Poll :: Wat vind jij van de thema's van de challenges? |
Te ingewikkeld, je moet je aan teveel regels houden |
|
12% |
[ 3 ] |
Ik moet er vaak even over nadenken, maar ze zijn niet onmogelijk |
|
72% |
[ 18 ] |
Ik krijg er nooit zin van om mee te doen |
|
12% |
[ 3 ] |
Helemaal niks! |
|
4% |
[ 1 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 25 |
|
Auteur |
Bericht |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Za Mrt 17, 2007 0:38 |
 |
Fanfiction Challenge maart/april: Faunaten
Lieve schrijvers en schrijfsters,
Na onze woorden-challenge slaan we weer een heel verschillend pad in. Deze challenge gaat namelijk over faunaten! Je inzending kan alle kanten op gaan, maar je moet je aan één regeltje houden:
Het grootste deel van het verhaal moet zich afspelen terwÃjl je faunaat in een dier is getransformeerd.
Je hoofdpersonage(s) kan/kunnen zowel IC als OC zijn. Je kunt dus bijvoorbeeld Minerva Anderling, Rita Pulpers of één van de Sluipers gebruiken als personage, maar als je het fijner vindt om zelf een nieuw personage te maken, ga je gang!
Natuurlijk zijn er ook de standaard regeltjes:
Je inzending mag minimaal uit 1500 woorden bestaan en maximaal uit 2000
x Het verhaal moet met het thema te maken hebben
x Het moet speciaal voor de challenge geschreven zijn (en dus nergens anders op internet te vinden zijn)
x Je moet het zelf geschreven hebben
x Het moet in AN (Algemeen Nederlands) geschreven zijn; geen breezahtaal en als het kan zo min mogelijk spelfouten. Kijk in ieder geval je inzending even na voor je hem instuurt of laat hem door iemand bèta-readen
x Gebruik in je verhaal óf de Engelse namen uit Harry Potter óf de Nederlandse, anders wordt het verwarrend
x Je mag maximaal 1 verhaal inzenden
x Je inzending moet een Nederlandse titel hebben
x Je inzending moet vóór de uiterste inleverdatum binnen zijn
x Zet je afdeling bij je inzending!
En houd er rekening mee dat dit een forum voor alle leeftijden is.
Je inzendingen kunnen natuurlijk weer via pb naar mij gestuurd worden, en ook als je vragen/lofzangen/klachten/ideeën hebt:
pb me!
De nieuwe challenge start op
17 maart
en eindigt op
18 april
Waarna het stemmen kan beginnen.
Veel succes!
Liefs, LavenderBrown/Fleur
Inzendingen
1. Anders bekeken
2. Sneeuwwitje, wat heeft u harige poten!
3. Door de ogen van een rat
4. In de duisternis wacht de vijand
Je kunt stemmen tot zondag 6 mei! |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you.
Laatst aangepast door LavenderBrown op Zo Mei 06, 2007 10:10; in totaal 8 keer bewerkt |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Za Mrt 24, 2007 18:18 |
 |
Anders bekeken...
Ik zat op een van de hoogste takken van de hoogste Douglasspar in het bosje waar onze zwerm net was neergestreken. Als leider was het mijn taak om deze plek te keuren, en te beslissen of we hier halt zouden houden of niet. Mijn geoefende ogen gleden over het landschap. Op vijf minuten vliegen lag er een klein mensendorp, dat kon problemen geven…
Ons volk vermeed mensen, en mensen vermeden ons. Dit was al eeuwen zo, mensen wisten zelfs niet meer dat we bestonden. Voor hen waren we een mythe, een lang vervlogen verhaal uit hun jeugd…
We konden het net zo goed zijn, ons ras stond op het punt uit te sterven. Al wat er overbleef van onze ooit zo omvangrijke en welgerespecteerde soort, waren ik en mijn troep. Een handje vol, gedoemd om ten onder te gaan.
Mijn blik gleed naar mijn moeder, die wat lager zat, en de veren van mijn zus Tiraka aan het goed leggen was. Waar zou Tiraka ooit een mannetje vinden dat voor haar zou zorgen zoals ze verdiende? Al haar hoop lag bij de zeldzame solitaire mannetjes die rondzwerven, en die we uitzonderlijk tegenkomen. Maar het gebeurde steeds minder dat we zo’n zwervers tegenkwamen. De laatste keer was ze zelfs nog een jong…
Nog een laatste keer liet ik mijn blik over het landschap gaan. Op het dorpje na, was deze plek ideaal. Maar er lag een moeras tussen ons bosje en het dorpje, de kans was groot dat hier nooit mensen kwamen…
Ik vloog een paar takken naar beneden, en floot het melodietje waar iedereen op zat te wachten. De kust is veilig, we blijven hier voor een paar dagen. Onmiddellijk zocht iedereen het beste plekje in het bosje uit en maakte het zich gezellig. Ik wist dat ze opgelucht waren. De laatste tijd werd het steeds moeilijker om een goed plekje te vinden om te blijven voor een paar dagen. De mensen wonnen terrein op de natuur, ze zaten overal…
Ik stelde een paar wachters aan, die elkaar zouden aflossen, en in ieder geval de eerste uren de omgeving in het oog zouden houden, om zeker te zijn dat hier geen mensen kwamen.
Die avond, bij zonsondergang, vloog ik naar de rand van het moeras. Ik kan niet ontkennen dat ik nieuwsgierig was naar de mensen. Op een manier waren ze barbaars, en is het amper voorstelbaar dat ze zo lang overleeft hebben en zo succesvol zijn gebleken in de evolutie, maar dan hebben ze ook hun verfijnde kanten. Hun muziek, hun kunst, hun gebouwen…
Ik sloot mijn ogen en bleef stil zitten in het gras. Resten van eeuwenoude magie stroomden door mijn aders, en die van mijn soortgenoten. Generatie na generatie werd de kunst van het magie-kanaliseren doorgegeven van ouder op kind. Ooit had ik het van mijn vader geleerd, ooit zou ik het aan mijn zoon leren. Toen ik voelde dat alle magie zich gebundeld had op één punt in mijn lichaam, concentreerde ik me op de vorm van een mens. Ik had dit eerder gedaan, meer nog, ik was erin geoefend. Niet veel later rekte ik mijn mensenlichaam uit.
Terwijl ik naar het dorp liep, wende ik aan het vreemde gevoel dat dit mensenlichaam mij toch telkens opnieuw gaf. Het was niet het lichaam waar mijn geest in behoorde te zitten, en ik merkte dat het zich ertegen verzette. Ik zou niet langer dan een paar uur in deze vorm kunnen blijven. Maar ik was niet van plan heel lang in dit onnatuurlijke lichaam te blijven.
Aan de rand van het dorp besefte ik al snel dat ik vreemd werd aangestaard. Ik was een vreemdeling en kwam uit de richting van het moeras. Maar ik negeerde de achterdochtige blikken, en liep het dorp in. Ik keek en luisterde aandachtig naar de mensen en hun gedragingen. Ze waren fascinerend…
Aan een bronnetje op het plein, bleef ik even staan. Ik keek naar mijn spiegelbeeld in het heldere water dat langzaam ronddraaide in een bassein, alvorens het over de rand stroomde, en zich een weg baande door de straten, in de richting van het moeras. Een donkerharige mensenman keek terug vanuit het water. Even keek ik in mijn eigen, gele ogen, die vreemd stonden in het mensengezicht.
