Auteur |
Bericht |
Unknown
Dreuzel

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: somewhere in the universe
|
Geplaatst:
Wo Mrt 02, 2005 12:46 |
 |
Ik heb dit verhaal ook op een andere site geplaatst. Vandaar dat ik in één keer zo'n groot stuk kan plaatsen . Het begin is niet zo heel goed, maar naar het einde toe wordt het beter. Geniet er van!!
Hoofdstuk 1 de verbetering
De tweede week van de zomervakantie was ingegaan. Een onverzorgde jongen lag in een perfecte tuin in de schaduw van een kersenboom een oud boek te lezen. Het was de eerste mooie zomerdag van het jaar. Heel Engeland leek ervan te genieten en iedereen was buiten. Iedereen behalve de familie Duffeling. De Duffelingen zaten met zijn allen binnen een film te kijken met 2 groten zakken chips. Het dieet van Dirk Duffeling de dikste jongen van heel Engeland volgens Harry was eindelijk van zijn dieet verlost. Niet omdat het had gebaat het tegendeel zelfs, Dirk had eindelijk een sport gevonden. Een sport waar hij nog goed in was ook. Hij was een sumoworstelaar. Tot nu toe had Dirk nog iedere wedstrijd gewonnen en hij wou zijn techniek graag verbeteren op Harry, maar daar was een eind aangekomen na een brief van Dolleman aan Dirk persoonlijk. Ja dat was iets waar Harry de orde wel dankbaar voor was zijn leven was flink verbeterd bij de Duffelingen na het gesprek op het station. Niet dat ze hem fatsoenlijk behandelen, nee dat was toch iets teveel gevraagd van de Duffelingen. Harry mocht voor het eerst doen wat hij wou. De Duffelingen negeerden hem gewoon volkomen. Hij kreeg eten en had een slaapkamer en dat was alle aandacht die Harry van de Duffelingen kreeg. Daar stond tegenover dat hij ook geen klusjes voor de Duffelingen hoefde op te knappen. Ja Harry was wel tevreden over zijn eerste vakantieweek. Hij vreesde echter dat het snel saai zou worden op de Ligusterlaan. De eerste week had Harry al zijn tijd besteed aan het maken van huiswerk voor Zweinstein. Nu hij dat af had was hij aan het bedenken wat hij de resterende weken zou gaan doen. Zijn neus leegeten was geen optie want dat had hij al gedaan toen hij was aan het bedenken hoe hij de vakantie moest ombrengen. Net toen hij had besloten hoorde Harry oom Herman roepen: “HARRY HIER!”
Eerst twijfelde Harry wel of hij het goed gehoord had want dusver was pas 1 woord tegen hem gezegd en dat was eten. Maar hij besloot toch het zekere voor het onzekere te nemen en eens binnen te gaan kijken wat er aan de hand is.
“Aha daar ben je Harry” zei oom Herman terwijl hij Harry aankeek alsof hij een zwerver is. “Wij gaan morgen een dagje naar het strand, dit betekent dat je alleen thuis bent. We sluiten je op in je kamer ongeacht wat die smerige vrienden van je zeggen. Als je uit je kamer komt nemen we je nooit meer in huis op”. Vervolgde oom Herman op kwaadaardig toontje. Harry wilde zeggen dat hij ook niet bij hun wilde wonen toen de laatste woorden van professor Perkamentus hem te binnen schoten: “je moet ieder jaar een tijdje bij je familie gaan wonen om de bescherming van je moeder levend te houden”. Dus zei hij maar niks en ging hij naar buiten om van zijn laatste uren vrijheid te genieten.
Hoofdstuk 2 verbazing
De volgende morgen werd Harry om 11.00 uur wakker het verbaasde hem dat de familie Duffeling hem hadden laten uitslapen, toen hem te binnenschoot dat de fam. Duffeling er helemaal niet waren ze waren naar het strand. Hij begon zich net psychisch voor te bereiden op een saai dagje met water en brood toen hij een raar schijnsel in de hoek van zijn kamer zag. Het beste was dat schijnsel te beschrijven als een rechtopstaande vijver. Het leek op een beetje modderig water. Aangezien Harry al genoeg verrassingen had gehad in de toverwereld pakte hij zijn toverstok en ging er zo ver mogelijk vanaf zitten. Ongeveer 2 min. nadat het schijnsel was verschenen kwam er beweging in het leek wel op een soort deur die openging. Toen de deur helemaal open was viel Harry’s mond open van verbazing wat hij zag was wel het laatste wat hij verwacht had.
Hoofdstuk 3 het leerproces
Uit de deur stapte niemand minder dan professor Perkamentus en achter professor Perkamentus zag Harry Zweinstein liggen. “Dag Harry” zei Perkamentus vriendelijk. “Wil je even met me meekomen?” Toen Harry eindelijk van zijn verbazing was bijgekomen zei Harry zo snel mogelijk: “wadoegehier”. “Wel dat was heel duidelijk” zei Perkamentus lachend. “Sorry professor” zei Harry met een hoofd ondertussen zo rood als zijn zwerkbalgewaad. “Loop snel met me mee we hebben hier niet veel tijd” ineens zag Perkamentus er gejaagd uit. Voordat Harry antwoord had kunnen geven pakte Perkamentus hem bij zijn gewaad en sleurde hem naar Zweinsveld. Mare Harry wandelde niet rustig Zweinsveld binnen zoals hij had gedacht, nee Harry werd zo heen en weer gegooid alsof 30 keer een verdwenen lichaamsdeel teruggroeide. Toen het eindelijk stopte duurde het nog zeker een minuut eer Harry weer helder kon denken en hij voelde dat hij op de grond werd gedrukt.
Toen Harry probeerde te bewegen voelde hij dat degene die bovenop hem lag vlug opstond. Toen Harry zich omdraaide keek hij in het oude gezicht van Perkamentus. “Volgens mij Harry ben ik je wel een uitleg verontschuldigd”. Harry reageerde niet op Perkamentus maar keek alleen geïnteresseerd. “Wel……. ik……….. eh……… weet niet echt hoe ik moet beginnen” zei een onzekere Perkamentus tegen Harry. Nu wist Harry helemaal niet meer wat hem overkwam, een onzeker Perkamentus?
“Begin gewoon bij het begin”zei een zeer verbaasde Harry. “Tuurlijk, tuurlijk je hebt helemaal gelijk. Ten eerste ben ik niet jouw professor Perkamentus”. “WAT” schreeuwde Harry. “U SLEEPT MIJ HIERHEEN” “GENOEG!!!!” donderde de nep Perkamentus midden door Harry’s zin heen. Na die uitroep van de onbekende viel er een indrukwekkende stilte. “Ik heb precies 1 jaar om jou alle bedenkbare toverkunsten te leren en dat jaar heb ik hard nodig. Wat je om je heen ziet is een exacte kopie van Zweinsveld. Ik heb alles zo precies mogelijk nagebootst zodat je niet hoeft te wennen en dat bespaart weer tijd. Je hebt dezelfde leraren als je vorig jaar had. Zij leren je alles wat je moet weten. Je bent de enigste leerling die hier is de leraren zijn er allemaal om je perfect te leren toveren. Nog vragen” dit alles zei perkamentus in 1 enkele minuut en het suisde Harry nog in de oren “niet Perkamentus, jaar privé lessen”. De eerste vraag die Harry opkwam was “wie bent u wel als u niet Perkamentus bent?” “Kijk Harry” begon de tovenaar die eruit zag als Perkamentus zeer ernstig. “8.500 jaar geleden begon de toverwereld verscheurd te raken, er waren geen regels, geen goed of kwaad. Iedereen wou zoveel mogelijk macht. Bijna was de toverwereld vernietigd toen besloten de twee machtigste tovenaars aller tijden samen te gaan werken. Ze creëerde goed en kwaad. Ze deelde ieder magisch wezen in. 50% van de wezens werd goed en 50% werd slecht. Van alle tovenaars werd 50% goed en 50% slecht. Het bleek te werken. De magische wereld sloot twee verbonden, de een goed de ander slecht. Ons doel was bereikt de magische wereld was gered. Er was slechts één punt die heel het plan kon vernietigen en dat was angst. Op het moment dat iemand een andere partij ging dienen dan waar zijn hart lag, was het evenwicht verstrooid. Alleen angst kon iemand daartoe aanzetten. Welnu heel de magische wereld kent Voldemort en heel de magische wereld vreest hem. Nu is bij verschillende tovenaars de angst zo groot voor hem dat ze overlopen. Het zal niet lang duren of hetzelfde gaat gebeuren bij magische wezens. Goed gaat het kwaad dienen! En jij, Harry bent de enigste die dit kan tegenhouden. En om jouw vraag te beantwoorden Harry, ik ben een weerspiegeling van die twee tovenaars samen. Niet goed en niet slecht. Ik probeer slechts het evenwicht te bewaren. Ik ben eigenlijk maar een schim” sloot de nep Perkamentus af. De eerste 10 min. wist Harry niks te zeggen en toen zei Harry simpel “waarom ik?” “Dat is nogal duidelijk” zei de verbaasde schim. “Perkamentus is een veel grotere tovenaar” zei Harry en voelde zich weer kwaad worden omdat zoals gewoonlijk alles weer op hem afkwam. De schim zuchtte een keer diep en zei toen “Aan Perkamentus heb ik ook gedacht maar zijn invloed is niet groot genoeg (Harry liet een verbaasde kreet vallen). Ja Harry het klopt wat ik zeg Perkamentus zijn invloed is gewoon niet groot genoeg. Hij kan mensen zeker overhalen, maar hij kan mensen geen hoop geven zoals jij mensen hoop kan geven” legde de schim uit alsof het allemaal zo logisch als wat was. “Ik mensen hoop geven” Harry verbaasde zich steeds meer over die man voor hem. “Volgens mij droom ik nog” zei Harry hardop en hij kneep zichzelf warempel in de arm. “Nee, je droomt niet. Als je alleen maar naar de feiten kijkt weet je dat ook. Mensen eerbiedigen je op ongekende hoogte. jij bent degene die jeweetwel heeft verslagen. Zelfs Perkamentus kon dat niet. Je bent vier keer aan hem ontsnapt en nu Voldemort terug is denken de mensen dat jij de enigste bent die Voldemort kan doden. Wel denk hier maar eens over na Harry Potter en morgen beginnen de lessen”. En weg was de schim, hij verdween gewoon een verbaasde Harry achterlatend. Nadat de schim was verdwenen begon Harry na te denken over wat hij gezegd had. “ergens klopt het wat de schim zegt, mensen kijken me met een zekere verering aan. Ondanks al Perkamentus zijn toverkunsten doen ze dat niet bij hem”. In die trant dacht Harry nog enkele uren na voordat hij tot de beslissing was gekomen dat hij dit jaar het beste zoveel mogelijk kon leren en nog altijd zelf beslissen wat hij met die kennis zou doen.
Hoofdstuk 4 de studie
Het jaar dat volgde was het saaiste dat Harry ooit had meegemaakt. Hij was helemaal alleen op school en zag alleen iemand als die hem toverkunsten moest leren. Als hem geen toverkunsten werden geleerd moest hij slapen en als hij niet ging slapen verscheen er weer een leraar om hem toverkunsten te leren en zo ging het dag in dag uit, nacht in nacht uit. Na een maand begon Harry al uit te kijken naar het einde van het jaar. Op een dag toen Harry de avada kedavra vloek nog een keer aan het oefenen was (hij moest alle vervloekingen leren ook de onvergeeflijke vervloekingen) zag hij de schim in het gedaante van Sirius staan. Hij wist dat het de schim moest zijn maar toch stokte zijn stem bij het zien van zijn gedaante. “Harry” zei het gedaante van Sirius “het is tijd dat je weer naar je eigen wereld teruggaat in je eigen wereld zal er slechts 22 uur zijn verstreken je oom en tante kunnen je ieder moment wakker maken. Om alles voor jou makkelijker te maken zul je je niks meer kunnen herinneren van deze tijd en zal je ook niet meer dan 22 uur ouder zijn geworden. In die tijd dat je hier geweest bent, ben ik echter erg aan je gehecht geraakt. Ik heb echter geen macht meer in jouw wereld en kan de problemen niet voor jou oplossen ik heb nog wel één macht en dat is de pijn die je voelt, als je aan Sirius denkt wegnemen. Het is een schrale troost maar het is iets. Vaarwel Harry” Tijdens zijn laatste woorden was “Sirius” al aan het vervagen en toen de schim verdwenen was liet Harry zijn tranen op de vrije loop.
Hoofdstuk 5 weg bij de Duffelingen
Harry schrok wakker hij keek op zijn klok en zag dat het al 9.00 uur was. Toen zijn hand naar zijn gezicht ging merkte hij dat zijn gezicht nat was, hij had gehuild! Toen hij naar onder wilde gaan bedacht hij dat het niet ging omdat de fam. Duffelingen naar strand was. Toen stormde oom Herman ineens binnen. “Sta daar niet zo te gapen en kom eten” zei oom Herman die in een goed humeur bleek. Meteen kloste oom Herman weer naar beneden. Harry keek op de kalender en zag dat hij 1 dag was vergeten af te strepen. “Ik kan me ook niks meer van die dag herinneren” dacht Harry verbaasd. Maar meer tijd om er bij stil te staan had Harry niet want hij hoorde zijn oom beneden roepen. Toen hij beneden kwam zag hij waarom oom Herman zo goeie zin had ze hadden een splinternieuwe auto een “ford galaxy”. “Enne dat is nog eens wat hé. Gewonnen met de loterij van het strand” hoorde Harry oom Herman tegen een jaloerse buurman zeggen. Harry had geen zin om de rest te horen slofte naar binnen en plofte neer op een stoel aan de keukentafel. Net toen Harry aan het bedenken was of de nieuwe auto van de fam. Duffelingen een nieuwe manier voor oom Herman was om af te vallen (aangezien hij aan één stuk door praatte over de auto en helemaal vergat te eten) vloog er een uil binnen. Harry verwachtte dat zijn oom zou uitvallen dat hij geen uilen wou in zijn woonkamer maar hij bleef echter stil. Harry verbaasde zich hierover maar zodra hij in het gezicht van zijn oom keek begreep Harry waarom zijn oom geen commentaar gaf. Hermans gezicht straalde één en al angst uit!
Meteen toen hij in de ogen van oom Herman keek begreep hij waarom. De vorige dag hadden ze hem de hele dag opgesloten in zijn kamer (niet dat Harry er nog iets van kon herrinneren) en oom Herman dacht natuurlijk dat het een brief was van de orde om oom Herman eens flink te straffen omdat hij Harry ondanks de waarschuwingen toch slecht behandeld had. Zodra Harry naar de brief keek zag hij echter dat die niet afkomstig was van één van zijn vrienden maar van het ministerie van toverkunst. Verbaasd pakte Harry de brief op en opende hem:
Geachte heer Potter,
Gaarne zou het ministerie van toverkunst een gesprek met u voeren. Aanstaande vrijdag om 14.00 uur wordt u thuis opgehaald door enkele leden van het ministerie.
Met vriendelijke groet,
P Wemel
Secretaris
“Ik moet naar het ministerie? Dat is onmogelijk” Harry las de brief nog een keer en nog een keer en nog een keer, maar het leek erop dat hij echt naar het ministerie moest. Ineens hoort hij oom Herman kuchen. Hij was helemaal vergeten dat hij nog in de keuken zat. “Hoe lang hou ik deze brief al in mijn hand, 10 min, 15” dacht Harry bij zichzelf. “UHUM” zei oom Herman dit keer duidelijk. Hij maakte een nerveuze indruk. “Die brief die is toch niet toevallig van die vrienden van jouw hé. Ik bedoel.. we hebben je toch netjes behandeld” hakkelde oom Herman. “Is niet van mijn vrienden, is van het ministerie” antwoordde Harry bot en rende naar boven. “Ik heb niet getoverd deze vakantie dus daarvoor kunnen ze me niet naar het ministerie laten komen, maar waar dan wel voor” vroeg Harry zichzelf af. Hij besloot een brief aan zijn beste vriend Ron te schrijven. Zijn vader meneer Wemel werkte tenslotte op het ministerie en die wist zeker wel waarom Harry naar het ministerie toe moest. “Wemel, wacht eens die naam stond onder aan de brief. P Wemel, zou dat Percy Wemel zijn? Dat kan natuurlijk wel. Tenslotte werkte Percy al twee jaar op het ministerie. Eerst maar eens die brief schrijven aan Ron” en Harry voegde daad bij het woord en pakte een veer.
Beste Ron,
Hoe is het met jou? Hier gaat alles zijn gangetje. De Duffelingen zijn een stuk beleefder voor mij na dat gesprek op het station.
Maar eff wat anders. Ik moet vrijdag om twee uur naar het ministerie heb je enig idee waarom? Ene P. Wemel heeft de brief geschreven. Kan dat Percy Wemel zijn?
Antwoord snel
Groeten,
Harry
Ja hij had wel alles gezegd wat hij wilde zeggen zonder dat hij had laten blijken dat hij zenuwachtig voor het ministerie was. Nu maar wachten op antwoord van Ron. Een paar uur later toen Harry in zijn kamer, in ‘verzorging voor fabeldieren’ aan het bladeren was kwam Hedwig terug. Met een brief! Harry maakte met trillende handen de brief los en zag aan het kriebelige handschrift dat hij van Ron kwam. Zo te zien had Ron haastig geschreven.
Ha Harry,
Hier gaat alles zijn gangetje ik heb nu ook een baantje ik werk bij Tovertweelings TopFop Shop. Om het ministerie hoef je je niet druk te maken. Pa zegt dat het niks ernstig is. Je mag van Perkamentus ook bij ons komen logeren als je bij het ministerie bent geweest. Dus pa neemt je wel mee naar huis na het werk. Hopelijk hou je het nog een paar dagen vol bij de Duffelingen!!
Ron
PS: P. Wemel is inderdaad Percy.
‘Weg??? Weg bij de Duffelingen al na twee weken!!!’ Harry kon het nog niet geloven maar het stond er toch echt. ‘Hij was alleen nog zenuwachtig voor het ministerie maar Ron schreef toch duidelijk dat hij zich daar niet druk om hoefde te maken, dus kon hij dat ook maar beter niet doen. Ineens schoot hem nog wat te binnen Percy was secretaris van premier Droebel. Betekende dat hij de man die hem een jaar lang voor gek had uitgemaakt en er alles aan had gedaan om hem van school te sturen nu moest spreken. Hij hoopte van niet, dat was wel het laatste waar hij zin in had! Maar op het moment had hij andere problemen aan het hoofd. Hoe moest hij de Duffelingen uitleggen dat hij vrijdag vertrok en werd opgehaald door het ministerie?’ Met lood in de schoenen liep Harry naar beneden om een gesprek met oom Herman te voeren. Toen Harry onderkwam zat oom Herman echter al op Harry te wachten. ‘En, heb je die vrienden van je teruggeschreven dat je goed behandeld wordt?’ vroeg oom Herman op een barse toon. Zijn zelfvertrouwen had duidelijk toe genomen nadat er niks was gebeurd ondanks dat ze Harry een dag hadden opgesloten. ‘Ik…..eh……’ begon Harry stuntelend. ‘Watte ik….eh…. het is gewoon ja of nee’ snauwde oom Herman naar Harry en genoot er duidelijk om Harry zo onzeker te zien. Dirk kwam ook eens om de hoek mee kijken hoe Harry de eerste keer die vakantie werd afgekaft. ‘Ja ik heb geschreven dat alles goed met mij gaat’ zei Harry vlug voordat oom Herman wat kon zeggen. ‘Ow’ zei oom Herman verbaasd en was even van zijn stuk gebracht, hij herstelde zich echter snel. ‘Mooi zo, zorg dan nu voor de bliksem dat je weer op je kamer komt’ zei een gerustgestelde oom Herman. ‘Wel oom het zit namelijk zo ik moet nog iets met u bespreken.’ Zei Harry voorzichtig. ‘Als het om die stomme school van je gaat kan je het wel vergeten’ snauwde oom Herman die ervan genoot om Harry in een positie te zien dat hij wat van hem wou. ‘Nee nee het gaat helemaal niet over school, het gaat om het ministerie van toverkunst’ Harry floepte het woord toverkunst eruit voordat hij het wist. ‘IK HEB NOG ZO DUIDELIJK GEZEGD DAT IK DAT WOORD NIET IN DIT HUIS WIL HOREN’ schreeuwde oom Herman zo hard dat het Harry niks verbaasde dat de ruiten flink meetrilde. ‘Ik word vrijdag om 14.00 uur opgehaald door het ministerie. De rest van de vakantie breng ik dan bij mijn vrienden door.’ Dit alles zei Harry voordat oom Herman opnieuw adem kon halen voor een nieuwe tirade. ‘Je gaat weg, al na twee weken’ oom Herman keek erbij alsof dat nog beter was dan zijn nieuwe auto. ‘Dus dat is dan geregeld’ zei Harry hoopvol. ‘Niet zo snel jochie’ zei oom Herman dreigend. ‘Hoe wordt je opgehaald ze denken toch niet dat ik je ga wegbrengen? Ze komen toch wel op de normale manier!’ zei oom Herman terwijl hij met zijn ogen draaide. ‘Ik….. uh ……denk het ….. wel’ voegde Harry er nog vlug aan toe. ‘Mooi zo zorg dat je kamer gepoetst is voordat je gaat’ riep oom Herman Harry nog achterna want hij was al onderweg naar boven. Boven gekomen plofte Harry neer op het bed. ‘Daar had hij helemaal nog niet aangedacht hoe hij zou worden opgehaald. Hoe doet het ministerie dat? Hij nam aan niet met een vliegende auto en brandstof leek hem ook onwaarschijnlijk of ze moesten hun eigen wet overtreden. Bij de gedachte dat ze om twee uur ’s middags vliegend op een bezem met een hele groep tovenaars zouden vertrekken deed hem glimlachen. Nee het ministerie zou wel met een auto komen. Meneer Wemel had tenslotte ook auto’s van het ministerie kunnen lenen in Harry’s derde jaar. Ja ze zouden vast en zeker met de auto komen.’ Gerustgesteld begon Harry de uren tellen dat hij nog op de Ligusterlaan moest zijn. Over 48 uur zou hij hier al weg zijn! Harry had het gevoel dat zijn geluk niet meer op kon. Het enigste wat zijn euforie nog een beetje drukte was de gedachte aan het ministerie. De volgende dag kon Harry niet meer wachten en begon al zijn hutkoffer in te pakken. Niet dat dat lang duurde want hij had alles in zijn kamer liggen. Hij zag tante Petunia’s gezicht al voor zich als ze zag dat zij spullen van Zweinstein buiten zijn kamer tegenkwam. De volgende dag verliep alsof het een week was. Harry keek wel iedere minuut een keer of tien op de klok. Harry was dan ook op van de zenuwen en de familie Duffeling ook. Alleen de gedachte al dat dadelijk de wetsdienaars van de toverwereld op de stoep zouden staan zorgde ervoor dat Dirk al tien kilo was afgevallen wat met 2 jaar diëten nog niet was gelukt. Uiteindelijk ging Harry maar naar boven, daar zijn nagels er verder afbijten. Boven gekomen pakte hij maar een Dreuzelboek om maar iets te doen te hebben. Toen hij weer opkeek naar zijn wekker zag hij dat het al vijf voor twee was. Vlug liep Harry naar onder en ging op het puntje van de stoel zitten midden tussen 3 zenuwachtige Duffelingen. Harry was op de grote klok midden in de kamer af aan het tellen nog vier minuten, drie, twee, één, nog een halve minuut. ‘Ik hoop dat die lui tenminste wel enig idee van tijd hebben’ onderbrak oom Herman Harry’s gedachten ruw. Nog voordat oom Herman was uitgesproken hoorde ze in de verte politiesirenés. De politie sirenés kwamen in rap tempo dichterbij en ze kwamen bij hun de straat in rijden. 4 politiewagens maakte een noodstop voor hun deur met loeiende sirenés aan. Oom Herman en tante Petunia leken een hartaanval te krijgen en Dirk vond het wel amusant. De buren keken echter met interesse toe. Uit één van de wagens stapte een politieagent uit en liep naar hun deur. ‘Ik…… g..g….ga…. wel’ stotterde oom Herman. De deurbel ging. Oom Herman deed open en ze hoorden een stem vragen. ‘De heer Potter is die thuis?’
Hoofdstuk 7 Het ministerie
Harry wist niet wat hij hoorde ‘Dreuzels die hem met zo’n overmacht kwamen ophalen?’ De stem klonk hem toch bekend in de oren. Hij kon er echter niet opkomen van wie die was. ‘HARRY KOM ALS DE DONDER HIER’ kwaakte oom Herman. Ik heb altijd al gezegd dat je in de problemen zou komen’ zei oom Herman triomfantelijk. Maar toen Harry naar het gezicht van de politie agent keek zag hij niemand minder dan ‘PERCY, wat doe jij hier’ bracht een verbaasde Harry uit. ‘Dag Harry, ik voel me vereerd dat ik jou namens premier Droebel mag ophalen.’ Oom Herman die het eindelijk begon te begrijpen bracht er met moeite uit ‘nu mijn huis uit zo snel mogelijk jullie zetten mij en mijn familie voor schut. VERDWIJN!’ ‘Maar meneer Duffeling dit is toch perfect voor u? Past perfect in het verhaaltje dat u altijd aan de buren verteld over Harry’ zei Percy op een sarcastisch toontje. ‘Kom Harry hier heb je weer een jaar niks te zoeken’ zei Percy een stuk vriendelijker dan Harry van hem gewend was. ‘Even mijn spullen pakken’ zei Harry vlug. ‘Is niet nodig Harry we zijn met zat man. De andere halen hem wel. We moeten nu gaan, we kunnen de premier tenslotte niet laten wachten’ zei Percy. ‘Hoie oom Herman’ zei Harry opgewekt. Oom Herman bromde wat onverstaanbaars waarop Percy antwoorden. ‘Ik verwacht wel dat mijn mannen een kopje koffie krijgen ze hebben tenslotte een lange reis achter de rug’ zei Percy terwijl hij met zijn vinger naar de politieagenten achter hem wees. Oom Herman leek zowat te barsten dat hij een troep tovenaars koffie moest geven en als toetje vertelde een snotneus van 20 jaar hem dat. Hij durfde Percy echter niet tegen te spreken. En Harry, ja hij deed van alles om niet in lachen uit te barsten en Percy gaf hem nog een knipoog ook. ‘Was dit de Percy van afgelopen jaren’ vroeg Harry zichzelf verbaasd af. Harry liep de oprit af een verbaasde en woedende oom Herman achterlatend. Intussen had zich voor het huis al een menigte verzameld die toe stond te kijken. Ergens achteraan zag Harry een verbaasde mevrouw Vaals staan. ‘Dag mevrouw Vaals, tot volgend jaar’ zei een lachende Harry. De buren hadden duidelijk andere ideeën. Ze dachten dat Harry een gevaarlijke crimineel is die eindelijk was opgepakt. Harry hoorde zelfs de buurvrouw zeggen. Na al die jaren stoppen ze hem eindelijk voor eeuwig achter de tralies. Harry zelf kon er alleen maar mee lachen. ‘Wel Harry hoe is je vakantie dusver’ vroeg een verbazingwekkend veranderde Percy. ‘Wel goed’ zei Harry voorzichtig. ‘Hoe gaat het met meneer en mevrouw Wemel’ zodra hij die zin had uitgesproken had hij er al spijt van hij wist dat Percy en de familie Wemel het afgelopen jaar knallende ruzie hadden gehad. ‘Wel eh….. dat kan je ze beter zelf vragen Harry’ stotterde Percy met een rood hoofd. ‘Hebben jullie nog steeds ruzie, ook nu jullie weten dat Voldemort is teruggekeerd’ Percy kromp helemaal ineen bij het horen van Voldemorts zijn naam. ‘Wel eigenlijk heb ik mijn ouders niet meer gesproken. Ik neem aan dat ze mij nooit meer willen zien’ Harry had in zijn leven al veel onzin gehoord maar dit spande toch echt wel de kroon. ‘Willen je nooit meer zien?’ reageerde een verbaasde Harry na enkele minuten. ‘Weet je Harry ik ben niet echt beleefd geweest tegen mijn ouders het afgelopen jaar’ zei een steeds roder wordende Percy. ‘Ach man denk je echt dat dat je moeder nu nog iets interesseert. Ga gewoon naar haar toe en bied je excuses aan dan is alles goed’ zei Harry op een zakelijk toontje. ‘Wel Harry we zijn hier niet om mijn familie zaken te bespreken’ herstelde Percy zich vlug na Harry’s laatste woorden. ‘Dan niet’ en Harry haalde zijn schouders op. ‘Waarom ben ik hier eigenlijk wel’ eindelijk kon hij zijn woorden eruit gooien die al enkele dagen door zijn hoofd spookte. ‘Zoals ik geloof ik al eerder zei wil de premier ons spreken’ zei Percy alsof het allemaal zo logisch als wat was. ‘Droebel’ floepte Harry er verbaasd uit. ‘Premier Droebel ja’ zei Percy op zijn oude manier. ‘Wat moet die van mij’ ging Harry gewoon door. ‘Lees je eigenlijk wel de Ochtendprofeet Harry?’ ‘Nee sinds die zo’n onzin afgelopen jaar over mij hebben geschreven heb ik mijn abonnement opgezegd’ zei een Harry die zich nu al begon te ergeren met het vooruitzicht dat hij met Droebel moest gaan praten. ‘In dat geval zijn wij je een kleine uitleg verontschuldigd. Sinds bekend is dat Jeweetwel terug is zijn de kranten anders over jou gaan schrijven’ begon Percy op dreunen. ‘Sinds jullie dat beweren dus’ zei een boze Harry. ‘ehhh……. Juist ja. Maar goed Droebel heeft besloten om zijn excuses voor het afgelopen jaar aan te bieden en om nog een aantal regelingen met je te treffen’ ging Percy onzeker door. ‘Is hij wel laat mee’ Harry voelde al zijn woede omhoog borrelen die hij voelde toen Sirius gedood werd. ‘We zijn er’ zei Percy Harry’s laatste opmerking negerend. Harry stapte uit en zag net aan de rand van zijn blikveld een aantal tovenaars die met harde hand werden weggejaagd. ‘Ah Harry fijn je weer te zien. Fijne reis gehad hoop ik. Het leek mij wel grappig om je met enig eerbetoon op te halen.’ Harry draaide zich om naar de stem en keek recht in het zenuwachtige gezicht van Droebel. ‘Dag minister’ zei Harry bot. ‘Eh… wel Harry loop je even met me mee. We moeten het over een aantal zaken hebben. Waaronder vorig jaar’ probeerde Droebel de draad weer op te pakken. ‘Uw excuses kunt u ook hier maken en dan kan ik gaan en hoef ik U niet langer te zien’ Harry’s woede had ondertussen een hoogtepunt bereikt en kon ieder moment barste. ‘Wel Harry je hebt gelijk we hebben je slecht behandeld we hebben echter een aantal regelingen bedacht om het dit jaar wat gemakkelijker voor je te maken. Maar eerst maak ik namens het gehele ministerie van toverkunst mijn excuses dat we je een jaar lang voor leugenaar hebben uitgemaakt’ zei een steeds zenuwachtig wordende Droebel. ‘Voor een labiele gevaarlijke gekke leugenaar’ verbeterde Harry Droebel. ‘Koekje misschien, Harry’ probeerde Droebel de zaak te wenden. ‘Nee danke’ hij wou dat hij niet in dit kamertje met Droebel zat maar met zijn vrienden in het nest elkaar verhalen vertellen over het afgelopen jaar. ‘Laat ik dan maar tot de orde komen’ probeerde Droebel de zaak te redden. ‘Aangezien dat je het afgelopen jaar hebt bewezen dat je een uitzonderlijke tovenaar bent (doelend op het oproepen van de Patronus). Daarom hebben we besloten dat je een aantal privilegés krijgt’ ging Droebel vlug verder voordat Harry iets kon zeggen. ‘Ten eerste en ook wel de belangrijkste mag je toveren buiten school’. ‘Ik mag wat???????’ vroeg een Harry die bijna uit zijn stoel van verbazing viel. ‘bij wijze van uitzondering natuurlijk. Daarnaast krijg je nog een vakantie in Magnifs aangeboden.’ Droebel stond langs Harry te stralen na deze woorden. Hij snapte er niks meer van. Eerst wordt hij een jaar lang voor gek uitgemaakt en nu kreeg hij dit. Hij stond schijnbaar nogal raar uit zijn ogen te kijken want Droebel zei. ‘Vind je het niet geweldig.’ ‘Tuurlijk wel, meneer’ antwoordde Harry vlug. Droebel haakte meteen op die woorden in ‘Mooi zo dit betekent dus dat je ons niet aanklaagt?’ ‘Aanklagen waarom zou ik jullie aanklagen?’ ‘Ow niks zomaar een woordspeling. Mooi zo! ik denk dat je dan nu het beste met Wemel terug kan gaan. Ik had begrepen dat je bij de familie Wemel gaat logeren dus Wemel brengt je wel naar Athur.’ Droebel was duidelijk opgelucht na Harry’s woorden maar wat Harry het meeste opviel was dat Droebel eindelijk Wemel correct uitsprak. ‘Ah Wemel breng jij jongeheer Potter naar Athur. De rest van de dag kan je wel vrij nemen’ Droebel was duidelijk in een goed humeur geraakt na het gesprek met Harry. Harry keek naar Percy en zag dat hij alles behalve gelukkig was met die opdracht. Dit betekende dat Percy weer met zijn vader moest spreken voor het eerst in meer dan een jaar. Terwijl hij naar de lift liep kwam er een plannetje in Harry’s hoofd op. ‘Ey Percy als wij nu toch naar meneer Wemel toe gaan kan je hem meteen je excuses maken’ Percy mompelde daar iets op in de trant van ‘zo makkelijk is dat niet’. In de lift zag Harry dat Percy met een grote frons in de lift staan. Op de hoogste verdieping aangekomen stapte ze uit. Meneer Wemel had schijnbaar nog steeds hetzelfde kleine kantoortje. ‘Ah dag Harry en P…p..p..Percy’ Meneer Wemel schrok duidelijk dat zijn twee na oudste zoon voor hem stond ‘Dag pa, luister pa ik moet u iets vertellen’ Percy stond op het punt om een gesprek te beginnen voor het eerst in een jaar mijn zijn vader en Harry die geen zin had om toe te kijken mompelde vlug ‘ben stukje wandelen’. Vlug liep hij weg van Percy en meneer Wemel die elkaar alleen maar aankeken beide niet weten wat te zeggen. Een eindje verder zag hij het kantoor van meneer Wemel en besloot maar eens naar binnen te lopen. Wat hem meteen opviel was dat het kantoortje nog kleiner was dan vorig jaar. De stapels papier waren nog hoger en breder geworden het was duidelijk dat meneer Wemel het steeds drukker kreeg. Zijn oog viel op een speciale editie van de ochtendprofeet. Hij zag zichzelf boos kijken op de voorpagina en Droebel stond langs hem. Wacht eens even die foto is net gemaakt en Harry herinnerde zich de tovenaars die werden weggestuurd toen hij aankwam. Voordat hij het wist was hij begonnen met lezen.
