Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 Fanfiction Challenge Mei:Onverwachte Ships[uitslag bekend!!] Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Auteur Bericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Apr 30, 2006 19:12 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hallo iedereen!

Als eerste wil ik iedereen bedanken die heeft meegedacht voor onderwerpen van deze tweede challenge. Ik zat zelf zonder inspiratie. Uiteindelijk is het idee van Jalf Lupin naar mijn idee het leukst. Daarom presenteer ik het tweede thema: Onverwachte ships. Liefde dus, tussen twee personen bij wie je dat niet had verwacht. Dan is de truc dit toch zo overtuigend over te brengen.
Inzendingen moeten minstens 1500 en maximaal 2000 woorden bevatten.

Even wat opmerkingen over deze challenge:

    1.Verboden ships zijn: Harry/Ginny, Ron/Hermelien, James/Lily, Tops/Remus, Hermelien/Harry, Bill/Fleur en alle personages die al getrouwd zijn in de boeken.
    2.Inzendingen moeten IC zijn, dus met al bestaande personages
    3.Denk eraan dat dit een board is voor alle leeftijden, dus slash is uit den boze. Houd het netjes.


Ik hoop dat jullie dit een leuke uitdaging vinden en er weer net zoveel goede inzendingen zijn als bij de vorige challenge. Ik wens jullie veel plezier!

Start challenge: 30 april 2006
Beginnen met inzenden: 14 mei 2006 (aangezien ik vanaf 3 mei weg ben voor 10 dagen, en ik niet als ik terugben mijn hele inbox vol wil hebben)
Sluitdatum: 20 mei 2006

..x..


Inzendingen tot nu toe:

Hij kon er niets aan doen 8
Liefde is onvoorspelbaar 6
Van het een komt het ander 5
De kreukelhoornige snottifant en de slang 2
Een familieprobleempje 3
Nu het nog kon 3
De maan en de Lelie 1
Dreamer 9
Twee liefdes 2
Puur vs. Modder 1
Geheime liefde 3
Minuten voor middernacht3
Mijn onbekende liefde 3
Verloren Belofte 4





_________________
I never pretend to be something I'm not

Laatst aangepast door Rose op Za Jun 17, 2006 15:32; in totaal 36 keer bewerkt
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Mei 16, 2006 18:05 Terug naar boven Sla dit bericht op

Eerste inzending:

Hij kon er niets aan doen

Hij sloot zijn ogen.

In gedachte verzonken liep hij weer door de brede corridor, op weg naar de plaats waar hij had afgesproken. De gang leek verlaten, op een enkele verdwaalde eerstejaars na.
De zonnestralen die hun weg baanden door de hoge ramen streelden zijn gezicht aangenaam, zo aangenaam dat hij even vergat waarom hij in die gang liep, en hij bleef even staan.
Nog even genietend van iets moois.
Zijn hart deed pijn, maar hij móést het haar zeggen.
Zijn ogen waren gesloten toen hij een meisjesstem zijn naam hoorde roepen.
Toen hij omkeek zag hij Hermelien staan.
‘Wat doe jij hier?’
Hij keek haar aan alsof hij aan het dromen was, met zijn ogen loom, halfgesloten.
Toen Hermelien merkte dat zijn volle aandacht niet op haar was gericht knipte ze een aantal keer in haar vingers.
‘Is er iets? Kan ik je ergens mee helpen?’
‘Nee,’ zei hij.
‘Het enige dat je kunt doen is gewoon weggaan’, voegde hij er in zijn hart aan toe.
Hij kon er niets aan doen.
‘Wat is er? Is het examenvrees? Heb je hulp nodig?’
‘Nee.’
‘Wat dan?’
Hij keek weer de andere kant op, en probeerde Hermelien te negeren.
Hermelien gaf de moeite op en zei:
‘Nou, het is bijna etenstijd, waarom loop je niet even met mij mee naar de Grote Zaal?’
Hij liet zijn hoofd een beetje hangen.
Met moeite slikte hij een brok in zijn keel weg, en hij voelde langzamerhand grote tranen opwellen in zijn ogen.
‘Ik heb geen trek,’ was het enige dat hij antwoordde.
Hermelien strekte haar arm uit en voelde even aan zijn hoofd.
‘Hm, het is ook geen griep,’ zei ze bedachtzaam, en trok haar arm weer weg.
Griep. Griep.
‘Wás het maar griep,’ dacht hij bij zichzelf.
‘Als je me nodig mocht hebben, ik ga naar de Grote Zaal.’
Hermelien zette aan aantal stappen richting Grote Zaal maar bleef toen staan en draaide zich abrupt om.
‘Zeggen we geen doei meer?’ riep ze hem verontwaardig toe.
Hij keek even op en bracht er met de nodige moeite uit:
‘Doei.’

Toen Hermelien buiten gezichtsveld was geraakt, zette hij zijn wandeling weer voort.
De zon schuilde nu achter een enorm wolkendek, en het kasteel was omhuld in een vaag schemerlicht, dat werd verspreid door de toortsen die om de aantal meter aan de hoge muren hingen.
Toen hij uiteindelijk de deur van zijn bestemming had bereikt greep hij naar de deurknop. Voordat hij de deurknop naar beneden drukte, keek hij even op zijn horloge.
Kwart over vijf.
Hij was een kwartier te vroeg.
‘Wat maakt het ook uit,’ sprak hij bij zichzelf.
Het leek alsof alles wat hij deed de moeite niet meer waard was.
Zuchtend deed hij de deur open en stapte het kamertje binnen.

Daar stond hij dan in het kamertje naast de Grote Zaal,
wachtend op haar, wachtend op het mooiste dat hem is overkomen.
Wachtend op iets wat het einde van zijn leven leek te zijn.
Met nietsziende ogen staarde hij voor zich uit, zich bedenkend wat hij haar zou zeggen.
Hóé hij het haar zou zeggen.
Óf hij het haar zou zeggen.
Een aantal mensen liep door het kamertje, als een binnenweg naar de Grote Zaal, maar niemand besteedde aandacht aan de jongeman die daar stond, leunend tegen de muur. Hij bekeek de scholieren één voor één terwijl ze langs liepen.
Hoeveel van deze mensen zouden weten hoe het voelde, ook maar enig besef hebben van de pijn die Harry te wachten stond?
Hij kon er niets aan doen.
Harry wendde zijn blik af van de langslopende mensen toen degene langsliep, waarmee hij het laatste een gesprek wilde voeren.

‘Hé Potter, op wie wacht je?’

Hij kon het al zien aankomen.
Harry keek expres de andere kant op, om maar niet recht in het hatelijke gezicht van Draco Malfidus te kijken.
‘Wacht je misschien op, eh, je langverloren liefde?’
De groep mensen dat Malfidus vergezelde naar de Grote Zaal barstte in lachen uit.
‘Je zou eens moeten weten,’ dacht Harry bij zichzelf.
Toen het groepje zijn wandeling vervolgde werd het kamertje leeg. Het was stil.
Doodstil.
Harry bukte zich en liet zich op de koude, harde grond glijden, nog steeds met het idee in zijn achterhoofd dat hij binnen enkele minuten twee harten zou moeten breken.
Het kón gewoon niet anders.
Zij wáren té anders.
Harry’s hart sprong op toen de deur tegenover hem nogmaals openging.
Het was Ron.
‘Harry, jongen, kom je niet eten?’
Harry keek in het vriendelijk gezicht van zijn beste vriend.
Eten.
Het laatste waar Harry nu behoefte aan had was eten.
‘Nee Ron, ga maar alleen. Ik heb geen honger.’
Ron staarde zijn vriend vol ongeloof aan.
‘Dus je blijft hier zitten? Wat is er? Wacht je op iemand?’
Harry richtte zijn aandacht weer volledig op Ron. Had hij hem door? Wist hij iets van wat Harry met zoveel moeite geheimhield?
Toen Ron zijn vriend zo moeilijk zag kijken voegde hij eraan toe:
‘Harry jongen, voel je je wel goed?’
Hij bukte zich zodat hij zich op dezelfde hoogte als Harry bevond en pakte zijn schouder.
‘Moet ik even naar Madame Plijster rennen voor-’
‘Nee Ron, ik voel me prima. Laat me gewoon met rust.’
Met opgetrokken wenkbrauwen stond Ron weer op en keek nog eventjes naar Harry.

‘Oké, ik zie je later.’
Ron draaide zich om en liep verder, naar de Grote Zaal.
Harry zuchtte. Weer staarde hij voor zich uit, zijn mond hing een beetje open.
Toen de deur voor de derde maal openging nam Harry niet de moeite om op te kijken wie er nu weer naar binnen zou lopen. Met zijn hoofd in zijn nek keek hij voor zich uit toen het geluid van de deur die gesloten werd verstomde.
Voetstappen kwamen zijn richting in.
Harry keek om, en zijn hart leek een slag over te hebben geslagen.
Direct krabbelde hij overeind, terwijl hij het meisje dat nu voor hem stond nog steeds in de ogen keek.
Er verscheen een brede glimlach op haar gezicht toen ze hem zo onhandig overeind zag komen. Ze streek haar zwarte haren naar achter en begon:
‘Je bent er.’
Harry keek haar met open mond aan en knipperde met zijn ogen.
‘Natuurlijk ben ik er.’
Er viel een kort stilte waarin ze elkaar bleven aankijken.
‘Dat had ik je toch beloofd?’ voegde hij eraan toe.
Met nog steeds de brede glimlach op haar gezicht omhelsde ze Harry, die als versteend leek.
‘Patty, ik moet wat kwijt.’

Patty keek direct omhoog, om recht in zijn ogen te kijken.
Als iemand iets kwijt moest was dat nooit een goed teken, vooral niet voor mensen als zij en Harry.
‘Wat is er Harry,’ zei Patty met een vleugje angst in haar stem.
Harry bevrijdde zich uit Patty’s omhelzing en keek haar in haar mooie, bruine ogen. Hij streek de haren die voor haar gezicht waren gevallen weer achter haar oren en zette zijn vinger haaks op haar lippen, terwijl hij met zijn andere arm Patty stevig rond haar middel vasthield.
Hij kon er niets aan doen.
‘Ik weet niet precies hoe ik het moet zeggen.’
Patty keek weer omlaag.
‘Nu zal het gebeuren’, dacht Patty bij zichzelf.
Ze begon sneller te ademen en tranen vulden haar ogen.
‘Harry, ik weet niet wie hiervan heeft gehoord, maar ik zweer je dat ik, dat ik, dat ik niks heb laten merken over onze relatie. En, en ik-’
Nogmaals drukte Harry zijn vinger tegen haar lippen.
‘Stil maar. Ik weet dat je niks hebt doorverteld,’ suste hij haar toe.
‘En het ligt al helemaal niet aan jou.
Patty, ik weet dat het moeilijk voor je is, maar ik wil je behoeden voor een vreselijk lot als iemand hier ooit achterkomt.
Stel je voor; Harry Potter heeft een relatie met een meisje van puurbloed, waarvan wordt geacht dat ze Dreuzels haat. Het kan niet anders Patty, ik hoop dat je het begrijpt. Wij kunnen elkaar niet langer als vriend en vriendin beschouwen’
Patty duwde zich van Harry af. Haar ogen leken behalve met tranen, ook met woede gevuld te zijn.
‘Harry, als je een oogje hebt op die vriendin van je, die Hermelien, dan mag je dat wel gewoon zeggen!’
‘Nee Patty, jij bent de enige die ik wil. Ik meen het serieus. Ik wil je echt niet kwijt maar luister, ik kan er niets aan doen. Wij kunnen niet langer samen blijven, wij hebben geen keus.’
Patty had haar handen voor haar gezicht geslagen en haar schouders schokten onbeheersbaar.
Harry pakte haar bij haar schouders en trok haar naar zich toe.
‘Stil maar, ik weet zeker dat je het zonder mij kunt-’
‘Harry!’
Patty’s gesnik deed Harry veel pijn. Ook over zijn wangen rolden nu dikke tranen, en hij kuste Patty zachtjes op haar voorhoofd.
‘Het spijt me lieverd, we kunnen gewoon niet langer bij elkaar blijven. Ik zal-’
‘Harry! Nee, alsjeblieft!’
Harry drukte Patty steviger tegen zich aan en wiegde haar zachtjes heen en weer.
‘O Harry!’
Het leek even alsof Patty van haar stokje zou gaan. Haar lijf schokte onophoudelijk.
Harry kon er niets aan doen.

Na een minuut of drie, vier was Patty’s gesnik een beetje verminderd. Het enige dat ze nu nog kon uitbrengen was de naam van wie ze zoveel hield.
‘Harry.’
Het leek meer op gekreun dan een werkelijke naam die uitgesproken werd.
Harry wiegde haar nog steeds zachtjes in zijn armen, met zijn wang op haar hoofd. Krampachtig had Patty haar armen om Harry geslagen.
‘Harry…’
De kracht in Patty’s stem leek af te nemen. Harry voelde zich opeens ook veel zwakker.
‘Harry…’
Haar stem leek overgeslagen te zijn in een veel hogere stem.
‘Harry!’
Harry voelde dat iemand aan zijn gewaad trok.
‘HARRY!’

Met een ruk trok Harry zijn hoofd omhoog.
Hij zat in het Toverdrankenlokaal, en professor Sneep die vlak tegenover hem stond keek hem boos aan.
‘Vijftig punten aftrek voor Griffoendor wegens het in slaap vallen tijdens een les.’
Na dit gezegd te hebben marcheerde Sneep weer verder, om Harry’s klasgenoten verder uit te kafferen.
Versuft keek Harry om zich heen.
Hermelien, die hem kennelijk had wakker geschud, keek hem bestraffend aan.
Harry wierp zijn blik op de voorste tafels in het lokaal, en zag Patty naast haar ketel zitten.

Hoe zou hij het haar werkelijk moeten vertellen?
Hij kon er niets aan doen.





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Mei 16, 2006 18:08 Terug naar boven Sla dit bericht op

Liefde is onvoorspelbaar

Ik zat alleen in mijn kerker. Te denken aan, het is pijnlijk om te zeggen, Liefde. Ik dacht nooit na over de Liefde. Maar ik kon het niet tegenhouden, het gebeurde zomaar.
De Liefde is onvoorspelbaar. Niemand kan voorspellen voor wie je gaat vallen of van wie je gaat houden. Sommige mensen zoeken hun hele leven lang naar de ware en bij anderen staat hij zo voor hun neus. Waarom kunnen mensen geen spreuk of drank maken, waardoor je de ware gelijk voor je hebt staan?
Ik schudde mijn hoofd om deze enge gedachten mijn hoofd uit te bannen. Ik snapte niet waar dit vandaan kwam. Was ik betoverd? Had iemand expres iets in mijn pompoensap gedaan tijdens te maaltijd? Ik nam me voor om de komende tijd eerst mijn eten en drinken goed te onderzoeken.

Zelfs als ik les gaf, kwamen de gedachten terug en andere erge dingen.
Ik zag dat Potter en zijn vriendje Wemel zitten te klieren, maar ik kon opeens alleen maar naar Griffel staren. Ik had nog geluk dat zij en niemand anders het merkte.
Ik had zin om hard met mijn hoofd tegen de muur te slaan. Ik begon het eng te vinden: eerst die gedachten over de Liefde en nu dat staren naar betwetertje Griffel.
Werd ik gestraft? Wilde Voldemort me dood hebben? Dat kon toch niet, ik was een heel trouwe dooddoener. Tenminste, dat was wat hij dacht. Hij had nog niet door dat ik spion was, voor de Orde van de Feniks, de verzetsgroep onder leiding van Albus Perkamentus.
Ik kon wel andere mensen bedenken die mij liever zagen gaan dan komen, ongeveer alle leerlingen van Zweinstein die niet in Zwadderich zaten en zelfs een paar uit die afdeling.

Ik was blij dat de les was afgelopen en ik liep snel naar mijn eigen vertrekken. Misschien kon ik iets bedenken, iets wat er voor zorgde dat dit allemaal ophield. Ik besloot om naar de bibliotheek te gaan om te kijken of ik iets kon vinden.

Halverwege mijn route naar de bibliotheek, zag ik Potter en Wemel, het meisje, in een leeg lokaal verdwijnen. Een gemeen lachje krulde om mijn lippen. Ik zou hen waarschijnlijk betrappen op een gênant moment. Ik stapte met ferme stappen op lokaal af en sloeg de deur open. En ja hoor! Dit ging leuk worden.
‘Potter! Wemel!’
De twee tieners draaiden zich verschrikt om. Potter liet Wemel snel los en Wemel deed een paar stappen van Potter vandaan.
‘Nablijven! Lege lokalen gelieven leeg te blijven. Ze zijn niet om dingen te doen zoals…dit! Ik zie u beiden zaterdag om 11 uur,’ Ik zag dat ze wilden protesteren. ‘Ja, ik weet dat er een Zwerkbalwedstrijd is. Daar hadden jullie dan maar eerder aan moeten denken.’
Ik draaide me om en liep met een wapperende mantel richting de bibliotheek. Heerlijk was dit. Ik kon niet wachten op zaterdag, waar ik hun verontwaardigde en teleurgestelde gezichten zou zien.

‘Hoe vindt u uw Ware Liefde?’ ‘Uw vijand blijkt uw grote Liefde, wat nu?’ ‘Grote Liefdes, grote problemen’ ‘Van uw Liefdespartner afkomen, in 3 stappen’

Ik schudde mijn hoofd. Welke gekken schreven al die verhalen? Wat had je eraan? Ik liep verder langs de planken met boeken over onbenullige boeken over de Liefde .