Ik verbrak het beeld door m’n handen in het water te steken en een kommetje te vormen, waaruit ik kon drinken. Een van de voordelen van mensenhanden…
“Wie bent u?” Ik schrok op. Een meisje met lang, zwart haar tot haar middel, en mooie blauwe ogen keek me vragend aan. Ik schatte haar een jaar of 15, maar het was moeilijk om zoiets te bepalen, bij een andere diersoort. Ik nam haar een momentje in me op. Het was vreemd, mensen leken me niet zo sociale wezens. Nog nooit hadden ze meer interactie geven dan een paar vreemde en schuchtere blikken.
Er was iets aan dit meisje… Het was niet de dure kleren die ze aanhad, of haar bleke huid, die duidelijk verried dat ze van welgestelde afkomst was. Het duurde even voor ik besefte wat we gemeenschappelijk hadden. Magie. Dit kind bezat magie, net zoals ik magie bezat.
“Halia” Ik vertelde het meisje mijn naam. Ze glimlachte en vertelde haar naam.
“Ik heet Rowena.”
“Aangenaam.”
Het was ondertussen donker aan het worden en de mensen op straat werden schaarser. Ik knikte naar het meisje ter afscheid en liep terug naar de straat die uitkwam op het moeras. Ik wou net het dorp uitlopen toen ik tegengehouden werd door de stem van het meisje. Toen ik me omdraaide zag ik dat ze me gevolgd was.
“Wacht! Je kan niet naar daar gaan!”
“Oh?”
Ze knikte overtuigd van nee.
“Er zit een troep Reuzeadelaars in het bos achter het moeras. Ze zijn gevaarlijk!”
Ik moest onwillekeurig lachen. Adelaars! Wij waren zeer zeker geen adelaars! Ik schudde mijn hoofd. ‘Mensen!’
“Adelaars leven niet in troepen,” antwoordde ik. Ik had verwacht dat ze verder zou zwijgen, maar toen ik me weer omdraaide en verder liep, liep ze weer achter me aan. Dit was een bijzonder volhardend individu…
“WACHT!”
Geduldig en een tikje geamuseerd, draaide ik me om.
“Het zijn geen adelaars.”
“Weet ik.” Nu stond ze wel even met haar mond vol tanden. Ze herstelde echter snel en zei, na een snelle blik achter zich, alsof ze bang was dat iemand meeluisterde:
“Het zijn Avlati’s! Ze spuwen vuur en hebben vlijmscherpe klauwen!”
Deze keer was het mijn beurt om verbaasd te zijn. Wisten mensen dat toch nog dat we bestonden?
“Hoe weet je dat?” vroeg ik, geïntrigeerd.
“Ik heb ze gezien.” antwoordde ze, “Ze zitten in het sparrenbos achter het moeras.”
“Je hebt ze gezien?” Hoe was dat mogelijk? Er stond de hele middag iemand op de uitkijk!
Ze knikte.
“Ja! Ze waren groot en eng, en als je naar ze toe gaat, zullen ze je zeker aanvallen!”
“Waarom? Ik heb hen niets misdaan…”
“Maar… maar… Maar het zijn wilde monsters! Ze kunnen je met één adem tot as verpulveren!”
Ik glimlachte. “Maak je om mij maar geen zorgen. Avlati’s zijn geen monsters. Ze vallen geen onschuldigen aan. Enkel wanneer je hen of hun jongen bedreigdt, zullen ze zich verdedigen. Avlati’s zullen eerder wegvluchten, dan vechten.”
Rowena keek me vreemd aan.
“Hoe weet jij zoveel over Avlati’s?”
“Hoe weet jij zoveel over Avlati’s?” beantwoordde ik haar vraag met een vraag.
“Gelezen.”
“Wel dan, waarom zou ik het niet kunnen gelezen hebben?”
Ze keek me verward aan.
“Omdat… omdat iedereen weet dat die boeken verboden zijn!”
Ik trok mijn wenkbrauwen op.
“Waarom zijn ze verboden?”
“De Kerk zegt dat fabeldieren ontstaan zijn uit hekserij. Twee jaar geleden zijn alle boeken over magie verbrand.” Ze had een ongelukkige uitdrukking op haar gezicht.
‘Mensen... Ik begrijp niets van ze.’
“Rowena! Kind, gelukkig, daar ben je!”
Een jonge vrouw kwam aangelopen, en trok Rowena hardhandig mee, nadat ze een wantrouwige blik op mij had gegooid.
Ik schudde verward mijn hoofd en wandelde rustig terug naar het moeras, waar ik weer in een Avlati veranderde.
Die zelfde nacht trokken we verder.
De volgende ochtend werd Rowena wakker en vond een boek op haar bed. Ze staarde even verbluft naar het boek, en besefte al snel dat wie het daar ook gelegd had, waarschijnlijk via het raam was binnengekomen. Ze pakte het zware boek op en keek ernaar. De hoeken waren verbrand, alsof het in een vuur had gelegen, maar er net op tijd was uitgehaald. Ze las de titel:
Alles over Magie en Fabeldieren, van Aardholles tot Zankers
Met een glimlach opende ze het boek. Ze zag dat op een bepaalde pagina een papiertje diende als bladwijzer. Ze bladerde door naar de pagina’s waartussen het papiertje zat, en las de titel van het hoofdstuk: ‘De Avlati’s’.
Op het papiertje stond:
Rowena,
Wijsheid is niet noodzakelijk dat wat iedereen denkt.
Niet alles is wat het lijkt.
Denk het onmogelijke,
Zoek naar het andere antwoord,
Vind de moeilijke weg,
En je zal zien,
Dat niets onmogelijk is.
Halia Ravenklauw
Het was getekend met een pootafdruk van een grote vogel, een Avlati…
|
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Zo Mrt 25, 2007 22:39 |
 |
Sneeuwwitje, wat heeft u harige poten!
Over met sneeuw bedekte heuveltoppen liep ik. Eenzaam, verdwaald, verwilderd. Mijn poten sleepten zich door de kniehoge laag witte schoonheid.
Bijna iedere vezel van mijn wezen wilde alleen maar neerzakken en slapen, maar terwijl de vlokken mijn gezichtsveld beperkten, me pestten en mijn weg verzwaarden, was er iets in me wat nog iets harder riep dan wanhoop.
Een omgevallen boomstronk barricadeerde de weg, en ze stopte even om te rusten.
Ik liet mijn uitputtende reis even voor wat het was en keek om me heen. Het terrein, bedolven onder sneeuw, bedekte alle sporen en ik wist niet of ik weer in de buurt van mijn eindbestemming was of niet.
‘Mammie!’ hoorde ik in de verte een hoge jongensstem roepen.
‘Mammie, hond!’
Mijn ogen vernauwden zich en ik draaide me om. Dit kon ik er echt niet bij hebben.
Een klein jongetje in een lief wit pakje, stampte met zijn hoge rubberen laarzen door de sneeuw.
