Poll :: Willen jullie dat ik verder doe? |
ja, hoe vlugger hoe liever! |
|
52% |
[ 12 ] |
ja,waarom niet? |
|
17% |
[ 4 ] |
whatever.... |
|
17% |
[ 4 ] |
nee? ben je gek? stop meteen!! |
|
13% |
[ 3 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 23 |
|
Auteur |
Bericht |
*Lily*
1e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: België
|
Geplaatst:
Za Jan 22, 2005 10:00 |
 |
bedankt voor de reacties!!!
hier een lang stukje;
Hoofdstuk 22: vervloeking in de grote zaal.
Hij was die ochtend als eerste in de grote zaal. Hij had wel nog niet geslapen, maar dat merkte hij nauwelijks. Normaal zou hij meteen naar Ron en Hermelien zijn gegaan om hen zijn verhaal te doen, maar voor de een of andere reden moest hij het eerst laten zinken wat hij juist had meegemaakt. Tot Harry’s ongenoegen was de eerste stem die hij hoorde die ochtend die van Malfidus. “Potter, wat zie jij uit!” proeste hij uit terwijl hij grappen maakte over Harry’s kapsel dat er nog slordiger uitzag dan normaal. Korzel en Kwast lachte dom met zijn opmerking. “Krijg de vlekkenpest, Malfidus.” Zei Harry gewoon, het leek hem zo onzinnig om over zoiets dom moeite te doen om ruzie te maken. “O, Pottertje is moe, Potter wil niks zeggen omdat hij dat halfbloedje is verloren. Maar maak je geen zorgen, Potter, ik wed dat ze nu bij dat modderbloedje van je moeder ergens op een onaangename plaats is.” hij glimlachte gemeen, maar dat stopte meteen toen Harry zijn toverstok uit zijn gewaad trok. “Indemependia Verasius!” schreeuwde Harry uit en op de plaats waar zojuist Malfidus nog had gestaan, zat nu een kleine witte rat angstig te piepen. “Charry!” hoorde hij op dat moment iemand achter zich roepen en Malfidus veranderde weer terug in zichzelf. “Ik had niks gedaan, professor!” zei hij al vlug, “Potter viel me ineens aan.”
“Dat kan je niet bewijzen en tot mijn ongenoegen ik ook niet, Malfidus. Dus je bent vrij om te chaan.” Zei Kruml iets of wat tegen zijn zin. Harry wilde zich ook omdraaien, maar Kruml riep hem na. “Charry, met jou moet ik chwel spreken.” Zei hij met een norse blik. Harry die de bui al voelde hangen ging met zware voeten naar Kruml toe. “Ik chan chet niet zomaar door de vingers zien dat jij iemand vervloekt Charry, dat is verboden.” Harry knikte en nam niet eens de moeite om zich te verdedigen. “Je chaat strafwerk moeten doen. En 5 punten aftrek voor Griffoendor.” Op dat moment kwamen Hermelien en Ron de grote zaal binnen. “Harry, waar was je nou? We waren zo ongerust dat je niet in je bed lag, we dachten- “ Hermelien stopte met praten toen ze zag dat Kruml bij Harry stond. “Challo Chermolien.” Zei Kruml tegen haar. “Dag professor.” Zei Hermelien met een blos omdat ze niet verwacht had Kruml daar aan te treffen. Ron vondt dit voorval blijkbaar niet amusant en hij hefte zijn schouders hoog. “Nou, wij moesten maar eens beginnen aan ons ontbijt. Daag professor.” Zei hij nadrukelijk zodat Kruml zou ophoepelen. “O cja, ik ga maar eens. Ik zeg je morgen cwel in de les wanneer je je straf moet maken Charry.” En hij ging naar de oppertafel. “Straf?” vroeg Hermelien streng. “Wat heb je uitgespookt Harry? Waarom was je vannacht niet in je bed?” Harry besefte dat hij haar en Ron maar beter alles vertelde. Hij begon over Ron die in slaap was gevallen waardoor Ron zichzelf licht schaamde en om zich te verdedigde zei hij; “Nou ja, het was een lange dag geweest!” Hermelien ergerde zich blijkbaar maar gelukkig zag Ron dat niet. Hij ging verder totdat hij zei wat juist was gebeurt met Malfidus. “Dus je hebt Macey gezien?” vroeg Ron met een open mond van verbazing. Hermelien keek hem bezorgd toe alsof hij net gek was geworden. “Vertrouw me nu op mijn woord.” Zei Harry. “Ik heb tenminste nu een echt afscheid kunnen nemen en ik weet zeker dat het echt was.” Voegde hij er nog aan toe. “Natuurlijk geloven we je Harry.” Zei Hermelien en daardoor was Harry heel opgelucht. “Wel, dan ben ik gerust.” Zei Harry. “Maar laten we nu over iets anders praten.” Zei Harry die wilde voorkomen dat de sfeer weer heel triest zou worden. “Mij best.” Zei Ron die ineens opklaarde. “Wat zouden we gaan doen met verweer tegen de zwarte kunsten morgen?” zei hij weer. “Kruml had verleden les gezegd dat we een volledige pratijkles gingen krijgen.”
“Ik wist niet dat jij die lessen van Viktor ineens zo amusant vond?” vroeg Hermelien argwagend.
“Nou, dan kan ik hem tenminste uitlachen als een zoveelste spreuk mislukt bij hem door dat belachelijke accent!” en hij lachte hardop bij die gedachte. Harry kon het zelfs opbrengen een glimlach op te zetten.
De rest van de zondag bracht hij door in zijn bed. Hij stond nog even op om een brief te versturen naar de ouders van Macey, waarin hij heel uitlegde wat Macey tegen hem had gezegd. Ze zouden hem vast een gestoorde gek vinden, maar Harry had het aan haar beloofd. Ron en Hermelien stelden gelukkig niet teveel vragen over wat er die avond precies was gebeurt en Harry was daar blij om. Het was iets tussen hem en Macey geweest. Toen hij terugkwam van de uilenvleugel zag hij dat Hermelien zich weer verstopt had onder een hele lading boeken. Ron vond het blijkbaar niet nodig om te studeren, want hij legde Gabriël uit hoe je precies zwerkbal speelde. Hij vond het grappig om te zien. Ron keek heel serieus terwijl hij enthousiast vertelde over de Spatski-schijnbeweging en Gabriël hing aan zijn lippen. Hij keek op toen hij Harry binnen zag komen. “Ha, Harry!” zei hij. “Ik ben net Gabriël aan het uitleggen hoe je zwerkbal speelt. Ze ziet het wel zitten om jou volgend jaar te vervangen, Harry!” zei hij met een lach. “Iek weet nog steeds niet oe je et speelt. Mijn zus is niet zo erg geïntresseerd in sport en daarom eb ik er nog nooit van ge’oord.” Legde ze uit. “Nou, aan Ron heb je een goede.” Zei Harry tegen haar en ze glimlachte. “Hij is aanvoerder en weet het daarom als de beste.”
“Nou, Harry, jezelf ook niet vergeten te melden, he” zei Ron toen weer toen hij weer rode oren kreeg.
“Nou, zo goed als arry word ik toch nooit als ik al in et team mag zitten.” Zei Gabriël en op dat moment kwam Hermelien tussen beide. “Gabriël, je wordt vast fantastisch en Ron en Harry, jullie spelen inderdaad goed, maar stop nu niet met jezelf op te hemelen, ik heb werk te doen!” zei ze lichtjes overstuur. Harry droop vlug af en besloot om terug te gaan slapen. Ron volgde zijn voorbeeld en ging teneergeslagen naar bed. “Ze moet altijd kunnen commanderen.” Zei hij geïriteerd. “Je kent Hermelien.” Zei Harry tegen hem. “Maar we zouden haar nooit kunnen missen.” Voegde hij er nog aan toe en hij had kunnen zweren dat Ron bloosde. “Hoe bedoel je- ik bedoel, als het echt moest..”
“Ik bedoelde dat ze ok is Ron.” Zei Harry die hem uit zijn lijden verloste. “A ja, dat is juist Harry.” Zei hij en hij kroop die onder zijn deken maar Harry kon nog net zijn rode oren erboven uitzien.
Hoofdstuk 23: Neseïden.
De volgende morgen voelde Harry zich beter dan ooit. Hij was uitgeslapen en hij had post. Hedwig kwam naar hem toe en beet hem liefkozend in zijn oor. Harry gaf haar een stukje spek, ze kraste even en vloog toen weg. Harry opende een brief met het handschrift van Lupos erop.
Beste Harry,
Hoe gaat het met je? Ik heb het gehoord van dat meisje wat gestorven is op Zweinstein en Hagrid vertelde me dat je goed met haar bevriend was, dus veel sterkte. Ik weet dat je voor de zoveelste keer in je leven een zware dobber moet verwerken. Hoe dan ook moet ik je op de hoogte brengen van dit nieuws. Er gaan geruchten dat Voldemort weer in acties is, we hebben zo onze bronnen en hij is zeer sterk aan het worden Harry. Waarschijnlijk sterker dan hij ooit geweest is. Daarom is het moment aangebroken om je klaar te maken, je klaar te maken voor te vechten. Je weet over die voorspelling en je weet dat jij of Voldemort zal moeten sterven. Wij gaan ervoor zorgen dat Voldemort degene is die sterft, daarom heb ik aan professor Sneep gevraagd of hij je zijn kantoortje wilt lenen om te oefenen (vervloekingen enzo) en hij zal je dan ook een paar boeken geven die je van pas kunnen komen met de zelfstudie van die vervloekingen. Ze zijn wel een stuk lastiger dan je gewoon bent Harry, maar het zal je wel lukken. Hermelien en Ron willen je vast ook helpen. Laat iets van je horen als je nog vragen hebt.
Remus Lupos.
Harry las de brief nogmaal omdat hij niet goed besefte wat hem te doen stond. Het kwam dichterbij, het gevecht van leven of dood. Hermelien en Ron zagen zijn bleke gezicht en ze leesde ook de brief. Ron slikte moeizaam en zei; “Tuurlijk gaan we je helpen, maatje. Zeg maar wanneer je wilt beginnen.” Harry wist niet goed wat zeggen.
“Zeg maar als je er klaar voor bent Harry.” Zei ze begrijpend en de bel ging. Hun eerste les was die van Kruml. Ze zouden vandaag een praktijkles hebben en Harry was daar blij om, dan gingen zijn gedachte niet meer over naar het gevecht dat hij zou moeten doen. Toen ze in het klaslokaal kwamen waren alle banken in een kring gezet, zodat in het midden een grote openning was. Iedereen was heel remoerig en mompelde opgewonden over wat ze zouden doen, maar werden muisstil toen Kruml binnenkwam. “Choedemorgen allemaal!”zei hij goedgezind. “Vandaag gaan we een volledige pratijkles doen.” Zei hij. Jullie vragen je natuurlijk af wat we chaan doen.” Zei hij geamuseerd omdat hij al die grijzende blikken zag. “Chwel, ik cheb vandaag iets heel speciaals meegebracht voor jullie. Chet cheeft me wel ontzettend veel moeite gekost, maar uiteindelijk vond ik er eentje die vrijwillig met me mee wilde komen.” Zei hij en Harry had geen idee wat hij bedoelde. Blijkbaar was hij niet de enige want heel de klas keek Kruml aan met fronsende wenkbrauwen. “Laat ik chet jullie zien.” Zei Kruml uiteindelijk. Hij ging naar het midden van de kring en schoof een plank opzij die blijkbaar los zat. Daardoor was er een opening in de vloer. Harry dacht dat het gewoon een gat was, maar toen hij beter keek zag hij dat het gevuld was met water. “Amai, als hij ons gaat leren om weg te zwemmen voor het geval dat de octopus ons aanvalt in het meer, dan is hij echt fantastisch!” zei Ron iets of wat sarcastisch. Hermelien keek streng naar hem en hij hield zijn mond maar. “Eu, meneer,” zei Daan Tomas toen Kruml een tijdje niks deed. “Wat horen we te zien?”
“Wacht even.” Zei Kruml “Ze komt alleen wanneer ze vindt dat chet tijd is.” als ze nog verbaasder konden kijken, dan deden ze dat nu. En toen hoorde ze ineens iets. Het leek op een soort gesplens in water. Het moest vanuit dat gat komen. Kruml had het ook gehoord en op dat moment zei hij; “Medasa lifta!” en er kwam een kuip omhoog uit het gat. Harry zag het langzaam omhoog gaan en hij zag al vlug dat er niet alleen water in zat. Er zat iemand in die kuip, al leek het niet erg op een mens, maar op een soort van-“
“Een meermin!” zei Parvati Patil verrukt en met een grote bewondering. Heel de klas mompelde opwindend, maar de meermin leek het zich niet aan te trekken, want ze zwemde kleine rondjes in de kuip. “Bijna goed, juffrouw Patil.” Zei Kruml toen het gemompel rustiger werd. “Dit is geen meermin, ckan iemand me zeggen waarom?” Zoals gewoonlijk was Hermelien de enige die haar hand opstak, maar wat wel ongewoon was in Krumls les. Dit kon ze blijkbaar niet laten schieten. “Meerminnen zijn niet goedaardig, ze zijn eerder vijandig tegen de mens. Ze zien er ook anders uit, meerminnen zijn geen mooie vrouwen, maar groenachtige wezens met een ruwe huid.”
“Cheel goed, Chermolien!” zei Kruml, “Kun je misschien dan cwel zeggen wat dit wezen is?”
“Het is volgens mij een sirene professor.” Zei ze.