HIJ DIE BLEEF LEVEN IS WEER GESIGNALEERD
Door onze verslaggeefster Rita Pulpers
De jongen die bleef leven is vanmiddag gezien op het ministerie waar hij een afspraak had met Premier Droebel. Het was overduidelijk dat hij niet blij was om Droebel te zien. In ieder geval kunnen de geruchten dat hij gedood zou zijn tijdens een aanval van Jeweetwel weer de kast in. Hopelijk laat hij nu iets vaker zijn gezicht zien en zet hij zijn strijd tegen de heer van het Duister voort. Het is in ieder geval een hele geruststelling dat hij weer terecht is.
Harry vreesde het ergste en toen de collega van meneer Wemel binnenstapte werd zijn vermoede bevestigd de man boog voor hem. ‘Godzijdank dat u nog leeft meneer’. Harry schaamde zich dood en zei maar vlug ‘sta toch op man. Ik doe niks.’ ‘Ik vind het zo’n eer u te ontmoeten. U bent het levende bewijs dat het mogelijk is wat we doen.’ Gelukkig hoefde Harry niet op die laatste zin te reageren want meneer Wemel kwam net binnen.
Hoofdstuk 8 Het nest
‘Harry kom je. Molly heeft een waar feestmaal’ meneer Wemel was uitzinnig van vreugde wat Harry ook wel kon begrijpen nu vermoedelijk het eerste contact was gelegd met Percy. ‘Hoe was je gesprek eigenlijk met de premier?’ Het verbaasde hem dat meneer Wemel wist dat hij een gesprek had gehad met de premier totdat hij aan het artikel in de ochtendprofeet dacht. ‘Ow wel leuk.’ Hij wist eigenlijk niet wat hij op die vraag moest antwoorden hij was natuurlijk hartstikke blij dat hij mocht toveren buiten school, maar als hij aan Droebel dacht, dacht hij aan Omber……. ‘Mooi zo’ zei meneer Wemel die er niet echt met zijn hoofd bij was. ‘Hebt u nog met Percy gesproken?’ Zei Harry na een minuut of tien in de metro, om de stilte te verbreken. ‘Eh ja. Hij komt één dezer dagen eens langs om met ons te praten. Wat je ook tegen Percy gezegd hebt Harry wij zijn je dankbaar.’ Die laatste zin voegde meneer Wemel in een razend tempo erachter aan terwijl hij bij ieder woord roder werd. ‘eh… ja’ Harry had voor de tweede keer die dag geen idee wat hij moest antwoorden maar opnieuw werd hij uit zijn lijden verlost door meneer Wemel. Meneer Wemel zag een elektrisch rolstoel!! Hij ging tegen de rolstoel tikken ondertussen uitroepen doen als. Ongelooflijk, wat die Dreuzels toch voor elkaar krijgen enz. Harry kreeg hem met de grootste moeite weggetrokken uit een kring nieuwsgierig kijkende Dreuzels. Eindelijk na een Dreuzelreis van 1 uur zagen ze het nest liggen. (Meneer Wemel snapte niet waar die Dreuzels de tijd vandaan haalde om zoveel tijd in het reizen te steken.) Meneer Wemel stapte uit de taxi en betaalde (met veel hulp van Harry) de taxichauffeur. Harry en meneer Wemel liepen het erf van het Nest op toen Harry stekende pijn in zijn hoofd voelde.
Dit was niks vergleken met de stekende pijn die Harry normaal voelde als Voldemort in de buurt was. Het leek wel of zijn hoofd gevierendeeld werd. Hij voelde hoe iets, nee iemand over zijn geheugen walste alsof het klinkers waren. Het leek op een doel af te stormen. Ineens zag Harry waar het naartoe aan het werken was. Zijn meest intieme gedachten. De orde, zijn vrienden, Sirius, zijn vernederingen door Dirk. Hij kon niet meer helder denken maar één ding wist hij zeker en dat was dat het ding niet bij zijn gedachten mocht aankomen. Razendsnel begon hij een muur voor die gedachten te bouwen. Steeds sneller vlogen de blokken op elkaar tot dat er een drie meter dikke muur stond tot in de oneindige hoogte. Het wezen, Harry was nog steeds niet zeker wie het was, kwam bij de muur verhoogde nog zijn snelheid en toen. BAM!!! Zijn hoofd leek wel uit elkaar te knallen. De muur had het echter gehouden. Nu begon hij het wezen terug te dringen eerst ging het langzaam, millimeter per millimeter maar uiteindelijk ging het heel snel en de hoofdpijn nam met dezelfde snelheid af. Toen ze eenmaal bij de grens van zijn gedachten waren en hij erover heen ging zag hij wie zijn gedachten was binnengedrongen het was Voldemort hij keek in Voldemorts gedachten hij zag angst bij Voldemort, angst om………Harry?!
Voordat Harry nog verder kon kijken was Voldemort weg. Ineens was alles verdwenen en lag hij gewoon op het erf bij het nest.
‘Harry, Harry gaat het?’ Harry zag het gezicht van een geschrokken meneer Wemel boven hem hangen hij hoorde meer mensen aan komen lopen en hoorde Ron van ver geschrokken roepen ‘HARRY’.
Harry merkte dat iemand hem op het gras gelegd had en hij keek meneer Wemel vragend aan. ‘Wel Harry wat was dat?. Je vloog zowat 10 meter verderop nadat je was gevallen’ meneer Wemel zei dit alles of het de normaalste zaak van de wereld was. ‘Wel eigenlijk weet ik het niet. Het ene moment ben ik mijn eigen gedachten aan het verdedigen en het andere moment lig ik hier’ Harry dacht dat meneer Wemel niks van die woorden zou begrijpen. Het laatste wat Harry gedacht zou hebben is dat hij een verbaasd hik geluidje uit zou stootten en met schorre stem vroeg ‘Je was wat aan het doen?’ ‘Me gedachten aan het verdedigen’ de tweede keer vond Harry het nog stommer klinken dan de eerste keer. ‘Dat is tarapista!’ riep meneer Wemel verbaasd uit. De andere familieleden van de Wemels waren ook inmiddels gearriveerd en na die uitroep van meneer Wemel keken ze allemaal angstig. Harry begreep er echter zoals gewoonlijk niks van. ‘Het was watte?’ Hij snapte er echt niks meer van. Waarom kijken zij zo angstig ik heb mezelf toch met succes verdedigd?
‘Wel Harry heb je wel eens ooit van tarapista gehoord?’ Hermelien was er ondertussen ook bij komen te staan en begon heel voorzichtig te polsen wat Harry al wist. Harry had geen flauw idee wat een tarapista was. Hij had wel ooit eens van een trappist gehoord. Dat was een Dreuzelbiertje maar dat werd vast niet bedoeld. Maar aangezien iedereen zo geschokt keek was het niks prettigs dus zei Harry twijfelachtig ‘eh…… nee’ de familie Wemel keek hem na dat antwoord nog verbaasder aan en Hermelien reageerde verbaasd ‘hoe kan je het dan volledig onder de knie hebben?’ ‘Hoe kan ik wat onder de knie hebben. Vertel me iets of zeg niks’ hij voelde zijn woede weer opkomen die hij ook voelde toen hij tegenover Droebel stond en aan professor Omber dacht.’Eh Harry ga eens rustig zitten’ meneer Wemel nam het maar eens over van Hermelien. ‘ik zit toch al’ hij was nog steeds niet opgestaan nadat hij was weggeslingerd na de confrontatie met Voldemort. ‘Kinderen naar binnen vooruit’ meneer Wemel zei dit op zo’n serieuze toon dat niemand meneer Wemel tegensprak zelfs Fred en George gingen meteen naar binnen. ‘Harry wat weet je van occlumentie?’ Harry dacht eerst dat meneer Wemel hem voor de gek hield maar hij keek zo ernstig dat Harry maar gewoon antwoord gaf ‘dat is het binnendringen van de geest om gedachten van anderen te lezen waarbij oogcontact cruciaal is’ dit alles zei Harry zonder met de ogen te knipperen. Meneer Wemel zijn rimpels waren nog dieper geworden na zijn woorden. ‘Juist ja. Zoals je misschien gemerkt heb lijkt tarapista veel op occlumentie. Er zijn echter een paar belangrijke verschilpunten. Ten eerste is er geen oogcontact nodig. Ten tweede kan je, je er alleen tegen verdedigen als je het perfect beheerst. Beter gezegd moet je het beter beheersen dan je tegenstander. Ten derde, zover ik weet beheerst alleen Jeweetwel deze toverkunst. En als laatste en het meest belangrijkste…’ na die woorden viel er een diepe stilte. Harry keek afwachtend naar meneer Wemel. Het leek wel of hij de woorden niet uit zijn mond kon krijgen. ‘tja ik weet niet hoe ik het moet brengen maar probeer niet te schrikken. Het-is-de-meest-duistere-oermagie-die-er-bestaat’ zei meneer Wemel toen maar zo snel mogelijk om er vanaf te zijn. ‘Ow’ was het enigste dat Harry kon uitbrengen. Zijn gedachten werkten op topsnelheid. Misschien was het wel net zoiets als sisseltong dat had hij tenslotte sinds klein af aan. Meneer Wemel hielp hem echter snel uit de droom. ‘Dit is de moeilijkste vorm van magie en vergt veel oefening. Deze vorm van occlumentie leest geen gedachten. Het is een soort imperiusvloek. Alleen is er geen ontsnappen aan. Je krijgt dan geen opdracht. Nee, je denkt dat je zelf op die gedachten bent gekomen. Het kan je complete ziel veranderen. Alleen al het gebruiken van deze vorm van magie was genoeg voor de kus. Sinds we geen dementors meer hebben is de straf veranderd in het doodmartelen met de cruciatovloek.’ Bij ieder woord ging meneer Wemel zorgelijker kijken. ‘Maar…… maar……. ik heb het toch niet tegen iemand gebruikt?? Ik heb alleen mezelf verdedigd?’ Bij ieder woord ging Harry sneller praten. Harry je kan jezelf alleen succesvol verdedigen tegen deze vorm van magie als je haat groter is dan die van je tegenstander. En deze vorm van magie wakkert ook je haat aan naar personen toe die je NIET haat’ Zodra meneer Wemel Harry’s gezicht zag voegde hij er vlug aan toe. ‘Misschien dat jij dan de eerste bent die deze macht onder controle kan houden. Je mag je er niet aan toegeven’ Meneer Wemel kon echter niet op tijd zijn ongeloof verbergen over deze woorden en Harry zag in het gezicht van meneer Wemel dat het van zijn gezicht af was te lezen hoe hij de woorden van meneer Wemel interrumpeerde. Zonder er bij na te denken zei hij toen maar ‘Ik blijf deze zomer wel bij de Duffelingen. Goedenacht meneer Wemel. Doe de groeten aan Ron en Hermelien.’ Harry had zich nog nooit zo rot gevoeld maar het was duidelijk dat de Wemels niks meer met hem te maken wilde hebben en hij kon ze geen gelijk geven. ‘Nee Harry dat bedoelde ik helemaal niet. Je kan gewoon hier overnachten.’ Harry luisterde al niet meer hij dacht al aan zijn bed op de Ligusterlaan. Hij maar denken dat hij er weer voor een jaar vanaf zou zijn. Hij bedacht net hoe hij op zijn bed zou zitten starend naar de kalender waar hij de dagen afstreepte voordat hij terug mocht naar Zweinsveld….. toen ineens zat hij op zijn bed in zijn kamer in de Ligusterlaan!
Hoofdstuk 9 Opnieuw de Duffelingen
Verbaasd keek hij om zich heen. Wat doe ik hier? Hoe kom ik hier? Mijn god hoe kan dat?? Wat was er toch met hem aan de hand. Het ene moment wandelt hij vrolijk naar een feestmaal toe en het andere moment voelt hij hoe Voldemort bij hem binnendringt. Dan ligt hij op het gras bij de Wemels en het andere moment zit hij op zijn bed in zijn kamer. Hij hoorde zware voetstappen de trap op komen en wist dat die van oom Herman afkomstig waren. Het laatste waar hij zin in had was een confrontatie met oom Herman. Toen alsof het zo logisch als wat was kwam een spreuk hem in zijn gedachten op. Invisibleme fluisterde Harry hetzelfde moment gooit oom Herman de deur open. Hij keek drie keer de kamer rond en de derde keer keek hij recht in de ogen van Harry.
Harry zweefde door de gedachten van oom Herman. Oom Herman die gezakt was voor zijn cursus, oom Herman die een deal niet rond kreeg, oom Herman die….. toen besefte Harry wat hij aan het doen was. Vlug trok hij zich terug uit de gedachten van oom Herman.
Oom Herman keek nog een keer verdwaald door de kamer en slofte toen naar onder. Harry ging geschrokken voor de spiegel staan. Hij zag geen spiegelbeeld maar dat had hij ook niet verwacht. Hij had de onzichtbaarheidspreuk over zichzelf gesproken. Wat hem wel zorgen maakte waren de woorden van meneer Wemel. Wat als hij gelijk had en zijn krachten niet meer in toom kon houden wat dan??????
Hoofdstuk 10 Definitief naar de Wemels
Hij besloot dat hij het beste kon gaan slapen de volgende dag zag hij wel verder.
Midden in de nacht schrok hij wakker van wat gestommel op de gang. Vlug pakte hij zijn toverstok en verschuilde zich achter zijn bed. Heel voorzichtig maakte iemand in de gang de deur open. Eerst zag hij een hand toen een toverstok en toen ‘Dolleman! Wat doe jij hier’ Hij was dolblij. Als iemand hem raad kon geven over duistere tovenaars was het wel Dolleman. Maar voordat hij was uitgesproken zag hij ook Tops, Lupos, Lorrebos, nog twee tovenaars die hij niet kende en Perkamentus binnenkomen. Allemaal met getrokken toverstok behalve Perkamentus natuurlijk. ‘Wat is dit’ vroeg Harry zichzelf hardop af. ‘Harry toon jezelf we weten dat je in deze kamer bent. We willen alleen maar praten’ schijnbaar konden ze hem niet horen en ook niet zien zelfs Dolleman magische oog keek langs hem heen. ‘finité’ zei Harry en hij voelde zich zichtbaar worden. Meteen gingen de twee onbekende tovenaars in de duelleerhouding staan. Perkamentus zei echter ‘ah Harry daar ben je. We moeten nodig eens praten.’ ‘Waarom hebben ze allemaal hun toverstok getrokken’ Harry voelde zich steeds minder op zijn gemak bij de groep tovenaars die voor hem stonden met getrokken toverstok. ‘Tja Harry we wisten niet wat we aan konden treffen na je acties bij de Wemels.’ ‘Ik deed helemaal niks ik verdedigde alleen mezelf’ hij schoot meteen in de verdediging na Dollemans zijn woorden. Perkamentus zei echter niks en keek alleen maar toe op zijn eigen rustige manier. ‘Dat bedoelde ik ook niet, Harry. Ik bedoelde eigenlijk meer je verdwijning bij de Wemels. De Wemels waren best wel geschrokken dat jij zomaar verschijnselde Harry.’ Eindelijk brak er een grijns bij Dollemans gezicht door en liet zijn toverstok iets zakken. ‘Ik deed wat?? Ik kan niet eens Verschijnselen’ Hij snapte van heel de dag niks meer. Het begon allemaal zo goed. Dit moest gewoon een nachtmerrie zijn en morgen wakker worden en zien dat hij nog enkele weken bij de Duffelingen moest doorbrengen. Ja een paar weken bij de Duffelingen was minder erg dan dit!
‘Harry ik denk dat we maar eens naar mijn kantoortje moeten gaan om een goed gesprek te voeren.’ Harry pak die viavia maar dan gaan we. Ik tel tot drie. Één, twee en’ Harry hoorde Perkamentus geen drie meer zeggen in plaats daarvan voelde hij de bekende druk bij zijn navel en zag zijn kamer op de Ligusterlaan verdwijnen. Een tel later viel hij voorover in de kamer van Perkamentus. Dolleman en Perkamentus waren ook met hem meegekomen en Dolleman hield alweer de toverstok op Harry gericht. ‘Dolleman je kan gaan’ Perkamentus was bijzonder kalm en ging achter zijn bureau zitten. ‘Perkamentus ik denk niet dat het echt verstandig is na de kunstjes die Potter vanavond uitgevoerd heeft’ ‘GENOEG, IK HAD VAN JOU TOCH MEER VERWACHT DOLLEMAN EN NU VERDWIJN!’ normaal bewaarde Perkamentus die felheid voor dooddoeners Dolleman keek geschrokken en verdween meteen. ‘Harry ik moet eerst beginnen met mijn excuses aan te bieden.’ Perkamentus zag er ouder uit dan ooit en had het duidelijk moeilijk om Harry het volgende te vertellen. Toch vervolgde hij na een diepe zucht zonder moeite zijn verhaal ‘Ik had veel eerder moeten ingrijpen. Al op die avond dat je de cruciatovloek uitsprak over Bellatrix van Detta. Op dat moment was het al overduidelijk dat er krachten bij je naar bovenkwamen die je nodig had om Voldemort te verslaan. Afgelopen jaar in het ministerie is me wel één ding duidelijk geworden. Voldemort vreest niet het ministerie, niet de orde, zelfs mij niet maar wel jou. Zeker na vandaag toen je hem op zijn gebied nota bene hebt verslagen in tarapista. Hij vreest dat jij de nieuwe heer van het Duister zal worden. Ja Harry jij’ Harry wist niet of hij moest lachen of huilen na die woorden van Perkamentus dat was wel de grootste onzin die hij ooit gehoord had. ‘Harry tarapista is een duistere vorm van magie. De meeste tovenaars, zeg maar gerust bijna alle denken dat hij niet in toom te houden is. Het tegendeel is echter waar ik beheers ook tarapista.’ Na deze woorden wist Harry helemaal niet meer wat hij moest zeggen hij voelde zich helemaal gerustgesteld door één simpele zin: “Ik beheers ook tarapista”. ‘Ik moet je wel waarschuwen dat er een hoop risico’s aan verbonden zijn. Het is zo makkelijk om aan de verleiding toe te geven. Als je te vaak toegeeft trekt het uiteindelijk alle toverkracht uit je lichaam. Voldemort weet dit ook dus hij moet echt de wanhoop nabij zijn als hij deze vorm van magie op jou gebruikt. Ik wil je het volgende zeggen gebruik tarapista alleen als verdediging en nooit ergens anders voor. Zweer me dit op al je toverkracht Harry.’ Perkamentus had Harry nog nooit zo serieus aangekeken en Harry wist dat Perkamentus hem niet langer zou steunen als hij geen ja zou antwoorden. ‘Perkamentus ik…’ ‘Harry ja of nee’ Perkamentus wilde schijnbaar geen onderbreking hebben. ‘Ja tuurlijk, ik wou alleen zeggen dat ik niet weet wat er gebeurd het lijkt wel of ik mijn krachten niet onder controle heb.’ ‘Harry ik denk dat al je krachten in één keer zijn gekomen en dat je niet meer weet wat je kan en niet kan. Ik kan alleen maar zeggen oefen vaak en dan krijg je ze vanzelf onder controle. Ik neem aan dat je de rest van de vakantie bij de Wemels logeert?’ Perkamentus veranderde zo abrupt van onderwerp dat Harry bijna uit zijn stoel viel van verbazing. ‘Denk niet dat die me nog willen hebben.’ De woorden kwamen er precies zo uit als Harry zich voelde toen hij gisteren verschijnselde (ondertussen was de zon alweer opgekomen). Perkamentus echter kreeg na deze woorden een glimlach om zijn lippen. ‘Harry als je mensen niet uit laat spreken kom je er nooit achter wat ze bedoelen en als je zomaar midden in een gesprek verdwijnt krijg je al helemaal andere ideeën. De Wemels wilden je heel graag in huis opnemen ze wilden je alleen duidelijk maken dat je, je niet tot deze vorm van toverkracht moest laten verleiden.’ Het leek erop dat Perkamentus nog meer wou zeggen maar op dat moment viel een veer van de Feniks op Perkamentus zijn bureau. ‘Harry het is tijd dat je gaat. Aangezien je niet op Zweinstein kan verschijnselen stel ik je voor dat je de haard gebruikt. De brandstof staat op het tafeltje naast de open haard. Ik moet nu weg. Ik kom nog wel een keer op bezoek in het nest. Sterkte ermee Harry.’ Het was duidelijk dat Perkamentus haast had. Perkamentus was nog niet uitgesproken of Feniks was al verschenen meteen pakte Perkamentus haar staart vast en weg was hij. Harry keek naar de haard en zag het tafeltje staan eerst zag hij geen brandstof staan maar toen hij zijn hand op het tafeltje legde verscheen er brandstof. Hij vond het wel grappig dat het zomaar verscheen dus trok hij nog een paar keer zijn hand weg en legde hem weer op het tafeltje om steeds maar weer een doosje met brandstof te zien verschijnen. Totdat hij een paar foto’s hoorde kuchen en hij weer besefte waar hij was. Met een rood hoofd pakte hij vlug wat brandstof en gooide het op de open haard. De warme gele vlammen veranderde in paarsblauw hij ging in de haard staan en sprak luid en duidelijk: ‘Het Nest.’ Hij voelde hoe hij rond tolde hij zag de ene en de andere haard langs flitste en ineens zag hij het Nest aankomen. Vlug remde hij af en het volgende moment viel hij voorover de keuken in. Ron en Hermelien kwamen aanrennen en zeiden in koor. ‘O Harry eindelijk ben je er. Echt ongelooflijk dat je hebt leren verschijnselen’ Ron en Hermelien keken elkaar aan en barsten in lachen uit.
Hoofdstuk 11 de eerste echte vakantie
‘Ron, Hermelien wat ben ik blij om jullie te zien’ Ron trok hem vlug overeind. Ron was alweer veel gegroeid alleen deze keer minder in de lengte maar meer in de breedte. Een stralende Hermelien stond naast Ron en zei: ‘Blij dat je er weer bent Harry.’ Ron en Harry keken elkaar in de ogen en barsten zonder reden in lachen uit. Ineens horen ze ‘Hum, hum weten jullie niet dat lachen verboden is’ Harry schrok zich kapot. Hij dacht dat professor Omber achter hem stond, maar hij hoorde Ron geïrriteerd zeggen: ‘doe dat nou niet Ginny dat is zo irri.’ Harry dit is mijn zusje Ginny Omber’ Ron kon duidelijk niet om de grap van Ginny lachen Harry zei echter ‘Heb je veel op je Hum, hum geoefend.’ Ron antwoordde voordat Ginny iets kon zeggen ‘Heel de vakantie echt irri. Iedere ochtend als ze onder komt maakt ze dat irritant geluidje volgens mij is het een obsessie voor Ginny. Misschien moet ze een jaartje intern gaan wonen bij dat mens.’ Harry moest glimlachen om Ron hij wist dat hij er niks van meende hij antwoordde heel serieus: ‘Is mevrouw misschien toe aan een behandeling in het Sint Holispito. Dit duidt duidelijk op een ernstige ziekte.’ Dit keer lagen Hermelien en Ginny deuk in een deuk. Ron kon de humor er niet van inzien en bromde: ‘Kom Harry kamer.’ Toen ze Rons kamer binnenliepen vloog Hedwig meteen naar Harry toe. ‘Ah Hedwig ook hier’ ‘Ze zat op de hutkoffer die het ministerie gister heeft gebracht. Ze heeft trouwens een briefje om haar poot.’ Pas na Rons woorden zag Harry het briefje. Hij vroeg meteen af wie hem nou iets te schrijven had. Hij was tenslotte bij zijn vrienden. Vlug pakte hij het briefje en zag in de hanenpoten van Hagrid staan.
[i]Dag Harry,
We komen je volgende week zaterdag om 10.00 uur ophalen voor de herdenkingsdienst van Sirius. Je kan in besloten kring afscheid van hem nemen. Jij bepaalt wie je uitnodigt en schrijft ook de uitnodigingen. Lupos zal eens dezer dagen langskomen om je te helpen met de uitnodigingen. Hij is je nieuwe voogd hij zal ook het Grimboudplein onderhouden zolang je nog minderjarig bent. Veel sterkte zie je weer 1 september.
Hagrid
PS: Vertrek over één week naar Portugal samen met madame Mallemoer.[/i]
Na het laatste zinnetje van Hagrid begon Harry te grijnzen. Ron probeerde al de hele tijd mee te kijken dus gaf Harry hem maar het briefje. Ook toen Ron de brief uit had begon hij te grijnzen. ‘Die Hagrid gaat hij gezellig de vakantie doorbrengen bij madame Mallemoer. Ik zie ze daar al de zee inlopen. Volgens mij stijgt het peil van de zee met een paar centimeter als zij erin lopen.’ Ron zag het al duidelijk voor zich. Maar Harry vond het toch moeilijk om Hagrid voor te stellen in een zwembroek en madame Mallemoer in een bikini het lukte hem gewoon niet om de één of andere reden. Ron lukte dat aan zijn gezicht te zien wel. Toen dacht Harry ineens aan de rest van de brief. Er werd een herdenkingsdienst gehouden voor Sirius en hij moest de uitnodigingen versturen. Waarschijnlijk drukte zijn gezicht zijn gedachten uit want Ron zei nogal moeilijk ‘hoe voel je, je nu als je aan Sirius denkt?’ ‘Gaat wel’ het klopte wat hij zei. Sinds een paar dagen kon hij aan Sirius denken als een vader en een vriend zonder dat het hem pijn deed. Maar als hij lang aan Sirius dacht begon hij aan Bellatrix van Detta te denken en voelde hij de haat door hem heen gaan. ‘Eten jongens’ het was mevrouw Wemel die riep en snel gingen ze naar onder. ‘We eten buiten. Fred en George komen ook. Als je toch loopt kan je meteen de tafels meenemen. Dag Harry’ mevrouw Wemel zei dit alles zonder van haar pannen op te kijken. Harry bromde vlug een antwoord terug dat op ‘dag mevrouw Wemel’ leek en Ron kreunde ‘Mam die tafels zijn loodzwaar’ Harry begon echter te grijnzen na die woorden van Ron en fluisterde tegen Ron ‘laat dat maar aan mij over.’ Ron keek hem stomverbaasd aan en wees naar de tafels. ‘Die dingen zijn van puur eikenhout. Die til je niet zomaar op zonder toverkracht.’ Harry zei echter niks maar pakte zijn toverstok en riep ‘locomotor tafel’ de tafel zweefde enkele centimeters boven de grond en Harry stuurde ze naar buiten. Net op dat moment kwamen Hermelien en Ginny onder en Hermelien riep verschrikt uit ‘Harry je mag helemaal niet toveren buiten Zweinstein.’ ‘Wie zegt dat?’ Harry had eens zin om Hermelien flink voor de gek te houden. ‘Harry als het ministerie van toverkunst hier achter komt!’ Hermelien leek helemaal hysterisch te worden. ‘Dan betover ik hun ook’ Hij deed net alsof het hem allemaal niks kon schelen. Nu begon Ron zich er ook mee te bemoeien. ‘Harry hiervoor kan je van school gestuurd worden!’ Nu kon hij zich echter niet meer inhouden en barste in schaterlachen uit daardoor vergat hij de tafel en die viel met een klap neer en een poot brak er van af. Harry schrok zo van die klap dat hij meteen stil was. Ron, Hermelien en Ginny hadden zijn lachen schijnbaar verkeerd begrepen want begonnen van alles door elkaar tegen Harry te zeggen. Hij deed zijn armen maar omhoog en besloot het maar eens vertellen. ‘Jongen, en meisjes’ voegde hij er snel aan toe. ‘Ik heb van premier Droebel toestemming om buiten Zweinstein te toveren. Ik heb dezelfde bevoegdheden als een volwassen tovenaar’ Harry verwachte felicitaties maar ze keken hem alledrie stomverbaasd aan. Hermelien reageerde als eerste door verbaasd te zeggen ‘je hebt wat?’ ‘Eh is dat zo slecht?’ Harry had gedacht dat ze wel blij voor hem zouden zijn. Ron kwam als eerste bij zijn positieve en zei ‘Maar dat is geweldig jonge super. Nu kunnen we pas veel ongein uithalen.’ Ron begon bij ieder woord harder te grijnzen en Harry grijnsde vrolijk met hem mee. Ginny kon er ook wel de voordelen van inzien alleen Hermelien keek bedenkelijk. ‘Ik vind niet dat je er misbruik van moet maken Harry’ het was natuurlijk Hermelien die dit zei. Harry hoefde echter niet te antwoorden want dat deed Ron al voor hem ‘ach waarom nie. Gewoon een jaartje eerder dan normaal.’ En zo begonnen Hermelien en Ron te steggelen en Harry glimlachte om te zien dat zijn vrienden weer normaal waren. Hij riep ‘reparo’ tegen de eiken tafel en zette hem netjes neer. En zette de tweede tafel er netjes tegenaan. Ondanks dat ze maar met acht man waren bogen de tafels door onder het gewicht van alle schotels. Er waren alleen al 34 verschillende soorten sauzen! Harry at zich dan ook voor het eerst die vakantie helemaal rond en ze bleven nog enkele uren napraten. Totdat mevrouw Wemel zei. Bedtijd jongens kom. Harry liep slaapdronken naar boven en viel meteen in slaap.
