Auteur |
Bericht |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Za Jan 07, 2006 14:57 |
 |
Hello darlings
Ik ben gisternacht begonnen aan mijn nieuwe fan fic, and when i was young... zoals misschien wel uit de titel af te leiden was
Hij is heel anders dan Sirius' terugkeer, die hoef je ook niet gelezen te hebben voor je deze fan fic leest ...
Enjoy your reading en ik hoop op reacties ^^
<3 Fleur
Proloog (já, ik heb me aan de mode onderworpen, ik heb een proloog gemaakt ) :
‘Juffrouw Almen, het zou fijn zijn als u ook even oplette?’
‘Sorry, professor, maar-’
‘Maar ik heb gewoon geen aandacht voor uw vak?’
‘Nee,’ bitste het meisje dat zo brutaal door haar les heen had zitten kletsen.
‘Ik wilde gewoon aan Angelia vertellen hoe ik Roger gezoend heb gisteravond,’ zei het meisje uitdagend en ze voelde haar versleten wangen vertrekken van woede.
‘Hoe durft u, juffrouw Almen!’
‘Hé, bent u nooit jong geweest? Of ik neem aan dat u dat al bent vergeten?’
Auw. De gevoelige snaar.
Nu kon ze haar geen strafwerk meer geven.
‘Juffrouw Almen, opletten of u moet nablijven,’ zei ze geforceerd kalm.
Gina Almen glimlachte zelfvoldaan naar Angelia Robinson die naast haar zat en giechelde opgewonden vanwege de positieve reactie van haar lerares (voor haar doen).
Toen haar les klaar was en ze Angelia, die gruwelde van muizen, de muizen die ze onder handen moesten nemen met hun toverstaf liet ophalen als straf dat ze mede haar les had verstoord, ging ze achter haar bureau zitten en legde haar hoofd in haar handen.
Toen dwaalden haar gedachten af en speelden flarden van haar jeugd door haar hoofd… tot ze tenslotte één verhaal vormden. |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you.
Laatst aangepast door LavenderBrown op Zo Jan 29, 2006 21:33; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Za Jan 07, 2006 15:40 |
 |
Sorry dat ik zo snel achter elkaar post,
maar het leek me een beetje stom om een aantal uur te wachten om het eerste stukje te posten ;;
dan kunnen jullie het meteen achter elkaar lezen, niet? ^^
Ik ben begonnen met in de 'ik' vorm te gaan schrijven, maar heb dat veranderd naar de 'hij/zij' vorm, dus als je nog ergens foutjes tegenkom, let er niet op... Ik heb geprobeerd het zo goed mogelijk te corrigeren =)
Have fun ^^
‘Lieverd, heb je alles?’
Rood van schaamte probeerde ze zich los te maken uit de innige omhelzing die haar moeder haar gaf.
‘Moeder,’ begon ze rustig, netjes opgevoed als ze was, ‘Ik wil nu graag de trein in. Anders kom ik nog te laat voor mijn eerste jaar Zweinstein, dat wilt u toch niet?’
Ze snifte hartgrondig. ‘Sorry, schat, maar het is gewoon… Na elf jaar ga je opeens een heel jaar weg!’
Oh, ze haatte sentimenteel gedoe.
‘Moeder, ik zal schrijven en ik kom terug in de kerstvakantie. Waar denkt u dat ik mijn uil voor gekocht heb?’
‘Je hebt gelijk lieverd… Ik liet me even gaan. Nou, hup, snel die trein in anders kom je inderdaad te laat. Ga maar lekker vriendjes maken!’
Ze kromp ineen. Waarom behandelde haar moeder haar als een kind van acht?
‘Moeder, dág!’
Ze tilde de zware hutkoffer met moeite de trein in en keek nog één keer achterom naar het hoekige, ontroerde gezicht van haar moeder die nu uitgebreid haar neus snoot in een felrode zakdoek. Gênant.
Een schril fluitje klonk en de deur waar net haar hand nog tussen zat, klapte dicht.
Zuchtend werkte ze zich door de leerlingen die overal vandaan leken te komen, elkaar omhelsden en elkaars groeistuipen na de zomer bewonderden.
Ze was zelf helemaal niet van plan om vrienden te maken; ze wilde Zweinstein, waar ze al zoveel over had gehoord en gelezen thuis, zien en ze wilde leren.
Ze vond een lege coupé en deed een moeizame poging om de koffer in het bagagerek te hijsen. Achter haar klonk een enigszins hese stem, duidelijk van een jongen:
‘Moet ik je helpen?’
Ze draaide zich om en stak formeel haar hand uit, maar hij schudde hem niet.
Ze keek de jongen aan. Hij was heel lang, viel haar meteen op.
Hij had een ovaal gevormd gezicht, met lachrimpeltjes rond zijn helblauwe ogen.
Hij herhaalde zijn vraag en ze liet haar hand snel zakken.
‘Ja, graag, het lukt niet echt,’ zei ze.
Terwijl hij met één hand haar volgepropte hutkoffer in het bagagerek schoof, zei hij nonchalant:
‘Ik ben trouwens Jason, en wie ben jij, schoonheid?’
Schoonheid? Ze knipperde verbaasd met haar ogen. Sinds wanneer was ze een schoonheid?
Ze was opgegroeid in een gezin van vier zussen, die nu allemaal al van Zweinstein af waren, behalve haar zus Riënna. Ze had haar altijd al de aardigste van de drie gevonden, want ze was de enige die haar niet zei dat ze lelijk en nutteloos was.
Ook haar naam was heel bijzonder. Maar ze schudde verbaasd met haar hoofd.
Schóónheid? ‘Ik ben…-’ begon ze toen ze eindelijk de adem had gevonden om een normaal gesprek te beginnen, maar toen gilde er een stem:
‘JAAASEE!’ en een meisje met koperrood haar tot aan haar middel stormde de gang die naar de coupé leidde in en besprong hem als een wilde kat.
Bespottelijk, dacht ze in zichzelf terwijl het meisje Jason stevig omhelsde en hem stralend aankeek.
Hij had zelf een beetje moeizame glimlach, viel haar op.
Het meisje bleef minstens vijf minuten opgewekt tegen hem aanbabbelen terwijl hij alleen dingen als ‘Ja…’ ‘Eh…’ en ‘Vast’ zei, maar ze scheen het niet te merken.
‘Nou, ik ga weer, dan kan jij je kleine zusje wegwijs maken in de Zweinsteinexpres,’ zei ze met een begripvolle glimlach naar hem en daarna een minachtende blik op haar.
‘Ik ben zijn zusje niet,’ zei ze geïrriteerd en ze voelde zich verschrikkelijk jong, maar het overdreven meisje had zich al gracieus omgedraaid en huppelde de gang uit.
‘Dat was eh – mijn ex-vriendin,’ zei Jason, die zich niet meer scheen te interesseren voor haar naam en ze was er blij om, want ze had er zelf een hekel aan.
‘Ze schijnt nog erg verkikkerd op je te zijn,’ zei ze luchtig en ze streek haar rok glad alvorens op het versleten leer van de banken in de coupé te gaan zitten.
Zoals ze al verwachtte bleef Jason tegen de coupédeur aangeleund staan, niet van plan de treinreis met haar door te brengen, waar ze ook geen behoefte aan had.
Plotseling begon hij keihard te lachen.
‘Verkikkerd?’ herhaalde hij en de lachrimpeltjes rond zijn ogen deden hun naam eer aan.
‘Eh… ja.’ Daar was toch geen ander woord voor?
‘In ieder geval, ik zit in het vierde jaar van Huffelpuf en je moet me maar eens komen opzoeken voor als je met me naar Zweinsveld wilt.’
Zijn toon beviel haar niet echt; alsof iedereen in de rij stond om met hem naar het legendarische toverdorpje vlakbij de school te gaan.
‘Ik ga nog niet naar Zweinsveld,’ antwoordde ze.
‘Niet?’ vroeg hij stomverbaasd. ‘In welk jaar zit je dan?’
‘Ik ga straks aan mijn eerste jaar beginnen,’ zei ze rustig en zijn mond viel open.
‘Echt? Maar… wilde ik een eerstejaars versieren? Oh, gadver! Nou ja, succes met je sortering,’ zei hij een stuk koeler dan daarvoor, toen zijn stem gecharmeerd en aangenaam was.
‘En mag ik je een tip geven?’
‘Ik denk dat je dat wel zult mogen, ja,’ antwoordde ze stijfjes.
‘Je moet iets minder pompeus doen. Als je losser wordt zullen meer mensen vrienden met je willen worden,’ knipoogde hij en soepel schoof hij de coupédeur dicht.
Ze snoof luid, al kon hij het niet horen. Hij was vast al naar zijn hordes populaire vrienden gegaan en zou niks vertellen over zijn ontmoeting met haar.
Ze besloot haar gewaad alvast aan te trekken, aangezien ze voor de rest toch niets te doen had.
Op haar tenen balancerend sjorde ze haar gewaad, een dik boek voor haar nieuwe vak ‘Bezweringen’ dat ze van plan was door te gaan kijken, een spiegeltje en een borstel en ten slotte haar gloednieuwe toverstok uit haar hutkoffer.
Daar zou ze de reis wel mee doorkomen!
Toen ze haar zwarte Zweinsteingewaad eindelijk aanhad, keek ze even in het spiegeltje en haar helderblauwe ogen keken terug.
Het dikke, bruine haar dat tot ver over haar schouders zou vallen als ze het los had, zat in een keurig knotje en ze was trots op zichzelf:
Ze zou haar familie niet te schande maken door met jan en alleman vriendjes te worden en zich te gaan misdragen!
Ze borstelde de losse plukjes die naast haar oren waren gaan hangen naar achteren en stopte alles in het strakke elastiek dat haar haar in bedwang hield. Tevreden bekeek ze het resultaat.
Ze begon in het Standaard Spreukenboek, niveau 1 voor Bezweringen te bladeren en ontdekte allerlei handige spreuken, bijvoorbeeld één om sneeuw te smelten zodat je vrij pad had.
Met haar toverstok in de aanslag zei ze hardop: ‘Haremio!’ en direct ontstond er een vuurtje, midden in de lucht.
Ze vond het fascinerend, maar natuurlijk had ze al wel moeilijker dingen gezien tijdens haar kindertijd (voor Zweinstein, dan), bijvoorbeeld van haar ouders en zussen.
Ze zat een tijdje spreuken te oefenen tot ze opgeschrikt werd door een klop op de deur: er stond een klein meisje met twee vlechten voor de deur.
Ze had lichtblond haar en grote, blauwe ogen en ze keek heel onzeker.
Ze wenkte dat ze binnen mocht komen.
‘Eh… ik vroeg me af of ik hier mocht zitten,’ zei ze met een klein stemmetje, toen ze de deur achter zich had dichtgedaan.
‘Natuurlijk!’ Ze keek plotseling heel opgelucht.
‘Ik heet Andrea Mertens,’ zei ze en ze schudde haar hand een beetje onhandig.
Ze was vastbesloten om haar naam pas te vertellen als dat echt moest.
Andrea keek haar vragend aan en ze slikte. Het zou natuurlijk heel onfatsoenlijk zijn als ze haar naam niet zou zeggen.
‘Ik ben Nina,’ floepte ze eruit. Nina? Hoe kwam ze daar nou weer bij? Nou ja, Andrea zou er toch wel achter komen…
Andrea had een spijkerbroek aan en een vale, gestreepte trui.
‘Ben je een Dreuzel?’ vroeg ze vriendelijk en Andrea verschoot van kleur.
‘Wat is dat?’ zei ze met nog grotere ogen dan ze al had.
Ja dus, constateerde ze.
‘Iemand die niet-magisch is. Nou ja, je hebt niet-magische ouders,’ legde ze uit.
‘Oh… Ja, nou ja, dat is wel zo. En jij dan?’ vroeg ze nieuwsgierig.
‘Ik ben puurbloed, maar ik geef er niet zo veel om… Er zijn tovenaars die misbruik van hun bloed maken, alsof ze beter zijn dan Dreuzels en halfbloeden, maar ik vind persoonlijk dat dat kolder is!’
Andrea begon net zo te proesten als Jason toen ze ‘verkikkerd’ had gezegd.
‘Kólder?’ ze giechelde nog een tijdje, tot ze haar stalen gezicht zag.
Wat was er mis met kolder, dat was toch een normaal woord?
Even keek ze nukkig uit het raam, toen besloot ze haar wegwijs te maken in de tovenaarswereld, zodat ze niet onvoorbereid het kasteel zou binnengaan.
‘Ik weet niet waar je hutkoffer is, maar je kan je beter omkleden. We moeten ons gewaad aanhebben voor we bij de school arriveren,’ zei ze met een gebaartje naar haar eigen propere gewaad.
‘Oh! Hij staat nog… in de coupé waar ik daarnet was,’ zei ze en haar gezicht sloeg om van nerveus en vrolijk naar bang.
‘Wat is er, wil je hem dan niet halen?’ vroeg ze en ze raadde het antwoord al.
‘Ze hebben me daar allemaal weggepest… En ik vond ze eng… Het waren allemaal ouderen,’ fluisterde ze.
Oké, dat was niet bepaald het antwoord dat ze had verwacht.
‘Zal ik hem voor je halen?’ bood ze aan.
‘Wil je dat? Graag!’
Toen ze vroeg waar de coupé was wees ze met een trillend vingertje naar links.
‘Die hiernaast?’
‘Ja,’ fluisterde ze nauwelijks hoorbaar.
‘Oké, tot zo, Andrea!’
‘Tot zo, Nina…’ ze kreeg een beetje een raar gevoel bij het horen van die naam…
Ze keek haar bewonderend na, waarschijnlijk omdat ze het durfde om bij die ouderejaars haar koffer te gaan halen. Zo erg konden ze toch niet zijn?
Ze keek de coupé naast zich in.
Er zaten een stel jongeren ordinair over elkaar heen hangend op de twee banken, onder andere Jason, die verstrengeld was met het meisje met het rode haar.
Ex? Ze had opeens een stuk minder zin om de coupé in te gaan.
‘Eh… pardon?’ zei ze toen ze de deur open had geschoven en iedereen (inclusief Jason!) haar aankeek of ze niet bestond.
‘Ik kwam de hutkoffer pakken van het meisje wat hier net was…’ zei ze, niet van plan om onder de indruk te zijn.
Een meisje die onderuitgezakt hing met een sigaret (!) giechelde.
‘Hier heb je hem,’ zei een lange jongen en hij schoof een gehavende hutkoffer vanonder de bank. Ze wist zeker dat hij nog niet zo was toen Andrea hem daar achterliet.
‘Nou, bedankt,’ zei ze nonchalant en ze sleurde de hutkoffer mee toen ze de coupé uit wilde gaan, maar iemand ging voor de deur staan. Het was Jason.
‘Waar dacht je heen te gaan?’ vroeg hij ijzig.
‘Naar de coupé hiernaast, omdat daar iemand op me wacht en ik heb geen zin om mijn tijd met jullie door te brengen,’ antwoordde ze even koel als hij.
‘Oeh, lef!’ gilde iemand in de hoek en de hele coupé trilde van het lachen.
Vonden ze dat echt leuk?
‘Laat me er alsjeblieft door,’ zei ze en ze probeerde kalm te blijven.
‘Anders zeg ik het tegen de klassenoudsten!’ voegde ze er aan toe na een plotselinge ingeving. Weer keihard gelach.
‘Ik ben klassenoudste,’ zei het meisje met de sigaret.
‘En ik verbied je om deze coupé uit te gaan!’
‘Jammer genoeg verbiedt het schoolreglement je om me dat te verbieden, dus laat me erdoor of ik vervloek je.’
Het klonk een stuk kalmer dan ze was, maar ze had haar toverstok al vast, ook al kende ze nog maar één vervloeking.
‘Ga je gang… je bent nog niet eens op Zweinstein geweest!’ Jason vond zichzelf blijkbaar heel grappig, want hij lachte hinnikend.
‘Relashio!’ Een fractie van een seconde nadat ze het aarzelend had gezegd, zat zijn hele gezicht onder de brandblaren.
‘Jij klein-’ hij strekte zijn armen uit, maar ze dook eronderdoor (dank god omdat hij me klein heeft gemaakt, dacht ze) en trok de coupédeur open, alvorens hem weer voor zijn gezicht dicht te rammen.
Zijn verdiende loon, dacht ze zelfverzekerd en met de zware koffer ging ze terug naar Andrea, die uit het raam zat te staren.
‘Je hebt hem!’ zei ze verrast toen haar hutkoffer voor haar stond en ‘Nina’ uitgeput ging zitten.
‘Ja,’ antwoordde ze. ‘En je hebt gelijk, ze zijn echt eng!’
Op dat moment besloot ze dat het helemaal niet zo erg was om iemand te hebben om mee te praten.
‘In welke afdeling wil je komen?’ vroeg ze geïnteresseerd.
‘Eh, afdeling?’
‘Ja, er zijn vier afdelingen…’ begon ze geduldig. God, dat meisje moest nog veel leren! Ze ratelde een poosje door over de afdelingen terwijl de trein zijn weg richting de school voortzette.
Ondertussen kwam er nog een jong vrouwtje met een lunchkarretje langs en thuis was haar geleerd dat ze niet moest snoepen, dus wees ze het vrouwtje beleefd af.
Bovendien moest ze haar geld nog wel aan belangrijker dingen uitgeven.
Ze leerde Andrea van alles over Zweinstein en toveren en ze leek er wel iets van begrepen te hebben toen de machinist door de trein schalde met de mededeling dat ze in Zweinsveld waren en dat de bagage automatisch op de school terecht kwam.
Samen met Andrea verliet ze soepeltjes de trein en ze had een beter humeur dan toen ze instapte.
‘Eerstejaars, volg mij!’ Een enigszins robuust uitziende man die zichzelf voorstelde als Oggy toen hij de eerstejaars om zich heen verzameld had, had een onbetrouwbare lantaarn bij die constant flikkerde en leidde hen naar een stoet bootjes.
‘Ik heb hierover gelezen!’ vertelde ze enthousiast aan Andrea, die met wijdopengesperde mond rondkeek naar alle andere eerstejaars, die allemaal één meter vijftig of kleiner leken te zijn en verschrikkelijk zenuwachtig oogden.
‘Ja?’ was het enige wat ze uit kon brengen.
‘Ja! De eerstejaars gaan in de bootjes naar het kasteel, de oudere studenten gaan via koetsen, dat mogen wij volgend jaar ook.’
‘Oh. Aha.’
Andrea's vocabulaire was niet echt uitgebreid... Nou ja, ze was dan ook zenuwachtig.
Riënna had háár alles al verteld over Zweinstein en ze had Irena en Zidiea (ze hadden nogal vreemde namen, maar als tovenaar moest je wat afwijken van de gewone mens, vonden haar ouders, dus hadden ze ons alle drie, behalve Riënna, opgescheept met belachelijke namen) er ook over horen praten als ze weer eens bezig waren haar te negeren terwijl ze met haar neus in de boeken zat en deed of ze wat las, maar in werkelijkheid gewoon meeluisterde.
Ze had veelbelovende verhalen gehoord over haar zussen die jongens hadden gezoend achter de kassen en bij het meer, maar ze was niet van plan om zelf ook zo te worden.
Ze droegen ordinaire kleren en vloekten in het openbaar… als haar ouders er niet bij waren.
Maar ze was nu niet thuis en werd niet getreiterd. Andrea en zij stapten samen met een jongetje met blozende wangen die er niet erg intelligent uitzag in een gevaarlijk wiebelend bootje en Oggy ging in de voorste zitten. Toen iedereen zat kwamen de bootjes op de één of andere magische manier in beweging, dat moest ze nog eens nalezen.
Kleine lichtjes van lantaarns schenen over het donkere wateroppervlak van het meer dat Zweinstein bijna omringde en ze keek stiekem toch haar ogen uit.
Het kasteel dat voor Dreuzels onzichtbaar was, was echt gigantisch!
Vele torens staken hoog af tegen het gebouw dat er tussen in gebouwd was en ze kon niet wachten om ieder klein deeltje van de toverschool in zich op te nemen;
Vooral de bibliotheek, waar Riënna over verteld had.
Het scheen dat er daar vreselijk veel, en vreselijk interessante boeken verzameld waren.
Toen ze de overkant hadden bereikt, stapte ze wat wankel uit het bootje waar een gevaarlijk gat in zat, merkte ze een beetje ongerust op.
Het jongetje had zich voorgesteld als Johan Eik, een halfbloed, zijn Dreuzelmoeder had er op gestaan dat hij een ‘normale’ voornaam kreeg en ze pleitte er ook voor om haar achternaam te gebruiken.
Oggy waggelde weg en zei dat wij zometeen door iemand anders opgevangen werden en nieuwsgierig keek ze naar de open voordeuren van het kasteel, waar alle ouderejaars al doorgegaan waren.
Zíj hadden lekker in een warme koets gezeten, dacht ze sikkeneurig toen er een gedaante door een deur kwam gemarcheerd en naar de ingang toeliep.
‘Eerstejaars? Goede reis gehad?’ vroeg een vrouw in een lang, blauw tovenaarsgewaad met een bijpassende blauwe hoed.
Ze had een slank figuur en zou een perfecte vrouw zijn geweest met haar lange blonde haar dat vanonder haar hoed kwam, maar haar wenkbrauwen waren duidelijk met potlood bijgetekend en vormden twee onelegante boogjes.
Haar mond was merkwaardig streng vertrokken en haar ijsblauwe ogen priemden naar een jongen die dapper vooraan was gaan staan maar nu bang terugdeinsde.
Zonder echt te luisteren naar het instemmende gemompel van de nog nawiebelende eerstejaars die het, net als zijzelf, allemaal ijskoud hadden van de tocht over het meer, draaide ze zich om en wenkte met een lange vinger waar een minstens even lange nagel aan vast zat.
Zenuwachtig volgde iedereen haar en toen ze zelf een stap over de drempel van het kasteel zette, dacht ze opgelucht en ook een beetje nerveus omdat zometeen haar ware identiteit bekend werd en ze niet wist hoe Andrea zou reageren:
Eindelijk… en volgde de vrouw zonder mee te doen aan het pinnige gegons dat onder de eerstejaars oprees terwijl ze de vrouw bekritiseerden. |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you.
Laatst aangepast door LavenderBrown op Zo Jan 29, 2006 21:37; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Zo Jan 08, 2006 18:39 |
 |
Heey!
Oehh niet verwacht dat ik na het eerste stukje meteen al een heleboel reacties zou krijgen ; thanx!
