Auteur |
Bericht |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Zo Jun 06, 2004 14:04 |
 |
De verdonkerdemaansteeg
Serena keek naar de voor bijkomende tovenaars. Het was druk op de wegisweg over een paar dagen zou Zweinstein weer beginnen. Overal zag ze jonge heksen en tovenaars, blij om eindelijk te beginnen met hun opleiding in de magie. Serena wist al hoe het er aan Zweinstein aan toe ging, als je normaal was.
Ze zag een aantal tweedejaars huffelpuffers langs lopen ze zagen haar niet maar als ze dat wel hadden gedaan, wisten ze niet wie ze was.
Serena was een geheim. De kinderen waren allemaal onbezorgd aan het winkelen, nieuwe boeken, gewaden, toverstokken en andere dingen. Serena trok de kap van haar mantel ver over haar gezicht en liep richting de verdonkerdemaansteeg. Iedereen mocht dan wel blij zijn met het nieuwe school jaar maar zij niet.
Ze leefde op Zweinstein alleen, woonde de lessen onzichtbaar bij en was niet ingedeeld in 1 van de 4 afdelingen: Griffoendor, Ravenklauw, Huffelpuf of Zwadderich de laatste was precies de reden waarom ze al een jaar weigerde zich te laten indelen. Perkamentus drong er op aan dat ze zich dit jaar zou laten indelen, maar ze was bang, bang om de sorteer hoed ‘ZWADDERICH’ te horen roepen.
Ze liep langs Klieder&Vlek en herinnerde zich dat ze nog boeken moest kopen. ‘Als ik nog 1 keer langs die Smalthard gozer moet dan ga ik over mijn nek.’ Mompelde ze. Op bijna het zelfde moment stormde er een uitzinnige heks op haar af, ‘Hoorde ik daar de naam van mijn favoriete schrijver vallen?’ Serena voelde het bloed naar haar hoofd stijgen, Uhm, nee en ja uhm ik zei net tegen mijzelf wat een fantastische schrijver dat is.’ Ze haalde opgelucht adem toen ze door kreeg dat de heks haar geloofde. ‘O, als je er zo over denk dan moet je naar de Klieder&Vlek gaan hij signeert daar zijn boeken.’
‘Dat zal ik zeker doen.’ De heks ging terug naar haar vriendinnen die, er volgens Serena 2 seconden geleden nog niet waren geweest, en ging richting de Klieder&Vlek.
‘NIET dus’ Mompelde Serena terwijl ze snel de verdonkerdemaansteeg in liep. Het was meteen een stuk rustiger. Dit waren haar soort toveraars, je zag ze niet en ze lieten zich ook liever niet zien. Alle overdreven studenten en vrolijke Smalthart fanaten bleven hier wel vandaan. De verdonkerdemaansteeg was een groezelig straatje, met allemaal winkels gewijd aan de zwarte kunsten. Ze liep een nog al smerige heks tegen het lijf, zo één die rechtstreeks uit een sprookje leek gestapt te zijn. ‘Aha, wat zoekt de dame? Zo ver verwijderd van het goede volk?’ Serena keek naar het blad wat de heks in haar handen had, nagels, gatver. Vol afschuw wende ze zich van de heks af.‘Een beetje rust, en stilte dus ga iemand anders lastig vallen die niet weet wat je verkoopt.’ Ze liep snel door en na een tijdje kwam ze bij een winkel met een grote etalage met daarin uitgestald hoofden, bebloede kaart spellen en meer ongein. Het was de zaak Odius&Oorlof. De enige zaak die verkocht wat ze nodig had. Ze duwde de deur open en stapte binnen. Odius was de eigenaar van de zaak en kwam meteen aangesneld toen ze de zaak binnen stapte, ‘HA, Serena fijn dat je er bent wat kan ik voor je doen?’ Odius was een klein mannetje met vettig haar en een gebogen rug en op het eerste gezicht een vreselijke onderkruiper maar dat was alleen schijn. Als hij je niet mocht bedonderende hij je waar je bij stond, maar dat deed hij eigenlijk altijd. Serena lachte, ‘Het zelfde als altijd, mijn mantel.’
Odius schudde zijn hoofd, ‘Serena je weet toch wat Perkamentus heeft gezegd…’
‘JAAAAAA, maar hij flikkert kijk dan.’ Boos riep ze de toverspreuk die er voor zorgden dat haar mantel onzichtbaar werd, ‘Absconditus’ Ze werd een paar seconden onzichtbaar en daarna weer zichtbaar, ‘Zie je?’ Odius, ‘Ik zie het probleem maar Perkamentus zei dat je dit jaar de lessen gaat volgen zonder mantel, dus waarom wil je dat ik hem opnieuw beheks?’
‘Ik moet met de Zweinstein express mee.’ Zei ze huiverend. ‘Juist, voel je je beter dan de andere?’ Serena schudde haar hoofd en keek in de spiegel achter de toon bank terwijl ze de kap van haar mantel naar achter liet vallen. Ze had geen zwart haar zoals haar vader maar een soort bruin bijna blond, toch leek ze op hem haar ogen waren net zo bruin bijna zwart als de zijne waren geweest. ‘Nee, ik ben bang dat ze het zullen weten.’ Odius knikte en tikte met zijn toverstaf op haar mantel, ‘Apparat, ik haal wel even wat nieuw toverstof maar gebruik het verstandig het is het laatste wat je voorlopig krijgt.’ Haar mantel stopte met knipperen en verscheen weer voor lange duur. Op het moment dat Odius naar het magazijn liep verscheen er iemand in de haard iemand die daar duidelijk niet hoorde.
Serena voelde haar adem stokken. ‘Absconditus,’ fluisterende ze.
En hoopte dat haar mantel zou werken. |
Laatst aangepast door Lumina op Vr Sep 03, 2004 22:39; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Zo Jun 06, 2004 14:07 |
 |
Draken schubben en feniks veren
Het was iemand uit haar leerjaar een Griffoendor. Hij had zwart haar en een bril, je kon het nu niet zien maar op zijn voor hoofd zat een litteken. Een litteken wat de duistere heer hem ooit had gegeven. Het was Harry Potter, zijn bril was kapot en hij zat onder het roet. Serena kreeg medelijden met hem, maar dit was wel de laatste persoon die haar ooit mocht zien. De jongen keek in het rond maar zag haar niet. Serena zuchtte, vast de eerste keer dat hij met brandstof reist, dacht ze. Wat een pech om uitgerekend hier terecht te komen zeg, weer wilden ze hem helpen maar ze hield zich in. Nee, hij kan best zelf de weg naar de wegisweg vinden. En inderdaad, blijkbaar had Harry dat ook bedacht want hij was op weg naar de deur. Plotseling schoot hij een kast in verbaast keek Serena naar de deur. Er kwamen 2 mensen binnen 1 er van was Draco Malfidus en de ander zijn vader. Je kon het duidelijk zien, ze hadden alle twee hetzelfde spitse, bleke gezicht en dezelfde kille harde grijze ogen. O nee, Dit beloofd echt een geweldige dag te worden, precies de drie mensen die ik niet tegen wil komen als ze me kunnen zien, en het mooiste is dat ze waarschijnlijk ook nog boeken moeten kopen GEWELDIG. De Malfidusen slenterde door de zaak, Meneer kwal kwam natuurlijk meteen naar de toonbank om op het kleine belletje te drukken zodat Odius zou komen, Zijn persoonlijke slaaf zoals iedereen dat was, want Lucius Malfidus kreeg altijd wat hij wilden. De arrogante dreuzel hater, dacht Serena verbitterd. En zijn verwende rot zoon zat overal aan. Daar bij voerde ze ook nog eens een super interessant gesprek, waarin Draco zijn jaloezie voor Potter niet kon verbergen. Meneer malfidus had er blijkbaar ook genoeg van want Serena hoorde hem zeggen, ‘Dat heb je al minstens 10 keer verteld, en laat ik je er nogmaals aan herinneren dat het niet – verstandig – is om te laten blijken dat je een hekel hebt aan Harry Potter, die door ….’ Serena negeerde de rest van de waarschuwing, die rot Malfidus hij was alleen bang dat de mensen zich zouden afvragen waarom Draco en Harry elkaar niet uit konden staan en dan zouden denken, goh was Lucius Malfidus niet 1 van de dooddoeners die er mee weg gekomen is omdat hij onder invloed van de Impirius spreuk was? Bovendien had Draco de waarschuwing waarschijnlijk al vaker gehoord en hij had hem zeker genegeerd, het was algemeen bekend dat Draco en Harry elkaar liever dood dan levend zagen. Opeens begreep Serena Harry’s haast om in de kast te komen. Draco zou nooit een kans laten liggen om Harry het leven zuur te maken en hem zonder bril, onder het roet en verdwaalt aantreffen was genoeg materiaal om de zwadderaars weken te vermaken. Terwijl Odius aankwam lopen en zijn verkoop praatje begon, liep Draco door de winkel en zat overal aan. Breek iets breek iets dan moet je het betalen. Serena deed een stapje achteruit en maakt zich weer zichtbaar. Ze deed als of ze net uit het magazijn kwam gelopen maar meneer Malfidus had het veel te druk om haar op te merken. Odius probeerde Malfidus nog de hand van de gehangenen aan te smeren maar het mislukte. Helaas Odius niet vandaag, dacht Serena toen ze Odius zijn iets wat teleurgestelde gezicht zag. Ineens zag ze Draco richting de kast gaan waarin Harry zat. Snel ging ze voor de kast staan en deed de kap van haar mantel af ‘Kan ik je helpen?’ Vroeg ze met een suiker zoet stemmetje waar ze zelf misselijk van werd. Draco keek haar enigszins verbaast aan maar precies op dat moment riep meneer Malfidus dat ze moesten gaan. Hij draaide zich om en gehoorzaamde zijn vader meteen. Maar terwijl ze de winkel uit liepen keek hij nog een keer belangstellend achterom. Serena huiverde, ‘Engerd.’ En volgden Odius die mopperend naar het magazijn liep. Ze bleef om het hoekje staan en zag hoe Potter snel uit de winkel liep. Ze keek Odius aan, ‘Moet ik hem volgen?’ Odius stond achter haar en keek hoe de jongen weg liep, ‘Vreemd ik had helemaal niet gezien dat hij hier was, misschien kun je dat beter niet doen ik weet zeker dat hij niet alleen is gekomen hij zal wel verdwaald zijn.’
‘Is het niet gevaarlijk?’ Vroeg Serena het kon haar niets schelen of het gevaarlijk was maar misschien zou Perkamentus het op prijs stellen dat was alles. ‘Nee, ik heb de oppasser gezien Hagrid zal hem wel opvangen.’ Serena knikte en wachtte tot Odius haar mantel opnieuw had behekst. Ze wilden net weggaan toen Odius haar terug riep. ‘Wacht even ik heb nog wat voor je!’verbaast liep Serena terug. ‘Wat is het?’ Vroeg ze terwijl ze naar een pakketje keek wat Odius vast had. ‘Pak het maar uit.’ Serena pakte het pakje aan en maakte het open. ‘Een toverstaf? Maar ik heb er al 1.’ Zei ze. ‘Maar dit is een hele speciale er bestaat er maar 1 van en eigenlijk is hij illegaal maar Perkamentus vind het goed en het ministerie heeft hem ook goed gekeurd. Maar ga wel eerst naar Olivander.’
‘Wat is er zo speciaal aan. Behalve dat het de enige in zijn soort is?’
‘Hij combineert een draken schub met die van een feniks, perfect voor jou.’ Hij knipoogde,
‘In verband met die profetie, ga nu maar dan kan je misschien nog een handtekening van Smalthard te pakken krijgen.’ Dankbaar liet Serena de toverstaf onder haar mantel verdwijn door hem haar middel en spijker broek in te steken. Dreuzel kleding was veel handiger dan die van tovenaars. ‘Dank je Odius.’ En snel trok ze de kap van haar mantel over haar gezicht en liep de winkel uit. |
Laatst aangepast door Lumina op Vr Sep 03, 2004 22:40; in totaal 3 keer bewerkt |
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Zo Jun 06, 2004 14:08 |
 |
Alles is al betaald.
Ze liep snel door de donkere gangetje van de verdonkerdemaansteeg een zag in de verte het licht van de wegisweg. Weer die verduvelde tovenaars en ze moest nog boeken kopen. Bah.
Misschien kon ze beter eerst kijken of haar nieuwe staf wel geregistreerd was en misschien Olivander verblijden met de oude. Hij was altijd erg tevreden over de toverstaven die hij maakte. Na dat ze de uitzinnige menigte bij de Klieder&Vlek zag besloot ze meteen naar de winkel van Olivander te gaan. Bij Olivander was het niet druk op het moment dat Serena binnen stapte liep een klein meisje met rood haar voor haar moeder de winkel uit.
