Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 [AF] Harry Potter en de Geheime Kracht Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Poll :: Wat voor einde wil je?

1. Open einde...
37%
 37%  [ 10 ]
2. Een gesloten einde
62%
 62%  [ 17 ]
Totaal aantal stemmen : 27


Auteur Bericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Jun 18, 2004 16:19 Terug naar boven Sla dit bericht op

Hallo Mensen!!!,

Het is een tijdje geleden dat ik hier ben komen kijken en dan kom ik kijken is alles helemaal anders. De oudere forum leden (van twee en een halve week geleden) kennen mijn verhaal al wel en ik zal dit weekend mijn verhaal posten met de nieuwe delen!






Laatst aangepast door The Snitch op Vr Dec 10, 2004 21:07; in totaal 2 keer bewerkt
Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Jun 18, 2004 16:47 Terug naar boven Sla dit bericht op

Harry Potter en de Geheime Kracht

Deel 1 “Het Verdriet”

Harry schrok wakker uit een nachtmerrie die hem al weken pest en niet met rust wil laten. Hij durft af en toe niet eens te slapen want hij is bang om zijn peetvader weer te zien vallen door de boog. En elke keer hoort hij de schelle irritante stem van Bellatrix zingen: “ Kleine baby Potter kom je de dood van mijn waardeloze neef wreken?” Het is al een maand geleden dat Harry z’n peetvader is verloren en hij kan het niet vergeten dat wat er die nacht is gebeurt allemaal zijn schuld was. Harry deed zijn bril op keek naar zijn wekker en zag dat het bijna zes uur was. Hij wilde niet nog een uurtje blijven liggen want dan zou hij weer in slaap vallen. Hij kleedde zich langzaam aan en keek door het raam naar buiten. Hij hoopte dat Hedwig zijn mooie witte sneeuwuil gauw terug van haar jacht zou komen want zij was nog de enigste in de Ligusterlaan 4 die hem niet vreesde. Uiteindelijk om zeven uur kwam ze terug met een dode muis in haar snavel. “Dus daar ben je eindelijk”zei Harry tegen Hedwig die trots haar muis opat. Hij aaide haar mooie zachte veren en praatte zachtjes tegen haar want hij was bang om zijn oom wakker te maken, totdat er opeens een heel groot en vaag wezen langzaam naar Harry’s raam vloog. Harry deinsde achteruit bij zijn raam vandaan. Het wezen vloog naar binnen en tot Harry’s opluchting was het maar een uil van Zweinstein’s Hoge School voor Hekserij en Hocus-Pocus. Toen Harry de brief van de uil pakte zag hij echter niet het vertrouwelijke groene handschrift, maar het handschrift van Perkamentus op de envelop. Hij deed de envelop open en zag dat er twee briefen in zaten en las
de eerste brief:

Geachte heer Potter,

Op dinsdag 18 juni wordt de Heer Sirius Zwarts herdacht in een dorp achter Zweinsveld. Wij hopen dat u ook komt om deze moedige man te herdenken en wij wensen u nog heel veel sterkte met het verlies van een dierbare vriend.

Gegroet,

De M.H.O ( de magische herdenking organisatie)


Toen Harry de brief gelezen had barste hij in tranen uit en hij viel luid snikkend op zijn bed. Tranen die hij maanden binnen had gehouden vloeiden over zijn wangen en hij hield ze niet binnen, hij kon het niet meer. Het was gewoon allemaal te veel. Hij had geen ouders, Sirius vermoord, zijn vrienden mochten niet schrijven, hij zat opgesloten in zijn kamer en hij kon met niemand praten.
Harry’s tranen gleden steeds geluidlozer over zijn gezicht,maar ze stopten niet met vloeien tot in de middag. Hij had dorst gekregen en zijn lippen waren koud en gevoelloos. Toen tante Petunia zijn eten door het kattenluikje schoof keek hij er niet eens naar. Het enige wat hij wilde zijn peetvader terug en dat kon niet. Harry at twee dagen niet en het deerde hem ook niet. De derde dag werd tante Petunia boos en maakte de deur open (dat duurde een tijdje want er zaten zeven sloten op) en begon tegen Harry te schreeuwen. “Hoe durf je mijn eten te weigeren. Wees blij dat je tenminste eten krijgt en dat we je niet naar een arm weeshuis hebben gebracht. Een beetje dankbaarheid mag ook wel je krijgt zelfs kleding van mij en je oom . Dit is al twee dagen zo en als je vandaag ook niets eet dan krijg je helemaal geen eten meer!!-, en daarna smeedt ze de deur keihard dicht en deed de sloten weer op slot. Harry liet het maar over zich heen komen. Inmiddels interesseerde hem niets meer tot hij aan de worden van tante Petunia dacht. “Dit is al twee dagen zo”. En in de brief van de uil zaten twee briefen. Snel keek hij om zich heen en zocht naar de envelop die op zijn bureau lag. Hij keek erin en zag dat er een langere brief in zat. Hij twijfelde eerst maar toen begon hij te lezen:

Deel 2 ‘De tweede brief”

Beste Harry,

Ik hoop dat je je kunt redden bij je oom en tante, vooral na wat er gebeurt is. In de andere brief las je dat er een herdenkingsdienst komt voor Sirius. Ik hoopte dat je het goed zou vinden dat ik je op 10 juni om 12 uur zou komen op halen om voorbereidingen te treffen voor de dienst. Ik weet dat het moeilijk voor je is, maar ik heb je vrienden verboden om te schrijven. Maar ze missen je dat is duidelijk. Als je niets terug stuurt dan kom ik je ophalen.

Prof. A. Perkamentus

Harry was opgelucht en somber tegelijk. Hij hoefde niet meer alleen te zijn maar om mee te helpen aan de herdenking van Sirius? Hij dacht nog een keer aan de brief toen hij naar zijn kalender keek. Tot zijn schrik zag hij dat het al de 10e was. Hij keek op zijn horloge en zag dat elf uur was! Snel begon hij zijn hutkoffer te pakken en toen hij klaar was, was het vijf voor twaalf. Nu moest hij het alleen nog tegen zijn oom en tante zeggen maar hij kon zijn kamer niet uit door de sloten.

Deel 3 ‘De grote chaos’

Hij liep een minuut te ijsberen in zijn kamer tot dat hij weer naar de sloten keek. En tot zijn verbazing sprongen ze allemaal tegelijk open. Later besefte hij dat het kwam door zijn frustratie maar hij pakte zijn hutkoffer en liep naar beneden de trap af en stond daarna voor een verschrikte oom Herman, een achteruit gedeinsde tante Petunia en voor een doods bange neef. Zijn moddervette neef dirk die nooit iets fouts kon doen. ‘Hoe kom jij je kamer uit?’ vroeg oom Herman.
‘oh, gewoon een ongelukje. Maar ik wilde iets aan u vragen: Mag ik dadelijk mee met een lera-. Maar hij kon zijn zin niet afmaken want opeens stond Albus Perkamentus schoolhoofd van Zweinstein naast hem in de woonkamer van de Duffelingen. De Duffelingen schreeuwden het uit van angst en daarna was het een grote chaos. Hedwig krijste in haar kooi, Tante Petunia was bijna flauwgevallen, Dirk rende zo hard als zijn moddervette varkenspootjes het toelieten naar zijn kamer en oom Herman werd pimpelpaars van verontwaardiging terwijl hij zijn vrouw op de bank hees. Perkamentus boog zijn hoofd een stukje naar Harry en vroeg: ‘Had je het ze nog niet verteld?’.
‘Euhm….Dat was ik net van plan voor u arriveerde’, zei hij.
‘Oh, nou dan gaan we ze het nu maar vertellen’, zei Perkamentus met een grote glimlach. Hij scheen de situatie wel grappig te vinden. ’Meneer Duffeling, zei hij. ‘Vind u het goed als ik Har-.Maar hij kon zijn zin niet afmaken.
‘HOE DURF JE ZOMAAR IN MIJN HUIS TE KOMEN!!!! Bulderde oom Herman. HOE DURF JIJ, IEMAND VAN DIE ANDERE WERELD HIER IN MIJN HUIS TE STAAN!!
HOE DUR-. Silencio. En op eens was het stil in huis, behalve Hedwig die nog in haar kooi zat te kwetteren hoorde je niets meer. Perkamentus had een bezwering over oom uitgesproken zodat hij niet meer kon praten.
‘Ik wilde vragen of ik Harry mee mag nemen naar zoals u het noemt onze wereld’, zei Perkamentus rustig tegen een nog steeds paarser wordende oom Herman die nog steeds probeerde te praten. Toen hij na een paar minuten had ontdekt dat het toch geen zin had stopte hij zijn pogingen en knikte ja.
‘Mooi’, zei Perkamentus. ‘Nou Harry dan kunnen wij nu gaan denk ik’. We gaan met de collectebus en Oh, ja’, zei hij. Sonorus. Oom Herman kon weer praten en daar maakte hij gelijk grondig gebruik van.
‘HOE DURF JE MIJ TE BETOVEREN MET JOUW HOKUS POKUS!!! Bulderde hij weer opnieuw.
’Kom Harry zullen wij gaan? Volgens mij ben ik hier niet gewenst’. Zei Perkamentus.
Zo gingen ze zonder nog maar ook iets te zeggen weer weg en lieten ze een verbaasde oom Herman achter.

Deel 4 “De Collectebus”

Zodra Harry met Perkamentus buiten stond lachte hij voor het eerst in de zomer.
Want niemand die Harry kende was ooit tegen oom Herman in gegaan .Op zich had Perkamentus niet echt iets verontwaardigends gezegd maar voor oom Herman was het een hele schande. Al lachend liepen Harry en Perkamentus de straat uit. Toen ze om de hoek kwamen zag Harry iets dat zijn zorgen nog meer deed verdwijnen. Want om de hoek stond een breed grijnzende Professor Lupos, een dit keer zwart harige Tops, een hinkende Dolleman met een magisch oog dat overal door heen kon kijken, een zwaaiende Romeo Wolkenveld, een rood harige Meneer Wemel met een hoornen bril en een op en neer springende Mevrouw Wemel. ‘Wat doen jullie hier’ was het enige wat Harry kon zeggen terwijl hij iedereen een hand gaf en Mevrouw Wemel hem twee keer kuste op zijn wang.
‘Nou, we wilden en moesten jou vergezellen in de Collectebus zei Lupos. ‘ Zal ik hem maar roepen’ zei Lupos die zijn toverstok wilde pakken.
‘Nee, het is hier niet veilig ‘ zei Dolleman.
Dus liepen ze allemaal om Harry heen totdat ze uit het dorp waren. ‘Ja nu zijn we wat veiliger’ zei Dolleman, terwijl hij zijn toverstok pakte. Toen Dolleman zijn toverstok had stak hij hem uit en KNAL!!! de Collectebus stond voor hen.
‘ Welkom in de Collectebus, het noodvervoer voor de gestrande heks of tovenaar. Steek uw toverstok hand uit en wij brengen u naar uw bestemming. Ik ben Sjaak Stuurman en ben vandaag uw conducteur. Hé als dat ‘Harry Po-‘ zei Sjaak want hij kon zijn zin niet afmaken. ‘Als je één keer zijn naam noemt verander ik je in een rat’ zei Tops. De collecte bus was een pimpelpaarse bus met drie verdiepingen en hij kon door elk straatje. Iedereen kreeg door Sjaak een stoel aangewezen. Harry ging naast Lupos zitten helemaal achteraan, terwijl de rest voor hen ging zitten. De Collectebus deed Harry weer aan Sirius denken. Drie jaar geleden had Harry per ongeluk de Collectebus geroepen omdat hij viel. Hij viel doordat een grote zwarte hond (Sirius) achter hem stond. Harry had hem nog nooit gevraagd waarom hij Harry zo liet schrikken. De gedachte aan Sirius zorgde ervoor dat zijn ogen nat werden. Hij probeerde de tranen weg te vegen maar Lupos had het al gezien.
‘Ik mis hem ook’ zei Lupos zachtjes en toen Harry omkeek zag hij dat Lupos’ ogen ook nat waren.
De rest van de reis was stil en duurde lang. Toen Harry net hoopte dat de rit was afgelopen remde de bus en riep Sjaak: ‘Grimboudlaan!!!’ Harry stapte samen met de rest van de groep van de bus en was blij dat de rit over was. Ze waren een paar straten verder afgestapt zodat het niet zou opvallen dat ze op Grimboudplein 12 moesten zijn. Harry zat er wel tegen op om weer in het oude huis van Sirius te moeten slapen. Maar hij liep gewoon mee met de anderen, totdat ze er voor stonden. Hij verstijfde en iedereen keek om waarom Harry stopte. Maar hij kon niet het huis in gaan waar alles met Sirius te maken heeft. Hij kon het gewoon weg niet.
Harry draaide zich langzaam om terwijl er weer tranen over zijn wangen vloeiden en rende weg en wilde nooit meer terug komen.
‘Harry, nee, kom terug’ hoorde hij Lupos nog schreeuwen, maar het interesseerde hem niet. Hij wist niet waarom maar hij wilde alleen maar bij het huis vandaan.
‘Pertrificus Totalus’ hoorde Harry Professor Perkamentus zachtjes zeggen. En toen werd Harry zo stijf als een plank. Maar despreuk had een ander effect op Harry. Hij kon weliswaar zijn armen en benen niet meer bewegen maar zijn hoofd nog wel.
‘Waarom grijpt alles wat met Sirius te maken heeft me zo aan? Waarom hebben spreuken minder effect op me?’ dacht Harry. Hij begreep het niet.






Laatst aangepast door The Snitch op Wo Nov 24, 2004 15:15; in totaal 1 keer bewerkt
Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Jun 18, 2004 16:59 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 5 ''De vreemde Nachtmerrie"

‘Bij Merlijns Baard! Perkamentus waar was dat voor nodig!!’ vroeg Tops verontwaardigd aan professor Perkamentus. Met Lupos op haar hielen renden ze naar Harry die met zijn gezicht op straat lag. ‘Harry is alles goed met je’ vroeg Lupos bezorgd, terwijl ze hem voorzichtig op zijn rug draaide. Harry antwoordde niet hij was kwaad op Perkamentus die hem gehinderd had om weg te rennen. Lupos pakte zijn toverstok om de vloek op te heffen maar opeens stond Perkamentus naast hem en zei met een vreemde toon in zijn stem: ‘Nee, Remus als je dat doet dan zal hij weer proberen te vluchten.
‘Nee, hoor ‘ loog Harry snel.
‘Zie je ‘ zei Lupos.
‘Harry lieg niet’ zei Perkamentus scherp. Harry was totaal overdonderd toen Perkamentus dat zei. Hij merkte niet eens dat hij een beetje begon zweven. Harry probeerde zich los te wurmen uit de bezwering die Perkamentus had uitgesproken over hem terwijl hij langzaam naar het huis van Sirius zweefde. Maar het lukte niet en dat maakte hem boos. Hij zag dat alle blikken op hem gericht waren en werd nog bozer. ‘Waarom moet ik per Se naar binnen?’ dacht hij. Toen gebeurde er iets. Harry verloor zijn zelf beheersing. Hij verhief de bezweringen en stond weer op de grond met zijn toverstok in de hand. Hij richtte zijn toverstok op Perkamentus en wilde een vervloeking uitspreken maar welke? Het was wel een van de machtigste tovenaren er bestaan
‘Doe het niet ‘ zei een stem in zijn hoofd. Maar een ander deel van Harry wilde hem vervloeken. Wat moest hij doen? Hij wist het niet meer. Net toen hij zijn toverstok wilde heffen, hoorde hij Lupos` 'Paralitis' zeggen. En alles daarna gebeurde in een waas. Terwijl hij naar binnen gedragen werd hoorde hij het gegil van een vertrouwd iemand maar wist niet wie. Hij hoorde een deur krakend open gaan en werd op een bed gelegd. Degene die hem gedragen had, had Harry`s toverstok afgepakt en vertrok. Harry hoorde later iemand Colloportus zeggen en daarna niets meer.

Die nacht had Harry een merkwaardige droom. Hij droomde weer dat Sirius door de boog viel maar hij kroop nou weer uit de boog met iets in zijn hand. Sirius kwam langzaam naar Harry toe lopen en zag nou dat hij een vlammetje in zijn handen had en met dat vlammetje stak hij Harry in de brand!!!! Maar Harry voelde geen hitte maar iets anders een soort macht. Die hij nog nooit eerder had gevoeld, maar het was wel een geweldig gevoel. Toen gebeurde er nog iets waardoor Harry zich beter voelde; Sirius sprak!
‘Harry, je moet nu goed naar me luisteren. Ik ben gedood toen ik jou probeerde te redden en voor ik door het gordijn viel heb ik een bezwering uit gesproken, ook al ging dat een beetje moeilijk. Het geeft geen bescherming zoals de bezwering van je moeder, maar het geeft je kracht. Die kracht was van mij en aangezien ik er niets meer aan heb krijg jij het’ zei Sirius, alsof het dood normaal is waneer een overleden iemand weer tegen je spreekt. .
'Maar zal ik je ooit nog zien en wat gaat er dan gebeuren als ik jouw kracht heb ..en ...en-.’ zei Harry.
Hij wilde alles in een keer vragen alleen ging dat niet zo vlot als hij het wilde hebben.
‘Later veel later zal er nog wat gebeuren maar dat kan ik je nu niet zeggen en ja je zal me nog weer een keer zien.
'Kan je niet wat duidelijker zijn', vroeg Harry verwijtend.
'Nee, dat kan ik niet maar ik moet nu weer gaan’ en met die woorden viel Sirius weer door het gordijn.
Sirius!!! Sirius!!', schreeuwde Harry, maar het was al te laat. Sirius was weer weg. Harry viel door zijn knieën op de grond en tranen kropen weer langs zijn wangen 'Hoe vaak kan je iemand verliezen?' dacht hij. Hij zat daar naast de boog wel uren voor zijn gevoel terwijl de tranen langzaam stopten. Hij stond op om weg te lopen bij de boog, maar hij stond niet meer naast de boog, aar in een klein vierkant kamertje. Het kamertje werd verlicht door vier toortsen en verder stond er niets in. Toen Harry naar een van de muren wilde lopen veranderde de kamer en barste zijn litteken open. Hij zat in de windingen van een wezen met rode ogen en hij werd gemarteld door een folterende pijn. De pijn was zo intens dat Harry wist dat het nooit zou op houden. De pijn kwam hem toch bekend voor. Het was de zelfde pijn als op de avond op het ministerie. Maar nu was er geen Perkamentus in de buurt om hem te redden. Hij was moederziel alleen. Hij wist dat hij ondanks de pijn moest nadenken, maar dat werd steeds moeilijker want hij werd zwakker en zwakker. Die avond had Perkamentus gezegd dat de occlumentie hem niet had gered maar....... Hij wist het niet. Hij kon het zich niet herinneren. Harry werd wanhopig. Hij zou waarschijnlijk zijn vrienden nooit meer zien. Nooit… De kamer werd zwarter en zwarter…. Hij wist dat dit het einde moest zijn…
Opeens toen hij het bijna opgaf galmde het lied van de feniks door zijn hoofd. En het leid gaf hem hoop. Hij had Voldemort al eerder met het lied in verwarring gebracht op de nacht van de toverschooltournee finale. Toen was er een gouden web om hen heen gekomen en toen waren zijn ouders uit de toverstok van Voldemort gegleden. Dat was het!! Zijn ouders!! Niet de occlumentie had hem gered maar zijn hart!! Hij dacht aan zijn ouders en aan zijn vrienden en aan Sirius. Alles waar hij om gaf. Toen liep zijn hart van emotie over. De pijn werd minder en hij keerde weer terug naar het vierkante kamertje. Terug naar de boog terug naar het bed waar hij in lag op het Grimboudplein. Badend in het zweet en te zwak om zich te verroeren. Dit was de vreemdste strijd die hij ooit gevoerd had. Hij ging voorzichtig rechtop zitten en zag daar al zijn vrienden staan en de helft van de orde. Hij zag Perkamentus, Anderling, Lupos, Tops, Romeo, Meneer en Mevrouw Wemel en zijn vrienden. Het was even teveel en hij zakte weer in een diepe duisternis.








Deel 6 ‘’ De dag erna’’

Harry werd s`ochtends twee dagen later wakker door een deur die krakend open en dicht ging. Hij was vreselijk moe, ondanks hij toch goed geslapen had. Hij deed langzaam zijn ogen open om daarna in vreselijke paniek te raken. Hij lag niet zoals hij had verwacht in zijn bed op de Ligusterlaan 4, maar in een bed op het Grimboudplein. Het was niet dezelfde kamer, die hij normaal met Ron deelde. In deze kamer stond maar één bed en de kamer was ook niet zo groot. Er waren twee deuren in en er stond één stoel Hij vroeg zich af wat er gebeurd was. En na een half uurtje piekeren herinnerde hij zich alles. De avond waar hij Perkamentus wilde vervloeken, de droom met Sirius, de nachtmerrie met Voldemort er in en dat hij daarna weer buiten bewustzijn was geweest. Hij vroeg zich af of de droom met Voldemort echt was geweest. Want hij voelde de pijn nog steeds, maar alles was zo onwerkelijk geweest. “Hoe konden we nou in een droom duelleren?”, dacht Harry. Hij wist het niet en van al die gedachtes werd hij moe. Hij draaide zich om en viel gelijk in slaap.
Hij had die ochtend weer een vreemde droom maar het draaide niet weer op zo`n nachtmerrie uit. Hij droomde dat hij op Scheurbek zat en vloog met hem naar het Verboden Bos. Harry had er al snel genoeg van want hij kreeg het koud en wilde stoppen. Maar Scheurbek bleef maar door vliegen, totdat ze uiteindelijk op een openstuk kwamen waar een groot vuur laaide. Harry stapte van Scheurbek af en wilde naar het vuur lopen, toen iemand hem riep. Hij keek om zich heen, maar zag alleen Scheurbek. Hij dacht dat hij het zich maar verbeelde, maar toen hij zich net omdraaide en bij het vuur ging zitten riep er weer iemand en nu kreeg hij een ruk aan zijn schouder. Harry sprong op en zag Lupos op zijn bed zitten, die door de plotselinge beweging van Harry ook opsprong.
“Ook goedemorgen Harry!”, zei Lupos geschrokken.
“O, sorry ik schrok nogal”, zei Harry verontschuldigend.
“Maak niet uit. Maar schiet op”, zei Lupos
“Op schieten waarvoor?”, vroeg Harry verbaast.
“Voor de herdenking van S. ...Sirius, weet je nog die voorbereidingen ” zei Lupos moeilijk. “Tijdens dat middagdutje van jou zijn er drie dagen verstreken”
“Wat?? En dan maak je me nu pas wakker?”, vroeg Harry boos.
“Ja, ik keek van ochtend vroeg ook al. Maar toen sliep je en ik mocht je van Molly niet wakker maken.”, zei Lupos.
“O, maar wat is er gebeurd”, vroeg Harry, want hij wilde eerst uitleg.
“Dat weet ik niet helemaal zeker, maar je kan het zo aan Perkamentus vragen. Hij zit beneden.”zei Lupos rustig
“O, oké”, zei Harry, die nu zo snel mogelijk naar beneden wilde. Hij stond gelijk op om daarna weer gelijk op de grond te vallen.
“Harry is alles oké”, vroeg Lupos die Harry weer gelijk op het bed hees. “Weet je anders blijf nog gewoon even zitten, want we hebben nou ook weer niet zo weinig tijd.”
Harry die nu een beetje licht was in zijn hoofd werd gelijk weer wakker. “Nee, ik ga nu met jou mee naar beneden.”, zei Harry vastberaden.
“Nou oké dan. Daar op het voeteneind van je bed liggen je kleren die Molly voor je klaar heeft gelegd”, zei Lupos twijfelend. “ En die deur daar lijd naar een badkamer en ik wacht wel op de gang”
“Oké bedankt”, zei Harry die langzaam weer opstond. Lupos stond ook op en liep naar de gang.
Harry kon nog steeds niet goed staan, laat staan lopen. Maar toch slaagde hij erin om in een half uur klaar te zijn. Hij liep samen met Lupos (die hem steeds in de gaten hield) de trap af. Het lopen ging nu best goed en Harry kreeg weer zijn zelfvertrouwen terug dus liep hij weer sneller. Alleen iets te snel. Hij liep naar beneden en struikelde over zijn eigen benen. Hij viel van een trap met aardig wat treden naar beneden. Lupos remde hem nog af maar hij had zijn hoofd gestoten en bloede hevig.
“Harry, Harry gaat het”, vroeg Lupos. Harry keek om zich heen. Hij was een beetje duizelig en hij had wat hoofdpijn, maar verder voelde hij zich goed.
“Ja alles is goed”, zei Harry. Hij zag meer mensen dan daarvoor waaronder mevr. Wemel , dus ging hij maar gelijk rechtop zitten.
“Remus, kan ik je even spreken”, zei mevr Wemel met een gevaarlijke toon in haar stem.
“Ja, ja zo Molly ik help Harry even naar de keuken.”, zei Lupos die een beetje wit werd. Harry begreep het al Mevr.Wemel vond het niet leuk dat hij van de trap gevallen was.
“Mevr. Wemel het is mijn eigen schuld. Ik kon nog niet zo goed lopen en daardoor struikelde ik en prof. Lupos kon er niets aan doen”, zei hij met een poeslief stemmetje. Normaal zou hij nooit zo tegen mevrouw Wemel doen, maar hij had er geen zin dat Lupos de schuld kreeg van iets wat hij had gedaan.
“Oh, nou zullen we dan naar de keuken gaan en wat aan die wond doen”, zei ze waarschijnlijk nog niet helemaal overtuigd.
“Ja dat is goed”, zei Harry. Steunend op Lupos vervolgde hij zijn tocht naar de keuken. Daar werd hij op een stoel gezet aan de tafel. Daar zaten Perkamentus, Anderling, Tops, Dolleman, Romeo, Meneer Wemel, Charlie, Bill en tot zijn ergernis een breed grijnzende Sneep. Hij had de neiging om te vragen wat hij hier deed, maar dat deed hij toch maar niet. Maar hij miste een paar mensen. Waar waren Ron, Hermelien, Ginny, Fred en George? Vroeg hij zich af. Lupos zag dat hij naar zijn vrienden zocht en antwoordde gauw “ Fred en George werken in hun Fopshop en de anderen zijn nog boven.” Harry knikte als antwoord dat hij het had gehoord. Hij wilde dolgraag vragen aan Perkamentus of zijn droom echt was geweest maar durfde dat niet. Na een half uur was mevrouw Wemel klaar met zijn wond en zag je alleen nog een klein korstje. Iedereen was al aan tafel gaan zitten met Mevr. Wemel als laatst en toen werd het stil. Harry merkte dat ze allemaal naar hem keken. Hij werd er nerveus van. Hij keek naar Perkamentus maar die was alleen geïnteresseerd in zijn toverstok.
“Wat is hier in vredesnaam aan de hand?”, kon hij uiteindelijk uitbrengen. Voor het eerst keek Perkamentus op.
“Ik ben bang dat het antwoord je niet zal bevallen Harry”, zei hij


( Misschien een beetje laat maar ja) Hallo mensen dit is de eerste helft van deel 7 morgen komt waarschijnlijk het tweede deel!
Ik hoop dat jullie veel leesplezier hebben!
Oh ja ik wil ook graag nog meer tips en ik wilde de mensen bedanken voor hun tips de ze al op gestuurd hadden

Deel 7 “De kracht van Sirius

“Hoezo wat is er dan”, zei Harry die steeds nerveuzer werd. Hij zag ondertussen Sneep en Anderling opstaan en op de manier hoe ze het deden beviel Harry helemaal niet. “Ik dacht dat we vandaag de voorbereidingen moesten doen. Weet je wel voor Sirius”, zei Harry bang.
“oh, ja! Maar dat wordt morgen want vandaag kan het niet “, zei Perkamentus somber. Harry zag nou dat Sneep en Anderling naast zijn stoel stonden en dat de rest bij hem uit de buurt schoof. Harry keek bang en vragend naar Lupos die hem bemoedigend toe knikte en zei “Vertrouw ons alsjeblieft Harry”. En zonder waarschuwing zei Sneep: Pertrificus Totalus. En terwijl Harry opeens zo stijf als een plank werd toverde Anderling touwen om hem heen en werd hij recht op tegen de muur gezet. De spreuk had hetzelfde effect als bij een paar avonden ervoor. Harry kon weliswaar zijn armen en benen niet bewegen, maar nog steeds zijn hoofd. Hij wilde net vragen waar dit allemaal op sloeg, maar Perkamentus was hem voor. “ Sorry, Harry maar dit moet.”, zei hij en voor iemand er op kon reageren zei hij”Letion” met zijn toverstok gericht op Harry.

Harry herkende de spreuk voor een deel. Het had het zelfde effect als bij de occlumentie. Alleen zocht Perkamentus nu naar een bepaalde herinnering. Hij wilde zijn toverstok pakken maar hij was totaal verstijfd en hij had hem niet bij zich. Harry zat weer in de droom van drie dagen geleden. Hij stond weer bij de boog alleen ging nu de droom heel anders. Harry begon te spreken. Alles wat hij zag beschreef hij! En in plaats dat Sirius naar hem toe kwam met de vlam, liep Harry naar hem toe met zijn toverstok. En… en Harry stak Sirius in de brand!! Harry werd boos dit klopte niet. Hij zou Sirius nooit iets aan doen. En net toen de gedachte dat het totaal niet klopte bij Harry door zijn hoofd ging, kreeg hij een keiharde steek. Het was net alsof iemand hem dwong om in een droom dingen te doen. Harry werd nu echt kwaad. Dit deugde van geen kant!! Maar elke keer als hij een opstandige gedachte creëerde, kreeg hij steken in zijn lichaam. En hoe hij zich probeerde te verzetten het lukte hem niet. Net toen hij heel wanhopig werd zag hij opeens een tweede Sirius die naar iets op zijn hand wees. Harry keek beter en zag dat Sirius weer het vlammetje in zijn hand had. Oké dacht Harry ik had Sirius` z`n kracht gekregen. Maar hoe krijg ik het ook? En ook die vraag beantwoorde Sirius door tegen zijn slaap te tikken.
Dus ik hoef me er alleen op te concentreren en dan heb ik het dacht Harry.
En tot zijn opluchting zag hij de tweede Sirius ja knikken.
Harry probeerde het ook, maar dit werd weer een wat meer opstandige gedachte en kreeg dus tientallen steken door zijn lichaam. Maar dat deerde hem niet echt. Hij had wel ergere pijn gehad. Het moest en zou lukken. En uiteindelijk; Ja het werkte!! Harry werd ingewikkeld in mooie blauwe vlammen die hem kracht gaven. En het mooiste van alles was dat de steken op hielden. Hij keerde terug naar de keuken, terwijl de touwen loslieten en hij steeds minder stijf werd. Het ergste van de blauwe vlammen was weg, maar hij had nog steeds een licht blauwe gloed en hij voelde zich krachtig. Hij was niet meer dat sulletje van een half uur geleden die van de trap gevallen was. “Welke sukkel valt nou van de trap?” vroeg hij zich af. “Jij” , zei een eerlijk stemmetje, maar daar luisterde hij niet naar. Hij keek weer de keuken rond en zag daar allemaal mensen die hem verschrikt aankeken…..

Harry zocht naar de twinkelende ogen van Perkamentus, maar zag ze nergens! Hij keek recht tegen over hem en zag tot zijn stomme verbazing dat Perkamentus op de grond gevallen was. “Euhm…professor waarom ligt u op de grond?” vroeg Harry verbaasd. En tegen alle ideeën in die Harry bedacht had over hoe Perkamentus zou reageren had hij deze niet verwacht: Perkamentus begon te lachen! Hij schaterde van het lachen!

Ik hoop dat jullie mijn verhaal leuk vonden en hier heb ik een soort van spel die veel mensen al gebruikt hebben. (ik dacht ik meld het effe want dadelijk denken jullie weer dat ik het stiekem gejat heb)

zo gaat het:
Ik stel een vraag en degenen die het goede antwoord hebben krijgen als het eerste het verhaal naar hun opgestuurd

Waarom lacht Perkamentus

A. Omdat Harry per ongeluk een gniffelspreuk heeft uitgesproken
B. Omdat hij het een stomme fout vind om van zijn stoel te vallen
C. Omdat hij nooit gedacht had dat Sirius zo`n bezwering zou uitspreken
D. Anders, namelijk…..

Nou ik kan niet wachten op de antwoorden!
Deel 7 (2)

Harry keek uit het raam van zijn nieuwe kamer op het Grimboudplein. Hij wist nu dat deze kamer van Sirius was geweest. Dat had hij gevraagd twee weken geleden. Die afgelopen twee weken waren snel voorbij gegaan. Te snel. Harry wist nog goed wat er gebeurt was. Hij stond in de keuken naar een schaterende Perkamentus te kijken. Hij had gevraagd wat er aan de hand was. Perkamentus had lachend geantwoord: Ik had nooit gedacht dat Sirius die bezwering over jou zou uitspreken. Harry had toen niet begrepen wat er zo grappig aan was en ook niet verder daarover gevraagd. Hij had wel gevraagd waarom er zoveel moeite werd gedaan om hem onder die spreuk te krijgen. En daar had Perkamentus ook op geantwoord : Omdat we niet wisten wie er gewonnen had. Jij of Voldemort. Had hij simpel gezegd.
Maar dat deed er nog 2 vragen in Harry opborrelen: Hoe wisten ze dat hij met Voldemort gevochten had? En was het gevecht echt geweest?
“Omdat we dat zagen. Je litteken baste open en je mompelde iets met ……laat Voldemort niet winnen en jazeker het gevecht is echt geweest”
Harry was toen moe geweest en daarna gaan slapen. De volgende dag ging hij met zijn vrienden, Lupos. Tops, Dolleman, Perkamentus en Anderling naar de Wegisisweg. Ze hadden een mooie herdenkingssteen gekocht. Harry vond het jammer dat ze Sirius niet konden begraven, maar ze hadden zijn lichaam niet.
Een paar dagen later was de herdenking van Sirius geweest. Er waren verbazing wekkend veel mensen. De meeste kende Harry niet. Iedereen had medelevend naar hem gekeken. Maar Harry was niet weer in tranen uitgebarsten. Het was een opluchting om Sirius af en toe nog te spreken in zijn dromen. Maar het kwam niet half in de buurt bij de echte Sirius. Hij kon zijn naam nog niet goed uitspreken maar dacht dat hij er nou wel over heen was. Harry had na de herdenking gewoon meegelopen met de rest van de mensen, maar aan het eind van de begraafplaats stond hij nog even stil. Hij nam toen voor het eerst echt afscheid van zijn peetvader. Lupos had hem toen weer meegenomen. Het afscheid was voor Lupos erg moeilijk. Hij was nu nog de enige die overgebleven was van de vier. Eerst James en toen Sirius. Peter was voor hem zo goed als dood. Dus hij was nog de enigste.
Harry en Lupos waren betere vrienden geworden hierdoor. Ze hadden allebei verdriet omdat ze een goede vriend verloren hadden.

Harry stond op en liep weg bij het raam en ging naar zijn vrienden die hem door dik en dun steunen. Harry was blij met zijn vrienden. Ze wisten hoeveel Sirius voor hem betekende. En toch wisten ze hem altijd op te beuren. Harry liep de trap af ( hij sliep een verdieping hoger dan Ron) en wilde net de deur open doen toen iemand anders dat al deed. “Hey Harry. Ik wilde je net gaan halen, want dit moet je echt zien. , zei Hermelien terwijl ze hem de kamer binnenloodste. “Hoezo, wat is er dan”, vroeg Harry. Hij zag niets bijzonders in de kamer Ron zat op zijn bed en Koekeroekus vloog kwetterend door de kamer. “Kijk, ik had net niet veel te doen en dus ben ik Koe kunstjes gaan leren”,zei Hermelien. Harry liep naar Ron toe en ging ook op het bed zitten. En Hermelien ging in het midden van de kamer staan en riep Koe bij haar. “Oké Koe we gaan een optreden geven. Heb je er zin in?”,vroeg Hermelien aan Koe. En als antwoordt kwetterde hij erop los.