Ik hoop * kijkt serieus * dat jullie allemaal een súpervakantie hebben gehad en dat jullie allemaal héél erg gaan genieten van mijn laatste stukje voor ik weer terug moet naar dat dwanghuis dat ze school noemen en waar ik noodgedwongen zal zijn het schrijven te moeten beperken tot minuscule stukjes...
In ieder geval ;; enjoy your reading...!
<3 Fleur
(ps: sorry dat het wéér zo'n lang stuk is, maar in ieder geval wat leesvoer pour jullie lieve beeldbuiskinders)
‘Goed,’ blafte de vrouw en ze nam zich meteen voor om zelf nooit zo te worden, ‘Jullie worden zo gesorteerd door de Sorteerhoed.
Dus, zet de school niet ten schande, jullie betreden netjes de zaal en gaan niet lopen zwaaien naar bekenden. Er zijn vier afdelingen:
Griffoendor, Zwadderich, Huffelpuf en Ravenklauw. Duidelijk?’
Zonder op antwoord te wachten (wat ook niet zou komen van de nu van angst verstijfde eerstejaars) zei ze:
‘Mooi. Dan wens ik jullie veel succes,’ maar haar toon verraadde dat ze dat helemaal niet wenste.
Ze wenkte weer met die abnormaal lange vinger en ze liep veel te snel de Grote Zaal in, waar de hele school zat te wachten.
In groepjes van twee liepen ze achter haar aan, Andrea en zij netjes naast elkaar, ergens in het midden.
Vier lange afdelingstafels waren in de zaal geplaatst en er schenen sterren aan het plafond, waar ze van wist dat het betoverd was.
‘Nina,’ piepte Andrea en ze keek haar aan. Haar gezicht was wit.
‘Ik ben zenuwachtig! Stel dat ik bij Zwadderich ingedeeld word!’
Ze had Andrea van alles verteld over de afdelingen en het enige wat er uit duidelijk was geworden was dat Zwadderich slecht was.
‘Dat word je niet, als je het echt niet wilt,’ knipoogde ze, maar zelf had ze ook een kleine knoop in haar maag.
Ze zou natuurlijk als één van de eersten ingedeeld worden…
‘Goed,’ herhaalde de vrouw en ze streek met een nagel door de onderkant van haar golvende haar.
‘Ik ben trouwens het afdelingshoofd van Huffelpuf, Arina Schootnagel. Geen grappen daarover, duidelijk?’ zei ze toen veel mensen op het punt stonden om in lachen uit te barsten vanwege die belachelijke naam.
‘We gaan beginnen.’ Ze wenkte naar iemand achter in de zaal en Oggy kwam binnen met een krukje en een versleten hoed, waarvan Riënna had gezegd dat het de Sorteerhoed was, die haar bij haar afdeling zou indelen.
De hoed werd door Oggy bijna eerbiedig op het krukje geplaatst en hij begaf zich naar een vijfde tafel in de zaal, waar alle leraren geïnteresseerd toekeken.
De Sorteerhoed begon te zingen, maar ze luisterde niet echt.
Ze zag Jason, die met een hele club vrienden om zich heen verveeld rond zat te kijken en zich niks aantrok van de hele Sorteerceremonie.
Toen viel haar blik op de tafel van Ravenklauw, waar ze haar zus spotte.
Kon Riënna haar maar vertellen hoe ze zich met toverkracht kon laten verdwijnen!
Want dat was wat ze het liefste wilde… verdwijnen.
De Sorteerhoed had iets gebrabbeld over de afdelingen en geschokt besefte ze dat dit de eerste keer was dat ze iets had kunnen leren op Zweinstein en dat ze er geen aandacht aan besteed had.
Mevrouw Schootnagel pulkte een lichtroze lint van een rol perkament en het viel bijna op de grond, zo lang was het.
Schootnagel schraapte haar keel. ‘Adriaanse, Jacobus!’
Een jongen met overgewicht waggelde naar voren en zette trillerig de hoed op zijn hoofd. De scheur die als mond diende bij de Sorteerhoed ging open en hij mompelde iets tegen de jongen, die zijn ogen dicht had geknepen van concentratie. Uiteindelijk klonk er galmend door de zaal:
‘RAVENKLAUW!’
Van de Ravenklauw tafel steeg een immens gejuich op toen Jacobus Adriaanse zich bij hen voegde, duidelijk blij dat het over was.
De knoop in haar eigen maag vergrootte zich juist, toen Edina Ammels werd opgeroepen en bij Huffelpuf werd ingedeeld, trots nagekeken door Schootnagel, die zich meteen daarna weer op het perkament richtte.
Laat er nog iemand komen, laat er nog iemand komen, dacht ze wanhopig maar haar naam rolde al over de volle lippen van Arina Schootnagel.
‘Anderling, Minerva!’
Met een zucht maakte ze zich los uit de groep, terwijl ze nog in haar oor hoorde:
‘Nina? Maar-’ gefluisterd door een verbouwereerde Andrea.
Ze begaf zich naar het krukje, ging er op zitten en zette de hoed op haar haar.
‘Hmmm…’ klonk een stem in haar oor en ze probeerde zich erop te richten, terwijl ze vaag besefte dat de hele zaal gebiologeerd toekeek.
‘Je hebt een goed stel hersens, een héél goed stel hersens.’
Zucht. Dat wist ze zelf ook al; allemaal boekenwijsheid.
‘Ravenklauw zou wel wat zijn? Of nee… moed. Je zou direct je vrienden redden als ze in gevaar waren, is het niet? Dan ben je in ieder geval geen Zwadderaar?’
Naast de in een discussie met zichzelf verwikkelde Sorteerhoed hoorde ze nu ook het getap van een hak op de vloer en toen ze uit haar ooghoeken naar links keek, zag ze dat Schootnagel ongeduldig stond te wachten op de keuze van de hoed.
‘Nou… ik ben eruit… Jij gaat later nog veel betekenen, let op mijn woorden, voor…’
Zeg het dan ook, dacht ze geïrriteerd.
Toen schrok ze hevig, want de hoed brulde keihard in haar oor en door de hele zaal:
‘GRIFFOENDOR!’
Met een immens gevoel van opluchting begaf ze zich naar de tafel van Griffoendor, die in zijn geheel in applaus was uitgebarsten.
Ze ging naast een jongen zitten die een glimmende badge met een K erop op zijn borst had gespeld. Hij stak zijn hand uit en Minerva schudde hem.
‘Minerva Anderling,’ zei ze beleefd.
‘Dat hoorde ik,’ knipoogde de jongen. Hij had reebruine ogen die haar zorgvuldig in zich op namen en totaal niet pasten bij zijn vuurrode haar. ‘Ik ben Aglatius Wemel.’
‘Wemel?’ flapte ze eruit. ‘Wemel,’ herhaalde hij met een flauwe glimlach.
‘Geruchten over mijn familie gehoord in de toverwereld, neem ik aan?’
‘Ja, ze zeggen dat jullie vreselijk dom zijn en zo,’ bloosde ze, en voegde er snel aan toe: ‘Maar dat kan toch niet, als je Klassenoudste bent?’
‘Ach ja, het zijn van die families die een hekel hebben aan Dreuzelvrienden als ons, die ons belachelijk maken bij het gehele Ministerie, maar kijk,’ zei hij geamuseerd met zijn blik op de bijna gesorteerde kinderen, ‘dat meisje waar jij naast stond wordt gesorteerd!’
Ze draaide zich vlug om naar Andrea, die haar blik zocht terwijl ze zich op de kruk liet neerzakken en nogal geschokt keek toen de ‘mond’ van de Sorteerhoed zich opende.
De hoed deed er niet lang over.
‘GRIFFOENDOR!’ riep hij na twintig seconden en Andrea haastte zich naar haar toe.
‘Nina!’ verweet ze haar met bijna uitpuilende ogen.
‘Ik ben Nina niet,’ zei Minerva met een klein stemmetje en ze voelde zich een verrader tegenover Andrea, die de hele reis eerlijk tegen haar was geweest.
‘Nee, Minerva,’ zei Andrea, maar ze klonk niet echt boos.
Nog maar even vragen voor de zekerheid.
‘Ben je… boos op me?’
‘Welnee, ik weet alleen niet waarom je me niet in vertrouwen nam!’
Aglatius glimlachte met een twinkeling in zijn bruine ogen.
‘Wat zeg je, heb je je onder een valse naam ingeschreven?’
‘Welnee,’ bitste ze. Alsof ze dat ooit zou doen!
‘Ik heb alleen tegen Andrea gezegd dat ik Nina heette, omdat ik mijn eigen naam haat…’
Aglatius keek haar onderzoekend aan.
‘Ik vind Minerva juist mooi,’ zei hij zacht. ‘Bijna net zo mooi als jou,’ voegde hij er met een hoogrode kleur die over zijn oren (oren?) kroop aan toe.
Ze wilde hem al van repliek dienen, dat ze helemaal niet mooi was, maar toen slaakte Andrea een kreetje en toen Minerva een blik op de tafel wierp, zag ze dat die vol stond met heerlijk eten.
Iedereen was gesorteerd en de schalen die eerst een beetje eenzaam op tafel hadden gestaan, waren rijkelijk gevuld met de meest uiteenlopende gerechten.
‘Tast toe,’ zei Aglatius vrolijk en ze pakte keurig volgens de etiquette haar bestek op en begon bescheiden porties van alles op te scheppen.
Aglatius draaide zich van haar weg toen ze met Andrea begon te praten over hun eerste indrukken en begon een verhitte discussie met de afdelingsgeest van Griffoendor, Haast Onthoofde Henk, over koboldpraktijken.
‘Hoe vind je het hier, Minerva?’ vroeg Andrea en ze kreunde.
‘Wil je alsjeblieft mijn naam niet te veel noemen?’ vroeg ze wanhopig.
‘Is goed… Maar hoe vind je het hier?’
‘Nou…’ begon ze toen ze een heerlijk pasteitje verwerkt had (wie zou het eten hier allemaal maken?).
‘Ik ben sowieso al blij dat jij ook in Griffoendor zit!’
Andrea’s gezicht lichtte op. ‘Ja, dat vind ik ook…’ zuchtte ze.
‘Anders had ik helemaal alleen aan mijn schooljaar moeten beginnen!’
Als je me niet gaat claimen, vind ik het best, dacht Minerva een beetje gemeen en ze was blij dat ze het niet hardop had gezegd.
Toen iedereen minstens twee á drie keer (behalve zijzelf, ze had nooit zo’n honger) van alles opgeschept had, verdween het eten even snel als het er gekomen was en ze had respect en bewondering voor degenen die dit feestmaal hadden verzorgd.
Toen stond het schoolhoofd, professor Wafelaar, die nog erg jong oogde, op.
Zodra hij zijn mond opende, heerste er complete stilte in de zaal.
Hij had een rode neus en dun, dof haar, maar straalde een bepaald gevoel van macht uit.
‘Ik hoop dat jullie feestmaal héérlijk was,’ brulde hij (dacht hij soms dat ze doof waren?) opgewekt. ‘En nu wens ik jullie een HEERLIJKE nacht toe en een HEERLIJKE eerste schoolweek toe en ik hoop dat de eerstejaars het HEERLIJK naar hun zin hebben hier!’
Ik zal het best naar mijn zin hebben hier, dacht Minerva pinnig:
Zodra mijn gehoor weer intact is.
Aglatius sprong haastig naast haar op toen het schoolhoofd hen weggewuifd had en riep opgewonden:
‘Eerstejaars, hierheen, kom maar eerstejaars, volg mij, ik ben klassenoudste!’
Schoorvoetend verzamelde iedereen zich om hem heen en sommigen keken vol oprechte bewondering naar de glimmende badge, waarvan ze dacht dat hij hem vast zelf liefhad.
‘Minerva,’ zei Andrea en Minerva schoot haar een woedende blik toe.
‘Waar gaan we heen?’
Aglatius wurmde zich tussen hen in en zei vrolijk:
‘Oh, naar de Griffoendor toren. Er is een leerlingenkamer waar jullie je huiswerk kunnen maken en lekker kunnen… genieten.
Ook zijn er de slaapzalen. Jongens en meisjes afgezonderd, natúúrlijk,’ zei hij en hij liet een klaterende lach horen die heel anders was dan zijn stem als hij gewoon praatte
‘Oké,’ zei Andrea nerveus bij de aanblik van de lange, slungelige verschijning van Aglatius die veel meer invloed op de leerlingen had dan haar.
Ze liepen door soms muffe, soms met marmeren wanden en vloeren gangen en plotseling hield Aglatius halt en veroorzaakte een opstopping onder de eerstejaars.
‘Wat gebeurt er?’ riep Johan Eik van ergens achterin. Hij klonk doodsbang.
Minerva keek langs Aglatius’ arm naar wat er voor haar stond. Of nou ja, hing.
Er hing een schilderij met een verbazingwekkend dikke vrouw, met drievoudige onderkinnen en een onflatteuze roze jurk.
‘Wachtwoord?’ vroeg ze met een schrille stem.
‘Glooiend gras,’ zei Aglatius en ze zwaaide open (er klonken verschillende ‘Oh’s’ en ‘Ah’s’ onder de mensen die vooraan stonden, maar Minerva was niet onder de indruk, in tegenstelling tot Andrea, wiens mond openhing) en liet een groot gat vrij.
Aglatius klom er door en wenkte de rest, die voorzichtig volgde.
Toen Minerva de leerlingenkamer betrad, hield ze ook haar kaakspieren niet in bedwang.
Haar mond viel open en ze bekeek met verbazing de mooie, gloednieuwe rode tafeltjes en stoelen, die met rode stof bekleed waren, versierd met gouden randjes.
Aan de muren hingen banieren met de leeuw die symbool stond voor Griffoendor.
Ze stond op het punt om er wat over te zeggen tegen Andrea, die met haar vinger over de stof van een fauteuil gleed, maar haar mond ging nog maar net open toen Aglatius zei: ‘Nou, jongens naar links, de trap op en je vindt je slaapzaal vanzelf, meisjes, hetzelfde rechts. Jongens, ik zal jullie waarschuwen, je kunt niet in de meisjes slaapzaal komen!’
Met een beetje negatief geprikkeld humeur omdat ze de hele tijd de groep meisjes al had geleid, ging ze als eerste met kaarsrecht hoofd de trap op naar de meisjesslaapzalen.
Er stond een grote houten deur na de eerste bocht die ze opliepen, waar ‘1ste jaars’ op stond.
Ze duwde hem open en vond er acht hemelbedden, die allemaal even zacht en comfortabel leken.
Achter het laatste bed stonden acht grote, ebbenhouten kledingkasten en een tweede deur. Terwijl iedereen achter haar kreetjes slaakte bij de aanblik van die mooie slaapzaal, duwde Minerva de tweede deur open.
‘Oh, kijk!’ riep ze opgewonden. ‘Een badkamer!’
‘En wat voor één…’ zei een meisje met donkerbruin haar tot net op haar schouders die naast haar ging staan.
In de badkamer lagen drie grote badkuipen naast elkaar, gemaakt van prachtig wit, breekbaar uitziend marmer en er stonden acht wastafels van het zelfde materiaal.
‘Waarom zitten er drie kranen op?’ vroeg een meisje verbaasd toen ze één voor één de badkamer binnendruppelden.
‘Dan moet je kijken,’ reageerde Minerva een beetje snibbig. Dat was toch duidelijk? Wat je niet wist, moest je uitproberen.
Het meisje draaide de kraan naast de ‘warm’ en ‘koud’ kraan open en er spoot schuimend zeep uit. Uitroepen van verrukking galmden langs het koude steen aan de muren.
‘Handdoeken!’ riep iemand die een pluizige stapel handdoeken uit een kastje trok.
Nadat iedereen alle onderdelen van de slaapzaal en badkamer ontdekt had en de bagage (die op wonderbaarlijke manier naar boven was gebracht) in de kasten was geduwd, want meisjes waren niet als jongens, die hun hutkoffers waarschijnlijk naast hun bed lieten staan en er uithaalden wat ze nodig hadden, dook ieder meisje op een verschillend bed.
Minerva koos het bed in de hoek en Andrea nam plaats op dat naast haar.
De andere meisjes gingen al gauw verspreid over drie bedden bij elkaar zitten en Andrea en Minerva gingen er ook op af.
‘Ik ben Ella,’ vertelde het meisje met het donkerbruine jaar.
‘Ik ben halfbloed.’
‘Dat wil ik helemaal niet weten!’ riep een ander meisje met koperrood haar en verbluffend groene ogen die iedereen helder aankeken boos uit.
‘Dat is toch niet belangrijk?’ Nadat iedereen instemmend had gemompeld stelde het meisje zich voor als Janina.
De andere meisjes heetten Sisca, Elly,
(‘Há! Een bijna naamgenoot!’ zei Ella vrolijk) Maryse en Nora.
‘En hoe heet jij?’ vroeg Sisca, die haar blonde haar uitschudde nadat ze haar vlecht eruit had gehaald, toen Andrea zich als één na laatste voor had gesteld en iedereen haar nu aankeek.
‘Eh… Minerva.’
‘Minerva,’ zei Maryse dromerig. ‘Dat is een mooie naam!’
‘Vind je?’ vroeg Minerva verbluft en ze herhaalde iets rustiger. ‘Eh… vind je?’
‘Ja!’ stemde Elly met haar in.
‘Oh… eh, oké…’
‘Maar Minny?’ zei Ella, die meteen voor iedereen slappe bijnamen had bedacht zodra hun naam bekend was, ‘Waarom heb je je haar zo strak ingebonden?’
Ze was zich er vaag van bewust dat er rode blosjes op haar wangen verschenen.
‘Dat is… dat hoort zo!’
Ella lachte hard en schel. ‘Natuurlijk niet! Je hebt hartstikke mooie ogen en een mooi gezicht, maar dat wordt echt een streng geheel met dat haar zo.’
‘Nou, ik hou het liever zo, als je het niet erg vind,’ bitste Minerva en ze vroeg zich af wat iedereen toch tegen haar manieren en hoe ze haar haar deed had.
‘Maar morgen hebben we weer school,’ zei Janina vrolijk en ze wipte van Maryses bed af. ‘Tanden poetsen en naar bed!’
‘Ja mam,’ plaagde Nora, wiens tanden al zo helder waren dat het leek of ze gebleekt waren en iedereen ging vrolijk pratend naar de badkamer.
Andrea ging naast Minerva lopen, blijkbaar de norse uitdrukking op haar gezicht goed begrijpend. ‘Trek het je niet aan,’ zei ze troostend.
‘Doe ik niet,’ antwoordde ze, maar het was wel zo.
Konden ze haar niet in haar waarde laten?
Toen ze haar tanden had gepoetst, nam ze haar borstel uit haar glimmende roze toilettasje om haar haar mee door te kammen, dat deed ze iedere avond voor ze ging slapen.
Ella, die van Dreuzels afstamde, had een gigantische lading make-up op en verwijderde die met behulp van wattenschijfjes, waar een dikke plaklaag op bleef zitten nadat ze ze over haar gezicht had gehaald.
Toen Minerva het bruine haar door had gekamd, gooide ze het over haar schouder en bekeek het resultaat. Alsof ze er ooit zo bij zou lopen!
‘Wow…’ zei Ella en ze liet het watje waar ze nu mee over haar wangen had geboend vallen.
‘Ik had gelijk!’
De andere meisjes hieven met een ruk hun hoofd op van de wastafels en bekeken haar verbluft.
‘Wat?’ vroeg ze verdedigend.
‘Dat háár!’ zei Janina opgewonden.
‘Is… is het zo erg?’ vroeg ze en er sprongen tranen van gêne in haar ogen, die ze snel afveegde.
‘Nee!’ reageerde Andrea meteen. ‘Het is echt mooi, je zou model kunnen worden!’
‘Model?’
‘Ja… nou ja, dat is wat uit onze wereld,’ mompelde Andrea beschaamd, maar Ella en Nora knikten enthousiast.
‘Oh… Nou ja,’ zei Minerva enigszins in de war omdat er vandaag al meer dan drie keer aan haar was verteld dat ze mooi was, terwijl ze wist dat dat helemaal niet zo was. ‘Ik ga slapen…’
‘Welterusten, Minny,’ zei Maryse met glimmende ogen en Minerva glimlachte.
‘Welterusten…’ fluisterde ze.
Toen ze onder de koele, maar behaaglijke dekens van haar hemelbed kroop en de gordijnen dichttrok vroeg ze zich af of ze ooit haar haar los zou laten hangen in het openbaar en of ze ooit met jongens zou gaan flirten, zoals haar oudste zussen.
Het antwoord sprong meteen naar voren: nooit!
Toen haar hoofd het kussen raakte, viel ze onmiddellijk in slaap, niet in het besef dat ze nauwelijks een week later al van oordeel zou veranderen... |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Ma Jan 09, 2006 16:51 |
 |
Heey poepzels,
zie je nou wat school met me doet?
Een minuscuul stukje, net snel overgetypt in kladblok (word doet het niet),
dus vergeef de spelfouten als die er zijn, please!
Ik hou van de wereld, remember
Pb'tjes please!
<3 Fleur
'Minny, je bent echt aanbiddelijk...' fluisterde hij in haar oor.
'Zoen me nou maar...'
'MINNY!' Een harde, schelle lach. Bekend.
'Wat?' zei ze en ze ging beledigd overeind zitten.
'Wakker worden, slaapkop!' grijnsde Ella, die haar gezicht al geplamuurd had voor die dag en Minerva's gordijnen openrukte.
'Aah, daglicht...' kreunde ze.
'Wat wil je dan, vampier? Het is tien voor acht! We beginnen zo met de lessen, weet je!'
Dat was genoeg om haar slaperige brein in beweging te zetten.
'De lessen!' herhaalde ze hysterisch en ze wurmde zich in het gewaad dat Ella haar toestak.
'Ja,' zei Ella, die een spiegeltje vasthield en wat hardnekkige mascaravlekjes verwijderde,
'En als je nog fatsoenlijk wilt ontbijten, moet je opschieten...'
De anderen waren zeker al in de Grote Zaal, dacht ze toen ze de badkamer instrompelde.
Argh! Wáárom moest ze laat zijn op haar eerste dag?
'ELLA!' krijste ze. 'Ik heb echt geen tijd meer om mijn haar te doen!' Ella stak haar hoofd om de hoek.
'Kalmeer, mens!' Ze nam Minerva's borstel uit haar trillerige handen en kamde het dikke haar helemaal uit.
Het bleef als een glanzend gordijn op haar rug rusten.
'Ja, dáág,' klaagde ze.