‘Goede middag Serena, de enige voor wie ik nooit de perfecte staf heb gevonden, wil je weer een poging wagen?’ Serena liet de kap van haar mantel weer naar achteren vallen en glimlachte,‘Ja graag Olivander, ik heb net van Odius een staf gekregen ik wilden even testen of dat de goede staf is en of hij inderdaad door het ministerie goed gekeurd is u weet hoe Odius is.’ Olivander knikte, ‘Ik heb inderdaad gehoord dat er een staf is opgedoken van een speciaal soort. 23 centimeter. Taxushout. Combineert een feniks veer en drakenschubben.’ Serena overhandigde haar nieuwe staf. Olivander bekeek hem aandachtig, ‘Ja, dit is hem. In opdracht van Perkamentus gemaakt. Ik hoop maar dat het allemaal geen verspilde moeite was.’ Serena legde haar oude staf op een oude tafel neer. Dit had ze al zo vaak gedaan, toen ze voor de eerste keer bij Olivander was geweest had ze uren lang op de tafel gestaan om toverstokken te testen en elke keer had Olivander de staf uit haar handen gegrist. Uit eindelijk had één van de stokken een zwak vonkje geproduceerd en had Olivander het opgegeven. Hij had haar naar huis gestuurd en sindsdien stuurde hij haar elke week een uil om te vragen of ze naar zijn winkel wilden komen omdat hij dacht dat hij het eindelijk had gevonden. Sinds de zomervakantie moest ze elke dag zo wat naar de winkel komen om stokken te testen. Perkamentus maakte zich zorgen, wat ook niet zo gek is als één van je leraren met de heer van duister achter op zijn hoofd heeft zitten. Arme meneer Krinkel, ik vraag me af welke prutser zijn plek moet innemen.
Serena schrok op uit haar gedachte toen Olivander haar de nieuwe toverstaf in haar handen duwde. ‘Hier je weet hoe het moet.’ Serena zwaaide met haar toverstaf in de lucht en verwachtte dat er zoals altijd niks belangrijks zou gebeuren. Tot haar verbazing begon Olivander opgewonden op en neer te spring. (dit zag er heel vreemd uit want Olivander leek wel honderd). ‘Geweldig hij doet het, ik heb eindelijk een staf gevonden voor je, zo zie je maar weer Olivander faalt nooit!’ Verbaast keek Serena naar de vonken die uit haar toverstaf kwamen. Dat was nou nog nou gebeurt, zou ze dan eindelijk een goede toverstok hebben?
‘Misschien had ik je de staf van potter moeten laten proberen dan had ik het probleem al veel eerder gezien.’ Verbaast en een beetje beledigd keek Serena Olivander aan, ‘Hoezo?’
Olivander gaf geen antwoord in plaats daar van borg hij haar oude toverstaf op in een doos en liep naar de toon bank. ‘Albus Perkamentus heeft de staf al betaald zie ik hier, je gaat straks zeker nog even langs Madame Mallekin? Ik weet dat je al een jaar weigert om een uniform te dragen maar ik hoor dat je dit jaar zichtbaar bent voor het blote oog.’ Serena voelde zich nog steeds een beetje beledigd omdat ze werd vergeleken met Harry Potter terwijl ze van de tafel kom zei ze een ijzige stem, ‘Het schijnt zo.’ Olivander had of de toon van haar stem niet opgemerkt of koos er simpel weg voor het te negeren want hij ging met zijn gebruikelijke stem verder en deed of en niks bijzonders was gebeurt. ‘Gelukkig maar want die dreuzel kleren dat gaat echt niet meer, Kom nog even langs voor dat je naar Zweinstein vertrekt, om afscheid te nemen iedereen op de wegisweg zal je missen vooral ik er zijn niet veel mensen die het fijn vinden om hier te komen.’ Serena liet de boosheid van zich afglijden hij had gelijk de wegisweg en de verdonkerdemaansteeg waren haar thuis geworden, en de winkeliers waren het dichtst bij familie als ze had. ‘Je weet toch dat ik dat niet vergeet?’ Olivander glimlachte beloof me tenminste dat je me zo nu en dan een uiltje stuurt.’ Serena liep naar de deur, ‘Beloofd maar ik ben nog niet weg hoor! Tot de volgende keek Olivander.’ Ze trok de kap van haar mantel weer naar beneden en ging eens kijken of ze een schooluniform kon krijgen. Tot haar verbazing stond Madame Mallekin haar persoonlijk ter beschikking. ‘Eindelijk het werd tijd dat jij een uniform kreeg, ga maar staan.’ Serena werd naar een kruk geloosd en opgemeten. ‘Hoe komt het dat iedereen al weet dat ik kom het is gewoon belachelijk.’ Madame Mallekin, ‘Prikte wat naalden in de zwarte stof dat nu om Serena’s schouders hing. ‘Perkamentus heeft iedereen ingelicht.’ Serena zuchtte, ja natuurlijk ze kon geen stap zetten of die overjarige tovenaar bemoeide zich er mee. Nadat ze drie uniformen precies had afgemeten liet Madame Mallekin haar weer met rust, ‘Zo je bent klaar ik laat ze wel bezorgen op je kamer.’ Serena haalde haar geld buidel tevoorschijn en wilden betalen maar Madame Mallekin hield haar tegen, ‘Doe niet zo raar kind Perkamentus heeft alles al betaal.’ Serena zuchtte, hoe moest ze ooit zelfstandig worden als Perkamentus altijd voor haar zorgden? ‘Oké, dan ga ik nu mijn boeken maar halen.’
‘Doe dat kindje ik hoorde dat de beroemde Smalthart vandaag handtekeningen uit deelt, Veel plezier!’ Serena was al onderweg naar de deur toen Madame Mallekin dit riep en zuchtte, ‘Zal ik doen!’ Riep ze als afscheid. In de verte zag ze de Malfidusen ook richting Klieder&Vlek gaan. Kan deze dag nog vervelender worden? Vroeg ze zich zelf. Op het zelfde moment werd ze omvergelopen door een lange jongen met rood haar. |
Laatst aangepast door Lumina op Vr Sep 03, 2004 22:42; in totaal 3 keer bewerkt |
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Zo Jun 06, 2004 14:12 |
 |
Zo daar is het dan deel 4 ik had het eigenlijk voor zaterdag belooft maar toen kon het niet Maar hier is hij dan eindelijk, Dan hoef je niet meer zo te zeuren Kimmi hahahah grapje je mag wel zeuren hoor
Wemels en thuis
Haar kap viel af en ze zag dat de jongen haar overeind wilden helpen. Geschrokken krabbelde ze overeind en deed de kap van haar mantel weer op. Pas toen ze weer stond keek ze wie de jongen was. ‘Sorry, ik had je niet gezien,’ O, maar natuurlijk 1 van de wemel broers ze wist niet precies of het nou fred of George was. ‘He, ben je toevallig net ook al door mij omvergelopen? In dat geval, dat was ik niet maar mijn broer ik ben hem net kwijt geraakt.’ Wemels, ze waren allemaal hetzelfde, rood haar sproeten en onverantwoordelijk, in ieder geval de drie jongste. Percy was ook een deel van de familie maar hij was klassenoudste en de grootste irritante ambitieuze jongen die ze ooit had ontmoet. Percy daar moest ze niks van hebben. Wemels het leek wel als of er elk jaar een nieuwe was. Ze had in de prijzenkast al eerder de naam Wemel gezien. Charlie Wemel en Bill Wemel waren de oudste van het stel. Ook al van die heilige boontjes. Maar de tweeling was een apart verhaal. De twee grootste Onruststokers van de school, waarschijnlijk in aanvaring met de regel sinds hun eerste dag op school. Nee, deze Wemels waren perfect. ‘Nee, maar hij zal wel in de buurt van Leo Jordaan zijn, en tegen andere mensen oplopen om ze die smerige smekkies aan te smeren.’
‘Hoe weet jij….? Serena schudde haar hoofd. ‘Altijd uit op problemen jullie Wemels, neem nou maar van mij aan dat die grap die jullie uit willen halen geen goed idee is, niemand vindt het leuk om groen te worden.’ De Wemel keek haar enigszins verbaast aan, maar herstelde snel, ‘Ha, zeker een Zweinsteiner, het is niet handig om zo’n kap te dragen ik had je niet herkend. Nu ik er over nadenk zonder kap ken ik je ook niet, wie ben jij?’
‘Een nieuwe rekruut, je faam is je voor uit gesneld.’
‘Juist ja, ik ga er weer van door volgens mij zie ik mijn zusje, ik zie je wel op school.’ Hij liep weg met een blik die duidelijk zei: vreemd kind. Serena keek waar hij heen ging en zag het meisje met het rode haar uit olivanders winkel vrolijk voor haar moeder uitrenen. Nog meer Wemels? Het lijkt wel een epidemie. Serena besloot de Wemels te ontwijken en eerst naar de lekke ketel te gaan om een rugzak uit haar kamer te halen zodat ze haar boeken wat handiger kon vervoeren als ze die gekocht had. De lekke ketel was een kroeg en hotel in 1 en was de toegangspoort tot de wegisweg. Het was dan ook een populaire samenkomst plaats als je binnen stapte zag je overal tovenaars en vreemde wezens aan tafeltjes zitten, genietend van een boterbiertje of een lekkere maaltijd. In de lekke ketel werd ze vrolijk begroet door Tom de Waard. Ze zwaaide en rende toen de snel de houten trap op. ‘Niet rennen Serena!’ Riep Tom haar na. Dat had hij nou al zo vaak gezegd dat ze er bijna gek van werd. Serena woonde in de lekke ketel nou ja zo goed als. Voor ze elf was had ze bij Perkamentus gewoond en toen ze naar Zweinstein ging huurde Perkamentus deze kamer voor haar. Nummer 7, als je de deur open deed lagen er overal kleren en persoonlijke bezittingen op de grond, aan muren hingen overal kranten knipsel en een grote spiegel. De krantenknipsels waren uit de tijd dat Voldemort nog op volle kracht was en de dooddoeners nog mensen vermoorden. De meeste tovenaars en heksen wilden die tijd zo snel mogelijk vergeten, maar Serena niet. Perkamentus had haar altijd verteld dat Voldemort terug zou komen en zij geloofde hem. In haar eerste jaar op Zweinstein had ze hem al ontmoet, ze had op dat moment geen idee dat hij het was, maar ergens diep van binnen had ze het meteen geweten ze had het kunnen voelen. Ze was die avond in het bos. Eigenlijk mocht ze daar niet komen maar Serena voelde zich er thuis ze was waarschijnlijk de enige, (op Hagrid na) die de Centaurs toestonden om daar te zijn. Ze liep door het bos en ineens was hij daar geweest, heel even had ze duidelijk zijn aanwezigheid gevoeld, maar voor ze kon ontdekken wie hij was, was hij alweer weg, een dode eenhoorn achter latend. Ze had het de volgende ochtend meteen aan Hagrid verteld die gelijk die avond nog op zoek ging naar het vreemde wezen wat de eenhoorns in het bos vermoorde. Maar ook hij wist niet wie het was. Het was uit eindelijk Harry Potter die ontdekte wie het was en het tegen De duistere heer moest opnemen. Serena had wel honderd keer gewenst dat zij het tegen Voldemort had moeten opnemen in plaats van Harry. Ze zou zich hoe dan ook wreken. Voldemort was de reden dat ze maar 1 levend magisch familie lid had. Verbitterd keek ze naar de krantenknipsels, als hij niet zo nodig de steen der wijzen had willen stelen had ze nu misschien nog fulltime bij Perkamentus kunnen wonen. Hij vond het nu te gevaarlijk en wilden haar het liefste bij veel mensen in de buurt hebben en daar kwam bij dat hij bijna nooit thuis was omdat hij altijd met Voldemort bezig was. Ze keek naar een knipsel met de titel:
Gruwelijke moord op de Potters zorgt voor ondergang van hij die niet genoemd mag worden.
Het ging allemaal over Harry, nergens stond iets over haar vermeld. Het ministerie had haar bestaan meteen in de doofpot gestopt. Misschien zodat ze geen media attractie zou worden zoals Harry of misschien om de goede orde te bewaren, het kwam er gewoon op neer dat buiten het ministerie en de eigenaars van de belangrijke winkels op de wegisweg niemand wist wie ze was of wie ze ooit zou kunnen zijn. Altijd leefde ze in de schaduw niet omdat ze dat moest maar omdat iemand haar ooit zou kunnen herkennen. Ze leek op haar vader iedereen die hem ooit had ontmoet zou het meteen weten. Maar ook al wilde ze wel herkend worden het ministerie zou het niet op prijs stellen dat er zo’n groot schandaal bekend werd. Ze pakte haar rugzak en ging op weg naar de Klieder&Vlek stiekem hopend dat Smalthart onder tussen al weg was. Voor dat ze de kamer uit liep legde ze haar toverstok op het nachtkastje naast haar bed. Ze mocht toch niet toveren. Het ministerie lette zo goed op haar dat als ze dat toch deed ze haar toverstok meteen in zouden nemen. Dat was bij Potter wel even anders hij had pas nog een zweef spreuk gedaan en het enige wat hij kreeg was een waarschuwing, als zij zoiets zou doen was ze gehakt. Maar zij was een risico. ‘Als ik me moet verdedigen dan doe ik dat wel zonder toverstok.’ Zei ze tegen haar spiegelbeeld. Daarna liep ze met haar rug zak naar beneden. Op weg naar de Klieder&vlek. Eindelijk. |
Laatst aangepast door Lumina op Vr Sep 03, 2004 22:43; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Di Jun 08, 2004 20:16 |
 |
Hallo iedereen nou, iedereen ik geloof niet echt dat dit veel
gelezen word Maar voor iedereen die het wel leest. zoals kimmi.