Zijn armen uitgestrekt, zijn blik verlangend.
Niemand zag wolven vaak. De roedels die nog door Engeland zwierven, zorgden er wel voor dat ze niet gezien werden.
Maar omdat ik nou eenmaal geen deel uitmaakte van een roedel, wilde het toeval wel eens dat mijn soepele, witte gestalte opviel onder mensen.
Ik wist dat ik me er nooit toe kon zetten om een jongetje angst in te boezemen, dus ging ik zitten en liet me gewillig door zijn kleine, in handschoenen gestoken handjes te aaien.
Waar zou zijn moeder zijn?
Ik keek schichtig om me heen toen ik iets hoorde kraken. Maar een vrouw die om haar zoontje riep, zag ik niet.
Lichte voetstappen, zelfs nauwelijks hoorbaar voor de gevoelige oren van een wolf, verbraken de stilte die had geheerst.
Het jongetje begon vrolijk te kraaien en probeerde op mijn rug te klimmen.
Oh, nee toch. Niet zij weer. Niet Shanti.
Ik liet het jongetje op mijn rug klauteren en sprintte er toen vandoor. Er ontsnapte een klein gilletje uit zijn keel, maar hij leek te voelen dat hij zijn mond moest houden.
Achter een bosje stopte ik even, maar ik wist dat ze me snel zou vinden.
Ik wist dat wolven mensen niet konden sussen, en toen het ventje begon te huilen en met zijn armpjes om mijn rug lag te schokken, kon ik niets anders doen dan hopen dat hij snel zou ophouden. Waarom konden kleuters nou nooit normaal doen!
‘Ik weet waar je zit…’ klonk een zangerige stem, die werd meegevoerd door de zachte wind. Het jochie knipperde een paar keer.
Natuurlijk, hij snapte niets van de taal die hij net had gehoord.
‘Laat me met rust, er is een kind bij,’ jammerde ik. ‘Als ik met je mee kom, laat je hem dan gaan?’
Ik had het veel te koud en was veel te moe om nu nog te gaan vechten.
‘We weten allebei dat je nooit mee zult gaan,’ kwam het antwoord even later.
Goed opgelet. Ik draaide me stil om in de sneeuw, en hoopte dat mijn discretie zou worden opgemerkt door het jongetje en dat hij eindelijk eens zou stoppen met snotteren. Ik had belangrijker dingen aan mijn ho – kop.
Maar één stap was nodig om me te verraden, en ik wist dat ze verloren was toen Shanti’s met warrig haar bedekte klauw uit het niets schoot en langs mijn kop schampte.
De tweede uithaal was raak.
‘Wie is dit? Haiko, is dit… Waar komt ze vandaan?’
Een laag gebrom gaf geen duidelijkheid. Ik lag met gesloten ogen, zonder veel benul van mijn omgeving, naar de wolven te luisteren.
´Laten we haar hier liggen?’
‘Nee,’ klonk een resolute stem. ‘Ik kan niet riskeren dat we door zo’n jong ontdekt worden. We nemen haar mee.’
De wereld spinde even langs mijn ogen, en versuft stond ik op.
‘Spaar me. Ik heb er nooit aan kunnen doen.’
Ik wist het antwoord al. Daar was het te laat voor.
De verbitterde wolf reageerde niet en liep dreigend om me heen.
Ik liet het jongetje van haar rug af glijden en keek haar moedeloos aan.
‘Je wordt oud. Je overleeft dit niet.’
‘Als jij maar met me mee gaat. Je gaat ons verraden en iedereen weet het.’
Een traan baande zich een weg door mijn vacht, maar gaf het al snel op.
Shanti’s poot schoot bliksemsnel door de lucht en probeerde mijn gezicht te raken, maar ze rolde weg. Ontweek manoeuvre na manoeuvre, aanval na aanval.
‘Begrijp je het nou niet? Ik weet niet hoe het kan! Het is een vloek!’
Ik keek naar het kleine jochie, van wie ik de naam waarschijnlijk nooit te weten zou komen. Zijn blik was gericht op de sneeuw en ik zag bloed, hoewel ik niet precies wist van wie.
Ik mimede ‘het spijt me’, maar als driejarig jongetje zou ik dat van een wolf ook niet begrijpen, dus richtte ik mijn aandacht weer op de persoon die me ooit, lang geleden, gevonden had. Had meegenomen.
Ik was net klaar om haar eerste klap uit te delen, toen vlijmscherpe nagels langs mijn keel scheurden en mijn beeld weer vervaagden.
‘Laat haar liggen, ze zou nergens heen kunnen.’
Voetstappen verwijderden zich en ik rolde me kirrend om, toen ik zag dat mijn kleine vingers zich vervormden. Ik keek naar de haartjes die er uit sprongen en giechelde. Mijn lijf voelde vreemd aan en een wolf die voorbijkwam zette grote ogen op.
‘Shanti. Shanti! Je zult het niet geloven…’
‘Ze… ze transformeert? Hoe kan dat! Dat kan niemand die zo klein is!’
‘Misschien brengt ze het op ons over…’ gruwelde een andere stem.
Ik vond het geroezemoes om me heen wel comfortabel. Als éénjarige begrijp je niet veel van je omgeving. Ik kroop op handen en knieën rond en hoorde het gepraat minder worden. Na een poosje stopte ik met kruipen omdat er iets in mijn hand stak.
Ik keek pruilend naar de houtsplinter en begon te huilen, roepen, krijsen.
Nu was ik haar beu. Als ze per se wilde vechten, fijn. Toen Shanti even ging zitten om triomfantelijk naar haar bloedende gestalte te kijken, stond ik zo snel op als de sneeuwlaag me toe liet en rende naar haar toe, om haar vervolgens in haar oor te bijten.
‘Wat doe je!’ gilde Shanti. Ze begon te trillen over haar hele lichaam.
Ik nam van de gelegenheid gebruik door met mijn nagels Shanti’s rug open te halen. Ik had geen idee waarom ik vocht, maar liever Shanti dood dan dat kindje.
‘Je blijft van hem af. En van mij. Blijf uit mijn leven. Bescherm je groep.’
Ik was nu ouder, ik was wijzer.
‘Je misbruikt mijn zwaktes!’
‘Daar had je aan moeten denken voor je me aanviel.’
Een rode muts doemde uit het niets op en ik dook in de struiken. Pluizende krullen piepten vanonder de muts en de vrouw had een lange, rode jas die ze stevig om zich heen trok.
‘Ken? Kenny? Kenny, waar zit je, lieverd!’
Shanti keek vol walging naar het mens en rende naar de dichtstbijzijnde boom. Haar blik ving die van mij en ze kneep haar ogen even toe.
Ik keek omlaag en zuchtte, terwijl ik het jongetje dat Kenny heette naar zijn moeder hoorde rennen. Een kus op zijn wang, het was tijd om te gaan.
'Het is een kindje! Kijk dan, Ed!'
'Schat, ik heb net een erg zeldzame padde - Een kindje?'
Een sussend geluid en een vinger over mijn buik.
'Wat een schatje! Wat zou ze hier doen? Wie laat zijn kind nou naakt in het bos achter? Wat onmenselijk...'
