Poll :: Wat vind je er van? |
Slecht! |
|
4% |
[ 2 ] |
Redelijk/Goed |
|
13% |
[ 6 ] |
Super! |
|
81% |
[ 35 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 43 |
|
Auteur |
Bericht |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Vr Mei 26, 2006 12:08 |
 |
Ik ben weer terug, met een heel nieuw verhaal! Dus, hier is het proloog, ik wens jullie veel leesplezier.
Proloog
Een meisje gilde, “Laat me los!”
Een blonde jongen lachte gemeen, hij greep haar polsen stevig vast en duwde haar tegen de muur.
Hij was sterk, té sterk, ze probeerde zichzelf los te wringen.
Het meisje huilde, “Nee, nee, alsjeblieft, laat me los alsjeblieft.”
De jongen negeerde haar kreten om hulp, hij duwde zijn knie tussen haar benen.
De adem stokte in haar keel, ze wist niet meer wat ze deed, ze begon te gillen en te spartelen.
Er werd een stokje op haar gericht, ze wist niet wat het was, maar het joeg haar angst aan. Ze hield zich stil.
“Wat wil je van me?” fluisterde ze.
Hij liet haar los en riep iets, “Crucio!”
Ze voelde helse pijnen, ze viel gillend op de grond. Ze kon niet meer overeind komen.
Toen stopte de marteling, ze probeerde overeind te komen.
“Crucio!”
Ze werd hard tegen de grond geslagen en verloor het bewustzijn…
Dit was het proloog, maar de volgende hoofdstukken zullen snel volgen. Als je stemt in mijn poll zou ik willen vragen of je mij een PBtje wil sturen met het hoe en waarom. Bedankt!
Even voor de duidelijkheid: Dit verhaal gaat over Amy, ze is een dreuzelmeisje van 18. Harry en zijn vrienden komen ook in het verhaal voor, ze zijn 22. Hermelien is Heler en Ron en Harry zijn Schouwer. |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen
Laatst aangepast door Ilsje op Vr Jul 21, 2006 10:31; in totaal 2 keer bewerkt |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Vr Mei 26, 2006 19:57 |
 |
Hoofdstuk 1 Amy
Amy zette met een zucht haar naam boven aan haar examen papier. Ze wist nog niet hoe ze het er vanaf had gebracht, maar ze hoopte van harte dat ze geslaagd was. Zacht stond ze op van haar stoel en liep met haar papieren naar het bureau van de leraar. Hij wees op een vel met namen, ze zette haar handtekening achter die van haar en liep toen zachtjes het lokaal uit. Eenmaal op de gang liet ze een diepe zucht ontsnappen, ze had een grondige hekel aan examens. Langzaam liep ze de trap af en ging ze naar buiten. Ze ging op een bankje zitten en liet haar tas op de grond vallen. Ze liet zichzelf achterover zakken en kneep haar ogen een beetje dicht tegen het felle licht van de zon. Ze draaide haar hoofd opzij en keek naar het grote grijze gebouw, ze bedacht dat ze, als ze geslaagd was, hier niet meer terug zou komen. Ze sloot even haar ogen, dit bankje lag verbazingwekkend lekker.
“Amy!”
Amy schrok op, was ze in slaap gevallen? Ze keek op haar horloge, maar ze zag dat ze nog geen vijf minuten in slaap was geweest. Ze zag Lies aan komen rennen, met wild zwaaiende armen.
“Wat is er?” vroeg Amy.
“We zijn klaar! Dat was het laatste examen! We zijn hier weg en we hoeven nooit meer terug!” gilde Lies enthousiast.
“Wees daar maar niet zo zeker van, dadelijk ben je gezakt.” lachte Amy.
“Ach kom nou, wees nou niet zo’n doemdenker!” zuchtte Lies, “Kom, we gaan zwemmen, of iets anders leuks doen.” Ze trok haar vriendin mee naar de fietsenstalling.
“Maar ik heb niets bij me, dan moeten we eerst langs huis.” protesteerde Amy.
“Ja, ja, kom nou maar, dan fietsen we snel even naar jou en dan naar mij en dan gaan we zwemmen in de plas.”
“Oké, oké.” lachte Amy, ze liet zich meesleuren door Lies.
“Ah, dit is hemels.” zuchtte Amy, ze strekte zichzelf uit op haar handdoek.
“Ik ben het helemaal met je eens.” zei Lies.
Ze zaten in de zon, bij de plas.
“Ik ga een ijsje halen.” Lies sprong op, “Wil je ook wat?”
“Ja, ik loop wel mee, anders smelt het.” Amy stond ook op, samen liepen ze naar de frietkraam.
Al likkend aan hun ijsjes liepen ze terug naar hun handdoeken, maar tot hun verbazing zagen ze dat er twee jongens op zaten. Lies, de grootste versierder van de school, schoot tussen de twee jongens in en begon schaamteloos te flirten.
Amy ging in het gras een eindje verderop zitten en at in stilte haar ijsje op. Ze keek even opzij naar Lies, ze had de volle aandacht van de jongens en niemand lette op haar. Ze stond op en liep naar de plas, langzaam liep ze dieper en dieper het water in, totdat ze de bodem niet meer voelde. Ze dobberde een tijdje op haar rug in het water toen ze gelach hoorde. Nieuwsgierig keek ze op, ze zag een jongen en een meisje met veel gelach en gespetter het water in rennen.
“Kom op Harry! Het water is heerlijk!” riep de jongen.
Amy keek wie ze geroepen hadden, ze zag een jongen uit de schaduw van een boom komen. Hij zag er precies uit, zoals Amy zich van binnen voelde, leeg en vermoeid.
Amy keek geïnteresseerd naar de jongen, Harry, hij zag eruit alsof hij ieder moment van zijn stokje zou gaan, hij had verschillende striemen op zijn lichaam, alsof hij had gevochten. Om de een of andere reden bleef ze naar hem kijken, totdat zijn blik ineens haar kant op schoot. Amy schrok en dook onder water, vlug zwom ze terug naar de kant. Ze zag dat Lies inmiddels weer alleen op haar handdoek zat, zij het met een enorme grijns op haar gezicht.
“Wat zit jij te lachen?” vroeg Amy nieuwsgierig.
“Ik heb André zijn telefoonnummer ontfutseld.” zei Lies.
“Ja hoor, schrijf die ook maar op in je kleine zwarte boekje, die kon er nog wel bij.” lachte Amy. “Wie van de twee was André?”
“Die met de blonde haren en blauwe ogen.” zei Lies dromerig.
Amy lachte, haar vriendin had het hem weer eens geflikt, ze had weer een nieuw telefoonnummer om aan haar lijstje toe te voegen.
“Wie zijn dat?” vroeg ze met een blik naar de jongen en zijn vrienden.
Lies volgde haar blik, “Die wonen geloof ik net buiten het dorp, ik geloof dat ze met zijn drieën een huis hebben gekocht en dat die jongen met het rode haar en dat meisje een relatie hebben, ik meen zelfs dat ze getrouwd zijn.”
“En die jongen met het zwarte haar? Hij ziet zo bleek.”
“Ik weet het niet, hij woont bij de andere twee, zoals ik net al zei, maar verder weet ik niets van hem.” zei Lies, ze wierp een blik op Amy en grijnsde, “Hoezo vraag je dat?”
“Ik weet het niet, hij interesseert me.”
Amy keek nog even naar de jongen, hij was inmiddels alweer op de kant gaan zitten en zijn blik schoot wederom haar kant op. Ze draaide snel haar hoofd naar Lies.
“Zullen we weer gaan? Het is al bijna zes uur, ik krijg honger.”
Lies knikte, “Ik krijg ook honger, ja, laten we gaan.”
Amy schoot een korte broek en een wijd T-shirt over haar bikini aan en begon haar handdoek op te vouwen.
“Hij kijkt naar je.” hoorde ze Lies zeggen. Ze richtte zich op en keek haar aan. “Wie?”
Haar blik gleed naar de jongen en ze zag dat hij naar haar keek. Hij bleef maar kijken en wendde zijn blik niet af, maar zij deed dat ook niet. Het leek alsof ze beiden in trance waren geraakt.
Amy werd uit haar gedachten gerukt doordat Lies tegen haar begon te praten, ze wendde haar blik af, op hetzelfde moment dat hij dat deed.
Amy en Lies liepen naar hun fietsen toe, ze wierp nog een blik achterom en zag dat de jongen en zijn vrienden ook weg liepen, de andere kant op.
Onwillekeurig dacht ze, zal ik hem ooit nog eens zien?
Dit was het weer. Ik wil nu al wat mensen bedanken: Aradia, liennuh, Annemoon en Magical. |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen
Laatst aangepast door Ilsje op Za Mei 27, 2006 19:21; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Za Mei 27, 2006 19:20 |
 |
Hoofdstuk 2 Harry
Hij keek het meisje met de blonde haren na, iets in haar interesseerde hem. Hij schrok op uit zijn overpeinzingen door een vraag van Hermelien.
“Wat zullen we gaan eten?”