Deel 8 “De Brief”

Harry amuseerde zich kostelijk door te kijken naar de voorstelling van Koe en Hermelien.
Wanneer Hermelien bijv. zei: Laat ze alle hoeken van de kamer zien, stuiterde hij als een pingpongbal door de hele kamer. Ze hadden allemaal heel veel lol door de act van Koe en Hermelien, tot er op de deur geklopt werd en Lupos in de deuropening verscheen. ‘Oh, hier zijn jullie allemaal’, zei hij. ‘ Ik moest jullie roepen, want het eten is klaar’.
‘Eten?’, vroegen ze in koor. Ze waren totaal de tijd vergeten door de voostelling.
‘Ja en ik zou maar opschieten anders wordt het koud’, zei Lupos haastig.
Snel stopte Hermelien Koe in zijn kooi en liepen ze met z`n vieren naar de keuken, want ze barsten van de honger. Halverwege de trap moest Ron weer naar zijn kamer want hij was zijn toverstok vergeten (stel je voor dat je hem nodig had, nu ze mochten toveren in de vakantie) en dat deed Harry er weer aan denken dat hij zijn toverstok niet had. Hij had nog steeds niet gevraagd, waarom hij hem nog niet had terug gekregen.
‘Prof. Lupos?’, vroeg Harry om Lupos` aandacht te krijgen.
‘Euh…Ja, Harry wat is er?’ vroeg Lupos die in gedachten verzonken was.
‘Waarom krijg ik mijn toverstok niet terug?’, vroeg Harry voorzichtig.
Dat was duidelijk tegen het verkeerde been, want Lupos werd rood en begon te stamelen. Harry dacht in het begin dat het kwam omdat hij het antwoordt niet wist, maar Lupos werd bang!
‘Nou, Harry alsjeblieft wordt niet boos, maareuh……. we zijn bang dat jouw toverstok rare dingen doet en daarom heeft Prof. Perkamentus hem.’, zei Lupos stamelend.
‘Met andere woorden; Jullie vertrouwen mij niet met een toverstok.’, zei Harry furieus.
‘ Nee, nee dat is het echt niet. We vertrouwen jouw wel, maar als je weer je zelfbeheersing verliest en Voldemort probeert je te besturen dan kan je verkeerde dingen doen’, zei Lupos nu duidelijk helemaal niet meer op zijn gemak.
Harry wilde er wat tegenin brengen, maar hij wist dat Lupos gelijk had. Als er weer zoiets zou gebeuren dan was het of beter gezegd HIJ gevaarlijk voor iedereen die en het huis van Sirius sliep. Harry zei de hele avond niks meer en hij zag tot zijn ergernis dat Lupos hem angstvallig veel in de gaten hield.
Harry weerstond de verleiding om samen met Ron en Hermelien en Ginny een één of ander spel te spelen en ging vroeg naar bed. Toen hij net in zijn bed lag hoorde hij iemand op zijn deur kloppen.
‘Harry?’, zei Lupos toen hij voor de deur stond. ‘Kan ik binnen komen? Ik weet dat je nog niet slaapt’.
Harry had hier totaal geen zin in, maar hij wist dat Lupos niet weg zou gaan voor hij een keer binnen was geweest. Harry deed het licht aan door met zijn vingers te knippen, deed de deur open en ging gelijk weer op zijn bed zitten. Lupos kwam langzaam de kamer binnen lopen en deed de deur achter zich dicht.
‘Harry je weet dat ik gelijk heb. Waarom ben je dan zo boos?’, vroeg Lupos.
‘Ik ben niet boos, ik ben het alleen zat dat ik steeds anders ben dan anderen.’, zei Harry rustig. ‘Vijf en een half jaar lang ben ik anders dan anderen.’.
‘Nou je hebt waarschijnlijk gemerkt dat ik je de hele avond hebt lopen aanstaren’, zei Lupos voorzichtig. ‘En ik wilde je vragen of ik een keer goed in je ogen mocht kijken’.
Harry die de hele tijd naar zijn voeten had zitten staren keek recht in Lupos` ogen. Eén minuut lang keken ze elkaar recht in de ogen en daarna sleepte opeens Lupos Harry mee naar de badkamer. ‘Hier kijk in je eigen ogen’, zei Lupos blij.
Harry keek in de spiegel en zag zijn smaragd groene ogen. Maar ze waren niet hetzelfde als normaal. Er vonkelde een mooie vlam in zijn ogen. En het leek op de vlam die Sirius hem had gegeven!
Maar dat betekende dus dat hij nu echt de kracht van Sirius had!! Hij was nog steeds niet in een geweldig humeur maar dit deed hem zijn zorgen vergeten.
‘Ik ga dit gelijk aan Perkamentus melden ga maar als je wil weer slapen, maar dit moet Perkamentus echt weten.’, zei Lupos vrolijk en verliet daarna de kamer.
Harry was wel blij dat hij de kracht van Sirius had, maar was dat gelijk een reden om zo blij te zijn als Lupos was? Harry kreeg steeds meer het idee dat ze iets voor hem achter hielden, maar nu wilde hij eerst gaan slapen.

De volgende ochtend werd Harry laat wakker. De hele dag was er geen spoor te bekennen van Lupos of een ander lid van de Orde. Harry was alleen in huis met Ron, Ginny. Hermelien en mevr. Wemel. Het was een leuke dag geworden. Ze hadden allerlei dingen gedaan. De woonkamer schoon gemaakt en geholpen met het koken, ook al was het meer een voedsel gevecht en s`avonds een toverschaak toernooi. Harry was het helemaal vergeten totdat Hermelien erover begon, toen ze aan het schaken waren. Ze keken elkaar een fractie van een seconde aan en toen zag Hermelien het. ‘Harry wat is er met je ogen gebeurd?’, vroeg Hermelien nieuwsgierig. Ron en Ginny waren ook aan het schaken en stopte abrupt.
Harry voelde zich verplicht het ze te vertellen. ‘Nou kijk ik had jullie verteld over die droom met Sirius en die vlam. Ook heb ik jullie verteld over die bezwering die ze over me uitgesproken hebben. Nou die fonkeling in mijn ogen is de kracht van Sirius’, zei Harry simpel.
‘Wauw’, zei Ginny. ‘Dat ga ik gelijk opzoeken zodra we op Zweinstein zijn’, zei Hermelien. Waardoor ze alle drie heel erg om moesten lachen. ‘Wat??’, zei Hermelien ‘Het lijkt mij leuk om daar meer over te weten te komen’, zei Hermelien verontwaardigd. ‘Hermelien, jij vind alles leuk om meer over te weten te komen’, zei Ron om daarna met z’n vieren dubbel te liggen van het lachen.
Ze praatte er tot s`avonds 9 uur erover totdat mevr. Wemel naar boven kwam om te zeggen dat ze moesten slapen. ‘Kom, kom geen tegenspraak dadelijk moeten jullie weer vroeg op’, zei mevr. Wemel lichtelijk geïrriteerd toen ze allemaal klaagden. ‘Vroeg op? Hoezo?’, vroeg Harry. Hij keek op zijn horloge dat ook de datum aan gaf en kreeg een kriebelend gevoel. Hij zou om precies te zijn over drie uur 16 jaar worden. Hoe kon hij nou zijn eigen verjaardag vergeten zijn?
Met tegenzin ging hij naar zijn kamer om na lang woelen eindelik in slaap te vallen
De volgende ochtend werd hij wakker gemaakt door een vrolijke Lupos. ‘Gefeliciteerd Harry!! Kom kleed je aan iedereen is er en er is een mega groot ontbijt en cadeautjes!’ Hij deed de gordijnen open en sloeg de dekens van hem af. ‘Kom nou Harry!’, zei Lupos ongeduldig. Harry stond langzaam op en keek naar Lupos. Het leek wel of Lupos jarig was. Hij huppelde als een ongeduldige hond door de hele kamer. Harry ging snel de badkamer in en kleedde na een korte douche zich snel aan. Binnen een kwartier was hij klaar en liep met Lupos de trap af. Zodra Harry de keuken binnenkwam riep iedereen die er was:’Gefeliciteerd met je verjaardag!!’
Harry keek de kamer rond en zag dat de tafel afgeladen stond met eten. Hij keek wie er allemaal waren en tot zijn verbazing waren dat een heleboel mensen, waaronder Perkamentus, Anderling(?), Tops, Bill, Charlie, Levinius Lorrebos, Romeo, Dolleman, Menr. Wemel, Fred en George enzov. Het was de hele mikmak! Dit was zijn eerste verjaardag waarop zoveel mensen kwamen. Ze feliciteerde Harry allemaal en dus had Harry na afloop een lamme arm, maar dat deerde hem niet. Zijn verjaardag was echt bijna perfect. Bijna. Als Sirius hier was geweest dan had alles perfect geweest. ‘Harry wil je de toast door geven?’, vroeg Ron. Harry werd uit zijn gedachten gehaald en gaf Ron de toast. ‘Sirius is niet meer, zei hij tegen zichzelf ‘En hij had helemaal niet gewild dat we geen lol vandaag hadden’ dacht Harry en hij leidde zich af door verder te gaan met het ontbijt en mee te praten met de anderen.
Het ontbijt was heerlijk en na een uurtje was iedereen helemaal vol. Ze bleven allemaal nog even zitten en gingen daarna naar de woonkamer die nu wat beter gebruikt kon worden. Het was een stuk opgeknapt en daardoor eigenlijk best wel een mooie kamer. Maar toen Harry de kamer binnen ging was hij helemaal versierd en stond er in de hoek een stapeltje cadeautjes!! Hij keek er even naar en nadat hij door iedereen werd aangemoedigd om ze uit te pakken begon hij aan de eerste dat zo te zien een doek bevatte. Het was inderdaad een boek. Geheime Krachten en hun Mysteries heette het. Harry moest er om lachen. ‘Bedankt Hermelien’, zei Harry nog steeds lachend. Hij begon aan het tweede cadeautje dat van Hagrid was. Dat was ook een boek. Het boek heette De Verzorging van…… Harry begreep niet waarom het boek zo heette en daarom keek hij er even naar en legde het boek op dat van Hermelien. Hij wilde net zijn derde cadeautje uitpakken, maar Lupos onderbrak hem. ‘Harry, wacht even.’, zei Lupos met een trilende stem. Ondertussen werd de hele kamer stil. ‘Dit heeft Sirius aan mij gegeven voordat…voordat hij stierf’. Lupos kwam naar Harry toelopen met een rechthoekig pakje. Harry maakte het open en zag dat het drie brieven bevatte. Eén voor hem, één voor Lupos en…. en één voor Perkamentus? Harry gaf beide enveloppen aan Lupos en die gaf er eentje weer aan Perkamentus. Harry maakte aarzelend zijn brief open en zag dat Perkamentus en Lupos zijn voorbeeld volgde.
Het was een vrij lange brief en Harry begon aarzelend te lezen:

Heey Harry,

Als je deze brief in handen krijgt dan betekend dat ik hoogstwaarschijnlijk overleden bet. Ik wil niet dat je daar al te erg meezit, want dan heb je geen tijd meer om lol te trappen. Deze brief schrijf ik omdat ik je peetvader ben. Nu ik er niet meer ben heb je geen voogd meer in de tovenaars wereld. Daarom wil ik dat Remus jouw nieuwe voogd wordt. Dat omdat ik zeker weet dat hij alles zal doen om je te beschermen en hij zal er altijd voor je zijn Waarom niet de Wemels? zou je zeggen. Nou aangezien ze al met zo velen zijn, wil ik ze niet nog een zorg opzadelen. Maar er is nog iets. Aangezien Remus noodgedwongen niet altijd voor je klaar kan staan, heb ik voor die tijden een tweede soort voogd benoemd en dat is Perkamentus. Perkamentus?? zou je denken. Dat heb ik gedaan omdat hij ook om je geeft en hij altijd jou zou willen beschermen. Dus ik hoop dat je je gedraagt nu je twee nieuwe voogden hebt. En er is nog één dingetje. Als ik ooit sterf terwijl ik je probeerde te redden dan heb ik als het goed is een bezwering over ons uitgesproken. Daardoor krijg je mijn kracht. Ik zal een paar keer in je dromen komen om je misschien aanwijzigen te geven.
Ik hoop dat alles goed met je gaat en dat je me niet zult vergeten. Ik vond het echt geweldig om jouw peetvader te zijn Harry. En ik denk dat Remus en Perkamentus dat ook zullen vinden.

Groetjes Sirius

P.S. Jij krijgt het huis en mijn geld in Goudgrijp. Daar ligt nog een klein cadeautje.

Harry las de brief twee keer overnieuw om er zeker van te zijn dat hij het goed gelezen had. En toen Harry er zeker van was dat hij het goed opgevat had keek hij naar Lupos en Perkamentus. Harry zag dat Lupos zijn brief ook een paar keer goed door las evenals Perkamentus. Toen zij ook klaar waren met lezen keken ze elkaar aan. Niet weten wat te zeggen. Zo bleef het tien min. lang, terwijl de hele woonkamer wachtte tot iemand wat zou zeggen. Harry`s hoofd tolde. Hij had nu vier soorten vaders. Eerst zijn echte vader, toen Sirius, nu Lupos en Perkamentus. Wat vonden zij ervan?? En misschien wel belangrijker: Hoe moest hij ze nu noemen?

Ieeew

Harry las nog een keer de brief en nu pas besefte hij met een schok dat Sirius zijn dood al verwacht had. Hij had alles al geregeld. De spreuk en de erfenis en de nieuwe voogden. Hij wist dat hij zou sterven. Harry keek weer naar Lupos en Perkamentus. Hij liep naar hen toe en wilde wat zeggen, maar hij wist niet wat. Lupos wilde ook wat zeggen alleen wist hij niet hoe. ‘Nou… euh …euh’, begon hij maar wist niet hoe hij verder moest.
‘Ja, mogen wij ook mee genieten?’, vroeg Anderling opeens.

Ieeew

‘Nou kort en simpel gezegd zijn Remus en ik de nieuwe voogden van Harry’, zei Perkamentus, die zijn blik niet van Harry had afgescheurd.
Harry keek weer naar Lupos en zag tot zijn verbazing dat Lupos` ogen waterig werden. Ze wisten allebei niets te zeggen en dus omhelsden ze elkaar. Toen ze elkaar los lieten keek Harry naar Perkamentus en ook over Perkamentus` wang rolde er een traan. Jarenlang was Perkamentus niets meer geweest dan het schoolhoofd en een vriend. Nu was hij Harry`s nieuwe voogd. En uiteindelijk omhelsden ze ook elkaar. Toen ze elkaar los lieten zei Perkamentus:’Nou, Harry dat wordt dan vanavond vroeg naar bed en morgen je kamer opruimen’, De hele kamer moest erom lachen en het feest werd daarna weer hervat.

Ieeew

‘Eeuh.. professor??’, vroeg Harry twijfelend aan Lupos.
‘Het is geen professor meer voor jouw Harry. Zeg maar gewoon Remus of Lupos’, zei Lupos vrolijk.
‘Nou, Remus wat is dat gepiep wat ik steeds hoor?’, vroeg Harry.
‘Ow ja natuurlijk je hebt nog lang niet al die cadeautjes uit gepakt’, zei Remus terwijl hij naar de hoek keek waar ze stonden opgestapeld.
‘Zou ik even wat stilte kunnen krijgen’, riep Remus boven iedereen uit. ‘Harry heeft nog niet al zijn cadeautjes uit gepakt, dus wilde ik voorstellen om hem het grote cadeau te geven.’ Een paar mensen knikte of juichte instemmend. ‘Professor Anderling zou u mij kunnen helpen?’, vroeg Remus. ‘Ja natuurlijk’ zei Anderling. Ze liepen samen de kamer uit en lieten Harry voor een raadsel staan.




Deel 9 ‘Ignus’



‘Het grote cadeau? Wat kan dat zijn en waarom is iedereen daar zo opgetogen over? Harry wende zich tot Perkamentus die hem aandachtig aan keek. Harry wist niet hoe hij Perkamentus moest noemen, maar Perkamentus was hem al voor ‘Noem me maar gewoon Albus of Prof Perkamentus. Hoe jij het wil’, zei hij simpel.
‘O, oké. Professor weet u misschien wat dat cadeau is?’, vroeg Harry nieuwsgierig.
‘Ja, maar ik ga het niet verraden.’, zei Perkamentus.
Dat had Harry al verwacht, maar hij kon het proberen.
Harry keek de kamer rond en zag iedereen ingespannen wachten. Niet wat later hoorde Harry gestommel op de gang en zag de deur open gaan. Harry zag Remus en Anderling een grote houten kist met ronde gatjes in de bovenkant naar binnen dragen. Harry stond verbouwereerd naar het tafereel te kijken. Waarom gebruikten ze niet gewoon toverkracht? En waarom zitten er gaten in de kist? Harry werd steeds nieuwsgieriger. Wat zat er in de kist? Toen hij zich dat net afvroeg hoorde hij het geluid weer.
Ieeew. En nu hoorde hij het luider het leek op het gejank van een jonge hond. Maar ze zouden hem toch geen hond geven? Harry wist het niet meer en hij werd alleen maar nieuwsgieriger. Remus en Anderling zette de kist vlak voor Harry neer. ‘Tja, hij houdt er niet van om te zweven maar ja maak hem maar open zou ik zeggen’, ratelde Remus vrolijk toen hij Harry’s verbouwereerde gezicht zag. Harry keek naar de kist en maakte hem aarzelend open. Hij schoof het deksel voorzichtig eraf en wat hij toen zag liet hem zijn adem stokken. Er zat een prachtige zwarte puppy in. Hij was pikzwart en had een wit kringetje om zijn neus. Harry werd niet snel vertedert door jonge dieren maar dit sloeg echt alles. Het was schitterende puppy en hij was zo schattig. Harry had dit nooit verwacht. Hij pakte de pup langzaam op en aaide over zijn zachte zwarte oortjes en de puppy likte hem uitbundig. Maar er viel iets op aan de pup. De puppy had in zijn ogen een bepaalde fonkeling. Precies die zelfde die Harry ook had.!! ‘Maar dat is geweldig. Bedankt. Van wie heb ik hem eigenlijk gekregen?, stamelde Harry.
‘Ow, het is gewoon een kleinigheidje van Hagrid en de rest van de leraren.’, antwoordde Perkamentus.
‘Hagrid? Wat kan hij dan? Het is toch geen vuurspuwende hond of zoiets toch?’, vroeg Harry die opeens liever had dat de puppy veilig in zijn kist zat. Harry wist dat Hagrid hem nooit wat aan zo willen doen, maar hun meningen verschilde nogal over wat ‘aaibaar’ was.
De hele kamer begon te gniffelen en Hermelien, Ron en Ginny kwamen naar Harry toe en begonnen met de pup te spelen.
‘En hoe noem je hem?’, vroeg Ron.
‘Euh… Ik weet het niet ik denk Ignus’, zei Harry
‘Hmm, das eigenlijk best een mooie naam’, zei Ron.
‘Maar professor of Remus, wat kan hij nou?’, vroeg Harry die het nog steeds niet vertrouwde.
‘Ignus is een canis. Deze dieren zijn ontzettend zeldzaam en slim en kunnen ontzettend zware lasten dragen. Hij kan als je hem dat wil leren ook verschijnslen en verdwijnselen en hij zal altijd er voor zorgen dat er nakomelingen zullen zijn om jou te beschermen.’, antwoordde Perkamentus.
‘Dus het is een soort feniks, maar dan in honden vorm’, zei Harry opgelucht toen hij hoorde dat hij niet kon vuur spuwen.
‘Eigenlijk wel maar de feniks is trouw en zal je altijd komen helpen. Dat doen de canes ook maar ze kopiëren jouw gevoelens. Dus wat jij voelt voelen zij ook omdat ze dat gekopieerd hebben. Maar nog iets wat veel belangrijker is, is dat ze precies zo hun eigenaar worden. Is hun eigenaar blond en achterbaks dan wordt de hond ook blond en achterbaks. Heeft de eigenaar weinig kracht dan heeft de canis ook weinig kracht.’, legde Perkamentus uit.
‘Dus de canes ijn dus een spiegelbeeld van je zelf alleen dan in een hondenvorm’, dacht Harry hardop.
‘Precies en daarom heeft Ignus Een zwarte vacht en een fonkeling in zijn ogen net zoals de jouwe, maar ze blijven wel een hond. Dus ze willen nog steeds spelen .’, zei Perkamentus lachend toen hij naar Ginny. Ginny was achterover gevallen omdat Ignis op haar gesprongen was.
‘Maar waarom wordt Ignus nu niet rood als hij met Ron of Ginny speelt?’, vroeg Harry.
‘Omdat hij weet dat hij nu van jou is.’. antwoorde Perkamentus weer.
‘Maar waarom zijn de canes dan zo zeldzaam en waarom heeft Ignis een witte kring op om zijn neus?’, vroeg Harry.
‘Omdat ze zoals je net al zei een spiegeling van jezelf zijn. En ik geloof niet dat jij elk meisje dat je ziet leuk vind en aan dat kringetje kun je zien dat het een canis is .’, antwoordde Perkamentus lachend.
‘Nee, inderdaad maar als ze je kracht kopiëren en jij bent ziek zijn zei dan ook ziek?’zei Harry.
‘Nee, want ze hebben jouw kracht gekopieerd en niet overgenomen. Dus ben jij in een rothumeur dan voelt Ignus dat, maar dat hoeft niet gelijk te zeggen dat hij ook gelijk in een rothumeur is.’legde Perkamentus weer uit.
‘Ooow, maar ik vindt het heel aardig van u en Hagrid en Professor Anderling en de rest van de leraren, maar waar moet hij heen als ik op Zweinsten zit ?’, vroeg Harry teleurgesteld.
‘Ow, maar hij mag mee. Aangezien we zo vaak briefen kreeg waarom er geen honden mee mochten naar Zweinstein hebben we besloten dat het dit jaar mag’, zei Prof. Anderling.
‘Yes’, zei Harry. Dit jaar zou het dus een zorgeloos jaar worden. Sirius was er dan wel niet meer maar hij had nu genoeg leuke dingen om naar uit te kijken .
‘O, maar Harry de canes moeten net zoals dreuzelhonden wel zindelijk gemaakt worden’, zei Perkamentus. En terwijl hij dat zei liet Ignus een plasje voor Harry`s voeten liggen.
De hele kamer bulderde van het lachen en na een simpele zwiep van Mevr. Wemel was het weer opgeruimd. Het feest werd daarna weer hervat en Harry makte de rest van de cadeautjes open. Van de hele familie Wemel had hij een meegroeiende mand gekregen met een piepende knuffelbeer die als je er te had in kneep of beet begon te gillen(dat was gedaan door Fred en George). Van Remus kreeg Harry een mooie rode leren halsband met een riem die ook meegroeide. Zodra Harry de halsband bij Ingnus om deed verscheen er een gouden naamplaatje op met een leeuw in gegraveerd. Van de Orde had Harry tot zijn verbazing een zwarte leren toverstok hoes gekregen die hij aan zijn broek kon vastmaken. ‘Dat is tenminste beter dan je toverstok in je achterzak steken’, gniffelde Dolleman. ‘Ja hij is echt heel mooi. Allen is het jammer dat ik mijn toverstok niet heb’, zei Harry die het leer bewonderde. ‘Nou dan heb ik hier nog een cadeautje voor je ‘, zei Remus die met Harry`s toverstok naar Harry toe kwam lopen.’Bedankt’, zei Harry, nogal kortaf. Hij was wel blij dat hij zijn toverstok terug had gekregen, maar toch vond hij het niet leuk dat ze hem hadden afgepakt. Verder had hij later nog van Ron een cadeautje gekregen. Het was een splinternieuwe mantel(die Harry eigenlijk al tijden nodig had)en Harry was er erg blij mee. Toen het zes uur was en allemaal honger kregen kwamen ze tot de verschrikkelijke ontdekking dat al het eten weg was. En Harry had al een vermoedde dat hij wist wie er achter zaten aangezien de tweeling wel erg vaak naar de wc waren geweest. Dus was de enige optie om dreuzelpatat en chinees halen. Men Wemel had dreuzelgeld bij zich(iets wat Harry best wel vreemd vond) en zo hadden ze een half uur later een gigantische maaltijd op tafel. Iedereen vond het een beetje vreemd maar wel lekker.
Het feest ging door tot in de nacht en Harry ging pas laat slapen. Hij zette de mand met de beer in zijn kamer en Ignus ging er tevreden in liggen. Harry ging tien minuten later ook slapen en merkte s’nachts dat Ignus langzaam naast hem op bed kroop. Zo sliepen ze samen tot laat in de ochtend.

Voor Harry het wist waren de laatste weken van de vakantie voorbij. Lupos (zo was Harry hem maar gaan noemen) was bijna elke dag in het Grimboudplein te vinden. Hij nam zijn taak als voogd van Harry blijkbaar zwaar op, Ignus was al wat gegroeid en was al bijna zindelijk. De schoolspullen waren besteld zodat ze zelf niet naar de Wegisweg hoefde. En uiteindelijk stonden ze dan weer op het station 9¾.


Deel 10 ‘Eindelijk Zweinstein’

Ze stonden op station 9¾ en ze hadden net hun bagage in de laatste coupé gezet. Ignis liep vrolijk naast Harry te dartelen terwijl ze afscheid namen.. Lupos, Menr en Mevr Wemel, Tops en Dolleman hadden Ron,Ginny Hermelien en Harry dit keer naar het station gebracht. Harry gaf Menr. Wemel, Tops en Dolleman een hand en mevr. Wemel gaf hem een dikke zoen op zijn wang. ‘Let je goed op?’, vroeg Lupos. En zorg ervoor dat het dit jaar een rustig jaar wordt oké?’
‘Ik zal mijn best doen’, zei Harry en ze omhelsden elkaar. En nadat Lupos Ignis nog een aai over zijn bol had gegeven, stapten ze in de trein.
Ze stapten in de deur en zwaaiden net zo lang tot ze het perron niet meer konden zien. ‘Zullen we dan maar naar onze coupé gaan?’, vroeg Hermelien. ‘Ja dat is goed’, antwoordde ze alle drie.
Ze stapten hun coupé binnen en zagen twee dieren teveel zitten. Koekeroekus, Hedwig en Knikkebeen hadden ze in de coupé laten staan en ze hadden Ignis meegenomen, maar nu zat er nog een hond in en een konijn. De hond had allerlei verschillende kleuren net als het konijn. De dieren zaten rustig op de bank zonder een riem of kooi. ‘Van wie zouden die zijn?’, vroeg Ron zich af. ‘Wat maakt dat nou uit ze zijn lief!!’, zei Ginny en liep naar het konijn. Maar toen Ginny dat zei deed de hond iets heel raars. Iets wat een hond niet hoorde te doen. Hij verborg zijn kop tussen zijn poten alsof hij moest lachen !
‘Ginny blijf van dat konijn af’, zei Hermelien die het ook gezien had.
‘Wie of wat zijn jullie?’, vroeg Harry rustig aan de hond en het konijn.
PLOP. De dieren waren in een jongen en een meisje verandert. ‘Ik ben flame’, antwoordde het meisje. ‘En ik ben Fire’, antwoordde de jongen. Eerst was Harry net zoals Ron, Ginny en Hermelien nogal verbaasd over hun namen. Wie noemt zijn kinderen nou Fire en Flame? Maar later wilde hij meer te weten komen over ze. Harry keek naar de twee. Ze zagen allebei anders eruit maar toch hadden ze een overeenkomst. Ze hadden allebei verschillend gekleurd haar. De jongen had zwart, blond, wit en donkerbruin en het meisje had zwart, blond, wit en lichtbruin haar. Bij het meisje was het mooi steil en bij de jongen stak het alle kanten uit. Ze waren even oud als Harry die zich snel voorstelde toen de anderen dat ook deden. ‘Wow ben jij echt Harry Potter?’, vroeg Flame nieuwsgierig. ‘Ja, maar wie zijn jullie precies als ik vragen mag.’, vroeg Harry. Het kon hem niet echt schelen dat hij onbeleefd was, maar hij wilde meer te weten komen over het Flame. Ze was verbluffend mooi en had een mooi knap gezichtje. Ze had groene ogen en was ongeveer even lang als Harry.
‘Nou onze namen kennen jullie al, maar ik zal wat meer vertellen’, zei Flame. ‘Wij zijn broer en zus en dit is ons eerste jaar op Zweinstein. In het begin zaten we op een kleine toverschool, maar onze Pa moest weer eens verhuizen. Hij is een wetenschapper en hij wil allerlei dingen uitvinden. Daardoor ben ik ook een dubbel-faunaat geworden. ‘Een wat???’, vroeg Ginny. ‘Een dubbel-faunaat. Ik kan in twee dieren veranderen. Zoals als jullie net zagen kan ik me in een konijn veranderen maar ik kan me ook in een hond veranderen zoals mijn broer. Dat was gekomen omdat er een keer een fles in de koelkast stond dat leek op pompoensap. Ik dronk er een beetje van en te laat hoorde ik van mijn vader dat hij een faunatendrank had gebrouwen en dat hij hem in de koelkast had gezet. Hij vond het natuurlijk helemaal geweldig dat zijn drank werkte maar ik vind het niet zo een wonder.’,
‘En wat vond je moeder er dan van?.’, vroeg Hermelien.
Opeens werd Flame angstvallig stil. ‘ze is twee jaar geleden overleden’, antwoordde Fire.
‘Ow het spijt me’, zei Hermelien zachtjes.
‘Maar daar wil ik het liever niet over hebben.’zei Flame opeens weer ‘Vertel eens over jullie’.
Harry vertelde over Lupos en Perkamentus, maar hij kon de naam Sirius niet in zijn mond nemen. Hermelien merkte het gelijk en dus begon ze te vertellen over haar familie.
Zo praatte ze de hele reis en Harry kwam tot de ontdekking dat Flame en Fire ook in Griffoendor zaten.

Na enkele uren kwam de trein langzaam tot stilstand en stapten ze uit. En zoals elk jaar hoorde ze weer ‘Eerstejaars hier heen’. Harry liep naar Hagrid toe en bedankte hem weer. Hij had Hagrid verschillende brieven geschreven dat hij zo blij was met Ignis ‘Waarvoor’, vroeg Hagrid verbaast. ‘Voor Ignis, ik ben heel erg blij met hem’, zei Harry.
‘Och dat zit wel goed, maar waar is ie eigenlijk’, vroeg Hagrid.
‘Hij is met Hermelien mee naar binnen, want ze wil Flame en Fire nog even wat van het kasteel laten zien voor we gaan eten.’, zei Harry
‘Ja, natuurlijk die nieuwelingen’, zei Hagrid.
Harry had geen tijd om zich te verwonderen dat Hagrid het al wist, want hij werd geroepen door Ron die al in een koets zat. ‘Sorry, Hagrid maar ik moet gaan. Ik zie je wel bij het diner.’zei hij en rende naar de koets.
Zodra Harry in de koets zat merkte hij dat Ron niet de enige in de koets was. Marcel, Daan, Luna en Ginny zaten ook in de koets dus was het een beetje stouwen. Luna had ook een hond die ze Skippy noemde. Het was een Labrador. Ze praatte uitbundig in de koets en vroegen zich af wie de nieuwe leraar Verweer tegen de Zwarte Kunsten zou worden..
De rit was binnen vijf minuten om en toen stonden ze weer voor Zweinstein. Na alle ellende van afgelopen tijd was Harry even opgelucht, want hij was thuis. Ze liepen naar binnen en Harry keek automatisch naar boven. Naar de trappen die bewogen en de mooie marmeren vloer, maar toen hij in de grote zaal was voelde hij zich helemaal gelukkig. Met de kaarsen, het plafond, de oppertafel en Perkamentus met zijn twinkelende ogen die altijd rustig stonden was alles compleet. En wat Harry`s stemming nog meer deed opbeuren was het zien van Malfidus op krukken. Hij moest vast iets ernstigs hebben aangezien Madam Plijster bijna alles kan genezen. Maar dat deed Harry niets. Hij vroeg zich in de trein al af waarom hij niet zoals gewoonlijk door de trein aan het paraderen was. Hij keek verder rond en zag dat bij aardig wat kinderen honden naast hun stoel zaten en niet wat later voelde hij zelf een natte neus tegen zijn wang. Hij liep met Ignis naar Ron en Hermelien die naast Flame en Fire zaten en ging zitten.
Nadat de sorteer ceremonie voorbij was en Perkamentus zoals gewoonlijk de huishoudelijke regels had mede gedeeld, zat iedereen te smullen van het feestmaal.
‘Hé Harry wat had je eigenlijk voor je Geschiedenis van Toverkunstexamen?’, vroeg Hermelien toen ze naar de leraren keek.
Harry was met stomheid geslagen. Hij was zijn S.L.I.J.M.B.A.L uitslagen niet gehad. Hij was het gewoon vergeten! Hij had zijn alles besteld, Mevr Wemel was nog naar Goudgrijp geweest om geld te halen en hij vergeet zijn Slijmbal uitslagen.
Hermelien merkte het en zei ‘Harry je bent het toch niet vergeten he?
‘Nou eigenlijk wel maar ik ga zo wel naar Perkamentus’, zei Harry ongemakkelijk.

Na heerlijk gegeten te hebben waren ze allemaal slaperig en wilde naar bed. Hermelien was met Ron, Fire en Flame alvast naar de toren gegaan en Harry liep met Ignis naar de Oppertafel. Harry wilde zijn mond open doen maar Perkamentus was hem al voor.
‘Je uitslagen liggen boven in mijn kantoor. Kom ze maar binnenkort ophalen. Het wachtwoord is Kanarie Kano’s.’, zei hij met zijn gebruikelijke lach.
‘O oke, maar weet u of ze goed zijn?’, vroeg Harry nerveus.
‘Jazeker je hebt geweldige resultaten Harry.’, zei Perkamentus.
‘Oké professor bedankt’, en Harry liep slaperig naar boven gevolgd door een nog steeds kwispelende Ignis. Helemaal boven in de toren van Griffoendor kwam hij er pas achter dat hij het wachtwoord niet had.



Deel 11 ‘De Rampzalige Schooldag.’

Hij stond daar een tijdje net wetend wat te doen, toen Hermelien het portret gat open deed. ‘Sorry, ik was vergeten dat je het wachtwoord niet had’, zei ze verontschuldigend.
‘Maak niet uit, waar is Ron eigenlijk?’, vroeg Harry toen hij de lege leerlingenkamer binnen keek.
‘Hij was gelijk naar bed gegaan’, zei Hermelien met een zucht.
‘Nou dan ga ik zijn voorbeeld volgen’, zei Harry geeuwend. Harry liep de trap op gevolgd door een rond snuffelende Ignis. En terwijl Harry de trap op liep hoorde hij Hermelien nog zuchtend zeggen ‘Mannen’.
Hij liep zijn slaapzaal binnen en zag dat Daan en Marcel al sliepen en dat Ron zijn pyjama aantrok en dat Simon zijn kussen aan het opschudden was. Harry trok ook zijn pyjama aan en legde de mand met de beer naast zijn bed. Mevr Wemel had ze magisch verkleint zodat ze makkelijk in zijn hutkoffer pasten. Ignis ging er gelijk in liggen en Harry ging ook in zijn bed liggen. En vrijwel gelijk viel hij in slaap.