'Het is... een meisje. Zullen we, zullen wij haar meenemen?'
Een zacht gesnik. 'Zo lang hebben we geprobeerd een kindje te krijgen... Dit is een geschenk uit de hemel! Kom, geef haar je jas. Ze heeft het koud.'
Handen onder mijn rug en mooie ogen die me aankeken.
Mooie ogen in een plastic gezicht.
Shanti’s pootafdrukken en mijn bloed waren het enige die nog verrieden dat ze net nog hier was geweest. Waarom was geheimhouding zo belangrijk voor ze?
Ik liep verder en dacht na over haar motieven om me te vermoorden.
Ik had jaren later pas ontdekt wat mijn gave was. Oude, stoffige bladzijden van verstopte boeken vertelden me dat wolven de beschermers van de kinderen in de nacht waren, maar ik wist dat ik nooit zo nobel zou kunnen zijn.
Als mens was ik wie ik wilde zijn.
Mijn pad leidde me naar Zweinstein, waar lichten brandden. Ik sloop langs de rand van het bos naar Hagrid’s hut. Zijn deur stond open en hij probeerde zijn grote jachthond naar binnen te werken, die koste wat kost met hem mee wilde.
Hij zag me niet.
Ik rende door de sneeuw naar het meer en sloot mijn ogen. Mijn lijf trilde en ik voelde het bekende groeien, de uitrekking en vervorming.
Mijn kleren van gisteren zaten aan mijn lichaam gekleefd en ik wandelde zo onopvallend mogelijk langs de schaduwen van bomen naar het kasteel.
In een gebarsten spiegel in de hal zag ik mijn steile, witblonde haar en ik fronste.
Een klein gangetje achter een wandtapijt met Zwerkballende tovenaars erop verschafte me de doorgang naar mijn leerlingenkamer, en toen ik de vertrouwde Huffelpuffers zag zitten die waren gebleven tijdens de kerstvakantie, zuchtte ik opgelucht.
‘Waar ben jij geweest!’ riep een schelle stem achter me. Ik draaide me om en keek mijn vriend Adam recht in zijn glimmende groene ogen.
‘Het spijt me,’ antwoordde ik.
‘Dat is geen antwoord! Je bent een dag weggeweest en het kerstdiner begint over een kwartier. Ga je omkleden!’
Ik zuchtte en liep weg, maar zijn hand greep mijn pols en hij keek me verbaasd aan.
‘Hé… Wat is er met je nek gebeurd?’
Ik voelde aan mijn nek en keek ontzet naar mijn hand, waar bloed aan kleefde.
‘Verwond aan een… spijker?’ probeerde ik voorzichtig.
Ik zag dat hij mijn hand wilde pakken, maar bloed is niet zijn favoriete stof, dus hij liet hem weer zakken.
‘Wat ben je toch ook onhandig,’ glimlachte hij toen en hij ging in één van de gele stoelen zitten.
‘Ja, zo ben ik geboren,’ giechelde ik en ik vertrok naar boven, waar ik versuft in de spiegel staarde.
Uit mijn ooghoek rolde een traan naar beneden, die ik met mijn ogen volgde tot hij van mijn kin afdrupte. Waarom?
Ik rolde mijn mouw naar boven en keek naar mijn arm, die onder de krassen en schrammen zat.
Nee. Zó ben ik geboren. |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Do Apr 05, 2007 16:36 |
 |
Door de ogen van een rat
Wormstaart voelde zich altijd een beetje tekort gedaan. Hij was tenslotte ook een Marauder! Gaffel, Sluipvoet en Maanling voelden zichzelf zo goed en populair!
Peter lachte een beetje sluw, ‘Ze gaan gauw merken wat mijn kwaliteiten zijn...’
Het was een moeilijke tijd. Het was een tijd waarin je beter niemand kon vertrouwen; achter ieder persoon kon een Dooddoener schuilen en angst overheerste de tovenaarsgemeenschap.
Het was oktober… Niet dat je dat merkte; er hing een soort deken van kilheid over het land sinds Voldemort heerste over de tovenaarswereld. Hoewel er een groep tovenaars was, die zich met hand en tand tegen hem verzette: De Orde van de Feniks.
‘James!’ Een ongeduldige jongeman probeerde zijn vriend tot redelijkheid te manen, ‘Ga jij nou alsjeblieft naar Lily en Harry toe! Het is helemaal niet nodig om nu je leven te wagen!’ Ze bevonden zich in het hoofdkantoor van de Orde van de Feniks.
‘Remus,’ James stem trilde een beetje, ‘ik weet dat je het goed bedoelt, maar ik ben inmiddels oud genoeg om dat zelf te bepalen…’ Remus haalde verslagen zijn schouders op en keek zijn vriend hoofdschuddend na, terwijl die wegliep. Op dat moment kwam er een grote zwarte hond de hoek om.
‘Sluipvoet; je moet Gaffel tegen houden…’ zei Remus enkel. De zwarte hond spitste zijn oren en begon te rennen.
Zo snel als zijn grote poten hem dragen konden, liep hij de richting op die Maanling hem wees, hij spitste zijn neus; dat vond hij het meest prettige van getransformeerd zijn, zijn scherpe neus. Al gauw rook hij de vertrouwde geur van zijn beste vriend.
In het begin moest hij erg wennen aan het feit dat praten niet mogelijk was, maar nu kon hij ook met zijn blaf uitstekend communiceren. Hij blafte luid naar James, die nu vlak voor hem was.
‘Ga weg, Sluipvoet!’ James keek niet om en liep stug door, ‘Ik MOET dit doen!’
Sirius begon om James heen te springen. Toen dat geen resultaat bleek te hebben transformeerde hij terug. Een moment later stond Sirius in zijn mensengedaante vlak voor James.
‘James, Maanling heeft gelijk, jij moet bij je vrouw en kind zijn, je laat hen onnodig gevaar lopen!’
James voelde zich boos worden, ‘Iedereen loopt gevaar, Sluipvoet, ik ben niet het type dat blijft toekijken! Denk je dat Lily en Harry ermee geholpen zijn als ik thuis ga zitten?’
Sirius schudde zijn hoofd. ‘Daar had hij een punt…’
‘Maar je moet een Geheimhouder aanstellen, James.’
James keek hem even kort aan; ‘Daar heb ik zelf ook al aangedacht.’ Hij zuchtte diep en leek zijn boosheid alweer kwijt te zijn.
‘Ik wil dat jij het wordt, Sluipvoet!’ Sirius schudde weer zijn hoofd,
‘Niet ik, James, dat verwacht Hij juist.’
James liep door, ‘Wie dan?’
‘Ik kan maar één iemand bedenken van wie Voldemort het het minste verwacht: Wormstaart…’
Er klonk een kruiperige, zachte stem door de bedompte, donkere kamer; ‘Heer, ik heb goed nieuws!’
Er verschoof iets in de ruimte al was dat niet te zien. Toen klonk er een zachte, ietwat slangachtige stem. ‘Wormstaart? Ben je daar eindelijk? KOM HIER!’ gebood de stem.