‘Door een spreuk of drank verliefd, hoe er vanaf te komen’

Bingo. Ik rukte het boek van de plank en ging naar de balie waar de bibliothecaresse, Madame Romella, achter zat. Ze keek me een beetje vreemd aan toen ze zag welk boek ik wilde lenen. Met een boze blik keek ik haar aan en ze durfde er niets over te zeggen.
Chagrijnig liep ik de bibliotheek uit. Ik zag een paar leerlingen snel wegschieten toen ze me zagen. Kleine stomme opdonders.
Ik voelde dat mijn gedachten weer afdwaalden. Op het moment dat ik mezelf een klap tegen mijn wang gaf, kwam Griffel te hoek om. Ze zag mijn domme actie en ik zag dat ze haar lach in probeerde te houden.
‘Als u dit tegen iemand zegt, juffrouw Griffel, zorg ik ervoor dat u voortaan alleen maar Z’s voor toverdranken krijgt.’ Ik probeerde hard om mezelf weer op mezelf te laten lijken. Ik was ook blij toen dat lukte. Ik was niet aardig, nee, gelukkig niet.
Hermel-, Griffel bedoel ik natuurlijk, werd al wit bij de gedachte aan één Z, laat staan meerdere.
‘Ik zag n-niets, professor.’
Ik wierp nog één blik op Hermelie-, Pindakaas met Boter, Griffel en draaide me toen bruusk om. Ik besloot om maar een geheime doorgang te nemen, want ik had geen zin om, Griffel Griffel Griffel, denk Griffel , Her-, Griffel nog eens tegen te komen.

Etenstijd…Het was dat ik mijn buik voelde protesteren bij de gedachte om niet te gaan eten, maar anders had ik het diner maar overgeslagen. Bij het idee om al die rotkinderen weer te horen praten en schreeuwen. Brr, daar kreeg ik nu al hoofdpijn van.
Ik liet de werkstukken die ik aan het nakijken was op mijn bureau liggen en begon aan mijn wandeling naar de Grote Zaal. Langzaam kwamen de geluiden van al die honderden kinderen op me af. Ik maakte even een omweg langs de ziekenzaal om een drankje tegen de hoofdpijn, wat ík had gemaakt, te halen. Zo, dat luchtte op.

‘Zo Severus, hoe staan de zaken daar in de donkere kerkers?’
Ik slikte mijn eten langzaam door en draaide me toen om naar de Hoofdmeester.
‘Goed hoor.’ Ik had geen zin om met die vreemde oude man te praten. Dan zou ik hier nog lang moeten blijven en daar had ik dus géén zin in.
Snel at ik de rest van het voedsel op dat nog op mijn bord lag en haastte me toen naar mijn eigen vertrekken. Weer een diner overleeft.

Worden al die kinderen elk jaar dommer, vroeg ik mezelf af. Ik had de helft van een klas eerstejaars al een Z moeten geven voor een werkstuk, de rest kwam ook niet veel hoger. De enige eerstejaars die ooit een U had gehaald was Herme-, Griffel. Nee! Weer gingen mijn gedachten te verkeerde kant op. Dit kon zo niet langer, ik moest nú een oplossing gaan vinden.

Ik liep naar het tafeltje waar ik het boek op had gelegd en opende het. Ik bladerde het boek door en vond als snel een toverdrank die ervoor zorgde dat de toverdrank of spreuk die de nepverliefdheid opwekte, niet meer werkte.
Ik las de aanwijzingen door en kwam erachter dat het maken van het drankje twee weken duurde. Dat was een domper op de vreugde die ik had gevoeld toen ik de oplossing vond. Nou ja, vreugde, bij wijze van spreken dan, ik toonde natuurlijk nooit mijn vreugde.
Ik besloot om maar zo snel mogelijk te beginnen. Ik begon de ingrediënten die ik nodig had bij het eerste deel van het proces, uit te zoeken. Een paar ingrediënten waren zeldzaam, maar in mijn geheime voorraadkast lag alles toch. Ik was er zeker van dat bijna niemand zo’n grote voorraad had. Sommige mensen zouden niet kunnen wachten om hem te zien. Je kon werkelijk alle dranken maken met deze ingrediënten. Her-, Griffel zou het ook geweldig vinden. Ik kneep mijn ogen dicht van irritatie. Kunnen die mensen niet gewoon uit mijn hoofd blijven? Waarom moesten ze met mijn gedachten spelen?
Ik keek boos om me heen, alsof ik naar een slachtoffer zocht voor mijn woede. Helaas, niemand te zien. Niemand die ik kon slaan of vervloeken, jammer.

Ik gooide de ingrediënten op de grote tafel die in mijn eigen werkkamer stond. Ik had daar mijn eigen vertrouwde ketel staan en kon daar het beste, ongestoord werken.

Stap 1: Doe 50 ml water in uw ketel.

Ik zwaaide met mijn toverstok en 50 ml water stond in mijn ketel.
Ik hield ervan om toverdranken te maken.

Stap 2: Pureer de vliegensvluggevlieg-vleugeltjes en gooi het bij het water.

Ik probeerde de vliegensvluggevlieg-vleugeltjes zo goed mogelijk te pureren, dat is nogal moeilijk omdat ze zo klein zijn en gooide dat ook in de ketel.
Al als klein jongetje maakte ik stiekem toverdrankjes en testte ze dan op de kat. Vaak werkten ze nog ook.

Stap 3: Doe 13 ½ dl drakenbloed druppel voor druppel in de ketel.

Drakenbloed…Ik snapte niet dat mensen draken leuk vonden. Hagrid bijvoorbeeld, de terreinknecht van Zweinstein, was er helemaal gek van. Maar ja, wat wil je van een halfreus?


Stap 4: Steek het vuur onder uw ketel aan en roer zevenmaal met de klok mee en driemaal tegen de klok in.


Ik stak het vuur aan met een zwiepje van mijn toverstok en begon te roeren.
Ik was blij dat ik hier op Zweinstein kon wonen. Als je die kinderen niet mee rekende dan. Ik was hier veilig voor Voldemort en zijn dooddoeners, mochten ze erachter komen dat ik niet helemaal aan hun kant stond.

Ik werkte nog een halfuurtje aan de drank en toen moest hij twee weken blijven borrelen. Ik liet de ketel zweven en zette hem in een kast. Ik liet er een zacht vuurtje onder staan en sloot de kast toen zorgvuldig af. Niemand mocht erachter komen dat dit drankje daar stond en ze mochten hem al helemaal niet verpesten.

Een week ging voorbij. Ik kon vaak de gedachten tegenhouden, de gedachten die ik niet wilde denken, maar soms ontglipten ze me en kon ik niet anders. Ik had H-, Griffel zo vaak ik een schooluniform gezien, ongeveer elke dag. Maar vandaag, in het weekend, toen ze naar Zweinsveld ging, had ze iets heel anders aan. Mijn adem stokte in mijn keel.
Nee, nee! Dit is fout! Ik ben een leraar en zij is een leerlinge. Dit mag niet!
Dit hoort gewoon bij het plan om mij door te laten draaien. Ik moest me verzetten.
Abrupt draaide ik me om en liep terug naar mijn kerkers. Eens kijken hoe het met de toverdrank stond.

Stap 50: Voeg wat neusvocht (ook wel snot genoemd) van de persoon die betoverd is toe aan de toverdrank. Laat dit nog een kwartiertje koken en dan is de drank klaar.

Stap 51: Wanneer de persoon die betoverd is de drank opdrinkt, zullen de hersenspinsels die normaal niet aanwezig horen te zijn, verdwijnen.

Ik voegde wat snot toe, moest even kokhalzen, maar het lukte, en liet de drank toen koken. Na een kwartiertje doofde ik de vlammen met mijn toverstok en was ik klaar om de drank op te drinken.
Ik deed wat van het vocht in een beker en haalde diep adem. In één teug gooide ik alles naar binnen. Tot mijn verbazing smaakte de drank best goed.
Opeens begon ik te gloeien. Ik ging ervan uit dat het hoorde en ging toen langzaam zitten.
‘P-p-professor? Wat doe ik hier?’
Met een ruk keek ik op. Herm-, Griffel stond op een paar meter afstand van de stoel waarin ik zat. Ik trok een wenkbrauw op.
‘Juffrouw Griffel, hoe moet ik weten wat u hier doet? Wat doet u hier?’
‘I-ik weet het n-niet. Ik zat huiswerk te maken en opeens verscheen ik hier.’
Ik slikte even. Zou dit te maken hebben met de toverdrank?
‘Het spijt me, ik zou niet weten hoe dat komt. Gaat u maar terug naar waar u ook was. Ik zal het nog uitzoeken,’ zei ik terwijl ik even vermoeid over mijn slapen wreef.
H-, Griffel verdween door de deur en ik bekeek de bladzijde waar het toverdrankrecept op stond.

Wanneer u niet betoverd bent, zal uw ware Liefde voor u tevoorschijn komen. Dit kan als een soort geest, in water als soort van weerspiegeling of de bewuste persoon wordt gewoon voor u gesommeerd. Dit laatste gebeurt vooral als de Liefde tussen de betoverde en zijn Ware Liefde hevig brand.

O. Mijn. God





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Mei 16, 2006 18:10 Terug naar boven Sla dit bericht op

Van het een komt het ander

Ze lag nu al uren naar het plafond te staren, maar desondanks kon ze de slaap niet vatten. Er waren vandaag veel dingen gebeurd en zonder dat ze het wilde kwamen al die gebeurtenissen weer langs.


‘Fred en George Wemel! Hier komen, nu!’
Er klinkt wat gestommel en gegiechel, zo te horen hadden ze weer wat uitgehaald.
Ze zucht en slaat een bladzijde van een oud, stoffig boek om. Eigenlijk was ze van plan geweest iets te gaan drinken in de keuken, maar als mevrouw Wemel boos is op Fred en George kan je beter uit de buurt blijven.
Vanaf beneden klinken boze stemmen, maar al na een paar minuten komen Fred en George weer naar boven. Ze slaat haar boek met een glimlach dicht en loopt naar de deur. Zodra ze die open doet kijkt ze in de grijnzende gezichten van Fred en George.
‘Wat hebben jullie nou weer uitgehaald?’
‘Gaat je niks aan, Hermelien! Moet je trouwens niet één of ander boek lezen?’
Ze haalt beledigd haar schouders op en wil weer verder lopen als Fred haar roept.
‘Hermelien, wat dacht je van een heerlijk snoepje?’
Ze twijfelt even, wat George ongetwijfeld opmerkt want hij voegt er aan toe: ‘Dit is dé verkoophit van het seizoen. Normaal 5 knoeten per stuk, maar jij krijgt hem gratis.’
Daar kan ze niets op terugzeggen en ze neemt het snoepje aan. Ze likt er even behoedzaam aan en als ze merkt dat er niks gebeurt, stopt ze het in haar mond.
‘Hmm, hoe heten die dingen?’
Er verschijnt een duivelse grijns op hun gezichten en ze beseft dat het iets afschuwelijks moet zijn en spuugt het snel uit. Dan kijkt ze, ze woedend aan.
‘Wat was dat?’ vraagt ze met ijzige kalmte. Fred en George gieren het uit en boos beent ze weg.
Als ze de keuken binnenkomt, ziet ze dat mevrouw Wemel al bezig is met de lunch en als ze opkijkt, glimlacht ze even. Ze ziet Harry en Ron voor de open haard zitten en loopt naar ze toe.
‘Hé jongens, nog gezwerkbald vandaag?’
Ze kijken haar verbaasd aan.
‘Wat is er? Ik mag toch wel vragen of jullie nog hebben gezwerkbald?’
Ron schudt zijn hoofd, maar Harry stoot hem aan.
‘Het is uhmm…iets anders. Je kan beter even in de spiegel kijken…’
Dan kijkt hij naar Ron en ook zij barsten in lachen uit.

Snel rent ze naar boven en vliegt ze de badkamer in. Ze draait de deur op slot en dan kijkt ze in de spiegel. Ze ziet…gewoon zichzelf.
Wat is er dan aan de hand? Ze werpt nog één blik in de spiegel terwijl ze maar vindt dat Harry en Ron flauw zijn. Ze moesten vast lachen omdat zij iets over Zwerkbal vroeg. Eigenlijk vind ze het een heel interessant spel. Ze loopt terug naar de kamer waar ze logeert en pakt haar boek weer van het bureau, waar ze het had neergelegd. Even bladert ze wat en dan begint ze weer geconcentreerd te lezen.
‘Het eten is klaar! Komen jullie allemaal naar beneden?’ klinkt de stem van mevrouw Wemel door het huis.
Ze legt een oud stukje perkament tussen haar boek, zodat ze de volgende keer niet hoeft te zoeken waar ze is en loopt dan naar beneden.
Als ze tussen Harry en Ron aan tafel gaat zitten staart mevrouw Wemel haar verschrikt aan.
‘Wat is er, mevrouw Wemel?’ vraagt ze voorzichtig.
‘Hermelien, liefje, wat is er gebeurd?’
‘Niks, er is niks gebeurd. Hoezo?’
Ze snapt er niks meer van, maar dan moet ze opeens denken aan dat snoepje van Fred en George.
‘Ik heb zitten lezen en een snoepje gegeten.’
‘Je hebt een snoepje gegeten?’ vraagt mevrouw Wemel ademloos.
Ze knikt en knikt dan naar Fred en George, die net de keuken binnen komen lopen. ‘Ik had een snoepje gehad van Fred en George.’
Mevrouw Wemel kijkt ze woedend aan.
‘Ik had toch gezegd dat jullie die ‘snoepjes’ weg moesten doen! Zorg dat ze weer normaal wordt en jullie hebben een heel groot probleem met mij!’
‘Maar wat is er dan met mij? Toen ik in de spiegel keek zag alles er normaal uit.’
Mevrouw Wemel schudt haar hoofd. ‘Dat hoort bij het snoepje, liefje, ze hebben er wat Verwarringsdrank ingedaan, zodat alles er in de spiegel normaal uitziet. Ik weet niet waar ze die ideeën allemaal vandaan hebben. Bill, Charlie en Per….’ Als ze merkt dat ze Percy’s naam bijna laat vallen maakt ze haar zin niet af en probeert zich te herstellen.
‘Nou ja, Fred, George, jullie zorgen dat alles weer goed komt met Hermelien.’
Fred en George staan in de hoek van de keuken en mompelen zachtjes tegen elkaar. Als ze mevrouw Wemels dwingende blik zien komen ze naar Hermelien toelopen. ‘We doen het niet!’
‘Jullie doen het niet? Moet ik dan de rest van de tijd zó blijven rondlopen?’ gilt ze hysterisch. Zo te zien heeft het geen indruk op ze gemaakt.
‘Je weet niet eens hoe je eruit ziet, dus ik zou maar wat kalmeren.’
‘Ik kalmeer niet. Jullie zorgen nu dat ik weer normaal wordt!’
Ze kijken haar schamper aan en halen hun schouders op.
Hysterisch van woede en verdriet rent ze de trap op, naar haar kamer en ploft op bed neer terwijl de tranen over haar wangen stromen.

Ze huilt tijdenlang terwijl er steeds mensen op haar deur kloppen. Stuk voor stuk negeert ze hen en ze heeft gemerkt dat ze na een tijdje weer verdwijnen. Ze heeft nu echt geen behoefte aan mensen om haar heen. Zélfs niet als ze haar weer normaal kunnen krijgen. Dat doet ze zelf wel, als ze erachter komt wat er aan de hand is.
Eindelijk is de tranenstroom gestopt en ze heeft besloten dat er toch wel iets moet gebeuren. Alles moet weer worden zoals het was.
‘Hermelien, gaat het? Als je mij binnenlaat zorg ik dat het goed komt,’ klinkt een bekende stem door de deur.
‘Binnen,’ zegt ze met trillende stem en ze kijkt naar de deur die heel langzaam opengaat. Als George binnenkomt kan ze zichzelf niet meer in de hand houden. Ze stormt op hem af en duwt hem tegen de deur.
‘Waarom hebben jullie dat ding aan míj gegeven? En waarom wilden jullie niet zorgen dat ik weer normaal word? Ik heb jullie toch niks misdaan, of wel soms?’ gilt ze boos, terwijl de woede van haar af knettert.
Even valt er een stilte maar dan mompelt George raspend: ‘Als je me loslaat zal ik alles uitleggen, Hermelien.’
Geschrokken laat ze hem los en hij gaat op het bed zitten. Ze blijft boos staan. ‘Nou, begin met vertellen!’
George schraapt voor de laatste keer zijn keel en begint dat te praten.
‘Ik weet eigenlijk niet waarom Fred dat ding aan jou heeft gegeven. Wij hebben niks tegen jou, ík in ieder geval niet. Ik denk dat hij gewoon iets wilde uithalen met iemand…’
‘Oké, maar waarom wilden jullie niet –’ begint ze, maar George vertelt alweer verder. ‘Het was een idee van Fred. Hij wilde wel eens zien hoe ma zou reageren als we iets zouden weigeren. En dat hebben we gezien, we moeten onze excuses aanbieden aan jou en…’
‘O, je hoeft je excuses niet aan te bieden. Zo te horen heeft Fred alles bedacht.’
George knikt. ‘Maar het spijt me wel, ik wilde je niet van streek maken.’
Hij kijkt naar haar en langzaam komen hun gezichten dichterbij elkaar. Even kijken ze elkaar diep in de ogen en dan raken hun lippen elkaar. George trekt haar dichter naar hem toe, terwijl hun lippen elkaar niet loslaten.

Pas als ze allebei buiten adem zijn laten ze elkaar los.
‘Waar was dat goed voor?’ vraagt ze uiteindelijk.
‘Ik wilde laten zien hoeveel het me speet,’ zegt hij met een grote grijns.
Ze lacht. ‘Nou, dat is dan goed duidelijk geworden.’
Ze kijkt naar hem en voelt zich verliefd en verward tegelijk. Ze dacht altijd dat ze stapelverliefd was op Ron, waarom voelt ze zich dan zo fijn bij George?
Zou het komen omdat hij zoveel op Ron leek?
‘Vertellen we de anderen over… dit?’ vroeg ze toen.
Ze keken elkaar twijfelend aan.
‘Als jij het niet wil, dan vertellen we het niet,’ besluit George.
‘Dankjewel!’ En ze glimlacht stralend naar hem. ‘Ik denk niet dat ik wil weten hoe Fred hierop reageert.’
‘Dus we vertellen het niet?’
‘Nee, natuurlijk niet. Laten we dit zien als… hoe moet ik het zeggen? Van het een komt het ander? Ik bedoel, jij kwam laten zien dat je veel spijt had en daarom zoenden we.’
Ze kijkt weer naar George. ‘Snap je?’
Hij knikt, maar toch kijkt hij niet vrolijk.
‘Hé, wat is er?’ vraagt ze en ze legt haar hand op zijn arm.
Hij haalt zijn schouders op. ‘Ik weet niet of het wel van het een komt het ander was. Ik bedoel…ik vind je eigenlijk al een tijd leuk,’ mompelt hij en het bloed stijgt naar zijn hoofd. Haar grijns vervaagt. Vindt George haar leuk? Waarom heeft ze dat dan niet gemerkt?
‘Vind je mij echt leuk?’ vraagt ze stamelend.
Hij knikt en ze lacht stralend naar hem. Ze omhelst hem en probeert hem te zoenen, maar hij draait zijn hoofd weg.
‘Maar hoe moet het dan met de rest? Ze zullen het vast niet leuk vinden dat wij…’
Ze zucht diep. ‘Ik denk dat we het nog even geheim moeten houden. Als we denken dat iedereen er aan toe is dan kunnen we het vertellen.’
Er verschijnt een glimlach op George’s gezicht en deze keer zoenen ze wel...