De rest van de week verliep geweldig. Hij kon zo lang uitslapen als hij wou en als hij opstond stond er een lekker ontbijt klaar. Daarna gingen ze meestal met zijn vieren zwerkbal spelen op een veldje achter het huis dat tussen heuvels in lag. Op dinsdag kwam Lupos langs om de rouwkaarten te versturen. Ze verstuurde er 40 stuks. Zelfs professor Sneep en minister Droebel kreeg er één. Al verwachte ze niet dat Droebel zou komen. Hij was er nog steeds van overtuigd dat Zwarts een gevaarlijke moordenaar was en moest worden opgesloten. De rest van de week dacht Harry er niet te veel over na. Op de bewuste dag werden ze opgehaald door enkele leden van de orde zoals Tops en Dolleman die ook een uitnodiging hadden gekregen. Tijdens de herdenkingsdienst werden Harry de emoties toch te veel. Hij hoorde de toespraken niet. Hij hoorde in zijn gedachte de lach van Sirius de kerstliederen die Sirius zong. Op het einde van de herdenkingsdienst bleef Harry nog alleen achter met Lupos zwijgend stonden ze samen voor de foto. Op een gegeven moment zei Lupos ‘Harry, Sirius was het liefste in een gevecht gestorven. Hij had nooit als een oude man op een schommelstoel willen sterven’ Harry wist dat Lupos gelijk had dus antwoordde hij. ‘Ik weet het.’ ‘Kom Harry we moeten gaan voordat Dolleman ons komt zoeken’ Harry knikte en liep achter Lupos aan hij keek nog één keer om naar de foto van Sirius en zweerde dat hij Voldemort voor alles zou straffen en iedereen die hem steunde. Sneep en Droebel waren natuurlijk niet gekomen.
Op zondag vertelde Hermelien dat ze weer terug ging naar haar ouders. Ze gingen op vakantie in Frankrijk. Ze zagen elkaar dan weer in de Zweinsteinexpres Harry vond dit verschrikkelijk jammer om te horen totdat Ron vertelde dat ze mochten meehelpen in de tovertweelings Top Fop schop. Harry vond dit helemaal geweldig. Fred en George pruttelde eerst tegen dat Harry bij hun kwam werken maar toen Harry zei dat hij het zag als zwerkbal maakten ze er geen probleem meer van. De weken die volgden bij de tovertweelings fop schop waren geweldig. Ze aten overdag niet één keer normaal voedsel. Iedere dag kwamen Fred en George met iets nieuws aan met de vraag of ze het wilde uitproberen. Op een gegeven moment kwamen ze met een heel klein bruin balletje. ‘Hier Harry probeer eens.’ Hij keek wantrouwig naar het balletje in George zijn handen hield want hij had wel geleerd dat niet alles wat ze aanboden zo geweldig was. Hij liet zich echter overhalen door George en pakte het balletje. Hij stak het in zijn mond en…. Er gebeurde helemaal niets?? Hij proefde ook niks dus hij beet er maar eens in en toen……… Een ware vloedgolf aan chocola stroomde door zijn mond. Dit duurde ongeveer 15 sec en toen was het op maar hij zat wel hartstikke vol. Ron had jaloers toegekeken en vroeg ook om een balletje. Hij kreeg ook een bruin balletje dit keer van George. Harry zag dat er iets niet klopte wat Fred en George hadden een duivelse grijns op hun gezicht. Toen Ron het balletje in zijn mond deed beet hij het meteen door. Hetzelfde moment kwam er een groene stroom uit. Fred en George hadden het niet meer. Harry lachte ook hij wist niet wat het was maar aan Ron zijn gezicht te zien was het smerig. ‘Vloeibare bruisballen in alle smaken.’ Zeiden Fred en George in koor. ‘Volgens mij heb jij zojuist een complete maaltijd vloeibare gezonde spruiten naar binnen gewerkt.’ ‘Tja mam was al aan het klagen dat je niet gezond genoeg at.’ George begon met hun waren aan te prijzen en daarna nam Fred het van hem over. Genoeg voor vandaag. We gooien de zaak dicht.
Zijn verjaardag waren ze ook niet vergeten het was een groot feest geworden dat tot laat in de nacht had geduurd. Voor het eerst in zijn leven kon Harry zeggen dat hij de vakantie leuker had gevonden dan school. Op de vooravond van het einde van de vakantie kwamen de brieven van school. Hij had tot dan niet meer gedacht aan zijn slijmbal examens en werd ook meteen zenuwachtig. Aan Ron zijn gezicht te zien was hij ook zenuwachtig.
Hoofdstuk 12 De Uitslagen
Harry zijn brief werd bezorgd door een bruine uil en Ron zijn brief door een grijze. Aan Ron zijn gezicht kon hij zien dat Ron zenuwachtig was maar dat hij er toch af en toe aan had gedacht dat ze deze vakantie de slijmbaluitslagen kregen en het niet als zo’n verrassing kwam als bij Harry.
Voorzichtig opende Harry de brief. De boekenlijst legde hij apart.
Hij begon met lezen van de bijgesloten brief.
Geachte heer Potter,
Zoals u ongeacht weet begint het nieuwe schooljaar op 1 september. Bijgaand vind u de boekenlijst voor het vak schouwer en de uitslag van uw slijmbal examens. Mocht u niet voldoende slijmballen gehaald hebben voor het vak schouwer of niet op het juiste niveau de slijmballen hebben gekregen hoeft u geen boeken te kopen maar krijgt u een gesprek op 1 september met het hoofd van uw afdeling.
Met vriendelijke groet,
A. Perkamentus
Schoolhoofd
Harry was er niet gerust op en opende met nog meer zenuwen de tweede brief. De uitslag van de slijmbal examens.
Uitslag Slijmbal examens van de heer Potter.
Theorie Praktijk
Verweer tegen zwarte kunsten U UU
Waarzeggerij - Z
Bezweringen U U
Toverdranken U B
Verzorging voor fabeldieren U U
Gedaanteverwisselingen B U
Astronomie - A
Geschiedenis van de toverkunst D -
Kruidenkunde A B
UU= Uitzonderlijk Uitmuntend U=Uitmuntend B=Boven verwachting
A= Acceptabel D=Dieptreurig Z=Zwakzinnig
Aangaande bovenstaande uitslagen kan ik u feliciteren dat u met uw 12 slijmballen kunt kiezen voor het vakkenpakket “schouwer”.
Met vriendelijke groet,
M. Anderling
Afdelingshoofd Griffoendor
Hij had het gehaald. ‘Yes’ brulde hij en Ron….. hij keek hem treurig aan. Dus Harry vroeg maar
‘Wat is er Ron?’
‘Ik heb een D gehaald. Als mam dit hoort vilt ze me levend.’
Harry wist niet wat hij daar op moest antwoorden. Hij was nog niet zeker of hij meteen wilde zeggen dat hij een Z had gehaald. Hij dacht altijd dat Fred en George een grapje maakte als ze vertelde dat je ook een Z kon halen. Uiteindelijk hakte hij de knoop door en besloot maar te vertellen dat hij een Z had gehaald.
‘Als dat het enigste is. Ik heb een Z en een D gehaald. Een Z voor waarzeggerij en een D voor geschiedenis van toverkunsten.’
Na die woorden begon Ron te stralen. ‘Maar dat is geweldig dan kunnen we zeggen dat het komt door professor Zwamdrift. Dat zij super slecht les geeft. Ja dan moeten we mam wel kunnen overhalen. Wat had je verder eigenlijk?’
Uit de woorden van Ron begreep Harry dat Ron een D had gehaald voor waarzeggerij wat ook wel begrijpelijk was als je de puisten van de examinator zit te beschrijven. Harry gaf zijn lijst aan Ron en hij kreeg die van Ron.
Uitslag Slijmbal examens van de heer Wemel.
Theorie Praktijk
Verweer tegen zwarte kunsten B U
Waarzeggerij - D
Bezweringen B A
Toverdranken U A
Verzorging voor fabeldieren U U
Gedaanteverwisselingen B A
Astronomie - B
Geschiedenis van de toverkunst A -
Kruidenkunde U B
UU= uitzonderlijk Uitmuntend U=Uitmuntend B=Boven verwachting
A= Acceptabel D=Dieptreurig Z=Zwakzinnig
Aangaande bovenstaande uitslagen kan ik u feliciteren dat u met uw 14 slijmballen kunt kiezen voor het vakkenpakket “het verhelpen van spreukschade”.
Met vriendelijke groet,
M. Anderling
Afdelingshoofd Griffoendor
‘Je hebt gekozen voor het verhelpen van spreukschade?’ Harry was verbaa |
|
|
  |
 |
Unknown
Dreuzel

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: somewhere in the universe
|
Geplaatst:
Wo Mrt 02, 2005 12:48 |
 |
‘Je hebt gekozen voor het verhelpen van spreukschade?’ Harry was verbaasd hij had wel verwacht dat Ron……. Ja wat had hij eigenlijk verwacht dat Ron zou kiezen hij had helemaal geen flauw idee. Hij had nooit eerder over de vervolgopleiding van zijn beste vriend nagedacht. Ron haalde hem echter uit zijn overpeinzingen door te antwoorden.
‘Ja, ik wilde eerst heler worden maar daar tover je op een andere manier. Het lijkt me leuker om andere spreuken ongedaan te maken. Daarvoor had ik een uitmuntend in verzorging voor fabeldieren nodig in de theorie en de praktijk en een uitmuntend voor verweer tegen zwarte kunsten in de praktijk. Die lessen van jou hebben echt geholpen. En jij schouwer?’ Ron sloot af met een grote grijns.
‘Eh…. Ja dat was eigenlijk het enigste beroep dat ik kende.’ Hij vond het als een best stomme rede klinken, maar het was wel de waarheid. Ron keek hem nog steeds met een grijns aan en zei.
‘Weet je hoe zwaar die opleiding is. Ik heb er ook een tijdje aan gedacht maar ik wist dat ik het niet zou halen. Maar een uitzonderlijk uitmuntend voor verweer tegen zwarte kunsten ongelofelijk.’ Harry begon ook mee te grimassen ze hadden het allebei gehaald. Toen kwam mevrouw Wemel boven.
‘Dag jongens, Ginny heeft haar boekenlijst voor school gekregen. Als je die van jullie op de tafel onder leggen haal ik wel jullie boeken.’
‘Wij hebben de SLIJM-BAL-UIT-SLA-GEN gekregen’ Ron zei slijmbaluitslagen met nadruk op iedere lettergreep. Meteen was mevrouw Wemel één en al aandacht.
‘Ow ja echt hoeveel hebben jullie er Ron, Harry?’ Harry reageerde maar meteen op mevrouw Wemel door 12 te zeggen Ron liet zijn moeder echter nog in spanning zitten. Waarop mevrouw Wemel lekker hapte.
‘Je hebt toch wel SLIJMBALLEN gehaald!? Je mag toch wel aan je vooropleiding spreukschade beginnen? Ron waarom zeg je NIKS!!!!!?’ Harry begon toch wel medelijden te krijgen met mevrouw Wemel die bij ieder woord zorgelijker begon te kijken. Gelukkig gaf Ron eindelijk antwoord.
‘Wel eh…. Eigenlijk heb ik maar’ mevrouw Wemel keek alsof ze ieder moment flauw kon vallen. Ginny liep ondertussen ook binnen. Ondertussen ging Ron verder met zijn optreden.
‘Ik heb maar 14 SLIJMBALLEN’ de 14 slijmballen schreeuwde Ron eruit. Maar die schreeuw was niks vergleken bij die van mevrouw Wemel. Nadat ze had begrepen wat Ron had gezegd.
‘Hoe kon je Ron. Ik had echt………. 14 SLIJMBALLEN. DAT IS MEER DAN CHARLIE ER HAD. DAT IS GEWOON GEWELDIG. DAT MOET GEVIERD WORDEN. FRED EN GEORGE KOMEN VANNAVOND ETEN EN CHARLIE EN BILL OOK. O DIT WORD ECHT GEWELDIG’ Mevrouw Wemel liep weg. Helemaal niet meer aan de was denkend.
‘Wel Ron gefeliciteerd’ zei Ginny nadat haar moeder naar onder was gestoven om haar man te verwittigen.
‘Eh ja danke Ginny. Ben je eigenlijk klassenoudste geworden?’ Harry verbaasde dat Ron daaraan gedacht had want Harry was het helemaal vergeten. Ginny kreeg een grijns op haar gezicht en antwoordde.
‘Nee hoor. Ik heb toch iets te veel met Fred en George opgeschoten.’
‘Daar heb je hopelijk toch geen spijt van?’ Fred was achter Ginny geslopen en had die laatste woorden in haar oor gefluisterd. Ginny hoefde daar echter geen antwoord op te geven want George zei al.
‘Gefeliciteerd Ron je hebt moeder onze 2 SLIJMBALLEN laten vergeten.’ Fred en George stonden te grijnzen en Ron zei simpel ‘rot toch op.’
‘Is dat nu broederliefde?? Ron toch.’ Fred en George deden net alsof ze geschokt waren door Ron zijn woorden en verdwenen. Na deze woorden verdwenen Fred en George met een knal. Je kon ze nog horen lachen in de keuken. Ginny liep ook naar onder met de woorden ‘tas inpakken’.
Ineens viel Harry zijn gezicht op nog een perkament op Ron zijn bed.
‘Ey Ron je hebt nog een brief gekregen.’
Toen zag Ron wat Harry bedoelde ‘wie zou mij die nu sturen?’ De verbazing was van zijn gezicht te lezen maar hij was ook echt verbaasd.
Geachte heer Wemel,
Het verheugde mij zeer om te zien dat u 14 SLIJMBALLEN hebt behaald voor uw examens. Bijzonder trots ben ik op uw resultaten voor gedaanteverwisseling.
Aangezien u bent geslaagd voor uw vijfde jaar heb ik de eer u voor te dragen als aanvoerder van het zwerkbalteam. Indien u deze functie niet wil bekleden moet u de uil terugsturen met een negatief antwoord. Als u akkoord gaat hoeft u alleen maar ja te zeggen tegen de uil. Ik wens u een prettig schooljaar toe en hoop u vaak tegen te komen in het aanvoerderskantoortje.
Met vriendelijk groet,
M. Anderling
Afdelingshoofd Griffoender
‘Maar dat is geweldig Ron.’ Harry zijn geluk kon niet op. Ron was gekozen als aanvoerder van het zwerkbalteam. Ron keek echter niet zo blij.
‘Ik denk dat ik het weiger. Ik wil dat jij het wordt Harry.’ Harry had nog nooit zo iets raars gehoord.
‘Snap je na al die jaren nog steeds niet het spelletje!’ Harry keek naar Ron en hij zag dat Ron echt niet wist wat hij bedoelde. ‘Ron, een zoeker heeft geen tijd om zich met het team te bemoeien. Een zoeker kan geen aanvoerder zijn omdat hij al zijn gedachte op de snaai moet richten.’ Na deze woorden brak er een voorzichtige glimlach door op het gezicht van Ron. Het was duidelijk dat hij het graag wou doen maar niet Harry wou passeren.
‘Je moet het doen Ron. Lijkt me echt gaaf om in jouw team te spelen.’
‘Ron draaide zich naar de uil en zei 1 simpel woordje met een glimlach die heel zijn lichaam bedekte.
‘Ja’ Na dat woord van Ron spreidde de uil zijn vleugels en vloog weg. Ron draaide zich om naar Harry en zei. Kom gaan we naar onder ik heb honger.
‘Dag jongens ik ga naar Verweggisweg.’ Ik moet ook een nieuwe ketel voor je kopen Harry schat. Je hebt een dikkere ketel nodig voor toverdranken.’ Mevrouw Wemel was duidelijk in de nopjes met de slijmballen van Ron. Ron liep met een gelukzalige glimlach naar de keuken en vergat zijn moeder te vertellen dat hij aanvoerder was geworden. Harry liet vlug merken dat hij mevrouw Wemel gehoord had en liep achter Ron aan voordat hij alles opat.
‘Jongens, Ginny opschieten. We hebben nog maar 30 minuten. We moeten ook nog met een dreuzeltaxi. Tops, Dolleman en Lupos gaan ook mee. Schiet op schiet op. Dadelijk komen we nog te laat’ mevrouw Wemel was zoals gewoonlijk weer gestrest. Ze waren net één minuut voor tijd op het station en liepen meteen door het hek.
‘Wel jongens en Ginny’ Ginny voegde mevrouw Wemel er haastig aan toe toen Ginny met gespeelde boosheid naar mevrouw Wemel keek.
‘Een fijn jaar en ga snel de trein in anders missen jullie hem nog.’ Na deze woorden van mevrouw Wemel gooiden ze vlug hun spullen in de trein en sprongen er achteraan. Net op dat moment ging het fluitje van de conducteur en reed de trein weg. Ze waren weer op weg naar Zweinstein!
Hoofdstuk 13 In de Zweinsteinexpres
‘Kom Harry vlug een coupé zoeken’ Ron liep vlug door. Verbaasd keek Harry om zich heen. Het was altijd wel druk in de zweinsteinexpres en hadden altijd problemen gehad om een lege coupé te vinden maar dit jaar was het wel erg extreem. Er stonden zelfs leerlingen op de gang! Toen ze bijna heel de zweinsteinexpres door hadden gelopen kwamen ze bij een coupé die iets minder druk was dan de andere. Ze konden er tenminste binnen staan. Toen Harry en Ron de coupé binnenstapte zagen ze Hermelien helemaal weggedrukt in een hoekje zitten. Blij om Hermelien te zien groette Harry Hermelien.
’Ey Hermelien nog een plekje gevonden.’ Na deze woorden keek iedereen in de coupé naar Harry en begonnen meteen druk te fluisteren. Hij was natuurlijk veel aandacht gewend maar dit was wel overdreven. Maar het bleef niet bij fluisteren, de leerlingen pakte vlug hun spullen en terwijl ze excuses maakte gingen ze er vandoor.
‘Wat was dat’ Harry was totaal verbaasd maar Ron en Hermelien keken alsof ze het wel verwacht hadden.
‘Eh Harry je hebt toch wel vaker de ochtendprofeet bij ons gelezen’ Ron keek hem nogal moeilijk aan wat Harry al helemaal niet snapte. ‘Nee, dacht dat jullie niet meer geabonneerd waren. Alsof dat iets uitmaakt staat toch alleen maar onzin in.’ Ondertussen had Harry zijn hutkoffer naar een rek gesjouwd en daar neer gekieperd. Nu hij eindelijk zat keek hij vragend Hermelien en Ron aan. Toen ze niks zeiden zei hij ‘wel wat was dat net. Waarom is het zo druk in de zweinsteinexpress?’ Hermelien slaakte een diepte zucht en begon op een toon alsof ze een simpel verhaal aan een peuter wou vertellen die van heel de wereld niks snapte. ‘Harry het is zo druk in de Zweinsteinexpress omdat Perkamentus schoolhoofd is’ daarna stopte ze even en ging toen verder: ‘en omdat jij er les volgt Harry.’
Hij dacht dat hij de woorden van Hermelien verkeerd gehoord had. Alsof het iemand in de wereld iets kon schelen waar hij les volgde. Ineens schoot hem het artikel in de ochtendprofeet te binnen. Hij begon te vermoeden dat iedereen hem nu als heilig beschouwde. Hermelien bevestigde die gedachten met de woorden.
‘Harry jij bent alle hoop voor de tovenaars. Ze denken als ze maar dicht genoeg bij jou blijven, en Perkamentus ze veilig zullen zijn. De tovenaars wereld is doodsbang! Ze durven niet de naam van Voldemort uit te spreken en nu is hij nog terug ook. Kan hij ieder moment voor de deur staan. Daarnaast heeft de ochtendprofeet ook nog een fantasieverhaal verspreid toen de zomervakantie begon. Dit alles draagt bij tot totale verering.’
Langzaam drongen de woorden van Hermelien door en Harry was aan het bedenken welk artikel tot zulke waanzin had kunnen bijdrage. Hermelien las schijnbaar zijn gedachten want ze gooide een artikel van de ochtendprofeet op Harry zijn schoot. Hij zag geen foto van hemzelf maar levensgroot zijn litteken.
Hij die machtiger is
Onbekende bron
Hij die bleef leven heeft afgelopen zomer verhinderd dat de heer der Duister een machtig wapen te pakken kreeg. Toen de schouwers het aflegde tegen de heer der Duister kwam hij die bleef leven ter plaatse. Hij redde het leven van 2 schouwers door een direct duel met de heer der Duister aan te gaan. Hij die niet genoemd mag worden moest het afleggen en vluchtte. Daarbij had hij hulp nodig van Bellatrix van Detta. Dit toont de macht aan van hij die bleef leven genaamd Harry Potter. Hopelijk blijft hij altijd in de buurt om te voorkomen dat jeweetwel weer volledig op sterkte komt. Hij studeert op dit moment nog op Zweinstein hogeschool voor hekserij en hocus pocus. Wij vragen ons dan ook terecht af of hij er is om te leren of om de studenten te beschermen. Het is in ieder geval duidelijk dat Perkamentus er een machtige bondgenoot bij heeft. Wij vragen heel het land, heel de wereld hij die machtiger is alle mogelijke steun te betuigen.
Hij had het idee dat hij moest overgeven. Alle respect die Perkamentus verdiende werd naar hem teruggekoppeld. Verder kwam hij echter niet met zijn gedachten want hij voelde dat zijn litteken begon te kloppen. Het volgende moment hoort hij gegil en Hermelien kreunde ‘o nee, niet nu.’
Harry keek meteen op en zag in de verte uit het raampje van de zweinsteinexpres levensgroot een doodskop rijzen. Het teken dat Voldemort iemand succesvol had aangevallen. Hij voelde een ongekende haat opreizen. Nooit kon hij een normaal leven leiden. Niet zolang Voldemort nog bestond. Hij keek naar de doodskop en wilde dat hij daar was. Dat hij nu al het duel kon voeren dat ooit tussen hem en Voldemort moest plaatsvinden.
Er klonken verschillende knallen en ineens zag hij allemaal tovenaars op bezems rond de zweinsteinexpres vliegen. Hij keek vragend Hermelien aan en merkte dat ook Hermelien verbaasd naar de tovenaars keek. Ongeveer op het zelfde moment als de tovenaars verschenen begon de zweinsteinexpres sneller te gaan. Na een luide ‘ding dong’ door de luidsprekers hoorde ze Percy iedereen in de zweinsteinexpres toespreken.
‘Geachte studenten aan Zweinstein hogeschool voor hekserij en hocus pocus het ministerie begeleid deze trein verder naar haar bestemming. Er is geen rede tot paniek. Over 3 uur arriveren we. De normale procedure volgt eenmaal aangekomen op het Zweinsteinterrein en wij vertrekken dan weer. Nog een prettige reis.’ ‘ding dong’ nadat de laatste ding dong was Ron de eerste die wat zei.
‘Ze maken zich wel snel druk. Die mensen van het ministerie.’ Harry zag aan Hermelien haar gezicht dat ze het allemaal logisch was. Ze ging dan ook fel tegen Ron in.
‘Vind je het gek dat het ministerie haar gezicht wil laten zien. Ze hebben het afgelopen jaar de ene blunder na de andere gemaakt. Nu ze ook geen invloed meer hebben op de ochtendprofeet smachten ze ernaar een succes te boeken tegen Voldemort.’
Harry dacht na over Ron hij had volledig genegeerd dat zojuist zijn broer aan het woord was geweest. Hij hoorde Hermelien echter vragen. ‘Harry waar ga je heen?’
Verbaasd keek hij op en zag dat hij op de gang stond. Om niet voor joker te staan zei hij maar vlug. ‘Ben even de benen aan het strekken.’
Nu hij de woorden had gezegd leek het hem ook niet gek om even een rondje te lopen. Kon hij tenminste even zijn gedachten op een rijtje zetten. Toen hij een paar coupés verder was (iedereen paste nu wel in een coupé) zag hij Ginny lopen. ‘Ey Harry ook aan de wandel geslagen.’
‘Ja ik had even genoeg van het eeuwige gekibbel tussen Ron en Hermelien.’ Hij wist niet waarom hij dit zei maar hij had gewoon het gevoel dat Ginny de perfecte persoon was om mee te praten. Hij had niet verwacht dat Ginny er verder op in zou gaan ze deed het echter wel.
‘Ach Harry dat houd vanzelf op. Het is toch zo duidelijk als wat.’ Hij snapte er niks van wat Ginny bedoelde.
‘Wat is dan zo duidelijk als wat?’ Ginny keek hem aan alsof hij iets heel raars gezegd had. Ginny mompelde dan ook meer tegen zichzelf dan tegen Harry.
‘Hij weet het echt niet.’ Toen duidelijk ‘ow niks hoor. Wil je ergens speciaal naartoe lopen. Misschien kan ik dan even mee lopen.’ Na Ginny’s laatste woorden kreeg ze een hoofd zo rood als een biet. Om Ginny wat op haar gemak te laten voelen zei Harry vlug.
‘Tuurlijk kom lopen we weer naar de coupé van Ron en Hermelien terug.’ Ginny was duidelijk opgelucht dat Harry geen nee had gezegd. Zwijgend liepen ze terug naar de coupé. Één coupé voordat ze bij die van Harry waren zei Ginny.
‘Wel eh hier zit ik. Ik zie je wel weer bij het feestmaal Harry.’
‘Is goed.’ Nog voordat Harry die woorden had uitgesproken was Ginny in de coupé verdwenen. Voetje voor voetje liep Harry terug naar zijn eigen coupé. Hij moest zeggen dat Ginny afgelopen jaar best knap was geworden maar voordat hij verder kon denken stapte hij hun coupé binnen en vroeg Ron of hij zin had in een potje toverschaak. Aangezien de reis nog lang duurde had hij wel zin in wat afleiding. Om daad bij zijn gedachte te doen pakte hij het bord terwijl Ron de stukken uit zijn hutkoffer toverde. Na een dikke twee uur toverschaak trokken ze vlug hun gewaden aan. Hermelien verkleedde zich op de gang op aandringen van Ron. Nog geen vijf minuten nadat ze hun gewaden hadden aangetrokken begon de zweinsteinexpres vaart te minderen. Hetzelfde moment verdwenen de tovenaars die de hele tijd om de zweinsteinexpres hadden gecirkeld. Ze stapten op het perron en in de verte zag Harry Zweinstein. Eindelijk na al die weken zag hij weer Zweinstein.
‘Ey Harry hoe is ie. Fijne vakantie gehad. Kom nog een keer een bakkie koffie drinken als je tijd heb. Moet nou naar de eerstejaars.’ Het was niemand minder dan een bruingebakken Hagrid die Harry zou luid begroette. Voordat Harry iets terug kon zeggen was Hagrid alweer een eind verder en hoorde ze hem roepen. ‘Eerstejaars, eerstejaars hierheen. Eerstejaars Hierzo.’ Ondertussen begonnen de eerste druppels te vallen uit de wolken die al heel de dag dreigend met hun hadden meegereisd. Vlug rende ze naar een koets waar twee terzielers voorstonden en stapte in. Na een tijdje stapte ook nog Ginny en Marcel bij hun in. Marcel keek bijzonder treurig Ron had dit niet in de gaten en vroeg.
‘Ey Marcel, fijne vakantie gehad.’
‘ Gaat wel’ Marcel was altijd al wat verlegen maar zo erg was het normaal toch ook niet. Hermelien vroeg ook meteen.
‘Wat is er gebeurd Marcel?’ Marcel leek eerst te twijfelen, maar uiteindelijk vertelde hij toch zijn verhaal.
‘Mijn oma is overleden aan een hartstilstand. Ze was al oud en het laatste jaar ging het al wat slechter met haar. Nu hoeft ze tenminste ging zorgen meer te maken dat ik weer van alles vergeet.’ Dit laatste zei Marcel met een waterige glimlach. Harry wist niet wat te zeggen. Na zijn ouders was Marcel nu ook zijn oma kwijt. Hermelien reageerde echter in de plaats van Harry.
‘Ow Marcel wat erg. Waar woon je nu?’ Het was duidelijk dat Marcel er eigelijk niet over wilde praatte maar hij reageerde toch op Hermelien zijn woorden.
‘Bij mijn oom en tante. Ze zijn heel aardig maar het is toch niet hetzelfde.’ Gelukkig hoefde ze niet op de laatste woorden van Marcel te reageren want ze waren bij het kasteel aangekomen en konden naar binnen lopen. Zodra Harry zijn eerste voet over de drempel zette kwam professor Anderling aanlopen. ‘Potter meekomen naar mijn kamer.’ Anderling leek wel furieus maar Harry kon niet bedenken dat hij iets verkeerds had gedaan.
Hoofdstuk 14 de nieuwe leraar
Professor Anderling liep zo snel dat Harry moeite had om het tempo vol te houden. Toen ze bij haar kantoor aankwamen zei ze op een kalme toon. ‘Harry doe de deur dicht en ga zitten.’ Nieuwsgierig wat professor Anderling had te zeggen ging Harry zitten. Afwachtend keek hij professor Anderling aan. Nadat professor Anderling hem een keer zorgelijk had aangekeken begon ze te vertellen.
‘Harry je hebt voortaan iedere donderdagavond van 19.00 tot 21.00 bijles van professor Lupos. Hij zal wel vertellen wat er behandeld gaat worden in die lessen.
Verder verbied ik je het om er ’s avonds stiekem op uit te trekken. En om het je wat makkelijker te maken om de verleiding te weerstaan, mag je dit jaar gewoon zoeker van Griffoender zijn. Het verbod van professor Omber van afgelopen jaar is ingetrokken. Hopelijk kunt u dan meneer Wemel een beetje bijstaan. Mocht u er toch ’s avonds op uittrekken wordt het verbod van professor Omber weer van kracht. Dat was alles. Ga nu snel terug naar de zaal voordat je het feestmaal mist.’ Harry was nogal overdonderd door de woorden van professor Anderling en wist eigenlijk niet goed wat te denken. Dus hij groette professor Anderling maar en ging er snel vandoor. Toen hij de grote zaal binnenkwam zag hij nog net hoe de laatste eerstejaars bij Huppelpuf werd ingedeeld. Vlug ging hij tussen Hermelien en Ron inzitten voordat ze hem iets konden vragen nam professor Perkamentus het woord.
‘Gegroet Leerlingen. Er is weer een nieuw jaar aangebroken. Dit jaar heb ik een drietal mededelingen. Ten eerste wijst Vilder erop dat het verboden is op de gangen te toveren en nog een 397 andere verboden waarvan er 3 nieuw zijn. Deze verboden kan je nalezen op de deur van Vilder.’ Enkele eerstejaars keken geschrokken van zoveel verboden de rest glimlachte echter alleen maar. ‘Ten tweede is het zoals iedereen behoort te weten. Zeker nu de gebroeders Wemel niet meer bij ons aanwezig zijn.’ Er kwam een duidelijke twinkeling in de ogen van professor Perkamentus. Na een stilte van ongeveer een seconde ging Perkamentus verder. ‘Aldus het verboden bos heet niet voor niets het verboden bos. Het is dus verboden er te komen. En ten derde en laatste.’ Bij deze woorden keek Perkamentus zo ernstig dat niemand in heel de zaal een geluid durfde te maken. ‘zullen er extra lessen verweer tegen zwarte kunsten worden gegeven door professor Goedros.’ Na deze woorden volgde iedereen de ogen van professor Perkamentus en zagen daar de meest duistere persoon zitten die Harry ooit had gezien. Professor Perkamentus begon de klappen. Professor Sneep klapte mee en de Zwadderaars klapte maar voor de rest. Inclusief de leerkrachten klapte niemand. Professor Anderling tuitte zelfs haar lippen in een zeer afwijzende manier. Aangezien het nogal hol klonk als er maar één tafel klapte stopte Perkamentus er vlug mee en zei. ‘Voor de rest wens ik iedereen een smakelijk eten’. Perkamentus klapte 3 keer in zijn handen en een verrukkelijk maaltijd verscheen op de tafels. Meteen begon Ron als een gek te eten. Harry vergat echter helemaal te eten. Ergens kwam die nieuwe leraar verweer tegen zwarte kunsten hem bekend voor. Hij had echter geen flauw idee. Hij haalde zijn schouders op en volgde het voorbeeld van Ron. Na enkele minuten stopte Ron echter met eten en keek Hermelien stomverbaasd aan. Hij wist dat Hermelien we iets heel geks moest doen als Ron zijn eten er voor aan de kant liet staan. Toen hij naar Hermelien keek merkte hij echter niks raars op. Hermelien was gewoon een stuk taart aan het eten. Ron bleef Hermelien echter verbaasd aankijken en na een tijdje had Hermelien het door dat Ron haar aan het gapen was.
