Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 [AF] Harry Potter en de Geheime Kracht Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Poll :: Wat voor einde wil je?

1. Open einde...
37%
 37%  [ 10 ]
2. Een gesloten einde
62%
 62%  [ 17 ]
Totaal aantal stemmen : 27


Auteur Bericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Do Sep 09, 2004 15:55 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 12 ‘Het gesprek’

Harry had verwacht dat zijn woorden Perkamentus had doen laten schrikken, maar tot zijn verbazing stond Perkamentus daar nog steeds. De kalme rust hetzelve…
‘Ben je bang voor de dood, Harry?’,vroeg Perkamentus, du nu naast Harry stond met zijn hand op Harry`s schouder.
‘Ja…nee…ik weet het niet. Ik zelf ben niet bang voor de dood. Ik weet wat er zal gebeuren. Maar ik ben bang voor de gevolgen. Als Voldemort wint in ons duel, wat zal er dan gebeuren? Volgens de profetie ben ik de enige die hem kan verslaan’, zei Harry wanhopig.
‘Harry, er zit een verschil tussen angst en schuldgevoel. Als jij sterft zullen de sterren een nieuwe oplossing vinden. Maar voor dat ben ik niet bang Harry, ik maak me zorgen om andere dingen…’
‘Waarvoor?’, vroeg Harry nieuwsgierig. ‘Als ik het mag weten uiteraard’.
‘Je mag het gerust weten. Ik ben bang voor jou. Ik ben bang om je te verliezen, Harry. Ik ben bang voor de leerlingen. Ze zijn nu dom. Ze willen niet luisteren naar nieuws dat hun gelukkige leventje zal doen instorten. Ze zullen doordraaien als familieleden worden vermoord of gefolterd. Voldemort zal daar gebruik van maken…verderf en onrustsaaien is één van zijn grote talenten. Daarom heb ik besloten dat Zweinstein in de Kerstvakantie sluit. Als het nieuwe semester begint zal ik de leerlingen weer verwelkomen, maar ik wil eerst dat ze met hun familie en vrienden Kerstmis vieren…’
‘Ons duel zal in het begin van de lente plaatsvinden. Is dat een gunstige tijd?’, vroeg Harry.
‘Dat ligt aan de tovenaar. Er is geen gunstige tijd. Dat bestaat niet. Harry, mag ik weten waarom je zojuist we zei? En hoe kom je aan die gedachte dat je het niet overleefd?’
‘Ik…ik was…ik ben in de kamer van mijn broer geweest…’
‘Ah, heb je zijn obsessie gezien?’
‘Ja, het was eigenlijk eng. Maar in zijn bureau zaten twee boeken en een afgebroken stuk gewei. Dat laatste scheen mij te roepen…ik voelde me veilig…ik kan het eigenlijk niet beschrijven…het is moeilijk…maar toen ik het pakte zag ik flitsen….beelden…een voskleurig paard schoot voorbij…ik zag mezelf, U en Remus op de grond liggen. Ik zag een hert met een prachtig gewei..maar er ontbrak een stuk je…’
‘Ja,ik weet wat je bedoeld…’, zei Perkamentus met een glimlach.
‘Echt waar?’
‘Harry, dat stuk gewei is iets wat je broer altijd bij zich droeg…wat je heb gezien is niet zomaar iets…’
‘Ow’, zei Harry. Zijn blik was waterig geworden en hij bleef hardnekkig naar buiten staren. De laatste worden van Perkamentus bevestigde zijn ergst vermoedens. Ze zouden alle drie sterven…
‘Harry, ik wilde je eigenlijk vragen of je deze week verder door zou willen brengen op Zweinstein…het wordt deze week volle maan dus Remus heeft zijn rust hard nodig…de rest van de Orde heeft het te druk…ik dacht dat je het misschien leuk zou vinden om weer even met je vrienden op Zweinstein te zijn’
Die woorden vrolijkten hem weer op. Zweinstein zal hem goed doen!
‘Maar op één voorwaarde en dat is dat je gebruik maakt van mijn gastkamers…’
‘Waarom kan ik niet gewoon op de slaapzaal?’
‘Harry, je bent van Zweinstein af…mensen zullen je bestoken met vragen en daarnaast heb ik nog een aantal redenen’
Harry was even stil daarna. Hij had de laatste tijd teveel meegemaakt. Hij is net gered van een ontvoering, daarna leerde hij zwemmen, dooddoeners, de kamer van Matt, het gewei…
Hij bleef maar naar buiten staren terwijl hij de grootste moeite had om zijn tranen te bedwingen….
Perkamentus pakte hem vast en stelde hem gerust. Harry kon zijn tranen niet bedwingen en ze vloeiden langzaam langs zijn wangen. De laatste woorden van Perkamentus stelden hem wel gerust, maar de tranen bleven vloeien…

Kort stukkie maar ja...




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Sep 18, 2004 21:16 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 13 ‘Zweinstein?!’

Harry drukte bijna zijn neus tegen het raam van de Collectebus. Daar zag hij Zweinstein! Het was een geweldig aanzicht. Hij had nooit verwacht dat hij het weer wou zien. De verbluffende omvang, de vele torens en de ramen, waar altijd wel licht door scheen. Tops zat naast hem. En Ignis stond in het gangpad en slingerde heen en weer. Ze moest terug naar Zweinstein om les te geven. Dus was zij als bewaking meegegaan met de Collectebus. Ze moest grinniken om Harry`s opgewonden gezicht.
‘Iedere keer als ik weer door de eikenhouten deuren loop voel ik me vereerd’, zei Tops. ‘Maar de meeste schilderijen zijn niet blij met me. Ik heb nog geen jaar op Zweinstein gezeten of ik heb de schilderijen al tegen gewerkt’
‘Ach die komen er wel overheen’, zei Harry.
De bus stopte en Harry stapte uit met Tops en Ignis in zijn kielzog. Zijn hutkoffer was veel lichter dan voorgaande jaren, maar nu zaten er ook minder boeken en andere schoolspullen in. Toen ze over het terrein liepen, keek Harry even naar de hut van Hagrid. Uit de schoorsteen kwam wel rook, maar verder leek het verlaten.
Hoe verder ze liepen, des te blijer Harry werd. Zelfs Ignis scheen blij te zijn om Zweinstein weer te zien. Zodra Harry door de zware deuren kwam rook hij de heerlijke etensgeuren van de avondmaaltijd. Hij was weer thuis!
Tops ging nog even naar haar kantoor en Harry bracht zijn koffer naar het kantoor van Perkamentus. Hij had geen idee waar die gastkamers zich bevonden, dus hij hoopte maar dat Perkamentus hem dat zo snel mogelijk vertelde.
Nadat hij weer buiten het kantoor stond ging hij nog even naar de leerlingenkamer van Griffoendor. Maar tot zijn verbazing was het wachtwoord veranderd. Boos en verbaasd tegelijk liep hij terug naar de Grote Hal. Hij keen naar Ignis, maar die was nergens meer te vinden. Harry floot en een paar minuten later verscheen Ignis. Hij keek nogal verdwaasd en scheen iemand te zoeken.
‘Hé, hier ben ik!’, zei Harry voor de duidelijkheid, maar Ignis lette niet op hem, maar snuffelde alleen maar aan de grond. ‘Ook goed’
Harry keek de Grote Zaal binnen, maar zag dat er nog maar weinig waren. Teleurgesteld draaide hij zich om en bedacht zich dat hij best een keer naar Dobby kon gaan. Dobby was een huiself en had al veel voor hem betekend. Hij wilde zich net naar de trap begeven toen hji een schampere snuif hoorde. Toen hij opkeek zag hij Malfidus voldaan tegen een muur aanleunen.
‘Dus de geruchten zijn waar? Harry Potter is weer op Zweinstein. Heb je mijn vader al gezien, Potter?’, sneerde hij.
‘Ja, ik heb hem al gezien. Alleen was hij blijkbaar te arrogant om rond te kijken, want ik stond voor hem’, zei Harry minachtend
‘Hoe durf je mijn vader te beledigen Potter? Daar zul je voor boeten!’,zei Malfidus. Snel keek hij of er een leraar in de buurt zag en tot zijn teleurstelling zag hij net professor Sneep uit de kerkers komen. Harry had Sneep niet meer gezien, nadat Remus hem op zijn neus had geslagen. Maar zijn neus was schever dan ooit!
Sneep keek op en zag Harry en Malfidus dreigend tegenover elkaar staan.
‘Ik zou uitkijken Potter! Van school af gaan is voor mij geen reden om geen strafwerk te maken’
‘Dat heeft u goed gezegd! Dat vind u!’
‘Potter ik zou opletten, als ik jou was. Een klein scheutje van mijn dranken, zou je lelijk kunnen verminken of zelfs kunnen doden’
‘Erger verminkt worden dan u zou niet kunnen. En dat doden? Dat doet u niet want als ik er niet meer ben, dan zal Voldemort je lelijk te grazen kunnen nemen’
Malfidus maakte een klein geluidje van schrik en Sneeps lippen vormden nu een klein spleetje. Hij beende nijdig weg en liet Harry en Malfidus achter.
‘Wat dacht je Malfidus. Een duel. Wij tegen elkaar en we nemen allebei twee secondanten mee.’
‘Is goed Potter. Dan zal ik je laten zien wat het verschil is tussen Puur bloed en een half bloed!’
‘Maar waag het niet om weer weg te blijven. Ik ben nog steeds verbaasd dat je te laf was’
‘Ik zie je Potter! Morgenavond, om twaalf uur in het lokaal Gedaanteverwisselingen.’
‘Goed’
En met die woorden draaiden ze elkaar de rug toe. Harry liep naar de keukens en halverwege besefte hij dat hij eigenlijk al aan de late kant zou zijn voor de avondmaaltijd. Met grote passen liep hij naar de Grote Zaal. Hij wist niet waarom, maar de gebeurtenissen van net maakte hem verschrikkelijk kwaad. In de Grote Hal kwam hij weer Ignis tegen die nog steeds rondsnuffelde, maar nu had hij blijkbaar iets geroken. Harry haalde zijn schouders op en liep de Grote Zaal binnen. Zodra hij binnenkwam vielen alle gesprekken stil en keken ze hem aan. Sommige zwaaiden en anderen keken hem minachtend aan. Tussen alle starenden hoofden zag hij er twee die niet opkeken. En dat waren tot zijn verbazing Ron en Hermelien. Ze zaten dicht bij elkaar en het leek erop dat ze op het punt stonden om elkaar te kussen.
Langzaam liep hij de Zaal binnen en toen kwamen de gesprekken weer op gang. Sommige stonden op om hem te vragen waar hij was geweest. Harry schudde ze allemaal af door te zeggen dat hij een tijdje naar een andere school was geweest. Toen hij uiteindelijk bij de tafel van Griffoendor aankwam zag hij Flame. Een geweldige schok ging door hem heen en zijn buik leek wel een salto te maken. Haar haar had nog steeds verschillende kleuren en toch was ze mooi. Ze was druk in gesprek met haar broer. Blijkbaar waren ze het niet met elkaar eens. Een stukje verder zag hij Ron en Hermelien nog steeds dicht bij elkaar zitten. Maar Ron wilde net naar Hermelien buigen toen Hermelien, Harry zag. ‘Harry!’
Maar door de plotselinge beweging van Hermelien viel Ron van zijn stoel. Enigszins verbaasd kwam hij weer omhoog en toen pas zag hij Harry. Harry liep naar zijn vrienden toe en begroette net Ginny, Marcel en Simon toen Ron aan zijn mouw trok.
‘Perkamentus zegt iets tegen je’, fluisterde hij.
Harry keek op en zag Perkamentus geluidloos zeggen:’ Niet daar’ en daarbij wees hij op een lege stoel naast zich.
‘Sorry jongens, maar ik moet gaan’, zei Harry met lichte teleurstelling. Hij had zich erop verheugd om weer met zijn vrienden aan tafel te zitten. Harry liep naar de lerarentafel en nam naast Perkamentus plaats.‘Dank je!’, fluisterde hij.
Harry keek op en zag tot zijn verbazing nu pas wie er naast hem zat. ‘Hagrid!’, zei hij opgetogen. Hij wilde net vragen hoe het met hem ging toen zijn aandacht weer werd getrokken door een vreemd tafereel. Ignis was net de Grote Zaal binnen komen wandelen en hij liep zelfverzekerd naar de tafel van Ravenklauw. Daar stopte hij bij een labrador, die Harry later herkende als Skippy, de hond van Loena Leeflang. Ze liepen samen vrolijk weer de Zaal uit en als Harry niet beter had geweten, zou hij denken dat die twee elkaar meer dan alleen aardig vonden.