Harry haalde zijn schouders op, hij had geen honger, hij dacht aan Ginny, zijn Ginny. Ze was ten prooi gevallen aan de dooddoeners. Het liefst wilde hij nu direct naar Voldemort verdwijnselen om hem voor eens en voor altijd uit de weg te ruimen. Hij greep zijn toverstok in zijn zak stevig vast, maar hij hoorde de stem van Hermelien al in zijn hoofd. Hij liet een diepe zucht ontsnappen en sjokte verder achter Hermelien en Ron aan.
“Grijp hem! Laat hem niet gaan, neem hem mee, hij moet naar de Heer van het Duister!”
Ruwe mannenstemmen schreeuwden. Handen grepen in het rond.
Harry keek met tranende ogen om zich heen, hij stond midden in een bos dat in brand stond.
“Hermelien!” schreeuwde hij, “Ron!”
Hij keek om zich heen, maar zag geen hand voor ogen.
Hij voelde paniek opwellen, hij begon te schreeuwen, hij dacht niet meer na.
“Ginny! Hermelien! Ron! Waar zijn jullie, geef nou een teken, zeg iets, doe iets!”
“Harry!”
“Ginny! Hermelien! Ron!” schreeuwde hij.
“Harry!”
Hij zwaaide wild met zijn armen. “Ginny!”
“Harry!”
Harry schoot overeind, hij zat in bed, hij had gedroomd, het was een nachtmerrie. Hij sloeg zijn handen voor zijn gezicht en barstte in tranen uit. Hermelien sloeg haar armen om hem heen en streelde zijn rug, ze had zelf ook tranen in haar ogen.
Toen Harry een beetje gekalmeerd was keek hij op, hij zag Ron met een bezorgd gezicht in de deuropening staan.
“Gaat het weer een beetje?” vroeg hij.
Harry knikte, hij stond op en liep naar het raam, dat hij wijd open zette. Hij ging op de vensterbank zitten en keek naar Hermelien en Ron, “Ik droomde, ik had een nachtmerrie, maar het gaat wel weer.”
Hermelien liep weer naar Harry toe, maar Harry hief zijn hand op.
“Het gaat wel Hermelien, laat me maar even, gaan jullie nou maar weer slapen.”
Hermelien draaide zich even om naar Ron, hij knikte en samen liepen ze de kamer uit. Zachtjes sloot Hermelien de deur achter zich.
God, wat miste hij haar, hij zou er alles voor geven om haar terug te krijgen. Zijn gedachten gingen ongewild uit naar het moment, zes maanden geleden, het moment waarop alles veranderde in Harry’s leven.
“Ginny! Pas op! Kijk achter je!” schreeuwde Harry, hij rende naar Ginny toe, maar werd opgehouden door Draco Malfidus.
“Crucio!”
Harry viel schreeuwend van de pijn op de grond, hij probeerde zich te verzetten tegen de vloek, maar de dagen van vechten hadden hun tol geëist. Hij bleef hijgend liggen, even dreigde alles zwart te worden, maar de gedachte aan Ginny zorgde ervoor dat hij kon opstaan.
Hij hoorde een gil, hij zag Ginny neervallen. Hij hoorde niets meer, niets veroorzaakte nog geluid. Hij brulde een spreuk naar Malfidus, maar hoorde zijn eigen stem niet. Hij hoorde niet hoe spreuken bomen lieten ontploffen, hij hoorde niets.
Strompelend liep hij richting Ginny, hij schreeuwde haar naam, geluidloos.
Hij liet zich vallen en kroop naar haar lichaam, hij greep haar hand vast.
Langzaam keerde het geluid terug in de wereld, hij hoorde spreuken, mensen die schreeuwden.
“Ginny!”
Hij hield haar gezicht tussen zijn handen en drukte een kus op haar lippen, alsof hij hoopte dat ze dan wakker zou worden.
“Ginny! Word wakker!”
Hij schudde haar heen en weer, hij greep haar hand. Hij huilde.
Harry huilde weer, hij miste Ginny nog iedere dag. De orde had hen bevolen een tijdje rustig aan te doen, ze hadden met zijn drieën een huis gekocht en dat beschermt met alle mogelijk spreuken. Ze waren onleesbaar en ze stonden niet geregistreerd op de adressenlijst van het dorp.
Harry kon het niet langer, hij kon niet langer stil blijven zitten en niets doen.
Hij stond op en kleedde zich aan, hij ging een stuk wandelen, misschien dat hij dan weer helder zou kunnen denken.
Harry liep, hij liep de rest van de nacht, toen het weer licht begon te worden was hij bijna weer thuis.
Dit was het voor nu. Ik wil nog even Kaartje, Aradia, Katie en olga bedanken voor hun positieve reacties! |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Ma Mei 29, 2006 17:10 |
 |
Hoofdstuk 3 Amy
Amy werd wakker van een zonnestraaltje op haar gezicht, ze opende langzaam haar ogen en rekte zich uit. Toen glimlachte ze, ze had vakantie! Dagenlang niets doen, lekker rustig aan in de tuin zitten en zwemmen in de plas.
Ze sloeg haar deken van zich af, deed haar kamerjas aan en liep naar beneden. Ze zag haar moeder aan de ontbijttafel zitten.
“Goedemorgen!” zei Amy vrolijk.
Haar moeder lachte, “Wat doe jij nou al op? Het is pas half tien.”
“Ach ja, ik was toch wakker en nu heb ik nog een hele dag voor me.”
Ze pakte een kom, deed daar wat cornflakes in en begon te eten. Ze nam net haar laatste hap toen de telefoon ging. Ze sprong op, “Ik neem hem wel!”
“Met Amy Zanders.”
“Hé Amy, met Lies, gaan we vandaag weer zwemmen?” riep Lies opgewekt.
“Ja, goed, leuk idee. Hoe laat dan?”
“Ehm, wat dacht je van zo meteen al? Dan eten we daar een frietje en als we het dan zat zijn kunnen we gewoon naar huis.”
“Ja, goed, laten we zeggen, rond elf uur?”
“Oké, dan zie ik je daar! Doei!”
“Doei.” Amy legde de hoorn neer en keek op de klok, ze zag dat het nu tien uur was.
“Ik ga weer zwemmen met Lies.” zei ze tegen haar moeder.
Haar moeder schudde lachend haar hoofd, “Je doet maar meisje, geniet ervan.”
Amy rende naar boven en viste haar bikini uit de wasmand, die kon ze best nog eens aan.
Ze trok de bikini aan en trok er weer een broek en shirt over aan.
Ze greep een tas en mikte daar een handdoek en wat andere spullen in, toen stormde ze de trap af en wervelde langs haar moeder.
“Dag mam!” riep ze in het voorbijgaan.
“Dag lieverd, tot vanavond!”
Amy hoorde haar amper, ze zat al op haar fiets en racete het tuinpad af. Ze bedacht dat ze wel eerst even langs de supermarkt kon, ze was toch ruim op tijd.
Ze liep langs de rekken met drinken, koeken, snoep en chips. Wat zal ik eens meenemen?
Ze koos uiteindelijk voor blikjes Cola, een pak roze koeken en een zak chips. Snel rekende ze alles bij de kassa af en fietste naar de plas. Ze zag Lies al staan bij het fietsenrek.
Lies zwaaide uitbundig, “Hoi!”
“Hé, ik ben toch niet te laat?”
“Nee, ik was te vroeg.” zei Lies simpelweg.
Snel zette Amy haar fiets op slot en liepen ze samen al kletsend door het hek.
“Ik was wat vroeger, dus ik ben even langs de supermarkt gefietst.”
Amy kiepte de tas om op haar handdoek. Lies keek al lipsmakkend naar de stapel koek en chips. Ze greep een roze koek en strekte zich uit op haar handdoek.
Amy’s blik gleed bijna als vanzelf naar de overkant van de plas, maar de jongen zat er niet. Misschien komt hij nog.
Ze bleven de hele dag bij de plas en tussen het zwemmen door, aten en lazen ze.
Amy stond op en liep naar het water toen haar blik weer naar de overkant gleed. Een schok ging door haar heen, ze waren er weer. Niet goed wetend wat ze moest doen keek ze om naar Lies, maar daar had ze ook niet veel aan, ze zat alweer te flirten. Ze besloot maar door te lopen, ze dobberde weer een tijdje in het water terwijl ze af en toe naar de jongen keek. Hij zag er weer ziek uit. Zijn ogen waren rood en gezwollen en hij zag nog steeds bleek, ondanks de aanhoudende zon. Ze zwom langzaam richting het midden van de plas, ze bleef onafgebroken naar de jongen staren. Ze snapte nog steeds niet wat haar zo fascineerde aan hem, hij zag er niet geweldig uit en ze had geen idee hoe oud hij was. Maar hij had iets, iets interessants. Ze dook even onder om zichzelf niet al te duidelijk in de kijker te stellen. Toen ze weer boven kwam zag ze dat de jongen in het water was gekomen. Ze keek om zich heen, maar ze zag dat de andere jongen en het meisje nog aan de kant zaten. Toen ze weer naar de jongen keek zag ze dat hij steeds dichter naar haar toe zwom.
“Amy!”
Amy draaide zich om, ze zag Lies met haar armen zwaaien.
“We moeten gaan, het is al half zeven!”
Amy schrok, is het al half zeven?
Ze wierp nog een blik achterom, naar de jongen, hij was gestopt met naar haar toe zwemmen. Ze glimlachte even naar hem en zwom toen snel naar de kant.