‘Is er iets Ron? Smaakt het eten niet?’ Hermelien was duidelijk net zo verbaasd als Harry om Ron niet te zien eten.
‘Eh jawel. Mare Hermelien sinds wanneer eet je zoetigheid?’ Ron die kreeg een rood hoofd bij die vraag.
‘Ach mijn ouders zijn er nu toch niet. En een paar keer per jaar lekker snoepen is niks mis mee toch.’ Hermelien haalde bij de laatste woorden haar schouders op en ging vlug weer verder met het verorberen van haar taart. Ron keek nog even verbaasd naar Hermelien maar toen won de eetlust het toch van hem en begon alles twee keer zo snel naar binnen te schrokken om de verloren tijd in te halen. Na het feestmaal gingen ze naar de kamer van Griffoendor. Het nieuwe wachtwoord was spijbelsmuldozen. Het was duidelijk dat de tovertweeling top fop shop bij alle leerlingen van Zweinstein bekend was. Zelfs Zonko’s snoepparadijs hadden producten van Fred en George in het assortiment opgenomen. Zodra ze in de leerlingen kamer waren wenste ze Hermelien ‘weltrusten’ en gingen ze naar hun slaapzaal om hem weer voor een jaartje in te richten. Onderweg naar de slaapzaal kwamen ze Marcel nog tegen en Marcel liep verder met hun mee. Toen ze hun slaapzaal binnenstapte keek Harry echter verbaasd om zich heen. De slaapzaal was helemaal versierd met de kleuren van Griffoendor en met zwerkbalspelers in gewaden van Griffoendor. Hij zag dat zelfs dat één foto zo was behekst dat Viktor Kruml in een zwerkbalgewaad van Griffoendor rondvloog. Net toen Harry terug naar buiten wilde lopen, hij was er heilig van overtuigd dat hij in de verkeerde slaapzaal zat, zag hij Daan en Thomas versieringen ophangen. ‘Ey Harry Ron en Marcel. Wat vinden jullie van onze versiering? We dachten dat we de boel wel wat konden opvrolijken nu de aanvoerder en de zoeker van Griffoendor bij ons in de slaapzaal slaapt. Harry vond het er wel grappig uitzien maar dat hij er het hele jaar tussen deze versiering moest slapen leek hem wel iets te veel van het goede. Net toen hij dat wilde zeggen keek hij in het gezicht van Ron. Ron gloeide helemaal van trots en het was duidelijk dat hij deze versiering geweldig vond. Harry besloot dan ook maar alleen maar positieve opmerkingen te maken. Na een uurtje de versieringen nader bestudeert te hebben en hun eigen hoekje ingericht te hebben gingen ze wat babbelen. Al vlug kwamen ze bij het onderwerp ‘de nieuwe leraar verweer tegen zwarte kunsten’ Ron was de eerste die er een echte opmerking over maakte. ‘Wat vinden jullie eigenlijk van de nieuwe leraar verweer tegen zwarte kunsten? Het lijk mij een behoorlijk Duister persoon en voor het eerst leek Sneep niet boos dat hij het baantje niet had gekregen.’ Marcel haakte er meteen gretig op in wat Harry wel verbaasde.
‘Ja en zag je die Zwadderaars klappen. Alsof ze er een bondgenoot bij hadden. Ik durf te wedden dat zijn lessen net zo erg worden als toverdranken.’ Harry kon de angst van Marcel wel voorstellen. Hij was zo bang voor Sneep dat hij altijd alles kapot liet vallen in zijn lessen. Als hij dat nu ook nog moest doormaken bij verweer tegen zwarte kunsten zou het wel een heel zwaar jaar voor hem worden. Thomas maakte nog een laatste opmerking waar Harry helemaal achter stond.
‘Hopelijk hebben we dan geen verweer tegen zwarte kunsten met de zwadderaars. Dan zou het feest voor de zwadderaars kompleet zijn.’ Aan de gezichten van de andere te zien waren ze het allemaal met de woorden van Thomas eens. Na nog een uurtje Sneep en de Zwadderaars zwart te hebben gemaakt stapte Harry in bed.
De volgende morgen stond Harry met een heerlijk gevoel op. Eindelijk weer terug in Zweinstein en het leek dit jaar heel wat beter te worden dan vorig jaar. Samen met Ron liepen ze naar onder voor een lekker ontbijt.
Hermelien zat er al en had de lesroosters al bij zich. Ron was het eerste bij Hermelien en hoe langer hij naar zijn rooster keek hoe meer zijn gezicht betrok. Blokuur verweer tegen zwarte kunsten op maandag en vrijdag de laatste uren en op vrijdag hebben we er ook nog blokuur toverdranken voor. Het klopte wat Ron zei. Ze zaten nog steeds bij elkaar in de klassen tijdens gedaanteverwisseling, verweer tegen zwarte kunsten en toverdranken en natuurlijk verzorging voor fabeldieren. Harry en Hermelien hadden precies dezelfde vakken Hermelien had namelijk ook voor schouwer gekozen. Al zei ze zelf nog dat ze was aan het twijfelen tussen Heler en schouwer dus had ze wat meer vakken zodat ze ook nog altijd voor heler kon kiezen als ze dat wou. Harry was echter vergeten te kijken met welke afdeling ze verweer tegen zwarte kunsten hadden en toverdranken. Ron zijn diepe kreun deed hem echter het ergste vermoeden. En ja hoor, die uren hadden ze samen met de zwadderaars, daar ging zijn goed gevoel weer en hij was nog geen 10 min. op! Net op dat moment zag hij Hagrid lopen en zijn gezicht klaarde weer op. Het eerste uur hadden ze verzorging voor fabeldieren van Hagrid. Onderweg naar Hagrid huisje waren ze elkaar af aan het vragen of Hagrid weer een spannende eerste les had bedacht zoals gewoonlijk.
Toen ze bij Hagrids huisje kwamen zagen ze echter geen prachtig fabeldier in de buurt van Hagrid. Hagrid stond helemaal alleen op de klas te wachten.
‘Ah daar zijn hullie. Ik zat al te wachten. We hebbe vandaag een interessante les. Hebbe ge der zin an?’ Hagrid was duidelijk opgewonden maar Harry vond hem ook een beetje zenuwachtig. Net toen Harry had gezegd dat hij er, zin in had, kwam de rest van de klas aanlopen inclusief Malfidus.
‘Ben benieuwd wat voor levensgevaarlijke les we vandaag weer krijgen van die idiote halfreus.’ Het was natuurlijk niemand minder dan Malfidus die deze woorden uitsprak. Korzel en Kwast kraakte met hun knokkels toen Harry Malfidus woedend aankeek. Hagrid bleef echter heel kalm onder de woorden van Malfidus die hij zeker had gehoord.
‘Het is goed dat ge die woorden aanhaalt Malfidus. Dit is inderdaad een zeer gevaarlijke les. Mijnes inzien de gevaarlijkste les die hullie ooit zulle krijge.’ Na deze woorden van Hagrid trok heel de klas inclusief Malfidus een angstig gezicht. Harry had zelf ook moeite om zijn gezicht in de plooi te houden. Zodra Hagrid uitgepraat was liep hij naar de rand van het verboden bos. De klas volgde schoorvoetend en had er duidelijk geen zin in. Harry kon het hen als hij eerlijk was ook niet kwalijk nemen. Net voor de rand van het verboden bos zagen stopten ze voor een roden streep en zagen een kleine kist enkele meters verderop staan. ‘Oké verder als deze streep mogen hullie nooit komen. Als iets mis gaet goan hullie meteen noa professor Perkamentus, duidelijk??’ Het was niks voor Hagrid om zoiets te zeggen want als iemand geen één dier gevaarlijk vond was Hagrid het wel. Nu begon zelfs Harry zich zorgen te maken wat ze voorgeschoteld zouden krijgen. Na een instemmend gemompel van de klas, iedereen bleef ongeveer 10 meter uit de buurt van de rode streep, ondertussen liep Hagrid vastberaden naar de kist toe. Harry was de enige die bij de streep stond en zag dan ook dat er allerlei bezweringen over de kist waren uitgesproken er glansden allerlei schilden omheen waaronder een diepblauwe. Meer tijd om er over na te denken had Harry echter niet want Hagrid pakte met twee handen zijn toverstok vast (Hagrid had in de zomer toestemming van het ministerie van toverkunst gekregen om te toveren) en stond klaar om een spreuk te roepen waardoor de kist zou verdwijnen. |
|
|
  |
 |
Unknown
Dreuzel

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: somewhere in the universe
|
Geplaatst:
Wo Mrt 02, 2005 20:03 |
 |
. Meer tijd om er over na te denken had Harry echter niet want Hagrid pakte met twee handen zijn toverstok vast (Hagrid had in de zomer toestemming van het ministerie van toverkunst gekregen om te toveren) en stond klaar om een spreuk te roepen waardoor de kist zou verdwijnen.
‘Disvesta’ na deze spreuk van Hagrid verdwenen de houten latjes en zagen ze een?
‘Een flubberworm, al deze moeite voor een flubberworm?’ Het was natuurlijk niemand minder dan Malfidus die deze opmerking maakte. Meteen liep Malfidus op zijn arrogante manier dichterbij. Iedereen kwam dichterbij behalve Hermelien die is nog een meter naar achter ging. Ondertussen was Malfidus bij de rode streep aangekomen en stond op het punt om erover heen te stappen.
‘WAAG HET NIET!!! Op het moment dat je over de streep stapt kan je de schoolcarrière wel vergeten.’ Hagrid was woedend en was binnen enkele seconde bij Malfidus. Malfidus keek geschrokken naar Hagrid. Hagrid vervolgde op dezelfde barse toon, alleen dan wat minder luid.
‘Wat jullie zien is een ,erdwarm zo te zien weet alleen juffrouw Griffel wa een erdwarm is. Een erdwarm is een bes aardig beesje da de grond omploegt. Het is normaal dat niemand hen zie. Ze veranderen echter van karakter als ze worden gezien. Iedere tovenaar die een erdwarm heeft gezien sterft na 6 dagen. Als ge een erdwarm gevangen neemt ontsnapt hij altijd op de zesde dag en iedereen die hem heeft gezien in zijn gevangenschap sterft. Deze erdwarm zullen we dan ook noodgedwongen op de vijfde dag moeten doden. Hopelijk is dit de enigste keer dat jullie er eentje levend zien. Weet iemand hoe een erdwarm zijn slachtoffers dood’ zoals gewoonlijk stak alleen Hermelien haar hand op. Ze stond nog steeds een stuk verder dan de rest van de rode streep.
‘Ja, juffrouw Griffel’ Het verbaasde Hagrid niks dat Hermelien haar hand opstak.
‘Niemand weet precies hoe een Erdwarm zijn slachtoffers dood. Men weet alleen dat het slachtoffer 24 uur lang de vreselijkste pijnen lijdt en na 24 uur van uitputting sterft. Ook weet men niet hoe je een Erdwarm kan doden.’ Trillend eindigde Hermelien haar antwoord op Hagrid’s vraag.
‘Zeer goe juffrouw Griffel. Ik heb echter één opmerking, professor Perkamentus weet hoe je een Erdwarm dood. Als huiswerk motten hullie een opstel van 45 centimeter perkament inleveren over de goede en slechte eigenschappen van een Erdwarm. de volgende les inleveren. Dit wa het voor vandaag.’
Ron, Hermelien en Harry liepen terug naar het kasteel voor hun volgende les. Ron en Harry hadden er niet veel aangevonden alleen Hermelien was diep onder de indruk van de les en had het er de hele tijd over. Dit verbaasde Ron en Harry echter niks want Hermelien vond bijna elke les interessant.
Harry en Hermelien gingen naar de les bezweringen en Ron had een uurtje vrij. In de les van professor Banning oefende ze hoe ze een blauw schild konden oproepen. De spreuk was ‘magnetico’ de sterkte van de spreuk lag hem niet in de woorden maar in de zwaai. Ze moesten in paren oefenen. Hermelien was als eerste.
‘magnetico’ Hermelien sprak de woorden perfect uit alleen klopte de zwaai niet helemaal. Er ontstond toch een licht blauw schild rondom Hermelien.
‘Zeer goed juffrouw Griffel. Buitengewoon en dat voor de eerste keer. 10 punten voor Griffoendor.’ Professor Banning was heel opgewonden dat het Hermelien al de eerste keer was gelukt.
‘Okee Harry nu jij’ zei een trotse Hermelien tegen Harry. ‘Denk eraan het gaat vooral om de zwaai.’
Professor Banning stond nog steeds langs hun en keek de klas rond hoe de rest het eraf bracht. Zover Harry het kon zien lukte het niemand om een dun blauw schild op te roepen zoals Hermelien.
Hij haalde een keer diep adem en zei luid en duidelijk: ‘magnetico’ nog voordat hij was uitgesproken verscheen er een diep donkerblauw schild waar je nog nauwelijks doorheen kon kijken. Voorzichtig duwde hij ertegen en merkte dat zijn hand er zo doorheen viel.
‘Nog nooit, in mijn hele leven niet, zelfs Perkamentus.’ Professor banning stond Harry met open mond aan te staren. ‘Waar hebt u dat geleerd meneer Potter.’
Professor Banning was stomverbaasd. De rest van de klas keek verbaasd naar Harry’s schild dat als een luchtbel om hem heen pulseerde.
‘Eh… ik heb gewoon de spreuk gezegd. Zoals u ons geleerd hebt.’ Deze laatste woorden gooide hij er vlug achter aan want professor Banning keek hem zo raar aan.
Harry zwaaide nog een keer met zijn toverstok en het schild verdween. Hij liet het schild verdwijnen omdat hij het makkelijker communiceren vond als hij professor Banning in de ogen kon kijken. Professor Banning herstelde zich van haar verbazing toen het schild weg was en zei met een zenuwachtig stemmetje.
‘De les is afgelopen. Huiswerk voor de volgende les is dat jullie deze spreuk oefenen totdat jullie net zo’n schild kunnen oproepen als juffrouw Griffel.’ Meteen stommelde de klas naar buiten kwebbelend over Harry’s schild.
‘Potter blijf je nog even.’ Professor Banning riep hem terug dus groette hij Hermelien en liep naar professor Banning toe.
‘Potter waar heb je dat geleerd? Zo’n krachtige bezwering heb ik nog nooit bij iemand gezien.’ Professor Banning keek met respect naar Harry. Harry snapte niet wat er zo special aan was hij had gewoon gedaan wat de professor hem zelf had geleerd. Dit was dan ook wat hij aan professor Banning uitlegde.
‘Ik heb gewoon gedaan wat u zei. Het was de eerste keer dat ik van deze spreuk hoorde.’
‘In dat geval meneer Potter hebt u zeer veel aanleg voor bezweringen. Ik zal er dan ook voor zorgen dat professor Anderling van uw bijzondere prestatie zal horen. U kunt nu naar uw volgende les gaan.’ Vlug liep Harry naar buiten voordat hij te laat kwam voor de les gedaanteverwisseling.
Hij was vijf minuten te laat en de rest van de klas was al aanwezig. Vlug verontschuldigde Harry zich bij professor Anderling voordat ze hem een preek kon geven.
‘Sorry professor dat ik zo laat ben.’ Zijn klasgenoten draaide zich naar hem om en begonnen meteen te fluisteren. Professor Anderling deed net alsof ze het niet merkte en beantwoorde Harry’s woorden.
‘Geeft niks meneer Potter. Juffrouw Griffel heeft me verteld dat professor Banning u nog even moest spreken.’ Meteen daarna vroeg ze om stilte van de klas en ging verder met de les. Eindelijk hadden ze die dag een normale theorieles. Hier was Harry wel blij om. Nu kon hij tenminste de vorige les overdenken. Waarom professor Banning zo verbaasd had gereageerd op zijn schild.
Ondanks dat hij zich niet op de les concentreerde had hij het vermoedde dat zijn klasgenoten naar hem keken. Hij was dan ook blij toen hij de bel hoorde en ze pauze hadden en een tussenuur voordat de laatste twee uur van die dag, blokuur verweer tegen zwarte kunsten, begon.
In de pauze concentreerde Harry zich volledig op het eten. Ron en Hermelien probeerde hem een paar keer bij een gesprek te betrekken, maar na een tijdje gaven ze het op toen. Al moest Harry wel met een snauw laten merken dat hij met rust wilde worden gelaten.
Van de afdelingtafels was ongeveer de helft naar Harry aan het staren. Harry kon niet verstaan wat ze tegen elkaar zeiden maar hij kon wel raden dat het om zijn schild ging. Hij wou dat hij gewoon net zoals de rest eens iets kon doen zonder dat iedereen zo overdreven reageerde. Ineens voelde hij een enorme pijn in zijn scheenbeen.
‘Zie je Wemel nu heb je tenminste zijn aandacht.’ Het was Malfidus die dat zinnetje op zijn irritante manier zei. Meteen liep hij lachend door vergezeld van Korzel en Kwast.
‘Sorry Harry, ik probeerde je uit je dagdromen te krijgen en toen gaf Malfidus je die schop voordat ik hem tegen kon houden.’ Ron keek nogal een beetje beschamend alsof het zijn schuld was dat Malfidus hem had getrapt.
‘Geeft niks Ron we weten allebei dat Malfidus een eikel is. Maar waarvoor moest je me hebben?’
‘De les begint. Verweer tegen zwarte kunsten met de Zwadderaars.’ Meteen na deze woorden van Ron vergat Harry zijn zorgen. Hij was toch wel benieuwd naar de nieuwe leraar waarvan ze tot nu toe nog alleen maar de neus van hadden gezien. Vlug liepen ze naar het lokaal zodat ze niet de eerste les te laat zouden komen.
Toen ze de gang in liepen waar ze moesten zijn ging de deur van het lokaal open. Aan de gezichten van de medeleerlingen te zien was iedereen net zo nieuwsgierig als Harry voor de eerste les van deze nieuwe mysterieuze leerraar.
Harry, Hermelien en Ron gingen neutraal in het midden van de klas zitten. Ze Zwadderaars zaten helemaal vooraan en leken echt uit te kijken naar de les. Toen hoorde ze de deur met een klap dichtslaan.
‘Paralitis’ knalde het door het lokaal en een rode lichtflits vlamde door het lokaal. Met een snelheid die Harry aan zijn zwerkbaltrainingen te danken had hij op en zag nog net hoe Malfidus neerstortte. Razendsnel flitsen er nog twee spreuken door het lokaal en Korzel en Kwast stortten ook neer. Van de leerlingen had alleen Harry gezien wie de spreuken afvuurde het was.
‘Professor, waarmee bent u bezig!’ Harry schreeuwde de woorden eruit en keek grimmig naar de toverstok van professor Goedros die nu op hem gericht was.
Harry was er echter klaar voor als professor Goedros een spreuk tegen hem uitsprak. Hij voelde dat professor Goedros zijn toverstok wat losjes vast had en dat hij de toverstok zo met een spreuk uit zijn handen kon toveren. Professor Goedros deed echter niks en keek Harry alleen maar aan. Daardoor had Harry de tijd om professor Goedros eens te bestuderen. Het was een lange man van rond de twee meter. Hij droeg een lang tovenaarsgewaad met een kap erop waardoor zijn gezicht in de schaduw gehuld was. Meer tijd om naar zijn nieuwe professor te bekijken had Harry echter niet want de rest van de medeleerlingen waren opgestaan en stonden angstig tegen een muur gedrukt. Alleen Hermelien en Ron hadden een toverstok getrokken en stonden een stukje achter Harry.
Toen deed professor Goedros iets wat Harry nooit verwacht had. Hij stak zijn toverstok in zijn zak.
‘Zeer goed Potter. Als dit een aanval was geweest was u de enigste die het had overleefd. Vijf punten voor Griffoendor.’ Harry snapte helemaal niet wat professor Goedros bedoelde. De professor had zich echter al van hem afgekeerd en zich tot de bange meute gewend.
‘Wel mensen ik heb de eer om jullie dit jaar verweer tegen zwarte kunsten te leren. Het accent zal vooral op duelleren komen te liggen. Ik verwacht dat jullie vanaf nu elke les al met getrokken toverstok het lokaal binnenstappen.’ De klas keek verbaasd naar professor Goedros alsof ze niet konden geloven wat hij zojuist had gezegd. Hermelien was de eerste die haar mond open deed na Harry zijn uitroep.
‘Professor komt het in orde met Malfidus, Korzel en Kwast.’ De rest van de klas keek met ontzag naar Hermelien. Professor Goedros beantwoorde echter Hermeliens vraag alsof het een standaard vraag was die tientallen keren op een dag werd gesteld. Wat misschien ook wel werd gedaan als hij iedere keer zo de les begon.
‘Maakt u zich maar niet ongerust juffrouw…………., wat was uw naam ook al weer?’
‘Griffel, professor’
‘Ah juist ja. Wel je hoeft je geen zorgen te maken over je collega’s. Op een paar blauwe plekken na zullen ze weer helemaal de orde worden. Ze zijn alleen maar verlamd. Al moet ik zeggen dat ik ze een mooie wanddecoratie vindt voor mijn kamer.’ Professor Goedros glimlachte na deze woorden. Zijn glimlach werd echter niet beantwoord door iemand uit de klas. De klas wist dan ook niet zeker of professor Goedros nu een grapje maakte of niet.
De rest van de les verliep normaal. Voorzover je het normaal kon noemen als je drie medeleerlingen in een hoek van het klaslokaal vervloekt op een hoopje zag liggen. De rest van de les werden tegenvervloekingen behandeld. Wat Harry opviel was dat de professor, Griffoendor voortrok en met name hem. De Zwadderaars werden daarentegen de hele tijd afgesnauwd. Niet dat hij het erg vond. Nu waren de rollen tenminste een keer omgedraaid.
Toen de professor vertelde dat de les was afgelopen wisten de Zwadderaars niet hoe snel ze uit het lokaal moesten komen. Ze waren echter niet snel genoeg om te horen hoe professor Goedros hun nariep dat ze 85 centimeter perkament over tegenvervloekingen de volgende les moesten inleveren.
Toen Harry met Hermelien en Ron buiten stonden begonnen ze meteen over de les te vertellen. Ron voerde het hoogste woord.
‘Echt ongelofelijk als je zag hoe snel hij die spreuken achter elkaar af vuurde. En iedere keer raakte hij ze in het achterhoofd. Kan een leuk jaar worden met hem.’
‘RON! Heb je wel enig idee hoeveel huiswerk hij heeft opgegeven? 85 centimeter perkament. Dat is nog meer dan Sneep.’ Harry snapte niet dat Ron en Hermelien het zo’n geweldige leraar vonden. Hij kon hem werkelijk niet uitstaan. Hij had nota benen de hele les zijn gezicht niet laten zien.
‘Maak je toch niet zo druk Harry je hoeft het pas vrijdag af te hebben en je bent nu al uit. Ik heb nog een uurtje kruidenkunde.’ Ron vond schijnbaar dat hij niet moest klagen. Hermelien was het met Ron eens. Dat was dan ook de enigste rede voor Harry om niet tegen Ron in te gaan. Als Hermelien het eens was met Ron dan moest er wel een hele grote kern van waarheid inzitten. Hij besloot dan ook om Hermelien naar de bieb te volgen om het verslag voor Hagrid te gaan maken.
Drie uur later en tien boeken verder liepen Hermelien, Ron en Harry naar de grote zaal om hun avondmaal te gaan nuttigen. Hij kwam echter niet tot de afdelingstafel van Griffoendor want professor Anderling kwam naar hem toe met de mededeling dat professor Perkamentus hem wilde spreken.
Hoofdstuk 15 het verschrikkelijke nieuws
Harry merkte meteen dat er iets mis was. In de grote zaal vlogen er uilen op en af. Harry kon nog net zien hoe een uil een editie van de ochtendprofeet op de grond liet vallen. Hij zag net met knalrode letters.
EXTRA EDITIE VAN DE OCHTENDPROFEET
Met daaronder een enorme doodskop met een slang er doorheen.
De rest kon hij echter niet zien want professor Anderling sleurde hem mee. Hij hoorde nog net hoe Malfidus tegen hem siste.
‘Al bang Potter.’ Harry had echter geen tijd om iets terug te snauwen want professor Anderling ging nog harde lopen. Na een wandeling van een minuutje wat Harry meer op een eindspurt vond lijken stonden ze eindelijk voor de stenen waterspuwer die leidde tot het kantoortje van professor Perkamentus.
‘onrustigetover Top Fop Shop’ professor Anderling hijgde het woord eruit. En zei er in woord achteraan.
‘Professor Perkamentus wacht al op je .’
Meteen duwde ze Harry naar binnen en liep zelf terug naar de grote zaal. Vlug liep Harry de wenteltrap omhoog naar het kamertje van het schoolhoofd. Hij was nu wel nieuwsgierig geworden wat professor Perkamentus hem te vertellen had.
‘Ah Harry daar ben je. Ga zitten. Heeft professor Anderling je al iets verteld?’
‘Eh nee ze was nogal haastig.’ Harry vond dat Perkamentus er slecht uit zag. Zijn gezicht zag er vermoeid uit en zijn baard zat helemaal door elkaar en was ook niet meer zo wit als normaal. Perkamentus slaagde een diepe zucht en liet zich in zijn zetel zakken.
‘Harry op het moment staan we er zeer slecht voor. Voldemort vermoord tovenaars en Dreuzels zonder enige logica en laat steeds dezelfde boodschap achter. Een paar uur geleden heeft hij minister Droebel vermoord. Zijn huis lag in puin en erboven zweefde een doodskop met in het midden een brief. Het ongelukkige toeval wilde dat Rita Pulpers die brief in handen heeft gekregen en heeft gepubliceerd.’
Harry was geschokt door het nieuws dat minister Droebel was vermoord. Toen drongen Perkamentus laatste woorden tot Harry door. Brief, gepubliceerd door Rita Pulpers? Verbaasd keek hij professor Perkamentus aan.
Perkamentus zag dat Harry het niet snapte en vervolgde zijn verhaal.
‘Harry die brief was van Voldemort geschreven in het bloed van Droebel. Hij ging over jou.’ Na deze woorden stierf zijn stem weg. Onzeker keek hij Harry aan.
‘Harry in die brief stond dat iedereen hetzelfde lot ondergaat als Droebel als ze jou blijven steunen. Degene die je vermoord zal eeuwige roem en vele goudstukken kunnen verwachten.’
Harry keek Perkamentus geschokt aan.
‘Bedoelt u dat iedereen mij zal proberen te vermoorden.’
‘Nee Harry, het tegendeel zelfs. Iedereen zal je nog meer aanbidden. De meeste zullen na deze brief denken dat Voldemort jou vreest. Sinds Voldemort in de vorm van trapista jouw gedachten binnendrong en terug werd geslagen heeft hij geprobeerd zijn angst voor jou over te dragen naar de andere tovenaars. Hij probeert ervoor te zorgen dat de tovenaarswereld jou laat vallen. Het tegendeel is echter het resultaat. Iedereen krijgt steeds meer hoop. “Als Voldemort jou zo vreest moet de jongen die bleef leven wel echt machtig zijn.” Misschien net zo machtig als Voldemort zelf of zelfs nog machtiger. En deze brief (Perkamentus haalde een dikke groene enveloppe met het teken van Voldemort erop tevoorschijn.) was in zijn ogen zijn laatste strohalm. Door deze brief daar achter laten heeft hij een fout gemaakt die hij nog nooit eerder heeft gemaakt. Die hij ook nooit meer zal maken. Harry door deze brief zal de hele tovenaarswereld als één man achter je staan. Ongeacht de gevolgen.’ Na deze woorden van Perkamentus viel er een diepe stilte. Hij probeerde te verwerken wat Perkamentus hem had verteld. Langzaam maar zeker drong tot hem door wat de woorden van Perkamentus voor hem betekende.
‘Ik ben helemaal geen grote tovenaar. Snappen ze dat dan niet’ Harry schreeuwde de woorden er bijna uit. Perkamentus bleef echter kalm en keek Harry recht in de ogen iets wat hij al anderhalf jaar niet meer had gedaan.
‘Dat ben je wel Harry. Een grotere tovenaar dan mij, dan wie dan ook. Het wordt tijd dat je je eigen krachten leert kennen. Kijk maar de les van professor Banning. Met hoeveel gemak je zo’n krachtig schild kon oproepen. Dat is zelfs mij nog nooit gelukt.’
‘U weet daar van af?’ Harry was stomverbaasd dat Perkamentus van zijn toverkunsten af wist. Perkamentus ging niet in op zijn woorden in en vervolgde onverstoorbaar.
‘Je kan nog veel meer Harry. Ik weet niet wat er in de zomervakantie met je is gebeurd maar je hebt ongekende krachten gekregen en die zul je de komende tijd hard nodig hebben. Hier is de brief, je kunt nu terug keren naar de leerlingenkamer.’ Harry was verbaasd dat Perkamentus het gesprek ineens afkapte. De verbazing duurde echter niet lang wat hij zag een feniksveer liggen en wist dat de orde hem nodig had. Vlug liep hij naar de deur. Perkamentus riep hem echter terug.
‘Harry, de brief.’ Perkamentus gaf Harry de brief en keek hem nog één keer doordringend aan en verdween toen met feniks die uit het niets op kwam dagen. Harry voelde zich vreemd. Hij was niet bang geworden door het nieuws dat Droebel was vermoord, nee hij voelde alweer woede. Onbegrijpelijke woede, hij wilde Voldemort straffen voor wat hij allemaal gedaan had. Hij wilde hem vermoorden. Ja hij wilde moorden.
Onbewust was hij naar de kamer van hoge nood gelopen en zag een luie stoel met daarnaast een gezellige open haard. Hij besloot dan ook om hier de brief te lezen. Hij plofte in de luie stoel en opende de brief. Hij zag meteen dat de brief in bloed was geschreven.
De laatste kans,
Éénieder die Harry Potter zal blijven steunen zal tot de vijand van de heer der Duister gerekend worden. We zullen u zoeken en al uw familieleden doden en tenslotte u doodmartelen.
Als u echter Harry Potter dood kunt u de eeuwige steun van de heer der Duister verwachten en ongekende rijkdom.
De keuze is aan jullie.
