Poll :: Wat vind je van mijn verhaal? |
Geweldig! Ik wacht vol ongeduld op een vervolg! |
|
69% |
[ 16 ] |
Goed! Ik blijf lezen! |
|
13% |
[ 3 ] |
Valt wel mee, ben niet super enthousiast. |
|
4% |
[ 1 ] |
Niet geslaagd, het moet beter worden. |
|
0% |
[ 0 ] |
Goed geprobeerd maar ik lees niet meer verder. |
|
4% |
[ 1 ] |
Ronduit slecht!! |
|
8% |
[ 2 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 23 |
|
Auteur |
Bericht |
Gin
1e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Antwerpen
|
Geplaatst:
Wo Jan 10, 2007 19:13 |
 |
Hallo iedereen!
Hier ben ik dan (eindelijk!) weer met mijn tweede verhaal op dit forum, mijn eerste was 'Onbeantwoorde Liefde'. Deze fanfic is op sommige momenten wel dramatischer dan het vorige en daar wil ik de 'gevoeligere lezers' onder jullie even voor waarschuwen.
In dit fanfiction is het niet Hermelien die de hoofdrol speelt maar een nieuw personage dat ik zelf gecreëerd heb. Het verhaal is ook compleet verschillend vind ik zelf, maar meer ga ik nog niet verklappen, ontdek het zelf maar... Ik plaats ook meteen al een poll om te zien of wat ik schrijf jullie nog wel boeit en ik hoop echt dat dit verhaal mijn vorige wat gaat kunnen evenaren!
Ik wil ook even zeggen dat mijn verhaal dezelfde titel heeft als een (zeer goede btw) fanfic van dracogirly, maar uiteraard hebben de twee totaal niets met elkaar te maken.
Voor ik jullie nóg langer in spanning hou, toch heel even een mega *knuffel* en !bedankt! voor Laetitia (just_me op dit forum), die mijn superfantastische beta-readster is! You (and your commend ) rule girl!
Oké tot hier mijn gezever,
Enjoy!
Greetz, Gin xxx
HOOFDSTUK 1: Een nieuwe school voor Amaryllis…
Zenuwachtig zocht Amaryllis al haar spullen bij elkaar. De kriebels gierden door heel haar zestienjarige lichaam, vandaag zou ze immers voor het eerst naar haar nieuwe school gaan: Zweinstein. Ze had er al enorm veel van gehoord, maar de geruchten spraken elkaar bijna allemaal tegen. Sommigen zeiden dat het de beste school was die er bestond en weer anderen beweerden dat het een opvanghuis was voor Modderbloedjes die nergens anders werden toegelaten en dat het geleid werd door een ouwe gek. Amaryllis hoopte vurig dat dat laatste niet klopte. Niet dat ze iets tegen Modderbloedjes had, maar wel tegen een schoolhoofd dat de stempel ‘ouwe gek’ droeg. Terwijl ze piekerde over al deze dingen, propte ze met moeite haar ketel en splinternieuwe Vuurflits in haar hutkoffer. Het had haar veel tijd gekost om al haar gewone kleren en schoenen (die al bijna 2/3 van alle plaats innamen) én dan nog eens al haar boeken, schoolgewaden en dergelijke in haar koffer te krijgen. Ze wist wel dat ze veel te veel vrijetijdskleren had meegenomen omdat ze bijna altijd haar uniform zou moeten dragen, maar ze moest en ze zou elk stuk stof uit haar kleerkast mee hebben naar school. Stel je nu eens voor dat juist dat ene bloesje of rokje perfect was voor een afspraakje of zo en dat ze dat dan niet bij had! Ze moest er niet aan denken! Veel mensen zeiden van haar dat ze ijdel was, maar dat wist ze uit zichzelf toch al. En trouwens, wat was daar mis mee? Het is toch normaal dat je er al tijd op je best wilt uitzien? Amaryllis begreep niet wat ze fout deed, zij zou tenminste nooit met iets tussen haar tanden of uitgelopen mascara rondlopen. Phu, eigenlijk kon het haar niets schelen wat de anderen van haar dachten, behalve dan misschien de mening van jongens. Jongens waren wel belangrijk vond ze, daarom dat ze er steeds zo goed uit wou zien. Mannengek, zo werd ze ook vaak genoeg genoemd. Maar ook hier trok ze zich niets van aan, het was toch haar leven? Daar deed ze dan toch mee wat ze wou? Met een zware klap gooide ze het deksel op haar hutkoffer en klikte het na wat inspanning dicht. Langzaam sleepte ze hem naar de deur en zeulde hem moeizaam van de trap. Vrijwel meteen stond ze weer in haar kamer om voor een laatste keer na te gaan of ze toch zeker niets vergeten was. Ze inspecteerde haar kast nogmaals en zag tot haar goedkeuring dat die volledig leeg was. Voordat ze haar kamer uitliep keek ze nog een keer in de spiegel, een vaste reflex. Haar lange, donkerblonde haar had ze in een hoge paardenstaart opgestoken en haar blauwe ogen waren voorzien van de nodige mascara, oogschaduw en eyeliner. Gelukkig had ze geen last van acné zoals sommige mensen van haar vorige school. Alleen het idee van al die etterende pukkels die haar mooie, gave gezicht ontsierden, deed haar al walgen. Haar ogen waren wat groter zodat die haar gezicht steeds een onschuldige uitstraling gaven en haar neus stond een ietsiepietsie naar boven. Ze had volle, donkergekleurde lippen die wanneer ze ze tuitte, een hartje vormden. Daar had ze al meer dan één jongen mee verleid. Verder was ze slank en had ze een ‘lekker kontje’ zoals jongens het wel vaker verwoordden. Voor haar entree in haar nieuwe school, of toch in de trein, had ze gekozen voor een bruin minirokje met laagjes en een wit gedecolleteerd topje met korte pofmouwtjes en haar witte sandalen met naaldhak. Als accessoires ging het van een goudkleurige, brede armband met bijpassende lange ketting tot een riem en haar bruine handtas. “Amaryllis! Ben je nu nog niet klaar? Ik had je nog zo gezegd je spullen gisteren in te pakken!” Amaryllis schrok op uit haar gedachten bij het horen van haar moeder. “Ja mam, ik kom erahaan!” Ze spoot snel nog een vleugje van haar favoriete parfum in haar hals, stopte het flesje in haar tas en snelde de trap af. Ongeduldig stond haar moeder te wachten bij de deur.
“Tjonge, dat duurde lang zeg! Stond je weer een uur voor de spiegel ja?” Amaryllis’ moeder keek haar dochter streng aan maar die trok zich daar niets van aan. “Ho mam, ga je daar nu weer over beginnen? Ik wil er gewoon deftig uitzien voor mijn eerste schooldag, mag het?” antwoordde ze geïrriteerd. “En daarbij, een eerste indruk is heel belangrijk; ‘You never get a second chance to make a first impression.’, weet je wel.” vervolgde ze. “Jaja, het is al goed, ga maar snel in de auto zitten, we zijn al te laat!” Nerveus liep mevrouw Amantia naar de hutkoffer van haar dochter en tilde hem met veel geweld op. “Voorzichtig mam! Mijn spiegel zit erin en het zou echt een ramp zijn als hij brak!” riep Amaryllis haar moeder geschrokken toe. Die sloeg even haar ogen ten hemel en bracht de koffer naar de auto.
Na veel getreuzel waren ze dan eindelijk op weg naar het station van King’s Cross. De rit ging als in een waas aan Amaryllis voorbij, het enige waaraan ze kon denken was haar nieuwe school. Vroeger woonde ze met haar ouders in het Noorden van Rusland maar sinds de dood van haar vader waren ze verhuisd naar Londen. Haar vader was geboren in Rusland maar was naar Engeland verhuisd toen hij tien jaar was. Haar moeder woonde toen een paar straten verder dan Amaryllis’ vader maar ze hadden elkaar pas echt leren kennen toen ze beiden op Zweinstein zaten. De vader van Amaryllis, Vladimir Amantia, had bij Ravenklauw gezeten en haar moeder, Audrada Aiplonay, bij Griffoendor. Amaryllis herinnerde zich nog hoe vaak ze hadden verteld dat ze steeds stiekem ’s avonds afspraken in de gangen of wanneer ze in het weekend naar Zweinsveld mochten gaan. Dat was één van de dingen waar ze nog het meest naar uitkeek, de uitstapjes naar Zweinsveld. Ze zag zich in haar wildste fantasieën ook al afspreken met allerlei knappe jongens, al dat stiekeme gedoe leek haar best wel spannend. Terwijl haar gedachten afdwaalden naar passionele romances met stoere binken, raasden de wolkenkrabbers voorbij haar autoraampje. Nadat ze getrouwd waren, had Vladimir aan Audrada gevraagd om in Rusland te gaan wonen, waar hij opgegroeid was. Maar haar vader was net voor de zomervakantie gestorven in een tovenaarsduel tegen Amandus Mozartium, één van Voldemorts volgelingen en omdat hun oude huis teveel droevige herinneringen met zich meedroeg over Vladimirs dood had haar moeder beslist terug te verhuizen naar Londen. En omdat haar voormalige school veel te ver weg was, moest ze wel naar Zweinstein gaan. Zuchtend staarde Amaryllis naar buiten, ze zou haar vrienden zeker missen, maar aan de andere kant zou ze nu op een school terechtkomen met allemaal ‘nieuwe’ jongens…
Na wat een eeuwigheid leek te duren, waren ze eindelijk aangekomen bij het station. Haar moeder was ondertussen al zo nerveus geworden dat ze Amaryllis het gebouw haast binnensleurde. Juist op tijd kwamen ze aan bij het dranghek dat hen naar de Zweinsteinexpress zou leiden. Haastig liepen ze door de scheiding van perron 9 en 10. Gelukkig waren ze goed geïnformeerd zodat ze wisten hoe ze op platform 93/4 moesten geraken en daarbij geen tijd verloren. Het stond er volgepakt met leerlingen die afscheid namen van hun ouders. De indrukwekkende trein stond al volop stoom te blazen ten teken dat hij bijna ging vertrekken en Amaryllis had nog net de tijd om haar moeder een afscheidskus te geven en op de trein te springen, maar ze had niet gerekend op het feit dat haar hutkoffer zó zwaar zou zijn. Uit alle macht probeerde ze hem op de trein te tillen, wat totaal niet lukte. Ze stond er al een tijdje te zwoegen en kreeg nu echt schrik dat de trein plots zou wegrijden toen ze ineens een hand op haar schouder voelde. Verbaasd draaide ze zich om en keek recht in het knappe gezicht van een blonde jongen. “Zal ik even helpen?” stelde hij voor. “Graag!” antwoordde Amaryllis blij verrast.
Ze was nog maar pas aangekomen of ze werd al geholpen door een bloedmooie jongen. Hij had een wat spits gezicht en hij straalde een enorm gevoel van zelfzekerheid uit en ook een beetje arrogantie. Daar had ze altijd al een zwak voor gehad, een jongen die zichzelf goed in zijn vel voelde, misschien wat té goed, en één met veel machogedrag. Behulpzaam hees hij moeiteloos haar koffer op de trein en ze volgde hem het gangpad op. “Bedankt!” glimlachte ze wanneer hij zich naar haar omdraaide. Hij was echt adembenemend, vond ze. “Met plezier, voor zo’n schoonheid als jij.” De jongen boog z’n hoofd, nam haar hand vast en drukte er een vluchtige zoen op. Stomverbaasd keek Amaryllis hem na terwijl hij verder liep en in één van de coupés verdween. “Verdomme!” vloekte ze binnensmonds, “Nu weet ik zelfs zijn naam niet!” Kwaad op zichzelf bedacht ze dat ze best ook een zitplaats kon gaan zoeken en zeulend met haar hutkoffer liep ze door het nauwe gangpad, op zoek naar een lege coupé. Dat bleek vergeefse moeite, het zat namelijk over stampvol. Bedachtzaam draaide Amaryllis zich om. Als ze nu eens bij zijn coupé zou gaan aankloppen? Nee, dat deed veel te overdreven en raar, besloot ze. Uiteindelijk vond ze nog plaats in een coupé waar al een paar mensen zaten. Verlegen vanbinnen maar met een zelfzekere houding stapte ze er binnen. De drie leerlingen keken verbaasd op. “Eh, mag ik hier misschien komen zitten?” vroeg ze terwijl ze hen afwachtend aankeek. Een jongen met rood haar stond haar nogal aan te gapen tot een meisje met bruin haar plots zei: “Ja natuurlijk, zet je maar neer.” Het meisje draaide zich om en kreeg de starende jongen in het oog. “Ronald, doe je mond dicht, je kwijlt.” merkte ze droog op. Amaryllis onderdrukte een giechel en de roodharige jongen die blijkbaar Ronald heette werd vuurrood en sloot snel het gapende gat. “Kom op Ron, in plaats van te staren zou je me beter helpen met haar hutkoffer hier bovenop te krijgen!” maande de jongen met het donkere haar zijn vriend aan tot actie. “Oh ja!” Overenthousiast sprong Ron recht en botste daarmee met z’n hoofd onzacht tegen het bagagerek. “Auw!” riep hij uit en wreef met een pijnlijk gezicht over de zere plek. Het meisje schudde meewarig haar hoofd en richtte zich tot Amaryllis. “Kom maar zitten hoor. Ik ben Hermelien, hoe heet jij?” Met een plof zakte Amaryllis op de bank neer en zei: “Ik ben Amaryllis. Bedankt dat ik hier mag komen zitten. Er was haast geen plaats meer in de trein.” “Oh, geen dank hoor! Je bent nieuw zeker?” wuifde Hermelien haar bedankingen weg. “Ja dat klopt. In welk jaar zitten jullie?” vroeg ze nieuwsgierig, ze schatte hen ongeveer even oud als zij. “In het zesde, en jij? Van welke school kom je eigenlijk?” Hermelien keek haar vragend aan en Amaryllis antwoordde: “Ik ook! En ik zat op de meisjesafdeling van Klammfels. Tot voor de zomer woonden we nog in Rusland maar toen m’n vader stierf zijn we naar Londen verhuisd.” vertelde ze. “Oh, wat erg voor je!” zei Hermelien meelevend. Amaryllis knikte haar met een verdrietige glimlach toe en draaide zich om naar de jongens om haar een houding te geven en haar emoties wat te verbergen. Die waren er net in geslaagd om haar hutkoffer in het bagagerek te krijgen. “Bedankt ehm…” zei ze toen ze zich plots afvroeg hoe ze heetten. “Eh, Ron.” stelde de roodharige jongen zich voor. Hij was niet echt moeders mooiste en had met momenten best een domme indruk op z’n gezicht. Ze lachte hem toe en wendde zich toen tot de jongen met het zwarte haar, een bril en met op zijn voorhoofd een… litteken in de vorm van een … bliksemschicht??! Geschrokken keek ze hem aan. “Harry Potter.” zei hij voor ze iets kon uitbrengen en hij grijnsde bij het zien van haar verbaasde gezicht. “Ja, uiteraard.” mompelde ze terwijl haar ogen afdwaalden naar het raampje met het voorbijrazende landschap. Even wist ze niets te zeggen, het was die Harry… die Harry waarover vader verteld had. De Jongen Die Bleef Leven… Waarvoor haar vader en al die anderen mee hadden gestreden en voor waren gestorven.
Plots werd ze overweldigd door allerlei gevoelens en Hermelien die dit zag, redde haar door van onderwerp te veranderen. “Je zat op Kammfels zei je? Dan ken je vast wel Viktor Kruml?” Blij met de wending in het gesprek ging Amaryllis er meteen op in. “Vik? Tuurlijk ken ik hem! Hij is mijn ex.” Hermelien zag er plots uit alsof ze al een week niet naar toilet had kunnen gaan en Amaryllis vroeg zich af wat ze fout had gezegd. “Wat is er?” Vragend keek ze naar Hermeliens geconstipeerde gezichtsuitdrukking. Blijkbaar kon die geen klank meer uitbrengen want ze antwoordde niet en leek als door een basilisk versteend. “Let maar niet op haar.” zei Ron en hij rolde met z’n ogen. “Vicky is ook háár ex.” Amaryllis begreep nog steeds niet waarom dat een rede was om zo belachelijk te doen maar stelde verder geen vragen. Blijkbaar lag het onderwerp ‘Viktor’ nogal gevoelig en het laatste waar ze zin in had was ruzie op haar eerste schooldag. Het bleef nog een paar minuten gênant stil in hun coupé tot Hermelien plots volledig overstuur recht sprong. Iedereen keek verschrikt naar haar op toen ze als een gek naar de deur liep en die openrukte. Met een snelle beweging draaide ze haar gezicht in Rons richting die plots keek alsof ze hem zou gaan vermoorden. “Ronald!! Je bent het vergeten!!” riep ze uit. “Wat? Wat ben ik vergeten?” vroeg Ron ongerust. “We moesten al een halfuur in de coupé van de Klassenoudsten zijn!!” gilde ze bijna. “Oh is het dat maar? Ik dacht dat al dat ik iets belangrijks vergeten was, Koe of zo.” Hij wees naar het piepkleine uiltje dat onophoudelijk rondfladderde in zijn kooi. “Niet belangrijk?! Ron, het is gewoon onvergeeflijk voor een Klassenoudste om te laat te komen!!” krijste ze waardoor Ron haastig recht krabbelde en haar snel door de deur van hun coupé duwde om te vermijden dat ze alle aandacht van de andere leerlingen zou trekken. Amaryllis vond die Hermelien maar een raar kind, waarom werd ze over zoiets stoms nu hysterisch? En over dat van Viktor reageerde ze ook al zo geschift…
Wanneer de twee verdwenen waren, bleef ze alleen nog met Harry over. Ze keek hem afwachtend aan en hij vroeg: “Vindt je het erg als ik wat slaap? Ik heb echt weinig geslapen vannacht en ik ben kapot.” “Oh nee, helemaal niet.” antwoordde Amaryllis. Ze moest toch wel bekennen dat ze wat op haar tenen getrapt was omdat hij liever wou slapen dan met haar te praten, maar daarbij, zó knap was hij nu ook weer niet. Verveeld haalde ze ‘Magic & Make-up’ uit haar handtas tevoorschijn en begon in het roddelblaadje te lezen.
Na enkele uren kwamen Ron en Hermelien de coupé opnieuw binnen en blijkbaar was Hermelien nog steeds om één of andere duistere reden kwaad op Amaryllis, want ze keek haar expres niet aan wanneer ze naar haar plaats liep en haar gewaden uit haar hutkoffer haalde. De anderen volgenden gauw haar voorbeeld en binnen de tien minuten stonden ze klaar in hun uniform terwijl de trein langzaam vaart minderde om uiteindelijk tot stilstand te komen in een pietluttig klein stationnetje. Al snel stroomde het gangpad vol leerlingen die zich een weg naar buiten probeerden te banen. Gelukkig hoefden ze nu die hutkoffers niet meer mee te sleuren. Amaryllis volgde Ron en de rest naar koetsen die getrokken werden door rare dieren. Het waren donkere paarden met witte ogen en vleugels, leek het. “Rare beesten.” zei ze tegen niemand in het bijzonder. “Dus je ziet ze ook?” vroeg Harry haar meteen. “Ja, is dat niet normaal misschien?” “Nou ehm niet abnormaal, maar je ziet ze enkel wanneer je in je leven al iemand hebt zien sterven. Ron en Hermelien zien ze dus niet.” vertelde hij en een koude rilling liep plots over haar rug terwijl een flits van ‘de avond’ voor haar geest verscheen.
Ze stond bovenaan de trap en zag allerlei lichtflitsen van beneden komen. Ze hoorde hoe spreuken in een sneltempo werden afgevuurd en liep met getrokken toverstaf de trap af.
In de woonkamer zag ze hen. Haar vader en de man. Een waas van kleuren en rook hing rondom hen. Plots merkte haar vader toch haar aanwezigheid. Hij draaide zich naar haar om en riep: “Ga weg Lissy! Snel!”. Daardoor verloor hij even zijn aandacht bij het duel en dat werd hem fataal…
Opnieuw werd ze door emoties overspoeld, ze had altijd geloofd dat zij de schuld had aan haar vaders dood en dat woog zwaar. Ze werd verder geduwd door de menigte en belandde na veel getrek in één van de koetsen, maar haar gedachten waren ergens anders. Ze probeerde niet teveel na te denken en na een tijd stond het vaartuig stil en liep ze mee door een immense poort naar een grote hal. Ze wou de andere leerlingen volgen naar een zaal maar een hand greep plots haar schouder. “Jij bent zeker Amaryllis Amantia, de nieuwe leerlinge voor het zesde jaar?” Amaryllis keek snel op in het gezicht van een strenguitziende heks. Ze had een klein rond brilletje op haar neus en keek haar met samengeknepen lippen aan. “Ja euhm…” Ze had geen flauw benul hoe de leraren op Zweinstein genoemd moesten worden. “Professor, Professor Anderling.” zei de vrouw en ging verder: “Jij moet nog gesorteerd worden in een afdeling, dus wacht jij maar even hier op de eerstejaars, dan kunnen jullie samen naar binnen gaan.” Voor Amaryllis kon antwoorden was de heks al weg en dus ging ze maar dicht bij de grote poort staan. Ze moest dus voor heel de school ‘gesorteerd’ worden, wat dat ook mocht zijn. Haar moeder had haar alleen maar verteld dat ze een oude hoed op moest of zoiets.
Wanneer alle leerlingen eindelijk de zaal binnen waren, kwamen de eerstejaars eraan. Blijkbaar waren er een paar in het meer gevallen tijdens het boottochtje, want sommige kinderen waren druipnat en voegden zich bibberend bij de rest. Professor Anderling sprak de leerlingen kort toe en toen ging de deur van de zaal open. Amaryllis liep op kop van alle eerstejaars naar binnen en was waarlijk onder de indruk bij het zien van het betoverde plafond. Ze had er wel al van gehoord, maar ze had altijd gedacht dat het een fabeltje was. De donkere lucht zag er dreigend uit en het leek alsof ze elk moment doorkliefd kon worden door een bliksemschicht. Terwijl ze naar voren liep merkte ze het aanzwellende rumoer op en keek om zich heen. Ze zag dat veel mensen (vooral jongens) naar haar keken, nou eerder gaapten. Daar trok ze zich niets van aan, dat was ze immers toch al gewend. Wanneer ze vooraan in de zaal stonden en er een krukje werd gebracht met een oude hoed uit het jaar 0, leek het, werd het plots muisstil in de Grote Zaal. De heks met het ronde brilletje zette de hoed op het krukje en sprak de leerlingen toe: “Wanneer je naam genoemd wordt, loop je naar voren om in je afdeling gesorteerd te worden. We beginnen met Amantia Amaryllis, die als nieuwe leerlinge de zesdejaars zal vervoegen.” Ze wenkte Amaryllis en die liep heupwiegend naar het krukje, ging zitten en zette de Hoed op. “Ahaa.” Hoorde ze plots een stemmetje bij haar oor. “Ja, ik zie het, een goede portie verstand maar ook veel ambities en dapperheid, ja dapperheid zie ik ook. Het wordt ofwel Zwadderich, ofwel… GRIFFOENDOR!” riep de Hoed en Amaryllis was dankbaar dat ze hem weer af mocht zetten, straks zaten er nog luizen in dat ding! De afdelingstafel van Griffoendor barste in luid gejuich uit (vooral de jongens lieten zich horen) en vanuit de andere tafels steeg bij de mannelijke individu’s een dof gekreun op. Blijkbaar hadden veel jongens gehoopt dat ze bij hun afdeling zou zitten. Grijnzend liep ze naar de Griffoendors en ging bij Harry, Ron en Hermelien zitten.
Ze wou iets zeggen tegen hen maar Hermelien deed teken te zwijgen en Amaryllis zag dat er een oude tovenaar van de tafel vooraan was opgestaan. Ze veronderstelde dat dit Perkamentus was, de misschien ‘ouwe gek’. Opnieuw werd het muisstil in de zaal en het schoolhoofd sprak hen toe: “Puist, oorsmeer, kots, snot.” Na deze woorden ging hij weer op zijn plaats aan de Oppertafel zitten. De hele zaal barste in luid applaus uit en Amaryllis keek iedereen verbaasd aan. Blijkbaar was het toch een ouwe gek, dacht ze ontgoocheld. Plots verschenen er overal op de tafels schotels met eten; stoofvlees, karbonaadjes, puree, erwten, pastij, appelmoes, noem maar op. Ze viel van de ene verbazing in de andere en begon gulzig haar bord vol te scheppen. Het handige met haar was dat ze mocht eten wat ze wilde maar nooit dik werd. Met haar mond vol gebraden kip keek ze op naar de andere afdelingstafels en een seconde stond haar hart stil. Daar zat hij, de bloedmooie jongen die haar had geholpen met haar hutkoffer en waarvan ze nog steeds zijn naam niet wist! Ze porde even Ron aan die naast haar zat en vroeg: “Hé, die blonde jongen daar aan de verste tafel, hoe heet die?” “Ah je bedoelt Malfidus?” Verrast keek Hermelien Amaryllis boven de pot met aardappelen aan. “Wat is er van Malfidus?” vroeg ze nieuwsgierig. “Malfidus, heet hij echt zo? Wel een rare naam als je het mij vraagt.” negeerde ze Hermeliens vraag. “Wel, zijn achternaam is Malfidus, zijn voornaam is Draco.” verduidelijkte Harry. “Waarom? Wat wil je van hem?” Wou ook hij weten. “Niets, alleen ik… hij is gewoon zooo knap!” besloot ze haar gestotter tenslotte. De drie keken haar stomverbaasd aan. “Wat? Is er…” begon ze maar Hermelien onderbrak haar. “Wat? Malfidus? Hij is de grootste zak die er bestaat! Die lelijke Modderbloedjeshater, die arrogante kwal, die gore bonobo! Die wil je écht niet leren kennen!” bracht ze in één adem uit. Amaryllis keek niet begrijpend naar de anderen maar omdat die Hermelien niet tegenspraken, hield ze wijselijk haar mond. Wat dacht dat kreng wel? Ze koos toch zelf wie ze leuk vond en wie ze wou leren kennen?! De rest van de maaltijd werd er niet veel meer gezegd tot na het dessert, wanneer het schoolhoofd opnieuw rechtstond en zei: “Welkom iedereen, welkom voor een nieuw magisch jaar! Ik denk dat jullie allemaal wel moe zullen zijn en zo snel mogelijk willen gaan slapen, maar ik heb eerst nog iemand voor te stellen. Aangezien onze vorige lerares Verweer Tegen de Zwarte Kunsten, professor Omber, ‘helaas’ niet meer terugkomt, stel ik jullie nieuwe leraar voor: Professor Amance. Perkamentus draaide zich om naar de Oppertafel waar een tenger mannetje was opgestaan. Hij droeg een roze brilletje en had vaalblond haar, het leek hoogst onwaarschijnlijk dat zo’n individu hen zou moeten leren hoe zich te verdedigen tegen allerlei gevaarlijke dingen. Na een beleefd applausje besloot het schoolhoofd zijn toespraak met “Welterusten!” en begon iedereen zich naar de uitgang te begeven. Amaryllis volgde Hermelien en de anderen naar een brede, marmeren trap. Ze draaide zich nog één keer om naar de stroom leerlingen die de Grote Zaal uitkwam en haar hart sprong op wanneer ze Draco zag en hun blikken elkaar kruisten. Nog net op tijd glimlachte ze speels naar hem en draaide haar hoofd met een sierlijke beweging terug naar voren.
Plots bleven de leerlingen staan voor het portret van een dikke en lelijke vrouw in een afzichtelijke roze jurk. Amaryllis hoorde iemand zeggen: “Het wachtwoord is ‘Labiele Leerling’.” Het schilderij zwaaide opzij en onthulde een opening in de muur. Om beurten klauterden ze erdoor om terecht te komen in een gezellige kamer met een knapperend haardvuur en gemakkelijke fauteuils.
Al half in slaap strompelde Amaryllis achter Hermelien aan een smalle wenteltrap op, die naar hun slaapzaal leidde. Ze was zo moe dat ze amper haar pyjama kon vinden in haar hutkoffer en uiteindelijk plofte ze op het zachte hemelbed neer.
Vrijwel meteen sliep ze in en belandde in Dromenland…of Dracoland?
Ziezo, dit was het eerste hoofdstuk al...
Hopelijk vonden jullie het leuk en natuurlijk krijg ik nog graag (veel ) reacties op mijn verhaal!
Elke woensdag zal ik een nieuw hoofdstuk posten, dat jullie dan ook lezen hoop ik
Greetzzz!! |
_________________ Love hurts sometimes when you do it right...
*Dansen met Illusies in Gedachten*
Onbeantwoorde Liefde...
Verboden Liefde... |
|
  |
 |
Gin
1e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Antwerpen
|
Geplaatst:
Wo Jan 17, 2007 22:14 |
 |
Heej!
Het is opnieuw woensdag en dus alweer tijd voor een tweede hoofdstuk...
Vooraleer ik jullie het laat lezen zou ik nog graag even Josse en christine_daae bedanken voor hun reacties en ook alle mensen die gestemd hebben op mijn poll!
Ik apprecieer dat enorm *hinthint* .
Sorry voor de vertraging maar ik heb nogal veel problemen met mijn draadloze internetverbinding en heb daardoor niet altijd toegang tot het internet, vandaar.
Hopelijk kan het jullie weer boeien en schrikt de lengte van de hoofdstukken jullie niet af.
Zo, dan wens ik iedereen veel leesplezier!
