Poll :: Voor welke ship zijn jullie het meest? |
Draco/Hermelien |
|
86% |
[ 33 ] |
Ron/Hermelien |
|
13% |
[ 5 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 38 |
|
Auteur |
Bericht |
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Dec 08, 2007 19:02 |
|
Hallo! Aangezien mijn vorige fanfic niet echt een succes was ga ik nu weer aan de gang met een fanfic dat (waarschijnlijk, tenzij jullie iets anders willen) over de D/Hr ship gaat. Ik hoop dat jullie het leuk vinden! En reacties en tips zijn natuurlijk altijd wlkom . Hier is de proloog:
Proloog
‘Zeg! Griffel! Heb ik je ooit eens verteld dat ik je op het mooist vind als je de tegenovergestelde richting in loopt?’ schreeuwde Draco Malfidus door de gang.
Hermelien schudde haar hoofd en liep stug verder. De zoute tranen plakten nog steeds aan haar wangen, het verdriet sneed haar hart open. Het kon haar niks meer schelen wat Malfidus of anderen over haar zeiden, het enige wat haar nog kon schelen was Ron… Ruw duwde ze twee leerlingen opzij, die haar verontwaardigd nariepen. Net zoals haar voetstappen door haar oren dreunden, dreunden haar gedachten door haar hoofd. Ron zoende Belinda… Ron zoende met Belinda… Ron is verliefd op Belinda… Hijgend hield ze halt bij het tapijt van Barnabas de Onbenullige, waarna de sluizen open gingen. Krokodillentranen stroomden over haar gezicht. Ze voelde zich alleen, en ze voelde zich afgewezen… Het beeld van Ron die Belinda kuste bleef maar voor haar geestesoog zweven. Duidelijk en echt, als een film. Resoluut veegde ze haar tranen af. Huilen deed je niet als je in Griffoendor zat, en zeker niet om een stomme jongen…
‘Allemachtig! Rot op!’ snauwde Hermelien, toen ze een paar meter verderop het witblonde haar van Malfidus letterlijk zag oplichten. ‘Zal ik jou eens wat vertellen? Jij bent ook het mooist als je de tegenovergestelde richting in loopt!’
‘Ik heb me vergist,’ zei Malfidus, wiens gezicht ontsierd werd door een onaangename grijns. ‘Je bent op alle momenten even lelijk.’
Het was duidelijk dat Malfidus genoot van zijn belediging, en Hermelien probeerde uit alle macht haar gekwetste gezicht te verbergen.
‘De groeten Malfidus!’ zei ze met trillende stem. Ze wilde omdraaien, maar iets weerhield haar daar van, alsof een onzichtbare kracht haar in bedwang hield.
‘Je hebt gehuild!’ zei hij spottend, Hermeliens gezicht geïnteresseerd in zich opnemend. ‘Heeft Wezel je dan eindelijk verteld dat hij helemaal geen behoefte aan iemand heeft, en zeker niet aan jou?’
‘Hij heeft wel degelijk behoefte aan iemand!’ zei Hermelien met overslaande stem. ‘Maar hij is niet – hij wil niet –‘
Ze kreeg abrupt spijt dat ze dat gezegd had toen ze de zelfvoldane uitdrukking van Malfidus zag. Hij was haar kwelgeest, en hij stond klaar om precies weer datgene te zeggen waar hij zo goed in was: dingen zeggen die andere mensen pijn deden.
‘Hij wil jou niet omdat hij je een lelijk Modderbloedje vindt, Griffel,’ zei Malfidus gemeen, terwijl hij uitdagend een stap vooruit zette.
Het gevolg van die laatste opmerking was rampzalig. Hermelien kon het niet meer inhouden en snikkend rende ze weg, niet wetend waar de gangen haar naartoe leidden. Als een dief in de nacht ging ze ervandoor…
|
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel
Laatst aangepast door miss louise op Za Dec 08, 2007 22:25; in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Dec 08, 2007 22:20 |
|
Hoofdstuk 1
‘Hermelien, waarom ben je zo boos op Ron?’ vroeg Harry fluisterend.
Ze waren in de bibliotheek, en ze moesten extra zacht praten omdat ze anders regelrecht eruit geschopt zouden worden door Madame Rommela.
‘Ik ben niet boos!’ fluisterde Hermelien koppig terug. ‘Ik ben gewoon teleurgesteld.’
‘Dat is nog erger dan boos,’ zei Harry grimmig. ‘Waarom vind je het zo erg dat hij iets met Belinda heeft en haar – nou ja – zoent?’
‘Daar gaat het helemaal niet om,’ hield Hermelien hardnekkig vol. ‘Ron mag zoenen met wie hij wil! Dat kan mij niks schelen…’
‘Nu spreek je jezelf tegen!’ zei Harry verontwaardigd. ‘Luister Hermelien, als je jaloers bent op Belinda en verliefd bent op Ron mag je dat best zeg –‘
‘Genoeg gezeur, Harry!’ snauwde Hermelien. ‘Het spijt me heel erg, maar wil je me alleen laten? Ik heb even geen behoefte aan gezelschap.’
Harry deed er het zwijgen aan toe en verliet zo snel als hij kon de bibliotheek. Hermelien zuchtte. Ze had nu alweer spijt dat ze Harry afgekat had, want nu was haar enige bron van gezelschap weer vertrokken. Ze borg het boek over de Acromantula’s op en wilde achter Harry aangaan, totdat ze iemand hoorde.
‘Pssst!’
Verwilderd keek Hermelien om, maar ze zag niemand. Sikkeneurig haalde ze haar schouders op, denkend dat ze het zich verbeeld had. Stiekem dacht ze aan Ron, Ron die met haar zou willen praten… Nee, dat was onmogelijk.
‘Pssst!’
Ze bleef stokstijf staan. Er was wel degelijk iemand aanwezig in de bibliotheek. Binnen één seconde maakte ze een beslissing, en beende ze met grote passen naar de boekenkasten waar het geluid vandaan kwam. Ze gluurde achter een boekenkast, en sloeg haar ogen ten hemel toen ze zag wie het was. Daar was haar kwelgeest weer, die meedogenloze etter. Vrijwel meteen draaide ze zich om en liep weer weg.
‘Ho, wacht eens even. Waar gaan wij heen, Griffel?’ de lijzige stem van Malfidus galmde door Hermeliens oren, en machteloos moest ze toezien hoe hij haar de weg versperde. Zijn ijskleurige ogen schitterden boosaardig.
‘Ik was toch het mooist als ik de tegenovergestelde richting in liep?’ vroeg Hermelien koeltjes, waarna Malfidus een brede grijns toonde.
‘Misschien ben je het vergeten, maar ik heb mezelf gecorrigeerd,’ schamperde hij. ‘Je bent namelijk op alle momenten even lelijk, Griffel.’
‘Fijn!’ blafte Hermelien, terwijl ze zich langs hem heen probeerde te dringen.
‘Niet zo snel,’ zei Malfidus gladjes. ‘Er zijn nog wat dingen die ik opgehelderd wil hebben, als je begrijpt wat ik bedoel.’
‘Nee en nee!’ zei Hermelien geagiteerd. ‘Ik helder niks voor jou op en ik snap niet wat je bedoelt! Zoals altijd… Laat me erdoor!’
Zonder op een antwoord te wachten duwde ze hem opzij, alvorens verscheidende boeken omgestoten te hebben. Zo snel als haar schoenen haar toelieten wilde ze de bibliotheek uitlopen, maar plotseling maakten haar voeten een rare hoek en viel ze languit op de grond. Ze krabbelde overeind en wreef over haar pijnlijke knieën.
‘Het nut van de Struikelspreuk,’ zei Malfidus, die zelfvoldaan kijkend naar Hermelien toeliep. ‘Daar schrok je van, is het niet?’
‘Allemachtig, Malfidus!’ zei Hermelien sikkeneurig. ‘Denk je nou echt dat je ook maar iets bereikt met dit gedrag? Ik heb een hekel aan je! Je parradeert altijd maar door de school alsof alles en iedereen van jou is, en je –‘
‘Mijn wil is wet,’ zei Malfidus, die plotseling behoorlijk dreigend klonk. ‘Dus vertel me eens. Waarom had je ruzie met Potter?’
‘Ik –‘ begon Hermelien, die een tikkeltje rood werd. ‘Dat ga ik jou niet aan je neus hangen, Malfidus!
‘Je bent jaloers op het vriendinnetje van Wezel,’ schamperde Malfidus. ‘Denk alsjeblieft niet dat ik stom ben, Griffel. Je bent jaloers op dat aanhangsel.’
‘Niet!’ piepte Hermelien. Het huilen stond haar nader dan het lachen. Waarom moest Malfidus de feiten nog eens extra diep in haar kop drukken? Waarom kon hij haar niet gewoon met rust laten?
‘En je vraagt je af waarom Wezel niet op jou valt,’ zei Malfidus, die het heerlijk vond om Hermelien aan het lijntje te houden. ‘Je kan het niet verdragen dat Wezel op zo’n dom scharminkel valt, iemand die net zo dom is als hemzelf –‘
‘GENOEG!’ gilde Hermelien. Ze rukte het eerste het beste boek uit de kast, en smeet dat met grootst mogelijke kracht naar Malfidus’ hoofd. Malfidus ontweek het boek gauw, maar toen het boek tegen een boekenkast aanvloog slaakte het boek een gillend geluid.
‘Ook niet erg vriendelijk,’ siste Malfidus, wiens bleke ogen samengeknepen waren tot twee kleine spleetjes. Toen Hermelien zag dat hij in zijn broekzak graaide, hoogstwaarschijnlijk om zijn toverstok te pakken, aarzelde ze geen seconde langer en nam ze de benen. Gelukkig werd ze deze keer niet geraakt door een Struikelspreuk, anders had ze veel moeten uitleggen. Toen ze eenmaal een paar honderd meter van de bibliotheek verwijderd was bleef ze hijgend staan. De schilderijen die aan de muur hingen keken haar allemaal geïnteresseerd aan, waaronder Heer Palagon, de gestoorde ridder die iedereen als zijn aartsvijand zag.
‘Schone jonkvrouwe!’ riep Heer Palagon uit. ‘Waar is de bloeddorstige baron die u probeerde te ontvoeren? Ik rijg hem aan mijn zwaard!’
Hij haalde nogal onhandig het zwaard uit zijn vizier, en struikelde vervolgens door het enorme gewicht van het zilveren wapen. Hermelien negeerde Heer Palagon, en begon doelloos door de gangen te lopen. Alweer had Malfidus de juiste snaar weten te raken. Hij had haar zo gekleineerd dat ze alweer een lichtelijke vorm van krankzinnigheid bereikt had. En het erge was dat Malfidus nu vast dacht dat ze een lafaard was. Gefrustreerd probeerde ze zich te herinneren waarom ze daarnet ook alweer voor hem wegrende. Met de minuut dat ze daarover nadacht begon ze zich stommer te voelen. Ze moest die etter gewoon negeren, doen alsof hij lucht was. Het enige probleem was dat Hermelien dat onmenselijk moeilijk vond. Hoe kon je nou iemand negeren die precies datgene wist te zeggen wat men het meeste pijn deed? Ze verbande Malfidus uit haar gedachten, en viste haar lesrooster uit haar schooltas. Ze zuchtte meteen toen ze zag van wie ze les had. Een uur Verweer tegen de Zwarte Kunsten van Sneep met de Zwadderaars, alsof ze al niet genoeg vervelende dingen te verduren had. Met tegenzin liep Hermelien naar het lokaal. Ze voelde zich iets vrolijker toen ze zag dat Harry er al stond.
‘Harry!’ zei Hermelien. ‘Sorry voor mijn geïriteerde gedrag in de bibliotheek daarnet. Ik was gewoon –‘
‘Totaal over je toeren,’ vulde Harry haar aan. ‘Ik snap het.’
‘Goed,’ zei Hermelien, die plotseling besloot om aan Harry te vertellen wat er in de bibliotheek was gebeurd. ‘Harry, net toen jij weg was in de bibliotheek –‘
‘Ronnieponnie!’
Belinda kwam aangerend en sprong haast bovenop Ron, die haar liefdevol over haar blonde haren streelde. Gekwetst wende Hermelien haar blik af toen ze elkaar zoenden. Ze wilde daar helemaal niet naar kijken… Maar net toen ze haar ogen ergens anders op had gericht zag ze alweer iets waar ze niet graag naar keek. Malfidus, die arrogant door zijn witblonde haar streek, kwam aangemarcheerd, en dat was ook de aanleiding waarom Hermelien haar beste vriend Harry plotseling als schild gebruikte.
‘Hermelien, wat –‘ sputterde Harry verbouwereerd.
‘Blijf voor me staan!’ siste Hermelien tegen hem. ‘Ik heb geen zin in een gesprek met Malfidus! Hij mag me niet zien!’
‘Malfidus?’ herhaalde Harry suffig. ‘Sinds wanneer ben jij bang voor Malfidus?’
‘Ik ben niet bang voor Malfidus!’ zei Hermelien verontwaardigd. ‘Blijf gewoon staan waar je staat!’
‘Hermelien! Dit is gekkenwerk! Ik zie er op deze manier uit als een idioot als jij achter me hangt! En trouwens, Malfidus vindt het leuk als je reageert op zijn pesterijen, hij vindt het leuk als hij denkt dat hij er wat mee bereikt en – wat moet je!’
‘Potter,’ zei Malfidus schamper, die Harry geïnteresseerd bekeek. ‘Heb je in de gaten dat er een kleine opdonder zich achter jouw rug verschuilt?’
‘Nee, dat had ik nou echt niet zelf kunnen bedenken,’ zei Harry sarcastisch. ‘Ga je me nu wijzen op nog meer dingen die ik allang weet? “Potter, heb je door dat je een bril hebt?”’
De rest van de klas brulde van het lachen, en vrijwel meteen graaide Malfidus weer naar zijn toverstok. Harry werd van een aanval bespaard door het toeval dat professor Sneep precies op dat moment arriveerde.
‘Naar binnen, allemaal,’ zei Sneep ijzig. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Dec 09, 2007 10:03 |
|
Hoofdstuk 2
In ganzenpas liepen ze achter Sneep aan. Zoals gewoonlijk volgden ze zonder enige tegensputtering al zijn bevelen op.
‘Zitten,’ zei Sneep.
Iedereen ging gauw zitten, en tot Hermeliens ergernis ging Malfidus samen met Patty Park achter haar en Harry zitten. Ze probeerde uit alle macht niet te letten op zijn opscheperijen tegenover Patty Park, en te luisteren naar wat Sneep te zeggen had, maar dat was behoorlijk moeilijk als iemand pal achter je zat.
‘Jullie weten vast allemaal wel wat de twaalf toepassingen van drakenbloed zijn,’ zei Sneep, die een kille schittering had in zijn donkere ogen.
Hermelien snakte naar adem en stak haar vinger vrijwel meteen op. Dat wist ze wel! Maar Sneep, Hermeliens vinger negerend, ging stug door met de uitleg.
‘Het gaat er nu niet om dat je het weet,’ zei Sneep, met een enigszins schampere ondertoon. ‘Maar dat je de toepassingen kunt bewijzen.’
Er viel een gespannen stilte na die opmerking, en Hermelien wist maar al te goed waarom. De twaal toepassingen van drakenbloed waren heel gecompliceerd, en niemand had ook maar zin om daar veel tijd in te steken.
‘Dat betekend dus,’ zei Sneep, de stilte verbrekend. ‘Dat jullie de toepassingen moeten gaan bewijzen. Ik heb jullie opgedeeld in tweetallen, dus ik zal de lijst even pakken.’
Hij rommelde in een bureau lade en haalde daar een oud stuk perkament uit.
‘Eens kijken,’ mompelde Sneep, die zijn vinger met een buitengewoon gele nagel over het perkament liet glijden. ‘Juist. Meneer Malfidus, u gaat samen met Patty Park. Meneer Wemel gaat samen met Hermelien Griffel. Meneer Potter gaat –‘
Maar toen hij Hermeliens opstandige gezicht zag hield hij abrupt op met voorlezen, en een onaangename grijns speelde langs zijn lippen. Hij veegde een vettige, zwarte lok uit zijn gezicht en zei: ‘Natuurlijk. Misschien kunnen we deze droomkoppels beter uit elkaar halen. Dat betekend dus dat… Meneer Wemel met Patty Park gaat, en meneer Malfidus gaat met juffrouw Griffel.’
‘Nee!’ zei Hermelien.
‘Stilte,’ zei Sneep ijzig. Hij pakte de lijst, en ging verder met voorlezen. ‘Meneer Potter gaat met Belinda Broom, Meneer Filister gaat met Parvati Patil, Meneer Tomas –‘
Harry trok een buitengewoon somber gezicht, terwijl hij naar Belinda speurde. Die zat naast een sikkeneurige Ron, en zwaaide vrolijk naar Harry. Ron wierp hem een stel-je-niet-aan-want-jij-hebt-nog-het-meeste-geluk-van-iedereen blik toe, maar dat kon Harry kennelijk niks schelen. Hermelien zat zich peinzend af te vragen of ze ook maar iets vooruit was gegaan met deze nieuwe partnerkeuze. Want wat was nou eigenlijk erger? Samenwerken met de jongen waarop ze verliefd was, maar die haar niet zag staan of samenwerken met iemand die haar steeds pest met de jongen waarop ze verliefd was?
‘Nu alle groepjes zijn ingedeeld zal ik jullie vertellen hoe dit aangepakt moet worden,’ zei Sneep, die zijn ogen waakzaam door de klas liet glijden. ‘Er is in de bibliotheek een groot assortiment aan boeken over de twaalf toepassingen van drakenbloed, maar sommige van deze boeken zijn niet correct. Vandaar dat ik een lijst heb gemaakt met de benodigde en juiste boeken. De lijst hangt –‘ hij zwaaide eventjes achteloos met zijn toverstok ‘– op het bord. De flesjes drakenbloed staan op mijn bureau. Veel succes.’