Ze moest onwillekeurig glimlachen toen ze terugdacht aan deze dag. Het was wel wennen om iets te hebben met George, de broer van de jongen waarop ze zolang verliefd was geweest, maar hij was zó lief voor haar.
Toen ze zich eindelijk slaperig begon te voelen ging de deur zachtjes piepend open. ‘Hermelien, slaap je al?’
Het was George. Een gevoel van liefde overspoelde haar.
‘Nee, ik ben nog wakker. Ik moest de hele tijd aan jou denken.’
Ze voelt dat hij naast haar komt liggen en hij slaat haar armen om haar heen.
‘Ik hou van je Hermelien Griffel. Voor eeuwig en een dag.’[/quote]





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Mei 16, 2006 18:12 Terug naar boven Sla dit bericht op

De kreukelhoornige snottifant en de slang.

‘Kom Draco, we gaan lunchen,’ zei een meisje met een vierkante kaak die Patty Park heette. Ze nam Draco bij de hand maar Draco schudde zijn hand snel los.
‘Niet hier Patty, iedereen ziet ons,’ siste Draco en kreeg een nijdige blos op zijn wangen. Handjes vasthouden, midden in de gang, onder de ogen van die Potter? Goed gek, die Patty Park. Draco Malfidus’ ogen flitsten snel en onopvallend naar Harry Potter, die naar hem grijnsde en zich naar Ron Wemel toeboog.
‘Komaan Draco, laten we gaan,’ zei Patty zacht. Zonder iets te zeggen draaide Draco zich om en…
PATS!!
Duizenden sterretjes dansten voor zijn ogen toen hij tegen een hard iemand botste en omviel. De schaterlach van Potter galmde de hele gang door. Er sprongen kleine, koude tranen in Draco’s ogen. Maar voor hij boos kon worden op degene tegen wie hij gebotst was, hielp die hem meteen recht.
‘Sorry, meneer Draco, maar ik kwam net uit het lokaal van Kruidenkunde en ik hoorde dat er een Sniphorntje was gesignaleerd en-‘
‘Och Lijpo, hou je kop,’ gromde Patty Park en rukte Draco’s hand uit die van Loena. Hij is echt niet geïnteresseerd in jouw idiote beesten die niet bestaan, als je dat soms dacht.’
Loena knipperde even met haar ogen die meteen vochtig werden.
‘Sorry Draco,’ mompelde ze, en liep stevig door en keek niet meer om.

‘Waarom deed je dat nou,’ fluisterde Draco boos en bliksemde Patty naar de andere kant van de wereld met zijn kille, grijze ogen.
‘Wat bedoel je?’ vroeg Patty verbaasd en probeerde Draco lief aan te kijken.
‘Je moest Loen- euh, Lijpo niet zo afsnauwen, dat is idioot,’verzon hij vlug. Hij wilde namelijk niet zeggen dat ze Loena zo niet had mogen beledigen.
‘Dat wist ik niet,’ zei Patty en trok een verbaasd gezicht. Ze negeerde Kwast die een luide boer liet en boog zich naar Draco toe.
‘Als ik niet beter wist dacht ik dat je verliefd op haar was,’ fluisterde ze en trok een idiote glimlach.
‘Hahaha,’ lachten Korzel en Kwast dom. Draco boog zich over zijn eten en mompelde iets dat leek op ‘kom nou’. Hij wist niet hoe het kwam; hij zou nooit of te nimmer met zo’n iemand om willen gaan, maar Loena had op de een of andere manier zijn gevoelige snaar geraakt. Hij had dit gevoel nog nooit gehad, maar ze leek zo kwetsbaar en hij had het gevoel dat hij haar op de een of andere manier moest beschermen. Hij draaide zich om naar de tafel van Ravenklauw en zag net twee grote, blauwe ogen snel wegkijken. Toen niemand keek, nam Draco snel een perkament uit zijn zak en nam een zelfschrijvende veer die eigenlijk verboden was, uit zijn borstzakje.
‘Kom..vanavond..naar..de..kerkers,’ fluisterde hij zacht en de woorden verschenen bijna onmiddellijk op het gelige perkament.
‘Wat doe je daar?’ vroeg Patty nieuwsgierig, maar voor ze goed kon kijken had Draco de veer en het perkament weggestopt.

‘Dat was heel lekker,’ zei Patty en likte aan haar lippen. ‘Het is een idiote modderbloed-vriendjesschool, maar het eten is lekker. Draco bewoog zijn hoofd een heel klein beetje naar beneden en naar omhoog, als teken dat hij luisterde. Maar zijn gedachten waren bij het meisje met het vuilblonde haar aan wie hij het papiertje dadelijk zou geven.
‘Draco, wat is er nu?’ vroeg Patty geïrriteerd toen hij niet lachte over de mop die ze net over Hermelien Griffel had verteld. Draco reageerde niet eens. Hij moest het briefje nu afgeven, ze was klaar met eten..
‘Ga alvast naar de volgende les en neem mijn boekentas mee,’ beval Draco en liet zijn zwarte, lederen boekentas in de handen van Patty vallen. Zonder zijn blik af te wenden van Loena. Patty trok even een beledigd gezicht maar stapte de eetzaal uit, met stampende voetstappen. Draco knelde het stukje perkament nog wat harder in zijn handen, haalde diep adem, en liep met zijn grote, arrogante passen naar Loena.
‘Jij,’ zei Loena en sloeg haar ogen verlegen neer. Ze staarde naar haar lichtgele schoenen waar echte zonnebloemen op groeiden.
‘Hier,’ zei Draco bruusk en wilde weg gaan, maar bleef bij Loena staan. Hij wist niet waarom, maar hij kreeg een raar soort gevoel- een soort van medelijden, besefte hij- toen hij haar een beetje ineengedoken zag staan, en het briefje las. Er vormde zich een brede glimlach op haar gezicht en vreemde genoeg gaf ze het perkament terug aan Draco.
‘Ik zal er zijn,’ zei ze met een blije toon in haar stem.
‘Ga nu maar terug naar je vriendinnen en snel,’ zei Draco, die zijn verwaande houding terug aannam. Hij wilde niet te lief overkomen in het bijzijn van dit meisje.
‘Die heb ik niet,’ zei Loena zacht. Toen ze dat zei, vielen Draco’s gevoelens keerden meteen weer om naar vol medelijden en hij had zin om Loena te omhelzen. Houden van haar kon je het niet echt noemen, dacht Draco, maar zijn gevoelens kon hij niet goed omschrijven. Misschien was hij wel verliefd…Hij wist het niet.
‘Heb je dan echt niemand?’ vroeg hij verbaasd.
‘Ginny Wemel vind ik wel leuk want ze trekt vaak met me op, maar ze is meer met jongens bezig en…’
‘Die Wezel is dus je vriendin? Wat een wanhoop zeg,’ zei Draco schamper maar meteen haatte hij zichzelf.
‘Sorry, echt waar, maar ik moet naar de les, goed?’ stamelde Draco en liep snel weg, in de hoop dat hij Loena niet te veel gekwetst had.
‘Draco, je bent te laat,’ zei Sneep een tikkeltje humeurig, ‘je bent een kwartier te laat. Zorg dat niet meer gebeurt, goed?’
‘En bij ons trekt u altijd punten af!’ riep die Ron Wezel verontwaardigd, terwijl Griffel haar hoofd in haar handen liet zakken.
’50 punten aftrek van Griffoendor en vanavond strafwerk, Wemel,’ zei Sneep kalm zonder zich te verroeren.
‘Goeie, professor,’ grinnikte Draco en nam zijn boek van toverdranken tevoorschijn.

Aan het einde van de les wist Draco het zeker. Hij was verliefd op Loena Leeflang. Hij kon bijna aan niks anders meer denken dan aan haar gezicht dat zo blij voor zich uitstaarde, en aan haar zachte, dromerige stem. Toen hij toevallig voorbij het meisjestoilet kwam, hoorde hij iets wat zijn hele dag goedmaakte. Het was een gesprek tussen Ginny Wemel en Loena..
‘Dus je gaat uit met Malfidus?’
‘Hij heet Draco, weet je.’
‘Dat weet ik wel…ben jij soms verliefd op hem?
‘Misschien, ik denk dat het Cupidoroosje me stiekem gebeten heeft.’
‘Dus jij, Loena Leeflang bent verliefd op Malfidus?’
‘Hij heet Draco.’
‘Wat een wanhoop zeg!’
‘Dat zei hij ook al…’ Verder hoefde Draco niets te horen. Hij stapte verder, het meisjestoilet uit en huppelde weliswaar naar Geschiedenis van Toverkunst.

‘Waar was je nu?’ vroeg Patty Park terwijl ze de trappen afliepen en de schaduwen steeds groter werden.
‘Nergens,’ antwoordde Draco vlug maar had een onbedwingbare grijns op zijn gezicht.
‘Komaan Draco,’ riep Patty Park en trilde van opwinding. ‘Je bent toch niet naar dat mens van een Lijpo gegaan hè? hè?’
‘Bemoei je met je eigen zaken, Park,’ zei Draco koeltjes. Dat mens moest maar niet zo nieuwsgierig zijn. Dat ze eens een eigen leven ging leiden in plaats van steeds rond hem te trippelen als een schoothondje.
Patty’s onderlip trilde en haar ogen glansden vochtig in het bleke licht van de toorts die boven hen hing.
‘Ga weg,’ zei Draco met zijn duisterste stem. Patty sloeg haar handen voor haar ogen en sloeg een gangetje in dat rechtstreeks naar de leerlingenkamer van Zwadderich leidde. Vreemd genoeg had Draco een soort van genoegen in het wegjagen van Patty. Hij besefte dat ze eigenlijk geen vriendin was maar alleen een soort onnozele aanbidster. Eigenlijk was ze net zomin een vriend als Korzel en Kwast dat waren. Misschien was hij daarom verliefd op Loena geworden, zij had ook geen vrienden. In feite hadden ze meer gemeen dan ze dachten.
‘Hoi,’ zei een opgewekte stem en een hard, smal vingertje tikte op zijn rug. Draco verschoot zichtbaar en liet een damesachtig gilletje uit zijn mond ontsnappen.
‘Je bent toch niet onder de invloed van een Viervloddertje?’ vroeg Loena ongerust, en keek behoedzaam rond.
‘Nee nee,’ zei Draco een beetje geïrriteerd. Hij vond het niet zo leuk dat Loena altijd zo maf was. Maar toch mocht hij het wel. En weer niet…
‘Wat wou je me komen zeggen?’ vroeg Loena nu wat zachter en serieuzer.
‘Eh-’ begon Draco. Nu werd het pas echt moeilijk. Hoe kon hij zeggen dat hij van haar hield?
‘Leuk haar,’ stotterde hij, en wist dat hij idioot deed. Loena keek hem glimlachend aan. Vond ze hem dan niet gek? Ach nee, ze was zelf sodeknetter.
‘Ik wilde dus zeggen,’ begon Draco opnieuw, en keek Loena hooghartig aan, ‘dat je je niets van die Patty Park aan moet trekken en eh..’
‘Ja?’ vroeg Loena nieuwsgierig.
‘Dankje,’ zei Draco, en trok een gezicht. Dat woord had hij nog nooit uitgesproken. Bijna niet.
‘Ah,’ zei Loena, en sloeg haar ogen terug neer, ‘Ik kan maar beter gaan want volgens mij hoor ik daar iemand gillen omdat hij precies is gestoken door een Knarlstompje. Draco trok een wenkbrauw op, maar zei niets. Loena ging niet…Op de een of andere manier leek het alsof de tijd stilstond, en dat de lucht, vol tintelende magie hen naar elkaar toe duwde. Geen van de twee zei iets. Maar ze voelden allebei hetzelfde. Allebei geen echte vriendschap, allebei uitgesloten....
Op het moment dat hun lippen elkaar zachtjes zochten en vonden, wist Draco dat hij nog nooit zo gelukkig was geweest, en waarschijnlijk nooit zo gelukkig meer zou worden.





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Di Mei 16, 2006 18:27 Terug naar boven Sla dit bericht op

Een familieprobleempje

Hij keek haar na zoals hij zo vaak deed. Stiekem, zodat het niet zou opvallen bij de rest. Ze keek nooit terug.

Ze liep de gang uit en voelde zijn ogen in haar rug prikken. Ze wist best wat hij van haar wilde maar ze kon het hem nog niet geven. Ik heb al iemand anders, ik ben bezet. Ze repeteerde het zinnetje elke dag, want misschien had ze het ooit nodig.
Niet dat het waar was, ze had al tijden met niemand gezoend en als iemand anders dat deed keek ze altijd met gemengde gevoelens toe. Ze wilde wel maar wist niet hoe.

'Kom je nou nog of heeft iemand een versteenspreuk over je uit gesproken?' James grinnikte. Sirius haalde verveeld zijn schouders op en liep achter hen aan. Zouden ze het hebben gemerkt?


Ze liep snel verder met grote, charmante, een tikje arrogante stappen. Haar heupen schommelden heen en weer en ze zag verschillende jongens naar haar kijken. Ze wist dat ze knap was en vond het leuk om zich zo te gedragen. Ze glimlachte liefjes, liet haar veer 'per ongeluk' op de grond vallen en bukte met rechte benen om hem op te rapen. Hier en daar werd er adem in gehouden maar ze zorgde er altijd voor dat er niets te zien was. Langzaam kwam ze omhoog en streek haar rokje recht. 'Heb ik wat van je aan', sneerde ze tegen een iets te lang kijkende Huffelpuffer. Zijn wangen werden rood en hij struinde snel verder. Sukkeltje.
Ze sloeg de hoek om en liep de trap af naar de leerlingenkamer. Halverwege haar afdaling stopte ze en keek verbaasd naar het schilderij van een gesneuvelde ridder. Er kwam een gesmoord geluid vanachter vandaan. 'Zalazar is groot', fluisterde ze. Het schilderij klapte opzij en ze liep gehaast de geheime gang in. Aan het einde zat een meisje met zwartig haar voor zich uit te staren. 'Bella, wat doe jij nou weer hier?' Haar stem klonk vals.
Bellatrix keek geschrokken op maar haar gezicht veranderde snel. 'Gaat je niks aan Cissi, rot op.' Ze hoorde dat de stem anders was dan normaal; er was iets mis met haar zus. Ze hurkte naast haar neer en keek Bella licht fronsend aan. Ze was nooit goed geweest in familiezaken, hoeveel haar moeder er ook op gehamerd had. Ze plaatste rustig haar arm op die van haar zuster en kneep erin. 'Wat is er?' Bella keek haar even aan en draaide toen haar hoofd weg. 'Sirius.'


Hij liep rustig tussen James en Remus in toen hij wild bij zijn schouder werd vast gepakt. Heel even dacht hij dat zij het was maar helaas bleek dat niet zo te zijn. Vol afkeer keek hij haar aan. 'Wat moet je?' Narcissa zei niks maar haar lange vingers, met zilveren gelakte nagels prikten diep in zijn vel. Ze keek hem woest aan maar hij deed net of hij het niet snapte. Wie denkt ze wel niet dat ze is. 'Ben je je tong verloren? Of wil je me niet meer aanspreken, lief nichtje?'
'Hé, hebben jullie het weer bijgelegd', grapte James. Peter grinnikte en Narcissa keek hen zuur aan. 'Ga toch buiten spelen met dat modderbloedvriendinnetje van je, Potter.' James blik vertrok maar Sirius duwde ze net op tijd uit elkaar. Hij sleurde Narcissa aan haar groene mantel mee en gaf haar onderweg een boze blik. Ze glimlachte vals terug en stak plagend haar tong uit. Hij rolde met zijn ogen. 'Hoe oud ben je nu, dat deed je tien jaar geleden ook al!' 'Jonger dan dat ik me gedraag en daar kun jij best een voorbeeld aan nemen', kaatste ze terug. 'Sorry, een vijfenzestigplusser zijn is niks voor mij.'
Haar ogen spoten vuur en met een ruk bleef ze staan. 'Je denkt dat je zo leuk bent maar dat ben je zeker niet, neefje!' 'Een paar jaar geleden dacht je daar heel anders over, geloof ik.' 'Niet waar', gilde ze, 'dat deed ik alleen maar om... om...' 'Omdat je verliefd op me was. Geef maar toe Narcissa je vond me leuk.' Hij glimlachte plagend; er was niets leukers dan haar boos te maken.
Haar gezicht vertrok en ze keek hem gemeen aan. 'Jij was verliefd op mij! Jij doet het gewoon met de hele school, rokkenjager. Jij hebt gewoon tien vriendinnetjes tegelijkertijd terwijl zij dat zelf niet weten!' Ze riep het zo hard dat hier en daar mensen op keken. Sirius gezicht werd wit en rood tegelijk. 'Dat neem je terug', siste hij. 'Waarom zou ik? Vindt mijn neefje het niet leuk als de waarheid wordt gezegd, ach gut. Vind je het niet leuk als andere mensen jouw ware aard ontdekken. Moet Siriusje dan huilen? Dada...'