De avond ging veel te snel voorbij. Harry werd om negen uur afgezet bij Perkamentus` kantoortje door zijn vrienden. Nog lachend zei hij het wachtwoord tegen de waterspuwer en hij viel bijna tegen de deur doordat hij niet uitkeek. Zonder te kloppen liep hij naar binnen en daar trof hij Perkamentus die een brief schreef aan zijn bureau. ‘Ah, Harry. Ik was al benieuwd wanneer ik je weer zou treffen. Je had deze avond zo veel plezier dat ik bang was dat je mogelijk de tijd zou vergeten’
‘De anderen moesten om negen uur terug zijn’, zei Harry, die luid geeuwde.
Hij keek het kantoor rond en eigenlijk had hij gehoopt dat hij Ignis hier zou zien. Hij had hem de hele avond niet meer gezien.
‘Wil je je kamer zien?’, vroeg Perkamentus.
‘Ja, graag’
‘Je koffer is er al heen gebracht’

Weer een nieuw stuk! Het heeft even geduurd, maar ja...
Ik wil graag reacies! Ik ben morgen jarig, dus een reactie vind ik een goed verjaardagscadeautje! Laughing
-xxx-
Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Okt 02, 2004 19:26 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 14 ‘Plannen Wijzigen’

Harry had verwacht dat ze weer naar buiten zouden gaan, maar in plaats daarvan liep prof Perkamentus naar één van de muur kleden. Die schoof hij opzij en er kwam een marmeren trap tevoorschijn. Harry staarde er met open mond naar. De trap begon, zodra je erop stond, te bewegen. Net zoals de trap bij de waterspuwer. Harry stapte gauw op een trede en werd ongeveer drie meter naar boven gebracht. Daarna kwamen ze in een verbluffende hal met dertien deuren. Zes aan de linkerkant en zes aan de rechterkant. En één deur zat in het midden. Een kroonluchter verspreidde aangenaam licht en zorgde samen met een paar toortsen ervoor dat de hal verlicht werd. Het licht werd weerkaatst in de marmeren vloer en muren. De deuren in de hal waren allemaal precies hetzelfde. Ze hadden allemaal een ivoren deurkruk en ze waren allemaal hetzelfde gepolijst. Op één deur na. De deur in het midden had een bordje met ‘Directeur’ erop. Perkamentus opende een deur aan de linkerkant en ging Harry voor naar zijn vertrek. De kamer waar Harry in terecht kwam was even verbluffend als de hal. Er lag een prachtig rode vloerkleed op de grond en er brandde een aangenaam vuur in de haard. Aan één van de muren stond een prachtig hemelbed met tientallen kussens. Verder stond er nog een dressoir, een linnenkast en een bureau in de kamer. Harry wilde net zijn complimenten geven, toen zijn aandacht werd getrokken door een zacht gekras. Hedwig zat boven op de linnenkast! Harry wist dat ze op Zweinstein was, want daar had hij al naar gevraagd, maar dat zijn uil daar zat was wel een verrassing! Hedwig vloog op en landde op Harry`s schouder. Liefdevol knabbelde ze aan zijn oor en Harry streelde weer haar prachtige witte veren.
‘Ik denk dat je er wel uit komt?’, vroeg Perkamentus.
‘Ja, dank u. Professor!’

Harry ging die avond laat naar bed. Hij had een tijdje in het bad gezeten. Het bad dat hij had was te vergelijken met het bad dat de Klassenoudsten hadden. Alleen was deze groter en had wat meer kranen. Harry zuchtte. Hij was weer op Zweinstein!

De volgende ochtend sliep Harry tot laat uit. Bij het middageten zag hij Ron en Hermelien en toen vertelde hij ze over het gesprek van gisteren.
‘WAT?! Waarom vertel je dit nu pas?’, riep Hermelien uit.
‘Ik vond dat het gisteravond slecht uitkwam’
‘Ik vind het een geweldig idee! Ik zorg dat Malfidus voor de rest van zijn leven kruipend de gangen door moet’, zei Ron.
‘RON! Hoe kan je dat nou zeggen? Je had laatst nog een S voor bezweringen!’, zei Hermelien ontdaan.
‘Ssst…de hele school hoeft het niet te horen! En ik heb wel weer wat behoefte aan wat avontuur!’, zei Ron.
‘Dus ik zie jullie vanavond?’, vroeg Harry opgelucht.
‘Omdat het moet ja!’, zei Hermelien. Maar Harry wist dat ze dolblij was over het uitstapje.
Harry liep naar de lerarentafel en plofte naast Perkamentus neer.
‘Lekker geslapen, Harry?’
‘Ja, heerlijk. Maar professor, mag ik u iets vragen?’
‘Natuurlijk! Vraag maar raak!’
‘Waarom mag ik niet bij de Griffoendor`s zitten?’
‘Je bent officieel van school af. Als je bij de Griffoendor`s gaat zitten dan heb je een voorkeur en alles wat er dan gebeurd word tegen je gebruikt’
‘Wat zou er dan moeten gebeuren?’
‘Harry, je weet even goed als ik dat er heel veel kan gebeuren’
‘U zal wel gelijk hebben’
Harry at snel zijn eten verder op en ging daarna naar zijn kamer. Maar voordat hij naar zijn kamer ging, keek hij nog even of hij Ignis kon vinden. Die was echter nergens te vinden en dus vervolgde hij maar zijn weg naar zijn kamer. Hij gooide Hedwig wat uilenvellen toe en plofte daarna op zijn bed. Hij dacht nog aan het duel dat plaats zou vinden vanavond. Langzaam zakte hij dieper in het dikke beddengoed.

Perkamentus stond voor Harry’s deur. Natuurlijk wist hij van het duel tussen Harry en Malfidus. Maar daar maakte hij zich geen zorgen over. Harry moest klaar zijn. Het zou niet lang meer duren….

Perkamentus stormde Harry’s kamer binnen en vuurde de ene spreuk na de andere op de roerloze Harry. Maar Harry had geleerd van zijn trainingen dat hij nooit diep in slaap mocht vallen en de bewaker die Ron en Hermelien hem hadden gegeven wekte hem ook ruim van te voren. Even deed hij alsof hij was getroffen door een spreuk, maar daarna veerde hij overeind en begon terug te vechten. De toverstokken flitsten door de snelheid waarmee ze ze gebruikten. De sierpotten die op het dressoir hadden gestaan vielen in scherven en van het potje brandstof op de haard, bleef niets over. De kussens op het bed werden een wolk van donsveertjes en Harry en Perkamentus werden gehuld in een grote bol van energie. Harry straalde een prachtig blauw licht uit en zijn haar stond overeind door de grote ladingen adrenaline die over hem spoelde.
Perkamentus verroerde vrijwel geen vin, op het eerste gezicht dan, hij bewoog zo snel dat je alleen de heftigste bewegingen zag. Hij straalde een prachtig wit licht uit dat zich leek te bundelen met dat van Harry.
Zo plotseling als het duel begonnen was leek het ook te eindigen toen Perkamentus achterover leek te vallen, maar hij vuurde een spreuk op Harry af en dat werd bijna Harry’s einde. Harry maakte het duel daarna kort af door Perkamentus te verlammen en te knevelen.
‘Avada Kedavra? Wilde U me dood hebben voordat Voldemort dat deed?’, vroeg Harry toen hij Perkamentus overeind hielp.
‘Vergeef me. Maar ik moest weten of je er klaar voor was, Harry’
‘Waarom nu? Het duurt niet lang mee, hé?’
‘Ik vrees dat we niet lang meer hebben. Mijn uil is net vertrokken, maar hij had verschrikkelijk nieuws’
‘Wat voor nieuws?’
‘Zweinsveld is aangevallen. Er zijn twintig gewonden en vier doden gevallen. Maar Zweinsveld heeft zich kranig geweerd dus alleen het eind is beschadigd, Zweinstein is nu hermetisch afgesloten en we zorgen ervoor dat de leerlingen allemaal in veiligheid zijn, maar ik geef ons hoogstens een week’
Harry’s adem stokte in zijn keel. Een week. Dat was nog voor kerst! Hij wist dat zijn duel snel moest komen, maar zo snel? Opeens begon Harry aan zichzelf te twijfelen. Was hij er wel klaar voor?
Perkamentus zag die twijfel.
‘Ik weet zeker dat je er klaar voor bent, Harry, geloof me. Ik kan je niet beloven of garanderen, maar ik denk dat we er wel uit komen. Maar ik wilde je iets geven. Ik heb het samen met Remus en met de hulp van Dobby de huiself laten maken. Ik hoop dat je het past, anders hebben we er dadelijk niets aan’, zei Perkamentus.
Harry vervolgde Perkamentus verdwaast. Eén week! Perkamentus liep naar zijn kantoortje en daar zag Harry een schitterend gewaad. Het was wit, maar toch straalde het zo’n mengeling van kleuren uit. De stof was licht om te dragen, maar toch was het…
‘Je mag het passen. We moeten namelijk weten of je het past’, zei Perkamentus
Harry was nog niet in staat om te praten, maar nam het gewaad mee naar zijn kamer en trok het daar aan. Het paste goed en het was heerlijk licht om te dragen, maar toch gaf het een heerlijke warmte. Tevreden liep hij naar Perkamentus en die knikte goedkeurend.
‘Het is gemaakt van een zeldzame stof. Het past geweldig goed aan op je lichaam, is vuil en waterbestendig, en kan verkoelend en verwarmend zijn’
‘Wow, bedankt professor!’, riep Harry met een hoge stem die hem aan Dobby deed denken.
‘Mag ik nu gaan? Ik wil…ik wil even met mijn vrienden praten’
‘Je bent vrij om te gaan Harry…vrij…vrijer dan je ooit zult zijn’
Harry was geschokt door die worden, maar hij besefte dat het zijn lot zou zijn….

Het heeft lang geduurd, maar ik zat even in een moment waar je niets meer weet....ach....ik hoop dat jullie het leuk vinden en ik heb een verassing voor het 16e deel!
I hope you enjoyed it! Razz
Reactions please! Confused
Oh en ik heb iemand nodig die even het eeste deel van mijn volgende verhaal wil lezen. Ik ben namelijk een ramp in eerste delen schrijven, dat klinkt misschien stom, maar dat kan ik niet echt goed....
Embarassed -xxxx- Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Zo Okt 03, 2004 20:13 Terug naar boven Sla dit bericht op

Heey mensen! Ik heb de verassing maar wat eerder gegeven want ik wilde dolgraag weten wat jullie er van vonden. Als je dit deel leest moet je effe een liedje downloaden, want dat is het beste, dat geeft wat meer sfeer. Het liedje heet 'Let Me Fall' van 'Cique de Soleil' k heb het liedje alleen gebruikt, niet gemaakt.
Je kan hem het beste op zetten bij de zin: Ron en Hermelien rende hem achterna. Hun gezichten waren vertrokken van verdriet en ongeloof….



Deel 15 ‘Schokkend nieuws’

Harry liep door de kille gangen van Zweinstein. Zoals gewoonlijk in December was het koud in de gangen. De kerstsfeer die je normaal zou zien, was nergens te vinden. Harry stopte voor het portretgat toen hij besefte dat Ron en Hermelien waarschijnlijk nog les hadden. Hij wilde zich net omdraaien toen hij vreemde geluiden hoorde in de Leerlingen Kamer. Hij zei het nieuwe wachtwoord dat Hermelien hem had gegeven en stapte naar binnen. Ron en Hermelien zaten als enige in de Leerlingen Kamer. Ze waren beiden lijkwit en toen Harry binnenkwam begon Hermelien luid te jammeren.
‘Wat is er?’, vroeg Harry geschrokken.
‘Zweinsveld is aangevallen en er is iemand op het schoolterrein gekomen’, fluisterde Ron.
‘Wie is die iemand?’, vroeg Harry, terwijl angstzweet langs zijn voorhoofd droop.
Ron gaf hem een oud stuk perkament dat Harry herkende als de Sluipwegwijzer. Bij de bosrand stond een minuscuul klein stipje met het opschrift Marten Asmodon Vilijn.
Harry liet de Sluipwegwijzer uit zijn handen vallen. Hij keek naar zijn vrienden.
‘Ga je naar hem toe?’, vroeg Hermelien zachtjes.
‘Ja, ik moet’, zei Harry even zacht.
‘Je moet niets!’, siste Hermelien. ‘Dit is weer je heldengedrag Harry! Blijf alsjeblieft hier, bij ons! Ik weet niet waarom je de vorige keer naar Voldemort opzoek ging, maar dat zal vast weer een stomme reden zijn!’
‘Stom? Nee. Hermelien je weet niets van mij en Voldemort af. Weet je die profetie nog? Daar stond in dat ik de enige ben die Voldemort kan verslaan! Ik moet! Anders haalt niemand die op Zweinstein zit Kerstmis!’
Hermelien keek Harry geschrokken aan alsof hij haar beledigd had.
‘Als je gaat, dan wil ik mee!’, zei Ron
‘Nee, ik moet dit alleen doen. Dit is iets tussen mij en Voldemort’
‘Ja, dat zei je de vorige vier keer ook. Maar toen was ik ook meegegaan’
‘Begrijp het dan! Dit is niet zomaar een duel! Ik zal het niet overleven!’, schreeuwde Harry.
Hij wilde eigenlijk de laatste woorden geheim houden maar daar was hij nu te laat mee.
‘Je raaskalt. Je wil alleen met de eer strijken, zodat je kan zeggen dat je helemaal alleen tegenover Voldemort hebt gestaan!’, zei Ron verdedigend, maar Harry zag de twijfel in zijn ogen.
‘Ik moet, Ron. Ik moet’
En met die woorden draaide hij zich om en liep de leerlingen kamer uit. Ron en Hermelien rende hem achterna. Hun gezichten waren vertrokken van verdriet en ongeloof….

