Poll :: hoe vind je dit verhaal |
leuk schrijf snel verder |
|
52% |
[ 40 ] |
mua het gaat er moet meer spanning in |
|
18% |
[ 14 ] |
ik val er zowat van in slaap |
|
28% |
[ 22 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 76 |
|
Auteur |
Bericht |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Ma Aug 23, 2004 15:05 |
 |
Nou laat ik eens een verhaal maken over James Potter ik hoop dat jullie hel leuk vinden en reacties zijn altijd welkom.
Hoofdstuk 1
De Zweinsteinexpres
Het was 1 september. De dag waarop de Zweinsteinexpres weg ging van parron 9 ¾. Voor een volbloed tovenaar was James Potter er eigenlijk nog nooit geweest.
‘‘Dag mam dag pa.’’
‘‘Dag James, ik hoop dat je het leuk krijt op school.’’
‘‘Ja, ja dat weet ik wel mam.’’ Zei James en omhelsde zijn ouders en liep weg richting het hek tussen parron negen en tien.
‘‘En schrijf ons nog.’’ Riep zijn vader hem na.
‘‘Ja zal ik doen.’’ Schreeuwde hij terug.
En James rende naar de muur tussen parron 9 en 10 en plots was hij verdwenen.
James liep het overvolle stationetje op met allemaal tovenaarsleerlingen
sommige hadden een uil net als hij zelf had maar sommige liepen ook met katten en ratten rond.
James zag zelfs een gekruist exemplaar. James liep naar de trein en stapte met zijn spullen naar binnen (meer slepend omdat hij klein en mager was en de grote hutkoffer eigenlijk te zwaar was)
Alhoewel het buiten druk was was het binnen ook al aardig vol James ging maar in een lege coupe zitten.
Ongeveer tien minuten later ging de Zweinsteinexpres rijden en kwam er een jongen binnen. Hij had nogal lang zwart haar en zag er een beetje depri uit.
‘‘Mag ik in deze coupe zitten alles is al vol.’’ Vroeg de jongen.
‘‘O natuurlijk hier is plek zat.’’ En er viel een stilte terwijl de jongen ging zitten.
‘‘Ik ben Sirius Zwarts.’’ Zei de jongen opeens en stak zijn hand uit.
‘‘O ik ben James Potter aangenaam kennis te maken.’’ En James stak ook zijn hand uit en schudde het van Sirius.
Toen ging de coupedeur open en kwam er een jong vrouwtje met een etenskarretje langs en ze vroeg: '’Willen jullie wat lekkers kopen de reis is nog lang hoor.’’
‘‘Ja.’’ Zei James.
‘‘Ik wil graag een paar chocokikkers moet jij ook wat Sirius?’’
‘‘He nee hoor.’’ Zei hij verrast door de vraag. James betaalde en ging weer zitten.
‘‘Ben jij volbloed?’’ Vroeg Sirius een tijdje later.
‘‘Ja hoezo.’’ Vroeg James terwijl hij zijn laatste chocokikker verorberde.
‘‘O nee niks hoor.’’ Zei Sirius en hij keek weer uit het raam.
‘‘Zeg waarvoor ben je zo depri ik heb je nog geen 1 keer horen lachen.’’ Vroeg James.
‘‘O nou er is niks hoor.’’ En deed een klein lachje. Maar James voelde dat Sirius iets dwars zat. Toen stopte de Zweinsteinexpres.
‘‘O we zijn er zeker al.’’ Concludeerde James.
‘‘Ja zo te zien wel.’’
Ze stapte uit de trein. Toen hoorde ze een groote man roepen:
‘‘1e Jaars hierheen.’’ En hij wuifde wat eigenlijk niet nodig was want je kon hem moeilijk over het hoofd zien.
Er gingen 4 mensen per boot het meer over. James en Sirius zaten bij elkaar met nog 2 jongens een nogal klein mollig jongetje en een jongen met bijzondere grootte wallen onder zijn ogen.
ik hoop dat jullie dit stukje leuk vinden ik schrijf snel weer verder.  |
Laatst aangepast door Bradhadair op Do Jan 05, 2006 13:21; in totaal 8 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Ma Aug 23, 2004 18:08 |
 |
hoofdstuk 2
vriendschap
James keek zijn ogen uit in het bootje.
‘‘Mooi he Sirius.’’ Vroeg James.
‘‘Mooier dan mooi.’’ Zei Sirius terug.
Toen de bootreis was afgelopen.
‘‘De bootreis was eigenlijk veel te kort he vind je niet Sirius?’’
‘‘He ja veel te kort ja.’’ Zei Sirius afwezig.
Ze gingen Zweinstein binnen en werden opgewacht door een vrouw die (dat vond James) je beter te vriend kon houden. De vrouw zei:
‘‘Goedendag 1e jaars ik ben professor Anderling ik geef hier de les transfiguratie de sorteerseremonie gaat zo beginnen dan worden jullie verdeeld over de afdelingen Ravenklauw, Griffoendor, Zwadderig of Huffelpuf.’’
‘‘Zouden jullie mij nu willen volgen?’’
En dat hoefde professor Anderling geen 2e keer te zeggen want alle 1e jaars volgde haar snel.
Ze gingen de grote zaal binnen waar 4 grote tafels waren en een oppertafel en voor de oppertafel stond een kruk met een ouwe hoed.
De vrouw sprak weer:
‘‘Ik zet dalijk deze hoed op je hoofd en dan word je verdeeld.’’
‘‘Ankje Meerelen.’’
Er kwam een meisje naar voren ging zitten
- ’’Huffelpuf.’’
‘‘Zie je die jongen daar aan de tafel van Zwadderig met dat zwarte haar James?’’ Vroeg Sirius.
‘‘Die naast die blonde jongen zit.’’ Vroeg James.
‘‘Ja die.’’ Bevestigde Sirius.
‘‘Wat is daar mee?’’ Vroeg James weer.
‘‘Dat is mijn broer.’’
‘‘Heb jij een broer.’’ Vroeg James.
‘‘Ja hij zit inde 2e ik kan hem niet uitstaan.’’
-‘‘Evers Lily.’’ En er kwam een prachtig meisje naar voren Ze had Prachtig krullend rood haar tot op haar middel en heldere groene ogen, die James aan het gras op een warme zomerdag deden denken.
- ‘‘Griffoendor.’’
‘‘Grotust Fret.’'
-‘‘Zwadderig.’’
‘‘Lupos Remus.’’ En de jongen met de wallen kwam naar voren.
-‘‘Griffoendor.’’
‘‘Zeg die jongen die met ons in het bootje zat zit ons al de hele tijd aan te kijken en liep net starend achter ons aan.’’ Zei Sirius in James' oor. Hij keek even achter om en zag hem kijken.
‘‘We zullen wel wa...’'- Maar james kon zijn zin niet meer afmaken.
‘‘Potter James.’’ James liep naar voren en ging op de kruk zitten kreeg de hoed op zijn hoofd en hoorde een stem.
‘‘hhm ff denken erg slim ja veel moet ook huffelpuf niet nee ook geen Rvenklauw het word...’
-‘‘Griffoendor.’’
James deed de hoed af en liep naar de tafel van Griffoendor en ging zitten tegenover de jongen met de wallen.
‘‘Pippeling Peter.’’ En het dikke jongentje kwam naar voren en deed de hoed op.
-‘‘Griffoendor.’’
James zuchtte.
‘‘Wat is er?'’ Vroeg de jongen met de wallen.
‘‘O niks ik baal ervan dat hij ook in Griffoendor zit hij zat een vriend van mij en mij de hele tijd aan te kijken.’’
‘‘O ja dat viel al zo op in de boten.’’ (het dikke jongetje ging ondertussen naast de jongen met de wallen zitten )
‘‘Ik heet trouwens Remus Lupos aangenaam kennis te maken.’’ En stak zijn hand uit.
‘‘Ik ben James Potter.’’ En nam de hand aan en schudde het.
‘‘En ik ben Peter Pippeling.’’
‘‘O oké.’’
‘‘Sneep Severus.’’ En een jongen met vet haar kwam naar voren
-‘‘Zwadderig.’’
En als laatst.
‘‘Zwarts Sirius.’’ En Sirius stapte naar voren en deed de hoed op. De hoed deed er vrij lang over
-‘‘Griffoendor.’’ En Sirius kwam naar de tafel van Griffoendor en ging naast James zitten.
Toen ging het schoolhoofd staan en zei:
‘‘Het verboden bos is verboden gebied en voor nu smakelijk eten'. En uit het niets kwam allerlij eten te voor schijn en ook pepermuntjes om de een of andere rede.
‘‘Remus, Peter dit is mijn vriend Sirius Zwarts.’’ Zei James.
‘‘Sirius dit zijn mijn vrienden Peter Pippeling en Remus Lupos.’’ Vervolgde James.
‘‘O aangenaam kennis te maken.’’ Zei Remus en stak een hand uit die Sirius aanpakte en daarna naar Peter die ook zijn hand aanpakte.
Toen fluisterde Sirius iets in James’ oor:
‘‘Ik heb het niet zo op die Pippeling hij lijkt me echt een verader.’’ James zei terug:
‘‘Wen er nou maar aan anders heeft hij ook niemand en vier is beter dan drie toch?'’
‘‘Ja je zal wel gelijk hebben denk ik.’’ Zei Sirius
En toen schrok James zich een ongeluk.
‘‘Wat is er James het lijkt wel of je een spook hebt gezien.’’ Zei Remus.
‘‘Dat heb ik ook er staat er een achter je.’’ En hij wees ernaar. Remus keek om en kreeg zo te zien ook een hardverlamming.
‘‘Spook, spook ik ben een geest zeg maar heer Hendrik van Malkontend tot Maling.’’ En toen viel zijn hoofd er half af, en iedereen trok een pijnlijk gezicht.
‘‘Ik zeg liever haast onthoofde Henk.’’ Zei James.
‘‘Nou ja ehh je doet maar.’’ En hij zweefde beledigd weg.
Ook andere spoken waren er maar die bleven bij de ander tafels die hadden vast in die afdelingen gezeten. Dacht James.
Toen stond het schoolhoofd op.
‘‘Nu het eten op is brengen de klasseoudste de leerlingen naar hun afdelingen om te slapen.’’
De leerlingenkamer van Griffoendor was helemaal bovenaan achter een schilderij met een dikke dame. Het wachtwoord was: varkensstaart.
‘‘De jongens gaan naar links de meisjes naar rechts.’’
En even zag James de achterkant van Lily Evers terwijl hij zelf naar zijn eigen slaapzaal liep. Hij lag daar samen met Remus, Sirius en Peter en nog een jongen Klemus Plienus.
‘‘Nou welterusten allemaal.’’ Zei James tegen zijn 3 nieuwe vrienden en zeiden:
‘‘Welterusten.'’ Terug en James wist zeker dat hij vrienden voor het leven had. Een paar minuten later viel hij in een vredige slaap.
dit was weer een stukje ik hoop dat jullie hem leuk vonden
reageren via pb of reactie topic niet hier onder aub[/b] |
Laatst aangepast door Bradhadair op Ma Aug 29, 2005 17:44; in totaal 5 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Di Aug 24, 2004 18:40 |
 |
Hoofdstuk 3
De 1e Straf
'S ochtends werd James wakker, en kleede zich aan. Hij ging naar de leerlingenkamer en zag dat Remus, Sirius en Peter er al zaten.
‘‘Zo dus je bent eindelijk je bed uit.’’ Zei Peter.
‘‘Ja, hoe laat is het dan eigenlijk?’’ Vroeg James.
‘‘Over een half uur begint de 1e les geschiedenis van de toverkunst met professor Kist.’’ Zei Remus.
‘‘Ik heb gehoord dat hij een geest is.’’ Zei Sirius.
‘‘Nou laten we maar eerst wat eten.’’ Zei James en hoorde zijn maag.
‘‘Ja goed plaaán.’’ Zei Sirius Die gaapte.
Toen ze benden waren gingen ze wat eten en net toen ze zaten kwam de post, allerlij uilen groot en klein kwamen binnenvliegen. James kreeg van zijn oudes een brief hoe de soorteerseremonie was verlopen. Remus kreeg 5 pakjes met schocokikkers, Peter kreeg een boek die hij vergeten was, en Sirius kreeg de ochtendprofeet.
Terwijl James zijn brief las hoorde hij Sirius zacht vloeken.
‘‘Wat is er Sirius?’’
‘‘Moet je lezen James.’’ En hij schuifde de krant naar hem toe.
heer voldemort doet een greep naar de macht
''Heer voldemort doet een poging om aan de macht te komen, hij stookt mensen op om bij hem aan te sluiten, en noemen zich dan dooddoeners, die hij later brandmerkt met een schedel op hun arm.
Hij heeft overal spionnen zitten dus wij waarschuwen de tovergemeenschap hierbij kijk uit voor deze dooddoeners of deze voldemort het kan uw dood worden.
Wat er die nacht is gebeurd toen hij aan de macht probeerde te komen:''
James stopte met lezen, en liet het ook aan de andere zien.
‘‘Nou dus we moeten nog oppassen met die Voldemort niewaar?’’ Zei Remus.
‘‘Ik hoef nergens bang voor te zijn.’’ Zei James.
‘‘Mijn ouders zullen zich nooit aansluiten.’’ Vervolgde hij.
‘‘Mijn ouders ook niet’’ Zei Remus.
‘‘Demijne ook niet denk ik ze zijn dreuzels.’’ Zei Peter.
‘‘En jou ouders Sirius?’’ Vroeg James.
‘‘Nou ik weet het niet ik denk van niet.’’
Toen was het tijd om naar de geschiedenis van toverkunst te gaan. Maar toen ze opstonden om er naar toe te lopen liet Sirius zijn brief vallen die bij zijn krant zat.
James pakte het op.
''hoi sirius
ik stuur je deze krant erbij
ik wou je laten weten dat je vader zich bij de dooddoeners heeft aangesloten.
Ik zou het fijn vinden dat als je broer en jij als jullie zweinstein af hebben ook dooddoeners worden.
ik moest van je vader laten weten dat ze nog een aanval op het ministerie van toverkunst aan het beramen zijn.
maar dit keer nog sterker.
de aanval zal op 1 oktober plaats vinden. Dan lees je het wel in de ochtendprofeet.
Groetjes je moeder.''
De ouders van Sirius staan aan de duistere zijde. Maar veel tijd om er over na te denken had hij niet want hij moest zijn vrienden snel inhalen.
‘‘He he ben je er eindelijk James wat zat je daar nou te treuzelen?’’ Vroeg Sirius.
‘‘Ehhm… niks hoor ik las de brief van mijn ouders nog eens door.’’
Ze waren nog net op tijd bij het lokaal voordat de les begon, en gingen zitten.
‘‘Goedenmorgen leerlingen.’’ Zei professor Kist eentonig.
‘‘Vandaag gaan we het hebben over de geschiedenis van de koboldenopstanden van 16.... ’’
en professor Kist viel in slaap.
‘‘Nou dat was interesant.’’ Zei James door de klas. Hij zag Lily Evers geërgerd naar hem kijken.
‘‘Ik heb een betere les.’’ En James stond op en ging voor de klas staan.
‘‘Hhm laten we hem is bestuden. En hij liep om professor Kist heen. Hij klapte in zijn handen, professor Kist werd niet wakker.
‘‘Hij ligt als een blok te slapen dus we kunnen wat testjes doen.’’ Zei James.
‘‘Kom naar voren Sirius met een paar stukjes perkament.’’ En Sirius kwam naar voren met 2 stukjes perkament.
‘‘Les 1 je propt het papiertje, 2 je mikt, 3 je gooit, 4 je kijkt wat je score is.
10 punten hoofd
20 voor de maag
30 voor de benen.’’
‘‘Nu jij Sirius.’’ En hij gooide het propje die hij had gemaakt.
‘‘En dat is 20 punten voor jou.’’ De hele klas klapte.
‘‘Nu wie is de volgende?’’
En kort daarna was het een hele zwijnenstal iedereen wilde gooien behalve een paar kinderen waaronder Remus en Lily Evers.
En net toen James weer een propje wilde gooien ging de deur open, en professor Nagini kwam binnen. James had gehoord dat hij de leraar toverdranken was.
‘‘WAT IS ER HIER AAN DE HAND?’’ Schreeuwde hij.
‘‘We krijgen les.’’ Zei James.
‘‘LES, LES NOEM JIJ DIT LES? HOE HEET JIJ EIGENLIJK?’’
‘‘Ik.’’ Zei James verbaast.
‘‘JA JIJ JA.’’ James moest haast lachen bij het idee dat hij zowat kokend overliep.
‘‘Ik heet James Potter.’’
‘‘NOU MENEER POTTER KOM JIJ MAAAR VANAVOND 6 UUR NAAR MIJN LOKAAL OM STRAFWERK TE MAKEN, DE LES IS NU AFGELOPEN JULIE KUNNEN ALVAST NAAR JULLIE VOLGENDE LES.’’ En met een knal deed hij de deur dicht.
Terwijl James zijn boeken inpakte zei Sirius:
‘‘James dat was echt een goede actie zeg.’’
‘‘Ja bedankt.’’ Zei James terug.
‘‘Ik vond het anders walgelijk.’’ Zei Remus.
‘‘Die arme man kan er ok niets aan doen dat hij in slaap viel.’’ Vervolgde hij.
‘‘En ik ben het helemaal met je vriend eens Potter.’’ James draaide zich om en zag Lily evers achter zich staan.
‘‘Dat was walgelijk wat je deed bij die arme man.’’ Zei ze.
