
De gang is verlaten, vanachter de deur klinken de zachte stemmen van de dienstmeid en Noah. Af en toe schiet die van het meisje iets omhoog en klinkt het geschuifel van voeten.
“W..wat ga je doen?” snikt ze duidelijk overstuur van het gesprek dat zojuist heeft plaatsgevonden.
“Een logistiek probleem oplossen.” Bij elke pas die zij naar achter zet, zet hij nu een stap naar voren.
“Ik weet zeker dat dit niet is wat Thomas zou willen” ze krimpt wat ineen als ze de muur in haar rug voelt en blijft even versteend staan.
“Je hebt gedronken, dit is niet juist. Je mag dit niet doen. Ik weet zeker dat-“ De beklemmende rust die eerst nog om Noah heen hing slaat snel om. De bijt op zijn onderlip toont tekens van twijfel, maar wanneer hij zijn ogen met een zucht weg rolt werken de vele woorden van het meisje juist tegen haar.
“Hou je mond!” sneert hij
“Hou voor twee tellen je mond en laat me nadenken.” Opnieuw twijfels. Met een warrig handgebaar gebaard hij haar stil te zijn. Nonchalant, of op zoek naar steun, plaatst hij zijn hand op haar schouder.
“Je bent de dienstmeid. Je kent Thomas niet eens, niet echt. Dus ik bepaal zelf wel wat ik wel en niet mag. Niet Thomas, niemand niet. Daarbij is het niets persoonlijks. Het doet geen pijn…denk ik” Vanuit een dierlijk instinct besluit het meisje dat dit haar enige kans is om weg te komen en grist ze de lamp van het nachtkastje. Met een harde knal laat ze deze op zijn hoofd neer komen. De lamp rolt over de vloer weg gevolgd door haar snelle voetstappen richting de deur.
Op de gang gaat de deur echter nooit open. Er glipt niemand naar buiten, de deurklink blijft onbewogen. Rond de kamer hangt een ijzige stilte, een onheilspellend gevoel. Op het bed ligt de dienstmeid, maar ze ligt er opvallend vredig bij. Niets wijst op een gevecht, behalve de kamer die overhoop is gehaald. Haar handen liggen voor zich gevouwen op haar buik, alsof ze slaapt. Ze slaapt niet. Noah zelf zit op de grond in een hoek van zijn kamer, zijn ogen zijn rood doorlopen en vochtig. Afwezig drukt hij zijn hand tegen zijn achterhoofd, want het bloed door de klap met de lamp.