B. van Detta
Harry zat nog met zijn brief in zijn handen te staren en voelde toen een ongekende kracht in zich stromen. Dus na één briefje liet de tovenaarswereld hem al vallen. Hij zou ze iets laten zien. Hij zou ze de werkelijke kracht van Harry Potter tonen. Ja hij zou de iets laten zien en hij zou beginnen bij Draco Malfidus. Met een snelheid die alleen een hele goede zoeker kon hebben stond hij op en gooide de brief in de open haard. Meteen schoten de vlammen hoog op en kregen alle kleuren van de regenboog. Harry keek er echter niet lang naar en liep naar buiten. Hij voelde zich machtig en hij wilde die macht tonen. Hij wilde wraak. Wraak voor Sirius voor zijn ouders en al die andere. Eerst liep hij naar de leerlingen kamer om een schoon gewaad aan te trekken. Toen hij bij de dikke dame kwam ging ze al opzij voordat Harry het wachtwoord had gezegd. Hij merkte het niet eens. Wat hem wel opviel was dat de leerlingenkamer was uitgestorven. Waarschijnlijk waren alle leerlingen gevlucht voor hem. Ja het zou hem niks verbazen. De lafaards. Was hij nog de enigste die tegen Voldemort durfde te vechten. Een klein stemmetje zei nog tegen hem. Denk aan Perkamentus zijn woorden. Ze zullen je nu juist nog meer steunen. Hij legde dat stemmetje echter meteen het zwijgen op door tegen hemzelf te zeggen dat als ze hem steunde nu wel hier zouden zijn. Dat ze dan wel lieten zien dat ze Voldemort durfden te trotseren. Zonder dat hij het merkte vlogen alle deuren automatisch voor hem open. Eindelijk was hij bij de grote zaal aangekomen. Grimmig stond hij voor de gesloten deuren. Ja hier zou hij beginnen. Hier zou hij Korzel en Kwast vervloeken en vervolgens Malfidus. Met een grimmig gezicht stapte hij naar de tien meter hoge deur toe. Met een gigantische knal vlogen de deuren open. Hij zag honderden gezichten naar hem toe draaien. Iedereen was aanwezig op een paar leraren na.
Mooi zo, des te meer personen konden zijn krachten zien als hij die op Malfidus gebruikte. Hij had echter geen tijd om welke spreuk dan ook te gebruiken want de leerlingen en leraren deden iets wat hij nooit verwacht had. Ze stonden één voor één op. Ze keken verwachtingsvol naar hem. Hij zag echter Malfidus met walging naar hem kijken, waardoor zijn verbazing meteen in woede omsloeg. Malfidus zag dat hij naar hem keek en zijn verachting sloeg om in angst. Malfidus stond haastig op en in zijn haast viel zijn stoel om. Meteen keken alle leerlingen naar Malfidus. Malfidus trok zijn toverstok en Harry volgden zijn voorbeeld. Harry hoorde nog net Hermelien roepen.
‘Harry nee!!! Hij is het niet waard.’
‘Dat is hij wel. Hij heeft de boel nu lang genoeg verpest!’ Harry voelde een ongelofelijke haat en die haat moest eruit. Hij zou de crucio vloek gebruiken net zolang totdat Malfidus hem zou smeken om hem met rust te laten. Iets hield hem echter tegen en toen hij naar de leraren keek zag hij professor Goedros zitten. Meteen sloeg zijn woede om in verstand. Nee hij zou Malfidus met rust laten.
‘Je hebt gelijk Hermelien hij is het niet waard.’ Harry kon de opluchting van Hermelien gezicht aflezen.
‘Paralitis’ Razendsnel draaide Harry zich. Hij had nog net tijd genoeg om weg te duiken. Malfidus had de vloek op Harry afgevuurd zodra hij zijn rug naar hem toe had gedraaid. Opnieuw laaide zijn woede op.
‘slistos’ Drie gigantische slangen verschenen voor de neus van Malfidus, Korzel en Kwast. Hij hoorde de rest van de leerlingen verschrikt achteruit schuifelen. Malfidus, Korzel en Kwast vuurde de ene spreuk na de andere af op de slangen. Er hielp echter niks. Ondertussen waren de leraren zich er ook mee gaan bemoeien. Alleen professor Goedros bleef zitten waar hij zat en keek toe. Ondertussen begon Harry tegen de slangen te praten.
‘Val niet aan, blijf alleen maar dreigen. Laat ze het in hun broek doen, maar val niet aan.’
‘Harry hou op. Dadelijk sterven ze nog.’ Hermelien probeerde Harry met een hysterisch stemmetje over te halen Malfidus, Korzel en Kwast met rust te laten.
‘Waarom Hermelien, ik was het van plan en toen vielen ze me aan. Dus nu val ik hen aan.’ Harry had geen zin om nog langer naar Hermelien te luisteren. Hij hield zich al heel dag in vanwege Hermelien en hij had er nu genoeg van. Nee hij zou niet stoppen. Hij dacht dat niks hem van gedachten kon veranderen totdat Ginny zich ermee bemoeide. Heel kalm stapte Ginny op hem af en begon tegen hem te praten.
‘Harry laat ze met rust. Op deze manier ben je geen haar beter dan hen. Laat ze gaan. Ze hebben je proberen te vervloeken en dat is mislukt. Ze hebben hun straf ontvangen. Laat ze gaan!’ Verbaasd keek Harry naar Ginny die recht voor hem stond.
Harry zwaaide een keer met zijn toverstok en de slangen verdwenen. Harry voelde geen haat of woede meer, alleen maar verdriet. Hij draaide zich om en liep weg een verbaasde school achterlatend.
Hoofdstuk 16 het daadwerkelijke begin |
|
|
  |
 |
Unknown
Dreuzel

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: somewhere in the universe
|
Geplaatst:
Wo Mrt 02, 2005 21:09 |
 |
Vanwege de positieve reacties hier nog een stuk!!
Hoofdstuk 16 het daadwerkelijke begin
Onbewust liep hij weer terug naar de kamer van de hoge nood. Dit keer stonden er twee kale stoelen. Verdrietig liet hij zich in één van de stoelen vallen. Hij was een mislukkeling. Eerst kon hij Sirius niet beschermen en nu viel hij leerlingen zonder rede aan. Ginny had gelijk hij was geen haar beter dan Voldemort. Hij hoorde de deur opengaan en zag Ginny binnenkomen. Ginny zei niks en ging tegenover hem zitten. Na ongeveer tien minuten zei Harry eindelijk iets op een verdrietige toon tegen Ginny.
‘Het spijt me, het was niet mijn bedoeling. Ik verloor gewoon mijn zelfbeheersing.’
‘Uiteindelijk verliest iedereen een keer zijn zelfbeheersing. Je had alleen het verkeerde moment uitgekozen.’ Moe keek Harry op en keek in een droevig gezicht van Ginny. Zonder enige rede begon hij te huilen en leunde tegen Ginny aan. Hij huilde om alles. Om Sirius om zijn ouders om Droebel. Hij huilde alle frustratie eruit en hij voelde zich stukken beter toen hij eindelijk uitgehuild was. Ginny sprak als eerste toen Harry weer wat rustiger was geworden.
‘Gaat het weer wat Harry.’
‘Ja, bedankt voor alles.’ Nu pas merkte Harry hoe dicht ze bij elkaar waren hoe hun lippen elkaar bijna raakte onbewust gingen zijn lippen naar die van Ginny en raakte elkaar. Na een kus die enkele seconden duurde stonden Harry en Ginny allebei tegelijk op.
‘Denk dat we beter terug kunnen gaan naar de leerlingenkamer.’ Ze zeiden deze woorden allebei tegelijk en verbaasd keken ze elkaar aan. Harry kon er niks aan doen maar begon te glimlachen en uiteindelijk barste hij in schaterlachen uit. Ginny keek hem eerst verbaasd aan maar uiteindelijk lachte ze ook mee. Gezamenlijk liepen ze terug naar de leerlingen kamer.
Zodra ze binnenstapte vloog Hermelien om zijn nek en riep Ron uit.
‘Eindelijk daar ben je. We maakte ons nogal ongerust.’ Gelukkig hoefde Harry niet te reageren want dat deed Ginny voor hem.
‘Laat hem maar even met rust. Morgen verteld hij wel zijn verhaal.’ Dankbaar keek Harry Ginny aan en liep naar zijn kamer waar zijn hemelbed stond.
Uitgeput liet Harry zich in bed vallen. Ondanks dat hij zich zo verschrikkelijk moe voelde kon hij de slaap niet vatten. Hij hoorde Ron binnenkomen en vijf minuten later hoorde hij een luid gesnurk. Ongewild begon hij terug te denken aan de afgelopen dag. Wat er allemaal gebeurd was. Het was gewoon teveel voor een eerste dag. Na een paar uur viel hij eindelijk in een onrustige slaap waaruit hij nog drie keer wakker schrok.
‘Harry, Harry het is tijd. Je hebt dadelijk kruidenkunde.’ Ron stond hem wakker te porren. Verschrikt schoot hij omhoog waarbij hij zijn hoofd stootte tegen de bedrand.
‘Pindakaas met Boter, kunnen ze die bedden niet wat hoger toveren!’ Ron grijnsde naar hem.
‘Kom op slaapkop. Bewaar dat ochtendhumeur maar voor de zomervakantie.’ Vlug schoot Harry in de kleren en liep naar de les toe. Onderweg kwam Harry Hermelien tegen die een paar boterhammen voor hem had meegenomen. Ze kwamen net op tijd voor de les.
De rest van de week verliep zonder problemen waardoor de vier vrienden tijd zat hadden om de eerste dag uitgebreid met elkaar te bespreken. Ginny bracht nu ook veel tijd met Harry, Ron en Hermelien door. Wel eigenlijk vooral met Harry, maar dat had Harry nog niet echt in de gaten. Door de gebeurtenissen in het begin van het weekend vergat Harry echter de hele eerste dag en de hele school met hem!
Zaterdagochtend liepen ze met hun drieën naar onder voor een stevig ontbijt. Ginny was er niet bij want die lag volgens Hermelien nog te slapen. Meteen begon Ron zoals gebruikelijk flink wat eten naar binnen te werken. De rest was iets langzamer met eten en waren nog niet begonnen toen de uilen binnen kwamen met de post van die dag. Bij Hermelien viel de ochtendprofeet op schoot en ze betaalde de uil. Zodra haar oog op de voorpagina viel kreeg haar gezicht een lijkbleke kleur.
‘Mijn god, dit is een ramp. Dit is verschrikkelijk.’
‘Nee modderbloedje dit is het begin van een nieuw tijdperk. Het einde van je ó zo geliefde en beroemde Potter.’ Malfidus was ongemerkt achter hen komen staan en praatte net hard genoeg zodat iedereen aan de tafel van Griffoendor hem kon horen.
‘Malfidus rot op als je niet wilt vertellen wat je bedoelt.’ Harry kreeg meteen slechte zin zodra hij in het slijmerige gezicht van Malfidus keek.
‘Als ik jou was zou ik niet zo’n grote mond opzetten Potter. Als je tenminste wilt dat ik mijn vader geen brief schrijf over hoe slecht je me behandeld.’ Malfidus ogen schitterde na zijn laatste woorden.
‘Ja vraag hem dan ook meteen of ze hem goed behandelen in Azkaban.’ Harry begon zich toch behoorlijk op te winden over Malfidus.
‘Denk je nu werkelijk Potter, dat mijn pa daar nu nog is.’ Na deze woorden schaterde Malfidus het uit en liep verder. Korzel en Kwast liepen hem grinnikend achterna.
‘Waar heeft die eikel het over.’
‘Harry lees dit maar eens.’ Harry kreeg van Hermelien de ochtendprofeet over tafel toegeschoven.
AZKABAN VERNIETIGD
Alle gevangenen ontsnapt.
Geen overlevende onder de bewakers.
Door Rita Pulpers
Vanmorgen rond een uur of vier heeft er een aanval plaatsgevonden op Azkaban. Een grote groep dooddoeners vergezelt door verschillende dementors vielen de tovenaarsgevangenis aan.
Onder de gevangenen bevonden zich enkele dooddoeners die enkele maanden eerder door de JONGEN DIE BLEEF LEVEN zelf gevangen waren genomen. De voorlopige vertegenwoordiging van het ministerie van toverkunst reageerde als volgt.
‘Het is nogal duidelijk dat je-weet-wel-wie grotere krachten heeft dan 16 jaar geleden. We hebben het dan nu ook net zo moeilijk als op het hoogtepunt van heer der ehhh dinges. Het dodental onder de schouwers is nu 24.’ De voorlopige plaatsvervanger van minister Droebel zag er doodmoe uit. Hij moest drie keer slikken voordat hij verder kon gaan. ‘Aldus is het ministerie genoodzaakt de volgende maatregelen aan te kondigen. Er zal een avondklok ingesteld worden vanaf acht uur ’s avonds. Ieder die zich hier niet aan houdt zal tot de volgelingen van jeweetwel worden gerekend.’ Moeizaam ging de plaatvervanger daarna verder. ‘En ten slotte hebben de schouwers weer toestemming om de onvergetelijke vloeken te gebruiken tegen volgelingen van de heer je weet wel wie ik bedoel. De heer Potter wordt tot de schouwers gerekend.’ Aldus Percy Wemel plaatsvervanger van de heer Droebel.
Het is duidelijk dat het ministerie niet weet waar ze moeten zoeken. Ondanks al die aanvallen hebben ze nog niet één volgeling van de heer der Duister kunnen oppakken. We hopen dan ook dat de jongen~die~bleef~leven de school langs zich wil neerleggen om de tovergemeenschap te gaan leiden.
Woedend keek Harry op van het artikel daardoor zag hij als eerste het wezen dat op hem afkwam. Het leek nog het meeste op een vleermuis al zag je rare verschillen. Het was zo groot als het hoofd van een mens en het had klauwen van ongeveer 30 cm lang. Het vloog recht op hem af. Snel ging hij in de verdedigende houding staan. Klaar om het wezen op te vangen. Het wezen viel echter niet aan. Nee in plaats daarvan schoot het wezen over zijn hoofd heen en liet op de tafel voor zijn neus een brief vallen.
‘Harry wie stuurt jou nu een bulbrief?’ Het was Ron die hem stomverbaasd aankeek. Harry kon echter alleen maar naar de brief kijken die al begon te smeulen.
Met een gigantische knal die door heel de school te horen was sprong de brief open. Harry hoorde er een vreemde taal uitkomen die hij wel kon verstaan. Meteen had hij door dat het sisseltong was.
Potterrrrrrrr het wordt tijd om een einde te maken aan onze meningsverschillen. Als ge geen lafaard bent komt ge naar de geheime kamer. Indien ge niet durft u uwer geliefde voor eens en altijd verliezen.
Nadat de stem was weggestorven ging er nog een harde knal en verscheen er een doodskop met een slang erdoorheen. Die bleef ongeveer 10 seconden hangen en verdween toen met een laatste harde knal. In de grote zaal was het doodstil en iedereen keek naar Harry. Harry had echter niks in de gaten hij keek alleen maar naar zijn schoenen. Hij had niet de puf om op te staan. Ze hadden Ginny hij wist het zeker. Hij moest sterven als hij Ginny wilde redden. Hij voelde een hand op zijn schouder komen en hij hoorde Hermelien zacht zeggen.
‘Harry wat was dat?’ Hij wist niet wanneer hij de beslissing had genomen of waarom maar na de woorden stond hij zonder een woord te zeggen op en liep uit de grote zaal. De halve school staarde hem na.
Hij liep rechtstreeks naar het toilet van jammerde Jenny hij kwam onderweg maar één leerling tegen die naar de grote zaal rende. Bij het toilet aangekomen haalde hij één keer diep adem trok zijn toverstok en stapte naar binnen. |
|
|
  |
 |
Unknown
Dreuzel

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: somewhere in the universe
|
Geplaatst:
Do Mrt 03, 2005 12:48 |
 |
Er was niks veranderd in het toilet vergleken met 4 jaar geleden. Hij wist meteen welke kraan hij moest hebben en liep er naar toe. Voordat hij echter de kamer kon openen kwam jammerende Jenny voor hem hangen. Met haar treurige stem zei ze.
‘Ga daar niet in Harry. Je zult het niet overleven. Niemand kan. Hij die niet genoemd mag worden is daaronder ik kan het voelen. Hij zal je vermoorden.’
‘Ik heb geen keus Jenny laat me gaan.’ Jammerde Jenny keek hem nog triester aan dan normaal.
‘Je kan dan bij mij komen spoken. Doodgaan is niet pijnlijk en je hebt voortaan tijd zat.’ Droevig zweefde Jenny weg. Harry dacht al niet meer aan haar en concentreerde zich op het slangetje dat in de kraan was geprint. Met in zijn gedachten een kronkelende slang die op het punt stond om zich op hem te storten sprak hij de woorden
‘Ga open’ uit. Meteen draaide de wasbak weg en kwam er een gigantische tunnel te voorschijn. Net voordat hij zich erin wou laten vallen hoorde hij nog hoe Jenny hem succes wenste daarna hoorde of zag hij niks. Hij gleed met ontzaggelijke snelheid naar beneden.
Na een rit die een minuut of drie duurde viel hij met een klap op de vloer. Razendsnel vloog hij overeind en ging in de verdedigende houding staan.
‘Lumos’ Er was echter niemand te zien en voorzichtig liep hij verder. Hij zag de plek waar het plafond was ingestort tijdens de eerste keer dat hij in de geheime kamer was geweest. Het gat was groter gemaakt wat aantoonde dat er nog iemand in de kamer moest zijn geweest. Hij stapte erdoorheen en een korte tijd later stond hij tegenover de twee enorme slangen die samen een deur vormde. Voor de deur stond echter al iemand. Niemand minder dan.
‘LUCIUS MALFIDUS.’
‘Inderdaad Potter. Het wordt tijd dat ik wraak neem voor wat er in het ministerie is gebeurd.’ Lucius grijnsde en hij leek zeker van zijn zaak. Harry snapte het niet.
‘Voldemort, waar is Voldemort.’ Meteen begon Lucius nog harder te grijnzen.
‘Denk je werkelijk dat de heer der Duister naar Zweinstein komt. Wat de kranten ook mogen schrijven Potter, wij weten dat de werkelijke macht niet bij jou ligt maar bij Perkamentus. Als ik jou dood, doden we indirect ook Perkamentus. En nu genoeg gepraat het is tijd om er een einde aan te maken. ‘AVADA KEDAVRA!’
Meteen schoot er een groene lichtflits uit de toverstok van Lucius. Harry wist niet waarom maar zo snel mogelijk sprak hij het woord ‘REFLECTOMOS!’ uit. Hij voelde een rare kriebeling vanuit zijn buik en heel voorzichtig kwam er een rood balletje uit zijn toverstok dat nog het meeste leek op de gouden snaai zonder vleugels. Zodra het balletje volledig uit de toverstok was gekomen schoot het af op de groene lichtflits. Er scheen een gevecht te ontstaan tussen het rode balletje en de lichtflits. Langzaam maar zeker werd het groen zwakker en het rode balletje ging steeds feller schitteren totdat na wat een eeuwigheid leek, wat in werkelijkheid enkele seconden waren, het groen helemaal was verdwenen. Hij hoorde Lucius nog verbaasd fluisteren.
‘onmogelijk.’ En toen schoot het rode balletje op hem af en raakte hem vol in de buik. Lucius viel dood neer. Harry voelde een zekere genoegdoening toen hij Lucius daar dood zag liggen. De eerste wraak voor Sirius was genomen. Toen herinnerde hij zich ineens waarvoor hij hier was. Hij moest Ginny redden hij was nog niet te laat. Hij kon gewoon voelen dat ze in orde was. Hij keek op naar de enorme slangen die de toegangspoorten tot de geheime kamer vormden en sprak zonder moeite in sisselspraak.
‘Ga open.’ Geruisloos zwaaide de deuren open en behoedzaam stapte hij naar binnen. Zodra hij binnen stond klapten de deuren dicht. In de klap voelde hij enorme pijnsteken in zijn hoofd en razendsnel draaide hij zich om en zag het meest afgrijselijke wezen dat hij pas twee keer had gezien. Met een sissende stem sprak het wezen tot hem.
‘Zo Potter dus je hebt mijn brief gekregen. En je bent langs Lucius gekomen. Bewonderenswaardig maar niet voldoende.’ Harry voelde een laaiende woede ontstaan toen hij die gloeiende spleetjes zag die steeds terugkeerde in zijn nachtmerries.
‘Waar is Ginny.’ Even verscheen er verbazing op het gezicht van Voldemort en toen begon hij te lachen een akelige lach die hij al duizend keer in zijn nachtmerries had gehoord.
‘Dus die van Wemel is je nieuwe vriendinnetje. Dacht je nu werkelijk dat ik haar onder de ogen van Perkamentus kon ontvoeren. Nee Harry het was een gok dat je een vriendinnetje had en dat ze nog op bed zou liggen op een zaterdagmorgen.’ Na deze woorden van Voldemort vielen alle puzzelstukjes voor Harry op zijn plaats. Hij was erin geluisd en dit keer zou hij niet kunnen ontsnappen. Dit keer zou er geen Perkamentus zijn om hem te redden. Dit was het einde maar hij zou zich niet makkelijk overgeven. Niet zonder slag of stoot. Nee hij zou alle mogelijke toverspreuken eruit gooien die hij kende en hopen dat er eentje door Voldemorts zijn verdediging zou komen. Net toen ze allebei hun eerste spreuk wilde zeggen hoorde Harry de stem die hij nooit had gedacht nog eens te horen. Een stem die hij koppelde aan wijsheid en macht. Perkamentus was ten tonele verschenen.
‘Marten het was een grote fout om mij op mijn eigen terrein uit te dagen.’ Voldemort leek echter niet onder de indruk van de woorden van Perkamentus en begon de schateren. Een akelige schaterlach die Harry al te vaak had gehoord. De lach werd snel afgekapt en in de plaats daarvan kwam de sissende stem van Voldemort.
‘De grote Perkamentus maakt zijn eerste fout en die fout wordt meteen zijn dood. Nee Perkamentus dit is mijn terrein. Dit is het terrein van ZALAZAR ZWADDERICH!!!!!!’ Na deze woorden van Voldemort scheen Voldemort wel tien centimeter te groeien en Harry voelde een angst die hij nog niet eerder had gevoeld. Harry draaide zich zodat hij de rust van Perkamentus kon zien. Hij zag echter geen rust op Perkamentus gezicht maar hij zag angst. Alsof Perkamentus besefte dat hij werkelijk een grote fout had begaan.
‘Ren Harry. Ren zoals je nog nooit hebt gerend. Zorg dat je hieruit komt en waarschuw professor Anderling. NU HARRY.’ Harry wilde niet weg maar er lag zo’n drang achter Perkamentus woorden dat hij toch ging. Steeds harder rende hij. Door de poort van slangen die zonder dat hij het merkte voor hem opengingen. In één adem rende hij door naar het begin. Hij merkte niet dat hij op Lucius ging staan hij merkte niet dat hij wel 1.000 viel. Hij kon alleen maar aan Voldemort en Perkamentus denken die in de verte waren aan het duelleren. Eenmaal aangekomen bij het beginpunt zei hij in sisselspraak.
‘Omhoog’ en werd met dezelfde snelheid omhoog gezogen als hij omlaag was geschoten. Eenmaal boven gekomen rende hij naar de grote zaal om professor Anderling te waarschuwen. Aangekomen bij de grote zaal staarde iedereen hem aan. Hij had niet in de gaten dat hij onder het slijm en bloed zat. Hij kon echter niet meer en hij zonk neer op de harde stenen vloer. Hij kon nog net uitbrengen.
‘Professor Perkamentus’ Hij zag de leraren overeind schieten en op naar hem toe rennen. Ineens stopten ze de oorzaak daarvan was een gigantische beving. Na de beving hoorde ze eerst een lach zachtjes en in de verte maar hij werd steeds harder en uiteindelijk was hij zo luid zodat het leek alsof iemand langs je stond te lachen. Het was een lach die niet menselijk was een lach die hij al te vaak had gehoord in zijn leven. Het was de lach van Voldemort! Een ogenblik lager kwam professor Perkamentus de grote zaal binnengestrompeld. De eens o zo machtige tovenaar. Door niemand verslaanbaar geacht was stervende. Perkamentus strompelde naar Harry toe en knielde voor hem neer en trok hem aan zijn gewaad omlaag. Perkamentus fluisterde zo zacht zodat Harry naar Perkamentus toe moest buigen om hem te verstaan.
‘Denk aan mijn woorden. Wat er ook gebeurd laat je niet leiden door haat. Je kan Voldemort verslaan je hoeft er alleen maar in te geloven.’ Het volgende ogenblik zakte Perkamentus in elkaar. Harry voelde meteen dat Perkamentus niet meer leefde. En hij was niet de enigste heel het kasteel voelde het met hem. Overal verschenen zwarte doeken en de vlaggen kwamen halfstok te hangen. Harry schreeuwde het uit van woede en onmacht. Hij hoorde heel ver weg professor Anderling roepen dat alle leerlingen naar leerlingen kamer moesten vertrekken. Harry kon echter Perkamentus niet los laten. De man die hem altijd had beschermt en o zo wijs was leefde niet meer. Hij zat daar maar met Perkamentus in zijn armen. Uiteindelijk hoorde hij professor Anderling zeggen met het verdriet in haar stem.
‘Harry, je… je…… je moet hem loslaten. Het is te laat.’ Hij wilde hem niet loslaten. Hij weigerde. Uiteindelijk had hij geen keus. Hij merkte dat drie personen hem ervan wegtrokken hem weghaalde van zijn laatste schakel met zijn ouders. Nadat hij eindelijk met veel moeite uit de grote zaal was gehaald hoorde hij Dolleman van heel ver weg zeggen.
‘Harry we moeten doorgaan. Je moet het begrijpen.’ Hij merkte dat Dolleman meer wilde zeggen maar daar had hij geen zin in. Hij rende weg. Weg van Zweinstein. Het laatste wat hij hoorde was dat meneer Wemel zei.
‘Niet nu. Laat hem even met rust.’ Harry rende aan één stuk door totdat hij bij een grote boom aankwam daar plofte hij neer vlak bij het grote meer.
Hoofdstuk 17 het verdriet
Hij kon niet meer denken. Hij voelde nog alleen maar verdriet. Hij voelde het verdriet van Sirius weer voor het eerst sinds een maand. Hij voelde het verdriet alsof Sirius pas vorige maand was gestorven. Hij voelde pijn als hij aan Perkamentus dacht. Hij zag het vermoeide uitgemergelde gezicht weer voor zich. Hij zag hoe Perkamentus de grote zaal kwam binnengestrompeld. Als een eens zo grote tovenaar waarvan de macht was gebroken. Hij zag voor zich hoe Sirius door de poort viel. Hij zag Voldemort omhoog rijzen uit een dampende ketel zijn kille lach uitstotend.
Hij werd gek van verdriet. Hij moest zijn woede kwijt. Hij schopte en sloeg in het gras en toen dat niet genoeg hielp begon hij zichzelf te slaan te schoppen en krabben. Uiteindelijk viel hij uitgeput neer. Hij wist niet hoe lang hij daar had gelegen toen hij stemmen hoorde. Mensen waren hem aan het zoeken hij hoorde ze roepen. Hij hoorde de schrille stem van Hermelien en de zware stem van Ron. Hij gaf echter geen antwoordt. Hij wist dat ze hem onmogelijk konden vinden als hij niet gevonden wilde worden. Uiteindelijk stierven de stemmen weg en na een lange tijd viel hij in een onrustige slaap.
Hij liep door de geheime kamer. Er liep nog iemand anders naast hem. Ze liepen naar de andere kant van de kamer waar twee personen stonden. Perkamentus en Sirius stonden naast elkaar met een gezicht van afschuw staarde ze naar hem. Vastberaden liep hij op Perkamentus en Sirius af en toen hij eindelijk bij hun was stak hij een mes in hun harten. Hij draaide zich om naar de persoon naast hem en samen lachten ze. Een akelige identieke lach. De lach van twee monsters.
Met een schok schoot hij overeind. Het duurde een tijdje voordat het tot hem doordrong waar hij was. Verbaasd keek hij om zich, zijn geheugen kwam echter veels te snel terug. Met een schok herinnerde hij zich dat Sirius en Perkamentus er niet meer waren. Toen herinnerde hij zich zijn droom. Hij herrinnerde zich zijn droom alsof het geen droom was maar echt was gebeurd. En vanaf dat moment wist hij wat hij moest doen. Er was geen andere keus anders zouden er nog meer slachtoffers vallen. Verkleumd en uitgeput stond hij op om terug te gaan naar het kasteel. Om het zesde jaar af te maken. Terwijl hij terug liep naar het kasteel zag hij nog net een gigantische doodskop met een slang erdoorheen vervagen.
Eenmaal aangekomen bij het kasteel stormde meteen een groep mensen op hem af. Uitroepend hoe ongerust ze zich wel niet hadden gemaakt. Hij liet echter nergens uit blijken dat hij ze had gehoord, als een zombie liep hij naar de slaapzaal en viel zonder op of om kijken met gescheurde en bebloede kleding op zijn bed neer. Hij sliep niet echt die nacht. Af en toe dommelde hij even in, maar dan had hij meteen weer die korte droom waarin hij Sirius en Perkamentus doodde iedere keer schrok hij zwaar ademend wakker.
De rest van de dagen verliepen als een droom. Hij ging naar de lessen maar pakte de boeken niet uit zijn tas. Hij zei geen woord zelfs niet tegen Hermelien en Ron. Hij at net genoeg om in leven te blijven. Malfidus was echter de reden dat hij voor het eerst in twee weken weer een teken van leven vertoonde.
Malfidus was een week weg geweest vanwege de dood van zijn vader. Een schouwer had Lucius 5 dagen na de dood van Perkamentus gevonden in een afgelegen steeg. Het was voor het ministerie een groot raadsel hoe hij was gestorven. De dood van Draco’s vader had de haar van Draco voor Harry echter nog meer vergroot en toen ze bij de kerkers stonden te wachten voor een les toverdranken begon Malfidus weer hatelijke opmerkingen te maken. Harry liet echter op geen enkele manier merken dat hij het hoorde totdat.
‘Je bent de volgende Harry. Na die laffe dreuzelvriend Perkamentus en verrader van een Zwarts kom….’ Verder kwam hij echter niet want door krachtige onbekende spreuk werd Malfidus meters ver weg geslingerd en kwam met zo’n klap neer zodat het leek alsof Draco dood was. Net op dat moment kwam professor Anderling binnen.
‘POTTER HOE KUNT U?’ Harry draaide zich kalm om naar Anderling en keek vermoeid en verdrietig in haar ogen. Meteen was professor Anderling stil en liep naar Malfidus toe om hem mee te nemen naar de ziekenzaal. Meteen zakte Harry weer terug in zijn status van een zombie niet merkend dat de leerlingen een paar meter verder van hem gingen staan.
De weken volgde elkaar op en nog steeds had Harry geen woord gesproken op die ene onbekende spreuk na. De hele school begon hem te mijden. Dit kwam mede omdat hij er steeds meer als een spook begon uit te zien. Hij was in 2 maanden al 12 kilo afgevallen en had geen zonlicht meer gezien sinds begin september. Ron, Hermelien en Ginny bleven echter steeds bij hem. Ze deden net alsof hij er nog gewoon was en hij geïnteresseerd naar hun verhalen luisterde. Hij had wel in de gaten dat zijn vrienden wanhopig begonnen te worden en bang waren dat hij niet meer terug kwamen. Verschillende leden van de orde waren langs gekomen om met hem te praten maar hij hoorde niet echt wat ze zeiden hij kon alleen maar die ene steeds terugkerende droom denken. Uiteindelijk kwam kerstmis er aan. Er bleef niet één leerling op school behalve Harry. Zelfs Hermelien, Ron en Ginny gingen naar huis. Al moest Ginny van mevrouw Wemel. Ze zei dat het kasteel nu geen plek was om kerstmis te vieren. De zwarte doeken hingen nog steeds overal in het kasteel en niemand kreeg ze weg.
Hoofdstuk 18 de reuzen
Op het einde van de dag dat de kerstvakantie zou beginnen zag Harry allemaal bange zenuwachtige leerlingen naar de grote zaal rennen. Hij trok zich er echter niks van aan en liep alleen naar de slaapzaal eenmaal aangekomen bij de slaapzaal stond hem echter een grote verrassing te wachten. Waardoor hij voor het eerst sinds de dood van Perkamentus weer echt sprak.
‘Dobby?!?’ Doordat hij zo lang niet had gesproken sprak hij met een rauwe krakende stem. Dobby daarentegen had nog altijd dezelfde piepstem.
‘Harry Potter meneer. Dobby dacht hij moet Harry Potter weer eens opzoeken.’ Harry wist niet wat te zeggen, hij was stomverbaasd om Dobby daar te zien zitten.