“Je hebt sjans!” zong Lies.
“Hou je mond!”siste Amy.
“Wat? Het is toch zo? Hij kwam naar je toe! Oh nee, ik heb hem weggejaagd hè?” Lies keek verschrikt.
“Nou, een beetje wel, maar ik had ook daar kunnen blijven.”
“Waarom deed je dat niet?”
“Ik weet het niet, hij fascineert me, maar ik wordt ook een beetje benauwd als hij dichterbij komt.”
Lies knikte, toen haalde ze haar schouders op.
“Kom we gaan.”
“Doei! Ik bel je nog!”
Lies ging rechts en Amy ging rechtdoor. Plotseling werd Amy ruw van haar fiets getrokken en een steegje in gesleurd.
Dit was het weer voor vandaag, ik hoop dat jullie het leuk vinden. Ik wil even HPwurm, dracogirly, Annemoon, Metje en loesje 123 bedanken voor hun reacties! |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Di Mei 30, 2006 18:44 |
 |
Hoofdstuk 4 Harry
Teleurgesteld zwom hij weer naar de kant, nou heb ik haar nog niet aangesproken.
Zijn blik vloog weer naar het meisje, ze praatte met haar vriendin. Ze keek nog even zijn kant op, maar stapten toen op hun fietsen en reden weg.
Harry wist niet waarom, maar hij voelde de aandrang haar te volgen.
“Ik ben even weg jongens, maak je geen zorgen.” zei hij tegen Ron en Hermelien. Met die woorden liet hij hen verbaasd achter. Hij rende vlug naar het huis, keek of hij niemand zag en concentreerde zich toen op het meisje. Het bekende gevoel van verdwijnselen overmeesterde hem en in een flits stond hij in een steegje. Hij keek verbaasd om zich heen, tot hij iemand hoorde gillen, hij begon in de richting van het gegil te rennen.
Hij rende de hoek om en kwam slippend tot stilstand, hij zag het meisje op de grond liggen. Hij wilde naar haar toe lopen toen hij iemand uit de schaduw zag stappen, hij dook snel achter een container.
Malfidus liep met getrokken toverstok op het meisje af, hij boog zich over haar heen en voelde aan haar pols. Toen grijnsde hij, keek even om zich heen en verdwijnselde.
Harry kwam voorzichtig achter de container vandaan, keek of Malfidus echt weg was en liep toen naar het meisje toe. Op een bepaalde manier deed ze hem aan Ginny denken, ze zag er net zo onschuldig uit, zou haar innerlijk net zo temperamentvol zijn?
Hij boog zich over haar heen, hij streek haar haren uit haar gezicht en voelde haar pols. Hermelien, die inmiddels volleerd heler was, had hem wat basistrucjes geleerd die altijd van pas kwamen. Hij voelde een pols, een zwakke pols, maar er wat iets.
Hij greep haar hand stevig vast en concentreerde zich op hun huis.
“Harry!”
Het eerste wat Harry hoorde toen hij verscheen was een gil en toen zijn naam.
“Oh, hemel Harry waar was je? Ik was doodongerust!” tierde Hermelien. “En wie is dat?” voegde ze er met een bezorgde stem aan toe.
“Ik weet het niet, maar ik heb haar de laatste twee dagen bij het meer gezien. Iets in haar interesseerde me. Toen ze vanmiddag wegfietste met haar vriendin zei iets me dat ik achter haar aan moest.”
“Wat is er gebeurd?” vroeg Hermelien, die zich inmiddels over het meisje heen had gebogen.
“Het enige wat ik zag, was dat Malfidus zich over haar heen boog toen ze al op de grond lag, maar ik denk wel dat hij daarvoor gezorgd heeft.”
Hermelien keek verbaasd op, “Wat zou Malfidus van haar willen? Ze is een Dreuzel.”
Harry haalde zijn schouders op, hij knielde op de grond en tilde het meisje op. Met Hermelien op zijn hielen liep hij naar binnen.
“Harry! Ben je er weer?” groette Ron vanuit de woonkamer.
“Ja, ik heb een bezoeker meegenomen.” grapte Harry.
Ron kwam nieuwsgierig de woonkamer uit, zijn gezicht betrok toen hij het gewonde meisje in Harry’s armen zag.
“Wie is dat?”
“Ze is een Dreuzel, Malfidus heeft haar aangevallen.” zei Hermelien vlug. “Kom Harry, naar boven, de logeerkamer.”
Harry liep voorzichtig naar boven, terwijl hij Hermelien en Ron in de gang hoorde praten. Hij zag tot zijn opluchting dat de deur van de logeerkamer open stond.
Voorzichtig legde hij haar op het bed. Hij ging op zijn knieën aan het bed zitten, hij streek opnieuw een pluk haar uit haar gezicht. Waarom vind ik dit meisje zo interessant? Hoe kan dat? Met een schok besefte hij iets. Ik ben Ginny pas zes maanden kwijt. Ik vind haar toch niet leuk?
“Harry?” zei Hermelien voorzichtig. Alsof hij onder stroom gezet werd sprong hij op.
“Ik zal haar even onderzoeken en het bloed wegwassen.”
Harry knikte opgelaten, “Ik, ehm, ik ga wel naar beneden.”
Hermelien knikte.
Harry liep langzaam de trap af, eenmaal in de woonkamer liet hij zich op de bank vallen.
Ron stond op en verliet de kamer, hij kwam terug met een glas water.
“Hoe gaat het?” vroeg hij terwijl hij het glas aan Harry gaf.
Harry nam een slok, hij liet zijn hoofd achterover hangen en zuchtte.
“Was het echt Malfidus? Wat zou hij nou van haar willen?” vroeg Ron.
“Ik heb geen idee, maar volgens mij dacht hij dat ze dood was. Hij voelde haar pols en leek tevreden te zijn met het resultaat.”
Ron grijnsde, “Ja, maar hij heeft ook geen vriendin die Heler is.”
“Ja, daardoor wist ik dat ze nog wél leefde, ik voelde een hele zwakke pols. Ik hoop dat het dadelijk wat beter met haar gaat.”
“Hoe heet ze eigenlijk?”
“Ik geloof dat ze Amy heet.”
Ron keek hem vragend aan.
“Gisteren zwom ik naar haar toe, maar haar vriendin riep haar naar de kant, ze moesten naar huis.”
Ron knikte begrijpend, “Moet je niet even slapen?”
Harry knikte en stond op, toen hij boven was stak hij voorzichtig zijn hoofd om de hoek van de kamer.
“Hermelien?”
“Het gaat wel met haar, maar ze komt niet bij. Ik krijg haar niet wakker.”
“Misschien komt ze vanzelf een keer bij.” hij pauzeerde even, “Ik ga wat proberen te slapen.”
Dit was het voor vandaag. Ik wil *~EmmaWatson-fan~* , boekenwurm, HPwurm, *Daniel*Fan* , magical, Katie en dracogirly bedanken voor de reacties! |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Wo Mei 31, 2006 18:58 |
 |
Hoofdstuk 5 Hermelien
Voorzichtig bette ze het geronnen bloed van het meisje. Eigenlijk zou het beter zijn om haar in een bad met helende en reinigende dranken en kruiden te leggen, maar dat durfde ze nu niet aan. Nu het meeste bloed weg was kon ze de verwondingen van het meisje bekijken. Haar armen waren geschaafd, evenals haar benen. Er zaten schaafplekken op haar rug en ze had een gat in haar hoofd. Het leek alsof ze eerst over de grond gesleurd was en daarna hardhandig neergesmeten. Hermelien stond op om een kom water te halen waarmee ze het bloed uit de haren van het meisje kon wassen.
Ze gebruikte een toverdrank in het water die de meeste verwondingen kon helen. Voorzichtig hing ze de haren van het meisje in de kom en zorgde ze ervoor dat de wond ook het water raakte. Ze sprak een spreuk over de kom uit zodat het water niet over rand zou gutsen en concentreerde zich toen op de rest van de verwondingen.
Ze liep naar de kast die tegen de muur van kamer stond en trok de deuren open. Ze bekeek de etiketten van de flesjes die in nette rijen achter en naast elkaar stonden. Ze pakte een paar flesjes van een plank en een aantal doeken uit een doos. Ze draaide zich weer naar het bed en legde de spullen op een tafeltje.
Net op dat moment stak Harry zijn hoofd om de hoek van de deur.
“Hermelien?” vroeg hij met een zwakke stem.
“Het gaat wel met haar, maar ze komt niet bij. Ik krijg haar niet wakker.”
“Misschien komt ze vanzelf een keer bij.” hij pauzeerde even, “Ik ga wat proberen te slapen.”
Hermelien knikte, ze wist zeker dat hij dat wel kon gebruiken. Ze hoorde de deur achter zich dichtgaan. Ze zuchtte even en begon toen de kleren van het meisje zo goed en zo kwaad als het ging uit te trekken, ze pakte een schaar uit het laatje van het nachtkastje en knipte de broek en het shirtje open. Met behulp van een handig spreukje verdwenen de kleren.
