nemen en later te bestuderen. Ook een groot aantal voorwerpen waarvan Harry niet wist wat het waren. Ook vond Roos een onzichtbaarheidsmantel. Toen ze allemaal weer terug waren in het Grimboudplein had Dobby het eten al klaar staan.
Na het eten begonnen ze de met het bestuderen van de boeken. Hermelien begon met de kronieken van Merlijn. Harry had een boek gepakt in oud Engels dat vol stond met spreuken tegen zwarte magie. Harry vond het lastig lezen, maar hij snapte het toch. Ook de rest had een boek gepakt en was begonnen met lezen. Ineens riep Hermelien: “Luister naar wat ik hier vind. Het duister zal onsterfelijkheid verwerven. De ziel word verscheurd en verdeeld. Een baby zal hem tot een schim maken. Het duister zal altijd terugkeren tot alle delen vernietigd zijn. De hoop van de toekomst zal het duister bestrijden en slagen. Om het letterlijk te vertalen heb ik veel meer tijd nodig maar dit is een redelijke vertaling.”
Harry: “Het is duidelijk dat het in ieder geval over mij en Voldemort gaat. Misschien kunnen we de profetie horen in het ministerie. Daar worden de registraties van voorspellingen bewaard. Ron, Denk je dat de minister daar aan wil meewerken?”
Harry: “Dat zien we later wel.”
Ze gingen vervolgens verder met lezen. Harry vond spreuken waarvan hij nog nooit had gehoord. Plotseling kwam hij de spreuk avada kadavre tegen. Daarom riep Harry: “Ik heb iets belangrijks gevonden. Ik heb een verdedigingsspreuk gevonden die blijkbaar zeer sterk is. Luister, een van de duisterste vloeken die er bestaat is avada kadavre. Er is maar een verdediging, hier is echter veel wilskracht voor nodig. Het is een niet-verbale en stokloze spreuk, protectus levus. Deze verdedigingsspreuk is geschikt tegen alle vloeken, maar de werking is afhankelijk van de wilskracht van de gebruiker.”
Remus: “Ik denk dat het verstandig is als je die spreuk gaat oefenen.”
Harry: “Ik denk dat het een heel goed idee is als we hem allemaal gaan oefenen, maar dan op Zweinstein. Ik denk dat Voldemort zeer verbaasd is als ik hem gebruik. Deze spreuk zal hij niet kennen. Ik kan me nu al zijn gezicht zien.”
Plotseling zag Harry het hoofd van professor Anderling uit het haardvuur tevoorschijn komen en zei: “Harry, de minister was net op Zweinstein want hij wilde je spreken. Waarover weet ik niet. Morgen om tien uur op het ministerie, melden aan de balie.”
Harry: “Dat is goed. Ik zal morgenochtend gaan.”
Professor Anderling fluisterde: “Morgen is er een vergadering van de orde, jij bent uitgenodigd.”
Harry: “Hoe zit het met Ron, Hermelien, Marcel, Loena en Ginny?”
Professor Anderling: “Die mogen ook komen. Joost en Roos moet je maar weghouden.”
Daarna liep Harry weer naar de tafel met boeken en begon verder te lezen. Het boek dat Harry aan het lezen was stond vol met verdedigingsspreuken die zelfs Hermelien en Harry niet kenden. Naar alle waarschijnlijkheid kwamen ze uit de tijd dat Merlijn leefde en waren in de loop der eeuwen vergeten. Harry besefte dat de kennis in de boeken een machtig wapen was in de strijd tegen Voldemort. Tijdens het lezen maakte hij af en toe een aantekening over een spreuk. Ook de andere maakte aantekeningen, behalve Joost en Roos. Die waren gestopt met lezen omdat ze de teksten toch niet echt begrepen. Toen Harry dat zag vroeg hij: “Wat is er?”
Joost: “We kunnen niet echt helpen. We snappen niets van de teksten en we kennen geen spreuken. Hoe kunnen we dan helpen.”
Harry: “Jullie kunnen hier niet helpen zeggen jullie, pak dan een van jullie spreukenboeken voor Zweinstein. Dat vinden jullie denk ik wel leuk.”
Joost pakte het standaard spreukenboek en begonnen daarin te lezen. Roos pakte een ander boek om te proberen of ze daar uitkwam. Twee uur later had Harry het eerste boek uit en legde de aantekeningen en het boek samen op een tafel. Hij pakte een boek met daarin allemaal toverdranken Het waren allemaal zeer ingewikkelde toverdranken waarvan Harry nog nooit had gehoord. De teksten waren moeilijk te lezen omdat het allemaal in oud Engels geschreven was en van sommige ingrediënten had Harry nog nooit gehoord. Plotseling vond hij een toverdrank die Harry dacht te herkennen. Daarom riep Harry de rest: “Ik heb hier iets gevonden, luister. De naam van dit gif kan ik niet meer lezen omdat het te vervaagd is, maar de beschrijving komt me bekent voor. Emeraldkleurig en fluoriderend, niet te betoveren. Laat je de ergste herinneringen opnieuw beleven. Uiteindelijk dodelijk. Op de volgende bladzijde staat het tegengif.”
Hermelien: “Ik heb er nooit van gehoord, waar ken je het van?”
Harry: “Eind vorig schooljaar. Ik denk dat je het dan wel weet.”
Roos had intussen iets gevonden en zei: “Moet je luisteren, die voorspelling die Hermelien net vertaald had zei toch iets over het verscheuren van de ziel. Hier vind ik iets wat daar veel van weg heeft. Horcrux, voorwerpen die gebruikt worden om een deel van de ziel veilig te verstoppen… Hierdoor word je onsterfelijk… Om er een te maken is zeer duistere magie nodig…”
Harry: “Laat mij eens lezen?”
Marcel: “Waarvoor is dit belangrijk, of heeft Voldemort een horcrux gebruikt om onsterfelijk te worden?”
Harry: “Perkamentus wilde niet dat dit algemeen bekend werd, maar nu jullie het al geraden hebben, kan ik het wel vertellen, maar wat ik nu ga zeggen mag niet buiten deze deuren bekent worden. Voldemort heeft volgens Perkamentus zes horcruxes gemaakt. Die informatie hebben Perkamentus en ik uit een herinnering van professor Slakkenhuis begrepen. Voldemort had het in die herinnering over horcruxes. Hij vroeg onder andere of het beter was om de ziel in zeven delen te splitsen in plaats van twee. Het staat vast dat er zeker twee vernietigd zijn. De eerste is een ring die ooit van Zwadderich is geweest. De ander hebben jullie denk ik al eens gezien, van Ron, Hermelien en Ginny weet ik het zeker.”
Ginny: “Hoe bedoel je, wanneer was dat?”
Harry: “Het was het dagboek van Marten Vilijn.”
Ginny: “Wat had Vilijn met Voldemort te maken?”
Harry: “Voldemort is de naam die Marten Vilijn heeft aangenomen toen hij er achter kwam dat hij af stamde van Zwadderich. Zijn dagboek, waar jij in je eerste jaar in hebt geschreven, was de horcrux. Ik heb hem in de geheime kamer vernietigd. Volgens Perkamentus had het dagboek twee functies. De eerste was het opbergen van een deel van zijn ziel. In de tweede plaats is het een wapen. Het dagboek was in staat om bezit van iemand te nemen en die persoon de geheime kamer open te maken. Volgens Perkamentus heeft hij dat dagboek aan Lucius Malfidus gegeven met de instructies als hij een teken gaf het Zweinstein in te smokkelen. Voldemort heeft dat teken echter niet gegeven en Malfidus negeerde Voldemorts bevelen en heeft het dagboek aan Ginny gegeven. Ik heb het dagboek vernietigd, Perkamentus wist hierdoor van het bestaan van de horcruxes.”
Hermelien: “Maar hoe zit het met degene die jij en Perkamentus gingen vernietigen, wat is daar mee gebeurt, heeft de persoon die jullie voor was hem gelijk vernietigd, of heeft hij hem ergens verborgen. En wie is R.A.Z.? En waar zijn de laatste horcruxes?”
Harry: “Ik weet het niet.”
Ron: “Ik bedenk me iets. Ik ken geen R.A.Z., maar wel een R.Z.. Regulus Zwarts. Dat zou betekenen dat hij dood is, iets wat de schrijver van het briefje al suggereerde.”
Harry: “Ik herinner met iets. Twee jaar geleden vonden we tijdens de schoonmaak toch een medaillon, misschien is dat de horcrux. Ik dacht dat ik Knijster er later mee heb zien lopen. Kom, laten we gaan zoeken.”
De groep ging uit elkaar en begon de kamers te doorzoeken. Harry liep met Joost en Roos naar de keuken waar ze begonnen te zoeken. Harry opende het keukenkastje waar Knijster altijd sliep. Hij haalde alles uit het kastje en gooide het in een grote zak. Helemaal achterin vond Harry het medaillon en riep de rest en pakte vervolgens het boek. Harry herkende het medaillon gelijk en riep de rest. Harry liet het medaillon zien aan de rest. Het was een fraai vormgegeven medaillon met een slot van zilver aan de voorkant. Op het zilveren slot was een slang afgebeeld met kleine groene edelsteentjes in de ogen. Harry legde het medaillon op de tafel en besloot de volgende dag verder te gaan.
Intussen was het al laat dus besloten ze te gaan slapen. Iedereen liep naar zijn kamer, nadat hij Dobby had verteld dat hij de volgende ochtend voor het ontbijt moest zorgen. Hij zag dat Roos naar de douche liep. Even later lag hij op bed, maar hij kon niet slapen. Hij had last van nachtmerries over de dood van zijn ouders, Sirius en Perkamentus. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Do Mrt 16, 2006 18:43 |
 |
Naar het ministerie
De volgende dag zou het druk worden. ’s Avonds de vergadering van de orde en ’s ochtends het gesprek met de minister. Hermelien zei dat ze verder ging met de boeken. Ron had met Marcel afgesproken om te oefenen met duelleren. ’s Avonds was er ten slotte de vergadering van de Orde van de Feniks.
Na het ontbijt ging Harry gelijk naar het ministerie met brandstof. Op het ministerie aangekomen wachtte de minister Harry al op. Harry zag dat de fontein in de hal nog steeds zwaar beschadigd was en dat er duidelijk veiligheidsmaatregels van kracht waren. De hal was door middel van een hek afgesloten van de rest van het ministerie en bij het hek stonden verschillende tovenaars als bewakers. De minister verwelkomde Harry en vroeg of hij hem wilde volgen naar zijn kantoor. Daar bood de minister hem een stoel aan en begon: “Harry, ik wil in de eerste plaats vragen wat jij en Perkamentus gedaan hebben op de avond dat hij overleed.”
Harry: “Zoals ik al gezegd heb is dat tussen Perkamentus en mij. Hij heeft gezegd dat hoe minder mensen het weten hoe beter het is. Ik kan wel zeggen dat het te maken heeft met het verslaan van Voldemort. Als hij er achter komt waar we mee bezig waren zal hij tegenmaatregelen gaan nemen. Ik kan wel zeggen dat het te maken heeft met de gebeurtenissen die er op Zweinstein afspeelden toen ik in het tweede jaar zat.”
