Yuuki
Lioness of Casterly Rock
Woonplaats: King's Landing
|
|
Geplaatst: za feb 16, 2013 13:11
OOC: Yikes, het was niet de bedoeling dat het zo'n epistel zou worden. Als je te lui bent om het helemaal te lezen; het komt erop neer dat Lea een sh*tload aan Mommy en Daddy issues heeft.
Lea Bennett
Lea reageert niet op Christine's vraag hoe ze hier terecht zijn gekomen. Het is nou niet dat ze er een antwoord op heeft, afgezien van geesten of magie of andere dingen waar Lea niet aan wil denken. Ze had gehoopt dat le cabane bezoeken een leuk avontuur zou zijn, maar dat valt al flink tegen. Ondanks het licht dat van hun toverstokken komt, drukt de duisternis in de kamer flink op Lea en heeft ze het gevoel dat de muren op haar afkomen. Ze kent Christine dan wel helemaal niet goed, maar ze is in ieder geval blij dat ze niet alleen opgesloten zit. (Lea kan zich weinig ergers indenken dan volkomen alleen zijn.)
Haar staf omhoog houdend - gewoon voor de zekerheid - kijkt Lea toe hoe Christine richting de kast loopt. Ze hebben geen idee wat er in kan zitten. Lea hoopt dat het iets is dat hen kan helpen, maar het zou net zo goed een of ander magisch monster kunnen zijn, als de geruchten over le cabane waar zijn. Daarom laat Lea Christine ook de kast openmaken; als er een magisch monster is, dan zal Christine veel beter in staat zijn zich daartegen te verdedigen dan Lea, die door de helft van haar klassen heenslaapt en sowieso beter is in Quidditch dan in alle andere aspecten van magie. Lea? Lea is zo'n beetje nutteloos in magische toestanden.
Dus Lea zet zich al helemaal schrap voor wat het ook is dat die kast uit zal komen - maar dan stapt er een man de kast uit. Verrast laat Lea haar stok zakken. In ieder geval heel wat beter dan alle mogelijkheden die eerder door Lea's hoofd gingen. Neemt niet weg dat het wel heel vreemd is dat die man plotseling hier is, en-
Er komt een hoog, haast kinderlijk "papa?" uit Christine's keel. De rillingen lopen spontaan over Lea's rug, zowel in afgrijzen als wegens een gedempt soort herkenning. Wanneer Christine kort omkijkt naar Lea, kan Lea haar alleen verstomd aankijken. Ze denkt er niet eens aan hoe het mogelijk is dat Christine's vader hier blijkbaar is; denkt er in eerste instantie niet eens aan om in te grijpen terwijl Christine's vader gevoelens van afkeer en schaamte voor zijn dochter uitdrukt. Nee, Lea staat aan de grond genageld, alsof ze weer dertien is en met gebalde vuisten moet luisteren naar haar ouders, maar zelf niets kan doen. Niets durft te doen.
Totdat Christine begint te schreeuwen; Lea huivert even, maar dan doet ze een voet naar voren. In haar achterhoofd heeft ze door wat het moet betekenen, dat Christine probeert om bescherming achter haar armen te zoeken. Niet dat specifiek dit Lea ooit overkomen is, maar het is niet lastig om Ă©Ă©n bij Ă©Ă©n op te tellen. Het maakt een vastberadenheid bij haar los die ervoor zorgt dat ze voor Christine duikt. "Nou luister eens," gromt Lea bijna. Dreigend met haar stok zwaaiend keert ze zich van Christine af en kijkt Christine's vader recht in het gezicht. "Je hebt-"
Hun blikken ontmoeten elkaar, en er is een luide "KRAK". Het eerste wat Lea opvalt zijn de de ogen; die van Christine's vader waren bruin, maar nu beginnen ze te kolken, veranderen ze in een donkergroene kleur die Lea kent. Een scherp gevoel van angst flitst door haar heen voordat de rest van het gezicht ook verandert, totdat het uiteindelijk niet Christine's vader is die voor haar staat, maar die van Lea.
"Is dat de manier om tegen je vader te praten, Lea?" zegt Alphonse Bennett afkeurend. Dit is je vader niet, vertelt Lea aan zichzelf. Het kan haar vader niet zijn, dat heeft die verandertruc wel getoond. Haar vader, noch Christine's vader, kunnen hier ĂŒberhaupt zijn. Wat dit ook is, het is dus niet echt. En toch lijkt het zo; het... wat het ook is dat doet alsof het haar vader is, het heeft haar vaders houding volkomen correct; hoe hij zijn armen over elkaar slaat wanneer hij teleurgesteld is, zelfs hoe hij zijn ogen licht vernauwt wanneer hij iets ziet wat beter kan. Het is een blik die Lea de laatste jaren maar al te vaak gezien heeft. "We hebben je met meer respect opgevoed."
Lea slikt. Ze houdt de hand met haar toverstok erin weer stil, zich nauwelijks bewust van Christine achter haar. "Maar ik dacht-"
"We hebben zo hard geprobeerd om je op te voeden tot een goed mens, Lea," zegt het. Hij. Lea weet het niet. "Wij zijn goede mensen. Het is niet onze schuld dat jij zo bent geworden. Zo... abnormaal." Lea deinst terug. Dit is niet echt, denkt ze. Dit kan niet echt zijn. Maar ook al is dit moment niet echt, ook al is haar vader op dit moment niet hier... dit is gebeurd. Dit is realiteit geweest. En Lea's mantra van dit is niet echt helpt geen ruk, want ze weet maar al te goed dat dit is hoe haar vader over haar denkt. Hoe iedereen over haar moet denken. Het is onvermijdelijk dat iedereen haar zal- "Het is niet verbazingwekkend dat iedereen je verlaat," zegt haar vader kil, alsof hij precies weet waar Lea aan denkt. Alsof hij precies weet waar Lea bang voor is. "Je vernietigt immers alles. Zelfs-"
"Zelfs mama," fluistert Lea. Ze wist dat het nooit de bedoeling was geweest van haar ouders dat ze dat gesprek zou horen - maar Lea was tien en nog jong genoeg, nog naĂŻef genoeg om erop te vertrouwen dat wanneer ze een nachtmerrie had, haar ouders alles in orde zouden maken, ook al waren ze op dat punt al begonnen met zich terug te trekken van haar, gestopt met haar aan te raken.