Wormstaart liep gedwee naar een gedaante in een stoel toe. Voldemort keek hem kil aan met zijn rode, slangachtige ogen, die Peter altijd angst inboezemden, al sinds het moment dat hij een dienaar was geworden… Maar nu kon hij dan eindelijk iets betekenen voor zijn Heer, nu zou hij beloond worden, hij wist het zeker! Peter voelde een vlaag van trots door zich heen gaan, blijkbaar was hij niet zo nutteloos als Gaffel, Sluipvoet en Maanling hadden gedacht. Hij voelde rancune in zich opborrelen; hij zou ze wel eens laten zien wie de baas was… Hier had hij nut, hij hielp de Heer van het Duister en niemand had dat door, hij spioneerde voor de Heer bij de Orde.
Hij liep naar de Heer toe en vertelde dat hij tot geheimhouder van Lily en James Potter was benoemd. Zoals hij gehoopt had, was de Heer euforisch. Hij wist nu echter ook dat het moment niet meer ver weg was; zijn meester zou ze vermoorden!
Toen hij de nodige, cruciale, informatie over de woonplaats van Lily en James aan zijn meester had verteld, werd hem verzocht te gaan, alsof hij een simpele slaaf was. Wormstaart wist wel dat hij dat eigenlijk ook was in de ogen van zijn Meester, maar vond dit van ondergeschikt belang en met een kruiperige buiging, ‘Ja Meester, natuurlijk Meester…’ verdween hij.
Wormstaart was er zo aan gewend om rat te zijn, dat hij automatisch transformeerde in zijn alter ego. Hij bewoog even zijn kleine, ranke lijfje en snuffelde aan wat gevallen voedsel. In het begin was hij erg vies geweest van al dat verrotte eten, maar al snel had hij zich leren gedragen als een echte rat en had hij alles gegeten wat hij kon vinden. Als rat was hij erg wendbaar en had een scherp gehoor. Wormstaart had begrepen dat zijn Heer alles zo snel mogelijk afgehandeld wilde hebben en besloot meteen naar het huis van Lily en James in de Halve Maanstraat te gaan.
Na een poosje rennen door de riolering en tientallen andere ratten van zich afgeschud te hebben - ratten waren onderling niet vriendelijk voor elkaar, had hij al snel ervaren - kroop hij uit een afvoerput omhoog. Wormstaart was hier veel geweest, hij kende de route met zijn ogen dicht. Normaal verdwijnselde hij liever, maar nu leek het hem veiliger om getransformeerd te komen, hij wilde er dan wel bij zijn, maar een held was hij nooit geweest, helaas…
Wormstaart spitste zijn oren en keek waakzaam om zich heen; hij was dan wel heel wendbaar, maar ook best kwetsbaar in deze toestand.
Toen hij de huiskamer van Lily en James binnen glipte, was zijn meester er al. De kleine Harry was hier niet aanwezig, maar Lily en James wel. Wormstaart zag de doodsangst in hun ogen, toen James zijn vrouw beschermde. ‘Altijd en eeuwig de held’ dacht Wormstaart schamper.
‘Haal Harry, Lil en maak dat jullie wegkomen!’ schreeuwde James.
Tot zijn verwondering deed het hem zeer weinig dat zijn oude schoolmakkers elk moment vermoord konden worden.
James stond inmiddels voor Lily, die de kleine Harry in haar armen hield en had zijn toverstok in de aanslag. Voldemort lachte manisch en met een simpel zwiepje van zijn toverstok ontwapende hij James. Wormstaart piepte een beetje van euforie…
‘Een vierde keer ontsnap je me niet, Potter!’ zei zijn Meester met zijn kille stem. Wormstaart voelde een rilling over zijn ruggetje gaan bij de aanblik van zijn woedende Meester en kroop in een hoekje weg.
‘AVADA KEDAVRA!!’ schreeuwde Voldemort toen hysterisch en James viel levenloos neer, vlak naast Wormstaart, die nog net zijn staart weg kon trekken. De vloer trilde alsof er een aardbeving had plaatsgevonden, toen het lichaam de grond raakte.
Wormstaart trippelde een stukje verderop, hij had een zwakke maag en kon niet zo goed tegen dode mensen… Vanuit een andere schuilplaats zag hij zijn Meester nu tegenover Lily staan, die de inmiddels huilende Harry beschermde. Ze hield hem tegen zich aan gedrukt en had haar rug naar Voldemort toegedraaid. Lily was nooit echt vervelend tegen hem geweest en hij wenste dat hij haar dit kon besparen, eigenlijk.
Net toen hij zijn kleine rattensnoet had afgewend, zag hij de reflectie van een groene flits. En weer trilde de aarde. Lily was dood.
Harry zweefde door de lucht en Wormstaart wist dat dit een heel belangrijk moment was voor zijn meester; toen gebeurde er echter een aantal vreselijke dingen na elkaar.
Net toen zijn meester de dodelijke vloek toepaste op de weerloze baby, kwam er een grote, zwarte hond binnen draven. Sirius, want die was het, blafte hysterisch. Samen waren ze getuige van een bijzonder moment.
De dodelijke vloek weerkaatste via Harry op Voldemort en tot zijn afgrijzen, zag hij zijn Meester schijnbaar dood, neerstorten. Zo snel als zijn kleine pootjes hem dragen konden, snelde hij op zijn Meester af. Wormstaart stond in een vreselijke tweestrijd; zo kon hij zijn Heer zeker niet helpen, maar als hij transformeerde, dan verried hij zichzelf…
Sluipvoet stond, nog steeds als hond, bij het lichaam van James en jankte onophoudelijk. Wormstaart zag, dat zijn Heer niet meer te redden was en besloot zichzelf te redden. Hij was echter vergeten dat Sluipvoet een uitstekende neus had.. Voor hij het wist zat de woedend blaffende hond achter hem aan. Wormstaart trok een sprint naar buiten via een kier onder het raam en rende de straat op.
Al snel zat de grote hond, die natuurlijk veel sneller was, vlak achter hem. Net toen hij dacht dat hij verslonden zou worden door de grote woeste hond, zag hij dat Sirius getransformeerd was en zijn toverstok op hem gericht had. Met een blik van intense haat richtte hij zijn stok op hem. Hij voelde al zijn ledematen verstijven. Wormstaart voelde dat hij terugtransformeerde naar mens, onder invloed van die spreuk. Hij keek Sirius aan en slikte doodsbang.
Sirius gilde hysterisch, ‘Je zal me niet ontsnappen, vieze, vuile, verrader!!’ Hij schreeuwde een spreuk, net op het moment dat de stremspreuk was uitgewerkt en ten overstaan van een bataljon scherpspreukers leek het, alsof Sirius een bloedbad veroorzaakte… Het was echter Peter, die de spreuk afvuurde en de hele straat deed ontploffen.
Peter wist in alle consternatie weer te transformeren, vluchtte weg en keek pas honderden meters verderop weer om. Hij zag dat Sirius werd afgevoerd. Hij bood niet eens tegenstand en lachte nog steeds hysterisch. Wormstaart besefte dat de tovenaars moesten denken dat Sirius hem en al die Dreuzels vermoord had.. Hij nam een beslissing en knaagde zijn wijsvinger af, die onmiddellijk terugtransformeerde naar een mensen vinger…
Toen verdween hij in de duisternis van het riool; de missie was geslaagd… |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you.