Let me fall
Let me climb
There’s a moment when fear
And dreams must collide

Harry rende naar zijn kamer en gaf Hedwig de brieven die hij al tijden geleden geschreven had. Hij rende weer terug naar het kantoor en trof daar Ron, Hermelien en Perkamentus.

Someone I am
Is waiting for courage
The one I want
The one I will become
Will catch me

So let me fall
If I must fall
I won’t heed your warnings
I won’t hear them

Harry omhelsde ze. Stil zei hij dat hij om ze gaf. Perkamentus wenste hem sterkte. Daarna pakte hij Harry vast alsof het een zoon voor hem was. ‘Ik zie je daar’, fluisterde Harry.
Harry keek naar zijn vrienden die hem nu begripvol aankeken.
‘Het spijt me van net ‘, zei Hermelien ‘Ik bedoelde het niet zo, ik wilde dat je op Zweinstein bleef. Ik wil je niet kwijt Harry. Ik wil…-‘
Harry legde zijn vinger op haar lippen om haar te doen stoppen met praten. ‘Het is goed’, fluisterde hij.
Hij keek nog een keer naar Ron. ‘Strijk met de eer oké? Zeg maar dat je de beste vriend was van Harry Potter, de Jongen Die Bleef Leven. Want dat was je echt, Ron. Je was een goede vriend en vooral mijn vriend’

Let me fall
If I fall
Thought the phoenix may
Or may not rise

‘Ik wil me je mee’, fluisterde Hermelien.

I will dance so freely
Holding on to no one
You can hold me only
If you too will fall
Away from all these
Useless fears and chains

Harry schudde van nee. Ze moest leven. ‘Jullie moeten beiden leven. Jullie zullen zo oud worden!’
‘Maar jij ook! Jij kan ook oud worden. Samen met ons. Onze kinderen kunnen met elkaar spelen. Maar dat alleen als je niet gaat’, smeekte Hermelien.
‘Waarom smeek je als je weet dat ik moet gaan?’
‘Ik wil je niet kwijt!’
‘Wij willen je niet kwijt’,zei Ron.
‘Jullie raken me ook niet kwijt. Als ik sterf blijf ik bij jullie. Ook al is dat niet meer fysiek’, zei Harry verbaasd over deze woorden van zich zelf.
‘Is er dan geen reden om te blijven?’, vroeg Hermelien
‘Probeer maar te verzinnen, maar ze zullen allemaal in het niet verdwijnen in vergelijking met de reden dat ik ga’, zei Harry.
Hermelien staarde naar de grond…tranen druppelden in haar bruine haar en Ron’s tranen druppelden over zijn sproeten…

Someone I am
Is waiting for my courage
The one I want
The one I will become
Will catch me

So let me fall
If I must fall
I won’t heed your warnings
I won’t hear

Harry omhelsde ze voor de laatste keer. En daarna liet hij ze achter….zijn ogen vermengd met tranen

Let me fall
If I fall
There’s no reason
To miss this one chance
This perfect moment
Just let me fall

Ron keek zijn vriend na en zei hem: ‘Ik laat je gaan!’

Zo moet je drie weken wachten en zo zit er maar twee dagen f wat tussen...wen er maar niet aan! Hehehehe Laughing
Maar ik zat een keer een songfic te lezen en teon dacht ik: Dat wil ik ook doen. Dus toen kwam ik op het idee om gewoon spontaan in mijn fanfic te doen.
Bedankt voor de vorige reacties, maar met nieuwe ben ik nog veel dankbaarder! (is dat goed nederlannds...? Embarassed )

-xxx-
Angela[/i]




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Zo Okt 10, 2004 16:53 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 16 ‘Reisgenoten’

Harry stormde naar de Grote Hal. Onderweg hadden verschillende leraren hem aangehouden, maar hij liep gewoon door. Hij wilde net de deur openen, toen hij een kleine gesmoorde kreet hoorde. Verbaasd keek hij om en zag Malfidus achter hem staan. Hij was bleker dan Harry ooit had gezien, maar toch speelde er iets op zijn gezicht.
‘Je gaat naar Hem toe, hé Potter?’
‘Ja en ik zal Voldemort verslaan’, zei Harry.
‘Ik wil met je mee’, zei Malfidus.
‘Doe niet zo belachelijk. Je vader is een Dooddoener. Je zal zijn kant kiezen’
‘Nee Potter. Je laat je verblinden door haat. Ik heb jarenlang in een huis gewoond, zonder mijn ouders. Mijn ouders waren er wel, maar het huis was groot genoeg om elkaar eens in de drie weken tegen te komen. Ik had alleen een oppasvrouw die een kamer veder sliep. Nou wil ik me wreken op al die jaren eenzaamheid’
‘Je raaskalt. Je bent te laf om dit echt te menen’, zei Harry.
‘Misschien maar dat zal je alleen merken als je mij mee laat gaan’
‘Vergeet het’, zei Harry en daarna vertrok hij.
Hij keek niet achterom voor hij al halverwege het terrein was. Malfidus was nog steeds bij de deuren, maar nu was hij door zijn knieën gezakt en rolde de tranen over zijn gezicht.
Harry draaide walgend zijn rug naar Malfidus en liep verder. Toen hij bijna bij het Verboden Bos was hoorde hij hoefgetrappel. Geschrokken trok hij zijn toverstok en bleef waakzaam. Het kwam steeds dichterbij en dichterbij. Zo te horen waren het twee dieren. Harry wachtte gespannen en opeens schoten Shadow en Lux uit de struiken met Ignis en Kaya op hun ruggen. Harry was overdonderd, want de laatste keer dat hij had gevraagd waar Kaya, Lux en Shadow waren wisten ze het niet. Ze waren dus helemaal alleen terug gereisd! Harry streelde Lux en daarna Shadow en Kaya. Hij lachte. Hij kon het aan! Hij sprong op Lux en zette Ignis en Kaya op Shadow. Ze galoppeerden in de richting van het Verboden Bos, maar plotseling zwenkten ze uit en gingen niet het bos in. Harry probeerde ze verwoed het bos in te sturen maar die pogingen waren mislukt. Ze bleven maar door galopperen. Harry wilde net van Lux afspringen, toen er opeens een hert en een wolf uit de struiken sprongen en met hen meekwamen. Harry snakte naar adem. De wolf zou het hert of wie dan ook misschien proberen neer te halen. Lux was dan wel een eenhoorn, maar de rest niet.
Maar de wolf maakte geen aanstalten om één van hen neer te halen. In plaats daarvan rende hij vooruit. Harry was zo overdonderd dat hij vergat de dieren het bos in te sturen. Hij kwam weer bij zinnen toen hij een afgrond zag naderen. Maar het was al te laat om uit te wijken. Ze naderden de afgrond zo snel dat Harry niet zag wat er gebeurde. Ze sprongen met z’n allen de afgrond in en daarna zag Harry niets. Ze hadden wel grond onder hun voeten maar het was aardedonker op de plaats waar ze waren. Lux, Shadow, het hert en de wolf stopten allemaal met rennen en liepen voorzichtig verder. Voor zijn gevoel liepen ze er uren zonder dat er een eind aankwam. Ook leek het volkomen verlaten, maar toch had Harry het idee dat ze niet alleen waren. Af en toe dacht hij een paar rode ogen te zien.
Harry wist niet hoelang ze er hadden gelopen, maar hij was blij toen hij licht aan het eind zag. Blijkbaar was hij niet de enige. De dieren begonnen weer te rennen en hij moest moeite doen om zich vast te houden. Maar er was iets veranderd. De hoeven leken de bodem niet meer aan te raken en hun sprongen kostten ze geen energie. Het eind kwam steeds dichterbij en Harry zag nu duidelijk wezens langs de muren van de grot waas hij reed. Ze hadden allemaal een groot zwart lichaam dat veel weg had van het menselijke, maar toch zat er geen vorm in. Het leek wel of ze een gewaad aan hadden dat ook over hun hoofd zat. Ook hadden ze geen mond, neus of oren. Ze hadden alleen vuurrode glanzende ogen.
Ze stonden allemaal netjes in een rij en ze bogen diep. Harry’s nekharen gingen rechtovereind staan en hij was blij dat ze aan het eind van de tunnel waren. Het licht was nu verblindend en Harry deed ter bescherming zijn ogen dicht. Opeens hoorde hij een zachte stem die hem deed denken aan Perkamentus. Hij opende zijn ogen en zag daar een centaur staan met een baard die op de grond hing. De omgeving was verder prachtig. Alles leek een prachtig witte gloed uit te stralen. Ze leken in een paradijs te staan. Er was een klein riviertje dat rustig voort kabbelde. Hier en daar stonden wat bomen en struiken en Harry kon zweren dat er ook wezens in de bomen zaten, want hij hoorde steeds een gesmoorde kreet. Aarzelend stapte hij van Lux af en vroeg zich af wat hij hier deed.
‘Ah, dat dacht ik al. Dat is een interessante vraag, nietwaar?’, zei de centaur.
‘Kunt-….Kunt u gedachte lezen?’
‘Nee, maar het menselijk gezicht kan ik lezen als geen ander!’, zei de centaur.
‘Kunt mij vertellen waarom ze me hier heen hebben gebracht?’, vroeg Harry aarzelend.
‘Ja, dat kan ik. Dat hebben ze gedaan omdat ik het ze heb gevraagd. Ik heb namelijk iets in mijn bezit, wat u goed zal bevallen!’
‘Heeft u ze dat gevraagd?’, vroeg Harry, terwijl hij naar de dieren keek. Ze keken hem allemaal schijnheilig aan en Lux nam nonchalant een hapje van het gras dat Harry nu pas opmerkte.
‘Ja, ik heb u laten ontvoeren. Maar met een goed argument! Ik bedoel, je kan niet onvoorbereid naar een duel gaan van je leven!’
‘Hoe weet u dat ik daar naar toe ga? En ik ben voorbereid. Ik heb een jaar lang verschillende trainingen gehad’
‘Ja, gelukkig maar! Maar dat bedoelde ik niet. Ik heb een wapen voor je! Een machtig wapen!’
‘Wat dan, als ik vragen mag, meneer….-?’
‘Tikal! Mijn naam is Tikal.’
‘Wat dan als ik vragen mag, meneer Tikal?
‘Dat mag je niet vragen dus dat komt later wel’, zei Tikal. ‘Ik wil je eerst voorstellen aan Matt Potter!’
Harry’s maag maakte een salto toen hij die naam hoorde. Verwachtingsvol keek hij rond, maar hij moest weg springen doordat dat hert naast hem was gesprongen.
‘waar is hij dan?’, vroeg Harry ongeduldig.
‘Hij staat naast je!’, zei Tikal.
‘Niet waar! Daar staat alleen het hert dat je meegestuurd had!’
‘Ooit gehoord van een faunaat?’
‘Een-…een faunaat?’, vroeg Harry.
‘Ja, zie je dat kleine stukje gewei dat ontbreekt? Dat stuk is ergens verloren gegaan en sindsdien kan hij zich niet meer terug transformeren. Maar hij is echt je broer!’
Harry was spraakloos. Moest hij dit echt geloven? Hij keek ongelovig naar het hert dat hem nu doordringend aankeek. En Harry geloofde hem Hij omhelsde zijn broer. Zijn broer die hij nooit had gekend!
‘Maar dat is niet de enige die ik wil voorstellen. Ik wil je ook Figaro voorstellen!’
Harry liet Matt los en keek naar de wolf die nu naar voren liep.
‘Mijn naam is Figaro en ik ben voorbestemd om u te leiden naar het gevecht. Het is een eer om kennis te maken, Harry Potter’, sprak Figaro langzaam.
Harry keek naar Figaro en had moeite om zijn sarcasme binnen te houden. Het leek wel de fabeltjeskrant. De ernst van de situatie drong later pas tot hem door. Zijn leven was eigenlijk al helemaal uitgestippeld! Hij wilde nog wat zeggen maar Tikal was hem al voor.
‘Misschien klinkt het nogal onbeschoft, maar we hebben geen tijd om gezellige praatjes te houden. Ik ga je het wapen laten zien dat ik helemaal voor jou geregeld heb!’
Tikal liep langs de oever van het riviertje en Harry volgde hem. Het viel hem op dat hoe verder ze kwamen hoe mooier het werd. Harry keek verbaasd om zich heen en botste bijna tegen Tikal toen die plotseling stopte.
‘Dit is het!’, fluisterde hij.
Harry volgde zijn blik en zag daar de Fakkel met de Groene Vlam! Maar er was iets anders aan. Hij had een blauwe gloed over zich!?