Harry keek haar verontschuldigend aan en liep met tegenzin naar Belinda toe. Hermelien wou dat Harry niet weg was gegaan: nu voelde ze zich helemaal ongemakkelijk. Malfidus ging zitten op de plek waar Harry zojuist gezeten had en keek haar laatdunkend aan.
‘Wat!’ zei Hermelien agressief, terwijl ze haar stoel zo ver mogelijk van hem vandaan schoof.
‘Niet zo onbeleefd, Griffel,’ zei Malfidus, die onhandig zijn stropdas goed deed. ‘Anders zal ik moeten melden aan professor Sneep dat je niet goed meewerkt.’
‘Je doet maar,’ brieste Hermelien. ‘Dan zet hij me misschien bij iemand anders en dan ben ik van jou af!’
‘Je hoopt gewoon dat je weer bij Wezel wordt ingedeeld,’ zei Draco grijnzend, en hij leunde ontspannen tegen zijn stoel aan.
‘Onzin!’ snauwde Hermelien, ook al werd ze een tikkeltje rood.
Op dat moment plofte Ron met een chagerijnig gezicht naast Patty Park neer, en Hermelien stond meteen op.
‘Kom!’ zei ze gebiedend, terwijl ze Malfidus aan zijn stropdas trok. ‘We gaan – eh – naar de bibliotheek!’
‘Blijf van me af! Jij smerig –‘ abrupt hield Malfidus op met praten en keek hardnekkig de andere kant uit. Hermelien haalde haar schouders op en liep met grote passen het lokaal uit. Op de gang werd ze weer ingehaald door Malfidus.
‘Wat zat je aan me!’ siste hij. ‘Nu ben ik helemaal besmet met –‘
‘Allemachtig, stel je niet aan Malfidus!’ zei Hermelien geagiteerd. ‘Ik zat alleen maar aan je stropdas! Nou, zeg ik je –‘
Plotseling werd haar het zwijgen opgelegd, want Malfidus had haar bij haar polsen beetgegrepen en duwde haar zorgvuldig tegen de eerste de beste muur aan.
‘Ik laat me niet betuttelen door een Modderbloedje, Griffel,’ zei hij dreigend. ‘Nog één keer zo’n opmerking en het zal je berouwen.’
‘Jij raakt mij nu toch ook aan!’ zei Hermelien, die een beetje ongerust was door die plotselinge aanval. ‘Laat me los, je doet me pijn!’
Malfidus liet haar langzaam los, en zei toen: ‘Ik mag iemand aanraken wanneer ik dat zelf wil, Griffel.’
‘Zie je wel!’ snauwde Hermelien, die boos met haar voeten op de grond stampte. ‘Je doet echt alsof alles en iedereen van jou is! Je bent een arrogante zak! Een lul! Een –‘
‘Malfidus,’ zei hij trots.
‘Ja!’ zei Hermelien, wiens ogen vuur spuwden. ‘En wat lach je nou! Er valt namelijk helemaal niks te lachen, mannetje!’
‘Jouw gezicht is anders uiterst lachwekkend,’ zei Malfidus geamuseerd. ‘En om te voorkomen dat je weer de boel bij elkaar gilt, kunnen we beter naar de bibliotheek gaan. Daar moet je namelijk fluisteren.’
‘Alsof ik dat nog niet wist,’ mompelde Hermelien.
Ze liepen naar de bibliotheek, en Hermelien hield haar blik hardnekkig van Malfidus afgewend. Ze hoefde niet te kijken om te weten dat Malfidus nu weer bijster arrogant keek. Ze zocht naar boeken over de toepassingen van drakenbloed, en ondertussen ging Malfidus lui op een stoel zitten.
‘Het zou fijn zijn als je meehielp!’ zei Hermelien geërgerd.
‘Jij doet het toch?’ vroeg Draco, die weer eens door zijn blonde haar streek. ‘Ik zit hier goed.’
‘Verdomme! Ik had nog beter Ron als partner kunnen hebben!’ zei Hermelien, die moeite moest doen om niet weer een boek naar het hoofd van Malfidus te smijten.
‘Je denkt echt dat je slim bent, toch Griffel?’ vroeg Malfidus koeltjes. ‘Maar hoe wil je de twaalf toepassingen van drakenbloed bewijzen als je geen eens een monster meeneemt van het bloed?’
‘Ik –‘ begon Hermelien, maar ze kon niks meer uitbrengen. Toen ze voelde dat ze rood werd draaide ze zich gauw om, anders had Malfidus nog meer aanleiding om haar te pesten.
‘Keer je me de rug weer toe, Griffel? Ik heb elke keer weer een prachtig uitzicht op je achterwerk. Ach ja, dan ben je tenminste ergens goed voor…’
‘Mijn achterwerk?’ herhaalde Hermelien verbouwereerd, en ze wendde zich weer tot Malfidus. ‘Hoe bedoel – sinds wanneer kijk jij daar naar?’
‘Wie zegt dat ik geïnteresseerd naar jouw achterwerk kijk?’ schamperde Malfidus. ‘Als je me even wilt excuseren, ik ga dat drakenbloed halen.’
Hij liep met een boog om haar heen, en Hermelien staarde hem wantrouwig na. Ze had het weer geweldig getroffen, maar niet heus. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Dec 09, 2007 12:48 |
|
Hallo!
Ik wil iedereen bedanken die een PB'tje naar mij heeft gestuurd . *Tessie*, Nicole1991, Celia, Bellatrix_Zwarts, Miss_Slytherin, xMartine en Addiie! Ik vind het allemaal superleuk om te lezen! Ook Niinza bedankt, voor het reageren in het reageertopic . Reacties en tips zijn zoals altijd nog steeds welkom. Hier het nieuwe stukje:
Hoofdstuk 3
‘Ik ben nu al tien keer uitgevraagd voor dat feestje van Slakhoorn,’ zei Harry somber. ‘Ik heb helemaal geen zin om met iemand te gaan.’
‘Dan zeg je dat tegen ze, Harry,’ zei Hermelien resoluut. ‘En je hebt ook helemaal geen partner nodig. Je mag een partner meenemen. Dan ga je toch gewoon lekker alleen?’
Ze waren op weg naar de leerlingenkamer van Griffoendor, en Harry was al de hele tijd aan het mopperen over het feestje van Slakhoorn.
‘Ja, maar het voelt zo vreemd als ik daar in mijn eentje heen ga,’ mompelde Harry.
‘Allemachtig, Harry! Dan vraag je gewoon iemand!’ zei Hermelien geagiteerd. ‘En schiet wel op, want er zijn meisjes uit het vierde jaar die staan te popelen om jou een liefdesdrankje toe te dienen!’
Harry bleef abrupt staan, en een dikke monnik keek vanuit zijn schilderij geïnteresseerd naar hen, alsof hij nog nooit zoiets interessants had gezien als twee leerlingen die een gesprek hadden over een kerstfeestje.
‘Dat meen je niet!’ zei Harry ongelovig.
‘Jawel,’ zei Hermelien. ‘Ik hoorde ze er in de wc over praten. Ze gaan het bij de Tovertweelings Fopshop bestellen. En geloof me, Regina Valster laat er geen gras over groeien. Ze proberen het totdat je een partner hebt.’
‘Verdomme!’ vloekte Harry. ‘Dat heb ik weer. Waarom moet ik toch altijd de bekende Harry Potter zijn? Waarom kan ik niet gewoon normaal zijn? Dan had ik al dit gezeik niet…’
Hermelien ging niet in op Harry’s gemopper en begroette Parvati Patil, die hen zojuist passeerde. Harry bleef furieus in zichzelf mompelen, en na een tijdje zei Hermelien: ‘Waarom vraag je Parvati niet? Je vond haar toch altijd al aardig?’
‘Aardig, ja,’ zei Harry. ‘Maar met het Kerstbal in het vierde jaar was het een regelrecht fiasco.’
‘Dat viel toch wel mee?’ vroeg Hermelien.
‘Nee,’ zei Harry eerlijk.
‘Dan niet!’ zei Hermelien, die verslagen haar armen in de lucht gooide.
Plotseling hoorden ze een paar mensen bulderen van het lachen, en toen ze de hoek omsloegen zagen ze waar het gelach vandaan kwam. Malfidus, omringd door een grote groep Zwadderaars, had kennelijk iets ergs grappigs gezegd en had zijn arm om Patty Park heen geslagen. Toen Hermelien dat zag voelde ze zich ineens heel erg alleen. Hermelien schudde haar hoofd. Werd ze nu jaloers op ieder meisje die een vriendje had? Een grijns speelde rond Malfidus’ lippen toen hij Hermelien en Harry zag.
‘Hé, Griffel!’ brulde hij. ‘Wel de tegenovergestelde richting inlopen, hé! De achterkant is het mooist! Of… toch niet.’
Hermelien zag er de grap niet van in, maar de Zwadderaars kennelijk wel. Zabini en Noot gierden van het lachen, Korzel en Kwast grinnikten dom en alleen Patty Park keek chagerijnig. Hermelien negeerde hen en stak haar neus onverschillig in de lucht, net alsof het haar allemaal niks kon schelen. Pas toen de Zwadderaars uit gehoorsbereik waren keek ze weer om.
‘Wat een etter is het toch,’ zei Hermelien minachtend.
‘Inderdaad,’ zei Harry kortaf. ‘Ik snap niet dat je zoveel aandacht besteedt aan die idioot. Ik bedoel, wat is hij nou?’
‘Ik besteed niet veel aandacht aan hem!’ zei Hermelien verontwaardigd. ‘Hij laat mij niet met rust! Hoorde je dan niet wat hij net zei? Hij reageert al zijn arrogantie op mij af! Ik snapte echt niet wat er zo grappig was, om eerlijk te zijn…
‘Eh – Hermelien –‘
‘Als hij me nog een keer lastig valt krijgt hij echt een oplawaaier!’ zei Hermelien furieus. ‘Ik word gewoon helemaal gek van hem!’
‘Hermelien – over die grap van daarnet –‘
‘Ja, Anderling is het vast met me eens. Zij vindt Malfidus volgens mij ook niet aardig. Als ik Anderling achter me heb staan dan kan hij niks –‘
‘Hermelien –‘
‘Ja, WAT?’ blafte Hermelien.
‘Ik weet wel degelijk waar die grap van Malfidus op sloeg!’ zei Harry koppig. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat je het zelf niet door had?’
‘Ik – ik bekommer me niet om de dingen die Malfidus zegt!’ loog Hermelien, die niet kon voorkomen dat ze een tikkeltje rood werd.
‘Natuurlijk,’ snoof Harry. ‘Weet je, Hermelien? Jongens zoals Malfidus kunnen niet hoger kijken dan jouw voorgevel.’
Hermelien bleef zo plotseling staan dat Harry tegen haar opknalde.
‘Waar heb jij het nou weer over!’ zei ze, terwijl ze haar handen in haar zij zette.
‘Hij – had – het – net – over – je – voorgevel,’ zei Harry in één adem, alsof Hermelien een domme peuter was.
‘Hij zei dat ik de tegenovergestelde richting in moest –‘
‘Ja, en daarna zei hij dat het ook goed was als je dat niet deed. Dat je dat niet inzag! Patty Park begreep het anders ook meteen, zag je die kop van haar?’
‘Harry, je raaskalkt,’ zei Hermelien, die haar ogen ten hemel sloeg. ‘Waarom zou Malfidus naar mijn voorgevel willen kijken? Wat is dat nou weer voor een onzin?’
‘Ik blijf erbij dat hij dat bedoelde!’ hield Harry hardnekkig vol.
‘Met zijn vrienden erbij?’ vroeg Hermelien ongelovig. ‘Harry, ik ben een Modderbloedje in hun ogen! Dan gaat hij toch niet zeggen dat hij graag naar mijn – eh – voorgevel kijkt?’
‘Nou – ik denk – dat soort jongens lachen altijd om seksistische grappen, om welke persoon het ook gaat,’ zei Harry, die zijn blik ook even naar beneden liet afzakken. Toen Hermelien sarcastisch haar wenkbrauw optrok zei Harry snel: ‘Maar ik ben niet zo!’
‘Dat weet ik ook wel, Harry,’ zei Hermelien, die zich niet lang bekommerde om die brutaliteit en nu het liefst wou overstappen op een ander onderwerp. ‘We zijn bij de leerlingenkamer. Weet jij het wachtwoord – ?’
‘Malfidus bedoelde er vast niks mee,’ zei Harry bedenkelijk. ‘Hij probeerde je gewoon te sarren. Hij was niet serieus –‘
‘Fijn, Harry!’ zei Hermelien, die lichtelijk geïriteerd was. Op een of andere manier voelde ze zich door die opmerking niet opgelucht, maar juist nog ongemakkelijker.
Harry gaf het wachtwoord aan de Dikke Dame, en opgelaten klommen ze door het portretgat. Toen ze eenmaal binnen waren werd Hermelien meteen geteisterd door de afschuwelijke aanblik van Ron en Belinda, die helemaal in elkaar verstrengeld waren.
‘Genoeg!’ zei ze boos, en ze gooide haar rugtas met een plof op de grond neer. Eerst liep ze richting Belinda en Ron, maar daarna haakte ze af en schoot ze Magnus Stoker aan, die zojuist van plan was om naar zijn les te gaan.
‘Wat?’ zei Magnus verward. ‘Oh, hallo. Jij bent toch ook een lievelingetje van die oude slak?’
‘Tuurlijk,’ zei Hermelien trots, die verleidelijk met haar wimpers knipperden. ‘Ik wilde even een vraag stellen, iets belangrijks…’
‘Juist. Vraag maar,’ zei Magnus, die een stoere houding aannam.
‘Jij wilt vast wel met mij mee naar het feestje van Slakhoorn!’ zei Hermelien, die speels een lok van haar bruine haren om haar vinger windde.
‘Ik – wauw! Ik vind het best,’ zei Magnus Stoker, duidelijk verrast door die plotselinge spontaniteit.
‘Dan zie ik je dan,’ zei Hermelien, die een kleffe glimlach tevoorschijn toverde. Zelfvoldaan liep ze terug naar een verbijsterde Harry.
‘Wat in Merlijns naam was dat!’ zei hij met open mond.
‘Ach,’ zei Hermelien giechelend. ‘Ik moet toch iemand vragen? Of niet soms?’
‘Maar – maar hij,’ zei Harry, duidelijk diep geschokt. ‘Je wilde toch Ron vragen?’
‘Ron is nu met Belinda,’ zei Hermelien kil, terwijl ze gebaarde naar het stel dat elkaar haast aan het opvreten was.
‘Waarom ga je dan niet gewoon alleen?’ vroeg Harry.
‘Het voelt zo vreemd als ik in mijn eentje ga,’ zei Hermelien grijnzend, doelend op de opmerking die Harry een paar minuten geleden ook maakte.
‘Goed dan,’ mompelde Harry, die het aan zijn gezicht te zien absoluut niet met Hermelien eens was. ‘Dan wens ik je veel plezier met die Magnus Stoker…’ |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Dec 09, 2007 16:08 |
|
Hoofdstuk 4
‘Hé, hebben jullie het al gehoord?’ vroeg Parvati, die tegenover Harry en Hermelien ging zitten. Ze zaten in de Grote Zaal, en Harry had net nog eeuwig doorgezaagd over Ron, en dat Hermelien het goed met hem moest maken.
‘Ik maak helemaal niks goed met Ron!’ had Hermelien koppig gezegd. ‘Ik heb er geen behoefte aan, en Ron is een zak!’
Harry had daarna nog een paar tevergeefse pogingen gedaan, maar het wilde allemaal niet baten.
‘Wat gehoord?’ vroeg Harry, die afwezig in zijn havermout lepelde.
‘Malfidus en Park hebben ruzie,’ zei Parvati, met een zelfvoldane uitdrukking op haar gezicht. Harry reageerde geschokt en liet zijn lepel uit zijn handen vallen, en Hermelien gaapte nadrukkelijk.
‘Echt waar?’ zei Harry geïntereseerd. ‘Is het over tussen hen twee?’
‘Leuk voor ze,’ zei Hermelien verveeld. ‘Ander onderwerp?’
‘Ze hadden ruzie omdat Malfidus teveel naar andere meisjes zou kijken,’ zei Parvati, Hermelien negerend. ‘Dan vraag ik me af wie die meisjes zijn! Ik bedoel – het is algemeen bekend dat Malfidus alleen maar met mensen omgaat die voldoen aan het eis dat men zuiver bloed moet hebben, en bloedverraders mag hij ook al niet. Wie blijven er dan nog over?’
‘Geen idee,’ zei Harry schouderophalend. ‘Maar Malfidus flirtte gister ook met Her –‘
‘Weet je Parvati?’ zei Hermelien luid, proberend om boven Harry uit te komen. ‘Ik heb Magnus Stoker gevraagd voor het kerstfeestje van Slakhoorn!’
Parvati’s gezicht klaarde helemaal op, blij dat ze weer een nieuwe roddel kon verorberen.
‘Dat meen je niet!’ riep Parvat uit. ‘Is dat die grote, lange jongen?’
‘De enige echte,’ zei Hermelien. Vanuit haar ooghoeken zag ze dat Harry haar ongelovig aankeek, maar zelf bleef ze manisch glimlachen tegen Parvati.
‘Hermelien!’ zei Parvati glunderend. ‘Ik wist niet dat jij op dat soort jongens viel! O mijn god! Dat moet ik aan Belinda vertellen!’