Ze maakte een paar babygeluidjes en zijn wangen kleurden donkerrood. Hij vond het niet leuk om dit te zeggen maar Narcissa moest nu toch echt haar verwende mond gaan houden. 'Ga toch weg als je niks zinnigs te zeggen hebt, BASTAARD.' Haar knappe gezicht verbleekte en ze keek verschrikt om zich heen. 'Dat ben ik niet, jij bent de enige-' 'Het geeft niet hoor Cissi, modderbloedjes kunnen ook heel aardig zijn.'
De tranen welden in haar ogen op. Ze had zolang moeten vechten voor haar recht als volbloed en dan ging die enorme sukkel van een neef het voor haar verpesten. Het was moeilijk om als enige blonde geboren te worden in een familie met donker bruin of zwart haar. Daar kwamen rare verhalen van. Ze slikte de prop door en de tranen namen af. 'Dat neem je terug', snauwde ze kwaadaardig. 'Oja, en als ik dat dan niet doe?' 'Dan, dan...' 'Dan wat?' Ze wilde het uit schreeuwen van woede maar deed dat niet. In plaats daarvan draaide ze zich met een grote ruk om en begon weg te lopen. Na een paar meter keek ze listig over haar schouder. 'Bella vindt jouw ook leuk neefje. Ik vraag me af hoe lang dat nog zou duren.'

Even dacht hij dat ze loog maar op die arrogante manier van haar kon dat gewoon niet. Hij deed vlug een paar passen en greep haar beet. 'Je moet het eens wagen Narcissa.' 'Is dat een dreigement, bastaardje?' Sirius keek duister en draaide haar ruw om. Haar dunne pols werd rood en ze kermde zachtjes. 'Ik meen het. Als ik je betrap op maar een leugen dan zwaait er wat.' 'En dan zal ik terug zwaaien', haar glimlach was alleraardigst en ze draaide zich heupwiegend om. 'Siriusje, Siriusje je hebt jezelf weer eens in de problemen gebracht'. Haar wijsvinger bewoog zich dreigend heen en weer.
'Ik ben benieuwd wat Lucius van ons intiem gesprekje vind.' Hij legde de nadruk op Lucius. Ze draaide zich weer om en keek benauwd om haar heen. 'Hoe weet je dat?' 'Ach een roddel is snel gevormd, vooral als je midden in de nacht staat te zoenen op het meisjestoilet.' Haar gezicht verbleekte en hij wist dat ze een verklaring zocht voor hoe het kon dat iemand haar gezien had. 'Wat ben jij van plan Sirius', haar stem klonk vragend.

Hij trok een grimas maar zuchtte van binnen van opluchting, even had hij gedacht dat ze het voor hem zou verpesten. 'Zullen we een deal sluiten', vroeg hij licht dwingend. Ze liep terug naar hem en keek hem diep in de ogen aan. 'Natuurlijk. Niet. Waarom zou ik met jouw een deal sluiten, ik ben toch niet achterlijk? Ik ga mooi aan Bella vertellen wat voor een meisjesversierder jij bent en hoe je mij hebt gedumpt.' 'Ik heb jouw helemaal niet gedumpt!' 'Maar dat weet zij toch niet', zei ze met een glimlach die alleen zij kon maken. Zo'n hele irritante waardoor je de neiging tot wurgen moest onderdrukken. 'Weetje, ik wil best wel een deal met je-'
Het volgende ogenblik kon ze niks meer zeggen; de lippen van Sirius kleefden op die van haar. Ze wist wat hij van plan was maar dat ging mooi niet door. Ruw trok ze haar hoofd terug en keek hem vals aan. Sirius leek verbaasd, hij dacht waarschijnlijk dat zijn plan geslaagd was, dat Lucius haar nu zou dumpen maar ze had het allemaal voorzien. De big final kon nu beginnen.

'Cissi!' De stem van Bellatrix ging door merg en been terwijl ze de gang in kwam rennen. 'Wat ben je aan het doen, je hebt toch met Lucius, ik dacht...' Pas toen zag ze dat de jongen die met haar zusje had gezoend niemand minder was dan haar eigen neefje. Haar blik ging van verontwaardiging naar woede. 'Ik dacht dat je mij leuk vond', gilde ze. 'Dat vind ik ook', opperde Sirius maar het was al te laat.
'Cissi had toch gelijk, je bent gewoon een vieze versierder. Een rokkenjager, en daar was ik bijna ingetrapt!' Ze stapte woest op hem af en haalde uit. Nog maar net op tijd kon hij haar hand ontwijken, waarna hij onder de zusjes doordook. Hij was pissig en wilde hier zo snel mogelijk weg zijn, voordat de hele school zou weten wat er aan de hand was. Hij rende de gang uit, zwaaide nog een keer vrolijk en ontweek een spreuk. Niemand zou het ooit van zijn zoen te weten komen, Narcissa zou veel te bang zijn dat die Lucius het met haar zou uitmaken...


'Whahaha. Waarom heb je dit nooit eerder verteld?' Remus veegde de lachtranen uit zijn ogen en keek Sirius speels aan. 'Ik heb nooit geweten dat je een affaire hebt gehad met Narcissa, laat staan dat je er een wilde beginnen met Bellatrix.' Sirius trok een grimas en nam nog een slok van zijn boterbier. Hij was blij dat hij na al die tijd weer met zijn vriend kon praten, op een plek waar het veilig was. Zijn oude huis had altijd vijandig geleken maar was nu iets minder erg geworden. Iets.

'Laten we zeggen dat ik er nooit trots op ben geweest, vooral nu niet meer.' Zijn blik werd weer serieus. Remus knikte en nam nog een teug. 'Toch snap ik iets niet', mompelde hij fronsend. 'En dat is?' Sirius klonk nieuwsgierig. 'Waarom Bellatrix zo'n hekel aan je heeft. Ik snap best dat ze een tijdje pissig is geweest omdat je met haar zuster had gerotzooid maar toch. Dat trek je je toch niet je hele leven aan?'
Hij knikte en schraapte zijn keel. 'Ach je weet hoe dat gaat in volbloedfamilies. Als je eruit stapt zoals ik, dan hoor je er niet meer bij. Bella heeft dit zich waarschijnlijk erg aangetrokken. Ze is jaren verliefd op me geweest, een familieverrader. En ik had haar zuster ook nog eens gekust, iets waarvoor ze me altijd nog wil terugpakken. Die klap heb ik waarschijnlijk nog te goed,' grinnikte hij. 'En weet ik veel wat voor'n verhalen Narcissa over me heeft opgehangen. Het zal wel niet veel goeds zijn geweest.'

Remus knikte bedenkelijk en was blij dat hij geen volbloed was. "Weetje", zei hij, "als jullie elkaar niet zo graag dood zagen dan waren jullie best een leuk koppeltje geweest." Sirius haalde uit en hij voelde een speelse stomp in zijn zij terechtkomen. "Grapjas", mompelde zijn vriend. 'En hoe zit het dan met jouw middelbare school relaties?' 'Dat', gaapte Remus, 'bewaren we voor de volgende keer.' 'Smiecht.' En Sirius dronk zijn glas leeg.





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Wo Mei 17, 2006 6:36 Terug naar boven Sla dit bericht op

Nu het nog kon

Een meisje bewoog, toen de jongen in het bed naast haar kreunde en zich omdraaide.
Ze bekeek zijn gezicht, iets wat ze iedere keer deed als hij zijn hoofd naar haar toe draaide. Ze zat er al vier uur, maar hij leek maar niet wakker te kunnen worden. Misschien wilde hij nog niet terug naar de realiteit.
Toen zijn ogen gesloten bleven, stond ze zo stil mogelijk op, liet haar vinger langs zijn hand glijden en verliet toen snel de zaal, maar even vluchtig zichtbaar in het maanlicht dat door de grote ramen scheen.

Duizeligheid… Zodra hij zijn ogen opende, tolde alles om hem heen rond. Hij ging overeind zitten en voelde aan zijn hoofd, dat voelde alsof het in tweeën gespleten was. Langzaam begon de ruimte normale vormen aan te nemen en hij schrok toen hij zag dat er een straaltje bloed lag op de witte dekens die hem bedekten. Toen hij naar zijn hand keek, zag hij daar ook gedroogd bloed op zitten. Was het echt zo erg geweest?
‘Ron!’ De stem van het meisje dat twee dagen lang bijna onafgebroken de wacht bij hem had gehouden, tegen hem aan had gepraat, zijn hand vastgehouden, allemaal zonder zijn wetenschap, galmde door de ziekenzaal. Hij draaide zijn hoofd zo snel naar rechts dat hij direct weer een steek van pijn door zijn voorhoofd voelde gaan.
‘Ron!’ zei ze weer en ze liet zichzelf op het krukje naast zijn bed zakken, zodat ze op dezelfde ooghoogte waren. Haar blauwe ogen stonden bezorgd en ze keek hem afwachtend aan. ‘Hoe gaat het met je? Wat is er gebeurd? Ben je aangevallen door iets bovennatuurlijks?’
Ron kreunde. Was die tulband van verband om zijn hoofd geen duidelijk teken dat hij niet in de stemming voor opgewonden gesprekken was?
Toen hij niet antwoordde, maar achterover in zijn bed zakte en even zijn ogen sloot, zei ze snel: ‘Sorry! Maar… hoe heb je die verwondingen gekregen?’
‘Schatzoeken met Harry,’ raspte hij. Hij proefde een zilte bloedsmaak in zijn mond. Ze keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan, waardoor haar ogen nog groter leken. Toen hij beter keek, zag hij dat haar ogen eigenlijk best mooi waren. Ze straalden energie, levendigheid uit. Maar vooral bezorgdheid en hij vond het idee dat er iemand om hem gaf, al was zij het, geruststellend.
‘Wat bedoel je?’ vroeg ze, iets zachter, om zijn hoofd niet nog meer gespleten aan te laten voelen.
‘Ik denk niet dat ik het je kan vertellen…’ mompelde hij. Hij voelde de vermoeidheid weer terugkomen.
‘Oh, het kan wel hoor! Ik vertel nooit dingen door. Mijn vader vertelde me een keer een zeer sappige roddel over een fokker van Amiliaans-’
‘Luna, alsjeblieft…’ wist hij uit te brengen, voor hij weer weggleed naar een wereld waar Luna op de één of andere manier weer terugkwam.
Dit keer verliet ze zijn bed niet.

Het was een paar uur nadat hij uit de ziekenzaal was ontslagen. Hij wandelde samen met Luna om het meer, dat niets verraadde over zijn mysterieuze dieptes. Alleen een rimpelig, donkerblauw oppervlak lag voor hen.
‘Jij bent al eens in het meer geweest…’ vroeg Luna, terwijl ze hem aankeek, haar ogen half dichtgeknepen tegen het waterige oktoberzonnetje. ‘Hoe is het daar?’
Ron merkte dat ze om het onderwerp heen draaide. ‘Je mag wel gewoon vragen hoe ik hier weer op Zweinstein kom, wat ik met Hermelien en Harry heb uitgevoerd en waarom ik gewond was,’ grijnsde hij en haar bleke huid werd enigszins rood.
‘Ik dacht dat je er niet over wilde praten,’ zei ze ten slotte.
‘Niet als ik halfdood in de ziekenzaal lig, na twee dagen eindelijk wakker word en dan direct weer een hersenschudding getetterd word,’ zei hij en ze trok een beledigd gezicht. ‘Ik was gewoon bezorgd!’
Hij keek haar vrolijk aan, maar de lach werd snel van zijn gezicht geveegd toen hij over een steen struikelde en in zijn val Luna met zich meetrok.
Ze slaakte een gilletje toen hij in het gras belandde en zij bovenop hem viel.
‘Uhm…’ zei Ron ongemakkelijk, omdat hij niets intelligents wist te zeggen met Luna’s gezicht zo’n zeven centimeter boven het zijne.
Luna keek hem vreemd aan en hij voelde een tinteling door zijn lijf gegaan.
Toen rolde ze van hem af en was het moment, waarop het leek dat de tijd even stilstond, voorbij.
Hij krabbelde overeind en hield zijn hand uit om Luna ook omhoog te trekken.
Even leken ze zich geen houding te kunnen geven en uit pure schaamte begonnen ze maar weer te lopen, hun blik allebei op de grond gericht.
‘Maar… ik weet nou nog steeds niet wat je ertoe zette terug te komen naar Zweinstein. Jullie gingen toch op een geheime missie? Zoiets had ik opgevangen van Anderling,’ zei Luna, en ze vervolgde: ‘Maar ze wist zelf ook niet wat het was, dat bleek wel uit haar kwade blik. Ik ben maar snel weggelopen.’
Ron bleef stilstaan en Luna volgde zijn voorbeeld. ‘Ze mag het ook niet weten.’
Hij ging in het gras zitten en dit keer kwam ze netjes naast hem zitten.
‘Ik was dus bezig met…’ begon Ron, zoekend naar goede woorden, om maar niets te verraden over Harry’s missie. Luna hoefde niet te weten dat Harry Voldemort probeerde te vernietigen. ‘Met… Harry helpen, toen we een stel Dooddoeners tegenkwamen.’
Hij probeerde zo stoer mogelijk te klinken. Luna keek hem gefascineerd aan en ging wat verzitten. Toen sloeg ze haar armen om haar benen en wachtte tot hij verder zou gaan.
Hij kneep zijn ogen even dicht om een traan tegen te houden toen hij aan Hermelien dacht. Ze had het bijna niet overleefd. Gelukkig was hij niet meer verliefd op haar, al borrelde er nog wel een vreemd gevoel in zijn onderbuik. Maar of dat nog voor Hermelien was?
‘Maar Hermelien raakte gewond… En ik ook, maar minder erg. Ik ben hierheen Verschijnseld om hulp te halen, maar ik werd direct naar de ziekenzaal gebracht. Ik ga zo snel mogelijk naar Anderling om wat dingen uit te praten.’
Toen zijn gedachten weer afdwaalden naar Hermelien, die in het gras lag, en Harry, die haar bloedende handen vasthield, gleden er tranen over zijn wangen die hij niet kon stoppen.
Hij keek even vanonder zijn wimpers naar Luna. Ze bewoog niet, ze zei niets. Ze huilde. Ze huilde puur omdat hij huilde en hij voelde het.
Hij pakte haar hand en zo bleven ze zitten, naar het meer en soms naar elkaar kijkend. Hij wist niet hoelang het duurde, maar toen de haartjes op zijn armen rechtovereind stonden en de kille avondwind hen beiden liet rillen, stonden ze op en liepen hand in hand naar het kasteel…

‘Waarom? Je bent hier veilig!’
Met driftige pasjes probeerde Luna hem bij te houden, terwijl hij naar het hek, dat het uiteinde van het schoolterrein vormde, beende.
‘Luna, ik moet dit doen. Ik wéét dat het gevaarlijk is. Maar ik moet Harry helpen. Ik kan hem toch ook niet in de steek laten?’
Ze stond stil en onwillekeurig volgde hij haar voorbeeld, terwijl hij eigenlijk snel het schoolterrein had willen verlaten. Anderling had al Schouwers naar Hermelien en Harry gestuurd, maar wilde dat hij nu ging kijken hoe het was. En ze vond dat hij zijn vrienden moest helpen, ook al wist hij wat de risico’s waren. Risico’s waren er zelfs op het hoogbeveiligde Zweinstein.
Luna trok hem weer terug in de werkelijkheid. ‘Nu laat je mij in de steek.’
Hij pakte haar handen en trok haar naar zich toe. Zijn oren werden rood terwijl hij zei: ‘Ik wil je niet in de steek laten… Echt niet. Luna, ik – er…’ hij zweeg. Hij wist dat hij toch niet kon zeggen dat hij van haar hield, iets waar hij de afgelopen dagen achter was gekomen.
Hij drukte zacht een kus op haar lippen en hij voelde dat zelfs haar lippen trilden.
‘Ik wil niet dat je iets overkomt,’ zei ze. ‘Straks gebeurt hetzelfde als met de Slurvige Salamander van mijn opa… Hij-’
‘Luna!’ zei Ron beledigd. ‘Je vergelijkt me toch niet met een salamánder? En zeker niet één met een slurf!’
Ze lachte en ze voelden allebei dat de spanning verdwenen was. Hun afscheid zou niet hard moeten zijn. Ze begonnen weer te lopen en bij het hek aangekomen omhelsde hij haar nog een keer. Misschien de laatste keer.
Toen hij diep ademhaalde om te gaan Verdwijnselen, iets waar hij nog steeds geen held in was, bang om lichaamsdelen kwijt te raken, trok ze hem dicht naar zich toe en zoende hem intens.
‘Luna…’ zei Ron langzaam, terwijl hij zich voorzichtig van haar losmaakte en even een rilling over zijn rug voelde lopen van de kou. Ze keek hem vragend aan.
Hij haalde diep adem. ‘Ik hou van je.’
Luna keek hem met grote ogen aan. Maar toen ze hetzelfde tegen hem wilde zeggen, was hij verdwenen. Het enige wat haar hand streelde, was de ijzige, meedogenloze lucht. Zonder Ron.

Met een klap belandde hij op de harde grond. Toen hij opstond voelde hij zijn lip bloeden. Fijn. Zijn gedachten zwierven terug naar Luna, terwijl hij vlug voortbewoog over de gelige grasvlakte. Het gras was verdord en grassprietjes knakten onder zijn voeten. Hij zag een klein houten hutje, laatst getoverd door Hermelien, steeds groter worden.
Toen hij de krakende deur opendeed, zag hij daar Hermelien, gewikkeld in dekens en verband op haar bed zitten. Harry naast haar, zijn haar door de war en een grote snee op zijn wang. Ron glimlachte en ging op een krukje zitten. Net als Luna bij hem gedaan had, op Zweinstein.
De rest van de middag besteedden Ron en Harry aan het discussiëren over de volgende stappen die ze zouden ondernemen op hun reis. Één Gruzielement was al uitgeschakeld. Hermelien sliep de hele middag door. De Schouwers waren blijkbaar al vertrokken toen ze zagen dat Harry en Hermelien ‘veilig’ waren en aan het einde van de middag liep Ron het hutje weer uit, om even wat tijd voor zichzelf te hebben.
De bloedrode zon ging onder en hij keek naar de lichtbal, tot hij het koud voelde worden. Hij zag Luna voor zich en stelde zich voor dat ze nu op een ander continent in het maanlicht aan hem zat te denken. Binnenkort zou de herinnering aan zijn gezicht vervagen, de gedachte aan zijn stem verdwijnen en zou ze met een leeg gevoel door de gangen van Zweinstein zwerven. Zou hij haar ooit nog zien? Nu hij eindelijk zijn schaamtegevoel los had kunnen laten en durven verklaren dat hij echt van haar hield, was het veel te snel weer afgelopen. Misschien overleefde hij deze strijd niet. Of zij. Misschien… Hij sloot zijn ogen en dacht aan haar.
Nu het nog kon.





