
Noah pakt stilzwijgend de doek vast en haalt die even langs zijn handen. Terwijl Rose naar Thomas toe loopt valt het hem op dat Sam alles aan het opruimen is. Sinds wanneer was die huishoudelijk? Echt erom lachen kan hij niet, hij zou er later nog wel op terug komen. Twijfelachtig werpt hij een blik op haar uitgestoken hand. Wantrouwend blijft hij zitten, maar Sam wacht niet af en pakt zijn hand al vast.
âik blijf liever nog even zittenâ mompelt hij ondanks dat ze zijn hand vast heeft. Alsof ze hem overeind zou trekken. Naja, geen idee waartoe ze in staat was eigenlijk. Hij glimlacht even schamper en wiebelt zijn vingers los uit haar handen. Ze moest nou niet boos worden.
âHeel eventjesâ murmelt hij, belovend dat hij straks gebruik zou maken van haar vriendelijkheid.
Ondertussen zijn Rose en Thomas klaar met knuffelen. Hij voelt de blik van Thomas op hem en kijkt even ontwijkend op. Persoonlijk had hij liever dat Thomas eens flink boos op hem werd. Dat zou hij hem in dit geval niet eens kwalijk nemen. Of in elk geval een reactie die meer was dan zijn aanwezigheid. Hij kijkt dan ook niet op als Thomas naast hem plaats neemt. Hij zucht even, ook niet in staat om nu boos op hem te worden. Hij was net terug. Het klonk bijna alsof hij op vakantie was geweest. Thomas knijpt even in zijn hand, waardoor hij automatisch op kijkt. Thomas heeft zijn blik afwezig voor zich uit gericht bemerkt hij nu. Zijn fluisterende woorden gaan dan ook half langs hem heen.
âWaarom blijft iedereen zeggen dat het goed is. Het is niet goed.â Er is wat irritatie voelbaar in zijn stem, maar het voelt beter dan de afgestompte deprimerende Noah. Het enige wat zijn toestand verraad is zijn nog wat schorre stem. Ook hij richt zijn blik weer strak voor zich uit. Minuten lang is hij stil waarna hij even zijn schouders op haalt en zich aan Sam overeind trekt.
âHet is niet goed, het gaat helemaal niet goed.â Mompelt hij boos.
âIk heb zojuist iemand vermoord. Waarschijnlijk nogal koelbloedig en kil , maar de enige die ons dat kan vertellen is dood. En mijn reputatie van kil en emotieloos laat me wel mooi in de steek nu. Want ik voel me ellendig , diep ellendig!â zijn emoties beginnen weer hoog op te lopen. Hij pakt zijn kussen van zijn bed en gooit die naast het bed. Niet omdat hij weer gaat gooien met spullen, maar omdat hij niet in zijn bed wil slapen. Logischerwijs volgen er ook wat dekens en vormt zich een geimproviseerd bed op de grond. Zijn blik blijft opnieuw op zijn broer hangen
âJe leeft! Laat dat asjeblieft niet voor niets zijn. Leef dan ook! Alleen ik mag pruilen en in een hoekje op de grond de eindeloze verte in staren. Jij niet. Doe iets, iets in vredesnaam. Het kan me niet schelen wat. â Gefrustreerd trekt hij aan zijn overhemd en springen alleen de bovenste knopen los
âAls ik nuchter was geweest, dan had ik je een schop onder je kont gegevenâ mompelt hij.