Hummol
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
424 Sikkels
|
Geplaatst:
Ma Jun 26, 2006 16:13 |
 |
Hoofdstuk 44. Het einde.
“Naar buiten,” schreeuwt een stem en Harry kijkt op. Dolleman staat in de deuropening en gebaart naar de menigte. Hij ziet Harry staan en verscheinselt zonder enige moeite naar hem toe.
“Je gaat het redden, jongen, geloof me” zegt hij ruw en hij geeft hem een mantel. Harry knikt en slikt de vragen en weet terug komende angst weg.
“Bedankt” fluistert hij niet in staat iets zinnigs te zeggen.
De menigte beweegt zich naar buiten en het drietal volgt. Harry neemt de lucht, het terrein en de mensen in zich op en moet, wonder boven wonder, denken aan Dirk die nu waarschijnlijk met zijn dikke lijf achter de televisie hangt en tante Petunia om meer chips smeekt. Hij lacht en heft zijn gezicht op naar de donkere wolken. Dat had hij beter niet kunnen doen want een flits slaat vlak naast hem in. Hij springt opzij en wordt gescheiden van Hermelien en Ron. Toch doet hij geen moeite om hen terug te vinden, maar kijkt naar beneden, naar de grond. Er is iets heel raars gaande. De grassprieten onder zijn voeten worden ingedrukt zonder dat er iemand op staat. Met maaiende armen draait hij een rondje en dan voelt hij het; er bewegen mensen, beesten of wat dan ook over het terrein.
Hij kijkt schichtig om zich heen in een poging de mensen die hij in de mist kan zien te onderscheiden. Tientallen tovenaars maken zich gereed tegen de 'vijand', maar er is vreemd genoeg geen bekende is te zien. Harry wendt zijn blik naar de vogels in de lucht en voelt een spetter op zijn hoofd, een andere volgt en daarna een stortbui.
“Ook dat nog,” schreeuwt hij en hij vloekt binnensmonds.
“Aaaaah!!” Wordt er gegild en hij kijkt naar links. Mensen vuren spreuken af, maar hij heeft geen idee wat er gaande is, totdat iets hem naar beneden trekt. Een ogenblik later ligt hij op de grond en rolt zijn toverstok uit zijn hand. Een huiself geeft hem een schop en kijkt hem met wazige ogen aan. Mensen roepen en schreeuwen. Harry, niet in staat om ook maar iets te doen geeft de elf een schop terug en duwt hem met alle kracht van zich af. Hij kruipt naar zijn stok toe en klemt hem in zijn hand. De huiself is verdwenen, maar daarvoor in de plaats is een vrouw of man in een zwart gewaad en een masker op gekomen.
Hij knikt en neemt de gedaante langzaam op.
“Je kon het niet eens opnemen tegen een huiself, hé, Potter” lacht de gedaante met een ruwe stem en Harry rilt. Hij kent deze persoon maar al te goed. Het is Malfidus.
Een woede ontvlamt in hem en hij steekt zijn toverstok recht voor zich uit.
“Avada-” schreeuwt hij, maar Malfidus vuurt een vloek op hem af. Hij bukt en lacht smalend.
“Wat wilde je?”
“Doe niet zo dom, Potter” grijnst zijn tegenstander en Harry haalt achteloos zijn schouders op.
Een andere vloek komt op hem af en hij valt op de grond. Vanuit zijn liggende positie kan hij slecht mikken, maar hij denkt met al zijn kracht “Paralitis”. Malfidus verstijft en valt op de grond. Met een lach op zijn gezicht staat Harry op, wordt omgegooid door een andere dooddoener en ziet Dolleman weer verschijnen.
“Eindelijk,” mompelt deze en hij dood Malfidus in een beweging van zijn stok. Harry rilt en sluit van afschuw zijn ogen. Moest het zo gaan? Zou hij ook zo sterven?