“Niet chelemaal juist, maar dichtbij.” Zei Kruml. “Van deze wezens hebben jullie vast nooit of weinig van gehoord. Het zijn Neseïden. Chet zijn goedaardige wezens die te vertrouwen zijn. Ze zijn behulpzaam en velen drenkelingen hebben hun leven te danken aan chun. Een meermin of sirene zou eerder een mens helpen verdrinken dan hen te chelpen. Deze neseïde heet Nesaia. Ze was zo vriendelijk om mee te komen.” Iedereen in de klas keek nog bewonderingsvoller. “Professor, als ze niet kwadaardig is, voorwat moeten wij ons dan verdedigen?” vroeg een verbaasde Simon Filister. “Dat is chet nu net. Ze zijn niet volledig goedaardig, maar buiten chun wil. Ze beseffen niet goed dat mensen niet ckunnen ademen onder water en daarom verdrinken ze soms toch nog. Ze willen dat de mensen bij hun blijven, naar chun liederen luisteren. De meeste mensen sterven nog voor chun lied is uitgezongen door gebrek aan zuurstof. Dat gaan we vandaag doen.”
“Eu, wat dan professor?” vroeg Hermelien verbaast.
“Er is een manier om je te verweren tegen chet gezang van de neseïden. Je moet het karakter tonen dat je niet wild luisteren.”
“Hoe doe je dat dan professor?” vroeg Marcel nieuwsgierig.
“Dat gebeurt allemaal in je hoofd. Je moet zeggen dat je adem nodig hebt, dat hun lied jou niet intresseert. Het lijkt makkelijk, maar daaronder moet je echt mentaal sterk zijn om chet te kunnen. En dan als je merkt dat de neseïde zwakker aan het zingen is met haar stem dan gebruik je de spreuk; ‘Totalus quirititius’.Maar je zult het cwel snel merken, want ik heb een vrijwilliger nodig om in chet water te gaan.” Niemand stak zijn hand op. Wat wel begrijpelijk was, niemand had vast zin om in die kuip te verdrinken omdat ze “toevallig” niet in zich hadden, dat karakter. “Komaan!” zei Kruml die lichtjes teluergesteld was blijkbaar. Hij had verwacht dat ze zouden vechten om er als eerste in te mogen. “Er gebeurt echt niks ergs, ik ben er bij moest er iets misgaan.” Ron maakte een minachtend geluidje en vond dat blijkbaar nog een extra reden om er niet in te gaan. “Nou, dan duid ik cwel iemand aan.” Zei Kruml en Harry wenste vurig dat hij zijn omzichtbaarheidsmantel om zich kon doen. Omdat dat niet het geval was probeerde hij maar zo diep mogelijk onder zijn bank te zakken, in de hoop dat Kruml hem dan niet zou opmerken. Het bleek tevergeefse moeite te zijn, want op dat moment riep Kruml; “Charry, doe jij het eens voor. Jij hebt ervaring met meermensen, dat is al iets.” Harry wilde er dolgraag tegenin gaan door te zeggen dat hij niet zo handig was met meermensen, maar Kruml duwde hem al vlug in de richting van de kuip. “Verefasus Negletieus.” Zei hij en Harry voelde een rilling over zich heen gaan. “Dat is een spreuk zodat je niet nat bent als je er dadelijk uitkomt.” Legde hij uit en hij gaf Harry een zetje zodat hij in het water viel. Harry raakte in paniek, hij was er helemaal nog niet klaar voor en hij zocht zenuwachtig naar zijn toverstaf. Hij voelde zichzelf zakken naar de bodem van de kuip en zag dat de neseïde voorzichtig naar hem toekwam. Harry zag haar vriendelijke en knappe gezicht en wist zeker dat ze hem nooit zou laten verdrinken, daar was ze gewoon te goed voor. Ze begon te zingen en Harry hoorde hemelse klanken uit haar stem rijzen. Het waren de mooiste geluiden dat Harry van zijn leven ooit gehoord had. Maar Kruml had hem dat al verteld dat ze zo’n mooie stem zou hebben. Maar wat had hij nog gezegd? De neseïde zong verder. Hij moest oppassen voor iets, maar wat? Toen wist hij het. Hij kreeg geen adem meer! Hij voelde zich licht worden in zijn hoofd, hij tolde weg. Hij had lucht nodig! Dacht hij verwoed, lucht! En terwijl hij die woorden dacht, hoorde hij dat het gezang minder werd. Hij nam zijn kans, nam zijn staf uit zijn gewaad en riep; ‘Totalus quiritius!’ er kwam een geen geluid uit zijn mond, maar wel een blauwe vlam uit zijn staf en Nasaia ging in een hoekje zitten en keek met grote ogen toe. Harry zwom naar boven en hoorde iedereen verbluft mompelen.
“Cgoed gedaan Charry!” zei Kruml, “Ik cheb je niet eens moeten helpen!” De bel ging al veel te vlug en iedereen was goedgezind na de les van Kruml. “Dat was echt een goede les!” zei Hermelien, “En jij hebt het ook goed gedaan, Harry, ik wou dat ik ook aan de beurt kwam.” Zei ze iets of wat telurgesteld. Ron was opmerkelijk stil, wat wilde zeggen dat hij het ook een goede les vond, hij zou alleen nooit iets zeggen om Kruml op te hemelen. Harry wilde net de trap afgaan toen hij Kruml hen nog hoorde roepen.
“Che Charry, zaterdag moet je je strafwerk komen maken bij mij in het lokaal van verweer tegen de zwarte kunsten!” riep hij naar hem. “Om 8 uur hier zijn!”
“Ok” zei Harry tegen zijn zin. “Nou, mijn dag was bijna goed.” Zei Harry terwijl ze naar de grote zaal gingen voor het middageten.
“Wel, het zal er ook niet beter op worden.” Zei Ron teneergeslagen.
“Hoezo?” vroeg Hermelien.
“Dadalijk hebben we toverdranken.”
En zo gingen ze na het middagmaal met tegenzin naar de kerkers |
|
|
  |
 |
*Lily*
1e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: België
|
Geplaatst:
Za Jan 22, 2005 17:05 |
 |
Hoofdstuk 24: Eerste les.
Sneep was zoals gewoonlijk even hatelijk en vervelend. Harry zou het liefst hem verzuipen in zijn ketel, maar aan Sneeps blik te zien wilde hij ook niet liever bij hem doen. Na de les riep hij Harry bij zich. Harry die zich afvroeg wat hij verkeerd had gedaan, buiten weer een D te hebben gekregen voor zijn toverdrank, wat hij intussen al gewoon was, ging met opgeheven schouders naar hem toe. “Potter, vanavond kan je mijn kantoor gebruiken.” Zei Sneep kort en ijzig. “Je bent hier om 7uur en ik zorg dat de nodige boeken klaarliggen.” Harry keek hem verstomd aan. “Heeft niemand je op de hoogte gebracht?” vroeg Sneep met een bespottelijke glimlach. “Jawel, Lupos heeft me het verteld.” Zei Harry met een haat in zijn stem, hij haatte het de les gespeld te worden door Sneep, nu dat die zelf al een meerderjarige tovenaar was. Sneep deed op dat moment iets heel raars. Hij nam krampachtig zijn arm beet en Harry zag een vlaag van pijn door Sneep heengaan. Harry wist dat dat maar een ding kon betekenen; hij had last van het duistere teken. Voldemort werd sterker. “Potter, je kunt gaan!” zei Sneep gepikeerd en Harry ging op een drafje naar de deur en sloeg die vlug achter zich dicht. Hij ging naar Ron en Hermelien die boven de kerker op hem wachtte. “Wat had je nu weer uitgespookt?” vroeg Hermelien verbaasd. “Helemaal niks.” Antwoorde Harry. “Ik moest gewoon om 7uur naar zijn kantoor om te oefenen.” En hij haalde zijn schouders op. “Dan gaan we wel mee Harry, vind je dat goed?” vroeg Hermelien voorzichtig. “Natuurlijk.” Zei Harry. “Maar neem het me niet kwalijk als ik me van vloek vergis en die op jullie afvoer.” Hermelien lachte, maar Ron keek nogal geschokt. “Grapje Ron.” Zei Harry en gelukkig kon Ron er weer mee lachen.
Zo gingen ze die avond naar het kantoortje van Sneep met een dubbel gevoel. Harry was wel blij dat hij kon oefenen om te vechten tegen Voldemort, aan de andere kant liet het hem teveel denken aan de keer dat hij het echt zou moeten doen. Ron deed de deur van Sneep voorzichtig open en beet pijnlijk op zijn onderlip toen hij naar binnen keek. Hij pitste zijn ogen dicht alsof hij wist wat ging gebeuren. “Wemel!” hoorde Harry Sneep roepen. “Ja, professor?” vroeg Ron voorzichtig met een kop gelijk een biet. “Heb je nog steeds geen manieren geleerd? Wel, als je net zoveel manieren hebt, als talent voor toverdranken, dan is het wel begrijpelijk dat je niet klopt voordat je ergens naar binnen gaat.” Harry zag dat Ron zijn handen tot vuisten balde. “Wat doe je hier?” vroeg Sneep, maar toen zag hij Harry staan. “Ah, je bent met Potter meegekomen, dan had ik het wel kunnen weten. Hij heeft altijd lak aan de regels gehad en hij beseft blijkbaar niet dat wij bezig zijn met een uiterst geheime actie.”
“Wij zijn zijn vrienden.” Zei Hermelien onverwacht. “We staan er voor hem te helpen, daar is niks mis mee. Tenzij hulp bieden aan een vriend tegenwoordig tegen de regels is hier op Zweinstein.” Sneep trok zijn neus op alsof hij het walgelijk vond wat Hermelien juist zei. Na die blik aan Hermelien te geven wendde hij zich weer tot Harry. “Potter, je bent net zo arogant als je vader. Je ziet dat het erger word met de jaren. Als je het mij vraagt, zijn deze lessen helemaal niet nodig. Je komt toch juist aan hetzelfde einde als je vader. Die meende ook dat hij de Heer van het Duister kon verslaan, maar we weten allemaal hoe dat verhaal is afgelopen.” Harry voelde het bloed koken in zijn oren en hij zette zijn schouders rechtop. Ron hield hem tegen voor het geval dat hij Sneep ten lijf wilde gaan. Sneep deed alsof hij dit niet zag en zei hooghartig; “Ik wil geen rommelboel aantreffen als ik terug kom, anders zorg ik er persoonlijk voor dat jullie een schorsing aan jullie been hebben plakken.” Hij liep de duur uit met een wapperend gewaad, waardoor hij veel weghad van een vampier. “Wat een zak!” zei Ron gepikeerd en hij zwaaide de deur verder open en ze gingen met hun drieën naar binnen.
“Ron! Sneep is ook wel niet mijn beste vriend, maar we mogen wel zijn kantoor gebruiken, dus heb een beetje respect, al is het maar Sneep.” Zei Hermelien streng.
“Als Perkamentus hem niet verplicht had, dan zouden we nooit zijn kantoor mogen gebruiken.” Zei Harry toen weer weemoedig.
“Kom, we gaan niet weer constant over Sneep zitten klagen,-“
“O, nee, laten we een bedankliedje voor hem maken!” onderbrak Ron haar.
“We hebben niet zoveel tijd Ron, laten we Harry helpen!” zei ze toen weer.
“Ow ja, dat is ook waar.” Zei Ron toen weer iets serieuzer. Ze namen ieder een boek en begonnen wat te bladeren. Ron trok bij iedere zin dat hij las een bedenkelijke frons en bekeek Harry om te kijken of hij er iets van begreep. “Euhm, Hermelien,” zei Harry voorzichtig.
“Ja?” zei Hermelien terwijl ze gretig bleef verder lezen.
“Deze spreuken zijn wel erg ingewikkeld, niet?”
“Nou, dat maakt het juist intressanter.” Zei Hermelien opgewekt. Ron maakte een bedenkelijke frons op zijn voorhoofd. Hermelien schudde vermoeid met haar hoofd bij het zijn van de gezcihten van de twee jongens. “Nou, goed.” Zei ze. “We gaan het anders doen. Ik heb hier al door gebladerd en een paar van die spreuken herken ik. We gaan ze een voor een grondig doorlezen. Nou, ik zal dat doen.” Zei ze toen ze de gezichten van hun zag. “En dan gaat Harry ze een voor een oefenen op het gemak.” Het idee leek Ron en Harry wel goed, want dan zouden zij tenminste niet het lastige werk moeten doen. Na 10 minuutjes zei Hermelien; “Ok, ik denk dat ik het onder de knie heb. Harry, kom even hier.” Harry ging naast Hermelien staan. “Ok,” zei ze. “Hier staat een spreuk geschreven om iemand tijdelijk blind te maken. Het is niet een heel simpele spreuk en je moet goed oefenen met je armbeweging.” Dus Harry oefende de hele tijd de spreuk die hij las in het boek en toen hij dacht dat hij hem wel onder de knie had zei Hermelien; “Nou, dan ga je het eens proberen bij een van ons twee.” Harry keek haar aan en zag uit zijn ooghoeken Rons verschrikte gezicht. “Maar ik wil jullie niet blind maken!” zei hij. “Harry, dat weten we ook wel, trouwens, het is tijdelijk. Na 2 minuten zie je weer. Ok, Ron, ga nu naar Harry en probeer zo stil mogelijk te st-“ ze werd weer onderbroken door Ron. “Hohoho, wacht eens effe.” Zei hij. “Waarom ik weer als eerste?” Hermelien kreeg een rode blos. “Ron, je moet Harry vertrouwen, hij zal heus niks verkeerd doen.” Nu voelde Harry een vlaag van paniek. “En wat als wel iets mis gaat?” vroeg hij aan haar. “Dan breng je Ron gewoon naar de ziekenzaal Harry, maar er kan weinig misgaan-“
“Ron naar de ziekenzaal? Hermelien, ze hebben mij nog wel nodig voor het zwerkbalteam, ik kan me echt geen ziekenverlof permitteren!”
“Ok, dan doe ik het wel lafbek!” zei Hermelien geïriteerd en Ron leek beledigd. Desondanks liet hij Hermelien haar gang gaan.
“Ok.” Zei ze. “Harry, je moet goed en duidelijk spreken, gelijk bij ieder andere proef. Wees niet bang mij pijn te doen.”
“Hermelien, ik wil je echt niet-“ maar Hermelien luisterde niet.