‘‘Nou ik had geprobeerd hem wakker te maken.’’ Zei James.
‘‘Maar dan hoef je hem toch nog niet zo te beledigen.’’
‘‘Misschien niet misschien wel maar als je het niet erg vind ga ik nu Evers, ik moet nog een les halen.’’
‘‘Komen jullie nog Remus, Sirius, en Peter?’’
Hun volgende les was van professor Hermas die kruidenkunde gaf. In die les gebeurde niet veel behalve dat Sirius een knop naar iemands hoofd gooide en ook straf kreeg.
Verder was de dag vlekkeloos verlopen. James en Sirius hielden zich maar in bij een blokuur
transfiguratie omdat ook Sirius noch James 2x straf wilde hebben op een dag en dan al zeker niet bij professor Anderling.
De dag ging verder voorbij en al snel was het 6 uur.
‘‘Nou ik hoop dat jullie hier van geleerd hebben.’’ Zei Remus tegen James en Sirius terwijl hij een potje schaak deed met Peter.
‘‘Dat hebben we zeker.’’ Zei James terwijl hij een knipoog gaf aan Sirius.
Terwijl ze naar hun straf gingen zei James:
‘‘Sirius dit heb je vanochtend laten vallen.’’ En hij gaf de brief terug aan Sirius.
‘‘Heb je hem gelezen?’’ Vroeg hij.
‘‘Vind je het erg?’’ Vroeg James en kreeg er toen spijt van dat hij de brief had gelezen.
‘‘Nu wil je zeker mijn vriend niet meer zijn?’’ Zei Sirius sip.
‘‘Hoezo dat alleen om je vader?’’
‘‘Ja, ik schaam me voor ze wat mijn moeder doet mag ze zelf weten maar ik sluit me niet aan bij die groep, mijn broer en zijn vriend Malfidus zeker weten.’’
‘‘Maar ik haat ze, ik laat me nog liever verzuipen.’’ Vervolgde Sirius.
‘‘Dus dat zat je de hele tijd dwars?’’ Vroeg James.
‘‘Ja maar nu het eruit is voel ik me een stuk beter.’’ En Sirius glimlachte.
‘‘Maar daarvoor zijn we toch vrienden?’’ Zei James
‘‘Ja je al wel gelijk hebben.’’ Zei Sirius nog steeds een beetje sip
‘‘Nou ik moet hier de kerkers in ik zie je vanavond wel.’’ Zei James en nam afscheid van Sirius.
Toen James de kerkers instapte stond de deur al op een kier. hij hoorde dat er iemand naar het haardvuur liep.
‘‘Meester dit is geen veilige plek.’’
‘‘Dat bepaal ik wel Nagini ik heb een plan maar jij moet Perkamentus aan de praat zien te houden.’’ Zei een ijzige gruwlijke stem.
‘‘Zoals u wilt meester.’’
‘‘Je krijgt later meer opdrachten.’’ En professor Nagini liep naar het bureau en nam daar plaats toen klopte James aan.
Toen James’ straf afgelopen waswas het al 10 uur hij had moeten helpen bij het nakijken van het vakantiehuiswerk.
Toen hij in de leerlingenkamer van Griffoendor aankwam was hij al vrijwel uitgestorven alleen de oudere klassen waren er en Sirius zat bij de haard die vrolijk brandde, hij was al in slaap gevallen. Toen liet James Sirius schrikken.
Peter en Remus waren zo te zien ook al gaan slapen.
‘‘En wat had jij voor straf?’’ Vroeg Sirius.
‘‘Ik moest helpen nakijken van het huiswerk en jij?’’ Vroeg James terwijl hij naast Sirius ging zitten.
‘‘O ik moest het lokaal schoonmaken zonder magie.’’
‘‘Zeg ik moet je wat vertellen Sirius.’’
En hij vertelde het hele verhaal over Nagini en de stem.
‘‘Ja dat is Voldemort mijn vader moet ook altijd meester zeggen en het was een hele ijzige stem.’’ ‘‘Dit moeten we met Peter en Remus bespreken vind je ook niet?’’ Stelde James voor.
‘‘Ja goed plan we kennen elkaar nog niet zo lang maar Remus is wel de slimste.’’ Zei Sirius.
‘‘En we moeten ook jou verhaal vertellen.’’ Zei James.
‘‘Moet dat nou per sé James?’’ Vroeg Sirius en trok een pijnlijk gezicht.
‘‘Ja het is het beste.’’ Zei James en negeerde de blik van Sirius.
‘‘Nou laten we nu gaan slapen.’’ Stelde Sirius voor.
James was blij toen hij op bed plofte en viel daarna vrijwel meteen in slaap.
nou ik hoop dat jullie dit stukje weer leuk vonden ik heb op de hoofdletters en punten zoveel mogelijk gelet[/i] |
Laatst aangepast door Bradhadair op Di Aug 30, 2005 16:36; in totaal 3 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Wo Aug 25, 2004 18:45 |
 |
Hoofdstuk 4
Het Plannetje En Sneep
Deze keer was James vroeg wakker nog voor Remus, Sirius en Peter. Hij kleede zich aan en ging naar de leerlingenkamer. Die was vrijwel uitgestorven op een persoon na. Lily Evers. Waarschijnlijk was ze in slaap gevallen terwijl ze haar huiswerk aan het maken was gisteravond. Want ze lag op haar boek. James had haar dan over het hoofd gezien gisteravond. James liep naar haar toe. Wat is ze toch mooi dacht James bij zichzelf.
‘‘Maar eens moet ze wakker worden.’’ Zei hij hardop. En hij gaf Lily een poor in haar zij. Ze schrok wakker.
‘‘Potter wat heb je gedaan?’’ Vroeg Lily nog slaperig met halfdichtgeknepen ogen.
‘‘Nou ik heb je wakker gemaakt.’’
‘‘O nou bedankt dan.’’ Zei Lily eigenlijk op een zeer dankbare toon.
‘‘Ik ga me dan maar ff wassen.’’ Zie ze en pakte haar boeken op en liep naar de meisjesslaapzaal. Plots hoorde James een stem achter zich.
‘‘Zo James ben je verlieft?’’ James schrok zich een ongeluk en keek achter zich. Daar stond Sirius in de deuropening van de jongensslaapzaal.
‘‘Ehm.’’ begon James.
‘‘Ik zag je wel naar haar kijken.’’ Zei Sirius met een knipoog.
‘‘Ehm nou ja een beetje.’’
‘‘Zeg en wat doe jij zo vroeg uit bed.’’ Vroeg James om snel van onderwerp te veranderen.
‘‘O Ik kon niet slapen toen ik jou eruit hoorde gaan ben ik dat ook maar gegaan.’’
‘‘Zeg zullen we alvast gaan ontbijten of zullen we op Peter en Remus wachten?’’ Vroeg James die zijn maag horde knorren.
‘‘We komen al zei een stem achter hem.’’ Het was Remus. Hij kwam de jongensslaapzaal uitlopen.
‘‘Teminste als Peter opschiet.’’
En toen hoorde ze nog een stemmetje:
‘‘Ik kom al.’’ Dat van Peter was.
Even later was ook hij beneden en konden ze gaan ontbijten.
Het was vrij rustig in de grote zaal. Aan de tafel van Zwadderig was de jongen met het vette haar en aan Ravenklauw waren al 2 meisjes op, die zich zaten op te tutten. En aan de tafel van Huffelpuf zat zelfs helemaal niemand.
Toen het viertal binnenkwam en ging zitten was de spanning te snijden tussen de tafel van Zwadderig en Griffoendor. Eigenlijk meer tussen Sirius en de jongen met de vette haren.
‘‘Wat is er Sirius?’’ Vroeg James.
‘‘Die jongen aan de tafel van Zwadderig, door hem had ik straf gekregen.’’ Zei Sirius.
‘‘O ja dat was ook zo hij daagde je uit he?’’ Ze James die het zich herinnerde.
‘‘Ja, en hij zei het tegen professor Hermas.’’
James zag dat met elke seconde Sirius meer zin had om hem een lesje te leren. Remus zag dat kennelijk ook en zei:
‘‘laten we nou geen problemen veroorzaken Sirius.’’
Maar dat had eigenlijk de doorslag gegeven.
‘‘Kom.’’ Zei hij nogal gevaarlijk. En James en Peter stonde op en volgde hem. Remus die kennelijk geen zin had om te blijven zitten volgde ook maar.
Ze liepen naar de tafel van Zwadderig, en stopte voor de jongen.
‘‘Zo jongen en hoe heet jij?’’ Vroeg Sirius op een toon van een volwassene.
‘‘Gaat je niks aan.’’ En de jongen at verder. De jongen kwam op dat moment bij James ook de strot uit en zei:
‘‘Hij vroeg hoe je heette.’’
‘‘En nogmaals dat gaat jullie niks aan.’’ En de jongen at weer verder.
En toen werd James echt pissig, hij pakte zijn bord en smeet het op de jongen's gezicht.
‘‘Zeg je nu hoe je heet.’’ Vroeg Sirius.
‘‘Severus sneep.’’
En toen liep hij weg om zijn gezicht te wassen.
‘‘Je kunt beter Secretus zeggen.’’ Zei Peter erachter aan.
‘‘He das een goeie Peter, waar heb je die vandaan.’’ En Sirius sloeg zijn hand om hem heen.
‘‘Sirius ga die jongen nou niet opjutten om net als jullie te worden.’’ Zei Sirius en ze liepen weer terug naar hun eigen tafel.
Toen ze zaten waren er al een paar kinderen ook gaan ontbijten.
En de vier vonden het een goed idee om ook maar weer te gaan beginnen met eten.
Onder het eten vertelde James en Sirius hun verhaal van gisteravond.
‘‘Dus ik vind dat we een plan moeten hebben.’’ Zei James.
‘‘Daar dacht ik gisteravond ook aan.’’ Zei Sirius en nam een hap.
‘‘Ik heb een plan.’’ zei James plots.
‘‘Remus ga jij in de bibliotheek kijken of hij spreuken over Perkamentus kan uitspreken, het plan van Voldemort kan alles wezen.’’
‘‘Nou vanavond kan ik niet.’’ Zei Remus en zuchtte.
‘‘Hoezo?’’ Vroeg James verbaast.
‘‘Ehm mijn oma legt in het ziekenhuis op leven en dood dus.’’
‘‘O oke.’’ Zei James nog voordat Remus klaar was.
‘‘Ik moet tussen de middag naar Hagrid hij brengt me vanavond.’’ Legde Remus uit.
‘‘O ok wij gaan ook wel mee.’’ Zei James.
‘‘Het hoeft niet per se.’’ Zei Remus aarzelend tegen James.
‘‘Daarvoor heb je vrienden, toch Sirius?’’ Sirius die aan zijn pastijtje was begonnen knikte.
‘‘Nou Sirius dan doe jij de boeken, Peter dan ga jij naar binnen als afleiding en zegt dat foppe bij de astronomietoren bezig is en dan ga ik naar binnen onder mijn onzichtbaarheidsmantel.’’
‘‘Heb jij een onzichtbaarheidsmantel?’’ Onderbrak Peter hem.
‘‘Ja ik had er een van mijn vader gekregen op de Wegisweg.’’
‘‘Je hoort morgen wel hoe het gegaan is Remus.’’ Zei James.
Toen het tijd was voor de lessen gingen James, Sirius, Remus en Peter naar de kerkers voor een blokuur toverdranken.
Onder toverdranken liet James wat van dr. Vliermans vuurwerk los. De hele klas lag in een deuk. Vooral omdat het huiswerk in de fik vloog en ze dus geen huiswerk opdracht kregen.
Alleen professor Nagini trok 10 punten af omdat hij wist dat James het gedaan had.
Tussen de middag gingen ze naar Hagrid.
‘‘Hoi Remus hoessie ermee.’’
‘‘Gaat wel.’’
‘‘Zijn dat je nieuwe vrienden?’’
Ja dit zijn James Potter, Peter Pippeling en Sirius Zwarts.’’
‘‘Nou leuk dan, motten jullie een bakkie thee er is genoeg.’’ Hij bleek veel aardiger te zijn dan hij eruit ziet net als zijn huisje binnen was het heel gezzelig dacht James.
Remus en Hagrid besproken hoe laat hij Remus zou wegbrengen.
Maar ze waren weer blij dat ze buiten stonden want de thee was eigenlijk niet te zuipen, maar hadden ze uit beleefdheid toch opgedronken.
Verder verliep de dag rustig.
James en Sirius hielden zich in bij verweer tegen de zwarte kunsten en bezweringen omdat ze vanavond het plan uit zouden voeren.
Om zeven uur namen James, Peter en Sirius afscheid van Remus en liepen terug.
‘‘Dus Sirius je weet het we zijn allemaal om 10 uur terug, en jij ook Peter probeer hem zo lang mogelijk bezig te houden.’’
‘‘Afgesproken.’’ Zeiden Peter en Sirius in koor.
Sirius liep de trap op en James glipte alvast onder de onzichtbaarheidsmantel.
Samen liepen Peter en James naar de kerkers. Peter klopte aan. James hoorde professor Nagini neerslachtig ‘‘binnen’’ zeggen. Peter stapte naar binnen.
‘‘Wat is er meneer Pippeling?’’
‘‘Nou foppe is in de astronomietoren bezig kattekwaad uit te halen en u was de enige die ik kon vinden.’’
‘‘Nou bedankt dat je het gezegd hebt.’’ En hij stond op en volgde Peter.
James die al naar binnen was geglipt deed zijn mantel af, en keek rond.
Er was niks maar dan ook niks te vinden.
Een paar minuten later kwan Nagini vloekend binnen, en James had net op tijd de onzichtbaarheidsmantel omgedaan.
‘‘Die jeugd denkt dat je tegenwordig alles kan flikken.’’
‘‘Au.’’ En hij hield zijn hand op zijn arm. hij deed zijn mouw omhoog en deed er wat water op. De schedel dacht James.
Hij deed zijn mantel aan en ging naar buiten.
James volgde hem op de voet. En net toen hij buiten het schoolterrein was verdwijnselde hij.
James ging mokkend terug naar de leerlingenkamer van Griffoendor. Het was nog geen 10 uur en James besloot om naar de bibliotheek te gaan waar hij Sirius en Peter aantrof.
‘‘En?’’ Vroeg Sirius.
en James vertelde het verhaal.
‘‘He ik denk dat Voldemort comuniceert met die schedel.’’ Zei James.
‘‘Dat zou kunnen ja.’’ Zei Sirius.
‘‘Wat heb jij gevonden?’’ Vroeg James.
‘‘Niet veel er staan alleen boeken over op de verboden afdeling.’’ Zei Sirius.
‘‘Nou wij hebben de onzichtbaarheidsmantel.’’ Fluisterde James aan Peter en Sirius.
‘‘Vanavond?’’ Vroeg hij. En Peter en Sirius knikte ook en zeiden:
‘‘Vanavond.’’
ik hoop dat jullie dit weer een leuk stukkie vonden ik schrijf snel weer verder ik heb heel erg gelet op leestekens reageren kan via pb of reactietopic |
Laatst aangepast door Bradhadair op Di Aug 30, 2005 17:14; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Do Aug 26, 2004 19:02 |
 |
hoofdstuk 5
De Nieuwe Zoeker
Sirius, James en Peter liepen onder de onzichtbaarheidsmantel (die James nog bij zich had) naar de verboden afdeling.
‘‘Weet jij waar we moeten kijken Sirius?’’ Vroeg James.
‘‘Ja ik had wat over de onvergeeflijke vloeken.’’
‘‘O onder onvergeeflijk, hier is het De meest erge (onvergetelijke) vloeken en hun tegenvervloekingen.’’
James sloeg het boek open en keek erin.
‘‘Hmm, Sirius heb jij perkament bij je?’’
‘‘Nee.’’
‘‘Jij Peter?’’ Ook Peter schudde zijn hoofd.
‘‘Dan nemen we het boek mee ik moet heb bestuderen en aantekeningen erover maken.’’
‘‘Doe niet zo griezelig James, zo lijk je net op Remus.’’ Zei Sirius plagent.
Toen het drietal weer in de slaapzaal was deden ze de onzichtbaarheidsmantel af.
Remus was nog steeds niet terug. En het was toch al 10 uur.
‘‘Ik ga mijn huiswerk maken.’’ Zei Sirius.
‘‘Ik ook wel.’’ Zei Peter.
‘‘Jij ook James?’’ Vroeg Sirius.
‘‘Ja zo wel, ik ga eerst dat boek onderzoeken.’’
‘‘oke.’’ Zei Sirius en hij liep met Peter weg.
''hoofdstuk 1 de onvergeeflijke vloeken
De 3 onvergeeflijke vloeken heeten niet voor niets onvergeeflijk omdat je er vreselijke dingen mee kunt doen.
Vloek 1
de imperiusvloek
de minst erge van de onvergeeflijke vloeken.
Degene op zie de vloek rust zal alles doen wat jij hem opdraagt.
imperio
vloek 2
de cruciatusvloek.
ook wel beter bekend als de martelvloek. Degene die deze vloek krijgt word heel pijnlijk gemarteld wat ook tot de dood kan lijden.
crucio
vloek 3
de avada kedavravloek
de meest erge vloek die er maar bestaat degene die deze vloek krijgt gaat meteen dood er bestaat geen tegenvloek tegen nog nooit heeft iemand de vloek overleeft.
avada kedavra. ''
James sloeg het boek dicht geschokt door wat hij las.
‘‘Je moet wel heel erg slecht zijn moet je de vloek uit spreken.’’ Zei hij hardop.