De minister: “Ik weet niet of je hiervan op de hoogte bent, maar vorig jaar heb ik een gesprek gehad met de dreuzelpremier. Nu Voldemort op het oorlogspad is hebben we verschillende veiligheidsmaatregelen afgekondigd. Vast is komen te staan dat Sirius Zwarts onschuldig is aan de moorden waarvoor hij in het verleden is veroordeeld. Ik heb besloten om postuum de Orde van Merlijn eerste klas uit te rijken. Ook staan Peter Pippeling nu op de lijst van dooddoeners die gezocht worden. Weet je nog meer namen?”
Harry: “Professor Sneep, hij is degene die Perkamentus heeft vermoord. Drako Malfidus, hij heeft de dooddoeners binnengelaten. Alle personen die ik in het interview heb genoemd.”
De minister: “Wat ben jij van plan?”
Harry: “Ik ben van plan Voldemort uit te schakelen. Vast staat dat er zeker een aantal vrienden gaan meehelpen.”
De minister: “Kan ik ergens mee helpen?”
Harry: “Ja, enkele van de personen die willen helpen zijn nog minderjarig. Als ze meegaan mogen ze dus nog niet toveren, is daar een oplossing voor?”
De minister: “Ja, ik denk dat het dan wel verstandig is ze toestemming te geven om buiten school te toveren. Ik heb begrepen dat je goed kan verschijnselen. Als je wilt mag je ze dat ook leren. Wat ben je eigenlijk van plan dit jaar?”
Harry: “Ik zal in ieder geval een deel van het jaar op Zweinstein blijven.”
De minister: “Ik heb Sjaak Stuurman overigens al vrijgelaten, maar ik heb er niet veel ruchtbaarheid aan gegeven. Daarnaast heb ik geregeld dat er een extra leraar verweer tegen de zwarte kunsten op Zweinstein gaat werken die ik heb aangesteld. Dolleman. De reden hiervoor is dat iedereen zich goed moet leren verweren. Verder worden er een aantal schouwers naar Zweinstein en Zweinsveld gestuurd en zijn er nog andere veiligheidsmaatregelen van kracht.”
Tegen twaalf uur ging Harry weer naar het Grimboudplein. De minister had Harry de Orde van Merlijn uitgereikt en gezegd dat hij ook extra beveiliging zou regelen voor zijn oom, tante en neefjes. Harry had echter niets verteld over het feit dat hij afstamde van zowel Merlijn als Griffoendor. Ook de bibliotheek en de boeken die ze gevonden hadden kwamen niet ter spraken. Harry vond het niet echt veilig om op het ministerie, waar Voldemort waarschijnlijk een aantal spionnen had over dit soort onderwerpen te spreken.
Toen Harry thuis was, liet hij Dobby de lunch regelen en pakte weer het boek over toverdranken en zocht het tegengif weer op voor het gif wat Perkamentus had gedronken om de nep-horcrux te pakken te krijgen. Hij vond het echter snel. Er stond een duidelijke instructie. Toen kwam Dobby melden dat het eten klaar stond en iedereen ging eten. Tijdens het eten zei Harry: “De minister heeft ons toestemming gegeven om buiten school te toveren, dit geldt voor de hele ploeg. Roos, Joost. Ik denk dat jullie straks maar wat moeten oefenen na het eten.”
Joost en Roos: “Oké!”
Remus: “Wat ben je van plan?”
Harry: “Zweefspreuk en lumos. Dat is niet extreem ingewikkeld.”
Remus: “Ik hoorde van Romeo dat Tops vanmiddag ook langs zou komen. Vanavond is de vergadering.”
Harry: “Weet ik, wij mochten komen. Alleen Joost en Roos mogen er niet bij zijn.”
Hermelien: “Ik ben nu op de helft met het boek. Er staat niet meer in over jou, maar het is in ieder geval interessant. Heb jij nog wat gevonden?”
Harry: “Ja, ik heb het gif en het tegengif gevonden. Het gif dat Perkamentus gedronken had om die nep-horcrux te pakken te krijgen. Het tegengif ziet er niet ingewikkeld uit. Ik denk dat het grootste probleem was dat het niet bekend was.”
Na het eten liepen Harry, Joost en Roos naar de huiskamer waar Harry ruimte maakte om wat te oefenen. Toen ze de ruimte hadden kwam de rest ook binnen terwijl Harry begon met de uitleg terwijl de rest een boek pakte of begon met een oefenduel: “Wat we het eerst gaan doen is de spreuk lumos. Hiermee kun je licht maken met je toverstok. De spreuk is lumos, kijk maar. Lumos!”
Er verscheen een lichtpunt aan de punt van Harry ’s toverstok. Daarna liet Harry Joost en Roos het proberen, iets wat niet gelijk wilde lukken. Het was Roos, bij wie het als eerste lukte. Even later lukte het Joost ook. Daarna liet Harry ze de zweefspreuk proberen. Ze probeerde het, maar het lukte niet. Harry hielp een paar keer, het lukte ze uiteindelijk tegen etenstijd om een vaas te laten zweven. Samen liepen ze naar de eetkamer om te eten. Tijdens het eten zei Harry tegen Joost en Roos dat ze vanavond op hun kamer moesten blijven omdat er een vergadering was waar ze niet bij mochten zijn. Remus vroeg: “Harry, hoe ging het met Joost en Roos?”
Harry: “Het ging redelijk, maar het is de eerste keer en allebei de spreuken lukte uiteindelijk. Ik denk dat ik morgen wat verdedigingsspreuken ga doen.”
Remus: “Welke?”
Harry: “Schild en ontwapenen.”
Roos: “Is dat moeilijk?”
Harry: “Ontwapenen is niet zo moeilijk en bij de schildspreuk is de timing het moeilijkst. Ik denk wel dat het lukt.”
Marcel: “Het lukt jullie wel.”
Loena: “Hoe laat komt de rest?”
Tops: “Die zullen zo wel komen.”
Intussen kwamen de eerste leden van de orde binnen. Harry die net klaar was met eten liep naar de huiskamer waar alle boeken laten en toverde deze in de koffers. Daarna toverde hij de koffers naar zijn kamer, zodat de boeken niet algemeen bekend zouden zijn.
Toen Harry weer in de eetkamer kwam zag Harry dat Dolleman een foto aan Marcel liet zien. Harry zag dat het de foto was die Dolleman hem twee jaar eerder had laten zien. Dolleman vertelde wie er op de foto stonden. Onder meer de ouders van Harry en Marcel, Perkamentus en zijn broer, Remus en Sirius. Ook de tovenaar die zijn ouders en waarschijnlijk ook veel andere leden van de orde. Op dat moment kwam professor Anderling binnen en waren de meeste leden binnen. Joost en Roos liepen naar hun kamer en de leden liepen naar de huiskamer. Daar opende ze de vergadering: ”Ik zie dat de meeste leden aanwezig zijn. Ook Harry, Hermelien, Marcel, Loena, Ginny en Ron zijn er. Ik heb ze uitgenodigd, omdat ze mee hebben geholpen tijdens onze ontmoeting op Zweinstein vorige maand. Bovendien hebben ze bewezen niet bang te zijn en we kunnen ze vertrouwen. Heeft er nog iemand wat te melden?”
Dolleman: “Ja. Ik kreeg vanochtend een briefje. Hierin stond dat drie dooddoeners een aanslag moesten plegen op de dreuzelpremier. Ik heb Romeo ingelicht en ben er naartoe gegaan onder de onzichtbaarheidsmantel. De informatie klopte. Om twee uur werd de aanslag gepleegd maar mislukte. We hebben er twee te pakken en een wist te ontsnappen. Ik weer niet van wie de informatie afkomstig is.”
Harry: “Welken dooddoeners zijn er gepakt?”
Romeo: “Greyback, een weerwolf. De ander is iemand die zei dat hij Dooku heette.”
Harry: “Greyback was er ook bij toen Sneep Perkamentus heeft vermoord.”
Romeo: “Nou, ik zal het op het ministerie melden, maar ik denk niet dat zijn straf daardoor hoger wordt. Dooddoeners krijgen standaard levenslang. Het maakt niet uit wat ze gedaan hebben.”
Remus: “Greyback ken ik. Hij is de weerwolf die mij gebeten heeft toen ik klein was. Hij heeft er de gewoonte van gemaakt om voordat hij transformeert kleine kinderen op te zoeken, omdat die makkelijker te beïnvloeden zijn.”
Ron: “Zijn er eigenlijk veel gevallen bekend van kinderen die door een weerwolf zijn gebeten en hoe gaat dat op Zweinstein?”
Mevrouw Wemel: “Ik help sinds kort bij St. Holisto ‘s. Daar was het vorige week zeer druk door de hoeveelheid kinderen die gebeten zijn. Het waren er meer dan twintig.”
Professor Anderling: “Dat is nog niet bekend, er zijn twee mogelijkheden, opsluiten in het Krijsende Krot of die wolfsworteldrank. Ik weet niet hoe het gemaakt moet worden, maar ik denk dat professor Slakkenhuis het wel weet.”
Harry: “Ik denk dat het grootste probleem is om het geheim te houden. Hoe zal er op gereageerd worden als een leerling er achter komt dat een leerling een weerwolf is. Veel leerlingen zullen op zijn minst bang worden. De kans is echter groot dat ze worden weggepest.”
Remus: “Klop. Niet iedereen zal die kinderen accepteren net als bijvoorbeeld Sirius of James.”
Tops: “Nu we het er over hebben. De minister vroeg mij of ik en Remus de kinderen onder onze hoede wilde nemen. Met name Remus. Het doel is ze te leren omgaan met hun nieuwe gedaante, zodat ze niet zo makkelijk kunnen worden beïnvloed door Voldemort.”
Harry: “Doen jullie het en zo ja, waar. Het moet in ieder geval een veilige plaats zijn, ze mogen niet als ze getransformeerd zijn er vandoor kunnen gaan of iemand bijten.”
Remus: “Als Tops het er mee eens is, doe ik mee. Waar we ze onder brengen, dat weet ik niet.”
Tops: “Ik wil wel helpen. Die kinderen hebben al genoeg doorstaan. We mogen ze niet in een kille ziekenzaal laten liggen. We moeten voorkomen dat ze zich van de tovenaars afkeren. Dat is precies wat er gebeurt als we ze aan hun lot overlaten.”
Harry: “Is het mogelijk om een deel van Grimboudplein te gebruiken? Een deel dat we volledig van de buitenwereld kunnen afsluiten.”
Professor Anderling: “Dat is inderdaad een goede oplossing. Dan zijn ze in ieder geval op een plaats ondergebracht waar de ruimte is. Ik zal kijken hoe we een deel van de rest van het huis kunnen afsluiten. Daar kijk ik straks wel naar. Tops, neem jij contact op met het ministerie en St. Holisto ’s?”