Ze zwiepte haar lange, zwarte haren over haar schouder en liep met klakkende hakken weg.
‘Ik denk niet dat Belinda tijd voor haar heeft,’ zei Hermelien minachtend. ‘Die is vast bezig Ronnieponnie op te slurpen.’
‘Hermelien,’ begon Harry. ‘Kun je niet –‘
‘Nee, Harry!’ beet Hermelien hem toe.
Er viel een gespannen stilte waarin Hermelien op haar nagels beet door alle zorgen die ze de laatste tijd had, en Harry ging verder met lepelen in zijn havermout.
‘Hé, moet je kijken,’ zei Harry, de stilte verbrekend. ‘Daar heb je Malfidus. Hij ziet er nou niet bepaald verdrietig uit.’
Hermelien keek ook op en bestudeerde Malfidus uitvoerig. Hij zag er inderdaad niet sip uit, en zijn gebruikelijke arrogante grijns ontsierde nog steeds zijn gezicht. Hermelien kreeg plotseling de aandrang om Harry’s bord havermout te pakken en het te laten neerdalen op Malfidus’ hoofd, maar gelukkig weerhield ze zichzelf daarvan.
‘Waarom hebben we het in godsnaam steeds over Malfidus,’ zei Hermelien hatelijk. ‘Hij is gewoon zo walgelijk, en ijdel. Ik vind dat we hem moeten negeren.’
‘Tot kort voor begon jij steeds over hem!’ zei Harry bestraffend tegen Hermelien, maar plotseling gleed zijn blik op twee personen die op dat moment de zaal in liepen. ‘Oh oh… Ik zou maar niet kijken als ik jou was…’
Maar die opmerking gaf aanleiding dat Hermelien juist naar de toenaderende mensen keek, en ze pakte meteen haar biezen.
‘Waar ga je heen?’ vroeg Harry.
‘Weg,’ zei Hermelien kortaf. ‘Ik heb geen zin in een gesprek met Ronnieponnie.’
‘Blijf gewoon hier!’ zei Harry. ‘Ron heeft het de laatste tijd veel te druk met zoenen, denk je dat ik dat leuk vind?’
‘Nee,’ zei Hermelien eerlijk. ‘Maar als je mijn gezelschap wilt moet je maar met me meegaan. Ik ben Ron zat.’
Ze liep met grote passen de Grote Zaal uit, maar Harry kwam haar niet achterna. Hermelien zuchtte. Wat moest ze nu gaan doen? Ze had geen zin om naar de leerlingenkamer van Griffoendor te gaan en ook niet om naar de bibliotheek te gaan. Ze slofte wat door de gangen, totdat ze iemand haar naam hoorde roepen.
‘Hermelien!’
Ze keek om en zag toen de enorme gestalte van Magnus Stoker opdoemen. Achterdochtig keek ze hem aan, zich afvragend waarom hij haar in godsnaam kwam opzoeken.
‘Hallo,’ zei ze koeltjes. ‘Wat is er?’
‘Niks!’ zei Stoker, die een beetje verbaasd keek. ‘Hoort er wat te zijn dan? Ik wilde gewoon even dag zeggen.’
‘Oke, hoi,’ zei Hermelien kortaf.
‘Je hebt al hallo gezegd,’ zei Magnus grijnzend.
‘Ook goed!’ snauwde Hermelien, die besloten had dat ze Magnus Stoker nu al hekelde. Ze zou nog behoorlijk spijt krijgen van haar keuze om hem mee te vragen naar het kerstfeestje van Slakhoorn.
‘Ik was net een beetje aan het vliegen op het Zwerkbalveld, en ik dacht aan je roodharige vriend,’ zei Magnus, die zijn ogen samengeknepen had. ‘Jullie hebben toch niet iets met elkaar, toch?’
‘Wat!’ zei Hermelien verontwaardigd. ‘Nooit! Ik –‘
‘Mooi zo!’ zei Magnus, die meteen opklaarde. ‘Dan heb ik in ieder geval geen concurrentie!’
‘Heb je sowieso al niet,’ mompelde Hermelien verbitterd.
‘Echt niet?’ vroeg Magnus. ‘Nou ja, hoe minder hoe beter. Ik zie je bij Slakhoorns feestje.’
‘Tot ziens,’ zei Hermelien bruusk.
Magnus Stoker liep zelfvoldaan verder, en het viel Hermelien nu pas op dat hij zijn bezem over zijn schouder had geslagen. Ze trok haar neus op en liep door. Ze had nog beter Draco Malfidus kunnen vragen voor het kerstfeestje… Wacht eens even. Draco Malfidus? Wat haalde ze zich wel niet in haar hoofd! Die gedachte was regelrecht gestoord!
De bel ging en Hermelien snelde zich naar het Verweer tegen de Zwarte Kunsten lokaal, want als ze te laat kwam zou ze veel moeten uitleggen aan Sneep, daar had ze geen zin in. De rest van de klas was al binnen toen Hermelien eindelijk kwam aanhollen, en er viel dan ook een gespannen stilte toen Hermelien de deur achter zich dicht deed en het hele lokaal in het duister hulde.
‘Te laat, juffrouw Griffel,’ zei Sneep zacht. ‘Tien punten aftrek voor Griffoendor.’
‘Dank u,’ zei Hermelien koeltjes, waarop sommige leerlingen lachten. ‘Dat is heel attent van u, professor.’
Sneep trok sarcastisch één wenkbrauw op, maar ging er verder niet op in. Hermelien plofte naast Harry neer, en Sneep nam zoals gewoonlijk het woord.
‘Vandaag gaan we weer verder met het bewijzen van de twaalf toepassingen van drakenbloed. Jullie mogen hier in de klas werken of in de bibliotheek, mits je aan het einde van de les meldt wat je allemaal gedaan hebt.’
Een halfuur later zaten Hermelien en Malfidus samen in de bibliotheek te werken. Nadat ze zich luidkeels tegenover elkaar hadden uitgelaten hoe verschrikkelijk ze het wel niet vonden dat ze elkaars partners waren, waren ze eindelijk aan het werk gegaan en hadden geen woord meer tegen elkaar gesproken. Hermelien gluurde over haar aantekeningen naar Malfidus en dacht plotseling aan wat Harry had gezegd. Jongens zoals Malfidus kunnen niet hoger kijken dan jouw voorgevel. Hoe langer ze er over nadacht, hoe een grotere onzin ze het vond. Malfidus keek niet naar voorgevels, en zeker niet naar de hare, anders had hij nu niet zitten werken. Zijn voorhoofd was gefronst en zijn veer kraste koortsachtig op het perkament. Kennelijk nam hij deze opdracht heel serieus, omdat het ook erg zwaar meetelde. Stiekem was Hermelien daar heel blij mee, want anders had hij haar nu nog steeds zitten pesten met Ron, iets waar ze dan ook totaal geen behoefte aan had. Ineens stelde ze zich Malfidus voor die de hele dag niks anders kon doen dan naar haar decolleté staren. Hermelien kon een giechel niet voorkomen, maar probeerde dat gauw als een kuchje te laten klinken. Malfidus keek op van zijn werk en trok vragend zijn wenkbrauwen op.
‘Is er iets?’ vroeg hij schamper.
‘Nee!’ zei Hermelien snel, terwijl ze haar aantekeningen er weer bij pakte.
‘Zal wel,’ zei hij verveeld. Hij ging even verzitten en doopte zijn veer weer in het inktpotje.
Plotseling voelde ze iets langs haar enkel glijden. Geschrokken schoof ze haar stoel achteruit en keek onder de tafel, om daarna tot de ontdekking te komen dat het Malfidus’ voet was geweest. Vrijwel gelijk stond Hermelien op en raapte haar spullen in haar tas.
‘Waar ga jij heen?’ vroeg Malfidus wantrouwig.
‘Ik? Eh – ik ga weg,’ zei Hermelien, die een beetje verward haar bruine krullen uit haar gezicht schudde. ‘De bel gaat zo en – nou ja – ik kan maar beter opruimen.’
Ze sloeg haar tas over haar schouder en liet een lichtelijk verbaasde Draco Malfidus achter in de bibliotheek. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Dec 10, 2007 8:59 |
|
Hoofdstuk 5
Het was overduidelijk dat kerst eraan kwam. De kamer van Griffoendor was versierd met felle, rode slingers, en Hagrid had zoals gewoonlijk de twaalf enorme kerstbomen de Grote Zaal ingesleept. De geesten van Zweinstein hadden hun doodse humeur opgeruimd en zongen nu uit volle borst kerstliedjes met hun holle stemmen. Foppe achtervolgde Vilder met een irritant rinkelend belletje, en mevrouw Norks was al verscheidende keren opgesloten in een zingend harnas. De enige die niet vrolijk was, met uitzondering van Jammerende Jenny, was Hermelien. Mokkend zat ze voor het haardvuur, nauwelijks beseffend dat verscheidende leerlingen mestbommen hadden laten ontploffen in de leerlingenkamer. Normaliteit had Hermelien die meteen in beslag genomen, maar nu kon haar dat niet deren. Ze dacht aan wat er eerder die dag gebeurd was. Malfidus had haar tijdens Bezweringen beentje gelicht, en toen hadden Ron, Belinda en al haar vriendinnen haar hatelijk uitgelachen. De tranen van vernedering prikten nog in haar ogen.
‘Zie je wel?’ had Malfidus laatdunkend gezegd. ‘Wemel haat je, Griffel. Leg je er bij neer. Hij houdt niet van je, en hij zal ook nooit van je houden.’
Ondanks het feit dat Hermelien wist dat Malfidus altijd de gevoelige snaar wist te raken, begon ze hem steeds meer te geloven. Ron haatte haar en gaf niks om haar, dat was wel duidelijk. Ze maakte een geluid dat een droge snik had kunnen zijn. Dit was al met al de ergste maand ooit geweest. Het opschepperige gedrag van de egocentrische Magnus Stoker dreef haar tot waanzin, en Draco Malfidus kon niks anders doen dan haar innig kwellen, op een psychische manier. Maar het ergste vond ze nog dat ze niks betekende voor Ron. Ron, die haar altijd had gesteund door dik en dun. Ron, die tot kort voor nog met haar naar het kerstfeestje van Slakhoorn wou, totdat Belinda kwam opdagen… Resoluut stond ze op. Niemand zou haar missen in de leerlingenkamer van Griffoendor, dus ze kon net zo goed weggaan. Daarbij had ze behoefte aan een plek waar ze alleen kon zijn, en niet werd gestoord door een stel baldadige eerstejaars. Niemand bekommerde zich om haar, dus ze kon gaan en staan waar ze wou. Een sombere glimlach speelde langs haar lippen, en ze slenterde de leerlingenkamer uit. Toevallig genoeg kwam ze onderweg Harry tegen.
‘Hermelien!’ zei Harry, die Hermelien probeerde te stoppen. ‘Waar ga je heen? Wat is – heb je gehuild?’
‘Tot straks, Harry,’ zei Hermelien dof, die met een boog om Harry heen liep. ‘Ik zie je straks wel bij het avondeten…’
Ze passeerde het lokaal van professor Sneep en sloeg rechts af de Bezweringengang in. Ze had geen eens een idee waar ze heen ging, het enige wat ze wist was dat het een fijn gevoel was om gewoon een beetje doelloos rond te kunnen lopen. Ze deed de deur van een onwillekeurig lokaal open, en liep behoedzaam naar binnen. Het was een oud lokaal, die zo te zien al jaren niet gebruikt werd. Voorzichtig ging ze zitten in één van de schoolbanken, die onheilspellend kraakte. Ze streek met haar vingers over het hout, dat na al die eeuwen behoorlijk afgebladderd was. Hermelien zuchtte en staarde naar het plafond. Ze voelde zich nu al dagen zo rot, het voelde al dagen alsof ze steeds door een gang rende waar geen einde aan leek te komen. Na een tijdje gepiekerd te hebben schrok ze op toen iemand opeens de deur van het lokaal open deed.
‘Hermelien!’ snauwde Ron. ‘Wat doe jij nou weer hier?’
‘Niks,’ zei Hermelien, die gauw opstond uit de schoolbank en Ron nogal beschaamd aankeek. ‘Ik deed – niks.’
Ron keek haar nogal wantrouwig aan en liep toen in grote passen naar Hermelien toe. Pas toen merkte Hermelien op dat Ron er nogal vreemd uitzag. Zijn ogen, die normaal blauw waren, hadden een rode zweem. Zijn gezicht was knapper dan normaal, maar daarmee ook meteen een stuk griezeliger en onmenselijker.
‘Ron, wat doe je!’ zei Hermelien, die paniekerig achteruit liep. Ze snapte niet waar die plotselinge agressiviteit vandaan kwam, en plotseling besefte ze dat Ron niet uit de deur was gekomen waarmee ze zojuist het lokaal had betreden, maar uit een lange, hoge kast…
‘Je bent een boeman!’ zei Hermelien, die meteen haar toverstok pakte. ‘Ik had het kunnen weten! Ridiculus!’
De boeman Ron keek eventjes verbaasd, en veranderde toen in Sneep, die een polka dansje deed. Verbijsterd door haar eigen fantasie keek Hermelien naar Sneep, die haast alle stoelen en tafels in het lokaal omgooide en een ongewoon vrolijk gezicht had terwijl hij de polka danste. Ze hief haar toverstok weer op, zei nogmaals de spreuk en de nep Sneep spatte uit elkaar. Opgelucht, maar toch nog een beetje angstig, liep Hermelien het lokaal uit. Dat kreeg ze er dus van, als ze rond ging snuffelen op plekken waar ze eigenlijk niet mocht komen. Ze liep naar de hal toe, waar een stel baldadige derdejaars van Huffelpuf haar joelend nariepen. Hermelien luisterde niet naar wat ze zeiden en het kon haar ook niks schelen. Plotseling viel haar blik op het plafond, dat helemaal volhing met maretak. Ze hoorde een hoog meisjesachtig gegiechel, en keek naar de trap. Daar kwam Ron aangelopen, die zijn arm om een nogal melige Belinda had geslagen. Gekwetst wendde ze haar blik weer af. Waarom moesten Ron en Belinda nou altijd in het openbaar laten zien hoeveel ze wel niet van elkaar hielden? Geagiteerd veegde ze wat maretak uit haar gezicht weg, dat van het plafond naar beneden was gevallen. Plotseling begon ze zich sterk af te vragen waarom haar boeman de vorm van Ron had. Normaliteit zou haar boeman professor Anderling geweest zijn, die haar vertelde dat ze voor alle vakken gezakt was. Hermelien snoof. Ze vond haar vakken de laatste tijd geen eens zo belangrijk meer. Ze had zoveel persoonlijke problemen dat ze niet meer veel belang stelde in haar huiswerk.
‘Hé! Daar hebben we ons lustobject weer!’
Een lijzige stem galmde door de hal en Hermelien keek verschrikt op, speurend naar degene die haar ‘lustobject’ had genoemd. Ze had het kunnen weten. Draco Malfidus kwam aangelopen, en had een ondeugende grijns op zijn bleke gezicht.
‘Opzouten, Malfidus!’ snauwde Hermelien.
‘Beleefdheid is ver te zoeken,’ schamperde Malfidus, die een boosaardige schittering in zijn ogen had. ‘Ik zou maar eens wat vriendelijker zijn tegen mensen met zuiver bloed, Griffel. Misschien sparen ze je dan nog…’
Hij stootte een buitengewoon humorloze lach uit, en Hermelien klemde furieus haar kaken op elkaar. Ze stond op en keek Malfidus recht in zijn meedogenloze ogen.
‘Je bent niet alleen arrogant!’ zei Hermelien met een trillende stem van onderdrukte woede. ‘Maar je bent ook nog eens een seksistische zak, en je doet alsof iedereen die bloedzuiver is bovenaan de samenleving staat! Ik walg van je!’
‘Je walgt van me,’ herhaalde Malfidus spottend. ‘Je moet die grote mond van je eens beter leren gebruiken, Griffel.’
Hij zette een stap vooruit, en ondanks het feit dat ze haast met hun neuzen tegen elkaar botsten keek Hermelien hem nog steeds furieus aan.
‘Wat bedoel je daar nou mee, hé?’ vroeg Hermelien agressief.
‘Dat je niet dingen moet zeggen waarvan je zelf weet dat ze toch niet waar zijn,’ zei Malfidus gladjes. ‘Want stiekem –‘
Hij maakte zijn zin niet af en er was héél even een moment dat hij Hermelien verwachtingsvol aankeek. Hermelien voelde dat ze rood werd en toen –
‘ZOENEN! ZOENEN! MAAK ME GEEEEEK!’
De derdejaars van Huffelpuf juichten en joelden en daarop gaf Hermelien Malfidus een ruwe stomp tegen zijn borstkas. Met een verwilderde blik keek ze hem aan en ze zette gehaast een paar stappen achteruit.
‘Nooit!’ zei ze zwakjes.
Vervolgens keerde ze hem de rug toe en sprintte de marmeren trap op. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Dec 10, 2007 22:22 |
|
Perfect Enemy, bedankt voor je reactie in het reageertopic! Ik vind het allemaal superleuk om te lezen .
Hoofdstuk 6
‘Inderdaad! Mijn vader heeft altijd al in een goed blaadje gestaan bij hotemoten van het ministerie!’ zei Marcus Stoker, die zijn borst trots vooruit stak.
Hermelien slaakte een overdreven geagiteerde zucht. De sfeer bij Slakhoorns feestje had er best geweest kunnen zijn, als ze niet met die idioot gegaan was. Ze moest nu al een héél uur vervelende verhalen van Magnus Stoker aanhoren, die stuk voor stuk gingen over hoe geweldig hij zichzelf wel niet vond en hoeveel connecties hij wel niet had.