‘Dobby dit is niet zo’n goed moment om op bezoek te komen.’ Nadat hij deze woorden had uitgesproken had hij er meteen spijt van want Dobby’s oren gingen omlaag hangen en hij keek verschrikkelijk treurig uit zijn ogen.
‘Harry Potter heeft Dobby nog nooit weggestuurd. Misschien dat de geruchten over Harry Potter geen geruchten zijn.’ Door Dobby’s woorden dacht Harry voor het eerst sinds twee maanden even niet aan zijn steeds terugkerende nachtmerrie. Doordat Harry zo slecht had gegeten reageerde hij niet zo snel op Dobby’s woorden waardoor Dobby alweer bijna was verdwenen voordat Harry nog iets had gezegd.
‘WACHT DOBBY, zo bedoelde ik het niet. Natuurlijk ben ik hartstikke blij je te zien. Het is gewoon zo dat ik de laatste tijd er niet echt bij ben geweest.’
‘Dobby wist dat Harry Potter niet slecht is. Dobby dat steeds gezegd heeft.’ Harry viel bijna van zijn stoel van verbazing. Dobby had schijnbaar mensen horen praten over hem.
‘Mensen zeggen dat ik slecht ben. Wie zegt dat Dobby.’ Harry merkte dat Dobby door zijn woorden zenuwachtig werd. Hij ging heen en weer wiegen op zijn stoel en ging nog een toontje hoger praten.
‘Niks ernstigs Potter meneer. Mensen zeggen dat u, hij die niet genoemd mag worden wil verslaan om zelf aan de macht te komen. Maar~Dobby~weet~dat~dat~niet~zo~is.’ Er ging even een siddering door Dobby heen toen hij aan Voldemort dacht, maar de rest van de woorden kwamen er voor Dobby’s doen makkelijk uit. Langzaam maar zeker begon Harry door te krijgen wat hij had gedaan. Wat hij zichzelf had aangedaan en daarmee iedereen die hij liefhad. Hij had de mensen die hij liefhad juist pijn gedaan in plaats van geholpen. Eindelijk begreep hij het. Eindelijk besefte hij wat Perkamentus al die jaren bedoelde. Toen besefte hij dat hij helemaal alleen in de slaapzaal was terwijl het al elf uur was.
‘Dobby waar is iedereen.’ Harry wist niet wat hij fout had gezegd maar Dobby begon de sidderen en te beven alsof hij iets heel ergs had gedaan en naar Lucius Malfidus toe moest gaan om zijn straf op te halen. Harry moest helemaal naar Dobby’s hoofd buigen om hem te verstaan wat een heel karwei was omdat er een stuk of 60 sokken van Hermelien tussen zaten die hij rond zijn middel had gebonden.
‘R…R…Reuzen, meneer. Zes gigantische reuzen zitten voor de poort. De leraar verzorging voor fabeldieren hebben ze al in elkaar geslagen. Ze willen Perkamentus spreken. Nu iedereen vrezen dat ze het kasteel aanvallen omdat Perkamentus niet komt.’ Rustig knielde Harry voor Dobby en sprak op dezelfde manier als Perkamentus zou doen om iemand gerust te stellen.
‘Dobby luister goed naar mij. Ga naar de keuken en zorg ervoor dat jullie een gigantische maaltijd maken. Een maaltijd die groot genoeg om zes reuzen te voeden. Zorg ervoor dat het maaltijd over ongeveer een half uur bij het zwerkbalveld wordt geserveerd.’
‘Dobby doen wat Harry Potter meneer vraagt ook al Dobby niet begrijpen waarom.’ Gelukkig hoefde Harry niet uit te leggen waarom Dobby dat maaltijd moest maken, Dobby was al verdwenen. Met een diepe zucht ging Harry recht staan en liep naar de gang bij de grote zaal waar de uitgang was.
Het was nog niet zo makkelijk als hij dacht om bij de reuzen te komen want voor de deuren stond professor Sneep met een smerige glimlach op zijn gezicht. Hij hoorde die glimlach ook terug in zijn woorden.
‘Je kunt er niet door Potter, ik mag er niemand doorlaten.’ Harry had niet in de gaten dat professor Goedros vlak achter hem stond. Hij merkte het pas toen professor Goedros sprak. Er liep een rilling langs zijn rug toen hij professor Goedros zo dicht bij hem voelde staan.
‘Laat hem erlangs Secretus.’ Harry had niet gedacht dat Sneep ooit iets van iemand anders zou aantrekken behalve Perkamentus dan, maar hij deed meteen wat Goedros vroeg. Zij het met een schampere glimlach.
‘Als je hem zo graag dood wil hebben Goedros dan zal ik hem langs laten.’ Het viel Harry op dat Sneep professor Goedros bij de achternaam noemde, iets wat hij bijna nooit bij een leraar deed. Meer tijd om erover na te denken had hij niet want de deur stond al op een kier. Vlug liep hij erdoor voordat Sneep van gedachte veranderde. Zodra hij buiten stond liet Sneep de deur met een klap dichtvallen. Een eindje verderop zag hij de reuzen bij elkaar zitten. Hij dacht dat Groemp al een grote reus was, maar vergleken met deze reuzen was Groemp een kleintje.
‘lumosikke’ Harry sprak een lichtgevende spreuk over zichzelf uit waardoor er een goud randje om hem heen kwam. Vastberaden liep hij op de reuzen af.
‘Harry Potter groet de reuzen die uit de gebergtes komen.’ Met een snelheid die Harry niet bij die lengte kon plaatsen kwamen de zes reuzen overeind. Hij zag dat ze onder de indruk van zijn lichtgevende verschijning waren.
‘Perkamentus wij spreken.’
‘Helaas is Perkamentus een tijdje terug overleden. Hopelijk kan ik jullie helpen.’ Harry probeerden de reuzen te vleien. Zodat ze uiteindelijk zouden blijven om het kasteel te beschermen tegen verdere indringen van Voldemort.
‘Dan niet spreken wij.’ Harry vond dat deze reuzen er slim uitzagen ook al was dat niet te merken aan hun spraak. Hij besloot dan ook om een gok te wagen.
‘Ik hoop dat jullie blijven. Tenminste om te eten. Dan hoeven jullie ook niet te spreken.’ Harry zag de grootste diep nadenken en uiteindelijk gaf hij antwoord.
‘Wij eten. Daarna wij vertrekken, jongen die bleef leven.’ Harry was verbaasd dat ze hem kende, lang dacht hij er echter niet over na want hij had zijn doel bereikt. Hij kon het nu verder overlaten aan professor Anderling en de orde.
‘Bij die open plek met die hoge muren eromheen kunnen jullie een feestmaal genieten namens Minerva Anderling.’ Na deze woorden liep hij terug naar het kasteel. Nog net voordat hij naar binnen stapte dacht hij eraan om de lichtgevende spreuk op te heffen. Voorzichtig duwde hij de deuren open en stapte naar binnen.
‘HOE KON U POTTER. U HAD WEL DOOD KUNNEN ZIJN!!!’ professor Anderling stond voor hem met zo’n rood hoofd zodat het leek alsof ze uit elkaar plofte. Harry ging echter niet in op haar woorden en zei alleen maar.
‘U kunt met de reuzen praten als ze klaar zijn met eten. Ik heb ze gezegd dat het eten ze wordt aangeboden door u.’ Professor Anderling keek hem stomverbaasd aan. Dit kwam eerder doordat hij iets zei dan door de woorden, die niet echt tot haar door leken te dringen. Harry wachtte echter niet af tot ze van haar verbazing was bekomen maar liep door naar de leerlingenkamer.
Hij voelde zich stukken beter nu hij had besloten om weer te gaan leven. Om zich niet volledig van de wereld af te sluiten. Hij had niet Perkamentus en Sirius vermoord nee dat had Voldemort gedaan en hij liet niet zijn leven verpesten door zo’n monster.
‘Harry je bent terug!! Professor Anderling vertelde net wat je had gedaan.’ Harry moest glimlachen toen hij Ginny met een rood hoofd van inspanning de leerlingenkamer zag binnenstormen.
‘Ja, Ginny ik ben terug.’ Harry zag dat Ginny hem het liefste om de hals wilde vliegen maar zichzelf tegen hield.
‘hoe, wie, wat, waarom??’ Ginny wilde zoveel zeggen, maar Harry besloot het haar gemakkelijk te maken. Hij liep naar haar toe en gaf haar een vlugge zoen. Daarna zei hij.
‘Dobby heeft me weer eens opgezocht. Hij heeft me iets duidelijk gemaakt.’ Dit keer hoefde Harry echter niet verder te gaan want Ginny gaf hem nu een zoen. Al was die heel wat langer dan die van Harry.
‘GINNY!! Is Harry niet veels te beroemd voor jou.’ Een lachende Ron was binnengestapt met daarachter een dolgelukkige Hermelien.
‘O Harry, ik dacht dat je er nooit meer bovenop zou komen.’ Harry kon echter geen antwoord geven hij dacht nog steeds aan de kus van Ginny. Ginny daarentegen wist wel wat ze moest zeggen.
‘We moeten morgen een heeeeeeel groot kerstcadeau voor Dobby kopen.’ Hermelien keek verbaasd toen ze Dobby’s naam hoorde maar reageerde er niet verder op. De rest van de avond werd er in de kamer van Griffoendor het begin van de kerstvakantie gevierd. Voor het eerst dat jaar had Harry het gevoel dat niet heel de wereld op zijn schouders rustte.
Hoofdstuk 19 de aanval
De volgende dag werd Harry tegen de ochtend wakker. Aangezien de slaapzaal nogal was opgeruimd was iedereen al vertrokken naar de Zweinsteinexpres. Alleen Ron zag hij nog zijn tas inpakken. Enigszins teleurgesteld omdat hij als enigste op Zweinstein zou achterblijven vroeg hij aan Ron.
‘Waar gaan jullie naartoe?’ Verbaasd keek Ron hem aan.
‘Waar wij naar toe gaan. Man jij gaat ook mee.’ Toen Ron Harry verbaasd zag kijken vulde hij er met een grijns aan toe.
‘En ik zou maar opschieten want over een half uur vertrekken we naar het Nest.’
Meteen zag Harry kerstmis met meer plezier tegemoet. Hij zou toch niet alleen kerstmis vieren! Als een gek begon hij zijn spullen in zijn hutkoffer te gooien. Harry keek pas op toen hij iemand hoorde binnenkomen en zag in de deuropening Hermelien en Ginny geamuseerd toekijken hoe hij alles in zijn hutkoffer probeerde te krijgen. Ginny zei met een lach in haar stem.
‘Lukt hij Harry.’ Harry had geen zin om op Ginny te reageren. Het was nogal duidelijk dat het niet lukte. Hij bromde dan ook alleen wat onverstaanbaars naar Ginny. Hermelien hielp hem gelukkig van het probleem van de hutkoffer af.
‘Ohhh Harry, als je voortaan eens wat meer oplet in de les leer je misschien nog wel eens iets handigs. Locovouw kleding.’ Na de spreuk van Hermelien werd de kleding uit de hutkoffer gegooid en vouwde zichzelf netjes op en zweefde daarna in hutkoffer. Ze zaten met z’n drieën nog een kleine tien minuten toe te kijken hoe Harry’s kleding zichzelf opruimde. Totdat alles erin zat en ze herinnerde dat de Zweinsteinexpres over tien minuten vertrok. Als een gek begonnen ze door de gangen te rennen, voor zover dat mogelijk was als je een hutkoffer voor je uit moest toveren. Ze kwamen op het fluitje van de conducteur aan bij het perron en konden de hutkoffers er nog net ingooien toen de trein begon te rijden. Ze renden langs de trein en sprongen er één voor één in totdat nog alleen Ron op het perron stond. Ze stonden met z’n drieën aanmoedigingen naar hem te roepen en met een grote sprong stond ook Ron op de gang van de Zweinsteinexpress. Lachend keken de vier elkaar aan. Het was ze gelukt ze waren op weg naar ‘het Nest’.
Harry had zijn beste reis met de Zweinsteinexpress ooit. Hij reed voor het eerst in zijn leven een vakantie met plezier tegemoet. Dadelijk stonden geen Duffelingen op hem te wachten die hem haatte. Nee op hem stond een tovenaarsgezin te wachten die van hem hielden. Heel de reis speelde ze afwisselend toverschaak en knalpoker. Toen ze eindelijk de trein vaart voelde verminderen trokken ze vlug dreuzelkleren aan. Voor het eerst in zijn leven vond Harry dat de trein veels te langzaam vaart minderde. Terwijl hij uit het raampje keek zag hij meneer en mevrouw Wemel al klaar staan met daarnaast Fred en George. Toen de trein eindelijk stil stond sprongen ze er meteen uit en liepen naar de andere Wemels toe.
‘Ron, Ginny!’ Mevrouw Wemel liep meteen naar haar kinderen toe. Harry zag dat meneer Wemel druk in gesprek was met een tovenaar die een wit tovenaarsgewaad droeg met daarop een leeuw met open mond waar een toverstok uit kwam. Uit die toverstok kwam dan weer een donkerblauwe lichtflits.
‘Harry blij dat je weer terug bent.’ Voordat Harry kon reageren hing mevrouw Wemel al om hem heen en drukte hem plat, zodat hij bijna geen lucht meer kreeg. Schijnbaar werd zijn hoofd nogal rood want hij hoorde Fred of George zeggen. ‘Mam, er zijn al zat mensen die Harry willen vermoorden.’ Verbaasd keek mevrouw Wemel Harry aan en zag toen wat Fred of George bedoelde.
‘Sorry kind, zo bedoelde ik het niet.’
‘Geeft niks hoor.’ Harry voelde een kriebel in zijn keel maar wilde niet hoesten omdat mevrouw Wemel zichzelf dan nog schuldiger zou voelen. Gelukkig hoefde hij het niet lang op te houden want mevrouw Wemel liep al naar het rek toe.
Bij het rek aangekomen namen ze afscheid van Hermelien, want Hermelien ging eindelijk skiën met haar ouders.
Eenmaal afscheid genomen van Hermelien stapte ze in een luxe auto, die zoals meneer Wemel zei hadden geleend van het ministerie, naar het nest. Eenmaal aangekomen bij het nest zagen ze Charlie en Bill in de keuken een heerlijk kerstmaaltijd klaarmaken. In de keuken deed meneer Wemel een mededeling waardoor de kerstmis van mevrouw Wemel al helemaal perfect was. Fred en George deden echter alsof de mededeling van meneer Wemel een verschrikking was.
‘Molly we moeten nog voor één man extra koken.’
‘Athur ik weet al lang dat Remus ook komt eten dat heb je nu al twee keer gezegd.’ Het was duidelijk dat meneer Wemel echt een goede mededeling had want hij straalde helemaal.
‘Ik bedoel niet Remus schat. Percy komt ook eten.’ Eerst scheen het niet door te dringen tot mevrouw Wemel wat meneer Wemel zei, maar toen het eenmaal tot haar was doorgedrongen slaakte ze een kreetje dat veel op ‘Percy’ leek en vloog meneer Wemel op de hals. De rest van het gezin leek alleen maar opgelucht dat Percy weer een keer langs kwam. Al had Harry het vermoedde dat die opluchting niet kwam door Percy zijn komst. Maar meer door de blijdschap van meneer en mevrouw Wemel die zeer duidelijk dolgelukkig waren dat hun middelste zoon weer eens langs kwam.
Die avond vierde Harry voor het eerst kerstmis met een volledig gezin en hij genoot van iedere minuut. Hij wist niet wat het beste die avond was al stond het gezicht van mevrouw Wemel hem nog duidelijk voor de geest toen ze de deur openmaakte en buiten Percy zag staan. Ze omhelsde Percy stevig en stond te huilen van blijdschap.
Het was moeilijk voor te stellen dat hij twee dagen geleden nog diep in de put zat. Toen hij rond een uur of twee in bed stapte, hij sliep weer bij Ron op de slaapkamer, bedacht hij nog net dat het leven toch goed was. Helaas duurde dat goede leven maar kort.
Harry hoorde in de verte geroep en vroeg zich slaperig af welke gek nu ’s morgens zo vroeg onder de douche ging zingen. Door een ijselijke gil werd hij echter klaarwakker en zat meteen recht overeind met de toverstok in zijn hand. Hij hoorde Ron verbaasd mompelen.
‘Watte, wat is er. Moeten we al opstaan?’ |
|
|
  |
 |
Unknown
Dreuzel

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: somewhere in the universe
|
Geplaatst:
Do Mrt 03, 2005 18:30 |
 |
Hier is nog een stukje. Enne ik ben dol op reacties!!!
Harry hoorde in de verte geroep en vroeg zich slaperig af welke gek nu ’s morgens zo vroeg onder de douche ging zingen. Door een ijselijke gil werd hij echter klaarwakker en zat meteen recht overeind met de toverstok in zijn hand. Hij hoorde Ron verbaasd mompelen.
‘Watte, wat is er. Moeten we al opstaan?’
Harry hoefde niet aan Ron uit te leggen wat er aan de hand was, want er klonk een gigantische knal gevolgd door een trilling. Meteen had Ron in de gaten wat er aan de hand was.
‘Vlug naar de open haard, via de open haard kunnen we ontsnappen naar het Grimboudplein.’ Harry wist niet dat je zo snel een trap af kon gaan. Ze stonden dan ook enkele seconden later onder in de keuken. Iedereen was er al. Meneer Wemel nam het woord.
‘We kunnen één voor één via de open haard ontsnappen. De beschermingen die mijn vader rond dit huis heeft gelegd houden het nog wel even.’ Meteen nadat meneer Wemel was uitgesproken klonk er een nog grotere knal als net en dit keer vielen er ook stukjes pleisterwerk naar beneden. Harry keek in het zenuwachtige gezicht van meneer Wemel en wist zeker dat de betovering van meneer Wemel zijn vader het nooit lang genoeg zou houden.
‘Meneer Wemel de betovering houdt het niet lang meer enkelen zullen moeten blijven.’ Harry zag meneer Wemel even verstijven en deed toen alsof hij niet had gehoord wat Harry had gezegd.
‘Oké Ginny jij eerst daarna Ron en daarna Harry de rest volgt meteen daarachter.’ Zodra meneer Wemel deze woorden had uitgesproken stapte Ginny naar de open haard en pakte wat poeder. Ze gooide het poeder in de open haard waarna meteen hoge groene vlammen in de open haard verschenen. Zonder twijfel stapte ze in de hoge vlammen. Zodra ze in de open haard stond sprak ze luid en duidelijk
‘Grimboudplein 12.’ Terwijl Ginny deze woorden uitsprak boog meneer Wemel naar Harry toe en fluisterde in zijn oor.
‘Zeg niet hardop dat de verdediging het niet lang genoeg houdt. Als je dat doet zal niemand meer willen vertrekken.’ Harry draaide zich om naar meneer Wemel en fluisterde terug.
‘Als u wilt dat niemand dat te weten komt moet u mij als laatste laten vertrekken.’ Harry verwachtte dat meneer Wemel hier fel tegenin zou gaan, hij keek Harry alleen doordringend aan en knikte toen voorzichtig alsof hij zichzelf ervan was aan het overtuigen dat het de goede keuze was. Ondertussen was Ron ook al verdwenen en iedereen keek naar Harry.
‘Oké Fred, George nu jullie.’ Verbaasd keken de Wemels naar meneer Wemel.
‘Eh…. Pap en Harry dan?’ Het was Charlie die dit voorzichtig aan meneer Wemel vroeg.
‘GEEN GEZEUR NU, DAAR HEBBEN WE DE TIJD NIET VOOR!!’ Geschrokken door de uitbarsting van meneer Wemel stapte Fred of George in de open haard. Een korte tijd later was hij verdwenen. Daarna ging het snel. Fred en George waren net weg of de verdediging begaf het. Meneer Wemel kon er nog net voor zorgen dat mevrouw Wemel in de haard stapte toen de eerste toverspreuken hun om de oren vlogen. Harry keek op om te zien of er iemand gewond was toen hij een rode lichtflits langs zich heen zag gaan en meneer Wemel vol in de borst trof. Als in een vertraging zag hij Bill en Charlie naar meneer Wemel toe rennen zonder nog op lichtflitsen te letten die langs hun heen vlogen. Harry keek echter niet meer naar meneer Wemel maar draaide zich heel langzaam om. Hij kon nog enkel de haat en woede voelen die hij iedere keer had weggestopt als er weer iemand was gestorven waarvan hij hield.
‘MAGNETICO TOTALUS!’ als gevolg van zijn spreuk verscheen er een reusachtig donkerblauw schild om hem en de Wemels heen. Hij zag verschillende spreuken wegketsen van zijn schild. Meteen voelde hij de druk die de spreuken op zijn schild uitoefende. Vlug pakte hij de toverstok met twee handen vast en concentreerde zich op de spreuk die hij zojuist had uitgesproken.
‘Bill, Charlie pak meneer Wemel en zorg dat je hier wegkomt!’ Harry kon niet zien wat Charlie en Bill aan het doen waren hij hoorde Bill echter voorzichtig zeggen.
‘Harry’ verder liet Harry Bill niet komen.
‘Nee Bill niet nu, zorg dat jullie met je vader hier uitkomen. Ik zie jullie straks wel.’ Hij merkte dat één van de twee zijn vader oppakte en in de haard legde, een moment later wist hij dat hij de laatste verdediger was van ‘het nest’.
Vermoeid liet hij zijn toverstok een stukje zakken waardoor het donkerblauwe schild razendsnel vervaagde totdat er uiteindelijk niks meer te zien was van het schild. Op dat moment stapte vijf dooddoeners uit hun verdediging.
‘Zo Potter, dus je hebt besloten om alleen te sterven. Dapper maar dom.’ Harry hoorde aan de stem dat het Bellatrix van Detta was die onder de kap schuilging. Door haar voelde hij zijn woede weer omhoog stromen. Dit keer was het geen haat, alleen maar woede. Hij voelde de kracht terug in zijn lichaam stromen. Harry sprak met een stem die trilde van de woede.
‘Er zullen vandaag mensen sterven. Maar dat zal ik niet zijn.’ Bellatrix trok haar kap af waardoor Harry het gezicht kon zien dat steeds terugkeerde in één van zijn vele nachtmerries.
‘Je kon me niet in het ministerie doden. Dus waarom zou je dat dan nu kunnen, Potter.’ Harry hoorde de woorden van Bellatrix maar half want, hij zag achter Bellatrix iets vallen. Toen hij beter keek zag hij dat het een veer was. Een veer waardoor hij weer hoop kreeg. Door die veer dacht hij weer aan Perkamentus. Het was een veer van Felix. De Feniks van Perkamentus. Hij wist nu tenminste dat de orde was gewaarschuwd en ieder moment hier kon zijn. Het enigste wat hij hoefde te doen was tijd rekken. Hij probeerde dan ook om Bellatrix af te leiden.
‘Je hebt Sirius gedood en nu zal jij de volgende zijn. De laatste duistere Zwarts zal dan sterven. Of beter gezegd een monster zal sterven.’ Harry’s woorden hadden het gewenste effect Bellatrixs gezicht vertrok van woede en stond op het punt om iets naar Harry te schreeuwen toen een andere dooddoener zich ermee ging bemoeien. Hij hoorde een stem die hem bekend voorkwam, maar niet kon plaatsen bij een gezicht of naam.
‘Niet nu van Detta, ze kunnen ieder moment hier zijn. Het wordt tijd dat we er een einde aan maken.’ Meteen zag Harry de andere dooddoeners hun toverstokken steviger vastpakken. Bijna alle vijf tegelijk riepen ze.
‘AVADA KEDAVRA!’ Er klonken vijf harde knallen vlak achter elkaar en Harry zag vijf groene lichtflitsen op zich af komen. Met een ongelofelijke snelheid sprong hij weg en viel achter een bank neer. Razendsnel ging hij op zijn hurken zitten zodat hij ieder moment overeind kon komen.
‘Zo Pottertje speelt dus nog altijd verstoppertje?’ Bellatrix had haar zelfvertrouwen weer teruggewonnen en sprak weer met het kinderachtige stemmetje dat ze ook in het ministerie had gebruikt. Harry wist dat hij niet lang daar kon blijven zitten. Ze konden de bank zo wegblazen als ze de juiste spreuk zouden gebruiken. Hij besloot dan ook om ze voor te zijn en sprong omhoog. De vijf dooddoeners stonden echter klaar en spraken opnieuw de Avada Kedavra vloek uit. Harry sprak tegelijkertijd de spreuk uit die hij ook in de geheime kamer had gebruikt.
‘REFLECTOMOS!’ Deze keer werkte de spreuk niet zo goed als eerst. Het gouden balletje dat uit zijn toverstok kwam hield de vijf vloeken wel tegen maar kon ze niet opslokken zoals de vorige keer. Hij zag de dooddoeners verbaasd toekijken. Zelf had hij de grootste moeite om op de been te blijven. Hij begon te trillen en te zweten. Langzaam maar zeker zakte hij op zijn knieën terwijl hij de groene strepen langzaam dichterbij kwamen. Ze vervaagden wel iets maar lang niet genoeg. Hij verdubbelde zijn inspanning en hij voelde dat hij op het punt stond om van het stokje te gaan. Nog net voordat hij van zijn stokje ging hoorde hij verschillende knallen op hetzelfde moment kon hij zijn verdediging niet meer omhoog houden en zag vijf verzwakte Avada Kedavra vloeken op hem af komen.
Hij hoorde nog stemmen zonder dat hij de energie had om erop te reageren. Hij zag verschillende mensen naar hem toe rennen. Hij herkende de gezichten maar toch wist hij niet wie ze waren. Hij hoorde ze schreeuwen.
‘NEE!! Niet Harry, niet nu!!!’ Hij zag een man op leeftijd tegen een jonge vrouw aanvallen en het uitschreeuwen. Harry zag een gehavend gezicht waarop geen hoop meer vanaf te lezen was. Hij zag een man en een vrouw op de grond zakken, alsof hun eigen zoon was gestorven. Hij voelde hoe iemand voor hem knielde. Verder zag en hoorde hij niks meer want hij zakte in een zwarte draaikolk weg.
Hoofdstuk 20 Perkamentus
Harry merkte dat hij niet met zijn eigen ogen keek. Hij zag alles heel duidelijk en had geen bril op. Net toen hij verbaasd afvroeg waar hij was zag hij daar een man zitten, een man die hij al maanden lang nog één keer hoopte te zien, nog één keer mee wilde spreken. Harry zag Perkamentus in een donkere nis zitten. Hij was in een korte tijd oud geworden en zag er sterk vermagerd uit. Toen hij wat langer keek zag Harry daar niet de oude Perkamentus zitten zoals Harry hem kende maar een gebroken oude man. Langzaam hief Perkamentus zijn hoofd een stukje op een keek recht in Harry’s ogen. Harry zag geen twinkeling meer in die ogen zoals vroeger. Hij zag slechts droefheid. Langzaam zag hij verbazing in die ogen komen en toen hoop. Hij hoorde Perkamentus met een krakende stem zeggen.
‘de geheime kamer, Harry.’ Ineens kon hij Perkamentus niet meer zien hij voelde alleen maar woede. Woede die niet van hem was. Zijn litteken begon hard te branden steeds erger en erger totdat hij het uiteindelijk uitschreeuwde.
‘Harry rustig hier zijn we.’ Harry wist niet wie er tegen hem sprak, hij hoorde de woorden ook niet echt. Hij voelde alleen maar de verschrikkelijke pijn in zijn litteken. Hij voelde dat hij moest braken en leunde vlug over de bedrand. Door die plotselinge beweging kon hij zichzelf niet in evenwicht houden en viel van het bed af. Recht in zijn braaksel dat nog maar een paar seconden op de vloer lag. Ondanks de pijn in zijn litteken kon een klein gedeelte van zijn geest nog denken en dat gedeelte zorgde ervoor dat hij zich vastklemde aan de dichts bijzijnde persoon. Met moeite wist hij fluisterend uit te brengen.
‘Perkamentus….. le… leeft.’ Razendsnel voelde hij de pijn in zijn litteken wegtrekken en leunde vermoeid een stukje achterover. Hij voelde hoe iemand hem optilde en terug op bed legde. Verder merkte hij dat iemand een spreuk over hem uitsprak waardoor hij weer schoon werd. Hij wilde echter niet dat ze hem terug op bed legde, hij hoefde niet schoon te worden. Hij kon er alleen maar aan denken dat ze naar Zweinstein toe moesten. Perkamentus moest gered worden.
Hij probeerde overeind te komen en leunde daarbij op een nachtkastje dat langs het bed stond en voelde zeer waarschijnlijk zijn bril. Met moeite pakte hij zijn bril en zette die op zijn hoofd. De wazige omtrekken rond zijn bed werden duidelijker. Het eerste wat hij zag waren Ron en Hermelien die gelukkig naar hem keken. Naast hun stond Lupos. Meteen achter Lupos zag hij een deur, die deur vloog nu open en er kwamen enkele Wemels binnen gevolgd door Dolleman. Dat was het laatste wat hij zag van de kamer want mevrouw Wemel hing boven hem. Mevrouw Wemel omhelsde hem voorzichtig, alsof hij van porselein was. Hij concentreerde zich echter niet op mevrouw Wemel. Hij hoorde Dolleman, meneer Wemel en Lupos over hem praten.
‘Volgens mij is alles hem iets teveel geworden. Hij denkt dat Perkamentus nog leeft.’
‘Kunnen hem het beste overbrengen naar het Sint Holisto.’ Harry voelde paniek door die woorden opkomen. Dadelijk kwamen ze nog te laat om Perkamentus te redden.
‘IK BEN NIET GEK!’ Hij zag iedereen geschrokken naar hem kijken en vervolgde op een kalme toon.
‘Ik ben niet gek, ik heb Perkamentus gezien door de ogen van Voldemort. Hij is in de geheime kamer.’ Hij zag dat ze hem niet geloofde. Mevrouw Wemel vroeg voorzichtig.
‘Eh… Harry we kunnen straks nog altijd gaan kijken.’ Hij begon steeds wanhopiger te worden, ze verloren hier kostbare seconden.
‘Straks is het te laat. Voldemort weet dat ik weet dat Perkamentus in de geheime kamer is.’ Hij voelde hun ongeloof toe nemen en hoorde de stem van Hermelien op een kalme toon tegen hem zeggen.
‘Harry je hebt hier 11 dagen gelegen zonder teken van leven. Het komt dan enigszins vreemd op ons over als je verteld dat je dingen weet die zelfs de orde niet weet.’ Harry keek verschillende mensen in de ogen en zag dat ze hem niet zouden laten gaan. Dan moest hij het maar alleen doen. Hij wilde niet nog een keer Perkamentus verliezen. Er kwam een kalmte over hem alsof hij honderd was en alle tijd van de wereld had. Die kalmte klonk ook door in zijn woorden.
‘In dat geval loop ik al behoorlijk achter.’ Hij wachtte niet af totdat de anderen op zijn woorden hadden gereageerd, maar probeerde meteen op te staan. Dat ging niet zoals hij wilde, zodra hij een beetje gewicht op zijn benen uitoefende viel hij terug. Na twee keer proberen keek hij de groep smekend aan. Uiteindelijk kon Lupos het niet meer aan zien en nam het woord.
‘Harry als we je naar de geheime kamer in Zweinstein brengen….’ Lupos koos de woorden voorzichtig alsof hij bang was dat één verkeerd woord Harry helemaal gek zou maken.
‘Als we je daar naartoe brengen en we kunnen professor Perkamentus niet vinden. Beloof je ons dan dat je gedurende een week rust zult houden?’ Hij probeerde de vraag van Lupos te ontwijken door net te doen alsof hij niks had gezegd.
‘Kunnen we dan nu gaan?’
‘Eerst antwoord op mijn vraag geven, Harry’ Het was duidelijk dat hij niet weg kon tenzij hij Lupos zou beloven dat hij zou rusten als ze Perkamentus niet konden vinden.
‘Ja ja is al goed.’ Zodra hij was uitgesproken kwam Lupos overeind en tilde hem op. Lupos liep naar de open haard en gooide er wat brandstof in. Meteen schoten de vlammen hoog op en kleurde ze groen. Zonder aarzeling stapte Lupos erin met Harry en sprak luid en duidelijk.