Hij pakte zijn huiswerk en ging naar de leerlingenkamer om het te maken.
De volgende dag toen Remus er ook weer bij was. Vertelde James wat hij in het boek gelezen had.
Verder hadden ze uit dat boek ook nog een spreuk geleerd paralitis een lamspreuk.
De volgende avond bracht James het boek weer terug voordat iemand merkte dat het weg was.
Vrijdagmorgen werd James wakker. Nog 2 dagen. Dacht James bij zichzelf.
De eerste les die ze hadden was bezemvliegen.
Een vrij kleine man gaf de les.
‘‘Goedemorgen mensen ik ben professor Benstaart.’’
‘‘En welkom bij het bezemvliegen.’’
‘‘Vandaag gaan we het over zwerkbal hebben.’’ Zei hij.
Zwerkbal was James zijn favoriete sport en de favoriete positie vond hij zoeker.
Professor Benstaart legde het spel uit en gingen spelen. Tot James vreugde mocht hij zoeker zijn. Na de les moest hij even bij professor Benstaart komen.
‘‘Zeg meneer Potter u kunt zeer goed vliegen, ik heb nog nooit een eerstejaars zo snel de snaai zien vangen en nog wel met een vallende ster.’’ En Benstaart keek omhoog alsof hij verwachtte dat hij James daar zag vliegen.
‘‘Bedankt.’’ Zei James.
‘‘Ik hoop dat u snel 12 word dan mag je in het zwerkbalteam komen.’’ Zei Professor Benstaart.
‘‘Ik word zondag 12 professor.’’
‘‘Nou Griffoendor zoekt nog een zoeker volgende week zijn de audities dan zie ik je daar wel.’’ Zei professor Benstaart met een knipoog.
Sirius, Peter en Remus die op James hadden gewacht vroegen tegelijk:
‘‘En?’’
‘‘Nou ik mag auditie doen om in het zwerkbalteam van Griffoendor te komen.’’ Remus, Sirius en Peter keken hem vol bewondering aan.
‘‘Maar je moet 12 zijn om in het team te komen.’’ Zei Sirius ongelovig.
‘‘Nou dat word ik zondag.’’
Toen ze naar hun volgende les liepen Schreeuwde James plots:
‘‘Als we daar Secretus niet hebben.’’ Sneep keek om en zei:
‘‘En wat moet jij nou weer Potter?’’
‘‘Nou ik heb wat leuks voor je, kom maar mee.’’ En Sneep volgde stom genoeg het viertal, tot James stopte bij een deur.
‘‘Hierin heb ik het gelegt.’’ En Sneep stapte naar binnen en verdween.
‘‘Waar heb je dat geleert James?’’ Zei Sirius vol bewondering. En keek met zijn hoofd in de kast.
‘‘Heb ik van mijn pa.’’ Vertelde James vol trots.
‘‘En wat is dat?’’ Vroeg Remus vol walging.
‘‘Een verdwijn kast je stapt erin en je verdwijnt, en later kom je ergens in het kasteel terecht.’’ Legde James uit.
‘‘Cool.’’ Zei Peter.
De volgende ochtend was het viertal er vroeg uit gegaan om de post af te wachten. En nog geen half uur later kwamen er honderden uilen groot en klein binnenvliegen.
Sirius kreeg zoals gewoonlijk de ochtendprofeet, Peter een geheugensteen, Remus een anzichtkaart (iets wat dreuzels sturen als ze op vakantie zijn) en James een heel groot pak. Hij pakte het briefje eraf en las het.
''lieve James
Je vader en ik geven je alvast een cadeau voor je verjaardag. Je weet nooit of er onderweg wat met de uil gebeurt. Ik hoop nu je 12 bent in het zwerkblteam word opgenomen.
Groetjes je vader en moeder
p.s we hoop dat je het leuk vind.''
James maakte het pak open. En een gloednieuwe helleveeg 70 zat erin.
De rest keek heel bewonderend. Het was een splinternieuwe bezem die weinig te krijgen was.
James die een laatste hap van zijn ontbijt nam zei:
‘‘Komen jullie?’’ Tegen Sirius Remus en Peter.
Ze liepen naar de leerlingenkamer onder het gezeur van Remus.
‘‘Je bent te jong ze pakken het toch af.’’ Binnen in de leerlingenkamer was niemand.
athans dat dacht James. Hij was nog maar een paar meter van zijn slaapzaal af toen hij een prachtige maar toch boze stem zei:
‘‘Potter.’’
James draaide zich om en zag het prachtige maar boze hoofd van Lily Evers.
‘‘Wat is er Evers.’’
‘‘Hoe oud ben jij?’’ Vroeg ze.
‘‘Nou es ff denken, misschien 11 maar wa...’’
James kon zijn zin net zogoed tegen een tafel zeggen want Lily was al naar het portretgat gelopen, om professor Anderling erbij te halen. Maar gelukkig had Sirius dat gezien en ging snel voor haar staan. Sirius zei:
‘‘Hij word morgen 12 en hij heeft die bezem te vroeg gekregen van zijn ouders.’’
‘‘Wil jij op je geweten hebben dat zijn verjaardag voor hem verpest is?’’
‘‘Nou nee, oké ik zeg het tegen niemand maar als ik je nog een keer vandaag betrap zeg ik het wel.’’
En Lily draaide zich om en ging naar haar slaapzaal.
‘‘Hoe kan jij toch op haar vallen?’’ Vroeg Sirius aan James.
Toen het eindelijk zondag was werd James laat wakker gemaakt door Remus.
‘‘James wakker worden.’’ James stond op en nam zijn bril van zijn nachtkastje.
‘‘Wat is er Remus?’’
‘‘We moeten je wat laten zien.’’ James kleede zich snel aan. en ging naar de leerlingenkamer. Daar wachtte hem een aangename verassing, want toen James de leerlingenkamer binnenkwam lag er op de tafel bij de haard en uitgebreid snoepmenu. En een pakje in het midden.
‘‘Gefeliciteerd.’’ Zeiden Sirius, Peter en Remus in koor.
‘‘Wow wat is dit allemaal?’’ Vroeg James verbaast.
‘‘Nou je bent jarig en bij een verjaardag hoort een feestje.’’ Zei Peter.
‘‘Nou heel erg bedankt jongens.’’ Zei James dankbaar. Hij ging zitten en pakte zijn cadeau uit.
‘‘Een onderhoudskistje voor bezems.’’ Zei James dolblij.
‘‘Nu is alleen een plaats in het zwerkbalteam nodig dus doe je best vrijdag.’’ Zei Remus bemoedigend.
‘‘Zeg hoe komen jullie aan al dat snoep?’’ Vroeg James die naar de enorme berg keek.
‘‘Nou leuk dat je het vraagt, kijk als je het schilderij van de fruitschaal ziet.’’
‘‘Ja.’’ Onderbrak James hem.
‘‘En je de peer kitelt kom je in de keukens en daar werken huiselven die dolgraag snoep geven, dus zodoende.’’ Zei Sirius in een adem.
De hele dag was het lol maken geblazen voor het viertal, vooral toen ze hoorde dat Sneep was gevonden (na die verdwijnkast) in de meisjes douches. En de hele dag aten ze heel veel snoep ze moesten zelfs bijhalen.
Toen het James beurt was om te halen hoorde hij iemand aankomen, en omdat hij onder de onzichtbaarheidsmantel zat stapte hij net op tijd opzij.
Professor Nagini was hem zowat voor de voeten gelopen.
Hij liep met een noodgang voorbij met zijn ene hand op zijn bovenarm. Dus James volgde hem. Hij ging naar zijn kantoortje en James zag een hoofd in het vuur. Teminste als je het een hoofd kon noemen het had velrode ogen.
‘‘Meester hier ben ik.’’ Zei Nagini hijgend.
‘‘Luister Nagini je bent mijn beste dooddoener, daarvoor geef ik je een speciale opdracht ga ongev...’’ De stem stopte opeens .
‘‘Luister Nagini er is iemand nog meer in je kantoortje.’’
‘‘Ik voel hem.’’ O nee dacht James, hij moest hier snel weg want anders kon hij wel een iets meer krijgen dan straf alleen. Proffesor Nagini was al naar iemand aan het zoeken hij greep met zijn handen in de lucht. Het hoofd keek hem nu recht aan.
‘‘Ben je bang ik voel het.’’ Zei de stem. En dit was zijn moment professor Nagini was aan de andere kant van de kamer, James deed de deur open en sprintte weg. Hij besloot om toch maar nog wat snoep te halen, en toen hij terug was in de leerlingenkamer vertelde James het hele verhaal.
De week duurde voor James heel langzaam. Totdat het eindelijk vrijdag was.
‘‘Nou jongens wens me geluk.’’ Vroeg James zenuwachtig.
‘‘Dat zullen we zeker doen James.’’ Zei Remus.
‘‘We kijken wel hoe goed je het doet.’’ Zei Sirius.
En daar ging James het stadion in op zijn bezem hij was als 2e aan de beurt dus hij hoefde niet lang te wachten.
De leider van het zwerkbalteam riep hem naar beneden en bekeek hem.
‘‘Hmm je hebt een perfect lichaam om zoeker te zijn nou laat maar eens wat zien.’’
En James moest zoeker spelen bij de training. Hij deed het best goed vond James zelf, hij ontweek veel beukers en had de snaai al snel te pakken. Alleen toen hij de snaai in de lucht hield viel hij van zijn bezem.
Toen alle zoekers geweest waren ging het team in overleg tot Kelly Groepsma (de leider van het team) naar buiten kwam.
‘‘En de nieuwe zoeker issss, James Potter!!!’’
Zijn vrienden kwamen aanlopen.
‘‘En.’’ Vroeg Peter. En James knikte. Toen ze terug naar de leerlingenkamer gingen werd er een heel feest geviert. Maar toch was James niet in de feeststemming want hij maakte zich zorgen over Voldemort en Nagini. Na een paar uur feesten gingen hij en zijn vrienden toch maar naar bed. Toen hij zijn vrienden welterusten had gewenst dacht hij.
Wat een dag wat een dag. En hij viel in slaap.
Met wel een heel merkwaardige droom.
nou ik heb hier mijn best weer op gedaan ik hoop dat jullie hem leuk vinden.[/i] |
Laatst aangepast door Bradhadair op Wo Aug 31, 2005 10:17; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Za Aug 28, 2004 18:18 |
 |
hoofdstuk 6
De 1e Wedstrijd
De volgende dag kon James de droom niet meer herineren. Toen James die dag opstond scheen de zon al fel door het raam. Hij stond op. Sirius, Remus en Peter lagen nog te slapen. De slaapkoppen dacht James bij zichzelf. Toen James op zijn horloge keek schrok hij zich een ongeluk kwart over 11. Wat een geluk dat het zaterdag was. Hij kleede zich aan en ondertussen was Peter ook wakker geworden, hij kleede zich ook aan.
‘‘Zeg James je bent de laatste week zo stil, is er iets?’’ Vroeg Peter opeens.
‘‘Nee hoor.’’ Andwoorde James niet echt overtuigend.
‘‘Of is het dat Voldemort gedoe?’’ Maar dat zei Peter een beetje te hard en een groepje 3e jaars draaide zich om. James trok Peter snel weg en ze gingen maar naar de slaapzaal waar niemand hen hoorde praten (Sirius en Remus lagen nog steeds op een oor)
‘‘Peter je hebt wel gelijk over dat Voldemort gedoe.’’
‘‘Ik maak me gewoon zorgen.’’ Vervolgde James.
‘‘Ik ook hoor, maar Sirius en Remus merken het ook vind je niet da je het gewoon moet opbiegten?’’
James schudde zijn hoofd.
‘‘Nee ik ga ze niet in bezorgdheid brengen.’’ Schreeuwde James bijna.
‘‘Remus werd wakker van het geschreeuw.’’
‘‘Waser.’’ Zei hij slaapdronken, en hij stond op. Toen hij Peter en James zag staan snapte hij waar hij wakker van was geworden. Hij keek naar Sirius en zei:
‘‘Nou die slaapt kennelijk ook overal door heen.’’
Hij kleede zich ook maar aan terwijl Peter en James stilzwijgend in de leerlingenkamer wachtte.
Toen Remus de leerlingenkamer binnekwam vroeg hij:
‘‘Hoeveel boterbier heeft Sirius wel niet gedronken?’’
‘‘Ehm heel veel.’’ Zei James en begon te tellen.
‘‘Nou ik heb een briefje bij hem neergelegt als hij wakker word dan weet hij waar we zijn.’’ Zei Remus.
‘‘Waar gaan we dan naartoe?’’ Vroeg James.
‘‘Wat dacht je van ontbijten.’’ Zei Remus alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.
‘‘Je kan het beter lunchen noemen.’’ Zei Peter.
Toen ze naar de grote zaal gingen heersde er een grafstemming. Alsof het als geroepen was kreeg Severus aan de andere kant van de zaal een stuk appeltaart in zijn gezicht gegooit. Toen was de grafstemming weg en lachte het drietal.
Plots voelde James wat onder de tafel en door het gezicht van Remus te zien voelde hij het ook. Toen kwam Sirius onder de onzichtbaarheidsmantel vandaan en was het mysterie onder de tafel opgelost.
‘‘Sorry.’’ Zei Sirius.
‘‘Ik kon de verleiding niet weerstaan.’’ Vervolgde hij.
Toen het eten op was en ze net weg wilde gaan kwamen de uilen en moesten ze wel blijven zitten.
Toen Sirius de ochtendprofeet kreeg liet hij het meteen aan zijn vrienden zien.
''Voldemort eist eerste slachtoffer
Voldemort heeft zijn eerste slachtofer vermoord de Fathora Grunstewald die voorheen op Zweinstein hogeschool voor hekserij en hokus pocus werkte werd verast door de aanval.
zij die de functie waarzeggerij op zich nam was bezig op haar kamer.Ze had al voorspeld dat er iets duisters op Zweinstein zat. Madame Grunstewald was een grote tegenstander van alles wat duister was. Zat waarschijnlijk in een complot. Verdere informatie niet toegekend.''
‘‘Wat heeft dat verdere informatie niet toegekent te betekenen?’’ Vroeg James.
‘‘Waarschijnlijk had ze Nagini door.’’ Antwoordde Sirius.
Toen ze naar de bibliotheek gingen om hun huiswerk te maken zei Remus plots:
‘‘We moeten naar Perkamentus.’’ Zei Remus.
‘‘Ben je helemaal gek geworden?’’ Zei Sirius.
‘‘Ach het was een idee.’’ Zei Remus.
‘‘We kunnen het proberen.’’ Zei Remus nog proberend zijn vrienden over te halen.
‘‘Wat proberen?’’ Zei een stem achter hem.
‘‘Volgens mij gaat het u niet aan wat wij doen professor Nagini.’’ Zei Remus wijs.
‘‘Nee meneer Lupos u heeft gelijk behalve als het met mijn zaken te maken heeft.’’ Zei hij en nu wende hij zich tot James.
‘‘Potter ik weet dat u een paar keer in mijn kamer bent geweest zonder toestemming, als ik u was zal ik maar uitkijken.’’
‘‘Na wat er met die arme professor Grunstewald gebeurd is.’’ Zei hij tegen James. En hij liep weg.
Het viertal keek elkaar bang aan.
De maand kroop langzaam voorbij, Met de woorden van Nagini langzaam galmend in hunhoofd.
Het was 31 oktober of terwijl helloween.
Zoveel snoep als je, je maar kan indenken.
Het was een zeer vrolijke stemming want morgen werd de eerste zwerkbalwedstrijd van het seizoen gespeeld Griffoendor tegen Zwadderig.
‘‘En ben je al zenuwachtig James?’’ James die bezig was met een chocoladecakeje naar binnen te werken zei.
‘‘Igk enuwachdig.’’ Toen James zijn cakje eindelijk naar binnen had gewerkt herhaalde hij zijn zin.
‘‘Ik zenuwachtig?’’
‘‘Nouja wel een beetje.’’ Zei James.
Die nacht kon James slecht slapen. Hij stond op een uur of 6 op en ging naar de tafel van Griffoendor in de grote zaal. Hij pakte (wat James vond) een gezond ontbijt en begin te eten al leek het alsof hij op papier kouwde.
Onder de vraag waar is Remus. Toen James opstond lag Remus niet in zijn bed, en hij had hem ook niet in de leerlingenkamer zien zitten. Een paar uur later kwamen Peter en Sirius ook de grote zaal in.
‘‘Zeg jongens hebben jullie Remus soms gezien?’’
‘‘Remus die legt nog op bed volgens mij werd hij wakker toen ik de deur dicht deed.’’
‘‘Toen ik vanmorgen opstond was hij nergens te bekennen.’’
‘‘Volgens mij heeft Remus ons wat uit te leggen.’’ Toen Peter dat zei kwam hij de grote zaal binnen zijn wallen leken groter dan ooit.
‘‘Goedemorgen.’’ en hij rekte zich uit.
‘‘Is er soms iets?’’ Want zijn vrienden keken hem aan. Toen Remus dat had gezegd gingen zijn vrienden verder met eten.
Het was een prachtige dag om zwerkbal te spelen, er stond alleen een stefig briesje.
Toen ze in de kleedkamer naar Kelly's peptalk luisterde hoorde James buiten.
‘‘Griffoendor Griffoenor, Zwadderig Zwadderig.’’ Ze schreeuwde om het hardst.