Harry schrok die nacht abrupt wakker en kon daarna ook niet meer slapen. Hij dronk wat water en keek uit het raam. Hij zag dat het volle maan was en dat betekende dat Lupos nu ergens in bossen aan het zwerven was. Hij wist niet waarom maar dat idee maakte hem bang.
‘Kom op, er is vast niets aan de hand’, hield hij zich zelf voor en pakte het boek van Hagrid die hij voor zijn verjaardag had gehad. Hij was er achter gekomen dat het over de canes ging. De geschiedenis, verzorging, zindelijk maken en leren verschijnselen.
Harry besloot om de geschiedenis te lezen en stuitte toen op een nogal griezelig verhaal. Het verhaal ging over een man die werd bezeten door een duistere magiër. De duistere magiër wilde de man vermoorden door hem te gek te maken. Uiteindelijk heeft de canis de man bijna gewurgd zodat de duistere magiër dacht dat hij stervende was. Uiteindelijk heeft de man het gewoon overleefd doordat zijn canis hem gewurgd had.
Harry hoopte dat Ignis dat nooit bij hem zou doen, maar toch vond hij het een mooi verhaal omdat de canis het deed om de man te redden.
Harry keek op zijn horloge en zag dat het half zes was. Hij zou waarschijnlijk toch niet meer kunnen slapen, dus kleedde hij zich maar aan.
Hij was een van de eerste die aan het ontbijt zat en voerde Ignis alvast wat stukjes toast , maar niet veel later kwamen Ron, Hermelien, Flame en Fire er ook aan.’Goede morgen allemaal’,zei Harry, waarop ze allemaal slaperig reageerden. Ondanks de slechte nachtrust voelde Harry zich toch uitgeslapen. Hij genoot van het ontbijt en was ook een van de eerste die klaar was met ontbijtten. Hij keek naar de oppertafel en merkte dat Perkamentus nog niet verschenen was. ‘Hé Harry is dat Hedwig niet?’, vroeg Hermelien opeens naast hem. Harry keek om zich heen en zag Hedwig op hem af komen. Hij was nogal verbaasd want ze was veel te vroeg voor de post. Harry slaakte van schrik een zacht kreetje toen hij zag dat Hedwig een vuurrode envelop in haar snavel had. Het was een brulbrief! Maar waarom? Hij had toch niks verkeerds gedaan? Harry was niet de enige aan tafel die er geschokt naar keek. ‘Harry heb je vannacht iets strafbaars gedaan?’, vroeg Ron met een trillende stem.
‘Nee, echt niet’, zei Harry eerlijk.
Hij pakte de brief van Hedwig aan en rende samen met Ignis en Hedwig en Ron naar de hal. Daar maakte hij voorzichtig de brief open. En wat hij toen hoorde zou hij nooit vergeten. Het was niet de inhoud maar de manier waarop Perkamentus` stem sprak:

Harry kom onmiddellijk naar mijn kantoor. Het is zeer dringend en het wachtwoord is dreuzel drop.

De stem was niet 100× versterkt maar fluisterend en doordringend. Ron had zwijgend geluisterd en wist nu ook niets te zeggen. Hij liep snel samen met Harry, Hedwig en Ignis naar het kantoortje van Perkamentus. Ze aarzelden even toen ze voor de waterspuwer stonden maar uiteindelijk gaf Harry het wachtwoord en ze stapten op een trede zodat ze naar boven werden gebracht. Harry dacht er niet aan om aan te kloppen en viel gelijk de kamer binnen. Hij zag Perkamentus die achter zijn bureau zat en hij zag er verdrietig en vermoeid uit. ‘Wat is er gebeurd?’, vroeg Harry gelijk.
‘Ga eerst zitten’, zei Perkamentus gebiedend. Ron en Harry gingen nerveus zitten. Harry vertrouwde het niet. Hij wilde weten wat er aan de hand was.
‘Harry alsjeblieft ga niet schreeuwen maar, Remus Lupos is vannacht aangevallen’, zei Perkamentus met enige emotie in zijn stem.
‘Nee dat kan niet. Door wie? Wat? Waar? Hoe?’, vroeg Harry in paniek. Hij had twee vaders al eerder verloren en het mochten er niet meer worden.
‘Het was vannacht volle maan en dus was Remus naar een bos gegaan niet ver van zijn huis. Dat deed hij omdat hij thuis geen wolfsworteldrank had en aangezien hij niet wilde dat zijn huis een ravage werd ging hij naar buiten. Hij veranderde zoals gewoonlijk in een weerwolf en er was niets aan de hand. Maar hij had geen controle over zijn lichaam en hij had in één uur 30 kilometer afgelegd. Dat is voor een weerwolf heel normaal want ze kunnen ontzettend hard rennen. Maar hij kwam dus te dicht bij een dreuzelgebied. Een dreuzel zag zijn kop uit de struiken, maar zag niet dat hij een weerwolf was. De dreuzel had een ijzeren pijp bij zich en heeft daarmee drie keer op Remus` hoofd geslagen. Hij werd een paar minuten later gevonden door een tovenaar en hij moest gelijk naar het St. Holisto. Maar de maan was nog niet afgenomen en dus accepteerden ze hem niet. Uiteindelijk mocht hij vanochtend om zeven uur naar binnen maar hij is er slecht aan toe.’, zei Perkamentus.
Harry kon het niet aan horen. Dit was gewoon een stomme grap. Het kon niet anders.
‘En nu?’, kon hij uiteindelijk uitbrengen.
‘Jij moet nu naar hem toe gaan omdat hij naar jouw vroeg’, zei Perkamentus.’En Ron jij moet je zus en Hermelien gaan halen. En als je ze heb opgehaald dan moet je Tops gaan halen.’.
‘Tops’, vroeg Ron ‘Waar is ze?’
‘Ow ja dat wisten jullie nog niet. Ze s de nieuwe leraar verweer tegen de zwarte kunsten. Maar als je dat gedaan heb Ron dan ga je naar prof. Anderling. Zij zal later met jullie naar het Nest komen.
‘Oke’, zei Ron en vertrok meteen. Nadat Ron vertrokken was vroeg Perkamentus aan Harry of hij Hedwig even mocht lenen. Dat mocht van hem. Maar hij was er niet bij met zijn hoofd. Hij wilde naar Remus.
Vijf min. later stonden ze voor de haard en vertrokken. Ignis moest in het kantoortje van Perkamentus blijven om erop te letten. Na een paar min. stonden ze uiteindelijk voor de deur van Remus` kamer. Voor Harry had alles uren geduurd en stond te popelen om naar binnen te gaan. Maar nu hij ervoor stond twijfelde hij……



Deel 12 ‘Goed en Slecht nieuws’

Harry aarzelde enkele minuten, maar ging daarna op de voet gevolgd door Perkamentus naar binnen. Lupos lag alleen in een klein kamertje en zijn achterhoofd zat vol met verband. Hij keek gelijk op toen ze de deur open deden en keek blij toen hij Harry zag. ‘Harry, Albus!’, zei Lupos blij maar met een zwakke stem. Harry liep naar hem toe en omhelsde hem. ‘Je zei gister nog tegen mij dat ik er voor moest zorgen dat het een rustig jaar zou worden’, zei Harry opgelucht. Hij had verwacht dat Lupos helemaal buitenwesten was, maar dat was gelukkig niet zo. ‘Sorry, ik had het ook niet verwacht.’, zei Lupos met een glimlach. ‘Maar u zei dat hij er ernstig aan toe was.’, zei Harry tegen Perkamentus. ‘Dat had ik ook maar gehoord van de tovenaar die hem gevonden had’, zei Perkamentus. ‘Ow, Lux’ zei Lupos. ‘Toen ik vannacht door de bossen aan het zwerven was haalde ik mijn arm open door een uitstekende tak. Het bloeide nogal en zo leek alles erger dan het was. Alleen mijn hoofd heeft nogal wat klappen te verduren gehad.’
En net toen Lupos dat vertelde ging de deur open en verscheen er een heler. Hij was zo te zien nogal verbaasd bij het aanzien van een weerwolf die bezoek kreeg van Professor Perkamentus en Harry Potter. ‘Goedendag. Ik wilde even mede delen dat u na wat testjes misschien vandaag nog naar huis kan.’, zei de heler die zich blijkbaar niet lekker voelde om oog in oog met een weerwolf te staan. ‘Maar dat zou geweldig zijn’, zei Lupos blij.
‘Dan wachten Harry en ik wel buiten’, zei Perkamentus.
‘O, oké dan zie ik jullie dadelijk wel’, zei Lupos.

En inderdaad na een half uurtje kwam Lupos met verband de deur uitgelopen. ‘Ik mag naar huis’, zei hij blij.
Ze liepen een paar minuten later opgewekt het hospitaal uit om even later de collectebus op te roepen. Voor Harry`s gevoel waren ze binnen vijf minuten weer op het Grimboudplein, maar ze hadden toch echt een uur in de bus gezeten. Zodra ze binnen kwamen roken ze het eten dat Mevr. Wemel had klaar gemaakt en vlogen Ginny, Hermelien en Ron naar de deur om alle details te krijgen. ‘Rustig aan! Laat Remus eerst in de keuken even zitten!’, zei Mevr. Wemel geïrriteerd. Toen Harry de keuken in kwam zag hij dat er wat mensen zaten. Anderling, Tops, Men Wemel en tot Harry`s afgrijzen ook Sneep. Iedereen kreeg wat te drinken en ging daarna aan de tafel zitten. Toen iedereen uiteindelijk zat zei Perkamentus:’Oké Remus en nu het echte verhaal. Harry keek verwondert op. Ze wisten het echte verhaal toch al? Maar Harry was de enigste die zich erover verwonderde zo te zien.
‘Nou het eerste gedeelte is waar. Ik zwierf door de bossen en kwam te dicht in de buurt van mensen. Maar er was iets raars aan de hand. Ik kon mezelf tamelijk goed beheersen. Ik snuffelde hier en daar wat toen ik mensen rook. Ik ging op de geur af en hoorde twee mannen praten. Een was zeker weten een nieuwe dooddoener. Aangezien ze allemaal in Azkaban zitten moest het wel een nieuwe zijn,’zei hij toen hij Perkamentus’ vragende blik zag. ‘Maar hoe dan ook de dooddoener was boos op de andere man omdat hij gefaald had.’, ging hij verder. ‘Ik luisterde maar met een half oor want zo boeiend vond ik het niet. Toen plots het gesprek drastisch veranderde. Het ging over jou Harry. Voldemort wil weer je gedachten binnen gaan dringen. Wanneer zeiden ze niet. Ze zeiden wel.. Ze zeiden wel dat Voldemort dit keer ging winnen’, zei Lupos aarzelend.
‘Maar hoe?’, vroeg Harry.
‘Hij wil je gek gaan maken, zodat je het uiteindelijk opgeeft’, zei Perkamentus droevig. ‘En het ergste is dat ik je daarbij niet kan helpen. Occlumentie, vervloekingen, bezweringen, het helpt allemaal niet. Dus Harry bereid je voor op een zware strijd.
Harry keek geschrokken de keuken rond. Iedereen keek geschrokken en zweeg.
‘Jong….Jongens het lijkt me beter als jullie nar boven gaan.’, zei Mevr, Wemel met een beverige stem. Zonder te klagen gingen ze naar boven ieder naar zijn eigen kamer.
Harry zat op zijn bed en dacht na. Het was allemaal te veel voor een dag. Wat moest hij doen als Voldemort opeens in zijn gedachten drong?
Er werd op de deur geklopt. Perkamentus en Lupos verschenen door de deur.
‘Het heeft nou geen zin om je druk te maken Harry.’, zei Lupos die naast Harry ging zitten en zijn arm om Harry`s schouders sloeg.
‘Geen enkel jaar kan voorbij gaan of er gebeurd wel weer iets’, zei Harry woedend.
‘Ja maar daar kan jij toch niets aan doen’, zei Perkamentus die aan de andere kant van Harry ging zitten.
‘Nee, dat kan ik niet. Maar ik zou zo graag een keer iets anders willen meemaken. Ik zou zo graag mijn ouders en Sirius weer willen zien. Maar nee dat gebeurd niet. Ik moet het weer tegen hem opnemen.’, zei Harry nu wat gekalmeerd. Hij merkte dat Lupos en Perkamentus hem aankeken. Niet wetend wat te doen.
Veel leesplezier!!

Deel 13 ‘Sterzielers’

Later die middag ging iedereen weer terug naar Zweinstein. Harry had Lupos een paar keer omhelsd, voor hij wat Brandstof had gepakt en Zweinstein had geroepen. Hij kwam terecht in het kantoortje van Perkamentus. Perkamentus had hem gevraagd of hij nog even wilde komen om zijn S.L.I.J.M.B.A.L-uitslagen op te halen. Harry had gevraagd waarom hij ze niet in de vakantie had gekregen. Perkamentus had gezegd dat hij het vergeten was. Hij zei dat hij Harry`s uitslagen wilde zien en daarna net als Harry het hele onderwerp vergeten was. Harry had toen somber de brief open gemaakt en gezien dat hij voor alles mooie cijfers gehaald had en alleen voor geschiedenis een S. Iets wat Harry helemaal niet raar had gevonden. Hij had genoeg goede cijfers zodat hij met gemak zijn studie als schouwer kon beginnen net als Ron en Hermelien. Hij was daar wel blij mee, maar nog steeds somber. Hij was daarna met ‘Ignis’ weer terug gekeerd naar de Leerlingen kamer. Hij wist ondertussen wel het wachtwoord. ‘Canis’.
Ron en Hermelien hadden hem daarna blij gemaakt door te vertellen dat ze alleen bij Geschiedenis van Toverkunst en Transfiguratie bij de Zwadderaars zaten. Ze hadden net dus het rooster bekeken
Hij had die avond weinig gegeten en was niet bepaald vrolijk, totdat Ignis iets raars deed.
‘Hu?... Harry moet je kijken! Volgens mij wil iedereen je wat opvrolijken’, zei Hermelien lachend toen ze weer in de leerlingenkamer zaten.
Harry draaide zich om en moest onwillekeurig lachen. Hij zag Fire en Flame die waren veranderd in twee exact dezelfde honden en daar boven zag hij Ignis op hun ruggen balancerend. Op Ignis zat Knikkebeen en op Knikkebeen zaten Koe en Hedwig. Het was allemaal niet zo leuk geweest als ze niet enorm liepen te slingeren. Na een aantal minuten werden Koe en Hedwig het zat en vlogen naar hun eigenaren. Hermelien redde daarna Knikkebeen die hevig begon te spinnen. Ignis sprong behendig van Fire en Flame en begon met ze te stoeien. Alles was zoals het hoorde en Harry werd voor het eerst op die dag ontspannen. Hij moest aan de woorden van Hagrid denken: ‘Wat kommen mot komt toch en we maken ons d`r wel zorgen om als `t zover is.’ En voor het eerst besefte Harry dat hij Hagrid volledig gelijk gaf.

Hij had die nacht goed geslapen en was ontzettend vrolijk die ochtend. Wat af en toe tot ergernissen van zijn vrienden wekte.
Ze hadden het eerste uur Verzorging voor Fabeldieren en daarna Toverdranken. Ze gingen die ochtend extra vroeg naar Hagrid, want Harry wilde Muil en Ignis aan elkaar voorstellen. Toen ze bij het huisje van Hagrid aan kwamen zwaaide de deur al open en verscheen er een breed grijnzende Hagrid. ‘Harry, hoe is het? En Ron en Hermelien wat fijn om jullie weer te zien!’zei hij.
‘Prima en hoe gaat het met jou?’, vroeg Harry.
Maar Hagrid schonk geen aandacht meer aan hun, maar bekeek Ignis van alle kanten.
‘Hij is wel mooi zeg’, zei Hagrid na tien minuten.
‘Heey. Muil kom es effe!’, riep Hagrid.
Harry had het idee dat Hagrid hun aanwezigheid vergeten was, zo erg in de weer was hij met Ignis.
Loom kwam Muil naar buiten sloffen om te kijken wat er aan de hand was, maar toen hij Ignis zag was hij opeens een stuk actiever. Ze snuffelde een tijdje aan elkaar en begonnen met elkaar te spelen.
‘Nou, die vermaken zich wel’, zei Hagrid blij.
‘Hagrid ik denk dat ik Ignis weer naar school breng, want over een paar minuten begint de les’, zei Harry geschrokken door de tijd.
‘Nee, joh. Laat hem lekker binnen zitten met Muil.’, zei Hagrid.
‘Hagrid wat gaan we eigenlijk doen vandaag?’, vroeg Hermelien nieuwsgierig toen ze de honden binnen hadden gebracht.
‘We gaan iets heel boeiends doen. We gaan vandaag Sterzielers behandelen.’, ze




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Jun 18, 2004 20:07 Terug naar boven Sla dit bericht op

‘Ja, zeg et maar Parvatie’, zei Hagrid die zag dat ze haar vinger opstak.
‘Het zijn Sterzielers, professor’
‘Goedzo’, zei Hagrid.’We gaan ons de hele les met deze dieren bezig houden. Eerst vertel ik wat over de geschiedenis en dan wil ik dat jullie informatie erover opzoeken en het de Sterzieler het zo gemakkelijk mogelijk maken.

‘Oké Sterzielers zijn een van de oudste, bekende wezens ter wereld. Op afbeeldingen van meer dan 2000 jaar geleden kwam een soortgelijk Fabeldier al voor.
Voor de legende die aan zijn oorsprong ligt, is hij voortgekomen uit de liefde tussen een aapje en een leeuw. Deze liefde kon niet bevestigd worden. Daarom riep de machtige leeuw de hulp in van een goede fee. Zij beloofde te helpen maar dan moest de leeuw het formaat van het aapje aannemen. Dit wilde hij graag en uit deze verbintenis ontstond de Sterzieler. Hij erfde de moed en schoonheid van zijn vader en het gezicht van zijn moeder.
In Zweden, het land van zijn oorsprong was het meestal een huisdier van de keizerlijke families. Het gewone volk mocht deze dieren zelfs niet zien.
In 1864 kwamen de eerste Sterzielers naar Engeland.
Het heeft een saai karakter, een beetje mysterieus, een beetje op zichzelf, maar met een enorme moed en waardigheid en liefde voor zijn baas, die hij overigens zelf uitkiest’, vertelde Hagrid aan één stuk door.
Harry merkte dat Hagrid heel anders was gaan lesgeven en hij vond het zelfs boeiend!!!
De rest van de les zochten ze in hun boeken meer informatie op en ontdekte dat de dieren het meeste op hun gemak waren als je ze achter hun oren krabbelde en als je met ze ging wandelen. Het waren net honden, alleen sommige hadden nog hun gaven; ze konden vuurspuwen! Dus als je ze niet goed behandelde mocht je alle kanten oprennen!! De les was jammer genoeg erg snel om en moesten ze weer naar binnen voor de Lunch. Ron, Hermelien en Harry waren heel druk in gesprek over de les totdat Ron opeens uitgleed. Hermelien keek nog steeds naar de plaats waar net Ron’s hoofd nog was en begon verbaasd om zich heen te kijken. Harry deed precies hetzelfde en tegelijker tijd zagen ze Ron languit op het gras liggen. Het was zo’n komisch gezicht dat ze alle drie in de lach schoten en niet meer konden stoppen met lachen. Toen ze in de Grote Hal kwamen sprak prof. Anderling verontwaardigt hun toe dat ze te lawaaierig waren. Maar dat zorgde er alleen maar voor dat ze harder moesten lachen.


Deel 13 (2)

Toen ze in de grote zaal waren en tegenover Fire en Flame gingen zitten, lachte Hermelien nog steeds.
‘Is ze geraakt door een gniffelspreuk of zo?’, vroeg Fire die moest grinniken bij het zien van Hermelien’s gezicht.
‘Nee, Ron was uitgegleden op het gras meer niet. En hoe was jullie eerste les Dreuzelkunde?’,vroeg Harry.
‘Het was eigenlijk boeiender dan we dachten’, antwoordde Flame. ‘Waarom heb je dat vak eigenlijk laten vallen, Hermelien?’
‘O, ik kwam zelf uit een dreuzelgezin en dan weet je alles al’, zei Hermelien, die nu wat minder lachte.

Verder die lunch praatte ze nog wat over de vakken en vertrokken daarna naar de kerkers voor hun Toverdrankenles.
Harry ging zoals gewoonlijk helemaal achterin zitten naast Ron en Hermelien en pakte zijn boeken. De hele klas praatte rumoerig en viel gelijk stil toen ze een tochtvlaag voelde.
Sneep was binnengekomen en voor hij Harry ook maar gezien had zei hij:’Potter, ga ergens anders zitten’.
Harry smeed mokkend zijn spullen in zijn ketel en zag dat de stoel naast Flame nog vrij was. Hij liep er naar toe en luisterde ingespannen of Sneep daar commentaar op had. Dat was niet zo.
‘Oké, we gaan vandaag een uiterst moeilijke drank brouwen. De aanwijzingen staan op het bord en jullie hebben een uur vanaf nu.
‘Waarom deed hij dat’, vroeg Flame.
‘Waarom deed hij wat?’, vroeg Harry verward.
‘Jou ergens anders neer zetten zonder dat hij je had aangekeken.’, zei Flame
‘Oh, nou laten we maar zeggen dat we elkaar niet zo mogen’, zei Harry grimmig.
‘Ow…’, zei Flame.
Harry merkte dat Sneep hem niet zo erg op z`n nek zat en Flame bleek een talent in toverdranken. Harry vond het geweldig om met haar aan de tafel te werken. Ze was lief en knap en hij had een gevoel in zijn buik die hij maar al te goed herkende. Hij had dat vorig jaar ook. Elke keer als hij Cho zag werd hij rood en wist hij niet wat hij moest zeggen. Maar verbeelde hij zich het nou? Keek zij ook af en toe naar hem? Harry dacht dat hij het zich maar verbeelde, maar toch was hij er wel nieuwsgierig naar.
De les was snel om en zijn drank had een mooie gele kleur. Het was voor het eerst dat hij zo goed een drank gebrouwen had. De kleur was dan wel niet zo mooi geel als die van Hermelien en Flame, maar hij was er tevreden over. Hij goot een beetje in een flacon en leverde het in bij Sneep. Terwijl de bel ging deed Harry nog zijn tas dicht en wilde achter Hermelien aan lopen, maar opeens hoorde hij Sneep;’Potter, wil je even wachten.’
Harry wist het. De les was te goed verlopen. Sneep had gewoon gewacht tot de les voorbij was om daarna al zijn kritiek te uiten.
‘Wij wachten buiten wel’, zei Hermelien vlug en liep daarna achter hun klasgenoten aan.
‘Potter doe de deur dicht’, zei Sneep zonder op te kijken.
Harry deed mokkend de deur van het lokaal dicht en wendde zich tot Sneep.
‘Potter voor je een verkeerde indruk van me krijgt wil ik zeggen dat ik dit voorstel niet voor jouw belang heb, maar voor de rest van de tovenaarswereld. Ik was er gisteren bij toen ik hoorde dat de Heer van het Duister in jou gedachten gaat proberen te komen en ik wilde dus voorstellen om je weer occlumentie lessen te geven.’, zei hij zonder op te kijken.
‘Dat moet zeker van Perkamentus’, zei Harry kwaad. ‘U wilde me geen les meer geven omdat ik een herinnering gezien en opeens moet ik u geloven dat u dat vrijwillig weer aanbied? En weet u, als ik gewoon daarna lessen had gehad dan was Sirius niet gestorven. Als u me gewoon les had gegeven dan zou er niets aan de hand zijn geweest. Maar Nee, Secretus vind een herinnering te erg en te belangrijk dat hij daarmee zijn toekomst en dat van anderen verpest’
Harry werd opeens wakker. Hij was veel te ver gegaan. Hij had hem zelfs Secretus genoemd!
Sneep keek langzaam op. Hij was lijkwit van woede en zijn lippen vormden een klein spleetje. Hij pakte zijn toverstok en richtte die op het voorhoofd van Harry.
Harry schrok. Sneep zou hem toch niet vervloeken? En zonder waarschuwing hoorde hij Sneep ‘Legilimens’ zeggen.
Harry was kansloos. Zijn toverstok zat in zijn gewaad en zijn gedachten kolkte van woede. Hij zag beelden voor zich. Van net. Hij voelde zijn woede die hij net gevoeld had opnieuw.
Al gauw merkte hij dat Sneep naar bepaalde gedachtes zocht. Naar momenten dat Harry verdrietig, boos en bang was. Hij zag zichzelf jaloers kijken hoe Dirk op zijn nieuwe fiets door de straat reed. Hij zag dat hij opeens op het dak van zijn basisschool zat. Hij zag het lijkwitte gezicht van Voldemort hem aankijken toen hij de Steen der Wjize in zijn zak had. Hij zag Ginny op de grond liggen in de Geheime Kamer. Hij zag zichzelf aan zijn bezem bungelen met honderden Dementor’s onder zich. Hij hoorde zijn moeder schreeuwen om genade en hoorde de vlugge voetstappen van zijn vader. Hij zag Sirius op de grond liggen met Knikkebeen op de plaats van zijn hart. Hij zag Pippeling aan zijn voeten, smekend voor genade. Hij zag draken, meermensen, Carlo dood, Voldemort, Lucius Malfidus, Sirius die door de boog viel en het verdriet die hem de hele zomer kwelde.
Het was te veel voor Harry en hij was door zijn knieën gezakt. De tranen stroomde over zijn wangen en Sneep hief de spreuk op.
Harry keek Sneep woedend aan. Hij haatte hem. Hoe durfde Sneep hem te straffen met zijn herinneringen?
Hij zag dat Sneep hem bang aanstaarde. Had hij iets gezien?
Harry stond op en rende het lokaal uit. Hij wilde alleen zijn. Hij hoorde Sneep hem nog roepen met een vreemde ondertoon in zijn stem, maar hij rende door. Hij rende langs Ron en Hermelien, die te laat in de gaten hadden dat Harry net langs rende. Hij rende door het hele kasteel tot hij bij de kamer kwam die hij zocht. De kamer van Hoge Nood.
Hij liep drie keer om Barnebas de Onbenullige en de deur verscheen. Hij rende naar binnen en wenste de deur weg. Hij zag mooie instrumentjes die hij later kapotsloeg en een soort van bed. Hij liet zich op het bed vallen en huilde. Het waren tranen van verdriet en woede door elkaar. Hij had Sirius weer door het gordijn zien vallen. En voor het eerst sinds Harry`s verjaardag voelde hij zich alleen. Alleen met een groot gat in zijn hart en die lege ruimte kon niet gevuld worden. Door niemand niet.
Na lang piekeren op het bed viel hij in een onrustige slaap. En hij wist dat hij die droom nooit zou vergeten…..

Deel 14 ’De Confrontatie’

Hij droomde dat hij samen met Flame een toverdrank aan het maken was. Alles ging perfect totdat de les over was. Sneep vroeg hem te blijven zitten en Harry gehoorzaamde. Sneep beval Harry om de deur dicht te doen. En weer gehoorzaamde hij. Maar toen hij zich weer wendde tot Sneep was hij verdwenen. En in plaats van Sneep zag hij Voldemort staan.
Adrenaline kolkte door Harry`s lichaam. ‘Wat moest hij doen?
‘Zo, Harry. We zien elkaar weer eens. Je bent gegroeid sinds de zomer. Herinner je je de pijn nog? Zo niet dan wil ik best je geheugen opfrissen!’, zei Voldemort met zijn kille stem, zonder vreugde. ‘Crucio’
Harry werd geraakt door de vloek en hij voelde de pijn. Dit kon geen droom zijn. In een droom voel je niets.
Harry werd wakker door de pijn. Hij gilde het uit. Pijn, verdriet en angst deden hem alleen maar meer schreeuwen. Hij hoopte dat hij dood was. De pijn was te hevig. En opeens was de pijn weg.
Harry keek rond. Hij was nog steeds in de kamer van Hoge Nood. Hij zag de instrumentjes die hij kapot geslagen had op de grond liggen. Harry werd langzaam weer rustig. Het was maar een droom hield hij zichzelf voor. Ook al was de pijn net echt. Het was maar een droom.

‘Oh ja? Was het maar een droom Harry?’

Harry schrok. Waar kwam de stem vandaan?

Ja dat zou je wel willen weten he?

Harry werd bang. Hoe wist die stem nou wat hij dacht?

Ik zit in je hoofd, Potter. Herken je me niet? En we hadden net nog zo`n geweldig gesprek! Maar ja toen moest jij weer zo nodig krijsen als een speenvarken.

Nee, dit kon niet! Voldemort kon niet in Harry`s hoofd zijn doorgedrongen. Zo wel, dan moest hij het toch gevoeld hebben?
Harry greep uit pure frustratie zijn hoofd beet. ‘Stop! Stooooop!’, schreeuwde Harry, maar het had geen zin. Het werd er alleen maar erger op.
Voldemort lachte en de lach weerkaatste door Harry`s hoofd.
‘Ga,weg!’, schreeuwde Harry, maar het had geen zin. De lach weerkaatste alleen maar erger en erger.
Harry wilde opstaan en wegrennen. Wegrennen van het gevaar ,want hij begon steeds meer te beseffen dat deze situatie voorspeld was, maar zijn lichaam deed niet wat hij wou.
Harry voelde een slangachtig wezen om zijn lichaam gekneld zitten. Die zorgde ervoor dat hij in precies de zelfde houding bleef zitten.
‘Nou Harry, wat zullen we samen gaan doen? We hebben genoeg tijd om samen door te brengen dussss… Oh ja ik weet het al! Ik ga je leren hoe de drie onvergetelijke vloeken voelen.’, zei Voldemort geamuseerd.
‘Kijk dit is de Imperius vloek: ‘Imperio’
Harry kreeg het vertrouwde gevoel dat zijn gedachten werden weg gevaagd…. Het was pure gelukzaligheid om niet te hoeven denken, het was gewoon of hij droomde; of hij zweefde.
‘Zeg gewoon nee…het antwoordt is nee…. Nee.’, galmde een stem in zijn hoofd.
Harry probeerde zich te verzetten, maar Voldemort bleef hem in bedwang houden. Harry rende een paar keer als een bezetene door de kamer, daarna deed hij zijn schoenen uit en rende weer door de kamer.
De kleine instrumentjes lachen nog steeds op de grond dus Harry kreeg heel veel splinters in zijn voeten.
Harry bleef proberen zich te verzetten maar het lukte gewoon weg niet. Het putte hem uit. Uiteindelijk na een paar uur gerend te hebben plofte hij op het bed neer. Ten minste Voldemort legde hem op het bed. Toen Harry eenmaal met zijn hoofd de kussens raakte viel hij in slaap. Voldemort liet zich niet zien in de droom van Harry en Harry was daar gek genoeg dankbaar voor.
Harry werd een aantal dagen later wakker en voelde zich weer fit. Hij probeerde een paar dingen uit en merkte dat Voldemort hem niet in de gaten hield. Hij sloop de gang uit en liep de trap af. Hij moest hoe dan ook bij Perkamentus zien te komen. Het was stil in de gangen, wat betekende dat er les was. Gang in gang uit. Harry keek rond en begon te twijfelen. Liep hij nou goed?
Hij gokte maar wat en uiteindelijk zag hij aan het uiteinde van een gang de ingang van Perkamentus` kantoortje.
Harry kon wel juichen in de gangen, maar dacht dat dat niet zo verstandig zou zijn. Hij kwam steeds dichterbij. Nog twaalf stappen. .. Nog tien stappen. Maar voordat Harry het kantoortje bereikte ging hij al open en verschenen Professor Anderling en Perkamentus naast elkaar.
Professor Anderling slaakte een kreetje van schrik en kreeg tranen in haar ogen toen ze Harry zag en wilde naar hem toe lopen. Maar Perkamentus hield haar tegen. Hij leek weliswaar blij om Harry te zien maar leek ook bang.
Harry begreep het niet. ‘Waarom kwamen ze niet naar hem toe? Waarom hielpen ze hem niet?
Harry keek hulpzoekend in de ogen van Perkamentus. En hij besefte later dat dat de grootste fout van zijn leven zou zijn. Toen hij in de ogen van Perkamentus keek werd Voldemort wakker.
‘Domme zet Potter’, galmde Voldemort in zijn hoofd.
Harry schreeuwde het uit van angst. Voldemort had het ontdekt!
‘Perkamentus help me! Ik ben bezeten door Voldemort.’, probeerde hij uit te brengen maar het hielp niet.
Voldemort had de touwtjes weer in handen. Harry voelde hoe Voldemort gebruik van hem maakte.
‘Hallo Albus. Lang niet gezien. Zo zien we maar weer he? Dat Potter joch is toch niet zo snugger als je dacht. Hij heeft zich goed verzet, dat moet ik toe geven. Hij heeft alles geprobeerd wat normaal gesproken wel had gewerkt. Maar ja weet hij veel, dat ik het nu anders doe.’
En zonder waarschuwing liet Voldemort Harry weer wegrennen. Harry`s voeten waren nog niet genezen van de honderden splinters en daarom ging het niet geweldig snel. Perkamentus rende achter hem aan maar kon het tempo niet lang volhouden. Hij probeerde Harry te verlammen, maar dat werkte niet. Harry rende opnieuw naar de kamer van Hoge Nood en kwam nu in een sfeervolle zachte kamer. Daar binnen gekomen viel hij neer op de grond van uitputting.
‘Potter, hoe haal je het in je hoofd? Hiervoor zal ik je straffen! Crucio’
Harry voelde de withete pijn die door zijn botten heen gingen. Hij gilde het uit. ‘Nee, laat het op houden’. Galmde een sterke stem door Harry`s hoofd.
Harry was uitgeput. Een kwartier lang de Cruciatus vloek is te lang. Hij lag snikkend van pijn op de grond en hoorde weer een stem. Maar deze was veel beter. Het was de stem van Sirius!
‘Harry hou vol. Probeer te ontsnappen als je kan naar mijn huis. En alsjeblieft zo gauw mogelijk.’
Dit gaf Harry weer kracht en stond op…..

Ik hoop dat hij het doet Sad Net ging het dus fout.




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Jun 19, 2004 9:19 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 15 ‘De Ontdekkingen’

Harry stond op om daarna gelijk weer neer te vallen.
‘Nee Harry, ik sta niet toe dat je weer ontsnapt.’
Harry lag weer op de grond. Hij kon zich niet verroeren. Voldemort had hem in zijn macht,zijn hele lichaam deed verschrikkelijk zeer van de Cruciatus vloek en zijn voeten deden nog steeds zeer. Harry lag daar een half uur en viel van pure uitputting in slaap. Harry dacht dat hij in slaap veiliger zou zijn, maar dat had hij weer mis. Hij droomde dat hij met Ignis op het terrein van Zweinstein aan het wandelen was. Ignis pakte een stok en liep trots naar Harry. Na lang aandringen gooide Harry de stok van Ignis naar het verboden bos. Ignis vond de stok en kwam weer terug. Harry wilde de stok nog een keer gooien maar de droom veranderde drastisch. Ignis en het terrein van Zweinstein losten op en hij stond alleen met Voldemort in een donkere kamer.
‘Nee Potter, we gaan nog niet slapen.’, zei Voldemort. ‘Ik heb je nog niet erg genoeg gestraft. Legillimens’
De kamer loste op en Harry stond weer naast de oude afgebrokkelde boog. Hij zag weer de dooddoeners duelleren met de schouwers. Ook zag hij weer dat Bellatrix een lichtstraal op Sirius afvuurde. En dat Sirius in slowmotion door de boog heen viel. De tranen stroomde over Harry`s wangen en weer werd die leegte in zijn hart benadrukt. Maar er was een verschil. Zijn verdriet was minder. Hij was Sirius niet helemaal verloren. Sirius zou altijd bij hem zijn. Net zoals zijn vader en moeder altijd bij hem zouden zijn.. Dat had Perkamentus hem in zijn derde jaar verteld en hij geloofde er heilig in.
De kamer loste op en hij kwam weer in het donkere kamertje met Voldemort.
‘Oh, ja Harry? Denk jij dat ze altijd bij je zullen zijn? Niets is erger dan de dood! En als je eenmaal dood bent kun je niets meer!
‘Dat is niet waar! Dat jij zo bang bent voor de dood hoeft te zeggen dat iedereen dat is! Ik weet zeker dat ze niet voor eeuwig verdwijnen in het niets!’, zei Harry met onderdrukte woede.
‘Hou je mond’, snauwde Voldemort.
‘Hoezo kan je niet tegen het onderwerp? Wordt je dan herinnerd aan die nacht dat je me probeerde te vermoorden. Als dat zo is dan ben je veel zwakker dan ik dacht.’, zei Harry genietend dat hij een gevoelige snaar raakte.
‘Genoeg! Dom jong! Niemand is zo sterk als Heer Voldemort en niemand zou mij ooit kunnen verslaan!’, zei Voldemort met angst in zijn stem. ‘Crucio’
Harry was blijkbaar te ver gegaan. Hij voelde de pijn weer in alle heftigheid. En dit keer was het erger dan alle keren van te voren. Harry schreeuwde het opnieuw uit. Voldemort was blijkbaar niet van plan om te stoppen want hij ging er gemakkelijk bijstaan. Hij genoot ervan om zijn kwelgeest te pijnigen. Uiteindelijk had hij hem in zijn macht. Hij vond het jammer dat hij Harry niet kon vermoorden. Maar als hij eerlijk was vond hij dit veel leuker. Lekker lang martelen. Maar niet te lang, want anders had hij geen kracht meer over om hem onder bedwang te houden.
Harry hoorde de laatste zin zonder het te beseffen.
Na een half uur die voor Harry uren waren stopte Voldemort. Hij was uitgeput.