Mevrouw Wemel: “Ze hebben twee uur geleden een aanval uitgevoerd op St. Holisto ’s. Er is niemand gewond of dood, maar er is veel schade in de hal. Gelukkig waren er verschillende schouwers die net een gewonde collega en een klein meisje kwamen brengen.”
Loena: “Ik heb de laatste maand niets gehoord over aanvallen door dementors.”
Tops: “Ik heb gehoord dat die aanvallen niet meer beschouwd worden als nieuws. Het zijn meerdere aanvallen per dag. Er wordt gedacht om zo snel mogelijk tovenaars die goed patronussen kunnen oproepen op belangrijke plaatsen te stationeren. Het ministerie, St. Holisto ’s, Wegisweg en Zweinstein.”
Harry: “Ik heb vanochtend een gesprek met de minister gehad. Blijkbaar is hij een beetje bijgetrokken. In ieder geval was hij niet zo nieuwsgierig als tijdens de begrafenis van Perkamentus. Hij vroeg eerst wel wat we gedaan hadden, maar vroeg niet verder. Hij heeft mij de vrije hand gegeven om verder te gaan waar Perkamentus en ik gebleven waren op de avond dat hij is vermoord. Ik zal niet in details treden over de missie, maar het heeft te maken met het doden van Voldemort.”
Hermelien: “Hoe moet dat met het versturen van berichten?”
Remus: “Om te communiceren gebruiken leden van de orde patronussen.”
Hermelien: “Hoe werkt het?”
Remus: “Je roept je patronus op en geeft hem opdracht om het bericht te versturen naar de persoon voor wie het is.”
Harry: “Mijn patronus is een hert.”
Hermelien: “Die van mij is een otter.”
Ginny: “Die van mijn is een leeuw.”
Ron: “Mijn patronus is een adelaar.”
Loena: “Een raaf.”
Marcel: “Een uil.”
Toen de vergadering was afgelopen liepen Harry, Tops, Remus en professor Anderling door het huis om te kijken hoe ze een deel van het huis konden afsluiten tijdens volle maan. De bovenste verdieping. Die bleek goed afgesloten te kunnen worden, professor Anderling nam de nodige voorzorgsmaatregelen. Ook regelde Harry dat Winky naar Grimboudplein zou komen om Dobby te helpen. Als er zoveel mensen op Grimboudplein zouden verblijven zou Dobby het waarschijnlijk niet aankunnen. Tijdens het schooljaar zouden de kinderen naar Zweinstein komen. Professor Anderling zou ruimte maken voor deze kinderen zolang ze op Zweinstein waren. Toen ze alles hadden geregeld, ging professor Anderling naar Zweinstein en ging de rest naar bed. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Do Mrt 16, 2006 18:44 |
 |
Naar St. Holisto ’s
Vandaag zou Harry met Tops en Remus de kinderen bezoeken bij St. Holisto ‘s. Ook zouden ze daar wat zaken regelen. Zoals wanneer ze de kinderen zouden ophalen. Na het ontbijt verdwijnselde ze naar St. Holisto ‘s, waar het enorm druk was. Duidelijk was dat Voldemort en zijn dooddoeners bezig waren. Harry hoorde plotseling zijn naam en die van Remus. Het waren Parvati en Padma Patil, twee tweelingzusjes van Zweinstein. Padma lag op een bed en zat onder de wonden en het bloed, terwijl hun kleding gescheurd was. Harry vroeg wat er gebeurd was en Parvati zei: “We waren vanochtend aan het ontbijten toen er plotseling zes dooddoeners binnen. Ze begonnen gelijk met ons te vervloeken. Padma werd gelijk geraakt door een spreuk. Ik weet nog steeds niet wat het was. Ik kon wegduiken en wist er een te raken met een furnunculusvloek. Even later kwamen de schouwers binnen, maar mijn ouders zijn dood. Maar ik heb het idee dat ik en Padma, als die verwondingen genezen kunnen worden, geluk hebben gehad. Mijn nichtje is gebeten door een weerwolf.”
Harry: “Daarvoor zijn we hier. Maar over die aanval, was Sneep erbij?”
Parvati: “Ik weet het niet zeker, maar ik denk dat Malfidus er in ieder geval bij was. Van Sneep weet ik het niet.”
Harry: “Nou, ik heb zeker het idee dat het Sneep was. Die spreuk had hij verzonnen. Ik heb hem eerst tegen Malfidus gebruikt, Sneep wist gelijk dat het die spreuk was, hij gaf het toe nadat hij Perkamentus had vermoord.”
Parvati: “Er is dus een tegenspreuk?”
Harry: “Ja, Ik heb hem gehoord toen Sneep Malfidus heeft genezen. Ik denk dat ik een heler ga zoeken.”
Dat bleek echter niet meer nodig. Er kwam net een heler aan die volgens de naambadge Dirk Okter heette. Harry zei: “Ik weet wat voor vloek er is op haar gebruikt, sectumsempra. Ik heb de tegenspreuk gehoord van degene die hem heeft verzonnen.”
Dirk Okter: “Wij weten het niet, we hebben alles geprobeerd. Denk je dat het je lukt?”
Harry zei: “Ik kan het in ieder geval proberen. Ik hoop dat het lukt.”
Harry begon met de spreuk die hij een paar maanden geleden had gebruikt om Malfidus te genezen. Het duurde een tijd maar uiteindelijk kreeg Harry het door. De wonden begonnen te genezen. De heler keek verbaast naar Harry en Padma. Parvati stond aan de grond genageld, die had niet verwacht dat Harry de oplossing wist nadat geen enkele heler het gelukt was. Daarna vroeg de heler aan Remus of hij Remus Lupos was. Remus zei dat dat zo was en de heler vroeg of ze hem wilde volgen. Ze liepen achter de heler aan en ook Padma, die zich al wat beter voelde, en Parvati mochten ook meekomen. Toen ze bij een kamer met een papiertje op de deur, waarop Weerwolfbeten, Kinderen stond. Remus tilde het briefje op en zag een bordje waarop stond dat de kamer normaal gebruikt werd voor beten van kleine beesten. Ze gingen naar binnen en Padma en Parvati liepen gelijk naar hun nichtje, dat rode ogen had van het huilen. Het meisje had lang donker haar en een vriendelijk gezicht, maar dat zat nu onder de schrammen. Ze droeg gewone dreuzelkleren, maar die waren volledig geruïneerd door de weerwolf die haar had aangevallen. De heler vertelde intussen waarvoor ze hier waren.
Toen ze klaar waren gingen ze naar het Grimboudplein. Ook de kinderen die door een weerwolf waren gebeten gingen mee, want Remus, Tops en de heler dachten dat het beter was de kinderen uit de ziekenhuisomgeving te halen en in een gewoon huis onder te brengen. Ook Parvati en Padma mochten mee. Ze gingen met de metro, omdat geen van de kinderen kon of mocht verschijnselen en ze niet wisten waar ze heen moesten. Harry, Remus en Tops hadden hun toverstok al in de hand en Harry zei tegen Padma en Parvati dat ze ook hun toverstok tevoorschijn moesten halen en gereed houden. Ze liepen naar de metro, Harry en Remus voor, Tops achter en de kinderen daartussen. Padma en Parvati liepen naast hun nichtje vlak achter Harry. In de metro stonden ze allemaal in een coupe, Harry had de kaartjes gehaald terwijl Remus en Tops bij de kinderen bleven.
Toen ze uiteindelijk op het Grimboudplein aankwamen deed Harry de deur open terwijl Remus en Tops de omgeving in de gaten hielden. De kinderen werden net als Padma en Parvati vlug naar binnen geloodst. Tops deed de deur dicht en door het geluid van de deur werd mevrouw Zwarts wakker en begon de gebruikelijke dingen te krijsen, zoals modderbloedjes, gedrochten, halfbloeden, gedrochten en mutanten. Harry reageerde er zelf niet op maar een paar van de kleinere kinderen vonden het niet prettig dus legde Harry haar het zwijgen op met een monddoodbezwering. Daarna gingen Harry, Remus en Tops de kinderen voor naar de eetkamer waar de rest al aan tafel zat. De tafel stond vol eten en iedereen ging zitten en begon te eten. Professor Anderling en Banning waren er ook. Ze waren bezig geweest met de bovenste verdieping zo in te rechten dat deze volledig af te sluiten was bij volle maan was. Ook was er geregeld dat er wolfsworteldrank zou zijn als het volle maan zou zijn voor Remus en de kinderen.
Na het eten liet Harry de kinderen de kamers zien die ze klaar hadden gemaakt. Het waren achttien kinderen die ieder een eigen kamer kregen. Ook had Harry twee kamers geregeld voor Padma en Parvati. Daarna liep Harry naar de huiskamer waar Roos en Joost met de hulp van Dolleman die op bezoek was aan het oefenen waren met het ontwapenen en de schildspreuk. Ze hadden duidelijk de hele ochtend geoefend. Het ontwapenen lukte redelijk en de schildspreuk lukte af en toe. Harry begon met het helpen van Roos terwijl Dolleman verder ging met Joost. Bij Roos lukte het steeds beter. Bij Joost lukte het ook af en toe. Hermelien was inmiddels klaar met het boek en was verder gegaan met een ander dik boek wat geschreven was in oude rune. Padma en Parvati kwam ineens binnen, iets dat Harry liever niet had. Ze keken verbaasd dat er zoveel leerlingen waren en dat er getoverd werd door leerlingen die eigenlijk nog niet buiten school mochten toveren. Harry begon met een korte uitleg: “Ik ben van plan verder te gaan met waar ik en Perkamentus mee bezig waren toen hij stierf. Ik zal niet in details treden maar het heeft te maken met het uitschakelen van Voldemort. De minister heeft toestemming gegeven dat ze mogen toveren buiten school.”
Padma: “En waar komen deze boeken vandaan?”
Harry: “Uit een oude bibliotheek.”
Parvati: “Mogen wij helpen met die missie?”
Harry keek naar de rest en zei vervolgens: “Weet je wel waar je aan begint? De kans is groot dat we het niet overleven. Jullie hebben nooit tegenover Voldemort gestaan. Hij heeft niet de gewoonte om mensen die hem dwars zitten te laten leven. En we gaan hem zeker dwars zitten.”
Parvati en Padma: “Ja, we weten waar we aan beginnen!”
Harry vertelde waar ze mee bezig waren en wat er moest gebeuren. Toen Harry klaar was met de uitleg pakte Parvati en Padma allebei een boek om het te lezen, op zoek naar zinvolle informatie tegen Voldemort. Harry pakte ook maar een boek met de titel Overzicht van Vervloekingen en Tegenvloeken. Het was een zeer dik boek en Harry schreef verschillende vloeken die hem zinvol leken op een vel Perkament. Na een paar uur had hij een zeer grote lijst van vervloekingen. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Do Mrt 16, 2006 18:44 |
 |
Samen op weg
Tijdens het avondeten zei Harry tegen Hermelien: “Ik denk dat we dit jaar weer beginnen met de SvP. Ik zal vaak weg zijn van school. De leden van de SvP kunnen helpen Zweinstein te verdedigen.”