is hier het volgende deel zaterdag worden er 2 delen gepost veel lees plezier
De Klieder&vlek
Toen Serena op de wegisweg aankwam besloot ze dat vandaag haar absolute pech dag was. Ze had stiekem gehoopt dat Smalhart onderhand klaar was met het signeren van zijn boeken Maar die hoop werd al snel de grond in geboord toen ze bij de Klieder&Vlek aan kwam. Er hing een enorm spandoek voor de ramen van de eerste verdieping:
Gladianus Smalhart
Signeert vandaag zijn autobiografie
Mijn betoverende ik
Van 12:30 tot 16:30
Ze had het die middag waarschijnlijk al eerder gezien maar had er geen aandacht aan besteed. Als ze dat wel had gedaan had ze dus geweten dat ze om half 5 haar boeken had kunnen kopen zonder dat Smalhart daar iets mee te maken had gehad. Voor de deur stond de eigenaar van de Klieder&Vvlek. Hij zag er uitgeput uit, ‘Geduld dames iedereen komt aan de beurt.’ Serena wurmde zich naar binnen en zag dat de meeste mensen in de winkel vrouwen waren die allemaal overdreven giechelige en druk deden. De drukte was absurd, er stond een rij vanaf de deur tot helemaal achterin de winkel. Aan het eind van de rij stond een tafel en om de tafel heen stonden enorme foto’s van Gladianus Smalhart. Smalhart zelf stond voor de tafel en poseerde voor een fotograaf. Hij droeg een gewaad van vergeetmenietjes-blauw dat precies bij zijn ogen pasten en een puntige tovenaars hoed die hij schuin op zijn hoofd had gezet (in die zelfde kleur). Op dat moment riep Smalhart plotseling: ‘Dat is toch niet Harry Potter?!’ De menigte ging fluisterend uiteen en Serena zag de Wemels en Potter. Serena probeerde weg te komen maar werd door de menigte naar voren geduwd. Smalhart begon Potter’s hand uitvoerig te schudden, Daarna hield hij een toespraak waarin hij (Serena vermoede om nog meer publiciteit te verkrijgen) Potter een gratis set boeken gaf. Serena zocht een uitgang en luisterde niet echt naar Smalhart, die ze een vreselijke windbuil vond maar 1 stukje ving ze duidelijk op. ‘Hij en zijn schoolkameraadjes kunnen binnenkort genieten van de ware betoverende ik. Ja, dames en heren, vol trots en met genoegen kan ik u mededelen dat ik met ingang van het nieuwe schooljaar ben aangesteld tot leraar Verweer tegen de Zwarte Kunsten aan Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus!’ Er klonk een daverend applaus en de menigte juichte uitzinnig. ‘NEEEE!’ Gelukkig werd Serena overstemd door de menigte maar dat nam niet de betekenis van de kreet weg. Nee waarom? Hoe kan Perkamentus zo’n idioot leraar laten worden? Ineens kreeg Smalhart haar in de gaten. ‘O-oh’
Mompelde Serena, als dat stuk onbenul leraar was op Zweinstein wist hij dus wie ze was, en als hij dat wist zou nu zeker het moment vinden om dat bekend te maken. Met een gigantische foto van zich zelf en Smalhart op de voorpagina van de Ochtend Profeet in gedachte probeerde ze snel weg te lopen. Maar de menigte had haar inmiddels naar Ginny Wemel geduwd en op het moment dat ze snel weg wilde lopen ontdekte ze dat ze beter op de omgeving moest letten. Want als ze dat wel had gedaan had ze dit probleem zien aan komen ‘Kan je niet uit kijken?’ snauwde Draco Malfidus. ‘Uhm….’ Ze had willen zeggen, ja maar uitschot zoals jij zou hier niet moeten lopen, Maar op dat moment kwam Potter aanlopen. Hij en Malfidus begonnen meteen een discussie die samen gevat kon worden als, Ik Malfidus vind je en egotripper en ben stinkend jaloers en daarna Ginny Wemel die Potter verdedigde. Tot overmaat van ramp besloot de rest van de familie Wemel zich er ook mee te gaan bemoeien waarop Lucius Malfidus zich verplicht voelden om Arthur Wemel even flink onder uit te halen. Het begon met, 100 manieren aan te tonen dat de Wemels arm zijn en werd af gesloten met : Dreuzels zijn minder dan wij. Op dat moment kon Meneer Wemel het allemaal niet meer aan en vloog Malfidus naar de keel. Ze keek naar Draco die tevreden naar het tafereel stond te kijken, ‘Makkelijk hé iemand anders je problemen laten op lossen.’
Hij keek haar aan als of ze iets was waar hij net in was gaan staan, ‘Dit is niet mijn probleem, dit is iedereen zijn probleem die Wemels laten zich met de verkeerde mensen in, Modderbloedjes, Dreuzels en Potter, Ik begrijp het wel hoor Potter is beroemd ze hopen zeker dat, dat achterlijke litteken op zijn kop hun ook wat roem bezorgd.’ Serena knikte, ‘Misschien wel je moet toch iets?’ Draco lachte, ‘Ja, als je zo triest bent als zij, Maar Potter kom op dat ze niks beters kunnen verzinnen.’ Serena dacht aan het gesprek dat ze Draco en Lucius in de winkel van Odius had horen voeren. Ze keek in het rond en zag dat iedereen naar het gevecht van meneer Wemel en Malfidus stonden te kijken. Ze liet de kap van haar mantel naar achteren vallen. Draco keek haar verbaast aan. plagerig zei ze: Ach hij zit wel in het zwerkbal team, dat zie ik jou nog niet doen.’ Op dat moment zag ze Hagrid binnen komen, Snel riep ze, ‘Pak hem meneer Wemel!!!’ En zonder nog een blik op Draco te werpen worstelde ze zich een weg naar de boeken. Hagrid had de twee snel uit elkaar. Draco kwam haar kant uit maar meneer Malfidus wenkte hem en met een vernietigende blik beende hij achter zijn vader de zaak uit. Serena beantwoorde de blik met een schalkse glimlach en deed snel de kap van haar mantel weer op. Ze keek toe hoe de Wemels de winkel verlieten. Daarna rekende ze haar boeken af en met een volle rugzak ging ze terug naar huis. ‘Mogen de goden mij behoeden van die idioot,’ Mompelde ze voor ze in slaap viel. ‘Want als ik straks weer op Zweinstein ben verander ik ze misschien wel per ongeluk in padden.’ |
Laatst aangepast door Lumina op Vr Sep 03, 2004 22:45; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Za Jun 12, 2004 15:17 |
 |
hoi iedereen hier is het volgende deel ik moet de tweede helft nog effe ontspelfouten als je snapt wat ik bedoel
Op reis
De vakantie was snel voorbij gegaan en Serena had niet in de gaten dat het die ochtend tijd was om naar school te gaan. Ze werd wakker gemaakt door een hard gebonk op de deur, ‘Schiet op we moeten de trein nog halen!!’ Beledigd keek ze naar de deur, ‘Welke idioot hebben ze dit jaar gestuurd om me naar school te brengen? Ik hoop voor je dat dwaaloog bij je is anders krijg je er nog spijt van dat je me zo onbeschoft wakker hebt gemaakt!’ Ze keek op haar horloge, het was half zeven ochtends. Belachelijk. Snel sprong ze uit bed en trok een spijkerbroek aan. Het ministerie had het vreemde idee dat ze niet alleen naar het trein station kon en had er op gestaan een stel schouwers met haar mee te sturen. Vorig jaar had Perkamentus zelf iemand geregeld, Een heel vreemd persoon, oude schouwer die beschouwd werd door de rest van de wereld als gek: Dollemans of zoals hij genoemd werd Dwaaloog.
Hij was als schouwer flink te pakken genomen door dooddoener hij had een magisch glazen oog en een stuk hout verving één van zijn benen. Serena had er helemaal niet zo naar uitgekeken om deze ‘Bijzondere figuur’ Zoals Perkamentus het had gesteld te ontmoeten, maar toen ze hem een maal had ontmoet dacht ze daar anders over. Die ochtend werd ze wakker gemaakt door een hard gebonk op haar deur het was half zeven en verward was ze opgestaan en gevraagt, ‘Wie is daar?’ Een harde stem had geroepen, ‘Uw escorte madame en nu dat donzige bed uit we hebben werk te doen!’ ze had zich aangekleed en de deur open gedaan. Op dat moment verwachte ze een gehavend scharminkel wat stond te trillen op zijn benen. Wat er voor haar deur stond was wel gehavend maar vertoonde geen enkel spoor van angst, Zijn magische oog draaide rond in zijn oog kas en hij keek haar observerend aan, ‘Dus jij ben de nieuwe leerling?’ Serena had haar koffer gepakt en had ja geantwoord. ‘Je vergeet je boek.’ Verbaast keek ze hem aan, ‘Waar ziet u mijn boek dan?’ Vroeg ze wetend dat het des betreffende boek onder haar matras lag. ‘Onder dat matras.’ Vragend had ze hem aangekeken en hij had op zijn oog gewezen. ‘Mooi verzameling heb je op je muur.’ Samen hadden ze over de krantenknipsel gepraat en ze had de vreemde man meteen gemogen vooral omdat hij haar direct vertrouwde. Toen ze nu de deur open deed stond er een vreemde voor de deur. ‘En wie mag u zijn?’
‘Ik ben je begeleider mijn naam is niet belangrijk.’ Serena nam de waarschijnlijk schouwer in zich op, het was een donkere man met de lengte van een kleine boom net niet zolang als Hagrid, kaal en droeg een gouden ring in één van zijn oren. ‘Ow, En wilt u mij uitleggen waarom u er zo vroeg bent?’ De donkere tovenaar antwoordde met een lage stem, ‘Op verzoek van het ministerie ben ik vroeger gekomen om te controleren of jij al je spullen in orde had en als we vroeger naar het perron gaan hebben we minder kans op problemen.’
‘Is Tom al wakker?’
‘Nee.’ het was duidelijk dat de tovenaar niet erg spraakzaam was. ‘Ik ga me even aan kleden en dan kom ik met een naar beneden.’ De tovenaar knikte en liep de trap af. Geweldig ze laten me niet alleen constant bewaken ze sturen me ook nog eens de meest saaie schouwer die ze hebben. Toen ze zich aan gekleed had was het net 7 uur en had ze nog genoeg tijd om te ontbijten. Terwijl ze de trap af liep hoorde ze Tom praten tegen de tovenaar, ‘Wilt u ook wat meneer het is zo vroeg u heeft vast nog niet ontbeten en….’ Tom was nog niet uitgepraat of de man had al gezegd, ‘Nee.’ Tom was blijkbaar even verbaast dat hij onderbroken werd maar ging onverstoord verder, ’Ugh, (hij kuchte even) zoals ik al zei, en zonder een goed ontbijt komt er van reizen ook niks terecht, HA Serena kom er bij ik vertelde deze meneer net hoe belangrijk een goed ontbijt is.’ Hij zetten een schaal worstjes voor haar neus en begon weer tegen de tovenaar te praten, ‘Mooi weer is het niet?’ De tovenaar bewoog niet en zei, ’Nee.’ Tom zette een glas melk neer voor Serena, ‘Ik vind het altijd zo gezellig om te ontbijten met meerdere mensen vind u dat ook zo leuk?’
‘Nee.’ Serena was onder de indruk van de tovenaar niemand had het ooit zover gekregen dat Tom een gesprek staakte maar deze man had het echt voor elkaar. Tom deed nog één zinloze poging, ‘Zo, uhm woont u ook in Londen?’ Deze keer gaf de tovenaar niet eens antwoord en Tom gaf het op. Serena schrokte haar ontbijt op en ging snel naar boven om haar hut koffer te pakken. Toen ze in haar kamer stond pakte ze een klein rond apparaat, het was een dreuzel voorwerp ze noemde het een diskman. Als ze op Zweinstein was dan had ze er niks meer aan maar voor in de trein was het vast wel handig. Ook pakte ze een boek onder haar matras vandaan geschreven door een dreuzel. Ze stopte alles in haar koffer. Daarna bekeek ze zich zelf kritisch in de spiegel, Ze had een spijkerbroek aan met een dunne trui en een zwarte jas. Ze zag er heel dreuzelachtig uit, haar toverstaf stopte ze onder haar jas weg in haar binnen zak. Daarna pakte ze haar hut koffer en liep met de koffer achter zich aangesleept de trap af. ’We kunnen gaan.’ De tovenaar stond op en liep naar de deur in eens schoot Serena iets te binnen. ‘Wacht ik kan nog niet!’
‘Waarom niet? We moet vroeg zijn.’ Zei de tovenaar met een gezicht als of hij haar het liefste zou achter laten. ‘Ik moet nog naar de wegisweg.’
‘Nee, dat moet je niet je moet naar school, dat zijn mijn orders en niks anders.’
‘Alstublieft ik heb het Olivander beloofd, ik zou hem nog gedag zeggen.’
‘Nee.’ Serena zetten haar meest zielige gezicht op en zei slijmend, ‘Alstublieft het is nog niet eens acht uur, ik beloof dat ik daarna niks lastigs zal doen.’ De tovenaar kon er niet meer tegen en stemde door middel van een knikje toe. Serena liet haar koffer vallen en liep snel naar de achterkant van de winkel en wilden haar toverstaf gebruiken. ‘Nee.’ Verbaast keek Serena om. ‘Je gaat te vrij om met je toverstok minder jarige mogen niet toveren.’
‘Technisch gezien is dit geen toveren dit mag, Ik heb er nog nooit problemen mee gehad.’