‘Kijk,’ zei Marcus, met een arrogant knikje naar de gitarist van de Witte Wieven, die een interessant gesprek voerde met Celine Malvaria, de heks waar mevrouw Wemel een groot fan van was. ‘Hem heb ik leren kennen op één van de feestjes die het ministerie toen gaf, toffe kerel, heel tof. Hij schijnt ooit nog gitaar gespeeld te hebben voor de overleden rockster Mario Hermus –‘
Hermelien luisterde maar met een half oor, en speurde verveeld de kamer van Slakhoorn af. De ruimte was overduidelijk magisch vergroot, en de gezellige saxofoonmuziek die de kamer vulde maakte Hermelien eigenlijk alleen maar geagiteerd. De muren waren behangen met rode en groene lappen, en Slakhoorn had een galagewaad aan waarvan de knopen het bijna begaven door zijn enorme buik.
‘Kom, we halen wat te drinken,’ zei Marcus Stoker bruusk, en Hermelien werd ruw door hem meegetrokken. Aangezien hij zo groot was dacht Hermelien er geen moment aan om te protesteren en liet zich genadeloos door hem meevoeren. Maar toen Stoker eenmaal de drankjestafel passeerde en gewoon stug doorliep begon Hermelien toch achterdochtig te worden.
‘Marcus, wat gaan we –‘
‘Ik wil niet gestoord worden,’ zei Marcus kortaf.
Hij hield halt onder de maretak en voordat Hermelien ook maar enige vorm van protest kon uiten gaf hij haar op een agressieve manier een zoen. Het was een behoorlijk natte zoen en het was duidelijk dat hij zich niet geschoren had. Geschrokken duwde ze de onfortuinlijke jongen van zich af, en zei zenuwachtig en walgend tegelijk: ‘Ik – ik ga even wat te drinken pakken! Even mijn mond spoelen…’
Snel wrong ze zich door de op elkaar gepakte mensenmassa en hield hijgend halt bij de hapjestafel. Zoiets walgelijks had ze nog nooit meegemaakt. Ze kon net zo goed met een holbewoner zoenen! Ze veegde het speeksel van Stoker van haar mond af en hoopte toen innig dat niemand gelet had op die vernedering. Ze greep naar het eerste de beste glas water en dronk het in één teug leeg. Toen ze weer terugdacht aan Stokers overvloed van speeksel verslikte ze zich bijna en snel zette ze het glas weer weg. Ze keek om zich heen en zag plotseling Harry en Loena staan. Ze liep professor Sneep haast van zijn sokken en ging opgelaten bij hen staan.
‘Hoi!’ zei ze, met een tevergeefse poging tot een glimlach.
‘Hallo,’ zei Harry. ‘Waar is Stoker?’
‘Die is –‘ begon Hermelien aarzelend. ‘Die is even wat te drinken halen!’
‘Oh, aha,’ zei Harry.
‘Vertrouw nooit jongens die zeggen dat ze wat te drinken gaan halen,’ zei Loena dromerig, alsof ze wist wat Hermelien zojuist overkomen was. ‘Uiteindelijk zijn alle jongens die dat doen namelijk bedriegers.’
‘Bedankt voor de tip,’ zei Hermelien zuur. ‘Daar kwam ik pas te laat achter!’
‘Wat is er gebeurd dan?’ vroeg Harry nieuwsgierig.
‘Laat ik het zo stellen. Hij wilde dingen doen die ik niet erg plezierig vond,’ zei Hermelien luchtig. ‘En ik denk dat ik maar eens ga, ik heb het hier wel gezien.’
Haar belofte nakomend liep ze naar de deur van de kamer, en precies op dat moment vloog die deur open en kwam Vilder met een triomfantelijke schittering naar binnen gelopen. Hermelien besefte dat hij iemand bij zich had en zag toen dat Vilder haar kwelgeest Draco Malfidus aan zijn oor meesleepte.
‘Dus jij dacht hier binnen te sluipen, of niet soms?’ vroeg Vilder, wiens kwabbige kaken trilden van gelukzaligheid. Hij slofte naar Slakhoorn toe, en sleepte een protesterende Malfidus met zich mee.
‘Au! Blijf van me af! Jij stomme Snul!’
‘Wat zei jij!’ zei Vilder, die plotseling agressief werd. ‘Zeg dat nog eens, ventje! ZEG DAT NOG EENS!’
‘SNUL!’ brulde Malfidus, die zich uit de greep van Vilder losrukte. ‘Magieloze idioot! Mijn vader heeft altijd al gezegd dat jij een –‘
‘GENOEG!’ krijste Vilder, wiens gezicht plotseling onder de onaangename paarse vlekken zat. ‘Ik laat mij niet zo beledigen!’
Hermelien keek een tijdje gebiologeerd toe, maar schudde toen haar hoofd en ging gauw op weg naar de leerlingenkamer van Griffoendor. Met een rilling van afgrijzen dacht ze aan Magnus Stoker, die haar nu vast aan het zoeken was. Ze was zich wild geschrokken van die plotselinge ongewenste intimiteit en op een of andere manier voelde ze zich heel vies, alsof ze daadwerkelijk met een holbewoner had gezoend, of erger dan dat. Ze gaf de Dikke Dame het wachtwoord en plofte lusteloos neer in een goudrode fateuil. Plotseling dook het beeld van Malfidus die Vilder uitschold weer op voor haar geestesoog, en een abrupte giechel kwam uit haar keelgat, waarop een zevendejaars haar nogal verbaasd aan keek. Gegeneerd legde ze haar hand voor haar mond, maar verder had niemand gemerkt dat ze een meisjesachtige lach had uitgeslaakt. Vervolgens staarde ze uitgeput naar het haardvuur, en ze probeerde zich uit alle macht te herinneren waarom ze Magnus Stoker ook alweer had uitgevraagd. Om Ron jaloers te maken… Verbitterd deed ze haar armen over elkaar. Één, het was niet gelukt. Twéé, ze had nog beter Draco Malfidus kunnen uitvragen, Draco Malfidus zoenen....
Wacht. Stop. Draco Malfidus? Gefrustreerd sloeg Hermelien zichzelf voor haar hoofd. Waarom dacht ze toch steeds dat soort dingen! Om gek van te worden!
Resoluut stond ze op en liep naar de slaapzalen. Deze avond was al met al verschrikkelijk geweest, en het erge was nog dat ze het gevoel had dat ze het voor niks gedaan had. Het had hoogstwaarschijnlijk niks uitgehaald, en ze was de hele tijd opgescheept geweest met een egocentrische jongen. Zelfs haar interesse en woede voor Ron leek langzaam af te zwakken… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Di Dec 11, 2007 18:41 |
|
Bellatrix_Zwarts, bedankt voor je reactie!
Edit:
ZOMG! Ik heb een plaatje gevonden dat hier perfect bij past XD.
Hoofdstuk 7
Hermelien vervloekte het feit dat ze al haar broeken op Zweinstein had laten liggen. Toen ze een boek had laten vallen en hem vervolgens weer had opgeraapt had iedereen haar ondergoed in volle glorie mogen bewonderen. Geagiteerd trok Hermelien haar rok weer een stuk naar beneden. Het was zo kort geworden dat als ze bukte de hele rok omhoog kroop. Ze beloofde zichzelf niet meer te bukken en haar boek in het vervolg goed vast te houden, en liep de Zweinsteinexpress uit. Haar vakantie bij haar ouders was opzich erg leuk geweest, maar toch had ze het gezelschap van Harry en Ron gemist… Van Harry en Ron? Wat dacht zij nou weer? Ze had het gezelschap van Harry gemist! Niet van Ron!
Ze keek even niet uit waar ze liep en stond plotseling tot aan haar blote knieën in het sneeuw. Hermelien slaakte een geërgerde zucht. Leuk, stond ze ook nog eens kou te lijden. Ze klopte het sneeuw van haar verkleumde knieën af en liep klappertandend verder. De weg naar Zweinstein leek ineens twee keer zo lang te duren en Hermelien wenste vurig dat ze een broek aan had getrokken. De sneeuw voelde nog natter en kouder aan dan normaal en Hermelien werd met de minuut pissiger. Ze pakte haar tas, die ze net nog om haar schouder had geslagen, en haalde daar een boek uit. Ze glimlachte zwakjes. Ze moest wel gek zijn om met deze omstandigheden een boek te lezen, maar dat was de enige manier om haar gedachten een beetje af te leiden. Al lezend liep ze verder naar Zweinstein, en ze verdiepte zich in de pijnlijke gedaanteveranderingen van de weerwolf. Plotseling daalde er een enorme sneeuwbal neer op haar hoofd en Hermelien gleed uit over het gladde ijs. Hoestend en proestend kwam ze overeind en veegde het sneeuw uit haar haar. Ze balde haar vuisten en keek met achterdochtig samengeknepen ogen naar degene die de sneeuwbal gegooid had.
‘Beetje te koud voor een rokje, is het niet Griffel?’ zei Malfidus, die haar toeriep vanaf een besneeuwde heuvel en een arrogante grijns op zijn gezicht had.
‘Had ik zelf ook wel kunnen bedenken!’ snauwde Hermelien, die haar doorweekte boek uit de sneeuw opraapte. ‘Laat me toch eens met rust!’
Ze trok haar rok gauw naar beneden toen die weer omhoog opkroop, en hoopte dat Malfidus dat niet gezien had. Tot haar opluchting had hij dat inderdaad niet gezien, want hij deed ongelofelijk veel moeite om van de heuvel af te komen.
‘Waarom zou ik je met rust laten? Wie moet dan mijn bron van vermaak worden?’ zei Malfidus serieus, terwijl hij de grootst mogelijke moeite deed om niet uit te glijden. ‘En zeg niet dat Wemel en Potter dat moeten worden, die zijn allang niet grappig meer en ik – AAH! NEE!’
Malfidus had een misstap gedaan een gleed met de snelheid van een roetsjbaan de heuvel af. Hermelien stapte nét te laat opzij en hij knalde bovenop haar. Malfidus hervond zijn evenwicht weer maar Hermelien tuimelde achterover, alweer in de natte sneeuw.
‘Allemachtig! Malfidus!’ zei Hermelien, die gepikeerd de sneeuwvlokken uit haar nu doorweekte haar schudde.
Eerst wilde ze overeind krabbelen, maar toen besefte ze dat ze dat verdomde rokje nog steeds aanhad. Ze keek Malfidus met een blos op haar wangen aan, hoewel ze niet wist of het kwam door de kou of door iets anders, en mompelde: ‘Zou je alsjeblieft even de andere kant op kunnen kijken?’
‘En dan wat?’ vroeg Malfidus schamper. ‘Waarom zou ik de andere kant op kijken? Wat valt daar nou te zien?’
‘Nou, heel veel!’ begon Hermelien enthousiast. ‘Bijvoorbeeld – eh –‘
Ze hield abrupt haar mond en schaamde zich een beetje. Malfidus trok ongelovig zijn wenkbrauwen op, maar voordat hij een opmerking kon maken –
KLETS!
Een sneeuwbal kwam met volle vaart tegen Malfidus’ wang aan, en met zijn bleke ogen wijd opengesperd keek die om. Ron keek met een onschuldige grijns op zijn gezicht naar Hermelien en Malfidus, en vroeg toen: ‘Valt hij je lastig, Hermelien?’
Hermeliens mond zakte open van verbazing en Malfidus keek Ron woedend aan. Binnen een mum van tijd ketste er ook een sneeuwbal tegen Ron aan, die uiteen spatte op zijn jas.
‘HOE OUD ZIJN WE!’ gilde Hermelien, die die gelegenheid benutte om snel op te staan en haar rok gauw weer naar beneden te trekken. ‘WAT IS DIT NOU WEER VOOR GEDRAG! JULLIE ZIJN VERDORIE AL ZESTIEN –‘
‘Wacht! Nee! Stop, stop! STOP!’ zei Ron, toen er een sneeuwbal van Malfidus tegen zijn voorhoofd aanvloog. Hij spuugde wat sneeuw uit en zei toen: ‘Hermelien! Het spijt me! Hoor je? Het spijt me!’
Er viel een stilte en Hermelien wist even niet wat ze moest zeggen. Malfidus keek verveeld van Ron naar Hermelien en stak ontspannen zijn verkleumde handen in zijn zakken. Plots voelde Hermelien onverbiddelijke woede.
‘HET SPIJT JE!’ zei ze woest, terwijl haar borst opzwol van verontwaardiging. ‘RONALD WEMEL, JE BENT EEN EGOCENTRISCHE ZAK EN JE DENKT ALLEEN MAAR AAN JEZELF! DENK JE DAT IK OOK MAAR IETS HEB AAN EEN ‘HET SPIJT ME’? IK – HEB – EEN – HEKEL – AAN – JE!’
‘Eh – kunnen we het niet uitpraten!’ zei Ron, wiens oren rood werden. ‘Ik zal het wel uitmaken met Belinda! En ik zal je nooit meer een betweter noemen, en ik –‘
Dit keer kon het Hermelien niks schelen dat ze moest bukken en gooide furieus een sneeuwbal richting Ron. Die liep haastig achteruit en herhaalde paniekerig zijn excuses.
‘Ik heb niks aan die excuses van je!’ zei Hermelien boos. ‘Sorry, Ron! Maar jouw kansen zijn bij mij vergooit!’
Rons hoofd was nu net zo rood als zijn haar en Malfidus floot bewonderend.
‘Zal ik eens wat zeggen, Wezel? Je bent gedumpt,’ zei Malfidus, schamper grijnzend.
‘Ach, hou toch je grote mond!’ snauwde Hermelien, die hem een agressieve duw gaf. Malfidus wreef beledigd over zijn elleboog, de plek waar Hermelien hem geduwd had, en Hermelien keerde beide jongens de rug toe, waarna ze een woedende terugtocht naar Zweinstein begon. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Dec 12, 2007 21:30 |
|
Dracoliekje, Pluckjes, Celia en slytherin98, hartstikke bedankt voor jullie lieve berichtjes . Hier een nieuw stukje.
Hoofdstuk 8
Helemaal rozig van het diepe slapen deed Hermelien haar ogen open. Ze ging even verliggen en probeerde zich peinzend te herinneren wat er de vorige dag ook alweer gebeurd was. Toen wist ze het weer: Malfidus had haar gepest met sneeuwballen en ze was onmenselijk kwaad geweest op Ron. Ze zuchtte diep en pulkte wat slaapkorrels uit haar ooghoeken. Elke keer als ze dacht aan Ron kreeg ze een onaangenaam gevoel in haar buik. Aan de ene kant wilde ze het hem zo graag vergeven, en aan de andere kant wilde ze voor altijd boos zijn en hem laten lijden voor zijn fouten. Verdrietig schoof ze het gordijn van haar hemelbed opzij, en begon zich aan te kleden. De deur van de slaapzaal vloog open en Parvati kwam naar binnen gelopen, klaarwakker en al helemaal opgemaakt.
‘Hermelien, er wacht een irritant jongetje op je. Hij valt me al de hele tijd lastig en hij zegt dat hij je moet spreken,’ zei Parvati verveeld, terwijl ze haar lange zwarte haar naar achter sloeg.
Hermelien wilde vragen wie het was, maar toen het moment daar was wilde de woorden er niet uitkomen. Ongerust greep Hermelien naar haar keel.
‘Is er wat?’ vroeg Parvati, die Hermelien met opgetrokken wenkbrauwen aankeek.
Hermelien schudde haar hoofd en probeerde een binnensmonds keelgeluidje te maken. Alweer lukte het haar niet. Ze schraapte haar keel en probeerde tegen Parvati te zeggen dat haar haar leuk zat. Haar mond bewoog wel, maar haar stembanden produceerden geen enkel geluid. Ongerustheid nam de overhand en onwillekeurig keek Hermelien onder het bed, alsof ze hoopte dat ze haar stem daar kon terugvinden. Parvati giechelde en liep naar haar toe.
‘Lukt het een beetje? Je lijkt nogal verward, en waarom zeg je nou niks?’
Hermelien voelde zich alsof haar keel werd dichtgeknepen. Paniekerig tastte ze al haar spullen af, niet wetend waarom ze het deed. Toen keek ze Parvati aan, die aan haar gezichtsuitdrukking te zien dacht dat Hermelien gek was geworden. Hermelien maakte een krampachtig gebaar en wees daarbij met haar vinger naar haar mond.
‘Eh – heb je honger?’ vroeg Parvati aarzelend. ‘Zeg dan gewoon wat –‘
Hermelien schudde furieus haar hoofd. Waarom begreep Parvati het nou niet! Ze ijsbeerde even en probeerde het toen nog een keer. Dit keer wees ze niet naar haar mond, maar naar haar keel. Vervolgens maakte ze een ontkennend gebaar.
‘Keel – nee,’ zei Parvati schaapachtig. ‘Waar heb jij het nou over? Praat gewoon!’
Hermelien voelde een onbedwingbare woede opborrelen en gooide nogal agressief haar hutkoffer open. Daar vond ze al gauw een stuk verfrommeld perkament en een oude veer. Ze schroefte haar inktpotje open en zette er in grote koeienletters op: Ik kan niet praten!
Ze schoof het onder Parvati’s neus en hoopte met een verbitterende uitdrukking op haar gezicht dat die het eindelijk zou begrijpen.
‘Oh!’ zei Parvati, alsof dat zo klaar was als een klontje. ‘Zeg dat dan!’
Hermelien sloeg haar ogen ten hemel en vroeg zich af hoe iemand in Merlijns naam zo dom kon zijn. Ze zwaaide naar Parvati, als teken van afscheid en liep jachtig de meisjesslaapzalen uit. Daar, onderaan de trap, wachtte een ongeduldige Ron Wemel op haar.