“Je kan het Harry.” Zei ze en Ron trok een benauwd gezicht. “Ok, ik ben er klaar voor.” Zei Hermelien dapper en kalm. Ze zag hoe Harry trilde. “Harry, moest er iets mislopen, dan kan je me altijd naar madam Plijsters brengen.” Harry knikte en hefte zijn toverstok op. Hij zei de spreuk hardop en er ging een luide knal door het kantoortje. Hij keek vlug om te zien hoe het met Hermelien was, maar ze zag haar niet staan. Een dikke wolk stof verdween en Harry vroeg zich af waar Hermelien gebleven was.
“Uh- oh” hoorde hij Ron achter zich zeggen. Begrijpelijk, want op de plaats waar Hermelien juist stond lag nu een kleine witte zeehond. Hij had de verkeerde spreuk voorgelezen. In plaats van de linkse pagina te lezen met het opschrift; blindheid, had hij de rechter pagina gelezen met de titel; Bezwering van dieren. “Wat nu?” zei hij in paniek.
Ron liep vrijwel meteen naar het zeehondje toe dat wanhopige geluidjes maakte. “We moeten haar naar madam Plijsters brengen.” Zei Ron terwijl hij de zeehond oppakte. “Wat staat er in het boek eigenlijk over?” Harry las zo snel hij kon. “Het is niet een tijdelijke spreuk!” zei hij teneergeslagen. “Het is een blijvende spreuk als je niet de tegenspreuk uitspreekt!”
“Wat is die tegenspreuk?” vroeg Ron die nog probeerde kalm te blijven.
“Dat staat er niet in!” zei Harry die wel in paniek sloeg. Ron merkte dit.
“Harry, bij madam Plijsters komt ze in orde, wees nu niet zo ongerust.”
“Dat is het hem niet.” Zei hij terwijl hij geschokt opkeek. Ron keek verbaast naar hem.
“De tegenspreuk moet uitgesproken zijn binnen het kwartier of hij is blijvend.” Las hij. |
|
|
  |
 |
*Lily*
1e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: België
|
Geplaatst:
Zo Jan 23, 2005 9:40 |
 |
Hoofdstuk 25: strafwerk.
Ze liepen alsof ze net een elektrische stroomstoot door zich heen kregen het kantoortje uit. Hoeveel tijd hadden ze al verloren? Harry zou het niet aankunnen als door zijn fout Hermelien voor eeuwig zo bleef! Hij probeerde er niet teveel aan te denken en liep Ron voorop naar de ziekenzaal. Ze kwamen als gekken naar binnen en madam Plijsters keek zowel geschokt al afkeurend. “Wat heeft dat-?” begon ze.
“Madam Plijsters, we hebben geen tijd! Hermelien is een zeehond geworden door een spreuk en binnen een kwartier kan je haar niet meer terug veranderen!” zei Harry in een adem. Madam Plijsters stelde gelukkig geen verdere vragen en nam Hermelien over van Ron die behoorlijk van slag was. Harry keek op zijn horloge. Hoe veel tijd zou er nog overblijven voor Hermelien? Wat als madam Plijsters niet vlug een tegenspreuk of drankje vond? Ron was zenuwachtig aan een deken van een bed aan het rafelen en hij zag lijkbleek uit. Madam Plijster kwam na wat wel een uur leek. “Professor, heeft u haar-?” maar Harry hoefde zijn zin niet af te maken. Er lag een kleine zeehond in Madam Plijsters haar handen.
“Hermelien!” kraamde Ron pijnlijk uit.
“Heeft u haar niet kunnen genezen professor?” vroeg Harry die zich leeg vanbinnen voelde.
Madam Plijsters trok een bedenkelijk gezicht maar zei toen; “Jawel meneer Potter, maar juffrouw Griffel gaat een veranderingsproces ondergaan. Het kan een tijdje duren eer haar vacht weg is en dat ze weer haar normale vorm terug heeft.”
“Maar ze wordt weer de oude?” zei Ron hoopvol.
“Ja, meneer Wemel, maak u maar niet druk.” Ron’s gezicht klaarde volledig op en hij legde de zeehond die de naam Hermelien had onder het laken. Harry en Ron bleven de ganse tijd bij Hermelien en gelukkig stelde madam Plijsters geen verdere vragen meer. “We hebben veel geluk gehad.” Zei Harry op een bepaald moment. “Als we niet snel genoeg waren geweest, had dit fataal kunnen aflopen.” Ron knikte. “Ik kan beter kappen met die lessen van zelfverdediging, kijk maar naar mijn eerste les.” Zei hij. “Harry, dit was een fout die iedereen kon begaan, het is mijn fout.” Zei Ron geheel onverwacht.
“Hoezo, het is jouw fout?” zei Harry niet begrijpend.
“Ja, ik heb haar als vrijwilliger laten gaan. Ik had moeten zeggen dat we om te beginnen best Koe konden gebruiken of Knikkebeen ofzo.” Zei Ron moedeloos. “Of ik had zelf kunnen gaan.” Zei hij.
“Wat waren we daar mee opgeschoten?” vroeg Harry.
“Wel, ze is al eens een kat gewezen, en nu weer een zeehond. Leuk is anders he.” Zei hij en Harry vond het nogal een rare redenering die klopte. “Het komt met haar in orde.” Zei Harry. “Op madam Plijsters kan je rekenen.”
“Ja,” zei Ron, “Want zonder Hermelien gaat het niet.” Zei hij en hij bleef wezenloos naar haar kijken. Hij en Ron verlieten Hermelien na een uurtje en zag dat haar pootjes al smaller werden. Harry wilde echt dat Hermelien weer de oude werd, maar hij moest het toegeven, ze was een schattige zeehond. Het was blijkbaar Ron ook opgevallen.
“Nou, je kunt niet nageven dat je spreuk niet gewerkt heeft.” Hij glimlachte flauw en Harry vroeg zich af hoe woedend Hermelien op hem zou zijn als ze eenmaal haar stem terug had. Ze gingen terug naar de toren van Griffoendor en kwamen onderweg Sneep tegen. Gelukkig had Sneep hen niet gezien, want ze gingen meteen achter een muurtje staan zodat Sneep hen geen preek kon geven. Harry en Ron waren zo gejaagd daarjuist geweest dat ze helemaal niet opgeruimd hadden in zijn kantoortje. Sneep liep gewoon door en had het blijkbaar niet gemerkt dat ze zich hadden verstopt. “Ooit, op een dag dat ik ben afgestuurd en hij mijn leerkracht niet meer is, dan sla ik hem op zijn vettige kop!” zei Ron nijdig en Harry moest met die opmerking lachen. “Ik meen het, met zijn rotopmerkingen altijd!” Harry kon hem niet meer dan gelijk geven.
De week vloog voorbij en met Hermelien ging het langzaamaan beter. Ze had geen vinnen meer, maar haar normale armen en benen terug, maar nog steeds de vacht en het hoofd van een zeehond. Het was wel een bizar gezicht, maar Harry haalde het niet in zijn hoofd om haar daarmee uit te lachen en Ron deed het ook niet. Haar stem had ze nog niet terug maar dat zou niet lang meer duren volgens madam Plijsters. Het was zaterdagavond en Harry had die dag al gevlogen met het team. Over een paar weken was de ultieme wedstrijd tegen Ravenklauw en Ron pijgerde hun enorm af om die beker maar te winnen. Toen het vijf voor 8 was besloot Harry maar eens naar het lokaal van verweer tegen de zwarte kunsten te gaan. Hij nam afscheid van Ron, maar die liep een stukje mee. “Dan ga ik wel wat bij Hermelien zitten.” Zei hij en Harry vond het heel vriendelijk van hem dat hij haar gezeldschap zou houden. Dat kwam vast omdat hij zich schuldig voelde dat Hermelien was veranderd in een zeehond. Hij klopte voorzichtig op de deur en hoorde Kruml; “Kom binnen” zeggen. Het zwembad met Nesaia was verwijderd en de banken stonden weer normaal in keurige rijen. Kruml zat aan zijn bureau. “Challo Charry.” Zei hij en hij deed gebaar dat Harry moest gaan zitten. “Hallo professor.” Zei Harry maar Kruml schudde met zijn hoofd. “Charry, als je niet in mijn les zit, dan mag je me chewoon Viktor noemen choor!” Harry vroeg zich af waar die plotse familiarheid vandaan kwam, maar hij vond het ok. Het was een tijdje stil en Harry moest een enorm domme vraag daardoor stellen. “Professor, moet ik geen straf maken?” tot zijn verbazing begon Kruml te glimlachen. “Ik vraag me eigenlijk af waarom ik dat zou moeten doen. Je laat zien dat je een aardig stukje kunt toveren Charry. Eerst Malfidus en nu- “ hij wachtte even. “Choe is chet eigenlijk met Chermolien, Charry?” vroeg hij bezord.
“Nou, eigenlijk gaat het beter met haar met de dag. Ze zal vlug ook haar vacht beginnen te verliezen volgens madam Plijsters.” Harry zag Kruml nadenken.
“Mag ze bezoek ontvangen?” vroeg hij nieuwsgierig.
“Eu, jawel.” Zei Harry.
“A, dan cga ik vandaag misschien cwel eens langs om chaar beterschap te cwensen.” Zei hij langs zijn neus af. Harry vroeg zich af wat met hem dan zou gebeuren (hij had nu eenmaal strafwerk) maar zei; “Dat zal nu niet nodig zijn, professor, Ron zit al bij haar.”
Kruml zijn gezicht vertrok. “Die jongen met zijn rode haren?” vroeg hij.
“Ja,” zei Harry mat. Hij voelde al waar dit naartoe zou gaan.
“Cheeft Chermolien misschien iets met chem?” vroeg hij weer.
“Professor, ik bedoel Viktor, die vraag vroeg je jezelf ook af met mij en Hermelien in het vierde jaar. We zijn gewoon goed bevriend en die vraag moet je maar zelf aan haar stellen.” Zei Harry die zich liever niet wilde moeien. Hij vroeg zich wel af of hij niet te grof was geweest. “Ik, eu, je moet niet verkeerd denken Charry, ik vroeg het me chewoon af, chet kon toch he.” Zei Kruml die zich nog probeerde te redden.
“Ckom, laten we maar aan je les beginnen.” Zei hij toen plots. Harry dacht dat hij het niet goed gehoord had. “Wat zei u?”
“Ik cha je les cheven nu je niet kan oefenen met Chermolien. Ik behoor ook tot de orde nu.” Hij glimlachte naar Harry en hij vond dat wel veel beter klinken dan straf. “Ik ben wel niet zo geweldig goed in die nieuwe spreuken.” Probeerde Harry hem uit te leggen. Kruml wuifde dat weg. “Wat zeg je nu? Ik cheb nog nooit zo een mooie zeehond chezien!” zei hij vrolijk. En zo oefende hij een hele tijd met Kruml de vervloekingen, maar dit keer zorgde hij wel dat hij op de juiste pagina keek. Toen hij om 12uur het klaslokaal uitging had hij een goed gevoel. Hij had 3 nieuwe vervloekingen geleerd die best handig konden zijn; een versteningsvloek, een bevriezingsvloek en een vloek die ervoor zorgde dat je onophoudelijk begon te klappen met je handen. Het voordeel daaraan was dat je tegenstander zijn toverstok onmogelijk kon blijven vasthouden. Kruml had beloofd hem te helpen zolang Chermolien, zoals hij het zei, ziek was en daarna kon hij gewoon weer met zijn vrienden oefenen. Hij wilde naar de toren gaan en ging nog eventjes kijken hoe het met Hermelien was en zag dat Ron nog bij haar zat. Harry gaf hem een tik tegen zijn schouder en hij keek verschrikt op. “Harry, ben je al terug?” vroeg hij verbaasd en Harry knikte. “Kijk,”zei hij toen. “Zie je hoe ze terug weer normaler word.” Hij keek opgelucht. Harry zag dat Hermelien inderdaad weer haar normale gelaatstrekken kreeg, maar ze sliep juist en konden ze niet weten of ze haar stem terug zou hebben. “Kom, laten we gaan.” Fluisterde Harry en hij ging zo stil hij kon de slaapzaal uit. Hij was net uit de slaapzaal toen hij een oorverdovende klap hoorde.
Harry keek verschrikt op en zag dat Ron tegen het nachtkastje was opgelopen. Hij lag languit op de grond omdat hij erover was gevallen. “Sttttt!” siste Harry en hij vond het vreemd dat Hermelien door zo een klap niet wakker werd. “Ja, zeg!” siste Ron, “Het is hier ook zo donker!” Harry moest toch lachen. Ze gingen naar buiten en Ron wreef pijnlijk over zijn blauwe knie. “Gelukkig zag Malfidus dat niet.” Zei Ron. “Waarom zeg je dat nu?” vroeg Harry hem verbaast. “Die zou weer de fout leggen op mijn lange poten.” Zei hij. “Hoe dan ook,” ging Ron verder. “Hoe was je strafwerk?” Harry begon Ron te vertellen dat hij gewoon geoefend had en hij zweeg wijselijk over het feit dat Kruml vragen over hem en Hermelien had gesteld. “Dus hij heeft je gewoon les gegeven?” vroeg Ron verbaasd. Harry knikte. “Nou, dat is in ieder geval nuttiger dan strafregels te schrijven.” En verder zweeg hij over het onderwerp. Harry wist maar al te goed dat hij niet graag over Kruml sprak, het was volgens Ron al erg genoeg om iedere week naar zijn domme kop te kijken.
De volgende dagen zagen ze gewoon dat Hermelien weer perfect de oude werd. Ze leek niet meer in de verste verte op een zeehond. Het was een hele opluchting voor Harry dat ze hem niks kwalijk nam. Ze was nu gewoon aan het flippen dat ze veel te ver achter zat op schema voor haar PUISTEN.
“Ik bedoel, beseffen jullie wel dat het over 8weken zover is?” zei ze histerisch en Ron draaide met de ogen. “Hermelien, we hebben nog tijd zat en jij al helemaal. We hebben binnenkort nog een belangrijke match.” Harry voelde dat hij lichtjes in paniek raakte bij al die dingen die de volgende weken zouden gaan gebeuren. En dan kwamen zijn lessen er ook nog bij.