‘Het ministerie vind dat je alleen je toverstaf mag gebruiken op Zweinstein en daarbuiten mag u eigenlijk niet eens in bezit zijn van een toverstaf, in verband met eerdere gebeurtenissen.’
‘De eerder gebeurtenissen had ik zonder toverstok veroorzaakt en nu gaan we naar Olivander.’ Ze tikte op de muur en stapte de wegisweg op.
‘Geef me je toverstok.’ |
Laatst aangepast door Lumina op Vr Sep 03, 2004 22:46; in totaal 3 keer bewerkt |
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Za Jun 12, 2004 22:23 |
 |
vervolg.....
‘Mijn toverstok? Nee.’Zei ze beslist.
‘Hier er mee.’ Boos gaf Serena haar toverstok aan de tovenaar. ‘En waar wilden je naar toe?’
‘Naar Olivander, je weet wel hij verkoopt toverstokken.’ Zei ze een beetje hatelijk. ‘Je mag blij zijn dat het ministerie je toe staat om een toverstok in je bezit te hebben, vooral nadat je de kerker in het ministerie half had opgeblazen, het heeft jaren geduurd voor de schaden gerepareerd was.’ Serena snoof, ‘Net alsof jullie dat ding gebruikten, trouwens ik was zeven en had niet eens een toverstok.’ De tovenaar keek haar even verwonderd aan, ‘Dan mag je van geluk spreken dat je nog op vrije voeten bent en niet direct naar Azkaban bent gestuurd.’
‘Ik was zeven en het enige wat ik gedaan had was Droebel door de lucht laten schieten, ik blijf er bij dat het niet mijn schuld was trouwens.’
‘Minister Droebel?’ Vroeg de tovenaar geschokt. ‘Zou best is kunnen ja.’ Vanaf toen zei de tovenaar niks meer en volgende haar zwijgzaam. ‘Zullen we een ijsje gaan halen?’
‘Nee.’ Serena zuchtte, Wat een saai gozer. ‘Heb jij ook je staf bij Olivander gekocht hij is altijd blij oude klanten te zien.’
‘Nee.’
‘Ben je al een door een minderjarige heks veranderd in een steen? Of misschien in een rat, Of heb je wel eens meer dan 30 woorden op een dag gezegd?’ De gezicht uitdrukking van de tovenaar veranderde niet terwijl hij zijn stand vaste antwoord gaf, ‘Nee.’ Serena was blij toen ze zag dat Olivander zijn etalage stond te stoffen. (Er lag één toverstok in de etalage die hij heel zorgvuldig met een doekje stond op te poetsen). ‘Ik ben er!’ Riep ze terwijl ze de winkel binnen stapte. Olivander kwam uit de etalage en keek haar verbaast aan, ‘Je bent er echt.’
Daarna glimlachte hij en omhelsde haar, ‘Ik dacht al dat je me vergeten was.’
‘Ik had toch gezegd dat ik nog gedag kwam zeggen? Dan doe ik dat ook.’
Het was misschien vreemd maar Serena had het idee dat dit voorlopig de laatste keer was dat ze Olivander zou zien ze wist niet waar het gevoel vandaan kwam, Maar op de een of andere manier wist ze dat het waar was. ‘Ga zitten dan maak ik wat thee en wilt u misschien ook wat?’ Vroeg Olivander vriendelijk aan haar bewaker. Serena had het antwoord kunnen geven zonder er zelfs maar over na te denken. ‘Nee.’ Olivander haalde zijn schouders op en toverde twee kopjes thee tevoorschijn. ‘Gezellig hé, dat is het enige wat hij zegt: Nee.’
‘Ach dan kunnen wij ongestoord praten.’ Ze zaten een tijdje te praten over van alles en nog wat, Van de nieuwe boeken lijst tot zwerkbal, magische dieren en natuurlijk haar toverstaf toe. Toen er ineens iets vreemds gebeurde.
‘Odius wil dat je naar hem toe komt.’
‘Hoe….’ verbaast keek Serena naar Olivander hij zat tegen over haar tegen haar te praten en tegelijkertijd hoorde ze hem in haar hoofd.
‘kijk niet zo verbaast je weet best wat telepathie is.’
Serena keek naar haar bewaker en antwoordde in haar hoofd
‘JA natuurlijk maar waarom praten we zo?’
‘Zodat dat stuk onbenul het niet hoort natuurlijk, je moet naar de verdonkerdemaansteeg Odius heeft interessante informatie voor je.’
‘Hoe? het minister heeft niet voor niks een schouwer achter me aan gestuurd ik kan niet nu daar heen hij zal me volgen.’
‘Ik hou hem wel bezig ga als hij niet oplet.’
‘Als ik ga heeft hij dat echt wel door hoor, hij is misschien niet werelds beste spreker maar dom is hij niet.’
Olivander kapte het geestelijke gesprek af en begon als een bezetenen tegen de schouwer te praten, ’U bent zeker van het ministerie, ja ik herken ze altijd meteen, u bent zeker erg bedreven met de toverstaf?’ De tovenaar vertrok geen spier. ‘Natuurlijk één van mij die zij altijd goed, mag ik even kijken?’
‘Nee.’ Serena sloop naar de deur en wachtte tot Olivander zijn afleidings manoeuvre had gedaan, ook al twijfelde ze er aan of die zou komen. ‘Ach doet u toch niet zo kinderachtig het is zo gebeurt.’ Zei Olivander, De tovenaar keek achterom naar Serena en ineens…..
‘Petrificus totales.’ Schreeuwde Olivander en de tovenaar verstijfde. Serena hapte naar adem, ‘Je hebt hem….. Je hebt hem.. OLIVANDER!!!!’
‘Wat, ik moest toch wat doen?’
‘Maar hem vervloeken!Een schouwer aan vallen is illegaal, straks stoppen ze je in Azkaban!’
‘Nee, joh als hij straks wakker word dan laat ik het hem allemaal weer vergeten.’
‘En dan zeggen ze dat ik gevaarlijk ben.’ Olivander maakte een wuivend gebaar, ‘Ga nou maar ik regel het wel.’ Serena zuchtte en liep naar buiten. Toen ze de verdonkerdemaansteeg in liep werd ze zich opeens pijnlijk bewust van het feit dat ze ongewapend was. Wat maakt het ook uit niemand valt me hier lastig, Dacht ze en liep vol goede moed naar de winkel van Odius. Toen ze binnen stapte staarde ze geschrokken om zich heen. De winkel was een puinhoop. De grote kast die vlak bij de deur stond was omgegooid, De glazen kasten waarin de vreemde bebloede kaart spellen hadden gezeten lagen in gruzelementen over de vloer van de winkel verspreid. De masker die normaal de muren sierden lagen door de winkel verspreid en de verzameling schedels die Odius in de winkel tentoon had gesteld lagen versplinterd door de winkel. ‘Odius waar ben je!’ Ze kon de paniek die ze door haar lichaam voelde racen niet onder drukken. ‘Als je daar bent geef antwoord!’ Maar het enige antwoord wat ze kreeg was de stilte. Ze sloot haar ogen en concentreerde zich. Misschien kon ze zijn magie ergens voelen. Op het moment dat ze het deed stapte er een man uit de schaduw. ‘Kijk nou een kind is dat niet bijzonder.‘ Plotseling was ze omringd door mannen met kappen op. |
Laatst aangepast door Lumina op Vr Sep 03, 2004 22:51; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Zo Jun 13, 2004 16:29 |
 |
hallo iedereen dit volgende stuk kan even verwarrend zijn het is namelijk geschreven van uit het perspectief van iemand anders dan de hoofd persoon iemand die slecht is zo komt het verhaal beter uit snappen jullie? maar in het volgende stuk schrijf ik weer gewoon hoor
Sarron
‘Ben jij niet een beetje jong om je in dit soort plaatsen te begeven?’ Vroeg Sarron met een pesterige stem. Hij keek naar het meisje, Hij had haar binnen zien komen volkomen onbezorgd een kind van…. Hoe oud zou ze zijn 12, 13 misschien. Tevreden keek hij naar haar, ze was bang. ‘Wat doet zo’n klein meisje op een plaats als dit?’ Zijn mede dooddoener lachten. ‘Misschien zoekt ze ons wel.’ Riep één van hen. ‘Moet je kijken hoe bang ze is!’ Lachte een 2de. ‘Ja, als je niet beter wist zou je denken dat de duistere heer hier zelf voor haar staat.’ Op dat moment zag Sarron een verandering in het lijkbleke gezicht van het meisje, de blik die hij voor angst had aangezien besefte hij nu was niets meer geweest dan verbazing. Ze rechtte haar rug en keek vast besloten om zich heen, ze zei niks maar het was duidelijk dat de ‘’angst’’ die zijn mannen zag niks meer was dan afschuw. Sarron zag iets in haar wat hem vaag bekend voor kwam maar hij kon niet bedenken wat het was. Sarron was al over de 50 dus wat dit meisje ook had wat hem zo bekend voor kwam het kon van duizenden mensen afkomstig zijn. Maar haar vast besloten blik zorgden er voor dat hij haar uitvoerig bekeek:
Ze zag er uit als een dreuzel, ze droeg een spijkerbroek met daar bij een op het oog dunne licht blauwe trui daar over heen droeg ze een zwarte jas. Ze had een ongewone kleur haar, het was niet blond daar was het veel te donker voor maar je kon het ook geen bruin noemen. Ze had het in een hoge paardenstaart zitten maar het haar sprong er op vreemde manieren uit wat haar een vreemd maar charmant uiterlijk gaf. Maar het meest opmerkelijke waren haar ogen, grote mooie ogen die haar iets elfsachting gaven, zo donker dat ze bijna zwart waren. Haar gezicht, nee dat was misschien nog bijzonderder, hij had het eerder gezien maar waar?
‘Wat is je naam kleine?’ Het meisje keek hem zonder angst aan en vroeg fel,
‘Wie wil dat weten? En wat gaat die persoon dat aan?’
Verbaast door haar brutaliteit deed Sarron een stap achteruit, hier stond een meisje voor hem omringd door dooddoeners en ze gaf geen enkele blijk van vrees voor haar leven. ‘De duistere heer vraagt dat van je.’
‘Ik spuug op jou duistere heer en zijn dooddoeners.’ De manen werden direct onrustig.
‘Dood haar!’ Werd er geroepen. ‘Laat haar die worden in slikken!’ Schreeuwde één van de jongere. ‘Als de duistere heer hier was geweest had hij haar direct bestraft.’ Het meisje leek zich hier absoluut niet druk over te maken ze keek zelf met een (wat leek) een tevreden blik om zich heen. ‘Maar die heer van jullie is hier niet, ofwel soms? Hij is dood. En vertel me nu waar Odius is of anders…..’
‘Of anders wat? Dan roep je je pappie!’ Deze opmerking werd met luid bulderend lachen beloond. ‘Weet je ik vind jullie echt triest, is dit nu wat er van de geweldige duistere heer van jullie is overgebleven? Een stelletje zielige zwakke tovenaartjes te zielig, om in het openbaar toe te geven dat het dooddoeners zijn?’ De kalmte waar mee ze haar worden uitsprak maakte Sarron woedend. ‘Nu is het genoeg buig voor mijn heer!’ hij richtte zijn toverstaf op het meisje en sprak een spreuk uit bedacht door zijn meester, ‘Imperius’ Het meisje leek door de bliksem getroffen.
‘En nu buig.’
Er klonk tevreden gemompel en iedereen keek naar het meisje. Tevreden zag hij hoe de ogen van het meisje dof werden en haar lichaam aanstalten maakte om te buigen maar toen ineens……
‘NOOIT!!!’ Met wat leek op al haar kracht richtte het meisje zich op nieuw op en keek hem vol trots aan. Meteen werd ze van af meerdere kanten geraakt daar de imperius bezwering. Maar nog weigerde ze te gehoorzamen. Het koste haar al haar kracht maar ze bleef overeind. De ongetemde arrogantie in haar ogen was ongelooflijk, het was waarschijnlijk de enige reden dat ze het volhield om de bezweringen te weerstaan.
‘Stop!’
Sarron keek toe hoe ieder van zijn mannen hun toverstokken lieten zakken. Hij stapte op met meisje af wat wonder boven wonder zich staande hield, hij kon haar zware ademhaling van af een paar meter horen.
‘Nog nooit heeft iemand, de heer geweigerd en het overleefd jou straf zal het zwaarst zijn van allemaal wanneer hij terug komt.’ Zelfs nu, terwijl ze niet meer op haar benen kon staan bleef ze brutaal,
‘Je bedoelt als hij terug komt, hij is dood!! En nooit zal ik voor een dode buigen.’
‘Jij zult buigen makkelijk of moeilijk !!! Cruatius!’ Deze keer kon het meisje de kracht van de spreuk niet aan ze viel op de grond en schreeuwde het uit van de pijn. Er werd gejuicht en Sarron keek tevreden naar het hoopje verdriet op de grond. Hij hief de spreuk op, ‘En nu? Ben je berijd te buigen?’
Tot zijn grote irritatie keek ze hem nog steeds met die arrogante blik aan, in de grote zwarte ogen was zelfs geen traan te bekennen. ‘Nee.’