Greetz, Gin xxx
HOOFDSTUK 2: Cyrena, de Femme Fatale met het Verleidingsplan
Het opstaan de volgende morgen begon meteen al geweldig; Amaryllis was nog maar net uit haar bed of ze werd al met boze blikken van de tandenpoetsende en overduidelijk nog steeds kwade Hermelien geconfronteerd. Omdat ze al wel meer gewoon was, trok ze zich daar niets van aan en concentreerde zich enkel op het opmaken van haar mooie gezichtje. Toen Hermelien na een tijdje eindelijk doorkreeg dat het Amaryllis volkomen koud liet of ze haar nu lachend ‘goedemorgen’ toeriep of een kwade ‘loop naar de hel’ op haar afvuurde, verliet ze zwaar zuchtend de slaapzaal. Wanneer Amaryllis eindelijk zelf klaar was met al haar crèmepjes, make-up en met het decoreren van zichzelf (met een rood-goude ketting en armbanden, bijpassend aan haar uniform), liep ze zelf de wenteltrap af, op weg naar het ontbijt.
Ze was opgelucht dat ze zonder veel verloren te lopen haar bestemming had bereikt en ging bij de andere Griffoendors aan tafel zitten, ver weg van Hermelien. Net wanneer ze melk bij haar ‘Ochtendheks’ Ontbijtgranen’ deed, kwamen ook Harry en Ron (overduidelijk niet uitgeslapen) aan in de Grote Zaal. Wanneer ze Amaryllis zagen zitten, kwamen ze meteen naar haar toe en namen naast haar plaats. Dit tot grote ergernis van Hermelien, die nu pas echt kwaad werd op die ‘irritante indringster’.
Nadat ze hun ontbijt op hadden kwam professor Anderling langs met hun lessenroosters. Benieuwd keek Amaryllis met welk vak ze die ochtend zouden beginnen. De moed zonk al wat in haar schoenen toen ze Verweer Tegen de Zwarte Kunsten op het programma zag staan, tot haar oog viel op de andere afdeling waarmee ze die les hadden: Zwadderich!
Ze geloofde haar ogen bijna niet en controleerde het een tweede keer voor de zekerheid, misschien was het wel gezichtsbedrog geweest, zo’n domme grap van haar brein of zo. Maar dat was het niet, ze had echt les in hetzelfde lokaal als Draco! Tenminste, als hij ook in het zesde zat…
Ondertussen hadden Harry en Ron het nieuws ook al vernomen: “Wat?! Dat kunnen ze echt niet menen! We beginnen nu met Verweer samen met die debielen van Zwadderich!” riep Ron uit. “Alsof we tijdens Toverdranken nog niet voldoende afzien met die spasten!” vulde Harry zijn beste vriend aan. “Komaan, jullie overdrijven, zo erg is het vast niet.” onderbrak Amaryllis hun protesterende gemopper. Beide jongens keken haar allebei aan alsof ze zichzelf expres vervloekt had met de Furninculusvloek. “Amaryllis, je weet echt niet hoe erg die knurftknoedels zijn!” riep Ron haar verontwaardigd toe. “Alleen die bleke rattenkop en zijn slijmerige vriendjes al, zo’n belachelijke, irritante kerels!” onverstoorbaar zette Ron zijn tirade voort. Ondanks alle beledigingen aan het adres van Draco en diens vrienden, sprong Amaryllis’ hart op, hij zat dus weldegelijk in hun jaar! Dat betekende dat ze hem over een tiental minuten weer zou zien…
Moe van al het trappenlopen kwam Amaryllis uiteindelijk toch nog net op tijd aan bij haar eerste les op Zweinstein.
Omdat ze haar boeken nog op de slaapzaal vergeten was, waren Ron en Harry al naar de klas vertrokken en had ze zelf de weg moeten zoeken in de doolhof van gangen en trappen die plots van plaats veranderden. Bijna alle leerlingen waren dan ook het lokaal al binnengegaan wanneer ze arriveerde en toen ze een plaatsje zocht zag ze dat Harry uiteraard naast Ron was gaan zitten en dat er enkel nog plaats was naast Hermelien of een meisje met heel donkerrood haar. Omdat Amaryllis echt totaal geen zin had om naast dat irritante wicht van een Hermelien te gaan zitten, besloot ze dan maar om bij het andere meisje plaats te nemen. Het viel amper op dat de Zwadderaars en de Griffoendors elkaar niet konden uitstaan; de klas was verdeeld over twee groepen, Zwadderich bezette de linkerhelft van het lokaal en de leerlingen van Griffoendor hadden allemaal uiterst rechts hun zitplaats. Het leek Amaryllis wel geestig om dat in haar ogen ‘belachelijk’ fenomeen van scheiding te doorbreken en met opgeheven hoofd en een ondeugend lachje op haar lippen ging ze naast het roodharig meisje zitten.
Meteen had ze de aandacht van iedereen getrokken, sommige mensen keken geamuseerd op bij het zien van dit ongewone tafereel en anderen keken haar boosaardig aan, alsof ze één of andere ongeschreven regel had verbroken. Koppig bleef ze op haar plaats zitten en draaide zich om naar het meisje. “Hallo, ik ben Amaryllis, en jij?” Het leek haar gepast om zich even voor te stellen aangezien het meisje zelf ook heel verbaasd had gereageerd bij het plotselinge opduiken van hoogst onverwacht en ongebruikelijk gezelschap. “Ik ben Cyrena, Cyrena Euphoria” antwoordde ze. “Ik moet wel zeggen dat het me verwonderd dat je naast mij bent komen zitten, een ander zou daar het lef niet voor hebben. Zwadderich en Griffoendor zijn gescheiden, dat hoort gewoon zo. Het is algemeen geweten dat onze afdelingen gezworen vijanden zijn.” voegde ze eraan toe. “Ah oei, wil je liever dat ik wegga? Als het je stoort, omdat het gewoon niet gedaan wordt…Het leek mij alleen eens nodig om deze belachelijke sleur te doorbreken.” Amaryllis maakte aanstalten om weer van haar plaats op te staan maar Cyrena maande haar aan om te blijven zitten. “Oh, weggaan is niet nodig hoor. Ik vond ook altijd al dat die achterlijke vete eens mocht ophouden. Maar alleen kan je er moeilijk iets tegen beginnen, jij komt dus als geroepen, dan kunnen we samen eens verandering brengen.” lachte ze en ze keek Amaryllis samenzweerderig aan. Deze was wel te vinden voor dat idee en zei met een gespeelde air: “Geweldig plan, het moet gewoon aanvaard worden. Ik bedoel, geweldig plan, geweldige mensen, en die laatste dat zijn wij dus.” Beide meisjes begonnen wat onnozel te giechelen toen plots een zangerige stem “Euh meisjes daar, is het goed als ik wat koffie breng voor bij jullie babbeltje?” Pas nu merkte Amaryllis dat de les al begonnen was en blijkbaar had professor Amance dat ook door en maakte hem dat uiterst verontwaardigd. Voor Amaryllis kon reageren op deze vreselijk afgezaagde opmerking, was Cyrena haar al voor. “Ja, dat is een heel goed idee professor! Ik heb vanmorgen nog niet eens de kans gehad om koffie te drinken omdat die aan onze tafel net op was en zonder dat ochtendlijk drankje val ik echt nóg makkelijker in slaap tijdens de les.” Onmiddellijk barste de hele klas in lachen uit en professor Amance werd zo roze als het brilletje dat hij droeg. Hij opende en sloot een paar keer zijn mond om iets raak terug te zeggen, maar dit maakte de leerlingen alleen maar harder aan het lachen doordat hij nu sprekend op een happende vis met een roze bril begon te lijken. Uiteindelijk sloot hij zijn mond dan toch resoluut, te woedend om iets uit te brengen en bij gebrek aan beledigingen die zwaar genoeg waren om zijn enorme verontwaardiging te uiten. Blijkbaar had zijn kwaadheid zijn spraakvermogen aangetast want hij begon als gek op het bord te schrijven.
Het krijtje veroorzaakte zo’n onaangenaam gekras dat Amaryllis er rillingen van kreeg en rondom de verwoed schrijvende professor was een krijtwolk ontstaan en vlogen de stukjes kalk overal in het rond. Langzaam werden delen van de woorden op het bord zichtbaar:
“ZWIJG!…monsters…achterlijke stukjes centaurstaarthaar…zelfingenomen drakenkeutels…diarreeveroorzakende trollen…krijg zuuroprispingen…stik in feeksenslijm…
Bij het zien van al die fantasierijke beledigingen begonnen de leerlingen natuurlijk nog harder te lachen en algauw ontstond er een heisa van jewelste. Bijna heel Zwadderich stond op de stoelen en banken en smeten met alles wat ze vonden naar het bord. Ook de Griffoendors lieten de kans om zich eens goed te laten gaan niet liggen en waren bezig met het maken van inktbommetjes die ze met veel plezier en gejoel door het lokaal lieten rondvliegen. Af en toe viel er één naar beneden en al snel hing het lokaal vol inktspatten en ontstonden er ware plassen waardoor er dan weer mensen in uitgleden en zelf volledig bedekt waren in de zwarte smurrie. Professor Amance zelf was nog steeds bezig met het krabbelen van beledigingen en ging bij gebrek aan vrije ruimte op het bord, verder op de muren. Hij leek zelfs niets te merken van het tumult en de chaos die achter hem plaatsvond. Ook wanneer de bel ging bleef hij met zijn rug naar de leerlingen compleet getikt verderschrijven en luid roepend verlieten de leerlingen het inmiddels vreselijk smerige lokaal. Iedereen was het erover eens dat dit echt een geweldige les was om het nieuwe schooljaar mee in te zetten. Lachend liepen ook Amaryllis en Cyrena, met inkt besmeurd, de gang op. Zij hadden zich beziggehouden met het lastigvallen van Malfidus en co door hen te bekogelen met stukjes in pus gedrenkte rat die ze in één van de kasten hadden gevonden. Die waren dan op hun beurt de meisjes met inkt beginnen te besproeien. Nadien hadden de twee meiden zich ook op de schoolbanken gewaagd, onder luid gejuich van de jongens van Zwadderich, en dus ook Draco. Een paar keer had Amaryllis kort oogcontact gehad met hem maar ze had de kans nog niet gehad om opnieuw met hem te praten.
“Zag je hoe Kwast gillend begon rond te huppelen toen ik dat stuk rat in zijn broek had gestoken?” gibberde Cyrena nog na en ook Amaryllis kon haar lach niet bedwingen toen ze aan de van angst en afgrijzen vertrokken gelaatsuitdrukking van die lomperik dacht. Één ding moest ze wel toegeven, Draco had wat het uitkiezen van vrienden betreft, geen al te beste smaak. Als Korzel en Kwast net zo dom waren als ze eruitzagen, moest de optelsom van beiden hun IQ zonder twijfel onder 50 liggen.
Aan het beeld van de Truttige Trol waar de trap was die naar de kerkers leidde, namen de twee nieuwe vriendinnen afscheid. “Ik zie je tijdens de middagpauze dan?” vroeg Cyrena en Amaryllis antwoordde lachend: “Super! En succes met het afwassen van de inkt hé!”. “Ja, vergeet niet dat jij minstens even volhangt als ik!” riep Cyrena haar toe. Grijnzend gingen ze elk hun weg en Amaryllis liep opgewekt naar de toren van Griffoendor. Ze was blij met haar ‘nieuwe vriendin’, het was echt een meisje zoals zij, ze leek zich ook heel wat bezig te houden met haar uiterlijk en Amaryllis had gemerkt aan de begeerlijke blikken van de jongens dat Cyrena zeker niet onpopulair bij hen was.
Het duurde lang om al de inkt weg te krijgen maar uiteindelijk was het haar dan toch gelukt. Ze kwam nog net op tijd in de Grote Zaal aan om nog een stukje van de lunch mee te pikken.
Gelukkig hadden ze wat tijd voor ze met de lessen van die namiddag zouden beginnen en Amaryllis liep naar het grasveld buiten de school waar ze met Cyrena had afgesproken. Die kwam er al aanlopen en samen ploften ze neer op het gras bij het meer. Ze waren net wat herinneringen aan hun eerste onvergetelijke les aan het ophalen toen Draco en zijn leeghoofdige vrienden voorbijliepen. Onbewust stopte Amaryllis even met praten terwijl ze die knappe blonde verschijning in zich opnam. Juist op het laatste moment keek hij even om naar haar en kruisten hun blikken zich een fractie van een seconde. Meteen liep er een koude rilling over haar ruggengraat en haar drang om hem voor zich te winnen groeide nog meer. Blijkbaar had Cyrena haar plotse geestelijke afwezigheid opgemerkt want ze maakte er een opmerking over: “Zeg ehm, Draco lijkt je precies wel te bevallen hé?” Geschrokken keerde Amaryllis met haar gedachten op aarde terug. “Huh? Wat…hoe kom je daarbij?” “Doe nu niet zo onschuldig, ik zag het verlangen in je blik toen je naar hem keek maar al te goed!” berispte Cyrena haar en Amaryllis dacht dat ze maar beter eerlijk kon zijn. En bovendien zou ze haar misschien zelfs kunnen helpen met het versieren van Draco. “Oké, ik geef het toe, ik vind hem wel heel…leuk.” Ze besloot om nog niet meteen te gaan overdrijven, dat kwam misschien een beetje raar over aangezien ze hem nog maar sinds de dag daarvoor kende. “Leuk? Laat me niet lachen! Je smelt alleen al als je hem ziet! Je vindt hem geweldig, al is dat zelfs nog licht uitgedrukt.” plaagde Cyrena haar terwijl ze Amaryllis in haar zij porde waardoor die een gilletje slaakte die weergalmde over het meer. Leerlingen die in de buurt liepen keken verbaasd op naar de oorzaak van het lawaai en de twee meisjes begonnen zo hard te lachen dat ze haast over het gras rolden van de pret. Wanneer ze beiden een beetje bedaard waren viel Cyrena plots met de deur in huis: “Wil je hem nu of niet?”. Toen Amaryllis niet meteen antwoordde vervolgde ze: “Want als je echt geïnteresseerd bent, kan ik je misschien helpen.” Amaryllis keek vragend op, “Denk je dat het zou kunnen lukken? Ik bedoel, zou ik kans kunnen maken?” “Ik denk het wel hoor. In ieder geval lijkt hij wel interesse in jou te hebben, anders zou hij niet zo opvallend onopvallend naar je kijken. Dus wat dat betreft is het geen probleem. Het enige waar we moeten over nadenken is hoe je zoveel indruk op hem kunt maken dat jij geen voet in zijn richting hoeft te zetten maar dat híj naar jóu toekomt.” Bedenkelijk keek Amaryllis voor zich uit terwijl Cyrena’s woorden langzaam maar zeker tot haar doordrongen. Ze maakte kans! En dat niet alleen, zíj zou niets concreets moeten ondernemen…dit was zeker en vast een plan naar haar smaak! “Klinkt niet slecht, integendeel. Wat stel je voor?” grijnsde ze en nieuwsgierig wachtte ze op antwoord. “Wel, ik zou vooral zorgen dat je vaak in zijn buurt komt en dat je zo weinig mogelijk aandacht aan hem schenkt maar heel af en toe zo verleidelijk naar hem kijkt of knipoogt. Het is een kwestie van kijken en dan afstand nemen waardoor je hem echt gek maakt, zeg maar. Dat is de beste manier om hém achter jóu te doen lopen.” besloot Cyrena haar theorie. “Ik vind je echt geweldig! En je plan is bangelijk! Ik zie niet in waarom het niet zou lukken.” lachtte Amaryllis enthousiast, ze had zich net een soulmate gevonden. “Ja, ik ben dan ook een vrouw met een plan.” grinnikte Cyrena mee en ze waren beiden weer in een lachbui verzeild geraakt die Amaryllis nog meer aanwakkerde door tussen twee lachstuipen door uit te brengen: “Je zou een boek moeten uitbrengen: ‘Cyrena, de Femme Fatale met het Verleidingsplan’, het zou nog een bestseller worden ook!”
Na nog veel meer gelach ging tot ieders spijt de bel die het begin van de lessen aankondigde. Teleurgesteld namen de meisje afscheid, Cyrena had nu Waarzeggerij met Ravenklauw en Amaryllis moest de Griffoendors vervoegen bij de kassen van het kasteel waar ook de Huffelpuffers al aanwezig waren.
Uiteraard verliep deze les wél normaal naar de maatstaven van Zweinstein en gaf professor Stronk, de docente Kruidenkunde, de leerlingen geen kans om enige chaos te creëren.
De rest van de dag ging in een waas aan Amaryllis voorbij, ze miste het gezelschap van Cyrena en dan vooral de aanwezigheid van Draco.
Eindelijk was het dan tijd voor het avondeten en ze haastte zich de Grote Zaal in, waar ze Harry en Ron al zag zitten. Ze liep naar hen toe maar bleef abrupt staan wanneer ze zag dat Hermelien er ook al zat. Even overwoog ze om rechtsomkeer te maken en bij iemand anders te gaan zitten maar uiteindelijk besloot ze zich vooral niet te laten wegjagen door dat betweterig kreng. Met opgeheven hoofd en vooral zonder Hermelien ook maar een blik waardig te gunnen, nam ze plaats naast Ron die druk aan het worstelen was met een enorme braadworst die hij in één stuk in zijn mond probeerde te proppen. Ze keek lichtjes walgend naar dit dégoutante tafereel alvorens zich tot de rest te wenden. Net voor ze haar mond wou opendoen om een opmerking te maken over het eten dat er alweer zo heerlijk uitzag, was Hermelien haar voor: “Waarom ging je vanochtend bij die rosse slet van Zwadderich zitten?” vuurde ze bitsig op Amaryllis af. Die had zich al op verwijten voorbereid en antwoordde: “Jij bent wel de laatste aan wie dat wat aangaat! Ik kies toch zelf naast wie ik ga en vooral wíl zitten!” Hermelien liet zich echter nog niet van de wijs brengen en antwoordde koel: “Je moet je echt niet inlaten met zo’n mensen, Cyrena heeft hier op Zweinstein echt de reputatie van slet hoor! Na die lelijke keeshond van een Patty Park is zij toch wel de grootste trut die deze gangen bewandelt! Ze is een echte mannengek, ze heeft elke week een ander. Ik vraag mij trouwens af hoe het haar telkens weer lukt, zo mooi is ze nu ook weer niet en rood haar is tegenwoordig zo passé en ordinair.” Kwaad ging Amaryllis tegen haar in: “Cyrena is geen slet! Jij vindt dat alleen maar omdat jij net een non bent!” Woest krijste Hermelien: “Wat?! Jij bent al niet beter dan Cyrena, het is geen wonder dat jullie het zo goed met elkaar kunnen vinden! Je bent al net zo’n grote slet als zij!” Amaryllis dacht dat ze ging ontploffen van woede en besloot om dat ‘(n)onmens’ gewoon te negeren om een bitchfight te vermijden. Maar dit was buiten Hermelien gerekend, die haar tirade voortzette: “Al die geschifte mensen van Zwadderich zijn één pot nat, het zijn allemaal veel te goede vriendjes van Jeweetwel! Ron! Harry! Zeggen jullie ook eens wat!” De jongens keken snel weg en Hermelien wou opnieuw beginnen tieren wanneer Amaryllis plotseling bruusk rechtstond en riep: “Weet je wat Hermelien? Stik erin!”. En met snelle passen beende ze weg. “Begrijpen jullie dat nou? Wat ze bij die achterbakse, irritante moordenaars zoekt?” Hermelien keek de jongens indringend aan en toen het stil bleef zuchtte ze diep en keek achterom terwijl ze een slok pompoensap nam. Dat bleef echter niet lang in haar mond zitten want het volgende moment spoot het eruit en spatte het uiteen in een oranje fontein om daarna kletterend op de vloer neer te komen. Hermelien zelf merkte hier niets van en het leek haar zelfs niets te kunnen schelen dat zij, als Klassenoudste, net de grond had besproeid met sap, wat toch wel ongehoord was. Ze kon enkel verbouwereerd staren naar het tafereel dat aan de verste tafel plaatsvond. Amaryllis was doodleuk gaan zitten bij de Zwadderaars!
“Pfff, die Hermelien kan nogal zagen!” Met een diepe zucht plofte Amaryllis naast Cyrena neer die haar even verbaasd aankeek. “Oh ja, ik dacht dat ik het plan beter meteen in praktijk kon brengen hé.” knipoogde ze Cyrena toe. “Allé ja, onze beide plannen!” voegde ze er lachend aan toe.
Haar vriendin lachte terug en Amaryllis merkte dat ze heel wat belangstelling had gewekt bij de andere leerlingen in de Grote Zaal die het uiteraard hoogst ongebruikelijk vonden dat een Griffoendor zomaar aan tafel ging zitten bij Zwadderich. Grijnzend keek Amaryllis rond toen plots haar ogen die van Draco vonden die wat verder bij zijn dikke, breinloze vriendjes zat. Meteen kreeg ze precies een elektrische schok doorheen haar hele lichaam, maar denkend aan Cyrena’s raad van die middag draaide ze haar hoofd resoluut de andere kant op. Het viel nog te bekijken of deze aanpak zou werken, maar je wist maar nooit. Als ze het niet probeerde zou ze het nooit weten, dus… “…naar buiten straks?” eindigde Cyrena haar zin toen ze merkte dat Amaryllis niets had gehoord van wat ze gezegd had. “Hé Amaryllis, stop eens met dromen over Dr…” “Sshhtt! Stil! Straks hoort iemand het nog!” schrok ze plots op uit haar gedachten. “Ja zeg! Je moest maar beter luisteren naar wat ik zei.” mopperde Cyrena gespeeld verontwaardigd en vervolgde: “Ik zei dus, dat ik weet dat, ja, ‘meneer daar’ zal ik hem maar noemen dan, ’s avonds geregeld buiten rondloopt, aan het begin van het Verboden Bos. Dus bedacht ik dat jij straks misschien ook even een luchtje wilde scheppen?” grinnikte Cyrena samenzweerderig. “Oh ja, ik kan best wel wat frisse lucht gebruiken eigenlijk.” speelde Amaryllis het spelletje lachend mee en ze zag net vanuit haar ooghoeken dat Draco met zijn tweekoppige gevolg van tafel opstond en zich de zaal uit begaf.
Enkele minuten later liepen ook de meisjes het bordes af, naar de donkere lucht die het hele kasteel in duisternis omhulde. Buiten waaide een fris briesje en hun gewaden wapperden door de speling van de wind. De twee vriendinnen liepen wat verder over het grasveld en spiedden door de duisternis, op zoek naar de jongens. Na een tijdje te hebben gewandeld over het donkere terrein, zagen ze plots drie gedaantes die wat verder aan de ingang van het Verboden Bos, verstopt achter de bomen, tegen een groep eiken geleund stonden. Langzaam kwamen de meisjes dichterbij en naarmate de afstand tussen hen en de jongens kleiner werd, merkten ze slierten rook op die boven de drie uit kringelden. “Dus daarom gaan ze altijd naar buiten.” fluisterde Cyrena voor zich uit. Wanneer ze nog maar een paar meter van Draco en co verwijderd waren bemerkten die uiteindelijk de aanwezigheid van de twee meisjes. “Hee Euphoria! Wat doe jij hier?” riep Draco Cyrena van op een afstandje toe. Die antwoordde: “Even checken wat jullie hier allemaal aan het forceren zijn. Ik moet toegeven dat ik teleurgesteld ben dat jullie enkel aan het roken zijn want ik hoopte nog op een triootje, dat was pas grappig geweest.” spotte Cyrena plagerig. “Zou je dan meegedaan hebben?” wilde Draco weten en hij maakte zich los van het kleine groepje om naar de meisje toe te lopen. “Oh zéér graag hoor, Malfidus!” deed Cyrena overdreven terwijl ze uitdagend op haar lip beet. Amaryllis stond erbij en deed alsof het hele gedoe haar niets kon schelen. Maar het negeren van Draco werd nog moeilijker wanneer hij haar plotseling zijn Super Smelly’s Saf voorhield en vroeg: “Een trekje?” Aarzelend keek ze opzij naar Cyrena die haast onmerkbaar knikte en Amaryllis pakte de Saf uit Draco’s hand en nam een trekje. Ze moest een hoest onderdrukken maar gelukkig lukte dat subtiel genoeg zodat niemand het gemerkt had. Uitdagend blies ze de rook in zijn gezicht uit en speelde expres nog wat met de Saf tussen haar lippen alvorens het ding terug aan Draco te geven en hem daarbij te trakteren op een knipoogje. De ontvanger, zag ze, was toch lichtjes onthutst door haar stukje verleidingsact maar herstelde zich snel door een kort maar krachtige trek te nemen van de Saf en haar terwijl met een indringende blik in de ogen te kijken. Amaryllis voelde dat haar hart sneller begon te slaan en ze voelde nu duidelijk de vlinders rondfladderen in haar buik.
Maar ze moest zich aan het plan houden en dus scheurde ze haar ogen los van Draco’s gave gezicht en keek quasi ongeïnteresseerd naar een groepje bomen dat linksachter hem stond. “We moesten maar eens gaan.” zei ze droogjes en keek Cyrena veelbetekenend aan. Deze begreep de hint meteen en voegde zich bij haar vriendin die zich al langzaam weer naar het kasteel begaf. “Adios!” riep Cyrena over haar schouder, maar Amaryllis hield zich met moeite in en negeerde een “Dag meisjes!” die Draco hen nog achterna riep.
“Oe-oeh!” riep Cyrena plagerig toen de meisjes het bordes weer opliepen en zich via de trap naar boven begaven. “Wat was dat allemaal zeg?! Je wond hem echt om je vinger!” ging ze bewonderend verder. “Denk je? Ik hield me gewoon bezig met het plan!” lachte Amaryllis gevleid die zich na haar ‘teug frisse buitenlucht’ plots enorm verkikkerd voelde. “Je had trouwens gelijk wat die frisse lucht betreft, ik voel me inderdaad veel beter! Straks word ik nog de nieuwe Femme Fatale!” knipoogde ze haar roodharige vriendin grijnzend toe. “Oh nee, nu voel ik me echt bedreigd hoor!” overdreef Cyrena paniekerig. De twee meisjes liepen nog verder grappend door de gangen tot ze beseften dat het al na tien uur was en ze dus moesten oppassen voor Vilder of debiel ronddwalende leerkrachten op zoek naar leerlingen die ze konden betrappen op het overtreden van de ‘niet-meer-op-de-gangen-na-tien-uurregel’.
De ‘Truttige Trol’ bracht hen weer op aarde doordat die hen eraan herinnerde dat ze daar afscheid moesten nemen. “Ik zie je morgen hé! En droom goed!” grinnikte Cyrena en ze omhelsden elkaar waarna ze elk hun eigen weg gingen.
Met een blij gevoel kroop Amaryllis door het portretgat om even later op haar hemelbed neer te ploffen en in een zalig diepe slaap weg te zinken…
Geeuwend strompelde Amaryllis de wenteltrap af, haar schoonheidsslaapje was verschillende keren verstoord geweest door regenvlagen die hard tegen de ramen kletterden en ze had bijgevolg totaal niet genoeg geslapen.
Het was een druilerige ochtend en het magische plafond in de Grote Zaal stond dan ook niet bepaald op zonneschijn. Moe nam Amaryllis plaats aan de lange tafel van Griffoendor en lusteloos smeerde ze zichzelf een toast met marmelade die ze dromerig voor zich uit starend en met kleine beetjes opat. Ze was net weer aan het terugdenken aan de vorige avond terwijl ze zichzelf een glas pompoensap inschonk toen het geruis van honderden vleugels die gedachten belemmerden. Geschrokken keek ze op en zag hoe een hele zwerm uilen de Grote Zaal binnenvloog. Blijkbaar had ze dit de dag ervoor gemist omdat ze wat later op het ontbijt was aangekomen. Opeens werd ze overweldigd door nostalgie wanneer ze de dieren zag aankomen; op Klammfels wachtte ze altijd op post. Meestal kwamen de briefjes die ze ontving van haar huidige vriend. Omdat ze nogal populair was, kreeg ze echt elke dag post. Ze beet op haar onderlip om de opkomende tranen te verbijten en schrok van haar eigen emotionele reactie. Zuchtend nam ze nog een toast en probeerde onverschillig haar gedachten op iets anders te vestigen. Ze was dan ook vreselijk verbaasd toen er plots een uil naar haar toe kwam vliegen en bij het landen met één poot in de chocopot belandde. Snel verloste ze het arme dier dat steeds dieper met zijn poot in de chocopasta zonk en maakte het briefje los dat de uil gebracht had. Nieuwsgierig opende ze het stukje perkament en las het haast in één oogopslag doordat het zo kort was:
‘Nu ken ik je naam nog steeds niet.’
Opgewonden en verbaasd tegelijk herlas ze de woorden enkele keren opnieuw tot de boodschap eindelijk tot haar doorgedrongen was. Wat als het briefje nu eens van… nee dat kon gewoon niet waar zijn! Of toch wel? Het kon van eender wie komen, waarom zou het dan…? Hoopvol draaide ze zich om naar de tafel van Zwadderich en spotte hem meteen. Bloed stroomde met liters tegelijk naar haar hoofd toen ze zag dat hij haar aan het fixeren was en uitdagend knipoogde. Met een ruk keerde ze haar lichaam weer naar de andere kant en besefte dat het briefje wel degelijk van hem moest zijn. Met snel kloppend hart hield ze haar toast in haar hand maar ze had ineens echt geen honger meer.
Amaryllis staarde nog steeds afwezig voor zich uit toen ze bruusk uit haar dromen gewekt werd door het getik op een glas en het geschraap van een keel. Op slag werd de hele zaal stil toen Perkamentus duidelijk maakte dat hij hen iets te melden had. “Goedemorgen allemaal. Ik zie dat jullie weer vreselijk goed uitgeslapen zijn.” grijnsde hij meewarig naar een aantal leerlingen van Huffelpuf die prompt met hun hoofd op tafel weer in slaap gevallen waren. “Ik wil dat alle leerlingen van het zesde jaar zich om elf uur hier in de Grote Zaal bevinden, er staat jullie iets te wachten.” En zonder meer uitleg nam het schoolhoofd weer plaats aan de Oppertafel en liet vooral de zesdejaars met verbazing achter.