Tijd om er over na te denken heeft hij niet, want de Huiselven die, misschien gedwongen of misschien uit zichzelf, zich aan de kant van Voldemort hebben geschaard grijpen mensen naar de keel en trekken ze onderuit. Harry denkt in een flits terug aan de droom die hij had, waarin hij Dobby en Percy en Voldemort zag. Dit was wat Voldemort bedoelde met 'andere bondgenoten'. Harry snapt en verafschuwt het.
Hij kan het niet laten en kijkt om zich heen, zijn ogen vervullen zich met afschuw. Mensen vallen, mensen gillen, schreeuwen en sterven. Plotseling rollen bittere tranen over zijn wangen, hij vuurt spreuken af naar dooddoeners die zijn vrienden aanvallen, wordt geraakt, gilt en rent tussen de mensen door. Tranen vallen op de grond en zijn neus raakt verstopt, maar hij vecht door met maar een gedachte “Versla Voldemort en redt je vrienden”.
Achter hem vecht Charlie met.. met.. Katie.. Hij kijkt Charlie aan en ziet dat Katie op de grond valt met stuip trekkende bewegingen. Charlie valt op de grond en geeft haar lichaam een schop, hij schreeuwt iets onduidelijks en ziet Harry kijken. Hij wijst verwoed naar iets achter Harry. Niet wetend wat Charlie bedoelt blijft hij staan met een droge keel en zijn hand wit afgetekend tegen de bruine toverstok.
Vragen en geluiden lossen op. Een brandende hitte raakt zijn rug en hij voelt zijn voeten van de bodem los komen. Mensen wijzen, vallen op hun knieën en huilen. Hij knippert met zijn ogen en probeert los te komen uit een strakke greep van pijn en vuur. De laatste lichtstralen worden gedempt en hij krijgt een klap tegen zijn hoofd. Voordat hij flauw valt ziet hij ver beneden hem leerlingen, klasgenoten, vrienden, leraren en Ron en Hermelien staan. Ze kijken hem niet meer aan maar liggen op de grond. Een enkeling probeert nog wat verzet te plegen, maar het is hopeloos. Vlammen en een regen van spreuken dalen op hen neer en hij hoort angstig gejammer. Het speelt voor hem af als een droom en dan voert een onbekende macht hem weg naar de plaats waar kleuren, geuren en geluiden in elkaar overvloeien.
Uren of misschien maar een paar minuten draait hij rond in de lucht met onder zich vuren, angst en bovenal, Voldemort. Hij weet en voelt het maar ziet niks. Totdat hij bij komt en met een ijskoud lichaam de man ziet staan die door zijn dromen speelde, die alle mensen van hem af nam die hij lief had en die hem nu zou doden. Hij huilt zonder tranen en haalt haperend adem.
Het is niet te bevatten hoeveel pijn en hoeveel martelingen hij daarna mee maakt. Alles in zijn leven lijkt door haat en pijn omringt te zijn. Niets kan hem nog redden. Totdat het doodstil wordt en Voldemort hem stil in de lucht laat hangen. Hij dwingt Harry hem in zijn ogen te kijken en zijn toverstok te laten vallen.
Hij geeft het op en doet zijn hand open. Zijn stok valt, zijn laatste hoop en de rode, gemene ogen lachen boosaardig naar hem. Naast Voldemort staan zijn voornaamste volgelingen. Dooddoeners zoals Sneep en Malfidus Senior. Er gaat een rilling door de menigte en de dooddoeners moorden nog wat mensen uit. Hij sluit zijn ogen en sluit zich daarbij af van wat er beneden hem gebeurd.
Als hij zijn ogen opent is hij omringt door mensen. Mensen die hem toespreken en naar hem lachen. Zijn vader en moeder, Perkamentus, Sirius en Sjaak van de Collectebus. Hij hoort niet wat ze zeggen, maar voelt wel een kalmte door zijn brandende lichaam stromen. Tenslotte zegt Perkamentus duidelijk en liefdevol tegen hem “Gebruik je krachten, Harry”.
Hij knikt en de mensen toe. Het verbaasd hem niet eens meer dat hij mensen zag die dood zijn, maar het enige dat nu nog speelt is dat ze er voor hem zullen zijn en hem niet zullen loslaten.