Ze zei het volkomen rustig en zonder zelfs maar een trilling in haar stem. ‘Best.’ Hij sprak de spreuk opnieuw uit, maar deze keer leek het geen effect op haar te hebben ze ging zelfs staan. ‘Als ik jou was zou ik haar gewoon vermoorden Sarron, straks gaat ze janken.’ Riep iemand achterin de winkel.
‘NEE, ik wil die tranen eerst zien, ik wil haar laten zien dat niemand sterker is dan de heer!’
De andere lieten ook een Cruatius spreuk op het meisje los en ze zakte op de grond. |
Laatst aangepast door Lumina op Vr Sep 03, 2004 22:59; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Zo Jun 13, 2004 20:55 |
 |
Ja mensen ik heb druk bezig geweest maar ik ben bang dat het volgende deel pas zaterdag gepost kan worden maar in de tussen tijd veel plezier
Onder de vloer
Serena zakte op de grond. Het voelde of haar boten verbrijzeld werden en zich bij de versplinterde botten op de grond van de winkel voegde. De Imperius vervloeking weerstaan had al haar kracht gekost. Maar ze weigerde op te geven, nooit maar dan ook nooit zou ze buigen voor Voldemort. De eerste keer toen de man die ze Sarron hadden genoemd de Cruatius spreuk had uit gesproken voelde het als of ze uit elkaar werd gerukt. De pijn was afschuwelijk en ze had zich bijna overgegeven, maar toen besefte ze dat als ze dat deed hij gewonnen zou hebben, hij mocht er dan nu niet zijn maar Voldemort zou gewonnen hebben. Uit die wetenschap had ze kracht geput en had ze zich staande gehouden, maar nu met al die pijn tegelijkertijd kon ze niet meer staan. Toch weigerde ze zich over te geven, vastberaden keek ze naar de man voor haar. Hij moest al oud zijn, de hand waar mee hij zijn toverstok vast hield was dun en knobbelig, je kon dunne blauwe lijnen zien en er zaten vlekken van ouderdom op. Ze kon zijn gezicht niet zien alleen zijn ogen die ze kon zien door het masker wat hij droeg. Ze bleef hem strak aan kijken, hij zou niet winnen. De vloek werd opgeheven en met veel moeite stond ze op. ‘Zo heb je onze macht gevoel? Geef je nu toe dat de duistere heer sterker is dan jij.’ Spottend keek Serena hem aan ze voelde bloed langs haar mond sjilpen, ‘Ik heb jullie macht gevoeld en ik ben niet onder de indruk.’ Meteen voelde ze de vloek weer. ‘Dat kind is onmenselijk, ze heeft reuze bloed.’ Werd er verwonderd door 1 van de mannen geroepen ‘Geen traantje.’ Serena had kans gezien om staande te blijven en keek uitdagen naar Sarron. ‘De dag dat ik huil is de dag waarop mijn vader uit zijn graf opstaat en zijn moordenaar de nek om draait.’ De vloek werd weer opgeheven en Sarron keek haar onverbiddelijk aan. ‘Genoeg, ik heb genoeg van jou, vertel me waar de eigenaar van deze winkel is en vertel me voor je sterft je naam.’
‘Hoezo als ik dood ben hoef je mijn naam niet langer te weten, maar als je wilt weten wie mijn voogd is zal je verrast zijn.’
‘Best vertel me de naam van je voogd als je me de jouwe niet wilt geven, dan zal hij boeten voor jouw ongehoorzaamheid en oneerbiedigheid.’
‘Ik heb je al eerder verteld, een dode heeft geen eerbied nodig in ieder geval niet jouw heer.’
Serena’s lichaam was nog niet op kracht en ze verwachtte dat als ze nu opnieuw zou worden vervloekt ze het niet zou over leven, maar een volgende aanval kwam er niet.
‘Zijn naam.’ Serena keek naar de oude man en glimlachte, ‘Albus Perkamentus.’
Er klonk op gewonde geschreeuw, ‘Hij zal ons vinden!’
‘Opgesloten in Azkaban.’
‘Laten we er van door gaan.’ Maar Sarron maakte een einde aan de paniek, ‘Stilte ze bluft, Perkamentus heeft geen kinderen en voed die van andere uitsluitend in school verband op.’
De andere dooddoeners protesteerde en Serena maakte van de gelegenheid gebruik om een uit weg te zoeken
Rennen, snel voor hij ze weer in de hand heeft!’
De opluchting die Serena voelde was ongelooflijk ze wel willen gillen van blijdschap
‘Odius je leeft waar ben je?’
‘Onder de vloer ik heb me verstopt toen de gluiposcoop vreemd begon te doen.’
‘Waarom zocht je niet eerder contact? Weet je hoeveel andere dingen ik had kunnen doen in plaats van jou zoeken!’
Zei ze in gedachten om een manier waarop Odius niet door zou hebben wat er net was gebeurd.
‘Ze hebben toch geen ernstige vervloekingen gebruikte hé? ik kan hier vandaan niks horen.’
Serena had geen zin om te vertellen wat er was gebuurd en zei daarom,
, ‘Nee, het is inwendige pijn ik dacht dat je dood was, waarom moest ik komen?´ Ze keek om zich heen en zag dat de dooddoener onderling nog steeds een hevige discussie hadden.
‘Er gaat wat gebeuren op Zweinstein, ik weet niet wat maar die imbeciele zijn er heilig van overtuigd dat je weet wel terug komt.’
‘Dat weet ik nou ook wel ze hebben er net een half uur over gedaan om me daar van te overtuigen, maar het is onmogelijk dat dat nu gaat gebeuren ik had het moeten voelen.’
Sarron was nog steeds bezig om zijn onderdanen te kalmeren en Serena deed alsof ze hem verveeld observeerde
‘Ik weet ook niet of het nu gebeurt mijn informant is waarschijnlijk door dat zooitje uitgeschakeld door om zijn ze ook hier om te voorkomen dat Perkamentus het te weten komt.’
‘Wat moet ik doen? Ik kan niet meer weg.’
‘Je moet op de jongen letten hij is in gevaar misschien niet nu maar later wel.’
‘Odius als ik hier zit kan ik hem moeilijk in de gaten houden!
’ Riep Serena in paniek (waardoor ze bijna de telpatische link van Odius verbrak)
‘Je weet wat je moet doen.’
Daarna hoorde ze niks meer. Ze wist wel wat Odius bedoelde maar door haar koppige verzet tegen de diverse vervloekingen kon ze de kracht om het te doen niet meer oproepen. Plotseling zag ze Sarron zijn toverstaf op haar richtte, ‘AVR..’
In een reflex dook ze in elkaar, iets van heel diep van binnen reageerde meteen op de spreuk en een enorme explosie van lucht zorgde er voor dat alles en iedereen die om haar heen stonden tegen de muren vlogen. Geschrokken keek ze om zich heen, zo iets was toen in het ministerie ook gebeurt. ‘De eerst keer dat mijn slechte beheersing me uit de problemen helpt.’
Mompelde ze meer tegen zich zelf dan tegen iemand anders. Ze zag dat Sarron bewoog en geschrokken, rende ze, (eigenlijk was het meer strompelen want haar benen voelden nog steeds aan als of ze verbrijzeld waren) Naar de deur.
‘Odius let goed op je zelf.’
‘Dat doe ik toch altijd.’ |
Laatst aangepast door Lumina op Vr Sep 03, 2004 23:06; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Di Jun 15, 2004 19:05 |
 |
hallo iedereen dit is een snelle post ik hoop dat er geen typ fouten in zitten ik haal ze er later wel uit
Op weg naar zweinstein
Terwijl ze zich haastte om uit de verdonkerdemaansteeg te komen, probeerde Serena niet aan Odius te denken. Ik moet terug om hem te helpen… Nee, als je dat doet dan vinden ze hem.. maar dat doen ze toch wel.. niet hij vroeg je of je wist waar Odius was toch? Dus hij weet het niet. Maar als ik nou… De korte discussie die ze met zich zelf voerde kwam abrupt tot een eind toen ze door haar knieën zakte. Verbaast zat ze op de grond, niet wetend wat er met haar aan de hand was, ze probeerde overeind te komen maar het lukte niet. Wat is dit nu weer? Vroeg ze zich zelf. Toen ze tot het pijnlijke besef kwam dat het door de Cruatius vervloeking kwam zuchtte ze. Ze kroop overeind en liep zo kwaad als het ging naar Olivanders winkel. Toen ze binnen stapte vergat ze meteen de pijn en kreeg de slappe lach. Midden in de winkel zat Olivander met tegen over hem een verstijfde schouwer. Op de tafel stond een thee blad, Olivander had zijn toverstok in de hand en voerde een uitbundig gesprek met de verstijfde schouwer. ‘Zo ja ik vind dit ook een prachtige winkel, ik vind het interieur ook geweldig wat vind jij er van?’ hij liet de schouwer om een vreemde wijze op en neer zweven en zei toen , ‘Ow, echt je bent het ook altijd met me eens.’ Serena lachte, ‘Hij is zeker erg spraakzaam.’
‘Ja, ik heb het gevoel dat dit het begin van een prachtige vriendschap is.’ Krak
Odius verschijnselde midden in de winkel kwam, op het thee blad terecht en de thee pot kwam (op de meest onfortuinlijke die je je kan bedenken ) Midden op het oog van de tovenaar terecht. Bijna het zelfde ogenblik werd het oog blauw, iets wat opmerkelijk was omdat de schouwer een zwarte huidskleur had. ‘Ik dacht ik kom even binnen vallen.’
‘Precies op mijn thee servies? Ik heb dat nog geërfd van mijn overgroot opa!’ Riep Olivander boos. ‘Sorry, maar jij zou ook niet zo precies kunnen verdwijnselen als je gezocht word door dooddoeners.’ Olivander pakte teder zijn thee pot op die naast de schouwer terecht was gekomen. ‘Kan me niks schelen jij hebt niet mijn winkel binnen te verschijselen op mijn thee servies!’
‘Nou moet je even goed naar me luisteren jij stuk fossiel ik verdwijnsel waar ik wil en verschijnsel waar ik wil jij moet je winkel niet zo vaak verbouwen.’
Serena keek geschokt naar de schouwer, ‘En ik dan jullie hebben hem eerst verstijf en nu mishandeld hoe moet ik dat blauwe ook verklaren!’ Ze keken elkaar aan en schoten in de lach.
‘We kunnen zijn andere oog ook blauw maken dan valt het niet zo op.’ Zei Odius grijnzend
‘Maar niet met mijn thee servies!’ Serena lachten en keek naar Odius die met de bejaarde Olivander een discussie wilden open over of een thee pot nou harder was dan een boek. ‘Laat dat oog maar zo dat merk hij toch niet.’ Zei ze om een hevige ruzie te voorkomen. Olivander knikte, ‘Ja, dit geeft hem iets aparts dat maar het feit dat hij maar over een heel kleine woorden schat beschikt wat minder erg.’
‘Hij lijkt me anders niet erg gezellig.’
‘Dat is hij wel alleen als hij is verstijf dan hé.’ Antwoordde Serena. Olivander toverde wat extra stoelen en maakt het hun gemakkelijk. ‘Dooddoener in je winkel?’
‘Ja, zo’n 15 ze hebben de heleboel over hoop gehaald.’ Olivander keek hem verbaast aan, ‘Waarom zo veel bijzonders heb je toch niet?’ Serena schudde haar hoofd, ‘Nee daar ging het niet om ze zochten Odius zelf.’ Odius knikte, ‘Mijn informant is een dooddoener maar hij is bang dat als hij die niet genoemd mag worden terug komt dat hij hem dan vermoord.’
‘Wat heeft hij dan gedaan?’ Vroeg Olivander. Odius haalde zijn schouders op, ‘Waarschijnlijk hetzelfde als al die andere, toen hij begon te verliezen naar de andere kant gegaan.’ Serena veegde langs haar mond en wreef zo en restje bloed weg, ‘Ik weet niet wat hij wilden vertellen maar ze dachten dat Odius het al wist want ze vroegen me waar hij was.’
‘Er staat wat belangrijks te gebeuren want anders waren er nooit zo veel geweest.’ Zei Olivander bedenkelijk. ‘Ik weet het maar ik geloof niet dat mij informant me dat nog zal kunnen vertellen ik weet alleen dat je goed op Potter moet letten Serena.’ Olivander keek Odius boos aan, ‘Dat is niet haar taak, dat is een klusje voor Perkamentus.’
‘Als de jongen in gevaar is dan is zij dat ook.’
‘Nee, niemand weet wie ze is behalve wij, de mensen op de wegisweg.’
‘En het zal niet lang duren voor 1 van hen, vertelt wie ze is als ze vervloekt worden!’Schreeuwde Odius geërgerd.