Hermelien liep weer naar de kast en pakte een schoon nachthemd van de bovenste plank. Ze grinnikte even, Ron en Harry hadden haar altijd voor gek verklaard als ze zagen wat ze allemaal in de kast had zitten. Ze zeiden dat ze een ziekenhuis voor zichzelf kon beginnen, maar nu kwam het toch maar mooi van pas. Ze pakte ook wat ondergoed en liep weer naar het bed. Voorzichtig trok ze de bikini van het meisje uit en begon ze haar het ondergoed en het nachthemd aan te doen.
Ze pakte de toverdranken en de doeken en ging aan de tafel zitten. In een kom, die ze uit het niets tevoorschijn toverde, mengde ze bepaalde hoeveelheden van de toverdranken. Ze dompelde de doeken in het mengsel, stond op en liep weer naar het bed. Ze legde de doeken op de armen en benen van het meisje. Toen legde ze de deken over het meisje heen.
Ze boog zich nog even over haar hoofd, ze zag dat de wond genezen was. Voorzichtig haalde ze de kom onder het hoofd van het meisje vandaan. Met een zwaai van haar toverstok verdween de kom en met nog een zwaai waren de haren van het meisje droog. Ze ruimde de flesjes toverdrank op, keek of het meisje nog niet wakker was en verliet toen de kamer.
Op de overloop liep ze naar Harry’s kamer, zacht opende ze de deur. Ze zag dat Harry naar het plafond lag te staren.
“Harry?”fluisterde ze.
Harry schrok op en schoot overeind, “Is er iets mis?”
Hermelien liep de kamer in, “Nee, er is niets mis.” Ze ging op een stoel zitten en keek Harry onderzoekend aan. “Heb je nog kunnen slapen?”
Harry wendde zijn hoofd af, “Nee.”
“Ik heb wel een drankje voor je, als je wilt.”
“Zorgt dat drankje er ook voor dat de nachtmerries verdwijnen?” vroeg Harry mat.
Hermelien slikte, ze wist dat hij op Ginny doelde. Ze hoorde hem vaak haar naam roepen in zijn slaap.
“Het zorgt ervoor dat je een droomloze slaap hebt. Je hebt het al eens gedronken op Zweinstein, in de ziekenzaal.”
Harry knikte.
“Zal ik het voor je halen?” vroeg Hermelien aarzelend. Ze stond al op, ze keek naar Harry, hij zuchtte diep en knikte toen langzaam. Hermelien liep de kamer uit, terug naar de logeerkamer.
Zacht deed ze de deur open, het meisje lag er nog net zo bij als Hermelien haar had achtergelaten. Hermelien liep weer naar de kast en trok er een flesje met een paarse toverdrank uit.
Ze liep naar de badkamer om een glas water voor Harry te halen, terwijl ze naar zijn slaapkamer liep, gooide ze er een paar druppels van de toverdrank in.
Ze gaf het glas aan Harry, hij dronk het in één teug leeg. Hij legde zijn hoofd op het kussen en Hermelien zag dat hij gelijk in slaap viel. Ze zette het glas en het flesje toverdrank op het bureau en liep de kamer uit.
Toen ze de woonkamer inliep zag ze Ron op de bank zitten, ze liep naar hem toe en kroop op de bank tegen hem aan. Hij sloeg zijn arm om haar heen.
“Hoe is het met haar?”
“Ze overleeft het wel, ze had vooral schaafwonden, maar ze wordt niet wakker en dat baart me zorgen. Hoe heet ze eigenlijk? Heeft Harry dat gezegd?”
“Hij zei dat hij dacht dat ze Amy heet. Het komt vast wel goed, ze wordt vast wel weer wakker.” zei Ron geruststellend. “Hoe is het met Harry?”
“Ik heb hem een drank voor een droomloze slaap gegeven, hij zei dat hij niet kon slapen en hij lag naar het plafond te staren toen ik even bij hem ging kijken.”
Ron zuchtte, “Ik hoop dat het met hem ook goed komt.”
“Ja, ik ook.”
En alsjeblieft! Weer een stuk! Ik wil de volgende mensen bedanken voor hun reactie: HPwurm, Palmtree, Aradia, Goldberry, St0kkieY en lilly(bedankt, maar volgende keer liever via PB of in het reactietopic en niet in het verhaal ) |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Vr Jun 02, 2006 13:37 |
 |
Hoofdstuk 6 Harry
Op kousenvoeten liep Harry naar de logeerkamer, hij was weer helemaal uitgerust. Hij had drie uur geslapen en toen hij wakker was geworden lag er een briefje van Hermelien op het bureau met de mededeling dat ze boodschappen aan het doen was met Ron. Voorzichtig opende hij de deur. Ze lag in bed, Hermelien had haar een schoon nachthemd aan gedaan en haar gewassen. Hij pakte de stoel van zijn plek aan het bureau en ging aan haar bed zitten.
Ze had geen wond meer aan haar hoofd, maar ze had haar ogen nog steeds dicht. Hij boog zich over haar heen en keek naar haar gezicht. Ze had fijne trekken, ze kon niet ouder zijn dan twintig. Hij zag dat Hermelien de tas met haar spullen op het bureau had gezet.
Zal ik?
Hij stond op en begon in de tas te rommelen. Hij vond wat hij zocht, een portemonnee. Hij zag er een identiteitskaart inzitten en keek naar de gegevens.
Hij zag dat ze Amy Zanders heette en dat ze achttien was. Hij keek naar het meisje op de foto, ze lachte en had pretlichtjes in haar ogen. Op een bepaalde manier deden die hem aan Perkamentus denken, hij had ook altijd pretlichtjes in zijn ogen. Toen keek hij naar het meisje in het bed, ze zag bleek en haar ogen waren dicht.
Wat een wereld van verschil, de foto kon niet lang geleden genomen zijn, ze had al een kleurtje van de zon en ze had een zonnebril boven op haar hoofd. Hij stopte de kaart terug in de portemonnee en bekeek de rest van de inhoud. Hij trof nog een schoolpas aan en een pinpas. Hij ritste de portemonnee weer dicht en keek nog eens in de tas. Er zaten verder wat standaard zwemspullen in, een handdoek, wat te eten en zonnebrandcrème.
Hij hoorde een geluid en liet van schrik de portemonnee vallen, hij bukte zich om hem op te rapen en spitste zijn oren. Hij hoorde dat het Hermelien en Ron waren, ze waren weer thuis, snel gooide hij de portemonnee terug in de tas en liep de kamer uit. Vlug liep hij de trap af en de keuken in.
“Hallo!”
Hermelien draaide zich vliegensvlug om.
“Harry! Hoe gaat het nu?”
“Ja, het gaat eigenlijk wel goed, ik heb prima geslapen.” Hij aarzelde even. “Ik heb in de tas van Amy gekeken.” Hij negeerde de afkeurende blik van Hermelien en vertelde verder.
“Ik heb in haar portemonnee gekeken en er zat een identiteitskaart in. Ze heet Amy Zanders en is achttien jaar.”
Daar kwam Hermeliens moederinstinct weer boven, “Moeten we haar ouders waarschuwen?”
Harry haalde zijn schouders op, “En hun wat vertellen? Dat hun dochter is aangevallen door een Dooddoener en nu bewusteloos in een huis ligt met drie tovenaars?” zei hij sarcastisch.
Hermelien knikte, “Maar ze moeten doodongerust zijn, we moeten ze toch iets laten weten, of iets doen?”
“Ik vind ook dat we iets moeten doen, misschien een waanzichtspreuk? Zodat ze verder leven met de veronderstelling dat hun dochter op kamp is gegaan of iets dergelijks?” stelde Ron voor. Hermelien knikte en keek naar Harry, ze trok vragend haar wenkbrauwen op.
“Ik wil het wel doen, dan ga ik gelijk langs die vriendin van haar, ik geloof dat haar adres in de portemonnee van Amy zit.”
“Oké, moeten wij mee?” vroeg Ron.
“Nee, ik handel dit wel alleen af.”
Hij draaide zich om en liep weer naar boven, hij trok een paar schoenen aan en liep weer naar Amy’s kamer, hij trok de portemonnee weer uit de tas en krabbelde de adressen van haar ouders en haar vriendin op een vel papier. Hij liet de portemonnee weer in de tas zakken en wierp een blik op Amy. Hij liep naar haar bed en knielde.
“Ik ga je nu even tijdelijk laten verdwijnen.” fluisterde hij, “Je ouders en vriendin zullen denken dat je op kamp bent gegaan deze zomer.”
Hij streelde even haar arm en pakte toen haar hand, “Het zal niet lang duren, voor je het weet ben ik weer terug.” Hij kuste haar hand, liet haar hand weer zakken en liep toen de kamer uit.
Hij belde aan bij een eenvoudig uitziend rijtjeshuis. Een vrouw van in de veertig opende de deur. “Wat kan ik voor u doen?”
“Ik vroeg me af of ik even binnen mocht komen, het gaat over Amy.” Harry zette zijn voet al over de drempel. De vrouw stapte verschrikt achteruit en sloeg haar hand voor haar mond.
Zodra Harry de deur achter zich had gesloten volgde hij de vrouw naar de woonkamer. Hij zag dat Amy’s vader op de bank de krant aan het lezen was. De vrouw liet zich op de bank zakken en keek met waterige ogen naar Harry. De man keek verbaasd van Harry naar zijn vrouw en legde de krant weg. Hij ging naast zijn vrouw zitten en pakte haar hand vast.