'Dan loop ik er hartstikke ordinair bij!'
Ella trok een geëpileerde wenkbrauw op.
'Vind je dat ík er ordinair bijloop?' vroeg ze en Minerva schaamde zich meteen.
'Nee, maar-'
'Geen gemaar! Je ziet er super uit!'
Ze bekeek zichzelf in de spiegel.
Ach, voor één dag?
'Oké,' gaf ze zuchtend toe.
'Goed,' zei Ella en ze ging haar voor naar de slaapzaal.
'Ik heb je tas ingepakt. We zijn gedwongen al onze boeken mee te nemen want, handig als Zweinstein is,
krijg we straks pas onze roosters.'
Minerva zuchtte nog eens diep en hees haar tas op haar rug.
Ella begon te proesten. 'Wat?'
Ella schoof één hengsel van haar schouder en de loodzware tas bungelde nu aan één kant van haar lijf.
'Ben je gek? Dan ga ik door mijn rug!'
Ella maakt een afkappend gebaartje en ze sleurde haar mee, op weg naar de Grote Zaal.
Daar troffen ze de andere zes al aan.
'Is het eten hier altijd zo goed?' kreunde Janina na haar 6e boterham (waar liet ze het allemaal?).
Nora wilde antwoorden, maar Aglatius Wemel kwam interessant kijkend aangelopen en wapperde met wat briefjes.
'Roosters voor de eerstejaars!' riep hij en Minerva stond op om ze aan te pakken.
'Wauw!' zei hij toen hij haar zag.
'dat is nog eens wat anders dan gis-'
'Geef hier,' snerpte ze en ze rukte de roosters uit zijn hand.
'Het eerste uur Kruidenkunde!' zei ze terwijl ze de roosters uitdeelde.
'Gaaf...' zei een stem achter haar.
'De kassen zijn leuk.'
Minerva draaide zich verrukt om.
'Riënna!' Ze omhelsde haar oudere zus en liet een verbluft stilte vallen bij haar vriendinnen, die de knappe verschijning
van de 7e jaars nogal intimiderend schenen te vinden.
Minerva en haar zus praatten nog even over Minerva's eerste indrukken van Zweinstein toen er een galmende bel klonk.
'Oh... doei zusje!' zei Riënna, die heupwiegend naar een stel van haar Ravenklauwvriendinnen terugliep en de Zaal verliet.
'Je hebt niet gezegd dat zíj familie van je is!' riep Andrea uit en ze liepen ook de eetzaal uit. Minerva grinnikte.
'Je hebt er ook nooit naar gevraagd...'
Andrea zweeg met rode wangen.
Ze liepen drie keer verkeerd en toen kwamen ze eindelijk bij een uitgang en liepen regelrecht op de kassen af.
Daar gebeurt het dus allemaal! kon ze niet nalaten te denken terwijl ze denkbeeldig mensen hand in hand achter de glazen gebouwtjes
zag verdwijnen.
Ze moest stiekem aan haar droom denken. De jongen waar ze mee was geweest (een jongen!) was heel lief voor haar,
maar onduidelijk en ze dacht er aan wie het zou kunnen zijn.
Toch niet Aglatius Wemel? Ze kreeg al kotsneigingen als ze aan die slijmbal dacht, al was hij nog zo aardig! |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Wo Jan 11, 2006 20:56 |
 |
Sorry sorry dat het zo lang duurde!
Ik sta al helemaal onder aan de fanfic pagina * pruillip *
Bij mezelf dan, iig...
Ik heb in de mediatheek op school wat extra uurtjes geschreven (en gelachen, en vakantieherinneringen opgehaald met een vriendin. good old times.) en dit is het, wat magere, resultaat...
Enjoy (of niet)
Ik hou van reacties (nog thanx, trouwens ) en Schick ze naar me!
(ik weet niet of ik het goed schreef, maar Schicken is Duits voor sturen, geloof ik... maar ik ben niet degene met de talenknobbel. of wel. weet ik veel. aah! leesplezier! xP)
<3 Fleur
‘Wow!’ zei Andrea zachtjes en Minerva keek haar aan.
‘Hoe vind je hém?’ piepte ze en Minerva volgde haar zwijmelende blik naar een punt links van de kassen.
Gadver, was haar eerste eerlijke reactie.
‘Die blonde?’ vroeg ze aan Andrea.
‘Welnee!’ reageerde ze. Er stapte een jongen vanachter de blonde vandaan. Jason.
Waarom bleef ze hem overal tegenkomen?
‘Naar binnen!’ riep iemand schril en Minerva’s blik schoot naar de deur van de eerste kas, die luid krakend openging.
Een lange man met dof, grijs haar dat in een scheiding lag en met vriendelijke, groene ogen stond voor de deur en hield hem open.
‘Ik ben professor Grimmels,’ verklaarde hij terwijl de Griffoendors langzaam naar binnen liepen.
‘Jullie zullen Kruidenkunde van mij krijgen.’
Hij begon over zijn vak te vertellen en Minerva nam ieder woord in zich op. Een heerlijk gevoel trok door iedere vezel van haar wezen.
Híer was ze voor gekomen. Niet voor de jongens (al had ze besloten dat het misschien niet erg zou zijn om ergens, misschien in haar vierde jaar, naar ze te gaan kijken), de beruchte Griffoendorfeesten of om ’s nachts in de gangen rond te dwalen;
Nee, voor het leren.
Ze pakte een veer en maakte gespannen notities.
Professor Grimmels zei dat ze met iets simpels zouden beginnen.
Hij hield een pot omhoog waar een lief uitziende potplant in zat, die zachtjes spinde als de leraar hem aaide.
Je hoefde niet heel slim te zijn om te zien dat professor Grimmels tien keer zoveel van de planten om hem heen hield dan van alle andere dingen of mensen in het kasteel. ‘Dit,’ begon hij met een blik op het snorrende plantje, ‘Is een Gersterse Giller. Je kunt hem tevreden houden door alle rotte blaadjes uit hem te plukken.
Als hij begint te verwelken, gilt hij zo oorverdovend dat het je einde kan betekenen. Eigenlijk is het letterlijk een schreeuw om aandacht.’
Haar hand schoot omhoog.
‘Zet het maar, juffrouw…?’ ‘Anderling,’ zei ze ademloos.
‘Meneer, zijn dit een soort Mandragora’s?’
De man knikte. ‘Heel goed, juffrouw Anderling. Dit is in feite het zusje van de Mandragora.’ De rest van de les moesten ze heel voorzichtig alle dorre blaadjes, die afstaken tegen de groene glanzende ernaast, eruit trekken.
Nora bleek heel goed met planten om te kunnen gaan. Haar Gersterse Giller begon direct te spinnen en behendig verwijderde ze alle rotte blaadjes.
Minerva zelf was ook niet slecht;
Samen met Nora was ze als eerste klaar en ze haalden tien punten voor Griffoendor binnen (haar gezicht glom van trots).
Het tweede vak van die dag was Transfiguratie.
‘Oh, daar heb ik echt géén zin in,’ zuchtte Elly, die vermoeid een lok haar uit haar ogen veegde.
Haar plant was gaan gillen zodra ze hem aanraakte, maar iedereen had oorbeschermers opgehad, dus waren er geen gewonden gevallen.
‘Waarom niet?’ vroeg Minerva. Zij wist niet wat ze van het vak moest denken.
Haar zussen hadden gezegd dat het heel moeilijk was en dat je gigantisch veel huiswerk kreeg, maar dat het leuk was als je het kon.
Haar zussen hadden er geen van drieën talent voor gehad, dus hadden de oudste twee zich gelegd op het afkraken van ‘die achterlijke van Soppers, die overal het lievelingetje wil zijn’ en alle anderen die sporen van een hoger IQ dan zijzelf met zich meedroegen.
‘Het wordt gegeven door Schootnagel,’ antwoordde Elly.
De sfeer sloeg meteen om en nog voor ze bij het Transfiguratielokaal aankwamen had iedereen zijn vooroordeel al klaar: Transfiguratie was vreselijk!
Zoals ze verwachtten stond Schootnagel recht als een kaars voor de deur te wachten.
‘Jullie zijn laat,’ zei ze afkeurend.
‘We komen van de kassen,’ snauwde Ella en de anderen keken haar verbaasd aan.
Andrea ging echter stil naast Minerva zitten en zei zacht:
‘Wat vond je er nou van?’
Haar vriendin haalde diep adem.
‘Hij heet Jason en zit in Huffelpuf. Hij is een player en is je niet waard.’
Andrea snoof. ‘Dat jíj hem nou niet kan krijgen!’ zei ze geïrriteerd.
Minerva besloot maar niks te zeggen over Jason’s mislukte versierpoging in de trein.
‘Hij zat in die coupé,’ zei ze ten slotte.
‘Oh!’ zei Andrea. ‘Oh, sorry! Ik bedoelde niet…’
‘Laat maar,’ zei Minerva;
Schootnagel begon te praten en ze leek heel goed in staat om al punten af te trekken voor de eerste les begonnen was.
‘Dit is mijn vak, Transfiguratie (‘Góh!’ zei Ella luid, wat haar vijf punten kostte). Hier leren jullie hoe je voorwerpen en ten slotte zelfs jezelf en dieren in iets anders om kunt toveren.’
Minerva voelde kleine schokjes door zich heen gaan.
Op de één of andere manier wilde ze méér weten.
Ze gaf er niet om dat de monotone stem van Schootnagel hen instructies zou geven, als ze maar mocht beginnen.
‘Goed,’ zei Schootnagel na haar introductie.
‘We gaan haarspelden omwisselen voor breinaalden. Jullie moeten zeer makkelijk beginnen, om de basis te begrijpen.
Ik denk niet dat de eerste poging al wat wordt, dat is erg uitzonderlijk. Goed, doe met je hand – leg je toverstok néér! – deze beweging na. De zwáái en dráái.’
Iedereen zwaaide en draaide braaf met zijn hand.
‘Goed,’ zei Schootnagel weer en ze wees met haar toverstok.
Voor iedereen in de klas lag een haarspeldje met een roze bloem.
‘De spreuk luidt als volgt: Valencia!’
Toen ging iedereen aan de slag.
Zwáái en dráái, galmde het in Minerva’s hoofd.
Het voelde vertrouwd, alsof ze wist dat ze dit kon, al had ze nog nooit iets getransfigureerd.
Andrea had al drie pogingen gedaan, maar geen één keer kwam ze verder dan de roze bloem geel toveren.
‘Nou jij!’ Ze haalde een grote teug lucht binnen.
‘Valencia!’ zei ze.
Ze zwááide, drááide, wees en… zag een breinaald voor haar liggen.
‘Wauw…’ zei Andrea diep onder de indruk en haar ogen sprongen bijna uit hun kassen.
‘KIJK!’ riep ze toen en de hele klas keek om.
Schootnagel kwam aangelopen en klauwde haar nagels in de breinaald, misschien om te controleren dat hij echt was.
‘Hoeveelste poging was dat?’ vroeg ze scherp, alsof ze vastbesloten was niet te geloven dat er iemand was bij wie het direct was gelukt.
‘De… de eerste,’ stamelde ze.
Was het écht gelukt?
Een brede glimlach brak door op het gezicht van de lerares.
‘Nou, dat levert u twintig welverdiende punten op, juffrouw…’
Ze zei haar naam. ‘Juffrouw Anderling!’
Andrea was eerst nog blij voor haar, maar toen Minerva direct een andere opdracht kreeg (het was een blokuur), werd ze chagrijnig.
Haar speld was nog steeds het beste als haardecoratie te gebruiken.
‘Je volgende opdracht is een etui in een tas veranderen.
Ik waarschuw je, dit is al een stuk moeilijker!’ Schootnagel trippelde weg en blafte een jongen genaamd Chris Hoveling af omdat zin speld ontploft was.
‘Oh ja, liefje,’ riep Schootnagel over haar schouder (Ella maakte obscene gebaren met haar vingers in haar keel), ‘Je moet zwaaien en wijzen. De spreuk is Erenio!’
‘Minerva,’ help me,’ piepte Andrea toen de lerares uitgesproken was, en die duidelijk bang was voor Schootnagel’ humeurwisselingen.
‘Valencia,’ mompelde Minerva en weer verscheen er een dikke, glimmende breinaald.
‘Bedankt!’
Minerva haalde weer diep adem, concentreerde zich en zwaaide en wees met haar toverstok.
‘Erenio!’ De etui voor haar verdween en met een zachte ‘poef’ lag er een rugtas.
Schootnagel keek om toen ze Andrea opgewonden kreten hoorde slaken en haar mond ging open en weer dicht.
‘Dit… ónmogelijk…. Nóóit…’
De rest van de les liet ze Minerva dingen Transfigureren en het maakte niet uit, groot of klein, Minerva’s toverstok loste het op.
Sommige kinderen keken bewonderend, anderen (die met verschrompelde haarspeldjes) nijdig.
Ella, die het niet scheen te merken dat haar haarspeld onbewogen voor haar lag, begon te klappen. ‘Super, Minny!’
Daar maakte Maryse ‘Superminny’ van en de rest van de dag bleven mensen pesterig ‘Superminny’ zeggen, iedere keer als Schootnagel of iets wat met een haarspeld of etui te maken had ter sprake kwam.
De twee uur na Transfiguratie hadden ze Toverdranken, en de lerares, Agatha Rangels, stopte bijna haar neus in iedere ketel (en trok hem bij de meeste jongens direct weer terug) en gaf luidkeels aanwijzingen, zodat Huffelpuffers en Griffoendors, die samenwerkten, allemaal wel een keer vernederd werden.
Minerva scoorde gemiddeld bij Toverdranken.
Drankjes maken interesseerde haar niet zo. Wat was er aan, als je ook dingen met je toverstok kon doen behalve ene beetje in iets stinkends en pruttelends roeren?
Nee, Transfiguratie, dat was haar vak.
Het laatste uur wankelden ze (sommigen met gezichten vol zwarte prut, met een kleine link naar Toverdranken) het lokaal van Geschiedenis van de Toverkunst binnen, dat gegeven werd door een geest die beweerde die dag driehonderd jaar dood te zijn en daarom met respect behandeld moest worden en daarna aantekeningen op ging lezen.
Het had interessant kunnen zijn, maar het enige wat Minerva deed was suffe aantekeningen maken, die vast van pas zouden komen bij haar examen.
Nora, Maryse en Andrea hingen suf over elkaar heen en Janina keek een beetje lodderig.
Toen ze ’s avonds (zonder uitgebreid diner, ze hadden elk maar een beetje op kunnen scheppen omdat ze zonder pit niet eens de kracht hadden om een vork uit te steken) hun slaapzaal in wankelden, nam niemand de tijd om haar tanden te poetsen of haar te kammen. De eindbestemming was het bed.
Toen Minerva na die eerste dag in slaap viel, besefte ze tussen die laatste paar seconden waar ze tussen dromen en wakker zijn hing, dat er wel erg veel jongens achterom hadden gekeken als het clubje van acht, met haar helemaal in het midden, voorbij kwam.
Veel tijd om daarover na te denken was er niet, want direct viel ze in een diepe slaap, waar een droom in verweefd zat waarin ze achterna gezeten werd door een grote breinaald met gigantische nagels… |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Za Jan 14, 2006 15:45 |
 |
Heey sweeterds xD
Ohh, ik had gisteren al een stuk geschreven, maar toen was ik nogal moe, ik had alleen even wat foto's op de computer gezet,
want ben gisteren naar een héél gaaf feest geweest * sigh *.
In ieder geval, ik heb er net even wat bijgetypt en I hope you'll love it xD
Reacties, please ^^ En nog bedankt voor de vorige pb'tjes, trouwens, keep on sending, ik wil weten hoe ik het doe...
Love you!
<3 Fleur
Janina had het vreselijk te pakken van een jongen uit hun klas ; Michael.
Hij had humor, maar was niet echt aantrekkelijk:
Zijn paardengebit was van een kleine honderd meter zichtbaar en kon niet anders dan op je lachspieren werken.
Terwijl de anderen van Maryse toverschaak geleerd kregen in de leerlingenkamer, zat zij spastisch met haar handen op haar bed te timmeren.
‘Rustig!’ zei Minerva met een elastiek tussen haar tanden geklemd.
Ze rolde een knot van haar haar en bond het stevig vast.
Het was drie dagen na hun eerste schooldag en ze had een glas water getransfigureerd naar een wekker, zodat ze er vanaf nu niet meer bespottelijk bijliep. Ze streek neer op het bed naast Janina, waar Ella haar ‘hol’ van had gemaakt.
Overal lagen pluchen beesten en lippenstiften, ze had zelfs een Permanente Plakbezwering over de poster van haar favoriete ‘akzeur’ ofzo uitgesproken, nadat ze hun lerares Bezweringen ertoe had gedwongen die haar te leren.
Minerva gooide achteloos een roze salamander over haar schouder, zodat ze wat bewegingsvrijheid had.
‘Dus, wat vind je nou zo leuk aan hem?’ vroeg ze Janina, die nu op haar nagels beet.
‘Ooh, álles, hoe hij lacht, hoe hij praat, en als hij - ooh, was ik maar zo populair als jij!’ viel die tenslotte wanhopig uit.
‘Pardon? Populair?’ vroeg Minerva verbijsterd. De enige vriendinnen die ze had zaten bij haar in Griffoendor, al had ze wel een beetje gepraat met drie meisjes van Ravenklauw, die heel intelligent waren en ook nog aardig.
Janina trok sarcastisch haar wenkbrauwen op en stopte heel even met de marteling van haar normaal zo perfect ovale nagels.
‘Kom óp, zeg niet dat je het niet gemerkt hebt!’
‘Nou, eigenlijk-’
‘ARGH! Ben je dan zó naïef? Al die jongens, die ons nastaren? Die kijken naar jóu!
Zelfs met die drol op je hoofd (Minerva tastte beledigd op haar achterhoofd) ben je nog waanzinnig knap! Nog even en je bent de populairste eerstejaars van de school!’
‘Ik – meen je dat?’ stamelde ze en Janina knikte gedecideerd.
‘Het is nu vier uur. Er zijn genoeg mensen op de gangen. Laat me je onder handen nemen en wédden dat iedereen je nakijkt?’
‘Is dit een test?’ vroeg ze verbouwereerd.
‘Ja. Nou, kom op, werk aan de winkel!’ Janina sleurde Minerva mee naar de badkamer en trok haar net zo zorgvuldig opgerolde knot in één vlugge beweging los.
Toen ze alle klitten eruit had gekamd draaide ze Minerva om.
‘Ogen dicht,’ beval ze en aarzelend sloot ze haar ogen, die eigenlijk toe wilden geven aan het brandende verlangen om te zien wat Janina deed.
Het voelde of iemand met een penseel haar ogen beschilderde.
Maar dát, dacht ze zelfverzekerd, zou niemand doen.
Op haar wangen ramde Janina met iets donzigs en haar lippen voelden aan alsof er een laag glazuur op zat nadat die ook bewerkt waren door Janina’s vakkundige handen en roken vaag naar frambozen.
‘Mag ik nu kijken?’ vroeg ze ongeduldig.
‘Ja, ik zoek even kleren uit!’ reageerde Janina.
Voetstappen die wegstierven en het geluid van een kast die opensprong.
Langzaam opende ze haar ogen die vanboven onnatuurlijk aanvoelden.
Wat was er gebeurd?
Ze draaide zich naar de jammer genoeg altijd objectieve en eerlijke spiegel en gilde.
Ze zag er niet uit!
Of nou ja, ergens moest ze toegeven dat het glimmende roze laagje op haar lippen best mooi was, en dat die kleur groene poeder op haar oogleden er best verfrissend uitzag in combinatie met haar blauwe ogen, maar toch;
Dit was wat iedereen deed!
Plotseling nam ze een besluit;
Ze zou eens kijken hoe erg er gereageerd werd.
Als iedereen haar uitjouwde als ze voorbijkwam, zou Janina wel geshockeerd zijn en ophouden met haar ‘jij bent knap’ praatjes.
‘Goed, ik doe die achterlijke test van je,’ riep ze naar Janina.
‘Mooi, dan moet je je nu aankleden,’ kwam er direct terug.
‘Aankleden? Ik ben toch niet naakt? Ik heb al kleren aan!’
Ze keek naar haar keurig geplooide Zweinsteingewaad en vroeg zich af wat er mis mee is.
‘Minerva,’ zei Janina zo geduldig mogelijk toen ze zich vertoonde.
‘Iedereen doet andere kleren aan na de lessen. Dreuzelkleren. En trouwens, als ik het mag zeggen, je ziet er gewéldig uit!’
‘Oh, nou, bedankt. Je kan dit goed…’
‘Mijn moeder is visagiste geweest en ze heeft mij het nodige geleerd,’ knipoogde Janina.
Het leek Minerva niet nodig om te vragen wat een visagiste was als ze aan haar gezicht dacht.
‘Mooi. Je doet dit aan.’
Janina gooide haar een shirtje en een lapje stof met een klein ritsje toe.
Minerva trok het shirtje aan, maar hield het lapje stof aarzelend omhoog.
Ze wilde niet dom lijken.
‘Wat is dit?’ vroeg ze.
‘Turqoise,’ antwoordde Janina. ‘Ik dacht dat het goed zou staan met je blauwe schoenen.’
‘Eh, nee, ik bedoel, wat ís dit?’
‘Dat is een rok!’ zei Janina en er speelde een glimlachje rond haar mond.
‘Nee, dít is een rok.’ Minerva hield één van haar knielange rokken omhoog.
Wat ze nu vast had zou nauwelijks haar achterwerk bedekken!
Die gedachte sprak ze uit.
‘Dat is ook de bedoeling, schat,’ zei Janina en ze gaf Minerva een duwtje.
‘En nu ga je het aandoen!’
Een beetje onwennig schoof Minerva het rokje omhoog en deed het ritsje dicht.
Wat had ze lange benen in dat ding! Maar, wat was het… kort!
‘Janina,’ piepte ze. ‘Moet ik dit echt aan?’
‘Ja, met je blauwe schoenen, dat zei ik toch?’
Er was geen uitweg. Ze had al gezegd dat ze het zou doen.
Zuchtend trok ze haar lage blauwe gympen aan en ging met een uiterst tevreden Janina naar de leerlingenkamer.
‘Als ik nu uitgelachen word, is het jouw schuld,’ siste ze met de deurknop in haar hand.
Met een laatste diepe zucht duwde ze de deur open en zette aarzelend een stap naar binnen. Nog nooit van haar leven had ze zo weinig kleren aangehad.