Hermelien: “Dat is een goed idee, alleen hoe wil je dat doen als je er niet bent?”
Harry: “Ik denk dat we dat wel met Remus en Dolleman kunnen regelen.”
Hermelien: “Dat is een goede oplossing.”
Harry: “Zeker. De kans is groot dat Voldemort Zweinstein zal aanvallen.”
Intussen vroeg Remus: “Harry, je weet van mijn kleine harige probleem. Als ik daardoor geen les kan geven, kun jij de lessen dan over nemen?”
Harry: “Ja, dat is goed. Ik ben van plan om verder te gaan met de SvP, als ik een keer geen les kan geven. Wil jij het dan over nemen.”
Remus: “Dat is goed. Ik zal contact opnemen met professor Anderling, om het te regelen.”
Parvati: “Harry ben jij eigenlijk niet bang voor weerwolven?”
Harry: “Weerwolven zijn helemaal niet zo gevaarlijk, mijn vader en Sirius hebben met volle maan hele nachten bij Remus geslapen. Ik moet er wel bij zeggen dat ze faunaten waren.”
Padma: “Ik heb ooit de lijst gezien waarin wordt bijgehouden wie er faunaten waren. Ze stonden er niet op.”
Remus: “Klopt, wat het ministerie niet weet is dat er toen ik op Zweinstein zat er drie ongeregistreerde faunaten hebben rondgelopen. Daarvoor moet ik eerst even wat laten zien, Harry, laat de sluipwegwijzer eens zien.”
Harry liep naar zijn kamer om de sluipwegwijzer te pakken. Ook pakte hij zijn fotoalbum met foto’s met zijn ouders. Die foto’s kwamen misschien ook van pas. Daarna liep hij terug naar de eetkamer.
Harry legde de sluipwegwijzer op tafel en gaf er een tikje op met zijn toverstok en zei: “Ik zeer dat ik snode plannen heb.”
Op het vel perkament begonnen zich lijnen te vormen. Aan de onderkant vormde zich in de rechter hoek de tekst: “De heren Maanling, Wormstaart, Sluipvoet en Gaffel, Toeleveraars van Technische Trucs voor Toverstreken, presenteren met gepaste trots DE SLUIPWEGWIJZER”
Parvati en Padma herkende duidelijk Zweinstein, maar keken verbaast omdat er delen van het kasteel opstaan die ze helemaal niet kende, zoals de geheime gangen naar Zacharias en het Krijsende Krot. Remus ging weer verder: “Toen ik jong was werd ik gebeten door een weerwolf. Ik dacht dat ik nooit naar Zweinstein zou kunnen gaan. Perkamentus regelde echter dat het toch mogelijk was. Het Krijsende Krot werd gebouwd samen met een geheime gang, die werd afgesloten met de beukwilg. Op Zweinstein werd ik weer gelukkig. Ik kreeg vrienden, James Potter, Peter Pippeling en Sirius Zwarts. Ik probeerde te verbergen dat ik een weerwolf was. Ze kwamen er uiteindelijk achter dat ik een weerwolf was. In plaats van me in de steek te laten hielpen ze me door faunaten te worden. Hierdoor konden ze me gezelschap houden als ik in een weerwolf was. We zwierven ’s nachts veel rond in de omgeving van Zweinstein en wisten uiteindelijk zoveel van Zweinstein dat we in staat waren deze kaart te maken.”
Padma: “Maar Sirius Zwarts bleek uiteindelijk niet zo’n goede vriend te zijn. Ik heb gehoord dat hij Jammes en Lily Potter heeft verraden en Peter Pippeling heeft vermoord samen met een grote groep dreuzels.”
Harry: “Peter Pippeling is niet dood en Sirius kan mijn ouders nooit hebben verraden, omdat hij niet de geheimhouder was. Dat was Peter Pippeling. Sirius wilde hem vermoorden omdat hij mijn ouders had verraden.”
Remus: “Peter was een rat en Sirius een grote hond. James was een hert die jullie vast wel eens hebben gezien, Harry ’s patronus.”
Parvati: “Is er verder iemand achter gekomen dat je een weerwolf was?”
Remus: “Ja, Sneep. Sneep liep altijd achter ons aan, om ons te bespioneren. Sirius die dat zat was zei dat je in de geheime gang onder de beukwilg kon komen door op een knoest te drukken met een lange stok. Sneep deed het maar James trok hem uit de geheime gang, maar Sneep had me wel zien veranderen. Sneep werd opgedragen om zijn mond niet voorbij te praten. Iets was hij deed toen jullie in het derde jaar zaten en Sirius onder de neus van het ministerie ontsnapt was. Hierdoor liep hij toen de Orde van Merlijn mis. Iets waar hij niet zo blij mee was.”
Harry: “Sneep dacht dat ik Sirius had laten ontsnappen, maar ik heb de hele tijd in de ziekenzaal gezeten.”
Marcel: “Ik vraag me nog altijd af hoe Sirius er die avond vandoor is gegaan.”
Harry: “Wat ik wel kan zeggen is dat hij er op Scheurbek vandoor is gegaan. Hij is een periode naar het zuiden gegaan, maar is al snel teruggekeerd in de richting van Zweinstein. Hij heeft zich twee en half jaar geleden schuil gehouden in een grot bij Zweinsveld. Aan het eind van dat jaar is hij naar het huis van zijn ouders gegaan dat op dat moment van hem was en nu van mij.”
Padma: “Ik vraag me nog steeds af wie Perkamentus heeft vermoord en hoe al die dooddoeners Zweinstein binnen zijn gekomen.”
Harry: “Toen Perkamentus en ik naar Zweinsveld waren gegaan heeft Malfidus de dooddoeners de school binnengesmokkeld via een stel verdwijnkasten, waarvan er een in de Kamer van Hoge Nood stond. Hermelien heeft de nepgaljoenen van de SvP gebruikt om zoveel mogelijk mensen te verzamelen om Malfidus en Sneep in de gaten te houden…”
Hermelien: “… We hebben die avond de Kamer van Hoge Nood en het kantoor van Sneep in de gaten gehouden. Malfidus wist met de dooddoeners langs Ron, Marcel en Ginny te glippen. Een toverde het duistere teken boven een de torens. Professor Anderling had professor Banning gevraagd om Sneep te halen. Sneep sloeg Banning bewusteloos en ging naar de toren terwijl hij zei dat wij voor Banning moesten zorgen. Even later kwamen we aan bij de toren maar we konden de trap niet meer op, omdat de dooddoeners een soort barrière hadden gemaakt. Op een gegeven moment kwam het plafond naar beneden en konden we de trap op. De rest is denk ik bekend.”
Op dat moment kwam professor Anderling binnen en gaf en brief aan Harry. Harry maakte hem open en begon te lezen.
Beste Harry,
Ik heb hier lijst met plaatsen waar mogelijk een horcrux is verstopt gemaakt. Maak er goed gebruik van. Ik weet zeker dat je ze kunt vinden. Veel geluk.
Perkamentus
Toen Harry het briefje gelezen had keek hij op het tweede vel Perkament en las de lijst door. Hij zag op de lijst een aantal plaatsen die Harry bekend voorkwamen. Daarom besloot Harry om het met Hermelien te bespreken.
Na het eten nam hij Hermelien even apart om het briefje te bespreken met Hermelien, die een boek had gevonden met voorspellingen over Harry. In Harry ’s kamer zaten Harry en Hermelien het boek te bestuderen. Plotseling ging er een lichtje op bij Harry. Op de lijst stond een van de piramides in Egypte. Deze piramide stond ook in het boek met voorspellingen. Daarom besloot Harry om daar naartoe te gaan. Eerst moest Harry echter het tegengif maken. Het maken van het tegengif nam niet veel tijd in beslag en na een uur waren ze klaar. Daarna liep Harry naar de huiskamer waar de rest al bezig waren met het bestuderen van de boeken. Harry zei: “Oké. Iedereen hier heeft gezegd dat ze willen helpen met de strijd tegen Voldemort. Ik ga morgenochtend op weg om een van de stappen te nemen tegen Voldemort. Wie mee wil moet het nu zeggen. Iedereen wilde mee, inclusief Roos en Joost. Harry gaf een korte uitleg, waarna iedereen ging slapen.
De volgende ochtend aten ze vlug wat. Daarna pakte ze de tassen in met spullen die ze nodig hadden. Daarna verdwijnselden ze naar Egypte. Degene die nog niet mochten of konden verschijnselen gingen met iemand mee.
Toen Harry en zijn vrienden weer tevoorschijn kwamen stonden ze voor een grote piramide. Harry liep op de piramide af en de eerst volgde hem. Toen ze bij de piramide aankwamen gingen ze op zoek naar een ingang. Het was Roos die een ingang vond en iedereen liep toen naar de ingang. Iedereen gebruikte de spreuk lumos om de weg te verlichten met de toverstok. Daarna liep Harry naar binnen, gevolgd door de rest. De gang waardoor ze liepen was in het verleden versierd met fraaie hiërogliefen, maar deze waren grotendeels van de muur gesleten. Op de vloer lag veel zand en puin dat van de muur was afgebrokkeld. Ze kwamen regelmatig verminkte lijken tegen van dreuzels die in de piramide hadden ingebroken voor de kostbaarheden. De dames werden soms bijna misselijk van de lijken en overal stonk het. Harry en Marcel liepen voorop, gevolgd door Joost en Roos, die erg zenuwachtig waren. Daarachter kwamen Ron, Ginny en Hermelien. Daarachter liepen Parvati, Loena en Padma. Hermelien maakte genummerde pijlen op de muur om de weg terug te kunnen vinden.
Plotseling liep de gang dood, maar op de muur stonden allemaal oude rune. Hermelien begon met het ontcijferen, iets wat haar veel moeite kostte omdat de tekens erg vervaagd waren door de tijd. Ze kwam er niet geheel uit. Harry wist echter dat ze op de goede weg waren en toverde een mes tevoorschijn om een sneetje in zijn arm te maken. Daarna liet Harry een paar druppeltjes op de muur komen, zoals Perkamentus ook had gedaan toen hij met Harry op jacht was op de avond dat hij stierf. De muur ging open en ze konden doorlopen. Ze liepen een gang in waar een duistere sfeer hing. Er stonden allemaal duistere tekens en slangen op de muur afgebeeld. Ook groeiden er veel duivelsstrik op de muren. Marcel vroeg waarom Harry niet een sommeerspreuk gebruikte om de horcrux te sommeren, maar Harry zei: “Dat werkt niet, Voldemort heeft daar goed over nagedacht. De horcrux waar Perkamentus en ik achteraan gingen werd beschermd door een heleboel inferi. Toen we een sommeerspreuk gebruikte viel een inferi ons aan. Het is niet verstandig om een sommeerspreuk te gebruiken, ik heb liever niet dat we door iets worden aangevallen, maar ik denk dat die hoop ijdel is.”