Toen beide teams het veld opkwamen werd er hard gejuicht. Ze stegen op terwijl Kelly de leider van het team van Zwadderig een hand gaf. Tot James zijn verbazing was dat Sirius zijn broer, als 2e jaars een zwerkbalteam leiden dacht James.
De wedstrijd begon. Leontien Jordaan gaf commentaar.
‘‘En de wedstrijd is begonnen.’’
‘‘Zwarts, Pimpel, Plumus, Pet, Wevel, Wattel en Wendst van Zwadderig.’’
‘‘Groepsma, Bell, Pak, Pluks, Stang, Vangwijl en een nieuwe zoeker Potter.’’
‘‘En Bell heeft de bal speelt over naar Pluks en oe.’’ Kreunde Jordaan.
‘‘Pluks geraakt door een beuker van Wattel.’’
‘‘En Plumus vangt de slurk...’’
Nog geen snaai dacht James.
‘‘Pet speelt over naar Pimpel en Groepsma houd de bal tegen.’’
Yes dacht James bij zichzelf en hij vervolgde zijn zoektocht naar de snaai. Hij zag de snaai vliegen onder een doelpaal van Griffoendor. James zoefde er op af, Wendst kwam er gelijk achter aan. Maar James was sneller, hij ontweek gemakkelijk een beuker en.
Hij had de snaai, hij had hem in zijn hand. Hij hoorde Jordaan brullen
‘‘En James Potter heeft de snaai gevangen, 150 punten voor Griffoendor.’’
Sirius, Remus en Peter kwamen aanrennen eigenlijk kwam heel Griffoendor maar hun rende voorop.
‘‘Goed gedaan James.’’ Zei Sirius.
Die dag werd er weer feest gevierd in de kamer van Griffoendor, Sirius, James, Remus en Peter hadden de lekkere voetuils bij de haard.
‘‘Ik ga nog wat boterbier halen.’’ Zei Sirius. Maar James pakte zijn hand en trok hem terug,
‘‘Je moet er morgen vroeg uit dadelijk kom je, je bed helemaal niet meer uit.’’ Zei Remus bezorgd.
‘‘Nou Remus dan mag je eerst beginnen te vertellen waar je gisteravond was.’’ Zei James.
‘‘Gisteravond.’’ Herhaalde Remus.
‘‘Ik stond vanmorgen op en je bed was onopgemaakt, en je was ook niet in de leerlingenkamer.’’
‘‘Ehm nou ik ehm was naar de bibliotheek gegaan om huiswerk te maken en daar was ik in slaap gevallen.’’
Het feest duurde tot ver in de avond tot professor Anderling er een einde aan maakte en moesten gaan slapen.
Toch kon James niet slapen, het was een prachtige dag geweest. Zijn eerste wedstrijd was gespeeld en hij had gewonnen. Maar hij maakte zich druk om Remus. Waarvoor zou hij liegen, want James wist heus wel dat Remus niet naar de bibliotheek was geweest. Madame Rommela zou nooit toestaan dat er leerlingen in de bibliotheek bleven zitten.
James keek naar buiten. Een maanloze nacht dacht hij. Toen viel de knoet op zijn kant.
‘‘De maan.’’ Zei hij zacht.
Ik hoop dat jullie dit stuk weer leuk vinden ik heb het lekker spannend gamaakt aan het eind badankt voor de reacties |
Laatst aangepast door Bradhadair op Wo Aug 31, 2005 14:45; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Ma Aug 30, 2004 12:32 |
 |
Hoofdstuk 7
De Weerwolf en Faunaten
De volgende ochtend werd James wakker gemaakt door Sirius.
‘‘He word wakker de lessen gaan al over twee uur beginnen.’’ James stond op en kleedde zich aan. ‘‘Wat is onze eerste les?’’ Vroeg James.
‘‘Het is Dinsdag we hebben eerst een blokuur Toverdranken.’’
‘‘Lekker om de dag zo te beginnen.’’ Zei James en lachte, Sirius lachte terug maar de grap had niet het effect dat James gedacht had.
‘‘Waar is Remus?’’ Vroeg James terwijl hij zijn gewaad over zijn hoofd deed.
‘‘O hij is alvast met Peter gaan ontbijten.’’
‘‘Nou Sirius ik weet waarom Remus soms verdwijnt.’’
‘‘Waarom dan?’’ Vroeg Sirius nieuwsgierig.
‘‘Hij is een weerwolf denk ik.’’ Sirius keek hem onbegrijpelijk aan.
‘‘Remus een weerwolf, ik denk het niet hoor James zo...’’
‘‘Hij is er steeds niet als het volle maan is, zegt dat dan niet genoeg dan?’’
‘‘Nou ehm.’’ Brabbelde Sirius.
‘‘Ik weet wat, we volgen hem als het volle maan is, dan heb jij je bewijzen alhoewel misschien heb je gelijk.’’ Zei Sirius en dacht na over de feiten die James net had gezegd.
Toen ze naar de grote zaal liepen praatte ze over de eerstvolgende zwerkbaltraining, ze kwamen ook Sneep tegen die snel achter een groepje zevende jaars ging lopen toen hij hen zag. Ze schepte wat eten op terwijl Remus over hun huiswerk begon.
‘‘Jullie moeten nog veel huiswerk voor morgen maken.’’ Zei Remus.
‘‘Morgen heb ik zwerkbaltraining.’’ Zei James.
‘‘Nou ja dan moeten jullie het zelf weten.’’ Zei Remus en nam een hap van zijn ontbijt.
‘‘Kom je ook kijken Remus, naar de zwerkbaltraining?’’
‘‘Nou ik kijk wel.’’ Zei Remus die de reactie van James nog niet vergeten was.
‘‘Ik ga wel kijken.’’ Zei Peter gelijk.
‘‘Is goed.’’ Zei James.
‘‘Maar zullen we maar eens naar onze les gaan, Die begint al over 5 minuten.’’ Zei Remus en stond op terwijl hij zijn laatste hap nam.
‘‘En denk eraan jullie gedragen jullie zelf.’’ Peperde Remus, James en Sirius in, zo te zien had hij niet zijn dag.
Maar het viertal had afgesproken niet alleen de gangen op te gaan of iets fout te doen bij Toverdranken zodat hij James (of Sirius, Peter en Remus) niet zou kunnen straffen.
Het brouwen in de les ging vrij goed tot Peter z'n drank explodeerde en James de helft daarvan op zijn kleren kreeg. Toen ze terugliepen voor de lunch nam James, Peter apart of hij volgende maand ook mee wilde doen. En dat wilde hij maar al te graag (omdat Remus zijn beste vriend was)
Verweer tegen de zwarte kunsten viel uit dus konden ze met zijn vieren in de bibliotheek huiswerk maken. Zo te zien had Remus veel te doen.
‘‘Zeg Remus mag ik wat vragen?’’ Vroeg James.
‘‘Ja natuurlijk.’’ Zei Remus ervan overtuigd dat het over het huiswerk ging.
‘‘Nou kijk als je een paar dagen geleden naar de bibliotheek was geweest om huiswerk te maken waarvoor heb je nu dan nog zo veel te doen?’’ Remus trok wit weg toen hij die vraag stelde.
‘‘Nou ehm ik was vrijwel meteen in slaap gevallen.’’ En hij glimlachte erbij.
Een blokuur Bezweringen was eigenlijk hardstikke leuk met professor Banning. Ze oefende de winggardium leveosa spreuk. James had het al snel onder de knie evenals Remus en Sirius.
James deed onder de les net alsof hij op de veer richtte maar eigenlijk richtte hij op professor Banning, toen hij bengelend in de lucht hing lachte de hele klas afgezonderd van dezelfde kinderen onder andere Remus en Lily, Lily die snel een tegenbezwering uitsprak ging als een razende te keer tegen James. Zelf als ze boos was, was ze beeldschoon, en hij genoot er eigenlijk van maar hij deed net alsof hij haar niet verstond.
De volgende avond hadden ze zwerkbaltraining. Remus was ook mee gegaan hij was over zijn zogenaamde ‘buien’ heen'. Hij wilde zelfs een stukje op James zijn bezem vliegen (net als Peter en Sirius)
Zo vloog de maand voorbij. James had nog een wedstrijd tegen Huffelpuf gewonnen met 200 tegen 90.
En ze hadden verder geen problemen met Nagini gehad omdat hij ziek was al betwijfelde Remus, James, Sirius en Peter dat.
Zo brak ook de dag aan dat het 's avonds volle maan was. Overdag gingen ze nog op bezoek bij Hagrid.
Die praatte over de bomen die een of ander beest vernield had. Want Hagrid vond gevaarlijke beesten nogal interessant. Remus moest die avond naar zijn overleden oma, al wisten Sirius, James en Peter wel beter. Om 6uur 's avonds nam Remus afscheid van zijn vrienden. Toen hij de deur dicht deed gooide James de onzichtbaarheidsmantel over zichzelf Sirius en Peter heen en volgde Remus.
Blijkbaar ging hij naar Hagrids huisje hij klopte aan en Hargid deed open.
‘‘Zo daar bennie dan, ben je er klaar voor?’’
‘‘Ja antwoorde Remus somber.’’
‘‘Zie je nou wel dat hij geen weerwolf is.’’ Fluisterde Sirius tegen James.
‘‘Ja je had gelijk Sirius, hij is helemaal geen weerwolf.’’ Zei James sip omdat hij het bij het verkeerde eind had gehad. Toen ze net weg wilde lopen zei Hagrid iets waardoor ze bleven.
‘‘Dus je hebbet je vrienden nog niet verteld?’’
‘‘Nee, maar ik ben bang als ze er achter komen dat ze dan mijn vrienden niet meer willen wezen.’’ Zei Remus met dezelfde somberheid.
‘‘Ach nonsens het zijn beste vrienden die je, je maar kan wensen.’’
‘‘Nou misschien vertel ik het ze wel.’’ Zei Remus die geboeid was door zijn linker schoenveter.
‘‘Nou kom.’’ Zei Hagrid.
Door die woorden volgde Sirius, James en Peter, Remus nog even. Hagrid pakte een lange tak drukte op de stam van de beukwilg en de boom stopte met slaan. Ze gingen naar binnen en het drietal ging er achteraan. Ze waren in een tunnel aangekomen. Hagrid moest flink bukken. Het leek wel uren te duren voordat ze aan het einde waren.
‘‘Zo Remus.’’ En hij bracht Remus naar een kamer want aan het einde van de tunnel was een soort huis.
‘‘Hier kan je in alle rust en weerwolf worden.’’
‘‘Oke bedankt hagrid.’’ Hij liet Remus achter en beende weg.
Hij ging zitten op een matras, en veranderde rustig in een weerwolf. Zo te zien deed het veel pijn, maar toen hij een weerwolf was begon hij te vechten. Hij krapte aan stoelen en banken beet tafelpoten eraf.
‘‘Wat walgelijk.’’ Zei James. Maar dat kon hij beter niet zeggen want hij stopte zijn poging om de laatste hele stoel stuk te bijten en keek het drietal aan.
‘‘Werkt die onzichtbaarheidsmantel wel bij dieren?’’ Vroeg Sirius.
‘‘Remus is geen dier.’’ Zei Peter.
‘‘Jongens stil nou hij hoort ons.’’ Zei James haast smekend. Want Remus kwam wel dichterbij.
‘‘We zijn hier iets te lang geweest.’’ Zei Sirius. Het drietal rende weg deed de deur van de kamer dicht.
‘‘Collopertus.’’ Mompelde James. Zo te zien wilde Remus eruit want hij bontste tegen de deur. ‘‘Komt hij er nog wel uit.’’ Vroeg Peter.
‘‘Natuurlijk hij had zijn toverstok mee.’’ Zei James.
‘‘Alleen vraag ik me af of hij ons gezien heeft.’’ Vroeg James.
‘‘Want dan hebben we morgenochtend een probleem met Remus.’’ Vervolgde hij.
Toen het drietal op bed lag vielen ze snel in slaap.
De volgende ochtend werd het drietal vrijwel gelijk wakker, ze lieten Remus wel leggen omdat hij de hele avond alles gesloopt had.
‘‘Moeten we het vertellen?’’ Vroeg Peter. Toen ze in de Grote zaal waren.
‘‘Nee.’’ Zei James.
‘‘Ik weet misschien wel wat maar dan moet ik vanmiddag naar de bibliotheek.’’ Zei James.
‘‘Ga dan even tussen de middag.’’ Stelde Sirius voor.
‘‘Dan breng jij met Remus wel een bezoekje aan Hagrid en dan gaan ik en Peter naar de bibliotheek.’’
‘‘Goed plan zei James.’’ Zei Sirius.
‘‘O ja.’’ Zei James.
‘‘Ik heb nog wat nieuws geleerd.’’ Hij wees met zijn toverstok naar de deur en zei:
‘‘Striecus.’’
‘‘En nu?’’ Vroeg Sirius.
‘‘Nou iedereen die ik haat struikelt over een onzichtbaar touwtje.’’ Peter keek hem zoals gewoonlijk met open mond aan.
Toen de uilen binnenscheerde kwam Sneep binnen die op zijn mond viel Sirius, James en Peter lachte zich rot. Toen kwam ook Remus binnen. En hij keek James verdacht aan, die snel zijn toast opat. De eerste les was Kruidenkunde ze gingen expres achter Sneep zitten. Sirius vervloekte hem zo dat als hij achterom keek steeds een klap in zijn gezicht kreeg. Toen professor Hermas erachter kwam gingen er 20 punten voor Griffoendor af.
Toen ze James leukste les verweer tegen de zwarte kunsten hadden luisterde hij aandachtig naar professor Pad.
Toen het middag was ging James met Peter naar de bibliotheek en Sirius en Remus naar Hagrid.
‘‘Peter zoek naar weerwolven.’’ Ze zochten de hele bibliotheek af toch waren er maar 5 boeken die specifiek over weerwolven gingen.
Ze vonden niks wat kon helpen dat ze bij Remus konden zijn. Ze gingen maar naar Hagrid, toen ze aanklopten deed hij open.
‘‘Kom binne kom binne.’’ Remus en Sirius zaten al aan de thee, dus James en Peter gingen er ook maar bij zitten en schonken ook maar een kop thee in.
‘‘En?’’ Fluisterde Sirius in James zijn oor.
‘‘Niks.’’ Fluisterde James terug.
‘‘Nou vertel es over de lessen, hoe vinden jullie ze?’’ Vervolgde Hagrid.
De rest van de lessen ging ze goed af, James moest Sirius en Peter samen spreken wat erg moeilijk ging omdat Remus er natuurlijk bij zat.
Ze bleven tot heel laat op in de leerlingenkamer totdat Remus zei:
‘‘Nou welterusten ik ga naar bed.’’
‘‘Nou wat heb je precies over weerwolven gelezen?’’ Vroeg Sirius.
‘‘We kunnen onmogelijk Remus gezelschap houden.’’
‘‘Er stond geen mens kan bij een weerwolf zijn hij word daar onrustig van.’’ Legde James uit.
‘‘Als mens.’’ Zei Sirius.
‘‘Dan heb ik de oplossing.’’ Vervolgde hij.
‘‘We moeten faunaten worden.’’
‘‘Wat zijn dat?’’ Vroeg Peter.
‘‘Dat zijn mensen die in dieren kunnen veranderen maar er komt veel toverkunst bij kijken Peter.’’ Zei Sirius.
‘‘Ik ben voor.’’ Zei James.
‘‘Ik ook.’’ Zei Sirius.
‘‘Ik ook.’’ Zei Peter.
‘‘Voor Remus, zonder hem had ik jullie niet als vrienden gekregen.’’ Vervolgde Peter.
Dus ze besloten met z'n drieën faunaten te worden. Peter besloot om maar vast naar bed te gaan, terwijl James en Sirius onder de onzichbaarheidsmantel
naar de bibliotheek gingen om een boek over faunaten te vinden. Niet veel minuten later hadden ze een boek gevonden.
‘‘Hoe word ik een ongeregistreerde faunaat?’’
‘‘Nou deze is goed.’’ Zei James die het boek omkeerde en hoopte dat er een briefje opstond met de tekst: deze is goed.
‘‘Het is een boek van de verboden afdeling dus we moeten er snel in kijken we hebben denk 2 dagen de tijd.’’
Maar toen ze de leerlingenkamer binnenkwamen hoorde ze stemmen.
Tot James zijn afgrijzen zag hij Remus met Lily praten, terwijl James dacht had ik daar maar gezeten.
‘‘Luister Lily jij begrijpt mensen nogal goed, daarvoor wou ik met je praten.’’ Zei Remus.
‘‘Stel je houdt wat verborgen voor je vrienden, iets heel ergs.’’ Hij stopte even en zuchtte.
‘‘En daar komen ze dan achter, zou je het dan maar eerlijk kunnen opbiegten?’’
‘‘Dat zou ik wel doen als ik jou was.’’ Antwoorde Lily.
‘‘Dus Potter en zijn vriendjes zijn achter een geheim van jou gekomen?’’
‘‘Dat zei ik niet.’’ Zei Remus fronsend.
‘‘Lily lachte zacht de indruk laat je gewoon wekken.’’ James dacht dat hij opsteeg toen ze lachte. ‘‘Kijk zelf zijn ze er ook weer eens opuit hun bed is nog opgemaakt.’’ Zei Remus.
‘‘Ik heb zoveel hekel aan die Potter hij heeft zoveel kapsones, en dan die arme Sneep.’’ Zei Lily vol walging bij de naam Potter.
‘‘He ik haat die Secretus ook hoor.’’
‘‘Ja oke maar jij gaat net met eten in zijn gezicht smijten.’’ Zei Lily.