“Zo, Potter, eindelijk” sneert Voldemort en de dooddoeners lachen naar hem.
“Moet ik bang zijn?” zegt Harry, omdat hij het idee heeft dat hij moet praten.
“Niet zo brutaal zijn, Potter, want het enige dat je misschien nog iets langer laat leven zijn je dode vrienden. Ha ha!” krast Voldemort en Harry rilt onwillekeurig.
“Crucio”. De martel spreuk raakt hem in zijn borst en zijn ingewanden branden in zijn lichaam. Hij kronkelt en kan zich niet verzetten. Het enige dat hem weerhoud om door te blijven ademen zijn de mensen onder hem. Mensen die hem onbewust geven wat hij nodig heeft, gezelschap en liefde.
“Dood me maar,” schreeuwt hij wanhopig en zijn lichaam wringt zich in alle mogelijke bochten. Voldemort kijkt op.
“Eindelijk!” lacht hij sissend en hij heft zijn stok op.
“Harry, nee!” gilt een stem en Voldemort kijkt naar de persoon die riep. Ginny.
“Ginny, niet doen!” fluistert Harry zachtjes, maar toch bewonderd. Ze neemt het op voor hem.
“Wel, wel een Wemel, is het niet? Dood haar!” gilt Voldemort boos en een groene flits schiet uit de stok van een gemaskerde dooddoener. Harry gilt hulpeloos en ziet Ginny dood op de grond liggen. Zijn Ginny, de enige hoop.
“Wie wil het nog meer voor Potter opnemen” sist Voldemort. Het blijft stil en Harry is er aan de ene kant blij om maar aan de andere kant is hij bang. Wat kan hem nu nog redden? Dan opeens klinkt er een lied in de lucht. Een vogel cirkelt rond hem en zingt de mensen toe. De dooddoeners vallen met hun handen over hun oren op de grond, maar de anderen staan wankelend op. Ze vuren spreuken af naar Voldemort. Maar, zoals Harry al verwacht kaatsen ze terug. Toch krijgt hij weet wat moed. Feniks is terug!
“Ik neem het voor Harry op!” zegt een iele stem en hij ziet Ron staan met zijn ogen recht op Voldemort gericht.
“En ik ook!” bibbert Hermelien. Daarna volgen meerdere uitroepen en dan staat de hele menigte te schreeuwen. Alsof dit was wat er moest gebeuren daalt er een regen van vuur neer en wordt de helft van de mensen verbrand. Dan daalt er een regen van gekleurde bloemen neer kijken de mensen met betraande gezichten op. Harry valt en valt en valt met een ruisende vaart naar beneden en kneust zijn been als hij de grond raakt. Rond hem en Voldemort verschijnt een cirkel van vuur en ze staan recht tegenover elkaar.
Voldemort lijkt wit te zien, nog witter dan normaal, hij kijkt schichtig om zich heen en wankelt op zijn benen.
“Wat doe je?” vraagt hij sissend.
“Ik doe-,” begint Harry maar hij veranderd zijn zin “Oh, dat, dat is onze nieuwe kracht. Dat weet je niet, hé.” ratelt hij door en hij gaat verder “Ja, onze kracht, niet dat je daar wat tegen kan beginnen, hoor, maar het is altijd handig om te weten wat komen gaat, niet?” zegt Harry doelend op het visioen dat Voldemort hem ooit gaf.
“Hou je mond!” schreeuwt een dooddoener vanachter de cirkel. Harry lacht smalend.
Hij kijkt rond en voelt zich rustig, iets geeft hem rust en dan ziet hij wat het is, het zijn de mensen die hem net ook rust gaven, zijn ouders, Ginny, Perkamentus, Sirius en Feniks. Ze kijken hem weer aan en lachen naar hem. Perkamentus fluistert tegen hem.
“Heb lief, Harry, heb lief”.
“Je mag kiezen, Potter,” zegt Voldemort met een boosaardige grijns “Of ik dood je vrienden of ik dood jou”.
“Dood me, maar het zal je niet lukken!”