"Je bent een gedrocht," zegt haar vader afstandelijk, een echo van zes jaar geleden, toen Lea haar ouders smeekte om naar Hogwarts te mogen gaan en ze haar woorden naar het hoofd slingerden die ze nooit zal vergeten, die ondertussen onderdeel van haar geworden zijn. Lea bijt op haar lip; een poging om de tranen die zich in haar ooghoeken verzamelen tegen te houden. "Vreemd, dat dat pas echt tot me doordrong toen je die verdomde brief kreeg, terwijl je moeder het zo veel eerder doorhad..."
Lea was naar beneden gegaan, na de nachtmerrie. Ze stond in de deuropening van de woonkamer, behoedzaam toekijkend hoe haar moeder in haar vaders armen stond, glas wijn in haar hand, en iets zei over onvruchtbaar en freak en ik wens dat ze nooit... Terugdenkend aan de herinnering weet Lea niet eens meer waar haar nachtmerrie over ging; wat haar nog wel in het geheugen gegrift staat is het moment dat haar moeder haar daar zag staan, de manier waarop het glas wijn dat haar moeder naar haar toe gooide achter haar tegen de muur uiteen spatte, hoe Lea stokstijf en verdwaasd stilstond terwijl haar moeder praktisch uitspuwde...
"Het is jouw schuld!" krijst haar moeder nu. "Het is jouw schuld dat ik nooit meer kinderen zal krijgen!" Blijkbaar was er iets mis gegaan toen haar moeder van Lea beviel; wat precies weet Lea niet, maar het heeft ervoor gezorgd dat haar moeder nooit meer kinderen zal kunnen krijgen. "Bloed, zweet en tranen hebben we in jou geĂŻnvesteerd. Niets hebben we ervoor teruggekregen. Had op zijn minst het fatsoen gehad om een goede dochter te zijn, als je mijn lichaam zodanig moest breken dat we nooit een betere zouden kunnen krijgen!"
Lea's schouders schokken terwijl de tranen over haar wangen lopen, maar ze zegt niets. Als je beter was geweest, misschien dat je ouders dan wel trots op je zouden geweest, denkt ze. Misschien dat je moeder je dan had kunnen vergeven. Misschien.
"Je kan het niet eens ontkennen," zegt haar moeder minachtend. "Je wil niet eens de moeite nemen om jezelf te verbeteren, om ervoor te zorgen dat je iets waard bent. Je maakt me ziek! Hoe haal je het in je hoofd dat iedereen je niet in de steek zal laten zodra ze weten wie je echt bent? Ik begrijp niet hoe je kan verwachten dat andere mensen van je houden."
Andere mensen. Christine. Lea was zo meegesleept dat ze vergeten was dat die er ook nog was. Ja, Lea weet dat haar ouders niet trots op haar zijn. En ze kan niet zeggen of haar ouders van haar houden of niet. Het is iets dat ze graag zou willen geloven, maar wat inmiddels lastig voor haar is. Wel weet ze dat haar ouders de dingen die ze zojuist gezegd hebben nooit in het bijzijn van een ander zouden zeggen. Ze hebben immers een schone schijn op te houden. Lea kijkt kort om en probeert er niet te lang bij stil te staan dat Christine dit net allemaal aangehoord heeft. Dat Christine nu vast door begint te krijgen wat voor freak Lea is. Nee, in plaats daarvan focust ze op wat dit betekent: dat dit niet echt is. Dat ze te maken hebben met een of ander magisch wezen dat in hun ouders kan veranderen en dat Lea daar tegen kan vechten, hoe lastig het ook is om niet overrempeld te worden door hoe juist het is wat dit wezen allemaal zegt.
"Dat verwacht ik ook niet," fluistert Lea als antwoord. En dan veegt ze vastberaden haar tranen weg. Want hoewel het al te makkelijk is om terug te glijden naar die dertienjarige die niets durfde te zeggen tegen haar ouders, die tienjarige die nog wanhopig naar de liefde van haar ouders verlangde, is Lea dat allang niet meer. Lea heeft sindsdien geraasd, geschreeuwd en gevloekt tegen haar ouders. Want als haar ouders haar toch nooit hun goedkeuring zouden geven - nou, wat voor zin had het dan nog om te proberen die alsnog te krijgen? "Maar jij hebt niet het recht om dit allemaal tegen me te zeggen. Dat heb je al lang geleden verspeeld. En weet je wat? Loop naar de hel!" Dit laatste schreeuwt Lea terwijl ze naar haar moeder - nee, het wezen - toeloopt, toverstok in haar hand met de vonken ervan af spattend. Te laat heeft Lea door dat dit betekent dat Christine niet meer afgeschermd is, en in plaats van op Lea te reageren focust het monster, of wat het ook is, zich nu weer op Christine - en begint opnieuw te veranderen.
_________________
I remember the color of music and how forever all the trembling bells of you were mine.
Laatst bijgewerkt door Yuuki op ma maart 11, 2013 23:16, in totaal 2 keer bewerkt.
|
|