Harry werd snikkend wakker. Hij voelde de pijn nog steeds. Hij keek met gebroken ogen voor zich uit. Voldemort had zijn zin gekregen. Hij had Harry gemarteld op zijn eigen plezierige manier. Gek van pijn kon Harry nergens aan denken. Harry stond wankelend op en wenste een bed. Het bed verscheen en Harry ging er op liggen en viel opnieuw in slaap….


Harry werd anderhalve week later wakker zonder het te beseffen. Hij werd stijf wakker. Hij keek om zich heen en herinnerde zich alles weer. Hij voelde zich ziek en hongerig. Maar die gedachtes stopte hij weg. Hij herinnerde zich iets belangrijks. Sirius had gezegd dat Harry naar zijn huis moest en Voldemort had gedacht dat hij niet te lang door mocht gaan met de Cruciatus vloek omdat hij dan uitgeput werd! Dat was het! Dat was de oplossing! Voldemort is uitgeput en hij had geen controle over Harry! Harry stond wankelend op en strompelde naar een muur van de kamer. Daar wenste hij een haard en wat Brandstof. De Brandstof en haard verschenen en Harry kon wel springen van geluk. Hij nam wat Brandstof en gooide het in de haard. ‘Grinmboudplein 12’, zei hij voor zover dat lukte. Hij voelde het vertrouwde tollen en het enorme gebulder. Uiteindelijk kwam hij in de keuken terecht van Sirius` huis. Het was compleet verlaten, maar dat maakte niet uit. Hij hoefde alleen Perkamentus te waarschuwen en dan zou alles goed komen. Harry ging aan de eettafel zitten om uit te rusten.
‘Ik weet niet hoe je het doet maar dit is al de tweede keer dat je aan mijn aandacht heb kunnen ontsnappen.’
Voldemort had het gemerkt!
‘Ik kan je nog steeds niet vermoorden maar dat maakt niet uit. Ik ga je voor de laatste keer een hoop pijn bezorgen Potter.’
Harry hoorde hem iets mompelen, maar begreep niet wat. Opeens zonder waarschuwing vloog Harry uit zijn stoel en kwam hij tegen de muur terecht. Hij voelde een verschrikkelijke pijn aan zijn voorhoofd en verloor daarna het bewustzijn.

Hij werd een tijdje later wakker doordat iets kouds tegen zijn wang aan kwam. Hij keek moeizaam op en zag de kwispelende staart van Ignis. Harry moest glimlachen. Nu was hij veilig. Ignis likte Harry een paar keer over zijn gezicht en verdween daarna met een luidde PLOP. Harry vroeg zich af hoe Ignis nou wist dat Harry in het huis van Sirius was, maar die vraag werd al gauw beantwoord.
‘Ik mag dan wel dood zijn, maar ik ben nog steeds nuttig hoor’, hoorde hij Sirius verontwaardigt zeggen
Niet veel later hoorde Harry vier mensen verschijnselen. Ignis kwam de keuken in gevolgd door een lijkwitte Lupos, Anderling, Perkamentus en Menr Wemel.
‘Harry!’,zei Lupos blij. Hij rende naar Harry toe die zich niet kon bewegen. Alles deed pijn. Hij kon amper bij bewustzijn blijven.
‘Harry, Harry zeg wat! Perkamentus kijk eens! Wat ziet hij eruit! Wat moeten we doen? Kijk hij is gewond.’, zei Lupos gespannen achter elkaar.
Harry draaide met al zijn laatste kracht zijn hoofd naar Lupos en keek in zijn ogen. Hij zag hoe angstig en bezorgd zij stonden.
Dat was het laatste wat Harry zag want hij verloor opnieuw het bewustzijn.

Harry werd na een onbepaalde tijd wakker. Hij keek moeizaam om zich heen. Alles deed nog steeds pijn en iemand had zijn bril afgedaan. Alles was wit en er waren aardig wat mensen in de kamer. In de wazige vormen kon hij Lupos naast zich herkennen. Wat meer achteraan zat prof. Anderling naast Ron en Hermelien. Aan het voeten eind stond prof. Perkamentus. En weer wat verder zag hij men en mevr Wemel zitten. Hij keek wat meer om zich heen en zag dat de mensen in de kamer blij op keken.
‘Sorry’, bracht Harry moeilijk uit.
‘Sorry? Harry, wat is er?’, vroeg Lupos in paniek.
Maar Harry kon die vraag niet meer beantwoorden. Hij zakte een tijdje in een diepe duisternis en zag daarna een oog verblindend wit licht. Hij was gelukkig. Gelukkiger dan hij ooit was geweest. Hij merkte dat hij van zijn lichaam afkwam. Hij zag Lupos met gebroken ogen voor zich staren. Hij zag dat er tranen in de lange baard van Perkamentus druppelden. Hij zag dat Ron en Hermelien elkaar wanhopig vast hielden, alsof ze verwachtten dat iemand zou zeggen dat het een grap was. Prof. Anderling sprong op en rende de gang op, om later gevolgd te worden door drie helers. Ze renden naar Harry toe maar een blik was genoeg om te weten dat hij niet meer te redden was. Men en Mevr Wemel zaten snikkend naast elkaar. De Helers stonden er verslagen naast. Hun symbool van onverslaanbaarheid was niet meer.
Harry keek naar al die mensen. Hij voelde zich iet wat schuldig. Want volgens de profetie was hij de enige die de Heer des Duister kon verslaan. Maar Harry duwde die gedachtes weer weg. Hij zou zijn ouders weer zien en Sirius. En inderdaad. Daar stonden ze. Lilly huilde van blijdschap en verdriet tegelijkertijd. Harry rende naar ze toe en omhelsde voor het eerst van zijn leven zijn moeder. Daarna zijn vader die het ook niet kon laten om een paar tranen weg te pinken. En daarna Sirius. Met zijn blaf achtige lach. Ze moesten allemaal lachen van blijdschap. Maar achter zijn vader stond een meisje van ongeveer achttien jaar. Ze had het haar van d`r moeder en de ogen van d`r vader. Harry begreep het niet. ‘Wie is dat’, vroeg hij fluisterend aan zijn vader.
‘Je zus’, fluisterde zijn vader lachend.
Harry was stomverbaasd. Hij had een zus! Een oudere zus! Hij liep naar haar toe en omhelsde haar ook.
‘Heey broertje’,zei ze met een warme stem.
Harry was zielsgelukkig. Hij was weer bij zijn familie. Opnieuw keek hij weer naar de kamer beneden hem. Naar de mensen die rouwden om hem. Opeens sloeg de gelukzaligheid over tot verslagenheid. Hij had Voldemort zijn zin gegeven. En hoe moest dat nou met zijn vrienden en dieren? En opeens besefte hij dat hij terug moest en zijn familie die om hem heen stonden beseften dat ook. Harry omhelsde iedereen nog een keer en nog een keer. Hij nam afscheid van ze en keerde daarna terug naar de kamer. Voor hij weer in de duisternis viel keek hij nog een keer naar boven en toen wist hij zeker dat ze er altijd voor hem zouden zijn……..



Harry werd kreunend wakker. Alles deed weer pijn. Hij keek om zich heen en keek in gezichten die vertrokken waren door verbazing en blijdschap. Lupos pakte Harry beet en omhelsde hem. Bang om hem weer te verliezen….


Deel 15 ‘De Woede’

Harry lag op zijn bed. Hij lag te denken aan de gebeurtenissen van de laatste tijd. Hij voelde zich een stuk beter, dan gisteren. Gisteren kwamen om de tien minuten helers in en uit lopen om zeker te weten dat hij het zou redden. Harry vond het onzin. Hij had toch zelf besloten om in leven te blijven? Maar hij had niets gezegd. Lupos was de hele tijd bij hem gebleven, net zoals Perkamentus. Ron, Hermelien, prof. Anderling en Men en Mevr Wemel waren naar huis gestuurd, omdat ze weer naar hun werk moesten en omdat Harry ‘rust’ nodig had. Het zou hoe dan ook toch niet uitgemaakt hebben of ze nu wel of niet bij hem bleven, want soms als iemand met hem pratte viel hij gewoon weer in slaap. Dan brak er weer paniek uit.
Harry had nog niets gezegd over zijn gevecht met Voldemort of over zijn zus. Hij zou het later wel allemaal vragen en zeggen. Hij wilde eerst uit het st. Holisto zijn.
‘Harry, wil je wat drinken?’, vroeg Lupos.
Harry werd uit zijn gedachten gehaald en keek naar Lupos.
‘Ja, is goed doe maar wat’, zei hij een beetje afwezig.
‘Dat heb ik niet’, zei Lupos lachend.
‘Doe maar pompoensap’, zei Harry.
‘Oké’, zei Lupos terwijl hij een glas pompoensap te voorschijn toverde en aan Harry gaf.
Harry dronk zwijgend zijn glas leeg. Hij zat nog steeds in gedachten.
‘Je hebt wat gezien of gehoord waar je meer van wil weten, maar wat je niet hier wil vragen. Zit ik goed?’, vroeg Lupos.
Harry keek geschrokken op. Hoe wist hij dat nou? ‘Ja, zoiets’, zei hij verbaasd.
Lupos moest grinniken om Harry`s geschrokken gezicht.
‘Zie je, ik ken je beter dan je denkt. Trouwens ik heb een verrassing voor je’, zei hij mysterieus.
Harry keek nieuwsgierig de kamer rond alsof hij elk moment kon verwachten dat de verassing zou komen.
Lupos grinnikte weer en floot daarna.
Harry begreep het nut niet. Waarom floot hij nou? Maar die vraag werd gauw beantwoord. Middenin zijn kamer verscheen Ignis luid blaffend.
‘Ssssst’, siste Lupos. ‘Hij mag eigenlijk het ziekenhuis niet in dus doe alsjeblieft heel zachtjes’.
Ignis kwam aanrennen en landde met een plof op het bed. Hij likte Harry uitbundig en Harry aaide hem uitbundig.
Perkamentus die de hele tijd stil had gezeten en diep in gedachten siste opeens luid. ‘Er komt iemand hierheen’.
Harry duwde Ignis net op tijd onder het bed, want de deur zwaaide open en er kwam een heler de kamer binnen gewandeld.
‘En hoe gaat het met Men Potter vandaag?’, vroeg hij, terwijl hij aan Harry`s voorhoofd voelde.
‘Goed hoor’, zei Harry zenuwachtig.
‘Nou dat is mooi’, zei de heler die naar het voeteneind wilde lopen.
‘Meneer nee, wacht’, zei Harry opeens.
De heler draaide zich nieuwsgierig om ‘Ja?’.
Harry keek weer naar de grond. De staart van Ignis was gelukkig weer verdwenen. Het had niet veel geschild of de heler had op de staart van Ignis getrapt en dan waren de poppetjes aan het dansen geweest.
‘O, uhm ik wilde…uhm’, zei Harry stamelend. Hij kon niet zo snel een goede smoes bedenken.
‘Hij wilde u waarschuwen. Omdat u bijna op zijn gloednieuwe pantoffels ging staan’, zei Lupos opeens. Hij wierp een snelle blik op Perkamentus en die toverde snel een paar mooie pantoffels voor de voeten van de heler.
‘Oh, is dat zo Men Potter’, vroeg de heler die opeens naar de dekens keek van Harry.
‘Ja, ik heb ze net gekregen van een vriendin’, loog Harry snel.
‘Dat is merkwaardig. Want ziet u het bezoekuur begint om drie uur en dat is pas over een kwartier en als ik me niet vergis zie ik hondenharen op uw bed liggen en als u daarbij optelt dat u onder geen voorwaarde het bed mag verlaten, is dat wel vreemd’, zei de heler die nu strak naar Harry keek.
‘Maar ik heb ze gisteravond gekregen en ze zijn van zwarte kunstharen gemaakt’, loog Harry weer die naar Perkamentus keek. ‘En ik weet dat ik het bed niet mag verlaten maar voor als ik het mag heb ik ze alvast’.
‘Ow, vandaar’, zei de heler die naar de pantoffels keek, die nu pikzwart waren met kunstharen. Hij was niet helemaal overtuigd maar hij vond het een goede reden. ‘Nou, ik kom later nog wel even kijken hoe het met u gaat’, zei hij terwijl hij al in de deur stond. ‘Tot Ziens’
‘Dag’, zei Harry een beetje schaapachtig. Hij plukte de pantoffels van de grond en bekeek ze.
‘Pantoffels?! De volgende keer verzin ik de smoezen’, zei Harry lachend.
‘Nou, het is een mooi staaltje toverkunst of niet?’, zei Perkamentus grinnikend.
‘Ja, dat wel. Maar pantoffels? Wie interesseert het nou als je op pantoffels gaat staan?’, zei Harry die weer de kop van Ignis streelde.
‘Weet ik veel. Ik moest toch wat verzinnen. Jij deed het in elk geval niet’, zei Lupos, die nu grinnikend de pantoffels in zijn hand had.
‘Waar heeft u trouwens die pantoffels van gemaakt?’, vroeg Harry. ‘Meestal verander je voorwerpen toch om in andere voorwerpen?’
‘O, dat hoeft niet per sé. Maar in dit geval heb ik twee haren om getoverd in pantoffels. Kijk maar je kan je voet er ook haast niet in steken’, zei Perkamentus.
Harry keek naar de pantoffels en moest grinniken als hij weer dacht aan net. Pantoffels! Dat was een grap.
Het grinniken ging over in een lach en na een tijdje lachten Perkamentus en Lupos mee.
‘Wat valt er hier te lachen?’.
Harry schrok. Hij had het niet eens gehoord of gezien, dat Sneep in de deuropening stond.
Sneep zei iets tegen Harry, maar hij verstond het niet goed. Het lachen had hem moe gemaakt en hij viel abrupt in slaap.

Harry sliep de hele dag en werd de volgende dag om twaalf uur pas weer wakker. Hij zag Perkamentus naast hem zitten.
‘Ook goedemorgen!’, zei hij vrolijk.
‘Goedemorgen! Waar is Lupos’, vroeg Harry.
‘Het was vannacht volle maan dus hij moest gaan, maar ik moest je zeggen dat hij zo gauw mogelijk weer terug zou komen’, zei Perkamentus.
‘O en heb ik verder nog wat gemist?’, vroeg Harry die zich er nu bewust van was dat hij langer geslapen had dan hij dacht.
‘Ja, je mag waarschijnlijk naar huis, aangezien je gisteren vrolijk was en er niets gebeurde. Maar dan bedoel ik echt naar huis. En niet terug naar Zweinstein!’, zei Perkamentus met nadruk alsof Harry wel eens ontsnapt was.
‘Dat vind ik niet erg, zolang ik hier maar uit mag!’, zei Harry die nu wat opgevrolijkt was.
Ze praatte nog even totdat erop de deur geklopt werd….

Harry schrok voor de zoveelste keer op en keek naar de deur die open ging. Er verscheen een heler. Dezelfde als gisteren.
‘Ah, meneer Potter is weer wakker. Ik heb slecht nieuws voor u. U mag voorlopig niet naar huis!’, zei de heler voorzichtig.
‘Waarom niet?’, vroeg Harry, teleurgesteld.
‘Nou, ziet U het zit namelijk zo: Toen we gisteren aan het overleggen waren leek het ons beter als u nog een week blijft. Omdat u een groot gevecht gestreden heeft en we uw voeten niet genezen krijgen.’
‘Ow’, zei Harry teleurgesteld. Hij had zich net erop verheugd dat hij snel weer naar huis mocht.
‘Ik wens u nog een fijne middag’, zei de heler die blijkbaar niet langer in de kamer wilde blijven.
De heler vertrok en Perkamentus keek Harry met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘Wat is er?’, vroeg Harry nogal geïrriteerd.
‘Nou blijkbaar ben je nogal boos’, zei Perkamentus verbaasd.
‘Natuurlijk ben ik boos. Het is hier niet bepaald gezellig. En ik mis nu allerlei dingen op school. Maar hoe weet u dat?’, vroeg Harry.
‘Nou opeens werd de blauwe vonk in je ogen groter. En trouwens, jij gaat niet meer naar school.’, zei Perkamentus.
‘Niet meer school? Hoe bedoelt u dat?’, vroeg Harry verbaasd.
‘Niets, laat maar’, zei Perkamentus die het onderwerp wegwuifde.
Harry die het heel merkwaardig vond dat Perkamentus dat zei besloot het onderwerp maar te negeren. ‘Wat deed Sneep gisteren eigenlijk hier?’
‘Professor Sneep kwam even iets melden’, zei Perkamentus met nadruk op profesoor en iets.
Harry vond dat Perkamentus erg vreemd deed en wist niet veel meer te zeggen.
‘Mag Ignis komen?’, vroeg Harry op z`n aardigst.
‘Nee! Wil je weer betrapt worden zoals gisteren?’, z ei Perkamentus snibbig.
Harry begreep niet waarom Perkamentus opeens zo uit zijn humeur was en besloot verder maar zijn mond te houden. Hij had Perkamentus nog nooit zo gezien. Hij leek zo eg geïrriteerd.
De tijd verstreek en werd het drie uur. De deur ging open en Lupos kwam binnen wandelen. Hij zag er vermoeid uit en Harry had het idee dat zijn gewaad nog sjofeler eruit zag als gisteren.
‘Goedemiddag!’, zei hij vrolijk. ‘Sorry dat ik zo laat ben, maar ik ben ook nog even langs Zweinstein geweest. Kijk, ik heb een paar boeken van Hermelien mee gekregen die je boeiend zou vinden en ik heb hier nog iets van Ron die zich volgens mij nogal aan Hermelien ergerde. En volgens mij probeerden ze prof. Anderling over te halen om vanavond op bezoek te komen, maar volgens mij is dat ze niet gelukt.’
Harry was blij met de spullen die Lupos had meegebracht. Het waren interessante boeken en van Ron kreeg hij een pakketje, die hij later wilde open maken.’Bedankt’, zei Harry nogal duf tegen Lupos.
‘Okeey, Harry het wordt tijd dat je dat bed verlaat. Je bent veels te duf.’, zei Lupos.
‘Maar ik mag het bed niet uit’
‘Jammer, ik dacht dat het nou wel mocht’, zei Lupos teleurgesteld.
Ze praatte de hele middag over Ignis, die nu bij Hagrid was en over allerlei andere dingen.
s`Avonds werd er op de deur geklopt en verschenen Ron en Hermelien gevolgd door een nogal gehumeurde Anderling, met wapperende mantels.
‘Nou, wij gaan maar even koffie drinken!’, zei Perkamentus die opstond, gevolgd door Lupos en Anderling.
‘Okeey dag!!’zeiden ze alledrie in koor.
Zodra ze verdwenen waren, was het even stil.
‘Hoe gaat het’, bracht Ron eindelijk uit.
‘Goed’, zei Harry.
‘Vind je de boeken leuk? Ik wist niet of we van Anderling mochten komen dus ik had ze maar aan Lupos gegeven’, zei Hermelien.
‘Ja, echt leuk. Vooral De Geheimen van Toverkunst is boeiend’, zei Harry.
‘Heb je dat pakje al open gemaakt?’, vroeg Ron nieuwsgierig.
‘Nee, nog niet. Maar dat ga ik nu doen’, zei Harry die het pakje openmaakte.
‘Ik zocht in je hutkoffer nog wat dingen zodat je je niet zou vervelen en toen kwam ik dit tegen.’, zei Ron
Harry maakte het pakje open en zag dat er een stuk van de spiegel van Sirius in zat.
‘Het is heel handig. Ik heb ook een stuk’, zei Ron
‘En ik ook’, zei Hermelien
Harry had even geschrokken toen hij zag dat de spiegel van Sirius in het pakje zat, maar zag nu het nut ervan.
Ze praatte en fantaseerden wat ze wel niet met de spiegels konden doen. En na een uur kwamen Perkamentus, Lupos en Anderling terug.
‘Kom jullie twee. We hadden al op Zweinstein moeten zijn’, zei Anderling met een ongemeende strenge toon.
‘Ik zei jullie nog wel’, zei Harry
‘Ja. Oké. Doei!!’, zeiden Ron en Hermelien.

Harry was niet lang daarna opnieuw in slaap gevallen. De volgende dagen had hij veel lol met de spiegels en de boeken. Na een week kon hij weer aardig lopen en na een anderhalve week was hij weer totaal genezen verklaard.
Hij was dezelfde dag nog terug naar het huis van Sirius gegaan.

Hij liep nog wel op krukken en hij mocht niet te sporten van de helers, maar hij was blij dat hij weer thuis was. Toen hij aankwam zaten Ron, Hermelien, Ginny, Mevr en Men Wemel, Anderling en Sneep in de keuken. Iedereen verwelkomde Harry hartelijk behalve Sneep. Diezelfde middag zorgde mevr. Wemel voor een heerlijk middagmaal. Het was gezellig. Lupos beloofde Harry dat hij s`avonds Ignis zou ophalen bij Hagrid, Perkamentus was druk in de weer met men. Wemel, Ron, Hermelien en Ginny waren in discussie over het nut van elektriciteit en Sneep, mevr Wemel en Anderling praatte over Zweinstein.
Harry was na het middageten naar bed gegaan. Hij was dan wel genezen verklaard,maar hij kon het nog steeds niet helpen dat hij af en toe abrupt in slaap viel. Hij kleedde zich om en ging in zijn bed liggen. En binnen een paar minuten was hij weer in slaap gevallen.

Hij werd s`avonds om acht uur wakker door een deur die krakend openging. Hij deed zijn ogen open en zag Ron in zijn kamer staan.
‘Heey, maatje! Heb je honger?’, vroeg Ron.
‘Ja, eigenlijk wel’, zei Harry die over zijn maag wreef.
‘Oké. Ik zal het tegen ma zeggen. Ze heeft weer een heel feestmaal bereid’, zei Ron die met zijn ogen rolde.
‘O Ron laat maar eigenlijk zitten’, zei Harry die zich iets herinnerde. ‘Ik kom zelf wel naar beneden.
‘Hoezo? Dan regel ik het wel, want ik mocht je vooral niet uit je bed halen.’, zei Ron die zich duidelijk ergerde aan zijn moeder.
‘Zijn Lupos en Perkamentus er nog?’, vroeg Harry.
‘Ja’.
‘Wil je dan vragen of ze willen komen?’.
‘Ik zal mijn best doen, maar volgens mij zijn ze weer aan het vergaderen. Ik zie je later!’.
‘Tot Zo ‘.
Harry luisterde naar de voetstappen die zich van hem verwijderden. Eindelijk zou hij meer te weten komen.

(ondertussen)
Ron kwam beneden aan en zocht eerst zijn moeder, die hem eerder vond als hij haar.
‘En heeft Harry honger?’, vroeg mevr Wemel bezorgt.
‘Ja, aardig.’, zei Ron
‘Oké wil jij dan zo zijn eten brengen?’
‘Ja, ,mam’
Mevr Wemel verliet de gang en ging naar de keuken.
Ron liep naar de woonkamer (die werd nu gebruikt als vergaderzaal) en klopte op de dichte deur. Het geroezemoes binnen verstomde gelijk. De deur ging met een zwaai open en Ron stapte naar binnen. De hele orde keek hem aan en Ron voelde dat zijn oren rood werden.
‘Euhm…. Professor Perkamentus en professor Lupos willen jullie naar Harry komen?’, vroeg hij zachtjes.
‘Kan het later’, vroeg Lupos
‘Ik weet het niet. Hij vroeg naar jullie’, zei Ron.
Ron zag dat de hele orde flitsend naar Lupos en Perkamentus keek. Hij begreep het niet. Was het onderwerp waar ze net over vergaderden dan zo belangrijk?
‘Oké, ik stel voor dat we deze vergadering later op de avond zullen voortzetten’, zei Perkamentus met een vermoeide blik in zijn ogen.
De hele orde mompelde instemmend en Lupos en Perkamentus stonden op.
‘Is Harry in zijn kamer?’, vroeg Lupos.
‘Ja’, zei Ron kort.
Ze wilden net de trap op gaan, totdat mevr. Wemel met een bord met eten aan kwam lopen.
Ze trok haar wenkbrauwen op en vroeg verbaasd ‘Is de vergadering al afgelopen?’
‘Nee, Molly. Maar we gaan nu naar Harry’, zei Perkamentus.
‘Ronald Wemel! Heb jij ze gestoord?’, vroeg mevr. Wemel boos.
‘Nou…. Na ja…. Euhm’, bracht Ron stotterend uit.
‘Nee, Molly. Hij heeft ons niet gestoord. We wilden sowieso met Harry praten’, viel Lupos hem in de reden.
‘Ow, willen jullie dan Harry`s eten aan hem geven?’, vroeg mevr Wemel, die haar zoon nog wantrouwend aankeek.
Lupos knikte en pakte het bord aan. Ron wilde met ze mee lopen maar Perkamentus hield hem tegen.
‘Ik denk dat je beter nar Hermelien kan gaan’, zei hij.
‘Ow, oké’, zei Ron teleurgesteld.

Harry wachtte met spanning op zijn kamer. Hij wist niet of hij de dingen te horen kreeg, die hij zou willen horen. Zijn hart sprong op. Hij hoorde voetstappen op de gang. Zo te horen van twee personen.

Toen Lupos en Perkamentus voor de deur van Harry`s kamer stonden keken ze elkaar aan. Nu moesten ze het gaan vertellen. Ze hoopte dat Harry het niet te erg op zou vatten. Perkamentus klopte op de deur. Ze hoorden Harry binnen zeggen en stapten de kamer in.

Gelukkig daar waren ze. Nu kon hij alles vragen. Hij zag dat Lupos een bord met eten in zijn handen had.
‘Heey Harry. Ron zei dat je ons wilde spreken en Molly gaf me dit’, zei Lupos die het bord aan Harry gaf.
Harry keek naar zijn bord. Kipfilet met aardappelen en groente. Het was niet bepaald zijn lievelingsmaal, maar hij had honger en hij at een paar happen.
Lupos en Perkamentus gingen op het voeteneind zitten en keken ernstig.
‘Waarvoor wilde je ons spreken Harry’, zei Perkamentus met zijn vertrouwde kalme stem.
Harry die zichzelf niet meer kon bedwingen vroeg de vraag die hij al een anderhalve week in zijn gedachten had ’Heb ik een zus?’
Perkamentus en Lupos waren totaal overdonderd door deze vraag. Ze hadden verwacht dat Harry begon te vragen over Voldemort. Maar over het feit dat hij nog een zus had? Nee. Dat hadden ze niet verwacht.
Harry las de verbazing van hun gezichten, maar wachtte geduldig tot er antwoord kwam.
‘Hoe weet jij van Alison?’, vroeg Lupos met een vreemde klank in zijn stem.
‘De avond dat jullie mij vonden, ben ik van mijn lichaam af gewest. Ik kwam in een ruimte met oogverblindend mooi licht en daar zag ik mijn ouders, Sirius en mijn zus’, verklaarde Harry, die er moeite mee had om het te moeten vertellen.
Na een korte stilte begon Perkamentus te spreken: ‘Je was niet het enigste kind van de Potters, Harry. Voor jou hebben twee jaar eerder een tweeling gekregen. Een jongen en een meisje. Het meisje heette Alison en de jongen Matt. In die tijd wisten we al dat Voldemort plannen had om jullie te vermoorden. De profetie was er toen nog niet, maar je ouders waren goede schouwers en dus konden ze lastig worden. Je zus werd vaak naar de Wemels gebracht als schuiladres. Ze paste daar mooi tussen. Ze had ook rood haar en wat sproetjes. Ze was ontzettend vrolijk en vond het altijd erg als ze van haar ouders en broer gescheiden werd. Je broer Matt ging naar Remus toe. Aangezien het toen aardig bekend was dat hij een weerwolf was durfde niet veel mensen bij hem in de buurt te komen. De perfecte schuilplaatsen dus. Een paar jaar later kwam de profetie en dat veranderde de hele situatie…….

'Je was nog geen jaar oud en toen werden je ouders vermoord. Gelukkig wisten niet veel mensen van je broer en zus dus waren ze veilig. Ze gaven veel om hun kleine broertje, maar ze begrepen wel dat je naar je oom en tante moest. De kleine Matt kon zich redelijk redden na het verlies van jullie ouders. Hij bleef bij Remus wonen, omdat dat het beste voor hem zou zijn. Maar je zus, mistte haar ouders en kon zich er niet over heen zetten. Ze voelde zich thuis bij de Wemels, maar het was niet haar thuis. Uiteindelijk na drie jaar was het ergste verdriet gesleten en begon ze gewoon te doen wat een 5 jarig kind hoort te doen. Ze speelde buiten en ging naar school. Maar op een dag, toen Molly, Charlie, Bill en Alison ging ophalen uit school, werd ze door iemand anders meegenomen. We hebben haar dagen achterelkaar gezocht maar konden haar nergens vinden. En uiteindelijk na twee weken vonden we haar aan de oever van een rivier. We wisten niet of ze verdronken was, of dat ze vermoord was door een dreuzel of een tovenaar. Het enige wat we wisten is dat ze overleden was.’
Harry had de hele tijd stil geluisterd. Hij wist niet wat hij ervan moest denken. Hij had geen trek meer in het eten die hij zich had en hij had het opeens koud terwijl hij toch nog op zijn bed zat met dekens om zich heen. Er raasde honderden gedachtes door zijn hoofd. Hij had een broer en een zus. Maar zijn zus was vijf toen ze gestorven was, maar hij had toch echt een ouder iemand gezien.
‘Dat kan niet’, zei Harry.
‘Wat kan niet’, zei Perkamentus met een droevige stem.
‘De zus die ik gezien heb, was een jaar of achttien.’, zei Harry.
‘Dat klopt. Ik heb je toch verteld in je eerste jaar dat de dood voor tovenaars, gewoon het volgende avontuur was? Nou als je als kind sterft groei je gewoon door, totdat je volwassen bent’, zei Perkamentus.
Lupos zat stil en hij had waterige ogen, Harry was stil en staarde voor zich uit evenals Perkamentus. Het was zo stil, dat je een speld kon horen vallen. En opeens alsof er nu een lampje ging brandden schoot het Harry te binnen. Zijn broer leefde nog!
‘Waar is mijn broer’, vroeg Harry alsof Matt zo de deur binnen kwam wandelen. Harry had verwacht dat Perkamentus weer alles zou uitleggen, maar dit keer nam Lupos het woord.
‘Ik heb Matt verder opgevoed. Op zijn elfde ging hij net zoals elk ander tovenaars kind naar Zweinstein. Hij was toen zo trots! Hij zou naar de school gaan waar zijn ouders ook les hadden gehad! Na de dood van zijn zusje, ouders en na de scheiding met jou, zag ik hem weer blij. Hij was net zoals jullie vader een goede leerling en dat ging door tot het derde jaar. Jij kwam naar Zweinstein. Ik ontving toen drie keer per dag een uil. Hij schreef in al die briefen dat hij je in de gangen had zien lopen en dat je tegen hem opgebotst was in de gangen. Hij zat toen ook bijna elke dag in het kantoortje van Perkamentus, om hem te smeken, dat hij tegen je kon zeggen dat hij jouw broer was. Uiteindelijk kon hij zijn mond houden en kwam het einde van het jaar inzicht. We kennen allemaal je gevecht met Voldemort. Hij was toen echt ongerust over je, maar je overleefde het en toen was het het einde van het jaar. Ik zou zoals gepland hem van het station halen. Ik wachtte een half uur op het perron, maar niemand kwam verder nog de trein uit. Ik vroeg aan een van zijn vrienden of ze wisten waar hij was, maar ze zeiden dat hij nog wat vergeten was en daarna de trein gemist had. Ik was toen opgelucht en ik was met Brandstof naar Zweinstein gegaan, maar niemand had hem gezien. Na lang zoeken gaven we het op en hij is tot op de dag van vandaag vermist. We dachten dat hij overleden was, maar je hebt hem niet gezien, dus hij moet nog leven.’, zei hij verdrietig maar met hoop in zijn stem.
Harry werd boos. Na het verlies van zijn ouders en zijn zus, lieten ze zijn broer er vandoor gaan! ‘U, zei dat Zweinstein de veiligste plaats was. Nee, iedereen zegt dat en jullie laten mijn broer het enige familie lid dat ik had, gewoon verdwijnen? Een paar maanden geleden zei u tegen mij dat u me alles zou vertellen. Maar iedere keer hoor ik weer nieuwe dingen’, raasde Harry.
‘Maar Harry alles wat ik niet verteld had deed ik omdat ik je wilde bescher-‘, zei Perkamentus die zijn zin niet kon afmaken.
‘Bescherming? Iedereen wil me zo goed beschermen. Iedereen wil dat ik de details niet te horen krijgt. Nou dan kan ik je zeggen dat ik niet veel aan die bescherming gehad heb. Het eerste jaar wist ik bijna niets van Voldemort, niets van de profetie, helemaal niets, maar ik heb met hem gevochten en ik had gewonnen. Net zoals in het tweede jaar. En als bescherming vertelde niemand mij dat Si- Sirius mijn peetvader was. Daardoor heb ik bijna mijn eigen peetvader vermoord!! In mijn vierde jaar heb ik weer met hem gevochten ondanks al die ‘Bescherming’. Vorig jaar wilde niemand mij de details vertellen wat Voldemort deed. Niemand wilde vertellen waarom ik naar Occlumentie moest. Uiteindelijk ben ik met open ogen in de val gelopen. En toen vertelde u me alles pas. Toen zei u dat u me alles zou vertellen en nu hoor ik weer dat ik een broer en een zus heb. En hoe komt het dan ondanks al die bescherming dat ik twee keer dit jaar weer tegenover Voldemort stond?’, zei Harry met een stem die steeds hoger van woede werd. Hij sprong op, maar doordat zijn benen nog niet helemaal stevig waren viel hij op de grond. Lupos die de hele tijd stil naar de dekens gekeken had, sprong op en wilde Harry een hand geven om hem overeind te trekken. Maar Harry kookte van woede en sloeg de hand weg. Snel sprong hij op en deed een spijkerbroek over zijn pyjama aan. Hij rende naar benden, pakte zijn mantel, glipte in zijn gympen en rende de voordeur uit…..

Ik hoop dat alles goed werkt Embarassed
PB me alsjeblieft als je iets ziet wat er niet klopt want dan kan ik het veranderen!




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Jun 19, 2004 9:25 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 16 ‘Het Grote Nieuws’

Harry kende de buurt rondom het Grimboudplein al aardig en rende zo ver mogelijk weg. Na een kwartier rennen kwam hij bij een speeltuin en plofte op een schommel neer. Hij was moe geworden van al het rennen. Hij begreep eigenlijk niet waarom de verdwijning van zijn broer zo hard aan kwam bij hem. Hij wiebelde een beetje heen en weer op de schommel. Nog steeds raasden er onophoudelijk gedachtes door zijn hoofd. Hij was zo diep in gedachten dat hij niet eens de voetstappen achter zich hoorde. Hij hoorde de voetstappen wel maar schonk er geen aandacht aan. Het was immers een speeltuin. De voetstappen kwamen dichter en dichterbij. Te dichtbij. Harry draaide zich om en keek in de lijkwitte gezichten van Lupos en Perkamentus. Hij twijfelde of hij opnieuw zou wegrennen, maar bleef uiteindelijk zitten waar hij was en negeerde Perkamentus en Lupos volstrekt. ‘Harry zou je daarmee willen ophouden?’, vroeg Lupos voorzichtig.
Harry wilde het liefst schreeuwen dat ze weg moesten gaan. Of iets anders doen om zijn woede af te reageren, maar hij deed niets.
‘Harry, alsjeblieft wil je normaal doen? We moeten je nog veel meer vertellen’, zei Perkamentus.
‘Wat dan? Heb ik nog vier zussen? Of heb zijn er nog zes andere profeties? Of leven mijn ouders nog? Of moet ik me over geven aan Voldemort?’, zei Harry stilletjes.
‘Dat kunnen we hier niet zeggen. Kom mee naar huis.’, zei Lupos wanhopig. ‘Je kan wel blijven weglopen, maar je lost er niets mee op’
Harry stond langzaam op en keek in de grijze ogen van Lupos die hem wanhopig aankeken. Hij twijfelde. Hij wilde niet naar huis, maar voor hij zijn beslissing gemaakt had werd er een arm om zijn schouders geslagen, die hem langzaam meevoerde. Het was de arm van Perkamentus.