‘Hou hier over op, ik zal op hem letten zijn probleem is mijn probleem maar als er iets gebeurd dan kan ik daar niks aan doen, zo is het en zo zal het blijven.’ Olivander schudde zijn hoofd, ‘Waarom voel jij je toch verantwoordelijk voor alles wat er mis is in deze wereld?’ Serena keek naar de schouwer, ‘Omdat het meeste veroorzaakt word door iets wat ik meer haar dan wie ik ben.’ Olivander hief de spreuk die op de schouwer zat op. ‘Ik zie je wel weer.’ Mompelde Odius terwijl hij snel uit het gezichtveld van de schouwer verdween. Olivander bewerkte het geheugen van de tovenaar en zei, ‘Je houd vol dat hij weg is maar toch denk je dat hij overal is.’ Vragen keek ze Olivander aan, maar de schouwer werd wakker en sprong overeind. Hij keek even verbaast om zich heen en maakte toen een gebaar naar de deur. ‘Ik geloof dat ik moet gaan, doei!’ Riep Serena terwijl ze de schouwer naar de deur volgden. ‘Tot ziens, ik stuur wel een uiltje!!’ Serena zwaaide en ging op weg naar de zweinstein-express. |
Laatst aangepast door Lumina op Vr Sep 03, 2004 23:13; in totaal 3 keer bewerkt |
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Vr Jun 18, 2004 21:07 |
 |
De zweinsteinexpress
‘Zullen we even stoppen?’ Vroeg Serena terwijl ze achter de lange man aanrende die haar moest begeleiden. ‘Nee.’ Serena hijgde haar benen deden pijn en ze moest constant haar lach in houden als mensen hun na staarde. Ze waren onder weg naar het treinstation en Serena kon zich best voorstellen dat de mensen hun een vreemd stelletje vonden, Serena zelf had gewone kleren, een spijkerbroek een truitje en een jas, maar de schouwer liep er belachelijk bij, hij was ongewoon lang (wat al op viel) maar droeg een lange zwarte jas waardoor het leek of hij een film huurmoordenaar was, een vreemde hoed (waarschijnlijk om zijn kalen hoofd te verbergen) die leek of hij uit een cowboy film was geplukt en daarbij had hij op zijn zwarte huid een enorme blauwe plek precies om zijn oog. Toen ze het station op liepen wist Serena nog eens de aandacht op zich te vestigen door te struikelen en op die manier door haar eigen hut koffer geplet te worden. Met een rood hoofd sprong ze overeind en liep snel achter de lange schouwer aan. ‘We zijn er bijna probeer niet op te vallen.’
‘Dat probeer ik, maar op de 1 of andere manier gebeurt er juist als ik probeer niet op te vallen iets vreemds.’ De schouwer keek haar chagrijnig aan en gebaarde naar het hek waar ze door moesten, ‘Jij gaat eerst,’ met een gebaar op de hut koffer, ‘neem die koffer mee daarna kom ik en haal geen streken uit.’ Voegde hij er nors aan toe. Serena keek naar het blauwe oog van de schouwer, hij had het nog niet door maar nadat Oduis hem had betoverd was hij erg argwanend geworden. ‘Hoe kom je er bij dat ik streken uit haal, Dat doe ik nooit je kwetst me diep.’ Voor dat ze zou gaan lachen ging ze snel naar het hek. Ze zetten haar koffer voor het hek en toen er niemand keek schopte ze hem snel en nonchalant door het hek De schouwer keek haar afkeurend aan, Serena haalde haar schouders op en liep toen achterstevoren door het hek Helaas stond haar hutkoffer op het perron en ze viel over de koffer heen. ‘Vloekend kwam ze overeind. ‘Niet zo grof hé dat is niet damesachtig.’ Ze keek achterom en zag Draco Malfidus achter zich staan. ‘Het was ook een heel vervelend val.’ Antwoordde ze zo onverschillig als mogelijk. ‘Dat begreep ik al.’
‘Zo jij maakt snel vrienden, Malfidus junior neem ik aan?’ De schouwer was nu door het hek gestapt en keek haar met een vreemde blik aan, zo’n blik van, ik wist het wel. ‘Als ik jou was zou ik niet zo’n toon tegen mij aanslaan mijn vader zorgt er voor dat je binnen 2 seconden op straat staat.’ Serena begrijp even niet waarom Draco de schouwer daarop moest wijzen en nog minder hoe hij wist dat het iemand van het ministerie was, maar bedacht zich al snel dat de malfidussen zich vaak op het ministerie vertoonde en dat Draco dat maar al te graag wilden vertellen, het maakte niet echt uit of het zinvolle informatie was, als iedereen dat maar wist.
‘Als je het niet erg vind ga ik in de trein zitten, ik zie je wel op school ofzo.’
Ze trok de schouwer aan zijn mouw en trok hem en de hutkoffer de trein in. In de trein waren niet veel mensen het was nog vroeg, maar op het perron waren al een heleboel kinderen en ouders te zien. Ze keek somber naar de vrolijke gezinnen. ‘Je kiest de mensen waar je mee omgaat wel erg zorgvuldig of niet soms?’ Verbaast keek Serena de schouwer aan, ‘Hoe bedoel je?’
‘De familie Malfidus staat bekend als 1 van de grootste aanhangers van je weet wel, maar dat wist je zeker al?’ Daar begon het al de schouwer verdacht haar er meteen van dat ze dol was op dooddoener familie ‘s , natuurlijk wist ze dat, het was ook niet zo dat ze die Malfidus mocht, ‘Natuurlijk weet ik dat maar dat beteken niet dat ze dat ook allemaal zijn.’ Zei ze vinnig, ze was er van overtuigd dat dat wel zo was, maar dat hoefde die schouwer niet te weten, hij wilden haar niet eens vertellen wie hij was. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat je echt zo naïef bent?’ Serena pakte har mantel uit haar hutkoffer, ‘Dat is niet naïef dat is relatief,’ ze gooide haar mantel over haar schouder en deed de kap op ‘Omdat ik mijn vaders bloed heb betekend nog niet dat ik me ook zo als hij zal gedragen.’
‘Dat zei je vader ook tegen mij en raad eens…’ Serena trok de kap van haar mantel diep over haar ogen, ‘Dat hoef ik niet te raden.’ De schouwer keek op zijn horloge en liep de trein uit, ‘Succes,’ Mompelde hij en verdween uit het zicht. Serena zuchtte en pakte haar boek. Ze was al een hele tijd aan het lezen toen er iemand haar wagon binnen kwam, Ze keek niet op en verwachtten dat de persoon snel weer weg zou gaan, ze had niet voor niks de achterste wagon genomen. ‘Heb je die leuke kap weer op, je draagt dat ding zo vaak je zou denken dat je ernstig mismaakt bent zoals potter, ‘ Er klonk gelach en Serena herkende de irritante toon in de stem als die van Malfidus, ze besloot niet te reageren. ‘Ik moet toegeven dat je gezicht inderdaad afzichtelijk is maar om nou de hele dag die kap te dragen, Voor potter lijkt me dat wel een geschikte oplossing eigenlijk kan die mooi dat lelijke litteken verbergen.’ Serena keek op en zag dat Malfidus zijn twee hersendode makkers bij zich had (korzel en kwast) en hork de aanvoerder van het zwerkbal team van Zwadderrich, ‘Als je nu je kop niet dicht houd dan zorg ik er voor dat jij een kap op moet, Je heb hem dan veel harder nodig dan potter je hebt hem trouwens nu al harder nodig als ik.‘ Draco keek haar even kwaad aan maar toen verscheen er een heel gemene glimlach rond zijn lippen, ‘ He moet je kijken die wezels zijn er, dat zijn zeker je grote vrienden, wat vreemd potter is er niet bij, zeker nog even in de vuilnis bak graven om te kijken of er nog wat bruikbaars bij zit, Voor de Wemels is alles mooi mee genomen.’ Nieuwsgierig keek Serena naar buiten, en inderdaad een stoet rood harige mensen kwam het perron op, maar geen Potter. De Wemels maakt enorme haast om de trein in te komen ( wat ook niet zo gek was want de trein zou over 5 minuten vertrekken) en vergaten zo te zien helemaal dat er twee mensen ontbraken, ze observeerde ze nog een tijdje en de Zweinsteinexpress begon te rijden. Verveeld keek ze naar Malfidus, ‘Ga je hier blijven of ga je weg?’ Ze vroeg zich af waar Potter was maar maakte zich niet al te druk. ‘Ik blijf denk ik hier, het hier is lekker rustig.’ Serena onderdrukte een zucht, ‘Mij best maar doe dan wel de deur dicht.’ Draco knikte naar Korzel en die deed de deur dicht. Serena wierp nog 1 blik op het verwende nest en verdiepte zicht weer in haar boek. Maar niet zonder snel haar diskman te pakken en hem op zijn aller hards aan te zetten. |
|
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Za Jun 19, 2004 21:31 |
 |
hoi iereen hier is het volgende stuk, ik heb de vorige stukken geweizigd omdat er spelfouten in zaten dus het is niet echt belangrijp
vervolg.....
Terwijl Serena zat te lezen waren de zwadderraars begonnen met een potje knalpoker. Serena had het waarschijnlijk niet eens gemerkt als haar cd niet afgelopen was. Ze besloot ze te negeren en verder te lezen maar hoelang er ze dat deed hoe meer ze het gevoel kreeg dat ze in de gaten werd gehouden. Ze keek even naar het viertal en ving Draco’s blik op, die meteen weer naar zijn kaarten begon te staren. Serena schudde haar hoofd als of ze iets er uit wilden hebben. Ze had ineens een vreemd gevoel, een gevoel van herkenning als of er zo juist iets was gebeurt wat ze al eerder had mee gemaakt iets vreemds. Ze stopte haar boek en diskman in de hutkoffer en liep richting de deur. ‘Wat ga je doen?’ Verbaast keek Serena achterom, ‘Wat gaat jou dat aan?’ Er kwam geen antwoord en ze liep de cabine uit. Ze liep door de trein en begroete vriendelijk de leerlingen die ze tegen kwam, om de simpele reden dat ze haar allemaal na staarde, waarschijnlijk omdat ze haar mantel aan had en de kap over haar ogen had getrokken. Drie cabines verder kwam de Wemels tegen. Percy, fred, George, leo, hermelien het meisje van de wegisweg en iemand die ze niet kende keken haar allemaal aan. ‘Hoi, uhm ik u ben onder weg naar de machinist.’ Stamelde ze. De hoofde gingen allemaal weer naar beneden, maar ineens, ‘Hé ! Ken ik jou niet ergens van?’ Eén van de Wemel tweelingen keek haar aan. ‘Uhm, ja dat zou kunnen.’ Mompelde Serena, ze hield er niet van als mensen te veel aandacht aan haar besteden. ‘Ja nou weet ik het weer, ik heb je omver gelopen.’ Ze zou zoiets van, dat je dat nog weet zeg, kunnen zeggen maar Serena had het idee dat ze op het moment zo rood als een biet was. ‘Ja, inderdaad ik zie dat je je andere ik gevonden hebt.’ Zei ze na dat ze haar plotselinge verlegenheid te boven was. ‘Ik ben fred en dat in George en wie dat is weet ik niet,’ hij wees op Percy, ‘Hij loop altijd achter me aan maar ik heb geen idee wie het is.’
‘Fred nu even niet we hebben belangrijkere dingen te doen.’
‘ja, baas.’
Waar is Ron?’ Vroed Serena niet wetend dat ze net een fout gemaakt had. ‘Ken jij Ron?’
‘Nee, ik weet toevallig wie het is.’ De Wemels keken elkaar aan en Fred haalde een pak kaarten te voorschijn, ‘Geen idee waar hij is, potje kaarten?’George ging er meteen voor zitten, ‘Natuurlijk waar spelen we voor?’ Leo Jordaan schoof ook aan, ‘Smekkies.’
‘Hoe kunnen jullie nou zo onbezorgd zijn om jullie broertje?’ Riep Hermelien. ‘Simpel hoewel ik het niet graag toe geef is het familie die zien we wel weer terug.’ Percy schudde zijn hoofd en verdiepte zich in een boek. Serena vroeg zich af wat ze nu moest doen toen Fred haar wenkte, ‘Kom er bij dat is toch veel gezelliger?’ Serena twijfelde, Zou ze het doen kaarten met de Wemels of terug naar Malfidus en verder lezen. ‘Oké, maar ik heb geen inzet.’
‘Maakt niet uit we spelen wel zonder ik heb ook niks om eerlijk te zijn.’ Serena grinnikte en ging zitten. Ze kreeg een pak kaarten in haar handen gedrukt en begon te spelen. ‘Zoals ik al zei dat daar is Percy en die andere boeken wurm is Hermelien en dat is Ginny. Serena keek naar het meisje wat tegenover haar zat.Het meisje grijnsde breed. ‘Dan is dit Marcel Lubbers en Leo Jordaan kende je al.’ Marcel was net bezig zich te herinneren waar hij zijn kaarten had gelegd en zwaaide waar door hij viel en zijn kaarten vond. ‘Aangenaam.’ Zei Serena terwijl ze 1 van haar kaarten neerlegde. ‘Zo nu dat Fred je aan iedereen heeft voor gesteld moet jij jezelf voorstellen.’ Serena lachte, ‘Sorry helemaal vergeten, ik heet Serena.’
‘Serena wie als ik zo vrij mag zijn?’ Serena dacht na dat kon ze niet zeggen als ze dat zou zeggen zou iedereen het straks weten. Maar aan de andere kant…..
‘Dat is niet zo belangrijk, het is gewoon Serena.’ De tweeling wisselde even een blik maar daarna ging het spel gewoon verder. Hermelien kwam de cabine in (Serena had niet eens gemerkt dat ze weggegaan was) en zei bezorgd, ‘Jongen ik kan hem nergens vinden en Harry is ook niet in de trein.’ Serena vloekte inwendig, Ik weet het maar ik geloof niet dat mij informant me dat nog zal kunnen vertellen ik weet alleen dat je goed op potter moet letten. De worden lagen Serena nog vers in het geheugen, het school jaar was nog niet begonnen en nu was er misschien al wat met hem gebeurt. ‘Ajoh dat regelen mam en pap wel.’ Serena legde haar kaarten neer. ‘Ik ga maar, ik heb me koffer bij Draco achter gelaten en ik heb me nog niet omgekleed.’ Ze zag de gezichten allemaal een beetje betrekken, ‘Malfidus? Daar ga je toch hopelijk niet mee om hé.’ Alweer iets verkeerd gezegd, ‘Nee, laten we zeggen dat ik hem vaak tegen kom,’ ze zuchtte, ‘De cabines waren vol, denk ik.’