“Wel, Harry, je kan tegen Viktor zeggen dat wij je nu weer kunnen helpen.” Zei Hermelien tegen hem.
“Hermelien, je hoeft het echt niet te doen, als je het niet meer wilt begrijp ik dat volkomen.” Zei Harry tegen haar.
“Wat klets je nou?” zei Ron. “Tuurlijk blijven we je helpen!” Harry wist dat Ron en Hermelien zicht niet zouden laten afwijzen door hem en knikte daarom maar. Hij moest wel nageven dat de volgende lesssen veel beter gingen. Hij leerde zijn vervloekingen goed beheersen en er werd veel gelachen. Vooral toen Ron een kriebelvloek over zich kreeg van Harry en zo hard lachte dat het heel aanstekelijk werkte. Hermelien nam meestal de gevaarlijkere vloeken op zich, hoewel Harry dat niet graag had. Ze zei gewoon dat ze genoeg vertrouwen in hem had en gelukkig stelde Harry haar daar niet meer teleur in. Ron was daarin de perfecte assistent. Zo had Harry een uiterst ingewikkelde verstijvingsvloek op haar afgevuurd en toen ze neer viel, kwam ze bijna terecht op de harde vloer in plaats van de kussens. Gelukkig had Ron dit vlug gezien en ving haar op. Hermelien had wel eventjes gebloosd toen Ron haar zo vast hield, maar ze herpakte zich allebei vlug en gingen verder met een volgende vloek.
De lessen gingen ook goed. Harry maakte zich klaar op zijn belangrijke PUISTENexamens en begon er een goed gevoel over te krijgen. Langszaamaan begon hij ook een drukkend gevoel te krijgen op zijn keel als hij dacht dat hij binnenkort Zweinstein moest verlaten. Hij probeerde het los te laten en terwijl hij een beetje met Ron kletste over de wedstrijd tegen Ravenklauw zag hij Sira en Lara en Nyla langkomen. Ze kwamen bij hen zitten en Sira zei tegen Ron: “Zou je heel het team bij elkaar kunnen roepen?” Ron was stomverbaasd en vroeg waarom. “Het gaat over de wedstrijd van volgende week.” Zei ze. Ron riep daarom Ginny bij zich die aan het praten was met Luna Leeflang en Daan Tomas en Harry zocht naar Damian, Michel Kriek en Casey. Gelukkig zaten die juist bijeen aan de open haard en Harry nam hen mee aan de tafel waar Ron zat met de andere leden. Iedereen wachte op wat Lara te zeggen had. Ze stond stilletjes recht en zei met een heel rustige stem; “Ik doe volgende week niet mee aan de wedstrijd.”
“Wat?” riep Ron uit. “Lara, dat kun je niet maken! Het is de belangrijkste wedstrijd!”
“Maar je kan Nyla toch in de plaats van mij laten spelen! Ze is een reservejager!” probeerde Lara zich te verdedigen.
“Ja, maar het is een week voor de wedstrijd en Nyla heeft niet meegeoefend! Jij daarintegen was klaar voor te spelen!” Ron kon zich blijkbaar niet beheersen nu er zoveel op het spel stond. De rest van het team van Griffoendor zat er maar stilletjes bij en durfde zich niet te moeien met de discussie.
“Nee, je speelt mee en daarmee uit! Je had het maar eerder moeten melden!” Ron was rood van zich op te winden. Lara keek woedend naar hem, maar Harry zag dat haar ogen glansde. “En toch doe ik niet mee!” zei ze met een trillende stem en ze liep weg. “Nee, je doet mee!” riep Ron haar nog na en er klonk een hard dichtvallende deur.
“Ronald!” zei een nog strengere stem en Harry zag dat Hermelien het was. “O jeetje.” Zei Ron die ineens wit zag in plaats van rood. “Ron, wat had dat te betekenen?” zei ze streng.
“Hermelien, dat was een meningsverschil met een teamspeler, niks om je zorgen over te maken.” Probeerde Ron uit te leggen.
“Ron, aangezien ik hoofdmonitor ben, moet ik de dingen een beetje op orde houden. Ik wil niet dat er hier geschreeuwd word! Het zou me niks verbazen moesten de Zwadderaars ons gehoor hebben tot in hun kerkers! Wat zullen ze daarvan denken?”
“Wat Zwadderich denkt intreseert me geen-“
“Ron, je gaat nu je excuses aanbieden!” onderbrak Hermelien hem.
“Nee.” Zei Ron eigenwijs. “Je moet misschien de orde bewaren, maar je kan niet iemand verplichten het goed te maken. Je hebt je rust nu, ik zal niet meer schreeuwen.” Iedereen van Griffoendor keek gespannen naar het spektakel. “Ron, Lara zal vast van streek zijn, ga gewoon-“ maar Harry zag dat Ron in nog geen miljoen jaar zou gaan en zei daarom; “Ik zal wel met Lara praten.” Omdat hij geen zin had in een verdere discussie. Hij zag Hermelien kijken omdat ze dat niet verwacht had en hoorde Ron nog achter hem zeggen: “Wat zitten jullie zo te kijken? Doe door met wat je bezig was en durf geen eene meer te zeggen dat ze niet meedoen, want dan zwaait er wat!” |
|
|
  |
 |
*Lily*
1e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: België
|
Geplaatst:
Zo Jan 23, 2005 13:29 |
 |
Hoofdstuk 26: Griffoendor- Ravenklauw.
Hij liep door het portretgat en probeerde Lara te vinden. Het was niet moeilijk, want in de verte hoorde hij een zwak gesnik. Lara zat gebogen in een hoekje met haar armen voor haar gezicht. Harry bukte zich zodat hij op gelijke hoogte als haar zat en vroeg; “Wat scheelt er Lara? Dat is niks voor jou, niet meedoen aan zwerkbal.” Lara keek naar hem. “O, Harry, het is gewoon dat ik Macey zo hard mis! Ik kan het gewoon niet meer aan!” snikte ze hysterisch. “Ik bedoel, altijd zwerkbal moeten spelen, terwijl zij er zo graag naar keek enzo, ik vind het gewoon te moeilijk…” zei ze zacht. Harry wist wat Lara moest doormaken en zei daarom maar; “Hey, je doet maar waar jij je het beste bijvoeld en je hoeft je niet aan te trekken wat Ron zegt. Hij is niet de kwaadste hoor.”
“Ja, dat heb ik gemerkt.” Zei Lara sarcastisch met een lip die omlaag hing.
“Dat is gewoon omdat hij stress heeft,” legde Harry uit. “Daarbij, Ron zal wel vlug beseffen dat we een goede vervangster hebben, hij kalmeert wel.” Lara trok een gezicht alsof ze er niet veel van geloofde. “Ik zal wel met hem praten.” Zei hij maar en Lara knikte. Ze was wel nog steeds aan het huilen en Harry wist niet goed wat hij moest doen om haar te troosten. Hij boog zich daarom voorover om terug recht te staan, maar Lara die intrepeerde dat gebaar blijkbaar verkeerd want ze omhelsde hem. “O, Harry, je weet wat het is he, Macey zo moeten missen!” snikte ze. Harry die haar maar op haar schouder klopte zei schor; “Ja, dat weet ik maar al te goed.” Lara hield hem stevig vast. “Ze vond je echt te gek, Harry, ze sprak al zo met bewondering over je sinds haar eerste schooldag.” Harry wist niet wat hij moest zeggen. Hij wist eigenlijk niet veel over Macey’s verleden, maar het deed hem teveel pijn om over haar te praten en rukte zich los uit haar grip. “Wel, ik denk dat ik maar eens met Ron ga praten.” Zei hij en Lara knikte met grote ogen. “Ok,” zei ze, “ik denk dat ik ook maar eens terug ga.” En zo gingen ze samen naar de leerlingenkamer. Lara ging vrijwel meteen naar de slaapzaal om Ron te kunnen ontwijken en Harry plofte zich juist naar Ron die blijkbaar wat was afgekoeld. Harry wist niet of het een goed idee was om er weer over te beginnen, maar deed het toch. Hij had geluk dat Hermelien erbij zat en Ron durfde niet echt meer verdere opmerkingen te maken en stelde daarom voor om al te gaan oefenen met Nyla. Hij had geluk dat het zo goed ging, Harry vond dat Nyla niet hoefde onder te doen voor Lara. Ron had het gelukkig ook gemerkt, want hij mopperde niet eene keer meer over het feit dat Lara niet meedeed. Lara kon de discussie blijkbaar niet vergeten, want ze negeerde Ron als ze hem tegenkwam in de gang, ze was zelfs van plan niet naar de wedstrijd te komen kijken. Gelukkig konden Sira en Nyla haar overhalen, maar Nyla liet duidelijk blijken dat ze Lara gelijk gaf. “Nou, het is toch zo, hij verplicht haar zowat tegen haar zin! Beseft hij dan niet wat ze te verwerken heeft!” natuurlijk wist Ron dit wel, alleen was Ron niet zo soepel in de omgang met de gevoelens van meisjes. Hij wist het altijd op de een of andere manier te verknoeien. Het was al gauw de belangrijke zaterdag, ze zaten in de kleerkamer vol spanning te wachten. Ron zei nog een paar laatste woorden met trillende stem van de zenuwen. Zijn besluit was: “WE MOETEN DIE CUP WINNEN!” en daar was de kous mee af. Zo gingen ze dus naar buiten en er kwam een orkaan van geluid op hen af. Overal schitterde het van de felrode en fluweelblauwe gewaden. Harry stapte op zijn bezems en het moment dat hij opsteeg waren zijn zenuwen volledig voorbij. Hij voelde zich veel zekerder ver boven de grond zodat hij een duidelijk overzicht had. Harry wist dat ze goed voorbereid waren op deze wedstrijd, maar je wist maar nooit, ravenklauw was ook heel goed moest Harry toegeven. De tussenstand was intussen al 50-30 voor Ravenklauw en Harry wenste dat hij vlug de snaai zou vinden. Hij wist niet wat er met Ron zou gebeuren moesten ze niet winnen. Hij keek rond over het veld, maar zijn blik ging vlugger naar het publiek, Luna Leeflang had een grote adelaar op haar schouder die “Ravenklauw voor Goud!” krijste aan een stuk door. Hermelien ergerde zich er blijkbaar aan en ze keek door een verrekijker naar de match, hoewel haar blik meer naar de doelen van Griffoendor ging dan naar een ander punt van het veld. Harry schudde zijn hoofd toen Ron schreeuwde; “Harry, wat ben je bezig? Zoek de snaai! Die zit heus niet in het publiek toe te kijken!”
Hoe kon dat nu gebeuren? Nu het juist zo een belangrijke match was, was hij er niet met zijn verstand bij. Hij was veel te vlug afgeleid, zoals wel eens gebeurde bij de lessen van Zwamdrift of Sneep. Hij probeerde zich uit alle macht te concentreren, maar hij moest snel zijn. Ravanklauw had nog aan paar keer gescoord waardoor het al vlug 90-60 werd. Zijn ogen flitste naar alle hoeken van het veld en toen zag hij hem. De snaai! Aan de linkervoet van de wachter van Ravenklauw fladderde hij. Harry versnelde en de andere zoeker van Ravenklauw(Het was een meisje, maar niet meer Cho, ze was intussen al afgestudeerd) zag dit en versnelde ook. Harry kwam dichter en dichter bij de snaai en strekte zijn arm fel uit. Het meisje was verbazingssnel wat ze was nog maar een halve meter van Harry verwijderd en ze stak ook haar arm fel uit. Nog een paar centimeter en Harry zou hem hebben, maar toen stootte het meisje tegen hem aan. Ze had hem opzettelijk getackelt, maar Harry gaf niet op. Hij ging gewoon verder en toen had hij hem! Zijn hand sloot zich stevig rond de snaai en heel het stadion was een orkaan van geluid. Iedereen vloog op hem af. “Harry, we hebben hem! We hebben de cup!” bruderde Ron en Ginny schreeuwde keihard in zijn oor. Zelfs Michel Kriek was door het dolle heen. Ze mochten met heel het team naar het midden van het veld gaan en Ron nam trots de beker aan. Zijn ogen glansde van emotie. Harry wist dat dat het beeld was dat Ron zo vaak in zijn dromen had gezien.
De rest van de avond werd er gefeest. Heel Griffoendor was uitbundig en Anderling had hen zelfs de toestemming gegeven om eten te vragen in de keukens. Ze had er met een zuinige lach bijgezegt dat een boterbiertje voor die eene keer geen kwaad zou kunnen. Harry wist maar al te goed dat Anderling niet graag de zwerkbalcup aan Sneep ofzo zou afgegeven hebben. Ron was door het dolle heen. Harry had hem nog nooit zo opgetogen en trots gezien. Hermelien die niet echt een zwerkbalfan was, was toch ook in een uitermate goede bui. Ze dronk op aandringen van Ron veel boterbiertjes, omdat ze dan minder aan de PUISTEN dacht. Het was lang geleden dat Harry zich nog zo goed had gevoeld. Hij was blij dat er zoveel gelukkige mensen rondom hem waren. Er werd vrolijk gedanst en het was 3uur voorbij toen de leerlingenkamer pas begon leeg te lopen. Harry ging slapen met een uitermate goed gevoel. Wat zou hij het gaan minsen, het fijne leven op Zweinstein. Maar hij wilde er niet teveel op nadenken. Hij had nog examens eerst te doen en daarna zou hij wel zien. En daarbij, hij had nog een lichtpuntje; hij hoefde nooit meer naar de Duffelingen te gaan. Hij zou aan een opleiding als schouwer beginnen als hij afstudeerde, daar zou hij zijn handen meer als vol mee hebben. Met die gedachte viel hij in slaap.