Harry haalde zijn toverstok uit zijn zak, de vrouw opende haar mond om iets te zeggen, maar voor ze de kans kreeg vuurde hij de spreuk al af. De man en vrouw keken hem aan met een wazige blik in hun ogen.
“Jullie dochter is gisteren vertrokken naar een kamp in Italië, ze zal daar de rest van de zomervakantie blijven. Ze maakt het goed en houdt van jullie.”
De blik van de man werd langzaam helderder, Harry besloot dat dit een goed moment was om te vertrekken. Hij draaide zich om en liep de gang in en de voordeur uit. Hij bleef nog even aan het woonkamer raam staan luisteren.
“Hoe zou het met onze Amy zijn in Italië? Zou ze het leuk hebben?” hoorde hij de moeder met een blije stem vragen.
Hij grinnikte even, dit was de handigste spreuk die ooit was uitgevonden. Vlug liep hij weg en hield een taxi aan. Hij stapte in, gaf de chauffeur zijn bestemming door en de taxi reed verder. Een kwartier later stopte de taxi, Harry betaalde de man en liep naar het goede huisnummer. Hij belde aan en het meisje deed open.
“Hé, jij bent die jongen waar Amy iedere keer naar staarde!” riep ze.
“Eh, ja, dat ben ik. Mag ik even binnen komen?”
Het meisje deed verbaasd een stap opzij en sloot de deur. Ze ging hem voor naar een ruime zitkamer en ging op de bank zitten.
“Is er iets met Amy?” vroeg het meisje.
Harry gaf geen antwoord maar haalde zijn toverstok tevoorschijn, voor het meisje verder kon vragen zei hij de spreuk. Ook zij kreeg glazige ogen.
“Je vriendin is voor de rest van de zomer op kamp in Italië. Je wilde in eerste instantie mee, maar besloot het niet te doen omdat je niet tegen de zon daar kunt. Ze mist je en vond het jammer dat je niet mee kon.” zei Harry met een monotone stem.
Hij zag dat het meisje met haar ogen begon te knipperen, hij verliet de kamer en liep door de deur weer naar buiten. Hij hoorde het meisje praten.
“Hé mam!”
Haar moeder was door de achterdeur gekomen.
“Dag lieverd, waar is Amy?”
“Die is op kamp in Italië, ik wilde nog mee, maar de zon is daar te fel.”
“Oh.” De moeder van het meisje zei nog iets, maar Harry liep alweer verder. Hij liep een steegje in, keek of hij niemand zag en verdwijnselde toen naar huis.
Dit was het weer, ik vind dit stuk zelf iets minder, maar ik laat jullie je eigen mening maar vormen.
Ik wil nog even bedanken: Christine_daae, *~EmmaWatson-fan~* , *Daniel*Fan* , Annemoon en dracogirly. |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen
Laatst aangepast door Ilsje op Di Jun 27, 2006 12:50; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Vr Jun 09, 2006 13:17 |
 |
Hoofdstuk 7 Een dooddoener
Een man liep snel door een steegje, hij sloeg rechtsaf, een deur door. Snel liep hij verder en met twee treden tegelijk liep hij de trap op. Hij hoorde stemmen achter een deur, hij klopte aan.
“Binnen.” zei een hese stem.
Hij opende behoedzaam de deur en liep enkele passen de kamer in. Hij knielde voor een zetel en boog zijn hoofd.
“Ah, meneer Malfidus, u bent terug van uw opdracht. Is het volbracht?”
Draco hief zijn hoofd, “Ja Heer, het is volbracht, zoals u vroeg.”
Hij zag dat zijn Heer zijn ogen sloot, om ze vervolgens weer te openen en verwijtend naar Draco te kijken.
“Het is niet volbracht, ik voel haar aanwezigheid.”
Draco probeerde zijn angst niet in zijn stem door te laten klinken.
“Hoe bedoelt u Heer?”
Hij boog zijn hoofd weer.
“Ik bedoel, jongeheer Malfidus, dat het meisje nog in leven is. Met andere woorden, u heeft gefaald.” Voldemort haalde zijn toverstok tevoorschijn en richtte hem op Draco.
Draco sloot zijn ogen en bereidde zich voor op wat ging komen.
“Crucio!”
Draco viel stuiptrekkend op de grond, hij probeerde niet te gillen. Een Malfidus gilt niet, een Malfidus huilt niet, een Malfidus toont geen emoties. Draco herhaalde de woorden van zijn vader keer op keer in zijn hoofd. Toen stopte het, hij bleef hijgend op de grond liggen.
“U zal terug gaan, meneer Malfidus, u zal teruggaan en uw opdracht volbrengen.”
Draco ging op zijn handen en knieën zitten en keek op naar zijn Heer. Hij opende zijn mond om te vragen ‘waarom?’ maar Voldemort was hem voor.
“Waarom? Hou het er maar op dat het om de toekomst gaat.”
Draco knikte, hij begreep dat hij niet verder mocht vragen.
“Ga nu, jongeheer Malfidus en vervul uw opdracht.”
Draco haalde opgelucht adem, hij stond snel op en liep de kamer uit. Hij wist hoeveel geluk hij had gehad dat de Heer hem niet nogmaals gestraft had.
Hij liep de trap af en het steegje uit terwijl hij zich bedacht waar het meisje kon zijn.
Ze was vast bij Potter, hij was haar vast en zeker al te hulp geschoten, als een reddende engel. Hij onderdrukte een rilling van walging. Stomme Potter, stomme dreuzelvriend. Hij stond midden op straat, hij probeerde zich op Potter te concentreren, maar zijn gedachten dwaalden af. Hij zuchtte en dacht aan zijn huis, hij kon misschien beter eerst daar naar toe gaan en een plan opstellen. Hij stelde zich het landhuis voor en verdween met een plop.
Oke, ik weet het, dit stukje is (invergelijking) behoorlijk kort, maar het volgende stuk wordt wel weer langer. Ik wil even bedanken: mira, Hpwurm, dracogirly, Annemoon en Lilly. |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Vr Jun 16, 2006 10:23 |
 |
Hoofdstuk 8 Harry
Met een plop verscheen Harry in de tuin van het huis, hij liep vlug naar binnen, het werd al donker en dan was hij liever niet buiten. Eenmaal binnen sloot hij de deur met een zwaai van zijn toverstok, met nog een zwaai vergrendelde de deur. Hij schopte zijn schoenen uit en hing zijn jas op. Hij opende de deur naar de woonkamer en zag dat Hermelien op de bank naast Ron in slaap was gevallen. Ron stak zijn hand op. Harry gebaarde dat hij naar boven ging, slapen. Ron knikte en zei geluidloos ‘welterusten.’
Harry liep de gang in en de trap op, maar in plaats van zijn eigen kamer, ging hij naar Amy’s kamer. Hij wilde haar vertellen wat er om haar heen gebeurde, wie hij was en wat er aan de hand was. Een stemmetje zei hem dat ze hem toch niet zou kunnen horen, maar hij drukte dat stemmetje weg. Ergens was hij er van overtuigd dat ze hem wél kon horen, dat haar onderbewustzijn hun ‘gesprekken’ opsloeg.
Hij opende de deur en liep naar binnen, hij knipte de bureaulamp aan en ging weer op de stoel zitten. Hij liet even zijn hoofd hangen en zuchtte, toen keek hij weer op.
“Ik ben er weer.” fluisterde hij. “Ik ben bij je ouders geweest, ik heb ze verteld dat je naar Italië bent vertrokken gedurende de zomer, ze weten van niets.”
Hij pauzeerde even.
“Maar jij weet ook van niets.”
Hij leunde achterover in de stoel en begon te vertellen, over de brief van Zweinstein, over hoe verbaasd hij was over het feit dat er Tovenaars bestonden en dat hij er zelf een was. Over hoe hij het ieder jaar opnieuw tegen Voldemort had moeten opnemen en hoe bang hij was geweest. Hij vertelde over de oorlog en hoe die nog steeds woedde, over de profetie, die zei dat Harry of Voldemort moest sterven, als de ander voort wilde leven.
Harry meende, maar misschien was het de lichtval, dat Amy even bewoog toen hij het woord ‘sterven’ uitsprak. Hij ging iets dichter bij het bed zitten en pakte Amy’s hand.
“Maak je maar geen zorgen, ik laat me niet zomaar verslaan.” grinnikte hij. Hij kneep even in haar hand en liet hem toen weer zakken op de lakens.
Harry schoof zijn stoel achteruit en stond op, hij boog zich nog één keer over Amy heen en kuste haar voorhoofd.
“Welterusten.” fluisterde hij, “Droom maar fijn.”
Hij stapte achteruit en knipte de bureaulamp weer uit. Hij keek nog even hoe Amy sliep in het maanlicht en verliet toen de kamer.
Stilletjes liep hij naar zijn eigen slaapkamer, hij keek op de klok, het was half twee.
Hij verbaasde zich even over het feit dat hij zo ongeveer drie uur bij Amy was geweest voordat hij geeuwde. Vlug kleedde hij zichzelf uit en stapte in bed.