Weer een nieuw stukje! Het is wat gehaast maar het is wat!
De vorige keer kreeg ik bedroevend weinig reacties en dat terwijl ik iets verrasends erbij had gedaan! Ik had maar één reactie! Crying or Very sad
Is mijn verhaal dan zo bagger of zijn er mensen te lui om te reageren? Embarassed
Oke dat bovenste meen ik niet helemaal maar ik was niet echt 'happy'.
Dus ik smeek jullie, om reacties te geven, want anders verbeterd het verhaal niet.

-xxx- Angela

Ps. Ik heb hier een plaatje dat een beetje op het landschap lijkt waar ik het over heb in het verhaal. Het liefste heb ik dat je zelf een beeld creeerd maar voor de mensen die dat niet kunnen:
http://www.ruthsanderson.com/prints/unicorn.jpg
Je moet alleen even de waterval wegdenken.....




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Ma Okt 18, 2004 13:29 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 17 ‘De Fakkel met de Groene Vlam’

Harry’s mond zakte open van verbazing. Wat deed de Fakkel nou hier? En waarom zat er iets blauws bij?
‘Hoe komt u eraan?’, vroeg hij verbaasd.
‘Ach, een centaur van 135 jaar in mensen jaren kan hele lange afstanden afleggen hoor’, zei Tikal.
Harry’s mond zakte open van verbazing.135 jaar? ‘Hoe heeft u dat gedaan?’, vroeg hij voorzichtig.
‘Nou mijn woonplaats licht niet zo ver van de Fakkel af. En toen ik van Shadow hoorde dat je niet was terug gekeerd, ben ik zelf maar gaan pendelen’
‘Maar waarom is de Fakkel blauw, groen? Hij moet toch volledig groen zijn?’ Harry keek geïnteresseerd naar Tikal, maar die liet zijn mond alleen maar openhangen. ‘Heb ik iets verkeerds gezegd?’
Tikal sloot zijn mond en duwde Harry naar de Fakkel toe. Plotseling hoorde Harry een stem in zijn hoofd die hij nog niet kende. Het was blijkbaar de Fakkel.
‘Je bent me toch nog komen halen, hé?’, vroeg de Fakkel ongeduldig.
‘Hoe kunt U praten?’, vroeg Harry ongelovig.
‘Ik kan niet praten’, zei de Fakkel.
‘Waarom hoor ik U dan?’, vroeg Harry stomverbaasd.
‘Weet je dat dan niet?’
‘Wat weet ik niet?’, vroeg Harry ongeduldig.
Even leek het erop dat de Fakkel wilde antwoorden, maar het bleef bij een sputterend geluidje. Harry wist niet wat er aan de hand was, laat staan dat hij wist wat hij moest doen! Opeens ontstond er een soort van muziek. Je kon het niet echt muziek noemen, maar waarschijnlijk was het wel de beste benaming ervoor. Harry sloot zijn ogen om zich te kunnen concentreren. Het was een soort van een vogellied, een soort roep, maar dan vermengd met een bepaald ritme. Het maakte Harry rustig. Het deed hem denken aan de natuur. Alsof er een briesje door de bomen speelde. Maar toch had dat onschuldige, iets indrukwekkends. Het had iets waar je ontzag voor had. Harry voelde zich een beetje onderdrukt, maar toch vrij. Maar het vreemdste van het lied, was dat Harry het kende. Hij wist dan wel niet wat het betekende of wat het was, maar toch leek het alsof het al die tijd in hem had gezeten….
Bij de muziek ontstond ook een stem. Een zware diepe stem, die tegen het ritme inging:

Wie of wat ik ben is niet belangrijk
Het gaat er meer om wat ik kan
Niemand zal aan mijn gedachtes kunnen ontsnappen
Geen kind, vrouw of man

Ik doe wat ik wil en ik lees
Ik genees en ik doodt
En soms dood ik omdat ik genees

Zoals ik net al zei: Ik doe wat ik wil en ik lees
Ik lees jouw wens
En denk erover na
Maar niemand kan mij van gedachte veranderen, geen enkel mens,
Weet dat voor ik nadenken ga

Is jouw Geest vertroebelt door de Duistere Zijde?
Dan zal je het met de dood moeten bekopen
Is jouw Geest verlicht door de Goede Zijde?
Dan maak ik je wereld opnieuw open

Voel je je thuis in de foute Schaduw?
Dan zal je uit het leven glijden
Ben jij onschuldig?
Dan al je niet meer hoeven lijden

Nu, vertel jouw wens
Ik zal nadenken
Nadenken als een mens
En mijn oordeel schenken

De stem stierf weg en Harry luisterde stil naar de muziek. Het deed hem compleet voelen. Alsof hij de hele wereld aankon! Hij opende zijn ogen en zocht de ogen van Tikal. Die keken hem geruststellend aan. Harry keek naar de Fakkel die onschuldig flakkerde. ‘Maar nu weet ik nog steeds niet wat je net bedoelde’, zei Harry, die de conversatie van net herinnerde.
‘Weet je dat nog niet? Vond je dat gevoel niet genoeg om het duidelijk te maken?’vroeg Tikal
‘Eigenlijk niet’, zei Harry.
‘Harry, je beseft ondertussen wel dat je niet zomaar een jongen bent. Je leven was al bepaald voor je geboren werd. Het stond allemaal in de sterren geschreven’, zei Tikal. Hij stopte even voor hij verder ging.
‘Je hebt ondertussen wel meerdere centaurs ontmoet neem ik aan?’
‘Ja, al meerdere keren. Alleen waren ze onduidelijk’
‘Wat bedoel je daarmee? Wat zeiden ze dan?’, vroeg Tikal.
‘In mijn eerste jaar redde een centaur mijn leven, Firenze heette hij. Hij vroeg mij om op zijn rug te zitten zodat hij me in veiligheid kon brengen. Toen we verder in het bos kwamen, scholden de anderen hem allemaal uit. Hij mocht geen muilezel worden zeiden ze. Ook hadden ze het die avond over de planeet Mars en-‘
‘Waar is die Firenze nu?’, viel Tikal hem in de rede.
‘Hij is verbannen door zijn kudde en werkt nu op Zweinstein als leraar’, zei Harry. ‘Waarom?’
Tikal zuchtte alsof dat bericht hem pijn deed. Aarzelend begon hij: ‘Harry, ik ben er niet trots op dat ik een centaur ben. Mijn ras is trots op zichzelf. Ze denken dat ze de enige wezens zijn die belangrijk zijn. Ik ben blij dat die Firenze gedaan heeft wat hij zelf wou en zich niet heeft laten leiden door de trots van een ander. En wat betreft Mars, hij kondigt al zes jaar lang de strijd van vandaag aan. Alleen waren ze er onzeker over. Daarom zijn centauren altijd oplettend. Ze geven hun voorspellingen niet graag prijs, omdat ze bang zijn dat hij niet klopt. Maar ik wil terug naar je vraag. Je leven is al lang vast gelegd. Eeuwen terug werd de Fakkel gecreëerd door centauren die er zeker genoeg van waren dat jij geboren zou worden. Jij bent de Fakkel Harry. Jij bent het goede dat het kwaad zal bestrijden. Even heb ik gevreesd dat de Fakkel uit zou branden. Zijn vlam was niet meer dan een vlammetje van een kaars. Ik denk dat je zelf wel weet wanneer hij zo brandde. Jouw leven staat gelijk aan de Fakkel en jij hebt meer dan eens gestreden voor je leven. Jij hebt de kracht gekregen van je peetvader en dus kreeg de Fakkel die ook. Maar de centauren die de fakkel hebben gemaakt hebben nog twee eigenschappen erin verwerkt. Ik weet er maar één, de ander zal je zelf moeten zoeken’
‘Wat is die eigenschap?’, vroeg Harry nieuwsgierig.
‘Dat je sterker word na elk gevecht, niet zozeer fysiek maar vooral mentaal. Als je vrienden iets gebeurd dan ga je door het lint. Die eigenschap zorgt ervoor dat je het lef hebt om hier te staan. Dat je het lef hebt om Voldemort te verslaan’
Harry was even stil. Was dat de eigenschap die Perkamentus bedoelde. Die geheime kracht? Was dit zijn geheime kracht? Of wist Perkamentus alleen de ander. De eigenschap die Tikal niet kende?
Harry werd uit zijn gedachtes getrokken door een hoog gegil van een vogel Hij keek verbaasd naar Tikal.
‘Harry, dat is een soort van ‘vriend’ hij zegt dat er geen tijd is. Neem de Fakkel mee en ga op Lux naar je strijd. Figaro en Matt zullen weten wat ze moeten doen. Kaya blijft hier. Je moet Ignis optillen en bij je houden op Lux. Zorg ervoor dat jullie je ogen gesloten houden en kijk niet achterom!’
‘Waarom? Wat is er aan de hand? Waar gaat Shadow eigenlijk heen?’, vroeg Harry.
‘Lux zal jullie door het gevaarlijkste deel van het Verboden Bos brengen. De wezens die daar leven, zijn veel erger dan Dementors of andere gruwelijke wezens. Als je ze ziet zal je niet meer verder kunnen. Ze roepen zo een grote angst in je op dat je geen bewustzijn meer hebt. Je zal ook begeleid worden door verschillende energia. Zij zullen de wezens op afstand houden door zich op te offeren. Shadow zal jullie volgen via een andere route. Je komt hem later weer tegen’, zei Tikal haastig.
‘Ho, ho. Ho ik laat me niet zomaar weg jagen. Wat zijn energia?’
‘Dat zijn de wezens die je ook door de grot hebben geleid. Maar nu moet je echt gaan!’
Harry was het met nu met Tikal eens. Hij pakte de Fakkel en sprong op Lux. Ignis sprong voorop en Harry hield hem stevig vast. Harry wilde Lux net aansporen, toen Tikal hem plotseling beet pakte. ‘Harry ik ben je nog één voorspelling schuldig.’
‘En dat is?’
‘Binnenkort zal er een magische gebeurtenis worden voltrokken. De genen die verbonden zijn zullen sterven, evenals vele anderen. De wereld zal genezen en de mensen zullen zij aan zij staan. Daarna zullen de bezweringen weer als vanouds zijn. De wereld zal veranderd zijn als de eerst volgende zonnestralen de wereld zal verwarmen. De bloemen zullen opnieuw bloeien en de bomen slaken een zucht. De vogels kunnen weer vliegen. Vrij, vrijer dan ooit zoeven ze door de lucht.
De wereld word mooier door offers en de nieuwe wereld zal dat uiteindelijk beseffen.’
Harry ontcijferde deze voorspelling, maar het bracht hem niets nieuws. Hij zou deze avond sterven. ‘Bedankt’, zei Harry en daarna spoorde hij Lux aan.
Zo reden ze samen de nacht tegemoet….

Dit was weer een nieuw deel. Nu wetenjullie ook waarom dit verhaal Harry Potter en de Geheime Kracht heet. Reacties zijn meer dan welkom en ik wil alle andere mensen waarvan ik reacties heb gekregen bedanken!
Dus Bedankt!