De volgende morgen was iedereen uitermate goedgezind. Ron ontvangde nog steeds trots complimentjes over hoe goed zijn team wel was en hij vertelde uitgebreid over de tactieken die ze hadden gebruikt. Door al die drukte vergaten ze zowat dat binnenkort al examens waren, maar gelukkig hadden ze Hermelien, die hun dat duidelijk liet herinneren. “Ik zou maar zorgen dat jullie net zo goed jullie examens maken, als dat jullie zwerkbal spelen.” Zei ze met een nadruk. “Wees maar gerust, Hermelien, ik heb echt geen zin om mijn laatste jaar nog te dubbelen.” Zei Ron gerustellend tegen haar. Hermelien fronste haar wenkbrauwen en zuchtte toen. “Vinden jullie het ook niet freaky dat we binnenkort niet meer zitten? Dat we na de vakantie niet meer de Zweinsteinexpres hoeven te nemen?” Harry knikte fel, het was juist hoe hij zich voelde. “Het heeft een voordeel.” Zei Ron.
“A ja?” zei Hermelien ongelovig.
“Ja, we hoeven tenminste dan nooit meer naar Sneeps vettige kop te kijken!” En hij en Harry barste uit in het lachen. Hermelien echter niet.
“Ron, dat is niet grappig, beseffen jullie wel dat dit een soort van vaarwel zeggen is?”
“Hermelien,” zei Ron sussend, “Ik heb er ook wel over nagedacht, maar voor ons gaat het toch geen defenitief afscheid zijn!” zei hij. “We blijven elkaar toch zien! Jij, Harry en ik.” Harry voelde een vlaag van opluchting door zich heen gaan. Tuurlijk zouden ze elkaar blijven zien, hoe had hij daar niet aan kunnen denken! Hij zou Zweinstein wel missen, maar Zweinstein was zo geweldig door Ron en Hermelien, dus het zou allemaal wel meevallen. Hermelien kon het ook opbrengen te glimlachen.
“Ik dacht al dat je te blij ging zijn als je van me af was.” Zei ze met een ondeugend lachje.
“Nou, nu je het zegt,” zei Ron, maar Hermelien keek met grote vervaarlijke ogen en hij zei daarom maar; “Grapje, Hermelien, grapje!”
“Hoe dan ook.” Zei Hermelien die Ron eventjes niet meer bekeek naar die opmerking; “We gaan gewoon verder met je lessen Harry. Vanavond nog. Ik stel voor om gewoon iedere avond te oefenen.”
“Hermelien, we moeten toch ook nog leren,” zei Harry die hun niet teveel werk wilde bezorgen.
“Daar heb ik allemaal al voor gezorgd.” Zei ze rusig. “Ik heb schema’s voor ons alledrie gemaakt, dan zijn we goed voorbereid voor over twee weken, want dan is ons eerste examen Gedaanteverwisseling.” Harry knikte en Ron keek paniekerig naar Hermelien. Hij had vast er geen idee van dat het over 2weken al zover was. En die twee weken gingen maar al te snel voorbij. Harry had buiten dat hij zoveel moest leren, veel plezier bij de lessen. Hij begon echt goed te worden en daardoor zou hij vast al zeer goed halen op Verweer tegen de zwarte kunsten, wat sowieso al zijn beste vak was. Ron en Hermelien wisselden elkaar nu ook meer af als vrijwilliger. Ron durfde het zelfs aan om tussen een hoop spinnen te gaan liggen die Harry vervloekte zonder Ron te raken. Ron bleef wel even klagen van een kriebelend gevoel, maar buiten dat ging alles prima. Hij moest ook erg lachen met Ron zijn opmerkingen altijd. Hij probeerde Hermelien altijd op een fout te trapperen en inteligent over te komen, maar dat lukte hem niet altijd. Ze hadden zelfs een lichte discussie bijna gekregen, maar daar was Harry tussengekomen. Hij had geen zin in gebekvecht. Ron had Hermelien verweten dat zij hem lomp vond, maar Hermelien wist niet waar hij dat vandaan hield en voor hij het wist waren ze weer waar zoveel van hun discussies naar toe leidde, Kruml. Uiteindelijk zwegen ze erover en Harry vroeg zich af waarom dat toch maar altijd ter sprake kwam, al had een vaag vermoeden. Op de laatste vrij dag voordat ze moesten blokken konden ze nog naar Zweinsveld gaan. Harry die het er eigenlijk al een beetje beugezien was, besloot maar niet om te gaan en te studeren. Lichtjes onder dwang van Hermelien. Hij zou vast nog zo vaak kunnen gaan als ze van school afwaren volgens Hermelien. Daar moest Harry haar gelijk in geven en deed daarom maar zijn dik theorieboek van Gedaanteverwisselingen nogmaals open. |
|
|
  |
 |
*Lily*
1e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: België
|
Geplaatst:
Zo Jan 23, 2005 19:20 |
 |
Hoofdstuk 27: examens.
Hij begon te lezen en te lezen en een hoop spreuken in zijn geheugen op te slaan. Hij kon het niet geloven dat de Wingardium Leviosa spreuk er nog tussen zat, die ze in hun eerste jaar al zo vaak hadden geoefend, met hij, Ron en Hermelien aan kop. “He, die kennen we nog!” hoorde hij Ron zelfs opgewekt langs hem zeggen. Maar het was nu ook eenmaal een samenvatting over alles wat ze ooit geleerd hadden. Hermelien kon op het einde van de dag haar examens klakkeloos van buiten opzeggen en Ron die zo vriendelijk was om haar te ondervragen wist volgens Harry niet wat hem te wachten stond. Harry had Hermelien eens een keer ondervraagd, maar Hermelien werd er hysterisch door en ze beschuldigde Harry ervan niet tegoei na te kijken of haar antwoorden goed waren. Tot Harry’s verbazing werd Ron niet zo afgesnauwd en zat ze er ontspannerder bij. Harry was al blij dat hij haar niet moest ondervragen en ging daarom over naar nog wat moeilijke zwaaibewegingen. Hij had een gerust gevoel erover. Hij kon zijn lessen goed en met wat geluk zou het examen goed meevallen. Hij ging al vroeg slapen en Ron en Hermelien bleven nog wat onder om te leren. Het was Hermeliens beurt om Ron te ondervragen. Ze had ook gevraagd of Harry ook ondervraagd zou willen worden, maar Harry had dat afgelagen. Hij was gewoon te moe.
Hij sloot nog maar net zijn ogen of hij had een uiterst opmerkelijke droom. Hij was weer op de weide met felgroen gras en een heldere hemel. Hij was alleen, net als de vorige keer. Weer keek hij verwilderd rond. Was Macey er weer? Dat kon bijna niet, zou ze weer aan zijn bed staan als een soort geest? Hij zoch overal, maar kwam dit keer verder. Hij zocht een struiken, maar hij herkende de plek niet meer. Waar was ze nu? En toen hoorde hij iemand achter hem. Het was een klein meisje dat Harry nog nooit gezien had. Ze huppelde vrolijk bij een meer. Ze deed hem aan iemand denken, al wist hij niet meteen aan wie. Ze stond met haar rug naar hem toe, maar toen ze zich omdraaide wist Harry het meteen aan wie ze hem liet denken. Het meisje was gewoon een kleinere versie van Macey. Ze glimlachte breed naar hem en wou het water in gaan. “Niet doen!” zei Harry die wist dat ze zo zou sterven. Het meisje keek niet meer naar hem en sprong het water in. Harry wilde haar achterna gaan en sprong ook het water in. Hij zwom haar achterna, maar het meisje was snel. Toen bleef ze op een bepaald moment stilstaan. Harry had verwacht dat ze zou beginnen te spartelen, maar dat was niet had geval. Harry kwam nu wel dichter en dichter bij haar, hij pakte haar schouder en zei; “Kom, ik breng je terug naar land.” Toen draaide het meisje met haar gezicht naar hem toe. Harry voelde een vreselijk brandend gevoel in zijn voorhoofd en zag 2 vuurrode ogen. Onmiddellijk werd hij wakker en zat rechtop in bed. Hij ademde zwaar en probeerde te bekomen van die droom.
De volgende dag had hij niet veel tijd om zich nog zorgen te maken over zijn droom. De examens waren begonnen en het was niet min. De banken stonden in aparte rijen in de grote zaal en iedereen had een tafeltje voor zich alleen. De eerste twee uren begonnen ze met de theorie wat Harry bijzonder goed lukte. Hij wist overal een antwoord op te geven en ze waren zelfs uitgebreid, Hermelien zou er niet voor onderdoen. Tot Harry’s opluchting was Ron ook bijzonder ontspannen en zat hij ook na te kijken en Hermelien die een paar banken links van hem zat, zat nog steeds vlijtig te schrijven. Harry kon zien dat ze een extra perkament had genomen voor nog meer notities te maken. Toen de bel ging overliep Hermelien zoals gewoonlijk alle vragen, maar Ron en Harry ergerde zich er niet echt aan. Waarschijnlijk omdat ze ook een goed examen hadden gemaakt en zich er niet zo druk om maakte, zoals gewoonlijk. Het praktijkgedeelte ging nog beter. Ze hadden weer examenmonitoren en Harry had zelfs een bonuspunt gekregen omdat zijn stoel die hij moest tovoorschijn moest toveren, zelfs kon tapdansen.
“En hoe ging het?” vroeg Hermelien nieuwsgierig toen Harry ook in de Grote zaal was, Ron was er nog niet, hij ging alfabetisch. “Best goed!” zei Harry blij en hij nam een grote portie pastei. “Wat jij?” vroeg hij aan haar.
“Nou, ik denk wel dat het goed zit, ik bedoel, ik had Knikkebeen maar in een 2-kleurige gebloemde fauteuil getoverd, terwijl ik eigenlijk nog een kleur extra erbij zou kunnen nemen.” Zei ze bedenkelijk. Toen ze Harry’s verbijsterde gezicht zag zei ze vlug; “Maar voor de rest ging het wel goed.” En ze at verder. Ron kwam niet veel later binnen en ook hij had het niet mis gedaan. Hij had zo een grote adelaar getoverd uit een naald, dat hij bijna niet binnen kon in het lokaal. Vlug na het eten gingen ze naar de leerlingenkamer om hun Bezweringen goed na te kijken.
Harry voelde zich goed, omdat hij zijn lessen verbazingsgoed had voorbereid. Hermelien had nog wel examensstress, maar kon er blijkbaar beter mee om als Ron met haar oefende en zo leerde Ron ook bij. Nadat hij het gevoel had dat hij het nu wel voldoende zou kennen, keek hij ook al astronomie na, dat ze die nacht ook nog zouden krijgen. Hermelien die merkte dat Harry al zover zat zei lichtjes in paniek; “O jeetje, ik sta achter! Ron, je leidt me teveel af!” alleen klonk dit niet als een verwijt en Ron grinnikte lichtjes. “Hermelien, relax toch gewoon! Het lukt ons wel.” En hij had blijkbaar gelijk want ook zij kende hun lessen goed, dat bleek wel de dag nadien. Harry had altijd graag beweringen gedaan en zowel de theorie als het pratijkexamen ging uitmuntend goed. Hij had het gevoel, maar hij hield zijn handen gekruist, dat hij net een PUIST ervoor had verdiend. Astronomie zou die avond pas zijn en dus Harry begon aan zijn Toverdranken. Daar had hij het meeste schrik voor net als andere jaren. Maar nu met de examenmonitorren zou Sneep hem niet veel kunnen doen. Hij begon daarom al volop aan zijn theorie en om 10 uur ’s avonds gooide hij zijn boek dicht. Hij voelde zich een beetje suf en keek nog eens Astronomie na voor de zekerheid. Om vijf voor twaalf vertrok hij met Ron en Hermelien naar de Astronomietoren. De examens gingen net zoals altijd, ’s nachts door. Ron geeuwde breed en zat maar dromerig achter zijn telescoop. Hermelien daarintegen was weer zeer ijverig aan het schrijven en keek af en toe door haar telescoop. Harry kon zijn kaarten goed invullen en hij moest alleen nog maar de stand van Mercurius invullen en hij zou klaar zijn. Dat deed hij ook, maar net toen hij zijn telescoop wou afzetten dwaalde zijn blik naar Hagrids huisje. Er brandde een zacht lichtje in het hutje en Hagrid zou vast binnen aan de haard zitten met Muil. Harry bleef er een tijdje naar kijken en wist dat dat nog iets was wat hij erg zou missen. Harry moest uiteindelijk stoppen met kijken, want de examens werden opgehaald. Ron was zo slaperig dat hij tegen de telescoop van Marcel opliep toen hij naar buiten wilde gaan. Hij vloekte hevig en Marcel mompelde zenuwachtig excuses. Uiteindelijk zei Hermelien dat het niet zo erg was en dat Ron zich maar niet zo erg moest aanstellen. Hij had verbaasd gekeken en na een laatste keer nog over zijn hoofd te wrijven ging hij zijn bed in. “En dan moeten we over 6uurtjes op voor een lastig examen voor Toverdranken!” zei hij nijdig. “Ja, ik weet het.” Zei Harry sip. “Volgens mij heeft Sneep speciaal gevraagd dat examen van hem erna te doen. Zodat er veel lekker zouden buizen.” Ron knikte nog even instemmend en viel toen in slaap. Het duurde even voor Harry in slaap viel, maar na een tijdje vielen zijn ogen ook dicht. Er danste rode sterretjes voor zijn ogen, maar daarna was alles zwart, hij leek wel een droomloze nacht tegemoet te gaan.