“Ha!” smaalt Voldemort en hij schreeuwt “Zoals je wilt. Avadakeda-,”
Hij wordt onderbroken door een stem.
“Dood mij maar”. Het is Loena.
“Nee, ik dood Potter, hij wil het en ik ook, hier heb ik al zo lang op gewacht.” grijnst Voldemort en richt zijn stok weer op Harry.
Maar voordat hij ook maar iets kan zeggen begint er weer iemand te schreeuwen.
“Dood mij.” Een andere stem volgt. “Neem mij en laat Harry leven”.
Mensen schreeuwen en dringen naar het vuur toe. Voldemort kijkt Harry aan en knippert tegen een plotseling wit licht. Een licht van liefde, een licht vol goedheid straalt rond Harry en de dooddoeners deinzen terug. Voldemort lacht en krijst van de pret, maar zijn houding is veranderd en hij ziet er onzeker uit. Harry recht zijn rug en kijkt rustig rond.
Dan ziet hij Percy staan. Vlak achter Voldemort en zonder masker. Voldemort volgt Harry's blik en lacht naar Harry.
“Bang voor Wemel?” kaatst hij terug.
“Waarom zou ik, Percy hoort niet bij jouw soort” zegt hij met zijn blik strak op Percy gericht. Een rilling gaat door de menigte en hij ziet Percy vragend kijken. Harry zei het meer uit hoop dat uit vertrouwen, maar hij weet zeker dat hij niet wil dat Percy dood gaat hoe slecht en idioot hij ook bezig is.
“Hier” beveelt Voldemort en Percy doet een stap naar voren.
“Dood hem!” lacht Voldemort en Percy pakt zonder enige aarzeling zijn stok.
“Nee, Percy, dat wil je niet doen” begint Harry geschrokken “Kom naar ons toe en wees veilig, je bent niet zo” gaat hij verder, maar Percy trekt zijn stok.
“Avada-” begint hij zachtjes maar zijn stem stokt. Hij doet zijn mond open, maar er komt geen geluid uit. Harry trekt een wenkbrauw op en doet een stap achteruit.
“Dan doe ik het, idioot” gilt Voldemort wit van woede en hij sluit zijn ogen tegen het felle licht, maar ook uit zijn mond komt geen geluid. De hitte en geuren van liefde zijn te sterk tegen hem. Met een enorme sprong springt hij naar zijn toverstok toe, precies in de flits van wit licht. Voldemort kijkt radeloos om zich heen en roept spreuken, maar het licht laat het niet door.
Opeens voelt hij zich machteloos en moe, hij is het zat. Hij hoeft niet meer te leven, zijn leven wordt toch nooit meer normaal. Hij neemt een besluit in een paar seconden.
“Ik dood mezelf op voorwaarde dat je mijn vrienden met rust laat” huilt en jammert hij zachtjes.
“Wat?” vraagt Voldemort voor het eerst zonder emotie in zijn stem.
Haat vlamt op, zijn laatste kracht en woede voor in zijn leven, weet hij. Hij knippert met zijn ogen en Voldemort kijkt hem aan, langzaam en zonder ook maar enige vertoning van angst. Harry zelf is ook niet bang. Hij wil alleen nog maar dood, maar niet voordat hij Voldemort wat schade aanbrengt. Hij kijkt hem aan en denkt terug aan alle mensen die door de man tegenover hem gedood zijn. Dan verschijnen de vlekken de misselijkheid zet op en wonder boven wonder lopen de dooddoeners nog verder van het vuur vandaan, knippert Voldemort met zijn ogen. En in die seconde haalt hij diep adem kijkt de kring rond en het zijn stok.
“Avadakedavra” schreeuwt Harry en een flits raakt zijn borst. De wereld ebt weg voor zijn ogen. Zwarte leegte slokt hem op, maar zijn lichaam zelf gaat niet weg en zijn gedachten gaan door. Toch ziet hij niks en hoort hij ook niks. Totdat een scheut van pijn door zijn hart gaat en hij weet dat hij dood is.