Laatst aangepast door LavenderBrown op Di Apr 17, 2007 11:55; in totaal 1 keer bewerkt |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Di Apr 17, 2007 11:55 |
 |
In de duisternis wacht de vijand
De stilte van de nacht omhelsde mijn lichaam. Het drukte, wikkelde me in een diepe slaap. Verse lucht geraakte via een bres in de muur naar binnen en bevochtigde de donkere omgeving lichtjes. Ergens achter in mijn hoofd gonsde een geluid, mijn eigen stem, die vertelde dat het tijd was.
Ik opende geleidelijk mijn ogen en keek voor me uit. Een grote, volle maan prijkte aan de met sterren bezaaide hemel en scheen via het kozijn op mijn voeteneind. Een glimlach speelde rond mijn lippen. Zacht streek ik de dekens van me af, liet me uit het bed glijden en opende de luiken zonder de anderen wakker te maken.
De hard bevroren aarde voelde koud aan onder mijn voeten. Blote voeten. Ik kon de rilling niet bedwingen en veranderde om die reden snel in mijn andere gedaante. Het gevoel was onbeschrijfelijk. Haast luguber maar toch bezorgde het me een aangename hoeveelheid kippenvel.
Het niveau waarop ik de omgeving bezichtigde, daalde een halve meter. Het koude gevoel verliet mijn benen na wat rekken; een nieuwe glimlach verspreidde zich over mijn gelaat.
Met snelle schreden haastte ik me de heuvels over en kefte zacht. Twee paar voeten kwamen uit de lucht tevoorschijn, bungelden vervaarlijk over een dunne tak.
‘Ben jij dat?’
Opnieuw kefte ik, deze keer bevestigend. De twee voeten lieten zich verder uit de hemel vallen en belandden met een doffe dreun op de aarde. Er aanvast zat een jongeman met fonkelende ogen en twee, in afwachting uitgestoken handen. Ik miauwde zachtaardig en deed een stap op hem af.
Even flitste er een onbekende emotie door zijn ogen, maar zij was te kortstondig om te kunnen begrijpen wat zij exact inhield. Te kort, te onbetekenend en ik drukte het beeld weg.
‘Jij bent het,’ fluisterde de hese stem en hij liet zijn vingers door mijn grove vacht gaan. Ik spinde zacht van plezier en rolde op mijn rug zodat hij ze verder over mijn romp kon laten glijden.
Een gevoel van genoegen vulde mijn hoofd, liet mijn menselijke gedachten vervliegen. Alle waarschuwingen van mijn ouders, alle problemen die zich vandaag hadden voorgedaan. Ze verdwenen allen door die behaaglijke roes. Zalig.
Na een tijdje hield het geaai op en werd ze afgelost door een niet onvriendelijke por in mijn zij. Zuchtend opende ik mijn groene ogen en bekeek de jongen met een vragende blik. Het aanzicht was kennelijk lachwekkend want hij schaterde het uit.
‘Je bent wel slim, hè?’ Nog een ruwe aai over mijn hoofd en toen was de behaaglijke warmte van zijn lichaam verdwenen.
Ik krabbelde overeind, drentelde achter hem aan en porde met mijn natte neus tegen zijn bovenarm. Hij rook naar mens. Een broeierig, niet samenhangend mengsel van opgedroogd zweet, smerigheid, voedsel en stro. Snel nam ik afstand, de lucht was te sterk voor mijn gevoelige neus om lang waar te nemen.
De lucht om hem heen bewoog; hij draaide zich naar mij toe. De twee armen verschenen weer op mijn lichaam maar deze keer werden ze gevolgd door de rest van zijn lijf. Hij klampte zich stevig aan mij vast, vast en zeker van plan om er niet af te vallen. Een korte druk in mijn flanken, gevolgd door een ‘hortsjik’ zette mijn gespierde lijf in beweging.
Ondanks de zware last op mijn rug vond ik het heerlijk om door de koude nacht heen te rennen. Jagen, scheren. Een korte jank van vreugde ontsnapte uit mijn mond voordat ik overging op een hoger tempo. Mijn ademhaling werd sneller, bleef steken eer het mijn keel raspend verliet maar ik had het niet in de gaten.
De natuur om mij heen veranderde te snel om waar te nemen. Bomen en bosjes raasden zich door mijn zicht, vloeiden door elkaar tot ze een groot, groen geheel waren. Ik ving verschillende geuren op, sommige haast te vluchtig om waar te nemen, andere sterk genoeg om zijn lichaamsgeur te verbloemen.
Een groep konijnen, een vers bemest veld, een gemarkeerde boom en toen, een nieuwe geur. Zij was scherp, bijtend en prikkelde niet alleen mijn neus maar ook andere zintuigen. Een vieze smaak maakte zich gewaar op mijn mond en deed me abrupt afremmen.
De jongen vloog half van mijn harige lichaam af en probeerde zich op het laatste moment krampachtig vast te klampen. Te laat, hij viel naar beneden en maakte contact met de koude ondergrond. Enkel zijn vingers bleven in mijn vacht verstrikt. Een opgezette vacht.
Mijn blik flitste van links naar rechts en weer terug. Het was te veel, te veel om in een keer op te nemen. De bijtende geuren die mijn neus leken te verdoven, de ritselende geluiden die overal vandaan schenen te komen en een dreigend gevoel wat mijn hart dicht kneep.
‘Hierheen!’ Ik sprong overeind en gluurde vol paniek naar links. De jongen, mijn jongen riep naar het iets in de verte. Hij verraadde ons. Mij. Eer ik hier achter was gekomen, had de geur ons omringd en verzwolgen. Ik slikte de plotseling ontstane prop in mijn keel door en begon me onbewust terug te trekken.
De jongeman richtte zijn aandacht op mij en wederom zag ik die glans door zijn ogen trekken. Deze keer blijf zij daar lang genoeg om voor mij leesbaar te zijn. Haat, angst en zelfs triomf. De emoties maakten me bang en ondanks het lichte gegrom dat ik produceerde, vouwde mijn oren zich tegen het hoofd.
‘Nout, waar ben je?’ Een mannenstem verbrak de stilte die tussen ons in hing, die in de nacht hing. In de verte verontrustte een geelvlammend licht de donkere lucht. De geuren die ik zonet nog niet had kunnen definiëren, waren nu meer dan duidelijk. Bloed. Metaal. Ze kwamen me halen, ze kwamen een heks halen.
‘Nee,’ schreeuwde ik uit, ‘nee!’ Maar het enige wat mijn bek verliet was een hoog gepiep. Een angstkreet vertaalt naar de dierentaal. Hij verstond mij niet en zelfs als hij dat zou kunnen dan wist ik zeker dat hij het niet had gedaan. Daarvoor was de haat te duidelijk in zijn ogen te zien.