‘Waar bleef je nou!’ zei Ron boos. ‘Kom dan gewoon meteen! Luister, ik wil het met je uitpraten! Ik pik het niet als je me blijft negeren!’
Hermelien keek Ron uitdrukkingloos aan, en dat werkte hem kennelijk alleen maar op de zenuwen. Zijn oren werden vuurrood en hij zei: ‘Negeer me niet!’
Hermelien trok haar mond open om te zeggen: ‘Ik negeer je toch ook niet?’ maar besefte toen weer dat ze dat dus niet kon. Alweer wees ze naar haar keel en maakte een nee-zeggend gebaar. Ron keek haar even verbouwereerd aan, maar uiteindelijk begreep hij het sneller dan Parvati.
‘Kun je niet praten?’ vroeg die. ‘Wat is er gebeurd? Heb je – je bent toch niet vervloekt? Wie heeft het gedaan!’
Hermelien schudde verwoed haar hoofd en liep naar beneden.
‘Zeg dan wie! Oh nee – dat kan je niet. Schrijf het anders even op een papiertje!’ hij rommelde in zijn zakken en haalde daar een stuk perkament uit.
Hermelien wierp Ron een zure blik toe en sloeg het perkament uit zijn handen.
‘Wat is dat nou weer voor een actie!’ zei Ron beledigd, het perkament weer oprapend. ‘Ik probeer je alleen maar te helpen!’
Ron die haar wou helpen? Mooi niet, over haar lijk. Ze wilde helemaal niet dat die idioot haar hielp, zeker niet sinds hij wat met die verachtelijke Belinda had. Woedend keek ze Ron aan. Hoe kon hij nou doen alsof alles weer koek en ei was? Ze was nog steeds hartstikke kwaad op hem, dat was duidelijk. Ze maakte een dreigend gebaar met haar knokkels, maar Ron leek niet erg onder de indruk.
‘Ik ga Harry halen,’ mompelde hij. Hij draaide zich om en stormde de trap van de jongensslaapzalen op. Even later kwam hij met een lichtelijk onthutste Harry terug, en zei: ‘Er is wat met Hermelien aan de hand, Harry. Eerst dacht ik dat ze me weer negeerde, maar volgens mij kan ze niet praten. Ik denk dat ze vervloekt is – misschien Malfidus? – of Sneep – of Zacharias Smid – of misschien wel door Perkamentus! – geintje – of misschien –‘
‘Ron?’ vroeg Harry, wie het maar moeilijk lukte om vriendelijk te blijven. ‘Kun je alsjeblieft je klep dicht houden?’
Ron deed er nogal chagerijnig het zwijgen aan toe en Hermelien was Harry plotseling ontzettend dankbaar.
‘We moeten naar de ziekenzaal,’ zei Harry berispend. ‘We kunnen wel blijven speculeren, maar het lijkt me het belangrijkst dat Hermelien weer kan praten.’
Hermelien wilde zeggen dat ze het daar helemaal mee eens was, maar besefte toen alweer dat haar stembanden het nog steeds niet deden. In draf liep ze achter Harry en Ron aan, die allebei een stuk langere benen dan haar hadden en daardoor dus ook een stuk sneller liepen. Madame Plijster liet hen gelijk binnen.
‘Kan niet meer praten?’ vroeg ze achterdochtig. ‘Ben je vervloekt, meisje?’
‘Ja!’ zei Ron. ‘Ze is vervloekt! Ze kan alleen niet zeggen door wie of –‘
Maar Hermelien schudde resoluut haar hoofd.
‘Niet vervloekt, dus,’ constateerde madame Plijster. ‘Ga maar op een van de bedden liggen, ik zal kijken wat ik kan doen.’
Ze werd door Harry en Ron naar het bed begeleid, die kennelijk dachten dat als ze niet meer kon praten dat ze ook niet meer zelf kon lopen, en ging opgelaten liggen op de witte dekens. Zo nu en dan wierp ze Ron een duistere blik toe en ze ging zich steeds meer ergeren aan het feit dat hij mee was gekomen. Madame Plijster ging op een krukje zitten naast het bed en pakte haar toverstok. Ze siste een paar complexe spreuken, maar Hermelien voelde geen verandering optreden in haar keel.
‘Dat dacht ik al,’ zei madame Plijster. ‘Bevroren.’
‘Bevroren?’ herhaalde Harry. ‘Wat is bevroren?’
‘Haar stembanden zijn bevroren!’ zei madame Plijster pinnig, die dat duidelijk een domme vraag vond. ‘Een veel voorkomende magische kwaal – en ontzettend vervelend, moet ik erbij zeggen. Soms kan het wel de hele winter duren en –‘
Toen ze Hermeliens gezicht zag hield ze abrupt op met praten.
‘Nee! Met de juiste behandeling duurt het niet de hele winter!’ zei madame Plijster geruststellend. ‘Maar stel je stembanden vooral niet bloot aan temperaturen onder de tien graden, het kan hun dood worden. Je moet vooral veel thee drinken en veel in warme ruimtes komen, dan zijn ze binnen een paar dagen ontdooit.’
Hermelien vond het een hele vreemde ervaring om te horen dat haar stembanden moesten ontdooien. Harry leek ook niet bekend te zijn met het begrip ‘bevroren stembanden’, en alleen Ron keek alsof hij dat had kunnen weten.
‘Natuurlijk!’ zei hij, alsof hij een formidabele ontdekking had gedaan. ‘Dat had mijn ma ook een keer. Wij vonden het wel fijn, de hele week geen gezeur meer…’
‘Warm blijven is de enige remedie,’ zei madame Plijster. ‘En schrijf een briefje voor je leraren, ik denk dat ze dat zullen waarderen als je dat deed.’
Madame Plijster liep terug naar haar kantoortje en liet Hermelien beduusd achter op het witte ziekenhuisbed. Ze keek Ron en Harry aan met een blik dat zei: ‘Hoe had ik dat ooit kunnen weten?’
‘Ach, met een beetje geluk is het binnen een paar dagen over,’ zei Harry hoopvol, terwijl hij Hermelien weer van het bed af trok. ‘Je hersenen werken nog steeds, dus daar zal je geen last van hebben. En je bent ook al behoorlijk goed in nonverbale spreuken, dus bij Gedaanteverwisselingen zul je straks ook geen problemen hebben.’
Hermelien knikte, maar sjokte de minuten daarna sikkeneurig achter Ron en Harry aan. Sommige mensen begroetten haar, zoals gewoonlijk, maar waren lichtelijk verbaasd omdat ze elke keer niks terug zei. Ron en Harry moesten elke keer maar weer herhalen dat haar stembanden bevroren waren en dat ze minstens een paar dagen niet kon praten. Ze voelde zich rotter dan rot, terwijl ze afwezig tegen een steentje aantrapte. Het deed haar denken aan dat Dreuzel sprookje, de kleine zeemeermin. Die was na een tijdje ook haar stem kwijtgeraakt, omdat de boze zeeheks haar in ruil daarvoor benen gaf. Als ze binnen het tijdslimiet de prins zou zoenen zou ze haar stem weer terugkrijgen. Hermelien maakte een proestend geluid, en als haar stembanden het hadden gedaan zou ze luidkeels gelachen hebben. Harry en Ron keken allebei verbaasd om en Hermelien geneerde zich een beetje.
‘Blij om te zien dat je nog kan lachen,’ mompelde Ron, die Hermelien grijnzend aankeek. Hermelien grijnsde terug naar Ron en beloofde zichzelf dat ze hem ooit nog wel zou vergeven.
|
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Do Dec 13, 2007 20:47 |
|
Slytherin98 en Celia, bedankt voor jullie leuke reacties! Ik heb uit jullie mening begrepen dat jullie het best zien zitten als het de sprookjesachtige kant opgaat? Dat Hermelien echt haar stem terug krijgt als jeweetwel-wie haar kust? Ik vind het opzich wel leuk, en ik zou daar dan best wel iets omheen willen verzinnen, maar eerst wil ik van de andere lezers ook weten of ze het zien zitten ^^. Dus ik zou zeggen… geef je mening! Ik heb dus nog niks met dit stuk gedaan, het is dus zegmaar gewoon een stuk met dezelfde wending in het verhaal.
Edit: Ook *Tessie* heel erg bedankt voor haar reactie in het reageertopic! En Ladybird voor haar PB'tje .
Hoofdstuk 9
‘Juist,’ zei Sneep ijzig, terwijl hij het stuk perkament doorlas die een zenuwachtige Hermelien hem voorhield. ‘Stembanden bevroren, wat prachtig. De hele les geen betweterige opmerkingen… ga zitten, juffrouw Griffel.’
Onthutst door die plotselinge belediging ging Hermelien weer op haar plaats zitten. Natuurlijk vond Sneep het heerlijk als ze de hele les haar mond hield, maar moest hij dat haar echt zo inwrijven? Ze had Sneep nooit erg aardig gevonden, maar vond wel dat een leraar een leerling niet mocht kleineren.
‘Dementors,’ zei Sneep zacht. ‘Vandaag bestuderen we de grootste zaaiers van angst, één van de verschrikkelijkste wezens van de toverwereld. Sla jullie boeken open op pagina 666.’
‘Het getal van de duivel!’ zei Ron geamuseerd, terwijl hij door zijn boek bladerde. Hermelien kon er de humor niet van inzien en wierp hem een duistere blik toe.
‘Goed,’ zei Sneep, toen iedereen de juiste bladzijde had opengeslagen. ‘Dan kan juffrouw Griffel vast wel een omschrijving geven van de Dementor, is het niet?’
Vol leedvermaak keek hij Hermelien aan, en de klas hield zijn adem in. Hermelien voelde dat ze rood werd en vroeg zich furieus af hoe Sneep het lef kon opbrengen om haar een vraag te stellen terwijl hij wist dat ze niet kon praten. Ze probeerde haar mond open te doen en iets te zeggen, maar net zoals die dag daarvoor slipte er geen enkel geluid uit haar keelgat. Ze sloeg haar armen over elkaar en keek Sneep met een pruillip aan.
‘Juffrouw Griffel. Ik vroeg u iets, doe dat dan ook,’ zei Sneep met een gemene grijns.
De klas keek gespannen toe en sommige Zwadderaars lachten. Er sprongen tranen in Hermeliens ogen. Waarom moest Sneep haar zo kwellen? Hoe kon hij nou zo verdorven zijn? Weer trachtte ze iets te zeggen, maar daardoor werd haar hoofd zo mogelijk nog roder. Ze voelde zich ongelofelijk vernederd terwijl de klas toekeek hoe ze uit alle macht iets probeerde uit te brengen. Het was alsof twee handen haar keel dichtknepen, alsof ze in een nare droom terecht was gekomen.
‘Ze kan niet praten!’ protesteerde Ron toen de hele klas zich begon te verkneukelen om Hermeliens onmacht. ‘Ze had u net een briefje laten zien! Bent u nou echt zo naïef om te denken dat als u haar een vraag stelt ze haar stem opeens weer terug heeft?’
Dit keer lachten de Griffoendors, en Hermelien was Ron plotseling onmenselijk dankbaar. Ze wierp hem een innemelijke blik toe, waarop Rons oren vuurrood werden.
‘Vijf punten aftrek van Griffoendor,’ zei Sneep kil. ‘Wegens de brutaliteit om een vraag te negeren en allemaal verwensingen door het klaslokaal te schreeuwen, juffrouw Griffel en meneer Wemel.’
‘WAT!’ brulde Harry, die resoluut opstond.
Ook de Griffoendors protesteerden luid en begonnen allemaal tegelijkertijd tegen Sneep te schelden. Die gaf geen kik en keek de Griffoendors schamper maar zelfvoldaan aan. De Zwadderaars hadden in geen jaren zoveel lol gehad en deden mee met de scheldpartij door beledigingen naar de hoofden van de Griffoendors te smijten.
‘STILTE!’ schreeuwde Sneep.
Vrijwel meteen hield de hele klas zijn mond en veroorzaakte een gespannen stilte zoals alleen Sneep die kon veroorzaken. Nadat Sneep hen had opgedragen het hoofdstuk door te lezen en het bijbehorende werkstuk te maken leek het wel uren doodstil te zijn in de klas. Na lange leste schraapte Sneep zijn keel en zei: ‘Overigens, ik heb gehoord dat sommigen van jullie nog niet ver zijn met het project van de twaalf toepassingen van drakenbloed. Laat ik jullie herinneren dat het over drie weken ingeleverd moet worden, anders krijgen jullie een ‘Z’’
Hermelien sloeg haar handen voor haar mond. Dat ze dat had kunnen vergeten! Ze wierp een blik op Malfidus en voelde zich plotseling behoorlijk ongemakkelijk. Hoe kon ze dat project nou samen met hem maken als ze geen eens kon praten? Misschien was Malfidus wel draagzamer als ze toch niet tegen zijn pesterijen in kon gaan, maar het kon ook heel goed dat hij juist vervelender zou zijn dan ooit. Dat laatste leek haar nog logischer. Ze slikte en plotseling herinnerde ze zich het voorval met de huffelpuffers nog. Het jennerige ‘ZOENEN! ZOENEN! MAAK ME GEEEEEK!’ galmde nog steeds regelmatig door haar hoofd en ze schaamde zich al als ze daaraan dacht. Ze was dolblij toen de bel ging en was dan ook binnen een mum van tijd buiten. Gedachteloos liep ze door de gangen en ze schrok op toen iemand haar geheel plotseling op haar schouder tikte. Ze draaide zich om en keek tot haar afschuw in de grijze ogen van Draco Malfidus.
‘Hebben wij dat project al af?’ vroeg hij bruusk. ‘Hoeveel stellingen hebben we al bewezen van de twaalf?’
Hermelien trok haar mond open, maar herinnerde zichzelf voor de zoveelste keer dat ze niet kon praten. Ze bekeerde zich tot primitieve gebarentaal en stak zeven vingers op.
‘Tong verloren?’ vroeg Malfidus sarcastisch, waarop Hermelien hem een zure blik toewierp. Hij was net evengoed aanwezig geweest tijdens Verweer tegen de Zwarte kunsten, en hoefde haar dus niet meer te wijzen op het feit dat ze niet kon praten. Ze had haar kaken krampachtig op elkaar geklemd en Malfidus vervolgde: ‘Griffel, dit is totaal tegen mijn zin, maar ik wil geen onvoldoende. Ik heb nu een tussenuur en ik vroeg me af of jij ook tijd had.’
Hermelien aarzelde even. Zou ze liegen? Ze had absoluut geen zin om alweer een uur met Malfidus te spenderen, maar iets in haar zei dat ze er uiteindelijk toch niet onderuit zou kunnen komen. Ze knikte zwakjes.
‘Mooi,’ zei Malfidus zelfvoldaan.
Met tegenzin liep ze achter hem aan en ze hoopte uit de grond van haar hart dat hij iets minder onuitstaanbaar zou zijn dan normaal. Dat had ze beter niet kunnen hopen, want het tegendeel bleek…
‘Pak hem dan! Pak hem dan! Kom op, Griffel! Kan je niet eens een boek pakken?’
Malfidus hield Hermeliens boek hoog boven zijn hoofd, tot grote frustratie van Hermelien. Geërgerd sprong ze omhoog, maar Malfidus was een stuk langer dan haar en dat was ook de reden waarom ze er niet bij kwam. Ze kon zichzelf wel vervloeken, maar het gepest had nu zo lang geduurd dat het moeilijk was om niet te laten merken dat ze tranen in haar ogen had. Ze deed nog één verwoede sprong en zakte daarna somber op een stoel neer.
‘Geven we het nu al op?’ vroeg Malfidus lijzig. ‘Zijn we zwak geworden?’
Hermelien keek hem niet aan en staarde hardnekkig naar haar schoenen. Ze had geen zin om aan Malfidus toe te geven dat ze het helemaal zat was, en hij zou het al helemaal als een overwinning zien als hij zou opmerken dat hij haar bijna had laten huilen. Malfidus pakte haar boek stevig vast en zei met een gemene grijns: ‘Ik wil hem best teruggeven, Griffel. Maar alseerst moet je het héél lief vragen.’
Hermelien sprong op en keek Malfidus woedend aan. Haar ogen spuwden vuur en haar lichaamstaal drukte een en al haat en afgrijzen uit. Malfidus was al net zo erg als Sneep, met die verschrikkelijke chantage en achterbakse trucjes.
‘Beetje emotioneel, Griffel?’ sneerde Malfidus, terwijl hij het boek weer buiten Hermeliens bereik hield.
Hermelien schudde haar hoofd en keek Malfidus smekend aan.
‘Kom maar bij papa,’ spotte Malfidus, die haar het boek aanreikte.
Hermelien griste het boek uit zijn handen en besefte pas na een seconde hoe stomverbaasd ze was wegens het feit dat Malfidus haar het boek toch nog terug had gegeven. Snel pakte ze haar tas en gooide haar boek daar voor eens en altijd in.
‘Heerlijk rustig,’ zei Malfidus, die ontspannen op een stoel ging zitten en zijn voeten op de tafel legde. ‘Je moet vaker je stem kwijt zijn, Griffel. Dat is voor mij een en al vermaak.’
Hermelien keek hem aan en hij keek met boosaardig twinkelende ogen terug. Plotseling borrelde er een misselijkmakende woede op die haar helemaal verblinde. Ze rukte een boek van de plank en gooide dat met grootst mogelijke kracht naar Malfidus’ hoofd toe, maar tot haar spijt ontweek hij het boek net op tijd. Het boek knalde met enorme vaart tegen de overstaande boekenkast aan, waar toen een groot assortiment aan zware, gebonden boeken uitvielen. Met luide bonken vielen de boeken op de grond, en vrijwel meteen kwam madame Rommela, de chagerijnige heks van de bibliotheek, opdagen.