Ella, Elly, Maryse, Nora, Andrea en Sisca hadden allemaal een domme grijns op hun gezicht toen ze naar Janina en Minerva keken.
De rest van de leerlingenkamer had allemaal zitten smoezen en praten met elkaar, maar viel stil zodra de eerste hoofden hun kant op draaiden.
Aglatius Wemel, die in de hoek met een meisje die voorzien was van een gigantische bril had zitten praten, liet zijn glas vallen.
Het was helemaal stil.
‘Zie je wel!’ fluisterde Minerva in Janina’s oor.
‘Zie je wel!’
Toen floot er iemand.
‘Wow!’ riep iemand anders.
‘W- wat?’ zei Minerva.
Janina trok haar mee naar het portretgat en ze werden nagestaard door verscheidene leerlingen (eigenlijk álle leerlingen).
Toen riep er iemand: ‘Lekker kontje!’ en begon de halve leerlingenkamer te joelen, behalve de meisjes.
Sommigen glimlachten bemoedigend, anderen glimlachten niet, maar keken eerder of ze wilden dat Minerva direct door haar enkel zou gaan en drie dagen in bed zou moeten blijven.
‘Doei Minny!’ riep Ella vrolijk en de andere meiden lachten opgewekt.
‘Zie je wel!’ bauwde Janina haar na zodra ze door de Dikke Dame geklommen waren.
‘Ik bedoel… Ik dacht. Toen ze allemaal stil werden…’
‘Ze vinden je gewoon superknap! En als je ze laat zien hoe aardig je bent, ben je binnen de kortste keren aan een vriendje! Enne, nu gaan we door de school,’ zei Janina met een schijnheilige glimlach, blijkbaar al blij bij het vooruitzicht om Minerva door nog meer mensen nagestaard te zien worden.
De eerste jongens die ze tegenkwamen, waren vier jongens van Huffelpuf, die (zoals Janina al had verwacht, vertelde ze toen ze voorbij waren) floten toen Minerva dichterbij kwam.
Meer van zulke reacties kwamen langs en Minerva’s zelfvertrouwen groeide.
Ze begon meer te lopen als Riënna deed en knipoogde naar jongens die voorbijkwamen.
Al gauw zei Janina: ‘Ik moet gaan!’ toen er wel een héél schattig exemplaar aan kwam lopen van de andere kant van de gang en Minerva hield zijn lichtgroene ogen gevangen in de hare, en haar hart begon sneller te slaan toen hij voor haar stopte.
‘Hey,’ zei hij en hij knipoogde.
Ooohh, knap, leuk, knap, wat moet ik doen? Dacht ze hysterisch.
Wáár was Janina als je haar nodig had?
‘Hey,’ zei ze schor en ze probeerde zijn nonchalante, sexy blik te kopiëren.
‘Ik heb jou nog nooit gezien…?’ vroeg hij.
Verwachtte hij soms een hele biografie?
Ze had nog nooit met een jongen gepraat buiten de jongens uit haar familie, en Aglatius Wemel natuurlijk, maar dat was een speciaal geval.
‘Ik heet Minerva,’ zei ze toen maar.
‘Oh, aha, ik ben Marcel.’
‘Hmm…’ Marcel, mooie naam, schoot het door haar verwarde brein.
‘Zeg, heb je misschien zin om vrijdagavond, je weet wel, naar Zweinsveld te gaan met mij?’
‘Ik mag nog niet naar Zweinsveld! En vrijdag mogen de bovenbouwleerlingen er ook niet naar toe!’ flapte ze eruit.
Oh, nu moest hij wel denken dat ze een betweter was…
‘In welk jaar zit je dan?’ vroeg hij met een frons in zijn voorhoofd.
‘Eerstejaars, Griffoendor.’
Bij het woord Griffoendor voelde ze een vage vlaag van trots.
‘Ik zit in het vierde jaar, Ravenklauw,’ zei hij. ‘Maar eerstejaars? Serieus?
Zo zie je er niet uit… Volgens mij ben je al verder dan de meeste meisjes van je leeftijd.’
Waarom keek hij zo doordringend? Ze slikte.
‘Nou, alleen bij Transfiguratie hoor. En Bezweringen, maar dat is makkelijk.’
Hij begon te lachen. ‘Ik bedoelde niet qua hersens. Nou ja, misschien wel, maar dat weet ik nog niet.’
‘Oh… Maar ik kan dus niet mee naar Zweinsveld. Hoe kan je hier ongezien wegkomen?’ vroeg ze. Het leek haar onmogelijk.
‘Minerva,’ zei hij en hij sprak haar naam uit of ze een lekker toetje was.
‘Ja?’
‘Denk je dat je na meer dan drie jaar nóg geen geheime gangen in Zweinstein kent? Zelfs die rare gast uit het zevende jaar, die Albus Perkamentus, die in elk vak de beste is en altijd mensen ervan weerhoudt om ruzie te maken, weet de weggetjes naar Zweinsveld,’ lachte hij.
‘Wie is Albus Perkamentus?’ vroeg ze geïnteresseerd.
‘Oh, gewoon een Transfiguratie-nerd, hij heeft niet echt vrienden, weet je.’
Hij liet duidelijk blijken dat hij het gesprek op hún wilde laten rusten.
‘Maar in ieder geval, we kunnen ernaartoe gaan… Als je wilt. Even wat gaan drinken?’
Het enige wat ze kon bedenken is: wat heb je mooie ogen, maar dat leek haar geen gepast antwoord.
‘Oké, is goed,’ zei ze ten slotte zo rustig mogelijk.
‘Zie ik je dan om zeven uur in de Hal?’
‘Dat denk ik,’ piepte ze.
‘Oké!’ zei hij en hij lachte lief naar haar.
Zijn vinger gleed even, aarzelend, over haar wang en toen draaide hij om, zijn een beetje warrige blonde haar nauwelijks bewegend.
‘Tot vrijdag!’ riep ze hem na en hij herhaalde haar woorden.
Verward liep ze terug naar de leerlingenkamer:
Genoeg ontmoetinkjes op de gang voor vandaag.
Vanuit het niets kwam opeens Janina tevoorschijn springen (nou ja, niet uit het niets, ze sprong vanachter een donkere nis waaruit ze waarschijnlijk het hele gesprek gehoord had) en sprintte naar haar toe.
‘Je hebt een date! Een date!’ gilde ze lyrisch.
‘Ja… Ik heb een date.’
Date. Het woord klonk zo vreemd. Het paste niet bij haar.
Of misschien wel.
Misschien was het wel niet voorbestemd om hele dagen boven studieboeken te hangen, misschien moest ze lol maken en met jongens uitgaan.
‘Hij is zó knap,’ zwijmelde Janina alsof ze zelf met hem uitging, maar het drong niet tot Minerva door.
‘Maar ik verstond zijn naam niet helemaal goed. Was het Maikel?’ vroeg ze toen en Minerva schrok op.
‘Marcel,’ zei ze en de naam bleef als de zoete lipgloss op haar lippen hangen.
‘Marcel… Oh, ik zei het! Ik wist het! We gaan het de anderen vertellen!’
Minerva trok haar rokje een beetje omlaag, want het was merkwaardig genoeg een stuk omhoog gekropen en ze gingen samen door de Dikke Dame, die openzwaaide nadat ze ‘Glooiend gras’ tegen haar hadden gezegd.
‘Minerva! Janina!’ riep Ella en ze viel hen om de hals toen ze binnenkwamen.
‘Waar zijn jullie geweest?’ klaagde ze. ‘Waarom mocht ík niet mee? Het was hier zó saai!’
‘Ik-’ begon Minerva, maar Janina krijste:
‘MINERVA HEEFT EEN DATE!’
‘Ooh!’ riep Ella met grote ogen en ze trok hen mee.
‘Meiden!’ riep ze tegen de anderen die met doffe ogen keken hoe de loper van Maryse het paard van Sisca in elkaar sloeg op het magische schaakbord.
‘We hebben vergadering!’
Niet-begrijpend keek iedereen elkaar aan, maar ze volgden de twee hysterische meiden en Minerva die niet snapte waar iedereen zich zo druk om maakte.
Ze ging wat drinken met een jongen. Nou en?
Het was wel léuk, natuurlijk, en met Marcel, van wie ze een vreemd gevoel in haar onderbuik kreeg als ze aan hem dacht…
‘Nou, vertel!’ zei Elly, toen iedereen zich geïnstalleerd had op de bedden van Ella en Janina (ze vonden het tegenwoordig niet meer erg om dicht op elkaar te zitten, ze waren in vier dagen behoorlijk snel naar elkaar toe gegroeid).
‘MINERVA – HEEFT – EEN – DATE!’ herhaalde Janina en ze liet ieder woord even op de anderen inwerken, tot die begonnen te gillen.
‘Met wíe?’ vroeg Nora met immens grote ogen.
‘Dat méén je niet!’ reageerde Maryse, maar Ella maakte een afkappend gebaartje.
‘Laat Minerva het vertellen!’ bitste ze en iedereen viel stil.
Minerva keek een beetje dromerig naar de poster die aan de binnenkant van Ella’s gordijnen zat geplakt en het viel haar op dat de ‘akzeur’ veel minder mooie jukbeenderen had als Marcel.
‘Nou, hij heet Marcel (‘Ooh! Mooi…’ zwijmelde Sisca) en hij zit in het vierde jaar van Ravenklauw.’
‘IN HET VIERDE JAAR?’ gilde Nora en direct begon iedereen weer met een krijssamenzang.
‘En we gaan vrijdag wat drinken in Zweinsveld,’ ging Minerva onverstoorbaar verder en iedereen werd stil.
‘Zweinsveld. Wów,’ zei Maryse onder de indruk.
‘Daarom hebben we vergadering, meiden!’ zei Ella heel wat minder geïntimideerd.
‘Waarom?’ vroeg Elly met opgetrokken wenkbrauwen.
‘Ze moet toch kleren aan!’ zei Ella op een toon van iemand die een kleuter vertelt dat hij van de snoepjes af moet blijven.
‘Oh, ja, natúúrlijk,’ zei Janina en iedereen haastte zich opgewonden kletsend naar de klerenkasten.
Minerva stak haar vingers vermoeid in haar oren. Ze kon het niet meer aanhoren, al dat geschreeuw en gegil.
Langzaam stierven de geluiden van de meisjes weg en was ze weer alleen met haar gedachten.
Die allemaal op één persoon bleven haken…
De jongen uit haar droom. Ze besefte net iets;
Ze had hem net ontmoet. |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Zo Jan 15, 2006 20:34 |
 |
Bonjour ^^
Even special thanx to Fietje, voor haar uberieur lieve reactie in het reactietopic xD
Ik heb weer een stuk getypt, en voor mijn mannelijke lezers;
sorry als het too girly is, maar ik vond Sirius' terugkeer al veel te mannelijk voor mijn doen, dus dat compenseer ik even met and when i was young...
Iig, hate it or love it ; thanx voor de reacties (jezus, ze blijven binnenstromen dank u dank u!) en ik hoop ze te blijven zien, want ik moet weten * snikt * waar het allemaal goed voor is ):
<3 Fleur
‘Minerva,’ zei Schootnagel na hun volgende Transfiguratieles serieus, haar zuurstokroze gelakte nagels ‘bemoedigend’ op Minerva’s schouder.
Ze had Minerva even bij zich geroepen, terwijl iedereen wegliep (zo snel mogelijk, Schootnagel was niet zuinig met strafwerk).
‘Ik wil dat je met het tweede jaar Transfiguratie gaat volgen. Er zijn geen extra opdrachten voor jou aan te slepen, je kán het allemaal al!’
‘Maar…’ zei Minerva geschokt bij het horen van dit nieuwtje. ‘Dan zit ik niet meer bij Andrea!’
Andrea had haar hulp heel erg hard nodig, net als de anderen, zodat ze alle zeven redelijk werden in Transfiguratie.
‘Nee, vind je dat erg? Je ziet haar bij alle andere lessen!’ riep Schootnagel uit.
‘Meisje, zie je toch wel hoe groot jouw talent is? Je bent de beste leerling van heel Griffoendor! Er wordt door leraren van verscheidene vakken gepráát over jou in de lerarenkamer!’
‘Gepraat?’ herhaalde ze wezenloos.
Haar lerares knikte ernstig en haar nagels schoten meteen door haar lange haar, zonder dat haar hand ook maar één pluk raakte.
‘Dus, ik kan naar het tweede jaar?’
Tweestrijd. Gigantische discussie ergens achterin haar brein.
Moest ze de meiden nu achterlaten? Oh, het is zó makkelijk, Minerva, dacht ze.
Ze had haar keuze al gemaakt.
‘Wanneer begin ik?’
Schootnagel toverde een brede grijns tevoorschijn.
‘Maandag heb je het derde uur Transfiguratie met de tweedejaars van Griffoendor en Ravenklauw. Ik zal je rooster even opstellen.’
Ze tikte met haar toverstok op een leeg velletje perkament en gaf het aan Minerva:
‘Zóó, vier keer in de week. En nu snel naar Toverdranken!’
Ze stak het gele stukje perkament snel weg in haar tas.
Zo op het eerste gezicht leek het maar een briefje, voor haar betekende het de wereld. Transfiguratie was haar wereld.
Met dat vak had ze al minstens vijftig punten voor Griffoendor binnengehaald, als het niet veel meer was.
Bij Toverdranken roerde ze doelloos in haar ketel en schrok toen er een knalletje uit plofte (ze had de Alamandslever toch toegevoegd?) maar de lerares vertelde haar dat dit hoorde na drie minuten.
‘Wat is er nou toch?’ zei Andrea, toen ze haar na het laatste lesuur aanschoot en arm in arm met haar terugliep naar de vertrouwde leerlingenkamer.
‘Ben je zo zenuwachtig voor vanavond?’
Haar vriendinnen waren het al De Date met een soort eerbiedige ondertoon in hun opgewonden stemmen gaan noemen, en ze konden het niet nalaten om er over te beginnen.
Voor Minerva hadden ze kleren en make-up uitgezocht en iedere vijf minuten kreeg ze liefdestips.
‘Nee,’ zei Minerva. ‘Nou, ja, ook. Maar ik ga geen Transfiguratie meer volgen,’ zei ze.
‘Wát?’ vroeg Andrea verbijsterd. ‘Ik bedoel – je bent zo goed!’
‘Niet meer met jullie,’ voegde ze er vermoeid aan toe en ze streek haar slap hangende haar uit haar ogen.
‘Eh…?’ zei haar vriendin, die er duidelijk niks meer van snapte.
‘Ik ga Transfiguratie doen samen met de tweedejaars van Griffoendor en Ravenklauw.’
‘Oh!’ zei Andrea verbaasd. ‘Echt? Ben je zó goed? Jemig…’ zei ze onder de indruk.
‘Vind je… het niet erg?’
‘Welnee!’ riep ze. ‘Je kan me toch in de leerlingenkamer helpen?’
Er viel een hele grote last van haar af.
‘Mooi,’ grinnikte ze. ‘Nu kan ik me zorgen gaan maken om vanavond.’
Ze had Marcel sinds de afspraak voor de date niet meer gezien en ze vroeg zich af of hij wel kwam.
‘Dat gaan we inderdaad doen! Je haar, het is superfutloos! Jij gaat nú in bad en wij gaan je helemaal klaarstomen voor een perfecte avond,’ zei Andrea op butlertoon.
Minerva giechelde. ‘Als je er op staat…’
Ze werd door Andrea het portretgat ingeduwd en ze liepen zo snel mogelijk naar boven. Terwijl Minerva zich in het hete water van het bad dat Ella net had klaargemaakt (Ella was al helemaal op en top nerveus in de slaapkamer heen en weer aan het bivakkeren) liet zakken, hoorde ze de anderen rommelen met van alles en nog wat.
Na tien minuten kwam Elly binnen. ‘Komkommer!’ krijste ze en ze duwde twee komkommerschijfjes op haar ogen. ‘Voor je wallen,’ zei ze en het laatste wat Minerva zag voordat haar beeld groen en wazig werd was een vette knipoog.
Toen ze (voor haar gevoel) veel te snel uit het water werd gehesen en bekogeld werd met zachte handdoeken, moest ze ‘gerestaureerd’ worden.
Met zijn zevenen doken ze bovenop make-up spullen, kleren en… Minerva.
Ze mocht zich eerst even in afzondering aankleden (ze was verbaasd dat ze dat nog niet voor haar wilden doen) en nog geen seconde nadat ze een roze plooirokje omhoog had getrokken en aangekleed was, kwamen ze weer de met stoom versierde badkamer binnenstormen.
‘Oh, je ziet er geweldig uit!’ zei Sisca, die meestal nogal stil was, met een hoog stemmetje.
‘We zijn nog niet eens begonnen,’ grijnsde Ella, meer tegen zichzelf dan tegen de rest en ze duwde Minerva op de rand van de badkuip.
‘En nu doe je heel liefjes je ogen dicht en je lippen een stukje van elkaar!’ kraaide ze.
‘Ieuw, je gaat haar toch niet zoenen?’ klonk het uit de mond van Elly.
Ella en Elly hadden altijd ruzie; het waren tegenpolen die elkaar aantrokken.
‘Nee, debiel, maar wat weet jíj nou van opmaken?’
‘Als je die troep bedoelt die je ‘oogjes laten schitteren als de nacht’ volgens de verpakking?’ sneerde ze.
‘Die troep die me iedere jongen laat krijgen die ik wil, ja,’ zei Ella zelfverzekerd.
‘Ik heb je nog niet met iemand zien zoenen!’
‘WE MOETEN MINERVA KLAARMAKEN!’ krijste Andrea en meteen vielen de twee kibbelende meisjes stil, terwijl Minerva nog steeds haar ogen stijf dichtgeknepen hield.
‘Ik kan ook zonder make-up gaan, hoor,’ zei ze en meteen focuste iedereen zich weer op haar en het gevoel dat ze ook kreeg toen Janina haar had opgemaakt, kwam terug. Glibberende kwastjes en penseeltjes gleden over haar gezicht.
‘Oké, nu moet je héél erg stil zitten,’ klonk Ella’s stem na ongeveer tien minuten.
Ze deed wat Ella vroeg, toen er iets wat op een potlood leek over het onderste van haar oog gleed.
‘Tadáá!’ riep Elly vrolijk en ze werd overeind gehesen.
Direct opende ze haar ogen, die zwaar aanvoelden.
Toen ze in de spiegel keek, zag ze een heel ander gezicht dan dat ze gewend was.
Het was niet zo volgeplamuurd als dat van Ella, maar mooi en sexy.
Ze had zichzelf nog nooit mooi gevonden.
‘Dank je, meiden!’ riep ze enthousiast en ze omhelsde ze stuk voor stuk.
‘Je bent… anders,’ zei Andrea schor. Ze was de enige die niet blij en trots keek, eerder alsof ze iets los moest gaan laten.
Het was precies waar. Naast haar uiterlijke metamorfose voelde ze zich vanbinnen ook anders, niet meer Minerva Anderling het brave schoolmeisje.
Niet meer Minerva Anderling de boekenverslaafde.
Ze was Minerva, een méisje.
‘Maar ik moet gaan, het is bijna zeven uur. Ik houd niet van fashionable late,’ knipoogde ze naar de anderen, die nu meer verbluft leken.
Ze rechtte haar schouders en stak ze naar achteren.
‘Ik wil er zo één,’ zei ze, wijzend op Ella’s kauwgompjes.
‘Mag,’ was het korte antwoord wat ze van de anders zo uitbundige Ella kreeg.
‘Goed.’ Ze drukte een kauwgompje uit het blauwe pakje en stak het uitdagend grijnzend in haar mond. ‘Hou van jullie!’
‘Eh… ja.’
Ze wist niet wie het zei, maar ze huppelde bijna de badkamer, gevolgd door de slaapzaal, uit en liet zich met plezier het éénstemmige gejoel uit de leerlingenkamer welgevallen en gooide lachend haar hoofd in haar nek voordat ze de overvolle, gezellige kamer uitliep.
Ze liep sierlijk de trap af en zag hem tegen de voordeuren van het kasteel aangeleund staan, rondkijkend met zijn rug naar haar toe.
Ze liep langzaam en met haar heupen draaiend (niet té overdreven) naar hem toe en tikte hem op zijn schouder. Hij zag er nog leuker uit dan hij al deed, zijn blonde haar perfect in model.
‘Hey,’ zei ze een stuk zelfingenomener dan de dag ervoor en ze glimlachte toen hij zich omdraaide. Zijn blik was bewonderend en een beetje ongelovig, alsof hij misschien niet had gedacht dat ze zou komen.
Ze schudde haar haar achterover en zei: ‘Gaan we?’
Hij opende zijn welgevormde mond en even kwam er geen geluid uit, toen zei hij:
‘Ja… Je ziet er super uit!’
‘Weet ik toch,’ zei ze en ze stak haar tong uit.
‘Oké, we moeten hier naar links,’ zei hij en hij liep recht op een heel solide uitziend stuk muur af.
‘Eh… ik denk dat het niet echt mijn idee van een date is als je met een schedelbasisfractuur in de ziekenzaal ligt,’ zei ze bedachtzaam en non-stop met haar kauwgom knauwend.
‘Ik zei toch dat er geheime gangen in Zweinstein waren?’
Hij pakte haar hand en trok haar mee door het stuk muur, wat net zo werkte als perron 9 ¾ op het station van Kings Cross.
Ze kwamen in een donkere gang en zwijgend liepen ze hand in hand (die van haar tintelde bij zijn aanraking) minstens een kwartier door.
‘Voila,’ zei hij op een gegeven moment en hij stond stil.
Ze zag zijn ogen glinsteren in het donker en daarna in een vluchtige streep licht toen hij een tot voor kort onzichtbaar luik openduwde.
‘Help me eruit,’ zei ze verleidelijk en een stoot adrenaline gierde door haar lijf toen hij haar zacht optilde en door het luik duwde.
Ze keek om zich heen en zag dat ze in een verlaten herentoilet was.
‘Waar zijn we?’ vroeg ze Marcel, die zichzelf omhoog hielp en naar haar lachte.
‘In de Zweinskop,’ zei hij en hij duwde een oude houten deur open en liet haar voorgaan.
Ze snoof. ‘Vandaar dat er niemand is.’
Een lange man die achter een bar stond waar een paar enge figuren met zwarte kappen over hun hoofd aan zaten keek haar vernietigend aan bij het horen van haar woorden.
‘Oh, rot op,’ zei Minerva bruusk tegen de barman en ze trok Marcel aan zijn pols mee, de grimmig ogende bar uit.
