Welkom op Harry Potter Forum! 


Antwoord op onderwerp

Professor

Avatar gebruiker

Offline

Woonplaats: in Tortuga ;)

Houseitem
BerichtGeplaatst: di jan 03, 2012 15:02 

Een one-shot over hoe James en Sirius erachter kwamen dat Remus een weerwolf was. Er volgen waarschijnlijk meerdere one-shots maar daar zal geen regelmaat inzitten. Veel plezier met lezen en ik hoop dat jullie hem mooi vinden! :D

Vriendschap:


‘Waar zou hij steeds heengaan?’ vroeg Sirius zich voor de zoveelste keer hardop af.
‘Ik weet het niet, maar het is absoluut niet naar zijn zieke moeder!’ zei James gefrustreerd.
Peter stak zijn hoofd tussen zijn bed gordijnen door. ‘Waarom laten jullie het niet gewoon voor wat het is?’ vroeg hij onzeker aan zijn vrienden. ‘Hij wil het ons niet vertellen, daar heeft hij waarschijnlijk een goede rede voor.’
Sirius gromde.
‘Ik kan aan zijn gezicht zien dat hij ermee zit, het lijkt wel of hij bang is,’ James keek bedenkelijk door het raam naar de hemel. ‘Maar waarvoor?’
Het was bewolkt buiten en langzaam dreef er een wolk weg voor de maan. Een volle maan.
‘Sirius!’ riep James opgewonden.
Er klonk een bedenkelijke ‘hmm?’ vanuit de hoek van de kamer.
‘We moeten naar de bieb!’
‘Wat?’ vroeg Sirius geamuseerd? ‘We zijn nog nooit in de bibliotheek geweest, waarom zouden we daar om half 12 ’s nachts mee beginnen?’
‘Ik denk dat ik het weet!’
‘Wat weet?’ vroeg Sirius verveeld. ‘Het antwoord op Bannings vraag? Dat kan wel tot morgen wachten.’
‘Nee niet dat, de rede waarom Remus steeds weg is!’ zei James geïrriteerd omdat zijn vriend zo traag van begrip was.
‘Wat! Hoe dan?’ vroeg Sirius verbaasd.
‘Doet er niet toe.’ zei James bedenkelijk, hij wou het eigenlijk niet hardop uitspreken voor als het niet waar zou zijn. ‘Kom, we pakken mijn vaders mantel en sluipen stiekem naar de bieb.’ Hij liep snel naar zijn hutkoffer en graaide naar zijn onzichtbaarheidsmantel, Sirius stond al ongeduldig in de deuropening te wachten.
‘Kom je niet Peter?’ vroeg Sirius.
Peter schudde zijn hoofd. ‘Nee, ik blijf hier. Gaan jullie maar met zijn tweeën.’
Sirius rolde met zijn ogen en James hing vaag iets op wat dicht in de buurt kwam van ‘lafaard’. James haalde zijn schouders op en sloeg de mantel om zichzelf en Sirius heen. ‘Kom op!’
Dicht tegen elkaar aan gedrukt slopen ze van de wenteltrap af, in de leerlingenkamer was godzijdank niemand en alles verliep rustig - op een angstig gepiep van de Dikke Dame na omdat ze niemand zag die uit haar portretgat was geklommen - tot ze waren afgedaald bij de vierde verdieping. Toen ze een hoek omliepen botsten ze bijna tegen professor Slakhoorn aan, Sirius trok James op een haar na weg en samen stonden ze met ingehouden adem tegen de muur aangedrukt. Slakhoorn zwalkte de hoek om en was zo te zien dronken.
‘Die ouwe slak heeft weer te diep in het glaasje gekeken,’ fluisterde Sirius grinnikend toen zijn voetstappen waren uitgestorven.
‘Vertel mijn wat, kom snel voor we weer iemand tegen komen.’ Ze vervolgde hun weg en stopte alleen nog eens abrupt omdat ze de altijd mopperende Vilder tegenkwamen maar die sloeg twintig meter van hun af al een andere gang in en was daarmee ook verdwenen.
Eindelijk bij de tweede verdieping aangekomen liepen ze vlug naar de dubbele deur van de bibliotheek. Sirius duwde ertegen aan.
‘Hij is dicht!’ fluisterde hij.
‘Je meent het?’ vroeg hij grinnikend. ‘Simpele ziel.’ James trok vlug zijn toverstok uit zijn zak en wees op het slot. ‘Alohomora!’
Sirius haalde met een grijns zijn schouders op. ‘Dat wist ik wel.’
James rolde glimlachend zijn ogen en duwde de deur open waarna ze hem voorzichtig weer dicht deden. Ze krompen beide ineen toen de deur weer in zijn slot viel en er een harde klik na galmde door het verder doodstille vertrek.