‘Kunnen jullie wat stiller zijn!’ zei Rommela katterig. ‘Ik kan mezelf geen eens horen nadenken! Respectloze kindertjes –‘
‘Ja Griffel, wees eens stil!’ blafte Malfidus triomfantelijk.
Hermelien wierp hem een vernietigende blik toe en madame Rommela stak een irritant wijsvingertje op.
‘Nog één keer, en ik zet je eruit!’ snauwde Rommela, die zich vervolgens weer omdraaide en wegslofte.
Hermelien keek haar beledigd na. Lekker dan, kreeg zij de schuld! Haar dag kon niet slechter worden! Ze ging tegenover Malfidus zitten, en gaf hem toen totaal onverwachts van onder de tafel een venijnige schop.
‘AU!’ brulde Malfidus, die meteen naar zijn schenen greep. ‘Wie denk je wel niet dat je bent, Griffel! Godsamme – dit pik ik niet –‘
Hij stond op en drukte Hermelien ruw tegen de eerste de beste boekenkast aan. Ze hapte naar adem en keek angstig in zijn koude, grijze ogen. Malfidus hield haar nog steeds krampachtig vast, maar tot haar verbazing deed hij haar verder niks. Haar paniek zakte langzaam weer weg en ze voelde Malfidus’ warme adem tegen haar gezicht –
‘ERUIT! ERUIT!’ gilde madame Rommela, die weer was komen aanzetten. ‘IK HAD JULLIE AL GEWAARSCHUWD EN NU ZITTEN JULLIE HIER NOG STEEDS HERRIE TE SCHOPPEN! JULLIE – GAAN – ER – NU – UIT!’
Malfidus liep verveeld met een boog om madame Rommela heen en Hermelien pakte gauw haar tas in. Mevrouw Rommela keek haar met samengeknepen ogen na en toen Hermelien eenmaal de bibliotheek uit kwam was Malfidus nergens meer te bekennen. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Dec 16, 2007 15:48 |
|
Heey! Eindelijk weer een nieuw stukje! Omdat ik dit hele weekend hoofdpijn had enzovoorts had ik niet erg veel zin om te schrijven, en ik had ook niet zo heel veel inspiratie. Ik ben nog steeds niet erg tevreden met dit stukje, maarja ik hoop dat jullie het een beetje leuk vinden . Iedereen die gereageerd heeft via PB of in het reactietopic, hartstikke bedankt! Het is een beetje teveel om op te noemen XD.
Hoofdstuk 10
‘Ha! Zag je hoe Griffel keek? Dat gezicht was onbetaalbaar!’ zei Draco Malfidus, die een triomfantelijke grijns op zijn gezicht had.
Hermelien gluurde vanachter een pilaar naar Malfidus en Zabini, die gezamenlijk over de binnenplaats liepen. Malfidus had haar zojuist weer uitgejouwd, met allerlei grappen over haar stemverlies. Ze zuchtte en kneep haar knokkels krampachtig samen. Wat ze er wel niet voor zou geven om hem een enorme oplawaaier te geven. Ze kon dan misschien niet praten, maar dat betekende ook niet dat ze over zich heen liet lopen!
‘Hou eens op over dat Modderbloedje,’ zei Zabini, die geërgerd met zijn ogen rolde. ‘Ik hoor de hele dag niks anders meer! Het is alleen nog maar Griffel voor Griffel na…’
‘Maar het is nou eenmaal heel leuk om haar te pesten!’ zei Malfidus geamuseerd, maar met een enigszins terechtwijzende toon, alsof Zabini een onwetende kleuter was.
‘Ik hoor je nooit meer over Potter en Wemel!’ zei Zabini nijdig, alsof dat een grote misser in zijn leven was. ‘Dat was nou écht grappig.’
‘Zabini,’ zei Malfidus schamper. ‘Je gaat nu toch niet beweren dat ik een homo ben, of wel soms?’
Zabini bleef abrupt staan, waarna Malfidus met een enorme dreun tegen hem opknalde. Twee derdejaars van Griffoendor brulden van het lachen en Malfidus' arrogante gezicht transformeerde in een grimas van woede.
‘Moet ik jullie wat doen? Snotjochies!’ snauwde Malfidus, die zijn toverstok vervaarlijk op de derdejaars richtte.
De Griffoendors sprintten weg en Malfidus streek zelfvoldaan door zijn witblonde haar.
‘Wil – jij – beweren – dat – je – op – Hermelien – Griffel – bent?’ zei Zabini moeizaam, terwijl hij Malfidus serieus aankeek.
Hermelien was op dat moment héél blij dat ze haar stem kwijt was geraakt, want anders zou ze het uitgegild hebben. Wat was dat nou weer een stomme opmerking van Zabini! Malfidus verliefd op haar? Hoe kwam hij daarbij? Hermelien schudde verwoed haar hoofd. Het idee alleen al vond ze walgelijk, en niet alleen omdat Malfidus altijd rot tegen haar deed. Ze vond het buitengewoon afgrijselijk om zich voor te stellen hoe het zou zijn als ze met Malfidus zou zoenen… Of toch niet?
‘Wat!’ zei Malfidus verontwaardigd. ‘Hoe durf je – ik zei alleen maar dat ik geen homo was!’
‘Daar leid ik dus uit af dat je over dat Modderbloedje praat omdat je verliefd op haar bent,’ zei Zabini koeltjes. ‘Het zou me niks verbazen als je dat was. Ze is niet meer je pestobject, ze is je obsessie.’
‘Obsessie, ammehoela!’ zei Malfidus spottend, hoewel zijn wangen van bleek naar lichtroze verschoten. ‘Als ik geobsedeerd ben door Griffel is Wemel de president van de maan –‘
‘Leugenaar,’ zei Zabini minachtend, terwijl hij een stukje van Malfidus af ging staan, alsof die een dodelijk virus met zich meedroeg. ‘Ik ga aan Verweer tegen de Zwarte Kunsten werken. Ik zie je straks wel.’
Malfidus keek Zabini geërgerd na en stak zijn handen in zijn zakken. Plotseling schoten zijn bleke ogen naar de pilaar waarachter Hermelien hem begluurde. Hermelien schoot gauw weg, maar ze durfde te zweren dat hij een lok van haar bruine haar had gezien. Malfidus dacht kennelijk dat hij het zich verbeeld had, want hij sjokte verveeld de binnenplaats af. Behoedzaam kwam Hermelien achter de pilaar vandaan en keek verward voor zich uit. Wat was dat nou allemaal? Had Zabini gelijk? Zou Malfidus echt – nee, dat kon niet. Ze liep evenals Malfidus de binnenplaats af en probeerde niet al te schuldbewust te kijken toen ze hem passeerde. Maar blijkbaar had dat niet veel nut, aangezien Malfidus haar er op aansprak.
‘Heb je me lekker zitten begluren, Griffel?’ vroeg hij schamper, terwijl hij haar de weg versperde. Hermelien bleef staan en keek hem nogal koelbloedig aan. Eigenlijk wilde ze aan Malfidus vragen of het waar was wat Zabini zei, maar dat kon ze natuurlijk niet.
‘Praat dan, als je durft!’ spotte Malfidus.
Hermelien wierp hem een dodelijke blik toe en sloeg koppig haar armen over elkaar. Ze zou zich absoluut niet aan hem overgeven, dan zou ze alleen maar zwak overkomen.
‘Juist,’ zei Malfidus berispend.
Hij maakte een overdreven gebaar en pakte toen totaal onverwachts Hermeliens tas af. Hermelien gaf geen kik en keek Malfidus nog steeds vernietigend aan.
‘Je krijgt hem pas terug als je zegt waarom je me begluurt, Griffel,’ zei Malfidus gladjes, terwijl hij de tas hoog boven zijn hoofd hield.
Hermelien gaapte nadrukkelijk en keek verveeld de andere kant uit. Na een minuut zo gestaan te hebben gromde Malfidus: ‘Mijn god – hier is ook niks aan.’
Hij liet Hermeliens tas met een enorme dreun op de grond vallen, die waarschijnlijk was veroorzaakt door de grote hoeveelheid boeken, en beende nijdig weg. Hermelien glimlachte zwakjes. Wat een oen was Malfidus toch. Ze raapte haar tas op en wilde weglopen, totdat –
‘Je vindt Malfido leuk, toch?’ vroeg een dromerige stem.
Hermelien draaide zich vliegensvlug om en stond oog in oog met Loena Leeflang, die een serene uitdrukking op haar gezicht had. Ze had behoorlijk bolle ogen en haar vuilblonde haar kwam tot aan haar middel. Verwoed schudde Hermelien met haar hoofd. Ze vond Malfidus helemaal niet leuk! Hoe durfde Loena dat te beweren!
‘Geeft niks hoor,’ zei Loena kalm. ‘Zoiets kan je zelf niet sturen.’
Met de seconde werd Hermelien ongeloviger. Dacht Loena zich te bemoeien met haar liefdesleven? Nu waren alle hippogriefen aan het dansen…
‘Maar ik zou eigenlijk nooit op hem vallen,’ zei Loena eerlijk. ‘Hij is best wel arrogant, en ook niet erg aardig voor mensen die niet volbloed tovenaar zijn.’
Weer moest Hermelien geloven aan Loena’s haast groffe eerlijkheid. Ze had helemaal geen zin om te horen wat Loena over Malfidus dacht! Eigenlijk wilde ze geen eens weten hoe ze zelf over Malfidus dacht…
‘Wel onhandig dat je niet kan praten,’ ging Loena ongestoord door, met een bloedserieuse uitdrukking op haar gezicht. ‘Maar misschien komt je stem ooit nog wel terug. De boze meermannen hebben hem vast gestolen.’
Hermelien rolde met haar ogen toen Loena weer over haar gebruikelijke onzinverhaaltjes begon. Ze kon zich niet voorstellen dat mensen dat zouden geloven, maar Loena sloeg echt alles.
‘Tot later, Hermelien!’ zei Loena vrolijk, terwijl ze Hermelien in vertwijfeling achterliet. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Dec 16, 2007 21:34 |
|
*Tessie*, Nicole1991, Celia, Slytherin98, Amytjuuuh, Perfect Enemy, Princess*//, Miss_Slytherin, Lilytje, Ladybird, allemaal ontzettend bedankt voor jullie reacties! *Kuch* dat was een hele rij zeg, sjongejonge. Volgens mij ben ik nog mensen vergeten XD. Hier een nieuw stukje!
Hoofdstuk 11
Koortsachtig werkte Hermelien haar aantekeningen van Voorspellend Rekenen door. Ze zat in de leerlingenkamer, maar ze moest zo hard studeren en huiswerk maken dat ze geen eens tijd had om te genieten van de gezelligheid en de rustgevend knapperende haard. Ze slaakte een zucht van verlichting toen ze haar sommen eindelijk af had, en veegde haar voorhoofd af. Aan de andere kant van de leerlingenkamer nam een jongen een braakbabbelaar in, waarna hij onder luid applaus van zijn medeleerlingen zijn braaksel over de grond goot. Hermelien trok haar neus op en zweerde dat als ze had kunnen praten dat ze er iets van gezegd had. Ze sloeg haar boeken dicht en stopte ze in haar tas. Een uurtje rust had ze nu wel verdient. Plotseling hoorde ze schuifelende voetstappen achter zich en ze keek om. Ron kwam aarzelend naar haar toe gelopen en had een nogal zenuwachtige uitdrukking op zijn gezicht.
‘Eh – Hermelien,’ zei hij op een warrige toon. ‘Mag ik – eh – mag ik bij je zitten?’
Hermelien knikte en hield Ron een roodgoude fateuil voor.
‘Bedankt,’ zei Ron, terwijl hij opgelaten op het puntje van zijn stoel ging zitten. ‘Ik heb iets belangrijks te vertellen. Ik weet natuurlijk dat je niet kunt praten maar ik – ik – vind dat je dit moet weten.’
Hermelien keek Ron vragend aan, waarop hij slikte en gauw de andere kant uit keek. Hermelien gaf Ron een ongeduldige duw en pas toen leek Ron weer bij kennis te zijn.
‘Oh – sorry,’ mompelde hij, en hij ging even verzitten. ‘Ik – het is uit tussen mij en Belinda.’
Er viel een gespannen stilte waarin Hermelien haar vriend Ron met open mond aankeek. Onwillekeurig voelde ze dat haar maag een sprong maakte, maar ze wist niet of dat uit blijdschap of uit ongemak was. Ze greep de leuning van haar stoel stevig vast, alsof ze steun uit een onverwachte hoek zocht.
‘Ja, het ging niet goed meer,’ zei Ron toegevend. ‘Zij heeft het uitgemaakt trouwens, daar ben ik wel blij mij, bespaart mij weer veel moeite. Dat voortdurende Ronnieponnie… Ik werd er helemaal gestoord gek van! Wat een tut!’
Hij trok een afkeurend gezicht en Hermelien bleef Ron met holle ogen aanstaren.
‘Wat?’ vroeg Ron, toen hij Hermeliens gezicht zag.
Hermelien schudde haar hoofd en gebaarde dat Ron verder moest gaan met zijn verhaal. Maar Ron begon niet meer over Belinda: inplaats daarvan werden zijn oren rood en keek hij Hermelien verwachtingsvol aan.
‘Ik ben misschien een beetje een zak geweest,’ mompelde hij binnensmonds. ‘Maar ik wilde vragen – misschien – nee, ik weet zeker dat ik het wil vragen.’
Hermelien sloeg haar armen over elkaar en keek Ron dwingend aan. Wat wil hij nou vragen? Dit begon behoorlijk lang te duren!
‘Oke, oke, ik schiet al op!’ zei Ron snel, wiens oren zo mogelijk nog roder werden. ‘Dus – ik wilde vragen – zou je… Zou je me nog een tweede kans willen geven?’
Er viel een stilte en Ron keek zo ongelofelijk hoopvol dat Hermelien zich er helemaal ongemakkelijk bij voelde. Plotseling werd Hermelien geteisterd door een raar warm gevoel in haar hals. Ze draaide haar nek een kwartslag, maar nog steeds voelde haar hals aan alsof ze die zojuist tegen de kachel had aangelegd.
‘Eh – Hermelien?’ zei Ron. ‘Gaat alles wel goed?’
Ze wreef met haar hand over haar hals en probeerde een zacht keelgeluidje te maken. Tot haar verbazing kwam er ook echt geluid uit haar keel. Hermelien sprong op uit haar fateuil, en zei: ‘Ik – ik kan weer praten!’
‘Wat?’ zei Ron, alsof hij dat niet kon geloven. ‘Kan je weer praten?’
‘IK KAN WEER PRATEN!’ schreeuwde Hermelien blij, waarop verscheidende leerlingen in de leerlingenkamer haar met opgetrokken wenkbrauwen aankeken. Sommige jongens begonnen te lachen, maar dat kon Hermelien niks schelen. Ze gaf Ron spontaan een omhelzing, en diens gezicht werd ook nog eens rood. Toen Hermelien dat zag liet ze Ron gauw weer los.
‘Eh – ga je mijn vraag nog beantwoorden?’
Toen Ron dat zei nam een abrupte kilte bezit van haar, waarna zelfs haar hals minder warm leek aan te voelen. Voor een seconde kneep ze haar ogen dicht en besefte ze waar Ron naartoe wou. Ron deed haar een voorstel… Ron wilde meer zijn dan alleen vrienden… Ze kneep haar handen tot knokkels en probeerde de droombeelden die voor haar ogen opdoemden te verjagen. Het waren droombeelden die haar tot frustratie dreven, want de persoon die haar in haar dromen beminde was niet Ron… Ze deed haar ogen open en werd met een ruk weer terug gesleurd in de realiteit. Ze keek Ron aan en er sprongen tranen in haar ogen. Ze had het nooit zo gewild, dit had nooit mogen gebeuren… Wilde ze een paar maanden geleden nog niks liever dan dat Ron naar haar toe zou komen met deze woorden, deed het haar nu helemaal niks meer. Hij was een vriend voor haar, meer niet. Hermelien pakte trillerig Rons hand vast, en zei: ‘Ron – ik kan het gewoon niet.’
‘Je kan wat niet?’ vroeg Ron zacht, met een gespannen uitdrukking op zijn gezicht.
‘Ik kan niet met jou gaan,’ zei Hermelien, die daarna krampachtig op haar lip beet. ‘Ik kan het gewoon niet, niet…’
‘Maar –‘
‘Ron, toen jij met Belinda kreeg was ik hartstikke alleen!’ barstte Hermelien uit, in Rons hand knijpend. ‘Maar toen kwam er opeens iemand anders opdagen en hij – hij –‘
Ze stopte even en maakte een geluid dat een droge snik had kunnen zijn.
‘We zijn niet meer dan vrienden, Ron,’ zei Hermelien eerlijk, recht in zijn ogen kijkend. ‘Het is niks persoonlijks, het ligt aan mij.’
Ron rukte zijn hand los, en ondanks het rumoer in de leerlingenkamer voelde Hermelien zich merkwaardig licht in haar hoofd, alsof zij en Ron van de hele wereld afgezonderd waren.
‘Goed,’ zei Ron, die enigszins bruusk klonk, maar toch rustig en kalm probeerde te blijven. ‘Jammer. Het beste ermee, Hermelien.’