‘‘Hoe weet jij dat?’’
‘‘De hele school weet het, maar als je het niet erg vind ga ik naar bed.’’ En zonder dag te zeggen liep ze weg.
‘‘Wie heft hier nou de kapsones?’’ Zei James hij was onder de onzichtbaarheidsmantel afgekomen. ‘‘Hoelang staan jullie daar al?’’ Vroeg Remus.
‘‘Lang genoeg.’’ Zei Sirius.
‘‘Luiser Remus.’’ En James ging op een stoel naast hem zitten.
‘‘Ik ga vast naar bed.’’ Zei Sirius en hij liep de jongensslaapzaal in.
‘‘We weten dat je een weerwolf bent.’’ Toen James dat zei stond Remus op het punt om in tranen uit te barsten.
‘‘En nu willen jullie mijn vrienden zeker niet meer zijn.’’
‘‘Natuurlijk wel.’’ En James liet het boek van de verboden afdeling zien.
‘‘We zijn van plan om faunaten te worden dan kunnen we bij je zijn bij volle maan.’’ En Remus keek hem aan.
‘‘Willen jullie dat echt?’’ Vroeg hij.
‘‘Ja natuurlijk, misschien kan het ook helpen met het probleem met Nagini.’’
‘‘Jullie zijn echt de beste vrienden die ik me maar kan wensen Hagrid had gelijk.’’
De volgende avond toen iedereen naar bed ging begonnen ze met oefenen. Remus die de slimste was had uitgerekend dat James een hert zou worden Peter een Rat en Sirius een wolf.
‘‘Het is een lastige bezwering die ik over jullie moet uitspreken.’’ Zei Remus en las het nog een keer door.
‘‘Oefen dan maar op mij.’’ Zei James. Remus ging tegenover James staan. Remus controleerde het boek nog even en zei toen:
‘‘Expects plinus ermanus.’’ James kneep zijn ogen dicht, toen hij ze open deed voelde hij zich anders maar hij kon het gevoel niet omschrijven.
‘‘Nou probeer je eens te veranderen.’’ James concentreerde zich op een hert. En plots stond er een hert in het midden van de leerlingenkamer. Hij hoorde Remus zacht juichen.
‘‘Jes. ik beheers de faunatenbezwering.’’
Remus sprak snel de bezwering ook over Peter en Sirius uit,
Sirius kon zich ook wel snel veranderen alleen Peter had eerst een rattenkop maar kon na een paar keer ook de rest van zijn lichaam veranderen.
Toen ze zich weer in mensen hadden veranderd zei Sirius:
‘‘Nou kom maar op met die volle maan.’’
‘‘Ja jij wil dat wel hè Sirius het doet voor mij heel veel pijn.’’ Zei Remus.
De drie ongeregistreerde faunaten veranderde zich nog een keer in hun dierlijke gedaante en later gingen ze naar hun slaapzaal en gingen ze slapen.
Nou dit is weer een nieuw stuk veel leesplezier  |
Laatst aangepast door Bradhadair op Do Sep 01, 2005 17:48; in totaal 3 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Vr Sep 10, 2004 14:18 |
 |
Hoofdstuk 8
Vrienden Bij Volle Maan
Toen James de volgende dag wakker werd voelde hij zich of hij een geheim bewaarde. De rest lag nog te slapen, Peter snurkte zelfs. Maar James moest het boek terug naar de bibliotheek brengen voordat madame Rommela haar dierbare boek mist.
Hij besloot om dan meteen maar naar de grote zaal te gaan voor een hartig ontbijtje.
Toen hij naar de bibliotheek liep hoopte hij van harte dat hij niemand tegen kwam wat eigenlijk sterk was omdat het half zes 's ochtends.
Hij had het boek net terug gezet en snel weer weg gegaan. Toen hij op de gang een stem hoorde. ‘‘Potter.’’ James draaide zich om, hij stond oog in oog met Sirius’ broer (en zijn vriend Malfidus)
‘‘Je moet tegen mijn broer zeggen dat hij de laatste brief van mijn moeder moet beantwoorden.’’ Zei hij alsof hij er snel vanaf wou wezen.
‘‘O en waarvoor zeg je dat niet tegen Sirius zelf?’’ Vroeg James uitdagend.
‘‘Nou hij wil me niet spreken, zeg hem dat nou maar.’’
‘‘En ze liepen alle twee weg.’’ Zonder James aan te kijken.
James die hen raar nakeek liep naar de grote zaal, en voordat hij zelfs maar zat hoorde hij weer: ‘‘Potter.’’ Dit keer was het professor Anderling.
‘‘Juffrouw Groepsma ligt op de ziekenzaal bewusteloos. Dus ik last de zwerkbaltraining af mede ook door de regen.’’ En ze wees met haar hoofd naar buiten.
‘‘Dat je het weet.’’ Vervolgde ze.
Toen proffesor Anderling wegbeende schepte James wat eten op.
Ongeveer een uur later kwam Sneep binnen wandelen. James had meteen geen trek meer in zijn eten. Dus hij besloot maar naar hem toe te gaan.
‘‘Zo Secretus ook al zo vroeg op?’’
‘‘Mijn zaken gaan jou niks aan Potter.’’ Sneep die wat te eten pakte keek niet naar James. James die nog achter hem stond keek wel om zich heen er was gelukkig niemand te zien. Hij veranderde zich razendsnel in een hert gaf Sneep met zijn gewei een duw en hij viel zoals gewoonlijk met zijn abnormaal lange neus in het eten. En veranderde snel weer terug. Sneep die verbaast naar James keek, keek hem vuil aan terwijl James zelf weer naar de tafel van Griffoendor liep.
Even later kwamen Remus, Sirius en Peter ook naar binnen. Toen James over zijn ochtend kwamen er veel reacties van alle kanten toen hij was uitgesproken.
‘‘Mijn broer was naar jou toe gekomen?’’
‘‘Je hebt je hier in een faunaat veranderd?’’
‘‘Ging Secretus zich meteen wassen?’’
‘‘Ja ja en ja, rustig aan zeg relax toch we zijn net wakker.’’ Zei James op zijn gemak.
‘‘Niks relaxen, ik ga wel met mijn broer praten hij doet mijn vrienden niks aan.’’ Zei Sirius.
‘‘En je mag je ook niet in een faunaat veranderen hier.’’ Zei Remus
‘‘En alleen op de gangen zwerven.’’ Vervolgde Remus fluisterend.
‘‘Ja oké ik zal voortaan wachten op jullie of de onzichtbaarheidsmantel gebruiken.’’ Zei James en zuchtte. Hij vond al die veiligheid maar niks.
De les bezemvliegen ging tot James zijn spijt niet door (omdat het hoos buiten). Remus ging in die tijd zijn huiswerk met Peter in de bibliotheek maken terwijl James en Sirius mensen die voorbij kwamen vervloekte met allerlei vloeken. Toen de lol er eigenlijk vanaf was Kwam er een meisje op hen af, zo te zien zat ze ongeveer in de 4e of 5e van Zwadderig. Ze stopte voor Sirius ze was redelijk knap. Maar Lily was nog veel knapper.
‘‘Dus hier is mijn lieve neef net zijn vriend Potter.’’ Aan haar stem te horen was ze niet erg gesteld op Sirius en zichzelf.
‘‘Wat is er Bella?’’
‘‘Ik moest van je broer vragen of Potter de boodschap heeft gegeven.’’
‘‘Ja dat heeft hij.’’ En ze liepen met een boog om Sirius zijn nicht heen. Toen ze buiten gehoorafstand waren vroeg James:
‘‘Zit je hele familie bij Zwadderig?’’
‘‘Ja dat zie je toch wel aan mijn ouders ik ben de eerste die bij Griffoendor zit.’’ Zei Sirius en zuchtte.
‘‘Nou laten we Peter en Remus maar eens gaan opzoeken.’’ Zei James om van onderwerp te veranderen.
Na het middageten gingen ze naar gedaanteverwisselingen van professor Anderling.
‘‘Goedemiddag klas, in de vorige les behandelde we hoe je een egel in een speldenkussen kon veranderen.’’
‘‘Nu iedereen dat onder de knie heeft gaan we nu en specht in een theekopje veranderen.’’ Het ging vrij goed totdat proffesor Nagini in de deuropening stond na een halfuurtje.
‘‘Stoor ik professor Anderling?’’
‘‘O natuurlijk niet.’’ Hij liep naar James toe.
‘‘Ik hoorde van iemand dat jij en struikelstruikbezwering over de deur van de grote zaal had uitgesproken.’’ James wist heel goed dat Sirius dat had gedaan maar hij twijfelde er geen seconde over om zijn vriend te beschuldigen. Dus hij zei:
‘‘Ja dat had ik gedaan ik wou wat leuks beleven.’’ Toen Sirius net wou zeggen dat hij dat had gedaan ging James op zijn voet staan.
‘‘Nou dat is dan 10 punten aftrek en een dag strafwerk.’’
‘‘Een dag.’’ Floepte James eruit.
‘‘Een dag ja, ik brak mijn nek er zowat over.’’
‘‘Nog een goede middag meneer Potter, 7uur bij mij.’’ En hij liep weg.
‘‘Tja aan de andere kant is het wel een heel klein beetje jouw schuld, als je het echt niet wilt had je niet voor Sirius op hoeven komen.’’ Zei Remus tegen James terwijl ze terug liepen naar de leerlingenkamer.
‘‘Volgens mij heeft hij het gewoon verzonnen, een smoes.’’ Zei James.
‘‘Maar Peter kan toch mee gaan?’’ Als faunaat stelde Sirius fluisterend voor.
‘‘Dat hoeft niet hoor Sirius.’’ Zei James.
‘‘Oké.’’ Antwoordde hij terug.
De uren vlogen voorbij en al snel was het 7 uur. James klopte aan. Hij hoorde een onverschillig ‘Binnen’.
‘‘Ah meneer Potter, ga zitten.’’
‘‘Nou u bent hier omdat u mensen liet struikelen en omdat je onaangekondigd in een kamer bent geweest.’’
‘‘Over dat laatste, wat heb je gehoord.’’ Vroeg Nagini.
‘‘Wat gehoord?’’ Antwoordde James zo onschuldig mogelijk.
‘‘Luister eens goed Potter de heer van het duister heeft je in de buurt gevoeld dus vertel me wat heb je gezien en gehoord?’’ Schreeuwde hij bijna.
Plots ging de deur open en kwam er een rat binnen. Péter dacht James. Zo te zien kon het Nagini niet schelen of er ongedierte in zijn kamer was of niet want hij keek niet op of om.
‘‘Nou.’’ Zei Nagini. James’ gedachte werkte op topsnelheid hij wist niet wat hij moest doen maar zei uiteindelijk:
‘‘Het spijt me maar ik weet niet waar u het over heeft.’’ Dat had James beter niet kunnen zeggen want Nagini kwam achter zijn bureau vandaan pakte zijn toverstok en richtte dat op James. ‘‘Silencio.’’ Er gebeurde niks gelukkig dacht James. Maar daarna zei Nagini:
‘‘Crucio.’’
Een ongelofelijke pijn ging door James zijn lijf heen hij wilde schreeuwen maar er kwam geen geluid uit zijn mond. Laat het afgelopen zijn dacht James. Net toen hij dat dacht lag hij op de grond.
‘‘Dat deed...’’
Maar Nagini kon zijn zin niet afmaken want de deur ging open en Sirius en Remus kwamen naar binnen.
‘‘Sorry professor ik hoop niet dat we storen maar we snappen iets van ons huiswerk en James had beter opgelet dan wij dus bent u klaar?’’
‘‘Ehm ja neem hem maar mee ik denk dat hij alles nu wel snapt.’’ Zei hij voor James een steek door zijn hart.
Omdat James niks kon zeggen, en Remus geen idee had wat voor spreuk het was gingen ze maar bij madame plijster langs.
Ze hadden een smoesje verzonnen dat ze spreuken op elkaar aan het uitproberen waren en dat ze niet meer wisten wat.
Hoewel madame Plijster hun twijfelend aankeek geloofde ze hen toch.
Toen ze in de leerlingenkamer waren was het inmiddels al half negen en gingen ze hun huiswerk verder afmaken.
James vertelde onder het huiswerk wat Nagini had gezegd.
‘‘Ach dat hadden we kunnen weten hè.’’ Zei Remus.
‘‘Maar ik hoop dat ik daar nooit meer hoef na te blijven.’’ Zei James en hij trok een pijnlijk gezicht, hij had nog steeds een beetje pijn.
De frisse november ruilde zich in voor een koude december.
James stapte uit bed rekte zich uit maar bedacht zich snel want het was hartstikke koud in het kasteel. Toen hij eindelijk besloten had zich aan te kleden deed hij een dikke trui aan. Peter en Remus lagen nog zorgeloos te slapen. Toen hij in Sirius zijn bed keek zeg hij hem niet leggen maar een grote wolf. Sirius had het waarschijnlijk ook koud. Dacht James en had zic waarschijnlijk in zijn faunatengedaante veranderd.
Toen James de leerlingenkamer binnenkwam was het erg rustig de meeste lagen nog op een oor of waren gaan ontbijten in de grote zaal. Hij keek naar buiten er lag een flink pak sneeuw voor het raam. Toen Sirius, Remus en Peter uit hun bed waren ging het viertal naar buiten (warm aangekleed) Ze gingen sneeuwballen beheksen en eigenlijk iedereen een helse dag bezorgen zelfs Remus deed mee (onder het gemompel van Sirius: zie je wel dat als je met ons omgaat zelf ook kattekwaad gaat uithalen)
Toen ze 's avonds weer de leerlingenkamer binnenkwamen waren ze doorweekt. Ze gingen zich in hun slaapzaal omkleden en toen zei Remus:
‘‘Vanavond is het zo ver.’’ James had er helemaal niet meer aan gedacht dat vanavond ze zich gingen veranderen voor het eerst.
‘‘Ja hoe laat moet je bij Hagrid wezen?’’ Vroeg Sirius terwijl hij zijn schoen die gevult was met water leeggoot.
‘‘7uur al het is december dan word het vroeg donker.’’ Zei Remus.
Ze gingen eten waar Sneep zijn gewoonlijke portie eten weer op een onverklaarbare wijze in zijn gezicht kreeg (maar hij wist niet dat James een onzichbaarheidsmantel had en ook nog eens gebruikte)
Toen ze hun portie pret hadden gehad gingen ze terug naar de leerlingenkamer waar Sirius en Remus de tijd doodde met een potje toverschaak, Peter probeerde zich te herinneren wat zijn huiswerk was(dat vonden James en Sirius lachwekkend) En James keek naar een huiswerkmakende Lily.
Toen het eindelijk 7 uur was scheerde James zijn blik van Lily af en kroop met Sirius en Peter onder de onzichtbaarheidsmantel. Een kwartier later waren ze in de kamer aan gekomen waar ze zich gingen veranderen. Peter, Sirius en James veranderde eerst voordat Remus veranderde en ze waren nog net optijd. Hoewel James niet met zijn vrienden kon praten begreep hij hen toch op een of andere manier.
Remus was een stuk rustiger dan de vorige keer vond James. Toen stond Sirius bij de deur. Zo te zien wilde hij naar buiten. James vond het wel een gaaf idee naar buiten met een levensechte weerwolf. Hij sloot zich aan bij Sirius. Peter die de kleinste was deed dat ook maar. Remus die niet zichzelf was wou wat graag mee. James moest lachen bij het idee dat ze het morgen tegen hem moesten zeggen. Ze gingen met z’n allen naar zweinsveld een dorpje waar alle 3e en hogere klassen naar toe mochten (ze gingen nu een geheime gang in) Ze moesten er wel voor zorgen dat niemand oog in oog met hem kwam te staan dan zouden ze zeker gebeten worden. Maar als dat zou gebeuren was Sirius groot genoeg wezen om Remus tegen te houden. Ze gingen er de hele avond mee door totdat het 6 uur was toen gingen ze terug naar de kamer daar gingen ze als dieren een beetje stoeien.
Om 4 uur 's Ochtends was Remus uitgeraasd en veranderde hij zich weer in een mens. Hij zag er doodmoe uit. De andere 3 veranderde zich ook weer en brachten Remus naar bed. Toen hij lag sliep hij als een blok even als Peter, Sirius en James.
het heeft een tijdje geduurt maar hier is mijn nieuwe stukje dan eindelijk
maaar ik heb er wel minder tijd voor omdat ik serieus bergen huiswerk heb. en toen ik hier is bijna mee klaar was wiste ik het verhaaltje per ongeluk ik schrijf zo snel mogelijk verder |
Laatst aangepast door Bradhadair op Za Sep 03, 2005 13:43; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Vr Sep 17, 2004 19:33 |
 |
Hoofdstuk 9
Wormstaart, Sluipvoet, Maanling en Gaffel
Toen James de volgende dag wakker werd was hij erg uitgeslapen. Zijn 3 beste vrienden lagen nog te dutten (zoals elke zaterdag en zondag meestal het geval was) Hij stond op, kleedde zich aan en ging naar de leerlingenkamer. Alleen de hogere klassen waren er want buiten lag nog sneeuw. Hij keek op zijn horloge 11 uur. Toen keek hij over de rand van zijn horloge heen en zag hij Lily zitten aan haar huiswerk zo te zien. James liep naar haar toe en ging bij haar aan de tafel zitten.
‘‘Huiswerk aan het maken Evers?’’ Vroeg James.
‘‘Nou als je ogen in je hoofd hebt kan je zien dat ik dat aan het doen ben ja.’’ Zei ze bot terug.