De volgende dag was iedereen heel nerveus. Harry begreep maar al te goed waarom. Sneep zou alles eraan doen om de Griffoendors te buizen, met Harry op kop. Alweer had Harry geen slecht gevoel over zijn theorie, maar zijn praktijk, dat zou iets anders worden. Hij zag Sneep duister toekijken vanuit een hoekje terwijl hij zijn toverdrank maakte. Ze hadden lotjes uit een ketel moeten trekken van professor Knuifje en Harry had een Alruimsapje moeten maken, gelukkig niet al te moeilijk. Die arme Marcel had het veel erger, hij had een tegengif drankje moeten maken en dat was zowat het ingewikkelste wat er was. Harry kon Sneep met zijn tanden horen knarsen toen professor Knuifje tegen hem zei dat zijn drankje er zeer goed uitzag. Het luchte Harry enorm op, hij moest een goed resultaat halen op Toverdranken, anders zou hij niet voor Schouwer kunnen studeren. Harry vond het maar eentonig dat hij dadelijk weer zou moeten leren, maar hij was niet de enige die het zwaar had. Lara, Sira en Nyla die alledrie in het 5de jaar zaten moesten studeren voor hun slijmballen en hadden het ook moeilijk. Ginny daarintegen kwam opgewekt bij hen zitten. “Wat zit jij zo te lachen?” vroeg Ron chagrijnig aan haar. Ginny leek niet blij te zijn met zo een brute reactie, maar zei toch vrolijk; “Nou gewoon, het is binnenkort vakantie!” Ron kon blijkbaar niet geloven wat hij hoorde. “Bij- B-Bijna vakantie?” zei hij ongeloofwaardig en enorm sarcastisch. Ginny keek al geïriteerd toe, alsof ze al wist wat er ging gebeuren.
“Weet jij wel wat je zegt? Wij moeten blokken totdat we er bij neervallen, ik zie nu al vlekjes voor me en ik moet dadelijk nog Verzorging van Fabeldieren studeren en Geschiedenis van de toverkunst, maar jij bent goedgezind, omdat het bijna vakantie is! Dat maakt alles goed!”
“He?” zei Ginny die het blijkbaar niet goed begreep.
“Wat Ron gewoon wil zeggen,” zei Hermelien wijs, “Is hoe het komt dat jij niet zoveel werk hebt.
“Nou, dat hadden jullie toch ook verleden jaar.” Zei Ginny gewoon en Harry knikte.
“Ja, dat is wel waar, het 5de en 7de zijn gewoon de ergste examenjaren. Wat voor vak heb je morgen?” vroeg hij.
“Verweer tegen de zwarte kunsten.” Zei Ginny.
“Ooo, Vicky!” zei Ron en Harry was ontzettend blij dat die opmerking genegeert werd. Zo keek hij tegen een discussieloze studeernamiddag tenminste op.
Harry wist niet hoe het kwam, maar sinds hij zoveel moest studeren had hij zeer opmerkelijke dromen. Hij vond het stom om erover te praten met Ron en Hermelien, omdat hij niet wilde dat ze zouden denken dat hij een bangerik was, omdat hij wakker lag van gewone nachtmerries. Maar Harry vond ze wel uitermate eng. Zo had hij de laatste nacht gedroomd van zijn eigen begrafenis. Harry had gezien dat Hermelien hard huilde en getroost werd door Ron en Ginny was hysterisch aan het snikken en was over zijn doodskist gaan liggen. Het gekke was dat Harry niet eens besefte dat het zijn begrafenis was, totdat Perkamentus zei; “Rust in vrede, Harry Potter.” Op dat moment kwamen de rode ogen weer en werd hij wakker. Hij wenste met hart en ziel dat hij geen zienersbloed had en dat het een gewone nachtmerrie was. Gelukkig beinvloede de nachtmerrie niet zijn examens. Verzorging van Fabeldieren ging enorm goed en was zelfs leuk met de Mablung Sergons. Geschiedenis van de toverkunst was niet zijn beste vak, maar hij had niet het gevoel dat hij was gebuist. Nu zich nog klaarmaken voor het voolaatste vak: Verweer tegen de Zwarte kunsten, net zijn lievelingsvak. Hij was al blij dat hij geen Kruidenkunde niet meer volgde, omdat hij dat niet in zijn latere carriere nodig zou hebben, anders zou hij nog meer werk hebben. Hij had eigenlijk niet veel meer te doen voor zijn examen. Hij had al veel geoefend met zijn lessen en hij had het gevoel dat hij zelfs een reus zou kunnen verslaan met de spreuken die hij ondertussen al kon. Daardoor ging zijn examen van een leien dakje en kon hij zich voorbereiden op een rustige namiddag. Hij had morgen alleen nog maar Waarzeggerij en veel hoefde hij er niet voor te doen. Hij zou toch, net als andere jaren, alles ter plekke moeten verzinnen. Hermelien was wel nog aan het leren, want morgen had ze oude Runen en Voorspellend rekenen. Daarom gingen hij en Ron naar buiten om nog wat te vliegen op hun bezems. Het was een heerlijk gevoel en het kon misschien wel de laatste keer zijn dat hij en Ron op het veld van Zweinstein zouden vliegen, daarom genoot hij er met volle teugen van. Harry vloog hoger en hoger en hij en Ron maakte spectaculaire bewegingen op hun bezems. Harry wilde net een looping maken toen hij een witte uil over zag vliegen. “Het is Hedwig!” zei Harry en Ron keek verbaasd op. “He watte?” zei hij verward. Harry vloog naar Hedwig toe en zag dat ze een brief bij zich had. “Dat is raar.” Zei Ron, “Normaal komen de uilen toch ’s morgens al met de post. Harry vond het ook wel vreemd maar dacht toen aan iets.
“Het is misschien wel dringend.” Zei hij terwijl hij met Hedwig op zijn schouder de brief openmaakte. |
|
|
  |
 |
*Lily*
1e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: België
|
Geplaatst:
Ma Jan 24, 2005 19:26 |
 |
Hoofdstuk 28: Terug naar de plaats van de oorsprong.
Harry zag Ron nieuwsgierig kijken en besloot daarom maar de brief hardop te lezen.
Beste Harry,
Ik weet dat ik beloofd had je iets te vertellen als ik iets meer wist. Nu is het moment, want er is iets vreselijks gebeurd. Er is iemand vermoord door Voldemort zelf. Iemand die wijgerde zich bij hem aan te sluiten. Het is net alsof de geschiedenis zich herhaalt Harry, iedereen is bang en onzeker. De dooddoeners hebben zich waarschijnlijk verenigd. We weten niet waar Voldemort is Harry, dus weer voorzichtig! Wees altijd paraat, want we weten niet wat hij van plan is! Zoek het gevaar niet op Harry! We zorgen wel voor de ordes, onderneem niet zelf iets! Ik hoop dat je mijn woorden serieus neemt. Ik hou je op de hoogte.
Remus Lupos.
Ron keek met open mond hem aan. Hij kon hem moeizaam horen slikken. “Dus jeweetwel is weer aan het moorden?” zei hij schor.
“Ja,” zei Harry.
“En het is tijd dat iemand daar een einde aan maakt.” Ron keek verschrikt op.
“Nee, Harry, je gaat toch niet?” Harry knikte vastberaden.
“Maar Lupos heeft gezegd dat je het niet moet doen! Je krijgt orders van de orde van de feniks!” zei hij om Harry van gedachte te kunnen veranderen.
“Ik denk dat ik eens met Perkamentus ga praten.” Zei Harry en hij daalde zachtjes met zijn bezem. Ron wist niet goed wat te doen, maar besloot dan toch maar Harry te volgen zoals hij altijd deed voor zijn beste vriend.
Harry stormde het kasteel binnen en hij zag leerlingen die nog aan het studeren waren verschrikt opkijken. Harry probeerde de blikken te negeren en ging vastberaden naar het kantoortje van Perkamentus. Hij zei “Chocokikkers” en het standbeeld verschoof en er kwam een trap tevoorschijn. Ron volgde Harry die meteen naar boven ging. Toen hij in het kantoortje zelf was zat Perkamentus achter zijn bureau. Hij leek niet verbaasd te zijn dat Harry zijn kantoortje kwam binnengestormd en keek over zijn halve brilletje toe. “Ha, Harry.” Zei Perkamentus enkel schor en heel vriendelijk. “En meneer Wemel is er ook bij.” Zei hij en hij glimlachte vriendelijk. Ron veegde even het zweet van zijn voorhoofd en glimlachte terug. “Professor, ik” begon Harry, maar Perkamentus ging verder. “Het is een heerlijk weertje, vinden jullie niet? Echt een weertje om nog eens van Zweinstein te genieten zoals het is.” Harry was verstomd en had geen flauw idee waarover Perkamentus het had. Er stonden wel belangrijkere dingen op het spel. Hij deed net zijn mond open om over de brief te beginnen, over Voldemort die weer aan het moorden was, de dooddoeners die verenigd waren, maar het was Perkamentus die verder ging. “En toch wil je er niet van genieten Harry, toch wil je vechten.” Zei Perkamentus nuchter en Rons mond viel letterlijk open van verbazing. “Ik was van mijn dag aan het genieten!” zei Harry, al wist hij niet goed waarom, “Maar Lupos schreef me dat Voldemort weer aan het moorden was!” zei hij gejaagd, waarom bleef Perkamentus ook altijd zo kalm? “En Lupos liet je ook weten, dat jij wel orders zou krijgen Harry.” Zei hij rustig. Harry wist niet wat hij hoorde! Over een dikke maand zou hij 18 zijn en nog steeds behandelde ze hem als een klein kind! “Hoor eens,” zei Harry tegen Perkamentus zonder beleefd te blijven klinken, “We weten allemaal wat Voldemorts volgende doel is, dat is mij vermoorden. Dat heeft hij altijd al gewilt en nu hij zo sterk is komt het perfect voor hem uit. Ik wil niet bang afwachten, ik ben er klaar voor. Ik heb veel geoefend met Ron en Hermelien. Ik wil vechten!” zei hij resoluut, zonder dat hij dapper wou klinken, want zijn binnenste leek wel van ijs. “Harry, ik begrijp hoe jij je voelt, maar het zou niet verstandig zijn. Vertrouw nu maar op ons Harry.” En hij keek strenger dan Harry van hem gewoon was. Ron voelde zich blijkbaar ongemakelijk, want hij keek nerveus van Perkamentus naar Harry. Harry wist niet goed wat te zeggen. Waarom werkte Perkamnentus niet mee? Hij wou toch ook het beste voor de tovernaarswereld? Waarom mocht hij dan niet vechten? Dan was er misschien een waterkansje dat hij het zou halen. Maar op dat moment stond Perkamentus recht en Harry wist dat het tijd was om te gaan. “Beloof me Harry te luisteren. Je weet dat dat het beste is.” Harry wilde daar liever niet op antwoordde, maar hij wist toch dat hij niks zou kunnen uithalen en zei daarom “Ja.” Ron, die de ganse tijd stil had toegekeken zei nu tegen Harry; “Die man is ook van alles op de hoogte, he.” En Harry vond dat allesbehalve een leuke bevestiging.
“Wat?” bracht Hermelien moeizaam uit toen ze haar het hele tafereel verteld hadden. Ze was vooral geschokt omdat Voldemort weer aan het moorden was, maar nog meer over het feit dat Harry gezegd had dat hij wilde vechten en nog steeds van die mening was. “Harry, dat meen je toch niet he!” zei Hermelien streng, “je gaat niet op eigen houtje iets ondernemen he!” Harry werd kwaad met die opmerking. “Hermelien, hoor eens, Voldemort wilt mij ook vermoorden, hij zoek naar mij en ik wil niet dat meer mensen moeten sterven voordat die mij vind. We weten allemaal evengoed waar dit naar toe gaat; ofwel sterf ik ofwel sterft hij.” Ron slikte moeizaam. “Ik wil vechten waneer ik er klaar voor ben en nu ben ik dat. Waarom begrijpt Perkamentus dat niet?”
“Harry, hij begrijpt je wel en wij begrijpen je ook, maar het is niet jouw fout dat er mensen sterven. Het is Voldemorts fout. Begrijp Perkamentus, hij heeft altijd het beste met je voor en hij heeft het ook meestal bij het rechte eind. Vertrouw daarop, ga niet zomaar alleen erop uit!” Harry wilde dolgraag zeggen dat hij het toch zou doen, maar eigenlijk was het onmogelijk zolang hij op Zweinstein zat. Dan kon hij niet van het terrien af.
“Ja, ok Hermelien.” Zei Harry verveeld en Hermelien knikte instemmend.
“Mooi zo.” Zei ze en ze ging verder met haar huiswerk. Ron die zich wijselijk niet had gemoeid probeerde tevergeefs iets te zien in de dras van zijn thee, als voorbereiding van zijn laatste examen morgen. “Ach, dan buist die heks mij maar!” zei Ron heel toepasselijk en hij gooide zijn kopje nochalant achter zich waardoor hij brak. “Ron!” zei Hermelien lastig omdat ze uit haar concentratie werd gehaald. “Sorry” mompelde Ron en hij repareerde het kopje door middel van een toverspreuk. De rest van de avond hadden hij en Ron een paar potjes knalpoker gespeelt en toen Hermelien eindelijk uitgeleerd was gingen ze tesamen naar boven om goed uit te rusten voor hun laatste examen. Harry voelde zich niet optimaal, want net zoals zo vele overliep hij de dag voor hij in slaap viel. Waarom? Waarom kon hij niet vechten? Moest hij dan zitten te wachten? Te wachten totdat Voldemort het een leuke dag was om zijn begrafenis te vieren? Hij voelde zich gefrustreerd omdat hij niks kon of mocht doen. En met die gedachte viel hij in slaap. Voor de zoveelste keer belande hij in een vreemde droom. Dit keer was hij niet aanwezig op zijn eigen begrafenis en zag hij ook niet hoe Sophie verdronk, maar hij was op een plek die hij niet kon, maar hem toch vaag bekend voor kwam. Het was precies een vervallen huis, want overal lagen stenen muren die vernield waren. Harry zag een vrouw gehurkt zitten en ze zat te huilen. Harry wilde haar troosten en vragen waarom ze zo’n verdriet had. Hij ging naar haar toe, het was donker en daarom struikelde hij over een wrakstuk dat lag op de weg. Toen hij het beter bekeek zag hij dat het een deel van een babybedje was. Harry kreeg een merkwaardig gevoel en zich en had dat nog meer toen hij de vrouw zag. Het was een vrouw met donkerrood haar en felgroene ogen, de ogen van Harry. Het was zijn moeder. Ze keek verbaast op toen ze Harry zag en Harry wist niet meer wat doen. Hij bood zijn hand aan om haar van de grond te heffen. “Harry, je leeft!” zei ze blij en omhelsde hem. “En je bent zo volwassen geworden!” zei ze overgelukkig en ze omhelsde hem. Harry wist niet wat hem overkwam en wist nog meer dat hij droomde toen zijn moeder zei; “Word wakker Harry…”
Harry schoot meteen wakker net als toen met Macey was gebeurd. Harry deed zijn ogen open en zag het echt. Zijn moeder! Maar ze leek niet zo op de gedaante gelijk Macey voor het eerst verscheen, ze leek echter. “”Mam?” zei Harry ongelovig. Zijn moeder knikte vriendelijk naar hem. Harry voelde zich vanbinnen heel warm voelen. Hij kon precies haar liefde voelen door die blik. “Hoe komt het dat je hier bent?” zei Harry die het liefst nog 1000 andere vragen wilde stellen. Zijn moeder legde voorzichtig een vinger op zijn lip als teken dat hij stil moest zijn. “Stttt” zei ze. “Die vragen zijn voor later.” Harry voelde haar hand over zijn wang gaan en wist einelijk hoe het voelde. Hij wist eindelijk hoe het voelde iemands zoon te zijn. “Ik kan hier niet blijven.” Zei zijn moeder. Harry vond het heerlijk om haar te horen praten. Ze had zo een zachte warme stem, maar toen realiseerde hij zich net wat zijn moeder zei. “Kun- kun je niet blijven?” zei hij enorm teleurgesteld. “Maar ik heb je nodig!” zei Harry, die niet wilde dat ze ging. “Ik kan hier niet blijven, omdat als ze me zien, ik sowieso verdwijn.” Harry fronste zijn voorhoofd, hij begreep het niet goed. Zijn moeder zag dit en zei heel vriendelijk; “Als iemand mij ziet, verdwijn ik omdat ik hier eigenlijk niet hoor te zijn.”
“Maar hoe komt het dan dat je hier bent?” vroeg Harry voor de tweede keer. Zijn moeder glimlachte vriendelijk. “Je lijkt zo op je vader Harry.” Zei ze terwijl ze door zijn haren streek. “En niet alleen qua uiterlijk.” Zei ze er nog eens bij terwijl ze hardnekkig zijn haar probeerde glad te strijken. Harry genoot ervan dat zijn moeder bij hem was, maar hij kon er niks aan doen. Die vragen die hij had, moest hij gewoon stellen. “Maar je bent toch geen geest?” vroeg hij aan haar en haar groene ogen, dezelfde als die van Harry gingen ver openstaan. “Ik kan je hier niet teveel vertellen Harry, dat gaat gewoon niet.” Harry wilde niet dat ze dat zou zeggen, maar hij dacht een oplossing gevonden te hebben. “Maar kunnen we dan niet ergens anders naartoe gaan?” vroeg hij. Lily’s gezicht klaarde meteen helemaal op. “Natuurlijk mn jongen.” Zei ze en ze liet hem een stralende lach zien waardoor je lichte kraaiepootjes aan haar ogen zag. Ze stond op van het bed, heel licht en geluidloos. Harry hoopte uit de grond van zijn hart dat niemand wakker zou worden van Ron’s gesnurk, want dan zou zijn moeder verdwijnen en zou hij wellicht de kans van zijn leven missen. Zijn moeder ging langzaam naar hem toe en Harry ging rechter in zijn bed zitten. Er schoot hem net iets tebinnen waardoor dat warme vuur dat in hem brandde, precies uitgedoofd werd door een vlaag van regen. “Maar, waar gaan we naartoe? Ik kan Zweinstein niet buiten, er zijn spreuken over het kasteel uitgesproken.” Tot zijn opluchting glimlachte zijn moeder toen ze dat hoorde.
“Vertrouw me maar, ik weet een manier.” Harry vertrouwde haar met zijn leven, dat had ze ook voor hem gered bijna 17 jaar geleden, dus deed hij dat vandaag ook.
“Om je vraag te beantwoorden,” zei ze tegen haar zoon, “Ik kan je naar je vader brengen en naar Sirius.” Ze keek hem aan met doordringende ogen. Harry wist niet wat hem overkwam. Hij wist nog steeds niet of ze een geest was of niet, ze leek niet op een geest, maar hoe kon ze dan terug komen? Ze was toch dood, net als zijn vader en Sirius. “Maar hoe kun je dat doen?” zei Harry die niet goed wist wat gebeurde. “Ik heb het je toch al gezegd, Harry, als je me vertrouwt vind je gauw de antwoorden, we kunnen alleen hier niet blijven.” Ze stak haar hand uit en lachte weer zo vriendelijk, zo zacht, “Kom je met me mee?” zei ze en haar hand bleef voor zijn handen staan. Harry wilde natuurlijk mee, maar iets in hem twijfelde, maar hij wist niet wat. Hij was die avond toch ook met Macey meegegaan, was dit hetzelfde? Macey kon terugkomen omdat ze geen afscheid kon nemen, dat had zijn moeder ook nooit gedaan. Maar toch klopte iets niet, zijn moeder was al jaren dood, bij Macey was het zeer recent. En zijn moeder kon hem brengen bij zijn vader en Sirius had ze gezegd, hoe kon ze dat doen? Harry dacht aan topsnelheid en zijn moeder wachte nog steeds op een antwoord. “Het is ok.” Zei ze. Harry twijfelde al wist hij niet waarom, het was zijn bloedeigen moeder. “Kom mee” zei ze toen bijna dwingend, maar Harry gaf haar toch zijn hand. Lily nam die stevig beet en Harry voelde zich merkwaardig. Het had het gevoel dat hij in slaap ging vallen en kon met moeite zijn ogen open houden. Hij draaide helemaal weg en zijn moeder trok een pijnlijk gezicht. De kamer draaide rond hen heen en toen voelde hij zijn bed onder hem weg zakken. In de plaats daarvan voelde hij een koude vloer onder zich. Hij grabbelde overeind en zag zijn moeder nergens meer staan. Waar was hij nu? |
|
|
  |
 |
*Lily*
1e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: België
|
Geplaatst:
Di Jan 25, 2005 17:46 |
 |
Hoofdstuk 29: Tijd voor actie.
Hij keek rond zich heen. Waar was zijn moeder naartoe? Op wat voor plek was hij nu? Harry voelde lichte paniek in zich opkomen, want hij herkende de plek ineens waar hij zich bevond. Die grote fontein met de huiself, tovenaar, heks en centaur, hij was op het departement van Mystificatie. Harry voelde zijn keel dichtknijpen van frustratie. Hoe kon hij zo stom zijn geweest? Het kon niet zijn moeder zijn geweest, dit moest een valstrik zijn, een valstrik van Voldemort. Hij wist niet wat te doen, nu stond hij hier in zijn kamerjas en, -hij voelde paniekerig over zijn zakken,- hij had niet eens zijn toverstok mee! Wat nu? Moest hij het op een lopen zetten, maar waar kon hij naartoe gaan? Hij hoorde voetstappen door de gang gaan. Hij keek paniekerig achter zich om, dit zou het zijn, de dooddoeners zouden komen en hem naar Voldemort brengen zodat die hem van kant kon maken. De voetstappen kwamen dichter en dichter en Harry kon twee gedaantes zien. Twee gedaantes die hem bekender voorkwamen naarmate ze dichter bij kwamen. Het waren Ron en Hermelien! Harry rende nu ook naar hen toe en Hermelien omhelsde hem en Ron gaf hem rugklopjes. “O Harry, we waren al bang dat we te laat waren!” zei Hermelien en ze nam hem stevig vast. “Hoe komen julie-“ vroeg Harry en Ron onderbrak hem. “Harry, we hebben niet veel tijd, Perkamentus is iedereen bijeen aan het roepen om je te helpen, het is een valstrik van Voldemort.” Zei hij en Harry was zo erg in de war. “Ja, dat dacht ik wel, want mijn moeder was er…”
“Dat weten we Harry, Ron had jullie nog net zien verdwijnen en heeft mij toen wakker gemaakt en Perkamentus zijn we toen gaan verwittigen. Hij wist meteen al dat het je moeder niet kon zijn, maar het was iets anders. Hij wilde dat we veilig op Zweinstein bleven, maar we konden je niet zolang alleen laten en daarom heeft hij ons naar hier laten gaan. Hij wist blijkbaar dat je hier zou zijn.” Harry had nog steeds veel vragen, maar toen zei Ron.
“We hebben je toverstok meegenomen, Harry.” En hij gaf hem zijn toverstok die hij in dankbaarheid aannam.
“Maar wat heb ik dan wel gezien?” vroeg Harry.
“Perkamentus zei iets van een Dre-amer.” Zei Ron.
“Dat is een soort van tegen over gestelde van een boeman, Harry.” Zei Hermelien die er vast al eens over gelezen had. “Hij neemt de vorm aan van je diepste verlangens. Deze Dre-amer werd beïnvloed door Voldemort zelf en is daarom een soort van via via geworden naar het departement.” Harry voelde zich zo stom, hij had zich weer in de val laten lokken door Voldemort. Hermelien zag blijkbaar de zorgen in Harry’s gezicht.
“Harry, niemand neemt je iets kwalijk, een Dre-amer is zeer lokkend en misleidend. Maar nu moeten we stil zijn en wachten, Perkamentus kan ieder moment hier-“ ze stopte met praten toen ze ineens een doffe klop hoorde. Harry hoorde meerdere voetstappen op het einde van de gang. Harry voelde opluchting door zich heen gaan, omdat de orde er vast was. Zijn vreugde was vlug voorbij toen hij het paniekerige gezicht zag van Ron. Aan het einde van de gang kwamen wel 100derden dooddoeners aangelopen. Ze hadden zich uitgebreid, nu Voldemort zo sterk was. “Wat nu?” zei Ron paniekerig en hij keek automatisch naar Hermelien die blijkbaar ook geen raad hiermee wist. De dooddoeners kwamen angstanjagend dichtbij en Hermelien zei toen; “We kunnen tijd winnen als we ons verweren, dus gebruik enkele vervloekingen!” en toen ze dat zei kwam er een vuurwerk van spreuken uit hun toverstokken. De dooddoeners verwachtte dit blijkbaar niet en er lagen er al vlug een paar op hun rug, kermend van de pijn. Harry gebruikte iedere spreuk die hem tebinnnen schoot en vuurde die af. Het leek net alsof de dooddoeners bleven komen en net toen er nog maar een 10tal overbleven klonk er ineens een knal, net alsof een bom ontplofte. Hermelien, Ron en hij lagen op de grond en kreunde van de pijn. “Wat is er gebeurd?” zei Ron en Harry keek op. Voldemort stond recht voor hem. Harry voelde dat zijn binnenste ijs werd en Ron en Hermeliens gezicht straalde ook angst uit. Ze hadden nog nooit Voldemort gezien, maar Harry maar al te vaak, ook in zijn nachtmerries. “Neem de twee andere mee.” Bevool hij met een ijzige stem, waardoor Harry kippenvel kreeg, zijn dooddoeners. “Potter is voor mij.” Zei hij en er verschijn een smalende, gemene glimlach op zijn gezicht. Hermelien en Ron werden opgetild door de overblijvende dooddoeners, maar sprutelde erg tegen. Uiteindelijk konden ze het niet winnen tegen 10talle volwassen dooddoeners en werden ze al gauw weggevoerd, uit het zicht van Harry. Ze keken nog even bezorgd naar Harry en Hermelien had vochtige ogen, al scheelde het ook niet veel bij Ron. Harry bleef alleen over met Voldemort. “En nu, Harry Potter, heb je niemand meer om je te redden.”
Hij lachte gemeen en hij knipte met zijn vingers. Met een plof kwam Harry terecht in een andere kamer. De ronde kamer met de vele deuren, het departement van Mystificatie. Hij zag dat Voldemort rechtstreeks naar een bepaalde deur ging. Het was de deur die Harry de verleden keer dat hij daar was niet open kreeg. Hij probeerde op te staan, maar alles aan hem deed vreselijk pijn. Hij probeerde de pijn te negeren, maar Voldemort hield hem in de gaten. “Laten we nu niet vluchten, Harry Potter, laten we een einde aan dit maken, zodat we niet elkaar moeten blijven tegenkomen.” Harry wist maar al te goed wat hij bedoelde. Voldemort ging hem vermoorden, althans, dat was hij van plan. Maar Harry zou zich niet laten kennen, hoe paniekerig hij nu ook was. Perkamentus kon iedere minuut aankomen, hij zou hem helpen. Voldemort probeerde de deur open te maken. “We gaan dit nu uitvechten als 2 heren Potter, ga je noodlot tegenmoet en ga samen deze kamer in met mij.” Harry wilde het niet, maar hij was geen lafbek. Hij zou Voldemort laten zien wat hij kon. Hij legde zijn hand op de deurklink van de kamer en Voldemort duwde hem erin en kwam zelf achter hem aan.
“Dus eindelijk is het zo ver.” Zei Voldemort lijzig en zijn lippen krulde om in een onaangename glimlach.
“De grote Harry Potter, voor mij alleen.”
Harry stond bevend op. Hij probeerde op zijn benen te blijven staan, maar die trilde enorm.
Voldemort ging verder met een stem waarvan hij kippenvel kreeg.
“Geen vrienden om je te beschermen, geen ouders om hun leven voor je te geven, geen Perkamentus meer.” Dat laatste zei hij met een nadruk.
“Die dreuzelvriend wist het al langer he?” zei hij tegen Harry, maar Harry wou en kon geen woord uitbrengen. Hij had het gevoel dat hij ieder moment kon flauwvallen van uitputting. Die klap van daarjuist had hem uitgeput door de een of andere manier.
“Spreek tegen mij als ik een vraag stel!” schreeuwde Voldemort uit.
Harry bleef zwijgen. “Crucio!” schreeuwde Voldemort uit en zwaaide vervaarlijk met zijn toeverstok. Harry voelde een helse pijn door zich heen gaan. Net dezelfde die hij gevoeld had toen Bellatrix van Detta had gedaan, op de avond toen ze Sirius had vermoord. Harry werd kwaad bij die gedachte. Het was allemaal Voldemorts fout dat zijn ouders niet meer leefde, zijn peetvader, heel zijn familie! Hij was de persoon die Voldemort waarschijnlijk het meeste haten van ze allemaal. Toen gebeurde iets opmerkelijks;Harry voelde een kracht in zich opkomen. Hij hoorde stemmen fluisteren in zijn hoofd die riepen: hou vol! Hij zou er een einde aan maken, eens en voor altijd. Hij ging Voldemort vermoorden, zodat niemand ooit meer de pijn moest meemaken, die hij had meegemaakt door Voldemort. Hij greep zijn toverstok stevig beet en kroop nogmaals overeind.
“Zo, ben je toch van plan met mij te vechten?” zij Voldemort met voldoening in zijn stem. “Weet je het zeker Potter?” je vader dacht zich ook dapper te kunnen weren tegen mij, het mocht helaas niet zijn.” Hij lachte gemeen.
“Net als al die andere, zal jij ook aan je einde komen, Potter. Ik zal eindelijk mijn wraak kunnen nemen en in staat kunnen zijn voor iets wat ik al 17jaar geleden had moeten doen.”hij trok zijn wenkbrauwen op en keek Harry aan met zijn vuurrode ogen. “Jou vermoorden.”
Harry liet zich niet bang maken en vond zijn stem weer terug.
“ Dat heb je al geprobeerde toen ik een baby was. Dat heb je toen ook niet gekund. Toen ik op mijn 1ste jaar op Zweinstein zat lukte het je ook niet, net zoals toen ik op mijn 2de,4de,5de en 6de jaar zat. Ik vraag me af waarom het je vandaag wel zou lukken.”
Voldemort werd woest.
“Onderschat de krachten van heer Voldemort niet!” zei hij woest en hief zijn toverstof op.
“Ik beloof je,” zei hij gesmoord met een waanzinnige blik in zijn ogen, “Dat je vrienden een pijnlijkere dood dan jou zullen sterven Potter! Zodat je je in je dood ook schuldig kunt voelen!” Harry voelde zich nu al schuldig dat Hermelien en Ron hier in betrokken waren. Maar hij zou zich niet van slag brengen door een psychologisch spelletje van Voldemort.
“Mijn vrienden staan hierbuiten.” Zei hij zo kalm mogelijk. “Dit is iets tussen jou en mij.”
“Inderdaad ja.” Zei Voldemort en voor Harry iets kon doen vuurde hij weer de cruaties vloek op hem af. Weer voelde hij die helse pijn, maar probeerde zich ertegen te verzetten. Toen Voldemort zijn toverstok weer ophief om weer de vloek tegen hem op te zetten sprong hij ontzettend snel op, nog steeds duizelig van de pijn.
“exparlimius!” krijste hij en Voldemorts staf verdween uit zijn handen. “Crucio!” zei Harry dit keer en Voldemort krijste op de grond van de pijn. Hij hoorde aan de deur de dooddoeners bonken, maar ze konden niet binnen. In deze kamer van het departement konden alleen hij en Voldemort blijven zonder levend verbrand te worden. Andere konden alleen maar te kamer betreden als een van hen er niet meer levend zou uitkomen. Dat wist hij, dat had Perkamentus hem verleden jaar verteld.
Harry was licht aan zijn concentratie geraakt door het geroep van de dooddoeners, daardoor kon Voldemort opstaan en zijn toverstok weer vast grijpen.
“Wel, Harry, je hebt vast geoefend op die spreuk. Bellatrix vertelde me 2jaar geleden dat je er niks van bakten op het departement. Ik neem aan dat je me vast echt pijn wilde doen?” hij keek Harry aan met een vreselijk gemene schittering in zijn ogen. “Hoor je dat?” zei hij toen nadat het een tijdje stil was tussen hun twee. “Dat zijn mijn dooddoeners die wachten totdat ze binnen kunnen treden, totdat ze kunnen feestvieren over je dode lichaam.”
“Nee!” schreeuwde Harry.
Het was nu of nooit. Hij moest hem doden, zorgen dat hij de wereld niet overnam met eeuwig kwaad en angst, al moest hij daar zelf slachtoffer van worden.
“AVADA KEDAVRA!” krijste hij, maar hij was niet te enige. Net op hetzelfde moment kwamen die woorden ook uit Voldemorts mond. |
|
|
  |
 |
*Lily*
1e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: België
|
Geplaatst:
Di Jan 25, 2005 20:47 |
 |
Hoofdstuk 30: Het einde.
Het was iets heel vreemds. Er kwamen groene lichtflitsen uit beide van hun toverstokken.
Hij bleef even zweven tussen hun beiden in.
Voldemort keek heel verschrokken en toen werden ze beiden er door getroffen.
Harry kreeg een volle groene lichtflits op zich af. Het was merkwaardig. Hij voelde een brandende pijn in zijn voorhoofd. Hij wist dat hij normaal gezien meteen dood moest zijn, maar zag toch mensen staan. Mensen die uit een deur naar hem toe gerend kwamen. Hij zag de silhouetten van Ron en Hermelien en hoorde hun stemmen, al kwamen die van heel ver. “Harry, Harry, zeg alsjeblieft dat je ok bent.” Fluisterde Hermelien met een trillende stem. “Harry, Perkamentus komt met hulp, hou vol, Voldemort is dood, de dooddoeners zijn weg.” Hoorde hij. Rons stem beefde erg. Harry hoorde dit wel, maar het leek aan hem voorbij te gaan.
“Ron, Hermelien” fluisterde hij, het was enorm vermoeiend om te praten.
Ron en Hermelien kwamen dichter naar hun vriend toe om hem beter te kunnen horen. Hermelien had zijn hand vast en met haar ander streelde ze hem door zijn haren. Ze zagen dat Harry glimlachte.
“Ik zie mijn ouders.” Zei hij. Er sprongen tranen van geluk in Harry’s ogen. “En Sirius en Macey! Ze zijn blij me te zien-Bedankt, jullie zijn mijn beste vrienden.”Zei hij nog, met een laatste keer naar Ron en Hermelien te kijken.
Dat waren de laatste woorden die Harry Potter gezegd had in zijn korte leven.
Er sprongen tranen in zowel Hermelien als Rons ogen.
“Harry, nee, maatje.” Zei Ron en hij schudde met Harry’s dode lichaam.
“Nee, het is niet waar!” schreeuwde hij.
“Komaan, je bent mijn beste vriend!”
“Ron, hij is dood.” Snikte Hermelien hysterisch. “hij kan niet terugkomen.”
“Hij moet, hij moet.” Maar Ron wist maar al te goed dat Harry nooit meer zou terugkomen.
Op dat moment kwamen alle ordeleden naar binnen, inclusief Perkamentus.
Ze zagen hem naar hem toe gaan, maar Hermelien en Ron lieten Harry niet los. Ze klemde zich vast aan zijn dode lichaam.
Iedereen voelde tranen in zich opkomen. Molly Wemel was buiten zichzelf en kreeg bijna geen lucht meer. Het leek niemand te deren dat ze eigenlijk moesten feesten dat Voldemort dood was. Ze konden enkel maar denken aan Harry Potter, de jongen die als enige zo dapper was geweest dat hij Voldemort kon verslaan.
Het was opmerkelijk stil buiten het gesnik, iedereen keek naar de 3vrienden die bij elkaar lagen. Hagrid kraaloogjes waren bijna niet meer zichtbaar door zijn tranen. Ron en Hermelien hadden zich naast Harry gelegd en zich voorgenomen hen nooit meer los te laten. Natuurlijk was dat onmogelijk. Na een lange stilte schraapte Lupos ligt zijn keel en zei met schorre stem. “Ron, Hermelien, jullie zijn altijd zijn beste vrienden geweest, maar nu moet je hem loslaten. Hij is nu ergens anders, op een andere plek waar hij gelukkig is. Bij zijn ouders en Sirius.” Hij had rode ogen van de tranen.
“Ja, dat zei hij ook al.” Snikte Hermelien die nauwelijks verstaanbaar was doordat ze bijna geen lucht meer kreeg van verdriet.
“Hoe?” zei Perkamentus, die blijkbaar uit een soort trance ontwaakte, “was hij dan niet meteen dood?”
“Nee, na de avada-kedavra vloek was Voldemort wel meteen dood, maar Harry niet, hij…”
Ron kreeg de rest niet gezegd, het verdriet was nog te groot.
“hoogst opmerkelijk.” Zei Perkamentus schor.
Ron en Hermelien weten nog steeds niet hoe ze het gedaan hadden gekregen, maar de ordeleden hadden hun echt bij Harry moeten wegsleuren. Ze hadden ervoor gezorgd dat ze weer in het kasteel waren en daar zaten ze nu nog steeds. Perkamentus had hun juist een ondervraging gegeven over wat er allemaal gebeurd was. Het was enorm emotioneel geweest al de gebeurtenissen te vertellen. Het enige wat ze gehoord hadden nadat Voldemort en Harry de kamer in waren gegaan, was dat ze ineens de avada-kedavra vloek gehoord hadden. Toen waren de dooddoeners verdwenen en zij konden de kamer binnen waar Harry lag.
Voldemorts lijk was alleen nog maar een hoopje as. Dat gebeurt er nu eenmaal als je geen ziel meer hebt, had Perkamentus hem verteld. Dan heeft het ook geen zin meer dat je lichaam achterblijf. De ziel heeft toch geen weg om naartoe te gaan.
Ron en Hermelien keken met nietsziende ogen voor zich uit. Het was nog maar een week geleden dat Harry dood was. Iedereen had verdriet, maar niemand zoveel als hun.
De Ochtendprofeet stond vol van alle goede daden die hij gedaan had, alles stond erin tot het moment hoe hij zich dapper verweerde tegen Voldemort, hoe hij daarbij om het leven was gekomen. De dooddoeners waren spoorloos verdwenen, maar dat was heel logisch. Iedereen wist dat de dooddoeners zich met hun leven moesten binden aan Voldemort, zodat zij hem niet meer voor de tweede keer konden verraden. Ze waren nu allemaal dood, maar dat kon niemand schelen. Ze haatte Voldemort voor het verdriet dat ze hen weer aandeden.
Het was al gauw 30 juni en ze waren het eindejaarsbal eerlijk gezegd vergeten en hadden totaal geen zin om te gaan, totdat de leerkrachten hen erop wezen dat Harry herdacht zou worden.
Het eindejaarsbal leek totaal niet op een feest en daar waren Ron en Hermelien blij om. Overal hingen witte doeken, geen zwarte als bij Carlo. Heel de school was aanwezig.
“op Harry Potter.” Zei Perkamentus met een uiterst droevige blik in zijn ogen.
“Een jongen die iedereen kende en zijn naam zal eeuwig blijven. Al de daden die hij heeft verricht heeft nog nooit iemand voor hem gedaan. Hij is de machtigste tovenaar die men ooit gekend heeft en men waarschijnlijk ooit zou kennen. Jullie weten natuurlijk allemaal al wat met Harry gebeurd is en wil daarom vragen geen lastige vragen te stellen aan meneer Wemel en juffrouw Griffel.” Iedereen aan de Griffoendortafel keek vol medeleven naar Ron en Hermelien. Hermelien liet geluidloze tranen over haar wangen rollen.
“Griffoendor was Harry zijn thuis.” Ging Perkamentus verder. “hij was er gekozen voor zijn moed en dapperheid, dat was Harry Potter zeker. En voor zijn hoop, want hij gaf nooit de hoop op, daarom deze witte doeken, voor Harry Potter!” iedereen hief zijn glas op.
Anderling stond recht. Haar ogen worden moe van verdriet en ze kreeg bijna niks gezegd omdat ze de krop in de keel had.
“We moeten desondanks dit verdriet toch de diploma’s uitreiken.” Zei ze zacht.
Ze ging de namen af en iedereen was over. Ron nam in Harry’s plaats zijn diploma aan en zag dat hij een speciale uitreiking kreeg voor verweer tegen de zwarte kunsten. Hij kon zijn tranen niet langer bedwingen.
Heel dit verhaal ging over een jongen, een jongen die alles aandurfde en altijd aan andere dacht. Dit was een verhaal over Harry Potter, een jongen die een vloek overleefde. Een vloek die hij en Voldemort voor het eerst overleefde, iets wat onmogelijk was. Door die zelfde vloek zijn ze later alletwee aan gestorven. Harry Potter was een held voor ons allemaal. Op zijn verjaardag werd hij begraven. Hij was 18 geworden. Heel de tovenaarswereld was erbij. Iedereen nam met pijn in het hart afscheid van hem. Toen ze hem voor de laatste keer zagen was zijn litteken volledig weggebrand.
We zijn nu 5jaar verder en ik mis nog steeds mijn beste vriend, maar ik weet dat hij me in de gaten houd. Harry Potter was mijn vriend door dik en dun. Het enige wat hij wilde was dat wij veilig waren, daarvoor heeft hij zijn eigen leven gegeven. Ik ben nu samen met Hermelien, onze beste vriendin. We hebben samen een zoontje en hebben hem Harry genoemd. We gaan vaak naar zijn graf en dan leggen we lelies bij hem en zijn ouders en natuurlijk ook bij Sirius en Macey. Ik geloof met mijn hart dat hij nu bij hun is en gelukkig is. Onze wereld is veilig door een jongen; Harry Potter. We zullen hem nooit vergeten. We hebben een troost, hij is nu bij mensen waar hij enorm veel van hield en zij van hem. Ooit zal ik mijn vriend weer zien. En dan zetten we onze avonturen gewoon weer verder alsof er niks was gebeurd. Voor Harry Potter, de jongen die bleef leven, nu nog steeds, in onze harten.
Ron Wemel.
zo,dit was het laatste hoofdstuk van mijn verhaal, bedankt voor alle reacties die ik heb gehad
ik ben ook aan een vervolg bezig van mijn verhaal(maar tgaat over iets anders), als je daar meer over wilt weten, kun je me altijd een pbtje sturen  |
|
|
  |
 |
|
|