Het was eindelijk elf uur, alle leerlingen van het zesde jaar hadden naar dit moment uitgekeken, ook Amaryllis, die zich haastig naar de plaats van afspraak begaf. Ze was van nature heel nieuwsgierig en had zich gedurende de les Geschiedenis van de Toverkunst van die ochtend maar amper kunnen concentreren.
Eenmaal aangekomen in de Grote Zaal ging ze zitten bij Ron en Harry en wachtte vol spanning op wat komen zou.
Iedereen hield merkbaar de adem in toen Perkamentus na een hele tijd eindelijk opstond en de leerlingen toesprak…
Ziezo, ook hoofdstuk 2 zit er al op... hope you all enjoyed it .
Benieuwd naar wat Perkamentus de zesdejaars te zeggen heeft?
Kom het allemaal te weten in hoofdstuk 3, dat vanaf volgende woensdag hier te lezen zal zijn...
Hopelijk mag ik veel reacties ontvangen, dan weet ik of ik goed bezig ben.
Je kan altijd een pb'tje sturen of in het reageertopic posten en mijn poll staat er ook niet als versiering .
Kuz! Gin |
_________________ Love hurts sometimes when you do it right...
*Dansen met Illusies in Gedachten*
Onbeantwoorde Liefde...
Verboden Liefde... |
|
  |
 |
Gin
1e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Antwerpen
|
Geplaatst:
Vr Jan 26, 2007 23:22 |
 |
Hi iedereen!
Sorry voor de vertraging! Maar die internetproblemen ook hé . Maar jullie wachten zal beloond worden, dit derde hoofdstuk is het langste tot hiertoe en is ongeveer 10 bladzijden lang! Dus veel leesplezier hé! Ik wil ook nog de mensen bedanken die op mijn poll gestemd hebben, maarrr ook zou ik om reacties willen vragen... Die werken immers stimulerend en dan ga ik beter schrijven! Dus allemaal massaal gaan pb'en of posten in het reactietopic voor wat reclame ! Maar voor nu veel plezier met het lezen van het vervolg... Perkamentus ging de nieuwsgierige zesdejaars eindelijk vertellen waarom ze hadden moeten verzamelen in de Grote Zaal...
HOOFDSTUK 3: Vergeefse Verwittigen en een Puberaal Project
“Beste zesdejaars, graag wil ik jullie vandaag introduceren in een zeer bijzonder project dat nieuw is sinds dit jaar en opgesteld werd door het Ministerie van Toverkunst.” Om de reeds gecreëerde spanning nog meer op te drijven, pauzeerde Perkamentus even vooraleer hij zijn toespraak voortzette. Gespannen staarden de leerlingen het schoolhoofd aan tot die eindelijk opnieuw zijn mond opende. “Jullie zullen in de loop van deze week in paren opgesplitst worden en om eens iets anders te proberen en omdat jullie veel van elkaar kunnen leren, zullen die groepen bestaan uit één jongen en één meisje.” Hier en daar weerklonk een ongecontroleerde juichkreet door de Grote Zaal en heel even twinkelden Perkamentus’ ogen ontdeugend vooraleer hij verderging: “Het is dan de bedoeling dat je per twee bepaalde werken maakt, samen studeert enzovoort. Let wel op dat dit hele project voor 50% van jullie eindtotaal van dit jaar zal tellen. Dus jullie begrijpen dat dit niet zomaar een ‘opdrachtje’ is, maar een grote impact zal hebben op het al dan niet slagen voor jullie zesde jaar.” Algemeen gekreun steeg op uit de massa zesdejaars die in de Grote Zaal aanwezig waren en gepijnigde gezichten keken het schoolhoofd enigszins verwijtend aan. Deze laatste trok zich daar niets van aan en vervolgde: “Het is zeker niet de bedoeling dat er romances of wat dan ook ontstaan, dit zou jullie werk enkel maar belemmeren. Wanneer jullie toch op de één of andere manier zouden worden betrapt, zullen er ernstige maatregelen getroffen worden. Jullie krijgen voor het einde van deze week bericht van de naam van je partner en een tijdstip waarop jullie elkaar verplicht moeten ontmoeten om de eerste zaken af te spreken. Ook wordt dan de eerste opdracht meegedeeld die jullie dus samen tot een goed einde zullen moeten brengen. Ah ja en voor ik het vergeet, de partners hoeven niet noodzakelijk in dezelfde afdeling te zitten, al zal dit gemakkelijkheidhalve wel vaak het geval zijn.” Met een verdacht glimlachje keerde Perkamentus zich met zijn rug naar de verbaasde en nieuwsgierige leerlingen om en meteen steeg van overal in de zaal geroezemoes op. Ook Amaryllis was verwonderd door dit project maar vond dit allemaal nog niet zo’n slecht idee. Zeker omdat haar partner sowieso een jongen zou zijn… Wat als ze nu Draco als partner kreeg?! Meteen begon ze al wild te fantaseren over gevaarlijke opdrachten waar hij haar uiteindelijk moest redden en vooral van vele momenten die ze dan samen zouden doorbrengen. Haar gedroom werd bruusk onderbroken door het geschraap van banken en het tumult van een honderdtal leerlingen die zich luid pratend een weg baanden naar hun afdelingstafels. Langzaamaan begon de Grote Zaal nu vol te stromen met de andere studenten van Zweinstein omdat het inmiddels al tijd was voor de lunch. Na een tijdje verscheen zoals gewoonlijk het eten weer uit het niets en nog wat in de wolken schepte Amaryllis haar bord vol en at het dromend over een mogelijk ‘partnership’ met Draco op.
Tijdens de middagpauze had ze opnieuw afgesproken met Cyrena maar terwijl ze de zaal uitliep werd ze brutaal tegengehouden door Hermelien. Verontwaardigd keek Amaryllis in het waarschuwende gezicht van de brunette. “Ga niet naar haar toe!” siste ze. Amaryllis geloofde haar oren haast niet en wou iets zeggen maar Hermelien was haar weeral eens voor: “Je wordt nog even verdorven als dat mens! Ze zal je gewoon meesleuren in de Duistere Magie en de wereld van Dooddoeners! En Draco, blijf vooral weg van die gore bleekscheet, zijn duistere kant is zo donker als dat zijn bleke huid wit ziet!” lichtjes buiten adem stopte Hermelien met praten en Amaryllis moest ondanks haar woede tegenover dat bemoeizuchtig kind een grijns onderdrukken door het zo debiel klinken van die laatste vergelijking. Vroeger zou ze nu ook op Hermelien zijn beginnen schreeuwen maar nu had ze besloten om van aanpak te veranderen. Ze zuchtte een keer heel diep en overdreven, draaide zich toen met veel show om waarbij haar haren in Hermeliens enigszins verbaasde gezicht petsten en liep heupwiegend en met opgeheven kin naar buiten.
Met een luide zucht plofte Amaryllis naast Cyrena neer op één van de bankjes die op het terrein waren geplaatst. Haar vriendin merkte meteen dat er iets aan de hand was. “Wat is er? Je kijkt net alsof je Draco hebt zien kussen met één of andere lelijke eerstejaars of zo.” “Pfff, die Hermelien werkt zo hard op mijn systeem! Ik word gek van haar! Ze zit mij de hele tijd te bedreigen met domme waarschuwingen over hoe gevaarlijk het wel niet is om met Zwadderaars bevriend te zijn.” Cyrena rolde met haar ogen en klopte bemoedigend op Amaryllis’ schouder. “Negeer haar gewoon, laat haar doen als ze het toch zo geweldig vindt om de grote wijsneus uit te hangen.” “Ja, probeer jij haar maar eens te negeren als ze als een geëxciteerde, volledig krankzinnige haarbal tegen je te keer gaat!” Amaryllis zuchtte nogmaals en Cyrena bedacht dat ze haar maar best op andere gedachten kon brengen. “Laten we het hebben over het nieuws van daarnet. Mij lijkt het best spannend om een heel jaar verplicht met een jongen te moeten doorbrengen. Alhoewel, als je dan zo’n vreselijke seut krijgt toegewezen…” peinzend staarde Cyrena naar de lucht toen Amaryllis plots weer uit haar woede ontwaakt leek en enthousiast uitriep: “Oh, ik vind het echt geweldig! Ik kan niet wachten tot ik mijn briefje krijg met de naam van mijn partner op! Ik hoop zooo dat het Draco wordt!” Lachend wierp Cyrena haar donkerrode haren in haar nek en keek haar vriendin meewarig aan. Die had het wel erg zitten zeg! Hoe lang was het wel al niet geleden dat zij volkomen gek was geweest op een jongen? Het leek een eeuwigheid geleden te zijn. Meestal werd ze vooral enorm aangetrokken door zijn uiterlijk en draaide het vooral om lust. Maar bij Amaryllis leek het echt wel menens te zijn...
De meisjes bleven nog een tijdje gezellig kletsen totdat het opnieuw tijd was om naar de les te gaan. Gelukkig konden ze deze keer allebei dezelfde kant op, ze hadden namelijk samen een blokuur Toverdranken. Wanneer ze aan de kerker waar de les zou doorgaan waren aangekomen, zagen ze dat professor Sneep nog niet aanwezig was. Amaryllis leunde dromerig tegen de stenen muur naast het lokaal, in het flakkerende licht van de dichtstbijzijnde fakkel waardoor ze er blijkbaar zeer sensueel uitzag, te oordelen naar de verlangende en begeerlijke blikken die de jongens in haar buurt haar toewierpen. Maar daar had zij geen oog voor, ze probeerde net een blik op te vangen van de zopas gearriveerde Draco, toen er plots een woeste haardos met in het midden een van woede vertrokken gezicht voor haar opdook. “Amaryllis!” hijgde Hermelien buiten adem van het haastige trappenlopen. Haar gezicht was rood aangelopen en dat werd met de minuut erger. “Ik zeg het je nog één keer! Ga niet met zulk uitschot om, er komen nog problemen van, geloof me! Je bent zo hatelijk dat je dat weigert in te zien!” “Ho, Hermelien, in godsnaam! Wind je niet zo op! Ik vraag toch helemaal niet dat je me telkens als een halve imbeciel overvalt met bedreigingen! Ik begrijp trouwens niet waarom je zoveel moeite doet om me te ‘behoeden’ van iets ‘vreselijks’ als je me toch niet kan hebben! Je bent gewoon jaloers dat ík wél vrienden heb, en niet alleen bij Griffoendor!” siste Amaryllis spottend in het zo mogelijk nog roder wordende gezicht van Hermelien. Ze probeerde zo stil mogelijk te praten zodat de andere leerlingen die al nieuwsgierig in hun richting keken niets zouden opvangen, maar het feit dat ze haast overkookte van woede maakte dat er zeker niet makkelijker op.
Nog een laatste keer keek ze zo dreigend mogelijk in het woeste gezicht van Hermelien met een ‘durf-nog-iets-terug-te-zeggen-stom-kindblik’ en bij gebrek aan woorden draaide die zich uiteindelijk met wapperend haar om en liet Amaryllis uiterst zelfvoldaan achter.
Toen professor Sneep eindelijk was aangekomen, ging ze demonstratief en met een valse blik op Hermelien gericht naast Cyrena zitten. Tijdens de les keek ze af en toe zo subtiel mogelijk over haar schouder naar Draco die een paar plaatsen achter haar zat, maar die leek heel druk bezig met zijn toverdrank waar grauwe, stinkende dampen uit opstegen die helemaal niet leken op de haast gasvormige, doorzichtige stof die ze zouden moeten bekomen. Amaryllis was redelijk goed in Toverdranken en zag aan het einde van de les, tot haar genoegen, de perfecte damp uit haar ketel opkringelen. Professor Sneep kwam nieuwsgierig aan haar tafeltje staan om haar prestatie te beoordelen en toen daar blijkbaar niets op aan te merken leek, mompelde hij tussen zijn tanden: “Verbazend, voor een Griffoendor.” Amaryllis hoorde minachting in zijn stem maar vond de opmerking die hij haar gegeven had zeker veel beter dan de snauw op wie hij Ron getrakteerd had of de venijnige belediging met bijbehorende blik die Harry had ontvangen.
Tevreden liep ze met Cyrena het lokaal uit wanneer de les afgelopen was en de twee namen net afscheid wanneer Draco in het voorbijgaan in Amaryllis’ zij porde en haar daarbij een sprongetje van schrik deed maken en vervolgens een roze blos op haar wangen veroorzaakte. Ze herpakte zich echter snel en toverde een stralende, verleidelijke glimlach op haar lippen en keek hem even intens in de ogen alvorens, volgens de regels van het plan, haar ogen af te wenden en Cyrena nog een laatste keer gedag te zeggen. Die keek haar knipogend aan en de meisjes lachten samenzweerderig toen ze elk een andere weg op gingen om zich voor het avondeten klaar te maken in hun leerlingenkamers.
Moe kroop Amaryllis onder de lakens in haar hemelbed en trok de omringende gordijnen dicht. Het avondeten had haar niet echt kunnen smaken, ze had steeds moeten terugdenken aan de aanraking van Draco. Ze voelde nog altijd een siddering door haar hele lichaam wanneer ze eraan dacht en wou dat ze het moment opnieuw kon herbeleven. Ze hoopte vurig dat Draco haar zag zitten en dat nog een keer duidelijk zou maken de volgende dag. Met die hoopvolle gedachte sliep ze in en verdwenen alle zorgen uit haar hoofd.
Met een enorme geeuw liep Amaryllis door de gangen op weg naar het ontbijt. Hoewel ze toch redelijk lang had geslapen leek ze totaal niet uitgerust. Snel deed ze haar hand voor haar mond om toch nog een beetje elegant over te komen en ging resoluut naar de tafel van Zwadderich om daar bij te gaan zitten. Cyrena zat lusteloos in haar koffie te roeren toen Amaryllis haar op haar schouder tikte en naast haar plaatsnaam. “Morning sunshine!” grapte ze bij het zien van Cyrena’s vermoeide gezicht. “Morgen.” mompelde die en Amaryllis keek haar vriendin onderzoekend aan. “Wat is er? Je ziet eruit alsof je nauwelijks twee uur geslapen hebt! Waar was je gisterenavond trouwens? Ik heb je nog even lopen zoeken na het avondeten maar je was nergens te bekennen.” Ze had in de bib gekeken, in de buurt van de kerkers en zelfs op de meisjestoiletten dicht bij de leerlingenkamer van Zwadderich, maar nergens had ze haar gevonden. “Twee uur en een half, om precies te zijn.” antwoordde Cyrena en plots flikkerden er pretlichtjes in haar ogen. “Je raadt nooit wat ik gisterenavond heb gedaan!” “Wat dan?!” spoorde Amaryllis haar nieuwsgierig aan.
“Ken je Fabian Zesters? Die zevendejaars van Zwadderich?” Amaryllis schudde haar hoofd en Cyrena vervolgde: “Nou hij is vreselijk knap en ik heb al sinds het begin van het jaar een oogje op hem. En gisteren botste ik tegen hem op toen ik naar de leerlingenkamer ging en hij zei dat hij op weg was naar het jongenstoilet op het tweede verdiep doordat dat van de kerkers verstopt was en we stonden daar wat te flirten toen hij me vroeg om even mee te lopen. Dat deed ik natuurlijk en hij zei dat hij me iets wilde tonen en dus ben ik hem mee naar binnen gevolgd waar hij me naar het schilderijtje van de Zoenende Zompelaars leidde en het volgende moment stonden we gewoon hevig te zoenen! Het was zo heerlijk, hij kan geweldig goed kussen! We hebben daar tot een stuk in de nacht gestaan en geloof me, ik heb zowat alle hoeken van het toilet ontdekt!” knipoogde Cyrena dubbelzinnig. Amaryllis had de hele tijd ademloos zitten luisteren naar het nachtelijke avontuur van haar vriendin en merkte dat ze er alleen maar depressief van werd. Dit wou zij ook! Ze wou dat ze een volledige nacht in Draco’s armen kon liggen en zijn hemelse lippen kon kussen! Ze moest en zou ervoor zorgen dat dat lukte!
Na een tijdje kwam de post weer aanvliegen en tot haar verbazing kreeg ze ook dit keer een briefje. Opgewonden scheurde ze het open maar haar hoop op nieuws van Draco veranderde algauw in verbazing en dan weer in complete teleurstelling toen ze las wat er stond:
‘Geachte Juffrouw Amaryllis Amantia,
Zoals u weet gaat deze week een nieuw project van start op Zweinstein.
U zal met uw toegewezen partner doorheen het jaar opdrachten moeten volbrengen die mee zullen tellen voor uw eindtotaal van dit jaar.
Uw partner is de Heer Harry Potter en u bent verplicht om hem vandaag voor een eerste kennismaking en initiatie van de eerste opdracht te ontmoeten op de vierde verdieping, aan het lokaal bij het standbeeld van de Pukkelige Pulkerik, omstreeks tien uur stipt.
Het eerste project bestaat uit het brouwen van een zelfverzonnen toverdrank.
Alvast veel succes!
Met vriendelijke groeten,
Uw afdelingshoofd, professor M. Anderling.’
Uit kwaadheid en teleurstelling verfrommelde Amaryllis het papiertje in haar hand en staarde terneergeslagen naar haar toast met SlimyStroop, die eenzaam en half opgegeten op haar bord lag. Haar koffie die Cyrena net ervoor voor haar had ingeschonken liet ze onaangeroerd staan en uiteindelijk liep ze snel weg uit de Grote Zaal. Op het grasperk hield ze tenslotte halt en viel daar neer op het bedauwde gras. De grond voelde fris aan en verkoelde haar verhitte brein waardoor duizenden gedachten maalden: waarom moest zij met Harry en niet met Draco? Waarom leek zij altijd maar ongeluk te hebben bij alles wat ze deed?
“Amaryllis!” Cyrena kwam aangelopen en boog zich bezorgd over haar vriendin heen. “Wat kreeg jíj plots? Waarom ging je ineens weg zonder iets te zeggen?” Met een diepe zucht haalde Amaryllis het gedoemde papiertje boven en overhandigde het aan de waas rode haren die boven haar zweefden. Ze moest op haar lip bijten om de opkomende tranen tegen te houden. “Ooh.” Was Cyrena’s enige, veelzeggende reactie wanneer ook zij het briefje gelezen had.
Medelevend hielp ze Amaryllis overeind en omhelsde haar stevig. “Trek het je niet aan meid. Van zo’n soort projecten krijg je toch alleen maar ruzie met je partner.
Als het mislukt steek je de schuld op elkaar en je wil toch niet dat dat met jou en Draco zou gebeuren?” Amaryllis wist dat Cyrena erg haar best deed om haar op te beuren maar haar woorden konden de vreselijke ontgoocheling niet verzachten. Snikkend stond ze op en arm in arm liepen ze het kasteel weer in waar ze het eerste het beste toilet inliepen. “Kom maar, ik zal je helpen met het bijwerken van je mascara.” bood Cyrena gedienstig aan en ze depte de tranen van haar ongelukkige vriendin met een roze, satijnen zakdoekje waarop haar initialen geborduurd waren. “Stil maar. Het komt allemaal goed. Ik zorg er wel voor dat je iets met Draco krijgt, ik beloof het.” Met een laatste snik haalde Amaryllis een keer diep adem en kreeg slechts moeizaam door de krop in haar keel een welgemeende ‘sorry’ over haar lippen. Ze was toch zo’n schat, die Cyrena. Hermelien kon niet fouter zitten, met die kortzichtige mening van haar.
Gehaast trippelde Amaryllis door de gang op de vierde verdieping, ze was wat te laat vertrokken uit de les doordat professor Kist maar bleef doordrammen over de zoveelste Koboldopstand en ze niet gedurfd had hem te onderbreken. Maar nu dreigde ze dus om te laat te komen op haar afspraak met Harry omdat ze ervoor nog gauw naar het toilet was gelopen. Niet dat dat zo erg was, maar ze had zo’n vaag vermoeden dat er wel een leerkracht aanwezig zou zijn om in het oog te houden of de verplichte afspraak wel op een correcte manier doorging. Dat vermoeden bleek juist te zijn want niet alleen Harry stond al te wachten bij het standbeeld van de Pukkelige Pulkerik, maar ook professor Anderling keek haar lichtjes geïrriteerd aan door haar brillenglazen wanneer ze Amaryllis een paar minuten te laat eindelijk opmerkte. “Zo juffrouw Amantia, dat is al wat te laat hé. Maar goed, ik weet dat de les van professor Kist wat is uitgelopen en dus zal ik het door de vingers zien. Laten we nu vooral snel beginnen want ik heb over tien minuten nog een andere afspraak.” Snel voegde Amaryllis zich bij Harry en mompelde een wat kortaffe ‘hallo’ in zijn richting.
“Zoals jullie al op jullie brief meegedeeld werd, bestaat de eerste opdracht van dit project uit het zelf uitvinden en brouwen van een toverdrank. De drank moet een bepaalde werking hebben en ten laatste binnen één maand, op 4 oktober dus, afgegeven worden in een flacon voorzien van een duidelijk etiket met vermelding van jullie beide namen en met bijbehorend verslag. In dat verslag moet een opsomming staan van alle gebruikte ingrediënten, de werking van de drank, de motivatie voor het specifiek gekozen brouwsel en uiteraard ook een zinvolle naam die u er zelf aan hebt gegeven.” Wanneer professor Anderling tenslotte uitgesproken was, ontstond er een verslagen stilte. Beide Harry en Amaryllis wisten niets uit te brengen en de moed zonk hen al in hun schoen bij het horen van zo’n ingewikkelde opdracht. Gelukkig hadden ze een maand de tijd, maar Amaryllis besefte dat het misschien wel veel leek, maar dat ze al snel met tijdtekort zouden kampen. Nogal een geluk dat zij graag toverdranken brouwde en er nog niet slecht in was ook. Eigenlijk had het haar altijd al enorm stoer geleken om er zelf eentje te verzinnen en daar was dit de uitgelezen kans voor…
“Wel, ik zie dat dit jullie stof tot nadenken heeft gegeven,” onderbrak de professor hun gepeins. “Laat ik dan maar gaan. En voor ik het vergeet, jullie zijn ook verplicht om een logboek bij te houden waarin jullie vermelden wie wanneer, wat en hoe lang aan de opdracht werkt.
Natuurlijk is het logisch dat jullie steeds samen aan het werk gaan, maar als dat niet haalbaar zou blijken, kunnen wij tenminste zien wie het meeste werk heeft geleverd. Nog een prettige dag verder!”
Met wapperend gewaad verdween professor Anderling achter de hoek en ze hoorden haar gedempte voetstappen nog een tijdje totdat het uiteindelijk Harry was die de stilte verbrak. “Wel ehm, dat is me nog eens wat! Ik vraag me echt af hoe we dat ooit binnen die tijd klaar gaan kunnen spelen!” “Ja, ze beginnen meteen al met een moeilijke opdracht,” beaamde Amaryllis terwijl ze een donkerblonde haarlok om haar netjes gemanicuurde vinger wond. “Heb jij toevallig een idee hoe we daaraan moeten beginnen?” wilde Harry weten. “Nee.” Was Amaryllis’ enige en kortaffe antwoord. Ze kon het echt niet helpen dat ze zo koel tegen Harry deed, maar als ze bedacht dat ze daar voor hetzelfde geld met Draco had kunnen staan, viel het haar zwaar om normaal te doen tegen hem. Ze wist wel dat het zijn schuld niet was dat hij haar partner was, maar ze moest toch íemand verwijten maken. Zoals Perkamentus, of wie het ook was die de leerlingen had ‘gekoppeld’. Harry had kennelijk gemerkt dat ze niet in de stemming was om nu verder te praten en voorzichtig stelde hij voor: “Laten we er anders een nachtje over slapen en elk een oplossing of concept proberen te vinden, dan spreken we elkaar morgen weer om onze ideeën uit te wisselen.” Amaryllis knikte instemmend en toen Harry merkte dat ze toch niet van plan was om haar mond nog open te doen om iets te zeggen, mompelde hij een lichtjes verontwaardig klinkende ‘dag’ en verdween ook hij om de hoek. Voor de zoveelste keer die dag zuchtte Amaryllis weer, nu was ze ook rot tegen Harry geweest zonder dat ze daar eigenlijk een geldige reden voor had. Kon ze vandaag dan ook niets goed doen? Het was overduidelijk haar dagje niet…
Met een rommelende maag schoof Amaryllis bij de andere Griffoendors aan tafel voor het avondeten. Ze had net een vreselijk saaie dag achter de rug met Waarzeggerij en een blokuur Verzorging van Fabeldieren dat ze normaal gezien nog wel interessant vond maar deze keer helemaal niet doordat ze het hadden gehad over de roep van een blauwpaarse vogel; de Hikkende Hikoe, en die gedurende anderhalf uur lang hadden moeten bestuderen. Slaapverwekkend gewoon!
Ze had nog even overwogen om tijdens het avondmaal opnieuw bij Zwadderich plaats te nemen, maar dat had haar misschien net een beetje té overdreven geleken. Wél was ze met opzet met haar gezicht naar de bewuste tafel gaan zitten, zodat ze iedereen ongestoord in het oog kon houden en dan vooral één persoon in het bijzonder: Draco. Haar inmiddels zeer goed geoefende ogen vonden hem meteen. Hij was blijkbaar net bezig met iets vreselijk grappigs te vertellen aan een zwartharige jongen naast hem. Tenminste, zo leek het erop, aangezien de jongen in kwestie het haast uitgierde van de pret en daarbij ongewild een stuk aardappel dat op zijn vork zat in het vette gezicht van Kwast katapulteerde. Die laatste was niet kwaad, integendeel, hij leek zelfs aangenaam verrast te zijn en verorberde de plots opgedoken lekkernij meteen op een zeer onsmakelijke manier. Wanneer Amaryllis’ ogen zich weer op Draco richtten, merkte ze tot haar ontsteltenis dat hij naar haar keek! Mysterieus lachend keek ze terug in zijn bleke, maar o zo mooie gezicht toen ze zag dat hij haar iets probeerde duidelijk te maken. Zijn lippen bewogen en vormden woorden die Amaryllis niet meteen kon plaatsen. Toen hij zag dat ze niet begreep wat hij wou zeggen, schakelde hij over op gebarentaal. Dat maakte dat hij er zeer idioot uitzag en ze kon haar lach amper inhouden terwijl hij met weidse gebaren, en toch proberend om subtiel te blijven om geen al te gek figuur te slaan, iets probeerde te zeggen.
Hij trok aan zijn gewaad en wees toen in haar richting, deed toen alsof hij iets uit één van de zakken van zijn gewaad haalde en wees opnieuw naar haar.
Na enkele hilarische herhalingen van zijn act, begreep Amaryllis eindelijk dat er, als ze hem mocht geloven, iets in de zak van haar gewaad zat. Sceptisch graaide ze met haar hand naar iets waarvan ze zeker was dat het er niet was maar tot haar verbazing haalde ze een verfrommeld briefje uit één van haar zakken. Dat had hij er vast ingestoken wanneer hij haar vanmiddag na Toverdranken in haar zij had gepord! Ze toonde Draco die nog steeds in haar richting keek het tevoorschijn gekomen briefje, waarbij hij knipoogde en toen zijn blik zelfvoldaan weer op zijn bord richtte. Met lichtjes trillende handen opende ze het stukje papier en las in één adem wat er in een kriegelig handschrift, en duidelijk haastig neergekrabbeld, stond:
‘Kom om acht uur naar de plek in het bos waar je me de vorige keer samen met Korzel en Kwast zag staan. Ga daar een paar meter het bos in totdat je een groepje berken ziet, sla op die plek rechtsaf tot aan de oude eik met de Ééncellige Eenhoorn. Wat verder zie je een open plek en daar zal ik op je wachten.
Kom alleen!
Tot straks, schoonheid,
Xxx D.’
Met kloppend hart las Amaryllis het briefje opnieuw en opnieuw, totdat ze de woorden haast vanbuiten kende. Dit was het, het ging gebeuren, Draco wou met haar afspreken! Dat kon alleen maar positief zijn! Alhoewel, wat als hij nu juist een gemene streek met haar wilde uithalen? Wat als hij haar opzettelijk naar het bos lokte en dan zelf niet kwam opdagen om haar voor schut te zetten? Onzeker staarde ze in de verte. Aan de andere kant, niemand zette haar voor schut, háár toch niet?! Ze besliste het er toch op te wagen, ze was er echt van overtuigd dat Draco niet zou durven om haar zoiets smerigs aan te doen. Maar wat was in godsnaam de eik met de Ééncellige Eenhoorn? Het sloeg gewoon nergens op, een eenhoorn die ééncellig is. Ze besloot om dat aan Cyrena te vragen, die zou vast en zeker wel weten wat en waar dat was. Dan kon ze haar tegelijkertijd vragen of Draco het wel serieus meende, gewoon, voor de zekerheid…
Amaryllis keek op haar klok: half acht. Haar afspraakje met Draco was al over een halfuur! Haastig stond ze op van tafel en liep nonchalant naar de afdelingstafel van Zwadderich. Bij Cyrena aangekomen mompelde ze in haar oor dat ze haar dringend even onder vier ogen wou spreken en meteen volgde die haar naar een rustige plek niet ver van de Grote Zaal. “Wat is er nu zo dringend?” vroeg Cyrena meteen wanneer er niemand binnen gehoorsafstand stond. “Kijk.” zei Amaryllis alleen maar en ze overhandigde haar Draco’s briefje. De ogen van haar vriendin werden steeds groter van de pret naarmate ze dichter bij het einde van de woorden kwam en uiterst giechelig slaakte ze een kreetje en gilde: “Ooh! De eik met de Ééncellige Eenhoorn!” “Sstt!” probeerde Amaryllis de overduidelijk in haar plaats opgewonden Cyrena wat te kalmeren, wat maar half lukte doordat die door de gang rondsprong en telkens riep hoe geniaal ze was en dat haar ‘het gelukt was’. Wanneer ze eindelijk wat rustiger was kon Amaryllis haar vraag stellen: “Wat is dat gedoe met die Ééncellige Eenhoorn? En waarom deed je daar zo gek over?” “Amaryllis! Dat is dé hotspot voor koppeltjes om een lekker potje te gaan zoenen! Als hij je vraagt daarheen te gaan, kan dat maar één ding betekenen: je hebt prijs! Hij is gezwicht! Ik heb het je toch gezegd dat hij dat zou doen!!”