Ze liepen zwijgend naar huis en na een halfuur zaten ze in de woonkamer. Perkamentus was eerst de woonkamer ingelopen en daarna hoorde Harry een tiental ploppende geluiden die hem zeiden dat er heel veel mensen in de woonkamer hadden gezeten.
‘Oké Harry. En nu gaan we vertellen, wat de echte reden was dat we deze avond naar jouw kamer waren gekomen’, zei Perkamentus met een zucht. ‘Later mag je vragen stellen, maar ik ga eerst vertellen wat het plan is. We gaan over een week naar Zweinstein en we gaan je daar een jaar in de kamer van Hoge nood trainen. Je weet dat de kamer van Hoge Nood alles kan doen. Dus we gaan in de kamer de tijd bijna stil zetten. Dus het hele jaar duurt voor de buiten wereld maar twee minuten. Je gaat alles leren over transfiguratie, occlumentie, vtzk en planten. Als je training voltooid is ga je naar het Bos der Schaduwen. Daar zul je de Fakkel met de Groene Vlam proberen te bemachtigen. Heb je deze, dan kan je het duel met Voldemort aangaan.’
Harry was totaal overdonderd. Hadden ze dat allemaal achter zijn rug om besloten? En durfde Perkamentus dat zo in een keer te zeggen?
‘Je hoeft het niet te doen Harry. Maar dat is het plan voor als je Voldemort wil verslaan.’, zei Lupos.
Harry vergat al zijn woede om net en bedacht alles nog een keer. Als hij Voldemort zou verslaan, dan zou hij weer een normaal leven kunnen leiden. En dan zou hij zijn broer kunnen zoeken. Dan zou alles voorbij zijn. ‘Ja, natuurlijk doe ik dat’, zei Harry opgewonden.
Zowel Perkamentus en Lupos keken blij en bezorgd .
‘Maar waarom was ik net zo boos? En waar ligt het bos der Schaduwen en wat is het eigenlijk?’, vroeg Harry.
‘Je was net zo boos omdat Sirius nog niet wist wat er met Alison en Matt was gebeurd. Hij vroeg ons twee jaar achter elkaar wat er met ze was gebeurd, maar het leek ons een beter idee om het hem maar niet te vertellen.’, zei Lupos aarzelend.
‘En het bos der Schaduwen is een zeer bedorven plaats. Het ligt op een zeer afgelegen plaats ver van de bewoonde wereld vandaan. Daar leven de ergste Fabeldieren die je je kunt indenken. Van Vampieren tot Dementors. Het bos word ook wel het bos der verloren wanhopigen genoemd. Want het is meer moeras dan bos. Als je in het moeras bent en je word wanhopig wordt je gewoon door de grond gezogen. En alleen in dat bos leven nog wilde dementors. Maar in het hart van dat bos is er een prachtig paradijs en daar, nadat je verschillende testen hebt doorstaan krijg je de fakkel. Die Fakkel dood al het slechte en geneest al het goede.’, vertelde Perkamentus.
Harry was opeens een stuk minder enthousiast geworden, maar knikte vast beraden.

Harry stond nu voor de Kamer van Hoge Nood. Hij was er net uitgekomen. Hij was zoals gepland de volgende week (tien min.geleden) naar Zweinstein gegaan. Ze waren direct de kamer binnen gegaan om te beginnen met trainen. Het was een moeilijk jaar geworden. Hij had alles geleerd wat maar nuttig kon zijn. Hij voelde zich net een wandelend boek, maar het had wel zijn vruchten afgeworpen. Hij was een stuk sneller sterker en slimmer geworden. Harry vreesde niet meer voor het bos. Want zodra hij met Voldemort geduelleerd zou hebben, zou er weer rust in de wereld zijn, maar niet alleen in de wereld, maar ook in Harry`s leven…..

Deel 17 ‘Afscheid’

Harry liep door de gangen van Zweinstein. Hij was op weg naar Hagrid. Op een paar leraren en orde leden na, wist niemand dat Harry weg zou gaan. Zelfs zijn beste vrienden mochten van niets weten. Hij liep nu op het terrein van Zweinstein. Een waterig zonnetje speelde verstoppertje achter de wolken. Harry voelde een brok in zijn keel zitten. Dit zou de laatste keer kunnen zijn dat hij hier liep. Ondertussen was hij aangekomen bij Hagrid`s hut. Hij klopte op de deur, die vrijwel onmiddellijk open ging.
‘Harry! Wat leuk om je weer te zien! Hoe gaat het nu met je? Ik wilde nog langs kommen maar ik heb het nie zo op het st. Holisto. Wil je een kop thee?’, ratelde Hagrid achter elkaar.
‘Ja lekker’, probeerde Harry zo vrolijk mogelijk te zeggen.
Ze praatte over Ignis en over allerlei andere dingen. Na een uur moest Harry toch echt weg, maar hij probeerde de tijd te rekken door zijn mantel extra langzaam aan te doen. Uiteindelijk zei hij tegen Hagrid dat hij vanavond weer terug zou komen. Het deed Harry zeer om die woorden uit te spreken. Hij wist dat Hagrid vanavond naar Perkamentus zou gaan om te vragen of er wat met hem was, omdat hij niet terug gekomen was.
Hij ging nu naar de toren van Griffoendor om afscheid te nemen van Ron en Hermelien. Toen hij door het portretgat klom, zag hij ze al zitten. Ze waren druk in discussie over het nut van een mobiele telefoon. Ze stopten abrupt toen ze Harry zagen.
‘Harry!’, liet Hermelien opeens vallen toen Ron vroeg, hoe zo`n stokje dat uitsteekt op een mobiel heette.
Ron die met zijn rug naar Harry zat draaide zich om.‘Hé, maatje. Ben je er weer?’
‘Ja, natuurlijk’, zei Hermelien. ‘Wie dacht je dan te zien? Een spook ofzo?’
Ron draaide vermoeid zijn ogen. ‘Ik ben blij dat jij er weer bent. Ze zit me continu op mijn hielen. Ze controleert zelfs mijn huiswerk’, siste hij zachtjes.
‘Ja en dat zou moeten ook. Al die spelfouten. Hij had een keer een heel opstel gemaakt over Wolswortoldrank.’, zei Hermelien die het gehoord had. ‘Maar genoeg over huiswerk. Hoe gaat het met je?’.
Ze praatte over alles en nog wat. En naarmate de tijd verstreek hoe moeilijker het voor Harry werd om vrolijk te klinken. Uiteindelijk zei hij dat hij nog naar Anderling moest. Om te bespreken hoe hij alles wat hij gemist had moest inhalen.
‘Nu al?’, je bent er nog maar net’, zei Hermelien teleurgesteld.
‘Ik ben zo weer terug’, zei Harry. Hij stond op en twijfelde nog even maar uiteindelijk omhelsde hij zijn beide vrienden. Daarna rende hij naar het portretgat om zijn tranen te verbergen. Hij maakte een grote omweg naar Perkamentus` kantoortje. Hij wilde eerst Zweinstein nog een keer zien en dat gaf hem de tijd om zijn tranen te bedwingen. Hij ging net de hoek om toen hij zijn naam hoorde. Harry stond stil en even later zag hij Ron aankomen rennen. ‘Je komt niet meer terug he?’, zei hij zachtjes toen hij Harry ingehaald had.
Harry knikte langzaam.
‘Hier een cadeautje van Hermelien en mij. Het is een bewaker. Zo kan je altijd rustig in slaap vallen. Want zodra er gevaar dreigt zorgt hij dat je wakker word’, zei Ron zachtjes terwijl hij een mooie blauwe steen aan Harry gaf. Het was een hele mooie steen met een oog erin gegraveerd.
‘Bedankt, maar waar is Hermelien?’, vroeg Harry droevig.
‘Zodra je ons omhelsde wisten we dat je niet meer terug zou komen. Ze rende gelijk naar de meisjesslaapzaal. Ik wilde je nog echt gedag zeggen’, vertelde Ron
Harry glimlachte. Hij besefte voor de zoveelste keer, wat een geweldige vrienden hij had. ‘Bedankt’ herhaalde hij weer. Hij omhelsde opnieuw zijn vriend. ‘Maar ik moet nu echt gaan’.
‘Hé vergeet je spiegel niet en pak V- Voldemot en keer goed aan’, zei Ron.
Ze lachten allebei. En allebei wisten ze dat dit de laatste keer kon zijn dat ze elkaar zagen.
‘Doe Hermelien nog de groeten van me’, zei Harry terwijl hij wegliep.
‘Zal ik doen’, zei Ron met een schorre stem.
Harry rende met de bewaker stevig in zijn handen geklemd naar het kantoortje van Perkamentus. Nogal grof zei hij het wachtwoord en rende hij de al rondraaiende trap op. Hij liep het kantoortje binnen en zag er drie mensen zitten. Lupos, Perkamentus en Anderling zaten op hem te wachten.
‘Ben je er klaar voor?’, vroeg Perkamentus.
Ja, natuurlijk’, zei Harry vast beraden.
‘Oké, dan gaan we zo naar beneden. Je vertrekt op een eenhoorn. Lux genaamd. Maar je neemt ook een terzieler mee, een sterzieler, Ignis en Hedwig. De terzieler heet Shadow en de sterzieler heet Kaya.’, zei Perkamentus.
‘Uhm Professor? Waarom kan ik niet gewoon op een bezem vertrekken’, vroeg Harry.
‘Nou Lux zorgt ervoor dat er geen roofdieren in je buurt komen, Shadow zorgt ervoor dat je weet waar bloed is, Kaya zal zoals je weet veel moed tonen en zo handig zijn. En Ignis en Hedwig neem je mee om contact te kunnen houden en ook omdat ze nuttig zijn.’, zei Perkamentus.
‘Oké’, zei Harry gespannen.
‘Hier is een tas met allerlei dingen. Voedsel enzovoorts', zei Lupos.
Harry knikte. Iets nuttigers kon hij niet doen
Ze verlieten het kantoortje en beneden zag Harry de Fabeldieren. Hij omhelsde voor de laatste keer zijn voogden en gang Anderling een hand. Daarna stapte hij op Lux. En reed zonder teug te kijken richting het verboden bos. Drie verdrietige mensen achter zich latend ging hij naar zijn strijd met Voldemort..



Harry Potter en de Geheime Kracht deel 2


Deel 1 ‘Twijfels en Verassingen’

Harry reed in het Verboden Bos op Lux. Hij was gespannen. Zou hij het wel kunnen? Hij begon tegen Ignis te praten die vrolijk naast hem huppelde. Harry besefte dat ze op een goed tijdstip vertrokken waren. Als ze s`avonds waren vertrokken dan hadden ze een hoop problemen gehad. Want er waren genoeg dieren die zich niets van een eenhoorn aantrokken. Weer voelde Harry de spanning oprukken. De vorige keren was hij min of meer per toeval in problemen gekomen. Maar nu zocht hij ze op. Harry probeerde weer zijn gedachtes uit te bannen. Dat had hij niet nodig.
Na een aantal uren waren ze bijna uit het bos. Dat kon Harry zien op de kaart die Perkamentus hem gegeven had. De kaart paste zich steeds opnieuw aan. Het was een soort Sluipwgwijzer. Maar dan van elk ander gebied dat er maar bestond. Het begon steeds donkerder te worden en Harry besloot om te stoppen. Hij gleed van Lux af en legde zijn tas op de grond. Hij zei tegen Lux en Shadow dat ze even mochten grazen of eten. Hedwig was al eerder die avond vertrokken. Voor zichzelf, Ignis en Kaya maakte hij een vuurtje om warm te blijven. Tijdens zijn jaar in de Kamer van Hoge Nood had hij geleerd, dat je eten met een simpele zwaai van je toverstok gaar kon maken. Dat was voor nu wel handig. Voor Ignis en Kaya had hij voer meegenomen. Niet veel, maar in elk geval was het genoeg om het er een week mee uit te houden.
Het werd later en later en uiteindelijk besloot hij om te gaan slapen. Hij toverde een slaapzak te voorschijn en ging erin liggen, met de bewaker stevig in zijn vuist geklemd. Hij viel al gauw in slaap en had niets door.
Harry werd een paar uur later wakker. De bewaker had hem wakker gemaakt. Voordat hij wakker werd zag hij een oog. Dezelfde die in de steen gegraveerd staat. Hij keek om zich heen maar kon niets gevaarlijks vinden. Maar Kaya liep grommend op de bosjes af. Ignis daar in tegen liep kwispelend op de bosjes af. Harry begreep er niets van. Hij kon niets in de bosjes vinden. Opeens hoorde hij in de verte een wolf huilen. Harry schrok. Want Lux en Shadow waren nog niet terug gekeerd. Hij pakte snel zijn tas om de kaart te pakken, maar opeens sprong er iets uit de bosjes. En voor Harry het wist stond hij oog in oog met een volwassen weerwolf. Zijn gedachtes raasden. Wat moest hij doen? Hij kon wegrennen, maar de wolf zou hem zo ingehaald hebben. Hij kon de weerwolf aanvallen, maar de wolf zou Lupos wel eens kunnen zijn.
Vliegensvlug pakte hij zijn toverstok. Klaar om de weerwolf te verlammen als dat nodig zou zijn.
‘Goed zo. Hou die toverstok vast.’, zei de weerwolf opeens.
Harry`s mond zakte open van verbazing. De weerwolf sprak!
‘Remus komt zo. Maar die is nog wat gaan regelen’, zei de weerwolf weer.
‘Neem- Neemt u me niet kwalijk. Maar wie bent u?’, stotterde Harry.
‘Oh, het spijt me. Ik ben ook zo gestrest. Ik ben Spark Vuurvast. Ik ben een vriend van Remus en mijn zoon en dochter zitten op Zweinstein. Het is een tweeling.’
‘Bedoelt u dat u de vader bent van Fire en Flame?’.
‘Ja. Remus en ik werden eerder deze avond geroepen door Perkamentus. Er zijn dooddoeners op weg. Op een of andere manier wisten ze dat je op weg naar de fakkel met de groene vlam was. Dus moesten we je waarschuwen. We hadden allebei Wolfsworteldrank gedronken, zodat we je niet zouden bijten. Ik heb thuis hele voorraden staan. Het is namelijk mijn ontdekking. Maar laten we gaan zitten.’zei Spark.
Harry ging naast het knetterende vuur zitten en trok een nog steeds gommende Kaya naar zich toe. Ignis ging naar Spark en besnuffelde hem.
Na een tijdje klonk er weer geritsel en kwam Shadow uit de struiken gevolgd door Lux.
‘Ah, nu zijn we bijna compleet.’, zei Spark opgewekt.
Harry vond het nog steeds geen prettige gedachte om met een weerwolf bij een vuurtje te zitten, maar hij vertrouwde Spark. Niet veel later stond het hele kamp opeens gereed voor een aanval. Shadow stond zij aan zij met Lux en Kaya. Door de plotselinge beweging van de dieren stonden Harry en Spark ook op om zich voor te bereiden op een aanval. Alleen Ignis scheen zich niet druk te maken. De spanning was te snijden en je kon een speld horen vallen op de drassige bosgrond. Toen zonder waarschuwing vlogen er een tiental pijlen door de lucht. Shadow en Lux gingen gelijk over tot een aanval en galoppeerden de bosjes in. Harry volgde ze een stukje en vuurde een paar verlamstralen af op de schimmen die bewogen. Na een tijdje klonk er een kreet en daarna nog meer galoperende hoeven. Lux en Shadow keerden om, gevolgd door een groep centaur. Harry dacht dat hij zich vergiste maar hij zag toch iets bungelen onder Shadow. Toen hij zag wat het was kreeg hij de slappe lach. Shadow had een zwaar beledigde Lupos bij zijn nekvel opgepakt.
‘Ja, ja. Erg grappig. Wil je nu zegen dat hij me los laat’, vroeg Lupos uit zijn humeur.
‘Ja, natuurlijk. Shadow laat hem maar los.’, zei Harry lachend.
Shadow gehoorzaamde en liet Lupos los. Hij viel met een luide plof op de grond, maar stond al gauw op.
‘Oke, we kunnen nu geen tijd meer verliezen. Harry jij gaat met de centaur`s mee, terwijl Spark en ik als weerwolf de dooddoeners afleiden. De centaur`s zullen je uit het bos brengen. Dan moet je door een ontzettend grote vallei. Als je daardoor bent kom je in een klein bos en daarna in bewoond dreuzelgebied. Dus kijk goed uit!’, zei Lupos zakelijk.
Harry kon alleen maar knikken en daarna het kamp opruimen. Aangezien hij een stuk gevorderd was met toveren was dat zo gedaan.
Harry zette Kaya en Ignis op Lux en hij zelf zou dadelijk op Shadow springen.
‘Okeey. Iedereen klaar voor vertrek? Dan gaan we’, zei Spark grimmig.
‘Doe je wel voorzichtig?’, zei Harry opeens.
‘Ja, tuurlijk.’, zei Lupos verwonderd.
Harry die de verwondering op Lupos snuit merkte zei: Ik ben al twee vaders verloren. Ik wil er niet nog een verliezen.’
Lupos werd geraakt door die woorden en kwam op Harry af. ‘Beloof me dat jij ook voorzichtig bent. Ik heb, maar een keer eerder in mijn leven op iemand moeten letten. Daarbij heb ik gefaald. En dat zal niet nog een keer gebeuren. Na de verdwijning van Matt had het leven voor mij geen zin meer. Niemand had ik thuis die op me wachtte. Ik had niemand die me echt zou missen. Maar toen kwam jij boven water met Sirius. En Harry, zal ik je wat vertellen? Je hebt me veel vaker geholpen dan dat je ooit kan beseffen.’
Harry omhelsde de weerwolf, die zoveel voor hem betekende. Veel mensen zouden hen voor gek hebben verklaard, als ze dit tafereel hadden gezien. Een weerwolf met tranen in de ogen werd omhelsd door de jongen, die bleef leven….

Deel 2 ‘Saaie Dagen’

Ze namen snel afscheid, toen er een ongeduldig kuchje uit de keel van Spark kwam.
‘Het ga je goed, Harry!’, zei Lupos die opeens veel haast had.
‘Wij moeten nu ook gaan’, zei een centaur.
‘Ja, natuurlijk. Het spijt me’, zei Harry die snel op Shadow sprong.

Voordat Harry vertrok keek hij nog naar de plaats waar Lupos en Spark waren verdwenen. Nog een reden om Voldemort te verslaan dacht hij.
Ze vertrokken, zonder veel te zeggen. Wat viel er te zeggen? Zo te zien hadden de centaur`s hun ruzie met Perkamentus bijgelegd, maar erg blij keken ze niet.
Na een uur zei een centaur dat ze moesten wachten. Er was iets mis. Ze wachtte in eindeloze stilte. Heel erg ver in de verte hoorden ze het gegrom van weerwolven en schreeuwende mannen stemmen. Harry had het idee dat zijn hart stil stond. Hij hoorde gekrijs van een dier dat gewond was. Er is vast niets aan de hand, hield Harry zich voor. Misschien een verlamstraal. Meer niet.
De centaur`s bogen hun hoofden naar elkaar toe. Toen ze iets besloten hadden draaide er een zich om en vertrok in de richting van het gevecht.
Weer stilte… Er waren vijf minuten voorbij…. Tien minuten…… Een kwartier …..
Toen klonk er een onheilspellende fluittoon. De slapende vogels schrokken op. En opeens was het hele bos in rep en roer.
De centaur`s pakten hun pijl en gogen en schoten er in volle galop er vandoor met Harry in het midden. Ze galoppeerden een uur lang. Weg van de plaats waar de dooddoeners waren. Ze kwamen uiteindelijk in de valei.
‘We moeten u nu alleen laten’, zei een centaur grimmig.
‘Oké, bedankt.’, zei Harry en hij galoppeerde weg met Lux er achteraan.

Ze waren nu een paar uur verder. Het was allang licht geworden. Hedwig was net aan komen vliegen met vier dode muizen in haar snavel en klauwen.
‘Waarvoor nou vier?’, vroeg Harry, toen hij haar zag.
Hedwig vloog op en landde op de grond, vlak voor Shadow. Daar legde ze twee muizen neer. Shadow snuffelde eraan en at ze toen zonder te kauwen op. Hedwig vloog daarna op en landde op de rugzak van Harry. Daar legde ze ook een muis op. Alsof ze wilde zeggen ‘Bewaar die maar voor later’. Toen vloog ze opnieuw op en landde op Lux. Daar ging ze makkelijk zitten at haar muis op.
Harry was trots op zijn uil. Hij had haar duidelijk onderschat! Het was slim van haar om alvast wat eten voor de komende dagen te vangen.

De dagen gingen voorbij. De ene net zoals de vorige. Harry kon geen kampvuur maken, omdat dat te veel zou opvallen. Het valei was ontzettend groot, maar er stond geen enkele boom of struik. De enige begroeiing in de valei was gras. Gras, gras en nog eens gras.
Op de vierde dag, kwam Harry eindelijk in het bos waar Lupos over verteld had. Hij had gelijk. Dit bos was vergeleken met het verboden bos een klein groepje bomen. Binnen anderhalf uur zag hij achter een heuvel bewoond dreuzelgebied. Nu moest hij voorbereidingen treffen. Een eenhoorn los laten lopen was veel te riskant. En voor Harry zelf was het ook veel te riskant om zich zo in dreuzelgebied te vertonen. Hij pakte zijn toverstok en maakte, net zoals Dolleman vorig jaar bij hem had gedaan, Lux onzichtbaar. Of beter gezegd hij maakte Lux een grote kameleon. Bij Kaya deed hij het zelfde. Ze mocht dan wel hondachtige trekjes hebben. Maar niemand zou haar voor een hond aanzien. Bij Shadow deed hij niets. Omdat de meeste mensen hem toch niet zouden zien en hij gemakkelijk kon wegvliegen. Voor het geval er dooddoeners waren, veranderde Harry zichzelf ook. Hij had nu dreuzelkleding aan, hij was een paar kilo aangekomen, hij had nu blauwe ogen en blond haar.
‘Niet gek’, mompelde hij in zichzelf. ‘Oké, jongens. Ik ga met Hedwig en Ignis naar dat dreuzelstadje, omdat ik even iets van me moet laten horen van Perkamentus. Jullie kunnen niet mee, want jullie, hoe goed jullie camouflage ook is, te veel opvallen.’, zei hij, naar Shadow, Lux en Kaya kijkend.‘Het duurt ongeveer twee dagen om ver om de stad heen te lopen. Als ik binnen ben duurt dat nog geen twee uur. Dus ik verwacht dat we over twee dagen elkaar weer zien achter de stad bij de omgevallen boom.…’




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Jun 19, 2004 9:30 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 3 ’Onverwachte Gebeurtenissen’

Harry nam afscheid van zijn reisgenoten en ze liepen ieder een andere kant op. Eigenlijk wel vaag, dacht Harry. Hij praatte net tegen zijn dieren alsof hij een commandant was. Hij grinnikte in zichzelf.
Het dorpje kwam steeds dichterbij en voor hij het wist stond hij in een drukke winkelstraat. Harry was het helemaal niet meer gewend om alleen tussen dreuzels te lopen. Normaal liep er dan wel iemand van de orde naast hem.
‘En nu een hotel zoeken’, dacht hij.
Hij verbaasde zich erover dat veel mensen vreemd naar hem keken. Was er dan iets niet goed gegaan? Hij keek gauw in een etalage, waar zijn spiegelbeeld in het glas verscheen. De transfiguratie was goed gegaan. Hij was nog steeds een doodnormale blonde jongen met een uil op zijn schouder. Een uil! Harry was het helemaal vergeten, dat dreuzels geen uilen gewend zijn! ‘Hedwig, je moet me boven de stad volgen. We trekken zo veels te veel aandacht.
Hedwig knipperde begrijpend met haar grote ogen en vloog daarna weg.
Harry keek haar nog even na voordat hij zijn weg vervolgde. Hij wist dat hier ergens nog een Lekke Ketel was, maar hij twijfelde of hij daar wel een kamer moest reserveren. Ze zouden hem waarschijnlijk vragen stellen.
Harry was zo diep in gedachte dat hij niet goed keek waar hij liep. Hij had net besloten dat hij in een dreuzelhotel een kamer zou boeken. Opeens voelde hij dat iemand hem aan zijn trui vast pakte. Verbaasd keek hij op en zag dat Ignis zijn trui vast had. Toen Ignis merkte dat hij Harry`s aandacht had gekregen begon hij hard te kwispelen.
‘Wat is er nou?’, vroeg Harry.
Ignis begon nog harder te kwispelen en rende twee winkels terug. Daar zag Harry een groot uithangbord hangen met een grote tekst erop.

Wilt u een comfortabele nacht met uw huisdier? Kom dan naar de Wonderlijke Wereld. Het enige hotel waar uw huisdier welkom is!

Harry keek het hotel binnen en zag dat het er goed uit zag. Gauw keek hij of hij wel genoeg dreuzelgeld had, toen hij dat had gecontroleerd stapte hij naar binnen. Hij liep naar de balie, waar een aardig uitziende vrouw zat.
‘Wat kan ik voor je doen’, vroeg ze beleefd.
‘Ik wilde hier graag twee nachten blijven met mijn hond en uil.’, zei Harry.
‘Wilt u dat laatste herhalen?’, vroeg de vrouw verbaasd.
‘Mijn hond en uil’, herhaalde Harry.
‘Een uil?’
‘Ja, maar ze kan ook buiten blijven hoor’, zei Harry gauw toen hij haar aarzeling zag.
‘Nee, nee, het is goed. Wilt u me volgen?’
Ze liepen drie trappen op en kwamen uiteindelijk op de bovenste verdieping die maar twee kamers bevatte.
‘In verband met uw uil moet ik u de bovenste kamer geven.Anders heb je kans dat mensen gaan klagen en hun kat erop af sturen’.
‘O, oké.’
‘De maaltijden zijn op negen, twaalf en zes uur. In de kamer staat al een uilenkooi aangezien er twee dagen geleden er ook een man was met een uil. En als u dit hotel verlaat moet u betalen.en-‘
‘Hoe zag die man eruit als ik vragen mag’
‘Hij was lang en slank en hij had blond haar en hij had een kille blik in zijn ogen’, zei de vrouw die huiverde bij de gedachte. ‘Maar wat ik wilde zeggen, dat tijdens uw verblijf een keer per dag uw kamer wordt schoon gemaakt’.
‘Oké, bedankt’, zei Harry die snel alleen wilde zijn.
‘Dit is de sleutel en wij wensen u een prettig verblijf in de Wonderlijke Wereld’.
Harry pakte de sleutel snel aan en bedankte de vrouw opnieuw. Hij liep naar de kamer de die de vrouw net had aangewezen en stak de sleutel in het slot. Het slot knarste, maar ging verder soepel open. Hij stapte de kamer binnen en keek rond. Het was een simpele maar vrolijke kamer. Het bed stond in het midden van de kamer. Naast het bed lag een grote hondenmand. En onder het grote raam met een mooi uitzicht stond een bureau met een uilenkooi. Tegenover het bed stond een linnenkast en ernaast stond een deur die naar de badkamer leidde.
Harry gooide zijn tas op een stoel die in de hoek stond en zocht naar perkament, inkt en veer. Toen hij dat gevonden had ging hij gelijk aan het bureau zitten en begon een brief te schrijven naar Perkamentus.
Hij was nog maar net begonnen of hij hoorde getik op het raam. Toen hij opkeek zag hij Hedwig voor het ram vliegen. Snel opende hij het raam voor haar. Ze kwam blij binnen vliegen en begon gelijk te drinken uit het drinkbakje in de kooi. Hij keek nog even naar haar en ging daarna weer verder aan zijn brief. Na tien minuten had hij het af en las het nog een keer door.

Beste prof. Perkamentus,

Mijn reis door het dal is zonder problemen verlopen. Op het ogenblik zit ik in een dreuzel hotel in het dorpje waarvan Remus me had verteld. Alles verloopt zonder problemen en ik verwacht om binnen twee weken in het Bos der Schaduwen te zijn. Zoals ik zei loopt alles op rolletjes op een ding na. Malfidus heeft ook in dit hotel gelogeerd. Ik weet niet of ik me daar zorgen over moet maken, maar ik denk het niet. Ik heb nog steeds geen last van mijn litteken gehad. Iets wat ik totaal niet erg vind. Ik stuur Ignis nu, omdat Hedwig moe is. U hoort nog van mij.

Harry Potter.

Harry vond het een beetje houterig geschreven, maar was tevreden. Hij gaf de brief aan Ignis, die uitbundig kwispelde. Na drie keer gelikt te zijn en voor de vierde keer waarschuwen verdween Ignis. En was Harry alleen met een slapende Hedwig….


Deel 4 ‘Een andere wending’

Harry besloot dat het geen nut had om binnen te blijven. Hij had eigenlijk wel trek in patat. Maar dan ook op de echte dreuzelmanier gefrituurd. Harry keek zijn tovenaarsgeld en dreuzelgeld nog een keer na. Hij moest genoeg over houden. Hij wist natuurlijk dat hij genoeg had, maar toch…
Nadat hij het gecontroleerd had stond hij op en liep zijn kamer uit. Toen hij buitenstond deed hij zijn deur op slot, liep al neuriënd de trap af en zei hij gedag tegen de aardige mevrouw.
Harry verbaasde zich erover hoe rustig het eigenlijk was in het dorpje. Daar had hij toen hij binnenkwam helemaal niets van gemerkt.
‘Kijk uit waar je loopt!’, zei opeens een stem van dichtbij.
Harry keek op en keek in het gezicht van een geïrriteerde man. ‘Oh, het spijt me’, zei Harry vlug.
‘Het is je geraden dat het je spijt. De jeugd van tegenwoordig’, zei de man die weer doorliep.
Harry keek er vreemd van op. Zo diep was hij toch niet in gedachte geweest? Maar diep van binnen vond hij het wel leuk. Iedereen zag hem nou heel anders en iedereen gaf commentaar op de blonde jongen. Ze zagen hem niet als De Jongen Die Bleef Leven. Hij kon nu eindelijk gewoon zich zelf zijn zonder dat hij erop aangekeken werd. Maar hij voelde zich ook wel vreemd. Normaal zou hij Hedwig of Ignis meenemen.
Harry keek op en zag dat twee winkels verder een snackbar zat. Na een aantal passen stapte hij naar binnen. Het rook muf binnen en hij had het idee dat de vloer gedweild was met frituurvet. Harry stapte gauw weer naar buiten voor wat frisse lucht. Hij zou liever een week opgesloten zitten in de Zweinskop!
Harry stapte weer verder en zag aan het eind van de straat een uithangbord met de Lekke Ketel. Daar moest hij zijn. Hij moest nog voer halen. Voor Canissen, Uilen en Sterzielers. Hij stapte flink door en liep gelijk door de deur. Ook hier was het zoals overal in het dorp rustig. Hij liep naar de barman en vroeg hem of hij ergens voer kon krijgen.
‘Voer? O, dan moet u bij de Draak zijn. U hoeft alleen de deurknop aan te raken en dan ben je binnen’, zei de barman.
‘Oké, bedankt’, zei Harry.
Harry wilde net het hotel uitstappen toen hij naar lucht snakte. Lucius Malfidus opende de deur voor hem.. Dit kon niet waar zijn! Hoe kwam hij hier uit? Hij keek vlug om zich heen en keek in een grote spiegel waar een blonde jongen in stond. Harry was gelijk gekalmeerd. Malfidus zou niets te weten komen. Hij was opeens bijzonder geboeid door de straattegels. Druk de tegels onderzoekend glipte Harry de Lekke Ketel uit en rende weg…

Harry stopte pas met rennen toen hij plotseling besefte dat er geen gevaar was. Malfidus had hem niet gezien. Tenminste niet de echte Harry.
Hij keek om zich heen. Hij stond op een pleintje met vrolijk gekleurde tegeltjes. De winkeltjes smeekte om zijn aandacht. Overal stonden er stellingen buiten die hun beste waren uitstalden. Ook hier was het zoals overal in het dorpje erg rustig. Iets in Harry waarschuwde hem. Er moest een reden zijn waarom het zo rustig was. Had Malfidus er mee te maken? Harry liep naar de bankjes die tussen allerlei struiken stonden en een mooi overzicht op het pleintje gaven. Harry plofte op een bankje neer en dacht na. Zou Voldemort weten dat hij naar het bos der Schaduwen ging? Of was Malfidus op eigen houtje naar dit dorpje gekomen? Een ding was zo goed als zeker. Dit moest Perkamentus weten. En aangezien Ignis weg was en Hedwig doodmoe, moest hij maar weer zijn spiegel gebruiken. Harry wilde net opstaan, toen hij bevroor. Achter hem klonk een luide plop. Gevolgd door krakende voetstappen. Zover hij kon horen waren het twee personen. Maar hij had toch maar een iemand horen verschijnselen? Harry luisterde stil. Zijn hart begon steeds sneller te bonken terwijl de voetstappen dichterbij kwamen. Hij hoorde de snelle ademhaling van het wezen dat sneller dichterbij kwam. Opeens hoorde hij een luide knak van een tak die brak doordat er iemand zich op af zette. De voetstappen hielden op en de ademhaling was verdwenen. In de drie seconden waarin de hele wereld stil stond hoorde Harry iets door de lucht suizen. Het kwam steeds dichterbij. Opeens voelde Harry vier poten op zijn rug. Hij viel voorover en hij hoorde een scheurend geluid gevolgd door het gerinkel van vallend metaal. Het wezen dat op zijn rug gesprongen was rolde van hem af en begon zijn gezicht af te likken. Tussen de likken en de warboel van haren door herkende hij Ignis. Harry voelde een rare combinatie van emoties opkomen. Aan de ene kant was hij blij en opgelucht omdat er niets aan de hand was en Ignis gevoel voor humor scheen te hebben, maar aan de andere kant was Harry woedend omdat Ignis hem zo had laten schrikken. Hij besloot om het, maar te vergeten en aaide Ignis over zijn kop. Hij kwispelde vrolijk en probeerde Harry weer over zijn gezicht te likken. Opeens besefte Harry dat er mensen naar hem keken. Harry keek op en zag dat er drie galjoenen en elf sikkels over de straat waren gerold. Harry taste naar zijn geldbuidel en voelde dat er een groot gat in zat. Snel raapte hij zijn geld bij elkaar en stopte dat bij het geld dat niet uit zijn buidel gevallen was. De mensen staarden hem nog steeds aan. Harry vloekte binnensmonds. Ze hadden zijn tovenaarsgeld gezien en dat is van kostbaar metaal gemaakt. Harry beende gauw weg. Naar een pad dat zo te zien naar een bos leidde. Ignis was nog even vrolijk en rende voor hem uit. Eenmaal alleen repareerde Harry zijn geldbuidel en kwam hij tot rust. Waarom had hij niet gelijk gemerkt dat het Ignis was?
‘Waar maak je je druk om?’, klonk Sirius’ stem. ‘Normaal ben je nooit gestrest’
Harry die de waarheid daar niet van in zag gaf Sirius wel gelijk. Hij was een keer geschrokken. Nou en?
Ignis die voelde dat Harry een stuk vrolijker was sprong op zijn schoot en gaf Harry een stuk perkament. Harry was het perkament niet opgevallen, maar nam het gelijk dankbaar aan. Maar voor hij het kon lezen hoorde hij een lage mannenstem hem bevelen om het papier dat hij in zijn hand had weg te doen. Harry stopte het stuk perkament in zijn zak en keek waar de stem vandaan kwam. Opeens verschenen twee mannen uit de struiken met messen in hun handen.
‘Is dit hem?’, vroeg een man aan de ander.
‘Ja, ik weet het zeker’.
‘Als dit hem niet is, dan krijgen we grote problemen’
‘Ik zeg toch dat dit hem is!’
Harry gebruikte het gekibbel van de mannen om Ignis te waarschuwen.
‘Ignis ga weg. Ik merk het wel als ik je nodig heb.’
Ignis keek hem begrijpend aan en rende weg. Even later hoorde hij een duidelijke plop van iemand die verschijnseld is.
Opeens voelde Harry een snijdende pijn op zijn hoofd. Hij zakte door zijn knieën en opeens kwam de bosgrond erg dichtbij. Te dichtbij. Iemand had hem geslagen met een honkbalknuppel.
BAFFFF
Harry bevond zich nu in een diepe zwarte put. En hij bleef maar vallen.
‘Is hij buiten westen?’
‘Ja, natuurlijk. Als je twee klappen op je achterhoofd krijgt loop je echt niet fluitend weg hoor!’

Harry hoorde dit alles niet. Hij hoorde niets. Hij zag niets. Hij voelde niets….