-xxx-
Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Do Okt 28, 2004 15:16 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 18 ‘Ieder zijn eigen weg’

Ron en Hermelien zaten nog steeds in het kantoortje van Perkamentus. Hermelien snikte onophoudelijk en Ron kon niets anders dan zijn arm om haar schouders heen slaan en naar de grond staren. Perkamentus stuurde ze niet weg, maar hij kon het aanzicht niet verdragen. De muren kwam op hem af. Een schuldgevoel werd hem meester. Het was voor zijn idee zijn schuld dat Harry zou sterven. Zenuwachtig en gek van verdriet wiebelde hij op zijn bureau stoel. Normaal werd hij rustig in deze kamer. Maar nu lukte het hem niet. Hij was te onrustig. Langzaam sloot hij zijn ogen en zette zijn vingertoppen tegen elkaar. Alles zou gaan zoals het moet. Hij haalde alle rust naar boven en opende zijn ogen. Dat was beter. Maar de rust werd hem niet lang gegund. De deur vloog open en de helft van de Orde stormde naar binnen. Ze begonnen allemaal een woedende tirade.
-ik moest het van mijn buurman horen!-
- waarom heb je ons niet eerder geroepen?-
- we moeten die jongen helpen!-
Perkamentus lied het hem maar gebeuren. De enige die nog geen woord hadden gezegd, waren Minerva, Severus en Remus. Remus zag er zwak uit. Hij had wallen onder zijn ogen en zijn ogen glansden dof in het haardvuur. Het leek erop dat hij elk moment kon instorten.
Perkamentus had alleen de laatste drie verteld over de profetie nadat hij het Harry had verteld. Hij wilde niet dat de hele Orde het zou weten.
Perkamentus stond op en het werd onmiddellijk stil. ‘Vergeef me vrienden. Ook al is het moeilijk te geloven ik heb een goede reden voor het feit dat Harry alleen naar Voldemort is gegaan. Hij moet het alleen doorstaan. We kunnen niets anders dan hopen dat hij het gevecht wint’
Het leek erop dat er een paar mensen hem nog even duidelijk wilde maken dat Harry zestien is en dat Voldemort een volwassen tovenaar is met grote kracht, maar hun respect won het.
‘Dus dat is het? We gaan gewoon door en wachten tot we het bericht krijgen dat hij gestoven is?’, vroeg Emmeline Vonk.
‘Daar komt het wel op neer’, zei Perkamentus.
‘Nee, er is nog iets wat we kunnen doen.’, zei Remus schor.
Perkamentus was even verrast door deze woorden maar luisterde aandachtig.
‘Zoals?’, sneerde Severus. ‘Ik hoop wel dat je het gesprek herinnerd? Potter moet het alleen doen.’
‘We kunnen het hem op zijn minst makkelijker maken. We kunnen de dooddoeners bij hen vandaan houden’, zei Remus
Severus pakte zijn linkeronderarm beet en liet merken dat hij daar weinig voor voelde, maar Perkamentus was blij met het voorstel. Hij knikte naar Remus als blijk van dank en nam daarna weer het woord over.
‘Remus heeft gelijk. Maar ik wil jullie eerst wat anders vertellen. Ik vind het jammer dat ik geen tijd heb gekregen om de hele Orde op te roepen, maar ik hoop dat jullie mijn bericht zullen overbrengen. Over een half uur is het twaalf uur en op dat moment bestaat de Orde niet meer. Je mag naar huis gaan en doen wat je normaal zou doen. Vooral degene met kinderen raad ik dit aan. Als je na twaalven vecht, vecht je niet meer voor de Orde, maar voor de vrede. Dit is de laatste vergadering en dit is de laatste keer dat we samen in één ruimte zullen zijn. Remus en ik zullen deze nacht nog sterven evenals vele anderen tovenaars. Deze nacht zal de hel losbarsten. Ik ben niet helemaal eerlijk tegen jullie geweest. Ik heb een week geleden gehoord dat Voldemort nog vijfhonderd Dooddoeners over heel Engeland en Ierland heeft weten te werven. En mijn bron heeft me verteld dat de meeste mensen niet eens vrijwillig meededen’
Het was doodstil in het kantoor. Op het gesnik van Hermelien na was het stil. Iedereen keek hem geschokt aan. Sommige bang en sommige klaar om te vechten.
‘Het zal dus vechten worden. Er zullen veel mensen sneuvelen, maar we moeten ook nog aan de toekomst denken. Dus degenen die naar huis willen, vraag ik nog om één gunst. Help me om alle leerlingen naar Bulgarije te brengen, zodat we zeker weten dat zij het overleven. De anderen wil ik bedanken dat ze me willen helpen’
‘Bulgarije?’, vroeg Dolleman zacht.
‘Ik heb daar een leegstaand kasteel gevonden en het zo goed mogelijk beveiligd. De muren zijn op zijn minst een meter dik en de sterkste bezweringen zorgen ervoor dat er niemand meer naar binnenkan zodra de leerlingen binnen zijn. Je hoeft alleen een kind te pakken en Bulgarije te zeggen en dan komen jullie daar terecht. En nu wil ik vragen wat jullie gaan doen. Wie gaat er mee met Remus om de Dooddoeners te slim af te zijn en wie zorgt voor de kinderen?’
De mensen splitsten zich op en wachtte op verdere instructies, maar die kwamen niet. Perkamentus keek naar een koekoeksklok en die sloeg net twaalf uur…
Het werd een enorme chaos. Iedereen wenste elkaar succes en tranen werden ingeslikt. Daarna stormden ze allemaal weg…uit het kantoor…
Ron en Hermelien bleven zitten, op de aanwijzingen van Perkamentus. Emmeline Vonk wilde ze naar Bulgarije transporteren, maar dat weigerden ze.
‘We blijven hier, tot het over is! En wij zullen Harry als eerste vinden als het over is!’
Perkamentus glimlachten toen hij zag, dat Ron en Hermelien precies deden wat hij wilde. Ze bleven en zouden Zweinstein in stand houden…..

***

Harry had moeite om op Lux te blijven zitten. Er klonk af en toe een gil en daarna doffe klappen. Lux moest af en toe scherpe bochten maken om de wezens te snel of te zijn en daardoor moest Harry, met zijn ogen dicht, proberen om te blijven zitten. Zijn gedachtes stormden door zijn hoofd. Tikal had gezegd dat hij de wezens niet mocht zien, maar meestal werd er toch gezegd dat je fantasie altijd het ergste was? Of ging dit je fantasie te boven? En waarom moesten de energai mee? Lux zou hem toch beschermen? En als hij dat niet deed dan zou de Fakkel dat toch wel doen?
Lux maakte weer een scherpe bocht en Harry deed verschrikt zijn ogen open. En voor hem stond…het was niet te beschrijven…het maakte een hoge snerpende kreet…het wezen had vijf poten en drie ogen….het had geen mond maar een groot gat waar er honderden kleine tandjes in rond cirkelden…het had een zwart lijf…maar het leek te groot voor zijn hoofd….Harry vergat totaal om zijn evenwicht te bewaren en viel van Lux af…die galoppeerde door met Ignis en de Fakkel. Harry kwam in een diepe modderpoel terecht en verbaasde zich erover dat ze gewoon konden blijven zitten…maar die vraag leek al gauw niet meer belangrijk…het wezen deed iets vreemds en de kop van het wezen veranderde in het hoofd van een Dementor….alleen ging het effect veel verder…. hij zag zichzelf alleen bij de kerstboom zitten met een tekening die hij stiekem gemaakt had met Dirks dure stiften….hij was pas een jaar of vijf en de Duffelingen waren bij de buren gaan eten…ze hadden Harry een boterham gegeven die hij alleen opat, terwijl hij naar de tekening keek…hij had zijn denkbeeldige ouders getekend…en hij keek naar de nu sombere kerstboom…de Duffelingen hadden de lampjes uitgedaan…hij stond op en ging maar naar bed…en bij de deur aangekomen keek hij nog een keer om….er lag een hele stapel cadeutjes onder…en op elke stond met het nette handschrift van tante Petunia de naam van Dirk geschreven…Harry’s herinnering loste op en er kwam een andere voor in de plaats…hij zat opgesloten in zijn bezemkast en keek door het rooster naar Dirk die nu zijn nieuwe rolschaatsen probeerde in de gang…de herinnering loste opnieuw op en werd met een schok wakker in de modder…het wezen stond nu nog maar een meter bij hem vandaan en Harry was tot zijn middel al in de modder poel gezakt! Harry deed het eerste wat bij hem opkwam en schreeuwde: Expecto Patronum!
Onmiddellijk schoot er een prachtig zilveren hert uit de punt van zijn toverstok. Het rende één keer rond, maar hij deed niets met het wezen. En Harry wist gelijk waarom. Het wezen had nu het hoofd van een mens….

Ik neem aan dat jullie wel weten wat ik wil vragen he?

-xxx-

Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Nov 12, 2004 21:31 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 19 ‘Volle Maan’

Harry’s nekharen gingen gelijk overeind staan. Het was een vreeslijk misvormd mensenhoofd. Het leek wel alsof het jaren in water had gelegen. Het had geen normale huidskleur, maar het was grauw en dik. Langzaam kwam het wezen nog enkele centimeters dichterbij en Harry had het idee dat zijn hart ieder moment het zou gaan. Alle spreuken die hij had geleerd waren voor heel andere wezens bedoeld. Dit was dan ook wel een wezen, maar hij had een vermoeden dat het niet bij dit zou werken. Maar Harry kreeg plotseling een heel raar gevoel. Wat kon hem het nou schelen dat, dat wezen voor hem stond? Hij moest naar Voldemort en het wezen voor hem hinderde dat. Harry richtte zijn toverstok weer en riep alle spreuken en bezweringen die hij kende. Van de simpelste verlamming tot de Patronus. Maar het resultaat daarvan was heel anders dan hij gehoopt had. In plaats dat het wezen stuiptrekkend aan zijn voeten lag, stond het nu nog voor hem met een stomme lelijke grijns op zijn gezicht, maar er was ook nog iets achter hem. Iets wat hij zelf niet gezien had. Het was een reusachtig grijs kleurig hert. Het galoppeerde achter het wezen vandaan en ging tussen Harry en het beest in staan. En nu pas besefte hij met een schok, dat het zijn Patronus was. De Patronus liep dreigend naar het wezen met zijn gewei er naar toe gericht. Het wezen verstarde en schokte. Angst speelde op zijn gezicht. De Patronus steigerde éénmaal en het wezen loste in rook op. Harry snapte er geen snars van. Het wezen stond er net nog! Maar al gauw vergat hij het verdwenen wezen door een blubberend geluid. Hij was zonder dat hij het had gemerkt nog dieper in de modder gezakt. Verwoed trapte de modder weg, maar het had geen nut. Hij zakte alleen maar dieper. Hij zocht om zich heen, naar iets wat hem kon helpen, maar het enige dat er was, was de Patronus. Hij kende wel een spreuk waardoor er een touw uit zijn toverstok zou schieten, maar dan moest hij wel iets hebben waar hij het aan kon vast maken. Harry keek weer naar de Patronus en dacht na. Er moest iets zijn…
Zonder dat hij het merkte kwam de Patronus dichterbij. Harry merkte pas dat hij voor hem stond toen het gewei vervaarlijk dicht in de buurt kwam. Plotseling kreeg hij een idee…maar dat zou niet lukken…maar toch…als hij nou de Patronus vroeg om hem eruit te halen? Maar zou hij het kunnen? Hij zag er heel solide uit, maar toch….
‘Zou je me eruit kunnen halen?’, smeekte Harry met een stem die niet van hem leek.
De Patronus keek hem even aan, en knikte toen. Harry toverde de touwen tevoorschijn en gaf een uiteinde aan het hert. Die begon er aan te trekken met een verbluffende kracht….

***
Remus rende samen met Alastor, Minerva, Severus, Emmeline, Tops, Romeo en Perkamentus naar het verboden bos. Hier en daar verraadde lichtflitsen waar de Dooddoeners waren. Het gras was vochtig door de dauw en Remus moest uitkijken om niet uit te glijden.
‘Remus?’
Severus was naast hem komen lopen. Zijn gezicht was wit en stond zorgelijker dan Remus hem ooit gezien had.
‘Ja?’, vroeg hij schor.
‘Heb je de Wolfsworteldrank genomen?’
Remus grijnsde. Hij had die vraag al verwacht.
‘Nee’, zei hij.
Severus’ gezicht werd nóg witter. ‘Waarom niet?’
‘Des te agressiever ben ik dadelijk voor de Dooddoeners’
‘Maar je zou ons ook kunnen verwonden!’
‘Oh, dat zal ik niet’
‘Remus, je weet even goed als ik dat, dat onmogelijk is. Je staat op het punt om te transformeren! En dat weet je niet eens meer wie je bent!’
‘Dan heb je je huiswerk niet goed gedaan’
‘Hoe bedoel je?’
‘In deze nacht zal er meer gebeuren dan een paar moorden’
‘Kan je ook duidelijker zijn?’
‘In deze nacht zullen de feiten van de toverkunst een andere betekenis krijgen!’
Severus wilde hier niet op antwoorden.

Perkamentus zag alles van op een afstandje. De gebeurtenissen van de laatste tijd veranderende mensen angstaanjagend snel. Remus was zichzelf niet meer, hij kon niet rustig zitten en hij vergat de rustige en voorzichtige Remus die hij vroeger was. Severus was ook veranderd. Hij wilde het niet toegeven, maar toch was hij bezorgd om Harry. Minerva was ook niet de nette rustige vrouw meer, ze was continue op haar hoede en ze had al meerdere pogingen aan gegaan om huiswerk na te kijken, maar ze had ze steeds weer gestaakt omdat ze zich niet kon concentreren.
Perkamentus moest zelf ook wel toegeven dat hij zichzelf niet meer was. Hij was niet meer de man die altijd rust kon vinden.