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Mei 20, 2006 16:57 Terug naar boven Sla dit bericht op

Verloren Belofte..

Ik zal er altijd voor je zijn…
Beloof je dat? Zelfs nu ik gek aan het worden ben?
Ja, zelfs als je gek zou zijn geworden. Maar zou jij bij mij blijven als je achter de waarheid komt?
Welke waarheid?
Maakt het uit?
Nee, het maakt niet uit. Ik zal blijven. Beloof me dat jij er voor me zult zijn.
Voor altijd een eeuwig.


- tik- dagboek dicht

Ik weet het nu! Jij was het! Jij was het al die tijd!
-streep onder de zin-
Ik wil niets meer met je te maken hebben hoor je me! Niets!
-twee strepen-
Maar je zei dat je bij me zou blijven, weet je het niet meer?
Jij zou er voor me zijn, en het enige wat je deed was me bedriegen.
Het spijt me dat je er zo over denkt.
Ik haat je!

-Klap- dagboek dicht

Waarom ben je terug?
Omdat ik je niet aan hem kon geven.
Bedoel je dat je me miste?
Nee, dat heeft er niets mee te maken.
Ik miste jou wel, mijn belofte staat nog, betekent dat iets voor je?
Nee.
Ik zal er altijd voor je zijn.


-WHAM- dagboek dicht


*****

''Crucio!’’ Een jonge vrouw sloeg schreeuwend tegen de vlakte, terwijl ze met alle macht die ze in zich had, naar haar toverstok probeerde te kruipen. Haar rode haren plakte aan haar gezicht door de tranen die ze had gehuild en het zweet van de inspanning, maar ze weigerde het op te geven. ‘’Jij smerige rat!’’ Vanaf de andere kant van de kamer stond een man met vettig haar een en te grote neus voor zijn gezicht, met een grote grijns op zijn gelaat naar haar te kijken, terwijl een bloedende jongen hem met zijn vuisten probeerde te bewerken.
De jongen leek door een onzichtbare macht steeds weer achteruit gegooid te worden, en klapte tegen de muur, maar bleef overeind komen. Het litteken op zijn voorhoofd bloedde, en het bloed had een spoor over zijn gezicht getrokken, het was alsof de bliksemschicht zijn gezicht in tweeën spleet. De jonge vrouw gilde het uit van de pijn, toen een nieuwe spreuk haar op haar rug raakte, maar desondanks zag ze kans haar vingers om haar toverstok te sluiten.
Ergens vaag in de verte hoorde ze de jongen opnieuw tegen de muur slaan, maar haar grootste zorg was om zich om te draaien. In een wanhopige poging draaide zich om, buitenadem van het schreeuwen, en wist met moeite een spreuk te prevelen, ''Expelliarmus.’’ De ogen van de vrouw die over haar heen gebogen stond, werden zo groot als schoteltje, haar toverstok vloog door de lucht.
Haar donkere haren vlogen alle kanten op terwijl ze zich omdraaide om te proberen het ding nog op te vangen, maar het was al te laat. ''Avakadava!’’ Een groene flits verlichte de kamer voor de zoveelste maal, en de vrouw viel dood neer. Even staarde Ginny in haar donkerbruine ogen die haar leeg aankeken, nog steeds in opperste verbazing, en toen kroop ze moeizaam overeind.
Haar botten voelden aan alsof ze verbrijzeld waren, maar longen leken in brand te staan, en ze was zich vaag bewust van het bloed wat langzaam langs haar wang op haar donkerblauwe gewaad drupte, maar er was maar één gedachte in haar hoofd.

Ze moest Harry helpen.

Achter zich kon ze Luna tussen de lichamen door horen rennen, de vloek des doods blindelings afvurend, in de hoop dat ze niet te laat zou zijn. Ginny had geen idee hoeveel mensen er van hun kant waren gesneuveld, maar het feit dat Luna als een krankzinnige vrouw rondrende zei genoeg,.. zij waren de laatste. Heel even keek ze om naar haar oude vriendin, de radijsjes waren uit haar oren verdwenen, haar blonde haren waren nu zo kort dat ze maar net op haar schouders vielen, haar dromerige blauwe ogen waren uitdrukkingsloos.
Ginny voelde de tranen opwellen toen ze zich omdraaide, weg van haar oude vriendin, half hinkend naar de plaats waar Harry uitgeteld op de grond lag. Sneep stond over hem heen gebogen, een misselijk makende glimlach rond zijn lippen. Toen viel ze..
In een weer war van rode haren raakte ze de vloer. Ze kon de klap in haar hoofd horen weerklinken, al haar verbrijzelde botten leken weer heel te zijn om nu gebroken te worden, heel even werd alles zwart. Ze wist dat ze ergens overheen was gestruikeld, maar ze wist niet wat, nog had ze kracht om haar ogen te openen. Een hartverscheurde kreet van Luna trok haar echter nog net op tijd uit de klauwen van de slaap.

Steunend op haar voorarmen, tilde ze zichzelf van de vloer, er drupte bloed van haar gezicht af. Het duurde even voor ze door had dat het niet van haar was, de plas waar het bloed in landde was te groot. Aarzelend keek ze opzij, twee lege ogen staarden haar aan. Ze zagen er vreemd uit, hoewel ze ze goed kende. De mond was opengesperde in een geluidloze gil, het bloed stroomde langzaam uit een wond op de keel, de rode haren waren bijna niet te onderscheiden van de plas bloed.
Ginny’s maag keerde zich om, verafschuwd door het dode lichaam van haar broer, voegde ze haar maaginhoud bij de plas bloed en rolde zich om. Midden in het gevecht ging ze op haar rug liggen, ze staarde naar het plafon, iemand sprong over haar heen, maar ze merkte het niet. Ze was alleen, helemaal alleen. Langzaam liep er een traan over haar wang. Toen gebeurde er iets merkwaardigs.

Een harde schop in haar zij, maakte dat ze opnieuw ineen kromp van pijn, het gewicht wat plotseling op haar terecht kwam liet haar happen naar adem, en het gezicht wat nu vlak boven het hare hing ontstak de grootste razernij die ze ooit had gevoelt. ''JIJ!’’ De twee grijze ogen staarde haar vol verbazing aan, voor Draco opsprong en zijn toverstok greep. ‘’Pas op welke stap je nu neemt Wemel!’’ Ginny negeerde de waarschuwing en keek hem vol walging aan, terwijl ze, met hernieuwde energie, ook overeind sprong. ''JIJ!’’ Was het enige was ze wist uit de brengen.
Ze merkte niet op dat het gevecht om haar heen, zo goed als gestaakt was. De paar leden van de Orde die het hadden overleefd, vuurden halfslachtige spreuken af op de vijand, Sneep zat naast Harry, de lichamen hadden de vloer bedekt. In blinde woede vuurde ze een harpie af op Draco, ze zag nooit of hij doel raakte.
Op het zelfde moment klonk er een harde klap alsof er iemand verdwijnselde, een seconde later werd alles opnieuw zwart. Bellatrix grijnsde naar Draco, een half uur later was de grote zaal van Zweinstein weer even leeg als hij was geweest. Even leeg als hij de laatste vier jaar was geweest, het enige wat herinnerde aan de oude gloriedagen van Zweinstein, waren de zachte klanken van een feniks die door de lege hallen klonk…. Het laatste zweepje van magie, wat Zweinstein ooit nog zou bevatten.

****

Toen Ginny haar ogen opende was alles nog steeds donker, alles wat ze zag was zwart. Tranen vulden haar ogen toen ze zich probeerde te bewegen. Alles was zwaar, alles deed pijn, ze leefde nog. Een luide snik kwam over haar lippen, ze gaf haar tranen de vrije loop, alles was verloren.
In haar gedachten kon ze iedereen van wie ze ooit hield zien dood gaan, elke doodskreet achtervolgde haar, elk gezicht, elk gebaar, elke val. Een kreet van verdriet ontsnapte aan haar lippen, maar het kon haar niets schelen, ze huilde tot haar tranen op waren, tot haar stem rauw was van het schreeuwen en haar wangen brandden van het zout. Toen pas, kwam het licht….

''Doet het pijn?’’ Ginny zweeg en sloot haar ogen, alles deed pijn. ‘’Doet het pijn om alles te verliezen?’’ Opnieuw zweeg Ginny, haar stem was met haar wilskracht gestorven. De stem die vanuit het licht kwam, was koud en harteloos, maar de stem klonk bekend, akelig bekend. Toen Ginny haar ogen weer opende was het weer donker in de kamer, maar de stem bleef. ''Ik zou het niet weten namelijk, ik heb nooit wat gehad om te verliezen.’’ Toen Ginny bleef zwijgen kwam het licht weer en liet de stem haar alleen.

Ginny wist niet hoe lang het duurde voor het licht terugkwam, maar toen het terug was, kwam de stem mee. ''Deed het pijn?’’ Vroeg hij opnieuw, Ginny antwoordde hem niet. ''Als je het me niet verteld zal ik het nooit weten.’’ Toen het licht weer verdween, bleef de stem weer, een koude hand streelde haar wang. ''Weet je, als je een deel van jezelf ergens achterlaat, krijg je het later weer terug.’’ Ginny sloot slechts haar ogen en leunde met haar hoofd tegen de koude hand. ''Ik liet ooit iets achter, maar toen ik het terug kreeg was er iets vreemds gebeurd.’’ De onverwachte troost die Ginny in de koude hand vond, liet haar stem onverwacht terugkomen. ''Wat was er gebeurd?’’ Haar stem klonk nog rauw van het vele schreeuwen, maar de stem leek het niet erg te vinden, ''Ik was iets verloren.’’

Toen de stem haar weer achterliet, ging Ginny op het bed zitten, waar ze nu al zo lang op had gelegen. Ze voelde aan haar wang, haar koude wang. Ze overdacht de woorden van de stem, ze overdacht haar antwoord op zijn vraag. Ze kende de stem, maar ze kende hem tegelijkertijd niet. Ze had hem elke nacht in haar slaap kunnen horen fluisteren, elke nacht als ze zich in slaap huilde, elke nacht dat ze hem wegwenste. Toch bleef ze wachten tot hij terugkwam. Uren bleef ze op het bed zitten, wachtend tot hij terug zou komen, tot hij dat eindelijk deed.

Toen het licht verdween stond ze op en liep op de schaduw af, ''Het doet pijn.’’ De stem fluisterde zijn antwoord, ''Dat dacht ik al.’’ De koude hand lag weer op haar wang, Ginny’s hart sloeg een slag over. ''Je bent niet dezelfde.’’ De stem antwoordde, ''Zei ik niet dat ik er altijd voor je zou zijn?’’ Ginny keek in de rode ogen die in de hare keken, ''Je hebt me alles afgenomen.’’ De stem klonk zacht en vertrouwd, ''Ik wilde niets van jou afnemen, ik voelde je tranen. Ik wilde zo graag met je praten, je troosten.’’ Ginny glimlachte in het donker, ''Ik kon je in mijn slaap horen fluisteren.’’ Antwoordde ze hem zachtjes. De rode ogen kwamen dichterbij, ''Laat mij je nieuwe alles worden.’’ Ginny sloot haar ogen en drukte haar lippen op die van de heer der Duisternis.

Nu alles was verloren, alle tranen waren gehuild, alle pijn was geleden, en iedereen haar achter had gelaten, had ook zij iets teruggevonden. Hij was dan wel niet Tom, en hij was dan wel veranderd, maar hij was dezelfde. Ginny zou nu bij hem blijven…
Omdat een klein deel er altijd voor haar was, omdat ze alles kwijt was geraakt, omdat hij er nog steeds was. Omdat.. hij zijn belofte had gehouden.





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Mei 20, 2006 16:59 Terug naar boven Sla dit bericht op

De Maan en de Lelie

Met een zachte kreun werd Lupin langzaam wakker. Het was vrij fris, merkte hij op. Lupin bleef even liggen, maar opende uiteindelijk zijn ogen. Een zilverachtig licht scheen door het raam naar binnen - het zou al snel weer volle maan zijn, besefte Lupin. Hij tastte onwillekeurig naast zich, maar herinnerde zich toen weer dat Tonks weg was voor de Order.
Zuchtend ging Lupin overeind zitten. Het beeld van Nymphadora Tonks sprong in zijn gedachten; muisbruin haar (hoewel het doorgaans roze of een andere vrolijke kleur was), met ogen en neus die erg vaak veranderden. Met een flauwe glimlach herinnerde Remus zich dat Tonks dikwijls voor de lol vlak na het avondeten haar neus veranderde in bijvoorbeeld een varkensneus.
Lupin kon niet voorkomen dat zijn gedachten met het denken aan zijn ene liefde, afdwaalden naar de andere… met een zo mogelijk nog diepere zucht dan zojuist ging Remus uit bed, waarna hij snel een broek aanschoot. Toen liep hij naar het raam, dat uitkeek op een vijver waar lelies groeiden. Lelies. Lily…

~

Haar ogen gleden door de zaal, totdat ze bleven hangen op een jongen die enigszins stil naast James Potter, Sirius Black, en Peter Pettigrew zat. Deze laatste drie (of liever gezegd, vooral James en Sirius - Pettigrew hing er maar wat bij) waren luid grappen aan het maken, en hoewel Remus er af en toe een losse opmerking tussen door gooide, concentreerde hij zich vooral op zijn boek, zag Lily.
In zekere zin was Remus Lupin wel aantrekkelijk, ondanks het feit dat hij verlegen was, onopvallend, en er een stel littekens haast kriskras over zijn gezicht liepen. Het enige minpunt, besefte Lily, was dat Remus’ beste vrienden Pettigrew, Black, en tot overmaat van ramp Potter waren. Deze laatste vroeg haar al vier jaar lang uit, elk jaar weer, en ze had elk jaar geweigerd. Hij zou haar dit jaar waarschijnlijk ook wel weer uitvragen. En dan was Black zo ongeveer de player van de school, en Pettigrew… daar wilde Lily nog niet eens aan denken.
Blijkbaar had Lupin door dat iemand naar hem aan het kijken was, want hij scheurde zijn blik van zijn boek los, en keek op. Zijn blik en die van Lily kruisten elkaar even, en Lily richtte haar blik op haar bord met eten. Remus echter niet.

Omstreeks half vijf de volgende dag liep Remus achter de rest van de Marauders aan, die nog net zo onvermoeid als aan het begin van de dag leken - en minstens zo hyperactief. De Gryffindors hobbelden het Transfigurationlokaal in, en gingen zitten. McGonagall keek de klas - en met name James en Sirius, die vliegtuigjes van perkament aan het vouwen waren en deze magisch door de lucht lieten vliegen - streng aan over haar vierkantvormige bril. “Goed,” zei de lerares tamelijk bruusk, “deze les en de lessen die zullen volgen gaan we werken in paren” - Prongs scheurde abrupt zijn blik los van een vliegtuigje dat in de haren van een van de meisjes terecht kwam - “wat betekent dat de lessen deze maand dus anders zullen zijn dan normale lessen. En Black,” blafte McGonagall kort, “haal die papieren even uit de lucht, wil je? Ze verstoren de les.”
Sirius zuchtte geïrriteerd en met een zwiep van zijn wand waren de stukken perkament verdwenen. “Waar was ik gebleven?” zei McGonagall. “Ja, de paren. Ik zal de paren die ik gemaakt heb zo voorlezen. De komende lessen zullen jullie aan een werkstuk voor Transfiguration gaan werken, dat belangrijk is voor jullie eindcijfer. Daarbij is het een goede oefening voor jullie O.W.L.’s. Ik zal nu de paren voorlezen.” McGonagall haalde een stuk perkament te voorschijn, en begon met namen op te lezen. Peter was gekoppeld aan een erg giechelend meisje, en Sirius aan en jongen die stil aantekeningen in een boekje zat te krabbelen die amper leesbaar waren. Waar Sirius en Peter overigens beiden heel erg zenuwachtig van werden.
“Mevrouw Evans zal samenwerken met meneer Lupin, en meneer Potter met mevrouw Jones.” Meteen steeg er een enorm tumult op dat hoofdzakelijk van James afkwam, maar McGonagall negeerde hem. “Het lijkt me dat dit nu wel duidelijk is. En meneer Potter, zou u op willen houden met schreeuwen of tenminste uw hand op willen steken?”
Prompt ging de hand van James omhoog, maar hij wachtte niet tot McGonagall hem toestemming gaf te spreken. “Waarom mogen we zelf geen paren maken?!” schreeuwde James haast. Lily kreunde; ze kon wel raden waar dit heen zou gaan. “En waarom hebt u me niet ingedeeld met Evans?”
McGonagall keek James met licht gefronste wenkbrauwen aan. “Ik heb paren gemaakt die samen waarschijnlijk het beste zullen functioneren, zodat bepaalde personen het optimale cijfer kunnen behalen.” Minerva McGonagalls blik schoot onwillekeurig naar Peter, die nooit goed was geweest in Transfiguration. “En nu is daarmee de zaak afgedaan. Er zullen aantekeningen gemaakt worden. Nu, ik dicteer…”
Na afloop van de les kwam James tamelijk geïrriteerd achter de rest aan. “McGonagall en haar gelul over ‘optimale cijfers behalen’… wat een rotzooi.” mompelde James. Mokkend ging hij naast Remus lopen. “Hey, Moony.” James keek Remus min of meer vragend doch ook doordringend aan. “Dit is alleen een werkstuk maken… toch? Verder niets persoonlijks, toch? Ik bedoel…” James hoefde zijn zin niet af te maken.
Remus aarzelde even. Hij wist het niet precies. Wilde hij wel afstand houden? Na een korte stilte zei hij: “Ik zal niet tussen jou en Lily in komen, James. Het is maar een werkstuk.” Remus wist een flauwe maar geruststellende glimlach op te brengen.