Deel 5 ‘Vreemde Tovenaars’

Harry werd wakker met een gigantische hoofdpijn. Wat was er gebeurd? Hij probeerde overeind te komen, maar het was alsof iets hem tegenhield. Hij staakte zijn pogingen en dacht na. Hij was in het bos, toen er plotseling twee mannen uit de struiken sprongen. Eentje had iets raars gezegd. Wat was het nou? O, ja. Stop dat papier weg. Papier? Tovenaars gebruikten altijd perkament. En in plaats van toverstokken hadden ze messen in hun handen gehad. Dat alles zou betekenen… dat het geen tovenaars konden zijn…Harry`s hoofd tolde. Ontvoerd door dreuzels?
Harry opende langzaam zijn ogen. Hij lag op een kille stenen vloer, die angstaanjagend veel op de vloer van de kerkers leken. Was hij dan op Zweinstein? Harry onderzocht de ruimte. Het was een vrij kleine kamer. Een stukje verderop zaten twee mannen aan een bureau. Ze fluisterden geheimzinnig. Harry kon door de halogeenlamp hun gestaltes maar net onderscheiden. De man met de pen in zijn hand was niet zo groot en op de plekken waar hij niet kaal was groeide bleek, dun haar. De andere man. Die zo te zien erg diep na dacht, was een stuk langer. Hij had een kleine neus en een klein spleetje wat waarschijnlijk zijn mond was.
Halogeenlamp? Pen? Hij kon dus niet op Zweinstein zitten. Harry bekeek nu zichzelf. Hij was stevig vast gebonden. Dat verklaarde waarom hij niet overeind kwam! Hij moest hun aandacht zien te krijgen. Hij moest weten waarin hij beland was.
‘Hé, dreuzels!’
De mannen keken verbaasd op.
‘Hoe noemde je ons?’, vroeg de lange man.
‘Dat hoorde je toch. Dreuzels’
‘En wat mogen dreuzels dan wel niet wezen?’
Harry dacht na. Als hij ze zou beledigen, dan had hij kans dat ze hun mond voorbij praatte.
‘Weet je niet wat dreuzels zijn? Je weet wel sukkels. Mensen die moeilijk doen. Domme mensen over het algemeen.’
‘En waarom zouden wij dom zijn. We hebben anders een flinke buit te pakken gekregen. Heeft jou pappa of mamma nog meer van die gouden en zilveren munten? Weet je wel. Die je in je zak had.’, zei de kleine man.
Het was alsof Harry een emmer koud water over zich heen had gekregen. Natuurlijk! Toen Ignis hem had laten schrikken was zijn geldbuidel gescheurd. En nu wilden deze mannen, dieven waarschijnlijk, meer geld. En nu wist Harry zeker dat het dreuzels waren.
‘Nou dan heb ik slecht nieuws voor je. Ik heb geen ouders!’
‘Genoeg! Ik krijg koppijn van je’, zei de lange man.’Ik ga kijken of je het leuk vind om alleen te zijn. Dan gaan we kijken of je echt geen ouders hebt’ De man stond op met een mes in zijn handen en liep naar Harry toe. Hij rolde Harry, die op zijn zij had gelegen, op zijn rug en sneed de touwen als een rits door. Daarbij sneed hij Harry in zijn rug, handen en voeten, maar hij scheen er niet mee te zitten. Hij pakte hem bij zijn arm en sleurde hem naar een deur, die Harry nog niet was opgevallen.
‘Have Fun’
Harry kwam met een plof neer.







Deel 5 (2)

Harry zag voor de tweede keer op dezelfde dag niets. Niet omdat hij bewusteloos was, maar omdat het stikken donker was in de ruimte waar hij nu zat. Hij taste zijn voeten en rug af. Gelukkig waren de wonden niet al te diep merkte hij. Hij zou ze zelf kunnen genezen met zijn toverstok. Zijn toverstok! Als die ontvoerders echt dreuzels waren, zou hij zijn toverstok nog hebben. Snel schoten zijn handen naar zijn zakken.
‘Kom op, waar ben je nou’, mompelde Harry. Hij haalde uit zijn zak een paar hondenbrokken en een stuk perkament. ‘Lekker belangrijk’, mompelde hij. Hij zocht weer maar hij kon zijn toverstok niet vinden. Te neergeslagen plofte hij op de kille vloer neer. Hoe kwam hij hier zonder veel problemen uit? Hij zou Ignis kunnen laten verschijnselen, maar dat zouden ze vast horen. Uit pure frustratie begon hij tegen een muur te rammen.
‘Waarom moet mij dit overkomen? Wat kan ik zonder toverstok? Helemaal niets. Niks. Noppes. Niet eens de Lumosbezwering. Niet eens Lumos!’
Uit het niets verscheen er opeens een zwak schijnsel. Harry kon wel lachen van opluchting. Zijn toverstok zat in de hoes die hij van Dolleman had gekregen. Hij pakte zijn toverstok en bekeek de ruimte waarin hij zat opgesloten. Het leek op een soort bezemkast. In de deur waar hij net door heen gegooid was zat een soort kattenluikje. Verder was er geen ontsnapping mogelijk. Hij liet voor de laatste keer zijn toverstok door het vertrek gaan en keek naar de hondenbrokken en perkament. Hij raapte het perkament op en herkende gelijk het handschrift van Perkamentus. Het was de brief die Ignis aan hem gegeven had. Snel begon Harry de brief te lezen:

Harry, ik wil dat je direct vertrekt. Malfidus is daar niet alleen en het wemelt er van dieven. Ik wil dat je, zodra je dit gelezen hebt, Ignis terug stuurt met bericht dat je vertrekt. De rest hoor je later. Ik neem nog contact met je op.
A. Perkamentus


Harry snoof toen hij de brief gelezen had. Hij zat al in de problemen. Hij merkte dat hij veranderd was sinds zijn vertrek. Hij wist niet hoe, maar hij had het idee dat hij veranderd was. Harry`s gedachten stonden stil. Er klonk opeens veel rumoer achter de deur. Snel stopte hij zijn toverstok in zijn mouw, klaar voor gebruik. Het stuk perkament deed hij in zijn zak. Gespannen wachtte hij af. Het kattenluikje ging open en het gezicht van de lange man verscheen. ‘En? Vermaak je je al?’
Harry knarsetandde . Hij mocht zijn beheersing niet verliezen.
‘Wat? Ben je je tong verloren? Als dat zo is, heb je niets aan het eten dat ik heb.’
Harry handelde zonder er bij na te denken. Hij wilde hier uit. Hij was het zat. Hij pakte zijn toverstok en toverde er een prachtige zilveren nevel uit. Nu moest hij uitkijken om niet te ademen. De stof zou zich verspreidden en iedereen die het in ademde zou direct in slaap vallen.’Snel, makkelijk en eenvoudig op te roepen’, had Lupos gezegd in de Kamer van Hoge Nood.
De lange man snakte naar adem toen hij keek wat er gebeurde. Iets wat ongelooflijk stom was. Hij ademde de stof in en viel direct in slaap.
Harry hoorde op de achtergrond een geïrriteerde stem. Waarschijnlijk van de kleine man. Hij maakte met een simpele zwaai de deur open en rende naar buiten, gevolgd door de mooie glinsterende nevel. De nevel verspreidde zich en zo viel ook de kleine man in slaap. Harry rende naar de deur, waarvan hij gokte dat deze naar buiten leidde. Hij morrelde even aan de deur tot deze ook open ging. Harry wilde gelijk naar buiten rennen, maar zijn broek bleef haken achter een spijker. Harry struikelde en ademde. Weer een fout. Hij voelde zich slaperig worden, maar weigerde eraan toe te geven. Hij maakte zijn broekspijp los en rende naar buiten. Hij kwam in een smal steegje terecht en zag aan het eind iemand voorbij lopen. Iemand die hij kende. Iemand die hij niet mocht. Daar aan het eind van de steeg liep Severus Sneep langs. Harry rende voor de zoveelste keer de benen uit zijn lijf om Sneep te bereiken. Te laat. Sneep was al weg. Harry strompelde verder. Zo ver als hij kon. Na een tijdje kwam hij aan bij een smal rustig straatje. Daar viel hij neer op de nog van de zon verwarmde tegels. Daar viel hij in een vredige slaap…


Dit is mijn totale verhaal met het nieuwe deel. Er zullen stuken tussen hebben gestaan die niet kloppen, maar uiteraard tellen die prijsvragen en derg. allang niet meer!
Ik hoop dat het nieuwe deel leuk was en ik smeek jullie om op dit verhaal te reageren. Of het goed of slecht is, het maakt mij niet uit. Het gaat mij er alleen om dat ik weet of er iets veranderd moet worden of dat mijn verhaal goed is.

-xxx- The Snitch

PS. Wil je zo aardig zijn om hier niet te reageren!




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Zo Jun 20, 2004 11:41 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 6 ‘Verkeerde Identiteit’

Harry droomde die nacht heel raar. Hij liep door de gang van het Grimboudplein. In de keuken hoorde hij een stem. De stem kwam bekend voor en klonk prettig. Het klonk uitnodigend en vriendelijk. Af en toe lachte het zelfs. Hij volgde de stem en kwam bij de keukendeur terecht. Harry aarzelde. Dadelijk zou hij die sfeer ruïneren. Maar alsof iemand had gezien dat hij twijfelde riep de stem ‘Binnen!’.
Harry twijfelde niet meer. Hij deed de deur langzaam open en trof daar een schaterlachende Sirius aan. Harry kreeg er geen hoogte van. Hoe hij ook probeerde om met Sirius te praten. Na een aantal pogingen pakte Harry een stoel en ging zitten. Na een half uur was de lol er af en gniffelde Sirius alleen.
‘Wat is er nou aan de hand?’, vroeg Harry gepikeerd.
‘Nou ik wil het je wel vertellen, maar ik denk dat je het niet leuk gaat vinden’, zei Sirius die voor de zoveelste keer in de lach schoot.
‘Kom maar op’
‘Oké, als je erop staat’, zei Sirius schouderophalend. ‘Nou, ik begin maar bij het begin. Je bent in slaap gevallen. Maar je weet dat dreuzels niet veel weten van het menselijk lichaam. Tenminste ze weten er wel wat van, maar trekken vaak de verkeerde conclusie. Dus toen ze jou vonden dachten ze dat je in coma lag, maar je bewoog teveel in je zogenaamde coma. Dus toen dachten ze dat je gewoon lang sliep-’
‘Wacht eens even. Hoe lang heb ik dan geslapen?’
‘Vijf dagen, maar dat word wel langer aangezien je nog steeds slaapt’
Harry zuchte. Hij was er nog niet aan gewend dat hij in zijn slaap contact had met Sirius. Elke keer had hij het idee dat hij gewoon wakker was, tot Sirius er hem aan herinnerde.
‘Maar goed. Je was dus na een tijdje aan het slaap wandelen. Ik wist trouwens niet dat je dat deed. Maar goed. Je was aan het slaapwandelen en toen had die heler, of hoe ze ook heten bij dreuzels, gezegd dat je wakker was. En nu hebben ze je op een speciale afdeling geplaatst.’
‘Wat voor afdeling?’
‘Dat weet ik niet. Ik kon niet alles volgen. Maar het was zo grappig. Ik kan er nog steeds niet bij. Jammer dat James dit nooit is overkomen. Dat was een goede straf voor wat hij met mij gedaan had.’
‘Wat had hij dan met jou gedaan?’
Sirius werd opeens rood. ‘Daar heb ik het liever niet over. Het was een rotstreek’
Harry lachte.
‘Sirius! Waarom vertel je mijn zoon niet wat ik heb gedaan? Het was een van de grootste stunts ooit!’
‘Ja, daar ben ik het volledig mee eens!’.
Harry dacht dat hij niet meer kon ademen. Zijn ouders waren zojuist de keuken binnen gewandeld! Dat hij met Sirius kon communiceren wist hij ondertussen wel, maar met zijn ouders?
‘Mam? Pap? Kan ik ook met jullie praten?’, vroeg Harry die de grap niet meer belangrijk vond.
‘Nou, in het begin kon het niet totdat Sirius overleed.’, zei zijn moeder.
‘Harry, je moet me niet verkeerd begrijpen, maar je moet nu gaan. Anders pleegt Remus nog zelfmoord.’, zei James grinnikend. ‘Al hoewel. Het zo een goede les voor hem zijn. Hij is veel te serieus.’
‘Moet jij zo nodig zeggen vriend.’zei Sirius. ‘Wie liep er als een gek heen en weer toen Harry ontvoerd werd? Wie werd boos toen Sneep langs kwam?’
‘Dat was me goed recht!’, snauwde James.
Sirius lachte door de reactie van James, terwijl Harry het nog moest verwerken dat hij zo goed als zijn ouders terug had.
‘Hé, lach niet Sirius’, beet Lilly hem toe. ‘Trouwens James heeft groot gelijk! Harry moet wakker worden.’
Harry baalde enorm toen zijn moeder dat zei, maar hij gaf haar wel gelijk. Alleen hoe moet je uit je eigen droom wakker worden?


****

Perkamentus ijsbeerde door zijn kantoor. Waarom reageerde Harry nou niet? Het is al zes dagen geleden dat hij Ignis had gestuurd. Perkamentus liep naar zijn raam en keek naar het zonovergoten Zwerkbalveld. Op het moment was er een wedstrijd bezig. Griffoendor tegen Ravenklauw. Ginny Wemel had Harry`s plaats ingenomen als Zoeker. Normaal gesproken was Perkamentus er altijd. Zeker wanneer Harry speelde. Hij vond het geweldig als hij Harry zag spelen. Hij kon het zelfs trots noemen. Perkamentus zuchtte… Harry. Waarom moest hem nou altijd alles overkomen. Perkamentus had altijd veel beter op Harry gelet, dan hij wist. Waar Harry was stond hij altijd wel in de schaduw. Hij had gezien hoe Harry, de ene keer vernederd en voor gek uitgemaakt werd en de andere keer werd hij toegelachen en als held beschouwd.
De deur vloog open en Remus kwam binnenstormen. Hij was sinds het vertrek van Harry zichzelf niet meer. Om de minuut vroeg hij of er nieuws was en vaak verloor hij zijn zelfbeheersing. Dat was niets voor Remus. Remus was altijd het rustigste van de vier. Laatst had hij Sneep zelfs in een rat veranderd, omdat Sneep een verkeerde opmerking over Harry had gemaakt.
‘En? Heeft hij al wat van zich laten horen?’, viel Remus gelijk met de deur in huis..
‘Nee, Remus nog niet. Alastor, Tops en Emmeline Vonk zijn al terug van hun reis naar dat dorpje. Ze hebben het hotel gevonden en alles lag er nog, maar van Ignis, Hedwig, Lux, Shadow en Kaya was er geen spoor te bekennen.’, vertelde Perkamentus bedroefd.
Remus plofte ongevraagd op een stoel neer. Perkamentus keek naar zijn steeds grijzer wordende vriend.
‘En de Lekke Ketel? Of de Draak en het bos erom heen? Of-‘
‘Het is allemaal doorzocht, Remus. Er is niets gevonden’
Voor de tweede keer in korte tijd vloog de deur open. Perkamentus en Remus keken verschrikt op. Het was Minerva. Ze had iets wits in haar handen.
‘Albus, Remus! Kijk wat menr.Wemel en mevr. Griffel hebben gevonden! Zijn uil! Harry`s sneeuwuil.’
Remus stond op en rende naar Hedwig. ‘Ze heeft gelijk! Kijk het is Hedwig! Maar ze heeft niets bij zich’, voegde Remus er teleurgesteld aan toe.
Perkamentus was blij dat hij zich in had gehouden. Hij was enorm opgelucht toen hij Hedwig zag, maar nu hij merkte dat ze niets bij zich had was hij net zoals Remus zwaar teleurgesteld. Hij had Remus valse hoop gegeven als hij had laten blijken dat hij ook blij was.
‘Albus? Is dit goed of slecht nieuws?’, vroeg Minerva twijfelend.
‘Ik weet het niet, Minerva. Ik weet het niet’, mompelde hij teneer geslagen.

***

Harry deed langzaam zijn ogen open. Hij wist niet hoe, maar hij was wakker geworden. Zijn linkerarm voelde merkwaardig stijf evenals zijn rechterbeen. Toen hij om zich heen keek zag hij dat hij alleen op een vrij grote zaal lag. Harry wilde zijn bril opzetten, maar weer weigerde zijn arm. Toen hij beter keek zag hij tot zijn schrik dat het in gips zat. Hij pakte gauw met zijn rechterhand zijn bril en keek nog eens goed. Gips. Dat moest betekenen dat zijn arm en been gebroken waren!
De deur ging piepend open en een kleine vrouw die angstaanjagend veel op Omber leek kwam binnen.
‘Ah, je bent eindelijk wakker’, zei ze. ‘Heb je honger? Ik kan zo wat regelen’
Harry schudde van nee. Hij was de vorige keer dat de echte Omber hem Veritaserum wilde geven nog niet vergeten.
‘Ook goed. Hoe heet je eigenlijk?’
Harry had deze vraag verwacht. Het zou gevaarlijk zijn als hij zijn echte naam zou geven. Als Malfidus hem kwam zoeken was dat te gemakkelijk, maar aan de andere kant zou de Orde hem nooit vinden. Zijn ogen vlogen de zaal door. Aan de overkant lag een stripverhaal. Zo te zien was het Nederlands of Duits. Zijn talen waren niet zo goed. De strip heette Sjors & Sjimmie.
Harry keek weer naar de vrouw die hem ongeduldig aankeek. Hij hoopte maar dat hij er goed aan zou doen. ‘Ik heet Sjors. Sjors Griffel’, zei Harry die de eerste de beste achternaam bedacht die niet raar zou klinken.
‘Echt waar? Ik ben ook een Griffel’
Harry wilde het liefst verdwijnen. Hoe moest hij zich hieruit redden?
‘Mijn familie is heel groot. Wie zijn je ouders?’
Harry dacht na. Hoe heette de ouders van Hermelien? ‘Euh…. Ik heb geen ouders meer. Ze zijn overleden bij een auto-ongeluk’, loog Harry.
‘O, maar in mijn familie is er niemand overleden de laatste paar jaar’, zei ze bedenkelijk.
‘Dat klopt. Het is al een tijdje geleden. Ik logeer af en toe bij mijn tante. Zij en haar man zijn tandartsen.’, zei Harry en hij hoopte dat deze opmerking goed was.
‘Maar dan ken je mijn neef! Ze hebben ook een dochter van jouw leeftijd. Ik weet niet meer hoe die betweter heette. Niet dat het belangrijk is. Ik mag er toch niet.’
Harry voelde een woede aanval komen. Hermelien was de laatste paar jaar steeds minder naar de Bibliotheek gegaan. En ze was al helemaal geen betweter.
‘Maar bij wie ben je dan de rest van het jaar?’
Bij Albus Perkamentus en Remus Lupos. Mijn voogden wilde Harry zeggen. Maar zou dat niet raar klinken? Het zijn geen normale namen dacht hij.
‘Ik ben hun namen vergeten’, zei Harry en daarbij strook hij zijn haren naar achter.
‘Ow’. Zei ze bedenkelijk
Harry kon zich zelf wel voor zijn hoofd slaan. Nu wistt ze natuurlijk dat hij alles aan het verzinnen was!
Opeens klonk er allemaal gepiep en keek de vrouw in haar zak. ‘O, sorry. Ik moet gaan’, zei ze en daarmee verliet ze de zaal.
Harry zuchtte. Hij moest hij hier nu uit komen? Hij kon Ignis roepen, maar dat zou s`nachts moeten gebeuren. Harry besloot dat, dat de beste oplossing was. De dag ging merkwaardig langzaam voorbij en uiteindelijk riep Harry om 1 uur s`nachts Ignis.
Ignis kwam met een luide plop op Harry`s bed terecht. Hij scheen te beseffen dat hij stil moest zijn en bleef het begroeten bij een bescheiden likje. Harry begon alles te vertellen. Wat zijn nieuwe naam was, dat hij ontvoerd was en niet wist waar hij zat. Na een half uur had hij alles verteld en schreef hij met een potlood op een papiertje: Occlumentie. Dit gaf hij aan Ignis en zei hem dat hij naar Zweinstein moest gaan.
Harry hoopte maar dat Perkamentus het zou begrijpen. Als Perkamentus occlumentie bij Ignis zou uitvoeren zou hij weten wat er allemaal gebeurd was…

Reacties zijn welkom!
En verder weten jullie vast wel dat je hier liever niet kan rageren!

-xxx- Angela
(The Snitch)




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Za Jun 26, 2004 9:48 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 7 ‘De Boodschap’

Perkamentus zat aan de Oppertafel. Hij had die nacht slecht geslapen en nu zat hij met een bord Cornflakes en praatte hij met Minerva over de leerlingen in Zwadderich. Een aantal van hen hadden een paar Huffelpuffers ‘per ongeluk’ behekst tijdens transfiguratie.
‘Maar Albus! Hoe kan ik nou ervoor zorgen dat ze daar mee stoppen? Ik heb al een keer vijftig punten afgetrokken, maar dat schijnt ze niet te deren. En dat klopt wel want zodra ze toverdranken hebben krijgen ze er zeventig erbij’, mompelde ze.
Perkamentus luisterde maar met een half oor. Hij liet zijn blik dwalen over de tafel van Griffoendor. Hij miste drie mensen. Harry uiteraard. Maar dit keer ook Ron en Hermelien. Waar zouden ze zijn?
‘ … en dan doen ze ook nog eens- Albus luister je wel?’
‘Minerva, zou jij Ron en Hermelien willen zoeken? Dan zorgt Remus er wel voor dat de lessen tot het middageten vervangen zijn. Een beetje afleiding zou geen kwaad kunnen’, zei Perkamentus alsof ze het de hele tijd al over dat onderwerp hadden
‘Ja. Ja, natuurlijk Zal ik doen’, en ze liep weg.
Tien minuten voor de lessen begonnen hield Perkamentus Remus tegen en zei tegen hem dat er een klas op hem wachtte. In het begin stribbelde hij tegen, maar later stemde hij er mee in dat het goed zou zijn om zijn gedachtes een keer te verzetten.
Perkamentus ging naar zijn kantoor en hij hoopte dat Ron en Hermelien goed nieuws mee zouden brengen…

Perkamentus zat in zijn kantoor een paar papieren te lezen die hij moest tekenen. Het was tien uur en de zon scheen waterig in zijn kantoor. De meeste schilderijen sliepen, Felix vloog af en toe op en de kleine tere instrumentjes rinkelden vriendelijk. Opeens werd deze rust verstoord doordat de deur met een knal open vloog en er een heel gezelschap naar binnen dromden. Minerva gevolgd door een smerig uitziende Ron en Hermelien kwamen binnen. De deur was net dicht toen deze weer openvloog en er nog meer mensen verschenen. Alastor, Tops, Remus en Severus kwamen ook binnen marcheren.
‘Vertel. Is er nog nieuws?’, vroeg Alastor aan Minerva.
‘Wacht even. Ik ga alles vertellen. Oké. Ik werd vanochtend door Albus verzocht om men. Wemel en mevr. Griffel te gaan zoeken. Uiteindelijk vond ik ze in het verboden bos. Alleen waren ze niet meer alleen. Ze hadden Ignis gevonden!’, vertelde ze met plezier.
Iedereen keek rond en ze zagen nu pas dat Ignis achter de benen van Ron stond.
‘Mag ik vragen hoe jullie Ignis gevonden hebben?’, vroeg Perkamentus met een vleugje hoop in zijn stem.
‘Nou, ik was op mijn slaapzaal en keek voor het eerst sinds tijden in mijn nachtkastje. Daar zag ik de Sluipwegwijzer liggen. Ik begreep niet hoe ik daar aan kwam, maar ik wist hoe ik hem moest gebruiken’, zei Ron. ‘Toen ik erop keek zag ik Ignis aan de rand van het Verboden Bos, toen zijn Hermelien en ik gaan kijken en vonden we Ignis. Hij heeft een briefje in zijn bek maar hij wil het niet geven.’
Perkamentus keek beter en zag inderdaad dat Ignis een briefje in zijn bek had. Hij stond op en liep naar hem toe. ‘Mag ik alsjeblieft dat briefje hebben, Ignis?’
Ignis scheen te twijfelen. Hij keek steeds van Perkamentus naar Lupos. Uiteindelijk gaf hij het briefje toch aan Perkamentus, die hem daarna een aai over zijn kop gaf. Perkamentus had gehoopt dat het een brief zou zijn. Een brief die alles zou verklaren. Maar in plaats daarvan was het een klein briefje met Occlumentie erop. Wat was de bedoeling precies?
Ignis beantwoorde die vraag. Hij stond op en liet iedereen een paar stappen achteruit doen zodat er een halve kring ontstond, daarna ging hij in het midden zitten en begon hij met zijn poot over zijn kop te wrijven. Opeens wist Perkamentus wat hij moest doen. Maar occlumentie op een dier? Hij had zijn twijfels of dat wel kon.
‘Professor? Wat wil Ignis?’, klonk opeens uit Hermelien haar mond.
‘Hij wil dat ik occlumentie op hem uitoefen. Is dat mogelijk Severus?’
Sneep keek het schoolhoofd twijfelend aan. ‘ Dat is niet bekend, maar als het niet kan heeft dat ernstige gevolgen. De spreuk kan zijn kop opensplijten of-‘
‘Oké, oké, ik weet genoeg’, viel Perkamentus hem in de rede, toen hij allemaal ontzette gezichten zag. ‘Ik ga het proberen. Ik zou niet weten wat Harry anders zou bedoelen.’
En zonder op antwoord te wachten zei hij ‘Legillimens’ Het kantoor vervaagde en Perkamentus zag Harry. Hij had verwacht om flitsen te zien zoals je altijd met mensen ziet, maar nu kreeg je het hele verhaal onafgebroken te horen en te zien.
Een half uur bleef het doodstil. Iedereen keek verwachtingsvol naar Perkamentus en Ignis.
Toen Perkamentus alles gehoord had stond hij op en pakte de Hersenpan. Daar deed hij zijn gedachtes in. Het verhaal, niet lang daarna rees Harry uit de Hersenpan en vertelde hij zijn verhaal.
Hermelien kreeg een rode blos op haar wangen toen Harry vertelde dat hij daar Sjors Griffel heette, maar die verdween gauw weer toen Ron vertelde dat hij ook een keer de naam van Marcel had gebruikt. Verder was het doodstil. Af en toe klonk het alsof iemand iets wilde zeggen, maar die werd gauw stil gemaand. Toen iedereen het verhaal gehoord had bleef het nog even stil. Uiteindelijk werd de stilte verbroken toen Remus begon te praten ‘Hoe komen we te weten waar hij zit?’
‘Nou, die tante waar hij het over had woont in Londen. Dat is het enige wat ik weet’, zei Hermelien.
‘Ik denk dat we het beste het vanavond hierover kunnen hebben. Om acht uur in de lerarenkamer’, zei Perkamentus.
‘Ja, daar ben ik het mee eens’, zei Remus.
Zo verliet iedereen Perkamentus` kantoor. Perkamentus wilde net opstaan om zijn persoonlijke bibliotheek om raad te vragen toen hij merkte dat Hermelien nog in het kantoor stond.
‘Wat is er Hermelien?’
‘Ik wilde vragen of ik Ignis mocht lenen.’
‘Mag ik weten waarom?’
‘Ik zou mijn ouders snel willen informeren over Harry. Ik weet het niet zeker maar ik heb een gevoel dat mijn tante, mijn ouders gaat bellen’
‘Ja, natuurlijk mag je hem gebruiken. Wie ben ik om dat te weigeren? Het is niet mijn Canis, dus ik denk dat je hem het zelf moet vragen.’
Hermelien knikte en verliet daarna met Ignis het kantoor.

Ik heb een week niet gepost, maar dat komt omdat ik op kamp ben geweest. Ik hoop dat jullie het leuk vonden!




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Wo Jul 14, 2004 12:55 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 8 ‘Wie is nou Wie? Ik ben gevonden! Ontsn- AAa- Help!’

Hermelien rende door het kasteel met Ron en Ignis op haar hielen.
‘Hermelien, wil je nu vertellen wat er is?’
‘Nee, je wacht maar tot we in de lerarenkamer zijn’, zei Hermelien opgetogen.
Ron zuchtte. Als Hermelien zoiets zegt weet je dat het zo zou zijn. Sinds Harry weg was waren ze meer naar elkaar gegroeid. Hermelien was zelfs een keer op zijn bed in slaap gevallen! Hij had haar die avond getroost toen ze bang was dat Harry iets overkwam. Dat was hij zelf trouwens ook. Ron had altijd al wat voor haar gevoeld, maar zij had hem nooit zien staan. Die avond dat ze in slaap was gevallen had hij een vleugje hoop gekregen. Misschien…. Was er nog een kans….
BAM
‘Ron kijk uit waar je loopt!’
Ron had niet goed uit gekeken en had niet gemerkt dat Hermelien voor de deur van de Lerarenkamer was stil blijven staan.
‘Sorry’ Hij stond moeizaam op terwijl Ignis vrolijk rond huppelde. Hij scheen de situatie wel leuk te vinden. Toen ze met z`n drieën de lerarenkamer binnenstapten zagen ze dat ze de laatste waren.
‘Aah, gelukkig! Jullie zijn er ook. Met Ignis zo te zien!’, begroette Perkamentus hen, terwijl ze een stille lerarenkamer betraden.’En hebben jullie nieuws?’
‘Ja, dat wil ik nu ook wel eens weten’, mompelde Ron.
Hermelien keek de kamer rond. Alle ogen waren op haar gefixeerd en opeens werd ze nerveus. Ach joh, het is vast hetzelfde als in de klas, dacht Hermelien. Eigenlijk wel interessant…je kunt op de meest vreemde momenten nerveus worden… moet ik een keer opzoeken… als alles weer goed is… Opeens werd ze uit haar gedachtes gehaald door een ongeduldig kuchje. ‘Oh, ja. Nou, ik heb Ignis naar mijn ouders gestuurd en dat bleek net op tijd te zijn. Toen mijn vader net de brief had gelezen ging de telefoon. Het bleek inderdaad tante Margret te zijn. Ze belde om te weten of Harry inderdaad vaak bij ons logeerde. Mijn ouders speelden het hele spelletje mee en nu heb ik het adres en telefoonnummer van het ziekenhuis waar Harry ligt!’, vertelde Hermelien enthousiast.
‘Maar dat is geweldig nieuws! Wanneer gaan we hem halen? Hij is-‘
‘Niet zo snel, Remus! Was dat alles, Hermelien’, vroeg Perkamentus.
‘Nou, nee. Harry ligt op de zevende verdieping’, zei Hermelien alsof ze een bom ter ontploffing zou brengen.
Maar het bleef stil in de lerarenkamer. Waarom zou het erg zijn als je op de zevende verdieping zou liggen? Dat was de vraag die iedereen aan zichzelf stelde. Uiteindelijk werd de stilte verbroken door Tops, die haar glas liet vallen.
‘Ooh, niet weer’, mompelde Anderling nijdig.
‘Geeft niets, Tops. Zoiets gebeurd elke gemiddelde tovenaar weleens’, zei Perkamentus.
Remus stond op om de waterplas te laten verdwijnen en Sneep draaide verveeld met zijn ogen. De rest van de aanwezigen hielden hun mond of probeerden hun ergernissen te onderdrukken. Na een paar minuten toen de rust terug gekeerd was stelde Ron de vraag die iedereen wou stellen. ‘Waarom zou het erg zijn als je op de zevende verdieping zou liggen?’
‘Omdat… nou …eeuh…
‘Dat is een afdeling voor mensen met een hersenbeschadiging’, voegde Hermelien er aarzelend aan toe.
Sneep klapte zijn handen in elkaar alsof hij een prachtig cadeau had gekregen, maar de rest leek er een stuk minder blij te zijn.
‘Hoe bedoel je hersenbeschadiging? Beschadiging in de vorm van een wond of zo? Of bedoel je beschadiging in de vorm van een achterstand hebben?’, vroeg Anderling.
‘Dan bedoel ik beschadiging in de vorm van achterstand. Ze vertelde dat hij dingen vergat en af en toe agressief uit de hoek kon komen, maar ook dat hij steeds met zijn handen tegen zijn litteken houd’, zei Hermelien.
‘B-B-Bij zijn litteken? Maar dat betekent dat Voldemort… dat hij Harry weer wil pakken of dat hij steeds uitzonderlijke emoties voelt, toch Perkamentus’, vroeg Remus angstig bezorgd.
‘Als dat waar is moeten we opschieten. Voldemort heeft niet voor niets Harry zo vaak achter elkaar aangevallen. Hij probeert Harry zwakker te maken, zodat hij niet zijn volledige kracht heeft in een duel. We moeten haar bellen, iets verzinnen en hem zo snel mogelijk daar weg halen’, zei Perkamentus die niet echt wilde antwoorden op de vraag van Remus.
‘Romeo, wil jij Deladus op de hoogte brengen?’, vroeg hij aan Romeo die stil in de hoek stond.
‘Ja, natuurlijk. Wat moet ik hem vertellen?’
‘Dat we morgen avond de hele Orde oproepen om te vergaderen. We moeten dit snel, maar goed afhandelen’, zei Perkamentus.
Romeo knikte en vertrok.
‘Tops, wil jij weer wat afleidingsmanoeuvres verzinnen en Severus, wil jij weer de gebruikelijke contacten raadplegen?’, vroeg Perkamentus weer.
Beidden knikten zonder een spoortje aarzeling.
‘Oké, dan weet de rest ook wat hem te doen staat.’
De meerderheid knikten net zoals Tops n Sneep hadden gedaan en enkele ogenblikken later stond bijna iedereen op en vertrok.
Iedereen behalve Ron, Hermelien, Ignis, Remus, Anderling en Perkamentus.
‘Wat wilde je vragen, Hermelien?’, vroeg Perkamentus die geen aanstalten maakte om te vertrekken.
‘Mijn tante vroeg aan mijn ouders of ze James, Lilly, Sirius en… en een ene Alison kende’, vroeg Hermelien aarzelend.
Anderling sperde haar ogen wijd open en liet bijna haar glas vallen, Remus kreeg plotseling die merkwaardig gesloten uitdrukking op zijn gezicht en Ron stond opeens voor een raadsel. De enige die nog geen vin had verroerd was Perkamentus.
Hermelien had de gespannen sfeer direct gemerkt en ze vroeg zich direct af of ze wel een verstandige zet had gedaan om dat te zeggen, maar haar nieuwsgierigheid won het.
‘Maar ik vroeg me dus af hoe het kon dat ze de namen kende en wie Alison was’, vroeg ze.
‘Heeft Harry jullie nooit iets verteld?’, vroeg Remus die naast Perkamentus ging staan.
‘Wat zou hij ons verteld moeten hebben?’, vroeg Ron die blij was dat Hermelien het ook niet snapte.
‘Dat zal ik jullie niet vertellen. Hij zal wel zijn redenen hebben gehad. Het enige dat ik wil zeggen is dat Alison zijn zus is.’, zei Perkamentus.
‘Zijn zus?’, vroegen Ron en Hermelien in koor.
‘Ja, Harry had nog een broer en zus. Alison is al jong overleden en zijn broer is nog altijd vermist.’, zei Remus kortaf. Hij wilde niet dat ze meer te weten kwamen voor dat hij Harry had gesproken.
‘Het lijkt me bedtijd. Jullie behoren al in bed te liggen. Ik breng jullie wel. Voor het geval dat jullie mijn collega’s tegen komen’, zei Anderling die opeens veel haast scheen te hebben.
Toen Ron en Hermelien haar net op het feit wilde wijzen dat ze Klassenoudsten waren, werden ze al naar de gang geloodst. Hermelien keek nog net door de deur voor hij gesloten werd en zag een geschrokken Lupos iets vragen aan een opeens vermoeid en oud uitziende Perkamentus.
Ron had het idee dat hij nog nooit zo snel door een leraar door school was geloodst. Het wachtwoord werd verteld en ze werden prompt in een uitgestorven leerlingenkamer gezet. Hij had het idee iets gehoord te hebben toen het portretgat open ging, maar hij moest zich vergist hebben aangezien de leerlingenkamer totaal leeg was.
‘Ik wil dat jullie direct naar bed gaan en verder niets van deze hele avond aan iemand vertellen. En…. en ik wilde jullie nog bedanken voor jullie inzet om Harry te vinden’, zei Anderling zachtjes. En terwijl ze dat zei haalde ze twee grote repen chocolade van Zacharinus uit haar zak en fluisterde ze ’50 punten voor Griffoendor!’