Om te beletten dat Cyrena weer zou beginnen springen en lawaai beginnen maken, vroeg Amaryllis waarom die eik zo genoemd was en hoe ze die dan kon terugvinden. “Wel, dat is heel simpel, op de boom staat er een eenhoorn gegraveerd, je kan het niet missen.
Dat deel van die ‘ééncellige’ is door een paar zatte laatstejaars bedacht.” vertelde Cyrena en voegde er nog aan toe: “Ik vermoed dat het iets te maken heeft met je cellen die één worden bij het zoenen of zo.” Hoewel de eigen interpretatie van Cyrena op volkomen niets sloeg, besteedde Amaryllis daar verder geen aandacht meer aan en vroeg nog een laatste ding: “Weet je echt zeker dat hij het meent? Dat het niet maar een grap is?” “Maar natuurlijk meent hij het! Je zou jezelf eens in de spiegel moeten zien, denk je dat hij de kans om met jou te kussen zomaar voorbij zou laten gaan om alleen maar een domme streek uit te halen?! No way! Wees niet zo onzeker, ik heb hem trouwens tijdens de les Kruidenkunde van vanmiddag nog horen zeggen tegen Rigo Tilman, een zwartharige jongen van ons jaar, hoe heet je was. Dus je hoeft je echt geen zorgen te maken hoor!”
Gesterkt door de aanmoedigingen van Cyrena, ging Amaryllis op weg naar de plaats van afspraak. Nerveus liep ze het grasveld over en glipte ongezien het bos in. Bukkend voor laaghangende takken en oplettend dat ze niet over uitstekende boomwortels struikelde, baande ze zich langzaam een weg volgens de routebeschrijving die Draco in het briefje beschreven had. Eindelijk, na veel gezwoeg, zag ze de gegraveerde eenhoorn op de oude eik en ze versnelde haar pas lichtjes terwijl ze naar de open plek liep die wat verderop lag. Gelukkig was het nog niet donker buiten en bevond ze zich nog redelijk aan de rand van het bos zodat de bomen niet al teveel licht opslorpten. Aandachtig bespiedden haar ogen de omgeving op zoek naar… “Draco!” Amaryllis maakte een sprongetje van schrik toen de blonde god plots zonder waarschuwing voor haar opdook. Een ondeugende grijns was van zijn gezicht af te lezen bij het zien van haar verschrikte gezicht. “Goedenavond, juffrouw.” begroette hij haar gespeeld plechtig en hij nam net als op de dag dat Amaryllis hem voor het eerst gezien had haar hand en drukte daar een verrassend warme kus op terwijl hij een buiginkje maakte. Onderzoekend keek hij haar aan en bij het zien van haar vragende blik opende hij zijn mond: “Ik dacht dat het misschien eens ‘interessant’ kon zijn om je van naderbij te leren kennen.” Terwijl hij sprak hield hij zijn grijze, doordringende ogen onafgebroken op de hare gericht. “Ik weet trouwens je naam nog steeds niet. Jij die van mij wel blijkbaar.” Dat laatste voegde hij er met een merkbaar gevleide toon aan toe. “Eh Amaryllis, Amaryllis Amantia.” stamelde Amaryllis terwijl zijn ogen nog steeds gaten leken te boren in de hare. “Ahzo.” mompelde Draco terwijl hij zijn blik over haar lichaam liet dwalen en die tenslotte liet rusten op haar lippen die gestift waren met LilyLipgloss’ ExtraKissableTaste. Amaryllis moest zich vermannen, zo sloeg ze maar een gek figuur, hoe ze daar maar ademloos en stokstijf stond. Ze haalde een keer diep adem en zei op haar meest flirterige toon: “Ik vroeg me al af wanneer je het niet meer zou uithouden.” Even uit zijn doen keek Draco haar weer in de ogen maar hij herpakte zich snel. “Was je er dan zo zeker van dat ik je dat briefje zou sturen, Amantia?” Hij sprak haar achternaam met extra nadruk uit, alsof hij haar een vals gevoel van afstandelijkheid wilde bezorgen. Dit had totaal geen effect op Amaryllis en ze kirde: “Niet dat je het in een briefje zou schrijven natuurlijk. Maar ik was er bijna zeker van dat je me op een bepaald moment in ‘het nauw zou drijven’.” Ze vond geen betere woorden om zich uit te drukken en hoopte dat het niet raar zou overkomen bij Draco maar ze merkte al snel dat het wel het effect had dat ze gehoopt had.
Hij kwam nog dichter bij haar staan en de afstand tussen hen was nauwelijks nog twintig centimeter groot. Ze zag elk detail van zijn gezicht, de blanke huid waarop ze geen enkele onregelmatigheid kon bespeuren, zijn lippen die een beetje openstonden en daarbij zeer uitnodigend leken…
“Weet je,” bracht Draco hees uit, “ik heb me altijd al afgevraagd hoe lipgloss proeft.”
Zijn blik zweefde over haar gezicht en bleef opnieuw in de buurt van haar lippen hangen. “Wel, waar wacht je dan op?” spoorde Amaryllis hem uitdagend aan.
Draco’s gezicht kwam nog dichter, hun blikken leken wel verankerd en ze tuimelde in zijn grijze ogen alsof het meren waren in de winter die nog net niet bevroren waren. Ze stond zo dicht bij hem dat ze zijn wimpers had kunnen tellen. Ze voelde zijn versnelde ademhaling op haar huid en zijn borstkas raakte haar lichaam. Dit duurde haar te lang, straks viel ze nog flauw van de spanning. Met opeengeklemde kaken fluisterde ze zo sexy mogelijk: “Waar wacht je op? Kus me dan, idioot!” Ze had van één van haar vrienden op Klamffels geleerd hoe efficiënt juist geplaatste scheldwoorden hielpen wanneer er tussen jou en een jongen zoveel elektriciteit hangt dat het ondraaglijk wordt, ze helpen hem veel sneller die laatste afstand overbruggen. En het was nog waar ook! De woorden waren nog maar nauwelijks aan haar mond ontsnapt wanneer hun lippen elkaar raakten. Heel even beroerde hij haar lippen heel zachtjes met de zijne alvorens aan het ‘zwaardere werk’ te beginnen. Meteen sloeg Amaryllis haar armen om de nek van háár blonde god en zoende hem heftig terug. Ze woelde met haar handen door zijn blonde haren en ze voelde zijn gespierde lichaam tegen zich aan drukken. De kus was wild en tegelijkertijd zo teder, dat ze de passie er haast in kon vóelen. Haar knieën begonnen te knikken en ze duwde haar lijf nog dichter tegen het zijne om niet te vallen. Het duizelde in haar hoofd wanneer ze zijn handen voelde die bedreven haar lichaam verkenden maar steeds op tijd van cours veranderden wanneer het net iets té intiem werd en haar daarbij een enorm gevoel van honger bezorgden. Ze snakte naar adem en hapte lucht wanneer nodig maar de rest van de tijd leken hun lippen wel vastgelijmd. En dat wilde ze zo liefst mogelijk zo laten. Voorgoed wilde ze zijn lichaam voelen tegen dat van haar en zijn lippen die precies wisten waar en wanneer ze haar moesten aanraken. Geen enkel van haar vorige vriendjes had haar zo’n intens genot gebracht door haar enkel maar te zóenen, zelfs Viktor niet, die toch het beste had kunnen kussen van de hele hoop. Het ging maar door en door en door en Amaryllis’ voeten leken van te grond los te komen, zo zweverig werd ze ervan.
Na een hele tijd begon de lucht donkerder te worden en werd het buiten killer waardoor Amaryllis onwillekeurig moest huiveren. Draco merkte het en zei: “Het is misschien beter dat we terug naar binnen gaan.” Als ze het niet zo verdomd kou had gehad zou ze hem tegengesproken hebben maar nu begroef ze haar gezicht nog een laatste keer in zijn borstkas en omhelsden ze elkaar gewoon maar, al leek het veel meer dan dat te zijn. Ze voelde hoe zijn hart tekeerging en maakte zich uiteindelijk los van hem. Hij sloeg zijn arm over haar schouders en samen liepen ze terug in de richting van het kasteel. Ze genoot van zijn aanraking en van het horen van zijn ademhaling die langzaamaan weer rustiger werd. Even sloot ze haar ogen en snoof de buitenlucht diep in, ze voelde zich bevrijd van een deel van haar opgesloten verlangens maar tegelijkertijd was het nog steeds niet genoeg en verlangde ze naar meer. Zonder iets te zeggen liepen ze het bordes op, woorden waren overbodig op zo’n moment. De hele gebeurtenis van daarnet leek onwerkelijk maar nu was het spijtig genoeg weer back to reality…
Triomfantelijk liep ze met Draco’s arm over haar schouder het kasteel weer binnen. Het had zeker het effect dat ze verwacht had.
Langslopende leerlingen keken hen met open mond na en Amaryllis kon een grijns niet verbergen. Tot haar grote vreugde en nog grotere ontsteltenis van toevallige voorbijgangers, drukte Draco nog een kus in haar hals en bleven zijn lippen daar een beetje langer hangen dan nodig was. Speels kneep ze met haar vrije hand (de andere had ze om zijn middel geslagen) in zijn gespierde achterwerk en merkte tot haar intens genoegen hoe hard dat hem opwond.
Hij sleurde haar haast mee tot ze in een verlaten gang kwamen waar hij haar op het randje van brutaal tegen een muur aandrukte en haar met zo’n passie begon te kussen dat ze dacht dat ze zou zwelgen. Ze klauwde haar nagels in zijn rug en drukte zich nog meer tegen hem aan. Als hij ook maar durfde op te houden…!
Zo’n intens gevoel had Amaryllis nog nooit gevoeld in een kus. Het ging er nogal heftig aan toe en na wat wel een eeuwigheid leek, waren ze tot ieders spijt genoodzaakt om de zoen af te breken door een enorm tekort aan lucht. Vol verlangen keken ze elkaar een intens moment lang in de ogen en wanneer haar blik afdwaalde naar zijn lippen zag ze dat die gezwollen waren van al hun geuite passie. Ze voelde Draco’s zware ademhaling in haar nek toen hij zich vooroverboog en plots heel teder voelde ze hem er kusjes op haar huid drukken. Een lichte kreun ontsnapte aan haar lippen en dat leek Draco’s zoenprestatie enkel maar te stimuleren. Hij masseerde lichtjes haar schouders alvorens zijn hoofd weer in haar hals te begraven en zijn lippen op haar vel te drukken. Toen ze even bijkwam uit alle extase, drong het tot haar door dat hij haar een zuigzoen aan het bezorgen was. Ramp! Zo’n ding stond vreselijk lelijk! En het viel zo hard op! Voorzichtig en toen met wat meer geweld omdat hij kennelijk nogal moeite had met het willen losmaken van zijn lippen van haar huid, duwde ze zijn hoofd weg en nam dat tussen haar handen waarbij ze hem diep in zijn grijze ogen keek. Langzaam bracht ze haar lippen naar zijn oor en fluisterde: “Het is al laat en dadelijk worden we nog betrapt. Ik stel voor dat we dit, uiterst interessante en aangename ‘gesprek’, morgen verderzetten. Goed?” Zonder te wachten op een antwoord beet ze nog even speels in zijn oorlelletje om zich daarna sierlijk om te draaien en Draco verbaasd en verlangend met klikklakkende passen achter zich te laten.
Gelukzalig lag Amaryllis in haar hemelbed en staarde in het niets.
Dit was me het dagje wel! Dit keer leek het dus toch waar te zijn wat steeds gezegd werd:
Eind goed, al goed…
Met gesloten ogen en ver weg in ‘Dracoland’ beleefde ze haar fantastische avond met Draco telkens weer, als een film die elke keer opnieuw werd afgespeeld.
Voila, dit is alweer het einde van dit nieuwe hoofdstuk, hopelijk konden jullie ervan genieten! Ik ga echt mijn best doen om volgende woensdag het volgende deel al te kunnen posten! Dan wordt het trouwens wat speciaal maar dat vertel ik jullie dan wel... En ondertussen stemmen en reageren maar!
xxx Gin xxx |
_________________ Love hurts sometimes when you do it right...
*Dansen met Illusies in Gedachten*
Onbeantwoorde Liefde...
Verboden Liefde... |
|
  |
 |
Gin
1e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Antwerpen
|
Geplaatst:
Wo Jan 31, 2007 18:04 |
 |
Hellow!
Zoals jullie zien is het me toch gelukt om nu al hoofdstuk vier te posten, goed hé . Deze week wordt het wat anders dan normaal, ik waarschuw jullie dat het een 'heftig' hoofdstuk wordt en daarom heb ik voor het gewone forum een gescensureerde versie gemaakt...
Voor de 15-plussers onder jullie post ik het originele deel op het 15+ board. De anderen, niet getreurd, alleen het ranzige is weggelaten in het deel dat ik hier post...
Even nog wil ik Josse en Harry.Potter bedanken voor hun reacties en ook de stemmers op mijn poll!
Enjoy!!
Greetz, Gin xxx
HOOFDSTUK 4: Nachtelijk Nee
Buitenadem vluchtte Amaryllis achter de hoek van een verlaten gang. Oef! Ze had hen kunnen misleiden! Met ‘hen’ bedoelde ze de meute leerlingen die haar al de hele dag achtervolgde. Sinds het nieuws dat ze samen was met Draco bekend was geraakt, stond heel Zweinstein zowat op z’n kop. Dat was wel wat overdreven, maar in ieder geval toch het hele zesdejaar. Ze werd dan ook al sinds het ontbijt achternagezeten door nieuwsgierige leerlingen die alle (al dan niet pikante) details wilden weten over hun relatie. Het was gewoon een hel om voortdurend met opdringerige vragen bestookt te worden. Iedereen zei dat het voor de eerste keer in de geschiedenis van deze befaamde toverschool was dat een Zwadderaar een koppel had gevormd met een Griffoendor en dat ze dat niet stiekem verstopten. Dat leek Amaryllis allemaal nogal zwaar overdreven maar aangezien de hele school er zo over leek te denken, had ze besloten dat het misschien wel waar kon zijn maar wilde ze zich er zeker niet langer druk over maken. Ze probeerde zo normaal mogelijk te handelen maar om de vijf passen werd ze aangeklampt door iemand die op zoek was naar een nieuwe, pittige roddel of die noodzakelijk zijn of haar mening over hoe verkeerd dit was wou uiten, zoals Hermelien bijvoorbeeld. Hoewel ze nooit iets vertelde, deden toch de vreemdste verhalen de ronde. Zo zou ze volgens een kleine, dikke eerstejaars met een brilletje en boordevol sproeten gezegd hebben dat ze Draco betoverd had door hem een liefdesdrankje toe te dienen óf door hem te hypnotiseren, daar was hij blijkbaar nog niet uit. Draco scheen alles nogal goed op te vatten en paradeerde grijnzend door de gangen van Zweinstein terwijl hij merkbaar van al die aandacht genoot. Amaryllis vond het typisch machogedrag en besteedde er niet al teveel aandacht aan. Nu was het net na de lunch en met moeite was het haar gelukt om haar stalkers te ontlopen en verschool ze zich achter het ijzeren harnas dat volgens het koperen plaatje dat eronder hing nog van de Rottende Ridder was geweest. Ze had nog nooit van hem gehoord maar in ieder geval kwam hij haar nu wel van pas doordat ze zich er heel goed achter kon verstoppen. Langzaam haalde ze een paar keer adem en bereidde zich voor om zich terug in de gangen te wagen. Ze baalde dat het nog een hele tijd duurde voordat de lessen begonnen en ze dus nog al die tijd ongezien moest zien rond te lopen. Juist op het moment dat ze achter het harnas vandaan wou komen tikte er iemand op haar schouder. “Hey!” Het was Cyrena die haar lichtjes geamuseerd in zich opnam. “Ik vermoedde al dat je je ergens schuilhield,” vervolgde ze terwijl ze met haar vingers door haar rode haren kamde. “Ja ik word er echt gek van, om niet te zeggen volkomen krankzinnig!” zuchtte Amaryllis en moedeloos zakte ze neer op de koude vloer. Nu Cyrena bij haar was en ze dus wat (gewenst) gezelschap had kon ze hier best nog een tijdje blijven en hoefde ze minder snel terug naar die heksenketel. Daar kon ze deze toestand en haar leven buiten deze verlaten gang, veilig achter het overschot van de Rottende Ridder nog het beste mee vergelijken. Cyrena kwam naast haar zitten op de grond en merkte met een vleugje leedvermaak op: “Het valt niet op hé, tegen de principes van Zweinstein indruisen?” Amaryllis kon het zelfs niet opbrengen om ook maar nee te schudden, ze voelde zich, ondanks haar droom die ze beleefde met Draco, ronduit beroerd. Uiteindelijk kreeg ze toch een paar woorden uit haar keel: “Ze doen zo vreselijk belachelijk allemaal. Ze doen alsof we zo’n soort kermisattractie zijn, alsof het verbóden is!” Amaryllis sloeg haar ogen ten hemel en bedacht hoe het mogelijk was dat mensen zo kortzichtig konden zijn. Een tijdje bleven ze daar zo naast elkaar zitten, beide voor zich uit starend en in hun eigen gedachten verzonken.
Het was Amaryllis die uiteindelijk toch haar mond opendeed en daarmee de stilte die er heerste verbrak: “Hoe is het nu eigenlijk tussen jou en Fabian?” Ze deed haar best om zo geïnteresseerd mogelijk te klinken en dat lukte haar toch half. Cyrena haalde haar schouders op.“Dat is voorbij.”
“Wat? Nu al?!” vroeg Amaryllis verbaasd. “Oh, hij boeide me gewoon niet meer, nadat we gisterennacht weer lange tijd in het jongenstoilet hadden doorgebracht besefte ik dat ik hem eigenlijk al beu was. Het enige dat hij kon, was kussen.” zei Cyrena droogjes terwijl ze haar nagelriemen bestudeerde. “Maar ik heb al iemand anders op het oog, Rigo Tilman van bij ons op de afdeling.” Het viel Amaryllis op hoe onverschillig haar vriendin klonk en ze vroeg zich af of ze eigenlijk ooit in haar leven al écht verliefd was geweest, zoals zijzelf nu op Draco. Maar bang dat het Cyrena misschien zou kwetsen hield ze haar mond. Wanneer het tijd was om naar de les te gaan stonden de meisjes op en liepen zo subtiel mogelijk naar het klaslokaal.
Een wirwar van armen was te zien achter de hoek van de gang op de derde verdieping. Amaryllis en Draco waren midden in een passionele kus verzeild en dachten beiden nog lang niet aan ophouden. Het was opnieuw moeilijk geweest er na de laatste les van de dag tussenuit te glippen en een verlaten gang te vinden, maar na een tijdje zoeken was het hen dan toch eindelijk gelukt. Amaryllis dacht dat ze ging bezwijken van een teveel aan Draco. Ze snoof zijn heerlijke geur op (‘PurePoison for Men’ dacht ze, vermengd met een beetje ‘WizardWax’ waarmee hij zijn haar in model hield) en proefde zijn huid met haar lippen. Na een hele poos lieten ze elkaar los en stonden ze voorhoofd tegen voorhoofd in elkaars ogen te kijken. Plots sprong Amaryllis verschrikt op omdat ze meende een geluid te hebben gehoord en angstig dacht dat iemand hen bespiedde en zou komen lastigvallen. “Dit is echt niet meer uit te houden.” mompelde ze tegen Draco toen het vals alarm bleek te zijn. “We kunnen niet eens volledig ons ding doen uit schrik om betrapt te worden door één of andere nieuwsgierige en op roddels beluste freak!” Harder dan ze het bedoelt had duwde ze ‘haar verovering’ van zich af en liep een eindje bij hem vandaan. Zo kon het echt niet langer meer duren! Draco kwam snel naar haar toe en legde zijn armen langs achter om haar middel en wiegde haar zachtjes heen en weer. “Laten we anders vannacht afspreken, dan zal niemand ons storen.” opperde hij in haar oor. “Maar waar dan? Het is ook niet bepaald mijn plan om door een leraar betrapt te worden!” antwoordde Amaryllis wat geërgerd. Begreep hij het dan niet? “Ik ken wel een plek waar we niet gestoord zullen worden.” begon Draco mysterieus en wekte daarmee toch de belangstelling van zijn vriendin. “Ahzo, vertel.” “Het is een lokaal in de buurt van de kerkers en het wordt gebruikt als opslagplaats voor oude boeken en spullen waar ze geen blijf mee weten. Bovendien bevindt het zich volledig aan de andere kant van de leerlingenkamer van Zwadderich en ook van de kamer van Sneep. Aangezien andere leraars zich daar niet wagen, is het best een goede plek om ongestoord…onze gang te kunnen gaan.” besloot hij samenzweerderig knipogend. “Mij best.” vond Amaryllis, als ze maar niet op hun hoede moesten zijn voor pottenkijkers, ze had een grondige hekel aan mensen die haar in het oog hielden. Opnieuw wou Draco haar kussen maar ze hield hem tegen, de zin om verder met hem te gaan zoenen was volledig over. “Bewaar dat maar voor vanavond.” Ze probeerde niet té kortaf te klinken en drukte een kusje op zijn wang voor ze hem lichtjes onthutst achterliet. Halverwege de gang draaide ze zich om, Draco stond nog steeds op dezelfde plek als daarnet en van op afstand riep ze hem toe: “Ik zie je dan om kwart voor tien vanavond aan dat schilderijtje van de Begluurde Bosnimf op het tweede, goed?” Ze zag hoe hij toonloos knikte en knipoogde nog een keertje flirterig waarna ze heupwiegend de gang uitliep.
Opgemaakt en voorzien van een vleugje van haar favoriete parfum ‘Magic Water’ van WicaWanda (dat die trut van een Hermelien trouwens ook droeg, help!), liep Amaryllis die avond omstreeks kwart voor tien naar één van haar favoriete schilderijtjes dat ze ontdekt had op Zweinstein. Het was een soort aquarel met pastelkleuren dat een naakte bosnimf met prachtige, lange haren voorstelde die zich over een beekje boog. Vanuit de struiken zag je hoe ze werd begluurd door verschillende wezens waaronder een centaur die er behoorlijk knap uitzag (voor zover dat toch mogelijk was voor een half paard of wat het ook was) en een kabouter die zijn puntmuts haast opvrat van opwinding bij het zien van dat pikante tafereel. Gelukkig stond Draco er al en konden ze onmiddellijk vertrekken naar het geheime plekje waar ze gelukkig ongezien geraakten. De deur van het lokaal knarste wat toen Draco hem openduwde en meteen begreep Amaryllis wat hij had bedoeld met ‘opberglokaal’. De kleine ruimte was letterlijk tot aan de nok volgestouwd met boeken, vreemde toestellen waarvan ze de werking niet eens wist, ongebruikt en beschadigd meubilair, werkelijk alles was erin terug te vinden. Moeizaam baanden ze zich een weg door de rommel en sloot Draco de deur achter zich terwijl hij iets mompelde. “Is er wat?” vroeg Amaryllis in de overtuiging dat hij het tegen haar had. “Nee hoor, ik zei niets.” Draco kwam in zigzag (dat was wel nodig in dat rommelhok als hij zonder struikelen de overkant wou bereiken) naar haar toegelopen en trok haar lichaam naar zich toe. Meteen begonnen ze hevig te zoenen en al snel dwaalden zijn handen naar bepaalde intiemere plekjes van haar lichaam. Half lachend duwde ze de wat té voortvarende vingers weg. “Tutu, nee, niet te snel teveel willen.” Wees ze hem plagend terecht en even dacht ze dat hij het geaccepteerd had maar een poos later begon hij opnieuw. Wanneer ze voor de zoveelste keer zijn hand onder haar rokje vandaan duwde verloor hij kennelijk zijn geduld en trok zich van haar woorden niets aan. Dit ging haar allemaal veel te snel, ze wilde helemaal nog niet zó ver gaan! “Nee Draco, nog niet.” Bracht ze moeizaam uit nadat ze haar lippen even van de zijne had losgescheurd. Maar hij deed zijn hand niet weg en toen de maat vol was duwde Amaryllis zijn hand hard weg. “Nee Draco, dat wil ik niet!” zei ze lichtjes paniekerig omdat het er sterk op leek dat hij niet zou ophouden. Met een ruk schoot zijn hoofd omhoog zodat ze haast neus aan neus stonden. Het was duidelijk dat ook zíjn geduld op was. “Je speelt toch zo graag de slet hé! Wel gedraag je er dan naar en bewijs jezelf!” riep hij brutaal in haar gezicht. Amaryllis wist niet wat ze hoorde. Slet?! Hoe durfde hij haar zo te noemen?! “Oh dus dat was het?! Je wou me alleen voor dat? Alles wat ik voor je ben is een lichaam?!
Wel, hier is een nieuwsflash Malfidus, ik ben de eigenares van dit ‘lichaam’ en ik beslis nog altijd wat ik er mee doe en vooral wat niet!” Haar stem trilde van woede, dit gebeurde niet echt, dat kon gewoon niet! Draco leek even uit het lood geslagen doordat ze hem Malfidus had genoemd, dat had ze nog nooit eerder gedaan en zij was immers één van de enigen die hem bij zijn voornaam noemde, maar hij herpakte zich snel, en met geweld. Zijn hand kwam hard op haar wang terecht en woest sprong Amaryllis tegen hem op met de intentie om hem ook slaan. Maar zijn reflexen waren uitstekend en hij ving haar hand op voor die zijn wang bereikte. Met zijn vrije vuist sloeg hij nog eens en harder op haar gezicht waardoor ze tegen de bank die achter haar stond vloog. Met pijn in haar rug probeerde ze overeind te krabbelen om weg te lopen, maar hij hield haar moeiteloos met zijn sterke arm tegen en kneep haar zowat tot moes. Met een laatste krachtinspanning schopte Amaryllis hard in zijn buik en terwijl Malfidus de klap incasseerde, liep ze zo snel ze kon langs hem heen naar de deur. Die gaf geen kik. Gefrustreerd en wanhopig rammelde ze aan de klink maar de deur gaf geen duimbreed toe. De smeerlap had haar opgesloten! Toen ze een dreigend, hijgend geluid achter zich hoorde draaide ze zich zo snel ze kon om. Daar stond hij, Draco die kennelijk al van de stomp in zijn maag bekomen was, zag er woedend uit en dat maakte dat hij meer op een beest leek dan op een mens. Angst omklemde haar hart terwijl ze zich platdrukte tegen de deur alsof ze hoopte dat die zo wel open zou gaan, wat uiteraard niet gebeurde. Een briesende stier zou uit angst zijn weggelopen bij het zien van Draco’s van woede verwrongen gezicht en agressieve houding toen hij op haar toekwam. Tevergeefs probeerde ze aan hem te ontkomen maar hij greep haar vast en sleepte haar naar een tafel in het lokaal. Brutaal en met een worstelende Amaryllis in zijn arm geklemd veegde hij met één beweging alles wat op de tafel stond op de grond. Nu kreeg ze pas echt schrik en sloegen zowat alle alarmbellen in haar lichaam alarm. Met een krachtinspanning smeet hij haar op het bureau en hield haar armen stevig tegen de tafel gedrukt. “Nee! Nee! Ik wil niet! Ik wil niet!” riep Amaryllis spartelend uit alvorens hij haar met een simpele bezwering het zwijgen deed opleggen. Geluidloos vormden haar lippen de ene kreet na de andere, maar wat hield het uit? Zelfs het kabaal dat ze maakte zou niemand ooit horen, Draco had zelf nog gezegd hoe afgelegen dit lokaal lag…
Met een zwaai van zijn toverstok knevelde hij haar en Amaryllis spartelde zoveel ze kon terwijl de tranen van onmacht onophoudelijk over haar wangen rolden. Daar sloeg Draco echter geen acht op en hij ging onverstoorbaar en met de uitdrukking van iemand die zijn hele leven in de brousse had doorgebracht met alleen maar wilde beesten als gezelschap verder. In een laatste wanhoopspoging haalde Amaryllis met haar gehakte voet naar zijn kruis uit…maar miste.
Zich proberen losrukken had geen zin, Malfidus was veel te sterk voor haar en dus liet ze zich hulpeloos slap hangen. Het zou haar toch nooit lukken om weg te raken, en hoewel opgeven normaal niet in haar aard lag kon ze hier gewoon niet anders. Ze was óp, alle fut was uit haar lichaam verdwenen. Haar lijf leek leeg te lopen met alle tranen die ze uitstortte en Draco merkte dat ze zich niet meer verzette. Even aarzelde hij, de lol was er nu wel af… Met een gezicht vol afkeer en op de meest walgende toon die hij kon produceren bracht hij op een verrassend kalme maar daardoor nog angstaanjagendere toon in haar gezicht uit: “Och je bent de moeite toch niet waard! Ik zou trouwens toch alleen maar besmet raken!”
En met een bruuske zwaai van zijn gewaad liep hij na een nijdig gemompelde ‘Alohomora’ de deur van het lokaal uit. Op een tafel achterin het lokaal liet hij een versufte en in shock verkerende Amaryllis achter die zo getraumatiseerd was dat ze zich nauwelijks nog kon bewegen en bovendien gekneveld was. Zo werd ze zomaar achtergelaten door de jongen van haar dromen, schaars gekleed en verder enkel gehuld in diep, diep verdriet.