‘Dus, waar gaan we heen?’ vroeg ze aan Marcel en hij grijnsde ondeugend.
‘Ik wilde éigenlijk naar de Zweinskop,’ zei hij.
‘Dat meen je niet!’
‘Nee, eigenlijk niet. Ik wilde je wat laten zien.’
Ze vlocht haar vingers in de lange slanke vingers van hem en samen liepen ze Zweinsveld uit, richting de bergen die het dorpje omringden.
‘Wat gaan we hier doen?’ vroeg ze een beetje angstig toen ze een poosje gelopen hadden.
‘Niet zo veel vragen stellen, liefje, je zult het zo zien.’
Even vroeg ze zich af of ze in een complot zat waarbij hij en een paar vrienden haar zouden gaan mishandelen als ze aankwamen, maar toen bedacht ze dat hij niet zo was. Toch?
Ze kneep in zijn hand en na een minuut van ondraagbaar stilzwijgen hield hij eindelijk halt.
‘Ga zitten,’ beval hij en ze wist niet waar ze was, maar ze deed wat hij zei.
‘Vind je het niet mooi?’ vroeg hij. Weer die twinkeling in zijn prachtige ogen.
‘Fantastisch,’ zei ze ademloos toen ze zag wat hij bedoelde.
Ze zat een beetje achterover en vanaf de voet van de berg, waar zij op een vreemd genoeg comfortabele rots zaten zagen ze de volle maan in zijn volle glorie stralen.
‘Zie je wel dat je me moet vertrouwen,’ zei hij, maar hij klonk niet beschuldigend.
‘Hmm.’ Ze kroop wat dichter naar hem toe, en, na een korte aarzeling, trok hij haar tegen zich aan. Ze legde haar hoofd op zijn borst en zo bleven ze een tijdje zitten. ‘Je vriendinnetjes noemen je Minny, hè?’ vroeg hij met een enigszins spottende ondertoon bij het woord vriendinnetjes.
‘Ja,’ zei ze en plotseling besefte ze hoe verschrikkelijk kinderachtig dat was.
‘Ja,’ herhaalde ze geërgerd.
‘Zal ik je dan eens wat zeggen?’ vroeg hij plagerig en zijn hand gleed door haar haren, die glommen in het wazige maanlicht.
‘Je bent zo aanbiddelijk, Minny…’
Voor ze het kon helpen zei ze: ‘Ik heb van je gedroomd.’
‘Vannacht?’ vroeg hij nieuwsgierig.
‘Nee, daarvoor al. Vreemd, hè? Ik kende je al voor ik je kende, zeg maar…’
‘Misschien was het voorbestemd dat we elkaar ontmoetten. Je bent zó ver voor op die… meisjes uit je klas. Waarom ga je niet met wat meer volwassen mensen om? Je zult zien dat je het dan meer naar je zin hebt dan met die onervaren tutjes.’
Ze dacht aan Andrea, die al bang werd als ze aan jongens dacht.
Aan Ella en Janina, die dachten dat make-up iets voor ‘grote meiden’ was en dat hen dan ook cool maakte.
Ten slotte aan Sisca, die bijna nooit haar mond opentrok en Elly, Nora en Maryse, die kinderlijke spelletjes deden.
‘Ja. Waarom laat ik ze eigenlijk niet vallen?’ zei ze luid.
‘Stel me maar voor aan anderen,’ liet ze er meteen op volgen.
‘Jouw vrienden zijn vast een stuk leuker.’
Ze hoopte dat het niet te wanhopig klonk.
Toen hij niks zei, dacht ze dat hij haar waarschijnlijk een beetje kinderlijk vond, dus draaide ze zich om en ging met haar knieën naast allebei zijn benen zitten, haar gezicht vlakbij het zijne.
‘Je bent echt bijzonder, Minerva,’ zei hij ten slotte zacht.
Bij andere mensen ergerde ze zich dood als ze haar naam uitspraken, maar als hij het zei trokken er rillingen door ieder afzonderlijk deeltje van haar lijf.
‘Ik zal je ook bijzondere dingen laten zien, maar nog niet vanavond.’
‘Weet je nog meer speciale dingen dan deze?’ vroeg ze verbaasd.
Ze was er zeker van dat hij gek was van dit plekje en dat hij er vaak heen ging.
‘Je moet nog veel leren. Ja, ik weet nog veel specialere dingen dan Zweinsveld met volle maan. Maar we moeten teruggaan, anders missen ze ons in het kasteel. En we willen niet dat we er ’s avonds nooit meer vandoor kunnen, is het niet?’
Ze stond op en trok hem omhoog.
‘Kom, we gaan.’
Dit keer wel pratend, over elkaars hobby’s en wat ze altijd deden in hun vrije tijd.
‘Ben je eigenlijk goed op school?’ vroeg Minerva terwijl ze weer langs die vreemde barman liepen en ze keek uitdagend naar hem tot hij zijn blik afwendde.
‘Mwah, wat is goed?’ vroeg hij schouderophalend.
‘Ik ben vooral, ja, echt góed in Verzorging van Fabeldieren. Ik wil later iets met dieren gaan doen. De rest van de vakken interesseert me niet zo. Jij dan?’
‘Ik ben goed in Transfiguratie,’ zei ze na een korte aarzeling.
Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Echt?’ vroeg hij.
‘Vind je dat stom?’ zei ze vlug en ze wenste al dat ze het niet gezegd had.
‘Nee, ik ken alleen niet veel mensen die dat vak kunnen…’ zei hij en hij tastte in zijn zak. ‘Lumos!’ zei hij, want de gang onder het luik was behoorlijk donker.
‘Ik word vanaf volgende week bij de tweedejaars geplaatst.’
‘Ga je naar de tweede?’ vroeg hij verbluft.
‘Welnee, alleen met Transfiguratie!’ zei ze.
Ze hadden het einde van de gang bereikt en ze wilde dat ze nog geen afscheid hoefden te nemen.
‘Luister,’ zei Marcel en hij blokkeerde de uitgang van de tunnel, zodat ze er niet langs kon, wat ze ook helemaal niet wilde.
‘Wil je iets echt speciaals ervaren? Dan moet je woensdagavond naar de Astronomietoren komen. Daar ben ik, met mijn vrienden.’
‘Niet met zijn tweetjes?’ vroeg ze lichtelijk teleurgesteld.
‘Nee, maar dat komt nog wel.’
Hij nam haar gezicht in zijn handen en zijn vingers voelden warm en vertrouwd aan.
‘Je bent mooi,’ zei hij en ze begon het zelf te geloven.
Langzaam bracht ze haar hoofd naar het zijne en hij liet het toe.
Ze had nog nooit iemand gezoend, maar eens moest de eerste keer zijn, niet?
Hij keek haar doordringend aan voor hun lippen met elkaar versmolten, en zelfs dat voelde of ze het al jaren deed.
Ze verloor de controle over haar ledematen en liet haar hart het overnemen.
Ze weekte zich los en Marcel keek even kwetsbaar, alsof hij bang was dat ze ging zeggen dat hij waardeloos zoende.
In een opwelling likte ze langs haar lippen en daarna langs de zijne.
‘Ik moet gaan,’ zei ze.
‘Echt?’ vroeg hij en de teleurstelling viel nu echt van zijn gezicht af te lezen.
‘Ja,’ loog ze.
Als hij op haar moest wachten, zou hij misschien meer naar haar verlangen. Zoiets had ze Riënna eens horen zeggen.
‘Nou, doei dan…’ zei hij aarzelend.
‘Doei,’ glimlachte ze en ze drukte een laatste, vlugge kus op zijn lippen die weer uitliep in een lange romantische.
Met moeite rukte ze zich los uit zijn omhelzing, keek voor de laatste keer in zijn groene ogen die haar dromen vast wel een aangenaam tintje zouden geven die nacht en werkte zich door de muur.
Als in een trance liep ze door het inmiddels al vertrouwde kasteel en er was maar één gedachte die haar rechterhersenhelft, degene die de gevoelens en emoties controleerde, woelde:
Ik heb met Marcel gezoend. |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Ma Jan 16, 2006 16:14 |
 |
Hey now, héy now * luistert oude liedjes *
* kijkt op - quasi-verbaasd *
'Oh, hérro!'
Nja, in ieder geval... Kort stukje dit keer, bedankt voor de reacties ^^
wannabee-oprecht: 'En al die pb'tjes! Ze vlíegen mijn Inbox in... Het lijkt wel of ze verkeerd geadresseerd zijn! I just wanna say * neptraan * ...
I love you all, sugarpies!'
Mu.Ha.Ha. Maar er komt zometeen een iekserd voor de computer, dus ik post even snel dit stukje... Bye folks!
<3 Fleur
‘En? Hoe was het? Wat hebben jullie gedaan?’
De meiden zaten allemaal klaarwakker en met hongerige blikken op bed.
Ze staarden haar aan of ze een soort attractie was.
‘Nou?’ drong Ella aan.
‘Gezoend, natuurlijk,’ zei Minerva hooghartig.
De meisjes mochten ook wel een lolletje hebben.
Marcel had haar laten inzien hoe kinderlijk ze eigenlijk waren en nu besefte ze het zelf ook.
Ze liep met een luchtige tred naar de badkamer, op de voet gevolgd door de zeven nieuwsgierige klasgenoten.
‘En?’ giechelde Nora. ‘En wát?’ snauwde ze terwijl ze met lotion en watjes haar gezicht af begon te poetsen.
‘Hoe zóent hij?’ zei ze, theatrale kusgeluidjes makend.
Minerva maakte een vlecht van haar haar, gooide de watjes waar nu een bruinige drab op zat in de prullenbak, liep naar de deur en zei:
‘Ga een leven zoeken…’
Verbluft staarden de anderen haar na toen ze haar bed in rolde en de gordijnen dichtsnokte.
Ze had al die huppeltrutjes niet nodig. Liet hen maar lekker de rol van giechelige eerstejaars vervullen, zij was al veel verder ontwikkeld.
Marcel had het gezegd, dus het was waar.
Hij keek daar zo eerlijk en oprecht bij.
Haar gedachten dwaalden af naar Marcel, en pas toen er een ééntonige diepe ademhaling van de rest van de slaapzaal kwam, liet ze haar eigen ogen dichtglijden.
De zaterdag erna zat Minerva de halve middag alleen op haar slaapzaal, tot ze haar huiswerk voor alles afhad.
Ze besloot naar de bibliotheek te gaan, waar ze dinsdags een goed boek over Transfiguratie had gezien.
De bibliotheek, onder streng beleid van madame Puntendraaier, die met haar koolzwarte oogjes streng toezag op vandalisme.
Ze wandelde op haar gemak de leerlingenkamer uit, met het rokje van gisteravond weer aan.
Ze moest écht nieuwe kleren.
‘Hay,’ zei ze tegen een knappe zesdejaars en zijn mond viel open.
Ze genoot ervan.
Bji de bibliotheek aangekomen keek Minerva in de 7e kast van rechts; ze wist nog precies waar het stond.
Of nou ja, had gestaan.
Het boek was weg.
Zuchtend draaide ze zich om; ze zou wel aan madame Puntendraaier vragen tot wanneer het uitgeleend was.
Zoekend keek ze rond, tot haar oog op een tafeltje viel waar een boek met een bladgouden kaft oplag. Dat was het!
‘Sorry,’ zei ze stamelend tegen degene die over het boek heen gebogen zat.
‘Maar zou ik misschien later vandaag dit boek van je mogen lenen?’
De jongen keek op. Hij zag er heel anders uit dan alle andere mensen die ze ooit tegen was gekomen.
Het eerste (en enige) woord waarmee ze hem zou kunnen omschrijven was… excentriek.
Misschien wel als enige jongen in de school had deze jongen een baardje.
Hij had een glimmende bos roodbruin haar, alsof er een heleboel haargel of lak over heen zat, zo glom het.
Hij keek haar vragend aan en hij had lachrimpeltjes om zijn mond en ogen.
Het tweede woord wat toen in haar gedachten schoot was ‘vriendelijk’.
‘Het is mijn boek niet, hoor,’ knipoogde hij.
‘Oh. Nee. Natuurlijk niet, maar ik bedoel – je bent het nu aan het lezen, dus…’
Op de een of andere manier wist ze zich geen houding te geven, bij de jongen die er zo eerlijk uitzag. Ze vertrouwde hem meteen, terwijl ze hem nog niet eens kende.
‘Ik ben Minerva Anderling,’ zei ze toen maar plompverloren. Ze had geen idee wat ze anders tegen hem zou moeten zeggen.
Hij was vast heel slim, iemand die altijd discussies hield over interessante onderwerpen en altijd won.
Zo iemand die ambitie had en later wat zou betekenen voor de wereld…
‘Ik ben Albus Perkamentus. Zit jij ook niet in Griffoendor?’ vroeg hij.
‘Ja, in het eerste jaar…’ Waarom deed ze zo anders als tegen Marcel?
Bij die jongen, Albus, durfde ze meer… zichzelf te zijn.
Maar wacht… Albus Perkamentus, waar had ze dat eerder gehoord?
‘Zelfs die rare gast uit het zevende jaar, die Albus Perkamentus, die in elk vak de beste is en altijd mensen ervan weerhoudt om ruzie te maken, weet de weggetjes naar Zweinsveld,’ galmde het door Minerva’s hoofd.
‘Ik weet wie jij bent!’ flapte ze eruit.
‘Oh?’ vroeg hij geamuseerd.
‘Ik bedoel, iemand heeft wat over je gezegd… Dat je in ieder vak de beste was,’ zei ze blozend.
Ze zou er maar niet bij zeggen dat hij ook een nerd genoemd werd.
‘En vond diegene me ook een nerd?’ vroeg hij, maar hij leek niet uit het veld geslagen of gekwetst, juist uitermate vrolijk.
‘Ja,’ zei ze met een klein stemmetje en ze wenste dat hij het niet gevraagd had. Hoe kon hij dat weten?
Ook die onuitgesproken vraag beantwoordde hij: ‘Ik kan Legilimentie, en Occlumentie. Daar heb ik op geoefend. Ik ben nog maar een beginner hoor…’
‘Wat is dat dan?’ vroeg ze nieuwsgierig.
‘Legilimentie is het binnendringen in andermans geest, en Occlumentie is het afsluiten van die van jezelf,’ legde hij simpeltjes uit.
‘Oh! Hoe kan ik dat leren?’ zei ze enthousiast.
‘Het is best moeilijk, je moet je er volledig voor concentreren,’ zei hij met een frons en hij klopte op de stoel naast hem.
‘Ga zitten,’ zei hij.
Ze deed onmiddellijk wat hij zei.
Het was of een schoolhoofd je uitnodigde voor een gesprekje.
‘Ik kan me best concentreren!’ riep ze uit.
‘Dat geloof ik best. Wat is je lievelingsvak?’ vroeg Albus geïnteresseerd.
‘Transfiguratie,’ antwoordde ze.
‘Toevallig. Ook dat van mij. Ben je er ook goed in?’
Pff, wat een vragen allemaal.
‘Best wel. Vanaf volgende week kan ik mee gaan doen met de tweedejaars…’
Hij grinnikte. ‘Bést wel? Ik geloof niet dat er ooit iemand is die met hogere klassen Transfiguratie kon gaan volgen. Schootnagel heeft míj altijd mijn gang laten gaan, maar ze is zoiezo meer begaan met meisjes. Ik weet zeker – excuseer me, maar het is zo – dat ik het zelf ook gekund had in mijn eerste jaar. En bespeurde ik daar trots in je stem?’ vroeg hij met weer dat geamuseerde ondertoontje en hij glimlachte.
‘Ja,’ gaf ze eerlijk toe. ‘Ik vind het best tof dat ik mee mag doen met de ouderen, als het om school gaat… Daarom ging ik dit boek ook lezen.’
‘Je mag het lezen, hoor,’ zei Albus direct en hij schoof het boek naar haar toe, maar ze draaide haar hoofd weg.
‘Welnee, jij hebt het toch geleend? Ik ben de pruilende puber die haar zin niet krijgt,’ lachte ze.
‘Jij bent een heel bijzondere eerstejaars,’ zei Albus, maar ze zuchtte.
‘Dat heb ik al vaker gehoord… Vind je mijn nieuwe kleding ook leuk?’
Hij keek verbaasd. ‘Welnee, ik vind je gewoon heel intelligent.
Volgens mij ben je niet helemaal jezelf in die kleren.’
Hij streek over zijn eigen koperkleurige jasje, dat hij over een pofbroek aanhad.
Dat was één van de excentrieke dingen aan zijn uitrusting.
‘Ik vind dit hartstikke lekker zitten!’ zei ze verdedigend, maar ze wist ergens achter in haar brein dat ze niet de waarheid sprak.
‘Ja, dat kan, maar voel je je er ook lekker in? Maar neem me niet kwalijk, ik moet nog wat bespreken met professor Schootnagel, over de naderende examens. Nou ja, niet naderend, maar ik bereid me er alvast op voor.
Veel plezier met het boek,’ zei Albus hoffelijk en hij stond op.
Ze vond het jammer dat hij al ging; ze had nog nooit zo’n oprecht en vriendelijk mens ontmoet.
‘En Minerva?’ zei hij over zijn schouder, toen hij al naar de uitgang liep.
‘Ja?’ vroeg ze nieuwsgierig.
‘Doe geen dingen die je niet wilt.’
Met dat raadselachtige advies, alsof hij haar al jaren kende en vond dat ze in problemen verkeerde, vertrok hij uit de bibliotheek, nagestaard door een goedkeurende Puntendraaier, die blijkbaar vond dat hij goed met haar boeken omging.
Minerva zelf verliet, na aan Puntendraaier beloofd te hebben het boek niet te mishandelen, met het goudkleurige boek losjes in haar handen ook de bibliotheek, zo’n 5 minuten na Albus Perkamentus.
Ze voelde een vreemd soort vertrouwen in hem, en ze wist dat die genegenheid er altijd zou blijven.
Maar als ze aan Marcel deed, werd het warme gevoel verdrongen door een steek van harde lust, ze wilde hem zien, ze wilde hem aanraken…
En alsof iemand ergens heel hoog boven de wolken op haar neerkeek en haar bestuurde, liep ze een hoek om en stond oog in oog met Marcel.
Ze glimlachte naar hem. Hij glimlachte niet terug.
‘Hoi…’ zei ze ongerust. ‘Wat is er?’
‘Mijn vader. Hij is overleden,’ zei hij met gestokte stem.
‘Oh… jezus…’ zei ze zacht.
‘Waar?’ klonk een hinnikende stem achter haar. ‘Ik krijg nog geld van die gozer!’
Ze wierp een vuile blik over haar schouder en vond dezelfde uitdrukking op het gezicht van Jason, die op de één of andere manier het altijd voor elkaar wist te krijgen om momenten te verpesten.
‘Rot op, Jason,’ zei ze koeltjes.
Marcel liep weg. ‘Marcel, wácht!’ riep ze en ze negeerde Jason, die achter haar in een deuk lag, om iets wat waarschijnlijk alleen hij grappig vond.
‘Marcel… gaat het?’ vroeg ze voorzichtig toen ze voor hem was gestaan en hij eindelijk stopte.
‘Wat denk je?’ snauwde hij. Op dat moment zou ze hebben moeten weten dat het bergafwaarts met hem zou gaan, en zo ook met haar, maar ze zag alleen de gekwetste uitdrukking in zijn ogen, de harde lijntjes die zijn gezicht verscherpten maar die er de vorige avond niet waren geweest, en de traan die heel langzaam opwelde in zijn linkerooghoek. ‘Het komt wel goed…’ zei ze zacht.
Maar het zou niet goed komen.
Ze besefte het nog niet toen ze haar armen om hem heen sloeg en er een tinteling door haar heen trok.
Ze besefte ook nog niet dat ze woensdag definitief opgenomen zou worden in zijn wereld, maar het enige wat ze op dit moment wilde… was bij hem zijn. |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Do Jan 19, 2006 20:58 |
 |
Eyaho, drollies ^^
Zucht. Ik word geruïneerd op school, niet alleen mijn haar, maar ook mijn leven * zucht dramatisch *.
Ik heb net mijn nieuwe rooster gehad en het ziet er naar uit dat ik geen rust meer zal hebben. En geen leven -.-
In ieder geval, une petite stukje, ik hoop dat jullie het leuk vinden...
De zondag van Minerva Anderling * whiej *
In ieder geval, thanx pour le reacties * onzichtbare zoen * & keep on sending ^^ Ik ga met mijn *uberieure* nieuwe telefoon spelen xD
<3 Fleur * vermoeid, behangen met wallen *
‘Marcel?’ Geen reactie.
‘Marcel!’ zei ze iets feller. Ze wilde hem alleen maar troosten…
‘Ik ga.’ Hij klonk resoluut en hij rukte zich los, nagestaard door Minerva, die, ondanks dat hij weg was, nog een half uur in het gloeiende licht van de ondergaande zon stond.
Die de eenzame traan op haar wang vurig oplichtte.
Zondag. De dag waarop ze had beloofd haar moeder te schrijven.
Zuchtend stapte Minerva uit bed en wreef over haar pijnlijke nek.
Ze had niet echt heerlijk geslapen; de vorige avond had ze alleen gezeten aan de Griffoendortafel, waardoor het eten opeens een stuk minder lekker smaakte en
’s avonds lag iedereen al in bed toen zij kwam. Marcel was spoorloos geweest bij het eten.
Toen ze zich had aangekleed (haar oude vertrouwde Zweinsteingewaad) ging ze naar de leerlingenkamer, rolde een stuk perkament uit en streek het glad.
Ze pakte haar veer en inkt en liet de ganzenveer even aarzelend boven het perkament hangen. Het brave meisje blijven spelen leek haar de beste optie…
Uiteindelijk kwam de brief er zo uit te zien:
Dag moeder,
Ik heb het hier ontzettend naar mijn zin; maak u geen zorgen!
Ik word bij Transfiguratie overgeplaatst naar de tweede klas, vanaf maandag, want ik ben, in mijn lerares’ woorden: ‘Een natuurtalent.’
Vindt u dat niet fantastisch? Ik hoop dat u een leuke week hebt beleefd, ik in ieder geval wel… Ik heb al veel vriendjes en vriendinnetjes leren kennen en ja, Riënna heeft zich perfect aan de regels gehouden, net als ik, natuurlijk!
Ik schrijf u volgende week zondag weer, ik ga nu huiswerk maken (dat hebben we veel!).
Liefs,
Minerva, uw dochter
Langzaam daalde ze de trappen af naar de Uilenvleugel, waar alle schooluilen en die van leerlingen verzameld waren.