“Laat hem nou slapen Ron, hij ging vast heel laat naar bed. Heb jij hem nog gehoord gisteren?” klonk de verwijtende stem van Hermelien.
“Nee, toen ik naar bed ging praatte hij tegen Amy.”
Harry rekte zich even uit en spitste zijn oren, maar hij hoorde verder niets, ze waren vast naar beneden gegaan. Hij keek door het kiertje van zijn gordijnen naar buiten. De lucht zag er wederom stralend uit, compleet het tegenovergestelde van hoe Harry zich voelde.
Hij had de halve nacht liggen dubben over de reden dat Amy aangevallen was door Malfidus, maar hij had niets kunnen bedenken. Hij besloot vandaag eens langs te gaan op het hoofdkwartier van de Orde, misschien dat één van de leden een antwoord had op zijn vragen.
Met een zucht sloeg hij zijn deken van zich af en stond op. Hij opende de deur en liep de gang door naar de badkamer, hij nam een lange hete douche. Als het niet aan Hermelien had gelegen, “Harry! Water kost ook geld!”, had hij er nu nog onder gestaan. Vlug kleedde hij zich aan en liep de trap af en de keuken in.
“Sorry Hermelien, maar mijn hoofd is nu wel helder.” excuseerde hij zich.
Hij ging aan de tafel zitten en begon een boterham te smeren.
“Wat ga je vandaag doen?” vroeg Ron.
“Ik heb vannacht liggen dubben over Amy en Malfidus, ik heb besloten dat ik naar het hoofdkwartier ga, misschien dat iemand daar antwoorden heeft.”
Hermelien stelde voor om mee te gaan, maar Harry vond dat hij dit alleen moest doen.
“Ik ben degene die haar heeft meegenomen, ik ben degene die haar wil beschermen. Ik moet dit zelf doen.”
Een half uur later stond Harry in hun achtertuin, hier kon hij ongezien verdwijnselen. Hij concentreerde zich en met een plop verscheen hij voor de deur van Grimboudplein 12.
Hij voelde of hij hem open kon duwen, maar nog voor hij de knop had aangeraakt zwaaide de deur open.
“Harry! Wat doe jij nou hier?” Het was Remus Lupos.
“Ik heb een paar vragen, misschien dat jij ze kan beantwoorden Remus.”
Remus stapte opzij en Harry liep vooruit naar de woonkamer.
Remus kwam achter hem aan, met twee flesjes boterbier in zijn handen.
“Nou Harry, waar wilde je het over hebben?”
Harry vertelde over Amy, over hoe hij haar een paar dagen achtereen had gezien bij de plas en hoe hij haar gevolgd was toen ze wegfietste. Zijn stem stokte even toen hij vertelde over Malfidus.
“Toen ik haar zag liggen wilde ik naar haar toe lopen, maar net op dat moment stapte Malfidus uit de schaduw. Hij boog zich over haar heen en voelde haar pols, volgens mij dacht hij dat ze dood was, want hij verdwijnselde en liet haar liggen. Ik was vlug achter een container gedoken, maar zodra Malfidus weg ging, kwam ik tevoorschijn en heb ik haar meegenomen.”
Harry liet zijn hoofd zakken en zat met zijn handen in zijn haren, hij hief zijn hoofd op en keek Remus aan.
“Waarom vind ik haar zo interessant Remus? Wat is het toch dat me zo aantrekt aan haar?”
Hij keek Remus wanhopig aan, hij had inmiddels geaccepteerd dat hij Amy leuk vond, maar hij wilde graag weten waarom ze hem vanaf het begin zo interesseerde.
Remus leek zijn woorden in overweging te nemen.
“Eerlijk gezegd Harry, heb ik geen flauw idee. Maar hoe zei je dat ze heet? Dan zal ik eens wat onderzoek gaan doen.”
“Ze heet Amy, Amy Zanders.”
Remus leek door zijn gedachten te wroeten, maar zuchtte toen. “Er gaat geen belletje rinkelen Harry, sorry. Maar ik zal eens gaan rondvragen.”
Harry knikte, nam de laatste slok uit zijn glas en stond op, “Ik denk dat ik maar weer eens ga, jij was volgens mij ook van plan ergens heen te gaan.”
Remus keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.
“Je deed de deur al open voordat ik had aangebeld.” Hielp Harry hem herinneren.
“Oh ja, dat is waar ook, ik was van plan om naar de Wegisweg te gaan, voor wat nieuwe voorraden van het een en ander.”
Samen liepen ze naar de voordeur en buiten Verdwijnselden ze ieder hun eigen kant op.
Dit was weer een langer stuk, speciaal voor jullie.
Bedankt aan: HPwurm, dracogirly, shabnam, Annemoon en loesje 123. |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Wo Jun 21, 2006 21:10 |
 |
Hoofdstuk 9 Remus
Remus keek de jongeman na tot hij verdween, hij schudde zijn hoofd. Harry was weer verliefd, dat was goed, maar zijn obsessie met het Hoe en Waarom kon dit alles nog wel eens in de weg staan. Remus concentreerde zich op de Wegisweg en verdween met een plop.
Eenmaal op de Wegisweg bedacht hij dat hij eerst de benodigde boodschappen zou halen en daarna maar eens het Magisch Archief in zou duiken. Hij vroeg zich serieus af of er wel over Dreuzels geschreven werd in het Archief, maar een keertje kijken kon geen kwaad.
Toch?
Hij ging vlug van winkel naar winkel, bleef nergens langer dan nodig was en bevond zich al snel voor de kolossale deuren die naar het Archief leidden. Hij keek schichtig om zich heen, over de verlaten straten, omrand door dichtgespijkerde winkelpanden, een rilling gleed door hem heen. Hij pakte zijn toverstok en tikte daarmee op de deuren. Een deur van normaal formaat verscheen in de grote deuren en Remus schoot naar binnen. Met een zucht van verlichting sloot hij de deur achter zich. Hij leunde even tegen de deur en hield een hand tegen zijn hart, langzaam vertraagde zijn hartslag naar normale snelheid. Hij hield er niet van om op straat te zijn in deze tijden.
Hij liep naar de balie, er zat een streng uitziende heks achter.
“Kan ik u helpen?” vroeg ze kortaf.
“Ja, ik ben op zoek naar informatie over een Dreuzel, ik heb reden om te geloven dat ze banden heeft met de Toverwereld.”
“Wij archiveren geen gegevens over Dreuzels.” Ze gebaarde met haar hand naar de deur, alsof ze hem weg wilde sturen.
Hij besloot te bluffen, “Helemaal niets? Ook niet als ze in een profetie voorkomen?”
In feite wist hij niet of ze in een profetie voorkwam, maar het was een gokje waard.
De vrouw keek hem met samengeknepen lippen aan, ze had een blik die hem sterk deed denken aan Minerva Anderling, hij probeerde zijn allerliefste blik op te zetten. Haar verzet leek iets te smelten, ze gebaarde naar een enorm dik boek.
“Daar staan de profetieën in opgeslagen, op alfabet, misschien dat u daar iets aan heeft.”
Ze richtte zich weer op haar werk en gunde Remus geen blik meer waardig. Hij keek naar het boek en de moed zakte hem in zijn schoenen.
Hij richtte zich weer tot de vrouw.
“Staat de inhoud van de betreffende profetie ook in dat boek?” vroeg hij voorzichtig.
De vrouw keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan, “Ja, de essentie van de profetie staat in het boek, maar om de volledige inhoud te weten te komen moet u naar de Hal Der Profetieën.”
Remus knikte en besloot de vrouw niets meer te vragen, hij wilde niet onnodig veel aandacht op zichzelf vestigen.
Hij keek in de index, hij zocht eerst naar ‘Harry Potter’. De lijst met profetieën die hij aantrof was ellenlang. Hij zuchtte en zocht vervolgens naar ‘Amy Zanders’ , hij trof één enkele profetie aan. Hij bladerde naar de goede bladzijde en las wat de profetie inhield.
Amy Zanders, dreuzel.
Betreft: Harry Potter, tovenaar.
Inhoud onbekend, profetie niet opgeslagen.
Zieneres: Natalia.
Remus krabde zich achter de oren, hij had nog nooit van Natalia gehoord. Met een zucht klapte hij het boek dicht en liep hij terug naar de dame achter de balie.
“Pardon? Maar heeft u toevallig ook een lijst met zieneressen?”
De vrouw snoof ongeduldig en stond op om vervolgens door een deurtje achter haar te verdwijnen. Even later kwam ze terug met een stoffig, oud boek, ze legde het op de balie en ging zonder een woord te zeggen weer aan haar werk.
Remus bladerde door het boek, er stonden zieneressen in, op alfabetische volgorde. Al snel had hij Natalia gevonden, hij zag dat ze in Zweinsveld woonde, hij prentte het adres in zijn geheugen en sloeg het boek weer dicht. Hij bedankte de vrouw, trakteerde haar op een grote glimlach, die dunnetjes beantwoord werd en liep naar buiten.
Hij concentreerde zich op Zweinsveld en verdween met een plop. Hij verscheen in Zweinsveld voor De Drie Bezemstelen, hij begon snel naar het goede huis te lopen, hij vond het al snel en klopte op de deur.
De deur werd op een kier geopend, Remus zag een vrouw met een schichtige blik, hij keek haar vriendelijk aan.
“Natalia?” De vrouw knikte langzaam.
“Mijn naam is Remus Lupos, ik ben hier om u iets te vragen over een profetie die u heeft gedaan, over ene Amy Zanders?” De ogen van de vrouw werden groot, ze opende de deur iets verder en trok Remus over de drempel. Ze sleepte hem mee naar een kleine woonkamer en duwde hem op de bank, zelf ging ze op een stoel zitten, ze keek hem doordringend aan.
“Hoe weet u van die profetie?” vroeg ze zacht.
“Ik ben een vriend van Harry Potter, hij heeft Amy ontmoet en was onmiddellijk aangetrokken tot haar, hij wilde weten of ze iets met de toverwereld te maken had.”
Natalia boog haar hoofd en hield een hand tegen haar voorhoofd, “Die Profetie heb ik jaren geleden gedaan, toentertijd werden profetieën nog niet opgeslagen, maar ik weet er nog ieder woord van.”
Remus keek haar vragend aan, “Zou u mij de inhoud kunnen vertellen?”
“Ik ben bang dat ik u dan eerst een beetje over Amy’s geschiedenis moet vertellen. Ziet u, Amy stamt af van Selisa, zij was een krachtige heks, krachtiger dan je je ooit kan indenken. Selisa werd jaren geleden geboren, ze groeide op, trouwde en kreeg kinderen, maar geen van haar kinderen hadden magische krachten, noch haar kleinkinderen of hún kinderen. Nu, jaren later, is daar Amy. Amy is voorbestemd om met Harry Potter te trouwen, zij zullen een dochter krijgen. Die dochter zal, door de gecombineerde genen van Harry Potter en Selisa, erg krachtig worden. Ze zal in staat zijn om samen met haar vader, de Heer Van Het Duister te verslaan.”
Remus had met open mond naar Natalia’s verhaal zitten luisteren. “Dus u wil zeggen, dat Harry zich tot Amy aangetrokken voelt, omdat het voorbestemd is?”
Natalia knikte.
Remus stond op en stak zijn hand uit, “Mag ik u bedanken? Ik moet maar weer eens op huis aan.”
Natalia nam de hand aan en schudde hem zwakjes, ze liet Remus uit en deed de deur direct achter hem dicht.
Remus zoog de frisse lucht diep in zijn longen, hij moest zich maar eens bedenken hoe hij dit aan Harry ging vertellen, hij concentreerde zich op Grimboudplein twaalf, hij verdween met een plop.
Sorry dat het even duurde, maar hier is dan toch echt een nieuw stuk. Ik vind dit stuk zelf niet geweldig, maar het is toch wel belangrijk. Bedankt aan: Annemoon, Lilly, sweet draco en honfleur. |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Ma Jun 26, 2006 13:54 |
 |
Hoofdstuk 10 Een dooddoener
Met haastige passen liep Draco door de gangen van zijn ouderlijk huis, hij had een plan uitgedacht om Amy te bereiken, maar hij moest daarvoor eerst weten waar Potter en zijn maatjes zich schuilhielden. Hij had een donkerbruin vermoeden dat zijn vader daar wel meer vanaf wist. Hij bereikte de deur van zijn vaders kantoor, hij klopte drie maal op de deur. Een gedempt, “Binnen.” klonk en Draco opende de deur.
“Vader, ik heb uw hulp nodig.” Draco besloot dat hij er beter geen doekjes om kon winden.
“Waarmee heb je mijn hulp nodig zoon?”
“Wat weet u van mijn opdracht?”
“Ik weet dat het je opdracht is om een Dreuzel genaamd Amy Zanders uit te schakelen.”
“Dat klopt, nu heb ik een idee hoe ik dat kan doen, maar de locatie waar ze zich hoogstwaarschijnlijk bevindt is Onleesbaar gemaakt, dus ik heb geen idee waar ik heen moet.”
“Ik zal eens overleggen met de minister, misschien dat hij zich iets laat ontglippen.”
“Dank u vader.”
Draco draaide zich om en liep de kamer weer uit, zijn doel kwam dichterbij.
“Draco, ik heb met de minister gepraat en hij heeft zich laten ontglippen dat het huis van Potter in het oosten van Engeland staat, in de buurt van het dorp waar Amy woont, maar meer ben in niet te weten gekomen.”
Draco knikte, als hij maar dichtbij genoeg kon komen, dat was het belangrijkste, zodra hij in de buurt van het huis zou komen zou hij de magie kunnen voelen en zou hij zo bij het huis zijn. In stilte bedankte hij de training die hij in dienst van de Heer Van Het Duister had gevolgd, die training zorgde er voor dat hij Onleesbare huizen kon voelen.
Een moment later stond hij buiten, hij verschool zich achter een heg en concentreerde zich op de plaats die zijn vader beschreven had. Hij voelde het benauwende gevoel van verdwijnselen en stond plotseling in het dorp.
Hij liep naar een veld en ging in het gras liggen, hij sloot zijn ogen en liet zijn gedachten varen, hij maakte zijn hoofd leeg en concentreerde zich op magie. Hij concentreerde zich op het vinden van magie, hij spreidde zijn handen uit, handpalmen plat op het gras, hij voelde de kracht in hem groeien. Hij zonk weg in diepe meditatie, hij voelde de magie door de grond stromen, vanuit de aarde in zijn vingers. Toen zag hij het, voor zijn geestesoog, het huis van Potter, tot in detail, hij zag Wemel en Griffel in hetzelfde huis.
Draco opende langzaam zijn ogen, hij ademde diep in en stond op. Hij klopte gras en zand van zijn mantel en liet de omgeving een moment op zich inwerken. Land strekte voor hem uit, hij wist precies waar hij heen moest. Hij ademde nog eens diep in en begon met stevige looppas in de goed richting te lopen.
Dit was weer een nieuw hoofdstuk, als het allemaal onduidelijk is, dan moet je maar denken: Het onthult zichzelf als de tijd rijp is. Bedankt aan: Lilly en Annemoon. Reacties zijn welkom. *kijkt zielig* |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Wo Jul 05, 2006 19:19 |
 |
Hoofdstuk 11 Harry
Harry lag in bed en staarde naar het plafond, toen hij die middag terug was gekomen van zijn bezoek aan Remus had hij niet veel meer gedaan. Hij wachtte nu op een uil met informatie.
Hij sloeg de deken van zich af en stond op, hij kon toch niet slapen dus kon hij net zo goed even bij Amy gaan kijken. Terwijl hij de kamer doorkruiste, trok iets bij het raam zijn aandacht. Hij meende een lichtflits te zien, hij draaide zich abrupt om en liep naar het raam. Hij schoof de gordijnen opzij en tuurde de tuin in. Hij zag niets, dat verbaasde hem een klein beetje, hij wist zeker dat hij de flits had gezien. Hij speurde nog een keer de tuin af, maar toen zijn blik echt niets vond draaide hij zich weer om.
Terwijl hij naar Amy’s kamer liep dacht hij na over wat de flits kon hebben veroorzaakt.
Een straatlamp die kapot ging?
Een auto die voorbij reed?
Of misschien iemand die zijn hond uitliet, met een zaklamp.
Of een, eh, vliegtuig! Dat laag overvloog!
Harry lachte, schudde zijn hoofd en legde zijn hand op de klink van Amy’s kamer. Langzaam duwde hij de deur open en keek om het hoekje. Zijn maag zonk als een blok lood in zijn buik van wat hij zag. Malfidus stond aan de zijkant van Amy’s bed te kijken en boog zich langzaam over haar heen.
Met een klap gooide Harry de deur open en trok zijn toverstok als een degen uit zijn broekzak. Hij wilde van het element van de verassing gebruik maken, maar op de een of andere manier wist Malfidus dat hij zou komen. Voor Harry goed en wel besefte dat Malfidus zich had omgedraaid lag hij al op de grond. Hij was ontwapend.
Vlug krabbelde hij weer overeind, hij ging recht tegenover Malfidus staan en balde zijn vuisten.
“Wat moet jij hier?” Harry’s stem droop van walging.
“Och Potter, nog steeds niet de slimste zie ik wel.” Malfidus stopte zijn toverstok in zijn broekzak en ging met gekruiste armen uitdagend voor hem staan.
Harry aapte zijn houding na en kruiste ook zijn armen.
“Wat wil je daarmee zeggen?”
“Waarom denk je dat ik hier ben Potter?” zei Malfidus sarcastisch, “Wat zou toch de reden kunnen zijn, ach en wee, hij heeft weer eens geen idee.”
Harry beet op zijn lip om een mogelijk weerwoord binnen te houden. Hij wilde Malfidus hier zo snel mogelijk weg hebben, dus hoe sneller hij ter zake kwam, hoe beter.
“Ik vroeg je wat Malfidus. Dus, kun je ook normaal antwoord geven, of blijf je hier alleen maar spottende opmerkingen staan maken?”
Malfidus leek even uit het veld geslagen, maar hij herstelde zich snel.
“Ik ben hier voor Amy.”
“Je…bent hier voor…Amy?” vroeg Harry ongelovig.
Hij ging beschermend voor Amy’s bed staan.