Zo, dit hoofdstuk zit erop, hopelijk vonden jullie het goed! Dan kunnen jullie hoofdstuk 5 normaal volgende woensdag verwachten en ondertussen krijg ik natuurlijk nog graag reacties *hint* ...
Toodles! xxx
Ai ai, even een technisch probleempje, ik kan nog niet direct op dat 15+ board posten . Gelukkig is Rayna zo lief dat ze het even voor mij wil doen thx to her!! xxx
Rayna zegt: Dit is de link naar de ongecensureerde versie van hoofdstuk 4 in het 15+ board. Je kunt het topic alleen zien als je ook daadwerkelijk toegang hebt tot het 15+ board. Have fun! |
_________________ Love hurts sometimes when you do it right...
*Dansen met Illusies in Gedachten*
Onbeantwoorde Liefde...
Verboden Liefde... |
|
  |
 |
Gin
1e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Antwerpen
|
Geplaatst:
Wo Feb 07, 2007 20:05 |
 |
Hello again!
Er is alweer een weekje voorbij en zoals beloofd is het dan
nu weer tijd voor het volgende hoofdstuk...
Vooraleer ik jullie daarop loslaat wil ik eerst nog een paar
mensen bedanken: shabnam en Harry.Potter voor hun reacties per pb en uiteraard ook de stemmers op mijn poll! Dan is het nu tijd voor het vijfde deel dat zich korte tijd later afspeelt...
Enjoy!
Greetz, Gin xxx
HOOFDSTUK 5: Traanloos Verdriet
Met een uitdrukkingsloze blik staarde Amaryllis naar zichzelf in de spiegel terwijl ze haar donkerblonde haren kamde. Ze leek het meisje dat ze zag amper nog te herkennen, ze leek zo ánders te zijn geworden na die beruchte nacht met Draco. Dat was nu inmiddels al een paar dagen geleden maar ze kreeg het hele voorval maar niet uit haar hoofd. Steeds moest ze terugdenken aan zijn dwingende handen en grijpgrage vingers die als spinnen over haar lichaam kropen en plaatsen aanraakten die ze helemaal niet wou. Met een vertraagde beweging legde ze de haarborstel neer op de wastafel en bekeek zichzelf nog een keer aandachtig in de spiegel. Beelden van die vreselijke nacht flitsten onophoudelijk voor haar ogen en zonder dat ze het kon tegenhouden was Amaryllis verplicht telkens opnieuw de woeste en beestachtige uitdrukking die Draco gehad had te zien. De herinneringen plaagden haar ook voortdurend in haar slaap, de nachten die ze sindsdien al had beleefd waren boordevol nachtmerries ervan geweest. Ze lag dan opnieuw op dezelfde tafel in dat rommelige lokaal en voelde machteloos hoe een wild, blond beest (dat had haar geest dus van Draco gemaakt) haar de kleren van het lijf rukte en haar elke keer sloeg wanneer ze ‘nee’ riep. Haar kreten leken ook telkens in het niets te verdwijnen, net als op de avond zelf wanneer ze niet had kunnen roepen. En uiteraard kwam ook in haar dromen niemand haar redden. De nachtmerrie eindigde steeds op dezelfde manier, zij die half versuft en verscheurd, schaars gekleed achterbleef en een valse lach die in haar hoofd weerklonk van zodra het beest verdwenen was. Wanneer ze aan alles terugdacht herinnerde ze zich vooral het moment voordat ze bewusteloos moet zijn geworden, wanneer ze zich zo ellendig en gekwetst had gevoeld en op die gedoemde tafel lag, halfnaakt achtergelaten door de jongen van wie ze zo had gehouden. Het was vanaf dat moment dat de tranen gestopt waren met vloeien. Ze had zich zó ontzettend slecht gevoeld dat de tranen gewoon niet meer wilden komen en sindsdien had ze geen enkele traan meer gelaten. Het was alsof ze een bepaalde ‘huilgrens’ had overschreden en eens daar voorbij, het wenen haar niet meer lukte…
Langzaam liep Amaryllis van de spiegel weg en begaf zich weer naar haar hemelbed. Met een plof liet ze zich in de kussens zakken en trok de gordijnen dicht. Sinds het voorval was ze niet meer uit haar bed gekomen, behalve dan om haar tanden te poetsen of haar door nachtmerries bezwete haar uit haar gezicht te kammen. Ze wist niet meer precies hoe ze uit het lokaaltje bij de kerkers was geraakt en in haar bed was beland, maar daar piekerde ze niet over. Ze had al zoveel aan haar hoofd dat een zorg meer haar depressief zou maken. Aan de andere meisjes op de slaapzaal had ze op hun bezorgde ‘Is er iets aan de hand? Moet je niet naar de Ziekenzaal?’ met een smoes geantwoord. Ze had hen wijsgemaakt dat ze oververmoeid was en enkel nood had aan rust en dat ze die het beste kon vinden in haar vertrouwde bed. Wat wantrouwig hadden ze het uiteindelijk maar geloofd en haar verder niet meer bestookt met lastige vragen.
Met een ruk werden de gordijnen van haar hemelbed opengetrokken. Amaryllis had wat liggen suffen maar was nu plots klaarwakker en keek verschrikt op naar de persoon die haar roes verstoord had. Het was Cyrena. “Wat doe jij hier?! Straks word je nog betrapt! Je mag hier helemaal niet zijn!” fluisterde Amaryllis geschrokken terwijl haar vriendin plaatsnam op de rand van het bed. “Ik zocht je. Al sinds gisteren, en dus heb ik aan een paar meiden van Griffoendor gevraagd waar ik je kon vinden en nadat ik ze zo half bedreigd had, hebben ze me verteld dat je hier was. Is er iets gebeurd?” Amaryllis besloot dat ze Cyrena zou vertellen wat er gebeurd was, ze moest het immers aan íemand kwijt. “Wel, toen ik een paar nachten geleden met Draco had afgesproken in een lokaaltje bij de kerkers, toen eh…” Amaryllis slikte even en ging toen verder: “Hij begon me overal te betasten, hij ging te ver… Cyrena, hij heeft me aangerand!” Dat laatste kwam als een raar gepiep uit haar keel maar werd blijkbaar toch verstaan door Cyrena die verrassend droogjes reageerde op het nieuws. “Wat wilde je niet? Dat hij met zijn handen onder je rokje ging of wat?” schamperde ze en Amaryllis reageerde verward en verdedigend op de koele toon die haar vriendin plots aannam. “Ja dat! Het ging me gewoon veel te snel allemaal! Kon het niet gewoon wat, ik weet niet, boven de gordel blijven?” “Amaryllis, dat is toch normaal? Je hebt het hier wel over een jongen hé, een jongen die vol hormonen zit. Als jij hem er geen aanstoot toe gegeven had was het vast niet gebeurd.” Amaryllis geloofde haar oren niet! Was het wel degelijk Cyrena, haar soulmate, die die woorden sprak wanneer ze haar juist had verteld dat ze was aangerand?! Niet te geloven! Even leek ze haar spraakvermogen kwijt te zijn maar dat vond ze al snel terug en riep met overslaande stem: “Dus jij durft te beweren dat het mijn eigen schuld was?” “Ja duh, je had je maar niet zo verdomd preuts moeten gedragen!” vloog nu ook Cyrena uit. “Ga weg! Van mijn bed! Uit mijn kamer! Dat ik je nooit meer zie! Dat ik me zo in je vergist heb! Verdwijn, bitch!” Amaryllis was uitzinnig van woede en smeet één van haar kussens de met snelle passen weglopende Cyrena. Hoe kon ze zich zo in haar vergist hebben? Het leek gewoon onmogelijk dat diegene die ze als haar beste vriendin hier op Zweinstein beschouwde, haar zo behandelde. Met spijt in haar hart moest ze toegeven dat Hermelien al die tijd dus toch gelijk had gehad…
Het was die gedachte die door haar hoofd speelde wanneer Amaryllis opnieuw in een rusteloze slaap viel.
Amaryllis werd wakker doordat ze voelde dat iemand op haar bed ging zitten. Moe opende ze één oog om te zien wie haar dit keer durfde te storen. Maar het slaperige gevoel verdween snel bij het zien van het meisje dat haar met grote en ongeruste ogen aanstaarde. “Hermelien!” prompt ging Amaryllis rechtop zitten en keek verbaasd naar die onverwachte verschijning. “Wat eh, wat is er?” vroeg ze hakkelend, ze was zo verbijsterd dat ze zelfs vergat boos te zijn op haar. Hermelien was wel de laatste van wie ze verwacht had dat die zich zorgen om haar zou maken. “Ik wou gewoon even vragen hoe het met je ging,” zei Hermelien voorzichtig, het leek alsof ze schrik had dat Amaryllis opnieuw zou uitvliegen. “Dat heb ik toch al gezegd, ik ben gewoon vreselijk moe.” antwoordde Amaryllis met dezelfde smoes, al klonk ze dit keer heel wat minder zeker van haar stuk. Ze wist niet hoe het kwam, maar Hermeliens gelaatsuitdrukking stond zo oprecht bezorgd dat ze raar maar waar helemaal geen zin meer had om te liegen.
“Kom nu niet weer met dat excuus af, Amaryllis, precies of dat hetgeen is waarom je al dagen zo depressief in je bed ligt.” Ging Hermelien streng tegen haar in. Misschien was het haar vrouwelijk intuïtie, maar ze vóelde gewoon dat er meer aan de hand was. Ondanks de vuile manier waarop Amaryllis haar al sinds de eerste schooldag behandeld had, was ze toch bezorgd om haar. Ze wist dat er duistere dingen gebeurden onder de Zwadderaars, met hun volledig andere en perverse mentaliteit, waarvoor ze Amaryllis ook gewaarschuwd had, maar nu werd het wel heel link. Na hun laatste ruzie had ze besloten om zich er verder niets meer van aan te trekken maar nu Amaryllis plots zo diep in de put leek te zitten en al een aantal dagen haar bed niet meer uit wilde, begon ze echt te vrezen dat er iets was gebeurd dat met die achterbakse Zwadderaars te maken had. “Ik wil er niet over praten.” zei Amaryllis bot terwijl ze haar kussens wat beter achter haar rug schikte. Daarbij werden haar armen, die eerst veilig onder de lakens hadden gelegen, zichtbaar en dus ook de grote paarse en groene blauwplekken die haar huid ontsierden. “Jezus! Wat is er gebeurd?! Hoe kom je daaraan?” Voordat Amaryllis haar armen kon verbergen had Hermelien ze al vastgegrepen keek met ontzetting naar hetgeen Draco had aangebracht. “Niets, eh, ik ben van de trap gevallen daarnet. Ik wou even bij de open haard gaan zitten maar ik was nogal verzwakt en ben door mijn benen gezakt dus…” “Onzin!” onderbrak Hermelien haar met verheven stem. “Dus dat zou ik moeten geloven? Ik ben niet geborneerd hoor! Vertel nu gewoon wat er gebeurd is!” De dreigende toon waarop ze die woorden sprak duldde duidelijk geen tegenspraak. Amaryllis zuchtte en keek met tegenzin weer naar de brunette die op de rand van haar bed zat en haar doordringend aankeek. “Ik…het is niet gemakkelijk om te zeggen…” De woorden kwamen hakkelend uit haar keel en haar handen trilden wanneer ze de lakens wat hoger tot onder haar kin optrok. “Toe maar, ik zal het aan niemand zeggen, maar misschien kan ik je helpen. Het kan je alleen maar opluchten door het eens te vertellen.” moedigde Hermelien haar aan terwijl ze bijna moederlijk een haarlok uit Amaryllis’ gezicht streek. Ze had echt medelijden met haar, er moest vast iets vreselijks gebeurd zijn als ze zo van slag was. “Ik…eh…Draco…eh…hij heeft me aangerand.” Zo, het hoge woord was eruit. Met ogen zo groot als schoteltjes sloeg Hermelien haar handen voor haar open mond. Dit was niet vreselijk, dit was té erg voor woorden! “Oh, Amaryllis…” Meer kon ze niet uitbrengen en bij gebrek aan woorden van troost sloeg ze haar armen om het meisje heen. “Hij moet hier voor gestraft worden! Van Zweinstein geschopt worden, verdomme!” riep Hermelien wanneer ze haar spraakvermogen had teruggevonden. “Nee!” Met een bruuske beweging duwde ze Hermelien van zich af. Zelfs na wat Draco haar had aangedaan wou ze niet dat hij ervoor zou boeten. Ze kon het raar genoeg niet over haar hart krijgen. “Maar Amaryllis, dat is toch compleet belachelijk! Wat hij je heeft aangedaan…hij moet ondervinden dat dat niet zomaar kán! Straks maakt hij nog andere slachtoffers!” Hermelien begreep het niet, waarom wou ze nu niet dat hij zou boeten voor die verschrikkelijke daad? “Nee, Hermelien!” Amaryllis’ stem klonk plots zo helder en vastberaden dat de brunette er niet tegenin ging. “Oké, als jij dat niet wilt…” mompelde ze tenslotte terwijl ze opstond van het bed. “Maar wat ik wel vind dat je moet doen is terug onder de mensen komen. Even korte pijn, want hoe langer je je probeert te verstoppen, hoe harder en moeilijker het zal zijn om je weer tussen de anderen te begeven.” “Pfff…maar Draco, is hij niet al van alles over me beginnen roddelen?” vroeg Amaryllis angstig, dit was ook één van de dingen die haar de laatste dagen zo hadden beziggehouden. Hij kon eender wat zijn gaan vertellen, om haar, en dan vooral haar reputatie, kapot te maken. “Nee, niet dat ik weet…ik heb toch niets opgevangen.
En daarbij, hij heeft geen poot om op te staan, als hij slechte dingen over jou vertelt kan jij nog altijd met de waarheid op de proppen komen.” stelde Hermelien haar gerust en ze keek Amaryllis glimlachend aan. “Rust jij nu nog maar, morgen moet je weer fit zijn voor de lessen!” Voorzichtig sloot ze de gordijnen en zuchtte. Arme Amaryllis toch, wat had ze toch allemaal meegemaakt, en dat al in haar eerste week op Zweinstein…
Aan de andere kant van het gordijn voelde Amaryllis zich voor het eerst sinds ‘het voorval’ weer beter, het gesprek met Hermelien had haar inderdaad opgelucht. Hoe had ze zo verkeerd kunnen denken over haar? Ze was waarschijnlijk wel één van de liefste meisjes die er op school rondliepen en al die tijd was ze daar gewoon blind voor geweest…
Maar ze ging doen wat Hermelien haar had aangeraden, maandag zou ze opnieuw de lessen bijwonen, alsof er niets veranderd was, alleen zijzelf, maar dat kon ze nog wel verstoppen...
En zo eindigt dit verhaal...
Grapjeuh! Nee hoor, er moet nog super veel gebeuren!
Hopelijk vonden jullie het goed en reageren jullie massaal . (dit was amper een hint hoor )
En ehm, er kan ook altijd iets achtergelaten worden op het reageertopic(wederom, zeker geen hint ).
Normaal gezien post ik volgende woensdag het vervolg...
See ya! xxx Gin |
_________________ Love hurts sometimes when you do it right...
*Dansen met Illusies in Gedachten*
Onbeantwoorde Liefde...
Verboden Liefde... |
|
  |
 |
Gin
1e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Antwerpen
|
Geplaatst:
Wo Feb 14, 2007 22:26 |
 |
Hiii again!!
Wel wat later op de dag dan voorzien, maar hier is dan toch hoofdstuk 6 al. Het kan zijn dat het nu wel wat langer dan een week gaat beginnen duren voor ik post, omdat ik het einde zo goed mogelijk wil kunnen schrijven, en dat dus rustig aan ga doen.
Ik wil nog even Harry.Potter bedanken, echt thx meisje voor al je reacties!! (zo moesten er meer zijn ). Natuurlijk ook bedankt aan de poll-stemmers, maar ik zou willen vragen of jullie, wanneer jullie negatief hebben gestemd, ook een pb’tje of zo willen sturen waarom jullie het niet goed vinden. Zo kan ik er tenminste iets van opsteken.
Oké, dan laat ik jullie nu los op hoofdstuk 6!
Enjoy!
Greetz, Gin xxx
HOOFDSTUK 6: Gebroken IJs
Gesterkt door de aanmoedigingen van Hermelien, waar ze nu voortdurend mee omging, was Amaryllis maandag terug naar de lessen gegaan. Dat was helemaal niet eenvoudig geweest aangezien ze het eerste uur Verweer hadden met de Zwadderaars. Ze was dus al meteen geconfronteerd geweest met Cyrena,… en Draco. Die laatste confrontatie was veruit de meest pijnlijke geweest, ze was de klas ingekomen en had meteen oog in oog gestaan met de blonde jongen. Even waren ze beiden bewegingsloos blijven staan en staarden ze elkaar een paar tellen lang in de ogen. Het was uiteindelijk Amaryllis geweest die gekwetst haar blik had afgewend en met haar hoofd naar de grond gericht naast Hermelien was gaan zitten. Dankzij haar was de pijn nog, voor zover dat mogelijk was, draaglijk. Ze was echt blij dat Hermelien haar steunde, ze had haar evengoed links kunnen laten liggen na alles dat zij haar had toegeschreeuwd. Maar dat deed ze dus niet, en daar was ze haar heel dankbaar voor. Aan haar had ze pas een ‘échte’ goede vriendin!
Ondertussen was het gerucht de school al snel rondgegaan; iedereen had het over het grote mysterie rond Draco en ‘dat nieuwe meisje’. Veel leerlingen hadden wel al door dat er iets niet meer goed zat tussen de twee en concludeerden daaruit dat er iets moest gebeurd zijn. Gelukkig waren ze van de echte feiten niet op de hoogte. Hermelien had Amaryllis immers beloofd om haar mond te houden en Amaryllis vermoedde dat zowel Cyrena als Draco zelf het niet zouden lanceren, ze zouden er enkel gezichtsverlies door kunnen lijden. Malfidus zou zelfs van school gestuurd kunnen worden en Cyrena, ja daar wist Amaryllis wel enkele dingen van uit de tijd dat ze samen nog dagen babbelend doorbrachten. Er waren namelijk enkele gênante dingen die, wanneer ze openbaar zouden worden gemaakt, ook Cyrena de das om konden doen. Zo had ze Amaryllis op een zonnige septemberdag tijdens een wandeling langs het in het licht flikkerende meer bijvoorbeeld verteld dat ze wel al vaker bepaalde dingen had gedaan op Zweinstein in de toiletten en bezemkasten en dergelijke. Het ging dan vooral om jongens en het feit van weinig kleren aan te hebben… Aangezien dit soort activiteiten verboden waren op Zweinstein, en dan zeker in het openbaar, zou Amaryllis er hierdoor voor kunnen zorgen dat ook Cyrena van school geschopt werd. Dit waren (gelukkig!) haar troeven waarmee ze zich tegen hen kon wapenen.
Maar nu zat Amaryllis dus meer dan ooit met het probleem van achterna gezeten te worden door horden leerlingen op zoek naar sappige weetjes en die maar een paar woorden over hun lippen konden krijgen en dan vooral die ene zin waarvan Amaryllis ondertussen al de kriebels van kreeg en waarvan haar nekhaartjes haast overeind gingen staan wanneer ze hem hoorde: ‘Wat is er nu gebeurd tussen jou en Malfidus?’ en ‘Wilt hij jou niet meer?’ ‘Wie heeft wie gedumpt?’ ‘Waarom praten jullie niet meer met elkaar?’ ‘Is het gedaan tussen jullie?’ en ga zo maar door. Met de hulp van Hermelien slaagde Amaryllis erin om die bendes vragende Neanderthalers (daar leken ze echt wel op, hoe ze als complete debielen achter haar aanholden en haar dingen vroegen die totaal niet boeiden) zoveel mogelijk te ontlopen.
Vandaag leek het helaas erger dan ooit, het was een vrijdag en de leerlingen leken na de stresserende week nog irritanter te zijn geworden. De vragen werden ook steeds ranziger en het werd steeds moeilijker voor Amaryllis om door de gangen te lopen zonder om de vijf passen aangeklampt te worden.
Wanneer Amaryllis voor de zoveelste keer iemand op haar schouder voelde tikken terwijl ze op Hermelien stond te wachten aan de uitgang van de bib, was haar geduld op. Woest draaide ze haar hoofd om en riep een brutale “Wat?!” in het gezicht van haar verstoorder. Harry. “Ow, sorry Harry, ik dacht dat het weer één van die lastige bonobo’s was, op zoek naar de nieuwste roddel.” zei ze verontschuldigend wanneer ze zijn geschrokken gezicht zag. “Oh, geeft niet hoor.” glimlachte hij en hij keek haar enigszins onderzoekend aan. “Gaat het wel? Je ziet er vreselijk moe uit.” Amaryllis vond het lief hoe bezorgd zijn woorden klonken en forceerde een lachje. “Ja hoor, ik slaap enkel slecht de laatste tijd. Volgens mij ligt het aan het matras of zo.” verzon ze snel in de hoop dat hij haar zou geloven. Maar ze had de laatste tijd, geplaagd door nachtmerries, inderdaad amper een oog dichtgedaan ’s nachts. Harry keek haar nog even achterdochtig aan maar gooide het gesprek plots over een volledig andere boeg: “Wat ik je eigenlijk wou vragen, wat gaan we nu doen met de eerste opdracht van dat project? Het moet al over twee weken klaar zijn en volgens mij staan wij nog, ehm nou, nergens.” Het project! Amaryllis kon zich wel voor haar kop slaan. Door dat hele gedoe met Malfidus was het volledig aan haar gedachten ontsnapt! “Oh nee! Compleet vergeten! Sorry!” Ze voelde zich echt schuldig tegenover Harry, nu zou hij nog de dupe worden van háár stommiteiten. “Wacht! Het is nu toch bijna weekend, dus als we nu eens morgen afspreken om er een hele dag aan te werken en eventueel zondag ook en erna…dan zou het toch moeten lukken, niet?” stelde ze voor terwijl haar hersenen razendsnel begonnen te denken over mogelijke toverdranken die ze konden verzinnen én, en dat was dan nog het moeilijkste aan heel deze opdracht, hoe ze die dan in godsnaam zouden kunnen maken. “Ja mij goed, ik zal intussen nog verder nadenken over drankjes en zo,” ging hij akkoord en hij nam afscheid van Amaryllis waarna hij de trappen opliep en uit het zicht verdween.
Met een diepe zucht sloeg Amaryllis het zware boek met een klap dicht waardoor Harry en zij even omhuld werden door een stofwolk. Kuchend wapperde ze met haar hand voor haar gezicht en schoof het oeroude boek met opgetrokken neus wat verder van hen weg.
Het was zaterdagavond en nog steeds hadden ze geen enkel bruikbaar idee gevonden voor hun drankje. Amaryllis begon nu stilaan lichtjes te panikeren en bracht haar zenuwachtigheid duidelijk over op Harry, die ook op zijn beurt een geërgerde zucht slaakte. “We vinden nooit wat,” mompelde hij moedeloos terwijl hij glazig voor zich uitstaarde. “We zijn er veel te laat aan begonnen.” Amaryllis merkte dat hij vanuit zijn ooghoeken naar haar keek, alsof hij duidelijk wilde maken dat het haar schuld was. Aangezien die verwijten eigenlijk volkomen terecht waren, ging ze er maar niet op in. Ze was te moe om ruzie te maken, ze zaten al van negen uur ’s ochtends in de bib, te staren in oude boeken terwijl ze zowat in het stof dat die produceerden stikten. Haar ogen deden pijn van het vele lezen en ook haar pols voelde stram aan van het omslaan van die duizenden bladzijden. Geeuwend rekte Harry zich uit en leunde achterover in zijn stoel. “Stoppen we ermee voor vandaag?” opperde hij terwijl hij vermoeid in zijn ogen wreef. “Geweldig idee! Ik durfde het niet voor te stellen.” ging Amaryllis gretig op zijn voorstel in en enthousiast schoof ze haar stoel achteruit waardoor die een akelig, rillingen veroorzakend gekras produceerde. “Ssshhtt!” siste Madame Rommella streng vanuit haar hoekje aan de andere kant van de bibliotheek. Ze keek Amaryllis berispend aan en die laatste probeerde haastig en zo geluidloos als ze kon haar spullen in te pakken. Ze wou zo snel mogelijk weg uit die stoffige bib en liep zonder op Harry te wachten naar de toog om de boeken af te geven en snelde de kamer uit. Madame Rommella keek de lawaaimaakster nog even afkeurend na terwijl ook Harry zich snel uit de voeten maakte. Buiten op de gang troffen ze elkaar weer. “Oef! Wat ben ik blij dat ik daar weg ben!” bracht Amaryllis uit terwijl ze diep ademend een wolk frisse lucht door haar neusgaten liet kringelen. “Ja, zeg dat wel!” beaamde Harry waarna hij tegen de muur leunde en zijn schooltas op de grond liet zakken. “Wat gaan we nu doen?” vroeg Amaryllis hem terwijl ze op hem toeliep en vlak voor hem bleef staan. Ze hoopte echt dat ze op tijd klaar zouden zijn met deze eerste opdracht, maar zoals het nu liep, zag de situatie er voor hen niet bepaald rooskleurig uit. “Pff, ik weet het allemaal zo niet meer, hoor. Ik hoorde deze ochtend van Daan dat hij en Ynia, waarmee hij zijn werk moet maken, al sinds een paar dagen klaar zijn maar dat ze er bijna twee weken non stop aan gewerkt hadden. En wij hebben nog niet eens een idee van wat we gaan doen.” Met zijn ogen die eerst in de verte naar de trap hadden gestaard, keek hij haar aan en Amaryllis merkte dat hij het ook niet meer zag zitten. Ze voelde zich nu echt schuldig, het was door haar dat ze zoveel tijd hadden verloren in het begin. Bemoedigend klopte ze hem op zijn schouder en zei zo optimistisch mogelijk: “We komen er wel uit. Laten we anders naar de leerlingenkamer gaan, dan kunnen we daar nog wat verder praten.” Zonder een woord te zeggen maakte Harry zich los van de muur, nam zijn tas op en liep samen met Amaryllis zwijgend door de gangen totdat ze bij het gezellig knapperende haardvuur hadden plaatsgenomen.
Er waren niet veel leerlingen, een heel deel scheen al te zijn gaan slapen en zo konden ze rustig verder brainstormen. Na een tijdje hadden ze even opgehouden met praten en al snel begon Amaryllis te suffen door de warmte van de haard, en de gelige gloed dat die uitstraalde prikkelde haar ogen. Die combinatie had een uiterst slaapverwekkend effect en de weinige geluiden om haar heen verstomden wanneer haar ogen dichtvielen en ze half in slaap viel.
“Dat is het!” Amaryllis schrok wakker en schoot overeind, volledig gedesoriënteerd keek ze om zich heen. Waar was ze? Waarom lag ze niet in haar bed te slapen? Stilaan begonnen de feiten tot haar door te dringen en besefte ze dat ze in slaap was gevallen bij het haardvuur terwijl ze daar met Harry had gezeten om een oplossing te bedenken voor hun opdracht. Het vuur was nu bijna volledig gedoofd en het enige licht in het vertrek kwam van de nagloeiende kolen. Buiten hen twee was de leerlingenkamer volkomen verlaten. Hoe laat moest het wel al niet zijn? Vast midden in de nacht, te oordelen naar het luide gesnurk dat van de jongensslaapzaal leek te komen. Verward keek ze op en zag dat het Harry was die haar wakker had gemaakt. “Wat…” begon Amaryllis maar Harry leek te enthousiast en onderbrak haar. “Ik heb plots een geweldig idee!” riep hij uit en keek haar triomfantelijk aan. Amaryllis merkte dat hij ook even had geslapen doordat zijn haar nog meer dan anders naar alle kanten stak en hij duidelijk slaapogen had. Blijkbaar had hij in zijn slaap een oplossing gevonden. “Wat is er nu zo geweldig?” vroeg ze ongeduldig terwijl ze ging verzitten omdat haar benen stijf begonnen te worden van voortdurend in dezelfde houding te zitten. “Wel, we vragen het gewoon aan Fred en George!” riep hij uit alsof het de normaalste zaak van de wereld was. “Fred en wie?” Amaryllis had nog nooit van hen gehoord en ze vroeg zich af of Harry misschien hallucineerde of nog steeds sliep en onzin uitkraamde. “Fred en George, de broers van Ron. Zij hebben een Topfopshop en een uitstekend ‘uitvindingsvermogen’. Ze hebben onder andere de Spijbelsmuldozen uitgevonden,” vertelde Harry en langzaam begon Amaryllis te begrijpen wat zijn plan was. Het waren dus uitvinders… En niet zomaar de eerste de besten! Ze had al gehoord van die beruchte Spijbelsmuldozen en die schenen uitstekend te werken. Al van in het begin had ze het een ingenieus idee gevonden en als die twee nu eens voor hen een leuk toverdrankje konden maken… Dat zou gewoon per-fect zijn!