Even later kwamen ze in een grote zaal terecht. Langs de muur stonden verschillende sarcofagen en in het midden een iets dat op een altaar leek. Om het altaar heen was een groot met een vloeistof gevuld bassin. Het leek of in het bassin een groot aantal lijken onder de vloeistof bevonden. Aan de kant van de ingang was er een soort van loopbrug. Harry liep op het altaar af en zag dat het geen altaar was maar een sokkel met een grote kom was. De kom was gevuld met hetzelfde gif als Perkamentus had gedronken om de valse horcrux te pakken. Harry zei toen hij het zag: “Om de horcrux te pakken te krijgen moet iemand de kom leegdrinken. De toverdrank kan niet op een magische of andere manier worden verwijderd als opdrinken.”
Roos: ”Ik wil het wel opdrinken.”
Roos begon te drinken maar begon gelijk te snikken en gillen dat ze wilde stoppen maar Harry dwong haar door te drinken. Het kostte Harry veel moeite om Roos te laten doordrinken, terwijl Joost kwaad keek naar Harry. Roos bleef Harry smeken om te stoppen. Pas toen Roos de kom leeg had gedronken stopte Harry met de dwang en Roos zakte uitgeput en in pijn op de knieën, met de tranen in haar ogen. Daarna gaf Hermelien haar het tegengif. Ondertussen Harry pakte de horcrux, een gouden kopje met een afbeelding van een das. Harry bekeek het kopje goed en herkende het gelijk, omdat hij het eerder had gezien in de hersenpan van Perkamentus.
Toen Harry het kopje uit de kom pakte, kwamen er allemaal mummies, inferi, slangen en schorpioenen op hen af. Harry riep dat ze moesten verdwijnselen. Dit lukte niet en Harry toverde een hoop vuur tevoorschijn en zei tegen de rest hetzelfde te doen. Parvati raakte in paniek door de mummies maar Roos en Joost, die niet wisten hoe ze vuur moesten maken, trokken Parvati naar achter zodat ze binnen de kring stond. Daarna begonnen Joost en Roos willekeurige spreuken op de mummies af te vuren. Toen ze de overhand begonnen te krijgen liepen ze langzaam in de richting van de ingang van de zaal. Roos raakte een mummie vol tegen de romp met een ontwapeningsspreuk. De mummie vloog tegen de muur en viel uit elkaar ineen hoopje stof en linnen windsels. Ook vlogen verschillende mummies in brand. Ondertussen gebruikten Harry en Ginny sisseltong om de slangen de schorpioenen aan te vallen. Het duurde meer dan een uur totdat ze uitgeput bij de ingang waren. Toen ze allemaal door de ingang waren, liet Harry de ingang instorten om te voorkomen dat ze in de rug zouden worden aangevallen. Daarna liepen ze rustig naar de ingang van de piramide. Onderweg werden ze aangevallen door de duivelsstrik, maar Hermelien en Harry toverde grote hoeveelheden vuur tevoorschijn, waardoor de duivelstrik zich terugtrok. Toen ze uiteindelijk buiten de piramide waren verdwijnselden ze naar Grimboudplein.
Op het Grimboudplein ging iedereen zitten. Ze waren allemaal doodop en vuil. Harry had het kopje op de tafel gezet. Roos was als eerste aan de beurt om te douchen. Remus kwam binnen en vroeg: “En, is het gelukt?”
Harry: “Ja. We hebben wat we zochten, maar het was wel kantje boord.”
Remus: “Hoe bedoel je?”
Harry: “We werden bestormd door mummies, inferi, schorpioenen en slangen. Bovendien moesten we op de terugweg uit de piramide het opnemen tegen een grote hoeveelheid duivelsstrik.”
Remus: “Is iedereen in orde?”
Harry: “Nu wel. Alleen Roos had een klein probleempje maar dat hebben we daar opgelost. Wat we zichten lag in een kom met gif die je leeg moest drinken. Roos bood zich aan om het op te drinken. Voldemort had er echter geen rekening mee gehouden dat we een tegengif zouden hebben. Ze is nu weer in orde, alleen een beetje uitgeput.”
Remus: “Ik zal madame Plijster laten komen om haar voor de zekerheid te onderzoeken.”
Remus liep naar de haard en gooide wat brandstof in het vuur en ging naar Zweinstein, om madame Plijster te halen. Intussen werd er door Harry en zijn vrienden gepraat over wat ze vandaag hadden meegemaakt.
Na een uur was Roos klaar en kwam de huiskamer binnen en Joost besloot zich nu te wassen. Roos zat nog niet of madame Plijster kwam gevolgd door Remus uit de haard zetten. Ze liep op Roos en Harry af en zei: “Harry, wat voor gevaarlijke dingen hebben jullie nu weer uitgehaald. Wie is Roos?”
Roos stond op en madame Plijster zei: “Ik heb het een en ander gehoord. Ik wil je voor de zekerheid onderzoeken. Zullen we even naar je kamer gaan?”
Roos en madame Plijster gingen naar de kamer van Roos, waar ze Roos ging nakijken. Harry pakte het boek waar het gif in stond en wachtte op madame Plijster.
Even later kwamen ze terug en madame Plijster vroeg: “Wat hebben jullie nu weer uitgehaald. Harry, dit is de eerste keer dat ik jou of een vriend van jou moet oplappen voordat het schooljaar is begonnen. Ik hoop dat je het dit jaar iets rustiger aan gaat doen.”
Harry: “Ik denk dat u het dit jaar zeker heel druk gaat krijgen. Voldemort op het oorlogspad en ik die er alles aan gaat om af te maken waar ik zeventien jaar geleden mee begonnen ben. Moet u dit eens lezen.”
Harry liet madame Plijster het boek zien en haar het hoofdstuk lezen met het gif en tegengif. Madame Plijster las het stuk en keek verbaast. Blijkbaar had madame Plijster het begrepen, want ze zei: “Ik ben het er niet mee eens dat jullie op eigen houtje tegengiffen gaan mengen of moedwillig gif gaan drinken. Nu hebben jullie geluk gehad en was het tegengif goed, maar het had heel anders kunnen aflopen. Ik wil niet dat jullie doorgaan met dit soort gevaarlijke spelletjes. Ik hoop dat ik jullie de rest van het jaar niet meer zie.”
Daarna liep madame Plijster weer naar de haard om naar Zweinstein te gaan. Joost kwam intussen terug uit de douche en ging aan de tafel zitten en pakte een flesje boterbier, net als Roos. Padma en Parvati besloten om te gaan douchen.
Pas om twaalf uur besloten ze te gaan slapen omdat ze uitgeput waren. Harry zei tegen Joost en Roos dat ze het goed hadden gedaan. De kinderen die door een weerwolf waren gebeten lagen al te slapen. Harry lag nog even wakker in bed, maar sliep al snel.
De volgende ochtend zocht iedereen in de boeken uit de bibliotheek hoe de horcrux vernietigd kon worden zonder het kopje te beschadigen. Ze zochten de boeken een voor een door en ’s middags vond Roos nog een stuk tekst over horcruxes. Er stond een ceremonie in om de ziel uit de horcrux te krijgen. Hermelien las de tekst voor en Harry was niet blij. Het was een hele ingewikkelde ceremonie, met een ingewikkelde toverdrank en een hoop ingewikkelde spreuken. Bovendien hadden ze een hoop voorwerpen nodig die ze niet hier hadden. Harry besloot de volgende dag nog eens naar de bibliotheek te gaan. Hij hoopte daar de spullen te vinden. Die ze nodig hadden. Daarom ging hij die avond vroeg naar bed.
De volgende ochtend stond Harry al vroeg naast zijn bed en liep naar de eetkamer. Daar zaten Padma en Parvati al aan tafel. Toen ze Harry zagen vroegen ze of ze mee mochten. Harry had hier geen bezwaar tegen dus gingen ze na het eten op weg.
Toen Harry, Parvati en Padma in de bibliotheek aankwamen begonnen ze gelijk de bibliotheek te doorzoeken. Eerst doorzochten ze de slaapkamer. Daar stonden allemaal voorwerpen die Harry niet kende, maar Harry besloot alles mee te nemen. Harry vond een groot zwaard met een met goud en zilver ingelegd gevest. Er zaten verschillende edelstenen op en op de kling was de naam Merlijn gegraveerd in oude rune. Bij het zwaard hoorde een mooie zwarte schede. Harry besloot ook het zwaard mee te nemen.
Toen ze klaar waren met de slaapkamer liepen ze naar de volgende kamer. Deze kamer was ingericht als een ruimte die gebruikt werd om toverdranken te bereiden. In het midden van de ruimte stond een soort aanrecht met een stookplaats waarboven een gouden ketel hing. Aan de muren hingen planken die vol stonden met flesjes en potjes vol ingrediënten. Ze deden alles in koffers om mee te nemen en brachten het met de haard naar Grimboudplein. Ook de ketel en alle andere spullen die in de ruimte lagen. De bibliotheek en de ruimte die ooit als studeerkamer had dienstgedaan hadden ze de laatste keer al leeggehaald.
Terug in Grimboudplein 12 bekeken ze gezamenlijk wat ze allemaal hadden verzameld. Hermelien herkende een aantal ingrediënten die ze hadden meegebracht, sommige waren echter niet goed meer. Die werden weggegooid. De rest werden ingepakt en Harry zou met professor Slakkenhuis wat nog bruikbaar was. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Do Mrt 16, 2006 18:44 |
 |
Naar Zweinstein
De rest van de week gebeurde er niet veel. Ze oefende met duelleren en toveren of lazen de boeken. Harry was intussen bezig met een boek vol vervloekingen. Roos en Joost hadden intussen al aardig wat vervloekingen en spreuken geleerd en oefende zeer veel. Roos was bezig met een spreukenboek voor Zweinstein. Joost hield zich voornamelijk bezig met een boek over transfiguratie. Parvati en Padma zaten veel bij hun nichtje, dat zich al wat meer op haar gemak voelde doordat ze niet gemeden werd door Harry en zijn vrienden.
Toen het volle maan was moesten de kinderen en Remus naar de bovenste verdieping die volledig zou worden afgesloten. De kinderen hadden de wolfsworteldrank gekregen. Joost en Roos hadden een paar vrienden gemaakt onder de kinderen. In deze periode was er ’s nachts veel gehuil.
Toen de periode met volle maan voorbij was, kwam professor Anderling langs. Iedereen zat nog te eten en ze ging aan de tafel zitten om te overleggen met Remus, Tops en Harry. Professor Anderling: “Ik denk dat het verstandig is dat de kinderen tijdens het schooljaar op Zweinstein verblijven. Remus is er als leraar, daardoor zou Tops hier alleen voor de kinderen moeten zorgen. Op Zweinstein zijn er meer personen die kunnen helpen.”