‘Je mag wel hier heen komen hoor.’ Zei Ginny dankbaar knikte Serena, ‘Graag, maar eerst effe me koffer halen en omkleden.’ Toen ze in haar cabine aan kwam zag ze Draco haar al chagrijnig aan kijken, ‘Ben je er weer?’ Serena liep meteen naar haar koffer en versleepte hem naar deur, ‘Ja, en nu er allemaal uit ik moet me omkleden.’ Tot haar verbazing liepen ze allemaal naar de deur en verdwenen. Snel trok ze haar Zweinstein uniform aan en deed haar mantel er weer over aan. Toen ze naar buiten stapte liep ze meteen tegen Malfidus aan, ‘Zo, Zo waar ga jij heen met die grote koffer?’ Serena kon een grijns niet onder drukken en zei,
‘Als je het perse wilt weten, ik ga naar de Wemels een heel leuk spelletje kaarten afmaken.’
‘Ik zal het je even uitleggen, de Wemels zijn uitschold en als je met hun omgaat dan ben je geen haar beter dan die zielige potter.’ Serena keek hem boos aan maar wist de boze blik snel te vervangen door de speelse glimlach die ze normaal gebruikte, ‘Zo erg is het nou ook weer niet, ze kunnen goed slaan en ze zitten bijna allemaal in het zwerkbal team.’ Ze legde de nadruk op Zwerkbalteam omdat ze wist dat ze op die manier een gevoelige snaar raakte.
‘Best bid maar dat je niet bij zwadderich wordt ingedeeld, en vergeet niet die stomme kap op te zetten.’
‘Dat doe ik niet, wees maar niet bang. Hoe is het trouwens met je vaders oog?’
En zonder hem nog maar 1 blik te gunnen liep ze weg, rot joch! |
|
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Ma Jun 21, 2004 19:34 |
 |
Vliegende start
Toen ze aankwamen op Zweinstein reed Serena met de Wemels mee en in de grote zaal zat ze aan de oppertafel. (wel onzichtbaar natuurlijk want Perkamentus had nog niet aangekondigd dat ze een leerling was) Ze stond tussen Perkamentus en Sneep in, Serverus Sneep was het hoofd van Zwadderich en zag er griezelig uit, hij was mager, met een tanige huid, een kromme neus en zwart vettig haar. Perkamentus daarin tegen had zijn vriendelijke en vrolijke uiterlijk wat precies het tegenovergestelde van Sneep was. ‘Zo laat het sorteren maar beginnen. ‘ Mompelde Perkamentus tegen Serena. ‘Weet u zeker dat Serena niet gesorteerd zal worden nu is een goed moment.’Mompelde Sneep van uit zijn mond hoek. Serena schopte tegen zijn stoel, ‘Niet nu volgend jaar.’ Fluisterde ze. Perkamentus knikte, Nog niet Serverus eerst is kijken of we dit jaar zonder kleerscheuren door komen.’ De leerlingen kwamen de zaal binnen en gingen aan hun afdeling tafel zitten, Serena zag Malfidus binnen komen en keek snel de andere kant op. Pas later bedacht ze zich dat hij haar helemaal niet kon zien. ‘Mag ik u er op weizen dat er daarnet een opmerkelijk geluid door het park klonk en dat de beukwilg ernstig beschadigt is, willen wij niet weten wat dat geluid veroorzaakte?’
‘Dat was een ongewoon geluid zelfs voor Zweinstein.’ Hij zei het verbaast maar Serena zag zijn lange grijze baard even trillen. Hij weet wat het, dacht Serena geërgerde, hij weet ook altijd alles. Het duurde een tijdje voor dat iedereen zat en ineens schoot Sneep overeind. ‘Ik denk dat ik even ga kijken waar dat geluid vandaan kwam.’ Mompelde hij tegen Perkamentus.
De manier waar op hij het zei zinde Serena niet, hij had een vreemde grijs op zijn gezicht en hij lachte bijna nooit. Ook wierp hij telkens een sinister blik op 1 van de grote ramen die op het bordes uit keken. Op het zelfde moment kwamen de eerstejaars binnen, in de grote rij punthoeden zag Serena plotseling het fel rode Wemel haar van Ginny Wemel, ze zwaaide uitbundig alleen maar om weer tot de conclusie te komen dat Ginny haar toch niet zag. Sneep verliet de tafel, ‘Wacht ik ga mee!’ Riep Serena en rende hem snel achterna. Sneep negeerde haar compleet en had duidelijk grote haast om op het bordes te komen. ‘Waarom loopt u zo snel?’ Sneep keek achter zich, blijkbaar in de veronderstelling dat hij haar aan keek terwijl Serena inmiddels naast hem liep. ‘Ik heb net het Park door zocht om de herkomt van dat geluid wat de hoofdmeester dwars zit te onderzoeken en het enige wat ik vond was een ernstig mishandelde beukwilg.’ Serena moest haar best doen om hem bij te houden en zei, (hijgend) ’Dat was zeker voor dat de trein er was ik eb er niks van gemerkt en wat vond Perkamentus daar van?’ Sneep keek priemend in het rond, ‘Hij zie dat ik Potter in de kraag mocht vatten tijdens het sorteren.’ Serena had inmiddels het tempo van Sneep en was weer op adem, ‘Potter?! Wat heeft hij gedaan?’ Zonder iets te zeggen zwaaide Sneep met een krant in het rond Serena deed een klein sprongetje en pakte de krant. AvondProfeet Ze sloeg de krant open en zag de kop: Vliegende auto verbijstert dreuzels. Verbijsterd gaf ze de krant terug, ‘Meneer Wemel werkt toch op de afdeling Misbruik preventie van Dreuzelvoorwerpen? Owjee dit is hartstikke erg hij kan wel ontslagen worden!’ Sneep leek zich hier niet echt druk over te maken en Serena begreep ineens waarom hij zo’n haast had, Hij rook overduidelijk een schorsing en hoopte op erger. Ineens gebaarde Sneep haar tot stilte (weliswaar in de verkeerde richting) en Serena gehoorzaamde. Bij een groot raam op het bordes lagen Harry en Ron naar het sorteren te kijken en blijkbaar hadden ze net opgemerkt dat Sneep niet aan de Oppertafel zat. ‘Misschien is hij ziek.’ Hoorde ze Ron zeggen. ‘Of misschien is hij opgestapt omdat hij alweer geen leraar verweer tegen zwarte kunsten is geworden!’ Er klonk een vreselijke toon van hoop door de stemmen, dit was allemaal heel grappig geweest als Sneep niet achter hun stond en hij al bloed rook. Om het allemaal nog wat erger te maken voegde de Ron er nog heel enthousiast aan toe: ‘Of misschien is hij ontslagen tenslotte kan niemand het luchten of zien……
‘Of misschien wil hij gewoon graag weten waarom jullie niet met de school trein gearriveerd zijn.’ Serena moest haar lach in houden bij het zien van de twee ontstelde gezichten. Maar tegelijkertijd moest ze er niet aan denken dat sneep zo naar HAAR keek het was als of hij zo juist had ontdekt dat zijn verjaardag dit jaar iets vroeger was gekomen dan gepland. Serena volgde Sneep en de twee ongelukkige zielen naar de kerker. ‘Naar binnen.’ Serena volgde het bevel op hoewel het eigenlijk niet voor haar bedoeld was en keek toen hoe Sneep de Avondprofeet onder de neus van Harry wreef Daarna ging sneep weg en ongeveer 10 minuten later was hij weer teug met Professor Anderling het hoofd van griffoendor, Ze was een strenge heks met een bril en een knotje. Serena huiverde als Anderling er bij kwam waren de twee niet veel beter af als bij Sneep zij had zelf ook wel eens op haar donder gehad van Minerva en toen had ze een maand land Vilder kunnen helpen met het opruimen van de school en trofeeën oppoetsen, wat ook de enige reden was waarom ze wist wie Charlie en Bill Wemel en waarom ze een vreselijke hekel aan de Zwerkbal cup had gekregen inclusie de plaat voor bijzondere verdienste voor de school. Bah! Professor Anderling gaf ze nog een uitbrander en ondertussen kwam Sneep weer terug met dit maal Perkamentus achter zich aan, De grijns die hij op zijn gezicht had was werkelijk afzichtelijk zo blij had waarschijnlijk nog nooit iemand hem gezien. Perkamentus onder vroeg de jongens ook en stelde hun gerust door te zeggen dat ze gewoon op school mochten blijven. Tevreden zag Serena de grijns van Sneeps gezicht verdwijnen, Het leek nu als of hij net had gehoord dat zijn beste vriend net was overleden door een aanval van flubberwormen. Natuurlijk probeerde hij Perkamentus over te halen op hun een zwaardere straf te geven maar Perkamentus wilden er niks van weten en liet het straffen aan Mevrouw Anderling over. ‘Ik ga terug naar de grote zaal, Minerva. Ik moet nog wat mededelingen doen,’ Op dat moment keek hij Serena doordringend aan (zo voelde het in ieder geval) en Serena volgde hem snel. ‘kom Serverus, ik heb een verrukkelijke Custardtaart gezien die ik graag wil proeven.’ Serena moest lachen om de oude tovenaar, hij was echt dol op eten. ‘Maar als ik dit goed begrijp, mag ik niet eens een lumos spreuk uitspreken en hij mag in een vliegende auto op school komen?’ Mompelde Serena grinnikend terwijl ze naar de grote zaal liepen. ‘Ach, het is wel een vliegende start.’ Zei Perkamentus glimlachend. Sneep snoof alleen maar. ‘Kop op serverus hij zal vast nog wel wat verkeerd doen het komende jaar.’ Sneep leek iets vrolijker te kijken. |
|
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Wo Jun 23, 2004 22:36 |
 |
hallo iedereen hier is weer een stuk jah ik probeer er een beetje vaart achter te zetten met schrijven en het verhaal natuurlijk maar ik moet eerst het verhaal een beetje uit stippelen. voorlopig veel plezier
Kennismaking
In de grote zaal heerste een doodse stilte terwijl Perkamentus zijn mededelingen maakte de kaarsen die de ruimte verlichte zweefde stilletjes boven de lange afdeling tafels en zelfs de licht bewolkte met sterren bezaaide hemel die door het plafon van de grote zaal zichtbaar was leken allemaal met in gehouden adem naar de worden van de oude grijze tovenaar te luisteren. Zelfs Serena die al wist wat hij ging zeggen luisterde met in gehouden adem naar de kalme worde ze merken niet eens dat ze aangestaard werd door de vele ogen van de leerlingen van zweinstein. ‘En ik iedereen nog even op weizen op het feit dat het bos op de school gronden nog steeds verboden terrein is voor de eerste jaar en daar boven het heet niet voor niks het verboden bos.’ Met een strenge blik keek hij door de zaal maar om zijn mond had hij een vriendelijke glimlach. ‘Welkom iedereen en ik hoop natuurlijk dat dit weer een geweldig jaar word.’ Zijn blik ruste nu op Serena die op zijn verzoek zichtbaar was en nu pas merkte ze de nieuwsgierige blikken van de mensen in de zaal op. ‘Verder wil ik een nieuwe leerling verwelkomen die hier eigenlijk altijd al is geweest,’ Hij wenkte haar en Serena die naast de oppertafel stond liep naar Perkamentus die voor de oppertafel stond. ‘Dit is Serena, ze zal dit jaar bij vele lessen van de tweedejaars aanwezig zijn.’ Er werd nu wat gefluisterd in de zaal maar met 1 enkel gebaar liet Perkamentus de stilte wederkeren. ‘Vele van jullie vragen zich nu af in welke afdeling zij zal worden geplaatst, maar daar hoef nu nog niet aan geacht te worden ze zal eerst een tijdje wennen aan onze school.’ Op de vier tafel verschenen nu gouden borden en bekers. ‘Ik stel voor dat jullie haar leren kennen en misschien zullen jullie volgend jaar ontdekken dat zij in jullie afdeling plaats neemt, Maar voor nu eet smakelijk!’ Perkamentus ging aan de opper tafel zitten en begon te eten. Verbaast keek Serena hem van onder haar kap aan, wat moest ze nu doen? ‘Moet je ook niet gaan eten,’ Vroeg Perkamentus met een vrolijke glimlach. ‘De Custardtaart is echt verrukkelijk.’ Serena hoorde om zich heen gekletter van borden en zag opnieuw de nieuws gierig blikken. ‘Ik zou het niet weten hoewel de broeders Wemel wel erg uitbundig deze kant op zitten te zwaaien.’ Serena keek achterom en zag fred en George in der daad naar haar zwaaien. Ze knikte naar Perkamentus en liep langzaam naar de tafel van griffoendor, achter volg door de ogen van nieuwsgierige leerlingen. ‘hey, Serena deze kant op.’ Hoorde ze Ginny roepen, ze zat naast haar broers en wenkte haar. Opgelucht door het vrolijke gedag van de Wemels en het feit dat ze ergens uitgenodigd werd aan een tafel dat ze zich heel erg snel tussen Ginny en Fred liet neer ploffen. ‘Ik vroeg me al af waar je was uwe gekaptheid.’ Zei fred terwijl hij een stuk vlees in zijn ver open gesperde mond liet verdwijnen. ‘Perkamentus vond het blijkbaar belangrijk om me aan de hele school voor te stellen, ik weet zeker dat iedereen me nu wel kent.’
