Zijn bluf wordt al gauw overschaduwd door Maleficent. Ze bevestigd dat ze een heks is evenals dat de verhalen van zijn moeder waar zijn. De heksenjacht, het feit dat hij
hier is. Noah slikt. Als het laatste stukje van de puzzel ook zou kloppen dan betekende dat Maleficent hier wellicht niet alleen voor haar jeugd was. De kleur trekt bij die gedachte volledig uit zijn gezicht weg. Zou ze in staat zijn hem te verbannen? Zou ze zijn grootste angst werkelijkheid doen worden.
De spieren in zijn lichaam ontspannen iets als ze lijkt te vertrekken. Terwijl haar wandelstok over de vloer tikt gaat zijn blik nogmaals zoekend rond. Waar is zijn grote broer? De opluchting van haar mogelijke vertrek is slechts tijdelijk.
“Het antwoord blijft nee.” Roept hij haar ferm toe. Dan is er het gesuis. Noah heft zijn armen beschermend voor zijn gezicht op voordat een enorme kracht hem van de grond lijkt te liften en hem naar de andere kant van de zaal smijt.
Hij knijpt zijn ogen toe als zijn rug hard in aanraking komt met de keurige buffettafel. Deze kraakt en breekt onder het gewicht van de kracht de wind. De eens zo mooie gedekte tafel is slechts een schim van wat het was. Het witte servies ligt aan stukken op de grond, evenals de drank het voedsel. Tussen de scherven en houtsplinters ligt Noah. Zijn hoofd bonkt, zijn rug doet pijn en zijn voet ligt in een onnatuurlijke positie. Maar hij is er nog. Maleficent helaas ook.
“Rose?” beantwoord hij haar geroep, was ze in orde. Onder luid gerinkel van het servies onder hem hijst hij zich aan een stuk tafelkleed overeind. Hij gromt als hij geen enkele vorm van gewicht op zijn linkervoet kan laten rustig. Waarschijnlijk een breuk.
Hoewel hij door zijn ouders met goede bedoelingen is opgevoed is het nu spijtig dat hij zijn gave niet verder heeft kunnen ontwikkelen. Hij moet erg dichtbij Maleficent komen om iets terug te kunnen doen. Een kans die ze hem waarschijnlijk niet zou geven.
“Thomas!” sneert hij. Hij heeft zijn broer hierbij nodig, Thomas kan hem beschermen.
In zijn ooghoeken zijn tranen ontsprongen. Tranen van de pijn in zijn voet, van angst. Zijn façade valt “
Ik geef u uw jeugd!” geeft hij toe
“In ruil voor mijn vrijheid.” Het geluid van hoeven op de harde bevroren bodem klinken als tromgeroffel in de verte. Chase is voordat de festiviteiten beginnen nog even gaan paardrijden, zich niet beseffend dat het aan het hof vreselijk mis dreigt te gaan. In volle vaart galoppeerd hij het binnen terrein op en komt hij vlak voor de deur tot stilstand. Zijn leren laarzen komen met een doffe klap in aanraking met de grond. Een lakei pakt de teugels van het paard vast als er een vreemd geluid van binnen het kasteel weerklinkt. Het paard steigert en begint onrustig heen en weer te draven.
“Wat was dat..” mompelt hij half in zichzelf, half tegen de lakei.