Er klonk opeens glasgerinkel. Harry moest uitkijken. Hij verloor veels te veel zijn zelfbeheersing. Dit is al de tweede vaas die hij liet barsten. Hij hoorde snelle voetstappen op de gang en er verschenen twee mensen door de deur. De vrouw liep naar de gebroken vaas en de man liep naar Harry. Terwijl de vrouw naar de kapotte vaas liep hoorde hij haar kwaad mompelen: ‘Niet weer!’
De man liep naar Harry`s bed en bleef aan het voeteneinde staan. Alsof hij eerst wilde kijken of de kust veilig was.
‘Hoe flik je dat toch?’,vroeg hij.
‘Hoe flik ik wat?’, vroeg hij bozer dan hij bedoelde.
‘Alles laten barsten of door de kamer laten vliegen. Je kan niet eens lopen!’
‘Weet ik veel’, zei Harry kortaf. Dat was iets wat hij de laatste tijd veel zei. Als hij hier in dit dreuzelhospitaal lag verlangde hij liever naar de ziekenzaal op Zweinstein. Ze deden alsof hij een levensgevaarlijke kleuter was.
Tien minuten later was de vrouw klaar met opruimen en liep ze samen met de man weg. Harry hoorde ze nog iets zeggen, maar dat interesseerde hem niet. Waarom duurde het zolang voor ze hem ophaalden? Was er iets met Ignis gebeurd? Dat waren twee vragen van de tientallen die door zijn hoofd heen zoefden. Terwijl de gedachtes één voor één weg werden gestopt viel Harry in slaap. Dat was ook niet zo gek als je nagaat dat het twee uur s`nachts was.

De volgende dag werd Harry continu in de gaten gehouden door mensen die allemaal een smoes hadden. Zoals: Eten brengen op de gekste mogelijke tijden (wat Harry toch elke keer afsloeg), ze controleerden ook steeds of het gips er nog opzat (alsof hij met één hand het eraf kon krijgen) en elke keer kwamen ze zijn kamer binnen alsof ze iets kwijt waren. Harry werd hier gek van en dat liet hij ook duidelijk merken. De dienbladen met eten sloeg hij gefrustreerd weg, toen hij voor de vijfde keer zei dat hij niets hoefde en als hij weer iemand zag binnenkomen vroeg hij wat ze nu weer voor smoes hadden. Harry bedoelde het niet zo, maar hij werd gek van dat gezeur en hij vroeg zich steeds maar weer af of ze in de tovenaarswereld wel de moeite namen om hem daar weg te krijgen. s`Avonds lieten ze hem wel met rust ook al kreeg Harry het gevoel dat er wat ging gebeuren door de gespannen sfeer.
En hij had geen idee hoe dicht hij bij de waarheid zat…

De volgende dag werd hij om acht uur wakker (dat zag hij aan de grote klok in de zaal). In het begin dacht hij dat hij door lawaai wakker was geworden, maar dat bleek niet zo te zijn aangezien het doodstil was op de hele verdieping. Hij had verwacht dat deze dag het zelfde zou zijn als gister, maar er kwamen al snel grote veranderingen. Om negen uur werd hem een ontbijt gebracht door dat Ombertype. Hij wist haar echte naam wel, maar dat nam niet weg dat hij haar niet mocht. Margret of Omber, het maakte voor hem geen verschil.
‘Kijk eens, Sjors! Een heerlijk ontbijt!’
Harry rook de heerlijke geur van pas gebakken croissants en versgezette koffie. Opeens merkte hij dat hij een verschrikkelijke honger had en de heerlijke lucht was onweerstaanbaar. Eén broodje zou vast geen kwaad kunnen.
Zuster Margret (zo moest hij haar noemen) zette het dienblad bij Harry neer en ging zelf op een stoel naast het bed zitten. Harry pakte een croissant en zonder er wat op te doen at hij hem op. Het smaakte heerlijk!
‘Ja, ik dacht al dat je honger had. Je hebt niet bepaald veel gegeten. Ik zou trouwens wat aan je haar doen. Om elf uur komen mensen die je willen adopteren en die kunnen om gaan met je ziekte.’
Harry had net een slok van zijn koffie genomen en spuwde na de laatste woorden het direct weer uit. Zuster Margret werd getroffen door de volle laag en was daar niet blij mee
‘Adopteren? Ziekte? Waarom zo snel?’, vroeg Harry verwilderd.
‘Daarom!’, kraste Margret en ze trilde van woede. Haar gezicht liep rood aan en er begon een ader in haar toch al zo korte nek te kloppen. Ze leek meer en meer op oom Herman en dat maakte de situatie alleen maar erger. Ze stond zo snel op dat haar stoel naar achteren viel, maar ze maakte geen aanstalten om hem op te rapen.
Harry vond het wel grappig en lachte haar in het gezicht uit. Dat maakte haar nóg bozer en ze stampte boos de kamer uit. Niet veel later kwamen zes mensen de deur door die verwoed begonnen op te ruimen en schoonmaken. Harry kreeg tegen zijn zin een schone pyjama aan en hij kreeg een spiegel om zijn haar te doen. Maar toen hij in zijn spiegel keek zag hij iets wat hem helemaal niet beviel. Hij was zich zelf weer! Hij lag meer dan een week in het ziekenhuis en de bezwering werkte maar vier dagen! Opeens kreeg hij een knoop in zijn maag. Stel dat ze zijn toverstok hadden weggegooid? Snel trok hij de aandacht van iemand die de vloer dweilde en vroeg haar waar zijn kleren waren gebleven.
‘Je kleding? Dat is een goed vraag. Volgens mij hebben we ze wel, maar alles wat in de zakken zat hebben we weg gegooid. Maar ik zou niet weten waar ze nu zijn’
‘En mijn toverst- en mijn houten stok? Die in mijn zak zat?’
‘Een stok? Die hebben we bewaard volgens mij. Heb je die zelf gemaakt?’
Harry`s knoop verdween vrijwel direct. ‘Ne- Euh- Ja, die heb ik zelf gemaakt’
‘Ow’, en samen met de anderen verdween ze uit de kamer.
Harry keek daar vreemd van op. Maar toen hij op de klok keek zag hij dat het vijf voor elf was. Opeens klonken er stemmen op de gang en Harry deed net of hij sliep. Hij wilde absoluut niet dat mensen hem meenamen als een hond!
De stemmen kwamen dichterbij en de deur ging open. Harry`s hart klopte in zijn keel. Margret wist dat hij wakker was. Opeens werd het stil en hij hoorde iemand de keel schrapen en daarna iemand heen en weer lopen.
‘Kom, kom, Sjors, niet zo verlegen!’, zei Margret.
Harry kneep zijn vuisten samen en deed daarna zijn ogen open. En wat hij toen aantrof deed hem vergeten om slaperig te doen. Aan het voeteneind stonden Tonks en onmiskenbaar Lupos. Ze waren beiden getransformeerd, maar duidelijk de personen die hij het liefste wilde zien. Verder stonden twee kinderen aan het voeteneind die Harry niet kende, maar hij had zijn vermoedens. Tops had zwart haar tot haar schouders en ze had groene ogen. Lupos was niet veel veranderd. Zijn haar was ook zwart en zijn haar zat warriger dan ooit. Het meisje dat aan het voeteneind stond was hoogstens tien jaar. Ze had een haarkleur dat tegen zwart aanzat en haar ogen waren onmiskenbaar die van Hermelien. De jongen liep steeds heen en weer. Blijkbaar had hij ADHD. Hij had blond haar en zijn ogen waren twinkelend blauw. Maar verder aan de bouw te zien was de jongen niemand minder dan Ron. Harry zag hun in de plooi gehouden ontspannen gezichten, maar hun ogen waren gestrest en blij. Harry kon zijn blijdschap moeilijk onderdrukken. Hij had ze in tijden niet meer gezien!
‘Nou, ik laat jullie alleen. Jullie zullen het vast leuk vinden en het goed met elkaar vinden!’, zei Margret die niet enthousiast was over de eerste indruk. Ze liep schuifelend de zaal uit en deed de deur dicht. Zodra de deur dicht ging had Harry het idee dat iemand hem wilde wurgen, maar aan haar haar te zien waas het Hermelien.
‘O, Harry! We hebben je gevonden! Wat goed je weer te zien!’
‘Hermelien, laat hem ademhalen! Hij loopt een beetje rood aan!’, zei Ron met de grootste glimlach die hij op kon zetten.
Toen Harry was bevrijd van Hermelien en hij net rustig kon ademhalen werd hij opnieuw vastgenomen, maar nu wat milder.
‘Harry! We hebben zo erg in de stress gezeten. Je wil niet weten hoe Perkamentus vanochtend was. Eén brok zenuwen! Ik had hem nog nooit zo gezien! Maar ik ben zo blij je te zien!’, zei Remus die hem nu aankeek.
Een schamperlachje kwam van de achtergrond. ‘Je vergeet jezelf, Remus! Ik heb vanochtend hem een beetje laten afkoelen. Hij draaide helemaal door!’, zei Tops en daarna vervolgde ze op fluistertoon ‘Ik heb hem in het Grote Meer gegooid!’
Harry grinnikte als hij aan Lupos in het meer dacht.
‘Euh… Harry? Waarom heb je dat witte spul om je arm en been?’, vroeg Ron die er achteloos op klopte.
Harry kon nog net een schreeuw van pijn onderdrukken. Hij wist niet eens wat hij had, maar het deed zeer!
‘Dat is gips, Ron. En wil je niet meer erop kloppen?’, vroeg Harry met zijn tanden op elkaar.
‘Ow, sorry..’
‘Harry we moeten zo weer gaan. We moeten eerst een paar vragen stellen om zeker te weten dat jij Harry bent. Op instructie van Dwaaloog’, zei Tonks die met haar ogen rolde.
‘Waarom moeten jullie nu al weg?’, vroeg Harry teleurgesteld. Hij had gehoopt dat hij gelijk mee naar huis mocht.
‘Ja, we moeten al weg, maar beantwoord even deze vragen:
Wie is Alison?
Wat voor vorm heeft jouw Patronus?
En hoe heet jouw Canis?’
‘Alison is mijn zus, mijn Patronus word een hert en mijn Canis heet Ignus, maar hij wordt Ignis genoemd’, zei Harry achter elkaar.
‘Oké, dan moeten we nu weer gaan. Vanavond komen je Opa, de broer van je opa en ze hebben een verassing voor je!’, zei Remus die veel haast had. Hij gaf Harry vluchtig een hand, evenals Ron, Hermelien en Tops.
Ze verlieten snel de zaal en lieten Harry met een raadsel achter. Wie werd zijn opa?

De tijd kroop voorbij en Harry kreeg het idee dat de klok die aan de muur hing stilstond. Ten lange lesten kwam iemand langs met eten, maar zoals gewoonlijk sloeg hij het eten af. Om half acht hoorde hij een aantal voetstappen op de gang. Meer dan twee personen. Ze kwamen dichterbij en na een aantal seconden werd er op de deur geklopt. Zonder op antwoord te wachten vloog de deur open en kwamen twee mannen binnen. Harry herkende ze totaal niet. Waren dit ook leden van de Orde? De twee mannen waren vrijwel even groot, maar toch waren er grootse verschillen. De ietwat langere man had een korte baard en hij gaf de indruk dat hij aan lichte dementie leed. Hij droeg een grijze jas en een zwarte broek en hij had bruine ogen. De kleinere man leek wel een oude admiraal uit het leger. Het haar dat onder de pet uitstak was strak naar achteren gekamd en op zijn blauwe colbert zaten allemaal medailles opgespeld. De man met de baard had een klein kooitje mee genomen en het leek erop dat er een kat inzat. De man met de pet op opende zijn mond om iets te zeggen, maar er klonken opnieuw voetstappen op de gang. De deur werd opnieuw geopend en zuster Margret verscheen.
‘Meneer, uw hond is verdwenen!’, zei ze geschokt terwijl ze naar de man met de baard keek.
De man keek naar Margret en de stem die Harry hoorde deed zijn mond open vallen. Het was de stem van Perkamentus!
‘Och, is de schat er weer van door? Dat doet Billy wel vaker. Het maakt niet uit ik vind hem wel weer! Het is gewoon een kwestie van vertrouwen, ziet u. Als je de hond niet vertrouwd ben je hem zo kwijt. Dat geld ook voor andere dieren. Het was namelijk mijn broer een keer overkomen dat zijn geit opeens erg vreemde karaktertrekken kreeg. Toen mijn broer dat wilde verhelpen gebeurde er iets vreeslijks! Oh, vreselijk was dat! Toen moest ik helemaal van Berlijn naar-‘
‘Juist meneer, maar vergeet niet dat u op bezoek bent’, zei Margret en met die woorden vertrok ze weer. Ze wilde waarschijnlijk niet langer in één kamer zitten met twee bejaarde mensen. Zodra ze weer alleen waren barste Harry in lachen uit. Perkamentus nam zijn rol wel heel letterlijk op!
‘Harry! Het doet me heel goed je weer te zien jongen!’, zei Perkamentus.
‘Dat geld ook voor mij’, zei de stem van Dolleman. Hij was blijkbaar de man met de pet.
‘En het doet mij ook goed om jullie weer te zien!’, zei Harry.
‘Oké laten we direct beginnen! Minerva, wil je eruit komen?’, zei Perkamentus, terwijl hij het kooitje op de grond zette. Hij maakte het kooitje open en er sprong een cyperse kat met brilvormige strepen rond haar ogen eruit. Zodra ze eruit was veranderde ze in haar werkelijke gedaante en wachtte tot Perkamentus verder zou vertellen.
‘Het gaat namelijk zo: Morgen komen Remus en Severus je ophalen, terwijl ik en Alastor de papieren regelen. Er komt en afleidingsmanoeuvre om jou ongezien het ziekenhuis uit te krijgen. Zodra je het ziekenhuis uit bent zal een auto van het ministerie jullie naar het huis van Remus brengen. Voor het geval dat er iets gebeurt onderweg haalt Minerva nu je litteken weg. Tenminste niet weg, maar voor het oog weg.
‘Komt Sneep mij hier weghalen’, vroeg Harry verontwaardigt.
Er kwam een klein lachje op de mond van Anderling. ‘Hij heeft gelijk’, zei ze.
‘Professor Sneep zal je morgen met Remus ophalen. Het word tijd dat je eens anders over hem gaat denken, Harry!’,zei Perkamentus.
‘Ik wil wel anders over hem gaan denken en ik wil best aardiger tegen hem doen, maar hij verpest het voor zichzelf. Hij zit zich steeds te verkneukelen voor mijn gezicht. Hij is gewoon walgelijk’, flapte Harry eruit. Hij had meer gezegd dan hij wilde zeggen, maar aan de andere kant wist Perkamentus nu wel wat hij dacht. Harry had verwacht dat Perkamentus boos zou worden, maar tegen zijn verwachting in lachte Perkamentus.
‘Harry, je bent precies je vader. Alleen was hij iets extremer als je ongeveer begrijpt wat ik bedoel’
‘Genoeg gediscussieerd. We moeten opschieten!’, zei Dolleman.
Anderling haalde haar toverstok te voorschijn en nadat ze iets had gemompeld verdween het litteken.
‘Kunt u me die ook leren?’, vroeg Harry gretig.
Weer speelde er een glimlachje rond haar mond, maar ze antwoordde niet.
‘Snel! Minerva, die Margret komt er weer aan!’, zei Dolleman.
De glimlach van Anderling verdween als sneeuw voor de zon en ze werd gelijk weer een cyperse kat. De deur vloog open en Margret verscheen met Ignis in de deur.
Anderling had geen tijd meer om naar haar kooi te sprinten en dus sprong ze bij Harry op bed. Ze ging op zijn schoot zitten en maakte een soort van gebaar dat hij haar moest aaien.
Harry wist dat alles zo onopvallend mogelijk moest gebeuren, want de hele dekmantel mocht niet verpest worden. Maar het feit dat professor Anderling op zijn schoot zat en dat hij haar aaide gaf hem toch een gevoel van onbehagen. Hij aaide zijn lerares!
Professor Anderling ging er ‘ontspannen’ bij liggen en hoopte dat dit snel voorbij was.
‘Billy! Je bent weer terug! Ik zei het u toch? Als je geen vertrouwen he-‘, zei Perkamentus.
‘Ja juist’, viel Margret hem in de rede. ‘Ik heb hem gevonden en wilde hem terug brengen. Ik zie u over een half uur want dan is het bezoekuur afgelopen.’
‘Die is nors’, zei Dolleman, toen ze weer weg was.
Anderling sprong gelijk van het bed, terwijl Ignis bij Harry op bed sprong. Harry wist dat het gewone enthousiasme was, maar toch was hij er niet blij mee toen Ignis op zijn gebroken been ging liggen Harry streelde de kop van zijn viervoeter.
‘Oh en Harry ik heb nog iets voor je’, zei Perkamentus na een aantal seconden stilte. Hij pakte een tas die Harry nog niet had gezien en haalde een hele maaltijd eruit. Het was overduidelijk van Zweinstein. Dat zag je aan het bord. Op het bord lagen, kippenpootjes, gebakken aardappelschijfjes, wat groente, een klein vleespasteitje en nog een paar dingen dat onder de bovenste laag lag. Het eten was nog warm en het rook heerlijk! Harry begreep niet helemaal hoe het kwam dat alles er nog zo goed uit zag, maar zag al snel dat de tas geen normale tas was.
‘Bedankt.’, zei Harry verbluft.
‘Je, moet mij niet bedanken, maar een huiself Dobby genaamd. Hij zei dat hij van Hermelien en Ron had gehoord dat je hier zat en hij stond erop dat ik je dit zou geven’, zei Perkamentus die moest lachen om Harry.
Harry nam een paar happen en toen hij de smaak te pakken had begon hij het op te schransen.
‘Volgens mij heeft iemand hier een tijd niet gegeten’, zei Anderling, terwijl ze naar Harry`s tafelmanieren keek.
Het half uurtje ging veel te snel om en Harry vond het jammer dat zijn gezelschap weg moest, maar verheugde zich om weer naar huis te gaan.

Harry schrok wakker. Hij hoorde voetstappen op de gang! Had hij zo lang geslapen? Het antwoord werd duidelijk toen de deur open vloog en Remus en Severus naar binnenkwamen. Hij had Sneep nog nooit in Dreuzelkleding gezien en hij vond het jammer dat het hem zo lang onthouden was. Sneep was zonder zijn gewaad, maar iel en vrij mager. Hij had een spijkerbroek aan en een T-shirt met vleermuizen erop. Zijn armen waren lijkwit en hij leek totaal niet blij met deze taak. Remus was echter enorm vrolijk en was blij Harry te zien. Na een aantal keren een hand schudden en Sneep nors gedag zeggen kwam Remus ter zake.
‘Molly, heeft me dit meegegeven en we moeten opschieten want ik weet niet hoe veel tijd we precies hebben’, zei Remus terwijl hij de kleding op het voeteneind legde. Toen Harry ernaar keek zag hij dat het een oude broek was van dirk die hij afgelopen zomer had gekregen en dat het een ruim shirt was.
Harry probeerde de bovenkant van zijn pyjama los te krijgen, maar merkte algauw dat het niet echt vlot ging met maar één goede arm.
‘Moet ik je helpen?’, vroeg Remus.
‘Nee. Het lukt wel’
‘Ben je voor morgen klaar?’, vroeg Remus met een glimlach.
Harry keek hem kwaad aan. ‘Het gaat niet zo snel, met maar één arm’, snauwde hij.
‘Laat me dan helpen’
Harry wilde tegenstribbelen, maar besefte dat Remus gelijk had. Het meeste wilde hij gewoon zelf doen, maar met hulp moest hij toegeven dat het sneller ging.
Binnen enkele minuten had Harry zijn T-shirt al aan, maar zijn broek zou een ander verhaal worden. Zijn been was twee keer zo breed en twee keer zwaarder dan normaal.
Harry keek wanhopig door de kamer alsof er opeens iemand zou komen om het gips er af te halen, maar zag alleen Sneep die zelfvoldaan stond te grijnzen.
‘Draai je om’, snauwde hij naar Sneep. Hij wilde zich niet om kleden voor de ogen van Sneep.
Sneep bleef stom grijnzen en Harry herhaalde nog een keer wat hij zei:’Draai je om!’
Remus keek nu ook naar Sneep, maar die verroerde zich niet.
‘Je hoorde wat hij zei. Draai je om! Of anders-‘
‘Anders wat, Remus? Wat wilde je dan doen?’, zei Sneep met een fonkeling van plezier in zijn ogen.
‘Severus, ik heb je al eens eerder gevraagd om je abnormaal lange neus niet in andermans zaken te steken en nu vraag ik je nogmaals of je, je wilt omdraaien zodat Harry zich om kan kleden’
Sneep verroerde zich nog steeds niet en zei alleen:’Als Perkamentus dát hoort zul je het behoorlijk te verduren krijgen. Hoe durf jij me te beledigen! Ik ben het dubbele van jou waard! En al he-’
BAM!
Remus had met zijn vuist op de neus van Severus geslagen! Harry lachte Severus volledig uit en Remus was verbaasd over zijn eigen lef. Severus was echter laaiend. Uit zijn neus stroomde een straal bloed en hij stond nu ook nog scheef. Snel draaide hij zich om, om de kamer te verlaten…

Harry was sneller omgekleed dan hij had verwacht. Maar nu kwam het volgende probleem; hij kon niet lopen. Normaal gesproken had hij met krukken of steunend op iets anders wel kunnen lopen, maar zijn arm was ook gebroken dus dat ging ook niet.
‘En nu?’, vroeg hij aan Remus.
Remus dacht zichtbaar na. Hoe konden ze hem daar weg krijgen? Er was wel een manier…
Harry zag een bosaardige glimlach op het gezicht van Remus verschijnen. ‘Wat?’, vroeg hij argwanend.
‘Nou, er is wel een manier…maar ik denk dat je er niet blij mee gaat zijn.’
Harry kon het niet schelen. Hij wilde naar huis! ‘Maak niet uit. Doe het nou maar!’
Remus pakte zijn toverstok en mompelde:Mobilicorpus.
Harry herkende die spreuk. Remus had hem gebruikt om Sneep in hun derde jaar naar het kasteel te brengen. Harry voelde hoe hij begon te zweven en het voelde alsof er honderden touwtjes hem naar boventilde. Remus liet Harry door de zaal heen lopen en dat ging aardig. Dus nadat de kust veilig was liet hij Harry door de gang naar de lift lopen. Harry hielp Remus met de knoppen –die waren anders dan in de tovenaarswereld- en dus waren ze snel beneden. Ze liepen zo rustig en onopvallend mogelijk door de gang, maar toch gebeurde het onvermijdelijke…een zuster zag het! ‘Wacht eens even!’, zei ze terwijl Remus en Harry net de hoek wilde om glippen.’Ik ken jou’, zei ze met haar hand gebarend naar Harry. ‘Jij bent die moeilijke jongen, van boven. Jij kan helemaal niet lopen!’
Harry keek hulpzoekend naar Remus, maar die wist ook niet wat te zeggen. Na een minuut stilte floot Remus en Harry had de gevolgen duidelijk onderschat. Harry had verwacht dat Ignis te voorschijn zou komen, maar er verschenen veel meer mensen…en Harry herkende sommige van het ministerie! Ignis rende in volle vaart op de vrouw af en de groep mensen stormde de gang in. Aangetrokken door al het lawaai verschenen er meer mensen van het ziekenhuis en Remus was gedwongen af en toe op zij te springen en Harry een vreemd dansje te laten doen. Later kwam ook de bewaking die Harry mee wilde sleuren en alles weer wilde kalmeren. Remus was druk bezig een broeder van zich af te slaan en merkte niet dat Harry langzaam van het tumult vandaan werd gehaald. Harry had geen controle over zijn eigen lichaam en dus konden ze doen wat ze wilden.
‘Remus!’
Remus werd aangestoten door Dolleman en wees naar Harry die al aan het eind van de gang was. Hij dacht er niet meer aan om te doen alsof Harry kon lopen en met een zwiep van zijn toverstok werd Harry van de ene naar de andere kant geslingerd.
‘Wij regelen dit wel! Ga met Harry!’, zei Dolleman tegen Remus.
Dat hoefde hem geen tweede keer gezegd worden! Hij rende de gang uit, richting de uitgang met Harry voor zich. Er stond een zwarte auto met geblindeerde ramen voor de deur en één van de portieren stond open. Maar op deze snelheid en deze lengte kon Harry onmogelijk instappen.’Remus! Niet zo snel! Daar pas ik nooit in!’
‘Maak je niet druk’
Remus zwaaide met zijn toverstok en Harry klapte dubbel en zoefde zo de auto in en plofte op een zachte stoel. Remus sprong ook snel de auto in en de auto reed al weg voor hij het portier had dicht geslagen.
‘Pfiew, dat scheelde niet veel’, hijgde hij.
‘Zeker niet’, zei Harry die nogal verbaasd was.
De auto was ruimer dan het leek en er stonden twee achterbanken tegenover elkaar. Op de andere bank zaten Perkamentus en Tops te grijnzen.
‘Dat was een nauwe ontsnapping!’

Hoop dat jullie het leuk vonden en er komt snel meer! Het is geen groot stuk dat ik eronder heb geplaatst maar het is iets!
En reageer aljeblieft *kijkt smekend*

-xxx- Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Zo Aug 01, 2004 12:58 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 9 ‘Terug Thuis’

‘Waar is Severus eigenlijk?’, vroeg Perkamenuts die naar een lege stoel keek die waarschijnlijk voor Sneep bedoeld was. Remus werd rood maar hij gaf geen antwoord.De autorit duurde verder niet lang en al gauw stonden ze voor het Grimboudplein. Harry was verbaasd dat het buiten zo koud was, maar toen hij aan Remus vroeg hoe dat kwam zei hij:’We zitten in December, Harry’ Harry was even verbaasd. Daar had hij niets van gemerkt! Hij werd zwevend naar de woonkamer gebracht en op één van de banken gelegd. Hij lag nog geen minuut op de bank of hij hoorde opeens veel gestommel op de trap.
Hij wilde net aan Tops vragen wat dat te betekenen had, maar de deur vloog open en bijna het voltallige gezin van de Wemels stormden binnen met Hermelien en Ignis voorop. Na een wirwar van handen, omhelzingen en verwelkomingwoorden keerde de rust weer terug.
‘Wanneer komt Poppy?’, vroeg mevr Wemel plotseling, toen ze naar het gips van Harry keek.
‘Ze zou –Remus keek op zijn horloge- over een uur hier moeten zijn’
‘Waarvoor is dat gips eigenlijk?’, vroeg Ron.
‘Dat is een soort van lichtgewicht cement. Doordat het hard word kan je de arm of been niet gebruiken en zo kunnen de botten weer aan elkaar groeien’, antwoordde Hermelien voordat Harry zijn mond open kon doen.
‘Oh’, zei Ron een beetje schaapachtig.
‘Waarvan word dat gips gemaakt dan?’, vroeg men Wemel nieuwsgierig.
‘Nou-‘, maar voor dat Hermelien kon antwoorden hoorden ze gestommel in de hal.
‘Ik ga wel kijken’, zei Perkamentus. Hij stond op en liep de woonkamer uit.
Een aantal minuten later verscheen Perkamentus gevolgd door madame Plijster.
‘Ik kon eerder weg’, verklaarde ze simpel.
‘Nou, wij wachten wel in de keuken’, zei Tops.
‘En wij in jouw slaapkamer’, zei Ron. Zo verliet iedereen de woonkamer en lieten Harry en madame Plijster alleen. Maar voordat ze vertrokken hoorde Harry Tops aan Remus vragen: ‘Wat heb je met Sneep gedaan?’
‘Mmmm….gips…’, mompelde ze terwijl ze het gips bestudeerde. ‘Daar heb ik wel eens over gehoord. Ik zou een gruizelvloek kunnen proberen, maar ik ben bang dat die je arm zou kunnen verwonden…’
Harry was blij dat ze zelf die conclusie trok.
Uiteindelijk had ze blijkbaar de knoop doorgehakt en mompelde ze iets. Er verscheen een klein mesje aan de punt van haar toverstok. Ze ging met het mesje over het gips, maar ze raakte het gips er niet mee aan. Harry had zijn twijfels, maar na een minuut viel jet gips gebroken van zijn arm en na nog een spreuk kon hij zijn arm weer pijnloos bewegen, ook al was het stram. Na een aantal minuten kon hij zijn been ook weer bewegen en kon hij weer lopen. Hij hinkte nog wel, maar volgens madame Plijster kwam dat door de manier waarop de dreuzels zijn been in het gips hadden gedaan. Ze liepen beide naar de keuken waar Harry kort zei dat hij weer kon lopen en liep toen snel de trap op naar zijn kamer. Daar wachtte Ron, Hermelien, Fred, George en Ginny.
Ze praatte een tiental minuten toen Ginny voorstelde om te gaan vliegen in de tuin.
‘Hebben we een tuin dan?’, vroeg Harry verbaasd.
‘Ja, jongen. Je hebt een hoop gemist’, zei Ron.
‘Een beetje klagen doet wonderen’, zei Fred opgewekt.
‘Maar ik heb mijn bezem niet’, zei Harry.
‘Harry, Harry, Harry toch. Je zou je moeten schamen! Je dacht toch niet dat wij weggingen met alleen onze bezems hè? Toen we boven Zweinstein vlogen hebben we nog een bezoekje aan Ombers oude kantoortje gebracht!’, zei George met een zogenaamde boze ondertoon.
‘Maar dat verhaal dat mijn bezem ergens in een kerker hing met bewaking-‘
‘Oh, dat heeft Omber ook gedaan, maar wat ze nooit te weten is gekomen is dat we een oude schoolbezem hadden behekst met een cameoflagespreuk. Dus hij zag eruit als jouw Vuurflits…maar dat was hem niet’, vertelde Fred.
‘Waarom vertellen jullie dit nu pas? En waar is hij nu?’, vroeg Harry ongeduldig.
‘Nou hier is hij’, zei George terwijl hij de bezem onder het bed vandaan pakte. ‘En ik weet eigenlijk niet precies waarom we het niet eerder verteld hebben’
Harry keek naar de tweeling en wist maar al te goed dat ze wel een goede reden hadden, maar toen hij zijn bezem zag dacht hij er niet meer aan.
‘Kom laten we gaan’, zei Ginny.
‘En Hermelien dan?’, vroeg Harry.
‘Nou, het zal nooit mijn lievelingssport worden, maar af en toe een stukje vliegen vind ik best leuk’, vertelde ze, maar toen ze Harry`s vragende blik zag zei ze: ‘Ik heb een bezem gehad van mijn ouders toen ik jarig was. Ze dachten dat het wel handig zou zijn. Het is een Helleveeg. Dezelfde die Ron heeft’
‘Ja, ja, erg leuk. Gaan we nu vliegen?’, vroeg Fred verveeld.
‘Moeten jullie je bezems niet pakken?’, vroeg Harry verbaasd.
‘Die liggen er al’, zei Ron.
‘Oh, oké’, zei Harry die steeds meer het gevoel had dat hij jaren weg was geweest.
Ze liepen allemaal de trap af en liepen richting de keuken. Harry dacht dat ze in de keuken moesten zijn, maar net toen hij naar binnen wilden lopen werd hij bij zijn mantel gegrepen en naar een deur gesleept die hem nog niet was opgevallen. De deur ging open en Harry`s mond viel open van verbazing. Hij stond op een veld dat even groot was als een Zwerkbalveld!’Hoe-‘
‘Niets vragen, Harry. Gewoon lopen.’, werd er gezegd. Maar hij had nog, maar één stap buiten gezet toen hij weer naar binnen geroepen werd.
‘Wat ga je doen, Harry?’, vroeg mevr. Wemel.
‘Vliegen’, antwoordde hij kort.
‘Is dat wel verstandig? Ik bedoel dat je nog maar net kan lopen’
‘Ma-‘
‘Laat hem toch gaan, Schat’, zei men Wemel die kwam kijken.
‘Het lijkt me niet verstandig, Arthur. Dadelijk breekt hij weer zijn been!’
‘Poppy is een prima Heler. Er mankeert niets meer aan hem’
‘Vandaar dat hij mank loopt!’
‘Molly, la-‘
‘Wat is hier aan de hand?’, vroeg Remus die uit de keuken kwam met een kop thee in zijn handen.
‘Is de thee al klaar?’, vroeg mevr. Wemel bij het zien van de kop die Remus in zijn hand had.
‘Ja, ik heb net ingeschonken, maar wat was er?’, vroeg hij, terwijl hij naar Harry keek.
‘Harry wilde gaan vliegen en dat leek me niet verstandig’
‘En ik vond dat Molly hem moest laten gaan’
‘Ik geef Molly gelijk. Het lijkt me niet verstandig als je nu gaat vliegen’
‘Maar ik mankeer niets’, zei Harry verontwaardigt.
‘Plijster zei dat je rustig aan moest doen’, zei Remus
‘Dat heeft ze niet tegen mij gezegd!’
‘Ik wil gewoon niet dat je gaat vliegen,’ zei Remus resoluut.
Harry wilde tegen hem razen en tieren, maar om een of andere reden kon hij dat niet. Hij was net zo blij dat hij weer zo kunnen vliegen! Dit was voor het eerst dat iemand echt iets verbood voor hem. Woedend smeet hij zijn mantel in een hoek en liep alleen naar zijn kamer. Daar hoorde hij Sirius grinniken. ‘Papa Remus’, zei hij. Harry zag de lol er niet van in en snauwde kwaad: ‘Hou je kop!’