Hij keerde Hermelien de rug toe en beende met grote passen de leerlingenkamer uit. Een paar minuten bleef Hermelien staan op de plek waar ze Ron zojuist afgewezen had. Ze voelde zich leeg van binnen, een eindeloze diepte. Emotie nam bezit van haar en ze liep zo gauw als ze kon naar de meisjesslaapzalen. Ze plofte op bed neer, en na een tijdje uitdrukkingloos voor zich uitgestaard te hebben barstte ze in gierende snikken uit. Ze was een trut! Ze was niks waard! Waarom had ze Ron afgewezen? Waarom was ze zo gek dat ze dat gedaan had? Waarom was ze verliefd op Malfidus geworden? Ze rukte een spiegeltje van het nachtkastje van Parvati af en keek naar haar betraande, rode ogen. Vroeger had ze alles gegeven om Ron zijn hand te krijgen. Vroeger was Ron de enige naar wie ze keek. Maar vroeger was voorbij, en het Ron-tijdperk was ook voorbij. Nu viel ze voor een gluiperige, leugenachtige, arrogante jongen die toch nooit om haar zou geven. Zij was een Modderbloedje, hij was een volbloed tovenaar. Hermelien snotterde en gooide de spiegel van Parvati op de grond, waar het in scherven uiteen spatte. Leuk, had ze ook nog eens zeven jaar ongeluk. Ze ging op haar rug liggen en staarde naar het plafond. Als ze gewoon op Ron verliefd was gebleven had ze alles gehad wat haar hartje begeerde. Maar het mocht niet zo zijn. Uitgerekend zij moest verliefd worden op Malfidus, die haar alleen maar kleineerde en kwelde. Ze wilde helemaal niet op Malfidus zijn! En het frustrerende was dat ze het zelf geen eens kon sturen! Ze beet in haar kussen en probeerde haar fantasieën over Malfidus weer uit haar hoofd te bannen. Ze voerde een innerlijke strijd met haar eigen gevoelens, maar eigenlijk wilde het niet baten en het zorgde ervoor dat haar emoties alleen nog maar heftiger werden. Onderdrukken was het slechtste dat je kon doen… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Di Dec 18, 2007 18:52 |
|
Hier een nieuw stukje! Iedereen die gereageerd heeft in het reactietopic en via PB, hartstikke bedankt! I hope you'll like it...
Hoofdstuk 12
Aarzelend liep Hermelien naar Ron toe. Er waren duizenden dingen die ze nog wilde zeggen, maar dat waren meteen ook de duizenden dingen die ze niet uit kon brengen. Ook al had ze haar stem terug, praten leek nu nog moeilijker dan het ooit geweest was. Ze tikte op Rons schouder maar stak gauw haar hand terug toen ze een rilling over Rons rug voelde te gaan. Ron draaide zich om en keek haar even met knipperende ogen aan, alsof hij niet wist wie ze was. Vervolgens stond hij op uit zijn fateuil en liep met grote passen naar het portretgat.
‘Ron! Wacht!’ riep Hermelien hem na.
‘Ik hoor niks,’ gromde Ron, die zijn tas over zijn schouder sloeg. ‘Ik hoor helemaal niks.’
Tranen prikten in Hermeliens ogen toen Ron uit het zicht verdwenen was. Daar had je het al. Nu was zij niet degene die niet met Ron wou praten, maar andersom. Ze snikte en veegde haar ogen af. Die nacht was ze voortdurend geplaagd geweest door dromen van een gekwetste Ron, uitgelachen door Draco Malfidus. En net zoals in haar dromen had ze geprobeerd met Ron te praten, wat dan ook fataal mislukte. Ze ging op de fateuil zitten waar Ron gezeten had en staarde naar de punten van haar schoen. Ze werd gek van de tweestrijd die zich in haar hoofd afspeelde en ze kon het niet meer aan… Moest ze Malfidus uit haar hoofd zetten en Ron daadwerkelijk een tweede kans geven? Moest ze zich neerleggen bij het feit dat ze niet meer van Ron hield en wegkwijnen bij een jongen die haar toch nooit zou willen? Moest ze gewoon weer vrienden worden met Ron en Malfidus gewoon weer haten? Misschien was het laatste nog het beste, maar dat zou betekenen dat ze de tijd moest terugdraaien. Dat was iets wat haar nooit meer zou lukken… Haar relatie met Ron was als een storm in een glas water, ze was ervan overtuigd dat het nooit meer goed kwam. En Malfidus? Nou, daarvan had ze geen idee hoe het verder ging. Waarschijnlijk zou hij haar eeuwig blijven pesten, hoe verliefd ze ook op hem was. Maar misschien zou ze dan na een tijdje toch wel inzien dat het met Malfidus niet te doen was, dat ze niet voor zo een pestkop moest vallen. Grimmig keek Hermelien voor zich uit. Ze had nooit gedacht dat die twee personen zo een grote impact konden hebben op haar leven. Haar toekomst zag er uitzichtloos en onvoorspelbaar uit. Het was allemaal één grote duisternis voor haar. En uiteindelijk draaide dit alles maar om één vraag: Malfidus of Ron?
Resoluut stond Hermelien op. Ze had helemaal geen zin om over dit soort dingen na te denken! Waarom werd juist zij elke keer met dit soort heisa opgescheept? Misschien zou een kleine wandeling in de zwoele avondlucht haar goed doen. Ze liet de leerlingenkamer achter zich en liep somber de marmeren trappen af. Ze passeerde de Grote Zaal, waaruit verlokkende etensgeuren haar neus in dreven. Hermelien probeerde het rommelende gevoel in haar buik te negeren en liep stug door. Ze had absoluut geen zin om Ron weer onder ogen te moeten zien bij het avondeten. Ze liep het stenen bordes af en speurde met haar ogen de groene velden af. Het was duidelijk dat het lente was geworden: het was voor het eerst sinds tijden weer warm en ze hoorde geregeld vogeltjes tjilpen. Ze keek naar de lucht, die een dieprode kleur had gekregen wegens de naderende zonsondergang. Hermelien zuchtte van verlichting en voelde dat ze helemaal tot rust kwam. Met haar handen in haar zakken gestoken wandelde ze langs de rand van het Verboden Bos. Normaliteit kwam ze daar liever niet, maar nu leek zelfs het bos vriendelijkheid en uitnodiging uit te stralen. Ze schrok op toen ze plotseling iets groens door de lucht zag suizen. Als verstijfd bleef Hermelien staan en toen besefte ze dat het Malfidus was, die op zijn bezem achter de gouden snaai aanspurtte. Ze liep naar de tribunes van het Zwerkbalveld, en hurkte een beetje door haar knieën toen ze naar boven keek, alsof ze bang was dat Malfidus haar zou zien. Het was geen Zwerkbaltraining: Malfidus was in zijn eentje aan het oefenen met de snaai. Hij liet de snaai los, gaf hem een minuutje voorsprong, en had hem daarna binnen een paar minuten weer te pakken. Hermelien verschuilde zich nog steeds achter de tribunes en voelde een rilling over haar rug gaan bij de gedachte zo hoog in de lucht te moeten zweven. Onwillekeurig vond ze dat Malfidus erg goed was, en hij zag er al helemaal goed uit in zijn groene Zwerkbalgewaad –
Hermelien schudde haar hoofd en beet krampachtig op haar lip. Waarom dacht ze toch steeds dat soort dingen! Ze wilde helemaal niet op die manier aan Malfidus denken! Ze maakte rechtsomkeer en liet Malfidus achter op het Zwerkbalveld, net zoals ze haar gedachten over Malfidus ook daar wilde achterlaten. Maar die gedachten bleven haar achtervolgen, maakten haar helemaal gek. Eigenlijk wilde Hermelien het uitgillen, gewoon om al die druk kwijt te raken. Maar iets weerhield haar daarvan.
’Ik ben niet verliefd op hem! Ik ben niet verliefd op hem!’ hield Hermelien hardnekkig vol, maar eigenlijk kon ze het zelf geen eens geloven. Ze kneep haar knokkels zo hard samen dat het pijn deed en zelfs haar voeten leken niet mee te willen werken. Eenmaal aangekomen bij het stenen bordes liet ze zich treurig op een muurtje zakken. Ze kneep haar ogen dicht en deed ze langzaam weer open. Ze wilde gewoon even helemaal nergens aan denken. Alle gedachten en zorgen moesten weg zijn… Maar dat werd haar onmogelijk gemaakt toen ze naderende voetstappen hoorde. Verschrikt keek ze op. Was het Malfidus? Moest ze snel weggaan? Haar hart bonkte in haar keel, en net toen ze van het muurtje af wilde springen om snel de benen te nemen kwam Malfidus aangelopen. Hij hield zijn bezem in zijn hand en had zijn Zwerkbalgewaad verruild voor zijn gebruikelijk zwarte schoolgewaad. Zenuwen gierden door haar lijf toen ze hem zag. Wat moest ze zeggen? Als hij haar zou zien zou hij vast en zeker een belediging naar haar hoofd slingeren, of hij zou haar gewoon slaan met zijn bezem… Ze hield zich stevig aan het muurtje vast, alsof ze hoopte steun te verkrijgen van de harde stenen. Eerst liep Malfidus met een zelfvoldane blik naar de voordeuren, maar toen hij Hermelien zag zitten bleef hij abrupt staan. Zijn grijze ogen werden groot van verbazing en hij liet zijn bezem met een kletterend geluid uit zijn handen vallen. Hermelien wendde nerveus haar blik af en wachtte op de eerste belediging, de eerste dolkstoot die ze deze dag van hem zou krijgen –
‘Hoi.’
Verschrikt hief ze haar hoofd op. Nee, dat kon niet! Was dit Malfidus? Ze nam hem aandachtig in zich op en kon nergens ook maar wat onrealiteit vinden. Zijn gezicht stond bloedserieus en zijn wangen waren zelfs iets roder dan normaal, wat ervoor zorgde dat hij er gezond uitzag. Zijn bezem lag nog steeds vergeten op de grond…
‘H-hoi,’ zei Hermelien, met een trillende stem van onderdrukte zenuwen.
Malfidus grijnsde en dat zorgde ervoor dat Hermelien zich nog ongemakkelijker voelde.
‘Stem weer gevonden?’ vroeg hij gladjes.
Hermelien knikte opgelaten en Malfidus streek zijn blonde haar uit zijn gezicht. Hij pakte zijn bezem op en liep weer verder.
‘Wa-waar ga je heen?’ vroeg Hermelien, die van het muurtje afsprong. Één seconde na die uitspraak had ze al spijt.Waarom riep ze hem nou in godsnaam na? En waarom had Malfidus haar niet op een of andere manier beledigd?
Malfidus draaide zich langzaam om en boorde zijn grijze ogen in de hare.
‘Dus jij wilt dat ik hier blijf, Griffel?’ sneerde Malfidus, terwijl hij een stap in haar richting deed. ‘Bij jou?’
‘Nee!’ zei Hermelien resoluut. ‘Vergeet het! Ga maar!’
Malfidus trok sarcastisch één wenkbrauw op en Hermelien schaamde zich plotseling te pletter. Alweer liet Malfidus zijn bezem op de grond vallen en liep in grote passen naar haar toe. Hij ging recht voor haar staan en pas toen viel het Hermelien op dat hij wel een kop groter was dan haar.
‘Malfidus!’ zei Hermelien gepikeerd, hoewel ze een rode blos op haar wangen had. ‘Ik zei: ga maar! Niet dat je me de weg verspert!’
‘En ik wil duidelijkheid,’ zei Malfidus, die Hermelien met het gemak van een sterke beer tegen het muurtje aanduwde.
‘Doe toch normaal!’ snauwde Hermelien, proberend om hem weg te duwen.
Ze balde haar handen tot vuisten en sloeg hardhandig tegen Malfidus’ borstkast aan, maar die bleef gewoon staan waar hij stond en keek haar schamper aan.
‘Jij wilde dat ik bleef,’ zei hij koeltjes.
‘Helemaal niet!’ zei Hermelien, die de hoop dat ze Malfidus nog weg kon duwen had opgegeven. ‘Ik vroeg waar je heen ging!’
‘Dus je wilde dat ik bleef,’ zei hij grijnzend.
‘Niet waar!’
Er viel een gespannen stilte en eindelijk zag Hermelien kans om zich langs de arrogante jongen heen te wringen. Ze liep in grote passen naar de voordeuren, totdat hij iets zei dat ze al helemaal niet uit de mond van Draco Malfidus had verwacht.
‘Hermelien!’
Hij rende achter haar aan en greep haar hand vast. Vrijwel meteen rukte Hermelien haar hand weer los en keek hem ontzet aan.
‘Wie denk je wel niet dat je bent!’ zei Hermelien ontdaan, die een wuivend gebaar maakte met haar hand, alsof ze hem letterlijk wegwuifde.
‘Ik wilde alleen nog iets vragen,’ zei Malfidus kalm. Hermelien keek hem met open mond aan: zijn laatdunkende grijns was als sneeuw voor de zon verdwenen en zijn ogen hadden voor het eerst iets menselijks, een vriendelijke twinkeling.
‘Wat dan?’ vroeg Hermelien, een stap achteruit zettend. Ze voelde haar hand tintelen en vroeg zich af of het kwam door Malfidus’ plotselinge aanraking van een paar seconden geleden.
‘Hou je van me?’
De wereld leek stil te staan door die opmerking. Hermelien wist niet wat ze moest zeggen en keek hem aan. Zijn witblonde haar zat in de war door de lenterse bries die door het gebied waaide en zijn uitdrukking was sereen en aarzelend. Hermelien voelde de sterke behoefte om haar hoofd in haar handen te begraven. Ze wilde het antwoord op die vraag vermijden. Maar wist ze zelf wel het antwoord? Hield ze van hem? Aan de ene kant had hij een enorme aantrekkingskracht op haar, of ze het nou leuk vond of niet. Aan de andere kant bleef het Malfidus, een zelfvoldaan rotjoch die niks anders kon doen dan haar kwellen…
‘Ja en nee,’ fluisterde Hermelien.
Ze maakte rechtsomkeer, zonder ook maar te kijken naar Malfidus’ reactie. Het leek allemaal zo onwerkelijk, een droombeeld… Ze probeerde zo zelfverzekerd mogelijk naar de voordeuren te lopen, hoewel haar manier van lopen een stuk onhandiger dan normaal was. De volgende dag zou ze wakker worden en dan zou het vast lijken alsof Malfidus haar nooit Hermelien had genoemd en die onvermijdelijke vraag nooit had gevraagd… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Dec 19, 2007 20:55 |
|
Hoofdstuk 13
‘Jij vraagt het, oké?
‘Nee, mens! Dat durf ik toch niet!’
‘Goed, dan vraag ik het wel –‘
Hermelien zag hoe Harry verbouwereerd keek naar het meisje dat zelfverzekerd op hem afstapte. De vriendin van het meisje kwam giechelend achter haar aan en Harry wierp Hermelien een blik toe die uit alle toonaarden zei: daar heb je die wijven weer.
‘Hoi, Harry!’ kirde het meisje, die zo moedig was geweest om op hem af te stappen. ‘Patricia en ik willen je wat vragen!’
‘Eh – echt waar?’ vroeg Harry verbijsterd.
‘Tuurlijk!’ zei het meisje, die hem een slijmende glimlach toewierp. ‘Zou je met één van ons naar Zweinsveld willen gaan?’
Er viel een gespannen stilte en Hermelien zag dat Harry’s gezichtskleur van bleekjes naar dieproze ging.
‘Je moet kiezen!’ voegde het meisje er smekend aan toe.
‘Eh – sorry,’ zei Harry, hoewel het niet erg overtuigd klonk. ‘Maar ik doe niet aan blind dates. Niks persoonlijks, hoor –‘
De twee meisjes draaiden zich beledigd om en liepen met klakkende hakken terug naar de tafel van Ravenklauw. Harry liet een overdreven zucht horen.
‘Waarom zitten ze toch steeds achter mij aan!’ zei Harry geërgerd. ‘Ze vinden me alleen maar leuk omdat ik beroemd ben – ik bedoel – kijk mij nou! Ik ben gewoon een normale jongen met een bril en –‘
‘Zit er niet mee, Harry,’ zei Hermelien snel, een blik werpend op Ron die zojuist de Grote Zaal had betreden. ‘En eet alsjeblieft iets sneller, ik wil niet met Ron praten!’
‘Hebben jullie nou alweer ruzie?’ bromde Harry. ‘Waarom nu weer? Het is toch uit tussen Belinda en Ron!’
‘Dit keer is Ron degene die niet met mij wil praten,’ zei Hermelien zuur.
‘Maar waarom niet?’
‘Dooreten!’
Harry schrokte zijn bonen en worstjes naar binnen en liep daarna gauw achter Hermelien aan.
‘Waarom heb je nou nog steeds ruzie met Ron?’ vroeg Harry hijgend. ‘Om eerlijk te zijn word ik er helemaal gek van…’
‘Ron en ik kunnen gewoon niet goed met elkaar opschieten,’ zei Hermelien kortaf. ‘En nu wil ik het er niet meer over hebben.’
‘Ja hoor!’ zei Harry ongelovig. ‘Jij en Ron niet goed met elkaar kunnen opschieten? Verwar Ron niet met Malfidus en zeg me waar dit werkelijk om gaat!’
‘Goed dan!’ zei Hermelien geagiteerd. ‘Ron wilde meer dan vrienden zijn en ik niet! Ben je nu tevreden?’
‘Nee,’ zei Harry kortaf. ‘Waarom wil jij niet meer dan vrienden zijn met Ron?’
‘Ik –‘ begon Hermelien, die verwoed met een goede smoes op de proppen wilde komen. ‘Ik wil gewoon niet meer dan – ik ben niet verliefd op Ron!’
‘Wat!’ zei Harry verbouwereerd. ‘Waar ging dat gedoe met Belinda dan over? Dit is gewoonweg krankzinnig –‘
‘Harry, ik meen het!’ zei Hermelien. ‘Waar zou ik dan voor moeten vallen? Zijn aantrekkelijke uiterlijk? Zijn goede karakter?’
‘Beweer je nu dat Ron een slecht mens is?’ zei Harry, die kennelijk diep verontwaardigd was door Hermeliens opmerking. ‘Hoe kan je dat nou zeggen!’