Lily liep langzaam de bibliotheek in, waar ze met Remus afgesproken om aan het werkstuk te werken. Ze keek even zoekend in het rond, maar zag hem toen aan een tafeltje zitten. Zwijgend liep Lily richting Remus, en bleef vlak voor het tafeltje staan. Haar blik zwierf over de boeken die her en der op het tafelvlak verspreid lagen. “Je hebt al wat boeken opgezocht, zie ik.” Lily glimlachte even, hoewel die glimlach lichtelijk verflauwde bij het zien van het soort boeken dat Remus op het tafeltje had neergelegd: alleen maar boeken over Animagi. Ze zag onder andere Animagi; een stap-tot-stap-handleiding om er een te worden, geschreven door Aidan Agi, en Altijd al willen hoe het is een Animagus te zijn? door ene Malek. Er waren echter nog heel wat andere boeken.
Remus keek op van het perkament dat hij aan het beschrijven was, met een blik alsof hij op iets betrapt was. Ik heb deze boeken helemaal niet opgezocht voor het werkstuk, schoot door hem heen. Het kwam echter niet in Remus op om dat Lily te vertellen - dan zou hij ook moeten zeggen waarom hij ze anders opgezocht had, gevolgd door het feit dat hij een weerwolf was.
“Ja,” zei Remus, en een flauwe glimlach verspreidde zich over zijn gezicht dat iets bleker dan normaal was. Lily kwam op de stoel naast hem zitten, waarna ze snel een blik op de aantekeningen wierp. “Zou je me willen laten zien wat je hebt?” vroeg ze aan hem.
Remus bleef glimlachen. “Natuurlijk.”
De dagen daarna bleven Remus en Lily elkaar ontmoeten; iets te vaak, naar James’ zin. Ook toen het werkstuk af was (ze kregen er een goed cijfer voor: een E) werkten ze samen in de bibliotheek, en voerden lange gesprekken. Ook dat was niet naar James’ zin. Toen hij Remus daar op aansprak, zei Remus alleen: “Het is niets bijzonders. Lily en ik zijn gewoon vrienden geworden, er is verder niets.” Ja, toch? dacht Remus. En hij zou er zoiezo niet aan denken hun vriendschap te beschamen - James, Sirius en Peter waren kort geleden Animagi voor hem, Remus Lupin, geworden. En dat was meer dan dat hij ooit had durven of zelfs kunnen dromen.

“Ik ga vanavond voor een onbepaalde tijd weg,” zei Remus terloops toen ze weer een van hun gesprekken hadden.
Lily fronste licht haar wenkbrauwen. “Hoezo?” vroeg ze.
“Mijn moeder is ziek…” zei Remus, “en ik ga naar haar toe.”
Zo mogelijk nog meer verontrust, richtte Lily zich op haar boek. Ze knikte maar. Het was wel toevallig dat Remus’ moeder wel erg vaak ziek was, of dat er andere familieproblemen waren, bedacht Lily. Ze wist een zucht te onderdrukken. Onwillekeurig schoof ze wat meer richting Remus - beiden hadden het niet door, in gedachten verzonken als ze waren.
Remus en Lily bleven zo lange tijd zitten, terwijl zonder dat ze het door hadden allebei dichter richting elkaar schoven. Een soort van verlangen hing tintelend in de lucht. En voor Lily het wist, bewoog haar lichaam zich richting dat van Remus - en het lichaam van Remus richting dat van Lily - en kusten ze elkaar.
Hij wist dat dit niet kon, dat James woest zou worden; maar toch kon Remus zijn lichaam niet tegen houden. Noch kon Lily dat. De zoen leek eindeloos te duren, terwijl het hoogstens een minuut was.
Uiteindelijk had Remus weer controle over zichzelf, en hij brak de kus af. Lily keek hem met spijt in haar ogen aan, maar hij zag het niet - het was zijn eigen fout, vond Remus. En toch… nee, hij kon James niet verraden, hield hij zich zelf voor. Langzaam boog hij zich echter weer richting Lily, en Lily richting hem.
Toen ze weer stopten, staarde Remus enige tijd in het niets. Hij had James verraden, besefte hij. En hij zou zijn vriendschap kwijtraken als hij het Prongs ooit zou vertellen. Hij zou het James nooit kunnen vertellen, en hij zou het nooit doen. Voor één keer zou Remus zijn vrienden verraden.
Remus slikte even, terwijl zijn gedachten in het rond maalden. Lily moest het weten voordat ze er ook maar aan zou denken om hem te blijven zien. Dus schraapte Remus al zijn moed bij elkaar, en vertelde Lily zijn geheim - dat hij een monster was.

Die nacht weerklonk er een onheilspellend gehuil op uit het bos, die de rillingen over ieders rug lieten gaan die op dat moment wakker zou zijn en zou luisteren. Alleen niet Lily, die zwijgend op haar bed zat, en door het raam naar de witte volle maan keek, luisterend, kijkend, hopend, en wachtend totdat Remus terug zou keren.





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Mei 20, 2006 17:00 Terug naar boven Sla dit bericht op

Dreamer

In een schemerlicht, enkel verlicht door twee fakkels die zachtjes weerkaatsten op de vele trofeeën in de enorme kamer. Sommige van de bekers leken zachtjes mee te deinen op muziek die enkel het tweetal in de kamer kon horen. Alsof ze stiekem meeluisterden met de geheimen van de twee, van wie niemand ooit zou verwachten dat ze ook maar een woord met elkaar zouden wisselen.
Zijn armen lagen losjes op haar heupen, terwijl haar armen om zijn hals waren geslagen. Hun voorhoofden waren zacht tegen elkaar gedrukt en ze hadden beide hun ogen gesloten. Beide verzonken in hun eigen gedachten. Om hun beider lippen was een vage glimlach te zien en ze bewogen langzaam op muziek die alleen zij konden horen. Verzonken in dromen schuifelden ze over de stenen vloer. Zijn zwarte haren kriebelden lichtjes over haar voorhoofd, waardoor de glimlach op haar gezicht alleen maar breder werd. Haar haren waren echter netjes opgestoken in een knot, achter op haar hoofd. Hun gewaden gleden net niet over de grond, maar toch was op zijn gewaad duidelijk de sluwe kleuren van Zwadderich te herkennen, terwijl op haar gewaad trots de kleuren van Griffoendor prijkten.

De jongen tilde langzaam zijn hoofd op en hij keek diep in de amberkleurige ogen van het meisje. Zijn eveneens bruine ogen leken recht in haar ziel te kijken, haar gedachten te lezen en een lichte huivering gleed over Minerva Anderling haar rug. “Er komt een storm aan,” fluisterde jongen op zachte toon terwijl ze nog steeds verder dansten op een melodie van stilte. “Er is een storm op komst in de tovenaarswereld en ik zal in het midden staan,” ging hij op fluistertoon verder toen hij meisje niets zei. “Ik wil in het midden staan.”
Hij keek haar nog steeds recht aan, maar nu wendde Minerva langzaam haar blik af. “Ik kan je nu niet tegenhouden Tom, maar je begrijpt toch wel dat ik dat later wel zal proberen?” vroeg ze op breekbare toon terwijl ze zich losmaakte uit de jongen zijn armen. De blik in zijn ogen was van warm, naar ijzig veranderd en zelfs de tempratuur in de kamer leek een aantal graden te zakken. De bekers, die even ervoor nog vrolijk mee hadden gedanst, leken nu als bevroren op de planken te staan en Minerva kon haar ogen niet afwenden van Tom Villijn.
Hij zei geen woord, maar langzaam kwam de warmte weer terug in zijn ogen. “Als ik je dan toch zal moeten vermoorden in de toekomst, weet dan dat ik het met liefde zal doen,” fluisterde hij op zachte toon en de haren in Minerva haar nek gingen rechtop staan. Met een diepe zucht sloot ze haar ogen om de brandende tranen erin terug te kunnen dringen. Hij hield van haar, dat deed hij echt. Maar wanneer ze hem in de weg zou komen te staan, zou hij haar uit de weg ruimen, net als de eerst volgende heks.

“Ik geef om je Minerva, maar ik heb een lot dat ik moet vervullen. Je kunt mij beter niet in de weg staan,” mompelde Tom terwijl hij langzaam met zijn duim over Minerva’s lippen gleed. “Lang geleden heb ik je mijn hart geschonken, hoewel ik er nooit zeker van ben geweest dat ik er één bezat. Hij is en blijft van jou, ik zal ook altijd aan je denken. Waar het pad mij ook mag brengen,” ging hij verder op fluistertoon en zijn ogen gleden langzaam over haar lichaam.
“Je bent mijn vriendin, kameraad en mijn liefde. Ik vraag je dan ook om sterk te zijn op het moment dat de hemel open zal scheuren en alle gevallen engelen van de magische wereld zich bij mij voegen. Ik zal je niet vragen om aan mijn zijde te staan, zelfs al is en zal dit altijd je rechtmatige plek blijven. Je zal deze plek waarschijnlijk toch nooit accepteren, daar ken ik je goed genoeg voor. Voor mij is het echter belangrijk, dat je weet dat ik in het derde koningrijk op je zal wachten, elk leven opnieuw.” De woorden waren nu bijna niet meer hoorbaar, maar Tom keek Minerva nu recht aan en voor een moment waren alle gevoelens die hij haar probeerde te vertellen, net zo duidelijk als de dag en nacht.
Toch boog Tom langzaam naar het jonge meisje toe en fluisterde in haar oor: “Ik wilde dat ik altijd bij je kon zijn.” Vervolgens keek hij Minerva recht aan en boog zich licht naar haar toe. Minerva ontmoette hem in het midden en hun lippen beroerden elkaar zacht, alsof ze een stilzwijgende belofte bezegelden.

“Houd mijn hart en ziel in bewaring, alsof ze eens je eigen zullen zijn. Ik geef geen beloning, zelfs niet gering. Mijn lichaam is ze niet nodig en zal ze niet missen, maar niemand kan deze herinneringen uitwissen. Je bent mijn vrijdom en gevang, maar toch duurt geen enkele dag te lang. Ik ben van jou, zoals jij van mij bent. Vergeten maar geliefd,” mompelde Minerva op zachte toon toen ze de kus verbraken en Tom voorzichtig een lok haar achter haar oor veegde. Een glimlach gleed over zijn gezicht en voor een moment zag hij er bijna gelukkig uit.
De tekst kwam uit Tom’s lievelingsboek. Twee jaar geleden had hij het haar cadeau gedaan, ter ere van hun eerste kerst. Het was geen nieuw boek geweest, maar dat had er niets toe gedaan. Tom had al zijn favoriete stukken uit het boek aangestreept, alsof hij hoopte dat Minerva alles op die manier beter kon begrijpen. Alsof ze op die manier de toekomst beter zou kunnen volgen. Begrijpen deed ze nu wel, maar volgen zou altijd een probleem blijven en dat besefte het tweetal maar al te goed.
“En zij zal haar boog richten op een plek waar eens mijn hart was, in een poging alles te doen vergeten. Niet wetende dat mijn hart al die tijd in haar open handen lag, wachtend. Wanneer de pijl vlucht zal nemen, zal mijn lichaam enkel van rook en mist bestaan. Want ook mijn ziel heb ik haar cadeau gedaan, alsof het niet meer dan een boek was,…” maakte Tom langzaam de tekst af en deed vervolgens een paar passen naar achteren. Hij maakte een diepe buiging, maar draaide zicht vervolgens om en liep de deur uit. Minerva keek hem na, met het volle besef dat dit de laatste keer was dat ze naar zijn verdwijnende gestalte zou kijken.


Langzaam keek Minerva Anderling weer op naar de beker, die netjes gepoetst op een plank stond in de tropeeën kamer. De geruite zakdoek drukte ze stevig tegen haar mond aan, zodat de dreigende snikken nooit konden ontsnappen. Hij had haar hart gestolen, maar op hetzelfde moment had hij haar beschermd tegen de verschrikkingen die nog in het verschiet lagen. Die avond was ze niet alleen haar hart, maar ook haar beste vriend en minnar verloren.
Zo nu en dan gaf hij haar een teken, dat zij nog steeds in zijn gedachten was. Hoewel zijn hart en ziel inmiddels verteerd waren door iets wat amper te omschrijven was. Hoewel hij op hetzelfde moment dreigde om alles wat ze kende, waar ze van hield van de aardbodem te vegen. Toch hield ze nog steeds van hem, zoals hij van haar deed. In haar dromen, bij dacht en nacht…

Het boek dat Tom haar meer dan vijftig jaar geleden had gegeven. Had ze nog steeds stevig in haar handen geklemd. Het boek was haar enige herinnering aan een man die ze eens had gekend, maar die nu onherkenbaar veranderd was. Soms huilde ze zichzelf in slaap en wilde ze haar ziel en zaligheid wel geven om alles te kunnen veranderen. Al was het alleen maar voor een moment, een moment waarin ze hem zou kunnen vertellen dat ze echt van hem hield. Want dat, dat had ze nooit hardop tegen hem gezegd.
Uit angst, wanhoop en liefde, had ze hem nooit hardop verteld dat ze echt van hem hield. Hoewel hij dit haar vaak genoeg had gezegd, hadden de woorden nooit over haar lippen kunnen komen. Ze was bang dat het alles zou veranderen, ze had gewanhoopt dat het hem zou veranderen. En omdat ze hem nooit van een pad zou kunnen rukken dat hij zelf gekozen had, had ze hem uit liefde nooit verteld dat ze echt van hem hield.
De woorden waren enkel in stilte geuit, maar nu had Minerva Anderling daar zoveel spijt van. Het had het grote verschil kunnen maken, misschien was hij dan nooit weggegaan. Misschien had ze nu dan niet tegenover hem gestaan in de oorlog. Misschien was ze hem dan nooit verloren aan iets wat ze weigerde te benoemen. Misschien, heel misschien, hadden ze dan nog wel lang en gelukkig geleefd…

“Ik houd van je Tom, ik heb altijd van je gehouden en dat zal ik ook altijd doen,” fluisterde Minerva in de lege kamer, tegen de beker van haar oude geliefde. Vervolgens kneep ze haar ogen stijf dicht en de zakdoek gleed vergeten uit haar handen. Het was te laat, veel te laat. Vanuit de duisternis weerklonk echter een hese fluisterstem plots en met grote, gelukzalige ogen keek Minerva omhoog. “Ik houd ook van jou…”





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Mei 20, 2006 17:04 Terug naar boven Sla dit bericht op

Twee liefdes

Lily schopte tegen een klein steentje aan waardoor die het meer inviel. Met een plonsje zonk het steentje naar de bodem. Althans, dat dacht Lily. Wie weet was de bodem wel veel te diep.
Zonder er meer aandacht aan te besteden, plofte ze neer in het gras, en keek dromerig naar de felblauwe hemel. In de verte zag ze Sirius Black en James Potter bezig. Met Snape.
Hoewel het een prachtige zomerdag was, verging Lily’s humeur toen ze de drie jongens zag.

Gisteravond… Nee, ze mocht er niet aan denken. Hij had het haar ten strengste verboden. Hij had haar verteld dat sommige dingen niet mogen uitpakken.
Lily had toen gehoorzaam geknikt, maar nu pas drong het tot haar door wat dat betekende. Ze mocht hem niet om zijn hals vliegen als ze hem zag, ze mocht hem niet eens een vluchtige zoen toewerpen.

Hij had haar tevens verteld dat je niet twee tegelijk kunt hebben. Wel twee paar ogen, twee paar neusgaten, twee paar armen en benen… Maar twee liefdes; Ho maar.
Lily kreeg weer de rillingen als ze eraan dacht. Rillingen van geluk. Ze wist nog precies hoe het was. Hij had zijn vinger op haar mond gelegd, en haar diep aangekeken met zijn donkere, mooie ogen. Haar verteld dat niemand het te weten mocht komen.

Het fijne was, dat hij haar niet alleen dingen verboden had, maar haar ook duidelijk had gemaakt dat zij de enige voor hem was.
Toen Lily hem niet geloofde, had hij gegild dat zij degene was die hem naar bed liet gaan in vrede, en hem weer net zo vrolijk liet wakker worden. Die hem – ondanks zijn problemen – gelukkig maakte, die hem liet opbloeien in haar gezelschap.

“Het kan niet,” fluisterde Lily zachtjes tegen de lucht. Ze keek stiekem nogmaals zijn richting op. Hij stond erbij, net zo onverschillig en verveeld als gewoonlijk.
Ze begon te denken dat het een grap was. Een misselijke, flauwe grap. Maar dat was onmogelijk. Dat kon niet. Hij had het zo lief gezegd, hij had het allemaal zo goed aangepakt… Het kón geen grap zijn.

James had beter niet kunnen bestaan, dacht ze nors kijkend naar de jongen iets verderop die een hand door zijn haar haalde.
Hij verpestte alles. Hij nam verdomme de helft van haar hart in beslag, en dan was hij ook nog eens de reden waarom de ander niet met haar mocht gaan. Verboden liefde, wat een onzin.

Lily wierp voor de zoveelste keer een blik op het kasteel, waardoor haar blik dan gleed naar de donkerharige jongen. Hij keek niet eens terug. Hij lette niet op haar. Hij schonk haar totaal geen aandacht meer.
Ze was ervan overtuigd dat het hem vreselijk veel moeite kostte. Dat hij iedere seconde van de dag aan haar dacht, maar zijn ogen op zijn vrienden gefixeerd moest houden. Dat het voor hem net zo moeilijk was als voor haar. Alleen zij had geen vriendinnen die zouden zeuren om de relatie. Hij wel.