“Ik loop meteen even naar de Uilenvleugel om een brief naar ze te sturen!” Enthousiast en plots klaarwakker sprong Harry uit de zetel en liep de wenteltrap op die naar de jongensslaapzaal leidde. Wat later kwam hij terug met een stuk perkament waar hij snel wat op gekrabbeld had en met een zilverachtige mantel in zijn hand… Hand? Er was toch helemaal geen hand… Amaryllis’ ogen werden groot wanneer ze zag dat hij precies geen arm meer had. “Ieuw!” riep ze ontzet uit terwijl ze naar Harry staarde die geamuseerd haar reactie observeerde. “Wat heb je gedaan?!” “Oh het is mijn Onzichtbaarheidsmantel maar, hoor.” antwoordde hij droogjes terwijl hij hem over zijn schouders sloeg waardoor zijn lichaam plots in het niets oploste en hij op een rondzwevend hoofd leek. “Wat?! Zei je net ‘Onzichtbaarheidsmantel’?!” Amaryllis geloofde haar ogen niet, het was al jaren dat ze droomde van zo’n ding maar haar ouders hadden ondanks alle moeite die ze ervoor deden, geen enkel exemplaar meer kunnen vinden. “Euh, ja. Hij is nog van m’n vader geweest.” verduidelijkte Harry terwijl hij nu ook zijn hoofd deed verdwijnen. “Ooh! Dat is gewoon té stoer voor woorden! Ik… aaah…super!” riep Amaryllis uit en in al haar enthousiasme vergat ze dat het midden in de nacht was en ze iedereen wakker zou maken. Toen ze boven opeens wat gestommel hoorden, bleven ze beiden stokstijf staan en hielden hun adem in alsof zelfs die teveel lawaai zou maken. Een tijdje stonden ze daar bewegingsloos in het midden van de leerlingenkamer maar toen niemand naar beneden kwam hielden ze terug opgelucht adem. “Dat was op het nippertje,” fluisterde Amaryllis in Harry’s richting. “Ja inderdaad. Maar als je het niet erg vindt, ga ik nu even die brief versturen en kruip ik daarna in mijn bed.” Hij liep naar haar toe en gaf haar spontaan een ‘afscheidskus’ op haar wang (iets wat ze normaal gezien nooit deden). Amaryllis voelde hoe haar gezicht rood werd en kennelijk vond Harry de situatie ook wat onverwacht en vreemd want hij kuchte ongemakkelijk en mompelde quasi-nonchalant een ‘Slaapwel’ met zijn rug naar haar toe. Hij kroop door het portretgat en een paar tellen staarde ze hem nog na, zelfs wanneer de Dikke Dame al lang terug op haar plaats voor de opening was gezwaaid en het licht van de fakkels op de gang dat even binnen had geschenen in het vertrek, opnieuw buitengesloten werd. Wat een rare situatie… Ze voelde zich er zo vreemd bij en uiteindelijk was het maar een banale kus op de wang. Waarom voelde het dan aan alsof het meer betekende? Verward slenterde ze naar haar slaapzaal en onderdrukte een geeuw. Nu was niet het goede moment om hierover na te denken, ze was veel te moe en haar versufte brein zou het peinzen vast niet meer aankunnen. Ze zou zich daar morgen wel zorgen om maken, nu wilde ze alleen maar in haar warme bed kruipen en slapen.
Een pets pompoensap spatte in haar gezicht wanneer Amaryllis werd overvallen door een grote, bruine bosuil. Lichtjes walgend veegde ze de troep van haar huid en zag dat de vogel compleet gedesoriënteerd rondjes aan het maken was tussen de ontbijtgranen en schalen toast. Ze nam zijn poot snel beet voor hij alles van de tafel af zou vegen en las aan wie de brief geadresseerd was. Toen ze zag dat het voor Harry was overhandigde ze hem de enveloppe waar met knalgroene inkt op de achterkant ‘Tovertweelings’ Topfopshop’ stond met een bewegende foto van twee grijnzende, roodharige jongens. Dit moesten de broers van Ron wel zijn en dat betekende dat ze misschien zodadelijk de oplossing voor hun probleem hadden! Gretig scheurde Harry het perkament uit de enveloppe en zijn ogen bewogen razendsnel over het papier terwijl Amaryllis gespannen het ‘verdict’ afwachtte. “Woohoow!” riep hij uiteindelijk uit en omhelsde haar plots uit pure blijdschap. Daarmee overviel hij Amaryllis nogal en ze vroeg snel, voor er een gênante stilte zou volgen: “En? Wat zeggen ze?” Na zijn juichkreet had ze wel al een positief vermoeden maar ze was benieuwd wat ze precies voor hen wilden doen. “Echt zot! Ze waren momenteel net bezig aan een nieuw product voor hun winkel en ze willen het gewoon aan ons geven!” zei hij op een harde fluistertoon zodat de anderen niet zouden te horen krijgen van hun hulp van buitenaf voor dit eerste project. “Maar dat is fantastisch!!” reageerde Amaryllis blij, ze had gehoopt op een aantal tips of hoogstens een recept,… maar dit! Nu konden ze het gewoon weer rustig aan doen!
“Ze sturen het zo snel mogelijk op, in de loop van de week zou het moeten aankomen.” vertelde Harry terwijl hij verder las en slaakte nog een juichkreet wanneer hij een blad ontdekte dat bij de brief bijgesloten was. “Kijk!” Hij hield het papier onder Amaryllis’ neus en onthutst zag ze een volledige lijst van gebruikte ingrediënten, doel van de drank en de naam die ze er al aan gegeven hadden: ‘StudentSerum’. “Wow!” was het enige dat ze nog kon uitbrengen en ze werd er even stil van. Dit was echt geweldig, zo zouden ze zeker op tijd klaar zijn! “We moeten alleen nog maar een motivatie geven en een logboek verzinnen,” grinnikte Harry en borg de papieren veilig op in de binnenzak van zijn gewaad. “Zalig! Maar waarom doen die Fred en George eigenlijk zoveel moeite voor ons? Hebben ze je dan zo graag?” vroeg ze hem, ze vond het toch wel gek dat ze hen dit zomaar allemaal gaven. “Ja het zit zo, wanneer ik in mijn vierde jaar het Toverschool Toernooi had gewonnen, heb ik hen mijn prijs, een geldsom van 1000 Galjoenen, gegeven voor het opstarten van hun winkel. En aangezien ik weiger dat ze me terugbetalen, proberen ze volgens mij op deze manier toch iets terug te doen,” vertelde hij haar toen het rondom hen plots heel stil werd. Verbaasd keken ze op en merkten dat Perkamentus was opgestaan en de leerlingen toesprak: “Alweer een goede morgen!” begon hij opgewekt en hij keek monsterend de zaal rond. “Ik richt me even tot de zesdejaars. Zonet is me door het Ministerie deelgenomen dat het hele project al met Kerst zal afgelopen zijn. Voor de vakantie zullen de 3 opdrachten afgerond zijn en worden jullie de punten toegekend. Eet rustig verder.” Na die mededeling die onmiddellijk rumoer in de Grote Zaal veroorzaakte, keerde Perkamentus terug naar zijn plaats aan de Oppertafel. “Met Kerst al? Ik dacht dat het toch het einde van het jaar zou duren!” zei Amaryllis aan niemand in het bijzonder. “Ja, ik ook.” “En ik ook.” Overal aan tafel klonk instemmend gemompel. Maar ze was er niet kwaad om, dat het project al zo snel afgelopen zou zijn, dan was al die miserie en dat werk gauw achter de rug!
“Zo!” Triomfantelijk zette Amaryllis de laatste letter op papier en bekeek kritisch het resultaat. Harry en zij zaten in de leerlingenkamer aan de haard te werken en hadden net hun motivatie en logboek op perkament neergeschreven. Ze waren nu al een paar dagen verder na die verlossende brief van Fred en George en wachtten vol ongeduld op het pakketje dat ze van hen zouden ontvangen. Amaryllis moest grinniken wanneer ze terugdacht aan de werking van de toverdrank. Het was echt iets typisch voor pubers en studenten: tegen puisten, mee-eters en een vette huid en voor een goede concentratie en bevorderend voor het studievermogen. “Als we die toverdrank krijgen denk ik dat ik toch een beetje voor mezelf opzij hou,” verbrak Harry de stilte terwijl hij over haar schouder naar het eindresultaat van hun werk keek. “Ik kan best wel wat meer concentratie gebruiken, met al die rotwerken tegenwoordig,” grijnsde hij en zijn stem klonk ietwat bitter. Ze hadden de laatste tijd inderdaad heel veel schoolwerk opgekregen en moesten regelmatige tot in de late uurtjes doorwerken. Meestal zaten zij dan nog als de twee enigen in de leerlingenkamer te werken bij het haardvuur. Amaryllis vond het best gezellig met Harry, door dit project had ze hem beter leren kennen en hij viel echt goed mee. Met hem erbij was al dat studeren nog een beetje draaglijk, ze beleefden enorm veel pret met het bekritiseren van hun leerkrachten en met lachen om domme dingen. Ooit had Amaryllis ergens gelezen dat na middernacht je niveau erg daalt en dat bleek waar te zijn. Ze gierden het vaak uit door dingen die ze overdag vreselijk belachelijk zouden vinden. Op dat gebied zaten ze wel op dezelfde golflengte en het deed haar goed dat ze zo’n goede vriend aan hem had. Wanneer ze bij Harry was vergat ze even wat er met Draco gebeurd was en ze kon alle afleiding gebruiken.
“Haha! Ja ik neem ook wat denk ik!” grinnikte Amaryllis en ze keek lachend naar Harry op. Even haakten hun blikken zich in elkaar vast en dat deed haar bijna naar adem happen. Snel keek ze weg naar de flakkerende vlammen in het haardvuur en plukte nonchalant een denkbeeldig pluisje weg van haar trui. Er viel een stilte en Amaryllis voelde zich verward door dat ene moment, het leek zo…ze wist niet hoe ze het moest beschrijven, raar was het in ieder geval. Harry schraapte zijn keel en deed zijn best om zo normaal mogelijk te klinken wanneer hij vroeg: “Wat nemen we nu eigenlijk als naam voor de toverdrank? Behouden we die van Fred en George of verzinnen we er een nieuwe?” Amaryllis was blij dat hij over iets anders begon en antwoordde luchtig: “Ik weet het niet goed, misschien kunnen we hem beter wat verpersoonlijken?” Ze dacht een tijdje na en wat later slaakte ze enthousiast een gesmoorde kreet. “Ik weet een leuke! Wat dacht je van ‘AmaHarryllis’ StudentSerum?” opperde ze trots om deze toch wel ingenieuze, vond ze zelf, ingeving. Harry keek haar fronsend aan. Het was al laat op de avond en blijkbaar ging het denken hem niet zo snel meer. “Zo heb je onze twee namen erin verwerkt en behouden we toch die naam van Fred en George, om hen wat ‘eer te betuigen’.” verduidelijkte ze vrolijk en Harry’s frons verdween, plaatsmakend voor enthousiasme. “Super idee!” vond hij en lachend knipoogde hij bij wijze van compliment. Ook daarvan kreeg Amaryllis het benauwd, wat gebeurde er? Hij bedoelde daar toch totaal niets mee? Waarom reageerde ze er dan zo vreemd op? “Nu dat we alles gedaan hebben ga ik nu toch slapen, ik ben kapot!” Geeuwend rekte Harry zich uit en stond op uit zijn favoriete zetel bij de haard. “Slaapwel,” mompelde hij en hij gaf haar een kus op de wang, zoals hij tegenwoordig altijd deed wanneer ze gingen slapen, maar dit keer bleven zijn lippen precies net iets langer op haar huid zweven dan nodig. Amaryllis keek naar hem op wanneer hij tenslotte naar de wenteltrap liep en zich nog eens glimlachend omdraaide alvorens naar boven te verdwijnen. Verdwaasd bleef ze alleen beneden achter en stond uiteindelijk ook op haar beurt op en begaf zich mijmerend naar de meisjesslaapzaal. Er hing de laatste tijd precies zoveel ‘chemistry’ tussen haar en Harry, hij deed ook zo…vreemd aanhankelijker. Moe kleedde Amaryllis zich uit en deed haar pyjama aan. Ze zag waarschijnlijk weer dingen die er niet waren. Ze blies het vreselijk op, precies of Harry zoiets expres deed. Om zichzelf te overtuigen schudde ze haar hoofd en bedacht dat er echt niets aan de hand was, ze waren gewoon goede vrienden, niets meer! Met die gedachte sloot ze haar ogen en viel in een onrustige slaap vol dromen over toverdranken, enorme puisten en overal Harry’s die haar probeerden te verleiden.
“Wakker worden!” Bruusk werd Amaryllis door Hermelien wakker geschud. “Watisser?” mompelde ze nog slaapdronken terwijl ze knipperend tegen het plotselinge zonlicht haar ogen opende. “Sta snel op! We worden om acht uur verwacht in de Grote Zaal waar we onze werken moeten afgeven en het is al vijf voor!” Met een zwaai sloeg Hermelien het dekbed van Amaryllis opzij en sleurde haar vriendin haast het bed uit. “Opschieten!” spoorde ze haar nog even aan en ging toen zelf verder met het kammen van haar weerbarstige bruine haar.
Met haar kleren wat scheef aangetrokken en buiten adem kwam Amaryllis net op tijd de Grote Zaal binnengehold, op de voet gevolgd door Hermelien. Snel namen ze plaats bij Harry en Ron en hoorden door het harde kloppen van hun hart na al dat lopen haast niet wat Perkamentus zei wanneer hij recht was gestaan en de leerlingen toesprak: “Beste leerlingen en voornamelijk zesdejaars, vandaag is het 4 oktober en dus de dag waarop de leerlingen van het zesde jaar hun eerste opdracht voor het project moeten afgeven. Ik heb het volste vertrouwen in jullie ingenieuze uitvindingen en ben er van overtuigd dat een aantal van jullie drankjes al snel op de markt zullen verschijnen!” Glimlachend keek hij de zaal rond en vervolgde: “Elk afdelingshoofd zal de taken komen ophalen en samen met het Ministerie en ikzelf zullen die beoordeeld worden. Ik popel om te ontdekken wat jullie geweldige breinen hebben geproduceerd. Maar voor nu: eet smakelijk!” Met deze woorden draaide hij zich om en overal aan de lange afdelingstafels haalden leerlingen hun mapjes met de opdracht in boven. Amaryllis gaf dat van haar en Harry aan professor Anderling en overhandigde het flesje toverdrank dat veilig in een chic doosje opgeborgen zat waarin Fred en George het een paar dagen eerder, en met de melding dat normaal gezien alle nevenwerking verdwenen zouden moeten zijn, hadden opgestuurd.
Schalks glimlachten Harry en zij naar elkaar, veel hadden ze er natuurlijk niet voor moeten doen, ze waren er nog erg goedkoop vanaf gekomen. Aan de andere kant, ze zouden natuurlijk niet altijd op de ‘wondertweeling’ kunnen blijven rekenen…
Maar dat waren zorgen voor later!
Er zou hen ook nog een papier worden afgegeven in de loop van de week waarin de volgende opdracht beschreven stond. Die zouden ze dan op 4 november klaar moeten hebben, tijd zat dus.
“Zeg Amaryllis,” begon Harry plots toen hij zich over de tafel naar haar toe boog zodat de anderen het niet zouden horen. “Misschien heb je het al gelezen, maar het volgende weekend op Zweinsveld is gepland voor deze zaterdag, overmorgen al dus.” “Ja, ik heb het bericht zien uithangen op het prikbord in de leerlingenkamer.” antwoordde Amaryllis en Harry vervolgde: “Zin om samen te gaan? Om te vieren dat ons project nog op tijd af is geraakt,” grijnsde hij en voegde er nonchalant fluisterend aan toe: “Ik moet je trouwens nog iets vertellen.” Die laatste woorden brachten haar danig in de war maar desondanks had ze echt zin om het met hem te gaan vieren met een paar boterbiertjes in Zweinsveld. “Ja, lijkt me leuk!” lachte ze enthousiast en Harry keek blij terug alvorens zich weer op zijn spek met eieren te richten.
Nadenkend roerde Amaryllis met een lepeltje door haar thee. Wat wou hij haar vertellen? Waarom wou hij dat persé op Zweinsveld doen? ‘Ophouden, Amaryllis!’ berispte ze zichzelf. Ze stelde zich weer veel te veel vragen! Waarom moest ze er ook altijd iets achter zoeken? Waarschijnlijk was hij via Daan of Simon weer een pikant weetje over professor Amance te weten gekomen zoals nogal eens het geval was geweest. Tien minuten had hun lachbui de vorige keer geduurd, wanneer Harry was afgekomen met het verhaal dat hun ‘geweldige’ leraar Verweer nog steeds in de douche ging met zijn roze badeendje en een paars-groen gestipte badmuts op.
Zoiets wou hij haar waarschijnlijk weer vertellen, daarom deed hij er zo geheimzinnig over, daar werd het weetje nóg leuker van. Maar aan de andere kant…
Ze zou het gauw genoeg weten, nog twee dagen en ze gingen naar Zweinsveld. Ondertussen was ze toch héél nieuwsgierig naar wat hij nu uiteindelijk te zeggen zou hebben. Het kon niet snel genoeg zaterdag worden!
Zozo, dat was het alweer... Hopelijk goed .
Natuurlijk verwacht ik nog reacties en zo (ja ik weet het, het wordt afgezaagd, maar toch ).
Tot zo snel mogelijk dan!
xxx Gin |
_________________ Love hurts sometimes when you do it right...
*Dansen met Illusies in Gedachten*
Onbeantwoorde Liefde...
Verboden Liefde... |
|
  |
 |
Gin
1e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Antwerpen
|
Geplaatst:
Wo Feb 21, 2007 20:54 |
 |
Hellow daar!
Yes indeed, it's wednesday again!
Tijd dus voor het vervolg op mijn verhaal...
Eerst wil ik zoals altijd nog eens een paar mensen bedanken, dit keer Harry.Potter (again ) en Gwendolyn, voor hun zeer gewaardeerde reacties .
Ik zou zeggen, blijven lezen allemaal!
Here we go...
Greetz, Gin xxx
HOOFDSTUK 7: Geheimen en Geruchten
Haastig legde Amaryllis de laatste hand aan haar make-up. Ze stond zich zenuwachtig in de badkamer klaar te maken voor haar ‘afspraak’ met Harry. Ze hadden gezegd dat ze elkaar zouden opwachten onderaan de trap bij de ingang van het kasteel om dan samen naar Zweinsveld te gaan. Nog steeds vroeg ze zich af wat hij haar wou vertellen en het was onder meer daarom dat ze zo nerveus was. Met een routineus gebaar ging ze nog een laatste keer met haar vingers door haar lange haar en liep redelijk kort gerokt voor de tijd van het jaar en met nylonkousen en lange laarzen met naaldhak de trap af. Ze keek voor de zoveelste keer die ochtend op haar uurwerk, zag dat ze al wat te laat was en versnelde haar pas nog meer. Uiteindelijk arriveerde ze aan de laatste trap waar onderaan Harry haar, zoals te verwachten, al aan het opwachten was. Wanneer hij haar hakken op het marmer hoorde, keek hij op. Zijn ogen volgenden haar silhouet en Amaryllis werd daardoor nóg zenuwachtiger. Zo luchtig mogelijk begroette ze hem en daarna liepen ze samen de grote poort door en het bordes af, de koele oktoberlucht tegemoet.
Al snel verdween Amaryllis’ nervositeit en slenterden ze lachend door de smalle straatjes van het immer gezellige Zweinsveld. ‘Zie je wel, dit is alleen maar vriendschap, niets meer,’ zei ze in zichzelf, maar ze had die woorden nog maar net gedacht of hun blikken kruisten elkaar plots weer en opnieuw ontstond er een soort zweverig gevoel dat door haar heen ging. Wat had ze toch? Het waren zijn ogen, ze leken echt door haar heen te kijken. Het gesprek was door dat plotse oogcontact stilgevallen en woordloos liepen ze een eindje verder. Zonder dat ze het beiden expres deden, leidden hun voeten hen naar het kasteel terug. Wanneer het groot en imposant voor hen opdook, was het Harry die de stilte verbrak. “Gaan we nog even wandelen rond het meer?” Amaryllis knikte instemmend, ze merkte dat hij met iets zat en ze had zo het gevoel dat het niet lang meer zou duren voor hij het haar zou vertellen. Toen ze al even verder gelopen waren en hij nog steeds niets gezegd had, besloot ze hem wat aan te sporen. “Wat was het nu dat je me wilde zeggen, Harry?” Ze keek hem onderzoekend aan en een tijdje leek het alsof zijn lippen vastgekleefd waren toen hij plots weer een teken van leven gaf. “Hum,” kuchte hij wat nerveus alvorens te hij begon te vertellen. “Wel ehm, Amaryllis, ik ehm,” hij kon duidelijk niet op de juiste woorden komen en Amaryllis was nieuwsgieriger dan ooit. “Wat?” fluisterde ze bijna, het was alsof de spanning een deel van haar stemgeluid deactiveerde. Een zacht briesje speelde door haar haren terwijl ze hem aankeek en hij zijn blik eindelijk tot haar wendde. “Amaryllis, ik…” begon hij verrassend gedecideerd deze keer maar opnieuw stierf zijn stem weg. Plotseling bleef hij abrupt staan, vlak voor haar. Het viel haar nu pas op hoe prachtig groen zijn ogen waren en hoe mooi zijn rechte kaaklijn afstak tegen de wolkeloze lucht. Even leek het alsof hij alsnog iets wou zeggen maar toen boog hij zich voorover en voorspelbaar, maar naar Amaryllis’ gevoel toch totaal onverwacht, raakten zijn lippen de hare. Ze voelden zacht en warm, en gek genoeg ook vertrouwd, alsof het al de zoveelste keer was dat ze hem kuste. Het was tijdens die kus dat ze besefte hoeveel verborgen verlangens ze eigenlijk al die tijd al had gekoesterd voor hem. Ze sloeg haar armen om zijn nek en drukte zich tegen hem aan, het was alsof ze zich sinds tijden weer écht geborgen voelde. Het viel haar ook op hoe anders hij zoende dan Draco, dit was geen zoen zoals met Draco, waar lust (zo werd haar nu duidelijk) steeds de bovenhand had genomen, dit was er één met gevoel. Naarmate de kus langer duurde, merkte ze al snel welke ze het liefste had. Er school zoveel tederheid in deze kus dat ze wou dat ze voor eeuwig in die laatste restjes zonlicht konden blijven staan, bij elkaar, aan de rand van dat betoverende meer.
Een frissere bries dan ervoor stak op wanneer hun lippen elkaar eindelijk weer loslieten. Meteen was het alsof Amaryllis plots iets van zichzelf miste, iets dat ze kwijt was geraakt tijdens die kus. Alsof zij en Harry een stukje van hen hadden gewisseld, een deel van hun gevoelens, het viel echt niet te omschrijven. Ze wist enkel dat ze zich nog nooit zo bijzonder had gevoeld. Amaryllis keek op in zijn glimlachende gezicht en een moment lang bleven ze elkaar zo staan aankijken totdat zij zich toen niet langer meer kon inhouden en vroeg: “Hoe… hoe is dit gekomen? Allé ja, ik bedoel, wanneer…” de vraag die haar sinds het moment dat hun lippen elkaar raakten had beziggehouden klonk plots zo stom wanneer ze hem luidop formuleerde. “Wanneer ik gevoelens voor je begon te krijgen?” schoot Harry haar te hulp. “Wel, het klinkt misschien vreselijk cliché, maar vanaf de eerste keer dat ik je zag, in de treincoupé, maakte je al indruk op me. Het was niet alleen je voorkomen, maar ook, ik weet niet, je manier van praten, lachen, onzeker kijken soms, omdat je niet goed wist waar je in terecht was gekomen. Ik zag geloof ik iets kwetsbaars in je,” even pauzeerde hij om dan meteen weer door te gaan met zijn verhaal. “Toen het dan bleek dat je meer interesse had in Malfidus dan in mij had ik niet echt de moed opgegeven, maar eerder ‘opgeborgen’. Ik wist dat hij niet te vertrouwen was maar als ik je dat had gezegd zou je me toch nooit geloofd hebben. Dus ik hield mijn mond en ik veronderstel dat je nu voor jezelf hebt gezien wat voor een zak hij is?” Hij keek naar haar reactie en Amaryllis knikte spijtig. “Maar nu sinds we dat project samen moeten doen en we al die gezellige avonden aan het haardvuur hebben doorgebracht, al dan niet lachend om één of andere domme mop, zijn mijn gevoelens voor jou weer opgeflakkerd, en hoger dan ooit tevoren. En, hier staan we nu.” Hij zweeg en het was duidelijk dat hij wachtte op een reactie van haar. De hele tijd had ze stil staan luisteren maar nu deed ze haar mond open: “Ja, raar hoe de dingen soms lopen… Ik denk dat ik ook al een tijdje gevoelens voor je had maar die gewoon onbewust had onderdrukt. Het was gewoon nodig dat je ze opriep, denk ik.” Een beetje onnozel glimlachend om zich een houding te geven keek ze Harry aan en bevestigde haar woorden met haar lippen.
Luid lachend stond een groepje Zwadderaars rond een bleke jongen met een spits gezicht, Malfidus. Voorbijgangers vroegen zich af waarover ze zo’n pret hadden, maar al wie goed oplette merkte snel genoeg dat het niet veel goeds was. Ook Amaryllis liep langs het gierende gezelschap en vertraagde haar pas bewust zodat ze iets zou opvangen. Ze was net terug van de bib met Hermelien en ze waren op weg naar de Leerlingenkamer en hun zachte hemelbedden. Met haar oren gespitst slenterde ze voorbij maar wanneer ze hoorde wat haar voormalige ‘blonde god’ aan de luistergierige leerlingen vertelde, bleef ze zo abrupt en bruusk staan dat Hermelien bijna op haar opbotste. “Hé! Wat is er opeens, waarom…” begon die verontwaardigd maar Amaryllis snoerde haar onmiddellijk de mond: “Sshhtt!” siste ze en ze maakte met haar hoofd een veelbetekenend gebaar naar het groepje. De smalende, lijzige stem van Malfidus weerklonk duidelijk boven het gegrijns en geschater van diegenen die rond hem stonden: “Oh! Hoe het komt dat het uit is geraakt met die troela van Griffoendor? Ze is gewoon oninteressant, ik bedoel, ze ziet er misschien net aanvaardbaar goed uit, maar vanboven is ze volledig scheef. Soms had ze spastische neigingen en begon ze allemaal onzin uit te kramen.” “Zijn jullie eigenlijk met elkaar naar bed geweest?” wilde een over-geïnteresseerde jongen met zwart, gekruld haar weten en de gretigheid in zijn stem was van op kilometers afstand te horen. “Wel, dat was aanvankelijk de bedoeling geweest, maar ze spreidde nét iets te makkelijk haar benen en, nou ja, dan is de lol er wel snel af,” schamperde Malfidus en de anderen lachten hatelijk. “Eerlijk gezegd snap ik nog altijd niet wat me bezield heeft om uit te gaan met dat wicht. Het is echt een hoer weet je, wacht, ik geef jullie haar gegevens, dan heb je meteen iemand als je aan je trekken wil komen.” Gemeen grijnzend begon hij te dicteren toen Amaryllis plots het kookpunt bereikt had, dit ging er gewoon over! Woedend stormde ze op het groepje slijmerds af en duwde de anderen opzij totdat ze oog in oog kwam te staan met een vals kijkende Draco. “Hoe durf je!” schreeuwde ze in zijn gezicht en ze voelde haar wangen rood aanlopen. Reageren deed hij zelfs niet, hij begon alleen maar te lachen. Dat deed de deur dicht! Met een van haat vertrokken gezicht hief Amaryllis haar vuist op, maar die bleef op het traject naar Draco’s arrogante kop in de lucht hangen. “Wat is er Amaryllis, wou je me soms slaan? Kijk mannen, ze durft niet!” treiterde hij haar en de anderen begonnen nog harder te lachen. Hij leek er echt van overtuigd dat ze hem niet zou slaan en om die schijn op te houden liet ze even haar arm zakken, om daarna flink uit te halen met haar rechtervuist in het nietsvermoedende gezicht van Malfidus.
De klap kwam verrassend hard aan en Amaryllis verbeet de pijn die het contact van haar vuist met Draco’s neus had veroorzaakt. De leerlingen die eerst zo hadden staan lachen om haar deinsden nu geschrokken achteruit en stoven zowat alle kanten op. Malfidus had zijn neus vastgegrepen die nu hevig bloedde en wanneer hij eindelijk zijn hoofd ophief naar haar zag ze buiten een vertrokken grimas van de pijn en al het bloed ook iets anders, haat. Zijn ogen leken er vol van te zijn en ze begreep niet hoe ze ooit met zo’n monster samen had willen zijn. Waar waren haar gedachten al die tijd geweest. Zo bleef hij haar nog een tijdje aanstaren en Amaryllis keek vastberaden met opgeheven kin terug totdat duidelijk werd dat hij niets meer zou zeggen. Voordat ze zich met veel zwier omdraaide kwam ze nog wat dichter voor hem staan, keek hem zo verachtelijk en minachtend als ze kon aan en spuugde voor zijn voeten. Dat zou hem wel duidelijk maken hoe ze nu over hem dacht. Zonder een woord te zeggen liep ze bij hem vandaan, naar een verbouwereerde Hermelien die nog steeds aan de grond vastgenageld leek door de shock dat Amaryllis zonet Draco op een vuistslag had getrakteerd.
“Gaan we? Ik ben vreselijk moe,” zei ze droogjes en de twee vriendinnen liepen naar hun slaapzaal en lagen enige tijd later, als prinsessen wachtend op hun prins, te slapen.
Het geroddel van Malfidus ging door. Blijkbaar had haar vuistslag toch nog niet voldoende duidelijk gemaakt. Gelukkig was het wel geminderd en durfden eventuele pestkoppen van Zwadderich haar niet meer te naderen na haar uitval op Draco. Nu fluisterenden ze allicht dat ze een gevaarlijk en gestoord mens was, maar dan lieten ze haar tenminste met rust.
Toch liet het haar niet koud en wanneer ze een week later weer met Harry tot laat ’s avond in de leerlingenkamer zat te werken, kon ze het plots niet meer uithouden. Ze wou zo graag wenen maar ze was er precies nog steeds niet toe in staat.