Remus liep voorop. Hij dacht aan de strijd. Zijn lichaam vulde zich steeds meer met angst. Hij was maar een miezerige tovenaar, kon hij zo’n gevecht aangaan met Duistere Tovenaars, die de toverkunst even goed kende als de weg naar huis! Opeens werden zijn gedachtes verstoord. Het was de volle maan, die zijn aandacht trok. Onmiddellijk begon zijn lichaam te trillen en te beven. De vertrouwelijke pijn werd hem weer meester en het verblinde hem. Hij voelde hij zijn lichaam veranderde in een monster. Zijn huid leek niet te passen bij het nieuwe lichaam. Opeens groeiden er een vacht over zijn gezicht en dat breide langzaam uit….zijn tanden vervormden en zijn tandvlees leek veel te strak zitten. Van pijn gilde hij het uit, maar het was zijn eigen stem niet, hij huilde als een wolf….

Severus liep achter Remus en kon het toch niet verhinderen dat hij stopte. Het beeld van Remus die pijn lijde, deed hem denken aan anderen, die ook pijn hadden….


Het is niet veel, maar ik heb dan ook niet veel reacties gekregen....
Gemeen hé? Laughing
De echte reden is eigenlijk dat ik geen tijd meer heb om te schrijven, daarom duurd het zo lang. Maar binnenkort zal dit verhaal afgerond zijn en dus zal ik wat meer tijd hebben voor andere dingen. Mijn volgende verhaal dat ik beloofd had zal dus even moeten wachten!
Oh ja, en over die reacties, ik heb er geen één gekregen!
Dus reageer alsjeblieft... Confused

-xxx-

Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Do Nov 18, 2004 20:08 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 20 ‘Oog in oog’

Harry rende zo snel als hij kon door het moerasachtige gebeid waar hij nu zat en niet veel later zag hij Matt, Ignis, Lux en de Fakkel bij elkaar staan. Het leek erop dat ze op hem gewacht hadden. Harry stapte zonder twijfelen op en sloot opnieuw zijn ogen en opnieuw pakte hij de Fakkel goed beet en liet Ignis ook zijn ogen sluiten. Lux schoot er direct vandoor en Harry had opnieuw moeite om zijn evenwicht te bewaren.
Ze hadden nog geen kwartier gereden, toen Lux opeens stopte met lopen. Harry opende twijfelend zijn ogen en keek om zich heen. Ze waren ergens, maar waar dat was een raadsel. In de verste verte was er niets. Alleen de donkere aarde bodem dat werd beschenen door de maan. Op de maan na kon je de hemel niet zien. Harry stapte aarzelend van Lux af en keek opnieuw om zich heen. Hij had nog nooit een dergelijk plaats gezien. Maar terwijl hij rond keek drong het besef tot hem door dat het de ideale plaats was voor een duel. Hij zuchtte. Het was tijd. Hij liep terug naar Lux en klopte hem op zijn hals. Hij was nu weer vrij. Ook streelde hij Figaro die gewichtig voor zich uitkeek. Ook aaide hij Ignis en Matt. Dit zou de laatste keer zijn dat hij zijn broer zag. Hij vond het jammer dat hij hem maar zo kort gekend had….
‘Jullie zijn allemaal vrij. Ga maar terug naar het bos. Daar zijn jullie het veiligst. Lux en Figaro maakten een soort buiging en liepen toen langzaam van Harry af. Maar Matt en Ignis bleven staan.
‘Toe Matt! Ga naar Zweinstein, Remus zal daar wel zijn. Hij kan je helpen. Jij ook Ignis. Donder op’, fluisterde Harry. Het deed hem pijn om ze zo te zien. Matt deed een stap twijfelend naar Harry toe, maar daarna voegde hij zich bij de anderen. Ignis ging echter voor Harry liggen en maakte het zichzelf gemakkelijk. Harry werd kwaad, maar aan de andere kant had hij wel een vriend die bij hem bleef. Na even te hebben nagedacht mocht Ignis blijven. Harry draaide zijn rug naar Ignis en zag daar de Fakkel staan. Vragen spoelden over hem heen.
Wilde hij wel de Fakkel gebruiken?
Hij wilde het eigenlijk alleen doen, maar stel dat hij het niet aankon?
Hij maakte de beslissing.
Hij wilde het zelf doen.
Harry riep Ignis bij zich en vroeg hem de Fakkel weg te halen. Maar Ignis weigerede dat.
‘Wat heb je toch’, zei Harry gefrustreerd. Woedend pakte hij de fakkel en slingerde hem zo ver mogelijk weg. Twintig meter verder kwam hij terecht….

***
Het groepje van Perkamentus rende door de bossen. Ze hoorden de dooddoeners….
Ze kwamen al in zicht en de Dooddoeners zagen hen ook. Ze stopten abrupt met vernielen en ze kwamen één voor één naar voren om te vechten. Achter hun maskers gloeiden hun ogen, je hoorden hun jachtige ademhaling….
‘Severus, wat een verrassing om je te zien’, zei één van de Dooddoeners.
‘Insgelijks’, zei Severus.
De twee groepen stonden roerloos tegenover elkaar en daarna zonder enige waarschuwing waren ze allemaal in een duel verwikkeld. Perkamentus had binnen enkele minuten de meeste overmeesterd en niet veel later ook de anderen…

***
Harry nam voor zijn gevoel in het midden plaats. Adrenaline stroomde door zijn aderen. Hij wachtte op Voldemort. Waarom kwam hij niet? Lux had hem hier gebracht, dus hier moest het duel plaats vinden…
Harry wachtte voor zijn gevoel veel te lang….hij begon te schreeuwen….
‘VOLDEMORT!’
‘LAAT JE LAFFE GEZICHT ZIEN, MARTEN. NEEM HET EEN KEER OP TEGEN JE MEERDERE. ALS JE NU NIET KOMT OPDAGEN, DAN-‘ Harry stopte even om adem te halen.
‘DAN BETEKENT HET DAT IK HEB GEWONNEN!’
Harry keek woedend om zich heen. Waar bleef hij?
Die vraag werd snel genoeg beantwoord door een brandend gevoel in zijn litteken. Zijn oen begonnen te tranen, maar hij weigerde om zich te laten kennen.
‘Ben je al bang, Harry? Ben je bang om te verliezen?Wil je niet tegen me vechten? Als dat zo is kunnen we het allemaal vergeten’, zei Voldemort. Hij stond achter Harry.
‘Hoorde ik daar iets van angst?’, vroeg Harry.
‘Noem het maar zoals je wilt’, zei Voldemort. ‘Paralitis’
Harry had het al aan voelen komen en dook weg. De spreuk schoot de eindeloze ruimte in….

Weer een stukje!
Het is niet denderend, maar het is in ieder geval wel wat leuks. Idereen die me een reactie hebben gegeven: Bedankt. Ik ben er echt blij mee!

-xx-
Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Ma Nov 22, 2004 20:02 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 22 ‘De Hel breekt los’

Harry en Voldemort keken elkaar in de ogen. Hun toverstokken in de aanslag. Alsof er een signaal gegeven was begonnen ze te duelleren. De toverstokken schoten zo snel op en neer dat het niet meer dan flitsen waren. Niet veel later begonnen hun eigenaren ook steeds sneller te bewegen. Ze vormden samen een opgesplitste cirkel. Een rode en een blauwe kant. Ze duelleerden hevig. Ze waren zo in het duel verzonken dat ze niet eens merkten wat er om hen heen gebeurde.
Uit het niets kwam Shadow aangalopperen. Zijn lange manen wapperden in de zwoele nacht. Hij galoppeerde drie maal om Harry en Voldemort heen. Daarna gebeurde er iets opmerkelijks. Zodra Shadow aan de blauwe kant kwam, veranderde hij in een prachtige sierlijke vos. Zijn manen en staart leken van de duurste zijde gespannen en zijn lichaam leek van goud gemaakt, door de glans. Maar zodra hij naar de rode kant galoppeerde veranderde hij in een groot, zwart en woest paard. Zijn neusgaten kleurde rood, evenals zijn ogen. Zo ging het nog een aantal keren door en toen splitste hij zich op. Het zwarte paard leek op de grond te vallen, maar in plaats daarvan zakte het voskleurige uit zijn lichaam. Zodra de vos op zijn benen stond begonnen ook zij te vechten. Alle woede van het duel naast hun vloeide ook door hun aderen. Ze trapten gevaarlijk naar elkaar. Elke keer leek het zwarte paard te winnen, maar de vos was behendig en lenig, dus hij kon snel uitwijken…

***
Perkamentus en zijn groepje rende zo snel mogelijk naar de grens. Als ze over de grens waren konden ze achter de Dooddoeners aan Verschijnselen. Alleen moest hij Remus achter laten bij het groepje dat ze al eerder hadden gepakt. Hij hoopte dat hem niets zou overkomen.
‘We zijn er’, hijgde Dolleman.
Perkamentus keek goed en gaf Dolleman gelijk. Ze waren op de grens. Snel stapten ze allemaal over de grens en verdwijnselde. Allen wisten niet waar heen….
In het noorden van Engeland kwamen ze in een grote stad terecht. Ze snakten allemaal naar adem. De huizen stonden in lichterlaaie en de inwoners rende gillend alle kanten op. Kinderen huilden onder de beschermende arm van hun moeder, terwijl hun mannen het moedig tegen de Dooddoeners opnamen. Er waren slechts twaalf Dooddoeners Hun zwarte silhouetten staken schril en duister af tegen de verlichte hemel. Slechts twaalf man was er nodig om een hele stad omver te blazen. De restanten van de Orde renden naar de Dooddoeners en probeerde de schade beperkt te houden. Niet veel later hadden ze de overhand.
‘Ze kunnen niet eens zo oud zijn’, fluisterde Minerva, toen ze ze allemaal naast elkaar hadden gelegd.
Trillend nam Tops een masker weg, om daarna zich over de schouder van Severus te werpen. Het was Theodor Noot. Zijn nog jonge gezicht zat onder de krassen. Zijn ogen wezen naar de hemel en staarde de onpeilbare ruimte in. Hij was dood. Tops had hem verlamd, maar kon hem niet op tijd wegslepen, voordat het huis instortte.
Severus klopte haar onbeholpen op de rug. ‘Je kon er niets aan doen’, fluisterde hij.
‘Wel, ik had het zien moeten aankomen. Hij is pas zestien, Severus. Zestien!’, zei ze boos.
Perkamentus stond een aantal meter van hen vandaan. Zijn normaal zo twinkelende ogen stonden afgewend en waren betraand. In de verte hoorde hij een baby huilen….zo had Harry ook eens gehuild in zijn armen…

***
Remus stond grommend voor de Dooddoeners die bij elkaar werden gehouden door de spreuk van Perkamentus. Het was dat Perkamentus hem had gezegd dat hij niets met ze mocht doen, anders had hij ze allang aan flarden gescheurd. Gefrustreerd huilde hij naar de maan. Hoe kon hij dit volhouden?

***

Harry was moe. Hij duelleerde al twee uur. Zijn energie en adrenaline raakten uitgeput. Hij werd steeds langzamer. Uit het niets schoot er een groene straal op hem af. Hij kon niet meer weg duiken. Verstijfd zag hij hoe de straal naar hem toe kwam….

Weer een stukje. Dit deel zal weer in tweeen gesplitst worden. Wederom bedankt voor de reacties. Ik ben er erg blij mee. En voor de grote reageerders, ik snap wel dat je niet iedere keer kan reageren Wink Maar dat neemt niet weg dat ik wel blij ben met nieuwe reacties!