Snel draaide ik me om, ik moest me uit de voeten maken aleer het te laat was. Mijn lichaam strekte zich uit, mijn klauwen raakten de grond en ik liet hem met een onmenselijk harde vaart achter me. De wereld flitste aan me voorbij maar niet zo rap als ik gewild had. De rit, die ik door de maanden heen als gewoonlijk ging beschouwen, had me afgepeigerd. Zoals hij had gewild, had geplant.
Wanhopig kneep ik mijn ogen samen. Hoe had ik zo achterlijk kunnen zijn? De lessen die mijn ouders me hadden verteld kwamen tot leven en dansten door mijn hoofd. Dreuzels zijn bedrieglijk, je moest ze mijden. En vooral geen magie laten zien.
Ik gilde het uit. Meer van angst dan van onmacht; een projectiel was van voren aankomen suizen, en had me geraakt als ik me niet opzij had gegooid. Verwilderd rolde ik me om, nam de kille avondlucht in me op en schrok nogmaals. Zilver. Ze wilde me neerschieten.
Een hard kloppen in de borst maakte me weer gewaar van mijn omgeving. Ik moest hier weg maar dat was onmogelijk, ik was omsingeld, omringt. Deze keer niet door onschuldige winterlucht of warme, naar stro ruikende dekens. Niet door de armen van een naar aandacht verlangend klein zusje. Maar door de vijand.
Een dikke traan ontsnapte uit een ooghoek en biggelde over mijn geschramde wang naar beneden. Ze vermengde zich stekend met het geronnen bloed, bijtend. Ik schudde mijn kop, krabbelde weer overeind en begon zachtjes te rennen. Alleen, het was al te laat.
‘Hier is ze!’ Een andere mannenstem vond zich een weg naar mijn gevoelige oren en zorgde ervoor dat mijn poten zich in het zand vast klauwden. Een tweede kogel vloog door de lucht en raakte zijn doel, mijn schouder. Ik kermde het uit en zakte door mijn poten heen.
De bosjes ritselden, de geur van oud bloed kwam naderbij, hetzelfde gold voor die van metaal. Zilveren kogels. Ze wilde me neerschieten met zilveren kogels. Als de situatie niet zo hachelijk was geweest, dan had ik gelachen. Ik lachte vaak, mijn vader noemde me dan ook het zonnetje in huis. Radeloos keek ik naar boven, er was alleen een grote, witte bol aan de hemel zichtbaar. Beide zonnetjes zouden vast niet meer schijnen.
Op een aantal meters afstand boog het struikgewas zich uit elkaar en maakte ze plaats voor twee paar, in lederen laarzen gehulde voeten. Laarzen van een jager. ‘Ze is hier. De vuile heks is hier.’ De man had een zware maar niet onaantrekkelijke stem. Waarom ik precies hier aan dacht was voor mij een mysterie, eentje waarvan ik vermoedelijk nooit het antwoord van zou weten.
Twee, drie andere gedaantes maakten zich los uit de schaduwen en voegde zich bij de charismatische man. ‘Ze is kleiner dan ik had verwacht.’ ‘Ze lijkt ook niet op die vorige weerwolf.’ ‘Nou en, een pot nat. Het moet allemaal terug naar waar het vandaan komt. De hel.’
Ik hapte van schrik naar adem en begon acuut te gillen. ‘Ik ben geen weerwolf, ik ben een lynx. Een lynx, een lynx!’
De jongen sprong naar achteren bij het wanhopige, haast smekende geluid maar de jager haalde de trekker van zijn geweer koelbloedig over. Een stekende pijn vloeide door mijn flank. Meteen daarna een harde pijn aan de andere kant van mijn lichaam, ze trapten tegen mijn ribbenkast aan.
De klappen volgden elkaar snel op. Ik kermde onophoudbaar, maar was me niet echt meer bewust van de pijn. Zij nam mij geheel over, haast net zoals toen de jongen mij geaaid had. De jongen. Een nieuwe traan gleed over mijn wang en zonder dat ik het in de gaten had veranderde mijn lichaam van vorm.
De mannen hielden geschokt op met het kapot proberen te trappen van mijn ribben. ‘Weerwolf,’ gilde een van hen. Alle vier deinsden ze bevreesd achteruit, ze hadden een vervloekt wezen aangeraakt.
Ik maakte handig gebruik van de situatie; met mijn laatste krachten verdwijnselde ik. Weg.
De stilte van de nacht omhelsde mijn lichaam. Het was koud, niet langer drukkend. Het schudde me uit een staat van diepe verdoving. Mijn lichaam voelde zwaar aan op de grove ondergrond. Voor eens was ik blij met de ijzige wind, die mijn lichaam haar meeste gevoel maar ook pijn ontnam.
Langzaam opende ik mijn door bloed dichtgekleefde ogen en keek voor me uit. Er was geen maan aan de hemel te zien, net zo min als sterren. Alleen pikzwarte wolkenflarden die onheilspellend op mij neer keken. Met een glimlach deed ik mijn ogen weer dicht en zonk weg naar die fijne roes van pijn die mijn lichaam verder omhelsde. Zalig. |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
Smalofski
The Writing Mod


Verdiend:
131 Sikkels
Woonplaats: Somewhere Purple
|
Geplaatst:
Vr Apr 20, 2007 15:20 |
 |
Ik mocht van Fleur het stemmen op gang trekken (Haar internet is kapot).
Ik veronderstel dat iedereen nog wel weet hoe dat moet?
*kopieert de regels nog even, voor de veiligheid*
× Iedereen heeft 3 stemmen. Gebruik de stemmen goed, want je krijgt er niet meer!
× Alle stemmen die na de opgegeven uiterste datum binnenkomen, zijn ongeldig.
× Het is de bedoeling dat de verhalen anoniem blijven/zijn. Als je toch weet van wie een verhaal is, ga dat dan niet aan iedereen vertellen.
× Geef een onderbouwende mening waarom je erop stemt! Wees wel vriendelijk en beleefd. Je mening moet minstens 15 woorden zijn, anders telt je stem niet mee.
× Stem niet op jezelf: Je stem telt niet mee en het staat niet echt intelligent.
× Stemmen word gedaan in dit topic en kan alleen tussen het begin van het stemmen en de uiterlijke datum (hieronder).
Om het overzichtelijk te houden, stemmen we zo:
Citaat: | Stem nummer zoveel,
Titel,
Mening: |
Dus hier komen mijn stemmen:
Stem 1: Door de ogen van een rat.
Ik vind het leuk om eens te lezen wat er precies zou kunnen gebeurd zijn op die bewuste Halloweenavond. De gevoelens van Peter worden mooi beschreven, je wordt meegesleurd in die gedachtengang van Peter, als hij besluit zijn vrienden te verraden en eindelijk eens beter te zijn dan hen.
Stem 2: In de duisternis wacht de vijand.
Toen ik het verhaal las, vond ik het eerst wat vreemd... Ik kon maar niet bedenken welk dier ze was... Eerst miauwde ze, dan kefte ze, en dan reed Nout op haar... Maar toen het een lynx bleek te zijn, was vond ik het wel leuk gevonden (al denk ik niet dat lynxen keffen, en of je echt op hen kan rijden, dat betwijfel ik ook, maar soit.)