‘Schandalig daar hebben wij minstens 4 streken voor moeten uit halen.’ Zei fred. ‘En 100 keer nablijven.’ Beaamde George hem. ‘In dat geval heeft je broertje net jullie record verbroken kijk maar eens rond.’ Verbaast keek Ginny in het rond, ‘Wat is er dan?’
‘Zie hoe iedereen bij elkaar zit, ze hebben het over de grootse aankomst van potter en je broer.’ Inderdaad als je goed in het rond keek zag je al snel de samen scholing van leerlingen. Ze zaten met de hoofde dicht bij elkaar gestoken en wierpen blikken op de tafel van griffoendor. ‘He, fred ik heb gehoord dat Ron en Harry van school gestuurd zijn omdat ze met een vliegende auto naar school gekomen zijn!’ Riep iemand van Ravenklauw door de zaal. Het volgende moment kwam Percy aangebeend, ‘Het meest achterlijke gerucht gaat te ronde,’
Fred en George keken elkaar verbaast aan en de verbaasde blikken vertrokken in een paar bedenkelijk gezichten, ‘Ja, dat hoorde we al hij is toch niet echt van school gestuurd?’ Zei Fred bedenkelijk. ‘wij hebben al heel wat uitgehaald maar je moet weten waar de grens ligt,’
‘Nee ze zijn niet van school gestuurd maar Anderling laat ze er vast niet makkelijk van afkomen.’ Zei Serena terwijl ze een stuk van de door Perkamentus aanbevolen Custardtaart in haar mond stopte, het was inderdaad verrukkelijk. ‘Meesterlijk!’ Riepen Fred en George in koor en ze gingen er meteen van door om een welkoms comité samen te stellen voor Harry en Ron. Ze kwamen even later nog terug en Fred mompelde, ‘Iedereen schijnt van de party te zijn, kom je ook?’ Serena schudde haar hoofd, ‘Nee, ik kan niet in de leerlingen kamer komen.’ Zei ze spijtig. ‘Het wacht woord in knorhaan, ik kan niet wachten om je aan iedereen voor te stellen trouwens toen je klein was, heeft iemand je met een vreselijk papaya verpulver vloek geraakt en nu heb je een kop vol blazen.’
‘En wanneer is dat gebeurd? niet dat ik het echt wil weten hoor, maar toch wel handig als iemand het vraagt.’ Fred haalde zijn schouders op, ’Ik moest ze toch iets vertellen?’ En hij liep weer weg. De zaal begon leeg te lopen en Serena besloot ook naar bed te gaan. Terwijl ze door de gang liep kwam Professor Anderling naar haar toe gelopen. ‘Ik ben bezig je rooster samen te stellen, je heb alle gezamenlijke lessen van griffoendor en Zwadderich gewoon voor de zekerheid natuurlijk. En verweer tegen Zwarte kunsten heb je met griffoendor op verzoek van professor Smalthart.’ Op het moment dat ze dat zei had Serena durven zweren dat ze professor Anderling afkeurend hoorde snuiven. ‘Je weet het wacht woord van de …..
‘Ja, mevrouw. Kapte Serena het gesprek snel af, ze wilden gewoon naar bed. ‘mooi zo, goede nacht juffrouw….,’ Ze haperde even en keek Serena door dringend aan, ‘Serena.’ En ze draaide zich om ongetwijfeld om nar haar eigen bed te gaan. Serena keek haar na en ging daarna op weg naar Perkamentus zijn kantoor waar ze nu sliep. Het was maar tijdelijk Vilder was bezig een gang die toch niet werd gebruikt tot een kamer om te vormen. Perkamentus was er nog niet en Serena sprak een spreuk uit waar door haar bed te voorschijn kwam. |
|
|
  |
 |
Lumina
3e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: In het verboden bos tenminste dat was zo voor die reus daar kwam wonen hij heeft mijn boom gesloopt
|
Geplaatst:
Ma Jun 28, 2004 18:38 |
 |
Eerste dag????
De eerste dag begon een beetje hectisch, Serena stond te laat op waardoor ze zich vreselijk moest haasten om op tijd in de grote zaal aanwezig te zijn. Terwijl ze de zaal in liep zag ze aan de tafel van griffoendor Ginny Wemel naar haar zwaaien, snel liep ze naar haar toen. ‘Hoi vandaag gaan de eerste lessen van start.’ Serena knikte maar keek naar een ander punt in de zaal, een paar stoelen van hun verwijderd zag ze Harry Potter zitten. Ginny merkte de blik op en zei blozend: ‘Wat is hij knap hé?’ Serena keek snel de andere kant op, ‘Uhm jah zal wel.’
Ze ging aan de tafel zitten en kreeg meteen een prop papier tegen haar hoofd geslingerd, gevolgd door Fred Wemel. ‘Ha, de schone slaapster is wakker sorry van dat stuk perkament het was voor Leo bedoeld. Serena raapte de prop op en lachte, ‘Ja, en deze is voor jou!’
Ze smeet de prop naar Fred die hem ontweek waar door de prop alsnog bij Leo terecht kwam. ‘Hahahaha, goed gemikt.’ Op het zelfde moment voelde ze iets op haar mantel spatten en zag dat er een bejaarde uil een paar stoelen verder Finaal neergestort was. De spetters die ze voelden waren van melk die grote afstanden aflegde en die op de meeste mensen in een straal van 100 meter terecht was gekomen. De uil zag er heel gehavend uit en was blijkbaar al een heel stel veren kwijt geraakt ( dat kon je niet alleen zien aan de kale uil maar ook aan de mensen er omheen die allemaal onder de veren en melk zaten) maar wat Serena het zieligste vond was dat aan de poot van de uil een fel rode envelop zat. Ze trok de kap van haar mantel wat dieper over haar ogen en wachten tot de brulbrief werd geopend. Ron Wemel zakte diep weg in zijn stoel en de hoofde van de zaal gingen allemaal de kant van griffoendor uit. Het geluid was vreselijk, de stem van mevrouw Wemel kon je meestal toch wel op grote afstand horen maar met de magische effecten van de brulbrief was het echt een explosie het stof kwam letterlijk van het plafon, haar stem weer galmde in de zaal:’.. de auto stelen! Het zou me niks verbaast hebben als je van school gestuurd was! Wacht maar tot ik je te pakken krijg, je stond er natuurlijk geen seconden bij stil wat je vader en ik zouden doormaken toen we zagen dat hij weg was….’ De stem van mevrouw Wemel klonk zo hard door de zaal dat er kommen en borden stonden te trillen en Serena stopte haar vingers in haar oren, maar zelfs nu kon ze Mevrouw Wemel horen razen en tieren. Toe werd het stil en begonnen een aantal leerlingen weer te eten en lachten om de brul brief. Serena keek een beetje verbluft naar Ginny, ‘Was dat jou moeder?’ Ginny pakte een rooster van Mevrouw Anderling aan en haal de haar schouders op. ‘Serena ik wil het even over je rooster hebben volg mij.’ Serena liet Ginny maar even voor wat het was en liep achter professor Anderling aan. ‘Ik heb het zo eerlijk mogelijk proberen in te delen maar ik ben bang dat je de meeste tijd met griffoendor zal door brengen, vandaag begin je met kruidenkunde samen met huffelpuf en griffoendor dat is meteen een dubbel uur, het 3de bezweringen het 4de verweer tegen zwarte kunsten met griffoendor daarna ben je vrij, gedaante verwisseling met ravenkauw en toverdranken heb je met Zwadderich en griffoendor en dat geld ook voor verzorging van fabel dieren, Professor banning heeft je bij Zwadderich in gepland dacht ik…’ Serena keek zuur naar haar rooster, ze had Sneep met Zwadderich en griffoendor, dat had ze vorig jaar al gezien die lessen koste griffoendor meestal zo’n 15 punten per uur. ‘En dan geschiedenis van de toverkunst met Ravenklauw en Astronomie ook met Ravenklauw.’ Serena zuchtte, ‘Oke, waanom zit ik zo vaak bij griffoendor?’ Anderlings neus vleugels trilden even maar daarna zei ze poes lief, ‘Het is maar een simpele voor bereiding, ik weet zeker dat je bij griffoendor komt.’ Daarna liep ze weg. Serena snoof, ze had even veel uren met Zwadderich als met griffoendor dus zoveel vertrouwen hadden ze nou ook weer niet ik haar. Even later liep ze naar de kassen waar de meeste leerlingen al stonden te wachten. Terwijl ze stond te wachten, kwam er een groepje leerlingen van huffelpuf naar haar toen 1 van hen stak vrolijk zijn hand uit, Joost Flets-Frimel ik zit in huffelpuf ik hoorde dat jij nergens zit hoe komt dat?’ Een beetje uit het veld geslagen door de directheid waar mee ze werd aangesproken antwoordde ze, ‘Ik ben een bijzonder geval.’ En keek snel naar de grond. ‘Hoezo dat? Iedereen word toch ingedeeld en waarom heb je die kap altijd op?’ Serena vond de huffelpuffer een beetje vervelend en zei een beetje sacherijnig, ‘Papaya verpulver vloek.’
‘Ow, daar heb ik over gehoord is dat erg? Kan je daarom niet ingedeeld worden?’
‘Ja.’ Serena vond de huffelpuffer een vreemd geval en besloot dat ze hem niet mocht en aantal andere stelde de zich ook voor waaronder een meisje met een roze gezicht en lange blonde vlechten. ‘Ik ben Hanna Albedil en dat is Suzanne Bonkel.’ Een meisje zwaaide naar haar wij zitten ook in huffelpuf.’ Serena keek aandachtig naar de twee meisjes en besefte dat ze hen al eerder had gezien en nu ze zo om zich heen keek zag ze meer bekende gezichten. ‘Ik ben Serena.’ Mompelde ze, ze voelden zich niet op haar gemak met al die mensen om haar heen. ‘Serena wie?’ Serena keek nu nog strakker naar de grond Flets-frimel kwam haar bekend voor zou hij het weten of misschien 1 van de andere? Het kon bijna niet, maar misschien….
‘Die weet ik niet precies mijn geboorten gegevens zijn verloren gegaan ik ben een vondeling.’
Loog ze. De huffelpuffers keken elkaar aan en verdwenen daarna kwam profesoor stonk en zei iedereen naar kas drie te gaan, tot Serena’s ergernis (en zo te zien ook die van Professor stronk die er heel sacherijnig uit zag in tegenstelling van hoe ze er normaal uit zag) dat Smalt hart naast haar liep. Hij liep er weer opvallend bij in een turkoois gewaad en zanikte over de beuk wilg. Toen hij haar zag maakte hij een merk waardig gebaar, waar bij Serena had durven zweren dat hij bijna viel. Snel liep ze de kas in van uit haar oog hoeken zag ze Ron, Hermelien en Harry ook de kas in lopen, helaas voor Harry kreeg Smalhart hem te pakken. Serena liep glimlachend de kas in en keek naar Smalhart die Harry waarschijnlijk een preek stond te geven Maar tegelijkertijd hoorde ze achter zich een paar stemmen fluisteren, ‘Ik zou niet met haar praten ze is vreemd.’
‘Nee, ze voelt zich te goed voor ons daarom wil ze niet ingedeeld.’
‘Of misschien is ze een half- ling iets illegaals of zo Perkamentus staat daarom bekend.’
‘Ik weet het niet laten we gewoon uit haar buurt blijven ze is vreemd.’
Zo ging het gefluister en gespeculeer door en Serena voelden de moed in haar schoenen zakken. Hoe zou ze ooit zich zelf kunnen zijn, ze zouden haar nooit vertrouwen. Nooit zou ze haar gezicht laten zien, misschien wisten ze het niet maar zij wist het en dat zou ze zien in de ogen van iedereen die in die van haar keek. Zo als ze zag wie ze was in haar eigen ogen wanneer ze in de spiegel keek, zo was zag de angst die in de ogen van een ander zou liggen als die zelf maar een vermoeden had wie en wat ze was. Nee, ze zou haar ogen er liever uit krabben dan aan zich zelf toegeven wie ze was. Professor Stronk stak haar praatje over mandragora’s af en stelde vragen, die Hermelien griffel, (op een heel griezelige manier) allemaal wist en daar mee bij Serena de indruk maakte dat ze haar boek had opgegeten. En daarna deelden ze oorwarmers uit om het geluid van de mandragora’s te dempen. Serena deed haar paar op en liet zich insluiten door de stilte waar ze zo dol op was.
Perkamentus stond in de hoek van de kas en keek hoe Serena met haar Mandragora worstelde en zuchtte, ‘Ooit zal je het begrijpen, maar voor nu hoop ik dat je je demon kunt bevechten zonder er zelf aan ten onder te gaan.’ Geruisloos verdween hij zonder dat Serena zelfs maar een idee had dat hij daar had gestaan. |
|
|
  |
 |
|
|