Haar uil, Herniare, zat kaarsrecht op een stok en vloog blij krassend op Minerva af, duidelijk wachtend op een opdracht.
‘Hier, liefje,’ zei Minerva en ze stak haar glanzende, gestreepte bosuil een Uilenvel toe, terwijl ze het stuk perkament aan haar poot bond.
‘Hij is voor mijn moeder, goede reis!’ zei ze tegen de uil en die vloog tevreden weg.
‘Het eerste jaar,’ klonk een bekende stem achter haar. ‘Geruststellende brieven aan ouders schrijven.’
‘Aan wie heb jij dan een brief geschreven?’ vroeg Minerva brutaal en ze draaide zich op haar hakken om.
De blauwe ogen van Albus Perkamentus keken haar twinkelend aan.
‘Als je het wilt weten,’ begon hij, maar hij klonk niet kwaad.
‘Aan mijn broer, Desidirius, hij heeft morgen een hoorzitting en ik wil hem succes wensen en heb hem een paar tips geschreven.’
Hij boog om een verlaten kerkuiltje van de onderste plank met uilen te pakken en zei vriendelijk: ‘Wil jij deze brief voor mij wegbrengen?’
Het uiltje kraste opgewekt en Albus stopte een keurig opgerold velletje perkament in zijn bek. ‘Voor Desidirius Perkamentus,’ zei hij helder en de piepkleine uil vloog uit het zicht, Herniare achterna, die inmiddels was vervaagd tot een klein stipje.
‘Waarom kom ik jou overal tegen?’ zei Minerva meer tegen haar eigen verwarde gedachten dan tegen Perkamentus’ vrolijke gelaat.
‘Je komt elkaar niet tegen, je wordt op een bepaald punt in het gezichtsveld van de ander gesteld,’ zei hij en ze keek hem bevreemd aan.
‘Wat bedoel je daarmee?’ vroeg ze.
‘Denk daar maar eens over na!’
‘Leg uit,’ zei ze en ze trok haar toverstok.
‘Nee,’ zei Albus en hij haalde met een soepele beweging zijn staf uit zijn diepblauwe gewaad.
‘Doe je het nu dan?’ vroeg ze en ze stak haar tong uit.
‘Aquario!’ mompelde ze en de plank boven Albus’ hoofd veranderde in een plens water die op hem neerstortte.
‘AAH!’ riep hij verontwaardigd. ‘Dat zet ik je betaald!’
Giechelend probeerde ze weg te duiken toen hij met een zwiepje van zijn toverstok (hóe deed hij dat?!) een kraan op haar hoofd toverde.
‘Ieks!’ gilde ze en ze tastte op haar hoofd.
‘HAAL HEM ERAF!’
‘Als jij niet meer zeurt,’ zei hij simpeltjes en hij ging in het stro zitten dat de vloer
bijna volledig bedekte.
‘Ieuw, daar liggen allemaal uitwerpselen van uilen!’ riep Minerva en ze stak haar hand uit om hem weer overeind te helpen, maar hij bleef gewoon zitten.
‘Hoe vind je dat? Midden in een kasteel, een natuurlijke omgeving?’ vroeg hij haar en ze bleef even met haar mond vol tanden staan. Met nog een zwiepje van zijn toverstok verdween de kraan van haar hoofd.
‘Hoe kom je aan al die raadselachtige uitspraken?’ zei ze ten slotte.
‘Die verzin ik zelf. Maar mijn vocabulaire is met de jaren wat uitgewijd,’ glimlachte Albus.
‘Je bent echt, écht de meest wonderbaarlijke persoon die ik ooit heb ontmoet,’ zei Minerva en ze ging naast hem in het stro zitten, wat merkwaardig zacht aanvoelde.
‘En dat is echt, écht het grootste compliment wat ik ooit heb gehad,’ zei Albus en zijn ogen lichtten op.
Er viel een beetje opgelaten stilte en Minerva keek uit het raam, naar een grote uil die binnen kwam vliegen, uitgeput na een lange reis.
Hij landde op een stok en vouwde zijn slanke kop onder zijn vleugel, gevolgd door Minerva’s ogen.
‘Wat zit je dwars?’ vroeg Albus op een gegeven moment. De vraag kwam zomaar uit het niets en Minerva schrok. Was het zo duidelijk dat ze aan Marcel had zitten denken?
‘Niks,’ loog ze. Ze kon niet vertellen dat ze zich zorgen maakte om Marcel.
‘Hmm. Ik zal je geloven, voor deze ene keer,’ zei Albus en hij stond op.
‘Waar ga je heen?’ vroeg ze gekwetst. Ze vond het prettig om zo met hem te zitten, ook al zeiden ze niet veel.
Ze voelde dat ze vrienden zouden worden, misschien waren ze het zelfs al.
‘Ik ga naar de leerlingenkamer,’ antwoordde hij.
‘En… waarom?’
‘Omdat ik weet dat jij niets meer weet te zeggen,’ zei hij en hij knipoogde.
Ze sloeg haar ogen neer.
‘Oké.’
Ze wachtte tot Albus’ voetstappen zich verwijderd hadden en toen stond ze zelf ook op. Waarom kon ze niet vertellen wat er op haar hart lag?
Voorzichtig haastte ze zich door de gangen en kwam niemand tegen, behalve een spook dat ze niet kende, en dat haar vreemd aankeek toen ze dwars door hem heen rende, op weg naar de Griffoendor toren.
‘… Minerva?’ hoorde ze plotseling een meisjesstem om de hoek en ze dook achter een standbeeld. Ze wist wie dat was.
‘Wat er met haar is?’ herhaalde iemand anders. Ella. ‘Ik weet wel wat er met haar is. Wij zijn te min voor haar. Ze denkt dat ze beter is dan ons omdat ze zo goed op school is en ze voelt zich ook ouder dan ons. Mevrouw Perféct. En dan te bedenken dat wij nog zo’n moeite voor haar hebben gedaan!’
Minerva schrok van Ella. Niet van de woorden die ze sprak, dat had ze wel verwacht. Ze hád haar klasgenoten ook laten vallen.
En ze wilde het niet zo noemen, maar ze waren inderdaad te min voor haar, of in ieder geval anders. Het gene dat haar verbijsterde was de toon.
Dat was geen treurigheid of woede, maar pure minachting. Verachting. Haat.
‘Oh, Ella, is dat niet een beetje hard?’ piepte Andrea.
‘Ik bedoel, ze heeft misschien… gewoon wat moeite met zichzelf. Daar kan ze toch ook niks aan doen? Het is de puberteit!’ zei ze wijs.
‘Hmm… Ik zal haar eens laten zien wat moeite met iets hebben is.
Ik ga haar terugpakken, op welke manier dan ook. Als ze maar pijn heeft.
Ik dacht dat ze mijn vriendin was!’ Het laatste schreeuwde ze.
‘Ik doe mee.’ Het was Janina.
‘Ik ook,’ zei Nora, die blijkbaar ook bij het voor Minerva onzichtbare groepje stond.
‘En ik niet,’ zei Andrea vastbesloten en Minerva voelde iets prikken achter haar ogen;
er was toch nog iemand die om haar gaf.
‘Ik ook niet,’ zei Sisca zachtjes en dezelfde woorden werden herhaald door Elly.
‘Ik vind het laf van je, Ella, om zoiets te doen,’ zei Elly en ze klonk boos.
‘Je kunt het toch ook gewoon uitpraten?’
‘Oh, ik ga ook met iemand praten,’ antwoordde Ella liefjes en ze lachte hard en kort. ‘Met Marcel…’
Minerva voelde de woede opborrelen in haar. Hoe kon dat gemene kreng dat doen?
Ze wist niet eens hoe ze iemand moest versieren.
Of dat was waarschijnlijk wat ze van plan was; Marcel afpakken.
Nou, als Ella het van haar natuurlijke charmes moest hebben, kon ze het schudden; daar zou ze wel voor zorgen. Het werd vals tegen vals. |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Vr Jan 20, 2006 22:27 |
 |
No time pour stories;
bedankt voor le reacties!
Kort stukje ): Morgen meer!!
<3 Fleur
‘Marcel!’
Vol verbijstering stond Minerva toe te kijken hoe op maandagochtend Ella, gehuld in een weinig verhullend topje en een blauw rokje, naar Marcel toeliep en naar hem knipoogde.
‘Hallo?’ vroeg hij aarzelend.
‘Ik wou vragen, jij komt toch zeker óók wel naar het feestje? Ik bedoel, jij kent Minerva Anderling toch?’
Marcel’s uitdrukking verschoot van verbaasd naar blij.
‘Ja, natuurlijk! Niet alleen kennen…’ zei hij.
Hij zag haar niet, ze stond verscholen achter twee grote Zwadderaars die deden wie het snelste acht cakejes weg kon werken.
‘Ah, nou ja, ik weet niet echt wat je bedoelt,’ Ella lachte onnozel, ‘Maar in ieder geval, het feestje, je weet wel wat ik bedoel.’
‘Eh… eigenlijk niet,’ zei Marcel met een frons.
‘Hét feestje! Op de vierde verdieping, omdat daar bijna geen leraren komen, waar Minerva en Aram, je weet wel, die jongen uit Griffoendor, vieren dat ze acht maanden verkering hebben. Ze kennen elkaar al van vóór Zweinstein, maar dát wist je natuurlijk al!’
‘Nou. Bedankt. Ik zie wel of ik kom.’ Marcel’s stem was gesmoord door alle ingehouden woede, en Minerva voelde zich precies hetzelfde.
‘Deremio!’ fluisterde ze en ze wees langs de benen van de linker Zwadderaar, die een beetje wankelde na zijn zesde opgeslokte cakeje.
De spreuk raakte Ella en ze klapte keihard op haar gezicht.
Marcel kwam haar niet helpen, tot Minerva’s volledige genoegen.
Ze liep langs Ella, die onelegant, met gespreide benen op de grond lag en haar woedend aankeek.
Minerva lachte vol leedvermaak en lispelde in het voorbijgaan:
‘Ik zou mijn rokje rechttrekken, tenzij je het leuk vindt Ravenklauw te amuseren gedurende het hele ontbijt…’
Ella keek ontzet naar rechts en zag de halve Ravenklauwtafel (de andere helft hing nieuwsgierig over de tafel heen maar zag niets) in een deuk liggen om het uitzicht tussen Ella’s benen.
‘Oh, ik krijg je nog wel, vuile-’ begon ze, maar Minerva liep al door.
‘Marcel!’ riep ze verrukt en ze schoof naast Marcel, die met zijn hoofd in zijn handen zat en niet opkeek.
Ze negeerde de jongen die naast hem zat en beledigd opstond en zei:
‘Hoe gaat het met je? Ik neem aan dat je net Ella hebt ontmoet?’
Hij hief zijn hoofd op en geschokt keek Minerva naar de wallen die zijn ogen nog doffer lieten lijken.
‘Oh, heette ze Ella? Nou, ik weet in ieder geval wat leuke feitjes van haar.’
‘Zoals het feit dat ze een gestreepte string draagt? Nou, dat hoef je de rest van de tafel niet meer te vertellen,’ zei Minerva schijnheilig en ze glimlachte naar Marcel, die haar onbewogen aankeek.
‘In ieder geval, ze zei dus dat er een feestje was, hè? Ik hoorde mijn naam… Gaat ze een surprise-party organiseren voor me? Dat zou vreemd zijn, want ik heb ruzie met haar… ze verzint constant roddels over me… Ik heb haar zelfs al horen zeggen dat ik een andere jongen had gezoend!’
Ze lachte klaterend en zag dat haar woorden op Marcel aan het inwerken waren;
Zijn gezicht leek direct een tint minder bleek.
‘Dus… ze loog daarnet? Over jou en ene… Aram?’
‘Wíe?’ vroeg Minerva zogenaamd verbouwereerd. ‘Aram? Dat is die jongen uit Griffoendor, het tweede jaar… Die met die bril en die puisten. Eh, nee, bedankt,’ grijnsde ze en eindelijk had ze de knappe jongen naast haar overtuigd.
‘Dat is geweldig! Dus woensdag gaat onze afspraak nog door?’
‘Vanzelfsprekend,’ knipoogde ze en ze drukte een kus op zijn lippen.
Zijn wijsvinger schoof langzaam over het oppervlak waar haar mond de zijne had geraakt en ze glimlachte, voor ze opstond en regelrecht naar het Transfiguratielokaal ging.
‘Minerva?’ Andrea haastte zich naar haar toe.
‘Wat is er?’ vroeg ze.
Met Andrea had ze geen ruzie…
‘We hebben nu Geschiedenis van de Toverkunst,’ zei Andrea en ze keek haar verbaasd aan.
‘Ik niet,’ zei Minerva hoofdschuddend. ‘Ik mis vanaf nu Geschiedenis van de Toverkunst en volg meer Transfiguratie met de tweede klassen.’
‘Wów… Nou ja, ik wist wel dat je met de tweede klas mee ging lopen, maar…’
‘Hoe had ik het anders moeten doen?’ lachte Minerva en ze sloeg rechts waar Andrea links ging. ‘Dag,’ riep Andrea haar na, maar Minerva wuifde alleen even.
Aangekomen in het Transfiguratielokaal keek ze een beetje nerveus rond;
Gelukkig zat er nog niemand, behalve Schootnagel, die de laatste hand legde aan iets op een rol perkament, het dichtrolde en verzegelde.
‘Hoi, schatje!’ kirde ze en ze gebaarde naar een stoel.
‘Ga alvast zitten! Ik heb gewéldige dingen voor je in petto!’
Het begon al zodra de eersten binnenkwamen.
‘Wie is dát?’
Toen hun blikken op Minerva’s achterhoofd vielen.
Toen iedereen zat (en wantrouwige blikken op Minerva wierpen) ging Schootnagel staan en riep:
‘Kom kom jongens, even stil! Dit is Minerva Anderling, en ze zit in het eerste jaar.
Ze zal vanaf nu Transfiguratie met jullie volgen.’
Monden die openvielen en twee wangen die een rood blosje vertegenwoordigden.
‘Nou, ik wil dat jullie haar daarom niet anders gaan aankijken!
We gaan beginnen met het Transfigureren van vloeibare objecten in … andere vloeibare objecten!’
Minerva’s hart maakte een opgewonden sprongetje.
Ze moesten water in koffie veranderen.
Een meisje van Ravenklauw blies de beker op waar het water in zat en een jongen uit Griffoendor, René, kreeg het voor elkaar dat het water als een brandslang in zijn gezicht spoot (wat lachstuipen door het hele lokaal opwekte).
De spreuk was ‘Hemelio’ en al snel had Minerva een mok dampende, inktzwarte koffie voor haar staan.
‘Oh, gewéldig, Minerva!’ riep Schootnagel uitgelaten. ‘Tien punten voor Griffoendor! Wat kan ik jou nou nog voor opdrachten geven? Je kan alles al!’
‘Ik kan nog geen… dierlijke Gedaanteverwisselingen,’ zei Minerva nadenkend.
‘Hmm… Maar dat is stof voor de víerdejaars!’ Schootnagel keek alsof ze niet geloofde dat zelfs Minerva dat al voor elkaar zou krijgen.
‘Oké, ik heb een idee,’ zei haar lerares ten slotte en ze hief haar hoofd nieuwsgierig op. ‘Dit doen we…’ |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Zo Jan 22, 2006 0:07 |
 |
* wrawh , gaapt *
Heel laat stukje (0.00 uur, wow!)...
Niet heel lang ook, trouwens, maar ja... Ik heb bijna geen tijd meer ):
Ik beloof plechtig, op het Volkslied, dat ik van de week meer ga posten.. xP
Bedankt pour le reacties * vooral die tweehonderd van fietje [a] * en keep it goin'!
<3 Fleur
‘Wat doen we?’ vroeg Minerva.
‘Ik heb dit jaar opgemerkt dat er een stuk of vijftien leerlingen zijn die echt vréselijk boven de anderen staan bij Transfiguratie.
Ik ga een extra klasje oprichten waar die kinderen Transfiguratie voor gevorderden krijgen.’ Ze keek Minerva aan.
‘En natuurlijk zit jij daar ook bij,’ knipoogde ze bij het zien van Minerva’s gezicht.
‘Echt… En…wie nog meer?’ vroeg ze, terwijl haar hart een vreugdedansje door haar borstkas maakte.
‘Ik weet niet of je ze kent allemaal… Albus Perkamentus, zevendejaars Griffoendor, Helma Arrekers, tweedejaars Huffelpuf…’ Schootnagel somde veertien namen op, maar Minerva hoorde alleen de eerste.
Albus Perkamentus! Ze kreeg les samen met Albus!
‘Wanneer begint die klas?’ vroeg ze op een zo zakelijk mogelijke toon.
‘Oh, ik moet even overleggen met professor Wafelaar, hij zal dit vast héérlijk vinden,’ zei Schootnagel een beetje spottend, blijkbaar was het schoolhoofd niet haar favoriete collega.
Minerva grijnsde even en werd toen weer aan het werk gezet (een ladekastje omtoveren in een oorfauteuil).
Na de les Transfiguratie was ze in een buitengewoon humeur, en ze lachte lief naar iedere jongen die langskwam (maar die geen van allen de stijl van Marcel hadden, of die lieve lach). Toen Ella haar een ‘als blikken konden doden’ gezicht toewierp, glimlachte ze alleen liefjes.
Toen ze Marcel tegenkwam in de gang, zoende ze hem vol op de mond.
Oh, haar leven was perfect.
Langzaam maar zeker leefde ze naar de woensdag toe, het enige minpuntje was dat ze Albus Perkamentus niet meer had gezien.
Op woensdagmiddag, na het laatste uur (Kruidenkunde, wat rampzalig was omdat één van de Hysterische Hyacinten bijna Andrea’s oog uitkrabde) glipte ze snel door de gang die Marcel haar had laten zien naar Zweinsveld, met een volle geldbuidel mee; ze ging kleding kopen.
Terwijl ze haar hand langs het kille steen liet glijden dacht ze na.
Welke winkel in Zweinsveld zou ze kiezen om naartoe te gaan?
Vanavond zou de vrienden van Marcel ontmoeten, dan moest ze er wel volwassen uitzien.
Ze had het kohlpotlood van Ella gejat en een beetje make-up van Janina, en ze had nog wel een voorraadje.
Met opgeheven hoofd wandelde ze stug door de Zweinskop zonder naar de engerd achter de bar te kijken die de naam van zijn kroeg eer aan deed.
‘Hé, hé meisje!’ riep hij en toen was ze wel gedwongen om haar hoofd in de richting van zijn gezicht te bewegen.
‘Hoe kom jij elke keer binnen? Ik zie je nooit komen! Je komt altijd van de wc’s!’
‘Heb je wel eens in de wc’s gekeken?’ snauwde ze. ‘Nou, zo te zien niet, maar het zou nuttig zijn, misschien, dan verder te komen dan je stoffige glazen.’
Met die woorden banjerde ze de kroeg uit, een irritant belletje rinkelde toen de deur met een heel wat minder melodieus geluid dichtsloeg.
‘Vleemsma en de Gier, textielhemel,’ mompelde ze toen ze naar een etalage keek waar alle etalagepoppen in het blauw waren gestoken.
Aarzelend liep ze naar binnen, waar er inderdaad een soort kledinghemel was.
Ze keek haar ogen uit; rijen van rekken met kleding stonden verdeeld over de gigantische winkel en veel meer kleuren dan de etalage verried leken te roepen; ‘Draag mij, draag míj!’
Of dat was haar fantasie die haar parten speelde.
Ze pakte aarzelend een groen topje, een paar shirtjes en twee rokjes en liep ermee naar een ruimte waar een bordje bovenhing, dat met felgekleurde letters vermeldde:
‘PASRUIMTES’
‘Kan ik u ergens mee helpen?’ klonk een kruiperige stem en ze maakte een sprongetje.
‘Eh, ik wilde dit gaan passen. Sorry, ik had u niet gezien!’ zei Minerva verontschuldigend, maar de vrouw die voor haar stond glimlachte bemoedigend. Ze was mollig en dat werd nog eens geaccentueerd door het strakke fluwelen paarse pakje dat ze aanhad.
‘Ga je gang, kind. Maar is dat niet wat kort voor de winter?’
‘Het is herfst,’ reageerde Minerva. Ze trok het rode gordijn voor het pashokje open en verschool zich erachter.
‘Laat zien, kind!’ riep de vrouw.
Aarzelend schoof ze het rode gordijn weer open en liet de vrouw het zwarte rokje gecombineerd met het groene topje zien en de vrouw knikte goedkeurend.
‘Afspraakje of feestje?’ vroeg ze geïnteresseerd.
‘Afspraakje,’ zei Minerva kort.
God, wat was dat mens nieuwsgierig!
Ze verliet de winkel met aanzienlijk minder Galjoenen rammelend in haar geldbuidel en één broek, twee rokjes, drie shirtjes en het groene topje.
Daar kwam ze de week wel mee door…
‘Bedankt!’ riep ze over haar schouder naar de dikke vrouw, die haar nazwaaide en glimlachte.
‘Ahum, Minerva, waar kom jij vandaan?’
Minerva verstijfde, de tas van Vleemsma en de Gier nog in haar armen geklemd.
Arina Schootnagel stond met haar armen over elkaar tegenover haar en keek behoorlijk achterdochtig.
‘Wat is dat voor tas?’ vroeg ze.
Alsof dat niet duidelijk was…
‘Ik kom vanuit deze geheime gang, die door het kasteel leidt, zodat je stukjes af kunt slaan. In deze tas zitten kleren die ik van een vriendin geleend heb,’ zei ze en ze probeerde oprecht te kijken.
‘Oh, dan is het goed. Ik dacht even dat je naar Zweinsveld was geweest,’ lachte Schootnagel…
Als je eens wist, dacht Minerva intern grijnzend.
‘Nou, ga maar vlug naar je leerlingenkamer, het wordt al avond, ga maar lekker toverschaak spelen, of zoiets,’ zei Schootnagel opgewekt en ze wees met een inmiddels bananengele nagel naar de marmeren trap die naar boven leidde.
‘Dag, mevrouw Schootnagel,’ zei Minerva braaf en ze liep lachend naar boven.
‘Glooiend gras,’ zei ze tegen een slaperige Dikke Dame, die haar hooghartig aankeek en toen nijdig verwensingen mompelde terwijl ze openzwaaide.
‘Ah, Minerva,’ zei Aglatius Wemel zodra ze door het portretgat stapte.
Had hij daar de hele tijd staan wachten?
Hij wekte de indruk van wel.