Maar qua schrijfstijl en spelling en grammatica en zo, was dit verhaal wel echt af. Zeer vlot geschreven, en het was spannend. Dus verdient het mijn tweede stem. ^^
Aangezien er maar 4 inzendigen zijn, ga ik het hier bij laten, al wil ik wel zeggen dat alle verhalen zeer goed geschreven zijn. Het was een moeilijke keuze. ^^ |
_________________
Don't cry because it's over. Smile because it happened. |
|
  |
 |
Shirley
The Chatting Mod


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: Ravenclaw, my house.
|
Geplaatst:
Vr Apr 20, 2007 15:48 |
 |
Yay, we mogen stemmen. xD Blijven gaan met die promoties Smaffels! Maat, vriend, makker, bondgenoot. xD (yeah)
Maar hier komen ze dus. ^^
Stem 1: Anders bekeken.
Wat zal ik zeggen, de titel zegt eigenlijk al genoeg. Het is weer eens wat anders. Verder is het heel mooi geschreven en vind ik dat er voor zo'n kort verhaal een hele mooie verhaallijn in zit. En tja ik ben en blijf natuurlijk een Ravenklauwer. (yeah)
Stem 2: Door de ogen van een rat.
Mooi geschreven, het leuke (of eigenlijk minder leuke, net hoe je het bekijkt xD) is dat het echt zo gebeurd zou kunnen zijn. Het blijft altijd afvragen wat er is gebeurd op die avond maar ik vind dat er een heel mooi verhaal van is gemaakt. |
_________________
I love HPF.
All good things come to an end... Goodbye HPF. |
|
  |
 |
Potterfreaky
Harry's secret lover


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: hier, op HPF...
|
Geplaatst:
Vr Apr 20, 2007 16:54 |
 |
Mijn stemmen;
Stem 1
Anders bekeken
Ik vind het heel mooi beschreven; het lijkt net een mythe van duizenden jaren oud (ik vind het in dezelfde sfeer als brother bear)
En heel origineel dat het een dier is die transformeert in een mens!
Stem 2
In de duisternis wacht de vijand
Ik vind het heel mooi omschreven hoe die faunaat zich voelt en ook goed gedetailleerd. Verder vind ik het feit dat het een treurig einde heeft erg origineel...En heel zielig! |
_________________ I'll never forget...
*HPF forever* |
|
  |
 |
Josse
Heksenleider 2e klas


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: on top of the roof
|
Geplaatst:
Wo Apr 25, 2007 14:17 |
 |
Ik wil ook stemmen!!! xD
Mijn eerste stem is voor Door de ogen van een rat. Ik vind het super mooi geschreven, en ik heb een nog grotere hekel aan Peter. Maar het is heel anders, Peter is minder zielig en meer sterk. Of in ieder geval een persoon die keuzes maakt. WAARDELOZE keuzes, maar goed. xD
Mijn tweede stem is voor Anders bekeken.... Het is een super magisch verhaal, en weer eens wat anders. Ik vind het einde kei mooi geschreven, het is gewoon, nou, ongewoon. xD |
_________________
I'm staring at a broken door, there's nothing left here anymore
My room is cold, it's making me insane
I've been waiting here so long but now the moment seems to have come ♥
The show must go on my moonlight ♥
MiYuvi ♥ |
|
  |
 |
lotia scarlet
3e jaars


Verdiend:
203 Sikkels
Woonplaats: Onder de dekens.. Met Remus in de kast
|
Geplaatst:
Wo Apr 25, 2007 18:14 |
 |
Mijn eerste stem gaat naar:
Sneeuwwitje, wat heeft u harige poten!
Ik vind het raar dat ik de eerste ben die het een goed verhaal vind want het sprak me eigenlijk wel aan. Ik vind het een goed idee. Ik heb ooit gelijkaardig verhaal gelezen en ik vond het prachtig. Goed gevonden. |
_________________ *rent naar Remus*
*ziet draco rent naar Draco*
*kan niet kiezen*
*sleurt beiden naar goed en kwaad lijn*
*knuffelt bijde elks de helft*
*is gelukkig* |
|
  |
 |
Fiasco
Dreuzel


Verdiend:
45 Sikkels
Woonplaats: Venlo
|
Geplaatst:
Wo Apr 25, 2007 19:45 |
 |
Mijn eerste stem gaat naar Anders bekeken, omdat ik het een erg mooi, maa rook op een bepaalde manier mysterieus verhaal vind.
Mijn tweede stem gaat naar Door de ogen van een rat, omdat ik het erg leuk vind om een achtergrond verhaal te zien over wat Peter precies gedaan heeft. |
_________________ Fiasco, always prepared to listen!
Bloed, dooien gewonden...
maar verder viel het mee. |
|
  |
 |
lieske90
7e jaars


Verdiend:
117 Sikkels
Woonplaats: A place called home
|
Geplaatst:
Za Apr 28, 2007 10:48 |
 |
#1. Anders bekeken...
Echt een heel mooi verhaal. Weer een leuk onderwerp over Rowena Ravenklauw, mooi geschreven en heerlijk mysterieus. Dit verdient echt mijn eerste stem :').
#2. Door de ogen van een rat
Ook een leuk verhaal! Het gaat nu een keer echt over Peter in plaats van over de Marauders. Mooi hoe je beschrijft hoe Peter zijn vrienden verraadt. Het leest ook makkelijk door ^^".
De andere verhalen zijn ook leuk, maar er moet een keuze gemaakt worden, dus ja... |
_________________
|
|
  |
 |
flipdesterke
Dreuzel


Verdiend:
0 Sikkels
Woonplaats: in m'n huisje in ordon village
|
Geplaatst:
Za Apr 28, 2007 11:46 |
 |
mijn eerste stem: door de ogen van een rat
Ik vind het erg mooi beschreven hoe peter op het moment dat lilly en james vermoord werden zich voelde en wat hij deed. Hij was natuurlijk altijd de zwakkere geweest... en nu was hij eindelijk ze te slim af geweest.
Ook is het mooi gedaan dat je meteen weet hoe sirius peter vond en hem in het nauw dreef  |
_________________ pas op wat je wenst, want het kan je gegeven worden
Ravenklauw |
|
  |
 |
LavenderBrown
Lid Wikenweegschaar


Verdiend:
398 Sikkels
Woonplaats: The Royal Fire Academy for Girls
|
Geplaatst:
Zo Mei 06, 2007 11:08 |
 |
Hallo schrijvers & schrijfsters!
De challenge is weer afgelopen en we hébben weer een winnaar!
Er waren jammer genoeg niet zoveel inschrijvingen, maar dat probeer ik met de volgende challenge te verbeteren door een makkelijker onderwerp te nemen.
En de winnaar van deze maand is *tah-daam*;
Gefeliciteerd! (:
De lijst van de inzendingen + hun auteurs:
Door de ogen van een rat – potterfreaky
Anders bekeken… - Smalofski
In de duisternis wacht de vijand – child of the other side
Sneeuwwitje, wat heeft u harige poten! - LavenderBrown
Bedankt voor jullie inzendingen en ik zie jullie bij de volgende challenge!
Lief, Fleur |
_________________ hey love
awful happens all the time
don't let it kill you. |
|
  |
 |
|
|