‘Hij is anders niet bepaald subtiel bezig geweest de laatste tijd!’ snauwde Hermelien. ‘Ik zeg tegen hem dat ik niet meer wil zijn dan vrienden en hij besluit om me te negeren als een gebruikte tissue!’
‘Dat dee jij anders ook!’ zei Harry, die het volume aanvoerde door nog harder dan Hermelien te gaan praten. ‘Ga je excuses gewoon aanbieden aan Ron en zeg –‘
‘HOE KAN IK NOU MIJN EXCUSES AANBIEDEN!’ zei Hermelien woedend. Haar ogen spuwden vuur en het verbaasde haar dat Harry zich niet brandde. ‘HOE KAN IK – IK HOU NIET VAN HEM! IK BEN EERLIJK GEWEEST!’
‘Best,’ zei Harry, wiens handen trilden van onderdrukte woede. ‘Van mij zal je geen commentaar meer horen.’
Hij draaide zich om en liep met nogal hoekige bewegingen de marmeren trap op. Sommige meisjes wezen hem giechelend na, maar voor het eerst besteedde Harry daar geen aandacht aan. Hermelien veegde haar haren uit haar gezicht en had nu al spijt dat ze tegen Harry was uitgevallen. Ze zou het later wel goed maken…
Somber sjokte ze door de Bezweringengang, professor Banning paserend. Waarom ging de sociale communicatie met haar vrienden en medeleerlingen tegenwoordig toch zo moeilijk? Plotseling hoorde ze aan de andere kant van de gang een bulderend gelach opklinken en Hermelien zag tot haar paniekerigheid dat het van Malfidus en zijn vrienden vandaan kwam. Hij grijnsde arrogant en was zoals gewoonlijk het middelpunt van de aandacht. Korzel en Kwast hikten nog steeds van het lachen: het was duidelijk dat Malfidus iets heel grappigs had gezegd. Hermelien dacht er niet bij na en draaide zich vliegensvlug om. Ze had geen zin om weer nagejouwd te worden door Malfidus, en zeker niet na die vraag die hij haar gister gesteld had. Hermeliens wangen gloeiden bij die gedachten. Ze ging zo op die gebeurtenis van gister dat ze niet oplette en toen –
KLABENG!
Ze was tegen iets hards opgeknald, iets bikkelhards. Ze viel achterover en voelde haar hoofd tollen. Om de pijn in haar schedel te verzachten deed ze haar ogen dicht, maar ook dat hielp niet. Ze dwong zichzelf te kijken naar wat de reden van haar botsing was en zag dat ze aan de voeten lag van een harnas, die een metaalachtige lach uitslaakte. Ze krabbelde overeind en gaf het harnas een beuk, die vrijwel meteen ophield met lachen. Hermelien vond het jammer dat ze het gelach van de Zwadderaars niet op dezelfde manier kon uitschakelen. Nou goed, misschien kon ze dat wel, maar het leek haar geen goed idee om met Korzel en Kwast op de vuist te gaan, omdat zij in vergelijking met hen maar een teer en klein meisje was. De bel ging en Hermelien realiseerde zich dat ze naar Voorspellend Rekenen moest. Stik! Als ze daarheen moest was ze gedwongen om de Zwadderaars te passeren! Tenzij ze het er voor over had om te laat te komen… Ze maakte een keuze en liep moedig Malfidus’ richting in. Zabini, Korzel en Kwast lachten haar uit toen ze langskwam, maar Malfidus niet. Hij keek haar aan met een vreemde uitdrukking die Hermelien niet meteen kon plaatsen. Was het bezorgdheid? Wacht. Stop. Malfidus bezorgd om haar? Ze had het vast gedroomd…
De Zwadderaars lachten nog steeds, maar Hermelien voelde zich een stuk lichter toen ze opmerkte dat Malfidus haar niet had uitgelachen. Ze liep naar het lokaal van professor Vector, maar hield halt toen ze een maar al te bekende stem hoorde.
‘Griffel!’
De lijzige stem van Malfidus klonk op en Hermelien keek hem verbouwereerd aan. Malfidus werd op de voet gevolgd door Zabini, die haar uiterst afkeurend aankeek.
‘Kom vanavond om acht uur naar de zevende verdieping, bij het tapijt van Barnabas de Onbenullige,’ zei Malfidus, wiens gezicht geen spiertje vertrok.
Hermelien staarde hem met open mond aan en aan Zabini’s gezicht te zien had hij deze plotselinge uitnodiging ook niet verwacht.
‘Draco, wat –‘ begon Zabini.
‘Kop dicht!’ snauwde Malfidus tegen hem. ‘Griffel, zorg je dat je er bent?’
‘Ik zal kijken…’ zei Hermelien twijfelend.
‘Niks kijken,’ zei Malfidus kortaf. ‘Je bent er gewoon.’
‘Oke,’ mompelde Hermelien onzeker.
Professor Vector was gearriveerd en deed het lokaal voor de wachtende leerlingen open. Hermelien liep naar binnen, maar was nog net niet ver genoeg van Malfidus en Zabini verwijdert om hun gesprek niet meer te volgen.
‘Wat ga je in godsnaam doen?’ vroeg Zabini minachtend.
‘Ik?’ zei Malfidus achteloos. ‘Ik ga Griffel de ergste avond van haar leven bezorgen.’
Hermelien stond stokstijf stil en haar bloed leek nu twee keer zo snel door haar lichaam gepompt te worden. Malfidus ging haar de ergste avond van haar leven bezorgen? Haar maag maakte een salto, maar dit keer kwam het niet door verliefdheid. Het was een naar gevoel van angst die haar bedwelmde…
‘Juffrouw Griffel? Komt u nog naar binnen?’ vroeg professor Vector, die zijn hoofd om de deur stak en een enigszins ongeruste uitdrukking op zijn gezicht had.
‘Wat? Jaja, ik kom al!’ zei Hermelien, die haar tas bijna op de grond liet vallen. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
miss louise
Beginnend Tovenaar
Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Do Dec 20, 2007 19:32 |
|
Hoofdstuk 14
Verwoed sloeg Hermelien haar handen om haar buik. Haar maag maakte al de hele dag onaangename salto’s, alsof ze kon aanvoelen dat er iets onheilspellends in de lucht hing. Ze wierp een blik op haar horloge en zag tot haar ontsteltenis dat het al vijf voor acht was. Om acht uur had ze afgesproken met Malfidus, of beter gezegd: om acht uur verwachtte Malfidus dat ze bij de kamer van Hoge Nood zou zijn om haar zogezegd de ergste avond van haar leven te bezorgen. Weer werd ze geplaagd door een misselijk gevoel in haar buik en Hermelien ging languit op de rode bank liggen, alsof ze het daarmee probeerde te verzachten. Dat nare gevoel dat haar de hele dag achtervolgde was niet zomaar. Het was angst, pure angst. Hermelien was tot de conclusie gekomen dat ze nog liever een potje ging knokken met een Acromantula dan dat ze regelrecht in de val van Malfidus liep. Sommige zouden het laf noemen, maar Hermelien vond van niet. Griffoendor stond immers bekend als de grote man die iedere draak een kopje kleiner maakte. Als je draken eng vond was dat een rationele angst. Maar hoe zat het dan met de emotionele angsten? Stond Griffoendor daar ook even moedig tegenover?
‘Hermelien? Ben je ziek?’
Verwilderd keek Hermelien op. Harry had de leerlingenkamer betreden en keek haar nogal bezorgd aan. Ze was al haast vergeten dat ze boos op hem was en was blij om hem te zien. Zonder haar gezicht te ontplooien zei Hermelien zwakjes: ‘Niet echt, gewoon buikkramp…’
‘Je hebt toch niet – eh –‘ zei Harry, enigszins rood wordend.
‘Maandelijks probleempje?’ flapte Hermelien eruit.
‘Ja – dat,’ zei Harry, die zich zo te zien diep geneerde om het met Hermelien over ongesteldheid te hebben.
‘Ik – ja,’ loog Hermelien. ‘Ja, daar heb ik last van.’
‘Dat lijkt me dus echt vreselijk,’ zei Harry wijs, terwijl hij een afgunstige blik wierp op Hermeliens buik. ‘Ga anders naar Madame Pleister. Zij heeft vast wel iets voor je…’
‘Doe toch normaal Harry!’ zei Hermelien, verontwaardigd maar geamuseerd tegelijk. ‘Het gaat best. Ik ben er allang aan gewend.’
‘Goed dan,’ mompelde Harry, die nog een laatste, duistere blik wierp op Hermeliens buik, alvorens hij naar Ron liep.
Hermelien zuchtte en keek op de klok. Acht uur… Ze was te laat…
Wat zou Malfidus nu doen? Had hij een grap gemaakt en was hij gewoon niet komen opdagen, terwijl hij zich nu zat te verknokkelen over het feit dat hij Hermelien grote angst had aangejaagd? Of misschien stond hij daar wel op haar te wachten, denkend dat ze laf was en zichzelf belovend dat hij haar ervoor ging laten boeten…
Hermelien kneep haar ogen dicht en probeerde ergens anders aan te denken, maar er was niks dat haar ook maar iets vrolijker kon laten voelen. Ze tastte de rode bank af en greep naar het eerste de beste kussen, om vervolgens haar hoofd daarop te leggen. Ze zou niet naar Malfidus toegaan, ze vertikte het. Misschien zou ze op die manier nog wat waardigheid overhouden. Ze duwde het kussen weg en pakte met een achteloos gebaar haar tas, alsof er niks gebeurd was. Maar toen ze eenmaal bezig was met het huiwerk voor professor Sneep dwaalden haar gedachten langzaam weer af naar Malfidus. Hermelien begroef haar hoofd in haar handen en slaakte een gesmoorde gil. Waarom dacht ze toch steeds aan die pestkop! Waarom zat hij in haar hoofd? Ze voelde ogen in haar rug prikken en keek achterom. Verscheidende mensen staarden haar aan en sommige richtten zich gauw op iets anders, alsof ze net te laat verborgen dat ze gebiologeerd naar Hermelien hadden zitten staren. Resoluut stond Hermelien op. Natuurlijk vonden mensen het raar als ze in haar eentje op die bank zat te rollebollen. Ze klom door het portretgat en kreunde van opluchting toen ze eenmaal in de verlaten gang stond. Nu kon ze tenminste in alle rust nadenken over haar angsten. Over angst gesproken… ze stond in die gang, alleen en kwetsbaar… Wat als Malfidus haar was gaan zoeken en haar wat zou doen? Paniek nam de overhand, maar ging ondertussen gepaard met een brandende nieuwsgierigheid. Wat zou Malfidus haar aan willen doen, en zou hij nog steeds wachten bij de kamer van Hoge Nood? Ze was gegrepen door een enorme roekeloosheid, het verlangen om dingen uit te vinden waarvan ze eigenlijk beter afstand kon houden. Ze rende verscheidende trappen op en haar hart bonsde in haar keel toen ze was aangekomen bij de zevende verdieping. Behoedzaam liep ze richting de kamer van Hoge Nood. Hoe dichterbij ze kwam, hoe harder haar hart ging kloppen. Ze stond stil toen de gang een kronkel maakte. Daar, achter die hoek, hing het tapijt van Barnabas de Onbenullige. Er ging een rilling door haar heen en ze haalde diep adem. Ze liep de hoek om en –
En ze werd diep teleurgesteld. Er was helemaal niemand te bekennen in de gang, laat staan een teken dat iemand op haar gewacht had. Hermelien liet zich neerzakken en ging met haar knieën opgetrokken tegen de muur aanzitten. Misschien was Malfidus er geen eens geweest. Hij had gewoon een grap met haar uitgehaald. Nadat de klok vijf minuten voorbij had laten tikken stond Hermelien op, van plan om terug te lopen naar de leerlingenkamer van Griffoendor. Ze passeerde een verlaten lokaal en gaapte lang en breed. Plotseling stond ze stokstijf stil. Ze had kunnen zweren dat ze iets gehoord had. Ze spitste haar oren en luisterde naar een geluid dat steeds dichterbij leek te komen. Toen Hermelien hoorde dat het voetstappen waren verontrustte ze zich een beetje. Was het Malfidus? Maar na een paar seconden werd haar vraag beantwoord. Ze hoorde gepiep en gehijg, en ze wist zeker dat Malfidus dat geluid niet uitstootte als hij rende. Vilder kwam het hoekje om gesprint, en zijn kwabbige kaken waren voorzien van onsmakelijke, paarse vlekken.
‘Jij!’ zei hij met een schorre stem. ‘Jij mag ’s avonds helemaal niet op de gangen zijn!’
‘Jawel,’ zei Hermelien koeltjes. ‘Ik ben een zesdejaars en klassenoudste. Ik heb het volste recht om hier rond te lopen.’
‘Oh ja? Oh ja?’ snauwde Vilder, die plotseling agressief werd. Hermelien sloeg haar ogen ten hemel. De sjofele congiërge was nooit erg vriendelijk geweest, en had een pesthekel aan alle leerlingen.
‘Wie heeft dan mijn kantoortje bespetterd met kikkenhersens!’ blafte Vilder, die op Hermelien wees met een wijsvinger die voorzien was van een vieze, gele vingernagel. ‘Jij bent de enige die hier rondsluipt, kleine parasiet! Kom mee naar mijn kantoortje! Je gaat meteen dat verdomde formulier invullen en je komt er niet mee weg!’
‘Wat!’ piepte Hermelien. ‘Ik heb niks gedaan! Ik was gewoon –‘
‘Smoesjes!’ zei Vilder, die genoot van Hermeliens ontdaanheid. ‘Je gaat mee en ik zal Perkamentus vragen of ik mijn handboeien –‘
BAM!
‘FOPPE!’ brulde Vilder, met een maniakale schittering in zijn ogen.
Een enorme dreun liet de hele zevende verdieping op zijn grondvesten trillen. Vilder vergat Hermelien perplex en rende hijgend naar de plek waar Foppe hoogstwaarschijnlijk een enorme explosie had veroorzaakt. Hermelien veegde haar schoolgewaad af en nam zich voor snel terug te gaan naar de leerlingenkamer van Griffoendor. Dat had ze ook gedaan, als iemand haar niet plotseling had beetgegrepen. Hermelien schrok zich een ongeluk toen twee bleke handen zich van achter om haar middel sloten. Ze probeerde achterom te kijken om te controleren wie de eigenaar was van die twee handen, maar op een of andere manier kon ze haar nek nauwelijks draaien. De onbekende figuur sleurde haar met gemak mee en voorzover Hermelien de situatie kon beredeneren werd ze het lokaal ingesleurd die ze tot kort voor als verlaten had aangezien. Malfidus liet haar los en deed gauw het lokaal op slot, waarschijnlijk om te voorkomen dat Vilder opeens hyperventilerend naar binnen zou stormen. Hermeliens handen trilden, hoewel ze niet wist of het kwam door verliefdheid of door angst, terwijl ze toekeek hoe Malfidus zich langzaam tot haar richtte.
‘Je bent laat,’ zei hij kil.
‘Ik was niet van plan om te komen,’ antwoordde Hermelien, die zelfverzekerd probeerde te blijven.
‘Waarom niet?’
Hermelien keek hem sarcastisch aan en stootte daarna een buitengewoon humorloze lach uit.
‘Waarom niet!’ spotte ze. ‘Malfidus, ik hoorde je wel met Zabini praten! Je wilde mij de ergste avond van mijn leven bezorgen, is het niet? Noem nu minstens één goede reden waarom ik zou komen opdagen.’
‘Dat – dat is – ik kan toch niet zeggen tegen die idioot wat ik werkelijk van plan was!’ zei Malfidus verhit, duidelijk uit het veld verslagen. Iets zekerder van zichzelf voegde hij daaraan toe: ‘En noem me Draco. Als we met z’n tweeën zijn noem je me Draco.’
‘Draco,’ herhaalde Hermelien langzaam, alsof ze vergeten was hoe ze het uit moest spreken. Ze keek hem aan en voelde haar wangen gloeien. Draco bloosde ook en deed alsof hij plotseling heel erg geïnteresseerd was in het bord, waar een paar oude runen opstonden.
‘Malfi – Draco,’ zei Hermelien voorzichtig. ‘Wat was je eigenlijk – hoe zal ik het zeggen – van plan om te doen?’
‘Ik?’ zei Draco met een enigszins egocentrische ondertoon. Zijn blos was als sneeuw voor de zon verdwenen en hij nam Hermelien van top tot teen in zich op. ‘Ik was van plan om je een nachtzoen te geven. Bezwaar?’
‘W-wat?’ stotterde Hermelien, die onwillekeurig een stap achteruit deed. ‘N-nee – geen bezwaar, maar –‘
Draco luisterde geen eens meer en ging zo dicht op Hermelien staan dat die geen kant meer op kon. Hij boog zich naar haar toe en Hermelien voelde hoe zijn lippen zacht en teder de hare aanraakten. Een stemmetje in haar brein gilde: ‘Hij doet het echt! Hij zoent me! Wat moet ik doen? Wat moet ik –‘ Ze negeerde het stemmetje en zoende hem vol overgave terug.
Na wat wel een uur leek lieten ze elkaar weer los, en Hermelien kon zelf haast niet geloven wat er gebeurd was. Ze wist uit verlegenheid niet waar ze haar handen moest laten en voelde zich merkwaardig licht in haar hoofd, alsof ze zweefde.
‘Nog een keer,’ zei Draco plotseling.
‘Sorry?’ vroeg Hermelien verward, die meteen uit haar trance gerukt werd.
‘Nog een keer,’ herhaalde Draco grijnzend, waarna hij Hermelien weer tegen zich aandrukte. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
|
|
|
|