“Neee!” wordt er geschreeuwt en de mensen zien Harry dood op de grond liggen en daarna plots verdwijnen.
“Neee, nee!” gaan ze door en de springen door het vuur heen. Ze rennen met zijn allen op Voldemort af en schreeuwen tientallen spreuken door elkaar. Binnen een paar tellen liggen er alleen nog maar wat restjes verscheurde dooddoeners op de grond rondom Voldemort zelf.
Ron en Hermelien dringen naar voren, huilend maar geconcentreerd. Ze steken hun stokken voor zich uit en denken aan Harry, hij kon Voldemort dan niet doden dus daarom doen zij het.
“Bij drie..” fluistert Hermelien zachtjes tegen Ron.
“Een!” de mensen doen een stap achteruit.
“Twee,” Ron slikt en haalt diep adem.
“DRIE!”.
“AVADAKEDAVRA” schreeuwen ze. Meteen volgt een andere flits, een piepend geluid en dan het geluid alsof er een stop uit een gootsteen wordt getrokken. De mensen vallen op de grond, maar zelfs de grond begint te trillen, te schudden totdat er scheuren in de grond komen. En in die minuten dat de mensen schreeuwen van opwinding en angst sterft de Duistere Tovenaar, gedood door twee onvolleerde tovenaars. Gedood door meerdere mensen die hem beetje voor beetje zijn kracht afnamen. Gedood door liefde.
Dan verschijnen de mensen, gedood door Voldemort, in het openbaar en worden ze weer helder en levend. Mensen vergeten bang te zijn en lachen. Ginny rent op haar moeder af en Sirius geeft Remus een schouderklopje. Iedereen is blij maar toch ook voelen ze een leeg gat, de plaats waar Harry, de Harry Potter gezeten en geleefd heeft. Ontdaan en niet wetend wat te doen keren ze met zijn allen terug naar het kasteel.
Een week later zijn mensen, kinderen en dieren bijeen gekomen op het grote terrein voor Zweinstein. De zon schijnt en de lichamen zijn weg. Duizenden stoelen zijn geplaatst met in het midden een tafel waarop een enorme kaars brand. Aan de zijkant zijn woorden geschreven en middenop staat duidelijk Harry James Potter.
Perkamentus staat op en begint langzaam te praten, over Harry, over Voldemort en over hun terugkeer. Niemand verroert zich, omdat ze weten dat dit belangrijk is. Hermelien, Ron en Ginny zitten met bleke gezichten naast elkaar en huilen zonder tranen. Iedereen is gekomen om Harry een laatste eer te bewijzen.
“.. Het enige dat we nog kunnen doen voor Harry is liefhebben,” zegt Perkamentus met een stem en toon alsof je een kleuter uitlegt dat het gras groen is “liefhebben en aan hem denken”.
“Wat..”.
“Hoe kan dat?”
“Wat bedoelt hij?”.
“Stilte allemaal.” gaat hij verder en het geroezemoes verstomt. De mensen gaan staan en kijken elkaar opgelaten aan. Niemand zegt iets en niemand verroert zich. Minuut na minuut glijd voorbij en er gebeurd nog steeds niets. Dan roept er opeens een stem.
“Daar, kijk daar!”
Er wordt gewezen en mensen klimmen op hun stoelen om het beter te kunnen zien. Vanuit het inktzwarte meer komt een man, eigenlijk nog een jongen aanzwemmen met zwart haar en grote groene ogen.
“Harry!” gilt Ginny en ze rent weg. Hermelien, Ron en de tweeling Fred en George volgen. Ze rennen het water in en trekken Harry het droge op. Zijn litteken is weg en hij ziet er kerngezond uit. Hij zegt nog niets, maar loopt rustig naar Perkamentus toe en blijft voor hem staan. Dan draait hij zich om en houd Feniks in zijn handen. Drie woorden volgen, drie woorden doen de mensen lachen en huilen tegelijk, drie woorden spreekt Harry.
“Voldemort is verslagen!” |
_________________ Men are stupid.
I'm with you so far..
xD |
|