‘Zweinstein, kantoor Minerva Anderling.’ Zodra Lupos was uitgesproken begonnen ze rond te tollen. Vlug sloot Harry zijn ogen in de hoop dat het misselijke gevoel achterwegen bleef, tevergeefs. Even later voelde hij hoe professor Lupos op een professionele manier uit de open haard stapte en niet zoals Harry altijd eruit viel.
‘Remus ……. en Potter?, wat is er gebeurd.’ Harry merkte dat Lupos en professor Anderling elkaar even kort in de ogen keken voordat Lupos sprak. In die korte periode kon Harry zien dat er bijna niks in het kantoor was veranderd. Enkele spulletjes waren verdwenen maar voor de rest was alles nog hetzelfde alsof professor Anderling verwachtte dat professor Perkamentus nog ieder moment kon terug keren.
‘Harry wil even een kijkje nemen bij de geheime kamer. Kunt u ons even vergezellen.’ Vreemd genoeg stelde professor Anderling geen vragen. Ze gaf alleen maar een kort knikje en liep vooruit.
‘Ik neem aan dat de ingang nog steeds bij Jenna’s toilet is.’ Terwijl professor Anderling dit vroeg draaide ze zich om naar Harry. Harry gaf alleen maar een knikje.
Hij was in gedachten verzonken. Hij had geen idee waar Perkamentus precies in de geheime kamer was opgesloten of hoe hij hem daaruit moest krijgen. Daar kwam dan nog bij dat hij het nooit tegen Voldemort kon opnemen in deze conditie. Meer tijd om erover na te denken had hij niet want ze waren aangekomen bij Jenna’s toilet.
‘En nu Potter?’ Voorzichtig wrong Harry zich uit de armen van Lupos en liep naar de deur waarachter de ingang van de geheime kamer lag. Hij had nog steeds geen flauw idee wat hij moest doen. Langzaam opende hij de deur en strompelde naar binnen. Hij keek strak naar de miniatuur slang. Ineens, alsof hij het al 1000 keer had gedaan, wist hij wat hij moest doen. In sisselspraak sprak hij.
‘Laat degenen die er niet thuishoren vrij.’ Hij had gedacht dat de kamer gewoon open zou gaan of dat er een gang die naar de nis van Perkamentus zou leiden tevoorschijn zou komen. Er gebeurde echter iets wat hij nooit gedacht had. Hij zag voor zich een muur verschijnen alleen bleef de muur niet staan. Nee, de muur kwam met een gigantische snelheid op hem af. Toen de muur bij hem was minderde die geen vaart, de muur knalde frontaal tegen hem aan en hij werd uit de wc gegooid.
Verbaasd over wat hem net was overkomen lag hij op de vloer met zijn ogen te knipperen. Hij zag Lupos en professor Anderling naar hem toe rennen. Een bezorgde Lupos sprak al voordat hij bij Harry was.
‘Harry gaat het. Wat wat was dat?’ Tijdens de laatste zin keek een enigszins angstige Lupos achterom of er niks uit de wc kwam.
‘Dat was misschien een verdediging van Voldemort maar ik denk eerder van Zalazar Zwadderich.’ Harry zag Lupos en professor Anderling verbaasd kijken. Harry snapte die verbaasde blikken niet.
‘Jullie zagen die muur toch wel?’ Nu keken Lupos en professor Anderling nog verbaasder aan. Lupos verbazing was dan ook duidelijk hoorbaar in zijn stem.
‘Welke muur? We zagen je alleen ineens uit de wc vliegen en hier op de grond neer vallen.’ Harry begreep er niks van. Hij had ook geen zin om erover na te denken waarom hij de muur zag en professor Anderling en Lupos niet. Eerst moest hij Perkamentus eruit halen. Hij wist nu met nog meer zekerheid dat hij daar zat. En hij voelde dat er nog iemand gevangen zat. Op een andere manier dan, maar toch gevangen.
‘Help me naar die wc toe. Ik moet het nog één keer proberen.’ Gelukkig stelden ze geen vragen al keek professor Anderling nogal kritisch. Langzaam liepen ze het hokje binnen en stopte midden voor de wc. Harry werd aan één kant ondersteund door Lupos en aan de andere kant door professor Anderling. Hij sloot even zijn ogen en haalde diep adem. Toen keek hij weer strak naar de slang die in de wc was gegraveerd en sprak opnieuw de woorden.
‘Laat degenen die er niet thuishoren vrij.’ |
|
|
  |
 |
Unknown
Dreuzel

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: somewhere in the universe
|
Geplaatst:
Zo Mrt 06, 2005 13:47 |
 |
Toen keek hij weer strak naar de slang die in de wc was gegraveerd en sprak opnieuw de woorden.
‘Laat degenen die er niet thuishoren vrij.’
Opnieuw kwam de muur weer op hem af. Alleen was hij er dit keer op voorbereid en dwong de muur terug te gaan. Heel langzaam minderde de muur vaart totdat hij uiteindelijk stil stond. Net op het moment dat de muur terug begon de gaan voelde hij de vermoeidheid van het gevecht in het nest.
Meteen schoot de muur weer naar voren met nog grotere snelheid als de eerste keer. Ineens dacht hij aan Perkamentus hoe hij in die nis zat zonder enige hoop en vond nieuwe kracht om de muur terug te dwingen. Uiteindelijk stond de muur weer stil en begon opnieuw naar achteren te gaan, steeds harder en harder totdat de muur ineens was verdwenen. Nog enigszins verbaasd keek Harry naar voren waardoor hij niet in de gaten had dat achter hem verschillende stenen begonnen te verschuiven waardoor een gat zichtbaar werd. Plotteling hoorde Harry een kreet alleen deze keer was het geen kreet van angst of verschrikking, nee het was een kreet van vreugde. De kreet was afkomstig van jammerde Jenny. Vlug draaide Harry zich om en zag nog net hoe jammerde Jenny in een spiraal van witte rook omhoog schoot. Meteen daarna begonnen een stukje naar links ook stenen te verschuiven. Dit keer werd uit het verschenen gat een man geworpen. Die man was Perkamentus.
Zodra Perkamentus uit het gat was geworpen schoven de stenen terug op hun plaats. Een gele gloeiende leeuw verscheen in de stenen.
‘Albus!!!!’ Professor Anderling stormde op professor Perkamentus af.
‘Minerva kun je me even helpen naar de ziekenzaal. Ik ben volgens mij niet zo fit als normaal.’ Voorzichtig hielp professor Anderling professor Perkamentus omhoog. Zodra professor Perkamentus stond draaide hij zich om naar Harry en keek hem diep in de ogen.
‘Harry, bedankt.’ Na deze woorden strompelde professor Perkamentus naar de ziekenzaal. Nadat Perkamentus uit de wc was gelopen kon Harry zichzelf niet meer overeind houden en stortte in elkaar. Lupos ving hem net voordat hij op de grond smakte op.
‘Harry het is beter dat je ook even naar de ziekenzaal gaat.’ Harry had niet meer de puf om iets te zeggen en knikte alleen maar.
Eenmaal aangekomen in de ziekenzaal legde Lupos hem op een ziekenbed waar hij binnen vijf minuten uitgeput in slaap viel.
Voorzichtig opende Harry zijn ogen bang dat hij zijn mooie droom zou vergeten als hij te snel zijn ogen opende. Hij had opnieuw gedroomd van Perkamentus alleen was het dit keer geen nachtmerrie dit keer had hij gedroomd dat Perkamentus terug was. Meestal kon hij zich niet meer herinneren wat hij had gedroomd maar nu stond de droom nog sterk in zijn geheugen alsof het allemaal echt was gebeurd.
‘Dag Harry weer onder de levenden.’ Razendsnel opende Harry zijn ogen geheel en schoot overeind. Naast hem zag hij onmisbaar de wazige omtrekken van Perkamentus. Hij voelde een gigantische brok in zijn keel komen. Perkamentus trok Harry tegen hem aan en zei met trillende stem.
‘Ik had al alle hoop opgegeven.’ Door de die woorden kon Harry zich niet langer inhouden en barste in tranen uit. Voor het eerst sinds Sirius zijn dood gooide hij zijn frustraties eruit. Voor het eerst zag hij dat Perkamentus ook maar een mens was. Een mens die moeilijkheden heeft en fouten maakt en tegelijkertijd van het leven kan genieten.
Perkamentus zei niks en bewoog niet, Perkamentus hield Harry alleen maar stevig vast. Na een tijdje kon Harry nog enigszins nasnikkend de vraag stellen.
‘Hoe professor?’ Perkamentus keek Harry doordringend aan en zuchtte toen diep.
‘Harry het wordt tijd dat we de geheime tussen elkaar eens uit de weg ruimen. Ten eerste zou ik het waarderen als je me gewoon Albus noemde en Perkamentus weglaat. Ten tweede zou ik het op prijs vertellen dat je alles wat ik je nu vertel voor jezelf houdt. Aangezien ik deze zaken aan nog niemand heb toevertrouwd, maar dan ook helemaal niemand. En ten derde zul je meer op de hoogte worden gehouden van de activiteiten van de orde. Je kan echter geen lid worden want dan zou Molly door het lint gaan.’ Perkamentus leek niet echt een reactie van Harry te verwachten toch knikte Harry maar.
‘Wel Harry wat is het laatste wat je hebt meegekregen.’ Harry dacht na en zag Perkamentus weer voor zich hoe hij bebloed de grote zaal binnenstrompelde. Zijn antwoordt was kort.
‘Hoe u in elkaar zakte in de grote zaal.’ Perkamentus keek eerst verbaasd naar Harry en knikte toen en mompelde wat onverstaanbaars in zichzelf. Daarna verzette Perkamentus zich een beetje en begon te vertellen.
‘Ik had de grootste moeite om in de grote zaal te komen. Voldemort had een bezwering over me uitgesproken waardoor ik aan de geheime kamer werd gebonden. Normaal is zo’n bezwering bijna onmogelijk zeker als een tovenaar de mogelijkheid heeft om zich te verdedigen. Echter kon Voldemort als erfgenaam van Zwadderich de magie van de geheime kamer tegen mij gebruiken zoals ik in de rest van het kasteel magie kan gebruiken van de drie andere oprichters.’ Na die laatste zin viel Perkamentus even stil en keek heel bedenkelijk.
‘ Ik merkte echter toen Voldemort mij aan de geheime kamer bond een nog grotere kracht. Een kracht die ik nog nooit gevoeld had. Een kracht groter dan alle vier de oprichters samen.’ Het leek erop dat Perkamentus niet ging uitleggen waar die kracht vandaan kwam want hij keek Harry alleen maar afwachtend aan. Harry was wel nieuwsgierig geworden wat die kracht kon zijn. Als het al een grote kracht voor Perkamentus was moest het echt een ongelofelijke kracht zijn.
‘Van wie is die kracht dan afkomstig?’ Na Harry’s vraag zuchtte Perkamentus eens diep en zei op een fluistertoon.
‘Laten we hopen dat we daar nooit achter komen. Want die persoon kan echt alles!’ Harry wist dat het gesprek niet was afgelopen ondanks dat Perkamentus opstond. Het was eerder dat Perkamentus een hoop had in te halen en weinig tijd had. Toen Perkamentus bij de deur was schoot Harry ineens wat te binnen.
‘professor..’
‘Albus, Harry voortaan is het Albus.’ Harry vond het wel vreemd om tegen Perkamentus Albus te zeggen maar hij deed het toch.
‘Oké, Albus toen ik via Voldemorts ogen keek kon ik een gedeelte van zijn geheugen zien. Ik begreep er niks van ik zag alleen maar een doodnormale dreuzelklok.’ Harry had niet gedacht dat Perkamentus er iets mee kon hij leek echter erg in zijn nopjes met die informatie.
‘Bedankt Harry dit kon wel eens heel nuttig zijn.’ En toen was hij weg. Ervoor in de plaats stormde Ron en Hermelien binnen.
‘Dag Harry we mogen eigenlijk niet maar binnen maar Perkamentus was niet snel genoeg met de deur.’ Hermelien ratelde aan één stuk door alsof ze verwachtte dat ze ieder moment weer weggestuurd kon worden. Wat ook klopte want even later kwam mevrouw Plijster binnen.
‘En rap naar buiten ik weet niet welke onbenul jullie heeft binnen gelaten. Maar ik heb meneer Lupos duidelijk belooft dat Harry zijn afspraak met hem nakwam.’ Hermelien en Ron stonden alweer op het punt om af te druipen. Ineens schoot Harry wat te binnen waardoor hij een grijns van oor tot oor op zijn gezicht kreeg.
‘In dat geval kan ik ook met jullie mee.’
‘Geen sprake van Potter. Je hebt iets aan meneer Lupos belooft en daar hou je je aan.’ Na die woorden van mevrouw Plijster werd Harry’s grijns zo mogelijk nog groter.
‘In dat geval kan ik gaan. Ik had hem tenslotte belooft een week rust te houden als ik Perkamentus niet kon vinden.’ Na die woorden slingerden Harry zijn benen langs zijn bed die weer iets van hun oude kracht terug hadden en liep naar de deur waar Ron en Hermelien het gesprek stonden te volgen. Mevrouw Plijster was totaal overdonderd en wist niet wat te zeggen. Harry was wel zo slim om niet te wachten totdat mevrouw Plijster van haar verbazing was bekomen en liep door naar buiten. Ron en Hermelien volgden hem meteen. In de verte hoorde ze mevrouw Plijster verbaasd uitroepen.
‘Dat kan zomaar niet, nog wel uit mijn eigen ziekenzaal. Zonder toestemming!’
Het laatste was al bijna niet meer hoorbaar. Ron vond het geweldig dat Harry zomaar naar buiten was gelopen. Hermelien daarentegen begon een preek af te steken dat Lupos wel eens gelijk kon hebben over de rust. Gelukkig maakte Ron een einde aan Hermeliens preek over Harry’s gezondheid en hoe belangrijk die wel niet is.
‘Hermelien zo krijgt Harry nooit zijn rust als je steeds aan zijn kop zeurt.’ Hermelien was nog steeds niet bedaard en wilde weer van voor af aan beginnen met het opsommen van redenen om rust te houden toen Ron met een knipoog naar Harry zei.
‘Tenslotte wil mijn zusje Harry ook wel weer eens zien.’ Na die woorden begon Hermelien te grinniken en hield op met zeuren over harry’s rust. Daar kwam in de plaats dat hij een opsomming kreeg van het huiswerk dat hij niet in de kerstvakantie had kunnen maken.
Hoofdstuk 21 gevangenneming
‘Harry!’ Harry keek om waar het geluid vandaan kwam en zag nog net hoe Ginny tegen hem op sprong. Hij was echter nog niet zo sterk dat hij haar gewicht kon dragen en zakte door zijn benen. Wat er weer voor zorgde dat Ginny doorongerust werd en Ron dubbel lag van het lachen. Harry kon er zelf ook wel mee lachen hij had Ginny echt gemist. Ginny moest echter meteen weer weg. Ze moest naar de duelleerclub die een paar maanden geleden weer was opgericht en dit keer door leerlingen en stond onder leiding van Daan en Thomas. Ginny fluisterde Harry nog vlug iets in het oor voordat ze verder liep.
‘Vanavond tien uur in de kamer van de hoge nood.’ En een moment later waren ze weer met z’n drieën.
Het was rustig in de leerlingen kamer aangezien de meeste leerlingen nog op vakantie waren en pas morgen met de Zweinstein expres aankwamen. Er waren toch al enkele buitenlandse studenten gearriveerd die dit jaar voor het eerst aan Zweinstein waren gaan studeren.
Die avond ging Harry vroeg naar bed op aandringen van Hermelien. De werkelijke rede was echter dat hij zijn onzichtbaarheidmantel en sluipwegwijzer wilde klaarleggen voor vanavond. Hij had geluk dat Ron ook vroeg naar bed ging zodat hij niet bang hoefde te zijn dat Ron erachter kwam dat hij niet in bed lag.
Eindelijk was het 21.45 en stond Harry op voor zijn afspraakje met Ginny. Vlug pakte hij zijn onzichtbaarheidmantel onder zijn bed vandaan en gooide hem over zichzelf heen. Hij voelde in zijn broekzak of daar de sluipwegwijzer zat en liep weg. Eenmaal buiten de leerlingenkamer pakte hij de sluipwegwijzer uit zijn zak en tikte erop met zijn toverstok ondertussen de woorden uitsprekend.
‘Ik zweer dat ik snode plannen heb.’ Meteen verschenen er allerlei lijnen op de plattegrond. Na een kleine minuut was de plattegrond compleet en zag Harry dat Albus en professor Anderling bij elkaar zaten in de grote zaal en Ginny al zat te wachten in de kamer van de hoge nood. Verder was er helemaal niemand op de kaart te zien. Zelfs Vilder en mevrouw Norks waren nergens te bekennen. Vlug liep hij door de gangen om de zoveel tijd kijkend op zijn sluipwegwijzer. Wat ook maar goed was want op een gegeven moment zag hij Vilder en mevrouw Norks binnenkomen. Mevrouw Norks moest wel een zesde zintuig hebben want ze kwam meteen in de richting van Harry waardoor hij een stukje om moest lopen en vlak langs de kamer van professor Goedros kwam die er schijnbaar niet was want er stond geen naam op de sluipwegwijzer. Hij dacht hier niet verder over na er liep vlug verder want door de omweg kon hij wel eens te laat komen voor zijn afspraak met Ginny. Twee gangen verder keek hij echter recht tegen de rug van professor Goedros aan. Geschrokken keek hij op de sluipwegwijzer. Daar zag hij echter niet het enigszins bevredigende antwoordt staan. De naam van professor Goedros stond er helemaal niet op. Er stond zelfs geen andere naam zoals bij professor Dolleman in het vierde jaar het geval was geweest. Hij had echter geen tijd meer om weg te komen want professor Goedros draaide zich naar hem om en keek hem recht in de ogen. Met een doodsangst die hij niet begreep bleef Harry verstijfd staan. Hij wist dat professor Goedros hem onmogelijk kon zien, dat kon alleen een magisch oog zoals professor Dolleman.
‘Dag Harry, dit komt zeer goed uit aangezien ik net op weg was naar de ziekenzaal om jou te halen.’ De toon van professor Goedros was vriendelijk toch liepen de rillingen over zijn rug. Hij moest eerst hard slikken voordat hij iets kon uitbrengen.
‘U kunt me zien?’ Hij voelde dat de houding van professor Goedros veranderde al wist hij niet of dat in zijn voordeel was. Zodra hij de stem van professor Goedros hoorde wist hij dat hij diep in de problemen zat. De stem was zo laag en dreigend geworden dat hij het liefst zo snel mogelijk weg rende al reageerde zijn benen niet aan zijn wil.
‘O Harry ik kan veel meer dan jij ooit kan voorstellen. Ondanks al mijn krachten en machten kon ik niet voorzien dat jij nooit zo’n goede leerling zou worden als Zalazar Zwadderich. Ondanks al je mogelijkheden’
Harry was stomverbaasd. Zei hij zojuist Zalazar Zwadderich. Hij kon toch onmogelijk leraar zijn in die tijd? |
|
|
  |
 |
Unknown
Dreuzel

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: somewhere in the universe
|
Geplaatst:
Do Mrt 10, 2005 8:54 |
 |
Hier is mijn laatste stukje. Enjoy. Enne ik ben nog steeds verslaafd aan reacties!!!
Harry was stomverbaasd. Zei hij zojuist Zalazar Zwadderich. Hij kon toch onmogelijk leraar zijn in die tijd?
‘Ik was ook geen leraar, Harry. Al was Zweinstein wel al opgericht door vier grote tovenaars. Ik zocht er eentje uit die ik de juiste idealen bijbracht. Maar goed ik heb je niet opgezocht om je een simpele geschiedenisles te geven. Dat had ik net zo goed aan professor Kist over kunnen laten. Ik kom je laten zien wat er gebeurt als je niet naar je leraar luistert.’ Harry begreep er helemaal niks van. Waar had zijn leraar verweer tegen zwarte kunsten het over? En hoe kon hij antwoordt geven op een vraag die hij niet had gesteld. En hoezo had hij niet naar hem geluisterd.
‘Er zijn meerdere mogelijkheden van communiceren dan praten. Iets wat jij toch zou moeten weten. En wat de tweede vraag betreft’ Professor Goedros zijn stem daalde diep en werd angstaanjagend bij die laatste zin.
‘Je wilde je niet overgeven aan haat. Je hebt de kwaliteiten om iedereen voor je te laten knielen je weigert echter om je over te geven aan haat. En dat zal je dood worden. Je had beter naar je nachtmerries moeten luisteren, Harry.’ Professor Goedros sprak niet meer, zijn stem klonk nog alleen in Harry’s hersenen. Waarbij de stem totaal werd verdraaid tot een grauw gefluister.
‘Dus u wilt in gedachten spreken.’ Hij verwachtte niet echt dat professor Goedros op deze gedachte zou reageren. Hij deed het wel en daardoor voerde Harry zijn eerste gedachtegesprek.
‘Je bent langzamer van begrip dan ik dacht. Maar het wordt tijd dat we je naar Marten brengen voordat ik gedwongen word om iemand te vervloeken.’ De schrik sloeg Harry om het hart. Bracht een leraar van Zweinstein. Persoonlijk aangenomen door Perkamentus hem naar Voldemort?
‘Ja Harry, dat doe ik en Perkamentus was makkelijk te misleiden. Zoals iedereen.’ Ondanks de wetenschap dat professor Goedros veel machtiger was begon hij kwaad te worden.
‘Als u me dood wilt hebben, waarom doet u het dan niet hier. Waarom laat u het Voldemort doen. Of bent u soms bang?’ Harry wist niet welke reactie hij had verwacht van professor Goedros echter niet dat hij geamuseerd zou reageren. Niet dat iets aan de houding van professor Goedros veranderde. Hij zag alleen een lachend gezicht vol met bulten. Het was een gedachte en die gedachte was niet van hem afkomstig.
‘Oh Harry als je zo lang op de aardbodem wandelt is het veel leuker om anderen te laten doen wat jij wilt. Dan is er tenminste nog een uitdaging. Maar het blijft evengoed vervelend als de persoon die ik uitkies niet wil meewerken.’ Harry voelde woede. Deze man wilde hem gebruiken zoals hij al vele voor hem had gebruikt. Hij was verantwoordelijk voor de breuk tussen Zwadderich en Griffoendor en daarmee de kamer die ontstond. Hij was verantwoordelijk voor veel leed in deze school.
‘En niet alleen in deze school, Harry. Maar daar hebben we het nog wel een keer over. Het wordt tijd dat we eens een bezoekje gaan brengen aan de heer Vilijn.’ Harry wist niet hoe het kon maar ineens verscheen er een gigantische gang achter professor Goedros waarvan de muren, tenminste zo leek het, bestonden uit modderig water. Harry wilde niet in die gang stappen maar iets dwong hem om de ene voet voor de andere te zetten.
‘Goed zo Harry verzet je flink. Des te langer zal de reis duren en des te meer plezier zal ik aan deze reis beleven.’ Professor Goedros sprak nog steeds niet. Harry hoorde de stem gewoon in zijn hoofd.
Hoe lang de rit duurde wist hij niet. Het was echter verschrikkelijk. Aan één stuk door beledigde professor Goedros hem met woorden waar hij zelfs het bestaan niet van wist, al wist hij zeker dat het geen vriendelijke woorden waren. Toen hij al een tijdje dacht dat de reis nooit zou ophouden zag hij eindelijk een verandering in de kille waterige muren.
Hij had één keer geprobeerd om door die muren heen te springen. Het resultaat was verschrikkelijk. De muur veerde gewoon in en gooide hem daarna terug alsof het een springkussen was, terwijl hij werd terug gegooid werd er een vloeistof over hem heen gespoten. Die vloeistof zorgde ervoor dat hij overal sneden kreeg die openbleven gedurende de hele rit.
Toen hij al een tijdje dacht dat de reis nooit zou ophouden zag hij eindelijk een verandering in de kille bruine waterige muren. Voor professor Goedros verscheen een soort rechtopstaande vijver met dezelfde substantie erin als de muren. Professor Goedros stapte zonder op of omkijken erin en Harry was gedwongen om hem te volgen. Dit keer werd er echter geen vloeistof over hem heen gegooid hij stapte in een weiland met op de achtergrond een groot landhuis. Het was pikkenduister wat betekende dat het nacht was. Al had hij geen idee welke dag of jaar het was.
Professor Goedros keek niet op of om maar liep stug door. Op een gegeven moment stopte hij en riep.
‘Kom achter die boom vandaan Noot en Korzel probeer me niet in de rug te vervloeken. Haal me jullie meester ik heb een geschenk voor hem.’ Verbaasd keek Harry om zich heen om te kijken welke boom professor Goedros bedoelde. Tot hij een stem hoorde van nog geen meter voor hem.
‘Wie bent ge en waarom wilt ge de heer der Duister spreken.’ Harry had verwacht dat professor Goedros de vraag gewoon zou beantwoorde wat hij echter niet deed. In plaats daarvan sprak hij een spreuk uit waardoor er een boom verscheen met daarlangs een dooddoener met een kap op. Professor wachtte niet totdat de boom volledig was verschenen maar draaide zich meteen om en riep de spreuk.
‘Perfectus totalus.’ Het resultaat was een bonk al zag Harry niemand die de bonk had kunnen veroorzaken.
‘Zo Noot, nu hoef ik niet meer om mijn schouder te kijken. Haal nu je meester!’ Noot hoefde Voldemort echter niet meer de halen want voor Harry en professor Goedros verschijnselde 10 dooddoeners en de meest Duistere tovenaar in honderd jaar.
‘Wie bent u’ het was een sissende stem die sprak. Een stem die Harry al honderd keer in zijn nachtmerries had gehoord en hij wenste dat dit de zoveelste nachtmerrie was.
‘Iemand die u de beroemde Harry Potter brengt.’ Met een nederigheid die Harry niet van professor Goedros had verwacht werd hij naar voren geduwd. Meteen sprak Voldemort de avada kedavra vloek uit die op hem afschoot. Professor Goedros riep echter pikzwart schild op waardoor de onafwendbaar geachte vloek afketste.
‘De jongen wordt voorlopig nog niet gedood!’ Harry zag dat professor Goedros Voldemort diep in de ogen keek en wist dat ze een gesprek in het hoofd voerde zoals professor Goedros ook verschillende keren bij hem had gedaan. Ineens siste Voldemort.
‘Ik heb die jongen niks meer te melden.’
‘Ik dacht dat je van Perkamentus onderhand wel geleerd zou hebben dat er ergere dingen zijn dan de dood.’ Harry zag Voldemort even verstarren en sprak toen tegen zijn dooddoeners. Die nog altijd met getrokken toverstok klaar stonden om Harry en professor Goedros te lijf te gaan.
‘Neem die jongen mee. Zorg dat hij blijft leven, voor de rest mag je met hem doen wat je wilt. Diabolos komt met mij mee.’ De dooddoeners reageerden razendsnel. Uit één van de toverstokken van de dooddoeners schoten touwen. Twee andere liepen op naar hem toe en tilde hem op. Toen de dooddoeners op het punt stonden om naar het landhuis te lopen, waar Voldemort en professor Goedros al bijna waren, hoorde hij een o zo bekende stem.
‘Wacht nog even. Ik heb nog wat af te rekenen met die Potter.’ Het was Bellatrix van Detta die tegen hem sprak en het was niet met een kinderstemmetje, maar met een stem van iemand die smachtte naar wraak.
‘Als je ons werk had laten doen in het nest was dit allemaal niet nodig geweest Potter. CRUCIO!’ Een helse pijn schoot door Harry’s lichaam. Hij trok zich op van de pijn. De twee dooddoeners die hem vasthielen lieten hem los waardoor hij op de grond viel en bleef daar nog naschokkend van de pijn liggen. Tijdens zijn val voelde hij echter iets waardoor hij weer hoop kreeg. Professor Goedros was vergeten zijn toverstok af te pakken. Voorzichtig pakte Harry zijn toverstok uit zijn gewaad en kwam een stukje overeind. Door de touwen kon hij echter niet snel genoeg omhoog komen en voordat hij een spreuk kon uitspreken werd hij van zijn sokken geblazen. Vijf dooddoeners spraken tegelijkertijd de spreuk ‘explamarius???’ uit, waardoor hij vijf meter werd weggegooid en zijn toverstok uit zijn hand werd geblazen. Toen hij weer voorzichtig overeind probeerde te komen zag hij een dooddoener voor hem staan met zijn toverstok in zijn hand.
‘Nu geen geintjes meer Potter, Crucio!’ Nadat de spreuk was uitgewerkt pakte de dooddoeners hem op en sleepte hem naar het landhuis toe. Eenmaal bij het landhuis aangekomen bonden ze hem vast op de binnenplaats. Toen hij helemaal vastzat kwam de man die hij o zo haatte op hem afgelopen.
‘Zo Potter, eindelijk heb je het geluk eens niet mee zitten. Nu zul je leren welke pijnen ik 13 jaar heb moeten doormaken door jou.’ De haat in Voldemorts ogen toen hij naar Harry keek evenaarde minstens de haat in Harry’s ogen. Hij zag Voldemort een beweging maken met zijn toverstok en ineens werd Harry klaarwakker. Verbaasd keek hij op. Hij kon niet voorstellen dat Voldemort hem met goede bedoelingen zo wakker en fit had gemaakt.
Een ogenblik later wist hij waarom Voldemort dit had gedaan. Doordat hij zo bij bewustzijn was voelde hij de pijnen tien keer zo erg als daarvoor, inclusief de Crucio vloek die Voldemort over hem uitsprak. Daarna liep hij lachend weg. Een vermoeide en pijnlijke Harry achterlatend. Hij had totaal geen hoop meer. Hij wist zeker dat alles nu voorbij was. Dat dit de laatste plek was die hij nog ooit zou zien. Totdat hij zijn hoofd een stukje optilde waardoor hij zag dat de dooddoeners een fout hadden gemaakt. Een hele grote fout.
Hoofdstuk 22 de grote schok
Nog geen halve meter voor hem zweefde zijn toverstok in een gouden bal met glitters erdoorheen. Verbaasd keek hij er naar. Hoe hadden ze zo stom kunnen zijn om zijn toverstok zo dicht voor hem neer te hangen. Harry was zo naar zijn toverstok aan het staren dat hij niet merkte dat er iemand langs hem kwam staan.
‘Zo Potter, al aan het bedenken hoe je je toverstok te pakken wil krijgen. Wel wat dacht je van NIET! Je kan hem te pakken krijgen, dat kan alleen een trouwe volgeling van Voldemort, zoals mij!’ Bellatrix van Detta barste hierna in een schaterlach uit die gevaarlijk viel op die van Voldemort leek. De woorden van Bellatrix dreven hem echter niet tot wanhoop, maar brachten hem op een idee. De persoon die hij het meeste haatte na Voldemort had hem zojuist een manier gegeven om te ontsnappen. Maar daar moest eerst Voldemort voor weg zijn.
Enkele uren later leek hij op wenken bediend te worden. Voldemort hield een toespraak voor zijn dooddoeners. Wel eigenlijk was het niet echt een toespraak meer een mededeling. Voldemort sprak op een fluistertoon, toch was hij goed hoorbaar.
‘Beste dooddoeners, zoals jullie zien heb ik jongeheer Potter gevangen genomen. Ook wel de jongen die bleef leven genoemd, noem die naam nu nog maar vaak want over enkele dagen zal die naam niet meer toepasselijk zijn. Dan zal de naam gebruikt worden die nu al in omloop is: ‘de jongen die ooit bleef leven’. Maar goed, daarvoor heb ik jullie niet laten komen. Ik zal gedurende 24 uur afwezig zijn. Ik zal een tijdje met de heer Diabolos mee gaan.’ Na die woorden knikte Voldemort naar professor Goedros die een stukje achter hem stond.