Het duurde best lang, maar ik heb pas een nieuw huisdier gekregen en ik ben vaak weg, dus ik had niet zo veel tijd.
Ik hoop dat jullie het leuk vonden en reageer a.u.b in de reactietopic1

-xxx- Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Do Aug 05, 2004 16:01 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 10 ‘Onverwachte Nieuwtjes’

Harry had net zijn potje met supersteelglans gepakt om zijn bezem te poetsen toen zijn deur openging en Ron en Hermelien in de deur verschenen.
‘Zijn jullie niet gaan vliegen?’, vroeg Harry verbaasd.
‘Nou, zoals ik al eerder zei: Vliegen zal nooit mijn lievelingssport worden, maar af en toe vind ik het wel leuk’, zei Hermelien die op Harry`s bed plofte.
‘En eigenlijk kwam het goed uit dat je niet mocht vliegen, want we moeten je wat vertellen’, zei Ron die naast Hermelien op bed ging zitten.
‘Oh’, zei Harry afwezig, toen hij een hardnekkige vlek te lijf ging.
‘Ron en ik hebben verkering’, zei Hermelien plotseling.
‘Hé? Euh… wat zei je? Hebben jullie verkering? Nou gefeliciteerd dan maar’, zei Harry verast en verbaasd.’Maar hoe zit het met Kruml?’
‘Ik had de laatste tijd niet zo veel brieven geschreven en dat vond hij niet leuk. Dus toen schreef ik terug dat hij dan maar een meisje uit zijn fanclub kon kiezen. En zo heb ik hem gedumpt.’, zei Hermelien.
Het was even stil na die woorden en Harry merkte een vreugde die niet geheel van hem was.
‘Sirius feliciteert jullie ook’, zei Harry.
‘Hoe bedoel je?’, vroeg Ron verbaasd.
‘Af en toe vang ik vlagen op van Sirius bui’,zei Harry die niet de volledige waarheid wilde vertellen.
‘Net zoals bij Voldemort?’, vroeg Hermelien.
‘Nee, dat heb ik niet meer. Dankzij Occlumentie’
‘Ow’, zeiden Ron en Hermelien tegelijkertijd.
‘Ron! Hermelien!’
Harry keek de twee aan. ‘Ga maar. Ik kom later wel’
Ron en Hermelien liepen naar mevr. Wemel omdat ze geroepen werden en Harry bleef alleen achter.
‘Eigenlijk moet je je excuses aanbieden!’, zei Lilly.
‘Wat? Kan jij ook met me praten? Hoe doen jullie dat toch?’, vroeg Harry.
‘Dat zijn de geheimen van de dood’, zei Sirius mysterieus.
‘Sirius! Kappen’, zei Lilly.
‘Sorry hoor’, zei Sirius verontwaardigt.
‘Lilly! Niet zo boos! Hij maakte maar een grapje’, zei James die zo te horen moeite deed om niet te lachen.
‘Ik probeer onze zoon een beetje de manieren bij te brengen die wij noch Sirius, noch Petunia hem geleerd hebben en als je het daar niet mee eens bent had je maar met Sirius moeten trouwen!’
‘Laat maar hangen’, zei Sirius.
‘Ben ik het mee eens!’, zei James.
‘Hallo? Kunnen jullie die gesprekken later voeren? Jullie praten in mijn hoofd. Dat is nogal raar.’, zei Harry geïrriteerd. ‘Mam? Aan wie moet ik mijn excuses aanbieden?’
‘Aan Remus, natuurlijk! De laatste tijd word je om de kleinste dingen boos! Remus heeft het beste met je voor. Je wilt niet weten hoe erg bezorgt hij was toen jij ergens gekidnapt was. En dat je niet mocht vliegen; hij wil gewoon niet dat je nog een keer je been breekt’, zei Lilly alsof Harry nog maar een jogentje van zeven was.
Harry dacht over die woorden na en hij moest toegeven dat hij de laatste tijd nogal prikkelbaar was.’Ik weet ook niet hoe het komt’, zei Harry.
‘Ach het maakt niet uit, maar ik wil wel dat je beseft dat Remus zich nu rot voelt’, zei ze.
‘Waarom zou hij zich rot voelen?’, vroeg Harry.
‘Harry, af en toe vraag ik me af of je niet te veel op Ron gaat lijken. Ik bedoel ik ben ook niet echt tactisch op sommige gebieden, maar dit begrijp ik zelfs! Remus voelt zich nu rot omdat hij bang is dat hij iets verkeerd heeft gedaan. Hij zou je nooit bang, boos of verdrietig willen maken!’, zei James.
Harry voelde zich opeens heel erg schuldig en besloot om direct naar beneden te gaan om Remus te vinden. Hij stond op van zijn bed en hij wilde net de deur open doen, toen deze al openvloog.
‘Harry, kom! Pak je spullen! We gaan zwemmen!’, zei Ginny die al naar haar eigen slaapkamer rende.
‘Zwemmen? Het is al vier uur!’, zei Harry die een hol gevoel in zijn maag kreeg. Hij kon namelijk niet zwemmen.
‘We gaan onderweg ergens eten en dan gaan we naar een zwembad!’, zei Ron die zijn hoofd buiten zijn deur stak om te antwoorden.
‘O’, zei Harry terwijl, hij naar Ron`s kamer liep.
Ron was druk bezig een tas te pakken voor het zwembad.
‘Ik ga niet mee’, zei Harry.
‘Hoezo niet?’, vroeg Ron teleurgesteld.
‘Ik mocht een week niet zwemmen van madame Plijster’, loog Harry.
‘Ook stom’
‘Ach er komt waarschijnlijk nog wel een keer dat we naar het zwembad gaan. Wie blijven er eigenlijk?’
‘Pa en Lupos. En Tops, Perkamentus en de rest gaan allemaal terug naar Zweinstein. Eigenlijk moesten we ook op Zweinstein zijn, maar Perkamentus heeft ervoor gezorgd dat we tot Zondag hier mochten blijven’, zei Ron. (Even voor de duidelijkheid: Het is nu Vrijdag)
‘Gelukkig! Dan ben ik tenminste niet alleen!’, zei Harry die opgewekt probeerde te klinken.

Een kwartier later was iedereen vertrokken. Mevr. Wemel had hem vreemd aangekeken toen hij vertelde dat hij niet mee ging, maar ze scheen het excuus van zijn been te accepteren. De tweeling wilde Harry nog overhalen, maar dat was niet gelukt.
Harry liep net van zijn kamer naar de woonkamer om met Remus te praten, toen hij men Wemel tegen kwam.
‘Hoi Harry. Ik zie je later!’
‘Waar gaat u heen?’
‘Ik moet even naar mijn huis. Doei’
Harry keek hoe men Wemel het huis verliet en liep daarna door naar de woonkamer. Daar trof hij Remus alleen aan . Hij was een boek aan het lezen. Harry schraapte zijn keel om te laten weten dat hij er ook was. Remus keek geschrokken op en legde gauw zijn boek weg.
‘Oh, hallo Harry! Ik dacht dat je..eeh je bezem aan het poetsen was’, zei hij slecht op zijn gemak.
‘Dat was ook zo, maar ik had er geen zin meer in.’, zei Harry die ook slecht op zijn gemak was.
Harry plofte op een stoel neer. Hij wist niet goed hoe hij moest beginnen. ‘Eeeuhm-…’, begon hij, maar Remus wilde ook iets zeggen. Ze glimlachten even en toen viel het weer stil. Harry hoorde Lilly hem aanmoedigen, terwijl Sirius en James haar de mond wilde snoeren.
‘Ik wilde eigenlijk mijn excuses aan bieden van net’, flapte hij eruit.’Ik had niet zo boos mogen worden’
‘Ach het geeft niet. Ik had je gewoon moeten laten vliegen. Ik begrijp het best dat je boos werd’, zei Remus.
‘Nee, je bedoelde het goed. Ik mocht gewoon niet zo reageren’, bracht Harry er tegenin.
Remus glimlachte flauwtjes. ‘Waarom ben je eigenlijk niet meegegaan met de anderen? Zwemmen is juist goed voor je spieren’
Harry had deze vraag eigenlijk verwacht, maar dat betekende niet dat hij hem eigenlijk niet wilde beantwoorden. Remus keek hem vragend aan en na enige aansporing van zijn ouders besloot hij het maar te vertellen.
‘Eeeh…-‘, zei hij terwijl hij rood werd. ‘Ik..uhm..ik kan niet zwemmen’
‘Wat?! Iedereen leert hun kinderen toch zwemmen?’
‘Nou, dat was het dus waarschijnlijk. Ik was niet het kind van de Duffelingen en volgens mij hoopten ze dat ik een keer zou verdrinken, maar hoe dan ook ze hebben nooit de moeite genomen om me zwemles te geven.’
‘En het toverschooltournooi dan?’
‘Nou, ik kan wel aardig bovenwater blijven, maar toen had ik kieuwwier opgegeten’
Remus vloekte hardop en hij maakte zo`n grove mengeling, dat Harry`s mond open viel van verbazing. Dat had hij nooit verwacht van de altijd zo brave Remus!
Remus lachte even toen hij Harry`s ontzette gezicht zag en zei toen: ‘Ik geloof dat ik te lang met Sirius alleen ben geweest’
Harry hoorde Sirius even snuiven en daarna zeggen: ‘I`m so proud!’
‘Nou ja, hij is in ieder geval trots op je!’zei Harry zonder erbij na te denken.
‘Trots hoe bedoel je?’
Harry had opnieuw wat uit te leggen en hij vertelde het hele verhaal. Dat hij zijn ouders en Sirius kon zien in zijn dromen en dat hij ook gewoon met ze kon praten.
‘Maar hoe kan dat?’, vroeg Remus.
‘Dat weet ik niet’, zei Harry.
‘Wacht maar ik praat wel met hem’, zei Sirius.
‘Kunnen jullie ook overlopen naar andermans hoofden?’, vroeg Harry.
Maar Sirius was al weg en zijn vader antwoordde. ‘Tijdens de dood van Sirius is er een poort open blijven staan ofzo. We begrijpen het zelf nog niet echt. Maar we hebben wel ontdekt, dat we ook kunnen overlopen’
Harry keek naar Remus en die scheen in zijn gedachtes een diep gesprek te voeren met Sirius. Nadat Remus een paar keer in lachen was uit gebarsten zei hij:
‘Vind je Flame Vuurvast leuk?’
Harry werd rood en hij zweerde dat als Sirius nog geleefd had hij zijn nek om gedraaid zou hebben.
‘Ik snap er niet veel van, maar het verklaard een hoop’, zei Remus na een tijdje.
Harry vroeg niet wat werd verklaard en deed maar of hij het begreep.
‘Hoe dan ook. Zullen we beginnen met koken?’, vroeg Remus erachter aan.
‘Ik weet het niet… Kan jij koken dan?’

Ik gooi er weer een vraagje bij! Veel succes!

Wat gaat er gebeuren bij het koken?

A. Ze roepen Dobby erbij...
B. Remus kan heel goed koken en er gebeurd niets...
C. Ze gaan samen koken en het gaat net goed...
D. Anders, namelijk...

Dat was weer een deel met een vraag!
Ik ben altijd blij met reacties!

-xxx- Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Vr Aug 13, 2004 13:32 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 11 ‘Het Diner’

‘Natuurlijk kan ik koken! Als je alleen woont moet je leren koken’, zei Remus. ‘Maar het enige probleem is dat ik niet weet of er wel genoeg eten is.’
‘Dat zal wel. Mevr. Wemel zorgt daar wel voor’, zei Harry.
‘Anders ga je even kijken, terwijl ik een brief schrijf aan Perkamentus’
‘Waarom ga je een brief schrijven?’
‘Ik wil hem vertellen over Sirius!’
‘Ow’, zei Harry neerslachtig. Dit was voor hem tijdenlang een geheim geweest…’Ik ga wel even kijken’, zei hij, omdat hij even alleen wilde zijn.
‘Eeh..Harry de bovenste kastjes moet je dichtlaten’,riep Remus hem na. Maar Harry hoorde dat allang niet meer.
Hij liep langzaam naar de keuken en keek eerst in de onderste kastjes. Zo te zien was er genoeg. Zonder erbij na te denken opende hij één van de bovenste kastjes, iets wat hem duur kwam te staan. Het kastje trilde en er kwam een heel leger met vreemde kleine bijtjes te voorschijn .Ze keken hem boos aan en sommige staken zelfs hun tong uit. ‘Wat krijge-?’, maar hij kon zijn zin niet afmaken. De bijtjes vlogen op en voor Harry het wist werd hij belaagd met een smerige bruine drab. De bijtjes keken voldaan naar Harry en vlogen toen weer terug naar de kast. Harry was totaal overdonderd, maar voor hij wist wat er allemaal gebeurd was, ging de deur open en kwam Remus fluitend de keuken binnen.
Het zag er naar uit dat hij in lachen wilde uit barsten, maar toen hij de bijtjes zag werd hij serieus. ‘Harry, ga direct onder de douche staan!’
‘Hoezo, wat zijn dat?’, vroeg Harry, die op de bijtjes wees. (ze deden net weer het kastje dicht) ‘Dat doet er niet toe! Dat spul is giftig! Het haalt alles littekens open!’
Harry schrok van die woorden en schoot een badkamer in. Hij waste alles zo goed mogelijk eraf, maar het was te laat. De woorden: Ik mag niet liegen, sprongen open en er gutste bloed uit. Op zijn enkel, waar laatst nog een wondje zat, begon ook opeens te bloeden evenals een kras in zijn gezicht. Geschrokken keek hij in een spiegel en zag tot zijn opluchting dat het litteken op zijn voorhoofd niet geraakt was. Hij wikkelde zijn hand en enkel in een handdoek en kleedde zich weer aan. Hij liep langzaam naar de keuken en hij hoopte dat mevr. Wemel iets tegen dat spul had. Remus had zich dat waarschijnlijk ook al afgevraagd en had al een klein flesje gevonden. ‘Ga zitten!’, zei hij.
Harry ging in een stoel naast hem zitten en wachtte tot Remus iets ging doen. Remus pakte een doek en goot een paar druppels uit het flesje erop. Langzaam streek hij met het tegengif langs de opengesprongen wonden en het bloeden stopte even snel als het begon.
‘Wow, dat is sterk spul’
Maar Remus lette niet op Harry, maar hij keek naar Harry`s rechter hand. Harry trok snel zijn hand terug, maar Remus had de woorden al gelezen. ‘Wie heeft dat gedaan?’, vroeg hij met onderdrukte woede.
‘Het is niets’, probeerde Harry nonchalant te zeggen. De woorden waren na een tijdje bijna verdwenen. Maar je zag ze nog wel als je wist dat ze er waren en nu waren de letters vuurrood. ‘Het was-‘
‘Wie heeft dat gedaan, Harry?’
‘Omber! Oké? Ik had straf omdat ik verteld had over Voldemort. Toen moest ik strafregels schrijven met mijn eigen bloed!’, zei Harry geïrriteerd.
Remus woede veranderde in afschuw en Harry herinnerde plotseling de woorden van Sirius: ‘Je zou Remus over haar moeten horen!’
‘Kom laten we koken’, zei Harry die hier niet verder op in wilde gaan. Remus leek echter furieus te zijn, maar hij gaf Harry maar gelijk.
‘Ja, euhm er was genoeg, dus ik denk dat we makkelijk iets kunnen creëren.’, zei Remus. ‘Kruid jij de karbonade?’
‘Is goed.’ Harry pakte de kruiden en een bak ,om het vlees er later in te doen, en wilde net beginnen tot hij wist wat hij vergeten was. ‘Waar ligt de karbonade?’
‘Daar’, zei Remus wijzend naar een schaal, die hij net op het aanrecht gezet had.
Harry pakte de schaal en deed wat hij moest doen. ‘Oké, klaar! Wat moet ik nu doen?’
‘Uhm, je kan de eieren kloppen’, zei Remus die nu het vlees in een pan legde.
‘En waar kan ik die vinden?’
‘Hier! Vang’
Maar Harry draaide zich te laat om en één van de eieren kletste in zijn gezicht. Remus bulderde van het lachen, maar als door een wonder ving Harry het andere ei, zonder dat het brak. Harry keek naar Remus die zich nu moest vasthouden aan het aanrecht en gooide het ei naar Remus. Remus had dit niet zien aankomen door zijn lachstuip en het ei brak op zijn hoofd, zodat er kleine sliertjes eigeel langs zijn haar naar benenden drupten. Dit keer was het Harry`s beurt om te lachen.
‘Wacht jij maar!’, zei Remus onheilspellend.
‘Oew’, zei Harry tussen zijn lachen door.
‘Ik meen het!’, zei Remus.
‘Hoor je mij zeggen dat ik het niet serieus opneem?’
Remus maakte een vreemd gebaar. Dat voor een lachje door kon. Hij pakte de eischaal van zijn hoofd en smeet het in een prullenbak, die luid boerde. Daarna probeerde hij het meeste van het eigeel van zijn hoofd te krijgen.
‘Remus, wat ruik ik?’, vroeg Harry toen hij een brandgeur rook.
‘Wat zei je? Huh…***het vlees!’, snel gooide hij de pan onder de kraan. De pan siste en er vormden zwarte rookwolken.
‘Nou, aan het vlees hebben we niets, meer. Maar de rest zou nog best wat kunnen worden!’, zei Remus hoopvol.
Het koken ging verder foutloos en Harry vond het eten bovenverwachting wel lekker. Ze hadden de troep gelaten voor wat het was en zouden dat na het eten opruimen. Ze zaten net achterover in hun stoelen, toen de voordeur opeens openvloog en het hele gezelschap dat was gaan zwemmen keerde terug.
‘Zijn ze nu al terug? Ze zouden op z`n minst nu aan het eten moeten zijn’, zei Remus geschrokken, terwijl hij naar de enorme rotzooi keek.
‘Oké, jij doet de linkerhelft en ik de rechterhelft’, zei Harry.
‘Oké’
Maar voordat ze ook maar waren opgestaan verscheen Mevr. Wemel in de keuken. Ze keek heel vrolijk naar Harry en Remus, maar hoe verder ze de keuken in keek, hoe onheilspellender haar blik werd. ‘Wat is er in vredesnaam gebeurd?’
‘Niets we wilden net opruimen’, zei Remus luchtig.
‘Opruimen?’, vroeg ze met een zwak stemmetje.
‘Euh..tja nu we het toch over opruimen hebben, ik moet dringend mijn kamer opruimen’, zei Harry toen hij aan zijn keurige kamer dacht. Hij had er nog niet eens in geslapen…
‘Harry!’, siste Remus.
‘Maar dat kan ook wel wachten’, zei Harry met een zwak lachje.
Mevr. Wemel keek hen allebei aan en ze leek te twijfelen wie ze nu meer wilde vervloeken. Harry werd gelukkig bespaard en mocht na een kwartier lange preek weer weg, maar Remus kreeg de volle laag.
Net voor hij de keuken uitglipte hoorde hij mevr. Wemel nog razen: ‘...Je zou een voorbeeld voor hem moeten zijn! Je bent zijn voogd! Maar in plaats daarvan lijkt het erop dat je Sirius probeert na te doen….’
Harry vond zijn vrienden in Ron`s slaapkamer. Iedereen juichte toen hij binnenkwam.
‘Welkom bij de familie, Harry!’, zei Fred
‘En op welke manier ging ze tekeer? Koos ze een preek of ging voor pure woede?’, vroeg George.
‘Voor de preek, maar waarom waren jullie zo snel terug?’
‘Nou onze grote vriend Lorrebos was voor ons gaan kijken-‘, zei Ginny.
‘En we denken dat hij een beetje teveel van Oude Klare`s Jonge Borrel heeft gedronken-‘, zei Ron.
‘Dus hij heeft het bord een beetje verkeerd gelezen-‘, zei Hermelien.
‘Hij haalde de prijzen en de tijden door de war-‘, zei Fred.
‘En het komt er dus op neer, dat het zwembad dicht was’, zei George.
Opeens stonden ze allemaal op en liepen weg.
‘Wat gaan jullie doen?’, vroeg Harry.
‘Kijken hoe Lupos er vanaf komt natuurlijk!’, zei George alsof Harry een domme vraag stelde…




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Do Aug 19, 2004 11:31 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 12 ‘Zwemles’

Harry had een heerlijk weekend met zijn vrienden, maar tot zijn teleurstelling moesten Ron, Hermelien en Ginny zondagavond weer naar Zweinstein. Ze werden gevolgd door Fred en George, omdat ze morgenvroeg weer weg moesten wilden ze liever wat dichterbij zijn. De schouwers en de anderen van de Orde gingen ook het weekend allemaal weg. Dus uiteindelijk waren alleen mevr. Wemel en Remus thuis. Niet dat het erg was, maar toch heb je liever je vrienden.
Maandagochtend werd hij vroeg wakker, maar toch scheen hij de laatste zijn die uit zijn bed kwam. Hij kleedde zich langzaam en ging naar de keuken. In het huis was er niemand te bekennen, maar toen hij in de keuken kwam zag hij een grote hoop lappen die hem vertelde dat Levenius daar zat. Zo te horen sliep hij. Zijn ontbijt was al klaar gezet. Harry ging aarzelend zitten en at zwijgend zijn eten op. Na een paar minuten schrok Levenius op van zijn slaap en mompelde iets van ‘Ik heb niks gekocht’
Harry grinnikte om zijn verwarde gezicht en dronk zijn glas leeg. Levenius kwam langzaam bij positieven en keek Harry min of meer verbaasd aan.
‘Jij bent vroeg wakker’, zei hij slaperig.
‘Of jij bent laat wakker’, zei Harry lachend.
‘Dat zou ook kunnen. ’T Werd een beetje laat gisteravond. En dan vragen ze je om half zes om effe naar het hoofdkwartier te komen. Ze zijn helemaal krankjorum’, zei Levenius geïrriteerd.
‘Waarom moest je komen dan?’, vroeg Harry nieuwsgierig.
‘Om op jou te letten uiteraard!’
‘Ik heb geen babysitter nodig!’
‘Vertel mij wat! Maar we kennen geen risico nemen’
‘Waar zijn Remus en mevr. Wemel heen dan?’
‘Remus ging naar Zweinstein. Hij moest iets ophalen, ofzo. En Molly moest samen met Arthur iets regelen voor de Orde’
‘Ow’
‘En hebbie een aspirine voor me? Ik heb barstende koppijn. Elke keer als ze een rondje geven dwing ik mezelf om eraan te denken. Maar gratis rondjes sla je toch niet af?’
Harry stond op en liet hem maar praten. Hij regelde een aspirine en een glas water en gaf toen Ignis zijn voer en water.
Niet veel later arriveerde Remus in de keuken en gooide Harry zijn toverstok.
‘Hoe kom je eraan?’, vroeg hij verbaasd.
‘Perkamentus heeft hem kunnen krijgen bij die Dreuzels. We waren bang dat ze hem hadden weggegooid, maar zodra ze hem vastpakten schoten er vonken uit’, grinnikte Remus.
Harry keek naar zijn toverstok en voelde zich weer compleet. Het is raar als je stok van je afgepakt wordt eigenlijk, dacht hij.
‘Je mag naar huis Levenius. Misschien kan je dan nog een paar uur slapen’, zei Remus
Levenius keek op alsof hij Remus voor het eerst zag, maar stond toen op en verdween zonder gedag te zeggen.
‘Je moet je nu gaan omkleden, Harry!’, zei Remus nadat hij op zijn horloge had gekeken.
‘Omkleden?’
‘Ja, dacht je dat ik je liet verdrinken als je daar de kans voor kreeg?’
‘Verdrinken?’
‘Ik ga je zwemles geven! Dus als je een zwembroek aantrekt, dan kunnen we gaan’, zei Remus ongeduldig.
‘Waar wil je dan naar toe gaan?’, vroeg Harry die zichzelf zag zwemmen tussen kinderen van vier.
‘Dat zie je zo wel’
‘Maar ik heb geen zwembroek!’
‘Dan trek je een korte broek aan!’, zei Remus even uit het veld geslagen.
‘Die heb ik ook niet. Ik heb alleen maar-‘ -‘, maar toen Harry aan zijn broeken dacht kwam hij op een idee. ‘Laat maar’
Hij rende naar boven en zocht een broek die het beste paste en knipte daar de pijpen vanaf zodat het een korte broek werd. Hij trok een andere broek over zijn nieuwe korte broek en rende naar beneden. ‘Klaar’
‘Oké, dan kunnen we gaan.’, zei Remus
‘Hoe gaan we dan?’
‘Met een viavia gaan we naar mijn huis. En vandaar gaan we lopend’
‘Ow’, zei Harry. Hij zag er eigenlijk tegenop.
Remus pakte een oude sok en gebaarde dat Harry hem ook vast moest houden.
‘3-2-1…’
Harry voelde de vertrouwde ruk achter zijn navel en zag de warreling van verschillende kleuren. Na een paar secondes kwam hij met zijn voeten op de grond en stond hij in de woonkamer van het huis van Remus. De woonkamer was even sjofel als de gewaden van Remus, maar op de een of andere manier was het toch gezellig. Er stond niet meer in dan een salontafel, een drie persoonsbankstel en een stoel. Aan de muur stond een grote houten kast en tegenover de kast was de haard. De kamer werd verlicht door de mooie ramen, maar aan het plafond hing ook nog een kandelaar. Het was niet zo rijkelijk als bij Sirius, maar toch was het hier een stuk gezelliger.
‘Het is niet veel, maar ik kan het mijn huis noemen’, zei Remus toen hij Harry zag rond kijken.
‘Ik vind het leuk’,zei Harry.
‘Wil je nog wat drinken voor we gaan?’, vroeg Remus die plotseling geen haast meer had.
‘Nee bedankt’
‘Oké, wacht nog even’, zei Remus terwijl hij naar een trap liep die Harry nog niet opgevallen was. Een paar minuten later kwam Remus weer terug en ging Harry voor naar de gang. Harry merkte dat elke deur in het huis een harde stevige deur was. Er zat geen glas in wat je wel eens zag bij dreuzel huizen. Ook zaten er geen deurkrukken op.
‘Toen ik hier kwam wonen moesten hier en daar wat aanpassingen gemaakt worden. Als ik Wolfsworteldrank gedronken heb, ben ik welles waar ongevaarlijk, maar als er plotseling mensen binnen zouden komen heb je kans dat ze oog in oog met een volwassen weerwolf staan. Ik ben dan wel ongevaarlijk, maar dat weten zij dan niet’, zei Remus triest.
Harry merkte aan het verhaal dat het Remus dwars zat. ‘Maar wij weten toch wie je werkelijk bent?’, zei hij om hem op te vrolijken.
‘Ja, jullie gelukkig wel, maar anderen zijn nog steeds bevooroordeeld. Ik zou nooit normaal kunnen werken zonder dat ik geroezemoes achter me hoor. Als je er eenmaal aan gewent bent dan valt het wel mee, maar toch..’, Remus deed het zwijgen toe en deed de voordeur open met twee spreuken. Harry stapte door de voordeur en zag dat het huis dicht bij het bos stond.
Ze liepen zwijgend naast elkaar door het bos. Harry had geen idee waar ze waren of waar ze naar toe gingen, maar wilde dat niet vragen. Hun adem vormden kleine wolkjes in de koude lucht. Na een kwartier lopen stopte Remus en Harry keek verwonderd op. Hij stond aan de oever van een reusachtig meer! Hij keek naar de glinsterende zwarte massa dat aan zijn voeten lag en er kroop een rilling over zijn rug. Onzeker keek hij naar Remus, maar die zei niets. Moest hij daarin zwemmen?
Weer keek hij naar Remus en dit keer antwoordde hij:’Het is niet zo erg als het lijkt’
Harry betwijfelde dat, maar toen hij weer naar de zwarte massa keek wist hij zeker dat Remus gestoord was. Remus trok een stukje verderop zijn kleren uit totdat hij alleen in zijn zwembroek en T-shirt stond. Harry zag zijn aarzeling. Uiteindelijk trok Remus toch zijn T-shirt uit en Harry moest zijn best doen om niets te laten merken. Remus zat vol met littekens! Zijn borst en rug zaten vol met littekens die kriskras over zijn lichaam liepen, zodat hij min of meer licht verminkt over kwam.
Remus keek nog een keer naar Harry en rende toen in volle vaart naar het water en dook erin. Harry huiverde alleen al bij de gedachte om in dat koude water te springen, maar Remus had daar blijkbaar geen last van.
‘Je bent gek! Je bent stapelgek!’, zei Harry tegen Remus.
‘Ja dat zeiden James en Sirius ook altijd. Maar volgens mij val ik in het niet bij hun’, zei Remus. ‘Kom er in! De bodem loopt gelijk af. Dus er zal niets gebeuren!’
Harry overwon zijn angst en deed zijn kleren uit. Als laatst zette hij zijn bril af en stapte hij onzeker naar de koude zwarte massa. Hij zette als eerste zijn rechtervoet erin en tot zijn verbazing, was het water warm! Voetje voor voetje waadde hij het water in. En hij wist niet of het nu verbeelding was, maar het water leek steeds helderder te worden. Voorzichtig trok hij een klein baantje over het gedeelte waar hij kon staan. Het lukte hem niet zoals hij gehoopt had.
Een uur verder ging het al een stuk beter. Hij kon makkelijk blijven drijven en op aanwijzingen van Remus kon hij ook steeds meer zwemmen.
‘Gelukkig kan je het al. Als je er langer over had gedaan had de Reuzeninktvis je misschien gepakt’, zei Remus toen Harry een stukje verder kopje onder ging.
Harry kwam proestend boven en plotseling lukte hem het niet om te blijven drijven. ‘Reuzeninktvis?’, vroeg Harry en hij kon het niet helpen dat er een trilling van angst in zijn stem zat.
‘Grapje’
Als Harry niet in het water was geweest had hij Remus zo erg vervloekt dat hij alleen maar kon kruipen.
Ze zwommen nog even toen Remus voorstelde om weer terug naar huis te gaan. Harry stemde ermee in en niet veel later waren ze weer thuis.


Hehe...ik kan toch nog effe posten...Het is niet veel maar het is tenminste iets...Ik beloof dat ik vaker en meer zal gaan posten als mijn school weer begonnen is. Ik hoop dat jullie het leuk vinden. En ik hoop dat jullie willen reageren. Want af en toe weet ik me geen raad...
O en als je reageert wil je dat in de Reactietopic doen?
Thanks...

-xxx- Angela




Profiel bekijkenStuur privébericht
The Snitch
2e jaars
2e jaars


Verdiend: 47 Sikkels
Woonplaats: Ik woon nergens, want ik ben op de vlucht voor de Seeker ^^

The Snitch is offline. 
BerichtGeplaatst: Wo Sep 01, 2004 18:07 Terug naar boven Sla dit bericht op

Deel 12 ‘Een onverwachte vondst’

Harry en Remus zaten tegenover elkaar met een kop warme chocolademelk in de handen Ze waren net terug van het zwemmen. De haard, die net was aangemaakt, verspreide een heerlijke warmte. Het gesprek was net stil gevallen en Harry liet zijn ogen rusten op de trap. Er kwam een vaag verschijnsel van daarboven. Het was een prettig licht dat hem scheen te roepen. Hij wist niet hoe, maar toch voelde hij zich verbonden aan dat licht. Harry keek naar Remus, maar die had niets gemerkt. Harry nam zwijgend nog een slok van zijn chocolademelk en probeerde het licht te vergeten.
‘Remus?’
‘Mhm…’
‘Wat is er boven?’
‘Alleen slaapkamers en een badkamer, hoezo?’
‘Gewoon zomaar’
Weer viel er een stilte en Harry betrapte zich erop dat hij verlangde naar het licht. Hij had het maar een paar secondes gezien en binnen een paar minuten verlangde hij er naar! Het was mogelijk gewoon een kaars, maar toch…
BAM!
Harry en Remus schrokken op uit hun overpeinzingen en keken uit het raam. Er waren drie in mantel gehulde tovenaars aan de bosrand verschenen en ze kwamen nu deze kant op. En de manier waarop ze zich gedroegen voorspelde niet veel goeds.
‘Harry, weet jij wat dat zijn?’, vroeg Remus met angst in zijn stem.
‘Dooddoeners’
‘Harry, de deuren zijn sterk genoeg om ze een kwartier buiten te houden. Ga naar boven en dan moet je de tweede deur rechts hebben. In die slaapkamer zit een haard en op de haard staat wat Brandstof. Ga naar het hoofdkwartier en haal hulp.’
‘En jij dan?’
‘Ik probeer ze af te weren’
‘Ik laat je niet alleen achter’
‘Harry ik red mezelf prima, dus ga nu’, snauwde Remus.
‘Doe voorzichtig’, fluisterde Harry. Hij wierp nog een blik naar het raam en rende daarna de trap op. Hij wilde echt hulp halen, maar het was alsof zijn lichaam naar de andere kant van de gang werd getrokken. Het licht ging feller schijnen en Harry vergat alles. Hij liep naar de deur waar het licht vandaan kwam en stormde binnen. Hij kwam in de kamer van een jong iemand. Er waren snaaien op de muur getekend en het leek erop of de beheerder van deze kamer net weg was gegaan. Tussen de snaaien door waren herten en bliksemschichten getekend en op het bureau lag een stapel schriften. Hij aarzelde. Hij moest echt hulp halen… Hij liep er toch heen en keek naar de schriften. Er stond geen naam op, maar de schriften stonden vol met tekeningen en Harry besefte met een schok, dat hij op de meeste was afgebeeld! Weer keek hij door de kamer en toen viel alles op zijn plaats. Dit was de kamer van Matt! Niet veel later kreeg hij de bevestiging. In de la van het bureau lagen drie voorwerpen. Twee boeken en een stuk afgebroken hertengewei. Op een van de boeken stond in een net handschrift:

Matt Potter verzoekt u vriendelijk om niet in dit boek te kijken. Kunt u uw handen niet bedwingen? Dan zorg ik er persoonlijk voor dat uw handen niet meer in staat zijn om iets te pakken.

Harry glimlachte. Hij pakte het andere boek en dat zat boordevol met foto`s. Van zijn ouders, zus en zijn broer. Weer glimlachte hij. Hij wilde net doorbladeren toen weer dat licht verscheen. Het kwam van het gebroken stuk hertengewei. Het was een prettig licht…het riep hem…hij moest het pakken…meenemen…
Harry pakte als een soort trance het stuk op en opeens zag hij beelden voorbij flitsen. Een hert met maar een half gewei en een paard. Een schitterend voskleurig* paard. En…en…Harry deed zijn ogen dicht. Dat kon niet waar zijn. Ze hadden er in feite niets mee te maken…het was een fout…
Hij stopte de spullen weer terug in de la en liep de kamer uit. Het klopte niet wat hij gezien had…het was een leugen…ja, een leugen…daar was hij zeker van…
Harry stormde de kamer uit en liep naar de kamer die Remus hem gewezen had. Verwoed graaide hij in de pot met Brandstof. Er zat niet veel meer in. Hij smeet het Brandstof ruw in de haard en schreeuwde: ‘Grimboudplein 12’
De haard bulderde en haarden raasden voorbij. Het tollen hield niet lang daarna op en hij belandde direct in de woonkamer. Die was stampvol. Een stuk of veertig man zat daar en keek hem geschrokken aan. Tussen al die mensen schitterde de baard van Albus Perkamentus. Gelukkig! Hij was gered!
‘Dooddoeners…Remus` huis…’, hijgde hij. Hij had verwacht dat er een grote chaos zou ontstaan, maar in plaats daarvan stond alleen Perkamentus op.
‘Harry, jij blijft hier. De schouwers volgen mij’, zei Perkamentus kalm.
‘Ik blijf niet hier! Ik wil meevechten! Ik wil helpen’, bracht Harry er boos tegen in.
‘Harry, ze willen juist jou hebben. Je werkt ze alleen maar mee. Ze willen je gewond hebben zodat je niet tegen Voldemort kan strijden. En als je dat niet kan ziet de toekomst er voor ons allen somber uit’
Harry wilde er tegenin gaan, maar Perkamentus keek hem bedrukt aan. Woedend stampte hij de woonkamer uit naar zijn slaapkamer. Daar plofte hij neer op zijn bed en dacht aan wat hij had gezien. Langzaam maar zeker begon hij te beseffen dat het wel degelijk de waarheid was. Ook al wilde hij dat niet onder ogen zien.
Na wat voor hem uren duurde keerde iedereen terug. Harry hoorde day aan het gestommel uit de woonkamer en wilde eigenlijk gaan kijken hoe het er was. Maar iets hield hem tegen…iets… Hij keek uit zijn raam en zag een groep meeuwen een vuilniszak te lijf gaan…verder was er niets…er waren alleen argeloze mensen in hun huizen…mensen die niet wisten wat boven hun hoofd hing…
De deur ging krakend open en Perkamentus verscheen in de kamer. Harry keek niet op of om en bleef naar de meeuwen kijken.
‘De dooddoeners zijn opgepakt en het huis van Remus is weer als een uur geleden. Remus zelf is op Zweinstein, omdat hij hier en daar wat wonden had. Hij zei dat het een halfuur geduurd had voor er hulp kwam-‘, zei Perkamentus
Een half uur? Echt een half uur? Had hij echt zolang in de kamer van zijn broer gestaan?
‘Harry? Luister je wel?’
Harry werd uit zijn gedachtes gehaald en keek naar Perkamentus. Hij stond nog geen twee meter van hem vandaan.
‘Sorry Professor’, zei Harry. ‘Ik dacht gewoon ergens aan’
‘Waaraan Harry? Als ik het weten mag’
‘Ge-gewoon iets. Het is niets belangrijks’
‘Waarom geloof ik dat niet?’
‘Het was niets. Waarom denkt u dat er steeds iets is?’
‘Harry, ondertussen ken ik je al zes jaar. Eigenlijk acht als je de Kamer van Hoge Nood en je kindertijd mee rekent. Ik mag dan hopelijk wel recht van spreken hebben als ik zeg dat ik je dan wel aardig ken’
Het was even stil na die woorden, totdat Harry zei: ‘Het is eigenlijk wel iets belangrijks, maar het is ingewikkeld. Ik weet niet hoe ik het moet zeggen’
‘Zeg het gewoon onomwonden. Dan kan je er vanuit gaan dat het de waarheid is’
‘Nou…ik denk niet dat we het gaan overleven, professor…'


Het is niet erg veel, maar dat heb ik even kunnen tikken in een uurtje. Ik had dit verhaal, namelijk al af. Maar mijn geweldige pc deed erg raar en plotseling crahte Words en dus zijn de delen vergaan. Ik kort het verhaal nu dus wat in en het eind is in zicht. Ik heb namelijk geen zin om alles weer opnieuw te typen en ik zit al tijden met een ander verhaal in mijn hoofd. Het zal wel nog een tijdje duren, maar mijn nieuwe verhaal gaat waarschijnlijk 'The Walls of Time' heten.
K hoop dat je het leuk vond...

-xxxx- Angela

Ps. O, ja. Ik heb dus ook geen einde meer en ik wil graag weten wat voor einde leuk is. Wil je dan alsjeblieft even in de poll reageren? En wil je ook reageren...dan weet ik of het goed gaat...[/i]




Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer