Harry Potter Forum index
Dit forum is gesloten. Bezoek nu de vernieuwde versie van HPF!
 Harry Potter Forum gesloten  •   Inloggen

 [AF] Mijn korte verhaaltje Volgende onderwerp
Vorige onderwerp

Sla dit onderwerp op als textbestand
Poll :: wat vinden jullie van mijn verhaal

heel goed
0%
 0%  [ 0 ]
heel goed
25%
 25%  [ 1 ]
goed
0%
 0%  [ 0 ]
goed
25%
 25%  [ 1 ]
mwa
0%
 0%  [ 0 ]
mwa
0%
 0%  [ 0 ]
niet zo goed ( maar ik heb wel tips )
0%
 0%  [ 0 ]
niet zo goed ( maar ik heb wel tips )
50%
 50%  [ 2 ]
Totaal aantal stemmen : 4


Auteur Bericht
wegisweg
Dreuzel
Dreuzel


Verdiend: 45 Sikkels


wegisweg is offline. 
BerichtGeplaatst: Do Mrt 08, 2007 16:55 Terug naar boven Sla dit bericht op

Ik wil mijn moeder bedanken die de fouten er uit heefd gehaalt ( bedankt dus ma ) als je tips heb wil ik die graag weten
NA VANDAAG

Buiten adem zocht ze haar weg naar buiten. Verblind door het plotselinge zonlicht liep ze struikelend de tuin in, zocht en vond toen de steun van de stenen buitenmuur. Uitgeput liet ze haar hoofd tegen de muur rusten, en probeerde de controle over zichzelf weer terug te krijgen.
Terwijl ze de frisse buitenlucht insnoof, voelde ze hoe ze langzaamaan weer rustig werd. Ze was het wel gewend, maar dit keer had het haar toch wel overvallen.
Ze had die vreemde aanvallen al zolang ze zich kon herinneren. Maar pas toen ze een heks bleek te zijn, had iemand haar een goede uitleg kunnen gaven. Daarvoor hadden dokters in het beste geval een zware vorm van epilepsie geopperd, maar vaker dachten ze dat ze eerder aan chronisch aandachtstekort leed. Daarom was ze nooit zo stom geweest die dokters ook nog te zeggen dat dat schokken niet het enige was, of zelfs ook maar het engste. Ze kon het niet verklaren of uitleggen, maar tijdens het schokken, als ze de controle over haar geest en gedachten kwijtraakte, wist ze opeens iets. Er stond er iets in haar gedachten geschreven waarvan ze niet wist hoe het daar kwam.

De boodschappen waren soms verontrustend en soms gingen ze eigenlijk nergens over, maar altijd waren het tot nu toe voorspellingen geweest die uitkwamen. Lang voordat ze vermoord was, had Johanna al geweten wat haar moeder te wachten stond.

Ze wist dat er heel veel mensen waren die dolgraag het Innerlijk Oog wilden bezitten, maar zij walgde ervan. Sommige dingen kun je nou eenmaal beter niet weten.
Met moeite dwong ze haar gedachten terug te gaan naar daarnet. Ze probeerde zich krampachtig te herinneren wat er gebeurd was, maar er was niets dan een zwart gat.

’Gaat het?’ Fabian kwam naar buiten lopen en legde met een bezorgd gezicht zijn hand op haar schouder. De aanraking bracht haar terug naar het hier en nu.

Verward dwaalde haar blik de kale tuin door, waar enkel onkruid groeide sinds het onopvallende rijtjeshuis als hoofdkwartier van de Orde van de Feniks werd gebruikt.
’Jawel.’

Toen hij haar aankeek moest hij wel weten dat dat niet de waarheid was, maar zei niks.
’Ik kom al,’ zei ze zacht. Hij volgde haar terug de kamer in, waar het gemompel van de andere aanwezigen abrupt wegstierf. Ze ging op de stoel in de kleine kring zitten alsof er niets gebeurd was. Schuchter keek ze de ruime huiskamer rond waar niks stond dan de stoelen waarop ze zaten, maar ze deed haar best niemand aan te kijken. Alsof er net niet iemand schokkend van zijn stoel was gegleden, hervatte Fabian het gesprek.
’Dus Johanna en Thomas patrouilleren bij Zweinsveld. Blijf bij elkaar. We weten dat Voldemort iets van plan is vanavond, we weten alleen niet precies wat.’
Johanna voelde zich weer misselijk worden. Haar hoofd begon te kloppen. Ze zag zichzelf weer in dezelfde kamer zitten, tien minuten geleden.
Ondertussen praatte Fabian gewoon door.
’Ik heb beloofd op het hoofdkwartier te blijven, zoek contact met me als er iets misgaat,’ zei hij met spijt in zijn stem.
’Perkamentus is op Zweinstein, hij kan daar nu niet gemist worden omdat…’
Fabians stem viel weg, maar zijn mond bleef bewegen. Johanna’s hoofd begon steeds harder en harder te kloppen. Net op het moment dat ze dacht dat haar hoofd uit elkaar zou barsten en ze het uit wilde schreeuwen, wist ze het. Ze zullen je na vandaag niet meer levend terugzien.
Dat was wat ze gehoord had. Haar mond viel open. Haar hersens tolden en werkten als bezetenen, en toch kwamen ze geen stap verder. Ze waren niet in staat te bevatten wat ze daar gehoord had. Ze keek de kring Ordeleden rond. Fabian keek haar vragend aan, hij was nu echt stilgevallen. Clara fronste haar wenkbrauwen. Thomas keek weg.
’Ik ga even naar boven.’ Ze deed haar best zo kalm mogelijk te doen. Elke stap naar de tussendeur voelde als een onuitvoerbare opgave. Ze voelde zich trillerig, maar dat hoefde niemand te zien. Nog een laatste stap… Ze opende de piepende deur, liep erdoor en sloot hem weer. Nu ze haar niet meer konden zien viel alle gemaakte rust van haar af. Alsof iemand haar op de hielen zat vluchtte ze over de trappen met afbladderende verf naar boven. Daar liet ze zich vallen op het bed in het hoofdkwartier dat ze de laatste tijd in gebruik had. Ze staarde nietsziend voor zich uit. Als verdoofd keek ze de lege kamer door, waar niets in stond dan het bed waarop ze zat. Plotseling realiseerde ze de betekenis van wat ze net gehoord had, en begon ze te huilen. Ze hapte naar adem en snikte terwijl er één ding van alle kanten door haar hoofd schoot. Ik wil niet dood.
Natuurlijk, het waren onzekere tijden. Ze was al een jaar lid van de Orde van de Feniks, en Perkamentus had haar uitdrukkelijk gezegd geen lid te worden als ze het te eng vond. Ze wist ook dat de kans altijd bestond dat ze vermoord zou worden. Maar de mogelijkheid van een plotselinge, gewelddadige dood is niet zo beklemmend als de zekerheid ervan. Want het was zeker. Ze had nog nooit een voorspelling gedaan die niet uitkwam.
Ze probeerde haar tranen weg te vegen en op te houden met huilen. Ze wilde niet de zielige zwakkeling zijn die ze nu was. Er waren eerder Ordeleden vermoord. Allemaal hadden ze hun dood dapper tegemoet getreden, tot het eind gestreden en gevochten, ze waren allemaal moedig geweest. Ik wil ook zo zijn…
Wil je dood zijn? Is dat wat je graag wil, vroeg een eigenwijze stem in haar hoofd. Vlucht gewoon, verstop je. Ze zoeken wel iemand anders voor die nutteloze patrouille.

Haar hoofd liep om van de uiteenlopende gedachten die allemaal om voorrang streden. Wanhopig en hulpeloos ging ze liggen, legde haar hoofd in haar handen en snikte zachtjes.


Ze wist niet hoe lang ze daar al lag toen Fabian plotseling naast haar zat. Hij streek zachtjes door haar haar, streelde haar arm. ‘Johanna? De anderen zijn weggegaan… Gideon komt pas vanavond laat. Wil je me vertellen wat er aan de hand is?’

Ze twijfelde. Ze wist dat ze hem alles kon zeggen, dat hij haar zou begrijpen, maar tegelijk wilde ze hem dit niet aandoen. Ze zei niks.

Hij keek haar aan, maar zei ook niks. Toen kwam hij naast haar liggen en sloeg zijn arm om haar heen. Hoe hard ze het ook had geprobeerd tegen te houden, plotseling gleden de tranen weer over haar wangen. Zonder verder te vragen nam hij haar in zijn armen, en ze klampte zich dankbaar aan hem vast.

’Je moet zo wel gaan.’ Johanna opende verward haar ogen. Hoe lang had ze geslapen? ‘Om op tijd te zijn in Zweinsveld, bedoel ik.’ Fabian keek haar nadrukkelijk aan.

‘Ja,’ zei ze.
Ze had haar beslissing blijkbaar genomen. Ze deed een dappere poging alle paniek, wanhoop en angst te onderdrukken. Wat gedaan moest worden, moest gedaan worden, hield ze zichzelf voor. Ze slikte.
Zonder iets te zeggen begon ze haar spullen bij elkaar te zoeken. Haar toverstaf had ze. Ze pakte een kaart en haar tas met het vreemde pakketje dat ze nog naar Perkamentus moest brengen en liep naar de kapstok om haar mantel te halen. Ze deed haar schoenen aan en draaide zich om.
Opeens stond Fabian weer achter haar. Hij glimlachte een beetje moeizaam.

‘Gaat het wel?’
Ze dwong zichzelf ‘ja’ te antwoorden. Ze zuchtte diep en keek hem weer aan.
’Het komt allemaal wel goed, maak je geen zorgen.’ Hij probeerde bemoedigend te klinken.
’Succes.’ Hij kuste haar en ze omhelsde hem alsof ze hem nooit meer los wilde laten.
Weer vocht ze tegen opkomende tranen, maar dit keer wist ze dat gevecht te winnen.
’Ik houd van je,’ fluisterde ze schor.
’Dat weet ik,’ glimlachte hij. ‘Ik houd ook van jou, Johanna.’
Het koste haar moeite hem los te laten. Het was zoveel makkelijker om hier in zijn armen te blijven tot de nacht voorbij zou zijn… Uiteindelijk scheurde ze zich los en liep zonder omkijken de deur uit, de donkere koude nacht in.
Fabian bleef haar echter nog lang nakijken.

Met een luide plop Verschijnselde Johanna op de afgesproken plek, een verlaten steegje vlakbij Zweinsveld. Nerveus liep ze heen en weer, en wreef over haar armen om het wat warmer te krijgen. Ze probeerde al haar gedachten zo goed ze kon te onderdrukken, ze wilde niet hoeven nadenken.
Eindelijk kwam Thomas. Hij grijnsde flauwtjes als teken van groet.
’Zullen we dan maar?’
Ze knikte, en samen liepen ze de weg af die naar Zweinsveld leidde.

Als eerste gingen ze de Zwijnskop binnen. Schuchter keek Johanna om zich heen de groezelige kroeg door, maar er was niemand dan de waard.
’En?’
‘Ik moest je dit geven van Perkamentus.’ De waard overhandigde haar een smoezelig stukje perkament. Johanna vouwde het open, en Thomas boog zich over haar heen om mee te lezen.

Ordeleden,
Ik ben er nog niet achter wat er voor vanavond gepland is. Dat er iets gepland is staat vast. Jullie taak is om zo onopvallend mogelijk door Zweinsveld te patrouilleren en te kijken of jullie verdachte activiteiten zien.
Johanna, ik verwacht je om half twaalf.
Perkamentus


Johanna vouwde het briefje weer dicht. ‘Dat lijkt me dan duidelijk.’
Thomas knikte bedachtzaam.
Hij vernietigde het stukje perkament met een spreuk.
‘Kom mee.’
Zonder nadenken liep Johanna achter hem aan.
Langzaamaan begonnen ze de winkeltjes achter zich te laten. Johanna vergat het grootste gedeelte van de tijd dat ze op een soort patrouille waren. Haar gedachten waren heel ergens anders, maar als ze zich dat realiseerde keek ze gauw weer wat om zich heen. Er was nergens iets ongewoons te zien.

De nacht was aardedonker en behoorlijk koud, en Johanna rilde. Soms lukte het haar niet meer om niet na te denken. Bij alles wat ze deed, bij alles waar ze langsliep, realiseerde ze zich dat dit dan de laatste keer was dat ze het zou doen of zien.
Het leek eindeloos te duren. Johanna verloor alle besef van tijd en begon eigenlijk een beetje pijn aan haar voeten te krijgen.
Het was waarschijnlijk een uur of elf en ze liepen in de buurt van het Krijsende Krot, toen plotseling Thomas zich naar Johanna omdraaide.
’Je bent moe. Geef mij het pakje maar, ik breng het wel naar Perkamentus.’
Ze had het al bijna gepakt om aan hem te geven, toen ze terugdeinsde. Iets in zijn ogen wekte haar wantrouwen op, maar ze wist niet wat het was.
’Thomas…? Ben jij Thomas wel?’ vroeg ze geschrokken. Het kwam plotseling in haar op dat hij net zo goed een Dooddoener met Wisseldrank op had kunnen zijn, omdat ze het wachtwoord was vergeten te vragen. ‘Wat is het wachtwoord?’
In plaats van antwoord te geven, deed Thomas een uitval naar haar tas. Johanna begon zo hard ze kon weg te rennen. Achter zich hoorde ze Thomas’ jachtige ademhaling. Johanna had geen flauw idee waar ze was of waar ze heen ging, maar de tijd om na te denken had ze niet omdat ze Thomas’ voetstappen steeds dichter achter zich hoorde.
Ze begon steken in haar zij te krijgen, kon ze niet Verdwijnselen? Maar dan zou ze stil moeten staan en zou hij het pakje afpakken… Wat zat er eigenlijk in? Johanna had geen flauw idee, Fabian had het haar een dag eerder gegeven en alleen gezegd dat het belangrijk was.
Dus dit is het dan. Thomas, of een of andere handlanger van Voldemort die Wisseldrank op heeft, gaat me vermoorden, dacht ze. Van woede zwol haar borst op, en terwijl ze zichzelf vervloekte omdat ze niet eerder aan het belangrijkste verdedigingsmiddel voor een tovenaar had gedacht, trok ze haar toverstok. Terwijl ze bleef rennen, richtte ze zonder om te kijken haar staf en schreeuwde op goed geluk ‘Paralitis’ achter zich uit. Ze moest gemist hebben, want ze voelde vaag een hand naar haar schouder tasten. Nog een keer richtte ze haar toverstok. Net op het moment dat ze haar spreuk afvuurde, ontdekte ze een laaghangende tak, en doordat ze moest bukken miste ze alweer.
‘Paralitis!’ Instinctief dook ze om de spreuk te ontwijken, en verbeten richtte ze haar toverstok weer op goed gevoel ergens achter zich. ‘Paralitis!’
Ze hoorde iets zwaars vallen, dus moest hem geraakt hebben. Ze stond op het punt het moordende tempo waarin ze had gerend wat te verlagen toen ze zich realiseerde dat de voetstappen niet verdwenen waren.
Nu draaide ze zich wel om, om recht in het gemaskerde gezicht van een Dooddoener te kijken. Zijn graaiende hand wist haar bijna te grijpen, maar ze maakte een snelle beweging naar links. Haar doffe passen, die de diepe stilte van de nacht verstoorden, werden steeds onregelmatiger, ze kon echt niet meer door. Ze moest nu wel proberen te Verdwijnselen. Het kostte haar moeite zich te concentreren, maar net op het moment dat ze dacht dat de Dooddoener haar te pakken zou krijgen, Verschijnselde ze met een luide plop in de winkelstraat van Zweinsveld. Het was uitgestorven. Opgelucht maar verward boog ze zich voorover en probeerde op adem te komen met haar handen op haar knieën. Ze keek om zich heen, maar er was niets te zien dan de wind die met gevallen blaadjes speelde.
Ze liep langzaam langs de verlaten winkeltjes. Sommigen waren duidelijk gesloten met hun dichtgetimmerde ruiten en deuren, anderen waren overdag waarschijnlijk nog wel open geweest. Overal hing echter dezelfde naargeestige, koude sfeer.

Nog steeds voelde ze zich een beetje verward en had ze moeite zich te concentreren. Aan haar rechterhand zag ze een dichtgetimmerde snoepwinkel, waarvan ze zich nog herinnerde hoe ze er in vrolijker tijden als kind vaak was geweest. Ze zag verdorde bomen, winkels zonder waren in hun uitstalkasten, een aparte klok die vreemd genoeg nog wel leek te werken. Het was iets over twaalven. Johanna wilde eerst gewoon verder lopen, maar toen kwamen haar hersens piepend tot stilstand. Alles wat ze dacht leek in slowmotion te gaan.
Het was iets over twaalven. Haar adem stokte, ze wilde niet geloven wat dat moest betekenen. Plotseling rees het besef. Ze zullen je na vandaag niet meer levend terugzien. Ze viel bijna om terwijl ze probeerde te Verdwijnselen. Ze probeerde het nog eens, en dit keer lukte het haar om op de goede plek terecht gekomen, een verlaten steegje.

Zij was niet dood. Als zij niet dood was...
Ze begon te rennen. Toen ze de hoek omging, stopte ze abrupt. Alles in haar stopte abrupt. Ze zag exact wat ze had verwacht te zien, maar toch schrok ze als nooit tevoren. Met geen mogelijkheid kon ze het bevatten. Ze deinsde achteruit, struikelde bijna over een loszittende tegel. Ze zocht steun bij een muur, maar bleef vol ongeloof staren naar wat recht voor haar was.
Het Duistere teken wierp een groene gloed over het dak van het Ordehoofdkwartier. Met het besef dat haar vrienden dood waren, stierf er ook iets in haar.

Er komt van dit verhaaltje GEEN vervolg




Profiel bekijkenStuur privébericht
Berichten van afgelopen:      


 Ga naar:   


Sla dit onderwerp op als textbestand

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen in dit subforum
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Je mag je berichten niet bewerken in dit subforum
Je mag je berichten niet verwijderen in dit subforum
Je mag niet stemmen in polls in dit subforum



Powered by phpBB © 2001/3 phpBB Group :: FI Theme :: Tijden zijn in GMT + 1 uur :: Disclaimer