Harry merkte dat ze met iets zat en vroeg wat er mis was. Bedrukt haalde Amaryllis haar schouders op en probeerde te doen alsof alles in orde was. Dit was natuurlijk buiten Harry gerekend die zag dat ze iets voor hem verstopte. Als ze de aantal keren dat hij haar had gevraagd wat er scheelde de laatste tijd (vanaf dat het geroddel van Malfidus was begonnen), was ze zeker over de honderd gegaan. Ze vond het lief van hem dat hij zo bezorgd was maar ze kon het hem gewoon niet vertellen. Ze schaamde zich zo over wat er tussen Draco en haar was gebeurd die ene nacht en was er totaal niet aan toe om dat aan Harry te vertellen. Toch wist dat ze het hem ooit zou moeten zeggen, de vraag was alleen ‘hoe’…
“Toe Amaryllis, hou jezelf en mij niet steeds zo voor de gek. Er is duidelijk iets aan de hand.” Bezorgd kwam hij naast haar zitten en sloeg troostend een arm om haar heen. “Er is iets, toch?” Amaryllis knikte nauwelijks merkbaar en keek weg naar de dovende vlammen van het haardvuur. “Zeg het me dan,” spoorde hij haar aan en de oprechte en vertrouwelijke toon in zijn stem maakten dat ze hem weer aankeek. “Ik kan het niet,” bracht ze moeizaam met hese stem uit. “Je weet dat je me alles kan vertellen, vertrouw me dan toch!” Harry’s ogen verdiepten zich in de hare, alsof hij zo zou te weten komen wat er scheelde. “Ik…ik kan het echt niet zeggen. Het…” Haar stem stierf weg, ze kon dit gesprek niet voeren met hem. Wat als hij haar ook een slet zou gaan vinden nadat ze de waarheid verteld had en haar nooit meer wou zien?! Dan zou haar hart voor de zoveelste keer op veel te korte tijd gebroken worden…
Even waren het enkel de spanning en het geluid van de sidderende vlammen in het haardvuur die de ruimte vulden, totdat Harry tenslotte met schrapende keel het woord nam. “Heeft het iets te maken met die nacht in dat lokaaltje bij de kerkers?” Amaryllis schrok op, hoe wist hij dat? “Wat bedoel je?” vroeg ze achterdochtig, alsof ze echt niet wist waar hij het over had. “Amaryllis, heb je je nooit afgevraagd hoe je weer op je slaapzaal terecht bent gekomen?” Terwijl hij dat vroeg keek hij haar doordringend in de ogen, alsof hij in haar ziel keek om haar te beletten dat ze zou liegen. Dat wist ze inderdaad niet meer en het had haar al vaker wakker doen liggen. Zelf had ze uiteindelijk maar besloten dat ze in een soort trance op eigen krachten terug was geraakt op de slaapzaal. Maar nu ze er weer over nadacht leek haar dat zelf plots eerder ongeloofwaardig. “Euh…” stamelde ze. Wat moest ze nu zeggen? Wat bedoelde hij met al die vragen? Hoe wist hij daar allemaal van?
“Ik, hoe…” Amaryllis keek hem verbijsterd aan en eindelijk begon Harry te vertellen.
“Ik kwam op een avond nogal laat terug van mijn Occlumentieles met Sneep, hij had het weer zeer amusant gevonden om me te treiteren met al die vervelende herinneringen aan de pesterijen van Dirk en zijn vrienden. En ik liep dus door de gang van de kerkers, maar het graven in mijn geheugen door Sneep had mijn brein enorm versuft en ik was wat verkeerd gelopen. Zo kwam ik op het andere uiteinde van de gang terecht en zag daar een deur op een kier staan. Ik dacht dat daar misschien ook een trappenhal of zo was en trok hem open.” Even pauzeerde hij en langzaam drong het tot Amaryllis door dat hij haar daar toen bijna volledig naakt had zien liggen! “Tja, en daar zag ik je. Je gewaad en kleren waren volledig gescheurd en je leek zelfs bewusteloos te zijn. Toen heb ik je zo onder mijn Onzichtbaarheidsmantel naar boven gedragen.” Opnieuw stopte hij met praten en het duurde even voordat Amaryllis iets kon uitbrengen. “Als jij het was die mij naar boven heeft gebracht, waarom heb je er dan niets van gezegd?”
“Omdat je er nooit iets van hebt verteld aan mij en ik je er niet mee wilde confronteren.” antwoordde hij zachtjes en trok haar wat dichter tegen zich aan alsof hij zo een deel van haar pijn kon wegnemen. “Wie was het? Wie is de smeerlap die dat gedaan heeft?“ “Ik kan niet zeggen wie het is,” fluisterde ze, maar Harry drong wederom aan: “Toe Amaryllis, zeg wie je dit heeft aangedaan. Die rotzak moet gestraft worden!” “Ik zal zeggen wie het was als je beloofd het aan niemand te zeggen,” gaf Amaryllis toe en Harry reageerde meer dan verontwaardigd. “Maar waarom? Wie je zoiets aandoet moet boeten!!” riep hij uit en vergat dat het al na middernacht was en iedereen sliep. “Nee, zo wil ik het niet. Het is voor mij pijnlijker als hij gestraft wordt,” ging ze tegen hem in en uiteindelijk stemde hij in dat het een geheim zou blijven. “Wel, wie was het nu?” vroeg hij ongeduldig en na vele doodstille minuten antwoordde ze: “Draco”. Harry’s reactie was te voorspellen, woest sprong hij overeind. “WAT?! De volgende keer dat ik die smeerlap zie, zal ik hem eens…” Verder kwam hij niet, Amaryllis stond erop dat er geen actie ondernomen zou worden, alles zou er toch maar erger door worden. “Nee Harry, je gaat juist niets doen!” Het was al lang geleden dat haar stem zo helder en vastberaden had geklonken en Harry schrok ervan. Uiteindelijk beloofde hij mokkend dat hij zich zou inhouden om Malfidus’ kop, slechts door enkele hersencellen bewoond, in te slaan.
Na een tijdje werd hij weer rustig en het drong meer dan ooit tot hem door hoe slecht Amaryllis zich wel niet moest voelen, ze was verdomme aangerand door die bleke spast van een Malfidus! “Meisje toch…” waren de enige woorden die hij nog kon verzinnen en troostend trok hij haar heel dicht en beschermend tegen zich aan. Amaryllis begroef haar hoofd in zijn hals en plots… haar ogen vulden zich met tranen en al snel stroomden ze over haar wangen. Het lukte haar weer, ze kon eindelijk verwerken wat er was gebeurd.
Zo bleven Harry en zij nog lang zitten, hij wiegde haar zachtjes heen en weer terwijl hij troostend over haar rug wreef en streek natgeweende haarstrengen uit haar gezicht. Als ze hem niet had…
Ziezo, aan elk hoofdstuk komt een einde, zo ook aan dit zevende (al!)...
Hopelijk kon het jullie weer boeien en krijg ik veel reacties .
Nog even een kleine opmerking waarbij ik me tot de poll-stemmers richt: wanneer je stemt dat je het heel slecht vindt, kan je me dan aub per pb contacteren met de commentaar op mijn verhaal? Dan kan ik er tenminste iets uit leren .
Normaal gezien tot volgende woensdag, voor het (voorlaatste ) hoofdstuk: 8...
See y'all! Gin xxx |
_________________ Love hurts sometimes when you do it right...
*Dansen met Illusies in Gedachten*
Onbeantwoorde Liefde...
Verboden Liefde... |
|
  |
 |
Gin
1e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Antwerpen
|
Geplaatst:
Wo Feb 28, 2007 22:19 |
 |
Hi!
Hier ben ik weer!
Naar goede gewoonte bedank ik volgende personen voor hun reacties: Harry.Potter, Gwendolyn en christine_daae! En natuurlijk ook de stemmers op de poll, zo krijg ik een beeld van hoe jullie mijn verhaal vinden.
Maar nu is het tijd voor het voorlaatste *snifsnif* hoofdstuk, het achtste op rij...
Enjoy reading!
Greetz, Gin xxx
HOOFDSTUK 8: Bedrog!
Vol kriebels in haar buik liep Amaryllis door de gangen van Zweinstein. Deze keer was het niet Harry die deze veroorzaakte, maar wel het afgeven van hun volledig voltooide bundel werken voor het project van de zesdejaars. De deadline verstreek vandaag en ze kwam net terug van de kamer van professor Anderling waar ze hun map met trillende vingers had afgegeven. Er hing zoveel af van dat ding! Perkamentus had zelf gezegd dat het mee zou bepalen over hun al dan niet slagen voor het zesde…
Amaryllis dacht nog eens terug aan de drie afgelopen opdrachten; met de eerste hadden ze het enorme geluk gehad dat Fred en George hen enorm hadden geholpen, maar ook bij de twee anderen hadden Harry en zij het er verbazend goed vanaf gebracht. Tegen 4 november hadden ze een volledig zelfgemaakt magisch object in elkaar moeten knutselen en uiteindelijk was dat bij hen een ‘Allegeurenvernietigende Aftershave’ geworden die ze met veel moeite hadden weten te maken door van alles en nog wat samen te voegen en tenslotte met een paar spreuken en bezweringen te hebben vervolledigd. Daarna hadden ze samen een maand voor een zieke Delfstoffer moeten zorgen; het dier onderzoeken, een goed dieet aanmeten, dagelijks uitlaten, een diagnose stellen en uiteindelijk hadden ze met zijn genezing ook die opdracht goed doen slagen. Het was wel grappig geweest om samen met Harry een soort huisdier te hebben, Amaryllis vond het soms precies alsof ze ‘vadertje en moedertje’ speelden en het hele gegeven had vaak tot hilarische situaties geleid. Zo waren ze bijvoorbeeld op een dag eens gaan wandelen met Duffie, die naam hadden ze voor hun Delfstoffer bedacht, maar op een bepaald moment had die iets opgespeurd en begon als gek aan het koord te trekken waaraan hij vastzat. Van het schrikken had Amaryllis het touw uit haar hand laten glippen en Harry had gedurende wel tien minuten lang als een volslagen gek achter het beest aangelopen om het uiteindelijk vast te kunnen grijpen en… in het meer te worden gesleurd door het dolle dier. Sindsdien was het niet meer ‘Duffie de Delfstoffer’, maar simpelweg ‘Dolle Duffie’. Amaryllis was niet meer bijgekomen van het lachen toen ze Harry zeiknat, met zeewier in zijn oren, zijn bril waar nog een stukje Wierling aan was blijven plakken en overgoten met een smerig, niet te identificeren goedje, de oever van het meer had zien opklauteren. Het was op z’n minst een debiel zicht. Zelfs wanneer ze er nu aan terugdacht had ze nog de neiging om weer te beginnen schaterlachen; het beeld van de doorweekte en duidelijk slechtgezinde Harry stond nog kersvers en hilarisch in haar geheugen gegrift. Gelukkig voor hem was het net na het avondeten gebeurd en waren er buiten Amaryllis en een groepje giechelende eerstejaars geen toeschouwers geweest. Amaryllis had die kleine meisjes van elf die erbij hadden gestaan trouwens nog tegen elkaar horen fluisteren hoe geweldig Harry er niet uitzag wanneer hij zo nat en…nja, smerig was. Toen had ze even met haar wenkbrauwen gefronst, maar eigenlijk hadden ze wel gelijk. Wat hij ook aandeed of eender welke smerigheid er over hem droop, Harry bleef altijd knap. Voor de zoveelste keer was Amaryllis verbaasd geweest dat ze dat nooit eerder had opgemerkt; hij was al die tijd zo mooi, aantrekkelijk en binnen handbereik geweest, maar het enige waar zij zich toen iets van kon aantrekken was of Draco al dan niet in haar geïnteresseerd was.
Maar dat deed er niet meer toe, Harry hoorde nu bij haar en dat wou ze heel erg graag zo houden. Hij was een schat, hij luísterde tenminste naar haar wanneer ze iets zei en beschermde haar ook echt. Haar relatie met hem beperkte zich op z’n minst niet tot aanstootgevend met elkaar pronken en elkaar aflebberen, het had een diepere bodem, een betekenis. Het werd hen dan misschien verboden door de regels van het project, maar dat maakte het zeker niet minder leuk, integendeel. Trouwens, niemand kon tussen hen komen. Ze hadden een échte band met elkaar en baadden als het ware in de ‘chemistry’ die er tussen hen heerste. Wanneer zij allebei in dezelfde ruimte waren was het alsof er duizenden insecten om hen heen gonsden, zo’n prikkelingen hingen er dan rondom hen in de lucht. Het kon niets anders betekenen dan dat ze waarlijk voor elkaar bestemd waren. Ze hoorden gewoon bij elkaar.
“Pfff.” Met een zucht plofte Amaryllis in één van de zachtste zetels bij het haardvuur van de Griffoendor leerlingenkamer. Daarbij verpletterde ze Harry half, die er al zat en op wiens schoot ze was terechtgekomen. “Hee, niet zo wild, weet je wel hoeveel je weegt?” kreunde Harry pijnlijk terwijl hij deed alsof ze een ton woog. “Zeg!” gespeeld verontwaardigd kneep Amaryllis hem in zijn zij en begon hem speels overal te porren. Harry liet zich echter niet doen en wrong zich los uit haar greep waarna hij zelf tot de kietelaanval overging. Algauw resulteerde hun plagerijen in een heus gevecht dat eindigde in het elkaar bekogelen met kussens. Ze amuseerden zich rot en letten niet op de andere leerlingen die in de leerlingenkamer waren en hen fronsend aankeken.
Uiteindelijk, wanneer alle pluimen uit de kussens overal op de grond verspreid lagen, ploften ze samen neer in de zetel. Alle andere mensen waren al vertrokken voor het avondmaal en Amaryllis lag nog zalig na te genieten in Harry’s armen. De gloed van het haardvuur scheen op hem en de vlammen deden zijn ogen schitteren. Meer dan ooit voelde ze zich verliefd, op háár Harry…
Met spijt verbrak Amaryllis hun intieme omhelzing en ging rechtop zitten. “We moeten naar de Grote Zaal, het eten is al een kwartier aan de gang en ik krijg enorm veel honger. Jij niet?” Harry’s maag gromde instemmend en beiden slenterden ze met veel tegenzin de leerlingenkamer uit, kropen door het portretgat en schoven niet veel later aan bij het avondmaal. “Waar bleven jullie zo lang?” viste Hermelien geamuseerd en keek hen onderzoekend aan. “Oh, we zaten gewoon nog wat bij het haardvuur,” antwoordde Amaryllis zo nonchalant mogelijk maar een ontdeugend glimlachje dat op haar lippen verscheen kon ze toch niet bedwingen.
Een tijdje later, wanneer iedereen met gevulde magen aan tafel zat, stond Perkamentus op aan de Oppertafel en liep naar voren om de leerlingen toe te spreken. “Goedenavond, iedereen. Vooraleer jullie je terugtrekken in jullie torens of kerkers of wat dan ook, wil ik me nog heel eventjes tot de zesdejaars onder ons richten.” Perkamentus pauzeerde even terwijl hij de zaal oplettend rondkeek en vervolgde toen: “Morgenavond mogen wij na het avondeten een afgevaardigde van het Ministerie verwachten die jullie alles zal komen uitleggen over het project. Meerbepaald het doel ervan.” Abrupt en enigszins geheimzinnig kijkend hield hij op met praten en begaf zich weer naar zijn zitplaats aan de Oppertafel. Geroezemoes onder de zesdejaars steeg op van de vier afdelingstafels. Doel? Het was toch gewoon een ding geweest om te leren samenwerken? Maar Perkamentus deed alsof er zoveel meer achter stak. Een beetje verward keek Amaryllis naar Harry, die staarde opeens heel nors voor zich uit. “Wat is er?” vroeg ze en ze knipte met haar vingers voor zijn gezicht wanneer ze eerst geen reactie kreeg. Langzaam wendde hij zich tot haar, maar de negatieve uitdrukking op zijn gezicht bleef. “Niets. Ik heb gewoon helemaal geen zin in al die achterlijke uitleg van één of andere dweep van het Ministerie.” Het kon Amaryllis niet ontgaan hoe kortaf hij klonk. Wat kreeg hij opeens? Waarom werd hij plots zo kwaad door die melding van Perkamentus? Ze begreep er echt niets van. Waarschijnlijk was hij gewoon moe en nog gestresseerd van al het werk dat ze hadden gehad voor dat hele project. Ze hadden bijna nachtje door moeten werken om hun definitieve versie op tijd te kunnen voorleggen. Nog één keer nam ze hem goed in haar op, maar haar eigen vermoeidheid zorgde ervoor dat ze de sporen van ongerustheid die om zijn mond en ogen hingen, niet zag.
Toen de zesdejaars de volgende ochtend opstonden stond er een verrassing op hen te wachten. Overal in de leerlingenkamers en op de gangen waren briefjes geplakt die het volgende aankondigenden:
Ter attentie van de leerlingen van het zesdejaar:
Naar aanleiding van het afsluiten van het samenwerkingsproject en de op zondagochtend startende Kerstvakantie, krijgen jullie vandaag (vrijdag 5 december) een vrije dag.
Na het avondeten vanavond worden jullie allen in de Grote Zaal verwacht omstreeks acht uur stipt, waar jullie uitleg over dit project zullen krijgen door een afgevaardigde van het Ministerie van Toverkunst.
Met vriendelijke groeten,
De schoolleiding.
Amaryllis werd meteen blij wanneer ze de boodschap had gelezen. Dit was een uitgelezen kans om de hele dag met Harry door te brengen! Door dat hele project en al hun andere schoolwerk was het al lang geleden dat ze nog eens een dagje zorgeloos van elkaar hadden kunnen genieten. Bovendien scheen, ondanks de vriestemperaturen, de zon door het wolkendek en was het al bij al dus prachtig weer voor een lange wandeling langs het meer. Ze had al een tijdje zin om nog eens hét bewuste traject af te leggen dat ze gevolgd hadden die enigszins verlegen momenten net voordat Harry zo dicht bij haar was komen staan en haar voor het eerst echt diep in de ogen had gekeken. Het zou superromantisch worden om weer uit te komen op de plek waar ze elkaar voor het eerst hadden gekust.
In gedachten verzonken had Amaryllis niet gemerkt dat er iemand naast haar was komen staan. Harry mompelde een “goedemorgen” en de nog steeds koelere toon waarmee hij sprak deed haar naar hem opkijken. Hun ogen ontmoetten elkaar en Amaryllis werd verrast door hoe ze keken, afstandelijk precies. En weer was er dat verborgen vleugje ongerustheid dat ze over het hoofd leek te zien…
Amaryllis besloot om te doen alsof ze niet merkte hoe anders hij deed en deelde zo opgewekt mogelijk haar voorstel met hem. Hij reageerde niet zoals ze verwacht had. Opeens leek hij zo terughoudend, tot het afstandelijke toe. Maar Amaryllis was niet van plan om het daar bij te laten, ze hield vol en wist hem uiteindelijk te overhalen om samen te gaan wandelen. Snel ging ze haar muts, sjaal en handschoenen halen, deed haar warmste jas aan en liep met Harry naar buiten.
Naarmate hun wandeling vorderde, werd Harry langzaamaan weer normaler en losser. Ze lachten weer en amuseerden zich in het mooie, winterse tafereel.
Tegen de tijd dat ze bij ‘hun plekje’ waren aangekomen, was alles terug gewoon. Harry deed zo lief tegen haar dat Amaryllis zich helemaal geen zorgen meer maakte. Ze nestelde zich in zijn armen en genoot van zijn lichaam tegen het hare. Zijn vingers gingen strelend door haar blonde lokken en even leek de tijd stil te staan. Alles vervaagde en de geluiden om hen heen verstomden, een tijd leek het alsof alleen zij nog op de wereld bestonden. Teder kuste hij haar lippen en weer voelde ze die typische kracht van zijn zoen. Stilletjes aan begonnen ze terug naar het kasteel te lopen, hand in hand en onbezonnen. Verliefd.
Amaryllis at die avond bijna niets, ze kreeg het gewoon niet doorgeslikt vanwege de immense brok in haar keel. Ze wist niet waarom, maar ze voélde gewoon dat er iets ging gebeuren. En aan die knoop in haar maag te oordelen zou het niet bijzonder goed zijn. Doelloos roerde ze door haar pompoenpudding maar ze voelde zich alleen al bij de gedachte dat ze het zou moeten doorslikken misselijk worden. Het was haar zelf een raadsel waarom ze plots zo neerslachtig was, misschien had ze het van Harry overgekregen. Die was trouwens opnieuw stil geworden en staarde ook maar wat voor zich uit. Dat zette Amaryllis nog meer aan het denken en langzaam aan maakten de zenuwen zich van haar meester. Wat zou die afgevaardigde van het Ministerie komen vertellen? Op zich kon het toch niets shockerend zijn? Maar Amaryllis wist ergens dat ze ongelijk zou krijgen, en blijkbaar dachten andere mensen er ook zo over. Her en der zag ze nog leerlingen nerveus op hun stoel schuiven en ze zagen eruit alsof ze het liefste zo snel mogelijk weg wilden, mee met de resten pudding naar de keuken verdwijnen. Daan voederde een uiterst gespannen Belinda en kuste haar zacht in haar nek alvorens ze zich met terneergeslagen ogen afwendde. Amaryllis had van Hermelien gehoord dat ze een koppel waren geworden, ook dankzij het project. Het was de kotsende en kwijlende kabouter die ze hadden moeten verzorgen die hen samen had gebracht. Iedereen had hard zijn best gedaan om zijn of haar relatie geheim te houden, of het nu de bedoeling was of niet, door het project waren veel mensen een koppel geworden en dat was nou juist hetgeen dat hen verboden werd. Het had wel iets spannends gehad vond Amaryllis, het verstoppen van wat er tussen haar en Harry aan de hand was; het stiekem wegduiken achter het immense standbeeld van de Gore Gnoom die verliefd naar de Geestesgestoorde Glamorgana opkeek op de drukke derde verdieping, hun geheime afspraakjes aan het wandtapijt van de Fancy Feeks waar ze zich gemakkelijk konden verschuilen voor eventuele voorbijgangers, het subtiel kijken naar elkaar tijdens de les en nog veel meer.
Met een vluchtige blik op Harry zag ze plots hoe bleek hij eruitzag. Ongerust vroeg ze zich af hij misschien niet ziek was. Ze wou er net iets over vragen toen de andere zesdejaars rondom haar plots stil werden, Perkamentus was opgestaan.
“Beste leerlingen van het zesde jaar, ik ben ervan overtuigd dat jullie lang hebben uitgekeken naar dit moment. Zo meteen komen jullie alles te weten over het project dat jullie allen verbazend goed hebben volbracht.” Een paar leerlingen grinnikten, hij had blijkbaar niets gemerkt van de ontstane relaties. Amaryllis haalde al wat opgeluchter adem en luisterde aandachtig naar het vervolg van Perkamentus’ toespraak. “…dus ik kan jullie met trots de vrouw achter dit hele project voorstellen, zij heeft het allemaal bedacht. Jullie aandacht voor Marianne Flavie!” Iedereen begon te klappen toen er een piepkleine vrouw op het podium voor de leerlingen verscheen. Ze was zo klein dat ze erg goed bij professor Banning zou passen, alleen zag ze er nog piepjong uit. Buiten haar kleine gestalte had ze lichtbruin, gekroesd haar, een knalgeel fantasiebrilletje dat haar het uitzicht van een kanarie gaf en een afschuwelijk gewaad dat alle kleuren van de regenboog leek te hebben. Amaryllis moest even met haar ogen knipperen om zo’n overdaad aan kleuren te kunnen verwerken. Het was duidelijk ‘too much’. Overenthousiast stond ze voor de leerlingen en sprak hen al even opgewonden toe: “Hallo allemaal! Ik ben zóóó blij dat ik jullie eindelijk ontmoet, de proefkonijnen van mijn project.” Die eerste woorden van haar hadden al een grote impact op de zesdejaars. Proefkonijnen?? Ondanks het lichte geroezemoes dat was ontstaan, ging Marianne onverstoorbaar door: “Vanaf dit jaar is er een nieuw Departement op het Ministerie van Toverkunst, namelijk één dat júllie vertegenwoordigd.” Ze deed véél te familiair en alsof ze allemaal in de kleuterklas zaten hoewel zij zelf niet veel ouder leek te zijn dan hen. Een aantal leerlingen werden onrustig en keken boos in haar richting. “Het heet het Departement Jonge Tovenaars. En ik ben er de afgevaardigde van!” Zelfs als ze had geprobeerd om haar fierheid en opwinding over haar functie op het Ministerie te verbergen, was het haar absoluut niet gelukt. Lacherig keek ze de inmiddels afkeurend kijkende leerlingen aan en haar gezicht betrok duidelijk bij het zien van al die norse gezichten die haar kwaadaardig bekeken. Maar zo snel liet ze zich niet van haar stuk brengen. “Ik zal jullie uitleggen wat nu precies de bedoeling was van dit project, jullie zijn er zeker heel nieuwsgierig naar.” Ze keek alsof ze de leerlingen wou stimuleren om allemaal uitgelaten en enthousiast “jaaa” te roepen, wat natuurlijk niet lukte. “Wel,” ging ze uiteindelijk wat ontgoocheld verder, “ik…eh we, wilden iets met jullie uittesten. Zoals jullie weten, zouden jullie bij de drie opdrachten getest worden op hoe goed jullie konden samenwerken, een gemengd duo zijnde. Dat bleek heel goed te lukken, álleen mocht er tussen de koppels niets gebeuren qua…” ze woog duidelijk haar woorden af, opzoek naar hetgeen het hipste en modernste zou klinken, en natuurlijk koos ze het tegenovergestelde. “…romantiek. In de eerste plaats draaide alles dus om het onderzoeken van hoeveel beter jongens en meisjes presteren als ze samenwerken, maar bovenal wilden we op het Ministerie ook testen hoe het met het gezag op Zweinstein gesteld is. Het aantal leerlingen dat de afspraak van Perkamentus zou ‘vergeten’ en de regels zou overtreden. Als jullie iets door deze school verboden wordt en er een onbekende, dreigend klinkende sanctie tegenover staat, hoeveel van jullie daar op zouden letten en wie de regels gewoon zou negeren.” Het lawaai in de Grote Zaal zwelde aan, overal keken leerlingen verbluft naar Marianne Flavie. Was dit gewoon een gemene truc van de Minister van Toverkunst om Perkamentus te controleren? Als dat zo was, en daar leek het sterk op, vond Amaryllis het ronduit smerig. Perkamentus had zijn leerlingen wél in de hand! Oké, toegegeven, zij had zich ook niet bepaald aan zijn regels gehouden, maar tussen haar en Harry was het gewoon bijzonder, het project had iets versneld dat sowieso ooit eens had moeten gebeuren. Ze waren voor elkaar bestemd. Dus wat maakte het uit? Meewarig schudde Amaryllis haar hoofd en ze haatte dat volslagen imbeciele vrouwmens nu al. “Maarrr,” Iedereen keek verrast op bij dat woord van Marianne. Was het nog steeds niet gedaan? Wat zou ze nog meer te zeggen hebben? Tegen haar zin, maar door haar enorme nieuwsgierigheid toch gespannen en aandachtig, luisterde Amaryllis naar het vervolg. “Maar wat jullie niet weten is dat er nóg iets achter zat. Sommigen onder jullie weten er uiteraard al van, maar voor de andere helft doe ik het graag uit de doeken.” Rood van opwinding over de grote ontknoping kreeg Flavie het vervolg haast niet gezegd. Verbaasd keek Amaryllis in het rond. Er zat nóg iets achter?! Sommigen wisten er al van? Zij alleszins niet, ze kon toch niets bedenken dat zo boeiend was om rood van opwinding van te worden zoals het bij Marianne dus duidelijk de uitwerking had.
“Wat er nog meer was, is dat één van beide partners bovenop alles nog een extra opdracht had gekregen. Hij of zij moest namelijk hun partner zover krijgen dat die over de schreef zou gaan, met andere woorden, de regels van het project zou overtreden. Zo konden we pas écht controleren hoe goed het met het gezag op Zweinstein gesteld is.” Giechelig pauzeerde ze om haar woorden tot hen te laten doordringen.
De uitwerking ervan had ze duidelijk onderschat. De hel brak los. Overal zaten mensen haar aan te gapen en wanneer de boodschap echt doorgedrongen was, stonden aan iedere tafel mensen woedend op en begonnen anderen uit te schelden. Wat verderop ging Daan zo tekeer tegen Belinda dat die uit schrik haast onder de tafel kroop. Amaryllis was geshockeerd. Slechts heel langzaam drongen die woorden als messteken tot haar door. Zij had helemaal geen extra opdracht gekregen, dus dat wilde zeggen dat Harry… Al snel maakte de verbijstering plaats voor woede en ook enorme teleurstelling. Dat laatste gevoel schoof ze opzij en met een ruk draaide ze zich naar Harry om. Dus dáárom deed hij zo raar de laatste tijd! Hij had gewoon dat vuile spel meegespeeld! Hij had haar bedrogen, gezegd dat ze zoveel voor hem betekende! Ze kookte bijna over van woede en Harry had zich kennelijk al voorbereid op een dergelijke reactie. “Amaryllis, het is niet wat je denkt…” begon hij zwakjes. Maar hij maakte Amaryllis er alleen maar kwader door. “NIET WAT IK DENK?! JE HEBT ME VERDOMME BELÓGEN!!” krijste ze. Het liefste wilde ze zijn hele gezicht openkrabben, maar dan zou hij natuurlijk niet knap meer zijn, dus hield ze zich in. In plaats daarvan trof ze hem heel hard met haar hand, en daarbij dus ook met de ringen die om haar vingers zaten, op zijn kaak. Ze schrok van haar eigen kracht. Met een uitdrukking van pure walging stond ze bruusk van tafel recht. “Jij enorme ZAK!” siste ze nog vlak voor zijn gezicht en liep toen met wijde passen, waar haar woede duidelijk in te merken was, de Grote Zaal uit. De heksenketel achter haar interesseerde haar niet meer, ze wou alleen zijn, alleen met haar verdriet. Want het was niet de woede die primeerde en haar zo van streek maakte, als wel het hartverscheurende besef dat het betoverende dat ze met Harry had gehad, één grote leugen was geweest.
