Noah gromt, ze drijven hem tot waanzin. Hij doet alles om het hun naar hun zin te maken, maar hij kan niet eeuwig de scheidsrechter blijven spelen. Met een zucht hoort hij dan ook hoe Celeste afhaakt, al heeft hij wel het gevoel dat ze aan zijn eerdere wens zal voldoen.
âJij zou ook terug kunnen gaan naar waar je vandaan kwam.â Zijn stem is streng en ontevreden.
Met tegenzin laat hij zich naast Samantha neerzakken. De situatie waarin ze zich nu bevonden liep en de daarbij aanwezige elementen, sterke drank en een bed gecombineerd met enige frustraties, eindigde in het verleden vaak hetzelfde. Dat wil hij nu niet, niet meer.
âJa en een deel van mij neemt het haar niet eens kwalijk. Jij hebt destijds haar onschuld weggenomen. Jullie zijn beide fout, maar wie ben ik om daar over te oordelen. Ik heb veel ergere misstappen gezet en daarom blijf ik die van jullie tolereren.â Hij neemt een flinke teug uit zijn glas
âJullie halen beide het bloed onder mijn nagels vandaan.â Hij schudt zijn hoofd en draait het glas rond in zijn handen. Op dat moment klinkt van beneden Kit zijn geroep. Vermoeid werpt hij een blik op de klok, Kit is aan de late kant vandaag.
Met een zucht staat hij op en plaatst hij zijn glas op het nachtkastje. Niet wetende hoe verrast hij zal zijn door dit bezoek loopt hij rustig de trap af naar beneden richting de hal. Hij wrijft even over zijn slapen voor hij de hoek om loopt alwaar hij een bekend irritante stem hoort.
Ryan zit ongeduldig in de koets, misschien had hij toch beter kunnen lopen. Dat had langer geduurd, maar dan had hij wel zijn energie kwijt gekund. Gretig hobbelt hij achter Kit aan en wringt hij zich bijna tussen de deur en Kit door. Zijn glimlach is breed en vrolijk, klaar om zijn oude vrienden in de armen te sluiten.
Vragend kijkt hij even Kit zijn kant op als diegene alleen Noah en Sam roept. Was ze weg? Niemand sprak over Celeste, toch hangen haar kleurrijke schilderijen nog in de hal. âJulie liggen toch niet al te slapen he!?â galmt zijn stem luidt door de gang. Hij gooit zijn rugzak achteloos op de grond en begint zelfs te lachen bij het verbaasde gezicht van Noah, niet meteen diegene die hij wou zien maar de rest zou spoedig volgen.