“Waarom ben je hier voor Amy? Wat heeft zij jou aangedaan?”
“Mij persoonlijk niets, maar mijn Meester heeft problemen met haar bestaan en hij stuurde mij om met die problemen af te rekenen.”
Harry vergat dat hij zijn toverstok niet meer in zijn handen had en stormde op Malfidus af. Hij was bereid om hand tot hand te vechten om Amy te beschermen. Zeker als Malfidus degene was tegen wie ze beschermd moest worden.
Ow jee, wat heeft het lang geduurd! Sorry sorry sorry. Mijn tijd werd opgeslokt door het lezen van fanfictions op andere websites.
Dit stukje is wat korter, maar het volgende stuk wordt weer leuk.
Bedankt aan: Aradia, Lia-Filister, dracogirly, Annemoon en Lilly. |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Za Jul 15, 2006 20:37 |
 |
Hoofdstuk 12 Amy en Harry
Wazige stemmen, geschreeuw, gekreun. Stommelende geluiden, voor haar gevoel ver weg. Ze opende voorzichtig haar ogen, haar blik was wazig. Ze probeerde rechtop te gaan zitten, maar haar armen en benen schenen niet mee te willen werken. Ze draaide haar hoofd voorzichtig opzij en kon nog net twee figuren onderscheiden. Ze knipperde een paar keer met haar ogen. Ze vroeg zich af waar ze was, ze probeerde zich te herinneren wat er gebeurd was.
Laat me los!
De gedachte kwam als een flits…
Nee!
…ze sloeg haar handen voor haar gezicht…
Laat me los!
…om zichzelf…een rilling…
Een knie tussen haar benen.
…een snik ontsnapte haar lippen…
Een stokje, een klap, pijn en dan…niets, duisternis.
…ze huilde, hartverscheurend…
************
“Amy!”
Hij schreeuwde haar naam, hij probeerde bij haar te komen. Ze was wakker geworden en net nu, op het moment dat Malfidus er was. Hij voelde een paar handen om zijn schouders grijpen en hij werd naar achteren geslingerd.
“Oh nee Potter, als iemand naar haar toe gaat, ben ik het.”
Harry kwam met een klap tegen de deur aan, hij probeerde overeind te blijven staan, hij greep Malfidus bij zijn kraag en sleurde hem mee naar de vloer.
In een hoop van armen, vuisten en benen vielen ze. Malfidus klapte met zijn hoofd tegen de vloer, hij verloor het bewustzijn.
Harry krabbelde weer overeind en liep snel naar het bed. Amy lag als een hoopje ellende op het bed te trillen.
“Amy.” Hij raakte haar aan, hij streelde haar haren uit haar gezicht. Hij kroop op het bed en hield haar stevig vast.
“Rustig maar, het is al goed, hij zal je niets aan kunnen doen. Ik zal er zijn.” suste hij.
************
Amy voelde hoe een paar sterke armen haar vast hielden en ze merkte dat het trillen verdween. Ze opende haar ogen, haar blik was weer helder.
Ze lag in een kamer, een kamer met witte muren en een wit plafond. Ze vroeg zich af of ze in het ziekenhuis lag, maar het geluid kwam haar keel niet uit.
Voorzichtig draaide ze haar hoofd opzij, ze werd aangekeken door de groenste ogen die ze ooit gezien had. Haar hart sloeg een slag over, ze keek in de ogen van Harry, Harry van het meer, Harry van de kalme zomerdagen.
“Waar ben ik? En wie ben jij?” wist ze uit te brengen.
************
“Je bent in de logeerkamer van het huis waar ik woon met mijn vrienden. Je was aangevallen door…” Hij aarzelde, moest hij haar vertellen dat ze was aangevallen door een tovenaar?
“Amy, ik moet je eerst wat dingen vertellen. Ik ben een tovenaar, tovenaars bestaan.”
“Ik weet het…” klonk een zachte stem.
Harry keek Amy aan, “Hoe bedoel je, heb je gehoord wat ik je allemaal heb verteld? Ik heb dagenlang aan je bed gezeten. Ik heb dagenlang tegen je gepraat over mijn leven, over de toverwereld. Heb je dat allemaal gehoord?”
“Ik…denk het…”
Er klonk een klop op de deur. Harry stond op van het bed, Amy bleef nu zelf zitten. Hij opende de deur.
”Harry! Is alles goed?” Hermeliens blik gleed door de kamer, bleef even rusten op Amy en daarna op Malfidus. “Wat is hier gebeurd?”
“Ik zal dadelijk alles uitleggen. We komen beneden.”
Hij werkte Hermelien voorzichtig de kamer uit en liep weer terug naar het bed. Hij pakte Amy’s handen en leidde haar het bed uit.
“Kun je staan?”
************
Voorzichtig probeerde Amy op te staan. Het leek alsof Harry haar hielp, alsof zijn wilskracht haar zoveel kracht gaf om op te staan.
Ze stond, misschien een beetje onwennig, maar ze stond.
Ze hief haar hoofd en keek weer in Harry’s ogen. Hij liet haar handen los, het verlies van contact spoelde als een golf over haar heen. Ze wiebelde even en stortte toen naar de grond.
“Amy!”
Harry ving haar nog net op tijd op. Ze sloeg haar armen om hem heen en begroef haar gezicht in zijn nek.
“Laat me niet los, dankzij jou kan ik staan.”
“Ik beloof dat ik je niet meer los zal laten.”
Harry pakte haar gezicht in zijn handen en keek haar in haar ogen. Hij drukte zijn lippen op die van haar. Ze hield hem vast, niet van plan hem ooit weer te laten gaan.
Het komt misschien niet helemaal als een verassing, maar dit was het laatste hoofdstuk. Ik weet niet of het helemaal is wat jullie verwacht (of gehoopt) hadden. Hierna volgt nog een epiloog en dan is het gedaan met het verhaal. Ik wil in ieder geval alvast al mijn trouwe lezers bedanken.
En bedankt aan de mensen die gereageerd hebben na mijn vorige hoofdstuk: Aradia, dracogirly, Lilly, Metje, kjell-lovers, Cedric Digg0ry, St0kkieY, Madoperator, Annemoon, edana, Katie en Barnabas Borterrijk.
Bedankt! |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
Ilsje
2e jaars

Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Ergens op deze aardbol.
|
Geplaatst:
Vr Jul 21, 2006 10:30 |
 |
Epiloog
Een meisje met blonde haren en groene ogen rende met een rood hoofd van opwinding door een kamer.
“Maaaaaaaam! Waar zijn mijn schoenen?”
“Vraag je dat aan mij? Het zijn jouw schoenen.”
Amy kwam lachend de kamer binnen, “Maar ik geloof dat ik ze in de schuur heb zien staan.”
“Dank je, dank je, dank je!” Ariane sprong de kamer weer uit.
Op dat moment viel de voordeur in het slot. “Ik ben thuis!” riep een mannenstem.
Amy liep naar de gang en omhelsde haar man, ze drukte vlug een kus op zijn mond.
“Hoe was je dag? Nog meer Dreuzels en Tovenaars verenigd?”
“Nee zeg, ben je gek, ik moet eerst de minister maar eens overtuigen van ons plan.”
“Ons plan? Het is toch jouw plan?” vroeg Amy lachend.
“Jij hebt me toch geholpen.” Hij kuste haar wang en werkte zich zo een weg naar haar mond.
“Papa!” Een wervelwind kwam de gang in gestormd.
“Storm!” Harry gebruikte het koosnaampje dat ze samen hadden bedacht.
Hij tilde haar van de grond en hield haar even vast. Hij kuste haar wang en zette haar weer op de grond.
“Vind je het spannend?” vroeg hij. Morgen zou Ariane naar Zweinstein vertrekken.
“Och pap, het is vreselijk, ik ben alles kwijt, echt alles!” Ze stormde de gang weer uit en rende de trap op. Harry keek haar lachend na, maar zijn lach verdween toen hij dacht aan de profetie.
Zij zal, in samenwerking met haar vader, in staat zijn de Heer Van Het Duister te verslaan.
Harry wilde het Ariane niet aandoen om met Voldemort te vechten, maar het zag ernaar uit dat hij geen andere keus had.
Remus had Harry over de profetie verteld nadat Ariane geboren was. Harry was woedend geworden dat hij zijn dochter aan zoiets zou moeten blootstellen. Hij had naar een andere oplossing gezocht, maar tevergeefs.
Het was een feit, op een dag zouden hij en Ariane tegenover Voldemort komen te staan.
Allereerst: Bedankt aan mijn fans.
Ten tweede, niet getreurd, het verhaal is nog niet helemaal afgelopen. Hoezo? Er komt een vervolg!
Ik ben nu eerst aan een ander verhaal bezig, maar dit einde schreeuwde om een vervolg, dus daar geef ik dan maar gehoor aan.
Als laatste: bedankt aan de mensen die nog gereageerd hebben op mijn vorige hoofdstuk: StokkieY, Barnabas Borterrijk, Annemoon en Celtic-me. Allemaal bedankt! (ook aan iedereen die ik misschien vergeten ben ) |
_________________ Ik zit mij voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen.
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.
Godfried Bomans ~ Spleen |
|
  |
 |
|
|