‘‘O wat zijn we toch aardig vandaag.’’ Zei James tegen haar terwijl hij rook dat ze zo te ruiken een nieuwe parfum had gekregen.
‘‘Tegen jou altijd Potter.’’ En James zag een glinstering in lily's ogen die zo prachtig groen waren. Plots zei een stem:
‘‘Kom je Lily.’’ Het kwam van een meisje met rood haar en een paar sproetjes en bruine ogen ze was niet dik en niet dun maar wel dikker dan Lily. Ze kwam aanlopen van dichtbij was ze eigenlijk wel knap. Ze keek niet zoals Lily als ze hem zag (dat had James wel gedacht van haar vriendinnen) ze lachte zelfs.
‘‘Ja is goed Molly.’’ Ze stond op deed haar boeken dicht en gaf hem geen blik waardig.
Omdat zijn vrienden nog niet wakker waren dode hij de tijd door met Klemus Plienus een potje schaak te doen. Een uur later waren zijn vrienden wakker.
‘‘Kom James laten we wat leu... naar de bibliotheek gaan.’’ Zei Sirius met een knipoog wijzend met zijn hoofd naar Peter en Remus. James snapte wat hij bedoelde en zei snel dat ze hun schaakstukken mochten lenen. Ze keken verbaast op en snapte niet wat James bedoelde maar gingen maar aan het schaak.
Toen ze later op de gang liepen.
Zeg Sirius wat wilde je nou vertellen.
‘‘Nou aller eerste dat Onno Nozel bijna een oog is kwijt geraakt en het 2e is dat ik wat grappigs heb verzonnen voor op de gangen.’’
‘‘Je hebt dit nodig.’’ En hij gaf James een tak met 2 uiteinde waar een elastiekbezwering over uitgesproken.’’
‘‘Wat mag dit voorstellen Sirius?’’ Vroeg hij.
‘‘Het is een dreuzelvoorwerp meteen vleugje magie, ik zal het voordoen.’’
Ze verstopte zich achter een steen. Hij toverde een klein doorzichtig bubbeltje deed dat in het touwtje, en toen er iemand voorbij kwam liet hij het los. Een meisje van Huffelpuf was de klos ze was drijfnat ze keek om zich heen maar ton ze geen conclusie kon trekken gaf ze het op en liep verder.
Toen ze weg was lachte ze zich dood. Zo gingen ze verder met bommetjes op iedereen gooien. Eén iemand had hen gevonden maar stoote zijn hoofd tegen een uitsteeksel van een beeld zodat hij niet wist wat hij daar deed. Toen ze er net mee wouden stoppen kwam er iemand langs. Het was Sneep en aan de andere kant van de gang kwam geest Piet aan hij was altijd heel erg bedroevig en had nog nooit gelachen en was hij erg klein. Sneep stopte zoals iedereen bij hem deed. James scheurde zijn blik los en schoot een bommetje op Sneep af.
Het kwam in zijn oog terecht met de gevolgen dat hij heel lachwekkend uitgleed. Piet grijnsde naar het schouwspel en de grijns werd een lach. Hij lachte, geest Piet lachte door Sirius en James. Sneep liep snel weg bang om niet de schuld van die glibberigheid te krijgen. Sirius en James kwamen te voorschijn geest Piet lachte nog steeds. Tussen het lachen door zei hij:
‘‘Het was zo grappig hebben jullie dat bedacht?’’ James en Sirius knikten.
‘‘Hebben jullie nog meer van die grappen?’’ James en Sirius noemden een hele waslijst op. Die dag was een hele lollige dag geworden helemaal toen Foppe (zo hadden ze geest Piet genoemd want dat vonden ze beter dan Piet) Waterballonnen op ieders hoofd gooide.
Remus was opzoek gegaan naar James en Sirius en toen hij hen gevonden had was hij al drijfnat doordat Foppe een bommetje op hem had geschoten.
‘‘James, Sirius ik ben drijnat.’’ Schreeuwde hij boos.
‘‘Het was Foppes schuld.’’ En James wees naar boven naar de geest die vrolijk terug zwaaide.
‘‘Ja ik heb het gehoord.’’ Zei Remus terwijl hij zijn mouw uitwrong.
‘‘Maar ik moet jullie spreken het is belangrijk.’’ Zei Remus.
James en Sirius vronsde hun wenkbrouwen en volgde Remus naar de leerlingenkamer die was heel leeg omdat de 3e en hogere klassen naar zweinsveld waren.
Toen ze zaten gooide Remus een ochtendprofeet naar hen toe en scheurde die zowat in 2en toen ze de kop lazen.
''Zweinstein eist volgende slachtoffer
Herman Hermas die het vak kruidenkunde gaf op Zweinsein hogeschool voor hekserij en hocus pocus is aangevallen. Een paar maanden terug is er ook al een moord gepleegd madame Fathora Grunstewald werd dood op haar kamer gevonden.
waarschijnlijk hebben de moorden contact met elkaar.
heer Hermas...''
James stopte met lezen en Sirius ook. Ondertussen was Peter er ook bij komen zitten.
‘‘En wat vinden jullie.’’ Zei een rillende Remus.
‘‘Wat.’’ Vroeg Peter. James gaf de krant aan Peter ook hij was snel uitgelezen.
‘‘Voldemort wil Zweinstein overnemen.’’ Zei Sirius.
‘‘En ik heb het idee dat Nagini er wat mee te maken heeft.’’ Ze staken hun hoofden bij elkaar.
‘‘Zeg ik vind dat we actie moeten ondernemen.’’ Zei James.
‘‘Ik dacht hetzelfde.’’ Zei Remus.
‘‘We moeten schuilnamen bedenken zodat we elkaar niet kunnen verlinken.’’ Stelde Sirius voor.
‘‘Goed plan.’’ Zei Remus.
‘‘Ik heet Maanling, Want het is logisch dat ik jeweetwel ben hè.’’
‘‘Ik heel Wormstaart ik heb een hele dunne staart viel me op toen ik een Faunaat was.’’ Zei Peter
‘‘Ik heet Sluipvoet lekker stiekeme naam bij een wolf.’’ Zei Sirius.
‘‘En ik Gaffel.’’ Zei James opeens.
‘‘Ik vind het wel een grappige naam.’’ Zei James tegen de vragende blikken waarvoor hij die naam koos.
‘‘En ons wachtwoord is Dissendium.’’ Stelde Remus voor.
Toen hij geen kritiek kreeg legde hij zijn hand naar voren James, Sirius en Peter legde hun handen erop en zei zeiden met z'n vieren
‘‘Dissendium.’’
dit is weer een stukje ik hoop dat jullie er van genieten
ik schrjf snel weer verder |
Laatst aangepast door Bradhadair op Vr Sep 02, 2005 13:43; in totaal 3 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Zo Sep 19, 2004 10:33 |
 |
Hoofdstuk 10
De Onvergetelijke Kerst
De volgende dag werd James met een grote glimlach. Hij had een team tegen Voldemort, hij en zijn vrienden hadden wel plannen tegen hem gesmeed maar hadden géén team.
Jammer genoeg hadden ze het te druk met huiswerk sommige blokken moesten voor de kerst afgemaakt worden, en uiteindelijk op de dag 23 december werd hij wakker.
Het was nog vroeg maar hij kleedde zich toch al aan. Hij was veel te opgewonden om nu al te gaan slapen het was morgen kerst. Hij ging zijn slaapzaal uit en ging naar de leerlingenkamer. Die was helemaal leeg maar wat had je verwacht om half 5 's ochtends. Hij ging op de bank zitten. Later pakte hij nog wat huiswerk en begon eraan.
Hij doopte zijn veer in de inkt maar schreef niks op.
Het werd zwart voor zijn ogen. Plots stond Lily voor hem ze had een prachtige jurk aan en hij, hij had een galagewaad aan. Ze liepen naar elkaar toe.
Ze begonnen te dansen, en plots begon Lily hem te zoenen. Ze stopte en liep weg. In plaats van groene had ze felrode spleetvormige ogen gekregen ze zei een spreuk 'Avada...
Toen schrok James wakker. Hij voelde een hand op zijn schouder, hij draaide zich om en keek in bruine ogen.
‘‘Wat is er gebeurd?’’ Vroeg hij slaapdronken.
‘‘Je lag bijna te schreeuwen, toen had ik je wakker gemaakt.’’ Molly had een prachtige stem viel James op. Ze ging naast hem zitten.
‘‘Zeg Molly waarvoor ben je zo vroeg uit bed?’’ Overdonderd door de vraag zei ze:
‘‘Ik kon niet slapen jij?’’
‘‘He ik ook niet.’’
Molly legde haar hoofd op James zijn schouder. Doe het dacht James zoen haar gewoon. Hij legde zijn hoofd tegen het haren. Ze keek op James ook dit was zijn kans. Hij zoende haar en zij zoende terug.
Het was inmiddels zeven uur. Er kwamen mensen in de leerlingenkamer. Dus gingen ze samen ontbijten omdat Peter, Remus en Sirius lange slapers waren hadden ze lekker lang de tijd.
‘‘O James.’’ Zei Molly zacht alsof ze wat was vergeten.
‘‘Ja.’’ Zei James.
‘‘Zou je dit voor mijn vriendin Lily geheim willen houden ze heeft een hekel aan jou en ik ben bang dat ze me dan niet meer als vriendin wil.’’ Lily!, daar had hij helemaal niet meer aan gedacht hij was toch op haar en niet op Molly. Maar hij vond Molly leuk. Ik kijk het wel aan dacht hij.
‘‘Oké ik zal niks zeggen en trouwens ze zal niet zo gauw vriendinnen dumpen ze heeft een goed hart.’’ Molly gaf hem een afscheidskus en liep de grote zaal uit.
Sneep was ook al binnen gekomen James vond het etengooigedoe maar saai worden en bedacht wat nieuws.
‘‘Lipilenso.’’ En aan de andere kant van de grote zaal kwam er uit Sneeps hoofd een gewichtsloos feesthoedje op zijn hoofd. James lachte zich rot het vloekte met zijn zwarte kleren en haar en hij had niks door.
Een uurtje later waren Remus, Peter en Sirius er ook.
‘‘Ik zit te kijken maar wat heeft Secretus nou op zijn hoofd.’’ Vroeg Remus aan James.
‘‘Nou je moet toegeven dat het leuk staat.’’ Zei James duideijk dat hij zijn geheim niet zou prijsgeven.
‘‘Ja dat geef ik dan maar toe.’’ Zei Remus.
‘‘Meneer potter vandaag 2 uur in mijn lokaal.’’ James keek om en zag Nagini staan maar die liep snel weg.
‘‘Moet Peter weer mee?’’ Vroeg Remus serieus.
‘‘Nee.’’ Zei James resoluut.
‘‘Dat zei je de vorige keer ook je hebt ondervonden hoeveel pijn het deed.’’ Zei Sirius bezorgd. ‘‘Luister jongens ik ben geen watje ik ken het heel aardig aan.’’ Zei James geïrriteerd.
‘‘Weet je het zeker James?’’ Vroeg Remus.
‘‘100%.’’
Klop klop. Hij hoorde een neerslachtig ‘Binnen’.
‘‘Meneer Potter ik had u al verwacht.’’ Zei Nagini toen James niks terug zei ging hij verder.
‘‘Nou ik heb thee voor u gezet, ik hoop dat je dat lekker vind.’’ James dacht dat hij calcineerde. ‘‘Wat zij u professor?’’
‘‘Of u thee wilt'.’’ Zei Nagini.
‘‘Nee dank u.’’ Zei James die net een hele fles pompoensap had gedronken.
‘‘Ik heb speciaal voor je gezet en je drinkt het op ook.’’ Zei Nagini op zijn oude strenge toon.
‘‘Maar...’’
‘‘Niks te maren.’’ Ze gingen zitten en beginnen te drinken.
‘‘De vorige keer ging niet best, wat had je nou precies gehoord.’’ James die deed alsof hij dronk keek op. Er zat Vertazerum in. Hij bepaalde dat hij mee zou spelen.
‘‘Dat u niks weet en een papzak bent.’’ Terwijl hij deed alsof hij nog een slok nam.
Hij liep aan van woede.
‘‘Als dit niet werkt meneer Potter gaan we net als de vorige keer verder.’’ James slikte even.
‘‘Dus wat heb je gehoord?’’
‘‘Ik heb helemaal niks gehoord.’’ Ze stonden beide boos op.
‘‘Avada ke...’’ Hij stopte.
‘‘Nee ik moet informatie hebben.’’
‘‘Crucio.’’ James wilde rennen maar kon dat niet. Hij voelde zoveel pijn het leek wel of ze eeuwen doorgingen James kon niet op zijn horloge kijken, de pijn. Toen hij voor de zoveelste keer op de grond viel zei Nagini:
‘‘We zijn nu al een kwartier bezig ik kan net zolang doorgaan niemand hoort je.’’ Hij zei niks hij zou niks zeggen. Zei James vastberaden in zichzelf.
‘‘Crucio.’’ Ze gingen nog even door en het werd zwart voor zijn ogen.
‘‘Maar hoe heeft hij binnen kunnen komen?’’ Vroeg een vrouwenstem.
‘‘Dat weet ik nog niet maar ik heb hem gelukkig op tijd tegen kunnen houden.’’ Zei de stem van Nagini.
James deed zijn ogen open.
‘‘Híj heeft mij zo verwond.’’ Hij pakte zijn bril en deed hem op. De gezichten van madame Plijster en Nagini keken hem aan. Hij lag op de ziekenzaal.
‘‘Dat zijn waarschijnlijk de medicijnen.’’ Zei Madame Plijster.
‘‘‘Luister meneer Potter.’’ En madame Plijster kwam naar hem toe.
‘‘Professor Nagini heeft je gered.’’ Ze geloofde hem niet, hij gaf het maar op eerst kijken wat zijn vrienden er van vonden. Alsof ze konden gedachten konden lezen kwamen ze binnen. En madame Plijster en Nagini zetten hun gesprek op de gang voort.
‘‘Jongens toch bedankt dat jullie me niet hebben gevolgd.’’
‘‘Bedankt, moet is kijken ik laat je nooit meer alleen dat lokaal in dat gaan.’’ Zei Sirius resoluut en boos. James vertelde het échte verhaal en zijn vrienden het verhaal dat Nagini had gelogen.
‘‘Wat heeft Nagini gezegd?’’ Schreeuwde James haast bijna.
‘‘Rustig James zo meteen moeten we van madame Plijster weg.’’ Zei Peter.
‘‘Hij heeft niemand gezien hij werd op zijn hoofd geslagen door een man die martelde jou en toen Nagini bijkwam liet hij de man struikelen en verdween door zijn haard.’’
‘‘Maar dat is niet waar, zeg jongens moet ik dit aan Perkamentus vertellen?’’ Vroeg James en aan de toon in zijn stem te horen overweegde hij het serieus.
‘‘Dat lijkt me wel.’’ Zei Remus.
‘‘Ik denk dat hij nog wel komt 2 leraren en bijna een leerling, hij zal je wel moeten overhoren.’’ Zei Remus.
‘‘Zeg jongens hoe lang heb ik geslapen?’’ Vroeg James uiteindelijk.
‘‘Ehm nou James je hebt 2 dagen geslapen.’’ Zei Remus twijfelend. Dus ik kan ook nog uitslapen dacht James.
‘‘Het is tweede kerstdag, kijk maar daar leggen je cadeaus.’’
Het was James nog niet eerder opgevallen maar aan het einde van zijn bed lag een stapel cadeaus. Hij twijfelde niet lager en begon zijn cadeaus uit te pakken.
Van Sirius kreeg hij een spiegel zelf had hij de andere helft en daarmee konden ze communiceren (Sirius meende het echt dat hij James niet meer alleen liet)
Van Remus kreeg hij een dozijn chocokikkers.
En van Peter kreeg hij een nieuwe veer waarmee je makkelijker kon spieken (Peter had er zelf ook één)
En van zijn ouders een boek: Zwerkbal door de eeuwen heen.
En van Molly een zelfgemaakt hartje. Toen zijn vrienden dat zagen was hij uitleg verschuldigd.
Hij had haar beloofd om het niet aan Lily te zeggen maar aan zijn eigen vrienden kon hij het dus vertellen. ‘s Avonds kwam ze zelfs langs.
‘‘Ik wou wel eerder komen maar dan moest ik tegen Lily liegen.’’
‘‘Dat geeft niet, ik ben blij dat je er nu bent.’’ En Molly gaf James een kus.
Hij vond Molly leuk maar als ze de naam van Lily noemde moest hij steeds aan haar denken en maakte zijn maag een salto.
Ze praatte met zijn tweeën een uurtje bij maar toen moest Molly van madame Plijster weg omdat het anders te laat werd.
Toen James sliep dacht hij wát een kerstdag.
Morgen ga ik naar Perkamentus en dan vertel ik alles. Toen viel hij eindelijk in slaap.
ik heb hier weer een stukje ik hoop dat het leuk is
ik schrijf snel weer meer. |
Laatst aangepast door Bradhadair op Vr Sep 02, 2005 17:12; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Do Okt 14, 2004 13:37 |
 |
Hoofdstuk 11
Winst En Verlies
De volgende ochtend werd James vroeg gewekt voor zijn vrienden, die waren onder de onzichtbaarheidsmantel naar hem toe gekomen.
‘‘Nou je moet mensen eens horen praten, alsof ze er allemaal bij waren.’’ Zei Sirius fronsend.