Ze bleven beide doodstil staan en met hun oren gespitst luisterde ze of ze iemand hoorde. Uiteindelijk wenkte James met zijn hoofd en liepen ze snel weer verder.
‘Wat zoeken we?’ vroeg Sirius.
‘Boeken over Verweer tegen de Zwarte Kunsten.’
Sirius keek hem verbaasd aan. ‘Wat heeft dat met Remus te maken?’
‘Dat vertel ik je zo wel, laten we eerst die boeken gaan zoeken.’
De verbaasde uitdrukking was nog niet verdwenen maar Sirius gaf verder geen commentaar.
‘Oké, waar beginnen we?’
James haalde zijn schouders op. ‘Dat weet ik niet.’ Zei hij iets wat zenuwachtig.
Ze keken elkaar aan en grinnikte beide over hun onwetendheid betreffende de indeling van de bibliotheek.
‘Waar is Remus als je hem nodig hebt?’ zei Sirius geamuseerd.
‘Ik ben bang dat hij ons hier niet mee zou helpen.’
‘Waarschijnlijk niet nee, maar wat nu?’ hij fronste zijn voorhoofd.
‘We zullen ons moeten opsplitsen, dan gaat het sneller.’
Sirius knikte en James trok de mantel van hun af waarna hij hem op de tafel langs hen neer gooide.
‘Jij die kant, ik deze?’ stelde Sirius voor.
James knikte instemmend en begon gelijk aan zijn speurtocht.
Hij liet zijn vingers langs eindeloze rijen boeken gaan maar hij had geen geluk, hij liep om de boekenkast heen en wou net de volgende rij inslaan toen zijn oog op een bordje viel dat aan de kast vast zat. Dreuzelboeken stond erin gegraveerd. Hij sloeg zijn eigen voor zijn voorhoofd. De namen van de boeken kwamen hem al niet bekent voor.
‘Sirius!’ siste hij.
Sirius stak zijn hoofd om een hoek en trok zijn wenkbrauwen op.
Hij wees op het bordje dat hij zojuist zelf had ontdekt. Sirius keek naar zijn eigen bordje en liet zijn hoofd zacht tegen de kast aankomen.
‘Wij zijn zulke idioten, weet je dat?’
James grinnikte. ‘Dit vertellen we dus mooi niet tegen Remus.’
Daar waren ze het snel genoeg over eens en ze vervolgde hun weg door de gangen met boekenkasten. Alleen nu ging het een stuk sneller omdat ze hele rijen konden overslaan met namen als: Planten en Kruiden of Geschiedenis van de Toverwereld. Uiteindelijk vond Sirius wat ze zochten, twee ellenlange boekenkasten vol met boeken over Verweer tegen de Zwarte Kunsten.
‘En wat zoeken we?’ vroeg Sirius gretig.
James zuchtte. ‘Boeken over weerwolven.’
‘Wat? Hoe… hoe bedoel je?’ Sirius mond was opengevallen. ‘Wil je daarmee beweren dat…?’
‘Remus een weerwolf is ja.’
Sirius rende struikelend naar het hoge raam en staarde naar de hemel.
‘Een volle maan.’ Fluisterde hij zacht.
Sirius draaide zichzelf om en ze keken elkaar in stilte aan. Sirius was de eerste die begon met zoeken, James volgde zijn voorbeeld al snel.
Na een uur hadden ze alle boeken waarvan ze dachten dat het informatie kon bevatten op de tafel opgestapeld, ze gingen langs elkaar zitten en begonnen de boeken door te spitten.
James zijn oogleden werden op een gegeven moment zo zwaar dat hij ze bijna niet meer kon openhouden en ze waren nog maar op de helft van de stapel…
Na nog eens vijf minuten was hij bijna zover om voor te stellen morgen verder te gaan.
‘James, hier staat het!’ fluisterde Sirius opgewonden.
James schrok op uit zijn mijmering en boog zich naar Sirius toe. ‘Waar?’
Sirius begon stukken voor te lezen. ‘Transformeren met volle maan … pijnlijk voor de persoon … De beenderen breken, groeien en helen weer tijdens transformaties … verzwakt nadat hij weer mens is … verwond zichzelf als hij geen slachtoffers heeft… Remus heeft altijd van die vreselijke wonden de eerste paar dagen dat hij terug is James!’
‘Ik weet het, lees is verder?’
‘Niet gevaarlijk voor dieren … geen remedie mogelijk … gevaarlijk wezens … blijf er uit de buurt.’
Daarna zeiden ze beidde niks, ze probeerde hun gedachtes te ordenen.
‘Wat denk jij?’ vroeg James vertwijfeld.
‘Hij heeft alle symptomen, maar hoe komen we erachter of het is zo is?’ Weer vervielen ze in een stilte.
‘Moeten we het gewoon vragen?’ vroeg Sirius vertwijfeld.
‘Ik denk het wel.’
‘Maar dan kan hij gewoon ontkennen.’
James schudde zijn hoofd. ‘Ik denk niet dat Remus dat zal doen, hij kan absoluut niet liegen.’
Na een tijdje waren ze het erover eens dat ze het gewoon op de man af zouden vragen. Na dat besloten te hebben liepen ze vlug naar de plek waar ze de onzichtbaarheidsmantel hadden achter gelaten en gingen terug naar de Griffoendor toren. Onderweg kwamen ze niemand meer tegen maar het was ondertussen ook al half 2 ’s nachts. Zelfs de Dikke Dame was te slaperig om hun een uitbrander te geven en liet hun zonder morren naar binnen toen ze haar het wachtwoord gaven.
Die nacht kon James moeilijk in slaap komen, Sirius lag ook te woelen merkte hij. De enige die als een blok lag te slapen was Peter, het gesnurk klonk luid door de kamer heen. Hij zag het twee uur worden. Drie uur. Uiteindelijk viel hij in een onrustige slaap, waar hij om zes uur weer uit wakker schoot. Hij was doodmoe, maar verder slapen lukte ook niet. De beelden en gedachte van gisterenavond schoten weer door zijn hoofd heen. Met moeite sleepte hij zichzelf uit bed.
‘James?’ hoorde hij Sirius fluisteren.
Hij keek naar het bed van zijn beste vriend. Die glimlachte zwakjes, hij zag er haast nog beroerder uit dan hijzelf. ‘Zullen we maar naar beneden gaan?’
James knikte en samen liepen ze even later zwijgend door de gangen heen.
Op een paar mensen na was er nog niemand in de Grote zaal, professor Anderling keek hun verbaasd aan toe ze hun in het oog kreeg. Ze fronste haar wenkbrauwen en ze wende allebei hun gezicht af. Bang dat daar iets vanaf te lezen was. Ze liepen naar de Griffoendor tafel en zorgde dat ze zo ver mogelijk van de twee andere Griffoendors die al opwaren afzaten.
De eerste paar momenten gingen in stilte voorbij.
‘Wanneer gaan we naar hem toe?’ vroeg Sirius.
‘Na het eerste blokuur hebben we een tussenuur, Peter heeft in dat uur bijles.’
Sirius knikte. ‘Wat doen we nu James? Wat als het echt waar is?’
James keek hem verbaasd aan. ‘Hoe bedoel je?’
‘Ik weet het niet,’ Sirius vreef vermoeid door zijn ogen. ‘Ik…-’
‘Ik snap wel wat je bedoelt,’ zei James, en tot zijn verbazing was hij niet boos. ‘Maar voor mijn veranderd het niks, hij blijft Remus, ik heb het geprobeerd gisteravond,’ er viel een korte stilte. ‘Maar ik kan geen afschuw voor hem voelen.’
Sirius knikte. ‘Ik weet het, hij kan er tenslotte ook niks aan doen.’
In stilte aten ze verder hun ontbijt op en liepen om acht uur nog even terug naar de slaapzaal om Peter wakker te maken die zich anders zou verslapen. Nadat ze hem mopperend uit bed hadden getrokken, vertrokken ze snel weer voordat hij lastige vragen over gisterenavond zou stellen. Ze waren het er stil zwijgend over eens geworden dat ze niks zouden zeggen tot ze absolute zekerheid hadden. Vijf minuten voor aanvang van de les kwamen ze het bezweringenlokaal binnen en gingen op hun gebruikelijke plek zitten.
Peter kwam vijf minuten te laat binnen en ging na een preek van professor Banning een rij voor Sirius en James zitten.
Hij draaide zich om. ‘En? Waar zijn jullie gisteren achtergekomen?’ vroeg hij fluisterend.
‘Niet hier Peter!’ siste Sirius door zijn tanden heen en zijn ogen schoten paniekerig rond om te kijken of iemand het had gehoord.
Peter haalde zijn schouders op en draaide zich weer om.
James wist zeker dat een les nog nooit zo lang had geduurd, de tijd leek voorbij te kruipen en het lukte hem maar niet om de zweefspreuk uit te voeren, terwijl hem dat de vorige lessen zo goed als wat was gelukt. Hij zuchtte diep en bleef uiteindelijk maar onderuit gezakt in zijn stoel zitten. Niet veel later volgde Sirius zijn voorbeeld en het duurde niet lang of het leverde hen boze blikken op van Banning.
Eindelijk was de les afgelopen en ze stonden snel op om weg te gaan.
‘Meneer Potter en meneer Zwarts, willen jullie nog even blijven?’ vroeg Banning voordat ze het lokaal uit konden gaan.
James slaakte een diepe zucht en hij sjokte samen met Sirius naar hun leraar toe.
‘Wat is er met jullie aan de hand jongens?’ vroeg Banning streng.
Sirius haalde zijn schouders op en mompelde, ‘Slecht geslapen, professor.’
Hij keek hun beide even zwijgend aan. ‘Zorg dat het niet nog een keer gebeurt, voor de volgende les wil ik dat jullie de zweefspreuk goed onder de knie hebben, afgesproken?’
Ze knikte beide snel en nadat professor Banning een knik met zijn hoofd had gegeven draaide ze zich snel om en liepen vlug het lokaal uit.
Buiten het lokaal begonnen ze te rennen en kwamen uiteindelijk hijgend op de derde verdieping aan waar de ziekenzaal was gevestigd.
Ze gaven zichzelf een paar momenten rust voordat ze snel de ziekenzaal binnenliepen.
Mevrouw Plijster stond aan Remus zijn bed en voelde aan zijn voorhoofd, ze keek op toen ze hen binnen zag lopen.
‘Ik vroeg me al af wanneer jullie zouden komen,’ ze zei het streng maar in haar ogen lag een weinig voorkomende vriendelijke blik. ‘Jullie kennen de regels jongens, niet teveel drukte, dat is niet goed voor mijn patiënt.’
James en Sirius knikte beide plichtsgetrouw en liepen naar het bed van Remus. Hij zag er nog heel bleek uit maar hij glimlachte toen ze bij zijn bed stonden.
‘Ik zal jullie alleen laten.’ Zei mevrouw Plijster nadat ze het deken had goedgelegd.
‘Hebben we huiswerk?’
James glimlachte, dat was altijd het eerste wat Remus vroeg.
‘Alleen de zweefspreuk voor Banning.’ Antwoorden Sirius.
Remus knikte ernstig. ‘Die kan ik al.’
‘Remus?’ vroeg James iets wat onzeker. Remus keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘We weten het.’
Even schoot er een angstige blik in zijn ogen maar hij was zo snel weer weg dat James had kunnen zweren dat hij er nooit was geweest. ‘Wat weten jullie?’
‘Waarom je elke maand weg bent.’
Remus glimlachte. ‘Natuurlijk weet je dat, dat heb ik zelf verteld.’
Sirius schudde zijn hoofd. ‘Je weet dat we dat nooit hebben geloofd.’
Remus sloot zijn ogen en draaide zijn hoofd weg. ‘Ik geloof dat ik best wel moe ben, misschien kunnen jullie beter weg gaan.’
Sirius keek James wanhopig aan en legde zijn hand aarzelend op Remus zijn arm. ‘Remus?’
Maar die draaide hen nu helemaal zijn rug toe.
Een paar momenten wisten ze beidde niks meer te zeggen. Uiteindelijk schraapte James zijn keel.
‘Het maakt ons niets uit, echt niet!’ die laatste woorden kwamen er met overtuiging uit. ‘Je blijft voor ons dezelfde.’
‘Het maakt wel iets uit,’ zei Remus gesmoord. ‘Alles is veranderd nu!’
‘Nee, niet waar!’ zei Sirius snel. ‘We zullen alles doen om het voor jou gemakkelijker te maken.’
Hij lachte bitter en daar schrok James van, zo kende hij Remus helemaal niet. ‘Wat kunnen jullie doen!?’ abrupt ging hij rechtop zitten en hij veegde verwoed door zijn ogen om te verbergen dat hij op het punt van huilen stond, maar ze hadden het allebei al gezien. ‘Ik ben een weerwolf! Daar kan niks aan veranderd worden, niks!’
‘Dat… dat weten we wel,’ zei James geschrokken. ‘Maar nu kan je erover praten, en…-’
‘Ik wil dat jullie weg gaan.’ Onderbrak hij James snel.
‘Maar,’ zei Sirius snel.
‘Nee, ik wil alleen zijn. Ga weg!’ iets in zijn laatste woorden maakten dat ze zich snel omdraaiden maar Sirius draaide zich bij het uiteinde van het bed nog een keer om. ‘We menen het Remus, wij willen bevriend met je blijven en we zullen er alles, alles aan doen om dit gemakkelijker voor je te maken. En er is niks wat je kan zeggen om ons op andere gedachte te brengen!’
Maar Remus lag weer met zijn gezicht naar de muur toe en weigerde James en Sirius aan te kijken.
Teleurgesteld liepen ze de ziekenzaal af. Wat moesten ze nu?

De daarop volgende dagen waren de ergste die James ooit op Zweinstein had meegemaakt. Remus zei niks meer tegen hun en elke dag kwam er een nog droevigere blik in zijn ogen. Peter voelde zich gekwetst omdat ze hem niks wilde vertellen maar ze hadden beide het gevoel dat ze hun vriendschap met Remus vergoed zouden verpesten als ze het hem niet zelf, onder zijn eigen voorwaardes tegen Peter zouden laten vertellen.
Avondenlang hadden Sirius en James het erover. Maar ze leken er maar niet uit te komen.

‘James!’ siste Sirius opgewonden. ‘Dat is het!’
James schrok op en keek verbaasd naar het opgewonden gezicht naar Sirius. Ze zagen er beide belabberd uit naar nachtenlang niet geslapen te hebben. ‘Wat?’
Hij knikte naar het bureau van Anderling.
Hij keek niet begrijpend naar het bureau, weer na Sirius en weer na het bureau. ‘Wat bedoel je?’
‘Anderling!’
Hij keek naar hun professor die getransformeerd als kat alle leerlingen scherp in de gaten zat te houden. ‘Hoe bedoel…-’ zijn ogen werden groot en een grote grijns verscheen op zijn gezicht.
‘Ze zijn niet gevaarlijk voor dieren!’
Sirius knikte opgetogen en een schittering verscheen in zijn ogen.
‘Zwarts, Potter!’ geschrokken keken ze op en zagen Anderling met grote passen op hun afkomen. ‘Ik geloof best dat jullie het prima naar jullie zin hebben, maar dat doen jullie maar buiten mijn les!’
Ze knikte vlug, wat niet de slimste actie was want het leverde hun een wantrouwige blik van Anderling op. Maar gelukkig zei ze er niks meer over en de rest van de les hielden ze hun mond dicht om niet nog verder de aandacht op hen te vestigen.
Gelukkig was Gedaanteverwisseling hun laatste vak voor die dag en konden ze daarna meteen naar Remus toe. Maar voor ze ook maar de kans hadden om iets tegen hem te zeggen was hij alweer verdwenen.
Ze zochten in de Leerlingenkamer, in de Grote zaal, op alle plekken die ze maar konden bedenken maar ze konden hem nergens vinden. ‘Wat nu?’ vroeg Sirius.
‘Misschien is hij buiten?’
‘Het regent.’
James haalde zijn schouders op. ‘We kunnen het altijd proberen.’

Ze vonden hem buiten, drijfnat en met zijn hoofd tegen zijn knieën aan.
‘Remus?’
Geschrokken keek hij op. ‘Wat moeten jullie?’
James aarzelde. ‘We willen je helpen Remus.’
‘Dat zeiden jullie alleen maar om me niet te kwetsen, jullie kunnen gewoon gaan hoor, mijn maakt het niks uit.’
Sirius hurkte naast hem neer. ‘Doe niet zo gek Remus, dat heb je jezelf wijsgemaakt!’
‘Sirius heeft gelijk, Remus, dit waren de meest verschrikkelijke dagen die ik ooit heb meegemaakt en dat kwam omdat jij niet meer tegen ons zei!’
‘En ik heb een oplossing bedacht!’
‘Die bestaat er niet Sirius,’ zei Remus bedroeft. ‘Er kan niks tegen mijn monsterlijke aandoening worden gedaan.’
‘Remus, zo is het genoeg geweest!’ Remus keek verbaasd op. ‘Ik heb genoeg van dat zelfmedelijden van je, en luister nou naar Sirius want het is een geweldig idee!’
Hij haalde diep adem. ‘Wat wou je vertellen Sirius?’
‘Op de avond dat we erachter kwamen zijn we na de bieb gegaan,’ dat leverde hem een verbaasde blik op en hij grijnsde vlug. ‘Kun je geloven dat we dat voor jou hebben gedaan Remus? We zijn tot twee uur ’s nachts in de bieb geweest! Maar goed, waar was ik, toen we het boek eindelijk hadden gevonden hebben we het hoofdstuk gelezen en daar stond dus dat Weerwolven niet gevaarlijk zijn voor dieren!’
‘Ik snap niet goed waar je heen wilt?’
James rolde grijzend met zijn ogen.
‘We worden Faunaat!’ toen Remus hem nog steeds niet begrijpend aankeek vervolgde hij. ‘Als we getransformeerd zijn ben je niet meer gevaarlijk voor ons en dan kunnen we je gezelschap houden!’
Eindelijk begon het te dagen bij Remus. ‘Zouden jullie dat willen doen voor mijn?’
‘Heb je ook maar geluisterd naar één woord wat we de afgelopen dagen tegen je hebben verteld?’ vroeg James sarcastisch.
Hij keek hen beide schuldig aan en schudde zijn hoofd. ‘Je hebt gelijk, ik verdronk mezelf in zelfmedelijden en ik wilde niet luisteren, ik was veel te bang dat jullie me in de steek zouden laten, iets wat ik altijd had gedacht dat zou gebeuren.’
Hij keek naar zijn handen en vroeg met een klein stemmetje. ‘Kunnen jullie me vergeven?’
James lachte. ‘Wat denk je Sirius, kunnen we dat?’
Sirius keek ernstig. ‘Nou dat weet ik ook niet, James. Dat hij een weerwolf is oké maar dit, nee dat weet ik ook niet hoor.’
Remus keek schuldbewust op maar een kleine lach brak door op zijn gezicht.
‘Hoe kun je dat nou vragen Remus! Natuurlijk vergeven we je!’ riep James uit.
‘Hebben jullie het al aan Peter verteld?’
Ze schudde beide hun hoofd. ‘Nee we waren bang dat je ons nooit meer aan zou kijken als we dat deden.’
‘Een redelijke gedachte,’ zei Remus glimlachend.
Even viel er een stilte. ‘Hoelang hebben jullie erover gedaan om dat boek te vinden?’
James keek Sirius grijnzend aan. ‘Vijf minuten, appeltje eitje.’
Remus keek hun met opgetrokken wenkbrauwen aan. ‘Oke, oke! Een half uur voor we de goede boekenkast hadden gevonden en nog een keer één uur voor we het juiste boek hadden.’
Remus barste in lachen uit en binnen de korste keren lagen ze allemaal krom.
‘Zullen we het Peter gaan vertellen?’ Vroeg Remus.
Ze knikte beidde en gedrieën liepen ze onder de modder weer terug naar het kasteel.

_________________
Blessed is the heart that bends; it can never be broken.


 Profiel  
Geef de volgende berichten weer:  Sorteer op  
Antwoord op onderwerp  [ 1 bericht ] 


Keer terug naar Fan Fictions
Ga naar:  


Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 7 gasten

cron

Powered by phpBB :: FI Theme