‘Ik wilde je iets vragen,’ zei hij nerveus, maar ze liep door.
‘Sorry, geen tijd,’ antwoordde ze over haar schouder en ze verdween naar de meisjesslaapzaal.
Ze opende de deur, waar eerst nog opgewonden stemmen achter hadden geklonken, maar waar iedereen stil viel zodra ze binnenkwam.
Ella zat samen met Nora op een bed en ze keken haar arrogant aan.
‘Doe geen moeite, het maakt geen indruk,’ bitste Minerva en ze struinde regelrecht naar de badkamer.
Een nijdig gesis klonk van het bed waar de twee meisjes nu waarschijnlijk op zaten te roddelen, maar ze lette er niet op.
Make-up, kleren… Ze keek tevreden het resultaat en vond dat het rokje haar goed stond.
‘Minerva, ze zijn iets van plan en ik weet niet wat en ze vinden eigenlijk dat niemand met je moet praten en ik – ik…’
Minerva keek om en Andrea stond vreselijk zenuwachtig in de deuropening, haar gezichtsuitdrukking ronduit bang.
‘Wat zijn ze dan van plan?’ vroeg Minerva, haar ademhaling zorgvuldig onder controle houdend.
‘Ze gaan je volgen, of zoiets, vanaf morgen en ze willen je onderuit halen voor de hele school en –’
Minerva sperde haar neusgaten open. ‘Lieve Andrea,’ begon ze glimlachend.
‘Denk je echt dat dat ze lukt? Sorry dat ik het zeg, maar ik kan écht beter toveren dan Ella en ik weet inmiddels wat vervloekingen, dus het zal haar echt niet lukken.’
‘Oh, oké, nou in ieder geval… succes. Waarom ben je zo opgedoft?’ vroeg ze toen, haar blauwe ogen iets minder groot wordend.
‘Ik ga… ergens heen,’ zei Minerva. Ze vertrouwde Andrea niet echt;
misschien had Ella haar erop uit gestuurd.
Ze verliet snel de slaapzaal en hoorde niet meer wat Ella haar nariep.
Daar ging ze;
Op weg naar de onbekendheid… |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Zo Jan 29, 2006 19:32 |
 |
Eyahe, sweethearts!
First of all; supersorry dat ik zo lang niet heb gepost!
En second; FIETJE IK HOU VAN JE, BEDANKT VOOR DE BANNER!
Zoals jullie wel gemerkt hebben met jullie sluwe oogjes, heeft Fietje een supergave banner voor And when I was young... gemaakt en ik vind hem zelf heel tofjes; wat vind jij ervan?
Bedankt voor le reacties en ik hoop dat jullie blijven sturen ^^
En *ik moet het kwijt* ons team is net eerste geworden met streetdancewedstrijd in Zierikzee * cheers * xD Yea-heah!
<3 Fleur
‘Is dat een leraar?’
‘Nee, gedoe man, het is… wie is dat?’
‘Dat is Minerva…’
Ah, Marcels stem. Ze zat goed.
Aarzelend vertoonde ze zich boven aan de trap van de Astronomietoren en zag een glimlachende Marcel tegenover haar zitten, samen met twee jongens en nog een meisje.
‘Hoi…’ zei ze, en ze zag de blikken van de anderen over haar verschijning glijden.
‘Jezus, Marcel, waarom heb je haar voor ons geheim gehouden?’ riep de jongen uit die links van Marcel zat. Hij was niet lelijk, met hoge jukbeenderen en volle lippen.
‘Kom maar zitten,’ zei het meisje, wiens ogen volledig kohlomrand waren.
‘Ik ben Minerva,’ hakkelde ze en het meisje glimlachte.
‘Ik ben Enia, dit is Rulus en dat is Harold,’ zei ze, wijzend op de jongen die net had gepraat.
‘Aangenaam,’ zei Minerva en ze ontspande zich.
Ze had een hele grote groep mensen verwacht, maar het enige wat verzameld was op het dak van de Astronomietoren waren vijf (met haar meegeteld) mensen en een zakje met suiker, maar ze wist niet waar dat voor diende.
‘Hey,’ zei Marcel en hij knipoogde. Late reactie…
Ze beantwoordde zijn groet en ging zitten, naast Enia.
‘Dus, Har, vertel, wat heb je nou meegebracht?’ zei Enia op een zeurderig toontje en Harolds bijna zwarte ogen begonnen te glimmen.
‘Dreuzels… sommige Dreuzels, zwéren erbij. Het is net op de markt gekomen…’
Hij lachte, maar het was meer een giecheltje.
‘Vertel nou!’ zei Rulus grijnzend.
Hij klonk niet echt ongeduldig…
Minerva keek omhoog. Het was vreselijk mooi om te zien hoe minstens een miljoen sterren haar toe leken te lachen.
‘Het is ongeveer hetzelfde als wat ik vorig jaar meebracht…’ zei Harold langzaam.
‘WAT?’ gilde Enia nu.
‘Cocaïne,’ zei hij en acht wenkbrauwen schoten omhoog.
‘Het is net uitgebracht en je moet het snuiven.’
Minerva keek achterdochtig naar het zakje maar voelde een vreemde kriebel in haar maag; dat spul zag er aanlokkelijk uit.
Het poeder glinsterde in het doffe maanlicht en het effect werd versterkt toen Harold het uit het zakje goot, een beetje in ieders handen.
‘Oké… Veel plezier allemaal.’
Ogen die glommen in het donker. Minerva boog zich over het kommetje dat haar handen gevormd hadden en snoof het poeder in.
Oh god, dat voelde oncomfortabel.
Ze wachtte even; ze wist niet eens wat ze had gedaan.
Enia en Harold waren gaan liggen, Marcels ogen waren groot geworden en Rulus zat te giechelen.
Plotseling voelde het of alle onzichtbare draadjes die haar hersenen verbonden knakten.
Een verdoofd gevoel zakte over haar heen en ze voelde zich plotseling heerlijk doelloos.
De lijntjes van Enia’s ietwat harde gezicht verzachtten en ze liet haar ogen dichtzakken.
Een web van vage roze en gele kleuren vermengde zich en vormde een prachtig strand met een helderblauwe zee.
Verbaasd tastte ze om zich heen, maar ze voelde niks.
Even verbleef ze op het strand, gelukzalige golven blijheid door haar heen stromend, maar op een gegeven moment begon het haar te vervelen.
Ze wilde weg.
Ze opende haar ogen, maar zag niks, behalve korreltjes zand die begonnen te dansen en haar insloten. Verwoed sloeg ze om zich heen, maar het enige wat ze raakte was een harde stenen wand met een scherpe punt en ze zoog aan haar pink, die bloedde.
‘Minerva?’ klonk een stem van ver weg. ‘Wat doe je? Hahaha, wat ben je aan het doen?’
Oh hemel, Marcel was ook onder invloed van dat vreemde spul.
Ze begon te gillen en het enige wat ze daarna nog hoorde en voelde, was de doffe knal van iemand die iets tegen haar hoofd aan sloeg, waardoor ze langzaam wegzakte in een diepe bewusteloosheid.
‘Meisje?’
Versuft opende ze haar ogen en trok in een reflex haar rokje recht (al verhulde het lapje textiel niet veel).
Een bezorgde vrouw met een lange neus stond over haar heen gebogen, haar donkerbruine haar omsluierde haar gezicht.
‘Wat doe je hier?’
gedoe. Minerva keek gejaagd om zich heen. Nergens een spoor van de anderen.
‘Ik… was verdwaald en toen stootte ik mijn hoofd en ben ik blijkbaar in slaap gevallen.’ Oké, dat was waarschijnlijk de vaagste zin die ze ooit uit had gekraamd.
‘Ah, maar ik ga hier zometeen les geven, dus als je naar je afdeling wilt gaan? Ik denk dat je beter geen lessen kunt nemen vandaag…’
De vrouw hielp haar overeind en keek Minerva na, die nog nastrompelend van de oncomfortabele slaap naar beneden ging.
Nooit van zijn leven dat ze vandaag geen lessen zou nemen;
Ze zou in de Transfiguratieklas haar eerste les volgen!
Snel sprak ze een Snel-Goed spreuk uit over haar haar, die ze had opgevangen bij Bezweringen en racete naar de slaapzaal. Dan maar geen ontbijt.
Haar gewaad, dat op haar bed lag, griste ze er van af en ze trok het zwarte kostuum snel over haar hoofd.
Hoe laat was het eigenlijk? Haar wekker gaf 08.15 aan.
Wat had die vrouw nou gezeurd over ‘ik ga hier zo een les geven’?
Het was nog een kwartier tot het begin van de lessen!
Heel wat rustiger veranderde ze een knuffeldier van Ella (haar lievelingsvos, dat zou dat kreng leren) in een hoop sandwiches en begon eenzaam te ontbijten.
Felle strepen zonlicht schenen door het erkertje dat aan de slaapzaal gehecht was en kondigden de opkomst van de zon aan.
Na vijf minuten begaf ze zich naar beneden, haar haar nog in een staart bindend.
Haar eerste uur was Transfiguratie en nerveus wandelde ze naar het lokaal van Schootnagel. Zodra ze de deur bereikte trok de klauwachtige hand van Schootnagel haar naar binnen en ze werd door haar lerares op een stoel geperst, zonder tijd te hebben om rond te kijken.
Toen Schootnagel naar voren huppelde kreeg ze eindelijk de kans om de rest te bestuderen.
Toen ze naast zich keek slaakte ze een gilletje, ze had niet verwacht dat ze naast iemand zat. Albus keek haar glimlachend aan van haar linkerkant.
‘Ben ik zo angstaanjagend?’ vroeg hij geamuseerd, met die blik die alleen hij kon geven, alsof je naïef was, maar tegelijkertijd zijn beste vriend.
‘Nee, ik …’ ze maakte een hulpeloos gebaartje met haar hand, maar Albus knikte naar voren; Schootnagel maakte zich klaar om te gaan praten.
‘Mijn lieve kinderen,’ kirde ze, ‘ik vind het GEWELDIG dat jullie mijn speciale klas wilden betreden… Wat betreft jullie uitzonderlijke Transfiguratietalent, dat gaan we hier nog meer versterken.
Jullie zijn allemaal bijzondere kinderen en dat gaan we accentueren! Iemand nog vragen?’
Een tenger blond meisje vooraan stak aarzelend haar hand op.
‘Wat is er, Laura, liefje?’ vroeg Schootnagel.
‘Wat gaan we dan leren… Het meeste kan ik al,’ zei het meisje dat Laura heette.
‘Dierlijke en menselijke Transfiguratie, en voor de állerbesten (haar blik gleed naar Albus Perkamentus, die zijn nagels bestudeerde) de meest gevorderde Transfiguratie die er is, jezelf in gebouwen veranderen.’
Albus hief zijn hoofd direct op.
‘U heeft nooit gezegd dat dat bestaat!’ zei hij met een licht verontwaardigde ondertoon in zijn stem.
‘Nee, inderdaad niet,’ zei Schootnagel. ‘Maar nu weet je het toch?’
De daaropvolgende tien minuten besteedde Schootnagel aan het uitleggen van de komende lessen en Minerva’s gedachten verplaatsten zich naar afgelopen nacht.
Wat wás dat spul?
Ze wilde het zo graag nog een keer proberen, maar tegelijkertijd haatte ze het effect.
Ook voelde ze zich, naast opgewonden, vreselijk moe en het leek of er een pijn in haar hoofd zat die door middel van kleine steekjes duidelijk probeerde te maken dat hij eruit wilde.
‘Minerva, als jij het eens voor wilt doen?’ klonk Schootnagel toe.
‘gedoe, wat?’ siste ze.
‘Die muis in een kat veranderen, de spreuk is Albertio,’ fluisterde Albus en ze knikte dankbaar en stond op. Er lag een muis op het bureau van Schootnagel, onder een omgekeerd glas, zodat hij niet weg zou glippen.
Minerva hief het glas op, concentreerde zich en riep: ‘Albertio!’
De muis verschrompelde eerst en werd toen onmiddellijk groot.
Een lief, jong katje stond voor haar.
‘Aah!’ zei Laura van voor uit de klas en een aantal andere meisjes slaakten ook gilletjes.
‘Tien punten voor Griffoendor, Minerva,’ zei Schootnagel.
‘Bedankt,’ zei Minerva schor en ze snelde snel terug naar haar stoel.
‘Bedankt,’ herhaalde ze tegen Albus en hij knikte vriendelijk.
‘Het was geen moeite. Nu, wat houdt je zo bezig dat je je niet concentreert op Transfiguratie, je favoriete vak?’ vroeg hij op zachte toon en haar ogen vergrootten zich.
‘Hoe weet je dat?’ zei ze verbluft.
‘Ach, je wist de spreuk niet, je zit voor je uit te staren, alsof je hardnekkig een vlieg uit de lucht wilt kijken en je verkrampt je handen telkens,’ antwoordde hij met een handgebaartje naar haar tot vuisten gebalde handen.
Snel ontspande ze zich en zei: ‘Er is… niets. Gewoon niet lekker geslapen vannacht,’ zei ze en, bedacht ze, dat was niet helemaal gelogen.
Toen ze een poosje later het klaslokaal verliet, besefte ze zich maar al te goed dat Albus haar peinzend na zat te staren… |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Ma Jan 30, 2006 21:37 |
 |
Ollaa, benzine-heads ^^
Ik heb Elyes reactie in het reactietopic gelezen, en ik heb zelf ook gezien dat ik misschien wat te snel ben gegaan, maar dat komt later allemaal nog terug, jullie zullen zien: alles is óókee! xD
Klein stukje (heel klein), maar als ik (ongeveer) iedere dag weer wil gaan posten, zal ik me moeten behelpen met de minieme posts zoals deze...
Bedankt pour le reacties ; ik ga inderdaad vaker posten, don't worry ^^
Have fun!
<3 Fleur
‘Minerva! Wat dééd jij gisteren?’
Ze kromp ineen en draaide zich langzaam om, tussen de waas van leerlingen om haar heen. Enia stond voor haar en keek haar beleefd verbaasd aan.
‘Ik viel in slaap,’ zei Minerva stijfjes.
‘Ah, ja… Wij ook bijna, maar we hebben het nog net gered tot de toren.
Wat een spul, hè?’ ratelde ze vrolijk, haar korte haar gladstrijkend.
‘Zeg, kom je vanavond weer? Harold heeft nog een heleboel over.’
Minerva twijfelde.
Ze kon niet nog een keer het risico lopen op de Astronomietoren gevonden te worden. Aan de andere kant, die cocaïne… het was geweldig.
Ze was nog bezig met de tweestrijd die in haar woedde, toen Enia er op een ondeugend toontje aan toevoegde: ‘Marcel zou het heel leuk vinden als je kwam…’
‘Ik kom,’ zei Minerva resoluut. ‘Ik kom,’ herhaalde ze voor zichzelf.
‘Tof!’ Enia knipoogde en een zwart randje, wat keurig boven haar oog getekend zat, was even zichtbaar. Hoe lang was ze wel niet bezig met potloden ’s morgens?
Toen maakte ze een pirouette-achtige draai en verdween tussen het zwarte geheel van gewaden.
‘Wat ga je doen?’
Wéér iemand. Met tegenzin hief Minerva haar hoofd op en keek in de immense ogen van Andrea, die haar verontwaardigd aanstaarden.
‘Naar mijn les,’ zei Minerva glimlachend, al was het geforceerd.
‘Geen grapjes,’ zei Andrea scherp. ‘Wat ga je doen? Waar jullie het net over hadden?’
‘Dat zijn onze zaken. Meisjesdingen,’ knipoogde Minerva en ze wist dat ze daarmee de onervaren Andrea ondersteboven had.
‘Oh! Sorry, ik dacht, gewoon… Je bent zo anders, en duf… En zo, en…’
‘Zullen we naar Kruidenkunde gaan?’ stelde ze voor en Andrea knikte blij.
Zwijgzaam liepen ze over het betegelde pad naar de kassen en zagen hun professor al staan, opgewekt zwaaiend.
Zuchtend zwaaide Minerva haar te zware tas over haar schouder en wreef in haar ogen, voor ze de zonverlichte kas betrad.
‘Minerva, wat zie jij er – doods uit!’ riep professor Grimmels uit en hij grinnikte hard, tot hij besefte dat er niemand meelachte.
‘Bedankt dat u het nog eens benadrukt,’ snauwde Minerva en ze ging nijdig aan de lange tafel die bijna de gehele Kas 1 innam staan.
Grimmels trok zijn wenkbrauwen op, maar gelukkig nam hij geen punten van haar afdeling, al had ze er niet zóveel omgegeven.
‘Trouwens, Minerva,’ fluisterde Andrea en Minerva draaide langzaam haar hoofd om.
‘Hoe kom jij aan die nieuwe kleren?’
‘Gekocht in Zweinsveld, hoezo?’
Andrea verschoot van kleur. ‘Ben je in de Textielhemel geweest?’ vroeg ze en haar mond viel open.
‘Hmm, ja,’ antwoordde ze, gissend in haar geheugens naar details. ‘Volgens mij heette het zo ja, is dat zo bijzonder dan?’
‘De Textielhemel past zich perféct aan aan je smaak! De verkoopster, de kleren, het design van de winkel, alles is precies zoals jij het wilt. En bij jou verkochten ze Dreuzelkleren?’ vroeg Andrea geïmponeerd.
‘Ja, die wilde ik graag.’
Nu drong het pas tot haar door dat ze geen enkel tovenaarsgewaad had gezien in de gigantische winkel, maar precies alles wat zij mooi vond. Vandaar…
‘Als juffrouw Mertens en juffrouw Anderling óók het fatsoen op kunnen brengen om mijn les te volgen-’ begon professor Grimmels, die net aan zijn uitleg over KrekelStruikjes begonnen was en hen geïrriteerd aankeek.
‘Alsof juffrouw Mertens en juffrouw Anderling geïnteresseerd zijn in professor Grimmels’ spectaculáire uitleg!’ fluisterde Minerva en Andrea grijnsde, maar legde daarna een vinger op haar lippen.
‘Dus, zoals ik al zei,’ vervolgde Grimmels met een vernietigende blik op Minerva, maar ze keek net zo ijzig terug, ‘kan een Krekelstruik behoorlijk misleidend zijn met zijn roosachtige blaadjes en moet dan ook met…’
Minerva hoorde hem niet meer. Achter Grimmels tikte iemand tegen de ruit van de kas en wenkte haar; het was Marcel.
Wat moest ze doen om bij die saaie vent weg te komen?
‘Meneer, ik voel me écht niet lekker,’ blèrde ze door de introductie heen.
‘Ik had al zo’n vermoeden, Minerva,’ zei haar leraar serieus en intern grijnzend verliet ze de kas, toen hij haar bemoedigend toeknikte.
‘Ga maar naar de ziekenzaal, madame Hechter zal wel raad met jou weten,’ riep hij haar nog na, maar ze sloeg de glazen deur al rinkelend dicht.
‘Gek, ik heb les!’
Giechelend wierp Minerva zich in Marcels stevige armen en drukte een kus op zijn lippen. Ze waren buiten gezichtsafstand van Grimmels en zijn eerstejaars en konden dus weer normaal communiceren.
‘Weet ik, maar wat is er belangrijker, de les of ik?’
hij trok een pruillipje en ze lachte.
‘Oh, je bent gestoord. Dus… wat wil je gaan doen?’
Er trok een enthousiaste, bijna manische glans door zijn ogen waardoor ze even achteruit deinsde.
‘Ik heb iets héél leuks in petto…’ |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Zo Feb 05, 2006 20:53 |
 |
* Elloo, snowflakes * schalkse grijns * ^^
Weer een très minuscuul stukje, maar * verzint excuusjes *, ik had echt niet veel tijd!
Want vandáág is Goestin (Justin), mijn broer jarig, en morgen mijn moeder... En ja, het is echt waar
En dan dat hórrible proefwerk Natuur-Scheikunde!
Oh wacht, daar leer ik nooit voor, dus dat is geen goede smoes.
Anyway, enjoy your reading, folks. =)
<3 Fleur ##
‘Wat?’ vroeg ze nieuwsgierig.
‘Vanmiddag gaan we lekker naar Zweinsveld, gewoon, romantisch, en vanavond-’ de glans gleed weer door zijn ogen, ‘gaan we weer naar de –’
‘Nee, Marcel,’ kapte ze hem af. Hopeloos keek ze in zijn mooie ogen.
‘Ik kan het echt niet, ik weet niet wat dat spul ís! Ik was echt een nerd, zonder echt vrienden of zo, en ik ontmoet jou, en mijn hele leven staat op zijn kop…
Ik wil het echt wat rustiger aan doen, maar ik wil ook bij jou zijn en en – ik weet niet wat ik wil!’ besloot ze hysterisch.
‘Rustig,’ zei Marcel, hij leek een beetje geschokt.
De rust keerde in haar terug toen hij haar gezicht in zijn handen nam en het grasveld dat achter Marcel lag leek rond te draaien en te smelten tot een witte leegte waar alleen zij twee achterbleven.
Minerva sloeg haar armen om zijn nek en leunde tegen zijn schouder aan, een traan rolde over haar wang.
‘Wat zijn jullie hier aan het doen?’
In een reflex veegde Minerva haar ogen af, liet Marcel los en draaide zich vlug om.
Daar stond de vrouw die haar op de Astronomietoren had gevonden.
‘Weten jullie wel dat er nu lessen zijn?’ vroeg ze scherp, en haar zwarte ogen schoten van Marcel naar Minerva (die er waarschijnlijk allebei even betrapt uitzagen).
‘Daar heb ik jou niet voor nodig, dank je,’ zei Marcel koel en Minerva gaapte hem aan; zo zou zij NOOIT tegen een leraar durven doen!
‘Ga jullie maar melden bij je afdelingsleider, zeg dat professor Donkerman je gestuurd heeft en dat ze straf aanbeveelt.’
‘Jouw advies,’ begon Marcel theatraal en Minerva kneep hm in zijn been;
alsjeblieft, hou op, was het enige wat ze dacht; straks werd ze van school gestuurd.
‘Betekent niets voor mij!’ maakte hij af.
Toen trok hij Minerva mee en liep hij weg.
‘PETRIFICUS TOTALUS!’ krijste de lerares die zich professor Donkerman noemde en direct werd ieder deel van Minerva verstijfd, alleen haar ogen en oren werkten nog.
Marcel rende weg en verdween om een hoek en Minerva begon aan een langzame duikeling naar de grond.
‘Het spijt me, meisje,’ zei de lerares, die er helemaal niet zo uitzag, maar juist zelfvoldaan grijnsde.