‘‘Ja er gaan allemaal verhalen de ronde, dat je met Voldemort hebt geduelleerd, dat…’’
‘‘Dueleeren wat is dat precies.’’ Vroeg Peter aan Remus die hem onderbrak.
‘‘Een toverstok gevecht om het simpel te zeggen.’’ Zei Remus.
‘‘Maar het gaat erom dat je moet weten dat mensen veel roddelen en praten.’’ Zei Sirius.
‘‘Dat doen ze meestal als er iets bijzonders is gebeurd.’’ Zei James.
Voor kerstmis was het op Zweinstein toch vrij druk, de helft van de school was echter wel thuis maar het was toch heel druk maar zouden vrijdag toch terugkomen en het avontuur horen.
Aan het einde van de dag mocht hij van madame Plijster weg (wel met tegenzin)
Toen hij naar de leerlingenkamer van Griffoendor liep keken veel mensen hem aan alsof hij een ziekte verspreide. Peter, Remus en Sirius waren er zo te zien niet, misschien waren ze in de bibliotheek dacht James. Omdat hij het vervelend vond dat hij werd aangestaard ging hij maar naar zijn slaapzaal. Hij pakte zijn kerstcadeaus en zette ze in zijn hutkoffer en op zijn nachtkastje.
Toen pakte hij zijn spiegel, Sirius had uitgelegd hoe hij werkte je hoefde alleen maar de naam van de andere persoon te zeggen en dan kon je diegene zien en mee praten.
‘‘Sirius Zwarts.’’ Mompelde hij. Hij keek in de spiegel. Aan de andere kant zag hij een jongen met zwart haar.
‘‘Oh Gaffel ben je nu al van de ziekenzaal af?’’
‘‘Ja maar ik wou even vragen waar jullie waren.’’
‘‘Nou dat zal je nooit geloven maar dat vertellen we zo wel.’’ Zei Sirius.
‘‘Oke.’’
Even later kwamen zijn 3 vrienden de slaapzaal in.
‘‘We dachten al dat je hier was, ze kijken ons ook steeds aan omdat ze een verhaal uit ons willen krijgen, want ze weten dat we je vrienden zijn.’’ Zei Remus in één adem.
‘‘Maar waar waren jullie nou?’’ Vroeg een nieuwsgierige James.
‘‘Nou dit zal je niet geloven maar we moesten bij professor Perkamentus komen, hij vroeg ons wat we wisten?’’ Zei Sirius aarzelend.
‘‘WAT, hij gaat jullie uithoren terwijl ik het meegemaakt heb hij kon gewoon me...’’
‘‘En we moesten vragen of jij zo snel mogelijk kon komen naar zijn kantoor.’’ Zei Sirius erachteraan.
Hij aarzelde geen moment en liep de deur uit. Hij liep naar Perkamentus kantoor maar realiseerde zich dat hij eigenlijk niet wist waar zijn kantoor was. Hij was net op de 2e verdieping toen zijn naam werd geroepen.
‘‘Potter.’’ Het was professor Anderling.
‘‘Ze...’’ Zei James maar werd al gouw onderbroken door Anderling.
‘‘Potter het schoolhoofd verwacht je ik zal je naar hem toe brengen.’’ Hij wist niet waar ze naartoe liepen maar zijn verbazing werd met de minuut groter, ze liepen niet naar de trap maar naar een waterspuwer.
‘‘Chocoladetofee.’’ Mompelde professor Anderling. De waterspuwer verschoof en er kwam een trap tevoorschijn. Samen liepen ze naar boven totdat ze bij een nogal oude deur kwamen.
Proffesor Anderling klopte niet aan maar stapte gewoon naar binnen.
‘‘Albus hier is meneer Potter.’’
‘‘Bedankt Minerva.’’ En professor Anderling liep weg.
‘‘Zo meneer Potter gaat u zitten.’’ En James ging snel zitten.
‘‘Ik wilde je hier op de ziekenzaal niet mee lastig vallen, maar nu moet ik je vragen wat is er precies gebeurd?’’
‘‘Nou professor.’’ Begon James, hij twijfelde of hij de waarheid zou zeggen.
‘‘Ehm dat weet ik niet precies.’’ Hij wist op dat moment niet meer wat hij moest doen de waarheid vertellen en Zweinstein redden óf liegen en de kans krijgen dat hij in de vakantie de halve duistere zijde op zijn kop krijgen.
‘‘En dat is alles herinner je niks over een man met rode ogen?’’ Zei Perkamentus en hij keek James doordringend aan.
‘‘Nee niks ik herinner me alleen dat ik na moest komen.’’
‘‘Goed je kunt gaan, maar kijk uit meneer Potter en even tussen haakjes veel succes over 3 dagen bij de wedstrijd.’’ En Perkamentus knipoogde naar James.
Toen James wegliep dacht hij hoe kon ik de wedstrijd nou vergeten? Hij besloot naar zijn slaapzaal te gaan zijn bezem te pakken en eventjes een paar rondjes over het grote meer te vliegen.
PLETS!! James was drijfnat hij keek boven hem waar het water vandaan kwam geest Piet (die in de volksmond nu foppe werd genoemd wat Sirius en James al deden).
'Sorry, Pottertje ik kon het niet laten'. Zei Foppe gemeen. Maar Foppe was wel het laatste waar hij aan dacht hij moest oefenen voor over 3 dagen anders zouden ze dik verliezen.
Hij stormde de slaapzaal in en pakte zijn bezem, zijn vrienden die daar nog zaten keken hem met open mond aan. Toen James dat merkte zei hij:
‘‘Sorry maar ik heb heel lang stijf op mijn rug gelegen en ik moet voor donderdag oefenen anders gaan we verliezen.’’
‘‘Maar Groepsma zal heus nog wel trainen?’’ Zei Sirius.
‘‘Ja maar ik moet mijn spieren rekken dus ik heb geen tijd om te praten wie er mee gaat, gaat er mee maar ik ga.’’ Omdat zijn vrienden wilde horen wat er bij Perkamentus was gebeurd trokken ze snel hun jas aan en volgden James.
James meende echt dat hij niet wilde verliezen want in de kou vloog hij wel een uur, toen hij stopte kwam er met de kou ook nog een sneeuwstorm mee.
In de leerlingenkamer aanbeland was het snel donker, ook was het vrij koud in het kasteel.
Toen ze zaten en toen Sirius uit de keuken wat warme chocomel en koekjes kwam het onderwerp weer ter sprake.
‘‘En wat heb je gezegd?’’
‘‘Dat ik niet weet wie het was.’’ Zei James haast fluisterend.
‘‘En meer niet?’’
‘‘En meer niet, we hebben zelf bepaald dat we het zelf op zouden lossen.’’ Schreeuwde James. Veel mensen keken om.
‘‘Het was net zo goed jou plan als het mijne, toch Sluipvoet?’’ Sirius keek James twijfelend aan.
‘‘Nou kijk Gaffel ik ben het eigenlijk wel met Maanling eens we moeten eens de waarheid vertellen.’’
‘‘Luister als jij wilt dat ik in de problemen kom oké, de meeste mensen kennen Voldemort nog niet maar dat komt nog wel.’’ Zei hij wat zachter.
‘‘Voor de 1e en laatste keer ben ik het met je eens Potter.’’ Zei een stem achter zich het was Lily. ‘‘En wat moet jij nou weer Evers.’’ James was zo boos dat hij zowat schreeuwde.
‘‘Nou nu je er toch over begint Molly staat op de 6e verdieping op je te wachten.’’ Toen Lily dat zei ging er een schok door hem heen nu niet van woede maar van angst.
‘‘Molly hoezo?’’
‘‘Ik weet heus wel dat jullie wat met elkaar hadden.’’
James was boos en bang tegelijk hij liet dat niet merken maar hij liep zonder iemand aan te kijken naar de 6e verdieping.
Daar zat Molly of eigenlijk stond, James liep naar haar toe en sloeg zijn arm om haar heen, maar Molly liep snel een meter naar voren.
‘‘Luister Lily is erachter gekomen ik vind het gewoon niet prettig dat ze er van weet dus het is uit.’’ James stond met een mond vol tanden had hij dan alles tegen vandaag zijn vrienden zelfs Sirius, verder had hij Molly door Lily verloren.
‘‘Oké maar eerst wil ik wat zeggen Molly wie dít liefde noemde was blind.’’ Toen liep James weg naar buiten. Hij had geen zin om nu naar het gezeur van zijn vrienden te luisteren. Hij keek op zijn horloge net half 8, toen hij bij de rand van het verboden bos was veranderde hij zich in een hert om zijn vrustratie weg te rennen.
James kwam de leerlingenkamer binnen. Het was 12 uur er smeulde nog een klein vuurtje in de haard. Hij ging zitten eigenlijk was hij blij dat zijn vrienden er niet waren, hij vond het vervelend, zijn vrienden die altijd achter hem hadden gestaan deden dat nu niet meer. Verdiept in die gedachte viel James in slaap.
Hij was vrij laat gaan slapen maar was ook vrij vroeg wakker, vandaag zouden de andere klassen terug komen naar Zweinstein dan zullen ze het verhaal ook horen.
Hij stond op, hij had het ongelofelijk koud omdat hij op de tafel in slaap was gevallen.
Hij zou wat gaan oefenen voor zwerkbal stilletjes glipte hij zijn slaapzaal in pakte zijn bezem en winterjas, zijn vrienden lagen rustig in bed te slapen. Hij wilde net zich omdraaien naar de deur toen Sirius ervoor stond.
‘‘En waar dachten wij heen te gaan.’’
‘‘Waar lijkt het op Sluipvoet.’’ Zei James terug met een klemtoon op Sluipvoet.
‘‘James keek achter zich en zwaaide met zijn toverstok naar het bed waar Sirius lag en opeen was hij verdwenen.
‘‘Memento.’’
‘‘Zo een glipspreuk vriend.’’ Zei James.
‘‘Luister James we willen je te vriend houden maar je moet niet zo koppig wezen, we willen praten.’’ Zei Sirius haast smekend.
‘‘Dat is waar.’’ Hij keek weer achter zich en daar stonden Peter en Remus.
‘‘Waarover dan.’’ James vond het hopeloos en ging naar zijn bed waar hij op plofte.
‘‘Luister als je problemen hebt willen we je daar bij helpen vergeef je het ons?’’ Vroeg Remus.
‘‘Natuurlijk.’’ Zei James met een glimlach. Hij was niet boos meer het laatste wat hij nu kon hebben was geen vrienden.
Een paar uur later kwamen de andere klassen terug op Zweinstein, die verwelkomd werden door waterballonnen van Foppe. Het verhaal deed volgens James zijn verwachtingen snel de ronde, maar hij was er nu vrijwel aan gewend dat hij werd nagegaapt door de leerlingen. De 2 dagen die daar op volgde waren voor James erg vervelend maar zijn leven werd toch steeds beter hij oefende met Sirius op het grote meer met zwerkbal.
De avond voor de zwerkbalwedstrijd tegen Huffelpuf kwamen James en Sirius laat binnen in de leerlingenkamer.
‘‘He hé nou ik ben op en top vit voor de wedstrijd van morgen.’’ Zei James opgewekt.
‘‘Ga je nog wat huiswerk maken of niet Gaffel?’’ Vroeg Remus. Na de ruzie hadden ze wat afgesproken ze noemden elkaar alleen bij elkaars bijnamen.
‘‘Nee ik ben veel te opgewonden.’’ Zei James.
‘‘Nou wij gaan vast naar bed, morgen hebben we genoeg tijd om feest te vieren.’’ Zei Remus.
De volgende dag had de hele school een vrije dag omdat het 31 december was de dagen waren toch al raar er vervielen veel lessen.
James en Sirius waren al vroeg op om Secretus een kunstje te flikken dat lukte ook nog (want hij liep de grote zaal met een feesthoedje met de tekst: hup Griffoendor)
Later waren ook Peter en Remus op, ze waren erg melig aan de tafel van Griffoendor, door die sfeer kwamen er meer mensen bij zitten Klemus Plienus deelde zelfs vlaggetjes uit aan de supporters van Griffoendor.
‘‘Nou dan ga ik maar naar de kleedkamer toe.’’ Zei James toen hij goed had ontbeten.
‘‘Nou team het is een prachtig zwerkbalweertje MAAK ZE IN ahum, we gaan winnen.’’ Zei Kelly Groepsma toen ze wachtte in de kleedkamer.
Ze liepen het zwerkbalveld op en stapte o hun bezem.
Het spel was begonnen James kon nog geen snaai zeggen of het stond 10-0 voor Griffoendor. Maar dit jaar was Huffelpuf sterk en na nog geen vijf minuten was het 10-10. Ik moet snel de snaai pakken. Dacht James. En alsof de snaai zijn gedachte las vloog hij voorbij, de zoeker van Huffelpuf had dat ook gezien en sprintte erachteraan en James ook heel snel. De andere zoeker was er iets dichterbij nog even en hij zal hem pakken, maar omdat de zoeker naar de snaai keek, keek hij niet voor zich en BAMM hij was tegen een paal van de zwerkbaldoelen aangestoten zodat James bij de snaai kon en die kans snel pakte.
‘‘150 punten Griffoendor heeft gewonnen.’’ Klonk het over het zwerkbalveld. Hij maakte een rondje met zijn bezem over het zwerkbalveld totdat zijn vrienden het veld opkwamen.
‘‘Goh Gaffel je kunt voorspellen.’’ Zei Remus.
‘‘Ja weet ik.’’ Zei James blij.
Met zijn vieren liepen Gaffel, Sluipvoet, Wormstaart en Maanling naar de leerlingenkamer om een groot feest te vieren. Toen ze in de leerlingenkamer waren vroeg Sirius aan James of hij even mee wilde komen.
‘‘Nou Gaffel ik hoorde dat het met de vriendin van Evers uit is.’’
‘‘Ja en ik hoef haar nooit meer.’’ Zei James vastberaden.
‘‘Ach het geeft niet en trouwens Evers past beter bij je.’’ Dat laatste zei hij fluisterend.
‘‘Kom dan gaan we wat boterbier halen.’’
‘‘Is goed Sluipvoet.’’ Zei James en liep achter zijn vriend aan.
nou het heeft weer ffies geduurt maar ik heb weern stukkie ik pb niet meer nar iedereen ik heb nu niet zoveel tijd meer, maar ik doe dat de volgende keer wel weer. |
Laatst aangepast door Bradhadair op Za Sep 03, 2005 14:44; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Ma Okt 18, 2004 14:08 |
 |
Hoofdstuk 12
Het Verboden Bos
‘‘Nee Sluipvoet dadelijk vat hij nog kou.’’
‘‘Nou Wormstaart hij heeft een dikke vacht.’’
‘‘Hij moet zelf beslissen.’’ Schreeuwde James naar een rat een grote hond. Sirius liep naar de deur en deed die met zijn hoofd open.
‘‘Nou van mij mag hij het nu bepalen.’’ Een allesvernietigende weerwolf keek op en rende de deur uit.
‘‘Hij kan best zelf beslissen Wormstaart.’’ Zei Sirius met een gemene blik.
‘‘Laten we hem maar inhalen, voordat hij ons te snel af is.’’ Zei James ongerust.
Snel rende Sirius achter Remus aan terwijl Peter snel bij James op zijn rug klom. Al snel hadden ze Sirius en Remus ingehaald, die het verboden bos in rende.
‘‘Sluipvoet dadelijk rent hij nog Zweinsveld in.’’
‘‘Nou daar zijn we toch vaker geweest?’’
‘‘Ja maar niet midden in Zweinsveld, bij de bergen kan het geen kwaad.’’
‘‘Daar zeg je me wat Gaffel.’’
En Sirius nam een spong en duwde Remus op de grond. Door de snelheid kon James niet op tijd stoppen en maakte een salto over de hond en weerwolf heen. Hij voelde de nagels van Peter in zijn rug klemmen, maar die lieten even later los.
Ook aan de val kwam een eind, zijn gewei was half in de grond gereikt en zijn poot lag in een rare vorm. Hij veranderde snel weer in een mens wat nogal pijnlijk was.
Achter zich hoorde hij een gevaarlijk gegrom dat afgekapt werd door gegrom van een hond. Zo te horen was Remus weer weggerend met Sirius op zijn hielen.
Hij ging zitten zijn bril was half gebroken en hij kon niet staan.
Peter dacht hij, hij moet van mijn rug zijn gevallen. James keek in de rondte.
‘‘Wormstaart.’’ Schreeuwde hij, maar geen antwoord. Hij moest in de buurt van Zweinsveld wezen, het bos werd al een beetje door lantaarnlicht verlicht.
‘‘Gaffel.’’ Hoorde hij. Hij keek achter zich, en daar kwam een wormstaart aan met een pijnlijk gezicht aan.
‘‘Gaffel ik hoop dat ik je niet al te pijn heb gedaan?’’ Vroeg hij
‘‘Nee alleen wat schaafwonden en mijn been.’’ Zei James met een pijnlijke blik op zijn been.
‘‘Mijn arm juist.’’ Zei Peter met een pijnlijk gezicht.
‘‘Waar zijn Sluipvoet en Maanling?’’ Vroeg James.
‘‘O Sluipvoet twijfelde maar ging toch achter Maanling aan.’’
‘‘Luister Wormstaart we zijn al buiten Zweinstein, we moeten snel terug.’’ Maar Peter zei niks terug.
Voor hen stond een man met vel rode spleetogen.
‘‘Zo Potter en Pippeling jammer dat jullie andere 2 vrienden er niet zijn.’’ James en Peter stonden met open mond te kijken. Toen kwam James weer bij:
‘‘Wat ga je met ons doen?’’