Loom en langzaam stond Lily op, ze wierp een glazige blik op James Potter die Snape aan het plagen was, en waar Sirius Black grijnzend bij stond. Het verbaasde haar dat hij niet meedeed. Peter Pettigrew juichte James luidkeels toe, en Lupin zou wel ergens onder een boom aan het lezen zijn.
Lily heeft altijd al veel bewondering gehad voor Remus, hij deed gewoon wat hij wou, en als hij iets niet goedkeurde, deed hij er niet aan mee.

Met de gedachte dat alles veel simpeler zou zijn geweest als ze op niemand verliefd was, wandelde ze richting de jongens.
James draaide zich met een ruk om toen hij haar zag, en met moeite wist Lily een zucht te onderdrukken.
“Evans!” Riep James vrolijk uit, Snape – die inmiddels ondersteboven hing - totaal negerend.

Lily nam niet eens de moeite om te zeggen dat hij hem moest laten zakken, ze nam niet eens de moeite om James vernietigend aan te kijken, of hem erop te wijzen dat hij fout bezig was.
Ze staarde slechts glazig naar Sirius Black. Zijn haren die er zo mooi bij hingen als altijd, zijn donkere ogen die door alles heen leken te gaan, en je hele geest leken te doorgronden.
Zijn mond die inmiddels tot een glimlachje was gekruld, waardoor zijn gezicht er nog beter uitzag.

Lily kreeg het warm vanbinnen, koud, alsof ze een schok had gehad, maar toch weer niet. Ze wilde bij hem zijn, voor altijd, maar aan de andere kant wegrennen en hem nooit meer zien.
Ze was gevangen in een kooi, en toch zo vrij als een vogeltje. Dat allemaal dankzij de jongen die voor haar staat.

Het liefst zou ze op hem afrennen, hem omhelzen, in het bijzijn van zowel James Potter, als Severus Snape. Maar dat kon niet. Dat was het probleem nou juist.
Als je James’ kinderachtigheid even achterwege liet, was hij ook een geweldige jongen. Lily slaakte opnieuw een zucht, en draaide zich om waarbij haar rode haren in de wind wapperden.
Ze zag James vanuit haar ooghoek nadenken. Waarschijnlijk bedacht hij hoe hij haar nu weer uit moest vragen.

Het deed haar pijn om haar rug toe te keren voor Sirius. Het voelde alsof ze hem nu voor altijd moest verlaten.
Als ze het lef had gehad, als ze dapper genoeg was geweest, was ze op hem afgestormd, en had ze hem innig gezoend. Maar dat was onmogelijk.
Het was verboden. Door hem, door haar, door iedereen. Verboden.

“Evans, je bent zo mooi als een groene roos, zo speciaal als een blauwe roos!” Riep James plotseling.
Lily draaide zich om. De pretlichtjes waren in zijn ogen te zien. Ze wilde het niet aanhoren; Het deed pijn.
“Stop,” zei ze daarom. Lily keek naar de grond waar ze op stonden, het gras groeide alle kanten uit.

James keek haar verbaasd aan, en greep Lily’s schouder vast. Ze zag Sirius een beetje uit zijn houding schieten.
“Laat me los!” Gilde Lily. Ze sloeg zijn handen ruw van haar schouder af, en keek James vurig aan, terwijl een paar traantjes in haar ooghoek opwelden.
“Houd gewoon op!”

“Ik kan het niet.” Met een verstikkende stem zei ze de woorden, en keek daarna vluchtig naar Sirius.
“Ik wil niet zo leven, houd ermee op. Stop het.” De tranen stroomden nu vrijuit over haar wangen. Ze zag James zó verbaasd kijken, dat een gigantisch vraagteken wel gepast zou zijn bij zijn uitdrukking.

Sirius liep langzaam naar voren, hij wilde haar tot stilte manen, dacht ze. Dadelijk zou ze het zeggen, en zou de vriendschap tussen James Potter en Sirius Black voor altijd over zijn.
Daarom draaide Lily zich om. Ze wilde dit niet op haar geweten hebben. Ze begon te rennen.
De wind waaide harder. En het gooide haar tranen naar achteren waardoor die in het gras neervielen.
Maar zij bleef rennen, nu hardop jankend van verdriet, als een wolf bij volle maan.

En ondertussen verachtte ze één ding vanuit de bodem van haar hart; Verboden liefde.





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Mei 20, 2006 17:08 Terug naar boven Sla dit bericht op

Puur Vs. Modder

‘Knikkebeen! Laat dat beest met rust!’ gilde een meisjesstem kwaad. Ze greep een grote kat met een plat hoofd bij zijn achterpoten vast en probeerde hem weg te sleuren. Maar de kat liet zijn prooi niet zomaar gaan en hij sloeg met zijn voorpoten op de grond. Het meisje veegde een grote bos haar uit haar gezicht en deed nog een poging, wat haar op een krab van de kat kwam te staan. Ze stond even op en keek toen recht in het woedende gezicht van een jongen met vuurrood haar.
‘Verdomme Hermelien! waarom doe je niks om mijn uil van jou rotkat te verlossen! Het maakt jou ook helemaal niks uit hè?’ schreeuwde hij terwijl hij zijn kleine uiltje uit de bek van de kat rukte. Hermelien keek de jongen verontwaardigt aan terwijl ze wat zweet van haar voorhoofd veegde.
‘Ron!, ik zit al minutenlang aan dat beest te trekken maar hij is gewoon heel sterk! Laat die uil dan ook niet vrij rondvliegen’ siste ze terug. ‘EN WAAG HET NIET MIJN KAT NOG EEN KEER TE SCHOPPEN’ schreeuwde ze erachteraan toen ze zag dat Ron Knikkebeen een trap gaf. Ron keek haar minachtend aan en hield zijn kleine uiltje boven zijn hoofd.
‘Als jij en je kat nou voortaan ergens anders heen gaan heb ik van jullie beiden geen last meer! En dat zou heel fijn zijn’ sneerde hij terwijl hij de deur van het lokaal dichtsmeet. Hermelien bleef verslagen zitten. Was dat nou haar beste vriend? De jongen die ze eigenlijk al tijden leuk vond? Ze voelde tranen op haar gewaad druppen en sjokte langzaam de trappen af. Ze wilde eigenlijk zo snel mogelijk haar bed in kruipen, maar helaas…iemand had haar opgemerkt.
‘Ieh! Ontsnapt modderbloedje!’ grinnikte een kille stem. Hermelien zag verblindend blond haar en zuchtte vermoeid. Ja hoor, Draco Malfidus kon ze er ook nog wel bij hebben.
‘Moet je huilen? Ben je verdrietig dat je geen volbloed bent?’ ging Draco verder terwijl hij kwaad op de grond spoog. ‘Of ben je bang voor je naderende dood, want ik kan je vertellen Griffel…’. Maar Draco kon zijn woorden niet afmaken want Hermelien was met een woeste schreeuw bovenop hem gesprongen.
‘LAAT ME MET RUST! HOU JE KOP EN LAAT ME NOU EINDELIJK EENS RUST!’ gilde ze buiten zichzelf van woede. Alle emoties en frustraties van eerder de avond kwamen naar buiten en dat betekende niet veel goeds voor Draco’s egale witte gezichtje. Hermelien zette haar knieën in zijn buik en sloeg met beide vuisten op Draco’s verbijsterde gelaatsuitdrukking in. Ze was het zat! Jarenlang had hij haar getreiterd en haar dood voorspelt, en nu was ze het verdomme zat! De tranen stroomden weer over haar wangen en ze stopte pas toen Draco een harde schreeuw van pijn slaakte. Uitgeput zakte Hermelien in elkaar en verward rolde ze op haar zij. Wat had ze gedaan? Wat had ze in godsnaam gedaan?.
‘Wat is hier aan de hand?!’ riep een verontwaardigde stem. Hermelien sloeg even haar ogen toe en draaide zich toen langzaam om. Daar stond haar afdelingshoofd: Professor Anderling. Ze had haar handen in haar zij en haar ogen spuwden vuur van woede. Zelfs in haar pyjama zag ze er beangstigend uit.
‘Ze begon zomaar op me in te slaan’ kreunde Draco woedend terwijl hij zijn neus dichtkneep. Hermelien zag dat ze Draco’s blauwe ogen wat groter en donkerder had gemaakt en dat er bloed uit zijn lippen drupte. Hij zag er lang niet hooghartig en dapper meer uit.
‘Ja, dat zou juffrouw Griffel inderdaad zomaar doen meneer Malfidus. Ik neem aan dat jullie hier allebei schuld aan hebben en daarom krijgen jullie allebei straf! Melden jullie je morgen om 10 uur maar in de uilenvleugel, die kan wel een grote schoonmaak gebruiken.’
Hermelien stond zuchtend op en wilde Draco helpen opstaan maar die weigerde. Met gebogen schouders sjokte Hermelien de trap op. Als verdoofd stapte ze haar hemelbed in. Wat een verschrikkelijke avond…eerst dat gedoe met Knikkebeen en dan Draco. Hermelien trok haar kussen over haar hoofd en voelde een grote golf schaamte door zich heen stromen. Ze had iemand geslagen!, dat deed je toch niet als net braaf meisje?. Hermelien sidderde en viel uiteindelijk na veel draaien en woelen in een onrustige slaap. De volgende ochtend ging ze moe en beschaamt naar de uilenvleugel. Twee emmers met water en sponsjes stonden voor de opening en lusteloos ging Hermelien aan het werk. Ze hoorde voetstappen en zag Draco’s gehavende gezicht in de deuropening verschijnen. Hij negeerde Hermelien en begon de achterste muur schoon te schrobben. Hermelien keek hem verdrietig na. Eigenlijk wilde ze haar excuses aanbieden voor haar gedrag. Maar waarschijnlijk zou Draco haar uit de toren smijten als ze nog een woord tegen hem zei. Na veel getob liep Hermelien uiteindelijk toch op hem af. Ze voelde haar handen een beetje trillen terwijl ze naar Draco’s armen keek die de vogelpoep hardhandig van de muur aan het schuren waren.
‘D-draco?’ fluisterde ze angstig. Draco reageerde niet maar sloeg wel een rondvliegende uil tegen de muur. ‘Ik…ik wilde even zeggen dat het me spijt van gister. Ik had je niet moeten slaan en nouja het spijt me gewoon’ ging Hermelien voorzichtig verder. Draco deed nog steeds of Hermelien niet bestond en zuchtend liep ze weer terug naar haar muur. Niet dat ze gedacht had dat Draco haar zou vergeven…maar diep van binnen had ze het wel gehoopt. Ze had gehoopt dat Draco zich om zou draaien, zou glimlachen en zeggen dat het wel goed was. Maarja, Draco die glimlacht en iets aardigs zegt tegen een heks met dreuzelouders? Het was als Sneep die Harry een aai over z’n bol gaf. Hermelien wrong haar spons uit en keek nog even in de richting van Draco. Tot haar grote verbazing had Draco zich ook omgedraaid en keek ze nu recht in diens blauwe opgezwollen ogen.
‘Wat kijk je nou trut’ schreeuwde Draco terwijl hij zijn spons samenkneep.
Hermelien was even uit het veld geslagen maar vond haar stem snel terug.
‘Sorry? Ik heb m’n excuses aangeboden en dan ga jij me uitschelden voor dat soort dingen? Het spijt me Draco! Dat heb ik nu al drie keer gezegd’ siste ze kwaad.
‘Al zette je het in de Ochtendprofeet, net alsof ik zo’n lelijk modderbloedje ga vergeven. En ik zweer het je, als ik eenmaal dooddoener ben zal mijn eerste doel zijn jou…’
‘Ja? Wat wilde je daar zeggen?’ gilde Hermelien terwijl ze langzaam dichterbij sloop. ‘Zeg het dan, zeg het dan!’
‘Te vermoorden’ eindigde Draco zijn zin met een kleine glimlach terwijl hij ook wat dichterbij kwam. ‘Je moet me wel uit laten spreken hè Griffel! Manieren, manieren…’
Hermelien en Draco stonden nu vlak tegenover elkaar en beide gezichten waren vertrokken van woede. Hermelien deed zwaar ademend nog een stap naar voren.
‘Weet je wat Malfidus, ik heb een goed idee. Je mag me nu vermoorden! Ik geef je toestemming om me van het leven te beroven’ siste ze terwijl ze Draco een harde duw gaf. ‘Nou? Doe dan wat! Je enige doel in het leven is toch mij pijn doen en kwetsen? Nou doe maar dan, ik zal je niet tegenhouden? DOE DAN WAT MIETJE’ gilde Hermelien terwijl ze Draco nog een harde duw gaf. Hij stond nu tegen de muur en zijn ogen straalden een zekere angst uit. Hermelien deed nog een paar stappen naar voren en zette haar handen op Draco’s schouders. Opeens stroomden de tranen over haar wangen.
‘Doe dan wat’ snikte ze boos. ‘Dood me…’ maar Hermelien kreeg nooit de kans die woorden af te maken. Want midden in haar zin werd ze ruw gestoord door lippen. Lippen die zich op haar lippen drukten. Lippen die afkomstig waren van Draco Malfidus. Hermelien stond even helemaal perplex maar kreeg toen haar verstand en kracht terug. Ze duwde zich van Draco’s schouders af en keek hem verbijsterd aan.
‘Wat doe je? Wat doe je in godsnaam? Je haat me! Waarom…’. Hermelien viel plotseling stil. Draco had haar handen gepakt en keek recht in haar ogen. Hermelien voelde vreemde kriebels in haar buik en tranen drupten nog steeds van haar wangen.
‘Ssst Hermelien. Ik besefte me nu pas dat ik…dat ik je eigenlijk zo verschrikkelijk leuk vind. Maar ik heb die gevoelens altijd verborgen. Je weet dat mijn hele familie nouja…dooddoener is. En ik, ik word dat dan automatisch ook. Ik moet mensen met dreuzelouders of halfbloedjes gewoon haten. Daar had ik ook niet zoveel moeite mee, totdat ik jou zag…Ik vond je leuk. En daar schaamde ik me zo verschrikkelijk voor. Ik hoopte dat het weg zou gaan als ik je ging treiteren en kwetsen. Het tegenovergestelde gebeurde…je schold gewoon terug en ik vond je nog veel leuker. Het…het spijt me Hermelien’ fluisterde Draco.
Hermelien keek hem met grote ogen van verbazing aan. Een gevoelige Draco die haar zijn excuses aanbood?. Ze opende haar mond om iets te zeggen maar Draco had een vinger op haar lippen gelegd. Ze voelde zijn zachte lippen de hare weer raken. Ze voelde zijn warmte door haar lichaam stromen. Ze voelde dat hun vingers elkaar omstrengelden. Ze voelde de vogels poepen op hun hoofd. En ze wist dat het goed zat. Ze wist dat Draco en zij voor elkaar gemaakt waren. Even opende ze haar ogen, precies op het moment dat Draco dat deed. Ze zag verschillende lichtjes in zijn ogen flakkeren en ze voelde zich gelukkig. Ze voelde zich gelukkiger dan ze ooit gevoeld had. Dit ging nooit meer kapot.





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Za Mei 20, 2006 17:12 Terug naar boven Sla dit bericht op

Er zijn wat onduidelijkheden over of er vandaag nog wel of niet meer mocht worden ingezonden, dus post ik het hier nogmaals:

Er mag vandaag nog worden ingeleverd, tot 12 uur dus.......daarna telt je inzending niet meer mee.

Het schijnt dat ik sommige inzendingen niet heb binnengekregen, ik heb nu alle verhalen die aan de regels voldoen gepost die ik heb gekregen. Zit die van jou er niet bij, stuur hem dan nogmaals even.

Morgen gaan we beginnen met stemmen!

..x..





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Mei 21, 2006 12:07 Terug naar boven Sla dit bericht op

Geheime liefde

Hier ga ik mijn verhaal vertellen over mij en Draco. Draco de jongen voor wie ik ooit viel.
Draco, de jongen die nooit van mij zal houden, zoveel als ik van hem houd. Tenminste dat dacht ik tot voor een paar dagen geleden.
Laat ik maar beginnen met mijn verhaal. Het begint in mijn 6de jaar op Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-pocus, tijdens de les toverdranken, een paar dagen geleden.