Harry: “Dat lost in ieder geval een probleem op, de kinderen zijn vlak bij Remus. Bij volle maan kunnen ze gebruik maken van het Krijsende Krot en professor Slakkenhuis kan wolfsworteldrank maken.”
Remus: “Ik ben het er mee eens, maar waar brengen we ze onder?”
Professor Anderling: “Daar moet ik nog een ruimte voor vinden. Ik denk dat ik wel een soort van afdelingskamer voor ze kan maken. Ik wil ze niet tussen de leerlingen laten slapen. Dat zou alleen maar meer problemen geven.”
Harry: “Probeer te zorgen dat die ruimte goed af te sluiten is. Als Zweinstein wordt aangevallen door dooddoeners of Voldemort moeten ze binnen Zweinstein kunnen blijven als ze transformeren.”
Professor Anderling: “Daar moet ik inderdaad rekening mee houden. Ik wil dat ze twee dagen eerder naar Zweinstein komen. Zweinstein is van het haardnet afgekoppeld, daarom moeten jullie met brandstof naar de Drie Bezemstelen gaan. Vanuit daar gaan jullie met de koetsen naar Zweinstein.”
Harry: “Ik begrijp hieruit dat wij ook meekomen?”
Professor Anderling: “Ja, dat scheelt een hoop gedoe. Ik heb niets meer te bespreken, hebben jullie nog iets?”
Niemand had nog iets te melden dus zei professor Anderling gedag en vertrok weer omdat ze nog veel te doen had. Iedereen was klaar met het ontbijt. Omdat de meeste hun schoolspullen nog moesten hebben besloten ze naar de Wegisweg te gaan. Dolleman en Tops zouden meegaan als escorte. Harry besloot om met Joost en Roos te oefenen met duelleren, iets waar ze al beter in werden maar ze konden zich nog niet meten aan Harry en de anderen. Niet dat Harry dat vreemd vond, maar het was belangrijk dat ze zouden leren duelleren als ze meegingen op zoek naar de horcruxes.
Harry, Joost en Roos gingen naar de huiskamer en even later kwam Remus ook. Harry besloot ze een aantal vervloekingen te leren. De eerste was de vloek van beentjeplak, gevolgd door een hoop andere vloeken. Toen ze de vervloekingen door hadden gingen ze oefenen met het duelleren. Er werd veel gewisseld zodat Joost en Roos veel konden oefenen. Bij de duels tegen Harry en Remus hadden Joost en Roos geen enkele kans door een gebrek aan ervaring. Onderling ging het beter en konden ze elkaar redelijk raken Harry en Remus gaven veel zinvolle aanwijzingen. Ze hadden alle twee de nijging om te veel zinloze bewegingen te maken met de toverstok. Hierdoor waren ze steeds te laat tegenover Harry en Remus. Dit ging echter steeds beter.
Tegen etenstijd kwam de rest terug en ging iedereen eten. Ze zouden de volgende dag naar Zweinstein vertrekken. Daarom gingen ze vroeg naar bed. ’s Ochtends zouden ze de koffers inpakken. ’s Middags zouden ze naar Zweinstein vertrekken via Zweinsveld.
De volgende ochtend stond Harry al om acht uur op om zijn hutkoffers in te pakken. Harry had een grote hoeveelheid spullen die mee moesten, waaronder de boeken uit de bibliotheek. Totaal had Harry zes koffers. Omdat Harry Remus zou vervangen bij volle maan, kreeg hij een kantoortje met lokaal. Daar zou Harry de boeken en spullen opbergen. Zijn schoolspullen hield hij bij zich op de slaapzaal, waar hij ook zou slapen. Ook de andere hadden hun spullen ingepakt dus verzamelde iedereen zich bij de haard. Om de beurt stapte ze in de haard naar de drie bezemstelen.
Toen iedereen in de drie bezemstelen stond liepen ze naar buiten met getrokken toverstokken. De koetsen stonden al te wachten en eerst stapte de kinderen in, waarna de rest volgde. Met de koetsen gingen ze naar Zweinstein. Professor Anderling stond hen al op te wachten. Een paar huiselven brachten de koffers naar binnen terwijl professor Anderling hen voor ging naar de Grote Zaal. De kinderen die gebeten waren door een weerwolf, Joost en Roos stonden verbaast te kijken toen ze de Grote Zaal binnen kwamen. Er stond een tafel in het midden en iedereen ging zitten. Professor Anderling nam het woord: “Normaal worden de eerstejaars ingedeeld op 1 september, maar aangezien jullie eerder aangekomen zijn dan normaal worden Joost en Roos eerst gesorteerd, willen jullie even hier komen?”
Professor Anderling zette een krukje neer en had de sorteerhoed in haar hand. Eerst moest Joost gaan zitten en de sorteerhoed opzetten. Even later riep de hoed: “Griffoendor!”
Daarna werd ook Roos ingedeeld bij Griffoendor en begon iedereen met de lunch. Er was genoeg voor iedereen. Toen iedereen vol was liep iedereen naar de afdelingskamers, om deze in orde te brengen. Harry had met professor Slakkenhuis afgesproken om de voorraad ingrediënten ’s avonds te controleren.
Toen Harry in de toren aankwam pakte hij de koffers die naar zijn kantoortje moesten met magie op en bracht ze naar het kantoortje. Roos liep gezellig mee. Bij het kantoortje aangekomen zette Harry de koffers neer en keek rond. De ruimte die hem ter beschikking stond was een lokaal, een kantoortje en een slaapruimte. Harry wilde het lokaal gebruiken om te oefenen met de SvP. De slaapkamer wilde hij gebruiken om alle boeken en spullen uit de bibliotheek van Merlijn. Het kantoortje besloot Harry in als studie, oefen en vergaderruimte in te richten. Harry begon met het lokaal, hij toverde alle tafels uit het lokaal zodat ze alle ruimte hadden om te oefenen. Daarna zette Harry het bureau tegen de muur. Daarboven hing hij een van de nieuwe Sluipwegwijzers die hij met Remus had gemaakt. Daarna ging Harry verder met het kantoortje. Hij verdeelde het kantoortje in drie delen in. Links achterin zette Harry een bureau neer waar hij aan kon werken of een vergadering kon houden. Daarachter hing hij een speciale kaart van de wereld. Met deze kaart kon Harry delen van de wereld beter bekijken. Daarnaast hing Harry ook daar een sluipwegwijzer. Onder kaarten had Harry de hersenpan neergezet zodat Harry er makkelijk bij kon om hem te gebruiken. Roos vroeg: “Wat is dat zilveren spul?”
Harry: “Dat zal ik jullie wel laten zien.”
Harry hield zijn toverstok tegen zijn slaap. Toen hij zijn toverstok weghaalde hing er een sliert aan van hetzelfde spul. De sliert voegde hij toe aan de inhoud van de hersenpan. Daarna zei Harry: “Roer er maar eens in met je toverstok en kijk er vervolgens in.”
Roos en Joost deden wat Harry zei en plotseling stonden ze alledrie in een grot met een altaar. Harry wist waar ze waren, maar Joost en Roos keken verbaast. Ze waren erg bang door de sfeer die er in de grot hing. Ze zagen dat Perkamentus met hulp van Harry de kom leeg dronk. Roos herinnerde zich haar eigen kwelling. Toen de herinnering was afgelopen stonden ze plotseling weer in het lokaal, naast de hersenpan. Roos vroeg wat er gebeurd was en Harry antwoordde: “Dat was een herinnering van iets wat vorig jaar gebeurd was. De man die je zag was later die avond vermoord. Dat zilveren spul zijn herinneringen. Dit was een herinnering van de jacht op een horcrux.”
Joost: “Was dat spul hetzelfde als Roos heeft gedronken?”
Harry: “”Ja, dat was hetzelfde gif. Op dat moment wisten we echter nog niets van het tegengif.”
Naast het bureau maakte Harry een tafel waar hij toverdranken kon brouwen. Verder richtte Harry een ruimte in waar hij samen met zijn vrienden kon oefenen. Daarna was het tijd om te gaan eten en Harry, Roos en Joost liepen naar de Grote Zaal.
Na het eten gingen ze verder met de slaapkamer. Eerst toverde Harry alles uit de kamer. Daarna toverde hij planken aan de muur en allemaal rekken waar ze de boeken op zetten. Voor het zwaard toverde hij een standaard die hij op een plank zette, met het zwaard van Merlijn erin. De toverstok van Merlijn legde Harry ervoor. Dit alles duurde de hele avond en tegen een uur gingen ze uitgeput naar bed in de Griffoendortoren.
’s Nachts werd Harry wakker van een blauwe gloed en een bekende stem. Harry deed zijn ogen open en zag Perkamentus, of beter gezegd iets dat op Perkamentus leek. De verschijning was doorzichtig als een spook en heel vaag, maar leek sprekend op Perkamentus. De verschijning zei plotseling: “Harry, In de zoektocht naar onsterfelijkheid heeft hij nooit de weg naar echte onsterfelijkheid gevonden. Hij heeft alleen een manier gevonden dat zijn hij moeilijker gedood kan worden. Ik heb de echte mannier gevonden. De weg daar naartoe is liefde en vriendschap. Hierdoor kon ik een band maken met een ander persoon. Het ultieme doel van de duistere tovenaars is altijd al de weg naar onsterfelijkheid geweest. Maar nooit zullen ze dat verwerven. Dat is namelijk alleen mogelijk als je jezelf volledig los laat in plaats van jezelf te verheffen. Het wordt mogelijk gemaakt door compassie, liefde en vriendschap. Niet door hebzucht en haat. Ik wist dat ik zou sterven. Ik heb op het moment dat ik stierf een band met jou gecreëerd, waardoor ik je kan blijven steunen.”
Harry: “Maar hoe?”
Perkamentus: “Door niet bang te zijn voor de dood en medeleven en vriendschap wist ik deze vorm te bereiken.”
Harry: “De jacht op die horcrux in die grot was een mislukking. Het was een namaak. Hij was al eerder verwijderd. Maar ik heb hem ergens gevonden. In het oude huis van Sirius. Blijkbaar heeft zijn broer hem te uit de grot gehaald. Verder heb ik er nog een in Egypte gevonden. Nu zijn er dus vier vernietigd.”
Perkamentus: “Je bent nu al goed op weg.”
Harry: “Ik heb ergens een bibliotheek gevonden. Ik denk dat hij ooit van Merlijn de tovenaar is geweest. Daar heb ik veel informatie gevonden. Onder andere dat ik afstam van zowel Goderic Griffoendor als Merlijn de Tovenaar. Verder heb ik veel nuttige spreuken en toverdranken gevonden in de strijd tegen Voldemort.”
Perkamentus: “Jij zult slagen. Onthoud, ik ben bij je wat er ook gebeurd.”