James voelde in zijn zak en had alleen de spiegel van Sirius bij zich, hij kreeg een idee.
‘‘Nou Potter aangezien jij te veel weet over mijn netwerken zal ik dit moeten doen:
‘‘Amnesia Completa.’’ Op dat moment pakte James de spiegel en hield dat waar Voldemort op richtte. Ook Voldemort was snel en ontweek de spreuk snel.
Dus nog slim ook Potter, toen hoorde James hoefgetrappel en toen werd het zwart voor zijn ogen.
Nou ik heb hier weern klein stukkie, ik hoop dat hij spannend genoeg is ik schrijf snel weer meer. |
Laatst aangepast door Bradhadair op Za Sep 03, 2005 16:23; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Vr Okt 22, 2004 14:58 |
 |
Hoofdstuk13
De Waarheid
‘‘Dat is al de 2e keer in nog geen twee weken tijd, en dit keer twee.’’ Zei een bezorgde stem van madame Plijster.
‘‘Ik weet het ik kan de tijd niet terugdraaien tenzij u een tijdverdrijfver hebt.’’
‘‘Albus het is geen tijd voor grappen.’’
James deed zijn ogen open. Hij zag geen bal omdat iemand zijn bril af had gedaan. Toen zag hij alles weer want Remus bleek zijn bril te hadden opgezet. James keek opzij en zag zijn vrienden Sirius en Remus naast zich staan.
Hij ging zitten en keek toen in het bed aan de overkant, daar zag hij Peter zitten.
‘‘Ah meneer Potter je bent weer bij, jullie moeten weg de les begint zo.’’ Zei madame Plijster tegen Sirius en Remus.
‘‘We komen vanmiddag wel weer Gaffel.’’ En zijn beste vrienden liepen weg naar de les.
‘‘Nou meneer Potter ik heb je been genezen, maar ik wil toch dat u een dagje blijft, morgenochtend kunnen jullie beiden trouwens weer naar de les.’’ Toen liep ze naar haar kantoor.
‘‘Professor Perkamentus, ik moet u wat zeggen.’’ ProfesSor Perkametus die van plan was weg te gaan liep naar James toe.
‘‘Vertel maar wat er op je hart rust.’’ En James vertelde het hele verhaal over Nagini en Voldemort, Peter die stiekem zijn bed uit was gegaan kwam erbij staan en vulde soms de zinnen van James aan.
‘‘Hm interessant dat jullie dit nog eens aan de orde brengen, luister ik had dit al onderzocht, maar ik moet misschien nog wat andere vrinden op de hoogte brengen.’’ En Perkamentus stond op en liep de deur uit.
‘‘Gaffel hoe kon hij dit al onderzocht hebben als we het pas net hebben gezegd?’’
‘‘Ik zal het niet weten Wormstaart, echt niet.’’
Peters bed mocht naast zijn bed verplaatst worden van madame Plijster op voorwaarde dat ze er niet meer uitgingen (want ze hadden al zowat de tovervierdaagse gelopen) Tegen de avond kwamen Sirius en Remus langs.
‘‘En hoe is het met onze twee zieken?’’
‘‘Kn ie bter.’’ Zei Peter met een volle mond.
‘‘Eet eerst je mond maar is leeg Wormstaart.’’ Zei Remus met walging.
‘‘Maar Sluipvoet vertel is wat er gister is gebeurd, want Wormstaart weet ook nog van niks.’’
‘‘Nou ik vertel vanaf dat jullie gevallen waren, toen veranderde jullie in menselijke gedaantes en dat kon Maanling weer is niet hebben.’’ Sirius keek naar Remus die nonchalant wegkeek.
‘‘Dus ik joeg hem op en dat werkte.’’
‘‘Ja dat werkte inderdaad ja.’’ Zei Remus en wreef over zijn arm.
‘‘Eerst twijfelde ik of ik jullie zou zoeken want ik zag jou Wormstaart nergens, maar toen rende Maanling weg dus daar moest ik wel achteraan.’’ Legde Sirius uit.
‘‘Maar Gaffel, Sluipvoet en Wormstaart ik vind dat jullie niet meer mee moeten, laat mij m'n gang maar gaan.’’ Zei Remus en hij meende het echt want zijn gezicht stond op serieus.
‘‘Luister eens Maanling we zijn vrienden voor altijd, dus steunen we elkaar ook, en trouwens ik heb me niet voor niks uit de naad gewerkt om een faunaat te worden om er na een paar keer mee te stoppen.’’ Zei James.
‘‘Gaffel heeft gelijk.’’ Zeiden Peter en Sirius in koor.
‘‘Weten jullie het dan 100% zeker?’’ Vroeg Remus.
‘‘100%.’’ Zeiden ze weer in koor.
‘‘Maar wat was er met jullie gebeurd toen we weg waren?’’ En James en Peter vertelde ook hun verhaal.’’
‘‘Ongelofelijk.’’ Zei Remus met open mond.
Ze praatte verder nog over wat Sirius en Remus op de gang hadden gehoord, dat professor Anderling boos was geworden op Sirius en hem in een pad betoverde en tot James zijn vreugde dat Molly een ander had genaamd Arthur Wemel.
Het was al veel te snel tijd en ze namen afscheid.
De volgende ochtend werden ze al vroeg ontslagen, Peter ging meteen naar de leerlingenkamer van Griffoendor maar James moest nog iets in de bibliotheek opzoeken over zijn onzichtbaarheidsmantel.
Toen hij de bibliotheek binnen ging hoorde hij iets dat hij niet leuk vond.
‘‘Als we daar het modderbloedje Evers niet hebben.’’
‘‘Wat wil je Sneep.’’
‘‘Dit boek.’’ En hij pakte Lily's boek uit haar handen zonder vragen.
‘‘Bedankt modderbloedje.’’ James begon te trillen van woede, hij pakte zijn staf en zei: ‘‘Expelliarmus.’’
en wat zal er dan gebeuren zal hij hem raken of niet maar dis weern stukkie veel leesplezier |
Laatst aangepast door Bradhadair op Za Sep 03, 2005 17:34; in totaal 3 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Vr Okt 29, 2004 18:35 |
 |
Hoofdstuk 14
De Bieb en het Strafwerk
BENG, de spreuk had Sneep geraakt op zijn achterhoofd.
Daardoor struikelde hij en viel tegen een boekenkast aan, die viel ook weer om en zo werd het een kettingreactie. James die slim genoeg was rende naar Lily die keek naar de vallende kasten pakte haar hand en rende met haar de bibliotheek uit voordat madame Rommela erachter kwam wat er met haar dierbare boeken gebeurd was.
‘‘Potter, wat heb je...’’ Begon Lily
‘‘Wees blij dat je daar weg bent.’’ Zei James.
‘‘Eigenlijk heb je wel een beetje gelijk Potter, maar ik ga dadelijk word ik alsnóg betrapt.’’ En net toen ze een stap wilde zetten hoorde ze achter zich een stem.
‘‘Potter, Evers, wat doen jullie hier.’’ Nagini dat was wel het laatste die hij wilde zien.
‘‘Nou professor ik wilde een, een...’’ Begon Lily maar het was duidelijk dat ze niet uit haar worden kon komen.
‘‘Je zei toch dat je een vraag aan professor Anderling wou vragen.’’ Lily keek hem verwijtend maar met ook een beetje dankbaarheid aan.
‘‘Ja dat klopt professor.’’
‘‘En ik kom net van de ziekenzaal af professor.’’ Zei James snel voordat hij eigenlijk over dat motief van Lily kon denken.
‘‘Toch heb ik een sterk vermoeden dat jullie iets met de chaos in de bibliotheek te maken hebben plus dat jullie veel te laat in de gangen zwerven.’’
‘‘50 punten voor griffoendor eraf.’’
‘‘Vijf, vijftig.’’ Brabbelde Lily.
‘‘Per persoon hopelijk is het nu goed en straf morgen 7 uur in mijn lokaal.’’
‘‘Nog een goede avond.’’ Zei Nagini en liep weg.
Lily's mond hing letterlijk en figuurlijk open.
‘‘S Straf.’’ Brabbelde ze weer in zichzelf.
Lily kwam weer bij haar positieve en keek James aan.
‘‘Nou wat had je liever gehad dat we honderd punten per persoon verliezen en een week lang straf hebben?’’ Zei James voordat Lily ook maar íets kon zeggen.
‘‘Nou oké bedankt voor alles, maar denk nou maar niet dat je wat bent.’’ Zei Lily.
En ze liep naar de leerlingenkamer.
Hij kon zelf ook maar beter gaan want hij had geen zin om nog meer straf te krijgen. Onder het lopen dacht hij: ik heb Lily gered en met een grote lach kwam hij de leerlingenkamer in waar hij zowat plat gedrukt werd door de menigte, hij keek over de hoofde heen en zag dat Lily ook met allerlei vragen werd bestookt. Het verhaal in de bibliotheek had snel de ronde gedaan hoe ze het ook voor elkaar hadden weten te krijgen. Iedereen was zo blij omdat ze nu geen huiswerk konden maken. Dat ze honderd punten hadden verloren hadden de mensen nog niet ontdekt en James was ook niet van plan om ze dat te vertellen. Eerst wilde hij zijn vrienden alles vertellen.
‘‘Hahaha.’’ Toen James het verhaal had verteld had was Sirius in een lachstuip beland.
‘‘Als wij er bij zijn lukt dat nog niet eens, en met Evers wel.’’ (‘hahahaa’)
‘‘Woow Gaffel was ik ook nog maar even mee gekomen.’’ Zei Peter bewonderend.
‘‘En voor jou ook nog een motief verzinnen.’’ Zei James lachend.
‘‘Tja Gaffel aan de andere kant ben ik bij omdat Secretus er bij is, maar aan de andere kant is het wel erg hoor.’’ Zei Remus en hij kon een klein lachje niet onderdrukken.
Ze vielen die avond snel in slaap, maar bij het ontbijt heerste een grafstemming. James Potter en Lily Evers hadden 100 punten verloren.
En Lily met haar vriendinnenclub liepen recht door zonder hem één blik waardig te keuren.
In de klas was het niet beter niemand lachte om de grappen van James wat hem nog eens 15 punten in de min kwam te staan, dus hij hield zich maar gedeisd.
Toen hij 's avonds in de leerlingenkamer aankwam was iedereen in een feeststemming want niemand had huiswerk opgekregen.
Om zeven uur liep hij naar Nagini's lokaal. Lily was eerder ze was al bij de deur die op een kiertje stond. Zo te zien wou ze net aankloppen.
James pakte haar vast en deed zijn hand voor haar mond want ze hoorde geschreeuw.
‘‘Stil.’’ En hij liet haar los.
‘‘Wat is er nu weer Potter.’’ Fluisterde ze.
‘‘Dat probeer ik te luisteren Lil.’’
‘‘Voor jou is het Evers.’’
Toen waren ze beiden stil want ze konden duidelijk een gesprek horen.
Een kille stem sprak eerst.
‘‘luister op 30 mei gaat het gebeuren.’’ Zei een kille stem.
‘‘Maar meester dan zijn de S.L.I.J.M.B.A.L examens.’’ Zei Nagini.
‘‘Daarvoor juist.’’ Zei de kille stem.
‘‘Maar…’’
‘‘Atsjou.’’ Lily moest niezen ze horden een plop. Nagini liep naar de gang maar zag niemand.
James was slim geweest (op aandringen van zijn vrienden) om zijn onzichtbaarheidmantel mee te nemen.
Hij had Lily er ook onder gestopt. Toen Nagini weer binnen was begon ze zowat tegen hem te schreeuwen.
‘‘Potter wat heeft dit in hemelsnaam te betekenen?’’ Vroeg ze.
‘‘Nou dit is mijn mantel en...’’ Zei James maar werd al door haar onderbroken.
‘‘Dat is nog niet het ergste, ik bedoel dat, dat praatgedoe?’’ Zei Lily.
‘‘O das niks, ik denk dat hij een feestje voor de Zwadderaars geeft.’’ Hij wilde niet dat Lily op onderzoek uit ging'.
‘‘Nou Potter ik weet niet wat jij gaat doen maar ik ga mijn strafwerk maken.’’ Ze gingen naar binnen en dit keer viel het mee ze moesten alleen de roosters voor de uitgevallen leraren schrijven.
Ineens hoorde hij een stemmetje in zijn hoofd
‘‘Ga naar buiten naar het verboden bos.’’ Zei de stem.
Lily hoorde waarschijnlijk hetzelfde en stond op, James deed dat ook maar.
Toen dacht James opeens dat het wel eens een Imperiusvloek kon wezen. Hij hoorde weer dat stemmetje:
‘‘Ga naar buiten.’’ Nagini was onder zijn straf in een boek aan het bladeren daar zouden eigenlijk wel spreuken in hebben kunnen staan.
Ze liepen op de gang toen hij Lily vasthield en door elkaar schudde.
‘‘Evers wa…’’
‘‘Potter ik ben niet gek.’’ Zei ze.
‘‘Nu even serieus hoorde je stemmen dat je naar buiten moest gaan?’’ Vroeg James.
‘‘En wat dan nog?’’ Snauwde ze.
‘‘Dan heb je net een Imperiusvloek weerstaan.’’ Zei James.
‘‘Een wat, ach weet je Potter je bent gewoon in en in triest bezig.’’ En ze liep waarschijnlijk naar de leerlingenkamer.
dit is weer een stukje maar ik wil graag wat tips krijgen over de loop van het verhaal en of hoe het verder zou moeten gaan |
Laatst aangepast door Bradhadair op Zo Sep 04, 2005 10:43; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Do Nov 04, 2004 15:40 |
 |
Hoofdstuk 15
De Zwerkbalcup
‘‘En Quentre heeft de bal, kijk haar speuren over het veld.’’
‘‘Kom op Groepsma.’’ En het staat 100-50 voor Ravenklauw.
Ze waren inmiddels een maand verder het was net februari en James zat op zijn mooie bezem, het was de zwerkbalfinale tegen Ravenklauw.
‘‘En Bell gaat in de aanval en gooit hem naar, oei dat doet pijn, Menus vangt de bal en gooit hem naar Losta en Losta mist.’’
Ze moesten alleen deze wedstrijd winnen en dan hadden ze eerst sinds 10 jaar de cup weer in handen. Maar het probleem was dat ze al een halve dag aan het spelen waren en het donker was geworden en het dus moeilijk was de snaai te zien.
Na een uur stond de stand op 250-100 voor Ravenklauw, Toen Punt (de zoeker van Ravenklauw) ineens een sprint nam.
James ging er meteen achteraan en zag de snaai ongeveer 10 meter voor zich vliegen.
‘‘En Quentre vliegt naar het doel en potter heeft bijna de snaai wie zal de eerste wezen het is…’’ Het werd ineens doodstil in het stadion. Hij had hem, hij had de snaai hij keek om en zag dat Quentre ook gescoort had.
Toen keek hij naar professor Benstaart, hij keek bedroeft en zei toen:
‘‘Quentre was eerder Ravenklauw heeft de cup gewonnen.’’
Aan de overkant werd gejuicht, James vloog naar beneden naar zijn vrienden toe.
‘‘In de leerlingenkamer was het stil James ging maar naar bed alles was beter dan dit.’’ Sirius dacht dit zeker ook en volgde James. Even later kwam ook Remus en Peter.
Ieder zat op zijn eigen bed en Klemus lag al te slapen.
‘‘Nou we hebben verloren.’’ Zei James toen hij de stilte verbrak.
‘‘Ja.’’ Zei Sirius om het gesprek op gang te houden.
‘‘Zeg Gaffel ik weet wat leuks om te doen.’’ Als Sirius dat zei was het meestal wel kattenkwaad.
‘‘Nou vertel.’’ Zei James maat hij vrolijkte er wel wat van op.
‘‘Komen jullie ook mee?’’ Vroeg Sirius aan Peter en Remus.
‘‘Ja, ik ga mee.’’ Zei Peter zo vrolijk dat hij over zijn eigen voeten struikelde.
‘‘Nou oké maar zijn er ook nog mensen met hersens over?’’ Vroeg Sirius terwijl hij Peter omhoog hielp.
‘‘Ik weet het niet Sluipvoet ik heb nog wat huiswerk want het is net...’’ Voordat Remus zijn zin zelfs had afgemaakt pakte Sirius de onzichtbaarheidsmantel en duwde zijn vrienden en zichzelf eronder. ‘‘Volle maan geweest.’’ Zei Remus die zuchtte.
James wist niet waar Sirius hem heen leidde tot ze stopte bij een beeld van een heks met een bochel.
‘‘Dissendium.’’ Fluisterde Sirius en tikte met zijn stok op het beeld, en er kwam een gat tevoorschijn waar James net in paste.
‘‘Luister Maanling je weet dat de 3e jaars naar Zweinsveld gaan, en wij zouden dat ook kunnen want aan het einde van deze gang komt in Zweinsveld uit.’’
Plots greep Remus Sirius zijn stok en zei:
‘‘Dissendium.’’ En zo sloot de opening zich weer.
‘‘Dat zien we wel als we in de 3e zitten.’’ Zei Remus serieus.
Plots hoorde ze iemand aankomen.
‘‘Snel onder de mantel.’’ Maar ze waren al te laat degene die aankwam had hen al gezien.
‘‘Potter, Pippeling, Lupos, Zwarts wat zijn jullie nu weer aan het uitspoken?’’
hiers weern stukje ik hoop dat hij lkkr spannend is aan het einde |
Laatst aangepast door Bradhadair op Zo Sep 04, 2005 10:59; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
|
|