Als Minerva sceptisch een wenkbrauw op had kunnen trekken, had ze dat zeker gedaan.
‘En nu gaan we naar professor Wafelaar!’ riep Donkerman vrolijk uit.
‘Joehoe.’ Het woord zou nooit uitgesproken worden en waar-was-Marcel-heen?!
Donkerman sprak een simpele Zweefspreuk uit over Minerva, die hulpeloos heen en weer bungelde, niet in staat zich te verzetten tegen het afgrijselijke mens.
‘Engelenhaar,’ beval Donkerman de spuwer die het kantoor van het schoolhoofd vergrendelde.
Wát een wachtwoord, dacht Minerva bij zichzelf.
Toen ze binnenkwamen, zat professor Wafelaar met zijn hoofd in zijn handen gevouwen achter zijn bureau.
Het kantoor was indrukwekkend, maar ongezellig. De afmetingen waren enorm, met hoge plafonds en witte muren, maar er stonden twee houten stoelen en een grote leunstoel voor Wafelaar aan het bureau, en er hingen wat portretten van overleden schoolhoofden, die allemaal diep in slaap waren.
‘Zeg het maar, professor Donkerman… WAT HEEFT U MET DIE LEERLINGE GEDAAN?’ vroeg hij opeens woedend.
‘De vloek van de totale verstijving,’ zei Donkerman zo stijfjes als Minerva zich voelde. ‘Deze studente was aan het spijbelen, samen met een jongen van Ravenklauw!’
‘Ah…’ zei Wafelaar. ‘Nou, ik denk dat u dan eerst wel eens deze leerlinge had kunnen vrágen wat ze aan het doen was
(dat had ze ook gedaan, dacht Minerva pissig, zo agressief als een KrekelStruik), professor Donkerman,’ zei professor Wafelaar gemaakt beleefd.
Toen stond hij op en hij zag er bijna ontzagwekkend uit, als je de rode neus wegdacht en zei:
‘Maar het vervloeken van een leerlinge? Schande! Wij praten hier later nog over, professor Donkerman, goedemiddag.’
Donkerman verliet, na een wuivend gebaartje van Wafelaar, woedend de ruimte, haar donkerpaarse gewaad driftig om haar enkels wapperend.
Wafelaar ‘ontstijfde’ Minerva en keek haar bijna vriendelijk aan.
‘Wat was je aan het doen op de gangen, meisje, en waarom en met wie?’
Hij had misschien begripvol kunnen lijken als hij niet zoveel vragen tegelijk had gesteld…
Ze bewoog haar enigszins verkrampte schouders even een paar keer in een rollende beweging en zei toen: ‘Ik was ziek en wilde naar madame Hechter, maar proféssor Donkerman,’ loog ze met een licht sceptische stem, ‘dacht dat ik spijbelde.’
‘Maar met wie was je dan?’ vroeg het schoolhoofd, die het excuus acceptabel scheen te vinden en gerustgesteld achterover leunde in zijn stoel.
‘Met niemand!’ zei ze met grote ogen en zo oprecht mogelijk.
‘Dat moet ze zich ingebeeld hebben…’
‘Hmm, ja, nou, Donkerman kennende…’ mompelde Wafelaar, met zijn blik ergens over Minerva’s schouder gericht, alsof Donkerman’s gebrekkige geheugen daar zweefde, ‘zou dat best… ja, natuurlijk…hmm.’
Minerva wilde lachen, maar hield zich in.
Als ze dit aan Marcel (de gedachte aan zijn naam maakte dat ze een klein schokje voelde in haar maag) zou vertellen!
‘Nou, meisje, dat is geen straf voor jou, ga maar lekker naar madame Hechter en ik zal professor Donkerman hier zéker over inlichten. Een leerling vervloeken, hoe durft ze?’
‘Misschien was het haar midlifecrisis, professor,’ fluisterde Minerva, voor ze zich gracieus omdraaide en lichtvoetig de werkkamer van haar schoolhoofd uitliep, ditmaal met een gigantische grijns op haar gezicht.
‘Oh, meisje?’ kwam Wafelaars stem haar opeens achterna.
‘Wat is er?’ vroeg Minerva op haar hoede en in de deuropening draaide ze zich voorzichtig om.
‘Welke leraar had je nu net? Dit moet ik natuurlijk wel even navragen,’ vroeg hij glimlachend, met zijn veer al afwachtend op een stuk perkament, alsof hij het anders niet zou kunnen onthouden.
Ze zou die schijnheilige grijns van zijn gezicht af willen slaan, maar ze slikte en zei toen braaf: ‘Goh, meneer, ik heb zo’n hoofdpijn en professor Donkerman heeft volgens mij ook iets met mijn geheugen gedaan, ik weet het echt niet meer!’
Direct begon ze aan de derde draai van driehonderdzestig graden die ze in het kantoor zou maken en sprintte de draaiende trap af, struikelend maar net overeind blijvend; hij wist haar naam toch niet!
Toen Minerva zeker wist dat professor Wafelaar haar niet achterna zou komen, haalde ze diep en rasperig (van het snelle rennen door de verlaten gangen) adem, met haar handen op haar knieën, die hevig trilden, leunend.
Ze had gelogen tegen een leraar.
Nou ja, tegen een leraar was nog niet eens zo verschrikkelijk, maar tegen het schóólhoofd!
‘Meisje!’ klonk een zangerige stem en chagrijnig hief ze haar hoofd op naar links.
Gezelschap, net nu ze dacht dat ze, ergens op de zevende verdieping, alleen was.
Toen zag ze wie er aan kwam lopen en haar wangen verbleekten enigszins:
Het was de sikkeneurige conciërge, Stoffer, samen met zijn bulldog (dat hij die los rond liet lopen) en keek haar wantrouwig aan.
‘Ik moet me kunnen verstoppen, ik moet me kunnen verstoppen, ik moet me kunnen verstoppen,’ dreunde het door haar hoofd en ze staarde hopeloos naar de stenen muur naast haar.
Toen viel haar mond open; in de muur verscheen een glimmende deur.
Zonder te weten wat ze deed, nam ze een sprong naar de deur, rukte hem open en deed hem vanbinnen weer op slot, want godzijdank, er zat een roestige sleutel in, die desondanks nog goed zijn werk deed.
Enigszins verbluft keek ze om zich heen; de ruimte waar ze zich bevond was een klein, bedompt kamertje met één enkele paarse leunstoel erin.
Wat had dit te betekenen? Was het een geheime kamer?
Nee, schoot het door haar heen: dan zou het wel wat interessanter hebben geoogd.
Zou de conciërge weg zijn?
Ze drukte haar oor tegen de deur, maar geen enkel geluid bereikte haar oren, behalve het kloppen van haar eigen bloed, dat klonk als het ruisen van de zee.
Voorzichtig draaide ze de knarsende sleutel weer om en deed de deur een minuscuul stukje open. Er was niemand.
‘Minerva, we moeten praten,’ klonk plotseling een licht hijgende stem.
Oh, de laatste waar ze behoefte aan had.
Een paar ogen die haar aan hagelbuien deden denken staarden recht in de hare.
‘Wát?’ vroeg Minerva bijna agressief.
‘Zoals ik al zei.
We. Moeten. Praten… Nu.’ |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Za Feb 11, 2006 18:14 |
 |
Helloo G-strings!
Guess who's back * grin *
Ik heb een iets langer stukje getypt, omdat het * spiekt * al weer 6 dagen geleden is sinds ik een stuk gepost heb!
Maar ik heb het héél druk op school Really, léraren * zucht *
En btw; we naderen het einde van mijn 2e fanfic alweer .. Ach ja,
ik heb al weer een idee voor de 3e xP
Sorry als het te langdradig wordt, het verhaal, zo ervaar ik het zelf, maar ach... PB me what you think of it =)
* Bedankt voor de reacties * (Waarom blijf ik het telkens nog zeggen? Hmm, het staat leuk. Nee, echt xP Bedankt!)
<3 Fleur ##
‘Jij bent toch niet het type voor serieuze gesprekken?’ vroeg Minerva verbaasd.
Ze had hem nooit zo verwacht… Normaal twinkelden zijn ogen en glimlachte hij als ze langskwam, nu was hij de serieusheid zelve.
‘Jij gaat de verkeerde kant op, Minerva, je betreedt het pad der onwetendheid en gevaarlijkheid!’ waarschuwde hij haar.
‘Jemig, Albus, wat mooi gezegd!’ sneerde ze en hij keek haar gekwetst aan.
Nu zijn ogen zo woest en tegelijkertijd ook verdrietig stonden, leek het rijkelijke fluweel van zijn blauwe gewaad opeens veel minder mooi.
‘Nou, ik heb het gezegd,’ zei hij een beetje stijfjes en hij maakte aanstalten om weg te lopen. ‘Kom niet naar mij toe als die Marcel heel wat minder aardig blijkt te zijn.’
‘Nou, bedankt dat je het hebt gezegd,’ zei ze glimlachend, maar het leek alsof ze de lach op haar gezicht had geplakt met Fantastape.
Toen ging hij over op gemeen, wat ze nooit van hem had verwacht.
Albus Perkamentus was iemand die het beste in mensen zag, die weinig tot geen ruzie maakte, tenzij het noodzakelijk was. Nu was hij gewoon gemeen.
Terwijl hij langzaam de gang uitliep, riep hij over zijn schouder:
‘Ik wist wel dat een eerstejaars te naïef was om het te begrijpen.’
De woorden galmden na door de gang. Het enige woord dat nagalmde in Minerva’s hoofd was naïef. Gebruikte Marcel haar echt?
Ze schudde haar hoofd; dat zou hij nooit doen. En waarom zou hij ook?
De manier waarop hij haar aankeek bezorgde haar al positieve rillingen, alsof hij ooit tegen haar zou liegen?
Een beetje bedrukt nog wandelde ze de gang uit, en kwam niemand meer tegen.
Ze besloot geen lessen meer te volgen die dag en zocht haar weg naar de leerlingenkamer.
Toen ze langs de toren van Ravenklauw kwam, vloog de verborgen deur, tenzij hij open was, van de Ravenklauw-leerlingenkamer open en sloeg keihard tegen haar hoofd.
Met een kreetje van pijn viel ze op de grond en bleef verborgen achter de deur.
‘Haha, alsof je dat zou lukken!’ klonk een snerende stem en Minerva, op de één of andere manier nieuwsgierig door de toon in die stem, stond stilletjes op en klampte zich vast aan de deur; haar hoofd bonkte als een gek.
‘Oh kom óp, dat kind is zo makkelijk te beïnvloeden, wedden dat ze verder wil gaan?’
‘Alleen omdat ze knap is, hoeft dat niet te betekenen dat ze ook volkomen hersenloos is… Ze merkt echt wel dat jij niks om haar geeft, Marcel.’
De twee jongens, Marcel en Rulus, lachten allebei even kort, zodat het geluid dat uit Minerva voortkwam, het naar adem snakken, het inslikken van tranen, verloren ging in de echo van hun lach.
‘Maar ik heb die ógen, Rulus,’ zei Marcel grinnikend. ‘Eén blik en het arme schaap is verloren. En bovendien, ze vertoont al afkickverschijnselen van die coke.
Enia zei dat ze het zag.’
Ze zetten zich in beweging en de deur zwaaide dicht, de jongens verdwenen uit het zicht.
Albus had gelijk gehad. Hoe had ze zo stom kunnen zijn?
Hij had altijd gelijk.
Maar wat wilde Marcel van haar?
Ze sleepte meer dan dat ze over de plotseling kil aanvoelende vloer liep en probeerde haar gedachten op een rijtje te zetten, wat niet lukte.
Schor mompelde ze het wachtwoord tegen de Dikke Dame, die even hooghartig kijkend als altijd openzwaaide.
De leerlingenkamer was, naar verwachting, verlaten, op één persoon na.
Albus zat in een hoekje met een boek voor hem op tafel,
Wierp één blik op haar en begon haar toen opzichtig te negeren.
‘Albus, het spijt me, hij wil me echt alleen gebruiken voor iets, ik heb ze net horen praten… Hoe kan je me vergeven?’
De woorden zaten in haar hoofd, maar haar lippen wilden ze niet vormen.
Plotseling kwamen al haar tranen vrij en gegeneerd en verward stormde ze naar de slaapzaal, waar ze zich opkrulde onder de dekens van haar hemelbed, zonder de moeite te nemen haar kleren uit te trekken.
Tranen brandden op het dekbed, op de onderkant van haar haar, dat in slierten om haar heen hing; de Snel-Goed spreuk was uitgewerkt.
Ze bleven doorstromen, tot Minerva het niet meer besefte en uit puur verdriet in slaap viel. Hopend dat ze nooit meer wakker werd.
Vaag licht, hese stemmen en een vreselijke hoofdpijn.
Langzaam kwam Minerva overeind en wreef tegen haar kloppende slapen.
God, wat was er mis met haar?
Ze ging op haar knieën zitten en keek schuchter tussen haar gordijnen door.
Nora en Ella stonden tegenover elkaar, in een laaiende discussie verwikkeld en zich niet realiserend dat er nog iemand in de kamer was.
Ze hoorde de woorden nog niet goed, ze drongen nog niet tot haar door.
Wat ze wel doorhad, was een nieuw gevoel dat opborrelde in haar maag.
Wat was het? Geen liefde, die voor Marcel was als sneeuw voor de zon verdwenen.
Marcel. Het specifieke gevoel leek als een mes door haar heen te snijden en ze wist het; wraak. Haat.
Ze zou wraak nemen op die achterlijke Ravenklauwer die haar dacht te bedonderen.
Ze zou het goed maken met Ella, met Albus Perkamentus, misschien zou ze zelfs glimlachen naar Donkerman, als ze haar nog tegen kwam (wat ze liever niet had).
Nu nog maar even luisteren, leek haar het beste.
Misschien zouden Ella & Nora schrikken als ze als een spook (ze vermoedde dat ze er uitzag als één) uit haar bed sprong en theatraal haar excuses aan ging bieden.
‘IK GEEF ER NIET OM, IK DOE NIET MEER MEE!’ krijste Nora opeens, en Ella’s gezicht verhardde zich.
‘Goed, dus jij bent voor Minerva? Die trut die ons allemaal heeft laten zitten?’
‘Ze is verlíefd, snap dat dan!’ riep Nora weer en ze keek Ella zo aan, dat als blikken konden doden, Ella netjes onbeweeglijk op de vloer zou liggen.
‘Dat jij die Marcel nou ook leuk vindt! Minerva heeft gewoon geluk gehad, hij vindt haar leuk. Punt. Jaloers kreng.’
Ze spuugde de woorden werkelijk uit en Minerva knipperde met haar ogen.
Na hoe ze zich gedragen had, werd er toch voor háár gekozen?
Een grote gaap ontglipte haar en Ella keek even met toegeknepen ogen richting haar bed.
Snel liet ze zich terugvallen en verdween onder de wirwar van dekens;
Terug naar de wereld van de dromen, die dit keer bij haar een zwart niets was.
De tweede, nee, derde keer, dat ze wakker werd die dag.
Deze keer was de slaapzaal verlaten en ze vroeg zich af hoe laat het was.
Ze rukte haar gordijnen verder open en zag op het wekkertje dat naast haar bed stond dat het zeven uur ’s avonds was.
Dat betekende dat de leerlingenkamer en de Grote Zaal nu overvol waren, en het nog even duurde voor er mensen kwamen.
Ze liep wiebelend naar de badkamer en schopte onderweg haar schoenen van haar voeten af.
Het hout dat de vloer in de slaapzaal bedekte kraakte een beetje en koudheid bereikte haar voeten, wat verfrissend aanvoelde.
Minerva wees met haar toverstok, die nog in haar zak had gezeten, op de lampen in de badkamer en fel licht vloeide over haar heen.
Oh hemel, was haar enige gedachte toen ze zichzelf zag;
Ze leek écht net een spook.
Langzaam kleedde ze zich uit, terwijl iedere vezel van haar wezen nog pijn leed en ze liet het dichtstbijzijnde bad vollopen met water & schuim, waarna ze zichzelf erin liet zakken.
Een half uur later, toen ze weer in slaap dreigde te vallen, waste ze haar lange haar even vluchtig en stapte weer uit het gigantische witte voorwerp.
‘Ze is weg!’
Oh oh, meiden in de slaapkamer.
Ze griste één van de grote handdoeken van een rek en gebruikte die als een soort jurkje. Ze föhnde haar haar, dat direct weer glansde als de dag ervoor en keek tevreden in de spiegel.
Minerva sloeg de handdoek nog iets steviger om haar heen, en net op tijd, want Andrea beukte de deur bijna in.
‘Minerva! Daar ben je! Ik was zó ongerust, ik dacht dat je wéér met die Marcel weg was!’
‘Rustig, rustig,’ glimlachte Minerva, bij het zien van haar verontruste vriendin.
‘Mag ik even… wat kleren pakken en aandoen?’
‘Het zijn jouw kleren,’ reageerde Andrea en Minerva grijnsde even naar haar.
‘Ben je hier alleen?’ vroeg ze in het voorbijgaan.
‘Nee, Sisca is er ook, dus maak je geen zorgen,’ zei Andrea en Minerva wandelde de slaapzaal in, maar Sisca stond met haar rug naar haar toe en scheen haar niet op te merken.
Minerva plukte een zwart Zweinsteingewaad, geschikt voor alle gelegenheden uit de kast, geen zin in een strak topje gecombineerd met een even strak rokje, ook al stond het nog zo leuk.
‘Ah, dat is al beter, ja,’ ze Andrea goedkeurend toen Minerva voor haar verscheen en normaal aangekleed was.
‘Ik geloof dat ik –eh- aan een paar mensen mijn excuses aan moet bieden,’ mompelde Minerva, naar de grond starend.
‘Te beginnen met jou.’
‘Met mij?’ vroeg Andrea verbaasd en haar blauwe ogen leken uit hun kassen te gaan springen als Minerva nog iets verbijsterends zou zeggen.
‘Natuurlijk! Ik heb je genegeerd, en jij bent de hele tijd mij blijven steunen en dat is gewoon –’
‘Heel erg onverwacht,’ vulde iemand anders aan en Ella liep de slaapzaal in, afstandelijk, maar toch ook verwachtingsvol kijkend.
Oh, problemen, kwam er in Minerva op, maar ze zei meteen:
‘Ella, het spijt me. Ik had Marcel nooit moeten vertrouwen…
Hij blijkt me gewoon te bedriegen.
En jij moet hem al helemaal niet vertrouwen, hij is vreselijk. Weet je wat drugs is?’
Ella’s arrogantie leek weg te smelten en haar ogen werden haast net zo groot als die van Andrea.
‘Ja, dat weet ik,’ zei ze schor. ‘Wat… wat heeft hij daarmee te maken?’ zei ze met een ik-hoef-het-eigenlijk-niet-te-vragen-stem.
‘Probeer het nooit. Hij heeft me erin gelokt en het is vreselijk. En heerlijk.
En verwarrend, heel verwarrend.’
‘DRUGS? Dat is verboden! Als in Dreuzel-drugs, dan, tenminste,’ zei Andrea, die ook eindelijk woorden had gevonden.
‘Ja. Zo’n idee had ik ook al,’ zei Minerva toonloos en ze dacht terug aan die avond op de Astronomietoren.
‘En wat wil hij nu met je doen dan?’ vroeg Ella.
Het was woordeloos goed gemaakt.
Ze ploften met zijn vieren (Sisca had zich losgemaakt uit haar dagdroom en was erbij komen staan, zonder wat te zeggen, maar met een schuin hoofd toekijkend) op Ella’s bed en Minerva nestelde zich tegen een papegaai van een of andere heel zachte stof aan.
‘Ik weet het niet,’ zei Minerva peinzend. ‘Ik denk dat hij verder wil gaan dan alleen zoenen, of zo, of iets met me doen als ik onder invloed van dat verachtelijke spul ben.’
‘OH!’ zei Ella toen en ze begon te giechelen; hard en schel, zoals Minerva het van haar gewend was. Dit keer was de kilte nergens te bekennen.
‘Hoe zoent hij?’
‘Hé, hij mag dan wel een eikel zijn,’ grijnsde ze toen er afkeurende blikken van Andrea en Sisca kwamen, ‘maar hij is wél knap!’
‘Heerlijk. Maar ik ben natuurlijk geen expert,’ glimlachte Minerva en Ella keek beteuterd, omdat ze geen details had gekregen.
Even was het stil, toen klonk er een hoog geluidje uit de deuropening en iedereen keek op.
Nora stond daar, met een veer in haar hand en een verbaasde, niet erg charmante, uitdrukking op haar gelaat.
‘Heb ik… wat gemist?’ vroeg ze, maar er was genoeg op de gezichten van de rest af te lezen en ze stormde ook naar het bed en gaf Minerva een knuffel.
‘Goed dat je terug bent,’ lachte ze en ze sloeg geagiteerd een aap weg, wat een kwade blik van Ella opleverde.
‘Ben ik ooit weggeweest?’ vroeg Minerva en ze voelde zich tevreden als ze keek naar de pretlichtjes in Nora’s ogen.
Er kwam geen antwoord van Nora, maar wel een nieuwe suggestie van Ella, die blijkbaar weer voor honderd procent aan Minerva’s kant stond.
‘Dus,’ zei ze op een toon alsof ze een leger aanvoerde.
‘Wat doen we met die achterbakse kakkerlak?’
Andrea fronste en Ella slaakte een diepe zucht.
‘Hállo! Wraakplannen! Hoe dom zijn jullie?’
‘En we hebben Directrice Ella ook weer terug,’ zei Nora met opgetrokken wenkbrauwen, maar Ella glimlachte alleen maar, in gedachten verzonken.
‘Hmm. We kunnen hem naakt krijgen en door de school laten lopen?’ grijnsde ze, maar iedereen keek haar alleen maar sceptisch aan.
‘WACHT!’ brulde Ella plotseling en Minerva hief haar hoofd met een ruk op.
‘Wat?’
‘Ik heb het. Een meesterplan. Geweldig, al zeg ik het zelf.’
‘Vertel dan!’ zei Minerva, maar Ella pakte een beetje dromerig een potje nagellak en begon haar nagels onder een laag bordeauxrood te bedelven.
‘Goed… Oké dan.’
Nora, Sisca, Andrea en Minerva bogen zich vol verwachting naar Ella, die hen wenkte om dichterbij te komen.
‘Dit, dames,’ fluisterde ze geheimzinnig en met twinkelende ogen, ‘is wat we gaan doen…’ |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
|
|