Daarna viel Harry weer in slaap. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Do Mrt 16, 2006 18:46 |
 |
Sorteren en hereniging
Op 1 september kwamen de leerlingen op school. Harry en zijn vrienden zaten allemaal al aan de afdelingstafels. Voor de kinderen die door een weerwolf waren gebeten hadden een eigen tafel gekregen. Langzaam kwamen de leerlingen binnen die allemaal aan de afdelingstaffels gingen zitten. Harry merkte dat veel leerlingen niet terug kwamen naar Zweinstein en er waren ook minder eerstejaars. Professor Anderling had tegen Harry gezegd dat de eerstejaars niet met de bootjes zouden aankomen omdat het te gevaarlijk was. Harry zag Daan en Simon binnenkomen en naast Marcel en Ron zitten. Belinda die samen met hen binnengekomen was vroeg aan Parvati: “Hoe was jouw vakantie? Nog iets gebeurt?”
Parvati: “Slecht. Mijn ouders zijn vermoord door dooddoeners en Padma was zwaargewond, maar dat is opgelost.”
Simon: “Wie zijn dat? Moeten ze niet net als de andere eerstejaars worden gesorteerd? En waarom kwamen jullie niet met trein?”
Harry: “Ze zijn al gesorteerd. We zijn twee dagen eerder aangekomen. Ze zijn gelijk gesorteerd, omdat het anders een hoop extra gedoe zou opleveren.”
Ondertussen vroeg professor Anderling de aandacht zodat er met het sorteren kon beginnen. De sorteerhoed zong geen lied omdat hij dit niet gepast vond door het overlijden van Perkamentus en de staat van oorlog. Het sorteren was snel afgelopen omdat er dit jaar maar weinig eerstejaars waren. Gabrielle Delacour werd ingedeeld bij Griffoendor. Daarna deed ze een aantal mededelingen: “Het is niet langer toegestaan om buiten het kasteel te komen zonder toestemming. Het schoolkampioenschap Zwerkbal is afgelast door de huidige en gevaarlijke situatie. Voor de bezoekjes aan Zweinsveld worden speciale veiligheidsmaatregelen getroffen. Dat wordt later uitgelegd. Meneer Vilder heeft de lijst met verboden voorwerpen, die nu is uitgebreid met alle voorwerpen uit de fopwinkel van de gebroeders Wemel, nu naast de deur van zijn kantoortje hangen. Ik wil iedereen vragen om verdachte voorvallen direct te melden bij een leraar. We hebben dit jaar drie wijzigingen in de staf, professor Lupos en professor Dolleman zijn teruggekeerd voor het vak verweer tegen de zwarte kunsten. Professor Kamelio zal het vak transfiguratie op zich nemen. Eet smakelijk!”
Alle schalen waren plotseling gevuld en alle leerlingen begonnen met eten terwijl ze over de vakantie praatten. Harry en de rest deden hier niet aan mee, omdat het te riskant was om er in het openbaar over te praten. Als er gevraagd werd wat ze tijdens de vakantie hadden gedaan vertelde ze een paar leugens om er vanaf te zijn. Leugens als niets gedaan of dat ze op vakantie waren geweest naar een willekeurig land.
Pas tegen elf uur was iedereen klaar met eten en nam professor Anderling het woord weer: “Oké, Door omstandigheden is het er niet van gekomen de klassenoudste en hoofdmonitoren een brief te sturen. Harry Potter en Hermelien Griffel zijn de nieuwe hoofdmonitoren. Verder zijn de nieuwe klassenoudste van Griffoendor Jan Pieterson en Kim Jansen. Voor Zwadderich zijn het mevrouw Park en meneer Noot. Ravenklauw, meneer en mevrouw Taal en voor Huffelpuf wil ik meneer Anderson en mevrouw Marsman feliciteren. Ik verzoek iedereen naar de slaapzalen te gaan. Als de klassenoudste de eerstejaars de weg willen wijzen.”
Iedereen liep naar de uitgang van de Grote Zaal om naar de slaapzalen te gaan.
Joost en Roos die de weg inmiddels al beter wist dan de meeste zevendejaars liepen met Harry en zijn vrienden mee. Ze liepen via de kortste weg via een paar geheime gangen naar de toren. Daar ging iedereen vlug naar bed, omdat ze de volgende dag vroeg op moesten.
De volgende dag stonden ze vroeg op en liepen naar de Grote Zaal. Daar praatte Harry met Hermelien en Ron over het idee om weer verder te gaan met de SvP, met als doel de leraren te helpen en te oefenen met verweer tegen de zwarte kunsten. Hermelien: “Het is misschien een goed idee om de SvP weer bijeen te roepen.”
Harry: “Klopt. Het is goed om te oefenen met duelleren en verweer tegen de zwarte kunsten. Daarnaast kunnen de leden helpen met de verdediging van de school en het in de gaten houden van de Zwadderaars als wij weg zijn.”
Hermelien: “Het is een goed idee om ze te leren om te communiceren met de patronus. Dat zal het communiceren heel erg verbeteren.”
Joost: “Wat is een patronus?”
Harry: “Een van de meest duistere wezens die we kennen is een dementor. Om je tegen een dementor te verdedigen is de patronusbezwering. Met deze bezwering roep je een patronus op. Naast het verdedigen tegen een dementor kan een patronus gebruikt worden om te communiceren.”
Joost: “Hoe roep je dan een patronus op?”
Harry: “Dat leg ik je vanavond wel uit. Kom vanavond naar het kantoortje. Houd er rekening mee dat het moeilijk is.”
Ondertussen kwamen er meer leerlingen binnen en kwam Hagrid, die professor Anderling had opgevolgd als hoofd van Griffoendor de lesroosters uitdelen. Harry zag op zijn rooster dat hij dit jaar alleen maar blokuren op het rooster had staan. Vandaag had hij toverdranken, duistere wezens, transfiguratie en verweer tegen de zwarte kunsten. Een drukke dag dus. Alleen woensdag en vrijdag was er ’s middags geen les.
Om kwart voor acht ging Harry naar de kerkers voor toverdranken. Hij liep eerst langs de toren om zijn spullen te pakken en liep daarna vlug door. Harry was een van de weinige leerlingen die toverdranken volgden. Even later kwam professor Slakkenhuis binnen en heette iedereen welkom en begon met zijn uitleg: “Vandaag gaan we beginnen met een zeer ingewikkelde toverdrank. Ik heb hem vorig jaar even laten zien, veritaserum. Hiermee kan je achterhalen of iemand de waarheid spreekt, zo kun je iemand zijn meest intieme gevoelens laten opbiechten. De instructies staan op het bord. Ik wil dat jullie als huiswerk een opstel schrijven over veritaserum.”
Iedereen begon de ingrediënten in voor te bereiden en de drank te bereiden. Tegen het eind van de les zei professor Slakkenhuis dat ze de volgende les zouden verdergaan en dat het tijd was om te gaan. Iedereen vertrok voor de volgende les, verweer tegen de duistere wezens.
Toen iedereen bij het lokaal kwam was het al druk. Alle zevendejaars volgde verweer tegen de zwarte kunsten dus het lokaal was zeer vol. Remus begon gelijk de les: “Professor Dolleman zal alles rond vervloekingen en duistere spreuken behandelen. Ik zal me bezig houden met duistere wezens. Vandaag gaan we inferi behandelen. Wie kan me vertellen wat inferi zijn?”
Een aantal leerlingen staken hun hand op, waaronder Harry en Hermelien. Harry kreeg de beurt: “Inferi zijn doden die door duistere magie zijn betoverd, zodat ze aan de duistere tovenaar die ze heeft betovert gehoorzamen.”
Remus: “Dat is correct. En wie weet hoe je jezelf er tegen moet beschermen?”
Remus gaf de beurt aan Hermelien: “Je kunt jezelf beschermen met vuur.”
Remus: “Dat is ook goed. Oké, met de spreuk inferno completus kun je een enorme vlam creëren. Deze vlam heeft veel weg van een patronus. Ik wil dat jullie dit gaan oefenen.”
Iedereen ging oefenen en al vlug had Harry een grote vlam in de vorm van een hert tevoorschijn getoverd. De volgenden die het lukte waren Hermelien, Ron, Marcel, Parvati en Padma. Aan het eind van de les was goed te zien wie er lid was van de SvP. De leden waren aan het eind van de les bijna allemaal in staat om de spreuk goed uit te voeren. Remus gaf als huiswerk op om een opstel te schrijven over inferi, met name over hoe je jezelf moet verdedigen. Daarna ging iedereen naar de Grote Zaal.
Joost en Roos zaten al aan de tafel en vlak na de zevendejaars kwamen Ginny en Loena de Grote Zaal binnen. Harry was inmiddels begonnen om de leden van de SvP door te geven dat ze woensdagavond de eerste bijeenkomst van de SvP dit jaar zouden hebben. Simon en Daan waren de eerste die het te horen kregen en ze zeiden dat ze de ze de andere leden van Griffoendor. Loena had al gezegd dat ze met Padma de leden van Ravenklauw zouden informeren. Harry zou na de lunch wel aan Hannah Albedil en Ernst Marsman vragen of zij de leerlingen van Huffelpuf wilde informeren. Harry was intussen in gesprek met Joost en Roos over de lessen die ze hadden gehad. Joost: “Bezweringen was makkelijk, de zweefspreuk. Het leverde aardig wat punten op omdat het bij ons twee gelijk lukte. Daarna hadden we verweer tegen de zwarte kunsten. Dat was lachen. We moesten oefenen met ontwapenen en de schildspreuk, wij twee waren de enige bij wie het lukte.”
Harry: “Ik had niet anders verwacht. Wat hebben jullie vanmiddag?”
Roos: “Alleen toverdranken.”
Harry: “Komen jullie vanavond nog. Dan kunnen we nog wat oefenen.”
Joost: “Ik kom zeker.”
Roos: “Ik kom ook, hoe laat?”
Harry: “Na het eten.”
Roos. “Wat gaan we dan doen?”
Harry: “Ik zat te denken aan twee dingen. Verweren tegen inferi en dementors.”
Hermelien: “Ik lees hier in de krant dat ze gisteravond laat twee dooddoeners gevangen hebben. De moeder van Malfidus en Alecto. Ze zijn direct vast gezet. Morgen is de rechtszaak.”
Harry: “Was die Alecto niet betrokken bij die aanval op Zweinstein?”
Ron: “Ik dacht het wel.”
Ginny: “Moeten we niet naar de volgende les?”
Harry: “Ik denk wel dat het een goed idee is.”
Samen liepen ze de zaal uit, waar Joost en Roos in de richting van de kerkers gingen en Ginny naar het lokaal van Remus liep. Harry, Hermelien, Ron en Parvati liepen naar de transfiguratiegang.
Toen Harry de transfiguratiegang inliep, kwam professor Kamelio net aan. Ze deed de deur open en ging naar binnen, gevolgd door Harry en de andere. Na tien minuten was iedereen binnen en professor Kamelio nam het woord: “Goede middag. Ik ben professor Kamelio. Vandaag gaan we beginnen met dieren in andere dieren te veranderen. Ik weet dat jullie het kunnen. Als jullie een dier willen halen, dan kunnen jullie oefenen. De rest van de les waren ze bezig en aan het eind van de les had niemand in de klas problemen met de opdracht en ze kregen als huiswerk goed te oefenen. Daarna ging iedereen naar het lokaal van Dolleman.
Dolleman zat de leerlingen al op te wachten. Toen iedereen er was nam Dolleman het woord: “Vandaag gaan we oefenen met duelleren. Ik wil dat iedereen koppels maakt en gaat duelleren.”
Iedereen begon koppels te maken. Harry, Marcel, Ron, Hermelien, Padma en Parvati bleven bij elkaar en wisselde af en toe tijdens het duelleren. Harry begon tegen Marcel die hij snel had verslagen met de vloek van beentjeplak. De rest van de les werd er geduelleerd en Harry verloor geen duel. Het was duidelijk dat Harry de meeste vloeken kende van iedereen. Ook de andere leden van de SvP warren weer duidelijk te herkennen. Aan het eind van de les gaf Dolleman het huiswerk op, het oefenen met duelleren. Daarna liep iedereen naar de Grote Zaal terwijl Dolleman vroeg of Harry nog even bleef. Toen het lokaal leeg was zei Dolleman: “Ik weet dat je weer verder gaat met die verweer tegen de zwarte kunstenclub. Ik neem ook aan dat je verder gaat met die missie van Perkamentus. Hoe wil je dat combineren?”
Harry: “Ik had al aan Remus gevraagd of hij het over wilde nemen als ik weg moest. Als jij wilt helpen is het nog beter.”
Dolleman: “Dat is goed. Als je weer op jacht gaat, gaat de rest dan ook mee?”
Harry: “Ja.”
Dolleman: “Ik vind het iets te riskant dat Joost en Roos ook meegaan. Ze hebben niet wat je ervaring noemt.”
Harry: “Ze doen het in ieder geval niet slecht. Bovendien, toen ik het de eerste keer tegen Voldemort opnam had ik niet veel meer ervaring en stond ik er alleen voor.”
Dolleman: “Ik snap wat je bedoeld.”
Samen liepen ze vervolgens naar de Grote Zaal, waar het eten al op tafel stond. Dolleman liep verder naar de oppertafel en ging zitten terwijl Harry Joost en Roos opzocht. Die zaten bij Ron, Hermelien en Marcel en Harry ging er bij zitten. Samen zaten ze te praten over stukken in de avondprofeet. Er stonden weer berichten in over verdwijningen en moorden. Na het eten gingen Harry, Joost en Roos naar het kantoortje van Harry. Daar zei Harry: “Oké, we gaan wat oefenen. Ik denk dat we het beste kunnen beginnen met het verdedigen tegen inferi. De spreuk is inferno completus. Kijk maar.”
Harry pakte zijn toverstok en richtte deze van Roos en Joost af en roep: “Inferno completus!”
Er verscheen weer het brandende hert dat Harry ook tijdens de les had opgeroepen. Daarna liet hij het Joost en Roos om de beurt proberen terwijl hij hielp en aanwijzingen gaf. Toen het ze allebei gelukt was ging Harry verder: “Het tweede wat ik wil doen is de verdediging tegen een dementor. De spreuk is expecto patronum. Het is belangrijk dat je aan je meest prettige herinnering denkt.”
Harry deed de spreuk voor en liet daarna Joost en Roos ook deze spreuk oefenen. Het duurde zeer lang voordat ze het doorhadden, maar uiteindelijk wisten ze een patronus tevoorschijn te toveren. Daarna zei Harry: “Dit was nog makkelijk. Het is veel moeilijker als je tegenover een dementor staat. Het is ook mogelijk om een bericht te versturen met een patronus.”
Daarna liet Harry zien hoe dat ging en liet het Joost en Roos proberen. Ze hadden het snel door, waarna ze terug gingen naar de slaapzalen omdat het inmiddels middernacht was geweest. |
|
|
  |
 |
benter
1e jaars

Verdiend:
46 Sikkels
Woonplaats: Den Haag
|
Geplaatst:
Do Mrt 16, 2006 18:46 |
 |
Soldaten van Perkamentus
Op woensdagavond ging Harry na het eten naar zijn lokaal, samen met de rest. Daar wachtte ze op de andere leden van de SvP, de verweer tegen de zwarte kunsten club die ze twee jaar geleden hadden opgericht. Tegen halfacht waren de meeste leden die nog op Zweinstein zaten aanwezig en nam Harry het woord: “Ik denk dat het een goed idee is om alsnog verder te gaan met de SvP. Niet alleen als een soort van huiswerkclubje, maar ook om de leraren te helpen met de verdediging van Zweinstein.”
Suzanne Bonkel: “Denk je dat de leraren er blij mee zijn als er een aantal minderjarige tovenaars hun voor de voeten loopt?”
Hermelien: “Weet jij wat er vorig jaar precies is gebeurd op de avond dat Perkamentus is vermoord?”
Suzanne Bonkel: “Nee.”
Ron: “Harry was samen met Perkamentus weg om iets te doen, maar dat doet niet ter zaken. Harry had gevraagd of we de leden van de SvP wilde verzamelen om Sneep en Malfidus in de gaten wilde houden. Alleen Marcel en Loena waren gekomen. We hebben ze met zijn vijven in de gaten gehouden. Later hebben we bij de toren samen met enkele leraren en vertrouwelingen van Perkamentus het de dooddoeners aardig lastig gemaakt.”
Hannah Albedil: “Maar wat wil je dit jaar doen?”
Harry: “Om te beginnen, veel oefenen met verweer tegen de zwarte kunsten. Verder als het nodig is de leraren helpen met de bewaking van de school.”
Hermelien: “We hebben hiervoor overigens nog wat spullen. Daar hebben we het later over. Wie is het er mee eens om verder te gaan en iedere woensdagavond een bijeenkomst te houden?”
Iedereen was het er mee eens, waarna Harry verder ging: “Oké, ik wil verder gaan met de patronussen. Hier heb ik een reden voor maar dat leg ik later wel uit. Iedereen hier weet hoe het moet?”
Iedereen had het wel eens gedaan dus begon iedereen, maar de meeste kregen er niet meer uit dan een wazige mist. Het ging echter steeds beter en tegen middernacht wisten er enkele een goede patronus te produceren. Harry ging vervolgens verder: “Oké. De reden dat we hiermee beginnen is dat ik de patronussen wil gebruiken om te communiceren. Het is namelijk een goede en betrouwbare manier om te communiceren.”
Harry riep zijn patronus op en liet zien hoe het moest. Daarna ging iedereen verder met oefenen. Een half uur later hielden ze op omdat het al laat was. Iedereen ging naar de slaapzaal en Harry ruimde de het lokaal op om daarna ook naar bed te gaan.
De volgende dag was Harry weer als een van de eerste in de Grote Zaal met Roos en Joost die duidelijk niet genoeg hadden geslapen. Toen Harry zat kwam Remus aanlopen en zei tegen Harry: “Kun je volgende week mijn lessen over nemen?”
Harry: “Dat is goed, is het goed als ik het over dementors heb?”
Remus: “Dat is zeker goed. Ik weet alleen niet of het voor de eerstejaars niet te moeilijk is.”
Harry: “Als huiswerk een opstel laten schrijven?”
Remus: “Dat is goed. Vergeet niet hoe er de vorige keer op huiswerk, dat door een vervangen is op gegeven, werd gereageerd.”
Joost: “Wat bedoel je?”
Remus: “De vorige keer dat ik op Zweinstein les gaf, viel er iemand in. Die gaf als huiswerk een opstel op en de eerstvolgende les kreeg ik gelijk een hoop commentaar te horen.”
Harry: “Het was aan het begin van het jaar. Zijn vervanger ging gelijk naar het eind van het boek, een hoofdstuk over weerwolven, en liet ons een opstel van twee rollen perkament schrijven van twee rollen perkament.”
Joost: “Dat is niet misselijk.”
Intussen kwamen er steeds meer leerlingen binnen en moesten ze het gesprek staken om, zoals Remus zei: “Ik denk dat we het hier beter op kunnen laten, omdat anders mijn kleine harige probleempje algemeen bekend wordt en daar heb ik geen zin in.”
Remus liep naar de oppertafel en begon aan zijn ontbijt. Harry at verder en na het ontbijt liep hij naar het lokaal van professor Banning. Die wachtte iedereen al op. Vandaag behandelde hij onzichtbaarheidspreuken. Iets dat niet echt moeilijk was. Het was een komische les, omdat er veel kleien botsinkjes voordeden.
Na bezweringen hadden ze verweer tegen de zwarte kunsten van Remus. Ze gingen verder met het oproepen van de vuurdieren. De dieren vlogen door de klas en regelmatig moesten leraren wegduiken om niet te verbranden. Aan het eind van de les zei Remus: “Ik wil dat jullie voor de volgende les het hoofdstuk over weerwolven lezen.”
Daarna liep iedereen naar de Grote Zaal voor de lunch.
Toen Harry net begonnen was kwam Hagrid naar Harry toe lopen. Hij hield iets achter zijn rug en zei toen hij bij Harry was: “Ik heb nog iets voor je verjaardag. Hier!”
Harry pakte het pakje aan en Harry zag dat het een standaard was die leek op de stok van Felix in het kantoortje van Perkamentus. Hagrid zei vervolgens: “Ik heb een feniks voor je gekocht, kijk maar.”
Hagrid haalde een jonge feniks tevoorschijn en gaf vervolgens ook een boek over feniksen. Roos en Joost keken verbaast en Harry aaide de feniks over zijn kopje. Harry zei: “Ik denk dat ik hem Vlam noem.”
Hij besloot na de lunch naar de slaapzaal te gaan en de stok daar neer te zetten en de feniks te voeren. Halverwege de lunch nam professor Anderling het woord: “Zoals ik jullie tijdens de welkomstmaaltijd heb gezegd is er dit jaar geen zwerkbal. Als alternatief heb ik met professor Banning, Dolleman en Lupos bereid gevonden om een duelleerclub op te richten. De bijeenkomsten zijn op zaterdag middag.”
’s Avonds zat Harry aan het avondeten toen er een uil kwam aanvliegen met een briefje. Harry las het snel.
Harry Potter,
Dooddoeners gaan je oom en tante aanvallen.
Een bondgenoot
Harry gaf het briefje aan Hermelien om het te laten lezen en die zei: “Wat ga je doen?”
Harry: “Ik ga naar de minister. Ik weet niet wie het gestuurd, maar ik neem het serieus.”
Harry ging van tafel af en liep naar zijn kantoortje, waar hij met de haard naar het ministerie ging. De minister was net op weg naar huis, maar toen Harry hem het briefje liet lezen zei hij: “Kom maar mee. Ver zijn vast nog wel een paar schouwers en leden van het magische arrestatieteam aanwezig.” |
|
|
  |
 |
|
|