‘In die tijd moeten jullie alle volgelingen en reuzen laten verzamelen bij de afgesproken plaats. Het wordt tijd dat we voor eeuwig en altijd met de laatste doorn gaan afrekenen.’ Een uiterst voldane Voldemort keek neer op zijn volgelingen die zwijgend toekeken. Het waren er veel meer dan 1,5 jaar geleden. Schijnbaar had Voldemort niet stil gezeten in die tijd. Na een minuut stilte draaide Voldemort zich om en liep naar binnen. Meteen kwamen de dooddoeners in beweging. Harry wist niet wat Voldemort bedoelde met ‘de laatste doorn afrekenen’ het zorgde echter voor veel beweging bij de dooddoeners. Die dooddoeners baarden Harry toch wel zorgen. Het waren er veel meer dan hij had gedacht. Er waren er zeker 250 aanwezig.
Die nacht voelde Harry paniek opkomen. Hij had nog maar 18 uur voordat Voldemort terug was. In die tijd moest hij hier weg zijn, anders zou hij nooit meer weg kunnen. Toen dacht hij eraan wat Bellatrix had gezegd en besloot hij zijn idee van eerder die dag maar eens uit te proberen. Hij was van plan ‘trapista’ toe te passen op de dooddoener die hem bewaakte. Hij wist niet hoe het kwam, maar hij wist precies wat hij moest doen. Alsof hij het al honderd keren eerder had gedaan. Hij concentreerde zich volledig op de persoon voor hem en dacht voortdurend, pak de toverstok en maak de gevangene los, pak de toverstok en maak de gevangene los. Na minuten wat wel uren leken. Kwam de dooddoener eindelijk tot leven en pakte Harry’s toverstok en maakte Harry vervolgens los. Harry’s laatste gedachten voordat hij de toverstok opraapte waren.
‘Dat je mag branden in hel.’ Spontaan stak de dooddoener zichzelf in brand en ging er rustig bij zitten. Harry schrok zich kapot door die actie en nam zichzelf voor om nooit meer trapista te gebruiken. Meer tijd om erover na te denken had hij niet, hij moest opschieten er konden ieder moment dooddoeners aankomen. Vlug pakte hij zijn toverstok en rende van de binnenplaats af de akkers in.
Nog voordat hij bij de bosgrens was zag hij Bellatrix van Detta staan. Haar gezichtsuitdrukking was woedend.
‘Nu heb ik genoeg van je Potter.’ Harry zag dat van Detta op het punt stond om hem te vervloeken en zag maar één uitweg. Hij dacht niet aan Sirius of Marcel ouders toen hij de vloek uitsprak. Enkel en alleen maar aan Zweinstein waar hij veilig zou zijn.
‘AVADA KEDAVRA!’ Hij voelde niks toen zijn vloek Van Detta vol in de borst trof. Geen vreugde, geen verdriet. Het deed hem niks dat hij zojuist de rechterhand van Voldemort had gedood, de moordenares van Sirius. Hij dacht alleen maar aan Zweinstein. Hij concentreerde zich volledig op Zweinstein.
Een moment later stond hij aan de rand van een akker. In de verte zag hij de torens van Zweinstein liggen. Hij zou nog een goede dag moeten lopen eer hij voor de deuren van Zweinstein stond.
Hij was al enkele uren onderweg toen hij een oude ochtendprofeet zag liggen. Omdat hij toch niks te doen had besloot hij hem maar te lezen. Tot zijn grote verbazing zag hij zichzelf op de voorpagina. Vlug keek hij naar de datum en zag 8 januari 2006 staan. Stomverbaasd begon hij te lezen.
Hij die ooit bleef leven definitief dood verklaart!door onze verslaggeefster L. Kaster
De jongen die ooit bleef leven, genaamd Harry Potter is vandaag 8 januari definitief bij de slachtoffers bijgeschreven. Premier Wemel verklaarde dat vandaag om 20.00 de heer Potter langer dan een jaar vermist is en dood is verklaart.
Jongeheer Potter verdween precies een jaar geleden van Zweinstein. Er zijn geen sporen gevonden van een gevecht. Het schoolhoofd, professor Perkamentus, gelooft dat de heer Potter is weggelokt door de leraar verweer tegen zwarte kunsten die eerder dat jaar was aangenomen. Professor Perkamentus gelooft dat de heer Potter nog steeds leeft en op een dag zich opnieuw aan onze zijde zal scharen. Perkamentus staat echter alleen in zijn opvattingen aangezien enkele dagen nadat de heer Potter was verdwenen het ministerie met de grond gelijk werd gemaakt door de volgelingen van ‘hij die niet genoemd mag worden’. Een teken voor de tovergemeenschap dat de laatste barrière, de jongen die ooit bleef leven, was opgeruimd door jeweetwel.
Stomverbaasd staarde Harry naar het krantenartikel. Hij had wel het idee gehad dat de reis door de tunnel lang had geduurd, maar zo lang toch ook weer niet. Schijnbaar liep de tijd in die tunnel heel anders dan over de rest van de wereld.
Door het kranten artikel had Harry nog meer haast gekregen en toen de nacht inviel arriveerde hij op het terrein van Zweinstein. Snel liep hij naar het kasteel toe en bleef vertwijfelend voor de hoge deuren staan. Niet wetend wat hij binnen zou aantreffen.
Voorzichtig duwde Harry de deur een stukje open en keek naar binnen. De hal was totaal uitgestorven wat niet onverwachts was aangezien het rond etenstijd was. Vlug liep hij door naar de eetzaal en keek naar binnen waar hij de honderden leerlingen, die les hadden op Zweinstein, zag zitten. Opgelucht stapte Harry naar binnen. Hij was ergens toch wel bang geweest dat Zweinstein niet meer bestond. Dat er geen les meer werd gegeven. Hij zag enkele leerlingen hem aankijken met open mond en haastig hun buurman aantikken. Na ongeveer twee minuten had iedereen in de grote zaal in de gaten dat hij binnenstond. Het resultaat was doodse stilte. Niet wetend wat te doen liep hij naar de oppertafel waar Perkamentus in het midden zat. Eenmaal daar aangekomen keek hij Perkamentus in de ogen, nog steeds niet wetend wat te doen.
‘Harry?? Harry ben jij dat echt?’ Harry zag een traan in de ooghoek van professor Perkamentus glinsterden en besefte voor het eerst ten volle dat hij voor deze mensen meer dan een jaar vermist was geweest. Hij voelde dan ook een brok in zijn keel opkomen toen hij terug dacht aan die vreselijke tocht door de gangen.
‘Professor kan ik u even spreken.’ Zijn stem klonk schor doordat hij de laatste 24 uur geen druppel water had binnengekregen. Perkamentus stem klonk ook schor toen hij antwoord gaf, ondanks dat er een lege karaf pompoensap voor hem stond.
‘Is goed Harry, is goed.’ Daarna ging alles snel. Perkamentus kwam achter de oppertafel vandaan en liep voorop naar de deuren van de grote zaal. Ergens in het midden van de grote zaal hoorde hij de hoge stem van Hermelien en Ginny tegelijk met de zware stem van Ron roepen.
‘Harry!’ Langzaam draaide hij zich om en zag daar zijn drie beste vrienden aankomen rennen. Ginny was het eerste bij hem en vloog hem om de hals. Niet veel later stonden Ron en Hermelien langs hem. Hermelien had tranen in haar gezicht en Ron leek dolgelukkig. Hermelien kon schijnbaar niks uitbrengen en Ginny drukte haar gezicht tegen die van Harry aan waardoor alleen Ron overbleef om iets te zeggen.
‘O Harry, zorg ervoor dat je de volgende keer tenminste goede kleding aantrekt als je op zo’n manier binnenkomt.’ Harry draaide zich om en staarde in het gezicht van een grijnzende Ron. Ongewild begon hij ook te grijnzen. Op dat moment even al zijn zorgen vergeten. Perkamentus haalde hem helaas uit dat gelukkige moment.
‘Kom Harry, we moeten eerst even praten.’ Harry wist dat Perkamentus gelijk had dus zette hij Ginny een stukje opzei en zei met zichtbare moeite tegen haar.
‘Ik kom zodra ik uitgepraat ben met Perkamentus.’ Daarna draaide hij zich resoluut om en liep de grote zaal uit bang dat hij daar anders nog over uur stond. Zodra hij uit de grote zaal was barste er een orkaan van geluid uit terwijl er enkele seconden geleden nog een doodse stilte heerste. Perkamentus zei niks totdat ze voor de stenen waterspuwer stonden.
‘Gniffelde gniffelaars.’ Harry had geen flauw idee wat ‘gniffelde gniffelaars’ waren. Hij vermoede dat het een verzinsel was van Perkamentus. Perkamentus scheen te beseffen dat hij het een erg raar wachtwoord was en verklaarde zijn wachtwoord.
‘Het is één van de nieuwste uitvinding van de gebroeders Wemel.’ Even verscheen er een glimlach op Perkamentus gezicht alsof hij een leuke grap van de gebroeders Wemel herinnerden. Zijn gezicht werd echter vrijwel meteen weer ernstig en hij stapte op de trap die hen uit zichzelf naar boven bracht. Eenmaal boven aangekomen ging professor Perkamentus zitten en op dat moment zag Harry hoe oud Perkamentus was geworden. Perkamentus keek hem aan met een blik van medelijden en opende het gesprek.
‘Harry waar heb je in godsnaam gezeten. We hebben dag en nacht naar je gezocht. Ginny is een keer uit het raam gesprongen. Als Scheurbek er niet was geweest was ze er net niet om je te begroeten.’ Harry kreeg tranen in zijn ogen toen hij aan Ginny dacht. Hij bedacht zich wat voor een hel het afgelopen jaar voor haar moet zijn geweest. Hij werd echter abrupt uit zijn gedachten gehaald doordat een ander gedeelte van zijn hersenen hem eraan herinnerde waarom hij hier was.
‘Perkamentus ik kom van Voldemort af. Hij sprak zijn dooddoeners toe. Hij….’ Harry stopte even toen hij aan de woorden van Voldemort dacht. Hij had geen flauw idee of de orde nog wel bestond. Als Voldemort tenminste op de orde uit was. Perkamentus wachtte geduldig af en Harry hervatte zijn verhaal.
‘Voldemort is van plan de laatste ‘doorn’ uit de weg te ruimen. Zou noemde Voldemort het dan.’ Op het moment dat hij was uitgesproken keek hij recht in de ogen van Perkamentus en zag verdriet in de ogen van Perkamentus.
‘Hoe lang geleden was dat Harry.’ Schijnbaar wist Perkamentus precies wat Harry bedoelde want hij vroeg niet verder naar wat Voldemort mogelijk bedoeld kon hebben met de doorn.
‘Ongeveer een dag geleden.’ Harry zag Perkamentus zijn gezicht naar het schilderij van Waffelaar draaien en sprak op een kalme toon.
‘Waarschuw Percy. Zeg hem dat hij zo snel mogelijk met zijn schouwers naar Zweinstein moet komen. Meldt ook meteen dat Harry is teruggekeerd.’ Het schilderij stelde geen vragen en verdween ogenblikkelijk in de plaats daarvan kwam er een gele bal langs. Een moment later lag en een vuurgele veer op Perkamentus zijn bureau. Perkamentus keek Harry schattend aan alsof hij keek wat Harry nog aankon. Uiteindelijk hield Harry het niet meer vol.
‘Professor wat is er aan de hand. Gaat Voldemort Zweinstein aanvallen?’ Perkamentus keek alsof hij deze vraag al een half uur geleden had verwacht.
‘Harry het spijt me dat ik je dit moet vragen, maar ik heb geen keus meer.’ Perkamentus liet zijn blik een keer over Harry’s lichaam gaan, waardoor Harry zichzelf ook eens wat beter bekeek. Hij schrok zelf van wat hij zag. Zijn gewaad was op verschillende plaatsen gescheurd en zat onder het bloed. Op ieder plekje van zijn lichaam zaten sneden en hij was broodmager. Verbaasd keek hij omhoog naar Perkamentus die zijn blik niet beantwoorden en praatte verder.
‘Harry Voldemort valt Zweinstein aan. De eerste opzet was om mij te doden maar ik denk dat hij nu niets liever wil dan jou doden en ik neem aan dat hij steun heeft van professor Goedros?’ Harry wist niet wat te antwoorden. Voldemort ging Zweinstein aanvallen had hij dan nooit rust. Toen drong het tot hem door wat Perkamentus had gevraagd en knikte hij.
‘In dat geval Harry hebben we een groot probleem.’ Verbaasd keek Harry op en zag voor het eerst in zijn leven doodsangst in de ogen van Perkamentus. Harry begon zich toch af te vragen wie die Goedros was als hij zoveel angst bij Perkamentus teweeg bracht.
‘Harry, professor Goedros is vooral bekend bij de Grieken. Zij noemen hem Diabolos, anders gezegd ‘de duivel’. Hij heeft ervoor gezorgd dat Akropolis is vernietigd. Daarna is er niks meer van hem gehoord al gingen er geruchten over hem rond, ten tijde van Zalazar Zwadderich, dat hij terug was. De geruchten konden echter niet worden bevestigd en na een tijdje werd het afgedaan als verzinsels. Er zijn maar een paar dingen bekend over Diabolos. Eentje daarvan is dat hij de tijd kan beïnvloeden. Dit houdt in dat hij de tijd de ene keer sneller kan laten lopen zonder en de andere keer langzamer zonder dat het verouderingsproces veranderd. Daarnaast is er nog bekend, iets dat in alle geruchten wordt bevestigd, dat hij altijd via iemand anders handelt. Dat hij altijd iemand anders gebruikt voor zijn plannen. Schijnbaar heeft hij dit keer het oog laten vallen Voldemort.’ Na deze woorden van Perkamentus viel er een diepe stilte die pas werd onderbroken door Lupos die met zijn hoofd in de open haard verscheen.
‘Albus, 35 ordeleden zijn gewaarschuwd en zijn onderweg naar Zweinstein. Het Grimboudplein wordt echter bewaakt door verschillende dooddoeners waardoor we er niet in of uit kunnen.’ Lupos hoofd was rood van inspanning en hij sprak gejaagd.
‘Blijf waar je bent, Lupos. Het heeft geen zin om het Grimboudplein volledig verlaten achter te laten.’ Zodra Perkamentus was uitgesproken verdween het gezicht van Lupos weer. In de plaats daarvoor kwam Waffelaar zijn schilderij weer binnengelopen.
‘Albus, ik heb Percy kunnen bereiken. Ze kunnen echter onmogelijk komen hun schuilplaats ligt onder vuur door dooddoeners en ze hebben de grootste moeite om hun positie te handhaven. Schouwers zijn onderweg naar Percy maar het is de vraag of ze op tijd aankomen.’ Perkamentus gaf Waffelaar geen antwoord maar keek vermoeid op.
‘Het is begonnen.’ Daarna viel Perkamentus even stil en sprak met moeite verder.
‘Ik kan het je het volgende eigenlijk niet vragen maar ik moet. We hebben je nodig voor de verdediging van dit kasteel.’ Harry dacht er geen seconden over na en antwoordde.
‘Ik begrijp het.’ Perkamentus keek alsof hij zojuist zijn eigen zoon ter dood had veroordeeld. Het verdriet klonk dan ook duidelijk door zijn stem heen.
‘Ga naar de leerlingenkamer van Griffoendor en vraag de zevendejaars of ze mee willen vechten tegen Voldemort. Het is geheel vrijwillig en alleen zevendejaars mogen mee komen.’ Harry knikte kort en liep naar de deur toe. Hij wist dat Voldemort ieder moment voor de deur kon staan.
‘Harry’ Verbaasd draaide Harry zich om naar Perkamentus en zag de tranen over het gezicht van Perkamentus stromen.
‘Het spijt me.’ Harry werd geroerd door dat aanblik en kon zijn tranen ook niet meer tegenhouden.
‘U hebt gedaan wat u kon.’ Na die laatste woorden tegen Perkamentus draaide hij zich om en rende omlaag naar de leerlingenkamer.
Hoofdstuk 23 Het einde
Hij kwam onderweg niet één leerling tegen waardoor hij binnen vijf minuten in de stampvolle leerlingenkamer stond. Zodra hij binnenstapte viel er een doodse stilte. Hij zag dat Ginny naar hem toe wilde lopen, maar hij maakte een gebaar met zijn armen waardoor ze bleef zitten. Hij liep naar het midden van de leerlingenkamer toe en begon daar te spreken tegen zijn mede studenten. Zodra hij sprak wist dat hij nooit meer zoals de rest door de gangen van Zweinstein kon lopen. Daarvoor had hij teveel meegemaakt. Er was een diepe kloof ontstaan tussen zijn klasgenoten en hem. Toen hij sprak was het ook niet met de stem van een jonge student, maar die van een oude man die op is.
‘Zoals jullie zien staat hier voor jullie Harry Potter.’ Hij wachtte even en sprak toen met krachtige stem verder.
‘Voor jullie staat de JONGEN DIE BLEEF LEVEN!’ Hij keek rond en zag dat de leerlingen hoop hadden gekregen. Hoop die ze al lang niet meer hadden gehad. Hij vervolgde de rest van zijn toespraak met een krachtige stem.
‘Ieder moment kan Voldemort hier voor de deur staan. Éénieder die in het zevende jaar zit vraag ik om met mij mee te gaan en Zweinstein te verdedigen tegen de meest Duistere tovenaar ooit.’ Er ging een diepe rilling door de leerlingen toen hij de naam van Voldemort uitsprak die rilling was nog erger dan een jaar geleden. Daardoor besefte hij welk terreur Voldemort het afgelopen jaar had uitgeoefend op de wereld.
‘Het ministerie kan niet komen. Enkel de leraren en wij zullen er zijn om de toekomst van de toverwereld te beschermen tegen datgene dat ieder van jullie vreest.’ Hij wist niet waarom hij vertelde dat er geen hulp op komst was. Hij vond alleen dat als ze meegingen vechten ze de waarheid hoorden te weten. Hij wilde nog zoveel zeggen om alle zevendejaars over te halen om hem te volgen. Hij deed het echter niet. Hij stapte alleen naar het schilderij van de dikke dame toe en draaide zich daar om.
‘Degene die de moed hebben mogen mij volgen.’ Daarna stapte hij naar buiten en keek toe wie er nog meer naar buiten stapte. Zoals hij had verwacht stapte Hermelien en Ron meteen na hem naar buiten. Kort daarna volgde de rest van de zevendejaars van Griffoendor. Toen er niemand meer kwam en hij op weg wilde gaan stapte Kasper Krauwel en Ginny Wemel naar buiten. Hij had verwacht dat Ginny hem zou volgen op het moment dat hij de leerlingenkamer binnenstapte. Hij wilde het echter niet hebben.
Hij probeerde van alles om de twee over te halen om terug te gaan ze weigerde echter totdat.
‘Jullie zullen hier nodig zijn voor het geval wij het niet houden. Jullie zullen de leerlingenkamer van Griffoendor moeten verdedigen.’ Hij zag ze nadenken en onder wat gemopper deden ze een stap terug en bleven kijken hoe de zevendejaars van Griffoendor naar de grote zaal gingen. Eenmaal daar aangekomen zag hij dat alle zevendejaars van Ravenklauw en Huppelpuf aanwezig waren. Net zoals Griffoendor was er niemand achter gebleven. Daarentegen was er niemand van Zwadderich aanwezig behalve professor Sneep die een klein stukje van de rest met professor Anderling en Perkamentus stond te overleggen. Hun gesprek werd echter abrupt afgekapt doordat de grote machtige deuren van Zweinstein in honderd stukjes werd geblazen. Enkele leerlingen werden geraakt door de rondvliegende stukjes, gelukkig waren de stukjes zo klein dat niemand ernstig gewond raakte.
Meteen stapte Perkamentus naar voren en ging langs hem staan. De rest van de leraren stonden meteen achter hun tweeën en daarachter weer de leerlingen. En toen kwam het moment dat Harry al gevreesd had op het moment dat hij ontsnapte. Voldemort stapte binnen in Zweinstein. Hij had een pikzwart schild opgeroepen dat om hem heen pulseerde. Door dat schild zag je alleen een doodskop met daarin twee gloeiende gespleten rode ogen.
Meteen gaf Perkamentus een zwiepje met zijn toverstok. Het resultaat was verbazingwekkend. De vijf dooddoeners die achter Voldemort stonden werden in een soort waterachtige cocon gezet. Voldemort werd op het oog niet geraakt, maar Harry wist wel beter. Hij had Diabolos dit schild ook zien oproepen en wist wat voor krachten het tegen kon houden.
‘Zo Perkamentus, heb ik nog steeds niet genoeg gedaan om de dood te ontvangen?’
‘Ik dacht dat je ondertussen wel slimmer was geworden Marten.’ Zelfs door het zwarte schild heen kon je zien dat Voldemort verstarde toen Perkamentus hem Marten noemde.
‘Geef me Potter en ik vertrek.’
‘Om een dag later terug te komen. Nee Marten je geloofwaardigheid is toch echt over.’
‘KRACHTIMUS’ terwijl Voldemort de spreuk uitsprak maakte hij een verschrikkelijke ingewikkelde zwiep met zijn arm. De gevolgen van de spreuk zijn nooit duidelijk geworden al moet de kracht enorm zijn geweest. Harry sprak de spreuk die hij ook al een paar keer eerder had gebruikt uit waardoor er een donkerblauw scherm verscheen in het midden van de gang. Toen de spreuk daarmee in aanmerking kwam klonk er een luide gong en boog het scherm iets door. Het kasteel stond te trillen op zijn grondvesten en kraakte van alle kanten. Harry staarde met uiterste concentratie naar het scherm waardoor het weer terug boog.
‘Professor ga na de grote zaal en zorg ervoor dat Voldemort alleen door de grote deuren naar binnen kan.’ Perkamentus stelde geen vragen aan Harry, maar deed meteen wat Harry vroeg. De rest van de verdedigers volgde hem. Kort daarna volgde Harry ze. Zodra Harry de rug naar het scherm had toegedraaid werd het dunner en uiteindelijk was er niks meer van over. Hij hoorde een sissende stem roepen.
‘Dood ze’ Harry voelde verschillende spreuken over zijn schouder vliegen. Net op het moment dat de spreuken om hem heen vlogen als een stortbui stond Perkamentus voor hem. Opnieuw gaf hij een zwiepje met zijn toverstok en dit keer schoten er allemaal groene stengels uit de stenen en wikkelde zich om de dooddoeners heen.
‘Kom Harry naar de grote zaal.’ Vlug rende ze naar de grote zaal. Harry rende meteen door naar Ron want hij zag dat Ron hevig bloedde.
‘Oh, Harry ik kon er niks aan doen. Malfidus stond ineens voor ons de bazelen dat het voorbij was. Ron werd woedend en sprong op Malfidus af. Malfidus was echter sneller dan Ron en vervloekte hem. Ik kon er niks aan doen.’ Hermelien barste in tranen uit probeerde Ron’s bloeding te stelpen. Harry had echter geen tijd om Hermelien te troosten of Ron te helpen want er klonk een gigantische knal. Razendsnel draaide Harry zich om en zag nog net hoe de zware deuren van de grote zaal bovenop Perkamentus vielen. Als in een droom zag hij hoe een triomfantelijke Voldemort over de resten van Perkamentus verdediging heen stapte. Op dat moment voelde Harry een ongelofelijke woede. Een woede die hij nooit eerder had meegemaakt, een woede die niks met haat te maken had. Gewoon pure woede, woede om de steeds terugkerende onmacht als Voldemort iemand had vermoord. Maar nu was er geen onmacht nu had hij de kans om de leerlingen van Zweinstein te redden en een einde te maken aan Voldemorts macht. Hij keek om zich heen om te kijken wie er nog overeind stond. Het waren er verbazend weinig. De meeste lagen in een hoek op de grond te snikken andere lagen bewusteloos. Zover hij kon zien was Perkamentus de enigste die gesneuveld was. Hij voelde hoe Hermelien naast hem kwam staan. Zonder dat hij het merkte sprak hij tegen haar, het was met een stem die niet van zichzelf was.
‘Blijf waar je bent. Het is voorbij.’ Hij wist niet in wie zijn voordeel het voorbij zou zijn. Behalve dat het afgelopen was. Dat het einde in zicht was. Het was tijd om Voldemort tegemoet te treden in een eerlijk duel. Voorzover dat dan mogelijk was met de meest Duistere tovenaar ooit.
‘Voldemort zoek dit keer eens iemand uit van je eigen kaliber!’ hij wist dat hij roekeloos bezig was. Het kon hem allemaal niks meer schelen. Iedereen waarvan hij hield stierf toch dus dan kon hij net zo goed ook sterven. Maar niet voordat hij een laatste keer Voldemort had geïrriteerd.
‘Moet je weer de held uithangen Potter. Noot blijf waar je bent. Potter is voor mij!’
‘Durf je wel te duelleren met een halfbloed zoals jezelf. Of ben je bang dat een halfbloed te sterk is?’ Harry voelde Voldemorts woede omhoogschieten, door die woede concentreerde Voldemort zich niet genoeg op zijn zwarte schild en begonnen er scheuren in te komen totdat het schild uiteindelijk helemaal uit elkaar viel. Dat zag Harry als zijn kans en liet een vurende zweep uit zijn toverstok schieten. Voldemort was echter snel. Hij sprong opzij en vuurde razendsnel twee spreuken op Harry af. De eerste was een simpele verlammingspreuk die ook makkelijk af te weren was. De tweede was echter moeilijker waardoor hij zijn zweep moest laten verdwijnen. Voldemort had een paarse vuurbal op hem afgestuurd. Razendsnel liet hij zich op de grond vallen waardoor de vuurbal over hem heen scheerde en tegen de muur uit elkaar knalde een pikzwarte plek achterlatend.
‘Zo Potter nog altijd verstoppertje aan het spelen. Nog steeds niet mans genoeg om het met dezelfde dwaze moed als je vader het tegen mij op te nemen?’ Door die woorden deed Harry precies wat Voldemort wilde. Hij sprong overeind en sprak de spreuk ‘REFLECTOMOS’ uit. Tegelijkertijd sprak Voldemort de vloek der doods uit.
‘AVADA KEDAVRA!’ Het effect van het gouden balletje dat uit zijn toverstok kwam was niet hetzelfde als eerder. Het balletje probeerde niet de groene lichtflits op te slokken. In plaats daarvan werd het ronde balletje een dunne gouden streep die begon bij Harry’s toverstok. De groene lichtflits van Voldemort werd een dunne groene streep die bij zijn toverstok begon. Precies in het midden raakte de lichtflitsen elkaar. Er klonk een gigantische knal en er kwamen veel vonken en rook van de plek waar de lichtstralen elkaar troffen vandaan. Hij zag de verdedigers en aanvallers elkaar allemaal verbaasd aankijken. Toen voelde Harry dat ze werden opgetild. Met razende snelheid vlogen ze uit het dak en bleven boven het kasteel zweven. Zichtbaar voor alle dreuzels en tovenaars in de regio. De dunne gouden straal was inmiddels een meter breed geworden evenals Voldemorts groene straal.
Hij zag hoe Voldemorts mond twee woorden vormen. Als reacties daarop schoten er twee lichtflitsen uit Voldemorts toverstok door Voldemorts groene straal naar zijn gouden straal toe. Eenmaal in het midden aangekomen knalde de spreuken van Voldemort met grote kracht tegen zijn straal aan. De spreuken werden afgeweerd maar als resultaat werd zijn straal dunner en korter. Voldemorts straal werd echter breder, langer en donkerder. Razendsnel vuurde Harry de eerste spreuken die in zijn hoofd opkwamen af op Voldemort. Het resultaat was hetzelfde als die van Voldemorts spreuken waardoor de twee stralen weer dezelfde afmetingen hadden.
Zo ging het zwijgende gevecht (voor een buitenstaander leek het alsof er niks gebeurde behalve een straal die af en toe een beetje opschoof) uren door totdat Harry zichzelf uitgeput voelde worden. Heel langzaam werd Voldemorts straal groter en Harry’s straal kleiner. Harry voelde dat hij dit gevecht onmogelijk kon winnen. Tenzij hij zijn grootste macht zou gebruiken. Een macht waarvan Perkamentus zei dat Voldemort die nooit zou kunnen bezitten en gebruiken. Een macht die het begrip van Voldemort te boven ging. Harry dacht aan zelfopoffering. Hoe langer hij er over dacht hoe zekerder hij werd dat er geen andere optie was. Het deed hem pijn in zijn hart toen hij de spreuk uitsprak. Op het moment dat hij de spreuk uitsprak voelde hij zich weer een onbezorgde student van 17 jaar. Iemand die nog een heel leven voor zich had.
‘dubbelo verdelfos’ Harry fluisterde de spreuk bijna uit. Hij maakte er geen zwiepje bij met zijn toverstok. Het was een spreuk waarbij de sterkte van je hart de kracht bepaalde en niet slimheid of snelheid. Terwijl hij de spreuk een weg zag banen door zijn gouden straal, liepen de tranen over zijn ogen.
Toen de spreuk eindelijk bij Voldemorts straal aankwam werd Voldemorts groene straal in één gigantische knal werd weggevaagd. Het laatste wat hij van Voldemorts gezicht zag was stomme verbazing en toen schoten er verschillende witte lichtstralen in zijn lichaam waardoor hij naar beneden viel. Een val van meer dan 100 meter. Hij was echter allang dood voordat hij de grond raakte enkel wat op de grond viel waren stukjes kool. Stukjes kool waarvan honderden tovenaars wisten waaruit die bestonden. Bij Harry zelf schoten er geen lichtstralen door het lichaam maar om het lichaam heen. Hij werd gevangen gezet in een hoge witte zuil van ongeveer 3 meter in doorsnee en 30 meter hoog. Die zuil zou later het gedenkteken worden voor Harry Potter, hij die machtiger was.
Hij voelde hoe hij omwikkeld werd met witte draden. Hij wist dat zijn straf zwaarder moest zijn dan de straf van de tegenstander. Zo was de regel van de spreuk die hij gebruikt had. En wat was nu erger dan eeuwige gevangenschap. Kort nadat de zuil hem gevangen had genomen zag hij mensen naar buiten rennen. Hij zag enkele dooddoeners naar de bosrand vluchten. Ongeveer op hetzelfde moment als De zuil verscheen, verschenen er een horde schouwers met aan kop Percy Wemel, de minister van toverkunst. Aan zijn linker en rechterkant vlogen Fred en George. Verschillende dooddoeners konden ontsnappen via het verboden bos maar de meeste werden gevangen genomen. Net toen Harry dacht dat de strijd was afgelopen zag hij een lange man met een kap op aan de rand van het verboden bos lopen. De man met de kap draaide zich om naar de witte zuil en verdween toen.
Hij kon voelen hoe een huilende Hermelien zich tegen zijn zuil aandrukte. Een dagje later stond een huilende Ron voor hem met zijn hoofd in het verband. Hij werd ondersteund door Hermelien en Harry kon zien dat die twee eindelijk bij elkaar zouden komen. Ginny kwam ook langs en bleef dagen voor de zuil zitten totdat mevrouw Wemel haar daar kwam weghalen. In al die tijd dat hij in de zuil zat opgesloten voelde hij slechts één keer verdriet. Dat was toen Perkamentus door verschillende leraren op een brandkaar naar buiten werd gedragen. Uiteindelijk was het Voldemort toch gelukt om wraak te nemen voor zijn mislukte zuivering in zijn zesde leerjaar.
Die zomer kwamen er vele mensen langs de één om zwijgend naar de zuil te kijken. De ander met de ogen vol tranen. De meeste echter om een bloemetje te leggen. Het was echter geen verdriet dat de meeste mensen uitstraalden, het was meer vreugde en opluchting. Het was een goed gevoel om mensen vooruit te zien kijken, hun verdriet vergetend. Maar hoelang zou het duren eer Diabolos weer zou opduiken en een nieuw slachtoffer zou uitzoeken. Maar dat was niet zijn zorg dat was zorg voor iemand anders. Dat was zorg voor de volgende persoon met een litteken………….. |
|
|
  |
 |
|
|