-xxx-
Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Nov 27, 2004 20:57 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 22 (2)

Harry zag de straal steeds dichterbij komen. Hij probeerde weg te springen, maar alles leek langzamer te gaan. Zijn gedachtes echter werkten op top snelheid. Een schild zou niet werken. Daarvoor was de spreuk te sterk. Wat zou hem helpen?
De spreuk was nog maar een kleine tien centimeter van Harry af toen hij plotseling omver werd geduwd door een zwarte massa. Het was Ignis. Harry voelde zijn loden gewicht op hem drukken. Was Ignis zo zwaar? Snel kroop hij onder Ignis vandaan en keek wat er met hem was. Zijn lichaam straalde enkele seconden een groen licht uit en daarna gebeurde er niets. Harry had verwacht dat hij weer kwispelend op zou staan. Zoals hij vaker deed, maar hij bleef liggen. Snel flitsten zijn ogen naar Voldemort die moe naar twee paarden keek. Harry was de paarden niet opgevallen, maar hij vond ze dan ook niet interessant.
‘Ignis, kom op’, zei Harry. Zachtjes floot hij en hij hoopte dat Ignis’ oortjes zouden draaien zoals altijd, maar opnieuw kwam er geen reactie. Harry’s ogen vulden zich met tranen. Zijn trouwe viervoeter die hij maar een ruim half jaar in bezit had gehad, was dood. Ignis zelf was 30 maanden geworden, omdat hij mee was geweest in de kamer van Hoge Nood. Harry streelde zijn canis. Zijn vriend die alles van de laatste tijd samen met hem had meegemaakt. Van de ruige ritjes op Lux tot de ontvoering van de dreuzels. Zwijgzaam tilde hij hem op en legde hem een stuk verderop. De tranen van verdriet hadden plaats moeten maken voor tranen van woede. Hij had geen verdriet meer omdat hij wist dat hij Ignis weer zou zien. Maar hij was woedend, omdat Voldemort weer een wezen waar hij zielsveel van hield had vernietigd. De moeheid van net was verdwenen en zijn passen, als hij liep, waren weer krachtig en verend. Terwijl hij weer met nieuwe energie tegenover Voldemort stond, merkte hij pas hoe oud hij wel niet was.
‘Wil je een pauze?’, vroeg Harry.
‘Pauze? Wat wil je van me Potter? Ben je bang dat je me niet aankan?’, vroeg Voldemort spottend.
‘Ik heb tijdenlang getraind om fit te zijn voor dit duel. Ik heb zelfs dit kostbare gewaad gekregen omdat het in mijn voordeel zou zijn’, zei Harry terwijl hij naar zijn witte gewaad wees, dat hij nog steeds aan had. ‘En nu sta ik tegenover een oude man die vermoeid is door een duel. Ik wil tegenover die machtige Voldemort staan. Tegen die enorme bruut, die zoveel mensen heeft vermoord. Ik wil die grote man zien, die jarenlang door mijn dromen heen lachte. Ik wil het niet opnemen tegen een oude man, dat weiger ik’
Voldemort wilde daar wat tegen in brengen, maar hij besloot akkoord te gaan. ‘Tien minuten’, zei hij.
Harry draaide zich om en ging in keermakers zit zitten. Hij keek express niet naar de kant van Ignis. Het zou hem te veel afleiden….
Woedend keek hij naar de twee paarden die nog steeds aan het vechten waren. Hun lijven waren nat van het zweet en hun neusgaten stonden wijdt open gesperd. Hij keek gebiologeerd naar de dieren, zonder nog te beseffen dat ze aan het vechten waren….

***
Perkamentus hoorde het kindje huilen. Verwoed zocht hij door de vlammenzee. Hij liet de anderen achter….
Verderop lag een vrouw nogal vreemd op haar buik. Haar gezicht was zwart door het roet en ze ademde moeizaam. Perkamentus zag de vrouw en liep naar haar toe. Voorzichtig draaide hij de vrouw op haar rug. Meteen werd duidelijk waarom ze zo raar lag. Onder haar had ze haar kindje geschoven. Het jongentje huilde en was en bebloed. Hij was hoogstens een jaar. Perkamentus pakte het kind en begon het heen en weer te wiegen om hem te sussen. Langzaam viel het jongentje in slaap. De vrouw keek dankbaar naar Perkamentus. Moeizaam pakte ze zijn arm beet om zijn aandacht te trekken. Tussen de grote gulpen lucht probeerde ze iets te zeggen. Perkamentus luisterde zo aandachtig mogelijk.
‘Ik-heks. Perka-men-tus-hij-is-deel-van-profetie. Beschrem-hem’
En met die worden nam ze haar laatste gulp lucht. Voorzichtig sloot Perkamentus haar ogen. Nog met het kind in de armen liep hij weer terug naar zijn vrienden.
‘Perkamentus? Wat heb je in je armen?’ Minerva kwam naar hem toe lopen.
‘Verderop is net een heks gestorven. Dit was haar zoontje. Ze vroeg of ik hem wilde beschermen omdat hij deel uitmaakte van een profetie’
‘Nog een profetie?’, vroeg Emmeline.
‘Tjah, zoiets gaat gewoon door’, zei Dolleman.
‘Ik hoop alleen maar dat deze jongen meer geluk heeft dan onze Harry’, zei Minerva.
‘Ik ook’, zei Perkamentus.
’Hoe heet eigenlijk?’, vroeg Tops.
Perkamentus keek naar het bedeltje dat om het nekje van de jongen hing. Met moeite kon hij de letters ontcijferen. ‘Hij heet Speransa’
‘Speranza? Maar dat is Italiaans voor hoop’, zei Severus.
‘Ik weet het, ik weet het…’

***
Remus rende nog steeds verwoed heen en weer. Hij wist zeker dat hij voetstappen had gehoord….

Weer eeen stukkie!
-xxx-

Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Wo Dec 01, 2004 19:09 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 23 ‘Aan alles komt een einde, zo ook het leven’

Harry zweeg al vijf minuten. Zo zou hun duel weer hervat worden. Nog altijd staarde hij naar de paarden die ondertussen stil tegenover elkaar stonden. Plotseling viel het zwarte paard de niet oplettende vos aan. Harry begreep deze hint meteen. De paarden waren weerspiegelingen van Voldemort en hij. Razendsnel keek Harry op, maar Voldemort had hem al aangevallen. Snel week hij uit maar de spreuk kwam had hem als een zweepslag geraakt. Hij was geraakt tussen zijn ribben. Ademhalen deed zeer evenals bewegen. Met veel moeite keek hij naar de aangerichte schade. Het leek wel alsof zijn hele ribbenkast was opengereten. Hij bloedde hevig en hij kon zweren dat hij zijn ribben kon zien uitsteken. Misselijk van pijn keek hij naar Voldemort, die vals lachte. Toen hij probeerde op te staan moest hij kokhalzen. De pijn en kokhals neigingen probeerde hij te negeren. Hij zou er een eind aan maken. Voor definitief.
‘Ik ben je zat Voldemort’, fluisterde hij. Hij had die woorden haast geluidloos gezegd, maar Voldemort had hem gehoord. ‘Ben je me zat? Nu al? Ik dach-’
Harry wilde niet naar hem luisteren. Met al zijn kracht schreeuwde hij: ‘Avada Kedavra’
Een groene lichtstraal suisde naar de verbaasde Voldemort. Snel wist hij een schild op te roepen, maar de spreuk was te sterk. Voldemort viel achterover en ademde moeizaam. Harry kroop de laatste meter naar Voldemort. Met veel inspanning zei hij: ‘Voor je sterft wil ik één ding weten; waarom heb je zoveel mensen gepijnigd, waarom heb je zoveel mensen vermoord, waarom?’
‘Waarom? Mijn dreuzelvader heeft mijn moeder verlaten. Het dreuzelweeshuis zat vol met dreuzels die niets om je gaven. Al die dreuzel dingen hebben mij jarenlang gepest, tot ik oud genoeg was om wraak te nemen’, fluisterde Voldemort.
‘En waarom al die tovenaars?’
‘Dat was omdat ik ze gewoon niet mocht. Ze stonden vaak in de weg. Of ze stuurden me weer naar die dreuzels. Iedereen uit mijn jeugd heb ik zo goed als vermoord. Een mooie straf, al zeg ik het zelf’
‘Ik heb jarenlang bij dreuzels gewoond. Ze hielden nauwelijks van me. Kerst en andere feestdagen heb ik alleen gevierd. Ik heb van hun nog nooit ook maar een blijk van dank gekregen. Ik heb nog nooit cadeaus voor me verjaardag gehad. Die vergaten ze gewoon. Ik kreeg nauwelijks snoep, tenzij ik het zelf stal. En denk je dat er ooit maar één moord gedachte door me heen ging? Nooit. Ik heb altijd braaf gedaan wat ze me vroegen.’
‘Dan heb jij-‘
Voldemort stopte middenin zijn zin. Zijn lichaam verzwakte en zijn ogen verstarde. Harry voelde geen triomf, geen blijdschap, helemaal niets. Hij had iemand vermoord. Iemand van het leven berooft, maar toch voelde hij geen schuldgevoelens. Hij snapte niets van zijn gevoelens, maar dat kwam ook door de pijn. Zijn zelfreinigende gewaad hield het niet meer bij en zo ontstond het dat er kleine bloedvlekjes ontstonden. De grote ruimte verdween en plotseling stond hij weer in het bos. Hij leek op de grens te staan van het paradijs en de bosrand, want hij had een prachtig uitzicht over Zweinstein. Hij zag in de verte Hagrid’s huisje dat bewoond was door Hagrid, die van niets wist. Perkamentus had hem natuurlijk verteld over de ontruiming en dergelijk, maar niet over de duels die vannacht plaats zouden vinden. Vertwijfeld keek hij naar de andere kant van hem, waar het paradijs was. Hij zag hier en daar een eenhoorn grazen en hij kon zweren dat hij Lux zag. Voorzichtig ging hij plat op zijn rug liggen, in de hoop dat dat zijn lijdensweg wat zou verminderen. Langzaam sufte hij weg….
Een kwartier later schrok hij weer wakker. Zware voetstappen, kwamen zijn richting op. Harry dacht dat hij de stappen herkende, maar zijn hoofd was te troebel. Opeens werd het hele bos opgeschrikt door Hagrid. Hij had Harry waarschijnlijk zien liggen, want hij riep ontzet ’Harry!’
De hafreus knielde bij Harry. Die hem verbaasd vroeg wat hij hier deed.
‘Ik kom jou zoeken natuurlijk! Perkamentus heeft alles voor me geheim gehouden om me te beschermen. Echt zo’n man Perkamentus. Maar ik als goede vriend besefte gelijk dat dit je laatste duel most zijn, dus ik kwam je zoeken. Ik ben je nog niet vergeten’
‘Dat is een rust gevend gevoel’, zei Harry sarcastisch.
‘We motten snel naar het kasteel Harry. Met een beetje geluk kan die Plijster je nog oplappen’, zei Hagrid niet echt overtuigt.
Harry keek naar de man, die zoveel voor hem gedaan had. ‘Hagrid, je moet…’
‘Ik mot helemaal niks. Jij mot alleen even naar mijn luisteren. Je mag niet opgeven jong, dat mag gewoon niet’
‘Hagrid, wat heb ik nou nog op deze wereld te zoeken. Ik heb gedaan waar ik voor bestond. De wond die Voldemort heeft gemaakt kan niet genezen. Laat me alsjeblieft gaan Hagrid. Laat me niet langer lijden dan nodig is’
Het deed Hagrid pijn om zijn jonge vriend zulke woorden te horen uitspreken, maar hij moest hem gelijk geven.
Harry zag aan het bebaarde gezicht van Hagrid dat hij Harry gelijk gaf. ‘Wat hebbie dan in gedachten?’, zei de Hafreus.
‘Als het goed is moet hier in de buurt een fakkel liggen. Hij moet groene vlammen uitspuwen’
‘Ik ga hem voor je halen. Ik ben zo terug Harry’
Harry luisterde hoe de stappen wegstierven. Hij was al wat kalmer geworden door de gedachten dat het bijna over zou zijn….

***
Perkamentus overhandigde de zuigeling aan Tops.
‘Wat moet ik met hem?’, vroeg ze.
‘Ik wil dat jij en Severus uitzoeken waar hij vandaan komt en of hij ergens nog familie heeft. Als hij geen familie heeft wil ik jullie vragen om hem op te voeden.’
Perkamentus keek naar hun ontzette gezichten. ‘Althans samen de taken verdelen. Jullie hoeven van mij niet direct samen te wonen’
De gezichten van Tops en Severus ontspande zich weer, maar alle anderen keken naar Perkamentus alsof hij om een wonder vroeg. Niet veel later veranderde hun blikken van ongeloof in angst. Achter Perkamentus stond een Dooddoener, maar Perkamentus had hem nog niet opgemerkt…..

***
Remus wist zeker dat hij iemand had horen hijgen. Diegene was nog in de buurt, want Remus kon hem ruiken. Het was voor hem frustrerend om hier te blijven. De Dooddoeners konden geen vin verroeren en hij moest bij ze blijven. Waarom kon hij geen nuttigere dingen doen? Zijn gedachtes werden verstoord. Hij had het gehoord. In een struik achter hem stond nog een Dooddoener. Hij kon geen talent zijn, want zijn ademhaling was zo jachtig en hij bewoog zo luidruchtig, dat iedereen hem gehoord zou hebben. Remus hield het niet meer. Hij liet de Dooddoeners voor wat het was en rende naar de struiken. Hij hoorde iemand struikelen en daarna iets mompelen. Er schoot een spreuk op hem af, maar die ontweek hij behendig. Nog voordat hij de struiken had bereikt sprong er al iemand uit. Het was een gedrongen man en Remus herkende hem direct. ‘Pippeling’, gromde hij, maar Wormstaart verstond het niet.
‘Remus?’, vroeg hij zielig. ‘Ben jij dat Remus? Ik weet dat je me niet herkent en dat zal een geschenk uit de hemel zijn, maar je herkent-‘
Remus wende zijn hoofd af. Wormstaart was niet alleen ouder geworden, maar ook veel dommer. Hij probeerde met oud gezwets Remus te kalmeren…
Remus geduld was op. Hij rende op Pippeling af en ontblootte zijn tanden. Door de kracht van de sprong vielen ze beiden op de grond. Remus beet waar hij bijten kon en Pippeling vuurde alle zielige spreukjes af die zijn kleine geheugen had bewaard. Remus pakte de arm van Wormstaart en schudde daarmee. Door het geschud zakte de mouw naar beneden en werd er een zilveren hand zichtbaar….