“Juffrouw Griffel, houd uw gedachten erbij!” Klonk de stem van Sneep heel erg kort bij.
Ik had weer eens zitten dagdromen en nu was mijn toverdrank niets meer waard en kon ik dus weer op nieuw beginnen.
Voorzichtig wierp ik een blik op Draco. Wat was hij toch knap, zo met zijn witblonde haar, dat sluik, maar toch ook weer ietsje elegant voor zijn ogen viel. Hoe vaak ik niet gewenst heb om eens met de jongen van mijn dromen samen te zijn. Even slaakte ik een kleine zucht en leegde mijn ketel met een zwaai van mijn toverstaf.
Helemaal in gedachten verzonken begon ik weer opnieuw aan mijn toverdrank, tot het geluid van de bel me weer met een klap in de werkelijk terug bracht.
Er knipte iemand met zijn vingers voor mijn ogen.
“Hé Griffel, ga je nog uit de weg, of moet ik je uit de weg duwen?” Sneerde Patty Park, het schoothondje van Draco.
Ik ging geen spat opzij, maar bleef uitdagend staan en trok mijn toverstaf, die ik dreigend tegen de borst van Patty drukte.
“Duw je me nou nog steeds aan de kant of maak je in het vervolg gewoon een boogje om me heen?” Zei ik met een stem die droop van het vergif.
Het deed me een genoegen om de angst op haar gezicht te zien en de bewonderende blikken die ik van de Griffoenders kreeg waren ook niet verkeerd. Even dacht ik zelfs een glimlach op zijn gezicht te zien. Een glimlach die zijn gezicht deed stralen en zich zelfs uitstrekte naar zijn kille, grijsblauwe ogen. Iets wat je niet vaak zag. Ik voelde dat ik een beetje bloosde en keek snel de andere kant op.
Samen met Ron en Harry liep ik naar de grote zaal voor de lunch.
“Wat was dat nou net bij toverdranken?” Vroeg Harry, in de poging mij aan het praten te krijgen.
Oh, nee! Had hij gezien hoe ik bloosde in bijzijn van Draco? Vlug probeerde ik het gesprek over een andere boeg te gooien.
“Hoe is het nou met jou en Ginny?” Vroeg ik nieuwsgierig, terwijl ik net deed alsof ik zijn vorige vraag niet had gehoord.
“Hermelien,” begon hij op verwijtende toon. “Je ontwijkt ons al dagen en denk je nou echt dat ik niet had gezien dat je bloosde net in de les? Je bloosde om een domme grijns van Malfidus, Hermelien. Leg dat eens uit.”
Ik wist totaal niet wat ik hierop moest zeggen. Hij had me dus gezien. Hij had gezien hoe ik bloosde. Ik bleef stil en keek naar mijn bord.
Opeens en zonder enige waarschuwing keken Harry en Ron me allebei geschokt, maar vooral walgend aan.
“Je – je – “ Sputterde Ron. “Je vindt ‘m leuk hè? Geef het maar toe.” Maakte Harry Ron’s zin af.
Ik ontweek hun walgende blikken en concentreerde me verder op mijn eten. Even wierp ik een blik op de tafel van Zwadderich en ik had kunnen zweren dat onze blikken elkaar even kruisten. Even keek ik op van mijn bord richting Harry en Ron. Ik gaf hen een klein knikje. Het ging helemaal vanzelf. Het was alsof een vreemde mijn lichaam bestuurde, maar ik kon mijn beste vrienden van heel Zweinstein niet beliegen. Het ging gewoon niet.
Ik kon niet langer naar hun geschokte gezichten kijken en liep alleen de grote zaal uit. Wat ik niet had gemerkt, was dat er iemand van de Zwadderich tafel achter me aan was gelopen.
Er stroomden geluidloze tranen over mijn wangen. Waarom, waarom moest ik weer verliefd worden? Verliefdheid was zo moeilijk en verwarrend. En waarom, WAAROM moest ik verliefd worden op iemand die mij toch niet zag staan?! Iemand van Zwadderich, iemand van puur bloed die een hekel had aan modderbloedjes zoals ik.
Zonder dat ik het besefte, hadden mijn voeten mij naar mijn meest favoriete plek in heel Zweinstein gebracht: De kamer van de hoge nood.
Drie keer liep ik op en neer voor het schilderij van Barnabas de onbenullige.
Juist toen ik de deur die zojuist was verschenen wou openen, greep iemand me van achteren bij mijn middel vast. Ik bleef stokstijf van schrik staan, met mijn hand nog op de bronzen deurknop.
Ik wilde me omdraaien. Kijken wie me vast hield, maar ik werd stevig vast gehouden, dus ik kon me niet omdraaien. Ik ving een glimp op van de binnenkant van de mouw van een uniform. Een donkergroene binnenkant van een mouw. Het was dus zonder twijfel een zwadderaar die me vast hield. Ik stribbelde uit alle macht tegen, maar ik kwam niet los. Ik werd heel erg stevig vast gehouden. Heel even verzwakte zijn grip rond mijn middel, zodat ik mijn hoofd een klein stukje om kon draaien.
Ik ving een glimp op van witblond haar en grijsblauwe ogen.
“Draco?” fluisterde ik.
Vanuit mijn ooghoek zag ik dat hij een klein knikje gaf. Een kleintje maar, maar toch duidelijk zichtbaar.
Zijn greep rond mijn middel versterkte weer zodat ik me amper kon bewegen. En toen, zonder enige waarschuwing, liet hij me los en begon op en neer te lopen voor het schilderij van Barnabas de Onbenullige.
De deur die eerst verdwenen was, verscheen weer. Hoewel ik geen idee had wat er nu in de kamer zou zijn, volgde ik hem naar binnen.
Eenmaal binnen was ik met stomheid geslagen. De muren waren een zacht beige en in de hoek knapperde een gezellig haardvuur. In de meest linkse muur zaten twee grote ramen die uitkeken over het meer en de rest van het terrein van Zweinstein.
In het midden van de kamer lag een groot donkerrood vloerkleed en daarop stonden twee grote donkerbeige banken. Tussen die twee banken stond een klein, houten tafeltje met twee kaarsen.
Draco zat op een van de banken. Hij leek nogal afwezig terwijl hij naar buiten staarde.
Ik was even helemaal overdonderd. Ik hapte naar adem, dit leek hem uit zijn trance te halen, want hij keek op. Een glimlach op zijn gezicht. Een glimlach die ik nog nooit eerder had gezien.
Hij wenkte me dat ik naast hem moest komen zitten. Eerst aarzelde ik even, maar mijn gevoelens voor hem namen het roer in handen en ik liep naar de bank. Langzaam ging ik zitten en wachtte af. Het was een hele tijd stil. Volgens mij wisten we allebei niet wat te zeggen.
Ik keek hem aan, hij keek mij aan. Ik had een raar gevoel in mijn buik. Een vreemd kriebelend gevoel, alsof er zwermen vlinders in zaten. In zijn ogen zag ik een twinkeling die ik nog nooit eerder had gezien. Was het liefde?
Ik voelde gewoon dat ik rood werd. Een warm gevoel bekroop mijn gezicht en het moment daarop gloeide het helemaal.
Ik wilde opstaan wegrennen en hem nooit meer aankijken, maar ik wist gewoon dat ik mezelf ervan moest weerhouden. Op de een of andere manier kon ik mezelf niet bewegen. Ik zat daar maar doodstil. Voor het gemak keek ik maar de andere kant op. Om maar even niet naar hem te hoeven kijken.
Vanuit mijn ooghoek zag ik hoe hij zijn arm uitstrekte. Een paar tellen later voelde ik hoe zijn warme hand zich om de mijne sloot.
Voorzichtig wierp ik een blik op onze handen. Ik keek hem niet aan en hij keek mij niet aan. We keken allebei naar de grond. Ik voelde dat hij zijn andere arm rond mijn schouders had gelegd. Nog steeds keek ik hem niet aan. Heel voorzichtig schoof ik een klein stukje op. Het gaf een fijn gevoel om in zijn buurt te zijn.
Hij trok me nog een klein stukje verder in zijn richting. Het voelde gewoon alsof het zo hoorde. Alsof we altijd al zo bij elkaar waren geweest.
Een hele tijd zaten we zo. Ik weet niet hoe lang.
Plots draaide hij mijn gezicht in zijn richting met de hand die net nog op mijn schouder lag. Hij keek me diep in de ogen en ik in de zijne. Zijn gezicht kwam steeds dichterbij. Ik kon zelfs een paar kleine sproetjes op zijn neus zien. Nog steeds keek hij me diep in de ogen. We waren nu bijna neus aan neus. Hij boog zich een stukje korter bij en zijn lippen raakten de mijne. Eerst heel even, maar toen zoende hij me vol overgave.
Mijn buik vulde zich met vlinders en ik zoende hem gewoon terug eerst rustig, maar daarna vol overgave en met passie. Toen we elkaar weer los lieten, waren we allebei stil. We begrepen elkaar zonder woorden.
Ik besefte pas veel te laat dat ik alle verdere lessen van die dag had gemist. Het werd al donker. Door de grote ramen in de muur kon ik de sterrenhemel zien met de volle maan. Ik ging voor het raam staan en keek naar buiten. Hij kwam achter me staan. Met zijn handen rond mijn middel en zijn hoofd op mijn schouder.
Samen keken we naar de sterrenhemel en de volle maan.
“Laten we maar gaan.” Zei ik na een tijdje.” Dadelijk mist iemand ons nog.” Zei ik met een glimlach over mijn hele gezicht.
Samen liepen we hand in hand naar buiten. Mijn hand in zijn warme hand.
Voordat hij naar de leerlingenkamer van Zwadderich ging, gaf hij mij nog een zoen. Toen hij weg liep had ik een glimlach op mijn gezicht die de komende tijd nog niet weg zou zijn.


En nu heb ik nog steeds diezelfde gelukzalige glimlach op mijn gezicht. Al betrekt mijn gezicht een beetje als ik eraan denk hoe Harry en Ron erop zullen reageren als ik hen over mij en Draco zal vertellen. Maar daar wil ik nu nog even niet aan denken...





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Rose
Volleerd Tovenaar
Volleerd Tovenaar


Verdiend: 93 Sikkels


Rose is offline.  Afdelingslogo
BerichtGeplaatst: Zo Mei 21, 2006 12:10 Terug naar boven Sla dit bericht op

Minuten voor Middernacht

Het was slopend, die winter. IJzig en zeldzaam koud. Elke dag begon met een uurtje voor de open haard om op te warmen. Ik weet nog dat mijn ogen de vlammen vreesden en de angstaanjagende vernielingskracht ervan niet konden aanschouwen. Mijn plek aan de tafel in de leerlingenkamer was dan ook met de rug naar het warme haardvuur, dat ons leerlingen ondanks de strenge winter toch nog wat van behaaglijke warmte liet proeven. Ik huiverde keer op keer als mijn blik de likkende vlammen in het oog kreeg. Ze schoten van links naar rechts, nooit voorspelbaar en altijd beangstigend. Het leek op datgene wat mij al jaren in de ban had. Al weken, minuten, seizoenen.
En toch ook weer niet.
James.

Toch veranderde er die winter iets, wat in de lente nog vele gevolgen zou hebben.


De lente kwam eindelijk en leek een frisse bries in een verstikkende warmte. Langzaam leek het alsof ik weer adem kreeg na tijdenlang in zuurstoftekort hebben geleefd. Ik kreeg weer lucht na de verveling van een sleur en snakte naar adem. Het leek alsof ik tot leven kwam in een razend tempo, en na elke bewuste zaterdagavond met hem leek ik zondagmorgen vrolijker wakker te worden. Of juist spijtiger, omdat het weer een week zou duren voor ons geheim. Of omdat diegene verboden was. Verboden, onacceptabel, onverantwoordelijk en.. geweldig.
En terwijl het weer steeds vrolijker werd en de vogels de warmte opgewekt toefloten, ging ik de strijd aan met een dilemma. Éen die me de rest van mijn leven zou achtervolgen.

Maar ook de lente ging weer, en het werd zomer.
Dag in dag uit zochten de leerlingen de plekjes met de meeste schaduw op. In de weekends bleef iedereen in het koele kasteel, of ze gingen zwemmen in de dieptes van het meer. Ik volgde het voorbeeld van de rest en zocht elke dag de koelte op, maar niet omdat ik de hitte ontliep. Ik besefte dat ik onbewust de groep volgde om niet op te vallen. Want in die tijd, in die vreselijk hete zomer, had ik elke minuut van de dag het gevoel dat het opviel. Dat het te zien was dat ik anders was als ik hoorde te zijn.
Verliefd. Maar niet op de ware.


En vandaag is het te ver gekomen. De ware die mijn pad al jaren geleden had gekruist, komt aanlopen. Keurig in pak, maar zijn zwarte haren nog altijd alle kanten op. En achter hem loopt hij, Sirius. James lacht, maakt graspjes, straalt en steelt de show, maar Sirius.. Ach, Sirius. Die loopt met grote passen waar hij moet lopen, gewoon zichzelf te zijn. En voor mij steelt híj daarmee de show. Meer nog als James, wiens ogen nu demijne zoeken en ze vasthouden. En ik weet dat ik terug moet kijken en me voor eeuwig moet binden aan hem.
Dus dat is wat ik doe. Ik volg de regels van deze plechtigheid op, voor de ogen van alle genodigden, alle familie en hechte vrienden, leraren en kenissen. De zaal is zo stampvol dat velen moeten staan om mij en James te kunnen zien. Maar er blinken tranen in mijn ogen als tot me doordringt dat níemand van hen mij zo goed kent dat de waarheid vanzelf aan het licht komt. Die hoop is al tijden geleden vervaagt naar de achtergrond. Gewoon verloren gegaan, net als mijn wil en doorzettingsvermogen. Nu ik hier sta in een weelderige, kitscherige trouwjurk, ben ik niet meer dat meisje dat ik vroeger was. Dat meisje dat er alles aan deed anderen te helpen en erom geliefd was en geaccepteerd werd. Ik ben nu iemand anders, maar ik doe alle moeite dat deel van mezelf te verbergen. Ik kan niet anders. De jurk draag ik waardig en de ring laat ik gewillig om mijn vinger schuiven. Braaf neem ik de arm aan die James me voorhoud en laat ik me het zaaltje uitleiden door mijn man.

Iedereen om me heen is vrolijk, en ik krijg zo langzamerhand het idee dat iedereen dit huwelijk perfect vind.
Behalve ik. Nu is de zomer voorbij en nog steeds heb ik het opdringerige, irriterende gevoel dat het opvalt en alles zal uitkomen over hem en mij en het geheim. James tilt me uit de gouden koets, galant als hij is, en leidt me door de groene tuin van onze vroegere school, waar we nog geen drie maanden terug examens maakten.
Op één of andere manier ziet de wilde tuin er groener uit als anders, wanneer ik erdoorheen stap en me onbewust afvraag hoe ik dit volhoud. Ik staar naar de zon, die laag aan de hemel staat en een sprookjesachtig roze licht werpt over de wolke eromheen. Er trekt traag een glimlach om mijn lippen, alsof het maar langzaam tot me doordringt dat ik écht wil glimlachen. Enkel en alleen omdat deze sfeer me doet denken aan onze vaste geheime afspraken.
Ik werp een blik over mijn schouder en kijk recht in het gezicht van Sirius. Er gaat een schok door me heen en ik struikel bijna over de brede trap die naar de enorme poort leidt. Ik slik, herstel mezelf en dwing mezelf verder te lopen naast James. Maar mijn glimlach glijdt even traag als hij gekomen was weer van mijn gezicht, alsof het tergend langzaam tot me door dringt waar de ogen van net mee gevuld waren. Ik slik opnieuw en haal diep adem, maar het helpt niets meer. Mijn ogen vullen zich met tranen die vandaag niet kunnen vloeien. Ik knipperde ze weg en doe mijn best alle emotie uit mijn gezicht te verdringen, maar het mislukt en James kijkt me vragen aan. Ik zwijg, buig mijn hoofd zo dat het verborgen gaat achter mijn rode haren en ontwijk James de rest van de receptie. Zelfs dat lijkt niemand op te vallen, helemaal niemand.
O, god... hoe heb ik het ooit zo ver kunnen laten komen?
Ik tril als ik eindelijk mijn blik weer op durf te richten en het zoveelste huwelijksgeschenk aanneem. Een klein zwevend beeldje van een gouden snaai, de vleugeltjes wijd uitgesperd en wazig door de tranen in mijn ogen. Ik probeer de brok in mijn keel weg te krijgen en bedank de gevers vriendelijk, maar laat het cadeautje langzaam in de prullenbak zakken als ze uit het zicht zijn. Hebben ze dan nooit doorgehad dat ik een hekel heb aan Zwerkbal? Ben ik dan altijd zo vaak met anderen bezig geweest, dat niemand mij kent? Dat zelfs ík mezelf niet eens ken?
Ik laat me zelf zakken in een fautieul en het deert me niet eens meer dat de tranen over mijn wangen stromen en mijn mascara doen uitlopen. Het deert me niet dat mijn handen onder de make-up komen te zitten als ik mijn gezicht in mijn handen verberg. Ik huil om wie ik probeerde te zijn, om het meisje dat ik had kunnen zijn en om wiens achternaam ik nu moet dragen.
Ik denk aan de neppe meiden uit mijn jaar, vroeger op school, en bedenk me dat ik zo'n hekel aan ze had omdat ze allemaal het populaire meisje uitbeelden, in plaats van zichzelf
Dan snik ik gesmoord en besef, dat ik alles ben dat ik haat.

~*~

Ik bal mijn vuisten en grif de blik die ze me net over haar schouder toewierp voor eeuwig in mijn geheugen. Mijn geweten zeurt, jammert en bekritiseert me, terwijl mijn hart het uit lijkt te schreeuwen van de pijn, omdat ik weet dat de blik die ze me schonk voor eeuwig de laatste zal zijn. Vaarwel, leek erin gegrift.
Het voelt alsof een grote hand me voort duwt, achter mijn beste vriend en zijn vrouw aan. Ik voel hoe al het bloed uit mijn gezicht weg trekt als ik haar tranen zie. Ik zie dat ze haar mondhoeken omhoog trekt en weet dat ze vanbinnen huilt tot ze eraan kapot gaat. Tot ze instort, door het spelen van iemand anders. Ze gedraagt zich lief, charmant, intelligent en precies zoals van een bruid verwacht wordt. Ze loopt met gracieuze passen in haar typische jurk langs de mensen en knippert de tranen weg waarvan ik durf te zweren dat ze er zijn. Ik weet het. Misschien ken ik haar nog beter als al die andere mensen die zich om mij heen begeven, krikras door elkaar lopend, stuk voor stuk gehaast en overdreven enthousiast, blij, opgewekt. Precies de namaaksfeer als die er altijd is op een bruiloft.

Urenlang loop ik rond op de receptie. De zaal wordt steeds donkerder en langzaam wakkeren de magsiche kandelaren aan. Ik ontwijk Lily, ontwijk James en zelfs Remus' blik weiger ik te kruisen.
Ik kan het niet aan om hun vrolijke gezichten te zien, of hun gezichten die zich vrolijk vóórdoen. Niet nu het geheim van Lily en mij me meer kwelt als het in tijden gedaan heeft. Ik besef glashard dat het altijd een geheim zal blijven en de scherven van vergane hoop lijken me te steken onder mijn huid. Ik bal mijn vuisten en voel hoe de nagels in mijn handpalmen snijden, maar het deert me niet en geef geen kik. Ik hef mijn gezicht op als ik ineens aangesproken word, maar het enige waartoe ik mezelf kan dwingen is schor zeggen dat ik even naar de wc ben. Ik duik weg tussen de mensen en verschuil me achter een nepgrijns die mijn ogen maar net haalt.
Mijn blik dwaalt af naar Lily, aan de andere kant van de zaal. De houding van een trotse bruid, de ogen van een gebroken ziel. Haar ogen lijken twee ramen van een verlaten, leegstaand huis.
Ik wend mijn blik af. Het is te verschrikkelijk om aan te zien.

In plaats daarvan kijk ik naar de klok waarnaast James trots staat te wezen.
Het is een paar minuten voor middernacht.





_________________
I never pretend to be something I'm not
Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer