|
Geplaatst: do jan 30, 2014 19:26

Eric glimlacht licht als ze zegt dat hij iets voor haar kan doen. Zijn blik glijdt automatisch naar het huis als ze verder praat en zijn glimlach wordt iets wrang als ze zegt dat hem het aanzicht van oud bloed niet zou afschrikken. Daar kende ze hem inderdaad ondertussen te goed voor. Hij richt zijn blik weer op haar en knikt.
"Vertel me wat ik zoek en waar ik het moet vinden." Zegt hij zacht en strijkt liefdevol een pluk haar achter haar oren.
[..]
Met gemengde gevoelens pakt Eric de deurklink vast. Hij stond op het punt om het verleden van Caleigh bijna oog in oog aan te kijken. Iets wat hij zich aan het begin van deze reis, sterker nog een week geleden, niet voor mogelijk had gehouden. Hij opent de deur, glimlacht nog een keer naar Caleigh, en stapt vervolgens de woning binnen. De achterdeur brengt hem in de keuken en het is duidelijk dat er hier al jaren niemand meer is geweest. De ruimte ruikt muf en het stof dwarrelt duidelijk in het licht voor de ramen naar beneden. In zijn hoofd herhaalt hij de beschrijving van Caleigh en hij loopt vrij snel door de keuken heen, in de richting van de woonkamer. De spullen die ze nodig had, waren boven te vinden.
Het moment dat hij de woonkamer binnenstapt stopt hij echter vrij abrupt. Zijn ogen flitsen over de vloer, de muur, het plafond. Het bloed van de ouders van Caleigh zat inderdaad overal nog, maar dat was niet wat hem deed stoppen. Een onheilspellend gevoel bekruipt hem en Eric heeft een paar seconden nodig om zichzelf terug te roepen. Was dit een slechte grap? Eric schudt zijn hoofd en kijkt over zijn schouder. Wat verwachte hij te zien? Zijn oom? Om hem te wijzen op wat?
Hij haalt een hand door zijn haren en loopt snel verder, in de richting van de trap. De beschrijving van Caleigh was kort maar helder en hij kon zijn weg naar boven en de juiste kamer zonder enige moeite vinden. Pas als hij in de oude slaapkamer van Caleigh staat, en zij weer dichter bij hem lijkt te zijn, lijkt de rust zich weer wat terug te keren. Eric loopt niet direct door, maar blijft staan en kijkt om zich heen. Terwijl zijn ogen over het verleden van Caleigh heen glijden, over oude foto's en spullen, kan hij het gevoel wat hem beneden had overvallen wegschuiven. Wat zich dan ook beneden had afgespeeld; hij wist er niks van. En Caleigh zo mogelijk nog minder.. Gelukkig..
Eric loopt naar een oud ladekastje en ziet vrijwel direct het zwarte doosje hierop staan waar ze over had gesproken. Voorzichtig tilt hij het op en blaast de laag stof er vanaf. Even twijfelt hij om het ongeopend in zijn zak te stoppen, maar de nieuwsgierigheid neemt de overhand en hij opent het doosje. Er ligt een oud sieraad in met een opaal en een bijzonder sierlijke en kostbare zilveren werk er rondom heen. Hij had misschien Ă©Ă©n keer ooit iets vergelijkbaars gezien, lang geleden, maar zijn kennis van juwelen was niet groots. Zachtjes sluit hij het doosje weer, stopt het alsnog in zijn zak en opent vervolgens de bovenste lade om verder te zoeken naar de overige spullen waar ze om had gevraagd.
[..]
Voorzichtig sluit Eric de deur als hij terug naar buiten gaat en loopt door naar Caleigh. Bij het zien van haar, beseft hij maar al te goed wat hij moest doen. Alles wat er ook maar in zijn vermogen lag, was haar veilig houden. Voor ieder die haar ook maar kwaad aan wilde doen. Zijn neef, maar wie dan ook verder. Hij glimlacht en knikt ten teken dat hij alles heeft als hij naar haar toe stapt, maar zonder een woord te zeggen slaat hij zijn armen om haar heen, trekt haar dicht tegen zich aan en duwt een kus op haar lippen en vervolgens op haar kruin.
"Niemand zal je ooit kwaad doen lieve Caleigh, niet als het aan mij ligt.." Zegt hij zacht maar gemeend in haar haren.

Mel laat zich gelaten door Luc omhoog trekken en beantwoordt zijn glimlach met een bijna niet op te merken knikje. Zelfs een grap van Luc of het vooruitzicht van goed eten leek haar nu even niet te kunnen troosten.
Bij de herberg blijkt al snel dat ze met Emma en Isra op een kamer zit, iets wat ze prima vindt. Sterker nog, fijn zelfs. Want ze voelde zich dan wel ellendig, als ze alleen op een kamer zou zitten zou dit nog veel erger zijn. Ze neemt met een knikje de sleutel van Levi aan en sjokt vervolgens met haar spullen over haar schouder heen door naar de kamer. Ze laat de deur open staan zodat Emma en Isra ook zo naar binnen kunnen, gooit haar spullen voor het achterste bed neer en laat zichzelf hier vervolgens met een plof op vallen. Hoe kon het dat ze zich zo uit het veld had laten slaan? Was het echt alleen Judas? En dat ze Caleigh miste? Of wat was er nu eigenlijk echt met haar aan de hand? Mel kan een snik niet onderdrukken, draait zich om en begraaft haar gezicht in het kussen. Ze miste een beste maatje.. Jessa was met Bennie.. Caleigh was nu met Eric.. En zelfs Luc liet haar tegenwoordig meer links liggen sinds Levi er was.. Dat, en haar hoofd deed ook nog eens enorm veel zeer.. Rot paard..
Uiteindelijk besluit ze om vandaag maar voor verloren te accepteren. ze schopt haar schoenen uit, kruipt onder de dekens en begraaft zichzelf onder de kussens zodat ze zich verder nergens meer druk over hoeft te maken. Morgen zou alels vast wel weer beter zijn..
[..Mel gaat lekker slapen en is klaar voor de volgende ochtend als iedereen dat ook is;)..]
_________________ Cos I am taking back what’s mine I am taking back the time You may call it suicide But I’m being born again
|
|