Amaryllis lag op haar hemelbed, maar ze sliep niet. Dikke tranen rolden geluidloos over haar wangen en haar ogen staarden naar het gordijn dat ze rondom zich had dichtgetrokken om zich van alles en iedereen af te schermen. Ze begreep niet hoe ze zo stom had kunnen zijn om alles dat Harry haar had wijsgemaakt te hebben geloofd. Het duizelde haar, wat was ze toch blind geweest. Maar hij had ook zo oprecht geklonken, de eerlijkheid had ze telkens van zijn gezicht kunnen aflezen. Nu werd alles dus duidelijk; hij was gewoon een geweldige toneelspeler, die Harry. Rillend draaide Amaryllis zich op haar andere zij, ze had het overal koud. Een kilte die van binnenin haar kwam en die niet zou overgaan als ze haar deken over zich heen zou trekken. Eigenlijk miste ze Harry nu al, hoe troostend zijn handen konden zijn, hoe liefkozend zijn woorden klonken en hoe geborgen ze zich voelde in zijn armen. Nee, ze mocht hier niet aan denken! Nee! Harry was de grootste zak die op Zweinstein rondliep! Wie weet overtrof hij zelfs Draco…
Amaryllis wist niet of ze zich ooit al zó diep gekwetst had gevoeld. Voor Malfidus had ze nooit dergelijke intense gevoelens gehad, hij was nooit zó dicht bij haar hart gekomen als Harry. Die had ze vertrouwd en uiteindelijk had hij haar gewoon al die tijd dingen wijsgemaakt! Met gierende uithalen haalde ze adem, straks begon ze nog te hyperventileren. Ze begon haast te lachen van zichzelf, hoe ze daar zo zielig en met een gebroken hart lag. Het was nog maar net gelijmd door die ene jongen, die zij zó had liefgehad, en het was dezelfde die het opnieuw had gebroken.
“Amaryllis?” Verschrikt schrok ze op uit haar gedachten en zag het hoofd van een overbezorgde Hermelien achter het gordijn verschijnen. “Hé, gaat het wel meisje?” Voorzichtig kwam ze naast Amaryllis op het bed zitten en streek het haar uit haar natgehuilde gezicht. “Ik snap niet hoe…hoe ik zo stóm heb kunnen zijn,” bracht ze moeizaam en tussen de snikken door uit. “Amaryllis, je bent niet stom geweest. Jij kon het niet weten, je hebt gewoon je hart gevolgd.” Hermeliens woorden hielpen niet, integendeel, ze maakten Amaryllis nog meer aan het wenen. Wat zou Harry nu aan het doen zijn? Waarschijnlijk eens hard aan het lachen om de geweldige grap die hij met haar had uitgehaald. Hermelien leek haar gedachten te hebben geraden en fluisterde voorzichtig, alsof ze het niet goed durfde zeggen: “Ik ben er bijna zeker van dat Harry nu niet zit te juichen of zo. Hij zag er behoorlijk verslagen uit toen ik de eetzaal verliet. Volgens mij zit hij daar nog steeds, hij leek echt danig van slag, hoor.” “Ja, ik heb hem uitgescholden in het midden van de Grote Zaal. Als afgang voor zijn reputatie zal dat wel kunnen tellen,” schamperde Amaryllis en zette zich wat rechter in haar bed. “Nee echt, ik ben er zeker van dat hij geen toneeltje heeft gespeeld, al die tijd.” Amaryllis snoof, Hermelien hield dan misschien wel voet bij stuk, zij zou ook geen duimbreed toegeven! “Hou erover op, Hermelien. Je kan me toch niet van gedachten doen veranderen. Harry is een zak.” En met dat gezegd te hebben draaide ze zich op haar andere zij, met haar rug naar Hermelien toe. Die bleef nog even zitten maar na een tijdje voelde ze dat het bed wat omhoog ging toen haar vriendin tenslotte opstond en het gordijn opnieuw dichtschoof. Geluidloos verdween ze uit de kamer en liet Amaryllis vol tegenstrijdige gevoelens achter.
“Lissy! Luister nu toch naar me!” Wanhopig probeerde Harry haar arm beet te pakken en haar te dwingen om hem aan te kijken. Amaryllis’ ogen spuwden vuur wanneer ze hem koel aankeek. “Laat het, Potter,” siste ze met opeengeklemde kaken waardoor ze nogal dreigend klonk. Geschrokken van haar hevige reactie liet Harry haar los, maar liep haar toch achterna wanneer ze door het portretgat aan hem en de drukke leerlingenkamer wou ontkomen. “Amaryllis laat het me nu toch eens uitleggen!” smeekte hij haast toen hij naast haar kwam lopen en haar de weg naar de gang versperde. “Ik zei dat je me met rust moest laten!” reageerde Amaryllis woest en ze moest zich echt inhouden om hem niet in zijn gezicht te spuwen, zelfs haar speeksel gunde ze hem niet meer. Toen ze weer wou doorlopen hield Harry haar opnieuw tegen. “Toe nou, ik deed echt niet alsof! Ik meende alles wat ik zei!” Zijn ogen stonden groot van ontreddering, maar Amaryllis was meedogenloos. Met een ruk draaide ze haar hoofd naar hem en snauwde vol verachting: “Ik wil niets, maar dan ook NIETS meer met je te maken hebben. Ik walg van je! Alles haat ik aan je! Van je schijngevoelens tot je verachtelijke leugens!” Brutaal duwde ze hem opzij en liet de leerlingenkamer en de ontzette Harry met snelle passen achter zich.
Éénmaal op de gang dacht Amaryllis nog eens na over dat hele project. Hermelien had haar die ochtend verteld hoe het in de Grote Zaal geëindigd was na die onthutsende mededeling. Naar het schijnt waren overal jongens en meisjes op elkaar beginnen schelden en zelfs met dingen naar elkaar beginnen gooien. Die Marianne Flavie was huilend het podium afgerend en sommige geruchten beweerden dat ze troost had gevonden in de armen van professor Banning.
In gedachten verzonken slenterde ze verder door de gangen. Zelfs het schilderij van de Wietrokende Wierling dat haar normaal zo aan het lachen bracht, liep ze zonder ook maar een kick te geven voorbij.
Even later was ze zonder het te beseffen naar het plekje afgedwaald waar ze na het incident met Draco vaak was geweest. Ze had er soms uren doorgebracht, om van iedereen te ontkomen en om na te denken. Het was een rustig plekje, achter het wandtapijt van de Manisch-depressieve Mandragora, lekker verscholen en afgeschermd van de gang en de buitenwereld. De afbeelding van de Mandragora weerspiegelde goed hoe ze zich voelde: alleen, verward, in de steek gelaten, gekwetst en volledig van de kaart. Zuchtend zakte ze neer op de koude, stenen vloer en liet haar hoofd tegen de muur rusten. Vermoeid sloot ze haar ogen. Ze was blij dat zondag de Kerstvakantie begon, dat was morgen al! Dan kon ze eindelijk eens weg van deze omgeving, de plaatsen die haar aan zoveel verschrikkelijke en verdrietige dingen herinnerden. Ze kon niet wachten tot het zover was. Gelukkig vertrok de trein naar Londen al vroeg de volgende ochtend. Langer kon ze het echt niet meer verdragen.
Zo, hoofdstuk 8 zit erop.
Ik heb het momenteel heel erg druk met school en ben ondertussen zoveel mogelijk aan het denken en schrijven voor het allerlaatste hoofdstuk, maar het kan dus goed zijn dat het niet afgeraakt tegen volgende woensdag. Ik doe mijn best maar kan niets beloven...
Ondertussen, blijven reageren! En aangezien de poll bijna ophoudt, stemmen maar!
Tot de laatste post *wordt al wat emotioneel* ,
Gin xxx |
_________________ Love hurts sometimes when you do it right...
*Dansen met Illusies in Gedachten*
Onbeantwoorde Liefde...
Verboden Liefde... |
|
  |
 |
Gin
1e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Antwerpen
|
Geplaatst:
Zo Apr 01, 2007 23:45 |
 |
Haj iedereen!!
Eindelijk is het laatste hoofdstuk van mijn verhaal af! Sorry dat het zo lang geduurd heeft maar ik had het ook erg druk met enorm veel schoolwerk en dus heeft mijn verhaal wat (enorm veel) vertraging opgelopen.
Maar hier is het dan eindelijk!
Nog bedankt aan alle mensen die hebben gereageerd en alle poll-stemmers! Ik laat het topic ook nog even open, dan kan er nog een tijdje gestemd worden. Dus, grijp jullie kans! Reacties blijven ook altijd welkom uiteraard...
Zo, dan wens ik jullie nu allemaal veel leesplezier met het allerlaatste hoofdstuk van 'Verboden Liefde'! Enjoy!
Greetz, Gin xxx
HOOFDSTUK 9: Met de Eerste Sneeuw…
De geur van spek en eieren kringelde door het hele huis en prikkelde de neusgaten van de nog slapende Amaryllis. Langzaam vulde het haar neusgaten en gingen haar ogen open. Knipperend tegen het plotselinge licht van de zon dat haar tegemoet kwam, rekte ze zich uit. Strompelend begaf ze zich naar de badkamer en keek in de spiegel. Slecht idee. Ze zag er werkelijk vreselijk uit! Enorme kringen ontsierden haar ogen die nog dik waren van de slaap en overal las ze haar verdriet. Om Harry natuurlijk. Het was nu al meer dan een week geleden sinds haar thuiskomst van Zweinstein, maar ze deed ’s nachts nog steeds haast geen oog dicht. Pas in de vroege uurtjes overmeesterde de vermoeidheid haar en ging haar lichaam over in een soort sluimerstand, alsof ze toch nog de hele tijd stand-by bleef. Dat gebrek aan slaap begon stilaan zijn tol te eisen en langzaamaan voelde Amaryllis zich futlozer worden. Had dit eigenlijk allemaal nog wel zin? Kon ze ooit nog een jongen vertrouwen en liefhebben? Ze wist het echt niet. Op het moment dat ze zo, met een zekere afschuw, naar haar vreselijke spiegeling zat te staren, dacht ze van niet. Met een hele diepe zucht scheurde ze haar blik uiteindelijk los van haar evenbeeld en trok haar kamerjas aan. Een tijdje later bevond ze zich aan de keukentafel waar haar portie eieren met spek lag te wachten. Er lag ook een briefje. Haar moeder was even de deur uit om boodschappen te gaan doen en had haar niet durven wakker maken. Een kleine glimlach vleide zich op haar lippen bij het lezen. Wat was ze toch een schat, die mama van haar. Ze was zo bezorgd om haar dochter dat ze alles zou doen om haar op te beuren. Ook had ze al ontelbare keren aan Amaryllis gevraagd wat er nu precies aan de hand was, maar meer dan een verslagen schouderophalen kreeg ze niet. Amaryllis wou haar moeder niet vertellen over Harry; ze zou het ofwel wegwimpelen en zeggen dat er nog meer dan genoeg jongens rondliepen die wél de moeite waard waren, maar daar zou ze haar enkel maar mee kwetsen; er was gewoon geen enkele jongen die was zoals Harry, ofwel zou haar moeder er een nog groter drama van maken en zou Amaryllis zich al helemaal miserabel voelen. Hoe hard ze het ook probeerde, ze kon hem maar niet uit haar hoofd zetten. Hij had haar op een verachtelijke manier bedrogen, maar toch wist ze dat ze hem tegen iedereen zou blijven verdedigen. Zelf begreep ze er helemaal niets van, ze zou hem moeten haten, verafschuwen, maar telkens wanneer ze aan hem dacht, kon ze enkel denken aan hoe lief hij wel niet was geweest voor haar. Tenminste, voor Verschrikkelijke Vrijdag, zoals Amaryllis de afsluitingsdag van het project was gaan noemen. Met alle moeite van de wereld probeerde ze aan andere dingen te denken, haar gedachten te verzetten, maar wat ze ook deed, om de vijf tellen was er zo’n vervelend stemmetje in haar hoofd dat sadistisch ‘Harry’ begon te fluisteren.
Zonder iets te proeven at Amaryllis het ontbijt dat haar moeder zo lief voor haar had klaargelegd en stond van tafel op. Vandaag zou ze iets ondernemen, ze zou iets gaan doén. Al sinds haar thuiskomst had ze in haar pyjama rondgelopen en ze vond dat daar nu wel eens verandering in mocht komen, tenslotte was het vakantie!
Met weinig moed trok ze een jeans aan met een warme, gemakkelijke lichtblauwe coltrui en neuriede ondertussen de nieuwste hit van ‘The Jellybeans’. Daar werd ze al wat vrolijker van en bijna opgewekt liep ze met een dikke jas, bontgekleurde sjaal en muts plus bijpassende wanten de deur uit. Ze zou gaan wandelen. Normaal deed ze dat helemaal niet graag, maar nu kreeg ze er warempel echt zin in! Verbaasd van haar eigen plotse vrolijkheid begon ze te stappen. Het was enorm koud maar toch was er van de hele winter nog niet één sneeuwvlokje uit de lucht gedwarreld. Amaryllis vond het jammer, sneeuw gaf haar altijd een heerlijk gevoel. Het zag er zo zuiver uit, onschuldig bijna en wanneer alles besneeuwd was, hoorde je haast niets meer. Overal werd het heerlijk stil doordat het prachtige sneeuwtapijt elk geluidje absorbeerde. Ze herinnerde zich haar kinderjaren, wanneer ze was gaan sleeën en ze sneeuwmannen en sneeuwengeltjes had gemaakt. Ook dacht ze aan de gigantische sneeuwbalgevechten die ze met de kinderen uit de buurt had gehouden. Toen had ze nog geen zorgen gehad, toen kon ze nog met volle teugen genieten van al dat moois zonder steeds te moeten denken aan… ‘Harry.’ Oh nee! Daar begon dat vreselijke stemmetje weer! In een vlaag van wanhoop drukte Amaryllis haar wollen wanten hard tegen haar oren, alsof ze dat stemmetje de keel kon smoren en ze zo zijn naam niet meer hoefde te horen. Maar het hielp niet. Integendeel, de stem werd luider en luider en luider. Toen kon ze zich niet meer inhouden. Ze gilde het uit. Het was alsof ze haar longen eruit zou roepen, zo hard klonk haar schreeuw. En hij bleef maar duren. Al haar frustraties kwamen boven en jaagde ze via haar mond en onder de vorm van een scherp, snerpend geluid, haar lijf uit. Enkele vogels vlogen verontwaardigd op vanuit de takken van een nabijgelegen den en de lucht leek te trillen onder haar schreeuw. Het luchtte haar op, het deed haar zo’n deugd om alles eens gewoon lós te laten.
De dagen daarop ging het weer beter met Amaryllis. Ze voelde zich bevrijd van al haar verdriet en zelfs ’s nacht kon ze nu al wat beter slapen. Het stemmetje in haar hoofd begon af en toe nog wel eens treiterig tegen haar te praten, maar ze leek na die schreeuw de kracht te hebben gekregen om hem snel de mond te snoeren. Nu had ze ook weer de tijd voor een paar van haar favoriete bezigheden, zoals nagels lakken, schoonheidsmaskertjes opsmeren of heerlijke avonden voor het knapperende haardvuur, luchtig pratend met haar moeder doorbrengen. Die had haar trouwens ook kunnen overtuigen om elke dag een lange wandeling te maken en het leek haar elke keer beter te maken. Na zo’n tocht van wel twee uur lang was ze doodmoe maar leek de frisse, zuivere lucht die ze had ingeademd Harry meer en meer uit haar gedachten te hebben verdreven. Soms ging er zelfs een uur voorbij zonder dat ze aan hem had moeten denken, en dat was echt een enorme vooruitgang! Ze was vastbesloten hem zo snel mogelijk te vergeten en wilde voor een jaar de liefde afzweren, of ja, tenminste voor een paar maanden.
“Amaryllis!” De scherpe klank van haar moeders’ stem deed Amaryllis ontwaken uit een oppervlakkig slaapje. Ze was ingedommeld terwijl ze een boekje zat te lezen op haar vensterbank, die met kussens was ingericht en een prachtig uitzicht bood op het nabijgelegen Hyde Park. Hun vrolijk ingerichte appartementje bevond zich op enkele meters van het park, op de tiende verdieping. Doordat ze zo hoog in het gebouw woonden, hadden ze een wijd uitzicht over de omgeving en dus ook over het frisse groen van het stukje natuur in het midden van de bruisende stad. Amaryllis woonde er graag, ze had zowel de drukke en trendy winkelstraten als de rustige paadjes in het park. Ondanks alles had ze toch heimwee naar het huis waar ze vroeger met haar ouders had gewoond, toen haar vader nog leefde. Waar ze was opgegroeid en zoveel leuke dingen had gedaan, zoals -spelen in hun immense tuin met het leuke buurjongetje toen ze tien was. Maar waar ze ook dat verschrikkelijke moment had beleefd, de nacht wanneer haar vader werd vermoord.
“Amaryllis!!” De tweede keer dat haar moeder haar naam riep, werd ze pas echt wakker en wreef de slaap uit haar ogen. Ze had nog steeds veel rust in te halen en zo’n dutje kon enorm veel deugd doen. Verdwaasd staarde ze uit het raam naar het park terwijl haar ogen de hemel nauwlettend observeerden, in de hoop sneeuwvlokjes te ontdekken. Maar die zag ze niet. Het was nu al voorbij Kerst en nog steeds had het niet gesneeuwd. Amaryllis moest er niet aan denken dat ze de volgende dag al terug naar Zweinstein zou moeten vertrekken zonder dat ze eerst had kunnen genieten van die eerste sneeuw en het prachtige uitzicht dat die gaf aan Hyde Park. Dat was ook één van de dingen waar ze zo van hield aan deze plek; de besneeuwde boomtoppen, de verse sneeuw op het grasveld waar niemand dan nog op durfde te lopen, ze vond het allemaal prachtig.
Haar vader hield ook veel van sneeuw. Misschien was het daarom dat ook zij er veel belang aan hechtte. Als ze aan sneeuw dacht, dacht ze ook aan hem. Het leek alsof die twee onlosmakelijk aan elkaar vast zaten en dat het ene niet zonder het andere kwam. Amaryllis geloofde normaal niet in spirituele dingen, maar ze was ervan overtuigd dat als het sneeuwde, ze in contact kwam met haar vader. Zo had ze een aantal jaren geleden in een droom met hem gesproken over een probleem waar ze toen mee kampte en had hij haar ook echt geantwoord. Het gekke was dat die oplossing alles weer in orde had gekregen en sindsdien was ze er steevast van overtuigd dat het met de sneeuw te maken had, die er toen in overvloed had gelegen.
“Amaryllis! Kom je nu nog of hoe zit het?” Alweer was Amaryllis vergeten dat haar moeder haar al een kwartier aan het roepen was. Haar gedagdroom palmde al haar gedachten in en verstrooid stond ze recht van haar vensterbankje. Daarbij gleed het tijdschrift waarin ze had zitten lezen op de grond, recht op de bladzijde met de horoscopen. Langzaam boog ze zich voorover om het magazine op te rapen en las daarbij vluchtig de eerste zin van haar horoscoop. “Alhoewel de vakantie je rust brengt is die binnenkort voorbij.” Wacht eens even, ging het nu over de vakantie of over de rust die voorbij zou zijn? Met iets meer aandacht dan ervoor hernam ze de rest van het stukje. “voorbij. De sneeuw zal voor jou ook iets anders meebrengen dan alleen maar mooie vlokjes. De Sterren voorspellen een eigenaardige ontmoeting.” Snel dwaalden Amaryllis’ ogen naar een vervolg, maar daar stopte de tekst. Wat moest dat nu weer betekenen? Iets anders dan sneeuwvlokjes? Eigenaardige ontmoeting? Ze begreep er niets van.
Ach, wat maakte het ook uit? Het was waarschijnlijk toch allemaal flauwekul.
Met een vastberaden gebaar gooide ze het tijdschrift op haar bureau en liep, met stramme spieren van het slapen op de vensterbank, naar beneden.
“Ah, ben je daar nu eindelijk?!” Het was duidelijk dat ze haar moeders geduld erg op de proef had gesteld. Geïrriteerd keek Audrada haar dochter met gefronste wenkbrauwen aan. “Waar bleef je zo lang zeg?” “Sorry mam, ik was even in slaap gevallen toen ik aan het lezen was. Wat is er trouwens zo belangrijk?” Het gezicht van Amaryllis’ moederde klaarde merkbaar op bij het horen van die vraag en ook duidelijk door het antwoord dat ze erop zou geven. “Ik ga vanavond uit.” Was haar korte verantwoording. “Hoezo? Met wie?” Amaryllis dacht aan een etentje onder vriendinnen en keek haar moeder vragend aan. “Met Marius.” Ze hoorde hoe nonchalant Audrada haar antwoord probeerde te doen klinken, maar doorprikte meteen haar moeders hoopvolle ballonnetje dat dat haar gelukt was, door te zeggen: “Je bedoelt een afspraakje?” Nu probeerde Amaryllis op haar beurt normaal te klinken. Ze wist dat haar moeder niet eeuwig vrijgezel kon blijven, maar toch kwam het idee dat Marius misschien de vervanger werd van haar vader, of wie weet al was(!), hard aan. “Ja…Nou ja…Als je het persé zo wil noemen…” stamelde haar moeder terwijl ze snel wegkeek om zogezegd haar handtas te zoeken die ze de afgelopen vijf minuten al om haar schouder droeg. Amaryllis had zin om haar meteen beschuldigingen over ‘papa vervangen’ en dergelijke naar het hoofd te gooien, maar wist dat het haar moeder alleen maar onterechte schuldgevoelens zou bezorgen en daarbij ontzettend kinderachtig zou zijn. Dus haalde ze alleen maar gelaten haar schouders op en mompelde een weinig overtuigende: “Goed. Amuseer jullie.”.
Nadat ze haar moeder had nagekeken vanuit haar raam, staarde Amaryllis weer dromerig naar buiten. Ze onderdrukte een geeuw en slaakte een zucht. Het blije gevoel waarmee ze die ochtend was opgestaan, leek volledig versmolten te zijn en nergens meer te bespeuren. Neerslachtig tuurde ze naar de wolken en probeerde de sneeuw te doen vallen door zich met stijf dichtgeknepen ogen te concentreren en met opeengeklemde kaken te mompelen: “Sneeuw dan. Sneeuw dan toch! Alsjeblieft!!”. Uiteraard werkte het hele gedoe niet en een tijd later viel ze bijna opnieuw in slaap, toen plots de bel van de intercom ging. Geschrokken schoot ze overeind. Buiten was het al donker aan het worden en ze wist echt niet wie er nu nog aan de deur zou kunnen staan. Behoedzaam keek ze door haar raam naar beneden maar zag natuurlijk niemand staan. De persoon die had aangebeld stond waarschijnlijk beneden in de hal van het appartementsgebouw te schuilen voor de koude wind die er woedde.
Even twijfelde Amaryllis of ze al dan niet zou opendoen maar uiteindelijk besliste ze om gewoon te blijven zitten waar ze zat. Wat als het één of andere vieze vent was die wist dat ze alleen thuis was!
Net toen ze opnieuw haar ogen sloot, ging de bel van de voordeur deze keer! In paniek stond Amaryllis recht en bleef enkele seconden besluitloos in het midden van haar kamer staan. Tenslotte griste ze vastberaden haar bezem van de grond en sloop de gang op, in de richting van de voordeur. Met bonzend hart naderde ze hem toen de bel voor de zoveelste maal door het appartement weerklonk. Amaryllis raapte al haar moed bijeen en rukte, met haar omhooggeheven Vuurflits in de aanslag, de deur open.
De persoon die ze daar zag, bleek heel snel de bedoelde ‘eigenaardige ontmoeting’, die haar voorspeld was in haar horoscoop, te zijn. De groene ogen die verbaasd van haar gezicht naar de bezem in haar hand keken, waren van niemand minder dan…
“Harry!” Door haar verbazing vergat Amaryllis warempel even hoe kwaad ze op hem was. Maar ze herpakte zichzelf snel en vervolgde bitsig: “Wat doe jíj hier?” Ze had enorm veel zin om de zonet geopende deur met veel geweld weer in zijn gezicht te slaan maar wonderlijk genoeg slaagde ze er net in om zich daarvan te weerhouden. Hem met open mond aanstaren leek het enige te zijn dat haar lichaam op dat moment nog aankon. “Ik wilde je zien, Amaryllis! Ik wil het gewoon uitleggen,” begon Harry onzeker en Amaryllis zag dat het hem veel moeite kostte om zo normaal mogelijk te klinken. “Wat uitleggen? Er valt Pindakaas met Boter niets uit te leggen! Jij hebt mij bedrogen, gebruikt, net als Draco! Je bent al een even grote smeerlap! Ga gewoon weg!” Als Harry’s voet uit voorzorg niet tussen de deur had gestaan, was zijn neus nu vast een stuk platter geworden. Maar de blauwe gymp van Harry had de schok opgevangen en hij duwde de deur opnieuw open. Met opeengeklemde kaken staarde Amaryllis hem aan en haar ogen leken zijn schedel te doorboren, zo doordringend was haar blik. Zonder een woord te zeggen greep ze haar jas van de kapstok naast de deur, trok haar laarzen aan, wrong zich naast hem uit het appartement en trok de deur met een luide knal dicht. Met klakkende passen begaf ze zich gevold door Harry naar buiten, waar ze in stilte naast elkaar door de straat begonnen te lopen.
Na een tijdje lukte het Harry om, met een hernieuwde kracht in zijn stem, te zeggen wat hij voelde: “Het was echt niet zo, Amaryllis! Ik zweer het! Ik meende alles! Wat kan een dom schoolproject mij nu schelen? Wat is 50% van een eindtotaal? Wat zijn een paar goede punten? Als ik jou niet heb…” “Oh stop met die onzin! Hoor je zelf niet hoe melig dat allemaal klinkt? Als je denkt dat je me met die paar zoete woordjes kan sussen dan heb je het goed mis, Potter!” Amaryllis ging zich niet laten doen door een paar mooi geplaatste woorden, ze hield voet bij stuk. Koppig stak ze haar neus in de lucht en keek hem zo minachtend mogelijk aan. Het duurde een tijdje voordat Harry het opnieuw waagde om iets te zeggen en dit keer klonk hij zo vastberaden dat Amaryllis er zelfs even van schrok. “Amaryllis, ik kom je gewoon zeggen dat alles wat ik zei en deed gemeend en oprecht was. Ik heb mijn gevoel en mijn hart gevolgd, en die hebben me naar jou geleid. Als je me niet wil vergeven begrijp ik dat, alleen weet ik met elke cel van mijn lichaam dat je dan een enorme fout begaat. We horen gewoon samen. Maar ik zie dat je dat gewoon niet wíl inzien… Ik heb er verkeerd aan gedaan om je niet eerder van de extra opdracht te vertellen en daar heb ik echt spijt van. Maar nu, Amaryllis, ben jij het die zwaar in de fout gaat…door mij niet te geloven.” Even liet hij een stilte vallen zodat Amaryllis zijn woorden kon verwerken, haalde toen diep adem en zei waar hij al de hele vakantie over zat te piekeren, de woorden die hij had beseft toen hij kilometers ver van haar verwijderd was geweest, die al zijn gevoelens en elk deeltje van zijn hele wezen bevestigden: “Amaryllis…ik hou van je.”
Ze steeg op. Uit haar lichaam, naar de wolken, naar de hemel, het heelal. Heel langzaam drongen zijn woorden, en hoe wanhopig en oprecht die hadden geklonken, tot haar door. Hoewel haar woede heel intens was geweest, de woorden die net uit zijn mond waren gerold, maakten bij haar het gevoel los dat ze achter al haar kwaadheid had proberen te verbergen. Haar hele lijf schreeuwde gewoon uit dat ze bij hem hoorde. “En als je me niet gelooft…” wou hij vervolgen, maar ze zou hem dit heerlijke moment voor geen geld laten verpesten door een nieuwe poging om haar van zijn oprechte gevoelens te overtuigen, een poging waarvan ze net had beseft dat die volkomen overbodig was. “Sshh,” zacht legde ze een vinger op zijn lippen ten teken dat hij moest zwijgen en kuste de lippen die ze al zo lang miste, sinds de laatste keer dat ze ze had losgelaten…
En ze wist dat het zo goed was, dat voelde ze gewoon.
Langzaam bedekten de dwarrelende sneeuwvlokjes het landschap en die twee mensen, verloren lijkend in al dat wit en in elkaar, in een prachtig wit sneeuwtapijt.
Het sneeuwde!
Ziezo! Mijn tweede fanfic op dit forum zit erop! Ik hoop echt dat jullie ervan genoten hebben en dat ik aan sommigen onder jullie toch wat ontspanning heb kunnen bezorgen . Wie weet zien jullie binnen een paar maanden een nieuw verhaal van me verschijnen en dan hoop ik natuurlijk dat jullie het allemaal lezen . Wat dit verhaal nog betreft, hoe meer reacties, hoe liever! Dan kan ik zien of dit nog wel boeiend was en kunnen jullie me misschien ook tips geven voor eventueel een nieuw verhaal (onderwerp, personages, schrijfstijl,...). Dusss hoop ik gauw reacties te krijgen!
Greetzzzz! Gin xxx |
_________________ Love hurts sometimes when you do it right...
*Dansen met Illusies in Gedachten*
Onbeantwoorde Liefde...
Verboden Liefde... |
|
  |
 |
Gin
1e jaars


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Antwerpen
|
Geplaatst:
Do Apr 19, 2007 21:36 |
 |
Zo, het topic gaat gesloten worden. Nogmaals bedankt voor alle reacties en stemmen!! En misschien tot een volgende keer voor een nieuw verhaal...
Greetz!! Gin xxxx |
_________________ Love hurts sometimes when you do it right...
*Dansen met Illusies in Gedachten*
Onbeantwoorde Liefde...
Verboden Liefde... |
|
  |
 |
|
|