Nog een deeltje erbij. Ik zou nog steeds graag reacties willen. Ookal is dit bijna het laatste deel.
Iedereen die me al reacies hebben gegeven, Bedankt daarvoor. Ik hoop dat jullie het wel snappen dat ik niet altijd een bericht terug stuur. Ik hetb het gewoonweg te druk....

-xxx-

Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Dec 03, 2004 13:39 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 24 ‘Het eind van de oorlog’

Harry hoorde Hagrid terug strompelen.
‘Ha-Harry, ik moe- moet je wat vertellen, Ignis is d-‘, stotterde hij.
‘Dat weet ik Hagrid, ik weet het. Hij heeft me beschermt tegen Voldemort Heb je de Fakkel?’
‘Ja, maar wat moet ik ermee doen?’
Harry wist niet waar hij het vandaan haalde maar plotseling wist hij het: ‘Steek me in brand’
‘In band steken? Bennie gek geworden?’, zei Hagrid geschrokken.
‘Hagrid, doe het nou maar. Als je nog langer wacht dan bloed ik dood’
‘Om-omdat ik om je geef’, fluisterde Hagrid. Hagrid pakte de Fakkel en liet de vlammen aan Harry’s lichaam likken.
Harry voelde geen pijn. Het enige wat hij voelde, was dat hij nu compleet was. Hij zou dadelijk rustig in slaap vallen….
Harry sloot zijn ogen en hoorde het geluid, dat hij enkele uren geleden ook had gehoord. Het leek niet op een instrument, maar het was iets….iets anders. Hij hoorde hoe de muziek luider werd, maar voordat hij weg kon zakken, schoot hem iets te binnen. Hij opende snel zijn ogen en zag Hagrids nikkend naast hem zitten. ‘Hagrid, ik wil dat je dadelijk nog één iets voor me doet. Ken je de herten in dit bos?’
‘De herten niet. Ze mogen me niet, omdat ik teveel met de wolven omga, zeggen ze’, zei Hagrid.
‘Ga dan naar de wolven en vraag naar Figaro. Figaro kan op de een of andere manier praten, maar dat gaat er nu niet om. Als je Figaro heb gevonden, dan moet je naar Matt vragen’
‘Matt? Maar dat is-‘
‘Dat is mijn broer, ja’, zei Harry lichtelijk geïrriteerd, omdat Hagrid ook van zijn bestaan af wist. ‘Als je Matt hebt gevonden, dan moeten jullie samen, naar Remus’ huis gaan want in de kamer van Matt ligt een stuk gewei. Zodra je dat hebt zal Matt weer mens zijn’
‘Bedoel je dan, dat hij dat nu niet is?’
‘Nu is hij een hert. Beloof je dat je dat zult doen?’
‘Dat beloof ik’
Harry sloot vermoeid zijn ogen en hoorde weer de diepe en trage stem.

‘Je kent mijn kracht
Je kent mijn lied
En ik hoopte en dacht:
Dat wenst hij niet

Maar toch wens jij dat ene
Dat ene dat wordt gevreesd
Dat ene dat wordt verafschuwd
Dat iedereen bevreesd

Wat jij wenst, doet geen mens
Alleen een dappere man
Nu is het de vraag: Wat doe ik met die wens?
Want je weet dat ik hem vervullen kan.’

Harry wenste met heel zijn hart dat dit leven over zou zijn en de Fakkel gehoorzaamde.
Het laatste wat Harry zag, was de heldere sterrenhemel….
Het laatste wat hij voelde, was de pijn en de droge bosgrond…
Het laatste wat hij hoorde, was Hagrid snikken en een vogel krijsen, dat Harry Potter overleden was…
Het laatste wat hij rook, was de heerlijke bosgeur…
Op die avond stierf Harry Potter, de Jongen die Bleef Leven, aan zelfmoord….

***
Opeens stortte Perkamentus in. Hij voelde dat Harry was overleden. De Dooddoener maakte ervan gebruik en vermoorde Albus Perkamentus. Niemand had gedacht dat de grootste tovenaar van de moderne tijd, zo aan zijn einde zou komen. Vlak nadat Perkamentus de grond had geraakt stierf ook die Dooddoener, doordat er zes mensen tegelijkertijd hem verlamde.
Speranza huilde om zijn moeder, terwijl Tops moedeloos met hem liep. Ze veegde het vuil en en bloed van zijn betraande gezichtje, om hem te troosten, maar het hielp niets. Plotseling stopte hij met huilen en keek naar de heldere hemel. Er ontstond een litteken op zijn voorhoofd in de vorm van een soort zon. Hij opende zijn mondje en toen sprak een volwassen stem een eeuwenoude spreuk uit….en wat toen gebeurde hield niemand voor mogelijk…..

***
Remus vocht voor zijn leven en had Wormstaart ernstig toegetakeld. Hij had al gevoeld dat er twee mensen waren overleden, en hoe hoefde zich niet af te vragen wie. Hij maakte zijn laatste sprong om dit gevecht te beëindigen, maar het kleine ventje was voorbereid. Hij stak zijn zilveren hand uit en pakte de weerwolf bij zijn keel. De weerwolf huilde van pijn en probeerde Wormstaart van zich af te schudden.
Wormstaart hijgde en liet Remus los. In de nek van Remus ontstonden diepe wonden en het leek wel of hij langzaam verdween….
Remus huilde van pijn…maar een gevoel van triomf maakte hem meester. Hij maakte de laatste sprong van zijn leven en daarmee verwonde hij Wormstaart zodanig dat hij ook zou sterven. Remus rende weg van die plaats en zocht beschutting onder een boom. Hij sloot de ogen en nog voor hij kon gaan liggen viel hij al dood neer….

***
Speranza had twee keer in zijn handjes geklapt en toen gebeurde er iets onmogelijks…. Er ontstond een gat aan de hemel die groter en groter werd. Hij straal de een prachtig wit licht uit en hij leek zich in vieren te splitsen. De ene ging naar Perkamentus en de anderen naar Marten, Harry en Remus. Ze kwamen alle vier van hun lichaam af en keken omhoog. Ze werden moeiteloos naar boven gezogen en hoe hoger ze kwamen, hoe dichter ze bij elkaar kwamen. Iedereen lachte op Marten na…
Ron, Hermelien, Hagrid, Minerva, Arthur, Molly, Fred, George, Ginny, Percy, Bill, Charlie, Romeo, Levenius, Emmeline, Minerva, Alastor, Tops, Severus en de rest van de tovenaars en Dreuzels keken naar de vier die omhoog rezen. Sommige troosten elkaar en anderen jubelde om te zien hoe Voldemort de aarde verliet. Zodra de vier helemaal boven waren Splitste de vier stralen in honderden en zo werden alle slachtoffers van die avond opgehaald. Speranza’s moeder gaf hem haar laatste kus voordat ook zij werd opgehaald….

Bijna iedereen stond buiten, dreuzels en tovenaars gemengd. Samen zongen ze als een groots koor een eeuwenoud lied, om iedereen die gestorven was hun laatste eer te bewijzen. Alle dieren bogen en renden met de gestorven mensen mee…de wereld was op slag veranderd. Terwijl ze al zingend naar de overledenen keken, begonnen ze ook op te ruimen. De Dooddoeners hadden door heel het land grootse schade veroorzaakt.
Alle overledenen werden opgewacht door mensen die zij liefhadden en eerder waren overleden. Iedereen was gelukkiger en verdrietiger dan ooit tevoren. Dat veranderde niet eens toen alle Dooddoeners door de licht bundel werden opgepakt en meegenomen. Het oproepteken, in de vorm van een doodskop, vulde zich niet alleen met inkt, zoals zo velen dachten. Dat zwarte inkt was ook gif. Gif, dat zich door hun hele lichaam spreidde, zodra Voldemort zou overlijden en uiteindelijk de dood veroorzaakte. Iedereen keek bang naar Severus maar stom genoeg bleef hij leven. Niemand kon vertellen waarom, maar het was zeker dat Bazuyn en Karkorov wel overlijdde…


Hierna is het laatste deel en dan zal dit verhaal afgerond zijn. Wederom bedankt voor de reacties die ik kreeg!

-xxx-
Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Dec 10, 2004 21:03 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 25 ‘De jaren erna’

De bewuste nacht had veel met zich meegebracht. Je mocht blij zijn als je familie aan de Dooddoeners hadden weten te ontsnappen. Kerstmis, in dat jaar, leek veel uitbundiger gevierd te worden, dan jaren daarvoor. Mensen beseften waarom ze van elkaar hielden en hielpen elkaar.
Harry werd bijgezet in het graf van zijn ouders en zus. En Remus en Perkamentus kregen ieder een eigen graf op de zelfde begraafplaats. Dat hadden Matt en de verdere familie leden van Remus en de vrienden van Perkamentus besloten. De drie hadden echter nog wel een verassing in petto. Ondanks dat ze gestorven waren, konden ze net zoals Sirius bij iedereen inbreken in het hoofd. Zo steunde Perkamentus alle schoolhoofden van Zweinstein en zorgden Harry, Remus, James en Sirius ervoor dat er nog wat kattenkwaad werd uitgehaald op Zweinstein. Harry’s erfenis ging naar Matt, Ron, Hermelien en Hagrid.

Ignis had ook nog voor een verassing gezorgd. Twee en een halve maand later kreeg Skippy, de hond van Loena, plotseling twaalf puppy’s. De puppy’s hadden allemaal een zwarte kop, die vreemd genoeg niet met de rest van hun lichaam veranderde. Zo ontstond er een geheel nieuw ras. Dat dan ook naar Ignus vernoemd werd.

Ron en Hermelien wisten Zweinstein overeind te houden en hadden ervoor gezorgd dat alles piekfijn in orde was, met dank aan de huiselfen.
Ron en Hermelien trouwden twee jaar nadat ze waren afgestudeerd van Zweinstein. Ron werd leraar Verweer tegen de Zwarte Kunsten en Hermelien stichtte een stichting die opkwam voor de belangen van weerwolven en huiselfen, ter nagedachtenis van Remus. Ze kregen drie kinderen; één jongen en twee meisjes. De jongen vernoemde ze naar Harry. Toen de kinderen oud genoeg waren volgden ze allemaal een opleiding op Zweinstein.

De familie Wemel ging zoals van ouds door. Hun gezin was vrijwel weer compleet toen Percy weer bijdraaide.

Draco Malfidus liep weg van huis. Jaren later werd hij als herboren terug gevonden in Italië. Hij was vastbesloten om zijn leven op een goede manier voort te zetten en wees de erfenis van zijn vader van de hand

Tops en Severus hadden besloten om bij elkaar te gaan wonen om voor Speranza te zorgen. Er ontstond geen relatie tussen hen, omdat Severus beweerde dat hij Tops te onhandig vond en Tops vond hem te’ saai’. Speranza kreeg een gelukkig leven en ook hij ging naar Zweinstein

Zweinstein bestond nog eeuwen later. En zorgde voor duizenden goed geslaagde Tovenaars. De eerste jaren na Perkamentus’ dood werd Minerva schoolhoofd, maar haar leeftijd liet het afweten en dus werd Hermelien schoolhoofd.

De Duffelingen waren aangevallen door Dooddoeners. Oom Herman was ernstig gewond geraakt en moest zijn leven verder in een rolstoel doorbrengen.

Het ministerie had een zware klap gekregen en Minister Droebel werd afgezet als hoofd van het Ministerie. De tovenaars hadden besloten dat ze nog enkele jaren zouden wachten tot er een nieuwe werd aangesteld.

Er werd een dag uitgeroepen waar de overwinning van heer Voldemort gevierd werd. Heel toepasselijk werd die dag ‘Harry Potterdag’ genoemd en werd hij gehouden op zijn verjaardag. Op die dag vertelde de vaders aan hun kinderen het spannende verhaal van Harry Potter. Tweehonderd jaar later had Harry veel meer gedaan dan in zijn echte leven en een paar honderd jaar later werd er aan zijn bestaan getwijfeld. Maar één ding bleef zeker:
Het was een magere jongen met zwart warrig haar. Hij had prachtige smaragd groene ogen en een bliksemvorming litteken….





*achtergrond muziek*
*klimt op een tafeltje en houd een speech*
'Bedankt iedereen die mijn verhaal altijd hebben gevolgd en hebben gereageerd. Dit verhaal is nu echt afgerond en er zal geen vervolg meer komen. Heb je nog vragen of reacties? Klik dan op dat kleine knopje met 'pb'erop. Het werkt altijd, maar mocht je het knopje niet vinden: je hebt altijd het reactie topic nog. Laughing '
*stapt van tafeltje*

Nou ja dit was het dus! Ik zal een modje roepen om de topic te laten sluiten.

-xxx-

Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer